Ga direct naar de content

Jrg. 8, editie 382

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 25 1923

25 APRIL 1923

4UTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch-$tatistische

Berichten,

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

8E
JAARGANG

WOENSDAG 25 APRIL 1923

No. 382

INHOUD
Blz.
Mededeelingen van de Centrale Conim. voor de Rijnvaart
370
Da

PaociuSSizv E

Wi
Ns’I’I3ELASTINU

VOOR

NIoE R-
LANDSOR-INDIE
door
i)r.
J. 11.
B6eke …………..
371
Progressie in Belasting op winsten der Naamlooze Ven-
nootschap door
Mr. Dr.Ji. J. von Bnwken_/”oc/,; ….
372
De Geidmarkt in
1922
door
‘Ij.
Creiilanuv …………
373
De ,,beweerde” Anomalie in ons Muntwezen door
Prof.
Mr.
II. W.
C.
Bordewijk

……………………..
374

De

Rijksmiddelen

…………………………….
375
Bul’rENLANOSOFI E M 0I W ER UN
o
Eenige a.s. kwesties op wetgevend gebied in Engeland.
II. De Begrooting door
Dr.
T. B.
Grcgory

……..
370
De strijd over de Werkloosheidspolitidk in Zweden en het
aftreden van het Kabinet .Iiranting door
F.
von
Koch
378
A
A NTEEKENINGE N:
De overheid als bankier

…………………….
379
Voorstel tot afschaffing van den niiddejikoeis ter
beurze van Amsterdam
380

MAANDOn IERS:
Ciro-umzet bij de Nederlatidselie Bank ………….
380
Overzicht der Rijksniiddeleii

…………………..
1
S’I’A9’Is’rIEXEN

EN

Ovia’zcii’riN
…………….
38-388
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Vi
ssel kûersen.
Goederenhandel.
i3aukstateii.
Verkeerswezeii.

INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redacteur-Secretaris
va.n
het weekblad: D.
J. 1Vnsj-nk.

Secretariaat: Pieter de Hoogh.weg 122, Rotterdajin…
Aa.ivgeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.

Tele fôon Nr. 3000. Post chique- en girorelceniing
Rotterdam. No. 8408.

BERICHT.

Te beginnen met dit nummer worden de bijdragen
ouzer butenlandsche medewerkers in een afzonderlijke
rubriek ,,Buitenlanclsche medewerking”

samengebracht.

24
APRIL
1923.

In den toestand van cle geidmarkt kwam de afge-

loopen herichtsweck geen verbetering. De geldvraag

bleef zeer dringend, zoodat de koersen nog iets verder

opliepen. Particu].ier disconto klom van 3Yi tot 3/s

pOt. en de prolongatienoteering kwam op 34 pOt. Al-

leen in het laatst dèr week kwam er iets meer aanbod

van cailgeld.

In verband met de zeer vaste stemming op de geld-

markt was dan ook dc inschrijving op het schatkist-

papier geen succes. Op een totaal aanbod van 110 mii-

lion, kon slechts even 90 millioen toegewezen worden

tegen prijzen, die zeer dicht aansloten bij de hoogste

noteeringen van de markt voor particulier disconto.
Merkwaardig was ook het resultaat met de biljetten

per 1 Juli 1929. Terwijl in het begin dermaand bij

de toenmalige inschrijving slechts een zeer gering

percentage kon toegewezen worden, omdat de vraag
ovste1pend was, werd nu op een beschikbaar bedrag

van 25 millioen slechts
1.8
mi.11ioen.geplaatst. Van de

3-aands promessen wèrden toegewezen
f
50.500.000

990,31, vai de 6-maands
f
15.610.000 â
f
980,75 en

van de jaa:rbiljetten
f
16.950.000 á
f
1600,—.
*

S
S

i
c weekstaat van De Nederlandsche Bank geeft

oo1 ditmaal weder ccii kleine stijging der discontee-

ringen te zien. De post hiiineniandsche wissels liep

van
f
163.6 miilioen tot
f
170.5 millioen op. Daaren-

tegen notee.ren de beleeriingeii
f10
millioen lager dan

verleden week. De clal:ing vab deren post betreft in

hoofdzaak cle effectenbeleeniugen en komt geheei.voor

rekening van dc Iloofclbank cii de Bijbank.

}Iet renteloos voorschot aalI het Rijk werd in de
afeiooper week geheel afgelost. Zelfs blijkt de Ee-

geeriug op het oogeiiblik een klein creditsaldo bij de

bank te hebben, een feit, dat zich sinds lang niet

]ieft voorgedaan.

De zi lve.rvoorraad lioteert j 900.000,— hooge.r dcii

vrieden week. De post papier op het binnenland

clrlde met f 700.000,—;
de diverse rekeningen onder

hèi actief liepen met
f
5.6 millien terug; blijkbaar

heeft cle bank dus ook
it
cle afgél oopen week weder

vo.r eeuige rnillioenen aan dollars en potiden ge-

raliseerd.

De biljettencirculatie verminderde met
f 14.2
mii-

• lioen; de rekening-courantsaidi daalden met
f
36 mii-

liôen. Het beschikbaar metaalsaldo nam met
f
3.9

ulillioen toe.

s

*
*

Een lichte aarzeling ii den markkoers aan het einde

der vorige berichtsweek werd deze week gevolgd door

en plotselinge, sterke inzinking. Blijkbaar was aan dc
1.eichsbank de macht over de friarkt ontglipt, althans

de koers zakte ineen en kwam in twee dagen op ca.

0,19. Daarna wist zij de contrôle over de markt weder

eenigszins in hand te krijgen en den koers op te

drijven tot. ongeveer 1,02 á 1,03. De stemming bleef
echter zeer onzeker en zeer pessimistisch en gste.ren

daalde de koers opnieuw tot ca. 0,87.

LONDEN, 21
APRIL
1923.

Zooals verwacht werd is thans, na het einde van het

financieele jaar, op de geidmarkt een zekere ruimte

ingetreden. Voor daggeld werd in het begin der week

nog 2 pOt. betaald, doch later liep die prijs tot i

pct. terug, terw’ijl voor saldo’s dikwijls 1 pOt. werd

geaccepteerd. Zevendaagsch geld bleef onveranderd

op 1Y2 pOt. Op
Vrijdag
was het aanbod van kort ere-

diet zoo overvloedig, dat daggeld voor l% pOt. ier-

370

ECONOMISCH-STj.TISTISCHE BERICHTEN

25
April 1923

krijgbaar
wa en alles wijst croli, dat de positie in de

eerstvolgen
~
de weken gemakkelijk zal blijven.
4

De discontomarkt was onder invloed vhn de géld-
markt bepaald flauw en
prima
3-maands wisséls
:e-

pen terug van
2
1
/16
tot 1
15
/
j
_2
pOt. Ook de toewj-

zingskoers voor nieuwe Treasury
Buis
onderging
een

belangrijke verlaging; de nieuwe uitgifte werd k 1%—

1
13
/ie püt. verhandeld, tervijl voor Mei en Juni ‘,ijis-

sels respectievelijk. 1—%. en 1/-
7
/ pOt: betaald

werd

-rnnds. primaba.nkccept
‘. . .
i./

i/s pCt’

3-rnnds. idem …………….ihu/
io
2 pOt. :

_:4-mnds. idem …………….

2_2
1
/
i
.pOt.

6-muds. idem ……………..
2Ys

pOt.

AtEDEDEEL]INGEN VAN DE CENTRALE
COMMTSS]

VOOR DE RIJNVAART.

De Centrale Commissie heeft Woensdag
4
April ji. hare
eerste zitting in 1923 aangevangeu. De ])uitsche Commis-
sarissen hebben (leze zitting niet bijgewoond. Behalve be-slissingen van interneci aard en vonnissen, uitgesproketi in
hooger beroep in cle voor cle Commissie gebrachte proces-
sen, zijn cle volgende besluiten genomen:

Algernene Conventie van Barcelona.
Na een beschöu-
ving over de algemeene conventie van Barcelona lieeft:de
Centrale Commissie den Secretaris-Generaal belast,
een
rapport uit te brengen over cle te berde gebrachte vraag-stukken, ten einde in 11e volgende zitting cle hesprekiug
over dit onderwerp te vergemakkelijken.

Administratieve zaken.

Mededeeling aan de Centrale Commissie van nationçcle
en locale reglementen.
De Commissie
neemt
er nota vail,
dat
cle Hooge Commissie van heden af de orcionnanties ep
heschikkingen, welke cle Rijnvaart
kunnen
interesseerén, mededeelt; verder is bericht ontvangen
van
de Hooge Coni-
missie, dat er maatregelen genomen zijn, ten einde de or

ders der militaire autoriteiten, welke voor
cle Centrale Com-
missie van belang kunnen zijn, eveneens mede te deden.

Datum van de volgende zitting.
De Commissie besluit
Je
volgende, zitting op den 27en September om 4 uur te hou-
den en de
eerste zitting in
1924 den 20eu Maart om
4
uui.

Technische Zaken. Cel’ijkwaardiçje waterstanden.
De Commissie verzoekt dqu
beer Jolles, Commissaris voor Nederland, zijn werkzaam-
heden te vervolgen, opdat een rapport over de gelijkwaa.r-
dige waterstanden door het Comite
valt deskundigen, zon
mogelijk in de
volgende zitting, kan
ingediend worden.
Stroo?nhevari?tg.
De Conussie belast het Bureau
ceit
programma met het oog op de stroombevaring te bewerken,
opdat ecu en ander in een volgende zitting behandeld
kan
worden.
.
Bebakening vân liet Bingerloch.
Er waren klachten
ingediend bij (le Commissie,
wat betreft de hebakening van
het
Bingerloch; de Commissie verzoekt de delegatie der
Duitsche Staten een instructie te openen naar aanleiding
van de vermelde feiten en
zoo spoedig mogelijk het resul-
taat van dit onderzoek mede te deelen.
Schipperspas poorten.
De
Commissie besluit
de kwestie der
schipperspaspoorten –
tot
de volgende zitting te verJagen.

IJking en immatriculatie van schepen.
Het Comitd, b-
last het Bureau bij te staan in de kwestie
van de ijking en
immatriculatie van schepen en ingesteld volgens de beslui-
ten
van 2
Mei 1922 en 9 Dec. 1922, zal Maandag 8 Oct6-
ber 1923 te Straatsburg bijeenkomen.
Bijzondere en tijdelijke schipperspatenten.
t)
De
Centrale
Commissie voor de Rijnva-art, constateerende, dat onder cle
tegenwoordige omstandigheden het aantal voor den handel
henoodigde schippers moet verzekerd worden, tevens (Ie
zekerheid voor de scheepvaart
in acht neniende, besluit:
Artikel 1.
Als tijdelijke maatregel kunnen er bijzondere
pateuten verstrekt worden aan alle schippers, die voor
een
Commissie van deskundigen blijk geven in staat te zijn
een Rijnaak te besturen
op
dat gedeelte valt het Rijnvak, waarvoor het bijzondere patent wordt verstrekt.
Iedei

e Commissie zal een inspecteur van de
Rijuvaart
moeten bevatten.

1) Noot van het. Bureau: De Nederlandsche delegatie
heeft zich niet
met dit besluit vereenigd, clanr zij een voor-
behoud gemaakt heeft, wat betreft de geldigheid valt dit
besluit.
.

Artikel 2.
Bij gebrek aan candidtei, clie aan de op het
oogenblik van kracht zijnde bepalingen voldoen, zullen do Commissies van deskundigen candidaten kunnen toelateit,
die in het bezit zijn van :
hetzij een certificaat van nautische bekwaamheid en ge-
schiktheid tot het gezagvoeren, verstrekt door (le bevoegdc
autoriteiten Van een der Staten vertegenwooi-cligd
iii
de
Centrale Commissie
;

hetzij van elk ander certificaat, gelijkwaardig erkénd door cle Centrale Commissie.
• –
In alle gevallen zullen de
,,Patent-candic[aten” een be-
wijs moeten leveren van 12 maandeit werkelijken

dienst op den
Rijn
met dien verstande, dat als zoodanig
is te
be-
schouwen cle tijd, welke het schip
onderweg is, inbegrepen
den noodzakelijken tijd
voor laden en lossen. Een voldoend
aantal reizen moet volbracht vorden op dat Rijnak, waar-
voor het
patent wordt gevraagd.
De Comittissies van deskundigen zullen evenwel. bij. uit-
zondering en alleen bij gebrek aan candidaten, welke aan
de hierboven besproken eisehen voldoen, candidaten kuit-
nen toelaten, welke minder
dan 12 maïiden proeftijd heb-
ben, op voorwaarde, dat elk van deze afwijkingen otimid-
dellijk

aan
de -Centrale Commissie bericht wordt.
Artikel 3.
De patenten zullen opgesteld worden volgens
de tegenwoordig van kracht zijnde modellen, met cle vet-
melding: Bijzonder tijdelijk patent (Besluit vait (le Cen-
trale Commissie van den hen April 1923)”.
Artikel
4. Deze bepalingen zullen moeten worden toege-
past zoticler onderscheid-van nationaliteit.
Artikel 5.
De Centrale Commissie zal de ‘geldigheid vau
de patenten, verstrekt onder dc in voorgaande artikelen om-
schreven omstandigheden, intrekken, zoodra zij vastgesteld
zal hebben, dat de bovengenoemde omstandigheden opge-
houden hebben te bestaan.

Vrstrekkiny van schippei

spatc’t&Len.
Na de teksten, wel
ke in den loop der vorige zitting bewerkt waren in’ verband
met het herzien van het nornialereiem der schipperspa-
tenten, opnieuw besproken te hebben; heeft de Centrale
Commissie besloten een verdere bespreking tot de volgènde
zitting uit te stellen, echter nta nemend van de verkla-
ring van meerdere delegaties, wat betreft cle noodzakelijk-
heid om mde volgende zitting tot een definitieve oplossing
te geraken.


Economische zaken.


,S’tatistiekrechten, qe/i even op 1’i

ausch grondgebied.
Klacic-
ten waren bij de Commissie ingediend naar aanleiding-van
het heffen vatt statis.tiekrechten in de Fratische Rijnhaveus.
De Commissie, geconstateerd hebbende, dat de’ Fraitsclte
regeering geen statistieki-echten heft op den doorvoer langs
den Rijn
van
goederen, ovërgeladen met
of zonder aan land
brengen
of opslaan in entrepot
in de Fransche havens, be-
sluit voor het o’venige liet onderzoek der kwesties opge-
vorpen naar aanleiding der Artt: 7 en 8 der Akte van
Mannheim tot aan de revisie der Akte uit te stellen.

Juridische zaken.
-.
Maatregelen, çjenomen, naar aanleiding van de Roerbe-
Letting.
De Centrale Commissie, kennis genomen hebbënde van
de opmet-kingen, ingediend door de Nederlandsche ett
Zwitsersche delegaties, in verband met de maatregelen de
Rijnvaart betreffend, uitgadnde, zoowel van de Duitsche
autoriteiten als
van de Hooge Commissie
en
de
militaire
bezettingsautoniteiten, met betrekking tot den nieuiven,
sinds den tien Januari 1923, op den Rijn bestaanden toe-
stand,

Neemt akte van de verklariug der Belgische en
Frau-
sche delegaties, dat hunne regeeringen instructies

hebben
gegeven om het internationale instituut op den Rijn te doen
eerbiedigen.
Verzoekt den Duitschen, Belgischen en Fransehen
Cmmissanissen, zon spoedig mogelijk hun antwoord op ge.
noemd’ antwoord in te dienen.
Belast het Bureau, zich in verbindling te stellen
met
cle Hooge Commissie, ten einde aan dat orgaan de hem be-
treffende ingediende opmerkingen te doen toekomen.
Herinnert eraan; dat de belanghebbende autoriteiten
alle besluiten van
algemeenen aard, welke het internatio-
nale Rijnregiem kunnen raken, vooraf, evenals alle beslis-
singen van belang voor de Rijuvaart, inbegrepen elke ivijzi-
ging in het douane -regiem, zoo spoedig mogelijk aan de Cen-
trale Commissie moeten mededeelen.
Unificatie van liet pi

ivaatrecht.
‘De Commissie besluit,
dat het Comit4 voor de ,,IJnifieatie van het privaatrecht”
Maaiilag 15 October 1923 te Straatsburg zal.bijeenkomen.
Rijnvaartrechtbanken.
De Commissie neemt er nota
van,
dat het ressort
van de Rijnvaartrechtbank te Duisburg-
Ruhrort is uitgebreid tot dat van het Amtsgenicht Ram-
i
bortt.

25 April 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

371

DE PROGRESSIEVE WINSTBELASTING

VOOR NEDERLANDSCH4NDIE.
1
)

Ofschoon de propagandareis van Mr. Treub door
den Indischen Archipel daar te lande meer gerucht

verwekt dan in het moederland, heeft toch zijn in Ne-
derland uitgegeven kritische belastingoota, als hand-
schoen in het koloniale strijdperk geworpen, voordat

dc geharnaste ridder daar zelf verscheen, ook bij de
Nederlandsche lezers van Economisch-Statistische Be
richten waarschijnlijk voldoende bekendheid verschaft
omtrent de beginselen, die de schrijver dier nota in

zake vennootschapsbelasting aanhangt.
Men kan het standpunt, dat de heer Treub in zake

vennootschapsbelasting inneemt als het
individueelr

standpunt kenmerken. Weliswaar erkent
hij
de naam-

boze vennootschap als zelfstandig belastingobjcct,

maar steeds blijft hij achter de vereeniging van kapi-
talen de personen der aandeelhouders zien, als de

eigenlijke belastirigbetalers, aâhter de produceerende,
winstbregende onderneming de ciividenden als dec-
len van particuliere inkomens. Hieruit laat zich zijn
houding tegenover de vennootschapsbelasting voiko-
men verklaren. Er ontbreekt, wanneer men zich maar
op het individueele standpunt stelt, niets aan de logica
van de redeneering, dat de naamlooze vennootschap
geen draagkracht en geen inkomen heeft, dat de ven-

nootschapsbelasting een zakelijke belasting is
en

daarom deze belasting niet progressief kan zijn. J)e
vennootschap, zegt Mr. Treub, heeft geen eigen
bevensdoel, zij bestaat alleen om anderen aan inkomen
of inkomenscieelen te helpen, anderen, die daardoor in
staat worden gesteld hun eigen maatschappelijk leven

ovoreenkomt:ig hun draagkracht te leven. Het voor-
beeld van de arme veduwe niet Cén aandeel van

f
1000,— in een onderneming, die weliswaar 60 pOt.
winst maakt, maar welk aandeel haar bij de boedel-
scheiding is toegewezen voor 500 pOt., die met tien-

tallen procenten aan belasting getroffen wordt, tegeti-
over den multimillionnair, die 6 püt. maakt van zijn
meerderheidsaandeelen in een andere onderneming en bij de bron met slechts luttele procenten wordt getrof-

f cii, is overtuigend.
Maar er is een ander standpunt denkbaar, het
maat-

schappelijk
standpunt, een standpunt helder uiteen-

gezet in een, tevoren als artikelenreeks in het Indisch
weekblad ,,De Taak” verschenen, brochure van J. van
Golderen, getiteld ,,de theoretische grondslag der pro-
gressieve winsthelasting”. Volgens dat standpunt
moet men de vennootschap niet beschouwen als md-
dci om anderen aan inkomen of inkomensdeelen te
helpen, maar als een der organisatievormen, waardoor
zich cle maatschappelijke productie voltrekt, als mid-
dcl dus om cle geregelde instandhouding en uitbrei-

ding der sociale voortbrenging mogelijk te maken. Dit
standpunt wil geen rekening gehouden zien niet de
eigenaren dc.r onderneming, met hun belangen als
drijfkraeht en doel en met de omstandigheden, waarin
zij verkeeren als maatstaf van draagkracht; het neemt
dc vennootschap als op en voor zichzelf bestaande
produetieve eenheid, als min of meer doeltreffend
middel om cle maatschappelijke productie te bevorde-
ren, draagkrachtiger, naarmate zij daartoe met meer

succes in. staat is.
Van uit dien gezichtshoek beschouwd, behoort een
belasting, van cle opbrengst geheven, slechts rekening
te houden met de mate, waarin een bepaald
bedrijf
in

staat is zulke opbrengsten te kweeken. Elke onderne-
milig nu moet, wil zij ongestoord aan de voortbren-
ging blijven deelnemen, zooveel opleveren, dat daaruit
liet levensonderhoud dergene.u, die bij haar in dienst
zijn, ken worden betaald, het kapitaal kan worden ver-
nieuwd of in stand gehouden en aan de bezitters van
het kapitaal zooveel toevloeit, dat zij dit niet aan het
bedrijf t achten te onttrekken om elders hetero beleg-

1)
[Ge]ijk met dit artikel ontvangen wij van Mr. Dr.
I[. J.
van Brucken-Fock een bijdrage over hetze]fde ouder-
worp,
die hierachter wordt afgedrukt. – Red.j

ging te vinden. ‘) Dit is de grensopbrengst, te verge-
lijken met het minimum levensonderhoud van het in-

dividu. Naarmate een grooter deel van iemands in-

komen tot bestrijding van dit minimum levensonder-houd noodig is, is die persoon minder draagkrachtig.

Hierop steunt de progressie in de inkomstenbelasting.

Naarmate een grooter deel van de opbrengst van een

onderneming tot de ,,grensopbrengst” behoort, is een
onderneming minder belastbaar. Hierop steunt de
progresie in de opbrengstbelasting. Bij de progressie

in’ de persoonlijke belasting wordt ernaar gestreefd
het offer, dat ieder individu door de gedwongen in-

perking van zijn behoeften moet brengen, zoo gelijk

mogelijk te maken.
Bij
de progressie in de opbrengst-

belasting wordt ernaar gestreefd het offer, dat – van

de voortbrenging wordt geëischt, doordat de instand-

houding en uitbreiding daarvan worden ingeperkt, in

alile bedrijven en bedrijfstakken zoo gelijk mogelijk te
maken. Wat de draagkracht is hij het individu is de
belastbaarheid bij het bedrijf. Deze vormt de basis voor

dè progressie in de belasting op het
bedrijf
en op

deze wijze zal het totale maatschappelijke offer het

kleinst worden gemaakt.
Beide standpunten, zoowel het individueele als het
maatschappelijke, zijn eenzijdig. Negeert de heer
Treub de differentieele rente van de onderneming, het
bedrijf als zoodanig, de meerdere inkomsten, die het

gevolg zijn van de bijzondere omstandigheden van

den meest uiteenloopenden aard, die de bedrijfsvoor-
ivaarden gunstig beïnvloeden, de heer Van Gelderen
negeert den specialeri rechtsvorm der naamlooze ven-nootschap, die meebrengt, dat de verschillende renda-

hiliteit zich onmiddellijk in de marktwaarde der aan-deden vastlegt, zoodat niet alleen de hoogere rencla-
hiliteit door de aandeelhouders veelal niet als buiten-
gewone bate wordt genoten maar bovendien een be-
lasting op die opbrengst uitsluitend als een vermo-
ge.nsaantasti tag van de oogenblikkelijke aandeelhou-
ders wordt gevoeld (amortisatie van de belasting doo.r

daling van de koerswaarde der aandeelen). Voor den
heer Van Gelderen is het kapitaal der onderneming,
voorzoover het niet wordt uitgebreid of ingekrompen,
een vaste grootheid en Ican dit dus als maatstaf wor-
den gebezigd om de rendabiliteit der onderneming te
bepalen, voor Mr. Treub daarentegen is dat kapitaal
een wisselende grootheid, door de marktwaarde der
aandeelen bepaald en wordt dus de differentieele
rente tot een normale rente teruggebracht. Vandaar dat de heer Treub een proportioneele heffing op dc
niticeeningen voorstaat, de heer Van Geidoren daar-
van niets wil weten en progressie eischt. En wei con

zoodanige progressie, dat het offer voor iedere onder-
neming zooveel mogelijk wordt genivelleerd.
Het hier aangeduide verschil in standpunt lcrijgt
voor de beoordeeling van de koloniale helastingpoli-
tiek een bijzondere beteekenis door de omstandigheid, dat het kapitaal dei: Indische onderneniiogcn, het aan-
deelenhezit der daar werkende naamlooze vennootschap-
pen, voor een zeer groot gedeelte niet in inlandscho
handen berust, niet binnen Indië zich bevindt en dus
een aanslag in hoofdzaak
bij
het begin (vennootschaps-
belasting) of in hoofdzaak bij het eindpunt (inkom-
stenbelasting) ,,krjgen of niet
krijgen”
beteekent, en

voorts door de omstandigheid, dat de Icoboniale rente-
voet in het algemeen hooger is dan de normale rente-
voet en dus een op de rendahiliteit gegronde belasting
die gunstige omstandigheid ten eigen profijte kan

doen strekken.
Ik geef dan ook niet veel kans aan professor Treub,
dat hij zijn standpunt de overwinning zal kunnen

bezorgen.
De fiscus pleegt zich om theoretische bezwaron
w’ei.nig te bekommeren, waar de practische voordeelen
eener bepaalde politiek tastbaar zijn.
Gelijk
ook de

heer Vleming in
zijn
,,Onitisoh antwoord” op de be-

‘)
Als hun
dit ten miuste niogelijk is. Dat liet aaiuteeleu.
kapitaal zich aan het risico van het bedrijf niet kan
out.
trekken is iii dit betoog buiten rekening gelaten.

