Ga direct naar de content

Jrg. 8, editie 370

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 31 1923

.Ji JANUI’E.J 192,1

AUTEURSR9CHT VOORËER0UL?
liJN.

Economisch~Statistische

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART’

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

8E JAANGARG

WOENSDAG
31JANUARI
1923

No. 370

INHOUD
BIz.

IIE? BUITENLANDSCH
KAPITAAL IN
NEDERLAND
door
Mr.
P.
J
.

0.

Tetrode ………………………………
86
De Suikerhandel in 1922 door A.
Vols …………….
89
De toekomst van de Amsterdamsche Theemarkt en de Neder-
landsch-Indische Theecultuur

…………………..
91
Het vraagstuk der Intergealliëerde schulden II door
Dr. W.
Mautner
………………………………….
92
Perzië en Amerika door
R.
Dunlop ……………
t….
96
Het Emigratievraagstuk in Zwitserland door
Jhr. J. 0. C.
$andberg

………………………………..
97
De Amerikaansche Kleurstofindustrie door
E. J. Tobi..
.
98
AANTEEKENINGEN:
Petroleum in Argentinië ……………………..
99
Het Rapport van den Rechter-Commissaris in de zaken
der ,,Algemeene” …………………………
100
De classificatie der gemeenten in verschillende collec-
tieve arbeidsovereenkomsten

………………..
100
Goederenvervoer door het Panamakanaal

……….
100
STATISTIEKEN
EN
OVERZICHTEN
………………101-108
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.

1

Bankstaten.
Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRiFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Ttcdacteur-$ccretaris van het weekblad: D.
J.
Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 1, Rotterdam.
Aari.geteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 87.
Telefoon Nr. 8000. Postchèque- en girorekening RotterdainNo. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in. Nederland f EO,—. Buitenland en Kolon.iën f 25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de aboivné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoovetr daaromtrent niet anders wordt beslist.

Ad’rrter&ties f 0,50 per rsgel. Plaatsing bij aboivae-
ment vjlgens tarief. Admiivistratie van abonatementen
en advertenties: Nijgh & van Diimnr’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Ainsterdanv, ‘s- Groiuenho.ge.

30 JANUARI 1.923.

Ook deze week kwam er geen verandering in den

toestand van de geidmarkt. De prolongatienoteering

schommelde om 3′ %, terwijl particulier disconto

eveneens op dien prijs werd afgedaan. Het aanbod
van wissels is echter buitengewoon gering, zoodat

een kleine verruiming van de geidmarkt waarschijn-

lijk een snelle daling van het rentepeil tengevolge

zal hebben. * *

De heden verschenen weekstaat van de Neder1and-

sehe Bank geeft opnieuw van een daling van het

opereerend kapitaal der centrale credietinstelling

blijk. De post biimenlandsche wissels nam met ruim

f
30 miflioen af, een vermindering die nagenoeg

geheel voor rekening komt van de Hoofdbank, en

zich voor het grootste gedeelte verklaren laat uit

aflossing van schatkistpapier; het bedrag der recht-

streeks bij de Bank geplaatste schatkistpromessen

liep in de afgeloopen week van f 61
miJlioen tot

f
34 millioen terug. Het hoofd beleeningen geeft

per saldo eveneens een vermindering te zien. De

stijging der effecteubeleeningen bleef
f
2.5 millioen

bij de daling der goederenbeleeningen ten achter.

De vermindering van dezen post komt geheel voor

rekening van de hoofdbank; hij de Bijbank en de

Ageutschappen valt zelfs een kleine
stijging
der

beleeningen waar te nemen.

Het renteloos voorschot aan het Rijk steeg met

ruim
f 7
millioen; de zilvervoorraad nam met na-

genoeg
f 100.000
af. De daling van
f
0.7 inillioen,

die de post papier op het buitenland te zien geeft,

correspondeert vrijwel geheel met de gelijktijdige

stijging van de diverse rekeningen onder het actief,

die van
f 19.9
millioen tot
f 20.7 millioen opliepen.

De biljettencirculatie daalde met
f
9.6 millioen;

de rekeningcourant saldi met
f
16 millioen. Het

beschikbaar metaalsaldo steeg met f
5.1 millioen.

*

* *

De wisselmarkt had weder hetzelfde verloop als
de voorafgaande weken. Marken en Prancs waren

opnieuw belangrijk lager. Gisteren werden . Marken

voor % cent per honderd verhandeld en kon men

Parijs voor 15.65 en België voor 14.– verkrijgen.

LONDEN, 27 JANIJARI 1923.

De sedert den aanvang van dit jaar aanhoudende

geldruimte is gedurende de afgeloopen week belang-

rijk minder geworden, hetgeen,
bij
de deze week plaats-

gevonden hebbende reductie van £ 19 millioen in den

post ,,Other Deposits” op de balans van de Bank of

England, geen verwondering wekt. Daggeld werd
â

13′-134 pOt. vernieuwd; voor nieuwe leeningen was

de laagste noteering 34 pOt. Zevendaagseh geld deed

I-y4 —1y
2
pOt.
In de discontomarkt bleven de zaken flauw tot

Donderdag; daarna werd, ook onder invloed van den

hoogeren koers voor Treasury Buis, 21
1
6
pOt. tegen

pOt., de tendens vaster.
Deposito’s bij Bankiers ……..1 pOt.

Deposito’s bij Brokers (cali)

1 pOt.
Deposito’s bij Brokers (notice) .

1Y4 pOt.
2 mnds. prima bankaccept ……234 pOt.
3 mnds,

idem

21
1
6—

pOt.
4 rnnds.

idem

29′
pOt.
6 mnds.

idem

234 pOt.
3, 4 mnds. handeiswissels ……. 3-334 pOt.
6 rnnds.

idem

334

334 pOt.

86

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 Januari 1923

HET BU1TENLANDSCH KAPiTAAL

IN NEDERLAND.

De eeuwen door is Nederland het toevluchtsoord
geweest voor buitenlandsche kapitalen.

Sir William Temple, de bekende gezant van Enge-

land by de Republiek der Verenigde Nederlanden

zegt daarvan in zijn in 1673 verschenen ,,Observa-

tions upon the United Provinces of the Netherlands”

(pag., 218) na gewezen te hebben op de rechts-

zekerheid en de stabiliteit der verhoudingen hier te
lande en den goeden invloed hiervan op het crediët

der AmsterdamscheWisselbank: ,,And that was another

invitation for people to come, and lodg heie what

part of their money they could transport, and knew

no way of securing at home. Nor did those people

only lodg Moneys here, who come over into the

country; but many more who never left their own;

though they provided for a retreat, or against a

storm, and thought no place so secure as this,” etc.

Indien de Amsterdamsche Wisselbank bankbiljetten

had uitgegeven, dan zouden ,,those people” vermoe-

delijk, in plaats van rekening-courant saldi bij haar

aan te kweeken, ,,what part of their money they

could transport” in bankbiljetten hebben omgezet en

had men toen ook publiciteit van Bankstaten gehad,

dan zoude men evenals thans een sterke rijzing van

het totaalbedrag der bankbiljetten hebben gezien.

Vooral onder de, naar men schat 60.000 Franschen,

die na de herroeping van het Edict van Nantes

hierheen uitweken, waren er die groote bedragen
aan geld in den vorm van goud medebrachten: ot-

der de, naar men schat 30.000 Engelschen die ondér

de regeering van de Engelsche Koningin Mary Tudèr

hierheen
zijn
gevlucht,
schijnt
dit minder het geval

te
zijn
geweest.
Eigenlijk gezegde handelaren in geld en kapitaal,

dus bankiers, waren er onder de Engelschen niet; onder de Franschen wellicht een enkele. Vel was

dit het geval met de Portugeesche Joden, die ter

wille van hun geloof hun land verlieten en hierheen
kwamen. Men maakte tegen hunne toelating eerst

bezwaar, maar de Amsterdamsche Magistraat heeft

hen toch gaarne ontvangen en Amsterdam had ven
die gastvrijheid geen spijt: zij schiepen hier een
drukken fondsenhandel, leenden hun geld uit naar

Portugal, naar Smyrna en elders; daardoor gaven zij s,teuaan den handel naar die streken of brach-
ten dien tot stand.
Zoo hielpen zij mede aan den bloei der G-eunieerde

Provinciën.

Thans komt na 1918 opnieuw een schare vreem-

delingen over de grenzen, meerendeels Duitschers,
waarvan verscheidene, evenals vroeger cle gevluchte
Portugeesche Joden, hier te lande gaan bankieren.
Niet godsdienstige, maar economische nood drijft
hunne kapitalen uit hun vaderland. Alleen hun
kapitalen en niet de eigenaren, en dat is geen on-
beteekenend verschil tusschen hen en de Joodsche
bankiers, die eeuwen geleden uit Portugal tot ons

kwamen.
En ook nu, evenals toen, wordt geprotesteerd tegen
hun komst, omdat men vreest voor hun werken hier

te lande, en wordt hun de toegang belet tot de
Amsterdamsche Effectenwoning.
Maar deze maatregel kan geen maatstaf zijn voor
een oordeel over de beteekenis dier abrupte binnen-
strooming van buitenlandsch kapitaal, evenmin als
het dammetje daardoor opgeworpen een ernstige

vloedgolf kan keeren.
Het gaat hier om giootere belangen dan om het

simpele lidmaatschap eener vereeniging, hoe aan-

zienlijk ook.
Welke zijn
die belangen 1
Om ze eenigsains afdoend te kunnen beoordeelen
zoude men, onder mer, nauwkeurig moeten kennen
den omvang der binnengestroomde kapitalen, den
vermoedelijken duur van hun verblijf hier te lande
en hun emplooi. Voldoende gegevens daartoe zijn

niet voorhanden, en vandaar dan ook dat het on-

mogelijk is den invloed dezer kapitaal-toestrooming

afdoend aan te toonen; men, behoort zich daarom

te beperken tot een zoeken naar de richting dier

strooming.

Daar komt nog
bij
dat er behalve i)uitsch kapitaal

ook ander vreemd kapitaal: Fransch, Oostenrijksch,

Amerikaansch, Zwitsersch kapitaal in de laatste jaren

in menigte hierheen is ge’komen. Dat andere buiten-

landsche kapitaal nu kwam veelal geluidloos aanvaren

en liet het beheer na aankomst hier te lande in
Neclerlandsche handen.

Het Duitsche kapitaal deed meermalen anders.

Juist
dor
dit geiuidloos varen dier niet-Duitsche

kapitalen is het ten eerste onmogelijk ook maar bij

benadering hun omvang te schatten en wordt ten

tweede uitsluitend aandacht geschonken aan het ge-

ruchtmakende Duitsche kapitaal.
En toch is ook dat onbemerkt hierheen gekomen

geld voor ons land van groote, hoewel
eenzijdige
be-

teekenis.

Eenzijclig, omdat op luttele uitzonderingén na dat

andere kapitaal alleen in den vorm van effecten, en

(lan liefst als obligatiën, hier voorkomt. Die effecten
zijn volstrekt niet steeds Nederlandsche fondsen.

Trouwens ook van het
bij
ons over de grenzen
gekomen Duitsche kapitaal rust een deel in niet-

Nederlandsche effecten hier uit, van angst en ver-
moeienis.

Dit soort effecten-depots, die dus bestaan uit niet-

Nederlandsche fondsen, hebben zoo onmiddellijk voor
onze nationale huishouding weinig beteekenis; Neder-

land is dan niet anders dan de vertrouwde bewaar-

nemer, die coupons en lossingen verzilvert en daarvoor

zijne
provisie
krijgt;
het vervult op deze wijze zijn

‘eeuwenoude rol van commissionnair. Ongetwijfeld zijn

die bedragen aan coupons en lossingen groot en ver-

grooten daardoor de beteekenis van onze buiten-
landsche valutamarkt.

Anders wordt het, en die consequentie ligt voor de

hand, wanneer de buitenlandsche eigenaar gedeeltelijk

de opbrengst
zijner
coupons en lossingen gebruikt

voor belegging in Nederlandsche fondsen. Het lijdt

geen
twijfel,
dat de gemakkelijkheid waarmede na 1918

Nederlandsche en Nederlandsch-Indische Staatsschuld
– vlottende zoowel als geconsolideerde – plaatsing
vonden, ook gedeeltelijk aan dit soort van buiten-
landsch kapitaal te danken is. Dit kapitaal werkt
tevens mede tot populariseering in den vreemde van

Nederlandsche fondsen. Het is zeer vreesachtig en
wordt meestentijds alleen belegd in schuldbrieven van
de soliedste soort en zelden in aandeelen. De vrees-
achtigheid van dit kapitaal maakt dat het ook nog
al gevoelig is voor ‘allerlei gebeurtenissen, bij een
dreigend gerucht spoedig op de vlucht slaat en daar-
door voor onze fondsenmarkt in
tijden
van crisis

niet zonder bedenking is.
Het Duitsche kapitaal, dat sedert 1914 binnenkwam
en thans in ons land vertoeft, kwam hier binnen ôf
in den vorm van effecten ôf in vlottenden toestand.
Voorzoover het als effectenbezit hierheen kwam

geldt er voor wat hierboven werd gezegd over ander
buitenlandsch kapitaal en kan ik er dus verder over

zwijgen.
Vlottend is het voornamelijk hier in ons land ge-
komen als de opbrengst van geëxporteerde goederen,
van Duitsch bankpapier of van Marken-saldi.
Het is begrijpelijk, dat de banken en bankiers in

Duitschland met opmerkzaamheid gadesloegen, hoe
• velen hunner landgenooten hetzij zélf met hun kapi-
taal zich hier te lande neerlieten, of ook wel in eigen
land bleven maar in Nederland groote bedragen bij-
eenbrachten. Toen zij zagen, dat winstmogelijkheden
voor hun eigen bankiersbedrijf hier te lande ontston-
den, gingen zij dit hetzij direct, hetzij indirect, ook

in Nederland uitoefenen.

31
Januari
1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

87

Dit laatste brengt op den langen duur als gevolg
mcde, dat de in Nederland verspreide Duitsche kapita-

]en onder hunne leiding komen, waardoor er een

zekere eenheid van beweging in wordt gebracht, en

zij onder buitenl andsch-nationale aanvoering komen

te staan.
Dat is wel cle groote tegenstelling tusschen vroegere

kapitaalinvasies en deze. Vroeger bleef het vreemde

bezit hier te lande verstrooid, en daarom machteloos;
thans staat ht onder eigen nationale leiding van

enkelen en vormt het een macht. Toch zonde het onjuist
zijn,
wanneer men de ves-

tiging van :Duitsche banken en bankiers in Amsterdam

alleen wilde toesehrijven aan het ontstaan van groot

Duitsch kapitaalbezit in Nederland.
Andere oorzaken werken ook mede.
De Duitsche banken en bankiers kunnen sedert

1914 niet meer in Londen hun bedrijf uitoefenen
en daar niet meer hun e:igen klanten bedienen (waar-

van er bovendien vôôr (en oorlog verscheiden aldaar

gevestigd waren) voor zoover deze via Londen plachten
deel te nemen aan het internationale betalingsverkeer.

Het reusachtige goederenverkeer dat Duitschianci
tot vr 1914 met de geheele wereld, ook met de

landen van over de zee had, w’as gedurende den
oorlog verstoord, maar begon sedert najaar 1918

weder krachtig op te leven. Het ligt voor de hand,

dat veel van dit herlevende goederenverkeer thans
over ons land wordt geleid. De daarmede verbonden
financiering is lucratief en behoeft geen groote
risico’s met zich mccle te brengen. Ziethier. een
andere oorzaak waardoor cle Duitsche bankier zijn
bedrijf in Amsterdam is gaan uitoefenen.

De ontreddering van het Duitche betaalmiddel
en waardemeter, de Mark, moet den Duitschen ex-
porteur en den Duitschen importeur er toe brengen,
zijn bedrijf zoolang en zooveel dat maar eenigSziflS
gaat, in valutasterk geld te financieren. Waar ons

land zijn betaalmiddel in het internationale betalings-
verkeer gaaf heeft kunnen houden, geschiedt die

financiering ook iii Nederlandsche guldens.

Zoo vindt dus cle Duitsche bankier de zaken van zijn Duitschen klant in Holland terug.
Ook hierin ligt voor den Duitschen bankier een

oorzaak in Nederland zijn bedrijf uit te oefenen.

Het is natuurlijk te betreuren dat de verkoop

van Marken-bankpapier en Marken-saldi aan het
speculatieve en het niet-speculatieve Nederland groote

verliezen heeft veroorzaakt en dat de Duitsche
kapitaalkracht zich hier te lande gedeeltelijk op
(leze verliezen heeft opgebouwd, maar dat feit mag
niet beïnvloeden het antwoord op de vraag naar de
heteekenis voor onze nationale economie van die

kapitalen in ons land.

Men kan het jammer vinden dat deze vermoedelijk
ten behoeve van hun vaderland worden aangewend,

dat ze noodig heeft, en niet ten behoeve van ons
land, maar afgekeurd kan dat moeilijk worden. Het
heeft trouwens ook geen invloed op ons economisch
bestel of dit Duitsche geld van Nederland uit of
van Duitschland uit strekt ten behoeve van Duitsch-
lands industrie of handel. Hoogstens kan men zeggen
dat voor zooverre deze met dit geld van Nederland
uit worden gefinancierd, Nederland financieel mede-

profiteert.

Zooals bekend is, heeft een groot bedrag van dat
Duitsche kapitaal, dat in den vorm van een liquide
geidvordering hier kwam en dat men naar mijne
meening op een hooger som moet schatten dan men
gemeenlijk doet – ik onthoud er
mij
echter van

een bedrag te noemen
bij
gebrek aan gegevens in cijfers – belegging gevonden in Nederlandsche
fondsen en wel voornamelijk in onze Staatsschuid,
‘t zij obligatiën, ‘t zij schatkistpapier, en in Gemeen-
telijke sehuldbrieven.
Het ziet er niet naar uit dat het meerendeel van
de gelden in obligatiën gestoken, spoedig zal worden

teruggetrokken, wanneer de guldenvaluta maar stand-

vastig
blijft
en al zou deMark ook in afzienbaren

tijd gestabiliseerd geraken. Het is.waarschijnlijk, dat

in dit laatste geval het geld in sehatkistpapier ge-

stoken, zal worden teruggetrokken en zoo een tijde-

lijken invloed op onze effeetenkoersen gaan uitoefenen;

de krachtige goudpositie van De Nederlandische Bank
maakt, dat daarin geen valuta-gevaar voor onzen

gulden behoeft te steken, eeteris paribus.

HeL totaalbedrag van deze beleggingen is echter

zeer groot. Wanneer nu maar bij die terugtrekking

de effectenkoersen
redelijk
op peil blijven, doordat
de publieke lichamen, vooraan de Staat, matiging

in het aangaan van schulden betrachten en dus niet

zelf de koersen naar beneden jagen, dan behoeft

die terugtrekking ons niet te deren. Anders zouden

cle enkele naar hun vaderland teruggekeerde millioencu
door cle vele nog teruggeblevene worden gevolgd en
een ramp voor ons land kunnen veroorzaken.

Nog een ander eveneens groot gedeelte van het

:Duitsche kapitaal bevindt zich hier als bedlrijfs-

kapitaal.
Het valt niet te ontkennen, dat de vestiging dezer

buitenlandsche banken, dlie dit kapitaal vlottend
houden, onze kapitaalmarkt heeft verruimd. Een

ruime kapitaalmarkt is op zichzelf een zegen voor
een land, echter ondler de stilzwijgende voorwaardie, dat

ten behoeve van het land zelf, althans niet tégen
zijne belangen, clie kapitalen worden gebruikt.
Bovendien dreigt het gevaar
bij
een kapitaalmarkt
die ruim van middelen is voorzien, dat dleze elders
met meer voordeel kunnen werken en naar het
buitenland verhuizen. De meest voor de hand
liggende wijze van verhuizing, indien deze tenminste
in een kort tijdsverloop moet geschieden, is eene
zending van goudi naar het buitenland, en zoo is
de ruimte van de Amsterdamsche geldmarkt, voor-zooverre buiten] and sche middelen daaraan mede-
werken, eene latente claim op den goudivoorraad
van De Nederlandsche Bank.
Tot dusverre ging ik van cle veronderstelling uit,

dat de hier gevestigde Duitsche bankinstellingen alleen met Duitsche kapitalen hier werken, maar
dit behoeft niet het geval te
zijn.
Zij kunnen in het

regelmatig bankbedrijf op drieërlei wijzen ook in
het bezit van Nederlandsche middelen geraken en

wel:
10
door hun accept hier op dc markt te ver-
koopen, 2° door wissels in disconto te geven van
hunne buitenlandsche relaties, en 3° door het nemen

van gelden â dleposito.

Nu is tot dusverre hun accept niet discoutabel
hij l)e Neclerlandsche Bank en zijn zij ook niet daar
tot clisconteering toegelaten, waaruit clan volgt dat deze beidle middelen om Nederiandsch kapitaal tot
zich te trekken, hoewel niet geheel onbruikbaar,

toch bezwaarlijk zijn.

Het nemen van gelden â deposito brengt mede,
•clat die gelden zoo liciuide mogelijk moeten worden
belegd, in hoofdzaak in wissels, omdat deze ieder
oogenblik kunnen worden geherdisconteerci wanneer
die gelden wordlen opgevraagd. Dit geschiedt dan
ôf in de open markt ôf
bij
De Nederlandsche Bank.

Omdat deze banken niet tot disconto
bij
De
Nederlandsche Bank zijn toegelaten kunnen zij hunne
wisselportefeuille indien zij, ten einde opgevraagde
depositogelden te kunnen terugbetalen, deze zouden
willen disconteeren, ook in de open markt moeilijker
onderbrengen.

Het ontbreken van deze disconto-bevoegdheid is
dus een ernstige rem tegen een tot zich trekken
van Nederlandsch. kapitaal in den vorm van gelden
â deposito. Afdoende is die rem echter allerminst,
evenmin als dit het geval is doordat hun accept
niet discontabel is.

Toen lang vôôr dIen wereldoorlog Duitsche banken,
Fransche, Italiaansche en andere huitenlandsche
banken zich in Londen kwamen vestigen, sloeg ook

88

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 Januari 1923′

daar de inlandsche banken. cle schrik om het hart.

Werkelijk heeft hun bedrijf tot 191.4 een grooten

omvang gekregen en behoorde onder hunne cliënteele

menigeen, die vroeger door een Engelsche bank
gefinancierd werd. In zoo verre kan men dus zeggen,

dat de inlandsche banken met recht bevreesd zijn

gveest. De Engelsche geidmarkt als zooclanig is

er echter sterker door geworden, omdat clie buiten-
landsche banken regelmatig aan beide zijden van de

rekening handelden, dus nu eens als geldgever dan
weder als geldnemer zijn opgetreden. Toch wordt

van betrouwbare zijde volgehouden, dat cle Duitsche

industrie, die na 1870 sterk ging concurreeren met

de Engelsche industrie, gedeeltelijk gefinancierd is

met gelden onttrokken aan de Londensche gelclma.rkt.

Als slotsom van het voorafgaande i.s dus te zeggen,
(lat het Duitsche kapitdal hier te lande door zijn

omvang, door Zijne organisatie, bovendien versterkt
door Nederlandsch kapitaal en geleid door
zijn
eigen
mcnschen, een macht is zoowel op onze kapitaal-

markt als op onze geldmarkt, naarmate het
0])
langen of op korten termijn hier arbeidt.

Wat beteekent die sterke macht voor economisch

Nederland? Op den duur een uitschakeling van de
Nederiandsche tusschenhancl in den handel van

:Duitschland met andere landen, ook met Oost-Indië

Een sterkere ontginning clan tot dusverre reeds ge

schieclde door het Duitsche kapitaal van die koloniën

en daardoor eene verdere ontwikkeling van Indië.
Toename van het internationaal betalingsverkeer op

cle Amsterdamsche kapitaal- en geldmarkt, welke

laatste tot 1914 bijna geheel locaal was. Het meer

dan tot dusverre beslag leggen op de middelen van

clie markten ten behoeve van Duitsche, maar ook van
internationale belangen.

Eene draineering van onze geldmarkt behoeft van
een en ander nog niet het gevolg te zijn.

Dat handel en industrie kwijnen komt niet omdat
onze banken niet bereid zijn of niet cle middelen

hebben hen te helpen. Integendeel, de groote middelen
die zij sedert 1914 te hunner beschikking hebben ge-
kregen en die zij thans gedeeltelijk in schatkistpapier
moeten beleggen om ze rendabel te maken, beletten
in de naaste toekomst een
dergelijke
draineering.
Bovendien is het kapitaal internationaal en be

wegelijk en gaat het daarheen waar ‘t het loonendst

emplooi vindt, ook het Nederlandsche kapitaal.
Toch spreekt het vanzelf, dat een Nederlander
eerder Nederiandsche belangen en Nederlandsche voor-
deelige beleggingen ziet dan een buitenlander, die

eerder cle hem nader staande belangen kent en gunsti-
ger beoordeelt.

Het ligt veicler voor de hand dat de hier bespro-
ken buitenlandsche banken, nu zij zelf hier gevestigd
zijn, zu]len trachten voor hunne nationale export-
industrie een uitweg te vinden naar Nederlandsche
ondernemingen, door te trachten als geldschieters dier
ondernemingen te fungeeren of concurreerende on-
dernemingen op te richten. Wanneer men echter
nagaat dat onze nationale rijkdom aanzienlijk is, de
trap van ontwikkeling waarop ons credietwezen staat
hoog, onze handelsopvattingen gedegen en onze be-

schaving ruim, dan, zoo meenen sommigen, kan men
het gevaar van overheersching door buitenlandsch
kapitaal niet hoog aanslaan.

Gastvrijheid, religieuze, politieke en economische,
behooren tot de beste traditie van ons volk, en wij
zijn er wèl
hij
gevaren, zoowel cultureel, moreel als
economisch.

Laat ons er toch voor waken, dat wij niet uit vrees,
of omdat het buitenland niet zoo doet en ons zelve
gastvrijheid weigert, hiervan afwijken.
Van den. anderen kant echter hehooren wij er ook
vöor te waken, doldriftig een eens aangenomen be-
ginsel door te zetten, maar onder nauwkeurig wikken
en wegen van het v66r en tegen, onze gastvrijheid
onbeperkt te houden, wellicht alleen met eenige be-
perking te geven, of geheel te weigeren.

Hier zou het voorbeeld van België ons den weg

moeten wijzen. Duitsch kapitaal en Duitsche bankiers
hebben vôôr den oorlog een grooten werkkring aldaar

gehad. Heeft nu dat land meer geprofiteerd dan ge-

ledlen door deze Duitsche werkzaamheid? 1-let schijnt

wel haast onmogelijk op deze vraag thans reeds een volkomen onpartijdig antwoord te krijgen.

Nu nog een. enkel woordl over de vraag of de

Amsterdamsche kapitaalmarkt moet openstaan voor
buitenlandsche emissies.

De Amsterdamsche ‘kapitaalmarkt heeft een lange

traditie in het opnemen van buitenlandsche fondsen.

In de naaste toekomst is het waarschijnlijk, dat van

alle kanten door het buitenland getracht zal worden
zich kapitaal te verschaffen. Er zal dan niet in dle

laatste plaats ook een beroep gedaan worden
0]) OflS.
Is hetgeen ik hierboven heb geschreven juist, dan

berust een aanzienlijk gedeelte van dle Neclerlandsche
Staatsschuld in handlen van buitenlanders. Omgekeerd

zoude dan Nederland zelf hij wijze van tegenwicht

houder kunnen wordien van groote bedragen van dlOor
het buitenland hier aangegane schulden en zou heil-

zame wisseling ontstaan in de wederzijclsche betalin-

gen van coupons en lossingen. Ook overigen.s kan

onze markt er niet dan bij winnen indlien zij op deze
wijze wordt een internationaal kapitaalcentrum.

Het is juist, dat in ons land de laatste paar jaren

groote verliezen zijn geleden, maar er zijn ook zeer

groote winsten in dien voorafgaanden tijd gemaakt.

Ofschoon het moeilijk is hier een definitief oordeel
te geven, overtreffen toch naar mijn inzicht deze

winsten die verliezen. Volgens de laatste bekende ge-
gevens bedioeg het belastbaar nationale vermogen van
ons land in het jaar 1920-1921
f
13.589.489.000,-
tegenover in 1.914-1915
f
7.531.349.000,—, terwijl het
belastbaar inkomen te Amsterdam van
f
157.833.098,-
in 1914-1915 is gestegen tot
f
354.590.864,— in
1919-1920. Mij dunkt dit zijn wel
cijfers, die wijzen
waarheen de wind waait, al is eene absolute verge-

lijking onmogelijk en een steike teruggang van be-
lastbaar vermogen en belastbaar inkomen zeer waar-
schijnlijk..

Bij eene beoordeeling van de beteekenis dezer cijfers
doen verschillende factoren mede, zooals verminderde

waardie van het geld, verscherpte belastingheffing,
enz. Maar bovenal moeten niet uit het oog worden ver –
loren de verbijsterende toename van ‘s Rijks schulden-
last en de zoo sterk toegenomen belastingdruk.
Deze schuldenlast, waaraan door ons allen en wel

in het bijzonder door de Nederlanders die iets bezitten,
wordt medegetorst, komt in de vermogensopgave van
den enkeling niet tdt uiting; hoewel het ook zijne
schulden
zijn
kan hij ze toch niet in mindering van
zijn vermogen
0])
het belastingbiljet vermelden. Om
tot een meer juiste beoordeeling van de vermogens-
toen ame te komen, zoude dus van die toename moeten

worden afgetrokken het cijfer dat de toename van
de Staatsschuld aangeeft; eerst dan zoude men een

juister beeld omtrent de toename van den nationalen
rijkdom verkrijgen.

Hetzelfde geldt mutatis mutandis van de toe-
genomen inkomens.

Ook deze zouden moeten worden verminderd met
cle dooi een ieder betaalde belastingpenningen om te
kunnen heoordeelen, of met de toename der inkomens
ook de koopkracht dei inwoners is toegenomen en
zij
werkelijk
rijker zijn geworden.
Nederland staat door
zijn
krachtige kapitaalpositie sterk tegenover de kapitaalhehoevende volken, wan-
neer men straks leeningen wenscht uit te geven of
aandeelen te plaatsen. Wij kunnen dus, wat wellicht

vroeger niet altijd mogelijk was, als voorwaarde voor
de toestemming tot deze emissies eischen bedingen
ten bate van onze industrie en verdere Vaderlandsche
belangen., P. J.
C.
TETRODE.
10 Januari 1923.

31 Januari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

DE SUIKERHANDEL iN 1922.

De wisselvalligheden van den suikerhandel kan

men niet beter illustreeren dan door eene korte ver-
gclijking der laatste viel jaren, waarvan elk een hee]

ander beeld toonde. Het jaar 1919 bracht voort-

durend stijgende suikerprijzen, 1920 gaf enorme

fluictuaties te zien, zooals die in de annalen van den
suikerhandel nog onbekend waren, dan volgde 1921
niet eene gestadige daling der prijzen, terwijl 1.922

eindelijk weer eens eene kalme markt bracht, doch

met eenen vasten grondtoon, waarbij prijzen zich

geleidelijk konden heistellen.
Neemt men ter vergelijking den prijs voor ruw-

suiker basis
960
c. & f. New-York per Engeisch

pond dan zien wij den volgenden gemiddelden

prijSloOp:

Jan. Maart Mei

Juli

Sept. Dec.

C.

C.

C.

C.

C.

C.