372

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 April 1923

-iast;ingnol;a van den voorzitter van den Indischen

Onclernemersraad zegt: ,,op het gebied van belasting-

heffing zijn alle Ministers – aldus leert ons de ‘ge-

schiedenis in Nederland, – als het er om ging, dat

de schatkist geld noodig had, voor en na over theo-
retische bezwaren heengestapt; zonder ze, natuurlijk,

geheel te negeeren, domineerde toch de practische

noodzakelijkheid”. En de Indische schatkist heeft

veel geld noodig. Daar komt hij, dat voor de belg-

ging van nieuw kapitaal een progressieve heffihg
slechts voordeel meebrengt- De groote winsten toch

plegen niet door nieuwe ondernemingen te worden

gemaakt en naarmate de belastingopbrengst uit de

stevig gevestigde, rneer f1orisante bedrijven meer be-
draâgt, zal de druk op de nieuw beginnende, eschei-

dener winsten afwerpende ondernemingen lichter

kun non zijn. Progressie werkt nivelleering in de

hand, maar voor de zwakkere dndernemingen betee-

kent nivelleering relatieve versterking.

De Ondernemersraad moge dan, ook in veelsten-
mige, maar eentortige klaagzangen
1)
aan zijn over-
kropt gemoed lucht geven, liet staat te vreezen, dat

voor de draagkrachtige vennootschappen zal blijve’u
gelden de uitspraak in 1.919 door den toenmaligen
directeur van financiën voor den Volksraad gedaan:

,,De tijd van goedkoope belastingen is voorbij en

voor goed.” J. 11. Bouicz.
Buitenzorg.

PRO GRESSIE IN BELASTING OP WINSTEN

DER NAAML. VENNOOTSCHAP.

Door den strijd, die in den laatsten tijd ontbrand is aangaande het stelsel der Inkomstenbelasting in

Nederlandsch-Indië t.a. van de winsten der N.Y.,

waarbij een der aanvalspunten gericht is tegen de

daarin doorgevoerde progressie, is het vraagstuk der
,,progressie in belasting op winsten der N. V.” van
groote actueele beteekenis geworden, temeer, nu er

ook hier en daar stemmen opgaan om hier te lande de
diviclendbelasting te vervangen door eene wiustbelas-
ting en dan ook eene daarbij in te voeren progressie
zeker hare verdedigers zal vinden.
4.
Dit onderwerp is ook in dit weekblad reeds meer-
dcie malen ter sprake gekomen; laatstelijk in het num-
mer van 28 Maart 1923 onder de rubriek ,,Ingezonden

Stukken” en behandeld door de heeren J. J. ‘Kom-
clorffer en Mr. J

., Gerritzen.
Gelijk laatstgenoemde m.i. terecht opmerkt; is door
den heer Komndorffer een ,,rechtsgrond” voor bedoel-
de progressie niet aangevoerd en het schijnt mij claii ook een niet gemakkelijke taak, het bestaan van zulk

een rechtsgrond overtuigend aan te toonen, en aanne-
melijk te maken, waarom van een gelijk bedrag aan
gemaakte winst van N. V. ,,A” meer belasting mag
worden geheven dan van’N. V. ,,B”. Een parallel met
cle progressie in belasting op het inkomen van phy-
sieke personen kan bezwaarlijk worden getrokken, om-
dat (leze progres.sie zich richt naar de absolute hoogte
van liet inkomen (al dan niet mede in aanmerking ne-
mencie den aard der bron van het inkomen, gezins-
sterkte van den belastingplichtige e.d.) en de gelds-
waarde der inkomen shron hierbij geen rol speelt, ter-
wijl juist de progressie bij de N. V. zich
rciet
richt
naar de absolute hoogte der gemaakte winst ek
wel
irt aanmerking neemt de geldswaarde der winstbron,
cii. van het gestorte of belegde kapitaal.
De grootte der winstbron, in geld uitgedrukt, is de
beslissende factor
hij
de progressie in belasting op
winsten der N. V., in zooverre zij in relatie wordt
gebracht tot de gemaakte winst; hoe grooter die rela-
tie ‘is, des te zwaarder treft de belasting; eene N. V.,
welke 10 pOt. winst gemaakt heeft over haar kapitaal,
zal zwaarder belast moeten worden dan eene, velke
slechts 5 pOt. maakte.

1)
Zie
zijn
jongste brochure ,,De practijk over de ver-
king
der Indische belastingen”, bevattende uittreksels uit
de jongste jaarverslagen van
33
Indische maatschappijen.

In eene serie artikelen van ‘den heer ‘J v. Oelderen

in ,,De Taak” (Algemeen Indich Weekblad) nos.

2141276 -van 23 December 1922, 3 en 13 Januari 1923,
wordt dooi’ den schrijvér als rechtsgrond voor de pro-

gressie in de belasting der N. V. aangevoerd de leer
der z.g. ,,rente-opbrengst”, hierop neerkomende, dat

,,naarmate cciie onderneming cciie grootere opbrengst
verwerft, elk volgend deel van die opbrengst voor de
ongestoorde deelneming

aan de voortbrenging ontbeer-
‘lijke.r wordt” en op dien grond zwaarder belast kan en
moet worden.

Al dadelijk rijzen tegen deze opvatting bedenkingen,
welke de practijk als het ware naar voren dringt. In

de eerste plaats: waarom geldt deze leer “wèl t.o.v. de

onderneming, in den vorm eener N. V. gestoken, en

niet voor de onderneming, dooi’ den particulier voor
eigen rekening gedreven? Indien eene suikeronderne-

ming door een particulier bezeten wordt,” dan speelt
de hoegrootheid vân het daarin belegde kapitaal gee-

nerlei rol voor de mate; waarin hij belast ‘wordt; wèl
daarentegen, indien dezelfde suikeronderneing door

eene N. V. gedreven wordt. Wat komt er dan terecht
van de leer der ,,rente-opbrengst”? Maakt het voor de

,,voortbrengjng” in haai’ algemeenheid een verschil, in
welken vorm ‘ten bedrijf gedreven wordt, z66, dat men

in het eene geval een deel der opbrengst ,,voor de
ongestoorde deelneming aan de voorthrenging
orri-
beerl’ijlrer”
kan achten dan in het andere geval? Het
antwoord kan m.i. niet anders luiden dan ontkennend.

En dit kan ook niet verwonderen, omdat de ,,theore-

tische grondslag der progressieve winstbelasting”
blijkbaar vastgekoppeld zit aan den
vorm
der voort-
brenging.

Doch er zijn meer bezwaren, welke de practijk in
overvloed aan het licht doet treden.
Het is onli

dat in den aard der onderne-
ming zelve (hetzij in hare bedrjfsmiddeie, hetzij in

hare leiding, haren naam) of ook buiten ‘het bédrjf
in ‘de algemeene konjunctuur momenten kunnen lig-
gen, en meestal ook zullen liggen, welke haar pro-
ductievermogen (hare
earni’rrg capacity)
grooter doet
zijn dan die eener gelijksoortige andere ondereming.
‘Doch daaruit volgt toch nog niet, dat het billijk is de
grootere opbrengst proportioneel zwaarder te treffen.

De belasting zou zoodoende als cciie straf werken voor
helderziendheid, voortvarendheid, handelseerlijkheid
van de bedrijfsleiding. Indien de N. V. ,,A”. door het

aanschaffen van spaarzamer machines, door betere
arbeidsverdeelung, door meerdere coulance tegenover
de afnemers,’met hetzelfde kapitaal eene grootere op-
brengst bereikt dan de N. V. ,,B”, wier Directie min-
der voortvarend geweest is, dan is dit nog geen motief

de eerste naar verhouding zwaarder te belasteii dan
de iactste.

Bovendien, veelal staat tegenover relatief gmooteie
winstmogelijkheid ook relatief grootere verlieskans.
En nu verhindert de progressie juist eene nivellee-
ring der goede en kwade kansen. In een guûstig jir
is relatief veel aan belasting verschuldigd, in een ver-

liesjaar niets; al is de opbrengst gemiddeld niet hoven
het normale geweest, zoo zal de pro’gressie iii d be-
lasting de gemiddelde jaarlijksche belasting tot een
hooger percentage opvoeren dan de gemiddelde op-

brengst zou wettigen. Dit is onbillijk en bevredigt het
rechtsgevoel niet.

De progressie bij de N. V.-belasting brengt nog an-clere onbilljkheden mede. Bedrijf X, gedreven dooi de
‘N. V. ,,A”, heeft cciie gemiddelde opbrengst .ra
n
20
pOt. en de N. V. wordt deswege progressief
vrij
zwaar
belast: Indien nu B de aandeelen der’ N. V. ,;A” over-
neemt voor .eneu koers, welke op grond der produc-
tiviteit zekej’ op 200 pOt.esteld moet worden, dan
zal
hij
van het door hemzelf in de onderneming gesto-
ken kapitaal ilehts 10 pOt. maken. Toch zal de door
hem uit de N. V. verkregen opbrengst progressief
even zwaar belast worden als voorheen en kan hij
daaraan slechts ontkomen door
:
de N. V. A” te liqui-
deeren en deactiva un’.eene nieuwe NV. in te bren-

-‘-‘- ..-

25 April 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

MX

gen, doch nu tegen eenen prijs, overeenkomende niet
het kapitaal, doör hem aan de overname der aariclee-
lan van de oude N. V. besteed. Ook hier blijkt diis

weer cle vorm dci- voortbrenging den doorslag te geven
voor de aanwending der progressie, en is daarmede

mi. de
rechtsgrond der progressie tevens veroordeeld.

Nog een ander voorbeeld moge de onbillijke wer-

king der progressie bij de N. V.-belasting aantoonen..

A. zet een handelsonderneming
0
1) touw en kan zich

door huur de beschikking verschaffen over de benoo-

digde kantoorruimte. Hij behoeft dus slechts weinig

kapitaal te investeeren en de door hem opgezette N.V.

behaalt buy, met het bedrijfskapitaal van
f
10.000,-

f
5.000,— winst, of 50 pOt., welke progressief zeer

zwaar belast wordt.

B vestigt eene gelijksoortige onderneru.iiig, doch

moet zich een kantoor door koop verschaffen. Hij be-
hoeft dus, behalve een bedrijfskapitaal van
f 10.000,–

nog
f
40.000,— voor den aankoop van het gebouw en

richt dus een N.
V.
op met
f 50.000,—, waarmede

f
9.000,— winst gemaakt wordt (hij spaart de huur

enz. uit), of
18
pOt. Deze ivi ist wordt dus progressief
veel minder zwaar belast dan bij de N. V. van A. Dc

rechtsgrond voor deze onderscheiclenhijke behandeling

is ver te zoeken.

De vooi

deze progressie in de N. V.-belasting aan-

gevoerde theoretische grondslag is, zooals wij gezien

hebben, gebaseerd op de grootte van het in de on-
derneming belegde kapitaal. J)e vaststelling daarvan
brengt gj:oote Pl

-ctischa moeilijkheden en ook theore-
ticlo bezwaren mede, welke voor den Duitschen be-
lasti.n gwetgever de voornaamste motieven opl everdei

om hij de in
1922
herziene ,,Körperschaftssteuer” ‘Je
prog.resste weder te laten varen. Uit de Toelichting,

welke het desbetreffende wetsontwerp vergezelde, mc-
ge het volgende overgenomen worden:

geeigneter Massstab für clie Ermittiung der Rent,t-,,biiitht ist nicht vorhauden. Die jS.hrliche Feststellûng des
,,gesamteii Vermögeiis ocler (les arbeiteuden Veriniigens zo
,,diesem Zwecke ist undurehführbar. Die Beziehung des Em-
,,kom]nells nul (las Gruncikapital mit oder ohne
of
fene i{e-
,,serven briugt die wirkliche Rentabilitiit ii icht znm
Aus-
,,druck imcl fordert zur Verviisserung des Kapitals, die den
,,Tarif
aus den Angein heben ivürde, geradezu auf. l)ie
,volkswirtschaftliche Gelahr einer Kapitalverwhsseruug
,,darf irn llinbliek auf die spiitere Gesuudung des Witt-
,schaftslebeus nicht gering angesehiagen werden. Detn
,,Steuerpflichtigeu die Wahi zu lassen, oh das Grund- oder
,,Stanirnkapital, das bilarizrniiszig nllsgewieseue Termögen
,.oder das gesanite Vermiigen clie Grundlage der Rente-
bil
ithtsherehnciug bilden soli nnd ob die Wahi jedes Jahr
,,möglich sein soli, hiesse den Tarif jeder festen Gritadiage
.,berauhcii oud die Besteucritug
von
der
VnJil
des Stener-
,,pflichtigen abhitngig machei:i. Unmöglich ist es sodann, der
,,Besteueruug des ganzen Einkommens uur clie in dem
Ver-
,,hi1ttiis der .Ausschüttungen zurn Grond- ocler Stammkapi-
,,tnl sicli nusclriickende Rentabilitlit, die lediglich von dein
,,Wiilen des Steuerpflichtigen abhiiige, zugruncie zit ]egeu.
,,Abzulehnen war endlich cme progressive Besteueruug
,,nach der absoluteit Höhe des Einkommens nach dem Vot


,,gaug und in Anlohnung
en
die Besteuerung der physiscliett
,,.Pei-sonen. Der Gedanke der Besteuerung nach der
,,Leistungsfiiliigkeit, der der Eiitkommenbesteuerung der
,,physischen Personen zugrunde liegt, liisst sich auf clie 13e-
„steuerung der Körperschaften nicht übertrageu. Bei der
,,Bestecierung von Kapitalgeselischaften kaun nicht dartihcr
,,weggesehen werden, clnss bei ihuen anders als bei den
,,physischen Steuerpflichtigen hinter clem erzielten Ertrag
,,cine i’,î.ehrheit von Beteiligten oud cia bestinimtes Ver-
,,inögen stelit”.

Ik zou nogmaals den nadruk willen leggen op het
ni de aanhaling aangeduide gevaar der kapitaaisver-
wictering als gevolg van de progressie in de belasting
der N. V., vooral in die gevallen, waar het kapitaal
in handen van weinige aandeelhouders is. In het
hierboven geschetste geval der handelsonderneming,

opgezet door A met
f 10.000,—
kapitaal, zou hij de
progressie in de belasting naar believen kunnen redu-
ceeren door buy, het kapitaal met
f 40.000,—
uit te
breiden en het geld aan de N. V. schuldig te blijven tegen betaling van eene normale rente, bijv.
5
pOt.

Inplaats van
f
5.000,— opbrengst op
f
10.000,— ka-

pitaal
(=
50 Ot.), zou de opbrengst dan bedragen

f..7.000,— op
f
50.000,— kapitaal
(
14 pOt.).

t.Het kapitaal eener N.
V.
kan nu eenmaal niet de

draagster
zijn
eener daarop gebaseerde progressi.e, om –
dât het kapitaal zoovele vormen kan aannemen naast

dien van ,,aandeelenkapitaal”. De N. V. kan gedeelte-
lijk werken met aandeelenkapitaal, gedeeltelijk met

obligatiekapitaal, of met leeningen op langen termijn,

of met hypotheken. Zooals de Duitsehe wetgever vol-

gens bovenstaande aanhaling terecht constateerde, is

het ondoenlijk een vasten maatstaf te vinden ter bepa-

ling van het voortbrengend kapitaal eener bepaalde

onderneming en mag dus al om deze reden niet eenc

progressie in de belasting op zulk een onzekeren fac-
tor opgebouwd worden, geheel afgezien van het ont-

breken van eenen algemeen als bill ijk erkenden rech te-
grond voor het aannemen dezer progressie.

Mijne conclusie kan daii ook geen andere
zijn
dan

die van Mr. Gerritzen, van Prof. Treub en zoovele an-

deren, die reeds over dit onderwerp hun stem hebben
ciben hooren, dat de progressie in de belasting der
N.V. (daarbij inbegrepen alle
-andere reehtsperso-
n en) ontoelaatbaar is. – v. Bnuci’
IdN-I”oolc.

– DE GEEDMARKT IN 1922.

De geldmarkt heeft iii
1922
nog voortdurend ge-
staan onder den invloed van de malaise in handel en
nijverheid. Door den druk, dien de tegenslagen der
laatste jaren op den ondernemingsgeest uitoefenden,
werd de vraag naar credieten allengs geringer, terwijl
door de geleidelijke liquidatie der aanwezige voorra-
den viottende kapitalen vrijkwamen. Het particuliere
disconto, that godurende de eerste helft van hét jaar

weini.g beneden het bankdisconto van
4V2
pOt. bleef,
daalde medio Juni onder de
4
pOt. Medio Juli werd
geld reeds op
2%
pOt. aangeboden, waarop ook de
Nederhandsehe Bank zich haastte haar rentetarieven
te herzien en het disconto op 4 pOt. terugbracht, waar-
op het sindsdien gebleven is. In het najaar kwam ge-
leidelijk weer meer handelspapier aan de – markt, zoo-
dat in October de rente in de open markt weinig ver-
schilde van het h5nkdisconto.

Per saldo is gedurende
1922
de vraag van het Rijk

en de koloniëti
0))
de geidmarkt niet belangrijk ver-
ininderd, zooais blijkt uit de volgende cijfers:

Op 27 Dec. 1921 27Dec. 1922
stonden uit:

Aan schafkistpromessen
f
501.690.000,—
f
475.020.000,-
waarv.dir.bijde Ned. 13k. ,, 88.700.000,— ,, 62.000.000,-aan schatkistbiljetten… ,, 261.829.000,— ,, 207.162.000,-
zilverbons …………,, 32.504.102,50 ,, 31.866.629,-
“tegoed
v.
d. Postcheque-
ien Git

odiecist.. …………. ,, 25.398.965.62

85.792.075,-
11

Hiertegenover stonden:

Voorscltottena.d.Koloniën
f
334.642.000,—
f
335.916.000,-
,,Gemeentea

11
(per 31 December) ……… ,, 74.503.573,53

97.769.073,47

– Indien men bedenkt, dat de Staat gedurende
1922

in ons land en in de Vereenigde Staten voor een be-

drag van
f 300.000.000,—
leende, is een teruggang der
vlotten de schulden met circa
f 50.000.000,—
nog wei-

nig bevredigend.
Bovendien plaatste Indië in New York
$
100.000.000

in drie tranches, hetgeen op de voorschotten aan de
koloniën evenwel zonder uitwerking bleef.
Een post, die zeker de aandacht trekt, is het
tegoed van den postcheque- en girodienst, dat van
circa
f 25.000.000,—
steeg tot ruim
f 85.000.000,—.
Dit feit is niet zonder bedenking, daar het hier be-
treft een geval van geldereatie door een tak van dienst
van den Staat, clie daar eigenlijk niet thuis hoort,
maar bij onze circulatiebank. Dat men
bij
de saldi,
die de rekeninghouders bij den postgirodienst heb-
hen,
werkelijk
met
geld
te doen heeft is duidelijk, om-
dat ze steeds dadelijk opvraagbaar zijn. Dit dadelijk
opyraagbare geld nu is bij den Staat vastgelegd en

lp

374

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN

25 April 1923

kan in geval van nood alleen door een beroep op ‘dc Bank worden vrijgemaakt. Een dergelijke vorm van

geldcreatie hhoorde dan ook onder de contrôle der
circulatiebank te staan.

Hoe luchthartig men tegenwoordig tegenover geld-
vorming staat in vergelijking met vroeger, bewijst Wel.

het feit, dat bij de wet van 7 Aug. 1888 de vetgeer

bepaalde, dat de Bank onbevoegd verd om den Staat
voorschotten te verleenen voor de inwisseling der
muntbiljetten,
indien de Staat hiervan meer dan
f 15.000.000,—
uitgaf. Tevens kwam dan het aancleel

van den Staat in de winsten der Bank te vervallen.

Dergelijke drastische maatregelen worden thans niet

meer noodig geacht, hoewel juist het feit, dat de geld-

creatie niet zoo concreet zichtbaar is als in het geval

van de muntbiljetten., den toestand eer gevaarlijk’er
maakt.

Terwijl het particulier disconto zich in 1922 be-

woog tusschen 2% en 4% pOt., bleef de rente voor
prima obligaties ongeveer op 0 pOt. Van ‘de
f 300.000.000
v

Statsleening werd de eerste uitgif-
te ad
f 150.000.000,—
voor de helft in New York e-plaatst, terwijl ook v’an de tweede uitgifte een
dè-
deelte in de Vereenigde Staten plaatsing vond. De

$ 100.000.000,— door Indië opgenomen, werden è-
heel in Amerika geplaatst. Bovendien werden aldar

f
20.000.000,— obligaties Holland-Amerika lijn uitge-
geven en
f 30.000.000,—
Jurgens-ob1igaties. Toch
kan men niet zeggen, dat wij onze kapitaalbehoefte iii
de Vereenigde Staten hebben moeten dekken, want itt

den loop van 1922 zijn door de arbitrage weer aaii-

zienlijke bedragen naar ons land terugverkocht. Mii

schijn t in Amerika voor buitenlandsch fondsenhezit
toch nog weinig te gevoelen, hoewel de rente voôr

obligaties er zooveel lager is. Aan den anderen kant

heeft men er echter het Europeesche kapitaal niet
meer noodig, zooals dat v66r den oorlog het geval was.
Den fondsenhandel tusschen Amterdam en New York
komt dit niet ten goede.