1920
….
12

1
0y
2

22,4 17-15

11-9e

4%

1921 …. 4K

5K

5

3

2%

2

1922 …. 2

2Y
2

3

3%

3

3%

De groote emoties dci voorafgaande jaren bleven

den suikerhandel gedurende 1922 dus bespaard. Het
meest op den voorgrond tredend feit was de bijzonder
groote toename der suikerconsumptie in Amerika en

– alhoewel in mindere mate – in Engeland. In de
Vereenigde Staten steeg het verbruik volgens Willett
& Gray van 4.1.07.000 tons in 1921 tot 5.093.000 tons
in 1922, terwijl 0. Ozarnikow, Londen door eene
andere groepeering der cijfers komt op resp. 4.435.000
tons in 1.921 en 5.500.000 tons in 1922. In Engeland
steeg het verbruik van 1.537.000 tons in 1921 tot

1.780.000 tons in 1922.
Bij
de beoordeeling dezer

cijfers dient in aanmerking genomen te worden, dat
tengevolge der hooge prijzen de onzichtbare voor-raden zeer ingekrompen waren en op de verlaagde prijsbasis naarmate het vertrouwen in de stabiliteit

der markt terugkeerde aangevuld werden.
Deze groote toeneming der consumptie, gepaard
met aanvulling van uitgeputte voorraden, vormde
het tegenwicht voor den grooten onverkochten voor-
raad ruwsuiker op Ouba, bedragend ongeveer 1.200.000
tons en voor den nieuwen Oubaoogst, die aanvankelijk

op 3 millioen tons geraamd ten slotte het record-
cijfer van 4 millioen tons opleverde. Aan het einde
van het jaar was dan ook zoowel de groote voorraad

Op
Ouba als de geheele oogst van 1922 verdwenen,

resp. in het verbruik opgegaan.
De totale wereidoogst van 1921122 bedroeg volgens
Willett & Gray inclusief Britsch-Indië 1.7.651.863

tons tegen eene oorspronkelijke raming van 15.887.500
tons, (waarin Ouba nog met 3 millioen tons voor-
kwam) en eene opbrengst in 1920/21 van 16.563.369
tons. Ware dus de eerste raming niet met
11
4

millioen tons overschreden, dan zoude men in het
afgeloopen jaar weer voor een tekort aan suiker
zijn komen te staan. Hieruit
blijkt
hoe krachtig cle

positie van het artikel reeds in het begin van 1922
geweest is en hoe onnoodig ongerust men zich in
sommige kringen gemaakt heeft over den grooten
voorraad op Ouba, zoodat zelfs over de mogelijkheid
van een vernietigen van een gedeelte daarvan ge-
sproken werd en later over eene gedwongen beperking

van den nieuwen oogst tot 212 millioen tons! Der-

gelijke kunstmatige middelen, die ingrijpen in de
normale ontwikkeling van de markt voor een voor-
naam voedingsartikel als suiker, verdienen slechts
afkeuring. Productie en verbruik zullen zich steeds
vanzelf aan elkander aanpassen.
Onder de gegeven omstandigheden had
Amerika

ook in het afgeloopen jaar geen behoefte aan import
van ruwsuiker van andere productielanden dan die,
welke preferentieele rechten genieten of geheel vrij-
gesteld zijn van invoerrechten. In September werd
het invoerrecht verhoogd met 0.1648 c. per Eng.
pond voor Oubasuiker en 0.206 c. voor niet prefe-

rente suiker.

De noteering van Spot Centrifugals liep van 3.50 c.

in het begin van het jaar geleidelijk op tot 5.65 c.

Na Ouba is
Java
nog steeds het belangrijkste

productieland. De oogst leverde op 29.172.000 pico]s

of 1.801.700 tons tegen 27.285.575 picols of 1.685.193

tons in 1921. Hiervan werden 26 millioen picols

ingebracht hij de Vereenigde Javasuiker Producenten
en door deze vereeniging verkocht tot den doorsnee-

prijs
van
f
11.- per. picol kristal, tegen ongeveer

23M millioen picols tot
f
15 in 1921. l)e verkoopen

van oogst 1922, waarmede in het najaar 1921 be-

gonnen werd
01)
basis van
f
12.- voor Superieur,

fl.1.- voor No. 16 &/hooger en
f
10% voor No.

12114, werden in het begin van 1.922 op groote schaal

voortgezet tot
f
1.- per pieol lagere prijzen. Nadat

een derde van den oogst verkocht was werden dc
verkoôplimites voor Superieur successievelijk ver-

hoogd, telkens met
f %
per picol, terwijl de limites

van
f
10.- voor No. 1.6/20 en
f
9% voor No. 12114

eerst in Juni met
f k
opgezet werden toen men

voor Superieur reeds
f
12 betaalde. Einde Juni

werd Superieur tot
f
13.- verkocht, in Juli tot

f
13, in Augustus tot
f
13% en
f
14.- terwijl

de prijs van No. 16120 niet boven fl.2.- kwam. In

September bestond weinig belangstelling voor Java-

suiker in verband met eene tijdelijke inzinking der
markten in Amerika en Europa, maar in October
werden de restanten van den oogst door den Produ-

cententrust verkocht tot
f
12% en
f
13.- voor

Superieur en
f llY<á
voer No. 16120. De grootste

afdoeningen hadden plaats gevonden in Januari toen

op de lage prijsbasis van
f
11.- voor Superieur en

f
9% voor No. 12114 Japansehe en Ohineesche specu-

lanten op gioote schaal kochten. Dank
zij
de willige

markt gedurende de zomermaanden konden deze

transacties coulant afgewikkeld worden. De groote
verkoopen aan speculanten waren echter niet in het

belang der producenten en zullen dit zelden zijn.
Bij eene dalende markt zijn deze voorverkoopen aan

speculanten steeds eene bron van zwakte voor de Javamarkt, zooals dit in 1921 en tal van vroegere

jaren gebleken is, terwijl bij eene rijzende markt
producenten dan moeten zien, hoe anderen van de
betere prijzen profiteeren. Alleen verkoopen, die direct

voor de consumptielanden bestemd zijn,
zijn
op den

duur in het belang van producenten, hetgeen aller-

minst beteekent, dat de speeulatie – vooi zoover
die helpt de prijzen en de markt te steunen –

,,geheel” moet worden uitgeschakeld.
Britsch-Indië, het sedert jaren grootste afzetgehied
voor Javasuiker, nam verleden jaar veel minder op,
nl. niet eens de helft van het voorafgaande jaar,
daarentegen heeft Europa – voornamelijk Engeland
en Frankrijk – veel meet Javasuiker gekocht dan
in 1921 en ook de afschepingen naar Japan varen
iets grooter. Niets is dan ook wisselvalliger dan het

afzetgebied voor Javasuiker, dat zich elk jaar wijzigt.
Dit blijkt
duidelijk
uit cle volgende specificatie der

afsehopiugen van Januari t/m. November (de opgave over December werd nog niet ontvangen),, samenge-

steld door de Handeisvereeniging te Batavia:

1922

1921

1920
tons

tons

tons

;r[ollaud
f.0
……………
31.837

10.944

7.891

Engeland …………….
98.769

9.461

50.236
Frankrijk

…………..
36.155

10.114

10.000

Duitselilanil …………..
13.008

100

België ……………….
2.699

7.387
Nonrwn
. …………..

2.318

3.776

27.195


30.964

Denemarken …………..
25
679

Portugal

…………….


1.000

Spanje………………
– –
3.011

Italië ………………..
8.849-
46.879
23.047

Griekenland …………..
7.0
4
9
11.831

Rusland

…………….
1.997

10909

Roemenië
6.816

Servii

………………

950

Transporteeren ….

202.706

101.550

171.640

90

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 Januari 1923
11

1922

1921

1920
tons

tons

tons
Transport……202.706

101.550

171.640
Turkije ……………..11.650

11.182


Finland en Botnische Golf

9.250


Smyrna………………5.491


Egypte ………………11.498

4.341


Suez …………………173

8.000

16.463
Port-Saïd f.o. …………

1 18.388

76.398

334.388
Amerika (AtI. Havens)..

209.199
San Francisco …………-

300

34.332
Vancouver…………….7.000

4.996


Singapore …………….57.200

39.926

35.084
China………………..27.109

32.797

780
Hongkong…………….219.444

318.792

156.473
Japan …………….286.322

236.867

119.309
Formosa ……………10.010

9703

20.759
Britsch-Indië …………266.015

666.690

262.905
Australië …………….2.695

22.854

80.795
Siam ………………..13.534

3.394

110.
Diverse ………………2.789

463

2.268
Totaal …… TK0.274 1.568.468 1.445.656

De voorraad op Java bedroeg aan het einde van
het jaar ruim 400.000 tons.
Reeds in Augüstus vonden de eerste afdoeningen
van suiker oogst 1923 plaats op basis van
f
13
voor Superieur en
f
12.- voor
No.
16 en hooger,
waartoe ruim 1 millioen picols verkocht werden.
In
October werden deze verkoopen voortgezet op dé
verlaagde pri.jsbasis van
f
12Y
4
voor Superieur
f
11
VI

voor No. 16 en honger en
f
11.- voor No. 12114
en werden groote kwantiteiten daartoe afgesloten
Einde November weiden de limites met
f Y
4
verhoogd
en ook tot deze verhoogde prijzen werd grif gekochtI,

waarop spoedig verdere prijsverhoogingen plaat
vonden tot ten slotte
f
12.- voor No. 12114, terwijl
de limite voor Superieur op
f
13.- gehandhaafd bleef.
Thans is reeds meer dan de helft van den nieuwe
oogst door den Producententrust verkocht. Voo
zoover deze suiker naar het buitenland is herverkocht

zijn de hoofdkoopers de raffinaderijen in China en Japan en speculanten in Europa en Japan. Britsch-
Indië heeft nog weinig gedaan.

Van de Europeesche consumptielanden is
Engeland
nog steeds van de grootste beteekenis, omdat dit
land Voor zijn groot verbruik is aangewezen op den
import. De raffinaderijen konden zich zonder de

markten te verontrusten geregeld voorzien van ruw-
suiker uit Cuba, Mauritius, Java en Zuid-Amerika:
De Board of Trade-statistjek over 1922 luidt iii
vergelijking met 1921:
1922

1921
toos

tons
Import Riet ……… . ….. …. 1.396.576

814.838

Geraffineerd …………533.317

468.162

Totaal……1.929.893

1.283.000
Opbrengst der Raffinaderijen

937.579

787.572

Totale binneul. consumptie ……1.604.640

1.388.901

Totale export ……………..43.849

11.213

De binnenlandsche prijzen werden met eenige fluc-
tuaties van Sh. 46/3 tot Sh. 50/4Y2 voor Granulated
verhoogd.

Ook
Frankrijk
was weder op belangrijke importen aangewezen, waarvoor hoofdzakelijk Cuba- en Java-
suiker
ini
aanmerking kwamen, aangezien de eigen oogst vanli1921/’22 met 280.000 tons lang niêt ‘vol-
doende was voor het verbruik. De nieuwe oogst
wordt getaxeerd op 535.000 tons, hetgeen ook in

dit jaar aanvoeren van buitenlandsche suiker nood-
zakelijk maakt.

Eene verrassing voor de suikermarkt bracht
Duitsch-
land,
dat in plaats van weer met .den export van
eigen productie te beginnen, in de zomer- en najaars..

maanden als kooper optrad en witte suiker invoerde,
hoofdzakelijk uit Amerika, Nederland en Java. De
productie van het eigen land in 1921/’22 van circa
1.300.000 tons was niet geheel voldoende voor de eigen
consumptie. In 1922 werd 74 % meer uitgezaaid
en zal de oogst 1922/’23 volgens de laatste rond-

vraag bij de fabrikanten 1.483.000 tons opleveren,

tegen
d.e
laatste raming van 1.600.000 tons, welke
vermindering in verband staat met afleveren voor
veevoeder van oorspronkelijk voor de suikerfabricatie

bestemde bieten. In het begin van Oçtober werden van

Regeeringswege alle suikerfabrieken en raffinade-
rijen onder contrôle der Zuckerwirtschaftstelle van
de Vereeniging van Suikerfabrikanten geplaatst
en regelt de Regeering weder de afgifte voor het
binnenlandsche verbruik. Ook werd elke import

zonder speciale vergunning intusschen verboden.

Het mag vreemd genoemd en veroordeeldworden,

dat een dergelijk importverbod niet reeds veel eerder
uitgevaardigd werd, daar de behoefte aan import-
suiker verleden jaar niet in overeenstemming was

met de nadeelen verbonden aan het beschikbaar-

stellen van Duitsch geld ter betaling dezer aankoopen.

De laatste oogst zal ruim voldoende zijn voor het

thans achteruitgaande binnenlandsche verbruik en
laat wellicht nog een surplus voor export.
.In
Nederland
was de markt – vooral gedurende
de zomermaanden – nogal geanimeerd. Met het bui-
tenland werden flinke transacties afgesloten, zoowel
voor export van witsuiker als ook voor import van

ruwe en witte suiker. Geïmporteerd werd hoofdzakelijk

ruwe Cuhasuiker, witte Javasuiker en American
Granulated, waarbij koopers langzamerhand tot het
besef komen, dat aan witte Javasuiker wat kwaliteit
betreft niet dezelfde eischen gesteld mogen worden

als aan het inheemsche fabrikaat en aan American

Granulated. Waar prijzen van witte Javasuiker als

regel lager zijn dan van de andere soorten, is dit

ook heel natuurlijk. Toch zonde het in het belang van de fabrieken op Java zijn, wanneer men door

ernstige verbetering van het fabrikaat het product
op hooger peil wist te brengen, daar dit spoedig tot
uitdrukking in den prijs zoude komen. In de zaken
met Duitschland had Holland een groot aandeel, ook

Javasuiker werd gedeeltelijk over Holland daarheen
verkocht. De oogst in Nederland van 1921122 leverde
380.000 tons op, dus veel meer dan voor het binnen-

landsche verbruik noodig was. Wanneer desniettemin

groote partijen suiker geïmporteerd werden, dan is
dit daaraan toe te schrijven, dat de raffinaderijen
op ruime schaal voor export werkten. De oogst 1922/’23

zal ten gevolge van eenen veel kleineren aanplant
slechts circa 280.000 tons opbrengen.

De zichtbare voorraden waren als volgt:

1922

1921

1920

tons

tons

tons

Duitschland 1 Dec………727.000

788.400

834.700
Tsjecho-Slowakije 1 Dec.

468.000

479.300

618.800

Frankrijk 1 Dec………..176.000

140.300

213.000
Holland 1 Dec . ……….

82.500

94.800

102.700
België 1 Dec . ……. ….

106600

112000

146.500

Engeland 1 Jan.’23,’22en’21 324.000

175.800

395.000
Totaal in Europa . 1.884.100 1.790.600 2.310.700
Ver. Staten (Ati. havens)
13 Jan. ’23, ’22 en ’21

29.000

45.000

53.200
Cuba, alle havens ……..l.100 . 844.000

210.300

Totaal……1.994.200 2.679.600 2.574.200

Hierbij verdient vermelding, dat einde 1921 nog
een belangrijk
,
kwantum oude Cubasuiker op de fa
brieken opgeslagen was, dat in bovenstaande cijfers
niet voorkomt.

Thans volgt eene interessante opgave van de ge-
taxeerde wereldproductie en consumptie, zooals..die
samengesteld werd door
C.
Czarnikow, Ltd., London:

Productie

Consumptie

19221’23

1921/
1
22

1922

Tons.

Tons.

Tons.
Cuba ………………4.100.000 3.996.000

200.000
Cuba (oude voorraad) ..

8.000 1.225.000


Vereenigde Staten (Biet)

625.000

911.000 5.500.000

Louisiana …………..215.000

290.000


Virgin Ei!. (voor export)

6.000

5.000


Haïti

12.000

12.000
Porto-Rico

375.000

365.000


Sandwich Ei!.

476.000

490.000

Transporteeren..

5.817.000 7.294.000 5.700.000

31 Januari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

Productie

Consumptie

1922/’23

1921 j’22

1922

Tous.

Tons.

Tons.

Transport …….
5.817.000 7.294.000 5.700.000

Trinidad en overig Britseh-

Indië …………….
165.000

165.000

50.000

]?ransch-W.-Indii (v. exp.)

49.700

50.300

:aeunion …………….
40.000

39.000

San Domingo…………
200.000

225.000

25.000,

Mexico………………120.000

120.000

100.000

Centraal Amerika……..
48.000

47.000

10.000

Demerara (Zuid-Amerika)

100.000

108.0001

10000
Suriname …………….

11.000

10.000)

Venezuela (export) ……

16.000

16.000

Ecuador

,,

8.000

7.000

Peru………………..
340.000

325.000

50.000

Argentinië …………..
200.000

175.000

200.000

Brazilië …………….
425.000

492.000

175.000

Java
(1 923″24-1 .718.000)

1.760.000 1.650.000

145.000

Formosa, Japan ……..
390.000

406.000

600.000

Philippijnen (Export) ..

285.000

338.000

Mauritius

,,

235.000

182.000

Mozambique

,,

..