Wat betreft de saldi door het buitenland hie g’è-
houden,
heeft men zich wel eens ongerust gemaakt, d,t
een plotseling wegtrekken hiervan hevige schomm-

lingen in den koers van den Hollandsehen gulden in

het buitenland zou veroorzaken. Deze vrees is onge,-
grond gebleken. Voor zooverre deze saldi aan Duit-

schers toebehoorden, zijn ze wel grootendeels in be-

clrijfskapitalen omgezet van de hier gevestigde filialen
van Duitsche hankinstellingen. Bovendien heeft dè

termijnmarkt in wissels een dergelijke uitbreiding g&-kregen, dat de rente-arbitrage weer vrijwel hersteld is,
waardoor de internationale geldmarkt althans in dit

ôpzicht eenige stabilisatie heeftekregen. Gelden,
die hier voor bepaalden tijd zijn vastgezet, zijn meer-

malen gebruikt voor aankoop van ccii of ander vreemd
devies á contant, waartegen hetzelfde devies dan
0
1)
termijn werd afgegeven. Langs dezen weg werden clè
hôidings in ons land van Ponden sterling, dollars,
enz., althans wat betreft hun invloed op onze geld
;

markt, gecompenseerd door de guldens, die hier door

anderen gehouden werden. Wat ons belang bij vreemde
valuta’s aangaat, i.s cle omvang van het doliarbezit in
Nederia.ncl vermoedelijk niet onbelangrijk gestegen.
Naasi; cie door sommigen gekoesterde vrees van een
waardedaling van onzen gulden, spelen hierbij ook
de gebeurtenissen zoo dichtbij onze grens een belang-

rijke rol. Voor alle eventualiteiten, die de onzekere toestanden in de Europeesche politiek nog brengen
kunnen, is een bescheiden reserve in Amerika dan

ook niet ongewenscht, vooral waar die met een agi.o van slechts enkele percenten te verkrijgen is.

Terwijl de dollar in dalende richting cle voor-oor-
logspariteit naderde, bereikte van den anderen kant

het pond sterling een koers, clie slechts enkele procen-
ten bleef onder dien van vdSr Aug. 1914.

Daarentegen had opnieuw een, gevoelige daling
laats in
dprausche
‘en Belgische franes, ciie dank zij
cle in :lngeiaricl geplaatste spoorwegleeriingen in het
voorjaar van 1922 op een niveau stonden, dat voor de
monetaire verhoudingen wel wat te’ rooskleurig was.

De aanvallen van contramjneurs in deze deviezen in
het najaar kunnen echter gedeeltelijk als mislukt be-
schouwd worden in zooverre, dat ze in Frankrijk cii
België zelf niet op groote schaal tot kapitaalvlucht
geleid hebben. Vermoedelijk is de beweging door het

krachtig ingrijpen van de Banque de France tot staan

gebracht, waarbij opnieuw gebleken is, hoe groot de
invloed is, dien een circulatiebank kan uitoefenen, in-

dien ze in het wisselverkeer ingrijpt. Op den duur

zal evenwel beslissend zijn het antwoord op de vraag,

hoe lang Frankrijk zal kunnen financieren zondér
nieuwe hulp van de biljettenpers. Sinds de Ruhr-

onderneming in het nieuwe jaar- wordt veelal ver-
wacht, dat dit op den duur onmogelijk zal blijken en

in de opuieuv lagere koersen van de Fransche en Bel-

gische francs is deze verwachting al voor een deel ver-
disconteerd.

De marken hebben den lijdensweg in een sterk ver-
sneld tempo voortgezet. Het hoogste punt van 1922
lag nog in de eerste dagen van het jaar op
f 1,03%
per M. 100,—, terwijl het laagste punt bereikt werd in
November op 2% ct. per M. 100,—. Relatief overtreft
dit de daling van alle vorige jaren te zamen verre.
Terwijl begin 1922 de mark op circa
‘loo
van de voor-
oorlogspariteit stond, was de verhouding aan het
einde van het jaar ongeveer
112000
Het Hollandsche
publiek schijnt echter reeds lang geoordeeld te hebben,

dat er hier genoeg aan verloren is. Het is niet waar-

schijnlijk, dat er in het afgeloopen jaar nog veel Hol-
landsche guldens in marken ,,belegd” zijn. De markt

was dan ook grooteudeels in handen van een beper]ct

aantal groote -speculanten met als tegenpartij de arbi-
trage op Duitschland. –

Hieronder volgt een overzicht van de hoogste en
laagste koersen met de daarbij hehoorende data:
.

11.27a 29 Sept.

..

( 0.0271

S Nov.
Londen

11.74 30 Dec. Berlijn

1.631
1

2.48k 13 Dec.

( 0.0027. 23 Aug.
Iew York

2.75k 23

1.
Weenen

0.11

2 Jan.
(15.79

S Nov. .,

50.85

20 Oct.
Parijs

‘ 24.67 18April kopeiib.

56.90

31 Mei
Ç 14.30

8 Nov.

. . .

42.—

28 Juni
Brussel

ris
23.10k 20 Febr. Chtiania 50.60

20 Apr.
1′
46.10

3 Nov.

( 65.89

17 Mei
Zwitseri. , 53.65 23 Jan. Stockholm
i
70.35

17 Febr.

In liet overzicht over 1921 schreef ik op 12 Apr. 1.922:

,,De gelclruimte in cle verschillende landen en voor alles
,,het feit, dat er nog een groot verschil bestaat tusselien
,,voorraad en kwaliteit der goederen van vOOr den oorlog
,,cn nu, zal redelijkerwijze gesproken opnieuw een opbloei
,,vau het zakenleven ten gevolge moeten hebben.”

Als het voornaamste bezwaar, dat aan dien opbloei
in den weg stond, noemde ik toen de overheidsbe-
moeiing, die tusschen het initiatief van den ondernic-
mer en het afgewerkte product vele hinderpalert stelt.
Sinds ruim een half jaar heeft onze regeeriog de
eerste krachtigè pogingen aangewend om in ons eco-
nomisch bestaan een frisschen wind te laten waaien en
verschillende belemmeringen weggenomen. Wie te veel
verwacht heeft is juist de laatste weken leeljk be-
drogen uitgekomen. Vrijwel onvoorhereid zijn we plot-
seling den ,,protectionistischen” kant uitgeschovcn.

We zijn thans het tijdperk grootendeels door, dat de
producent de lclappen krijgt. Vermoedelijk zullen deze
maatregelen niet zoozeer meer onze expoitindustrie
treffen als wel den verbruiker.
Maar wie zich dan ook te beklagen zal hebben, cle
producent of de verbruiker, het ziet er nog niet naar
uit, dat de mentaliteit zoo ver is, dat handel en ii:i-
dustrie zich Vrij ontwikkelen mogen en de productie kan plaats hebben in een vrije en gezonde atmosfeer.
Ti. Ginzi
DAN U.

DE ,,BEWEER.DE” ANOMA LIE IN ONS MUNT-

. WEZEN.

liet antwoord van den. heer ID.r. 0. 1-loitserna, waai:-
voor ik. heni gaarne dank zeg, heeft mij niet kunnen

11
25 April 1923

ECONOMISCH-STATISTISéHZ BERICHTEN

375

)cvredi gen. De door mij gerelatoerde feiten omtrent
liet omkeeren van de zilveryerhouding tussehen gul-
den en zilveren pasmunt ontkent hij
niet.
Dat zou
ook moeilijk gaan. Blijkbaar stoot de geachte schrijver

zich aan mijn qualificatie, gelegen in het woord ,,ano-
malie”. Moet ik daaruit afleiden, dat de heer ‘Hoit-

sema het geval ,normaai” oordeelt? Hij, heeft het

toch over een ,,beweerde” anomalie! En nog wei in

het opschrift. Intusschen loopen de denkbeeden van

‘s Rijks Muntmeester en van mij omtrent hetgeen nor-

maal en abnormaal verdient te heeten niet dermate

uiteen, als de aanhef van zijn stukje zou doen ver-

moeden, immers liet slot maakt veel goed. Daaruit

blijkt, dat de mogelijkheid van regularisatie wordt toe-
gegeven, hetgeen niet het geval zou zijn, wanneer er

niets te regulariseeren viel.

De heer Hoitsema is ,,insider” uit den aard zijner
functie. Wanneer hij zegt, dat het bedoelde punt wel
degelijk (in 1919) is onder de oogen gezien, dan neem
ik dat grif aan.
Mij
als outsider, die alleen door rede-

Tien van wetenschap met het onderwerp in aanraking
kwam, hetgeen m.i. volkomen oirbaar is, evenals het

publiceeren van mijn bevincling, waren alleen de
schriftelijke Kamerstukken toegankelijk. En nu is de

onregelmatigheid bij de behandeling van het wets-
ontwerp in Tweede en Eerste Kamer aan alle leden
ontgaan en zelfs de specialist, de heer G. M. Boisse-
vain, die expresselijk in dit tijdschrift over de wijzi-
ging in onze muntwet-1901 schreef, heeft haar niet
,,ontdekt”.

De regeering, die
blijkens
hetgeen de Muntmeester
thans schrijft, op de hoogte was – want ik mag niet
onderstellen dat de beide Ministers niet behoorden tot
degenen, die het bedoelde punt onder de oogen zagen
– stak geen vinger uit om in deren de toch wel wen-
schelijke klaarheid te brengen. En nu is het misschien
minder prettig, dat, wat voor de Kamers verborgen
bleef, door een econoom voor het voetlicht wordt ge-
bracht, doch zulk een overweging kan, als van den
2eu rang, moeilijk gewicht in de schaal leggen. Had
ik mij tot den heer Hoitsema moeten wenden, alvorens
te
schrijven?
Maar de feiten kan. toch ook hij niet ver-
anderen. En het geval wordt er niet beter op, nu
blijkt, dat aan de Kamers niet alle licht, waarover
men beschikte, is verschaft. Zei niet reeds Tiorbecke,

dat de publieke zaak publiek moet worden behandeld?
Dit en niets anders deed ik, toen ik schreef.. Dit en
niets anders liet de regeering na, toen zij haar Me-
morie van Toelichting samenstellend en ook later,
dit punt verzweeg.
De heer Hoitsenia zegt, dat het onderwerp toch
weinig belangrijks heeft, nu er geen verband bestaat
tusschen innerlijke en nominale waarde dezer mun-
ten. Doch in Nov. 1919 was dat verband er wel dege-
lijk, dank zij het stijgen van de innerlijke zilverwaar-
(Ie, waardoor versmelten voordeel ging geven en
van
dien tijd uit
moet de maatregel worden beoordeeld. De
positie was op 1 Nov. 1919: zilverprijs: 65,5 d., koers
£ 11.015, oude gulden 98,9 cent, 4 kwartjes 95;77 cent,
10 dubbeltjes 93,76 cent. De positie was echter op 22
Nov. d.a.v., den datum van het Regeeringsantwoord
aan de Tweede Kamer: zilverprijs
14
d., koers £ 10.155,
oude gulden dus 107,52, 4 kwartjes 104,14, 10 dub-
beltjes bijna 102 cents. Men heeft misdien
tijdens de
beandeling van bet ontwerp
het versmelten van den
gulen
verliesbrengend gemaakt,
het versmelten van
kwartjes en dubbeltjes echte:i
winstgevend
gelaten.
De zilverprijs bleef stijgen. Op 31 Jan. 1920 noteer-
de het zilver 84
1
/s d. Gelukkig voor ons had de daling
van den pondenkoers een tegengestelden invloed
(f = 9,18), zoodat de oude gulden toen waard was
105,84 cent, 4 kwartjes: 102,5 en 10 dubbeltjes:
1.00,35 cent. Dat de toenmalige depreciatie van het
pond het voordeel van versmelten en uitvoer dusda-
nig verminderde en ongelukken voorkwam, kan moei-
lijk aan de wijsheid van onzen wetgever worden dank
geweten.
De ,,ekere vreugde” omtrent mijn vondst blijft

voor rekening van Dr. E[oitsema. Kan
hij
niet inzien,

dat het mij aangenamer was geweest, wanneer bij out-
stentenis van de feiten die vondst onmogelijk ware geworden? Zooveel gevoel ik nog wel voor het ge-

meenschapsbelang. Ook gun ik den geachten schrij-ver gaarne zijn eerbied voor de capaciteiten van den

wtgever. Al stelt de geschiedenis van de %-eeuw

parlementarisme hem in dit opzicht niet in het gelijk,

zijn optimisme wil ik niët verstoren. Met een door hem

gesignaleerde mode doe ik niet mede. Niets in mijn geschriften geeft hem recht tot dezen Seitenhieb.

Lang voordat het ,,smeltpunt” van dan nieuwen

gulden
bij
zekeren zilverprjs zal zijn bereikt, geeft

het omsmelten van kwartjes en van dubbeltjes aan-merkelijk voordeel. Waar dit niet is
gewild,
althans
niet door de honderd vijftig Kamerleden, die het be-
doeld pun.t niet onder de oogen hebben gezien –

anders had stellig één hunner er wel iets van gezegd
-, hebben wij hier een wijze van wetgeving, die niet
door den beugel kan.

..Ten slotte verschil ik met mijn geachten opponent

omtrent het gebruik door
mij
van het woord ,,ver-
zrakking” met opzicht tot den gulden. Is de zilveren
glden, liie van 9,45 op 1,20 gram
fijn
werd gebracht,
in den zin der muntterminologie verzwakt ja dan
néen? Juist in deren zin is hij ongetwijfeld verzwakt,

terwijl de gulden als
geldeenheid,
dus in
econonri-
sdhen
zin, dezelfde bleef. Ik bewoog mij niet buiten
het kader der muntterminologie, niet buiten het tech –
nisch begrip van zooveel, zilver per munt-gulden, en
dit geeft aan het woord ,,verzwakking” een zeer be-
paalden en m.i. volkomen .duideljken inhoud.

.Hoe men de zaak ook beziet, zij is niet goed te
praten, zelfs niet door ‘s Rijks Muntmeester.

Groningen, April 1923f

11: W. C. ]3oimzw”i.nc

DE .RIJKSMIDDELEN.

In dit nummer treft men aan het overzicht van de
opbrengst der Rijksmiddelen over de maand Maart
1923, vergeleken met de overeenkomstige cijfers van
Maart 1922.

De oorlogswinst- en verdedigin.gsbelastingen brach-
ten tot dusver in totaal op
f
1.131.311.473, waarvan

i
191.806.598 op rekening komt van eerstgenoemde
heffing.

‘Met inbegrip van de opcenten ten behoeve van het
leeningsfonds – behalve die op den suikeraccijns,
vrelke geen verzwaring van belastingdruk medebrach-
ten, – is in totaal eene som van
f
1.440.968.109 ont-
‘angen uit belastingheffing, die haren grond vindt in

de buitengewone omstandigheden.

De gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand
f
33.324.138 op tegen.
f
36.647.498 in Maart
1922 en vertoonen mitsdien een achteruitgang van

f
3.322..760, wanneer men de opbrengst van den tabaks-
âccijns ad
f
1.463.972, welke in Maart 1922 nog gee:u
baten afwierp, mede in aanmerking neemt. De totale
opbrengst in de afgeloopen maand bleef
f
463.119 bij
de raming ten achter.

De opbrengst over de eerste drie maanden van
1923, de tahaksaccijns medegerekend, overtrof de op-
brengst over de overeenkomstige maanden van 1922
met een bedrag van
f
.
6.713.816, terwijl de raming met
een bedrag van
f
5.534.233 werd overschreden.
In vergelijking met Maart 1922 vertoonden in
Maart 1923 de grondbelasting, de personeele belas-
ting, de zout-, de bier- en de geslachtaccijns, de suc-

cessierechten, de statistiekrechten en de loodsglden
een hooger opbrengsvcjjfer. Daarentegen brachten
minder op de inkomstenbelasting, de dividend- en de

tanti.èmehelasting, de vermogensbelasting, de suiker-,
de wijn-, en do gedistilleerdaccijns, de zegel- en de
registratierechten en de invoerrechten. Bij nadere beschouwing van de directe belastingen
blijkt, dat. de inkomsten,belastiig,, die, den laatsten tijd
in vergelijking met overeenkomstige maanden van
vorige jaren zulk een hooge opbrengst aanwees, in de

376

ECONOMISCH
:
STATISTISCHE BERICHTEN

25 April 1923,

afgeloopen maand
f
2.169.933 bij de opbrengst in
Maart 1922 ten achter bleef.
Bij
vergelijking van cle
ontvangsten uit dit middel over de eerste drie maan-
den van dit jaar
(f
30.312.051) met de ontvangsten
over de overeenkomstige maanden van het vorig jaar

(f
28.322.139), moet gelet worden op de bedragen,

zooals die zich als volgt ovér de verschillende dienst-
jaren splitsen:
Jan. t/m. Maart
1922
Jan. t/m. Maart
1923
192011921 . . . .

f 4.185.513

f 1.428.126
1921/1922 . . . .

24.025.264

8.436.546
192211923 . . . .

,,20.507.379

Iets vluggere invordering is oorzaak, dat de grond-

belasting toenam met een bedrag van
f
21.539. Voor

de verhooging van de opbrengst uit de personeele be-
lasting van
f
662.805 tot
f
822.168 is geen bijzondere
reden op te geven, evenmin als voor de vermindering

van de bate uit de dividend- en tantièmebelasting
(f
446.280 tegen
f
803.511 in Maart 1922). Vermoe
delijk als gevolg van de voorloopige aanslagregelirig
sedert 1 Mei 1922 is de vermogensbelasting terugge-
loopen van
f
1.917.068 op
f
1.083.713.
Wat den suikeraccijns betreft is op te merken, dat
de hooge prijs van den suiker het verbruik doet afne-

men. Dit is oorzaak, dat genoemd middel de afge-
loopen maand
f
453.191 minder voor de schatkist op
leverde dan de overeenkomstige maand van het vorig

jaar. Ook de wijn- en gedistilleerdaccijns liepen terug,
respectievelijk, met een bedrag van
f
33.797 en

f
985.146. Van de eerste vermindering is waarschijn-
lijk de oorzaak, dat de aanvôer van wijn uit Duitsch-
land wordt bemoeilijkt. ‘ Het bierverbruik neemt

toe ten koste van het ge
distilleerdverbruik, wat in de opbrengst tot uiting

komt. De bieraccijns leverde de afgeloopen maand

f.95.449 dan ook meer op dan in Maart 1922.
De zoutaccijns en de geslachtaccijlis namen onder-
scheiden1ijk toe met
f
4210 en
f
117.608, waarvoor
geen bijzondere reden is op te geven.

De opbrengst van den tabaksaccijus
(f
1.463.972).

is door bijomstandigheden beïnvloed; als gevolg van
de malaise is ze echter abnormaal laag te noemen.
De middelen, die meer in het bijzonder den toestand
in het zakenleven weerspiegelen, de zegel- en de regis-,

tratierechten verminderden respectievelijk met

f
87.655 en
f
71.913, waarvoor geen bijzondere reden
is aan te wijzen. Deze maand was in de opbrengst der

zegelrechten een bedrag van
f
282.238,90 begrepent
aan zegelrecht van nota’s van makelaars

en commis-
sionnairs in effecten, waartegenover in Maart 1922
een bedrag van
f
155.466 staat, hetgeen er op wijst,,
dat de handel ter beurze toeneemt.
Van de overige middelen vallen nog te melden de.
successierechten, die met
f
218.863 toenamen, mis-
schien als gevolg van de werking van het hoogere,
tarief, de invoerrechten, die met
f
508.466 afnamen,
de statistiekrechten, die van f289.996 tot
f
295.156
vermeerderden en de loodsgelden, waarvan een hou-
gere opbrengst ad
f
16.644 is te boeken.
Het recht op de mijnen, dat in Maart 1922 voor
de schatkist geen baten opleverde, bracht deze maand
f 18.614 op, hetgeen als een toevallige verhooging is
aan te merken, wellicht veroorzaakt door bestellingeft
uit België als gevolg van de vermindering der aan-
voeren uit Duitschiand sedert de bezetting.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

EENIGE AANSTAANDE KWESTIES OP WET-

GEVEND GEBIED IN ENGELAND.
H.
De Begrooting.

Dr. T. E. Gregory te Londen
schrijft
ons d.d. 20
April 1923:

Onlangs
1)
werd in dit blad een artikel van Dr. de
Jongh gepubliceerd, waarin werd aangetoond, hoe
onder den gecombineerden invloed van lage geidkoer-

1)
[In het nummer van
20
December
1922.
-RecI.]

sen en on versie van kortloopende schuld in schuld

met langen looptijd de samenstelling der staatsschuicl

in den jongsten tijd veranderd was. Het geheele vraag-

stuk der staatsschuld ligt besloten in de discussies,

welke, terwijl ik dit schrijf, gaande zijn over de nieuwe
voorstellen, welke de Chancellor of the Exchequer hij
het Lagerhuis heeft ingediend. !

Ondanks alles wat geschied is om de schuld te ver-
lagen is de ,,deadweight debt” – dat is dat deel der

schuld, vaartegenover geen kapitaalgoederen van wei-
ken aard ook staan – gestegen van £ 1.676 millioen

op 31 Maart 1922 totf 7.713 millioen op 31 Maart

1923. Deze nominale toeneming is het gevolg van con-

versie van 5 pOt. War Bonds en Exchequer Bonds

en 5Y2 pOt. Treésury Bonds in 334 pOt. Oonversion

Loan en van het bijschrijven van den achterstalligen
interest op de Amerik’aansche schuld. De eerste dezer

oorzaken deed de schuld met £ 13534 millioen aan-
groeien, hoewel door aflossing de werkelijke toene-

ming slechts ongeveer £ 95 mi.11ioen bedraagt, waai-
van ongeveer £ 65 millioen op rekening der buiten-

landsche schuld komt, welke op 31 Maart 1923 £ 1156
millioen bedroeg teken £ 1091 millioen in Maart 1922.
Het werkelijke bedrag der ingekochte of afgelaste

schuld in het laatste begrootingsjaar bedroeg £ 375
millioen, waarvan de grootste post die der Treasury

Bills was, waarvan £ 266 millioen werd afgelost. De
andere posten omvatten:
mjlljoenen £
45
……….
5
pCt. National
War
Bonds
27
……….Nationai Savings Certificates
20
……….
5
pCt. Excheqner Bands
Other Debt”

109

Van dit bedrag van £ 375 millioen werd £ 101 mii-
lioen afgelost uit de inkomsten, die de uitgaven in
het afgeloopen begrootingsjaar met dit bedrag over-
troffen. Het grootste deel van het saldo werd uit
nieuwe leeningen afgelost, nl.:
Treasury Bonds …………….
£ 159
millioen
Ways and Means Advauces ……..
47
National Savings Certificates …..,
56

£ 262
millioen
Afgezien van zekere bedragen, £ 25 millioen in
totaal, welke ook betrekking hebben op den dienst der
Staatsschijld, doch afzonderlijk geadministreerd wor-
den, kan men ruw weg zeggen; dat ten aanzien van
de schuld het afgeloopen begrootingsjaar het vol-
gende te zien geeft:
£ millioenen Deadweight debt op
31/3/1922
…………
7676
Ingekocht

……………………..
375

7301
Opnieuw geleend…………………….
262

7563
Nominale aanvas als gevolg van conversie

136

– 7699
Bijgeschreven op cle Amerikaansche schuld

65

7764
Hoeveel van deze enorme schuld vervalt in de
eerstvolgende jaren? Men moet hierbij natuurlijk on-
derscheiden de vlottende schuld, bestaande uit Treas-
,ury Bills, Ways and Means Advances en dergelijke
en de langer loopende schuld. Onderstaande cijfers zijn
In millioenea £.
Binnen!.

Buiteni.
schuld

schuld

Totaal
192314

112.6

6.2

188.8
192415

156.9

6.2

1.63.1.
1.92516

46.4

nil

46.4
192617

110.1

3.1

113.2
192718

350.2

nil

350.2
192819

508,2

3.3

511.5
1929130

46.3

19.6

65.9

1330.7

.
38.4

1369.1
Toe te voegen:
Treasury Buis
616.1
Dil

616.1
Ways
&
Means Adv.
193.9

193.9
Savings Certificates
354.2

354.2

2494.9,
38.4

2533.3

25 April 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

377

alle ontleend aan tabel 4 van het Statement of Reve-

nue and Expenditure (House of Commons Paper 51

of 1923).
Strikt genorneu behoort hierbij ook opgeteld te

worden de aflossing’van de schuld aan de Vereenigde
Staten, welke op het oogeublik £ 945 millioen be-

draagt, in zooverre de eerste zeven jaren aangaat.
Maar voldoende zal reeds gezegd zijn om een indruk
te geven van den geweldigen omvang van het vraag-

stuk, waarvoor men zich gesteld ziet.

S

*
*

Er zijn vijf methoden, waarop de Chancellor het

vraagstuk kan behandelen, nl.:

1. Kapitaalheffing.
Een Sinking-fund politiek, waardoor schuldaf-
lossing regelmatig onder cle uitgaven wordt op-

genomen.
Een politiek, waarbij gestreefd wordt naar batigc sloten, die dan telkens tot schuiddelging worden,

aangewend.
Uitstel door conversie van vlottende schuld in

schuld met langen looptijd.

Leenen om af te lossen.
Er bestaan op dit oogenblik twee populaire metho-
den, die beide gevaarlijk zijn. Daar zijn in de eerste
plaats zij, die pleiten voor opschorting van de stor-
tingen in het sinking-fund en die op deze wijze dec
last geheel op het nageslacht hopen af te wentelen en
in de tveede plaats zij, die redding zoeken in een
-gedwongen rentevoet. Nu wil het geval, dat bij cle
uitgifte van eenige Engelsche oorlogsieeningen be-
paald is, dat een sinking-fund zal worden ingesteld,
waarover hieronder nader. Deze opschortingspolitiëk
beteekent dus dat geleend moet worden om af te
lossen en kan alleen verdedigd worden door de moge-
lijkheid, dat de rentevoet zal dalen, aangezien de
,,deadweight debt” erdoor op dezelfde hoogte blijft.
Zij is in het algemeen gezegd de politiek van den vo-
rigen Ohancellor, van de partij van Lloyd George en

van de zakenwereld.
Gedwongen verlaging van den rentestand wordt be-
pleit door eén deel der Schotsche arbeiderspartij. De
Labour Part’y in haar geheel staat een kapitaalhef-
fing voor, intusschen gepaard gaande met een straf-

fe sinking-fund politiek.
Het vierde systeem wordt door niemand aanbevo-
len, ofschoon het in het afgeloopen jaar in practijk werd gebracht. Het heeft het groote nadeel, dat het
tot luid geroep ombelastingverlaging leidt, waardoor
het doel, dat het nastreeft, in gevaar wordt gebracht. De tweede methode wordt door den huidigen Chan-
cellor gevolgd. Ten einde een juist inzicht in den
toestand te verkrijgen is het noodzakelijk er aan te
herinneren, dat den sinking-fund bestaat voor de vol-

gende leeningen:

4 pOt. Funding Loan 1919. Een sinking-fund, waar-
in jaarlijks 2Y4 pOt. van het nominaal bedrag gestort
wordt, waarvan het saldo na betaling van den interest
gereserveerd moet worden voor de aflossing van
schuld, zoolarig de beurskoers op of beneden pari staat.

4 pOt. Victory Bonds 1919. Een sinking-fund,
waarin jaarlijks 2V pOt. van het nominaal bedrag ge-
stort wordt, waarvan het saldo na interestbetaling
dient voor jaarlijksche uitlotingdu.

3 pOt. Oonversion Loan 1921. Vanaf 1 April 1922
moet een bedrag.van niet minder dan 1 pOt. van het
aan het einde van elk halfjaar uitstaande bedrag
ieder volgend halfjaar aangewend worden voor aan-
koop van stukken ter beurze, zoo lang de koers in het
‘oorafgaande halfjaar benëden 90 is geweest.

Ten slotte moet eraan herinnerd worden, dat voor
de 5 pOt. War Laan 1929/41 en de 4 pOt. War Loai
1929142 een Depreciation Pund is ingesteld van Vs
pOt. per maand, ten einde den beurskoers op het peil
van den emissiekoers te houden.
De Ohancellor schat zijn verplichting als volgt:

£
0
/0
Funding Lom & Victory Bonds….
4.4
millioen
3y
2
(Jonversion Loan ……………..13.5
Sinking Fund on American Debt $ 23 k
Repaymenb of Silver Loan ……$ 303J
Voor Victory Bonds, ter voldoening van
Successierechten aangeboden, is noodig 7.5

37.0 millioen
1)
Omgerekend tegen den koers $ 4.60 = £ 1.

Aangezien er nog zekere betalingen te verrichten
zijn in verband met de Canadeesche schuld,
blijft
bo-
vengenoemde som eenigszins beneden het minimum
vereischte bedrag. Voor het Depreciation Fund wordt

niets uitgetrokken, hoewel de mogelijkheid bestaat,
dat hiervoor een bedrag van maximum £ 32 millioen
noodzakelijk zal zijn, terwijl eveneens niets is uitge-
trokken ,,voor de betaling van successierechten in an-

dere fondsen dan in Victory Bonds”. Tegenover deze
uitgaven, die vast staan, zal in de Finance Act een
bepaling worden opgenomen, waardoor in dit jaar

(1923/24) £ 40 millioen, in 1924/25 145 millioen en

in 1925/26 en daarna £ 50 millioen voor sinking-fund
doeleinden wordt uitgetrokken. Dit beteekent een to-
taal van £ 235 millioen aan het eind van het begroo-
tingsjaar 1929/30, waarvan ongeveer één zevende

één achtste op rekening komt van terugbetaling der
schuld aan de Vereenigde Staten. Indien
wij
deze bui-
ten beschouwing laten schiet er ongeveer £ 206 mil-

lioen voor aflossing over, tegen £ 1330 millioen bui-
nenlandsche schuld, in dezelfde periode vervallende,
ongeacht de vlottende schuld. Dit resultaat is verre
van heroïsch, naar moet worden toegegeven. Indien
wij verder £ 12,5 millioen uitsluiten wegens de U.S.A.
Silver ban, blijkt, dat het totaal bedrag der binnen-
landsche schuld, dat door de sinking-fund operaties

zal worden afgelost, tot minder dan £ 200 millioen
terugloopt.

– De directe oorzaaic van dit onvoldoende resultaat is
‘natuurlijk de wensch naar belastingverlaging, aange-
zien de openbare meening is aangevallen op het groote
surplus van £ 101 millioen, dat het afgeloopen jaar
heeft opgeleverd en weigert haar rede te luisteren.
Nu was dit overschot niet het resultaat van te hooge
raming der inkomsten, maar van het feit, dat de uit-

gaven beneden de begrooting bleven. Het is bovendien
een feit, dat in het afgeloopen jaar niets in het sin-
king-fund werd gestort, in dien zin, dat de Ohancellor
bevoegdheid had evenveel te leenen als
hij
afloste.
Erkend moet worden, dat er een grens is, waar beneden
als gevolg van lagere prijzen en bezuiniging de uitga-
ven niet kunnen dalen. Het valt daarom niet gemakke-
lijk te gelooven, dat in de toekomst groote overschot-
ten verwacht mogen worden en het huidige budget
calculeert dan ook maar een overschot van £ 1.880.000.
Als alles goed gaat zal dus in totaal ongeveer £ 42 mil-
lioen aangewend worden voor aflossingvan alle soor-ten schuld.

Gelijk gewoonlijk waar de wensch de vader is van
de gedachte, is een speciale theorie ontwikkeld om de voorgestelde schuldaflossing te rechtvaardigen. Dit is
de theorie, dat, belastingverlaging het bedrijfsleven zal

prikkelen. In zooverre als belasting wordt geheven
voor schuldaflossing is het echter duidelijk bij eenig
nadenken, dat de daarmede gemoeide bedragen slechts
worden verplaatst en dientengevolge op den duur het
bedrijfsleven evenzeer moeten prikkelen, als wanneer
zij in handen der belastingbetalers bleven. Dit argu-
ment is echter natuurlijk niet zeer populair en het
resultaat is, dat wij het schouwspel beleven, dat het geheele House of Conimons zich wijdt aan een dis-
cussie over de vraag, welke belasting in het bijzonder
behoort te verdwijnen of verlaagd te worden, ten einde
het bedrijfsleven zooveel mogelijk te prikkelen. De
Labour Party staat op het standpunt, dat de indirecte
belastingen het eerst a’u de beurt zijn, aangezien ver-
laging der inkomstenbelasting slechts leiden zal tot
een toenemende uitgave voor luxe-doeleinden (daarbij
over het hoofd ziende, dat ook dit beteekent een prik-

378

ECONOMISCH-STAFISTISCHE BERICHTEN

25 April 1923

kel voor het bedrijfsleven), terwijl het psychologische

effect slechts gering zal zijn, aangezien geen inkom-
stenbelasting betaald wordt door naamlooze vennoot-

schappen en deze door een vermindering hiervan dus

niet beïnvloed worden.
1-let spreekt vanzelf, dat de regeering bouwt op de

verlaging der inkomstenbelasting, doch ook de arbi-

ders te vriend moet houden. Dat de keus tot dit doel

op den bieraccijns, inpiaats van op den suikeraccijns

gevallen is, heeft belangrijke belastingtheoretische

kwesties doen ontstaan, welke nog besproken zullen

worden, wanneer de begrooting als geheel zal worden

behandeld. – T. E.
GRicoRY.

(Wordt vervolgd.)

DE STRIJD OVER DE WERKLOOSHEIDS-.

POLITIEK IN ZWEDEN EN HET AFTREDEN

VAN HET KABINET BRANTING.

De heer Fabian von Koch te Stockholm
schrijft
ons’:

Gedurende de laatste maanden is het werkloosheids-
vraagstuk hier te lande
ongetwijfeld
de meest bran-

dende politieke kwestie geweest. Gedurende en na den
oorlog werd de Zweedsehe werkloosheidspolitiek vni.

bepaald door economische en humanitaire en niet door
politieke overwegingen. Dientengevolge dragen dè

regels, door regeering en parlement als leidraad vooj
de WTerkloosheidscommissie vastgesteld, een betrekke-

lijk wetenschappelijk karakter eii zijn zij misschien

gezonder dan in de meeste landen.
1)
Het zal echter

waarschijnlijk niet mogelijk blijken in de toekomst

politieken ,invloed uit te schakelen.

Toen in Februari ji. groote arbeidsgeschillen vrij

wel
gelijktijdig
uitbraken in eenige belangrijke in
dustrieën (ijzerindustrie, zagerijen en papierpu1pfa

brieken) zouden genoemde regels voor de eerste maal,

op groote schaal worden toegepast. Aangezien de ge-
schillen van algemeen karakter waren, was het niet

alleen onvermijdelijk, dat de daarbij direct betrok-‘
ken arbeiders, ongeveer 65.000, van staatssteun ver

stoken zouden
zijn,
maar ook degenen, (ongeveer

4.050 in getal) tot hetzelfde
bedrijf
behoorende,
die reeds werkloos waren, toen de geschillen uitbra-
ken, aangezien ook zij ondersteld werden betrokken
te zijn bij de kwestie. De regeling, waarover volksver-
tegenwoordiging en regeering het het vorig jaar eens

waren geworden, liet op

dit punt geen twijfel. Des

niettemin barstte een storm van oppositie tegen ddl

Werkloosheidsçommissie, die toch slechts haar in-‘ structies had uitgevoerd, los in de bolsjewistischc,
socialistische en vakvereenigingspers. De premier,,
de heer Branting, verklaarde in de volksvertegen-
woordiging, dat de meerderheid der Commissie het

vertrouwen der werklieden niet bezat. Wegens deze
1

uitspraak en het algemeen gebrek aan steun van de
zijde der regeeriug namen enkele der meest vooraan-
staande en onafhankelijke leden der Commissie ont-
slag en werden vervangen door anderên.
De regeering dacht eerst, dat het zeer eenvoudig,,
zou zijn de ifioeilijkheden te overwinnen en den nogal
opgewonden vakvereenigingsieden voldoening, te ver-
schaffen. Haar’ eerste plan, schoon twijfelachtig uit’
wettelijk oogpunt, was de besli’ssipg der Commissie
met eenige beperkingen te vernietigen en verdei-en
steun toe te staan aan de arbeiders in de betrekkelijke

takken van
bedrijf,
die steun ontvingen v66r de ge-
schillen uitbraken en niet direct daarbij betrokken
waren. In dit geval zou men naderhand de goedkeu-ring van de volksvertegenwoordiging gevraagd heb-
ben. Nadere overweging van de zaak deed het echter wen,schelijk schijnen een anderen weg in te slaan en
een wetsontwerp in te dienen, ten einde een regeling
te treffen van den plotseling ontstanen toestand. Iii
dit ontverp werd voorgesteld een uitzondering te
maken op den regel, dat alle arbeiders in een bedrijf,
waar een arbeidsgeschil gaander is, van, steun zullen

1)
Vergelijk een kort overzicht van cle Z’weedsche be-
ginseleti op pag. 919 van
deii vorigen jaargang.

worden uitgesloten, ten gunste van diegenen, welke

v66r het uitbreken van het geschil zes maanden of lan-
ger achtereen werkloos waren geweest. Het is waar,
zooals ter toelichting van het wetsontwerp werd aan-
gevoerd, dat
bij
normale omstandigheden een belan-gengemeenschap bestaat tusschen de werkloozen en

de direct bij een geschil betrokkenen en de eersten

eventueel ook bij de resultaten van den
strijd
kunnen

winnen. Als regel zijn zij dan echter slechts gedu-
rende korten tijd werkloos geweest.

De huidige werkloosheid is echter verre van nor-

maal. Het kan zelfs ternauwernood waarschijnlijk ge-
acht worden, dat velen der gedurende aaiizienlijken tijd

werkloozen ooit weder ‘hun oude plaats kunnen terug-

krijgen of zelfs hun oude beroep weder zullen kunnen
opvatten.
Bij
een dergeljken stand van zaken hebben
dergelijke personen niet langer een gemeenschappe-

lijk belang met de
strijdende
arbeiders en zij behooren

derhalve niet van staatssteun te worden uitgesloten
wegens zoodanig geschil.

Betoogd werd, dat een zesmaandsperiode voldoende
was om te garandeeren, dat’ die arbeiders, welke wer-

kelijk tot het bedrijf behooren en bij den uitslag der staking zouden kunnen winnen, van staatssteun uit-

gesloten zouden blijven.

De volksvertegenwoordiging was intusschen niet

geneigd dit ontwerp inderhaast te behandelen, doch
wenschte een grondig onderzoek dezer kwestie’ en van

de
mogelijke
gevolgen eener beslissing, mede met het
oog op andere dergelijke gevallen. De voornaamste

resultaten van dit onderzoek
zijn
de volgende:

– Indien de zesmaandsregeling aangenomen zou wor-

den, zou deze als uituerking hehben dat vrijwel allc

arbeiders staatssteun zouden ontvangen, die daarvan

thans zijn’ uitgesloten’. Aanneming van het ontwerp zou het overboord zetten van een wezenlijk deel der
op zichzelf gezonde beginselen beteekenen, welke de volksvertegenwoordiging en de huidige regeering het

vorig jaar na
rijp
beraad vaststelden, n.l., dat ten

einde strikte neutraliteit van de zijde van den staat

in geval van arbeidsgeschillen te handhaven, het
noodzakelijk is niet alleen geen ondersteuning te verS
leenen aan arbeiders, direct bij het geschil betrokken,

maar ook aan hen, die door de vakvereenigingssolida-
riteit hun kameraden in den strijd zouden kunnen
steunen en er zelf bij zouden kunnen winnen. De zes-

maandsperiode zou in dit opzicht een zeer onvoldoen-

de garantie beteekenen, terwijl zij bovendien enkele
duidelijke nadeelen bezat.
Ten aanzien der ijzerindustrie bleek het minstgeno-
men
waarschijnlijk,
dat het langzame;rhand mogelijk

zou
zijn
de groote meerderheid der werkloozen weder

blijvend te werk te stellen. In ieder geval mocht de
mogelijkheid, dat iemand weder te werk gesteld zou
worden, in geenen deele afgemeten worden naar oleii
korteren of langeren duur
zijner
werkloosheid.
Wat de seizoenbedrijven aangaat zouden de gevol-
gen van den zesmaandaregel zeer onvoldoende blijken.

In sommige
bedrijven
is ‘de regelmatig terugkeerende
werkloosheidsperiode bijv. 4 maanden, in andere lan-
ger. De regel zou dus in de verschillende bedrijven
een zeer uiteenloopende werking vertoonen, doch zelfs
in één en hetzelfde
bedrijf
zou deze zeer uiteenloopen,
al naarmate een geschil ui.t zou breken aan het begin

of aan het eind van eeii werkibosheidsperiode. Verdèr
dient opgemerkt te worden, dat in den regel de beste
arbeiders langer aan het werk worden gehouden, dan
de minder goede en deze laatste dus (in geval van een
geschil) met een langere werkloosheicisperiode meer

kans op staatssteun zouden hebben dan de betere ar-
beiders. Het onderzoek toonde verder aan, dat in som-
mige
bedrijven,
waar geschillen dreigden, dé werkloo-
zen buitengewoon weinig geneigdheid vertoond had-
den tijdelijk te werk te worden gesteld, aangezien zij
vreesden op deze wijze hun werkl’oosheidsperiode kor-
ter dan zes maanden te doen zijn, waardoor in geval
van een geschil hun steun zou worden ingetrokken.
Om deze en enkele andere redenen bleek het voor

25 April l93

ECONOMISCH-STATISTfSCHE BERICHTEN

379

het Statsufskottet, een der voornaamste commissies der

volksvertegenwoordiging, onmogelijk het wetsontwerp,

zooals het was ingediend, aan te bevelen. In plaats
daarvan werden enkele voorstellen ter leniging van

individueelen nood voorbereid. In de Eerste Kamer,
werden deze aangenomen, de Tweede Kamer daaren-

tegen nam het oorspronkelijk wetsontwerp aan. Aan-
vankelijk scheen het waarschijnlijk een meerderheid

te vinden voor een soort van compromis.’ Ondanks

sterken aandrang van regeeringszijde heeft de vôlks-

vertegenwoordiging zich thans echter vereenigd met

de beslissing der Eerste Kamer. Dientengevolge heeft

het Kabinet-Branting zijn portefeuilles ter beschik-

king gesteld.

Hoe de nieuwe regeering
.
eruit zal zien valt nog

niet te zeggen. Hieromtrent worden onderhandelingen
gevoerd. Het resultaat kan
zijn
een conservatief, een

liberaal of een coalitie kabiflet.
1)
F.
VON
iooE.

11 April 1923.

AANTEEKENINGEN.

Deoverheidalsbanker.
—Op
den laat-

sten dag van het van 11 tot 19 dezer te Amsterdam
gehouden Efficiency Oongres sprak Mr. Vissering

een rede uit, waarin hij er o.m. op wees, hoe men bij
de beantwoording van de vraag, hoe te komen tot een
zoo nuttig mogelijke verhouding tusschen de uitgaven
eenerzijds en de daarmede bereikte productieve resul-
taten anderzijds, ook allerlei bijomstandigheden in het oog moet houden, die ten slotte op het geheel een zeer ernstigdn invloed kunnen hebben. Evenzeer moet men
waken tegen een verkeerde toepassing van een op zich-
zelf goed systeem.
Ten einde deze opmerkingen meer te preciseereri,
vatte spreker hen samen in een waarschuwing:

lo. tegen lekken in het systeem;

2o. tegen een ontaarding in zuinigheid, die men
eensdeels zou kunnen betitelen met schrielheid, ander-
zijds met gebrek aan ondernemingslut. –

Onder de eerste rubriek vallen de te hoog opge-voerde en op onjuiste grondslagen geheven belas-
tingen.

Daarnaast wees spreker op lekken in andere rich-
tingen en wel richtingen, waarbij gemeentelijke of

rijksinstellingen niet geheel vrijuit kunnen gaan en
vervolgde: –

Als eerste voorbeeld in deze richting zou zijn te noemen
het giro-kantoor Ven de genrcente Amsterdam.
Voor zoover
dat girokantoor zich uitsluitend had toegelegd op het be-
vorderen van het geldverkeer, door middel van overschrij-
ving, zou liet op zichzelf, meer in liet bijzonder voor be-
taling van cle vorderingen van openbare bedrijven, kunnee
gelden als een model van efficiency. Daarbij wordt een be-
sparing bereikt op den omvang van cle circnlatierniddelen,
op de snelheid van omloop, op cle koiten aan dien omloop
verbonden in den vorm van geldzendingen, porto, assuran-
tie, loopeispersoneel, enz. Verder een besparing in rente,
omdat de oniloop bij wijze van giro bij dén goede regeling
nog veel snller kan zijn dan bij het gaan van contanten
van hand tot hand.
Het girokantoor van de gemeente Amsterdam is echter
verder gegaan, heeft door liet uitloven van een
te hooge
dcposito-rente
niet onbelangrijk, gelden op deposito aange-
trokken en geeft die weer af aan de overige financieele ad-
ministratie van de stad Amsterdam. Wij hebben hier dus
te maken met een indirecte methode voor het verkrijgen van
leeningsgelden door de gemeente Amsterdam. Die gelden
worden daarmede niet alleen aan hun eigenlijke bestem-
Ining onttrokken, namelijk, dat als contante gelden in
zeer liquiden vorm beschikbaar moeten blijven voor de da-
gelijksclie geidbehoefte van het verkeer (bijv. in den vorm
van kort loopende leeningen), maar bovendien blijkt het,
dat liet girokantoor als bankzaak nog niet eenb tot dekking
van zijn eigen onkosten is kunnen komen, en dat het
tekort
op zijn onkosten-rekening
nit de algemeene kas der stad
Amsterdam
moet worden gedekt. Daarmede wordt; nog wel – van ‘overheidswege, een zeer ongezonde concurrentie in het
leven geroepen tegenover de bestaande banken en bankiers.

1)
[Het is naar men weet een conservatief Kabinet-
‘I’rygger geworden. – Red.]

Z6olang het girokantoor dus bljftbij het bedrijf; hetwelk
zijn naam aangeeft, kan men spreken van een zuivere
efficiency. Wanneer het girokantoor echter gaat function-
neeren als een zuigpomp op de contante gelden van de in-,
woners van Amsterdam, voor doeleinden als waarvoor die
geld&iv tlians worden gebruikt, dan wordt ook dit giro-
kntoor een lek. Zelfs in zijn eigen administratie is zijn
efficiency zoek geraakt, voor zoover zijn onkostenrekening
gedekt moet worden door de gemeente.