45.000

35.000

Canada …………..
15.000

19.000

350.000

Natal
(1923124-200.000)

141.000

147.000

120.900
Australië (Nieuw. Zeeland)

298.000

298.000

350.000

Fidsehi Eil . …………

50.000

65.000

Britsch-Indië (aanvoer vfh.

buitenland)…………

450.000

Chinae.StraitsSettlements

450.000

Noord-Afrika …………

150.000

Chili

………………-

60.000
Paraguayjuraguay

90.000

Europa (zie onderstaande
specificatie)…………
4.460.500 3.938.000 6.532.000

Totaal……
15.219.200 16.151.300 15.617.000

Oogst. Consumptie.

1922,’23

1922/’23

Tons.

Tons.
Duitschiand ……………….
1.550.000

1.500.000

Tsjeeho-Slowakije …………..
750.000

350.000

Frankrijk ………………..
535.000

880.000
Holland……………………
280.000

220.000

België ……………………
300.000

140.000
Polen …………………….
250.000

150.000
Zweden ……………………
70.000

180.000
Denemarken………………..
105.000

150.000

Italië……………………..
255.000

270.000

Spanje ……………………
180.000

180.000
Oostenrijk ………………….
19.500

70.000
Hongarije ………………..
50.000

80.000
Roemenië ………………….
35.000

80.000
Boelgarijë ………………….
16.000

40.000
Joego-Slavonië …………….
50.000

72.000
Levant ……………………-

80.000
Zwitserland ………………..
5.000

150.000
Engeland ………………….
10000

1.750.000
Overige landen …………….

190 000

Totaal……
4.460.500

6.532.000

De Europeesche consumptiecijfers zijn nog voor

wijziging vatbaar.
Zeer terecht laat Czarnikow in tegenstelling met
Willett & Gray den oogst van Britsch-Indië buiten
beschouwing en neemt voor de statistiek alleen in
aanmerking de aanvoeren van buitenlandsche suiker
in Britsch-Indië, die tot het verbruik gerekend worden.

Op grond van deze
cijfers
zoude bij eene gelijke consumptie in 1923 het tekort in Europa 2 millioen
tons bedragen, dat aangevuld moet worden door
Amerikaansche en Koloniale suiker,
terwijl
het wereld-
tekort 400.000 tons bedraagt, te compieteeren uit

zichtbare of onzichtbare voorraden. Intussehen is
deze vei-geljking niet geheel zuiver, omdat de con-
sumptie gerekend wordt over het kald’nderjaar, terwijl
bij de productie de oogsten op verschillende tijdstippen
beginnen. Zoo begint b.v. de Europeesche bietoogst
reeds in September en zoude dus een tekort aan
productie van de oogsten 1922/23 dooi- eenen groote-
ren bietsuikeroogst van 1923124 in October/December
aangevuld kunnen worden, hetgeen niet wegneemt

dat een
tijdelijk
interen van de tegenwoordige matige
voorraden eene rijzing van suikerprijzen ten gevolge

zoude hebben.

Behalve misschien het cijfer van den Oubaoogst,

die steeds heel moeilijk te t’eren is, zullen boven-

staande productieramingen wel geen groote wijzigin-
gen meer ondergaan en blijft dus voor den suiker-

handel het brandpunt de vraag, hoe groot de consump-

tie gedurende 1923 zal
zijn.
Daarbij kan men zich

op het oogeublik echter slechts tot gissingen bepalen,
die met het oog op de tegenwoordige economische

en politieke oni-ust in Europa moeilijker dan ooit zijn.
A.V.

DE TOEKOMST VAN DE AMSTERDAMSCHE

THEEMARKT EN DE NEDERLANDSCH-

INDISCHE THEE-CULTUUR.

Een medewerker schrijft:

In een kort geleden verschenen artikel in de
,,Indische Mercuur” werd de aandacht van belang-

hebbenden gevestigd op den achteruitgang van de

Amsterdamsche theemarkt, tot dusverre de hoof d-

markt van ons koloniaal product. Een duidelijke

grafische voorstelling bij dat artikel gevoegd, geeft
een goed beeld van dien teruggang als gevolg van

de onvoldoende aanvoeren van thee uit Nederlandsch-

Indië bestemd voor verkoop
0])
de Amsterdamsche

markt. In dat opzicht is het van groot belang te
weten – waarop ook in dat artikel gewezen wordt –
dat de geheele uitvoer van thee uit Ned.-Indië niet
in die mate is teruggegaan als de verminderde
invoer in Holland te zien geeft. Het is een natuurlijk

verschijnsel dat cle geheele uitvoer uit Nederlandsch-
Indië geleden heeft onder de hevige crisis van
1920121, toen – zooals bekend – de marktprijzen

van thee daalden tot een niveau, dat ver onder den
kostprijs gelegen was, ja zelfs in vele gevallen
nauwelijks voldoende was om de vracht naar Neder-

land en de verkoopsonkosten te dekken.
Het is dan ook evenmin te verwonderen dat onder
zulke omstandigheden verscheidene thee- ondernemin-
gen gesloten werden omdat hen de middelen ont-
braken het verliesgevende bedrijf verder voort te
zetten. Dit had als gevolg een verminderde productie
en dus ook een verminderde uitvoer van thee uit

Ned-Indië.
Inmiddels is er een krachtige verbetering inge-
treden in de marktprjzen van het prod.uct, zoodat
in 1922 de marktprijzen dooreengenomen winstgevend
voor den planter waren en op het eind van het jaar
zelfs een niveau hadden bereikt, dat 60 tot 80 %
hooger was dan vôôr den oorlog. Als gevolg van
deze betere conjunctuur herleef de de theecultuur

weder en werden er in den loop van het jaar weder
verschillende ondernemingen geopend, clie het vorige
jaar het bijltje er
bij
hadden neergelegd Men zou

dus kunnen verwachten, dat de uitvoer zich weder
zou herstellen, — wat ook gebeurd is – en dat ook
cle hoofdmarkt Amsterdam daarvan haai- deel zou
terugwinnen. Edoch dit is niet het geval en het laat
zich aanzien, dat dit ook in cle naaste toekomst niet

het geval zal
zijn,
want er zijn inmiddels groote

veranderingen ingetreclen – laten wij het dadelijk zeggen – als gevolg van gebrek aan Hollandschen
durf en ondernemingsgeest! Wat is er toch gebeurd!
Een groot aantal dier finantieel zwaic staande onder-

nemingen is in de achterliggende crisis en ook nog in
de tegenwoordige tijden overgegaan in …..eemde

handen. Het waren niet de ondernemende Hollanders
die het aangedurfd hebben om nieuw geld te ver-
strekken aan die ondernemingen. Sterker nog:
bekende groote en finantieel krachtige lichamen,
die aanzienlijke vorderingen hadden op noodlijdende ondernemingen, gaven er de voorkeur aan die onder-
nemingen over te doen aai% vreemden, die het wel

aandurfden om nieuw geld te steken in die cultuur.
Het is bekend dat in den laatsten tijd verscheidene
flinke thee-ondernemingen op Java overgegaan zijn
van Nederlandsche in Engelsche handen, terwijl er

92

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3
1Januari 1923

nog over verscheidene ondernemingen oncierhandelin-
gen gevoerd worden.
1)

Het product dier ondernemingen, eertijds gewoon
om in de Amsterciamsche veilingen verkocht te

worden, is voorgoed voor die markt verloren, omdat

de Engeische concerns er natuurlijk de voorkeur aan

zullen geven dat product hij verkoop in Europa te
brengen op de Londensche markt, die tegenwoordig

toch al, ook wat ons lcolonial product betreft,

Amsterdam quantitatief heel aardig nabij streeft.
Men behoeft waarlijk niet te denken dat men met

die transacties den vreeniden koopjes in de maag

hecft gestopt! De Engelschen, goed vertrouwd met
de theecultuur, die bijkans een nationale cultuur is

geworden, zijn te goede zakenlieden, dat zij wel
weten wat zij doen! En is het dan niet beschamenci
voor ons nationaal gevoel dat wij dien durf missen,

(lat wij Hollanders er de voorkeur aan geven onze in

die cultuur gestoken gelden gedeeltelijk of geheel terug
te krijgen om aan vreêmden de verdere ontwikkeling

en daarmede ook de vruchten van die cultuur over
te laten? Waar blijft te dien aanzien de Hollandsche

oiidernemingsgeest, die ons eertijds kenmerkte en

sierde, als wij nu na een oiidervonden tegenslag en

cricis dadeljk den boel aan vreemden overgeven?
Waar blijft de toekomst van den Hollandschen thee-

handel en van de vele belanghebbenden bij de
Amsterdamsche theemarkt, als die markt door voort-
durend kleinere aanvoeren haar aantrekkelijkheid

verliest en langzamerhand wegkwijnt? En eindelijk,
waar
blijft
het toekomstige arbeidsveld voor onze
jongere koloniale landbouwtechnici, indien die cultuur

hoe langer hoe meer in vreemde handen overgaat?

Naast het ,,caveant con.suies” aan de Ned.-Indische
theepianters toegeroepen door den
schrijver
van het
in den aanvang genoemde artikel in de ,,Indische
Mercuur” past hier een ,,werda” aan de Nederland-

sche kapitalisten en finantieele instellingen, die

belang hebben bij onze Nederlandsch-Indische thee-
cultuur.

HET VRAAGSTUK DER INTERGEALLIEERDE

5CR ULDEN.

H.

1H. Het probleem der kwijtschelding öf der
onderlinge verre/cening der schulden.

In de gegevens in het vorig nummer afgedrukt
cii vooral in het daarbij opgenomen cijfermateriaalf
zal waarschijnlijk voldoende
duidelijk
tot uitdrukking
zijn gebracht, hoe gecompliceerd en van ver- strekken-
de beteekenis het vraagstuk van een kwijtschelding.
of onderlinge verrekening der schulden is; voorts

zal daaruit zijn gebleken, welke moeilijkheden het
opbrengen van den interest en niet minder dat van
de aflossingstermijnen voor alle debiteuren oplevert;:
en ten slotte dat het vraagstuk van kwijtschelding

der schulden voor de afzonderlijke landen van ver-
schillend belang is, hoe belangrijk overigens ook voor1
allen dit probleem moge zijn.
Voor de Ver. Staten is het vraagstuk betrekkelijk:
eenvoudig, in zooverre als deze uitsluitend vorde-
ringen hebben, terwijl Groot-Brittannië, dat zelf bij
de Ver. Staten dik in het
krijt
staat, door een
kwijtschelding
zonder meer
van schulden, clie slechts
op de Europeesche staten betrekking heeft – en
daarvan is, althans voor het oogeublik, allereerst
sprake – veel meer zou moeten opofferen dan de

1)
Na dit geschreven te hebben kwam mij een bericht
onder de oogen, voorkomende in het ,,Algemeen Landbouw
Weekblad van Xed.-Indië” van Vrijdag
1
December
1922,
waarin wordt medegedeeld, dat de Pamenoekan en Tjiasem-
landen, zooals bekend een in Indië werkend Engeisch con-
cern (cle ,,Anglo-Dutch”) gekocht hebbende ondernemingen:
,,Soekawarna (Tjibadak) Gandjar Têinoe (Melangbong)
Carumbi en Margawindoe (Soemedang) Landen aan den
Zuid en Madoer (Tasikinalaja) en nu de ondernemingen
Tji Djeroek en Pengalengan”.

eigen schuld bedraagt. Frankrijk verkeert te dien

opzichte in iets gunstiger conditie, daar Zijne schul-

den aan en vorderingen op gealliëerden vrijwel in
evenwicht zijn: schuld aan de Ver. Staten zonder

achterstallige rente $ 3.340,9 mill., waarvan $ 407,3

milI. wegens na het einde van den oorlog overgenomen

leger-voorraden; vorderingen $ 3.122 mill. Wanneer

men de achterstallige rente ook mederekent wordt de

verhouding voor Frankrijk nog gunstiger. Bij deze be-

schouwing is echter de gelijkwaardigheid van allé debi-
teuren vooropgesteld, die echter zooals bekend in

werkelijkheid geenszins bestaat. In dit verschillende
gehalte der debiteuren wortelt juist het verlangen

van die landen, welke minder solvente debiteuren
bezitten, hunne vorderingen te compenseeren met

• de veel meer volwaardige van hun eigen crediteuren.

Om al de overige feiten van invloed op de houding

der afzonderlijke staten ten volle te begrijpen zou
men een uiteenzetting van noode hebben van den

economischen toestand dezer staten, zooals deze zich

onder invloed van den oorlog en van de vredesver-
dragen heeft ontwikkeld.

Daar evenwel het bestek van dit artikel niet toelaat

deze hier ter plaatse te geven, moet wel volstaan
worden met enkele gegevens, die echter beschouwd
mogen worden als kenmerkend voor dezen toestand:

staatsfinanciën, staatsschulden
(afgezien dan van
de intergeallieerde schulden) en ontwikkeling van
den
handel met het buitenland.
In dit verband wordt
van
politieke factoren,
hoe gewichtig deze ook op
zichzelf mogen zijn, afgezien.
Wat de
Ver. Staten
betreft bestaan er tegen een
kwijtschelding
van schulden zonder meer – een
ver-
rekening
daarvan, die voor Europeesche staten in
vele gevallen immers practisch hetzelfde zou be-
teekenen, kan voor Amerika, dat slechts debiteuren

heeft, uiteraard niet in aanmerking komen – behalve

de opvatting van een nog steeds zeer belangrijk
deel der bevolking, in de eerste plaats bezwaren van
wetteljken aard, die in de Debt Refunding Act

van 10 Februari 1922 zijn belichaamd. De tekst van
deze wet volgt in verband mét de belangrijkheid in
een noot. i) Van vele
zijden
is erop gewezen, dat de in
deze wet gestelde voorwaarden de Commissie practisch

de gelegenheid benemen, resultaten te bereiken. Tot
op zekere hoogte is zulks ongetwijfeld het geval. Daar zij slechts voor den tijd van drie jaren is in-gesteld, blijft er echter ruimte voor de vraag, wat
er na afloop van dezen
termijn
zou moeten geschieden;
bovendien kan natuurlijk hare bevoegdheid bij de wet

1)
,,Subject to the approval of the President, the Debt
Refunding Commission is authorizecl to refund or eonvert
and to extent the time of payment of the principal or
the interest, or both, of any obligation of any foreigi.c
government now held by the United States or any obligation
of any foreign government hereafter received by the
United States (including obligations held by the United
States Gr ain Corporation, the War Department, the Navy
Department or the American Relief Administration) arising
out of the World War into bonds or other obligations
of, such foreign governments in substitution for the coupons
or other obligations of such government now or hereafter
held by the United States in such form and of such
terms, conditions, date or dates of maturity and rate or
rates of interest and vith such security, if any, as shail
deemed for the best of interests of the United States;
provided,
that nothing contained in this act shali be consi-
dered to authorize or enipower the Commission to extend the
time of maturity of any such bonds or other obligations
due to the Uni ted States by any foreign government beyond
June 15,1947, or to fix the rate of interest at less than
4y,
pCt
per annurn;
provided fwrther,
that when the bond or other
obligation of any such government bas been refuuded or
converted as herein provided, the authority of the Commission
over such refunded or couverted bonds or other obligations
shali cease”. De Debt Refunding Commission bestaat uit
vijf leden:
Mellon,
Secretaris van de Schatkist, voorzitter,
Staatssecretaris
Hughes,
Secretaris van het Dept. van Handel
II
oover,
Senator Reed Smook (Utah) en Afgevaardigde Th.
E. Burton (Ohio).