Bij het Rijk kunnen wij iets analoogs opmerken. Het Rijk
krijgt. . door zijn verschillende organen ieder jaar de be-
schikking over eeii snel toenemend bedrag aan gelden. De
Postspaarbank trekt vele niillioenen tot zich; thans ook
liet afzonderlijke beheer van den Postchèque- en Girodienst,
vooral ook omdat zij een zoo hooge rente uitkeeren op ge-
deponeerde gelden. Verder zien de nieuwe organisaties voor
liet stichten van pensioeufQnclsen haar kapitaalmiddelen
ieder jaar met tientallen millioenen toenemen.
In eenigszius verwijderd verband zou men ook hierbij
kunnen noemen de Bank voor Nederlandsche gemeenten,
die eerst enkele jaren geleden is opgericht en die gelden
tracht te krijgen door uitgifte van schuldbrieven. Ten aan-
zien van deze laatste zijn voorstellen ingediend om de
Postspaarbank en dèn Postchèque- en Girodienst te mach-
tigen, de obligatiën van deze Bank voor Nederlandsche ge-
meenten als belegging te nemen.
Vij hebben hier te doen met een complex van steeds
inachtiger wordende fïnancieeleinstellingen onder min of
meer directe leiding van den Staat of waarbij, zooals
bij de Bank voor Neclerlandsche Gemeenten, de Staat als –
aandeelhouder belangrijk – is geïnteresseerd. Er zit ontegen.
zeggelijk een goede gedachte in deze politiek om elkander
bij te springen, maar daarnaast bestaat een groot gevaar,
dat die goede gedachte door een- verkeerde toepassing ten
slotte tot onheilen zal moeten voeren. Het ligt ons allen
nog versch in het geheugen, hoevele gemeenten zich ge-
noodzaakt zagen, een beroep op de geidmarkt te doen, zoo-
veel mogelijk voor kort loopend geld, doch ook vel voor
het plaatsen van langer loopende leeningen. Waar de vrees
béstond, dat gemeenten wel wat verder ginge’n dan wen-
schelijk was met het oog op de draagkracht van ons geheele
volk, dus m.a.w. waar de vrees werd gekoesterd – en niet
ten onrechte – dat de gemeenten op die wijze zouden me-
dewerken tot het verder doen ontstaan van een inflatie,
is van verschillende zijden

hiertegen front gemaakt. Parti-
culiere banken en bankiers zijn wat moeilijker geworden in
het nemen van dergelijke gemeenteleeningen, en De Nader-
landsche Bank heeft ook gemeend in deze richting nu en-
dan een waarschuwing te moeten doen hooren. Zij heeft
zelfs tot zekere hoogte een zoogenaamde rantsoeneerings-
politiek ten opzichte van de gemeenten i’ toepassing ge-
bracht. Een tijd lang is hierover veel stof opgejaagd, maar de bezwaren tegen liet optreden van de banken en van De.
Nederiancische Bank in deze richting zijn allengs vrijwel
verstomd, omdat (le groote meerderheid wel ging inzien, dat
een breidel’ in deze richting moest worden aanvaard. Ge-
meenten, die het wl wat bont hadden gemaakt met de
opdrijving van hare uitgaven, zonder eerst gezorgd te heb-
-ben, voldoende middelen daartegenover te hebben, kwamen
laaidoor wel voor bijzondere moeilijkheden te staan om
plaatsing voor liare promessen of schuldbrïeved’ te vinden.
De openbare meening eenerzijds, voor zoover die tot
uiting kwam in de open geidmarkt, en De Nederlandsche
Bank anderzijds waren dus wel in staat een zekere rem aan
te leggen aan de hier en daar wel wat al te grootsche plan-
;
nen van gemeentebesturen. Het kwam echter ook voor, Jat
‘de gemeenten inderdaad een dringende behoefte hadden aan
contante gelden ook voor haren gewonen dienst, en zeker
ook niet het minst -voor zware opdrachten, did door het rijk
aan de gemeenten waren afgeschoven voor distributie, wo
hing- en scholenbouw, euz., enz. Nu moge men verschillend
oordeelen over de wenschelijkheid van al deze uitgaven, dit
neemt niet weg, dat de gemeenten oogenblikkelijk nu een-
maal stonden voor de noodzakelijkheid, voor dergelijke doel-
einclen geld uit te geven; en van dat standpunt bezien was
‘het natuurlijk ongewenscht, d&t de gemeenten de openbare
geldmarkt voor zich gesloten zouden zien en op geen andere
t wijze cle noodige gelden ter beschikking zouden kunnen
verkrijgen. Men moet dus erkennen, dat in sommige ge-
vallen een indèrdaad welkome uitkomst werd verkregen
door de mogelijkheid, dat de staat door een van zijn ge-
noemde organen geld’ ter beschikking van dergelijke ge-
meenten kon stellen. Mèn ziet dan ook, os. in het verslag
van. den Postcheque- en Girodienst, dat onderscheidene ge.
meenten, clie niet meer in trek varen op de open markt,
meermalen haar heul hebben gezocht en gevonden bij die
genoemde instellingen. Nog een goede zijdé aan het ver-
strekken van gelden langs dezen weg was, dat een vrij

380

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 April 1923

scherpe contrôle kon wordeu verkregen, ‘naast Gedeputeerde
Staten en naast den gemeenteraad zelve, op de uitgavén
van die gemeenten, welke contrôle met zorg vanwege de
regeering van ons land wordt toegepast.
Evenwel, ook indien wij al deze goede kanten van de
zaak volstrekt niet uit het oog willen verliezen, zullen wij ten slotte toch tot de conclusie moeten komen, dat op den
duur een groot gevaar is gelegen in de besteding van al die
rjksgelden voor doeleinden, die op de openbare geldmarkt
geen waardeering zouden kunnen vinden. Die groote staats-lichamen zouden clan, om een eenigseins platte uitdrukking
te gebruiken, de stroppenstal kunnen worden voor niét ge-
wilde promessen en schuldbrïeven.
Men mag dus de bezorgdheid niet prijsgeven, dat langs dezen weg ook weer lekken zouden ontstaan, die
tot ver-
dere inflatie
aanleiding zouden geven. In ht algemeen is
het gevaar niet denkbeeldig, dat dergelijke groote staats-
lichamen op den duur niet gelukkig zullen zijn in hun be-
leggingen, daar zij teveel aan banden zijn gelegd en te
weinig algemeene bewegingsfaculteit hebben om goed te kun-
nen bankieren. Het moge voor de geïnteresseerden een ge-
rust gevoel zijn, dat de Staat met zijn geheele kracht er
achter staat, – dat geruste gevoel zal echter wel wat ver-
dwijnen, wanneer ten slotte de Staat døor overbelasting en
door toenemende inflatie zelf voor te groote moeilijkheden
zal komen te staan om al zijn verplichtingen behoorlijk na
te komen, d.w.z. na te komen in een niet-gedeprecieerden
gulden.

Voorstel tot afschaffiisg van d e n
nsiddenlcoers ter beurze van Amster-

d a m. – Op
de agenda van de 26 dezer te houden

algemeene vergadering der Vereeniging voor den Ef-
fectenhandel komt voor het volgende voorstel van den

her F. J. Bernhard:

,,De vergadering besluit:
,,Het bestuur op te dragen een commissie te benoemen,
die aan een algemeene vergadering voorstellen zal doen,
daartoe strekkende clan beurshandel aldus te reglementee-
ren, dat het afsluiten van transactiën tot den middenkoers
in onbruik geraakt.”
De toelichting van den heer F. J. Bernhard tot dit laat-
ste voorstel luidt als volgt:
De fouten van het huidige noteerings-systeem, dat nog
uit een tijd is, dat de Vei-eenigtng voor den Effectenhandiel
niet bestond, mogen wij veronderstellen bij alle leden be-
kend te zijn.
Onze vereeniging is sedert haar oprichting opgegroeid
tot een organisatie, clie niet alleen de belangen van haar
leden, maar ook die van al wat. met den effectenhandel in
verband staat, te behartigen heeft. Meer dan ooit is dit gebleken, toen in het noodlottig jaar
1914
de oorlog uitbrak en ingrijpen van hooger hand nood-
zakelijk maakte, welk ingrijpen. de Beurswet
1914
bracht.
T-Jet sluiten van den vrede in
1918
en de veranderingen
sedert dien in den algemeenen toestand, doen langzaam de
strenge bepalingen dier wet verdwijnen en men mag ver-
wachten, dat deze binnen afzienbaren tijd öf wordt inge
trokken, 5f nog slechts in naam blijft bestaan.
Waar dikwijls blijkt, dat cle Amsterdamsche Effecten’
beurs cle internationale belangstelling trekt, moeten wij
zorgdragen, dat alle misstanden worden opgeheven. Ecn
daarvan is zeker ons huidig noteeringssysteem, hetwelk
toelaat, dat niet alleen hier in Nederland, maar over geheel
de wereld orders in aan onze Beurs genoteerde fondsen tot
een tevoren bepaalden koers. (middenkoers) kunnen’ worden
uitgevoerd, zonder dat deze orders ooit de Amsterdamsche
Beurs geraakt hebben. –
Dit euvel is niet alleen de oorzaak geweest, dat de hier
in Nederland gevestigde Banken zich voor % als effecten-
banken hebben kunnen ontwikkelen, maar ook, dat in de
verschillende provincie-steden orders tot middenkoers Am-
sterdam gecleard worden. Deze toestand kan nimmer ten
gunste, van onze lastgevers zijn, daar daardoor de markt
automatisch beperkt wordt. Door die beperking is het ‘zeer
gemakkelijk de markt te beheerschen, waardoor het vast-
stellen der koersen in slechts een enkele band komt, het-
geen begrijpelijkerwijze de willekeurigheid der noteering ver-
groot. Voor alles dienen wij, willen wij ons belang voor-staan, het belang onzer lastgevers te behartigen. Daarom moet zorggedragen worden, dat alle orders naar de beurs
vloeien enik denk door wijziging in het noteeringssysteem
te brengen dit doel. te bereiken. Indien niet tot midden-
koers gehandeld kan worden, moet elke order stuk voor stuk
op de Beurs uitgevoerd worden. Koeisen van fondsen, die
gewoonlijk eerst bij het sluiten van de Beurs vastgesteld
worden, kunnen dan reeds kort na opening der Beurs door

de draadlooze over geheel Nederland geseind worden, nieuwe
orders kunnen toevloeien, terwijl thans op z’n vroegst nh
beurs deze koersen bekend worden en den volgenden dag de
orders daarop komen, welke dan dikwijls in een geheel
andere mai-ktstemming vallen. Ons noteeringssysteem mag
in tijden van weleer vaardeering gevonden hebben; thans
nu wij beschikken over telefoon, telegraaf en draadlooze is
het verouderd en moet gewijzigd worden. Vele onzer beurs-
leden, die thans een schamel en dikvijls zorgvol bestaâ.n
lijden, kunen zich clan belasten met ‘t zuiver uitvoeren
van orders, hetgeen nu ook wel geschiedt, maar doordat de
zgri. hoeken te veel in één of slechts enkele handen ge-
concentreerd zijn, gaan zeer veel orders, doord2.t de methode
niet deugt (middenkoershandel), totaal voor de Beurs ver-
loren, omdat de tijd van bewerking den hoekman veelar
ontbreekt en het dikwijls voorkomt, dat de orders bij niet
slagen geroyeerd worden.
:[n mijn voorstel is niet 6pgenomen een opdracht aan cle
te benoemen commissie om het hoekmanschap te regelen.
Toch vermeen ik, dat de commissie een regeling onder de
oogen moet zien, daar niet alleen de plichten, maar ook de.
rechten van een hoekman moeten worden vastgesteld. Deze quaestie is mi. een zeer moeilijke, daar aan onze Beurs zoo-
vele verschillende belangen vertegenwoordigd, zijn; men
kan bv. een hoekman aantreffen, die daarbij het bedrijf
van handelaar, commissionnair, arbitrageant en’ emittent
uitoefent. Het ligt niet in mijn bedoeling, hoe noodzakelijk
ook, hierin verandering te brengen, daar dan ook de oude
qunestie van banken, emissiehuizen en arbitragehuizen zou
moeten worden geregeld en deze regeling tot de meest dras-
tische maatregelen aanleiding zou geven.

ONTVANGEN:

De Kroniek;
Weekblad voor Economie, Financiën, Statistiek, Bedrijfshuishoudkunde; Redactie
1)i’.

. A.
Sternheirn. No.

1. Amsterdam, 18 April 1923.

Dr. A.. Sternheim bedoelt, gelijk hij in het voorwoord
mededeelt, met dit tijdschrift het werk voort te zetten, dat
hij gedurend& zeven jaren in het dagblad ,,de Telegraaf”
verricht heeft. Analyse en bespreking van officieel cijfer-
materiaal van N. V. staan op den voorgrond. Verder zal
aan vraagstukken van bedrijf shuishoudkundigen en econo-
mischen aard aandacht worden gewijd.

Waarschuwende cijfers uit de Gemeente-Financiën,
vergelijkend overzicht van ontvangsten en uit-
gaven van 34 gemeenten volgens de begrooingen
voor 1914 en 1922, samengesteld op verzoek van

de Centrale Commis3ie voor Bezuiniging, inge-steld door de Nederi. Maatschappij voor Nijver-

heid en Handel te Haarlem.

De Werkloosheid en hare Bestrijding
door Mi-. R. A.
Fockema, oud-President van het Gerechtshof te
Leeuwarden; Nijgh & van Dimar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, 1922.

Deutschiands Wirtschaftslage urcter den Nachwirkun-

gen des Weltkrieges,
unter Verwendung von amt-
lichem Material zusammengestellt im Statisti-
schen Reichsamt; Berlin im Mrz 1923, Zentral-

verlag, Berlin.

Société des Nations, Recueil des Traite’s et ‘des Enga-
gements Internationaux enregistrés par le Secré-
tariat de la Société des Nations.
Volume
X, Nos.
1, 2, 3 en 4; Imprimeries Réunies S. A., Lausanne.

MAANDCIJFERS.

GIRO-OMZET BIJ’ DE NEDERLANDSOHE BANK.

Februari
1923
.

Februari
1922

Posten
Bedrag
Posten
Bedrag

Voor reke- ninghouders
52.076
fl.773.425.000
42.716
f 1.801.422.000
waarvan door
de H..bank
plaatselijk
.
31.256
,,i.469.328.000
22.447
,, 1.525.870.000
Ter voldoe-
ning van
Eijksbelast.
2.780
,,

26.162.000
1.448
,,

12.147.000

25 April 1923

ECONOMISCH-STATISTICHE BERICHTEN

.
381

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
(In Guldens).
.
_
__

,

N.B.

beteekent: Cijfer.s nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.
.
1923

t

Sederl
1 Januari
n-
komstlge
1

1923


periodè 1922
BANKDISCONTO’S.
J)irecle belastingev.
0

Disc. Wissels. 4
18Juli
‘2213k. v. Noorw. 5
17Â?g. ’22
Nd.
849.566 1.970.879 1.903.509
el.Binn.EfL4 18Juli ’22 Zwits.Nat.Bk. 3

2319-t. ’22
B1.
1Vrsch.inR.C.5

Grondbelasting

——-

Personeele belasting
.
.

822.168
4.280.784
3170.363
iSJidi ’22
Belg. Nat. Bk.
5f22Jan. ’23
Inkomstenbelasting
.
8830.200
30372.051
28.322.138
Bk. van Engeland 3
13Juli ’22
Bankv.Spanje
5i3Mei ’22
Dividend- en tantiOme- Duitsche Rijksbk. 18
23Â2r. ’23
Bank v. Italië 6
20Mei ’20
..
4.405.788
2.632.453
13k. van Frankrijk
522Fcb. ’23
F.Res.Bk.N.Y.423Ii’eb.
’23
Vermogensbelasting
.
.

1.083.71 3
2.062.922
3.543. 1 71
Nat. 13k. v. Oostenr. 9

1Jan. ’23 Javasche Bank 3

1Aug.’09

belasting ………..446.280

Âçcijnen


Nat. 13k. v. Denem. 5
25Apr.
‘2iBk.vanTjecho.
3.1S8550
10.253.028 11.238.073
Zweeds. ILksbk … 5

iOjlJrt. ‘
22
1

slowakijë ..

5

15Jan. ’23
414.816
524.803
5S7.155

4.721.458
12231M32
14.991.851
OPEN
MARKT.
110.156 416.101
329.295

Suiker

…………….

337.629
926.218
883.640

Amsterdam

Londen 1 Berlijn

N. York
Part.
832.654
2.488393
2.1.75.200
-:

Dta

P

Pro!on.

dI3conIo

Part.

1ParU&

Part.

Cail

1.463.972
4.978.115
.-

____________ 1
disconto

gatie

(3 mnd.)
1
di,conto

moneg,

21 April ’23 31

3

lI
5
I
i
_2

. _

_
Belast. op speelkaarten
9.513
25.588
2 l.090

Indirecte belastingen.
.
16_21 A. ’23 3_

3

1f_2’/

4_5

Zout

…………………
Bier

………………..

i.471.52S
2

4.303.970
4.40.667
914 A. ’23 3a1
8
5/
8

3y
,

2
1
18

‘/lO

4-5k

.

Wijn ………………..

Geslacht

…………….
Tabak………………

Registratierechten
. . .
.

1.578.943

4.546.808 5.392.082
2-7

,,

’23 2
7
13

3j

2

1
8

4-0.!(

Gedistilleerd ———-

3.0803] S
11.141.789
8.624.645
Successierechten …….

invoerrechten
3.212.260 9.125.736
9579.437
18_22 A. ’22
4
3(/s

44

21

_
18_23 A. ’21 4

3-4y
4

6i

6_7
Gouden en zilver. werken
20-24 Jli ’14 3
1
/8
3
/16

2

2
K

2
1
1_

2
K

Zegelrechten ……….

87.640
234334
234.081
97
264
314
Noteering
van 20 April.
Belasting ……………

Statistiekrecht ………
884.537
868.554
&

‘WISSELKOERSEN.

Essaailoon ……………..

18.614 162.568
140859
Mijnen

.
……………….
295.1
.
56

128.429
506.561
414.676
WISSELMARKT.
i)omeiuc?v

…………..
Staatsloterj

…………
9.055
-197.169
196.500
Landen onderging weder weinig verandering. Het laagste
Jacht
en
i’isscherij
236
1.103 1.064
Punt

‘as ongeveer op 11,87, het hoogste iets boven 11,89.
275.721
796.844
684.259 Ook

Parijs en België waren vrij

stationnair. Beide iets
toodsgeldeu

………….
flauwer, maar alleen in het begin der week eenigszins be-
33.3
24
.738
106.807.983 100.184.166
Totaal ………..
invloed door de markendaling en later vrijwel weder op
1)
Hieronder
.
begrepen
f
282.239
wegens zegelrecht
van
dezelfde hoogte als aan het einde der vorige week. Marken
nota’s van makelaars en
commissionnair
in effecten,
enz.
schommelden zeer sterk. De contrôle over de markt was
(.l3eursbelasting).

2)

Idem
f
876.631.
3)
Idem
f
502.697.
blijkbaar aan. de Reichsbank ontglipt. De gestadige aanwas
van nieuw bankpapier moest op den duur een -geweldige
BELASTINGEN IN
VERBAND MET DE
BUITEN-
druk uitoefenen, waartegen zij blijkbaar niet was opgewas-

GEWONE OMSTANDIGHEDEN.
sn. Hernieuwde pogingen om den koers te stabiliseeren
hadden slechts voorbijgaand succes. Van Skandinavië waren

Sedert
Maart 1923
1 Januari 1923
Stockholm

en

Kopenhagen

niet

onbelangrijk vaster en
Christiania onveranderd. Zwitserland aanvankelijk opnieuw
Verdedigingsbelasting la ….

325.108

61.8.297
flauwer, kon later iets herstellen. Blijkbaar werd door de
Verdedigingsbelasting ib
..
. .

853.899

2.420.980
steunactie van de Reichsbank de Zwitsersche koers in de
Verdedigingsbelasting 11
– . . –

2.439.402

8.216.893
latste weken sterk gedrukt. De overige koersen zonder veel

3.618.409

11.256.170
verandering.

Oorlogswinstbelasting

1.494

13.975.605
:24 April 1923.

OPOENTEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.
KOE RSEN IN NEDERLAND.


Maatt
5edert
1

Overeen-
Dat
Londen
Parijs
Berlijn
Weenen
1
Brussel
New
1923


1 Januâri

1
1923.

1
komstige periode 1922
S
)
‘)
•)
York)

Directe belastingen
16April1923..
11.88k
17.- I0.020*0.0036
14.70
2.55R
17

,,

1923..
1
1
.881
16.92. 0.01l610.0036.
14.651
2.55
5
18
Personeele belasting

202.618

886.681

702.768
18

,,

1923..
1
1
.871
16
.
67
1
0.0
0
921 0.0036
14.30
2.55
1
1
8

Grondbelasting ……..170.731

398.059

382.959

Inkomstenbelasting
– –

2.607.950

8.649.744

8.079.166
19

,,

1923..
11
.88*
17.05I0.0088


0.0036
14.67
2.55l/
Vermogensbelasting

270.921

515.439

879.544
20

,,

1923..
1
1
.882.
i7.050.00990.0036
14.71
2.55h
Dividend, en tantième-

.
21

,,

1923..
11
.
88
2.
16.971 0.0098

0.0036


belasting ………..

147.273

1.453.910

868.709
Laagste d,w.
1)

11.87
16.55

0.0079

10.0035
14.25
2.543f
Accijnzen.
Hoogste
,, ,,

‘)
11.891
17.10

0.0121110.00371
14.80
2.5571
9

..

14April1923.
.

11.89
17.-

0.0121 10.00361
14.79
2

2.552

Gedist. (binn.- en buitl.)

472.146

1.223.163

1.499.185

1933..
Muntpariteit.
11
.88*

12.10

16.8210.0121

0.00361
48.-

59
.
26

50.41

14.54
3
48.-
2.54k
2.48

Suiker …………….637.710

2.050.600

2.247.615
Wijn ………………82.963

104.961

117.431

Indirecte belastingen.
‘) Noteering te
Ameterdam.
) Noteering
te Rotterdam.
Zegelrechtvanbuitl.eff.

22.632

73.897

.15.962
1)
Particuliere
8)
Noteering van
opgave.
13
April. ‘)
Idem
van
6
April. Totaal….

4.614.94415.35iT0

TT
Dat

1
Stock.

1
Kopen,
Chris.

1
Zwitser-
1
Spanje
Batovla
t
)

SPLITSING VAN DE OPBRENGST.DER GROND,
1
holm)
hagent)
1
tianta
)
land
l’
telegrafisch

16April 1923
68.-
48.20 45.90
46.45

39.171 98_98
PERSONEELE,INKOMSTEN EN VERMOGENS-
BELASTINGSEDERT
1
JANUARI
1923.
17

,,

1923
18

,,

1923
67.95,
67.95
48.20 48.20 45.80
45.70 46.20

39.25

46
.
32
1 39.10 98 98
98_981
Dienstjaren.
Grond.
Personeele
Inkomsten-
Vermogens-
belasting. belasting.
belasiing.
belasting.
19

1923
20

,,

1923
68.-
68.35
48.271

48.30 45.90 45.85
46.321
39.10
46.371
39.15

98_98
98_98;

1919/20
116
21

1923
68.35
48.30
45.80
46.371 39.15
98-98k

1920/21 577 19.149
1.428.126 21.625
L’ste d.
w.
1)

07.80
48.-
45.50
46.05-

39.
-.
98

1921122
10.759 186.616
8.436.546
50.586
H’ste

,,

)
68.40
48.40,
45.90
46.521 39.30
98;

1922123
1.239.491
4.006.696
-20.507.379
1.990.596
1.4 Apil 1923
67.95 48.20 45.00
46.521
39.1.0
98_98

1923124
.