31 Januari 1923

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

uitgebreid zoowel als nog verder beperkt worden.
Uitgaande van deze gedachte heeft de Kanselier

an de Engelsche Schatkist Baidwin zijn reis naar

de
Ver.
Staten ondernomen; de Engelsche regeering

heeft zich daarin niet vergist in ooverre als inder-

daad werd medegedeeld, dat President Harding aan

de Debt Refunding Commission, waarmede Baidwin

onderhandelde, de aanwijzing had verstrekt, zich niet

als gebonden te beschouwen aan de bepalingen van
de Debt Refunding Act en bovendien nog had toe-

gezegd eventueel voorstellen van de Commissie bij

het Congres in te dienen met het verzoek, de wet

in den zin dezer voorstellen van de Commissie te

wijzigen. Na een bemoedigend begin hebben de onder-

handelingen van Baldwin te lijden gehad onder den
invloed der politieke gebeurtenissen in Europa; in-
middels verluidt toch met vrij groote zekerheid, dat

een toenadering zou zijn bereikt op basis van een

langen – 60-jarigen? – termijn voor aflossing der
schuld en aanvankelijk zeer lagen, later stijgenden

rentevoet. Naar het heet zou Baidwin echter alvorens
een overeenkomst aan te gaan, zich willen verzekeren

van de instemming zijneil collega’s.
Inmiddels: daarvoor wordt een nog verdere omme-

keer in de publieke opinie vereischt, die door ver-
houdingen in de -binnenlandsche politiek (het streven

van de nog aan het roer zijnde republikeinen te
kunnen wijzen op practische resultaten Van hunne
internationale werkzaamheden; de belangen van de
sterk in macht toegenomen landbouwers-partij enz.)
reeds is ingeleid en die door een beter inzicht in de

economische noodzakelijkheden steeds verder gaat.

Wat het
budget der Ver. Staten
betreft geven de

volgende cijfers een overzicht van de baten en uit-
gaven in het afgesloten fiscale jaar 1921—’22 met

de begrooting voor het jaar 1922—’23 en ook
1923—’24, welke laatste door den president bij zijn

boodschap van 4 December j.l. bij het Congres is

ingediend.
l3udget der Ver. Staten.
1921122

1922/23

1923124

(definitief)

(geraamd)

(geraamd)

$

$

$
Ontvangsten ..
4.109.104.151 3.429.862.959 3.361.812.359
Uitgaven ….
3.795.302.500 3.703.801.671 3.180.843.234

Saldo der ontv.

313.801.651

180.969.125

uitg.

273.938.712

Opmerking verdient, dat de cijfers voor het jaar

1922—’23 nog in Juli 1922 aanmerkelijk minder
gunstig werden getaxeerd, ni.
Baten ……….
$
3.073.825.311
Uitgaven
……..
3.771.258.542

Deficit ……..
$

697.433.231

Ongeveer $ 2 milliard komen in het loopende fis-
cale jaar op rekening van kosten, die door den
wereldoorlog zijn veroorzaakt, zooals pensioenen,
rente op en aflossing van schulden enz. Zeer ken-
schetsend is de daling in de definitieve cijfers en het vooruitzicht op een batig saldo van meer dan
$ 180 mill. voor het eerstkomende financieele jaar.

De
staatssch.uld
van de Ver. Staten bédroeg op

30 November j.l. volgens raming $ 22.963.696.740; op 30 Juni d.a.v. had zij $ 22.963.381.708 beloopen
tegen 8 23.977.450.553 op 30 Juni 1921, hetgeen een
daling vertegenwoordigt van meer dan $ 1 milliard

(1.014.068.844) in één jaar
i)

De belastingen
bedroegen voor alle soorten ge-

zamenlijk (die van de Unie, de afzonderlijke staten
en de gemeenten) $ 2.229 mill.; voor 1919—’20 luid-
den deze cijfers $ 8.918 mili. In 1920—’21 bedroeg het
totaal der belastingen nog steeds $ 8:489 mill., welk
bedrag gelijk staat met 14.7 PCt. van ‘t nationaal
inkomen tegen 6.4 pCt. in 1913-14.
Het volgende staatje geeft een aanwijzing voor den belastingdruk in Groot-Brittannië en de Ver-

eenigde Staten.

1)
[Een gedetailleerd overzicht van de Staatsschuld viiidt
]nen op pgn. .782 van den vorigen jaargang. – Eed.]

Belastingen.

Inkomen
Bel. v. Gr. Britt.

in
£
1fl
$
(Income tax en
Bel, der Ver.

super tax).
Staten


$ $
500 2.250
126.57

1.000
4.500 632.82
80

2.000 9.000 1.645.32 430
3.000
13.500
3.164.07
885

5.000
22500
6.65 1.57
2.125

10.000
45.000
17.226.57
7.180

20.000
90.000
39.726.57 24.840
50.000 225.000
112.851.57
101.140

100.000
.

450.000 236.601.57
231.640

150.000
675.000 360.351.57
362.140

• Waar de toenemend gunstige financieele toestand

kan pleiten in het vobrdeel van een kwijtschelding
der schulden, werkt uiteraard de hooge druk der

belastingen in tegenovergestelde richting.

Beschouwen wij thans den
buit enlandschen handel

der Ver. Staten in de twee laatste financieele jaren.

Deze beliep
1920121

1921122

$

$
Invoer ………………..
3.654.459.346

2.608.079.008

Uitvoer ………………
6.516.510.033

3.771.286.428

-Tot. handel met het buitenl
10.170.969.379

6.379.365.436

Uitvoer-saldo …………..
2.862.050.687

1.163.207.420

Het groote aandeel van Europa in dezen buiten-
landschen handel en speciaal in den uitvoer der

Ver. Staten blijkt uit de volgende cijfers:

1920/21

1921122

$

$
‘Invoer uit Europa……….
937.868.86
4

830.473.712

Uitvoer naar Europa ……
3.408.522.000

2.067027.605

Uitvoer-saldo…………..
2.470.653.136

1.236.553.893

Men ziet hieruit, dat Europa voor de Unie veel

meer het karakter van een
afzetgebied
heeft dan

van eén terrein, waar deze zich
voorziet
van het

benoodigde. In de 12 jaren 1910—’22 bewoog de
invoer uit Europa van de Unie zich tusschen 13.97 pot.
(in 1918) en 51.76 pCt. (in 1910) van den totalen
invoer; in 1920 stelde deze zich op 23.3 pCt.; in
1921 op 30.5 pCt. De uitvoer echter wisselde tusschen
52.70 pCt. (in 1921) en 71.21 pCt. (in 1,915) en be-
droeg in 1920 54.27 pOt. Van het jaar 1915 af
valt een geregelde daling te constateeren; zeker niet

in de laatste plaats als gevolg der verarming van
Europa. De bezorgdheid over het behoud van het

Europeesche afzetgebied verschijnt vooral in een zeer
helder licht, wanneer men ziet, dat ook de gunstige

stand van de handelsbalans der Unie in het algemeen
steeds minder wordt. Het uitvoersaldo bedroeg ni.

in het:
$
Tweede halfjaar
1920
……….
247.674.811

Eerste

,,

1921 ……….
202.333.636

Tweede

,,

1921
……….
126.980.328

Eerste

,,

1922 ……….
66.887.576
Derde kwartaal
1922 ……….
51.623.542

welke achteruitgang geenszins door de algemeene
prijsdaling alleen kan worden verklaard.
Comm. Reports wijst in dit verband vooral op
de zeer belangrijke veranderingen in den buiten-
landschen handel; de vraag naar levensmiddelen is
in ongekende mate gestegen, hetgeen niet in de laatste

plaats een gevolg is van de uitschakeling van Rusland;
de uitvoer van katoen echter is sterk verminderd. Aan
granen en producten daaruit bereid werden in 1913 258.3,
in 1921/22 evenwel 544.2 millioen biishels geëxporteerd;
vleesch, dierlijke en plantaardige vetten vertoonen
een toename van 1.610,1 tot 2.192,2 millioen pond,
terwijl de uitvoer van katoen is verminderd van

8,72 tot 6,54 millioen balen. 55 pOt. van den Ame-
rikaanschen export bestaat uit landbouwproducten
en grondstoffen, waarvan weder 75 pOt. naar Europa
gaat. Van de 45 pCt. halffabrikaten en afgewerkte
producten is slechts een vierde gedeelte (26 pCt.)
voor Europa bestemd, de rest voor andere wereld-

1
94

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31
Januari
1923
I

deden.
15
pOt. der waarde van de landbouwproductie
wordt uitgevoerd en slechts
4
pOt. van clie der
afgewerkte artikelen! De export naar Europa van

landhouwproducten vertegenwoordigt 11 pCt. der

waarde dier productie en nog niet ten volle 1. pCt.

van de waarde der industrie-voortbrengselen!
Deze cijfers bevestigen de opvatting van J. R.

Howard in No. 10 der ,,Reconstruction”-nummers
van de ,,M.
G.”,
dat de ,,inzet van den Amerikaan-
schen landbouwer bij den wederopbouw in Europa

grooter is dan die van den fabrikant, handelaar of

bankier”, welke meening hij uitte nog voordat de
cijfers over
1922
bekend waren. Hij wijst er terecht

op, dat de Amerikaansche fabrikant – hoe gewichtig
ook voor hem verhooging van den afzet in het

buitenland kan zijn – toch voor alles belang heeft

bij een grooten afzet in het binnenland en dat zijn

verlangen gericht moet zijn op invoerrechten, waar-

door deze hem verzekerd wordt. Hij exporteert slechts

•dat deel van zijn productie, waarvoor het eigen
land geen afzetgebied oplevert; de landbouwer moet
veel meer rekening houden met de wereldmarkt,

zoowel ten opzichte van den prijs zijner producten
als van de afzet

mogelijkheid en zijn productie is
voor een groot deel voor het buitenland bestemd.

Daaruit volgt zijn groot belang bij het afzetgebied

Europa. Voor beiden geld echter: het behoud, resp.

het herwinnen van een afzetgebied, zooals het dicht-

Dominions en
Vorderingen
Tot.31 Mrt.’22 bet. rente
Koloniën.
£
£
Australië

. .
91.453.287
4.684.236
Canada
1)

•.
13.809.729
678.177
N.-Zeeland..
29.623.072
1.797.235
Zuid-Afrika..
12.286.713
594.253
Newfoundl..
400.000 20.562
Br. Z.-Afrika
1.950.799
Trinidad….
488.126
Jamaica….
66.055
Br.-Guyana..
144.209
43.470 (Kroon-Kol.
en Prot.) Fidsji-eiland.
210.124
50.232 (Br. South-
Africa Cy.
— 150.432.114
7.868.167

Geallieerde Regeeringen.

Frankrijk .. 583.992.482
2.924.953
Rusland
2)

655.199.355
464.301 (van België)
Italië ……503.060.000
S.H.S.-Staat
2
)
24.884.907
Polen

87.866
Roemenië ,.

22.189.700
1.651
Portugal….

19.444.000
Griekenl…
2)

21.498.457 62.500
Belg. Congo..

3.550.300
195.490

1.833.907.069 3.648.896

Leeningen voor steun-actie.

Oostenrijk ..

9.718.279
Roemenië ..

2.055.305
S.H.S-Staat..

2.012.658
Polen ……
3.925.118
Tsjecho-Slow.

477.826
28.937
Estiancl

254.305
Litauen

16.811
924
Letland

20.169
1.210 Hongarije

128.764
4.799
Armenië

92.794
18.702.028
35.872

Leeningen voor reconstructie.

België……9.000.000
Oostenrijk ..

2.393.617
11.393.617

Andere leeningen.

Tsjecho-Slow.

2.000.000
Armenië….

784.424 2.784.424
2.017.219.253

11.552.937

Hiertegenover staan voorschotten van de Canadeesche
Regeering aan de Engelsche ter betaling van uitgaven in
Canada ter hoogte van £ 25.360.081.
Deze bedragen omvatten ook achterstallige rente, die
eerst thans in de rekening werd opgenomen.

bevoikte Europa is en wezen kan, wanneer zijn positie

beter wordt. Dit moet den sterksten drang vormen

voor de Unie, bij te dragen tot een verbetering van
dien toestand; daartoe is haar krachtdadig ingrijpen
noodzakelijk.

Gaan wij thans over tot
Groo-BriUannjë;
om
ten minste eenigermate een vergelijking mogelijk te

maken tusschen de vorderingen op de geallieerden

daarvan en die van de Ver. Staten, werd reeds op
pag.
74
een zeer beknopt overzicht gegeven van
beider vorderingen op deze debiteuren. In de vorige
kolom vindt men den juisten stand van alle Britsche
vorderingen op
31
Maart
1922.

Niet alleen ten gevolge van deze credieten is de
staatsschuld
van Groot-Brittannië zelf gedurende en
na den oorlog als volgt gestegen

mill.

.

milI.
£

£
1 Augustus 1914 711.0 waarvan vlottende schuld 16.0
31 Maart

1915 1.162.0

77.0
31 Maart

1916 2.189.8

,,

586.7
31 Maart

1917 3.907.0

,.

681.0
31 Maart

1918 5.921.0

,,

1.165.0
31 Maart

1919 7.481.0

.,

1.412.0
31 Maart

1920 7.876.0

,.

1.312.2
31 December 1920 7.832.0

,,

1.408.0
31 Maart

1921 7.623.0

1.275.3
31 December 1921 7.799.0

.

,,

1.259.8
31 December 1922 7.835.0

,.

941.1
De geconsolideerde schuld geeft wel een stijging

te zien, doch zulks mag als een gunstig teeken

worden beschouwd, daar deze uitsluitend op rekening

komt van fundeering van vlottende verplichtingen.

Bovendien moet men daarbij in aanmerking nemen,

.dat deze omzetting dikwijls plaats vond tegen nomi-

naal aanmerkelijk hoogere bedragen, die echter met
lageren interest waren uitgegeven.
1)
Van schulden
aan het buitenland werden in het laatste fiscale jaar
afgelost £
71.379.000
en in de laatste drie jaren
£ 274.666.000.
Deze aflossing vond voor het meeren-
deel plaats uit de opbrengst van
belastingen. Op
de
begrooting voor
1922123 is
bij een totaal van
£ 910.069.000
aan uitgaven niet minder dan
£ 335.000.000
uitgetrokken voor den dienst der schul-
den, terwijl van de inkomsten, die op £
910.775.000
worden geraamd, de gezamenlijke belastingen
£ 729.400.000
moeten opbrengen. Het
budget
voor
1921-22
en
1922-23
geeft het volgende beeld:

1921122

1922123
£
Baten………………..1.124.880.000

910.775.000
Uitgaven …………….1.079.187.000

910.069.000
Saldo voor afl.
v.
schuld..

45.693.000
1)

706.000
‘) Totale afl. v. schuld..

88.466.000

In werkelijkheid heeft zich zooals bekend de ver-
houding tusschen ontvangsten en uitgaven belangrijk
gunstiger ontwikkeld dan geraamd was ni.:
1 April-31 December.
1922

1921

1920
£

£

£
Tot, uitgaven 572.634.460

739.990.604

842.689.719
Ontvangsten 585.562.730

676.831.318

888.803.728
Surplus ..

12.928.270 Def. 63.159.286 Surpi. 46.114.009

Daarbij was het Groot-Brittannië mogelijk buiten-
landsche staatsleeningen ter hoogte van £
14.254.100
emissies ten bedrage van £
7.087.500
van particu-
liere ondernemingen in het buitenland alsmëde
£ 14.722.200
voor buitenlandsche Spoorwegen over
te nemen.

Deze cijfers leggen getuigenis af van een kracht,
die eigenlijk door de opoeringen voor den oorlog
merkwaardig weinig is verminderd, van een financieele
vitaliteit, die begrijpelijk maakt, dat men in Groot-
Brittannië ten aanzien van het vraagstuk der inter-
geallieerde schulden ,,schoon schip” wensclit te maken.
Ook de ontwikkeling van den Engelschen
buiten-landschen handel
bevestigt dit feit. De cijfers daarvan

1)
[Zie pgn. 1087 van dcii vorigen jaargang. – Eed.]

31
Januari
1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

95

luiden voor de laatste jaren (1913-1922): Invoer
maximaal £ 1.932.648.800, minimaal £ 696.635.100;

voor 1913 £ 768.734.700 en voor 1922 £ 1.003.918.124;

Uitvoer maximaal eveneens in 1920 £ 1.557.222.600,
minimaal £ 526.195.500; voor 1913 £ 634.820.300

en voor 1922 £ 824.274.297. Bij de inzinking van

de laatste jaren speelt natuurlijk de groote prijs-

daling een voorname rol. Toch is het opmerkens-

waardig, dat, terwijl de invoer van 1921 tot 1922
terugliep van £ 1.085.500.061 tot bovengenoemde

£ 1.003.918.124, de uitvoer stijgen kon van £

810.318.848 tot boven eveneens genoemde £ 824.274.297.