720.051
68.323


7

1923
67.60 48.60
46.-
46.80

38.95
98-98K
h[untaritejt
66.67 46.67
66.67
48.-

48.-
100
1.970.879
4.280.784
30.372.051

2.062.922
Totalen
..
•)
Noteering te
Amsterdam.
1)

Particuliere
opgave.

382

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 April 1923

KOERSEN TE NEW YORK.

Data
Cable Lond.
(in Sper)
1
Zicht Parijs
(in cts.p.frs.)
Zicht Berlijn
(in ci. p. M,k.)
Zicht Amsterd
(in cia
p.
gid)

21 April

1923
4.65.50
6.65
0.0037k
39.12

Laagste d. week
4.65.25
6.56
0.0034
39.12

ioogste

,,
4.65.87
6.65
0.004734
39.22
14 April

1923
4.66.62
6.67
0.00478/
9
39.17

7

,,

1923
4.66.87
6.64
0.0047
39.28

Muntpariteit..
4.86.67
19.30
23.81X

1

401

KOERSEN VAN DE VOLQE’NDE PLAATSEN OP LONDE

Plaatsen en
Landen Noiierings.
eenheden
7April
1923
14April
1923
16121 April’23

J21
Laagste
1
Hoogste
1
April
1923

Alexandrië.
.
Piast. p.
£
97151 97151 97151
3

91
15
1
33

97151

*B
ang
k
o
k… Sh.p.tical
1110
1/10
1110
1110
1110′
B. Aires
1)
. .

d. p.
$
4334
43
42
13
116
43
42
29
/
32

Calcutta
. .
.. Sh. p. rup.
114i1
114s1 114
5
1
33
11431
16

1
I
43
1
Constantin.
.
Piast. p.
£
700
705
700 740
725

Hongkong ..

id. p. .$
2/334
214
1
18
213k
2143
1
,
8

214
1
1
32
Lissabon
1)
. .
d. per Mil.
2
18
1
32
231
234
2151
33

2
9
1
33

Madrid ……Peset. p.
£
30.481
30.374
30.23 30.42
30.344
.;

25
25
24
26
25
Mexico
…..
..
d. per
$
Montevideo’)

id.
4334
4334
43
1
18
4334
439

Montreal

$
per
£
4.75w
4.76
4.74
4.77
4.7434

Praag
.
…..

p.
£
.
15634 16034
155k
157
15634
R.d.Janeiro
1)

.
per Mii.
571
5
,
1,
5
17
1
32

5
23
13
2

5
19
132
94,1,.
9334
9334
9534
94

Shanghai
.
.. Sb.
,
p. tael

.Kr.

312’1
31281
31134
31271
8

312
Rome ……..Lires p.
£

Singapore …

id. p.
$
21431 21431
2/411s
2/47/32
48/

Valparais0
2
). peso p.
£
37.60
37.60
37.40
38.00
7.40
P1118
Yokohama .. Sh.p. yen
2/11/
53

2/1
3
/35

2/11/
53

2/1
5
/
33

Koersen
der
voorafgaande
dagen.
)
Telegrafisch
transfert.
)
90 dg.

NOTEERING VAN ZILVER.
te
Londen
N. York
te
Londen
N,York
21 April 1923.
.

323/
66

6634
22 April
1922.
.

3431
8
671

14

,,

1923..

3231
8

6634
23 April
1921.
.

35 6
0
5
1
7
.
,,

1923.. 32s

6834

20Juli 1914.. 24
1
/

54’1

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 23 April 1923.
Activa.
BinnenLWis ‘H.-bk. f 78.999.353,95
sels. Prom., B.-bk. ,, 34.533.151,83
enz.in disc. t Ag.sch.

,, 56.966.488,09

f

1 70.503.993,87
Papier oh. Buitenl. in disconto


Idem eigen portei. . f 98.748,607,-
Af :Verkocht maar voor
debk.nognietafgel._._-

98.748.607,-
Beleeningen

H.-bk.

f 26.782.474,40
mcl. vrsch.

B..bk.-

,,

7.020.952,1.7
in rek.-crt.

Ag.sch. ,, 90.350.088,06
op onderp.

fl
24.153.5l4,63

Op Effecten …….

fll5.2414.5i7,34
OpGoederenenSpec. ,,

8.908.997,29

124.153.514,63
Voorschotten a. h. Rijk….. ………..
..-
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud ……f 56.239.390,-
Muntniat., Goud ..,,525.550.137,91

fSSl .789.527,9.1
Munt, Zilver, enz..

,,

8.280.630,82

Muntmat., Zilver

Effecten

— ,,

500.070.158.73

Bel. v. h. Res. fonds . f

5.650.646,93
id van
1
1.v.h. kapit.
,,

3.972.813,50

9.623.460,43
Geb.5nMeub.deri3ank ……….
T…

,,

4.522.000,-

Diverse

rekeningen

………………

..25.124.452,-

fl.
022
.
746.l
SO
,66

Pasaiva.
Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………

..

5.660.599,75

Bijzondere

reserve ……………….

..

1.675.581,33

Bankbiljetten in omloop ……………
..939.611.940,-
Bnkassignatiën in omloop ………..,,

1.376.742,43

Rek..Cour.
j
Het Rijk-
f

704.002,44
.saldo’s:

Anderen,, 34.669.014,40

,,

35.373.016,84

Diverse

rekeningen ……………….,

19.048.306,31

fl.
022
.
746
.
186,66

Beschikbaar metaalsaldo ………….
f

394.102.231,59

Op de basis van
21
3
metaa2dekking…
.
,,

198.829.391,74
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bankgerechtigd is. ,,1.970.511.155,-

NED. BANK 23 April 1923
(vervolg).
Voornaamsteposten in duizenden guldens._______

Data

Goud

Zilver

. al

opeischbare
o uj
etten

B

1.

Andere
scnulaen

23

Apr. 1,923 ……
16

1923 ……..581.790

8.075

053.783

41.14].
..581.790

8.281

939.612

36.750

1)

1923 ……..581.790

6.353

958.075

42.070,
2

1923 ……..581.700

6.706

964.584

56.775
26

Mrt.

1923 ……..531.790

7:110

932.433

35.306

24 Apr. 1922 …….605.880.

5.608

985.085

37.241
25

Apr. 1921 …….610.970

14.434

1.043.270

61.924

25

Juli

1914 …….162.114

8.228

310.437

6.198

TotaalHiervan

Beschik.

Dek-

Data

bedra

Schatkist-

Bclee.

baar

kings.
,

g,

promessen

ningen

Metaal-

percen-
0

rechtstreeks

saldo

toga

23 Apr. 1923

17.0.504

22.000

124.154

.394.102.

00

16

1.923 163.605

22.000

134.153

390.184

50
9

1923 154.043

17.000

137.413

387.218

59
3

1923

147.834

11.000

158.323

383.528

58
26 Mrt. 1923 136.573

112.950

394.656

61.

24 Apr. 1922 180.170

26.000

133.066

406.356

.60
25 Apr. 1921 244.148

107.000

196.017

403.624

57

25 Juli

1914

67.947

14.300

61.686

43.521
1
)

54
1) Op
de
basis ‘van

metaaldekking.

Uit de lekenclmakingvan den Minister van Finan-
c i ë n

blijkt, dat uitstonden op:

6 Apr. 1923

1

23 Apr. 1923

Aan schatkistpromessen

f
386.95O.000,-

f
372.650.000,-

waarv. direct bij Ned. Bk

,, 22.000.000,-

,, 22.000.000,-
Aan schatkistbiljetten .

,,224.6 13.000,-‘ ,,224.6 13.000,-‘
Aan zilverbon

……….,, 27.983.092,50

,, 26.073.078,-

Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën

,,300. 127.000,-

,,288.107.000,-
VoorschotaanGemeenten

28 Febr. 1923

31 Mrt. 1923
voor door Rijkvoor hen

97.311.255,00

,, 97,537.646,93

te heffen Ink. belasting)
16 Apr. 1923

23 Apr. 1923
Tegoedv.d.Postc.&G’.dst

,,113.363.509,2341 ,,113.364.593,234

t
) Waarvan f 25.000.100 vervallen op of na 1 April 1927.

JAVASCHE BANK.
Voornaamsté posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegraiiscli ontvangen.

Data

Goud

Zilver

opeischb.

metaal. Bank-


biljetten

schulden

saldo

14Apr.1923

220

266.500

105.500

147.850
7

,,

1923

222.750

267.500

1.05.000

148.250
31 Mrt. 1923

222.250

261.500

.110.000

148.050

10Mrt.1923

18.717

59.7

266.905

100.286

1 45.754
3

,,

1923

158.648

59.440

264.548

104.278

145.037
24Feb. 193

158.804

59.086

262.196

111.249

143.913

15Apr.1922

144.612

40.465

265•493

98.128

112.953
16Apr.1921

224.918

12.923

322.194

155.419,

142.563

25 Juli1914

22.057

31.907

110.172

12.634

4.842
2

Wissels,


Voor.

Dive

Dek.
Dis.

buiten

Belee-

schotten

& roe

kings-
a a

conto’s

. N..Ind.

ntngen

aan hci

e-
1

percen.
betaalbaar

Gouv.nem.

n ngen

lage

14Apr. 1923

149:290

1.0.900.

60

7

,,

1923

148.290

11.300

60
31,Mrt.1923

1.47.240

8.700

°

60

10Mrt. 1923 36.184

35.12663.915

9.328

30.796

59
3

,,

1923 36.080

35.060

63.999

9.412

32.884

50
24Feb. 1923 35.672

35.401

70.149

12.373

28.593

58

15Apr.1922 35.880

18.342

91.425

51.964

51
16Apr. 1921 37.733

23.121

90.810

60.932

34.162

50

25Juli 1914

‘7.259

6.395 , 47.934

6.446

2.228

44

t) Sluitpost activa. ,

8) Basis

/s
metaaldekking.

DE SURINAAMSC.HE BANK., Voornaamste posten in dui’zemlen guldens.

Data

Metaal

Circulatie

opaischl,.

Disconto’s

Div, reke-

;

d;-

schulden

ningen’)

17 Mrt. 1923. . ..

1.206

1.596

1.047

1.201

468
10

1923.. ..

1.194

1.666.

1.019,

1.197

4
,
79

3

1923• . ..

1.181

1.726

706

1.199

118

18 Mrt. 1922.. ..

1.603

2.146

957

1.093

1.122

25 Juli 1914….

645

1.100

560

735

396
1)
Sluitpost
der activa.

…s,..4&€ .

25 April 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

383

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder .bijvoegin.g der Currency Notes,

in duizenden pond sterling.

Data

Metaal

Circulatle

Currencij Notes.

Bedrag
1
Goudd.
1
Gov. Sec,

18 April1923 127.521122.380 285.565 27.000

241.335
11.1

1923

1.27.517

1.22.911

287.607 27.000

243.415
4

1923 127.502 124.096 288.075 27.000 244.352 28 S1rt. 1923 127.505 124.437 285.616 27.000 241.294

19 April 1922 128.877 121.638 306.571 28.500 267.572

22 Juli 1914

40.1.64

29.317 1 –

Data
Cao.
Scc.
1

Other
Sec.

.
Public
Depos.
Other
Depos.
Reserve

24.891
1

Dek.
kings.
p,C 1)

19,76
18 Apr.’23
51.299
67.406
1.4. 103
111.815
11

’23 48.444
08.884
16.11.6
107.872
24.356
19,64
4

’23
48.594
73.015
22.61.2
104.476
23,156
18,22
iS Mrt. ’23
48.354
79.812
35.678 97.030
22.81.9
17,1.9

19Apr.’22
48.454
78.102
16.835
117.701.
25.689
19,08
12 Jou

’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
523″

‘) Verhouding tusscheo Reserve en Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging kier Darlehens-

kassenscheine, in millioenen Mark.

Data

Metaal Daarvan “” Kassen- Circa/alle
Goud Ibij Bultl.l schelne

Jperc.
‘)
1
circ.bkn.I

15 April ‘231 1.698
1
1.005
1
184 11.239.
1
2271 5.837.965 21
7

,,

’23
9.131
1.005
1165
1.300.508
5.624.113
23
31 Mrt. ’23
7.055
1.005
165
1.147.004
5.517.920
21
28

,,

’23
4,195
1.005
165
988.373
4.955.635
20

14 April ’22
1.019
.1.000
35
4.292 134.604
4

23 Juli

’14
1.691
1

1.357

65
1.891
93

‘) Dekking der circulatle door metaal en Kassenschelne.

I,Vlssels

Jar,cncna’

Litgegeve

kassenscheine

Rek. Cr1.
Totaal

Handels.
1
Schatkist.

Totaal
1
In kas bij de

1
wissels
1
papier

n Rijks bonk

8.027.543 2586.548 5.440.995 3154.560
1
11252.1.00 1.239.200
7.221.422 2423.182 4.798.240 2687.804 1313.200 1.300.5]0
6.924.1.13 2372. 102 4.552.01.2 2272.084 11.51.800 1.147.010
6L566.449 2281.091 4.284457 2253.524 1001.200 988.400

151.502

2.379

149.183

30.774

1.3.126

4.272

751

751

944

– 1 –

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden franes.

Waaraan
Te goed Buit.gew.
Data
Goud
in hel
Zilver
in het
voorsch.
Buitenland
Buitenland
old.
,
Staat

19Apr.’23
5.536.605
1.864.345
291.079 506.692
22.800.000
12

,

’23 5.536.458
1.804.345
291.785
507.388
23.200.000
5

’23
5.536.335
1.864.345
291.707
508.276
23.600.000

10Apr.’22
5.526.603
1.948.367
282.723
6211.253
22.300.000

13
Juli ’14
4.1.04.390
639.620

Wissels
Uitge.
stelde
Belee.
Bankbil.
Rek. Cr1.
Paril-
Rek.
Crt.
Wissels
ning
jetten
culleren
Staal

2.532.350
22.446
2.127.836
36.823.777
2.009.164
19.506
w
2.657.690
22.551
2.165.920 37.296.948 2.040.603
2 3.3 92
3.125.969
24.008
2.086.467 37.824.852 2.372.430
18.164

2.62 1.043
42.420
2.322,493 35.951.264
2.31.0.435
35.279


1.541.980

769.400
5.911.910 942.570
400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden / rancs.

Data

1
Circu-

Rek.
1
bulten1.
1
bultenl.
1
prom. d.
1

en

1

latie

1

Cr1.

1
saldi
1
vo,-der.
1
provinc.
1
heleen.
1

1

partk.

19Apr.’23 347.342184.65

818.638 6.858.492
1
138.947
12

’23 346.727 84.65

848.160 6.913.047 108.363
5

’23 345.792 84.65

881.861 6.900.444 115.670

20Apr.
“221327.286
84.65

607.58816.297.288 231.645

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in (duizenden dollars.

Goua’voorraad
I
F.R.

Data
______________
____________
Zilver
Notes in
Totaal
I

Dekking
T77Ï
dc.
circu-
___________-
bedrag
1
F. R. Notes
bultenl.
1
latle

28 Mrt. ’23
3.063.794 2.089.685 112.494 2.232.482
21

,,

’23
3.074.301
2:102.503

118.323 2.231.487
1.4

,,

’23
3.078.294 2.126.875

118.275
1242.902
29 Mrt. ’22
2.975.355 2.155.604

128.024 2.181.843


Goud.
Algem.
Data
wisseli
Totaal
Gestort
Dek-
Dek.
Depolto’s
Kapitaal
kin
ga
kin ga.
perc.

1)

petc.°)

28 Mrt. ’23
954.270
1.976.270
108.623
1

72,7
75,5
21

,,

’23
867.952
1.985.033
108.563
72,9 75,7
14

,,

’23
838.475
1.995.789 108.483
t

72,6
75,4
29 Mrt. ’22
738.643 1.805.136
103.993
74,6
77,8
)
vernouuing totalen goudvoorraad tegenover opeiscbbare
. schulden:
F.
R. Notes en netto deposito. ) Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden idollars.

Totaal
Aantal uitgezette

Reserve

Totaal

Waarvan
Data

banken gelden en

‘ de

depositoa

time

F. R. banka

depaslt,

21. Mrt. ’23

777 1L750.078 1.388.286 15.433.556 3.923.152

’23

777 11.722.896 1.443.401 15.463.705 3.891.274

7
,,
’23

777 11.634.927 1.403.014 15.340.982 .3.855.553

22 MrL. ‘221 805
10
.
8
9
2
.
6
7
2
1
1.256.746 13.694.699 3.132.921

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 23 April 1923.
– liet is een eigenaarclige gebeurtenis geweest, clie gedurende
de afgeloopen week op de valuta-markteii plaats hee/t ge-
vonden. De zeer plotselinge en omaugrijke daling van de
mark wis eigenlijk allerwegen verwacht en toch is de
reactie zoo scherp geworden, omdat er feitelijk geen enkele
partij was, die zich had voorbereid en clie sterk genoeg
was om paal en perk aan een verdei’en voortgang te stellen.
J)e verklaring hiervan ligt voor de hand. Hoewel het een
ieder duidelijk was, dat de steun-actie van dc Duitsche
itijksb-ank niet ougelimiteerd kon worden voortgezet, ter-
wijl bovendien cle stabilisatie buitengewoon werd bemoei-
lijkt door (le geweldige hoeveelheden nieuwe bankbiljetten,
die week aan week aan de circulatie werden toegevoegd, be-
stond toch de algemeene overtuiging, dat de macht van
de Rijksbank wel zoo ver zou reiken, tot een regeling van
het Ruhr-vraagstuk tot stand zou zijn gebracht. Dienten-
gevolge bestonden in het buitenland weinig baisse-posities in
marken (wel zijn er reeds sedert den aanvang van de Ruhr-
bezetting aanzienlijke posten op termijn verkocht, doch clie
termijnen waren voor het grootste deel i-eecls verstreken),
terwijl in Duitschland zelvij eerst in cle allerlaatste dagen
een accumulatie van koop-orders was ontstaan; de houders
van cle op het laatste moment verworven vrceniide dcvie-
zon stelden hun bezit niet zoo spoedig meer ter beschikking
valt (.1e markt. Het blijft inmiddels een open vraag, hoe de
kooptust in Duitschland plotseling zoo groot is geworden,
dat zij cle Rijksbank over het hoofd is gegroeid; feitelijk
hee/t de geheele historie van de hijrnieuwde markendaling
zich in dén enkelen dag afgespeeld. Een feit blijft het in-
middels, dat de Rijksbank op een gegeven moment de – con-
t(ôle over de deviezenmarkt geheel en al had verloren cii
het is zelfs de vraag, of cle instelling deze thans w’ecler
heeft teruggewounen. Want behalve geldmiddelen
i

s ver-
trouwen een factor an buitengewone beteekeuis; het is dit
geweest, ook gedurende cle jongste periode van stabilisatie.
De geldmiddelen zullen ook thans nog wel voor geruimen
tijd toereikend geacht mogen – worden, vooral nu -maatrege-
len tot verscherping van den cleviezenhanclel genomen zul-
len worden en het disconto der Rijksbank tot 18 pCt. is ver-
hoogd, hoewel ten aanzien van het laatste de hoop op een
gunstig resultaat niet te hoog gespannen mag worden.
Er zijn ook in Duitschland reeds stemmen opgegaan, die
pleiten voor een
rantsoeneeriag
van crediet en die in eei
algemeën duurder maken van dit crediet geen heil zien.
Toch mag niet worden verwacht, dat het voorbeeld
dat Nederland gedurende en kort n& den oorlog heeft ge-

384

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 April 1923

geven, spoedig bij onze Oosterburen navolging zal vinden
en een
zekere bepërking
van de beleeningen zal de drasti-
sche discontoverhooging allicht wel ten gevolge hebben. Zal
het vertrouwen echter ook weder spoedig aangekweekt kun-
nen worden? Indien dit niet gelukt, zal de deviezenmarkt
in Duitschland voorloopig nog wel van nerveuzen aard moe-
ten blijven. Interessant zal het overigens zijn de gevolgen
van de jongste daling en vooral van de thans doorgevoerde
disconto-verhooging ten aanzien van de Ruhr-politiek waar
te nemen. Geruchten omtrent ecu meer couciliante houding
tegenover de exporteurs uit het Bulirgebied zijn reeds lang
in omloop; bovendien zal de disconto-politiek van de Rijks-
bank vermoedelijk ook worden toegepast op credieten, die
voor het Ruhrgebied worden aangevraagd. Af te wachten
blijft of onder deze .oiiistandigheden een toenadering tus-
schen Frankrijk en Duitschland, zij liet door de omstan-
digheden gedwongen, in de hand zal worden gewerkt.
Op de effectenbeurzen hebben lie gereleveerde gebeurtenis-
sen natuurlijk een hef tige uitwerking gehad. Een plotselin-ge koersstijging is over de geheele linie te constateeren ge-w’eest, slechts tijdelijk onderbroken door een geringe reac-tie, toen bekend werd, dat cle Rijksbank de steoinbeweging

ook verder zou doorzetten. Het indexcijfer der ,,Fikf.
Ztg.” wijst een vermeerdering aan van 7069 tot 8071.
Te P a r ij s heeft de daling van de mark in zooverre
eenig effect gesorteerd, dat de algemeene tendens ietwat
ougeanimeerd is geworden in verband met de geringer kans
op een eenigszins beteekenenci bedrag aan schadevergoeding.
Toch is de depressie van zeer voorbijgaanden aard geweest,
mede in verband met de beschouwingen van de hierboven reeds vermelde keerzijde van de medaille, voor zoover het
betreft de kansen op grooter toenadering van Duitscise
zijde. De tendens is in verband hieririede tegen het einde
der berichtsperiode eerder vast geworden, ongeacht de
arbeidsm’oeilijkheden, die in Frankrijk te constateeren zijn,
o.a. in de textielnijverheid te Liiie en de metaalindustrie in
Roubaix-Tourcoing. Ter beurze is men echter wel bevreesd,
dat deze arbeidsmoeilijkheden zich verder zullen uitbrei-
den. Aanleiding voor deze vrees heeft de stijgende lijn van
cle kosten voor levensonderhoud gegeven. Het index-cijfer
voor einde Maart (grootbancielsprijzen) is 490 (het gemid-
delde voor de jaren 1901-1910 als 100 aangenomen) het-
geen weliswaar slechts 2 punten hooger is dan het cijfer
per einde Februari, doch 43 boven dat van einde Januari,
72 boven einde December 1922 en 136 boven Maart 1922.
Ook ter beurze van N e w Y o r k ziet men de naaste
toekomst, wat betreft de arbeidsmarkt, niet al te rooskleu-
rig in. ‘In de Vereenigde Staten bestaat op het oogenblik
practisch geen werkloosheid (afgezien dan van een over-
vloed aan kantoorpersoneel) ten gevolge van de kunstrna-
tige beperking, door cle inimigratiewet, van den toevloed
van arbeidskrachten. In verband hiermede zijn loonsver

hoogingen aan de orde van den dag en hoewel de vraag naar
allerlei goederen op het oogeublik nog zeer bevredigend
blijft, bestaat natuurlijk de tendens tot verhooging van
de prijzen, zoowel van materialen als van de einci-produc
ten der fabrieken, benevens de kans, dat een dergelijke prijs.
verhooging tot vermindering van den afzet zal leiden. Het
is echter niet alleen deze omstandigheid, die een druk op
de beurs van Wallstreet heeft uitgeoefend. Ook de aange-
kondigde maatregelen van de regeering ten aanzien van een
verbod van termijnhaudel in suiker hebben hiertoe mede-gewerkt. Tot nu toe zijn deze maatregelen echter nog niet
in al te vasteh vorm gegoten en het is twijfelachtig of dit
wel ooit het geval zal zijn. Een nader onderzoek inzake de
prijsverheffing van suiker zal vermoedelijk aan het licht brengen, dat de speculatie, die men door het verbod van
termijnhandel wil treffen, misschien wel de prijsbeweging
iets heeft geaccentueerd, doch dat de diepere oorzaak moet
worden gevonden in werkelijke behoefte. Bovendien hebben
de invoerrechten de prijsstijging in de hand gewerkt. In-
middels heeft de markt te New York zich van den eersten
schrik weder hersteld en is het slot op hooger niveau ge-
komen.
Te L o n d e n is de grootste aandacht voor de begrooting
gereserveerd geweest.
Te o n z e n t was cle algemeene toon van de markt eer-
der iets ongeanimeerder. De beleggingsmarkt heeft zich
echter vrijwel op hetzelfde peil kunnen handhaven; enkele
nadeelige verschillen zijn tot fracties van percenten be-
perkt gebleven. De verschillen tusschen den koers van
Nederlandsche staatsleeningen en dien van Nederlandsch-
Indische obligaties in dollars zijn, ten gevolge van de plaats
gehad hebbende ruilingen, iets minder groot geworden dan
een week geleden nog het geval was.
Op de afdeeling voor
industrieele aandeelen
heeft de da-
ling in marken een drukkenden invloed uitgeoefend. Een
uitzondring hebben aandeelen Jurgens gevormd, die tot


16 Apr. 20 Apr. 23Apr. Rij:

gof

6

o/

Nederland 1922

. . . .
1.0,1,51
8

10151
10

101%

Is

°Io

,,

1918

– . . .
91
1
81,
91.71
91

Iio 4j.