Sedert het jaar 1917, waarin het passief-saldo

£ 1.007.407.400 bedroeg, ging het gedurende de hoog-

conjuctuur zoowel als in den crisistijd terug: tot
£ 789,9 miii. in 1918, £ 662,8 miii. in 1919, £ 375,4
mill. in 1920, £ 275,2 miii. in 1921 en £ 179,6 miii.
in 1922. Ook dit zijn eigenlijk verbazingwekkende

cijfers, die zich juist bewegen in tegenovergestelde rich-

ting van die der Ver. Staten. Het aandeel van Groot-
Brittannië in den wereldhandel, dat in 1913 21,62 pOt.
bedragen had, is voor 1920 tot 23,60 pOt. en voor 1921

tot 23,08 pOt. gestegen. Het overtreft derhalve nog

steeds dat van de Ver. Staten. Ook de handel van
de Dominions is van 12,90 pOt. tot 13,81 pOt. en

14,93 püt. gestegen, zoodat het aandeei van het

gehee1 Engelsche
Rijk
in den wereldhandel in de

genoemde drie jaren resp. 34,52 pOt, 37,61 pOt. en
38,01 pOt. beliep. Duitschiand, een
eertijds
zoo ge-
vreesde concurrent, is zooals volledigheidshalve kan
worden toegevoegd, van 15,72 pOt. tot 5,43 pOt.

en 6,07 pOt. gedaald, terwijl Frankrijk van 9,35 pOt.
tot 10,06 pOt. en 10,63 pOt. steeg.
Deze getallen doen zien, wat er voor Groot-Brit-

tannië
bij
het niet tot stand komen van een regeling
eigenlijk op het spel staat, daar de afzet naar
(Jontinentale landen ten gevolge van het verdwijnen
der koopkracht aldaar tot stilstand moet komen.
Thans komen
wij
tot
Frankrijk.
De Fransche be-

grooting) geeft voor het komende jaar de volgende
cijfers te aanschouwen (oorspronkelijke ramingen)
in millioenen francs:

1922

1923

Uitgaven: gewone ….
23.334

21.903

buitengewone
1.354

1.277

24.688

23.180

Baten: gewone……..
19.831

18.060

buitengewone..

3.550

1.225

leeningen ……

1.320

3.900

24.701

23.185

Daarbij komt echter nog het ,,budget recouvrabie”,
uitgaven voor wederopbouw, pensioenen enz. voor
1922 geraamd op frs. 22.300 miii., waardoor het
totaal-budget stijgt tot frs. 44.988 milliard en het
tekort tot ± frs. 23,5 miiliard.
De Fransche
staatsschuld
bedroeg op 30 Juni 1922:

(In 1000 frs.)
Soort

Binneni.

Buiten!.

Totaal

Vlottende schuld ….
70.033.440 16.991.811

87.025.251
Leeningen met bepaal-
den looptijd en af te
lossen door annuïtei-
tea (Amerikaansche
credieten enz.) ..
.

7.395.280 18.743.836

26.139.116
Perpetuee!e en daarme-
de gelijkgest. schuld –
149.317.342

149.317.342

‘Voorschott. van banken
23.300.000

23.300.000

Totaal ……..
250.046.062 35.735.647 285.781.709
In mindering wegens
bijzondere regelingen

3.733.260

Blijft …………………………
282.048.449
Stand van
1913 ………………..33.637.000
31 Juli 1920…………..
235.740.000
30 Juni 1921
…………..
274.240.097
1)
Een werkelijk juist overzicht daarvan te verkrijgen
is ingevolge de eigenaardige opstelling zelfs Franschen
deskundigen nauwelijks mogelijk. De volgende gegevens
berusten op officieele cijlers, doch ook ten aanzien daarvan geldt bovenbedoelde van vaklieden afkomstige kritiek.

De buitenlandsche schulden
1)
werden omgere-

kend tot parikoers.
De lasten wegens de staatsschuiden
zijn
toegenomen

als volgt :

1913. – ‘frs. 1.355 rnillioen

1919.. frs. 7.903 miliioen

1915. .

,, 1.818

1920..

11.747

1:917. .

4.816

1921. –

11.636
1918..

7.021

1922. .

13.191

Zelfs indien men de zeer sterke waardevermindering

van het geld in aanmerking neemt, blijft er een be-

langrijke toename in deze lasten bestaan. Onderstaande

tabel geeft de
cijfers
voor den in- en uitvoer van
Frankrijk over de eerste 11 maanden van 1922 in

vergelijking met dezelfde periode van 1921 en het

geheele jaar 1913.

In- en uitvoer van Frankrijk in
1921
en
1922
(beide over 11 maanden).

Waarde.

Hoeveelheid.

(mii!. frs.)

(miii. KG.)

1922

1921 1913

1922

1921
1
13
Invoer:
Levensmidd.
5.171.3

5.071.0

4.581.9

3.693.2

Grondstoff.
12.144.2

9.977.9


40.326.3 30.102.3

Afgew.
producten.
3.661.8

4.441.6

1.528.8

1.393.7

Totaal.
..
20.977.3 19.490.5 8.421 46.437.0 35.189.2

Uitvoer:
Levensmidd.
1.671.7

1.900.5

835.4

1.139.2

Grondstoff.
4.258.3

3.808.2


17.071.4 11.732.4

Afgew.

producten.
10.740.2 11.296.6



2.255.9

1.759.7

Postpakkett.
1.192.8

1.073.1

23.5

21.4

Totaal….
17.863.0 18.078.4 6.880 20.186.3 14.652.8 –

Invoersaldo..
3.114.3

1.412.1 2.541 26.250.7 20.536.4 –

Vôor de
vorderingen van Frankrijk op
het buiten-
land kan verwezen worden naar pag. 74. Te dezer
plaatse moge een oordeel over de Fransche finan-
cierings-methoden achterwege blijven ; slechts zij
gewezen op ‘de bovenvermelde nieuwe indeeling der
uitgaven bij het gewone budget en in ,,dépenses
recouvrables”, zoomede op de in weerwil van alle
verhoogingen geringe opbrengst çler inkomstenbelas-
ting. De beteekenis van een schuldenkwijtschelding
ligt derhalve voor
Frankrijk
op eenigszins ander ge-
bied dan voor de Ver. Staten en Groot-Brittannië,
nl. daarin, de eigen lasten te verlichten. Het stand-
punt dat tot dusverre door
Frankrijk
wordt inge-
nomen, zij het ook niet ronduit erkend: van de

vorderingen niets laten vallen, de schulden evenwel
beschouwen tot op zekere hoogte als opgenomen

voor gemeenschappelijke rekening der geallieerden,
die per saldo toch op Duitschiand verhaald zouden
worden, zal vermoedelijk wel in nagenoeg geen enkel opzicht houdbaar
blijken.
Dit, en bepaalde meer poli-
tieke dan financieele overwegingen beheerschen ook
Frankrijk’s houding tegenover het jongste voorstel
‘van Groot-Brittannië, dat van alle plannen, welke
tot dusverre ten aanzien van de intergeallieerde
schulden
zijn
geopperd, het meest volledig is uitge-
werkt. Daarom mogen tot slot aan de bijzonderheden
en gevolgen daarvan enkele beschouwingen worden
gewijd. Dr.
W. MAUTNER.
(Slot volgt).

1)
Bij een beschouwing over Frankrijk’s schulden in de
,,Deutsch-Französische Wirtschaftskorrespondenz”, eerste
jaarg. No.
1,
geeft Prof. Charles Gide van de Universiteit
te Parijs de volgende opstelling, waarorntrent hij opmerkt,
dat de cijfers daarvan slechts bij benadering juist zijn,
want bij gebrek aan officieele gegevens was het ook hem
niet mogelijk deze nauwkeurig vast te stellen:
milliard
Schuld vÔdr den oorlog (geconsolideerde Rente). frs. 25
(6) Oorlogsieeningen, rentende resp.
4,
5 en 6 pCt.

122
Schulden op korten termijn (schatkistbiljetten enz.)

70
Leeningen bij de Bank van Frankrijk ……………

23
Buitenlandsche leeningen (bij den tegenwoordigen
koers van den franc, zijnde circa
$ 1
=
frs.
14)

,,

98

Totaal irs. 338

96

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 Januari 1923

PERZIË EN AMERIKA..

Sedert ik in het nummer van 15 December 1920

in dit weekblad de positie van Perzië tegenover

Engeland en Rusland besprak, is Amerika in eerst-

genoemd land zich voor de tweede maal gaan mengen

in de Perzische financieele aangelegenheden.

De eerste maal geschiedde dit in 1911 toen de

Amerikaansche administrateur Morgan Schuster, die

in de Philippijnen zijne sporen verdiend had, op

verzoek van de regeering te Teheran aldaar de

leiding van het Departement van Financiën op zich
nam. Na korten tijd echter verdween deze verdienste-

lijke ambtenaar van het tooneel omdat zijn taak
hem, zoowel door Russische intriges als door de

lijdelijke oppositie van vele voorname Perzen, onmo-

gelijk werd gemaakt. Het jaar 1911 was nauwelijks

ten einde toen Schuster, door rechtstreeksche pressie

die Rusland .op de Perzische regeering uitoefende,
werd ontslagen.

Amerika had destijds geen groote belangen in
Perzië. De handel met Amerika was gering, en de

ednige Amerikaansche onderdanen die er gevestigd

waren, en nog zijn, waren Amerikaansche zendelingen,
die zich door het stichten van scholen en hospitalen
verdienstelijk maakten.

Dit is echter veranderd sedert de Perzische bodem
geweldige voorraden Petroleum bleek te bevatten,

met de exploitatie waarvan de in 1908 opgerichte
Aliglo-Persian 01 Company
reeds in Schuster’s tijd
een begin had gemaakt.
1)

Schuster was opgevolgd, in het begin van 1912,

door den Belgischen ambtenaar Mornard, die tot na

den wereldoorlog, zoo goed en zoo kwaad het ging,
in functie bleef. In 1919, toen het in dit weekblad

destijds besproken Anglo-Persian agreement tot stand
scheen te zijn gekomen (het werd echter niet door
het Perzische parlement geratifieerd) waarbij aan
Perzië een leening van £ 2.000.000 zou
zijn
verstrekt,
en de financiën door Britsche administrateurs zouden

zijn beheerd, kwam een Engelsche missie tot dat
doel uitgezonden, onder leiding van Armitage Smith te

Teheran aan. Doch reeds in September 1921, ten
gevolge van het in duigen vallen van het agreement,
vertrok deze missie onverrichter zake. Het was haar,

wat dit betreft, gegaan zooals hare voorgangers, en

de financiën bleven in den chaotischen toestand van
voorheen.

De ineenstorting van Rusland, en de noodzakelijk-
heid voor Engeland, tot inbinden, verschaften de
Perzische regeering eene schier ongekende gelegen-
heid om weer wat vrijer te ademen en
zij
zocht nu
steun
bij
Amerika hetwelk thans, uit hoofde van de
Perzische petroleumvelden die men in de 5 noordelijke
provinciën vermoedt, ook andere dan moreele belangen
in het land meende te hebben.

De Perzische regeering ontving een – denkelijk
vrij belangrijk voorschot van de Amerikaansche
Standard 01 Company,
en deze laatste, bij eene
door het Perzische parlement aangenomen wet, ver-
kreeg in November 1921 voor 50 jaren de concessie
voor de exploitatie van petroleumbronnen in de
5
noordelijke
provincies van Perzië, die niet hehooren
tot de concessie der
Anglo-Persian.

De concessie voor de 5 noordelijke provinciën
echter was reeds eerder verleend aan een Georgiër,
Akaki Methodovitch Khoshtaria, die haar intusschen

1)
De ruwe olie die in de buurt van Ahwaz wordt ge-
vonden, bevat
00
pct. benzine, een opmerkelijk hoog per-
centage, dat vooral in Amerika de aandacht trekt omdat
het verbruik van benzine daar hand over hand toeneeml:
in 1913
waren er
1.260.000
automobielen in de V. S. in
gebruik tegen
10.448.000
in
19221 –
North, een expert op
het gebied van Petroleum-productie zegt in de
Fort nightly
Review
dat indien de overige deelen van Perzië en Meso-
potamië even groote en benzine-rijke voorraden mochten blijken te bevatten, het zwaartepunt der productie van het
Westen naar het Oosten zou worden verplaatst.

aan de Anglo-Persian had overgedaan. De Britsche
en Russische gezaiten protesteerden derhalve tegen
het verleenen der concessie aan de
Standard Oil.
Of van het Russische protest veel notitie is genomen,

blijkt niet, doch het Britsche protest werd terug-
genomen, want de
Standard 01
en de
Anglo-Pei-sian
hadden, liever dan strijd te voeren, een regeling
getroen, en te zamen verleenden
zij
aan cle Perzische
regeering een voorschot, op rekening van later te

betalen royalties, van een millioen dollars. De Anglo-

Persian breidt dezer dagen haar kapitaal met £850.000
uit tot over de £ 20.000.000 en volgens het prospectus
en verdere meededeelingen zijn de vooruitzichten

gunstig. Daar nu zooals men zich zal herinneren,

de Britsche regeering de grootste aandeelhoudster
is in de
Anglo-Persian,
hebben
wij
in de overeen-
komst dezer laatste met de
Standard 01
een ver-
schijnsel van die Anglo-Amerikaansche samenwerking

op economisch gebied, waarop ik in het nummer van
28 Dec. 1921 van dit weekblad de aandacht vestigde.

Indien de noordelijke provinciën van Perzië on-
geveer dezelfde hoeveelheden olie mochten blijken
te bevatten als de terreinen
1)
in het zuiden in de
buurt van Ahwaz en Abadan, dan doen zich in dit

land mogelijkheden voor, die voor de toekomst der

petroleumproductie van groot belang kunnen zijn.
Het Perzische parlement heeft in Juni van het

vorige jaar de wet van November 1921 aangaande de aan de
Standard 01
verleende concessie geamen-
deerd, en de onderhandelingen schijnen nog gaande

te zijn. Intuséchen heeft de Perzische regeering den Ame-
rikaan Ohester Millspaugh, vroeger handelsadviseur

van het Amerikaansche departement van buitenland-
sche zaken, aangesteld als Directeur-Generaal van
Financiën.
(Hij
is reeds in functie). Zooals gewoon-
lijk bestaan er allerlei groote plannen. Mr. Millspaugh
wordt met belangrijke beoegdheden bekleed, hij zal

de Perzische begrooting samenstellen, financieele
hervormingen invoeren en advies geven aangaande
daarmede verband houdende vraagstukken en betref-fende het verleenen van concessies.
Zijn
salaris be-
draagt 15000 dollars en
hij
heeft zich voor drie
jaren verbonden.

De toestanden daarginds zijn in zekere opzichten

verbeterd, in andere slechter geworden. Wegens den
onverwachten
rijkdom
aan olie is voor den Perzischen
staat een onverhoopte bron van inkomsten ontstaan,
maar uit hoofde van de in dit land nu eenmaal

traditioneel geworden coi-ruptie, bereikten die in-
komsten niet altijd de schatkist, die dan ook steeds
ledig
blijft.
Slechter zijn de toestanden geworden in zooverre de centrale regeering in de provincies niet
meer die macht uitoefent, waarover
zij
vroeger onder
zuiver Oostersch regime beschikte.
Terwijl
vroeger
de opbrengst der belastingen van de provinciën naar

de hoofdstad vloeide, moeten thans veelal de pro-
vincies door de hoofdstad gesubsidieerd worden, met
het gevolg dat de jaarlijksche tekorten tot ongeveer
8 millioen tomans (ongeveer
f
20.000.000) zijn aan-
gegroeid.
Of het Mr. Millspaugh beter zal gaan dan Schuster,

zijn landgenoot en voorganger van twaalf jaar
geleden? Op die vraag zal de naaste toekomst ant-
woorden. In ieder geval is het belang der V. S.
grooter dan voorheen, want men herinnert zich dat
de regeering te Washington zich op het standpunt
stelt, dat de petroleum-voorraden der V. S. binnen-
kort voor het eigen verbruik onvoldoende zullen zijn
en dat men daar groote waarde hecht aan het ver-
krijgen van nieuwe bronnen van productie buiten
de V. S. Daarom is het van belang voor dat land,
in Perzië directen invloed uit te oefenen.
Intusschen liggen de
noordelijke
provinciën op
grooten afstand van de Perzische golf en van de

) De productie gedurende de laatste
10
jaren was
4.000000
ton en is thans
2000
ton per dag.

31 Januari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

97

Zwarte
Zee. De afstanden zijn zoo groot, dat het

leggen en bewaken van
pipe-lines
zeer moeilijk en

kostbaar znl zijn, terwijl men om de Zwarte Zee te
bereiken bovendien nog door Russisch en Turksch

grondgebied heen moet. Het hangt dus in hooge
mate van de geografische ligging der vindplaatsen

af, of men de wereldmarkt of de V. S. op voordeelige

wijze zal kunnen bereiken, dan wel of men voor den
verkoop op het land zelf en op Centraal-Azië zal

‘iijn aangewezen.
H. DUNLOP.

1.4 Januari 1923.

HET EMIGRATIE VRAAGSTUK IN

ZWITSERLAND.

In mijn artikel: ,,Emigratie, een brandend Euro-
peesch vraagstuk” (Nrs. 340 en 341 van dit weekblad
van 5 en 12 Juli 1922) maakte ik ook met enkele
woorden melding van den drang tot emigreeren in

Zwitserland, in het
bijzonder
onder de werkloozen.

De wereldcrisis doet zich ook in dezen Bondstaat
pijnlijk gevoelen, de werkloosheid nam er hand over

hand toe tot
zij
in den aanvang van 1922 haar
hoogtepunt bereikte en 4,2 procent der totale bevol-

king omvatte. Op dat
tijdstip,
Februari 1922, was
de toestand in Zwitserland belangrijk ongunstiger

dan bij ons. Sedert trad echter verbetering in, zoo-
wel door toenemende vraag naar arbeidskrachten in
seizoenbedrjven als door opleving in verschillende
industrieën. Het gevolg was een vrij snelle daling
van het aantal werkloozen gedurende de maanden Maart tot en met Juli 1922, een stationnair blijven
in Augustus van dat jaar, weder gevolgd d,00r een
geringe daling in de twee volgende maanden, zoo-

dat, werden in Februari
bijna.
100.000 volslagen

werkloozen geteld, men aan het eind der maand
October beneden de 50.000 bleef. Sedert zien we
echter in de graphische voorstelling de
lijn
weer

vrij steil omhoog gaan, zooals voor de wintermaanden
uiteraard te verwachten was.
In het algemeen beschouwd komt de toestand in
Zwitserland in vele opzichten met dien in ons land
overeen. Ook daar eene bevolking grooter in getal-
sterkte dan de productie aan levensmiddelen in het
eigen land toelaat te voeden; derhalve noodzakelijke
invoer van levensmiddelen, waartegenover een uitvoer
van producten uit Zwitserland, hoofdzakelijk indus-

trieele. Ook daar de
moeilijkheid
voor de op. export

aangewezen
bedrijven
niet alleen om te concurreeren
met de landen met lage valuta, maar ook van de
verminderde koopkracht in die landen. Ook’ daar
dientengevolge werkloosheid in
bijna
alle beroepen,

ook daar
moeilijkheden
in het landbouwbedrijf door

de daling in de
prijzen
der producten tegenover
hooge bedrijfskosten, in hoofdzaak gevolg van hooge
vrachtprjzen en bonen. Ook daar malaise in het
hotelbedrijf, voor een land als Zwitserland met een
in normale tijden zoo belangrijk vreemdelingenverkeer

een ernstiger nadeel dan
hij
ons. Ook daar een

zoeken naar herstel door daling van de bonen,
wisselend tusschen 5 en 20 procent en door verlenging

van den arbeidsduur, in verschillende
bedrijven
zelfs
tot 52 uren per week. Opmerkelijk is het groote
getal jeugdige arbeidskrachten, dat werkloos is.
De Zwitsersche autoriteiten beproefden alle mo-gelijke middelen om de werkloosheid te bestrijden
en zagen daartoe ook een hulpmiddel in de moreele
en daadwerkelijke ondersteuning, van diegenen, die
den weusch te kennen gaven om in den vreemde een

bestaan te zoeken.
Uiteraard staan ook zij daarbij voor de moeilijk-
heid, dat de werkloosheid onder de industriearbeiders

het grootst is,
terwijl
juist voor deze arbeidskrachten
de kans op arbeid in het buitenland door de alge-
meenheid van de crisis, onbeteekenend is. Evenals

in ons land echter
zijn
vele dier industrieele arbei-
ders afkomstig van het platteland, komt een groot
aantal hunner uit den landbouw voort en
zijn
er

dan ook velen, die van het landbouwwerk voldoende
kennis en ervaring hebben, om zich in het buiten-

land aan dien
bedrijfstak
te
wijden
en die derhalve

in verschillende emigratielanden een goede kans

hebben om zich een
redelijk
bestaan te verzekeren.

Tot voor korten
tijd
kwam de houding van de

Zwitsersche Regeering ten opzichte van emigratie
van landskinderen geheel overeen met die van de

Nederlandsche; ze was neutraal.

Landverhuizing werd niet tegengegaan, maar ook

niet bevorderd en de Regeering bepaalde zich er

toe de treklustigen voor te lichten en te beschermen.

In Nederland wordt dit werk sinds 1914 verricht

door de Nederlandsche Vereeniging ,,Landverhuizing”,

eene particuliere semi-officieele Vereeniging, die

met Regeeringssteuu en onder Regeeringstoezicht
arbeidt, waarheen de Regeeringsorganen de verzoeken
om inlichtingen van treklustigen
verwijzen
en welke
Vereeniging de Regeering van advies dient in

emigratieaangelegenheden.

Hier dus een overdracht van het Regeeringswerk

aan eene particuliere Vereeniging, wat verschillende

voordeelen oplevert, waarop ik thans niet nader
zal ingaan.

In Zwitserland daarentegen worden de emigratie-

zaken behartigd door een Regeeringsbureau, het

,,Auswanderungsamt” (,,Office de l’émigration”, of ,,Ufficio dell’emigrazione”) deel uitmakend van het
Departement van Buitenlandsche Zaken.
Een groot deel van den arbeid ten onzent verricht
door het informatiebureau van de Nederlandsche
Vereeniging ,,Landverhuizing”, wordt in Zwitserland

overgelaten aan de emigratieagenten, die onder
Regeeringscontrôle staan.
De groote werkloosheid in Zwitserland heeft der Regeering echter aanleiding gegeven haar neutraal
standpunt ten opzichte van de emigratie der Zwitser-
sche burgers (burgeressen)
prijs
te geven en zich
moeite te getroosten treklustigen in het buitenland
aan arbeid of aan een bestaan te helpen. We hebben
iets
dergelijks
in Nederland kunnen opmerken, waar
de Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeids-
bemiddeling
zijne
aandacht
wijdt
aan de mogelijkheid
om onze arbeiders in de
nabijgelegen
Europeesche
landen aan werk te helpen.

Wij hebben hier echter meer met arbeidsbemiddeling
te doen, waarbij de emigratie op den achtergrond
is geraakt.

Voorts is van de
zijde
der Nederlandsche Ver-
eeniging ,,Landverhuizing” nu en dan de aandacht

gevestigd op de kansen om in bepaalde bedrijven,
meest in den landbouw, in verschillende, hoofdzakelijk
overzeesche immigratielanden een bestaan te ver-
overen, wat in zekere mate bevordering van emigratie
mag worden genoemd.

Zwitserland is inmiddels een stap verder gegaan
en mijns inziens volkomen terecht.

De Zwitsersche Regeering trok ni. de volgende
conclusie:
,,Indien derhalve werkloozen in den Vreemde gelegenheid
,,hebben hun brood te verdienen,
maar de middelen missen
,,om
de reiskosten te bestrijden, dan wordt hun van
,,Regeeringswege steun verleen.Z om te emigreeren”.

Bovendien heeft de Bondsraad de Vereeniging
voor binnenlandsche kolonisatie (die met financieelen
steun van particulieren en publieke lichamen in
Zwitserland zelf ontginningen, verbetering van gron-
den enz. uitvoert) gemachtigd te onderzoeken of,
waar en onder welke voorwaarden Zwitsers zich als
kolonisten in de immigratielanden zouden kunnen
vestigen.

Als het aan deze Vereeniging gelukt om voor
kolonisatie geschikte vestigingsplaatsen uit te vinden,
dan mag verwacht worden, dat de Zwitsersche
Regeering geldelijken steun zal verleenen bij de
kolonisatie.
Van een bedrag van 50 millioen francs, dat dit

98

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 Januari 1923

jaar op de begrooting is gebracht ter bestrijdin

van de werkloosheid, zou ten hoogste 30 millioen
francs bestemd mogen worden voor werkverschaffing
en gesteunde emigratie.

Bij emigratie wordt slechts dan steun verleend

als na onderzoek gebleken is, dat belanghebbende

in het immigratieland arbeid kan vinden of een
bedrijf kan opzetten.

De Zwitsersche emigratiedienst, waaraan ik ver-

scheidene van deze gegevens ontleen, is van meening,

dat de hooge passagekosten – nog bijna 200 procent

hooger dan vôôr den wereldoorlog – slechts in ge
ringe mate belemmerend werken op de emigratie.

Dit moge voor Zwitserland gelden, voor Nederland
is dit zeker niet juist.

Bij het Informatiebureau van de Nederlandsche

Vereeniging ,,Landverhuizing” komen dagelijks een

of meer brieven in van treklustigen, die dè passage

niet of slechts ten deele kunnen betalen.

Die menschen, waaronder’ er velen zijn, die een
goede kans van slagen zouden hebben in de over-
zeesche immigratielanden, kunnen door de vereeniging

helaas niet geholpen worden, hoe zeer zij ook inziet,
dat
geldelijke
hulp in het belang van die treklusti-
gen zonde zijn.

De Zwitsersche dienst is yan oordeel dat de

grootste belemmeringen tegen emigratie zijn de

immigratiebepalingen van eenige overzeesche staten
en de economische toestand in die landen.

Ter staving van die bewering wordt gewezen op
het feit, dat Canada landverhuizers zonder middelen,
uitgezonderd landbouwers en landarbeiders, den toe-‘

gang weigerde (en terecht nog weigert. S.), dat de

Vereenigde Staten het aantal toelaatbare immi-

granten voor elk emigratieland sterk beperkt heeft,

tot een vastgesteld maximum, dat in Mexico zelf
werkloosheid heerscht en dat zich in de Zuid-Ame-

rikaansche Staten de economische criis nog altijd

sterk doet gevoelen,’
terwijl
voor Zuid-Afrika de

moeilijke toelatingsbepalingen nog niet milder zijn
gemaakt (integendeel terecht nog verzwaard. S.) en

de reis naar Anstralië zeer kostbaar is.

Ik wil gaarne toegeven, dat de economische crisis,
die ook jn de immigratielanden heerscht, mede be-
lemmerend op de emigratie werkt.

Wat de beperkende bepalingen van de immigratie-

wet der Vereenigde Stdten betreft, zien wij echter
het merkwaardige verschijnsel, dat het uit de Noord-
Europeesche landen toelaatbare aantal in het statis-
tiekjaar 1921—’22 op verre na niet bereikt werd,.
ten minste niet uit Denemarken, Duitschiand,
Engeland, Nederland, Noorwegen en Zweden. Ik
ben van meening, dat in deze onder meer de hooge
passagekosten hun invloed hebben doen gevoelen.

Onder meer zeg ik, en daarbij doel ik op het feit,
dat de meeste immigratielanden nog steeds niet tot
het inzicht
zijn
gekomen, dat het
‘in het hoogste be-
lang van het in’bmigratieland zelf is,
dat de immi-
granten
bij
aankomst goed ontvangen, goed behan-. deld, goed voortgeholpen worden, in ‘t kort,
dat het
in het hoogste belang van het immigratieland is,
dat de immigrant slaagt.

In sommige immigratielanden, zooals Brazilië en.
Argentinië is het besef wel eenigermate doorgedrongen,
maar laat de doorvoering van het beginsel toch nog
veel te wenschen over.

In de Vereenigde Staten schiet men in deze
materie nog in alle opzichten tekort. Alleen Canada maakt eene zeer gunstige uitzon-

,dering; daar wordt het belang dat Canada er bij
heeft, dat de immigrant slaagt, zeer goed ingezien
en het is dan ook zeer terecht, dat de Regeering
tracht allen te weren, die geen of weinig kans van
slagen hebben.
Maakte ik in een vorig artikel over Canada
1)

melding van de ,,Canada Colonization Association”,

1)
Zie
pgn.
1111
van den vorigen jaargang.

sedert las ik in ,,The Canadian Gazette” dat de

Minister van Immigratie en Kolonisatie verklaard
heef t te zullen bevorderen, in het belang van de
landbouwers-immigranten, die niet over voldoende

kapitaal beschikken, dat deze goede en goed gelegen
gronden voor eenige jaren in huur krijgen (na omme-

komst van den noodzakelijken leertijd)
tegen betaling
met een deel van den oogst.

Hierdoor zullen zelfs landbouwers met een klein

kapitasltje een eigen bedrijf kunnen opzetten zonder
groote risico te loopen, terwijl
zij,
na eenige jaren
als het geluk niet tegen hen is, den gehuurden grond
in eigendom zullen kunnen verwerven.

Tot besluit van dit artikel wil ik er nog op wijzen,

dat sedert geruimen tijd de berichten uit de Ver-

eenigde Staten wijzen op eene opleving in de indus-

trieele bedrijven en eene toenemende vraag naar
buitenlandsche arbeidskrachten. J.
C. C. SANDBERG.

DE AMERIKA ANSCHE KLEURSTOF-

INDUSTRIE.

Na de uitvoerige uiteenzetting, welke Mr. Andreae
ja
het nummer van 18 October jl. over het nieuwe
Amerikaansche tarief heeft gegeven, kan met enkele
korte opmerkingen worden volstaan betreffende den

invloed van deze tarieven op de jonge kleurstof-indus-
trie daar te lande.

In een vorig artikel werd er reeds op gewezen, dat

het ondoenlijk was te voorspellen, hoe de tarieven
precies zouden uitvallen, en het is dan ook mi.n of

meer een verrassing dat de ,,American valuation” er
juist voor kleurstoffefl toch nog gekomen is. De rech-

ten op kleurstoffen van. 60 pCt. en op tussehenproduc-

ten van 55 pCt. van den ,,American selling price”,
verhoogd met 7 Amerikaansche centen per ib., zijn
niet alleen buitensporig hoog, maar door de toepassing
van bovengenoemd beginsel, bovendien ook nog onze-

ker. In welke mate de tarieven zijn opgezet leert een

vergelijking met de vroeger geldende wet, de Under
wood-Simmons Act van 1913, welke kleurstoffen en
tusschenproducten belastte resp. met 30 pCt. en 10
pCt. en waarbij natuurlijk van een American valuation

nog geen sprake was.

Ook een
vergelijking
van de
cijfers
van andere che-
micaliën is in dit opzicht van belang, zooals onder-

staande tabel duidelijk laat zien.

Underwood-

Fordney-
Simmons

McCumber

Act
1913

Act
1922
Azijnzuur anhydride

2l
d. c.

5 d. c. p. ib.
Citroenzuur …………
. 5

d. c.

17 d. c.,,,,
Oxaalzuur …………..1J4 d.
c.

4 d. c.
Amylalcohol …………3( d. c.

8
d. c.
Foeselolie …………..

X
d. c.

6
d. c.
Methylalcohol ……….Vrij

12 d. c.
per gallon
Chioroform …………..

2 d. c.

6 d. c. p. ib.
Caseïne (plastics)

Vrij

25
0/

of
40 d. c. + 25
0/

Dextrine (aardappelen)

1 Y4
d.é.

23.i’d.c.p.lb.
Caffeïne …………….
$ 1.—

$ 1.50 P. oz.
Cocaïne …………….
$ 2.— p. oz.

$ 2.50 p. oz.
Zeep (behalve toiletzeep) ..