01

,,

1916

. . .
9281
8

91%
91
0
180

4

01

,,

1916

. . . . 8411,
84,0

84
,
1
1
,
3%o/

….
74
74 74
3

°/o

,,

. . .
65%
65/,
65
7
1
32


1
1
32

2%
0
/0
Cert. N. W. S.

……
54%
54%
54%

7

0
/0
Oost-Indië 1921

….
i02’a/,
102%
1021I1
– 118
6

0
10

,,

1919

. . .
9881
8
981
98(

5

%

,,

1915

. . .
95
,
1
8

95
‘I
95

4

0
/0
Oostenr. Kronenrente
1 Y4


5

0/
Rusland 1906
471
8

4%
4%

‘Is
4

°/ Rusl. bij ilope
&
Co.
4
7
/,
471
8

43
1

I
lio
4

0/

Japan

1899 ……..
72%
73

+
h
5

0/

Brazilië

1895

…….
52
,
1
8

50i1
49
ij
s

—3
S

o,i
o
San Paulo

1921..
.
97s
97%
97
,
18
– 5
1,6
o/
Amsterdam 1920..
. –
101
i’/,

101


1
116
7

olo Rotterdam

1920.
……..
7j
103
103%

3
116

hoogere koersen vrij sterk gevraagd waren. Aanleiding hier-
toe heeft cle prijsverhooging van inargarine in Duitschlaucl
gevormd, benevens de overweging, dat het betrokken con-
cern uit het verleden wel de noodige ervaring heeft geput
en de maatregelen ten aanzien van cle jongste marken-
reactie ve1 tevoren zal hebben overwogén. Bovendien waren
anudeelen Philips-Gloeilampeu iii
S
een nauwe markt ge-
vraagd.

,S’uikerwaarden
ondervonden den terugslag van de lagere
Cubaprijzen te New York. De door de Amerikaansche regee-
ring voorgestelde maatregelen hebben ten onzent geen ver-
ontrusting veroorzaakt; wel houdt de noteering voor Java.
suiker uit den aard der zaak rekening met die voor het
Cuba-product.
Van de overige Cultuurafdeeliugeu waren
tebaks-ean-
doelen vrij sterk aangeboden, zonder nader aanwijsbare oor-
zaak; ook
rubber-aendeelen
leden onder den algemeenen
druk, welke echter in deze af cleeling nog werd versterkt
door den teruggaancien rubberprijs te Londen. Ter benrzc
verinidde, dat daar ter plaatse groote posten uit specula-
tieve overwegingen werden gerealiseerd; bovendien heeft dc
scherpe toon van de Rubber Growers’ Association
,
tegen
onze regeering hier ter beurze weliswaar geen onrust ver-
oorzaakt, doch zij vermincies

de den lust tot het entamecre.i
van groote posities.
De
petroleunsefdeeling
was vrijwel alleen vast voor aa,i-
deden Geconsol ideerde Hollandsche l’etroleum Maatschappij
in verband niet geruchten (die op den laatsten betirsciag
van – de berichtsperiode werden bevestigd) omtrent een
hoiius-uitkeering op aandeelen Astra Romana.

1.6 S.pr. 20Apr. 23Apr.
Riizng of
daling.
Amsterdamsche Bank

. . .
125
125 125

Incasso

Bank

…………
95%
93%
94

1%
Koloniale Bank

………..
1.84
182
i838j
— 51,

Ned. Handel-Mij. cert.v.aand.
144
1
x1
1

14271
8

14234

28/,
0
Rotterd. Bankvereeniging.
.
9451
8
96%
97%
+
2s18

Amst. Superfosfaatfabriek.
43


Van Berkel’s Patent
……
52
56%
55%
+ %
Gouda Kaarsen

……….
113%
112%
115%
+ ly,
HolF.Draad.enKabelfabriek
90 80
79
—11
Jurgens’Ver.Fabr.gew.aand.
68
7031
73
+
5
pr. aand.
72%
73%
78%
+ 6
Leerdam Glasfabrieken
. – -.
49%

46%

3
Philips’ Gloeilampenfabriek
260
264
275
+
15
Vereenigde Blikfabrieken.

114 114
114
Vereen.Chemische Fabrieken
45 46
46%
+ 1%
Compania Mercantil Argent.
14%
14 14
—%
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
196%
.1.92
195%

Handelsver. Amsterdam ….
492%
483%
488%
—4
Handeisverg. Reis
& Co…..
33
32%
33
Int. Crediet-
en
Handelsverg.
Rotterdam

…………
191%
190
190-
—1%
Linde Tei’es
&
Stokvis

.. . –
84% 83% 83%
.
— 1
Tele
& Go’s
Handel-Mij…..
9%
9% —
Redjang Lebong Mijnb.-Mij.
100
98

—2

Gecons.
Roll.
Petroleum-Mij.
130
130%
130%
+
Kon. Petroleum-Mij .

……
403
398
393%

9%
Orion Petroleum-Mij …….

Afgest. Aand.
35%
35
34%

Amsterdam-Rubber-Mij

175k
167%
167%

7%
Nederl.-Rubber-Mij.

…….
82%
78%
79

3%
Oost-Java-Rubber-Mij.

…..
257 239
.
236%
—20%
Deli.Batavia Tabak Mij.

. –
353%
340
342s

10
7
1
8

Deli-Maatschappij

……..
309%
300
301

8%
Senembah-Maatschappij

..
345%
333 343

2%


De
scheepvaartmerkt
bleef stil en eerder ongeanimeerci,

25 April 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

385

ru groote resultaten voorloopig niet verwacht mogen wor-
den.

10Apr. 20 Apr. 23Apr.
Rizngof
daling-
Holland-Amerika-Lijn

…..
1

I3 114j. 113
K

,,gem.eig
103
101
1.00

3
ifollandsehe Stoomboot-Mij
32
3
18
2884
273.(

Is
Java-China-Japan-Lijn
03


Kon. Hollandsche Lloyd

. –


Kon. Ned. Stoomb.-Mij …..
70

75

Konink.Paketvaart-Mij.
111

1.00
—2
Maatschappij Zeevaart’
65
– –
Nederi. Scheepvaart-Unie
.
1 IS

i
8

1 15(
11591,
6


311
1
,

Nievelt Goudriaan ……..
ii].

II 07

4
Rotterdamsche Lloyd ……
135
135
134

Stoomv.-Mij.,,Nederland”

152
i52.
i50
14
,,Noordzee”


41

41

De

jt’rnerikaansche

af deeling

was
bij
kal me omzetten
vast

vat:1

toon.

16 Apr. 20 Apr. 23Apr.
Ri1zing ol
daling.
Americ. Smelting
&
Refining
6771
08
6784
+ Anaconda Copper

……..
10484
104
1103

lx
Studebaker Corp.

……..
1.2584
126
120718
+
Un. States Steel Corp…..
10884
109111

108 —K
j
Atehison Topeka………
.
‘i0O;/

10534

.1
7
/8
Ene

………………..
Southern Pacific
11234
95
1284
94718
11234

918
118
……….
Union Pacific

…………
1421oÇ

+ Int. Merc. Marine onig. gew.

ii
103
11«
i0
—34
pref.

t39 :38
3734

1
I8
Dc

gcldmerkt

bleêf

stabiel

en vrij

ruim;
prolongatie
334 pCt.

GOEDEREN HANDEL.

GRANEN.
24 April 1923. in oirs vorig weekbenicht konden wij nog melding maken
Valt over het algemeen vaste graanmarkten en goede vraag
iii dc importlanden, ofschoon ook reeds sprake was van een iets minder vaste stemming na eene periode van belangrijke
prjssti,iug over cle geheele linie. Die verandering in de
houding der markten heeft deze week verdereti voortgang
gemaakt. De val der mark, groote fluctuaties in de koersen
der Pransche en Belgische franken hebben weder eens de
aandacht gevestigd op de onzekerheid der economische ver-
houdingen in Europa. Juist begon. men te hopen op de
mogelijkheid, dat ondanks het Duitseh-Fransch-Belgische
conflict een-, zij het dok Vrij labiel, èvenwicht mogelijk was,
toen ministerieele en andere redevoeringen weder aantoon-den, hoe moeilijk het zal zijn tot een oplossing te komen en
te zamen met de genoemde Iluctuaties in de wisselkoersen
nieuwe onrust teweeg brachten. Op de graanmarkt ver-
minderde die den ondernemingslust en in de meeste landen
werd de omzet geringer, ofschoon de oorzaken, die in de
vorige weken tot de zooveel levendiger stemming hadden ge-
leid in dezeli de, zoo niet grootere, mate voorhanden waren.
Wereldverscloepiugen van alle artikelen waren klein. De
hoeveelheid tarwe van Noord-Amerika bereikte iiauwe}ijks
de helft van het cijfer der vorige week, gerst werd van den
Donau veel minder verscheept dan in langen tijd het geval
is geweest, het totaal der maïsverschepingen was buitenge-
woon klein, geringer dan ooit tevoren in dit seizoen en min-
der dan ecu derde gedeelte van de verschepiugen in de over

eenkoinstige week van 1922. Ook haver werd weder weinig
afgeladen. Daarbij zijn de berichten omtrent de Nooi

d-
Amerikaaiasche wintertarwe wel hier en daar iets beter,
doch daartegenover staat vermindering der vooruitzichten
iii andere gedeelten van de vintertarwe verbouwende staten.
Over het algemeen zijn de vooruitzichten eerder iets on-
gunstiger en het vinterverlies, waarvan de schatting uit-
eenloopt van 10 tot 15 pCt. van de bezaaide oppervlakte,
schijnt boven het normale te zijn. Ook wordt wegens het koude weder nog steeds geklaagd over vertraging in den
uitzaai der zomertarwe vooral in de Noordelijkste streken
der Vereenigde Staten en ook in Canada. De statistische
positie van tarwe is niet veranderd en nog altijd wijzen
de cijfers, die van tijd tot tijd gepubliceerd worden, op
groote voorraden in Noord-Amerika, doch men schijnt zich
er wel aan te mogen gevenuen,. dat van die groote voor

raden minder dan tot nog toe verwacht werd, ter ver-
schepiug zal komen naar Europa en zij evenmin sterken
druk op de tarweprijzen uitoefenen. Vooral.geldt dit voor de tarove uit de Vereenigde Staten, daar een groot gedeelte der
kleine, wekehijksche verschepingen nog uit Manitoba’s be-
staat. En ondanks dit alles toonde Europa deze week wei-

nig kooplust. In ladingen werd geen enkele verkoop naar het vasteland gerapporteerd. In Engeland werd op enkele
dagen nog flink gekocht, doch sterke fluctuaties aan de
tarwemarkt te Chicago werkten belemmerend op de zaken.
Behalve ladingen La Plata en Britsch-Indische tarwe wer-
den in Engeland vooral parcels Canadeesche tarwe gekocht.
Op het vasteland kocht de Duitsche regeering weder ge-
regeld Noord-Amerikaansche roggè, vooral toen na den
nieuwen hevigen val van den koers der mark, daarin weder
eenige verbetering merkbaar werd. Ook toonde zij na ge-
ruimen tijd weer belangstelling voor tarwe, doch slechts
een enkele lading La Platatarwe werd gekocht. De :Dutit.
sche particuliere handel zette zijn tarve-inkoopeu der laat-
ste weken voort, zoowel naar Hamburg als naar den Rijp,
doch ondervond daarbij in sterke mate belemmering van
den loop van den markenkoers en had tevens te kampen
met de scherpe concurrentie van meelaanbod uit Noord-
Amerika. LevendJige vraag voor tarwe bestond in den Elzas en Oost-Frankrijk, waarheen via België belangrijke hoeveel-
heden werden verkocht. De tarweomzet in België was dan
ook van flinken omvang. Nederland kocht voor zijn gere-
gelde behoefte vooral La Plata- en verder eenige Manitoba-
tanwe, doch sedert Zaterdag is de vraag gering.
Tot de vermindering van den ondernemingslust op de
tarwemarkt heeft de nieuwe ramïng van de Argeutijnschc tarweopbrengst door het Ministerie van Publieke Werken bijgedragen. Deze raming welke mm
2
734 milhioen quar-
ters bedraagt, overtreft met 13 pCt. die van half Februari
van het Ministerie van Landbouw, dat toen tegenover zijn eerste raming van begin November een vermindering van
ruim 234 millioen quarters constateerde. Indertijd werd
reeds de raming van Februari door den handel als te pes
simistisch beschouwd, doch het Argentijnsche Ministerie van
Landbôkw volhardt nog steeds, ondanks de nieuwe raming,.
bij zijn cijfers en laat weten, dat de schatting van Publieke
Werken onjuist is. De Argentijusche termijnmarkten stoor-
den zich weinig aan deze oneenigheid en na vrij beperkte
fluctuaties in den loop der week, sluiten zij 5
a
15 centavos
lager. Grootere schommelingen onderging de tarweprjs iu
Noord-Amerika, waarbij weder On oogstbenichten On de
teop
der gebeurtenissen in Europa, hun rol speelden. Vooral die
Noord-Amerikaansche oogstberichten zijn niet slechts vooi
de Vereenigde Staten en Canada zelf, doch ook voor Europa
van groote beteekenis en verdienen de volle aandacht der
graan-importeerencle landen. De vertraging in den uitzaai
der zomertarwe kan, indien de omstandigheden blijvend ver-
beteren, nog zeer goed, worden ingehaald, dôch voor den
stand der wintertarwe wordt dat bij het voortschrijden vait
het seizoe
,
steeds minder waarschijnlijk. Particuliere ra-
mingen van den oogst kwamen deze week tot een Vrij be-langrijk lager opbrengstcijfer dan het Ministerie van Land-
bouw op 1 April, hetgeen opleving der zaken in Engeland
in het einde der week ten gevolge had. In Amerika was de
markt echter in hoofdzaak gemakkelijker. Maandag, 16
April, bracht een belangrijke prijsverlaging, die reeds in
ons vorig bericht werd vermeld. Het verlies werd den vol-
genden dag bijna geheel ingehaald, doch met eenige schour-
ntehingen brokkelde de prijs daarna weder af en het slot op
den 23sten was voor Mei
134,
voor Juli dollarcent per
60 lbs. beneden den 17den. Tegenover het begin dei maand
heteekent dat echter nog steeds een prijsverhoogiug van
ongeveer 4 cent of bijna 334 pCt. ‘
Berichten uit Australië zijn iets beter, daar hier en daar
tegen is gevallen. De deze week gepubliceerde oogstraming
uit Britsch-lndië komt overeen met de verwachting en be
draagt ruim 53 millioen quarters, of 7,5 millioen meer dan
iii het vorige jaar. West-Europeesche oogstberichten blij-ven goed en in Duitschland is de stand sedert ‘December,
toen zij als ongunstig beschreven werd, zeer veel verbeterd.
Voor tarwe zoowel als rogge is zij nu beter clan middel-
matig. Ook Rusland zendt goede berichtten, vooral van
rogge en voorspelt een belangrijken uitvoer voor het nieuwe
seizoen. Ook van den ouden oogst schijnt op verderen uit-
voer te worden aangestuurd. Wel hoort men niet veel meer
van aanbod van gerst en maïs, doch rogge wordt nog steeds
geofireerd en ook met haver is Rusland aan cle markt. Ondanks de geringe verschepingen is ook voor voeder-
granen in de meeste landen de kooplust geringer dan in
de twee voorafgaande weken. De zeer lage ramiug van den

Argentijuschen maïsoogst, die op ruim 1334 millioen quar-
ters 25 pCt. kleiner is dan het resultaat van 1922 heeft wel
aanvankelijk eeuigeu indruk gemaakt aan de Engelsche
markt, doch de omzet bleef ten slotte slechts klein, zoowel
voor spoedige La Platamaïs als op aflading. Dit geldt ook
voor de vastelandsche markten, behalve Antwerpen, waar
voor afgeladen partijen van uien nieuwen oogst wegeias
gering aanbod een hooge premie werd betaald en ook voor ouden oogst goede vraag bestond. Ook kwamen naar Ant-

386


ECONOMISCHSTATISTSCHE BERICHTEN
25 April 1923

Noteeringen.
‘i•
Locprijzen te
Rotterdam/AmsteM&m.________

Chicago
j
Buenos Ayres
Soorten
23 April
16 April
24 April

Gb
Tarwe
Mars
Haver
1923 1923
1922
Tarwe

MaFs
Lljnzaad

Tarwe

.

1)

Rogge (No. 2 Western)
1)
13,90 11,40


13,75
ii,-
15,
25
14,-

Mei

Mei

Mei
Mei
Juni
Mej

21Apr.’23 12471
8

78
,
1
8

45118
12,152)

8,50 22,152)
Maïs(La Plate) ……..
2
)
219,-
220,-
239
,-
14

,,

’23

12651
8

8071
46
‘/s

11,95

8,75
1
)

21,60
Gerst (48 Ib. malting) …
2)
1.88,-
192,-
225,-
21 Apr.’22 1453
618,,
38
13;75

8,25 21,85
Haver (3111, White cl.).
.1)
10,80 10,90
11,25
21Apr.’21 1273
59
8
18
39
15,7.0

755
110,20

14.051
Lijnkoeken (Noord-Amen-
21Apr.’20 285
173
97V
4

23,30
28,15
‘kavanLa Plata-zaad)
1)
10,85
11,25
16,85

20 Juli’14

82
561/
s

36
9,40
.

538
13,70
Lijnzaad (La Plata)
. . .
.3)
468,-
47Q,-
475,-

1)
per Mei.

2)
per Juni.
.

p. 100 KG.

2)
p. 2000
KG.
3)
per 1960 KG.

*)_Nr. 2_Hard/Eed_Winter
Wheat.

AANVOEREN’in ton.s van
1000
KG.

Rotterdam
1
Amsterdam
,

Totaal

Artikelen.
15121 April

Sedert
Overeenk.’ 15121 April

Sedert

Overeenk.
1923
1922

.
(923

1 Jan. 1923
tijdvak 1922
1923

1 Jan. 1923

tijdvak 1922

Tarwe

………………
12.711
229.270
231.894

17.811
.23.077
-247.081
254.971.

1.710
,.

144.400
15.590

.

435
44:835 15.590

195
4.170
8.058


4.170
8.058

4.740
-204.243
345.668

31.802

…….

53.253
23(045
398.921

Rogge

……………….

Gerst …………….
2.850 48.859
38.Oi.

4.127
2.505
52.986 40.586

Boekweit

………………
Maïs

………………..

1.425
26.898
27.167

533
50
27.431
27.817

5.076
47.309
5314

41.1.47
41.833 88.456
94.977.
Haver

……………….

4.127
68.110
,

56.175

1


1.547

.
dS.110
58.322
Lijnzaad …………….
Lijnkoek …………….
1.662
23.646
16.1

3.377 3.245
27.023
19.486
Tarwemeel …………..
Andere meelsoorten

555
4.I4
1.460
555
5.604

werpen enkele zaken in ladingen van den nieuwen oogst tot
stand en werden daar parcels April/Mei en Mei/Juni ver-
handeld. De maïspnijs in Argentinië bleef.goed gehandhaafd,
4aar.aanvankelijk regen den aanvoer van nieuwe maïs wedr
verhinderde. De laatste dagen wordt echter gunstig weder voor den rna.ïsoogst gemeld en de prijs daalde 5 centavos
per 100 KG. Aanbod van nieuwe mais in spoeclige posities
blijft beperkt en do verschepingen waren weder zeer klein.
Zij bedroegen 11.000 ton en daar de vorige week slechts
5000 ton verlaclen werd, dient ‘voorloopig in Europa met
zeer beperkt aajsbocl van ronde mais gerekend te worden
Van den Donau wordt wel geregeld afgeladen, doch ook
daar- overtreffen cle wekelijksehe hoeveelheden de 10.000 ton
niet, waarvan het grootste gedeelte voor de Middellandsche
Zee bestemd is. Ook Noord-Amerika verscheept zeer weinig
mals. Wel kan bij de heropening ‘der Canadeeshe scheep-
vaart . misschien eenige vermeerdering worden verwaclit,
doch het ziet er niet naar uit, dat de verschepiugen weder
den omvang zullen verkrijgen van 1922, toen in dezen tijd
van het jaar 4 ii 500.000 quarters per week verscheept ver

den, tegenover nu reeds eenige weken weinig meer dn
100.000 en deze week zelfs slechts 80.000 quarters, waarvan bijkans de helft naar Nederland. De aanvoeren aan, iie mark-
ten der Vereenigde Staten blijven klein, hetgeen echter niet verhinderde, flat Chicago deze week na cle sterke prijsver-
hooging van den laatsten tijd oervegend flauw was, ge.
deeltelijk wegens winstneming. De week sloot op 23 Apr31 met een vaste markt en op prijzen, die tegenover den 16den
voor den iieitermijn
J/4
cent per 56 lbs. lager, voor Juli
evenveel hooger waren ..Tn Engeland steeg wegens geringe
voorraden cle prijs voor spoedige maïs en voor stoomende
La Plata bestond herhaaldelijk goede vraag, terwijl ook
Noord-Arnerikaansche in prijs kon stijgen. Nieuwe inkoopen
kwamen daarin echter weinig tot stand.
Zuid-Afrika blijft geregeld aan de markt, doch bij de al-
gemeen rustige markten verminderde daarin bij weinig vet-
anderde prijzen de omzet. Duitschland heeit kleine voorra-
den van maïs, doch cle loop van den markenkoers maakte de
zaken zeer bezwaarlijk. Hetzelfde geldt voor gerst. Voor dit
artikel bleven Nederland en België de belangrijkste koopers,
doch’ de

vraag verminderde in den loop der week sterk, be-
halve toen door lagen stand van den frankenkoers Neder-
land
voordeelig loco en stoomende partijen Donaugerst te
Antwerpen kon koopen. De prijs in ves-gelijking rn4t ma.ïs
vermeerdert vooral in Nederland het gerstverbruik doch
in Engeland is dat slechts in geringe mate het geval. Daar
blijft gerst een klein artikel.
Haver werd weder zeer weinig af geladen, ofschoon de
vraag iii Europa vrij goed is. De Engelsche vraag was soms
zeer bevredigend en ook op het vasteland stijgt de belang-
stelling voor hajer. Van Noord-Rusland’ kwamen . eenige
zaken naar Nederland en Duitschlancl tot stand.
N e de r 1 a n d.. Reeds vermelddeni wij, dat hier voor de
gewone behoefte geregeld La Plata en nu en dan Canadee-
cciie tarwe werd gekocht.
In
rogge is cle omzet niet groot.

Voor voeclergranen verminderde de vraag en in de laatste
dagen der week was zij miniem. Noord-Amenikaanscise
maïs

wordt belangrijk beneden de pariteit van het uitvoerlan(i
aangeboden, daar voor de toch niet groote, verschepingen
zeer onvoldoende belangstelling bestaat. In ‘pnil is ge-
ringe kooplust voor voedergranen trouw’ens geen ongewoon
verschijnsel, ofschoon het konc1, droge weder een zoo sterke
afname der vraag als zich nu voordoet, nauwelijks zou doen
verwaclite,i. – – —

SUIKER.

NOTEERINGEN.

Londen
New York

,Amsier-

Whiie Java

Amer. Gro-

96pCi.
Data

dam per Taies

– . fo.l’. per

nulated

Centri-

Mei Cube3

f 1

No. 1

Juni/Juli

April/Mei

ago

Sh.

Sh.

Sh.

$ ets.

19 Apr. ’23 f407/
g

118/9

291_

361_
.

8,03
1
)

12 ,, ’23 ,,397/,

6713

2719.

3516

7,66

1.9 Apr. ’22
,
1
23i’/,

531_ –

18(_

2013

3,95

19 Apr. ’21.
,,

7216

271_

381_

5,64

4 Juli ‘1 4
,
,,l 1
13
/.,

1 8/_ –

3,20

1)
Nom.

Het evenement van de afgeloopen week was de Regeerings-
verklaring in A me r ik a, dat er maatregelen genomen
zullen worden tegen de speculatie in New York. Dit bericht
beïnvloedde de vérschillende markten een oogenblik en prij-
zen brokkelden gevoelig, af, doch New York zelf toonde al
spoedig zich niet al te zeer aa:n deze verklariug te storen
en prijzen konden zich, dank zij de meel- en meer veld win-
nende opinie, dat cle Cubaoogst zal tegenvallen, herstellen..
Indien het de regeening werkelijk zonde gelukken cle -specu-
latie tegen te gaan, kan dit tot eene stabilisatie der markt
leiden zonder aan -de krachtige positie van het artikel af-
breuk te doen. Intusschen.vonden wederom belangrijke in-
koopen plaats door raffinadeurs tot prijzen oploopend tot
dc. 6,123. c. & 1. New York, waarna Cuhaplanters zich.
t.ei-ugtrokken. Voor het bekend worden van bovengenoenicl
bericht waren prijzen voor Mei d.c. 6,30; J idi dc. 6,52;
September dc. 6,66 en December dc. 6,28, waarna zij terug-
liepen tot resp. dc. 6,–, dc. 6,21, d.c. 6,35 en dc. 5,95,
doch zich dan weder hersteldu. De slotnoteeringen waren
voor Spot Centrifugais dc. 7,91, voor Mei dc. 6,33, Juli
cle. 6,57, September dc. 6,69 en voor December cLe. 6,19. :0e laatste C u b a-statistiek -luidt als volgt:

1023

1.922

1921

.

tons

tons

tons
Weekontvangsten 14 April 157.696 194.759 151.687
Tot. sed. 1 ‘Dec.-14 April .., 2.402.981 1.828.400 1.877.578
Aantal werk. fabrieken … 137 178 196
Weekexport 14 April .,…

108.318

115.564

94.704
Tot. exp. 1 Jitn.-14 AprIl.. ., 1.675.813 1.068.738

963.478
Tot. voorraad op 14 April – 727.174 1.039.342

954.368

– In E n ge 1
a uit
verhoogden raffinadeurs hunne prijzen

25.April 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE,BERICHTEN

387

deze week weer eeüige maleji, zoodat thans totaal sh. 1/6
meer betaald wordt. Op J a v a bleef cle markt vrijwel onveranderd. De totale
verkoopen der V. J. S. P. bedragen tot dusver uit oogst
1923 ongeveer 25 millioen picols en uit oogst 1924 bijna
7 millioen picols. Voor 1924 verclen het laatst prijzen van

f
16 voor Superieur en
J
15 voor No. 16 en liooger en Mus-
CovadoS betaald.
‘De afschepingen van Java gedurende ‘cle eerste drie maan-
den van 1923 bedroegen, vergeleken met het voorafgaande
jaar:
1923

1922
Januari ……….165.000 totis 100.000 tons
Februari ……..33.200

38.770
Maart. ……….

48.449

,,

12.000
Jif i e r te 1 nu cle was (te stemming zeer geanimeerci met
grootc omzetten. Bïj opening der markt. vertoonden cle no-
teeringen cle volgeiJde cijfers: April
f
39,623 ; Mei/Juni
f
39,87
Y2;
Augustus
f
37,75 en
Dec.
f
29,62, terwijl tot circa
f
0,374 tot f0,50 lager
tevergeefs werd geboden. Later kwamen er afdoeningen tot
stand tot prijzen resp. f41,75, f 41,S7, f39,— en
f
31,-
In verband met het bovenbedbelde Gouvernementsbericht uit
Amerika volgde de markt hier New York en liepen prijzen
gevoelig terug. De markt sloot met de volgende prijzen
April

…………f 41,50
Mei/Juni ……….
.

40,50
Augustus ………….38,374
Decmber ………

..3025
De omzet bedroeg bijna 12.000 tons. De opnieuw vastere
berichteu uit Amerika veroorzaakten Maandag op cle ter-
mijnmarkt eenc nieuwe rijzing en Augustus werd os, met
f.40,— betaald.

KATOEN.

lctarktbericht van de Heeren Sir Jacob Bebrens & Sons,
Manchester, d.d. 11 April 1923.
Na de groote liquidaties in Liverpool en New York zijn
prijzen van Amerikaansche katoen opnieuw vaster en zijn
deze week bijna dagelijks gestegen in verband met de zeer
sterke statistische positie en de minder gudstige berichten
omtrent den nieuwen oogst. De zichtbare voorraad is nu 14
iniflioèn balen kleiner dan het vorig jaar, terwijl het ver-bruik ongeveer gelijk ‘blijft en dit nog niet schijnt te ver-
minderen. Men zou dus zeggen, dat dit verbruik alleen
minder kan worden, indien prijzen blijven stijgen. In Liver-
pool is voor export nog al wat gedaan, zoodat de dagelijk-
sche .verkoopen vrij groot blijven en daardoor de markt ook vast gestemd is. Nieuwe oogstkatoen is weinig ver-
anderd; in Egyptisebe katoen gaat meer om, terwijl prijzen
vast blijven.
Wat Amerikaansehe garens betreft, is men zeer sterk
bezig om te trachten de productieprijzen te maken. Spin-
ners zijn zeer vasthoudend en niet bereid tot, goedkoope
prijzen af te geven. Het resultaat is tot nu toe niet zeer
bemoedigend en er zijn slechts enkele zaken tot stand
gekomen. Dc voorraden nemen dan ook weer toe niet-
tegenstaande de kleine
l)roductie,
terwijl de exportvraag
zeer verminderd is. Voor het Verre Oosten gaat vrijwel
niets om, terwijl ook voor de meer nabije markten bijna
geen orders geplaatst worden. De vraag voor bundelgarens
is onbelangrijk, terwijl in cops ook weinig omgaat. De
vraag naar Egyptische garens is vrij goed, zoowel voor
enkele als getwijnde garens. Over het algemeen zijn prijzen
ongeveer
1
/
5
d. liooger clan een week geleden.
Doekprïjzen zijn bepaald hooger niet alleen voor die
soorten, waarin fabrikanten orders geboekt hebben en dus
niet zoo om nieuwe opdrachten verlegen zijn, doch voor
alle soorten is de stemmink bepaald beter. Er zijn wel aanvragen aan de markt, doch de limites zijn over het
algemeen te laag. Van India bestaat belangstelling speciaal voor de broedere soorten, -hoofdzakelijk prints en fancies, doch in stapels gaat slechts weinig om. De afname in India zelf is weer minder goed, waarschijnlijk door de vele pest-
gevallen in Delhi, waardoor de koopers uit de steden blijven.
Van China zijnde -berichten iets beter, doch tot nu toe
zijn er nog slechts weinig zaken tot stand gekomen. Over
het algemeen zijn deze week dan ook slechts weinig order
geboekt, hoofdzakelijk omdat men hier thans zeer vast-
houdehd is en de overzeesche markten nog weinig neiging
toonen de hoogere prijzen te volgen.

Manchester, d.d. 18 April 1923.
Gedurende de afgeloopen week hebben op de An1erikaansche
katoenmarkt groote fluctuaties plaats gevonden en door den:
drang om te verkoopen zijn prijzen in Liverpool ruim X. d.
per ib gedaald. De vraag naar voorraclige katoen in Amerika
is minder, geworden, maar de vrees voor een laten oogst in

verband met de minder gunstige weejberichten heeft de
markt weer iets vaster gestemd. Voorraden aan de fabrieken
in Amerika zijn een half millioen balen grooter dan ver-
leden, jaar, maar daar het verbruik thans ook grooter is,
had dit niet veel invloed
01)
de markt. Egyptische katoen
blijft goed gevraagd, doch prijzen zijn ook ongeveer d.
per lb lager.
Prijzen van Amerikaansche garens zijn gedeeltelijk onver-
anderd gedeeltelijk ongeveer X d. per lb lager dan een
week geleden, maar er komen slechts weinig zaken tot
stand. De marge voor Spinners is bepaald beter, maar het
ziet er wel naar uit, of zelfs de thans zeer verminderde
productie niet wordt afgenomen. Men moet dus maar af-
wachten, wie deze politiek het langst kan volhouden, de
koo
pers. of de verkoopers, want er gaat nu slechts heel
einig om. Ook voor Egyptische garens is de belang

stelling verminderd, terwijl in bundelgarens niets verkocht
wordt en fabrikanten daarvan hun productie moeten stop-zetten. Zaken met Indië en China staan vrijwel stil en ook
de’ kleinere markten koopen slechts weinig. De Europeeche zaken lijden door de lage wisselkoersen, daar verschillende
Europeesche Spinners goedkooper offreeren dan de Engelsche
fabrieken.

De prijs van ruwe katoen en het vertrouwen in tegen-
voordige prijzen van manufacturen zijn de heerschende
factoren wat de doekmarkt betreft. 01) lagere prijzen is
slchts weinig kans, daar zoowel Spinners als Wevers nog
met verlies werken. Deze week zijn echter weinig zaken
tot stand gekomen en vooral voor stapels bestaat geen
belangstelling. In fancies is wat meer gedaan voor de ver-
schillende markten in het Verre Oosten. De prijzen in
Manchester blijven merkwaardig vast, maar het vertrouwen
is eenigszins geschokt, door de groote fluctuaties van katoen.
prijzen, hoewel deze tot nu toe slechts weinig invloed op
de doekprijzen in de Manchestermarkt hebben gehad.
II April 18April

Oost. koersen. 10April17 April
Liverpoolnoteeringen.

T.T. op Indië

11T’5
11411s
F.G.F.Sakellarides 17,75 17,35 T.T.opllongkong2/3

2,37
GY. No. 1 Oomra 9,50 9,00 T.T.op Shanghai 3,2, 3125

Noteering voor Loco-Katoen.

(Mkldiing Upland.$).

1
21
Apr.’
2
31 14Apr.’231 7Apr.
’23 121Apr.’22 I21Apr.’21

New York voor
Siiddling
– . .

27,60e

28,75e

30,—
c

18,05e

12,10e
rCV
Orleans
S’oor Middlling 27,50e

28,63e

29,50e

16,88e

11,—c
Liverpool voor
‘Fy
Middling

15,28 dl 16,05 di 15,98 d

10,26 d

8,02 d
1)

20 April 1923.

2)

13 April 1923.

3)
6 April. 1923.

Ontvangsten ‘in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In dulzendtallen balen)

1
Aug. ’22
Ooereenkom,tige perioden
tot

1

20April’23
1921..’22

1

1920.’21

Ontvangsten Gulf-Havens.
4359 3685 4053
,,

.Atlant.Havens
1061
1431
1204
Uitvoer naar Gr. Brittannië
1229
1252
1304
,,

,,

‘t Vasteland.
2992
3351
2635
,,

,,

Japan

-.
. –

– –

Voorraden in duizendtallen
20AprlI’23
21
April’22
22April’21

496 967
1465
624
1026
1529

Amerik.

havens

……….

581
83 125

Binnenland …………..
New York

……………..
New Orleans

…………
14
257 400

Liverpool

…………….
.8
1

82

2
870
.970
1)

1,3 April

1923.

KOFFIE.

(Medadeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff & Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk).
Noteeringen en voorraden.

Rio
Sanlo,
l
Data
P,ij
Prijo

i
Wljielkoe,,
Voorraad
No.7
t

Voorraad
No.4

21 April 1923
1) 1)

1
1) 1)
14

,,

1923
970.000 23.500
1.681.000
23.400
523132
7

,,

1923
1.025.000
1
22.875 1.739.000
1

23.500
517
122
21 April1922
1)

.J
,

1)


1)

1)

1)

388.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN,

25
April
1923-

Ontvangsten.

Rio

Sano3
Data

Afgeloopen

Sedert

Afgdoopen

Sedert
week

1 Juli

week

1 Juli

21 April 1923

6.000 2.331.000

29.000

0.223.000
21 April 1922 ….

41.000

3.355.000

152.000

7.070.000
– 1)
Feestdag.

RUBBER.
De prijsdaling was in de afgeloopen week bijzonder groot.
Er vonden op de Londen-sche termijnmarkt zeer grodte
likwidaties plaats, waardoor de prijzen geleidelijk al
brokkelden. Het slot is zeer flauw en de slotnoteeringen op
de termijnmarkt zijn

– einde voorafgaande week:
Prima ()rspe

April ….91

et.

………… 91

et.

11

Mei/Juni

9134

, ………….92
,,

Juli/Sept 9134

,…………. 94
Smoked Sheets April …. 91

,,

………….o

;,
31

Mei/Juni. 9134 ,,

………… 9334
11

,,

Juli/Sept. 9134 ,.

………… 95,V
23April 1923.

COPRA.
De markt opende onveranderd en bleef aanvankelijk vast
gestemd. Tegen het einde der berichtsperiode liepen de
prijzen niet onbelangrijk terug. Het slot is flauw.
De noteeringe zijn:
Java f.m.s. stoomend …………..
f 36,-
Februari/April afi ……. ,,

,,-

Maart/Mei …………,, 35,- April/Juni ……… …..
3’1
’23 April 1923.
VETTEN EN OLlN.
(Ontleend aan ,,Cerealia”).

‘t
0 1 e o o i 1. Zeer vast. Stoomende en Mei.afladitig eente
soorten gedaan tot
f
84,—, tweede soorten tot
f
75/7.
Later werd voor eerste soorten Mei-af lading
f
85/87, vooi
tueede soorten Mei/Junj-aflading
f
79,— gevraagd.
i e in i e r J u s vast. Loco Zuid-Amerikaanschc Extra’s
tot
f
57/5734, stoomend tot
f
57/58 gedaan. Tweede soorten
afgedaan tot
f
55%/f 5634 voor loco partijen en
f
56,-t-
voor stoomende partijen. 0p aflading werd gedaan April/
Mei eerste sodrt tot f5S,—. Tèn slotte Werden La Plata
Extra s op af lading op
f
59,— en tweede soorten 01)
f 5′
34
gehouden.
Noord-Amerikaansche Extra’s Mei-afladiug tot f7934
gedaan.
Loco Zuid.Amerikaansche Extra’s f5834, tweede soorte)i

f
57,—.
Loco tweede soort Noord-Amerikaansche .
f
72,—; stoo-
mende Noorci-Amerikaansche Extra s
f
7934.
Zuicl-Amerikaasche Extra’s, in kratten, stoomend
f
59,–.
St e a ria e. Nord.Amerikaansche Oleo Steilrine prompte-
af lading tot
f
6334 gedaan, later op
f
643
4
gehouden.
Loco Noorci-Amerikaansche
f
65,—.
u n dv e t. – Zuid-Amerikaansch, in kisten,# stoonieiid
f55,.

,
C
0 0
k i n g 1 a t. Loco noteert
f
53154.
Technische talk stil. Loco La Plata No. 2 f46,–.
St’6orneude La Plata 1 f50,—; La Plata II f46,–.
Stooiende Motevideo L ‘f50,—; Montevideo II
f
46,-
N e u t r a 11 a r d. Afgedaan Choice stoomencl
f
82133,
later
f
83%, op aflading gehouden op f8034. Ladende
Choice
f
82,—.
P u r e 1 a r d lager. Aanvankelijk werden kisten April-.
aflading tot $ 29
5
/s gedaan. Later werden offerten verlaagd
en werd er tot $ 28% aangeboden cu gedaan. Mei-aflading,- in kisten $ 28%. Loco kisten
$2934,
stoomend $29,—.
Spek stil. Afgedaan op prompte aflading:
Short fat backs 10/12 $ 25,—; idem 12/14 $2534 ; idem
14/16
$2634;
idem 16/18 $27,—; idem 20/25$ 28%. K a to e n o 1 i e. Loco Wessoa 55
f
63,—. Loco Engel.
sc-he katoenolie
f
56,—; stooniende Engelsche Special

f
59,—.
Ge r a 11. C o c o s v e t. ..April/Mei-levering
f
61,— f.o.b.
binnenland.
Geraff. Soyaolie vast. April/Mei, tot £48,— e.i.f,
]totterdam gedaan.
Geraff.. Arachideolie. Mei-levering f65,–.
Geraff Sesamolie. Mei:levering f65,—.
Ruwe Cocosolie. Loco inlandsche f5834.

Rotterdam, 21 April 1923.

STEENKOLEN.

(Veertiendaagseh overzicht).
De in ons laatste overzicht ‘) uitgesproken verwachting,

‘)
[Zie het nummer van 4 April. – Red.]

dat de prijzen niet heel veel meer naar

boven zouden gaan
is, misschien niet uitzondering vnu de Cardiffmarkt, in het
algemeen bewaarheid geworden. De prijzen blijven vast en
er zijn reeds concessies te krijgen voor, hen, die zich over
een langere periode wensclien te dekken.
De moeilijkheden met cle mijnwerkers zijn op het oogen-
blik in een rustiger stadium gekomen en er wordt weder
allerwege gewerkt.
Amerika schijnt niet van plan het als gevolg van cle
}iuhrhezetting veroverde terrein zoo spoedig prijs te geveii
en van daar uit worden prijsverlagingen voor kolen ge-
rapporteerd.

De prijzen zijn
01)
het oogenblik als volgt:
Northumberland, ongezeef de …….
f
23,25
Durham, ongezeefd

…………… 23,50
Cardiff, ongezeefde …………..,, 25,75 –
Schotsche, gezeef de ……………

,, 21,-
Gietcokes …………………..,,
49,-
alles per ton van 1000 KG., fra0co Rotterdam/Amsterdam.
Markt vast.


24 April 1923.

METALEN.

Loco-Noteeriugen te Londen:

Data

1
Koper
1

1

1
Standaard) Electro’
1

Tin

1 Lood

Zink
L

t

23 April 1923..
72.17/6
81.51
212.1716′
26._/_
33.1716
16

,,

1923.
.
73.i0/_
81.216214.216
27.716
35.—
9

,,

1,923..
73.51_
82.51_
213.1.716
27.1716
33.1716
5

,,

1923—
75.1216
83.51_ 219.216
28.51_
36.216
25April1922.
.
59.101_
65.10/_
153.716
24.216
27.51
20 juli 1914.
.
16._/_
1
145.151_
19._/_

1

21

VERKEERS WEZEN.

-.

GRAAN.

Petto’
Odc,sa
All. Kust
Ver. Staten
grad

San Lorenzo

L.,ata
L.onaen
jçottet,

R’d
am
aam
i-çotter.
Dristol
i-tolter-
nge-
dam
Kanaal
dom
land

110_21. April 1923
1616
2

12 c 1L2
1
6
2918
2918
9_1

,,

1923

171_
2

ii

cl
2144.
2713 2713
1 7_22 April 1922

1.3 c’
413
2916 2916
18.23 April 19211.
– –

613
613
4016 4016
Juli

1914
.
11 d.
713

1/1.134
11/1134 1l2/
:121

KOLEN.

Cardifi
Oojli.
Engeland

Data
oraeaux
.,., enua
arl
aia
.,
l
r
La
riaa
i-çotter-
aam
l.,otnen.
.


ourg
rlVier

16_21 April ’33
619
1019
1113
13/6
61_
816
9-14

;,

’23
71_
ll/_
1213
13,6
63
713
17_22 April ’22
616
131_ 1413
1616
513

81-
1.8_23 April ’21

1716

1716
613
Juli 1.914
Ir. 7,—
71_
713
1416
312
41_

DIVERSEN.

ombay
.
Etrma
Vladioo’
Chili
Data’
West
West
.,tock
West

Europa
Europa
West
Europa (d. w.)
(rij.it,)
Europa
(‘salpeter)

16-21 April

1923..
2913
3216
351_ 351_

914

,,

1923..
29110
3216 351_
35/6
17_22 April

1922.
.

2013,
2716
,351_
2716
1823 April

1921
. .

3216

3216

Juli

1914.
1416
1613
251_
2213

l) Amer. cents p. 100
lbs.

2)

per’ to
d.w.

RIJN VAART.


Week van 15-21 April 1923.
De aauvoereu – vau zeezijde vareu zeer gering.

Ruimte in alle soorten ruimschoots beschikbaar.

-.
Waterstand wassend, zooUat voor den Bovenrijn zonder
bezvaa op M. 2,30/2,40 itîeladeh kon wordeu.
Ertsvrachten naar de Ruhrhavens bedroegen in door-
sn f 0,50/0,60 met
1%
en 36 lostijd met liggeld voor, op-
onthoud gedurende de reis en
01)
de bestemming
134
ets.
per ton en per dag. .
Hoofdzakelijk werden voor, erts naar cle Ruhr Dititsche
schepen gecharterd.


– Daghuur naar de Rijnstations voor Hollandsche schepen
2 ets, per ton en per dag.
Het sleeploon was genoteerd volgens: het 65 ets. tarief.

Auteur