5
0
10

15 01

Deze grepen doen allereerst zien, dat niet alleen
de kleurstofindustrie de bijzondere bescherming van
de nieuwe wet geniet, doch
vrijwel
de geheele chemi-

sche industrie,
terwijl de buitengewone verhooging der
tarieven eveneens goed uitkomt.
De invloed hiervan deed zich dan ook reeds bemer-ken. Hoewel men meende, dat de verhoogde tarieven,

welke gedurende de langdurige verhandelingen be-
kend waren geworden, reeds v66r de aanneming der

wet in de
prijzen
verdisconteerd waren, bleek zulks on-
juist te
zijn.
Men geloofde, dat de handel zich na be-
komen zekerheid zou verlevendigen, doch rekende niet
op plotselinge prjsverhoogingen, temeer niet daar van
vele artikelen zeer groote voorraden voorhanden wa-
ren. Evenwel bleek het, direct na het aannemen der
tarieven, dat er toch over de geheele linie een scherpe

31 Januari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

99
t

prijsverhooging in chemicaliën intrad, terwijl de to-
rughoudenciheid der koopers toch nog niet overwon-
nen scheen. Twee weken v66r het in werking treden

der wet was het indexgetal voor technische chemica-

liën 132,38 en voor zuren 111,99, en twee weken daar-na resp. 145,94 en 121,46, of wel vermeerderingen van

10 en 9 pOt. De prijsverhoogingen van tusschenpro-

ducten en kleurstoffen bedroegen tot heden nog niet
zooveel, slechts ongeveer 2Y pOt., omdat deze arti-

kelen in den laatsten tijd practisch toch reeds niet
mochten worden ingevoerd. Wanneer men de geheele

positie overziet, bemerkt men, dat die artikelen, welke

door een verhoogd recht zijn getroffen of daaruit ver-

vaardigde producten, zeer snel op het tarief gerea-

geerd hebben, terwijl de andere gelijk gebleven of zelfs

in prijs gedaald zijn. Dat de prijsverhoogingen inder-daad alleen aan de nieuwe Tariefwet te
wijten
zijn en
niet terug zijn te brengen tot de in de Unie ingetre-

den verbetering van den algemeenen toestand, bewijst
de teruggang in
prijs
van de aetherische oliën. Deze
waren ul. eerst belast en zijn thans vrij van rechten,
de prijzen daalden dan ook na de invoering van de

nieuwe wet met ongeveer 5Y5 pOt. Reeds thans, zoo
kort dus na het aannemen der nieuwe tarieven, laten
de gevolgen zich bemerken. Er zijn nl. reeds thans

enkele artikelen aan te wijzen, die, dank zij de inge-

treden prijsverhoogingen, welke direct of indirect een
gevolg van de nieuwe maatregelen zijn, op een zoo-
danig prijsniveau zijn aangekomen, dat invoer zelfs on-
der de nieuwe wet toch weer loonend blijkt. Zoo wordt
uit Zwitserland bericht, dat de export naar de Unie
van de z.g. directe kleurstoffen, welke betrekkelijk

eenvoudig kunnen worden vervaardigd, onder het
nieuwe tarief vrijwel uitgesloten is, doch dat die voor
de fijnere soorten, welke als specialiteiten vervaardigd
worden, toch nog mogelijk is gebleken. Het blijft dus
vooralsnog af te wachten, of de reeds ingetreden prijs-
verhoogingen verder zullen doorwerken, en of daar-
door wellicht de export van andere kleurstofprodu-
ceerende landen naar Amérika toch nog doenlijk zal
blijken.
Tijdens de behandeling van het ontwerp-Tariefwet
heeft een andere kwestie van belang voor de kleur-
stofindustrie veel dof opgeworpen. In een vroeger
artikel
1)
werd reeds medegedeeld, dat verscheidene
patenten, door Duitsche kleurstofconcerns in Amerura
genomen, door een wijziging in de Trading-with-the-
Enemy Act onteigend werden en voor de som van
$ 250.000 overgedaan aan de Ohemical Poundation-
Inc., die ze weer ter beschikking van de Amerikaan-

sche industrie stelde. De toenmalige ,,Oustodian”, de
bewaarder der
vijandelijke
e.igendommen, die deze ont-
eigenings-actie
mogelijk
maakte, was tevens de presi-
dent van de Ohemical Foundation, hetgeen de trans-
actie eenigszins eigenaardig doet schijnen, hoewel het vel vaststaat, dat genoemde daarvan geen persoonlijk
voordeel heeft genoten. Zooveel te meer echter de chemische industrie, want
de
werkelijke
waarde van deze patenten wordt geschat
op niet minder dan 10 á 15 millioen dollar.
Onder den invloed misschien van politieke overwe-
gingen zoowel van binnen- als buitenlandschen aard heeft nu President Harding gelast, dat deze patenten
weer aan den tegenwoordigen ,,Oustodian” moeten
worden teruggegeven. Wat precies de beweegreden van
dezen stap is geweest, is niet bekend, evenmin of het
do bedoeling is deze patenten zonder meer aan de
Duitschers terug te geven. Evenwel mag veronder-

steld worden, dat de Amerikaansehe industrie
van deze patenten reeds een zoodanig gebruik zal heb-
ben gemaakt, dat de schade hierdoor aan de vroegere
eigenaars toegebracht, vrijwel onherstelbaar zal blijken
te zijn.
Ter rechtvaardiging van den lagen
prijs,
waartegen deze patenten indertijd
verkocht zijn, wordt nu door
de Amerikaansche industrie het volgende aangevoerd.

De Ohemical-Foudatjon heeft licenties verleend die

niet-uit-sluitend waren, veelal met het doel men epo-

lies te breken en op die wijze het algemeen belang te
dienen. Zee wordt als voorbeeld aangehaald dat Sal-
varsaan v66r den oorlog, onder het Duitsche monopolie

dus,. per dosis $ 4,50 kostte, welke prijs thans is ge-

daald op $ 1,50, terwijl bij regeeringsaankoopen, in het
groot dus, die noteeringen waren resp. $2,50 en thans
30 dc: Met behulp van dit en andere, voorbeelden

wordt dan aangetoond, dat het bedrag 4n $ 250.000

wel laag is, als men de monopolie-prjzenin rekening brengt, doch niet zee laag, indien men de werkelijke

waarde der producten in het oog vat. In dit verband

zij gewezen op het feit, dat de bekende Bayer-asperine

hier te lande wordt verkocht tegen prijzen van 75 ets.,

terwijl precies hetzelfde geneesmiddel van inlandsch
fabrikaat voor nog geen 20 cent verkrijgbaar is, en
hetzelfde buisje in Duitschland enkele centen kost!

Hoe dit zij, met belangstelling mag werden afge-
wacht, hoe deze kwestie, welke voor de Amerikaansche

kleurstofindustrie onaangename gevolgen zal kunnen
hebben, zich zal ontwikkelen. p y p,

Petroleum in Argentinië.1)
– De petro-
ieumontginning in Argentinië wordt steeds meer ge-
karakteriseerd door een tendons tot combinatie van
greote oppervlakten in handen der groote Noord-

Amerikaansehe en Europeesche maatschappijen en de
systematische exploratie der velden door een groet

aantal boringen. Vooral de Standard Oil Oompany
of New Jersey heeft concessies verkregen in alle dee-
len van het landen besteedt reeds greote sommen aan voorbereidende werkzaamheden, bericht een publica.
tie van Ere esto Tornquist & Cia.

In Salta onderhandelt deze maatschappij met het
provinciaal bestuur over een contract om op groote

schaal samen te werken. Ondertusschen wordt reeds
een boorinstallatie opgesteld in Juntas de San Auto-
nio, in het noorden van Orân. Alleen al veer transport
van maehinerieën veer de exploraties in Salta en Bo-
livia (waar concessies
zijn
verkregen over een opper-
vlakte van 1.000.000 HA.) geeft deze maatschappij
1.000.000 papierpeses uit.

In Neuqu6n is een nieuwe plaatselijke maatschap-
pij opgericht, genaamd ,,The Andes Petroleum Oor-
poration” met velden aan den Arroyo Oovuneô. Een
andere nieuwe maatschappij de ,,Huincul” met een
kapitaal van 1.000.000 papierpeses, gaat ten zuiden
van de velden van de Astra beginnen. De Standard
Oil Oompany of California, welke een aantal techni-
sche expedities heeft uitgerust om alle petroleumvel-
den van het land te onderzoeken, heeft eenige con-
cessies in Neuuén verkregen. De eerste bering van
de Standard Oil Company of New Jersey te Ohaliac6,
is reeds een diepte van 800 M. gepasseerd. De staats-
ontginning te Plaza Huincul heeft vier productieve
lagen aangeboord op een diepte van 622 M., in bron
No. 6. Gedurende de eerste vijf dagen nadat de wel geraakt werd stroomden er 135 M. petroleum uit.

Te Oomodoro Rivadavia wordt het werk door ver-
schillende maatschappijen ijverig voortgezet. De Royal
Dutch, welke voorbereidingen treft voor een eerste
bering op haar velden te Kilometer
21,
onderhandelt
over nieuwe concessies. De Standard Oil Oompany
of New Jersey heeft nieuwe velden ten zuiden van
die van de Royal Dutch verkregen en bereidt, zich op
zes boringen voor.

In Territory of Santa Oruz zijn onlangs aanvragen
gedaan voor uitgestrekte velden. De Anglo-Persian
Oompany begint een boring te Bahia del Fondo.
De Staatsontginning begint geen nieuwe werken,
ten gevolge van den stand der financiën.

Haudzetter typografe
4

7
2,4
16
5,9 52
9,4
76 12,9
100

18
t-
54
7,4
129e)
16
240
23,4147
30,9
*7)

Schilder
1)
19
-.
30
9,8
78
17,4
175
25 140
32,6

Steenhouwer ……….
11

1
4,1
1
6,1 3
7,1
11
9,2
1
102)

92)
5,3
122)
10,6
12)
16,1
*
21,4
*

Vak-arbeider i/h.houtb
1

2
2,6
1
5,3
3
10,5
7
17,1
34
Stucadoor …………..

3

..


14
3,6
43
8,3
12
13


Timmerman …………

m
Heerenkleeraker
5

..


16
5,8
29
11,5
20
17,3
1
23,1

Schoenm. (kleinbedrijf)
36)

128)
5

Werkmeester schoenf..

13e)

* 5,9
– –


.-,


3

2
1,2
8
5,9
19
9.5
15
13
3

Meubelmaker

………..

Cartonnage-arbeider
3

3
2,7
6
5,3
17
9,3
9
13,3
5

Ovenist bakkersbedrjf.

6

4
5,1
*
10,3
*
15,4


Boekbinder

…………

5

* 8,3
Banketbakker ………
Sigarensorteerder

..
8

17
5,1
97
9
70
11,6
59
14,1

Chef-kok (werkende m.

16,5

*7)

39,4 –

11,2

6
26,8 –
23,7 16

16,6

1

17,3

28)

20 –

12,2 37

30,3 7

20,1 –
20,6 –

14,3

6

19,4

36,8

100

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31Januari 1923

Productie in Argentinië gedurende de eerste 9 maanden
van 1922, 1921, 1920 en 1919.

In vaten.

1

1922

1

1921

1

1920

1

1919

le kwartaal….
448.600
531.000
1

215.100
319000
564.400 418.300 343.400
290.400

Juli

……….
176.800
127.700 136.500 124.400
2e

,
……

202.900
..
133.400
137.800
57.900
1
)
Augustus …….
September

..
174.000
141.500
152.200
92.7001)

Totaal voor de
eerste 9 maanden 1.566.700 1.351.900
1
985.000
1
884.400

1)
Vermindering ten gevolge van staking.

Het .Rapp ort van den Bechter-Co,nniis-

.saris in de zaken der ,,Alg em eene”.
– Naar

aanleiding van bovengenoemd Rapport, waaraan in

de vorige twee nummers van dit blad een bespreking

werd gewijd, hebben commissarissen en directeuren
der ,,Algemeene” een nota tot de arrondissements-

rechtbank te Amsterdam gericht, waarvan hier voor

de goede orde melding wordt gemaakt.

Zij
schrijven
zich op verschillende punten met de
voorstelling van zaken,
gelijk
deze in het Verslag

wordt gegeven, in geenen deele te kunnen vereenigen
en zich door sommige qualificaties bezwaard te

achten.

Allereerst wijden zij derhalve eenige beschouwingen

aan de beoordeeling door den Rechter-Commissaris

van de wijze, waarop het beheer is gevoerd, gaan
daarna over tot een bespreking der ,,beheersfouten”

om te eindigen met een verweer tegen de qualificatie
van enkele handelingen als ,,ongeoorloofd”.
Als
bij-
lage bij het verweerschrift gaat een afzonderlijke
nota van Prof. Rk. de Vries.

Dè classificatie der gemeenten in
verschillen de collectieve ar b ei ds over-

e e n k o in s t e n. –
Waar bij de te wachten voorstel-

len der Regeering omtrent een herciassificatie der ge-

meenten wellicht de in diverse collectieve arbeids-

overeenkomsten opgenomen aftrekregelingen een rol
zullen spelen verdient het hieronder volgend over-

zicht, samengesteld door het CentraalBureau voor de
Statistiek
t),
de aandacht.

Zooals men ziet is liet antal gemeentegroepen,

bij de onderscheidene 0. A. ingesteld, verschillend en

omvatten deze groepen uiteenloopende aantallen ge-

meenten. Een classificatie kwam niet voor in het

landelijk contract voor de illustratie-bedrijven (week-
loon lithograaf en graveur chemigrafisch bedrijf

f
43,- in alle gemeenten, waar het contract van toe-

passing was), voor de bontwerkers (weekloon in de af-

deeling ,,fijn genre”
f
50,-), voor de monteurs in de

verwarmings-industrie (weekloon le klasse monteur

f
42,50) en voor de horlogemakers (weekloon zelf-

standig werkman
f45,-).
1)
Overzicht van den Omvang en den voornaamsten In-
houd der Collectieve Arbeidsovereenkomsten op 1 Januari
1922. ‘s Gravenhage, November 1922.

0-oederenvervoer door het Panama-

a n a a 1. –
Het aantal vrachtschepen, dat in het

derde kwartaal van 1922, door het Panamakanaal is

gegaan, is meer dan 50 pOt. hooger dan in het over-

eenkomend kwartaal van 1921 en vormt een nieuw

hoogteiecord. In het belasfingjaar, eindigend 30 Juui

1915, het eerste jaar waarover cijfers beschikbaar zijn,
was de gemiddelde kwartaalstonnage ongeveer

1.200.000 ton, over 1918 ongeveer 1.900.000 ton, deelt

Commerce Monthly mede. In onderstaande tabel vindt

men de kwartaalscijfer van 1919 tot op heden. Zooals

blijkt nam het aantal tonnen in 1919 en 1920 voort-

durend toe, maar onderging een aanzienlijke daling in 1921. Gedurende het loopende jaar is het aantal even-

wel snel toegenomen, zoodat het de daling ruim
te

niet doet en een nieuw hoogtepunt heeft bereikt.

Vrachtschepenverkeer door het Panamakanaal.

1919 1920 1921 1922
in duizenden tonnen bruto.

le kwartaal

……..1.596 2.141 3.155 2.605

2e,

1.732 2.617 2.395 3.183

3e

,

1.922 2.937 2.303
3

5
1

4e

2.206 3.053 2.794

Groep I.
II.
III.
IV.
V.
VI.
VII.
VIII.
IX.

BEROEPEN.

———————————————-

3-5koks) ……..
.*
5)_

*6)3,8

*5)
11,5
*5)
15,4 *
6
)23,l_I_I_I_j_ 1

1

1

Voor Friesland geldt een afzonderlijke C. A., volgens welke de Friesche gemeenten, uitgezonderd Leeuwarden en
Harlingen, in 3 groepen zijn gerangschikt; de aftrek bedraagt, vergeleken met het landelijk contract, resp. 24 pCt.,

29,6 pCt. en 32,9 pCt.
Onder deze ,,plaatsen” behooren ook groepen van gemeenten, zooals b.v. in Groep 1 Gooi- en Eemland.
8) Blijkens inlichtingen van den Ned. R.-K. Lederbewerkersbond.
Met name genoemd; overigens alle gemeenten met meer dan 15.000 inwoners.
Groep 1: ‘gemeenten met meer dan 300.000 inwoners; II 100.000 tot 300.000 inwoners; III: 50.000 tot 100.000
inwoners; 1V: 20.000 tot 50.000 inwoners; V: minder dan 20.000 inwoners.


Vermeerderd met de ,,overige” niet in de C.A. genoemde plaatsen in West-Friesland en Groningen.
,,Overige niet genoemde plaatsen”.
Met name genoemd; voorts ,,overige niet genoemde plaatsen”.

31 Januari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

na

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N d (Disc. Wissels.
4 18Juli ’22
Zweeds.R.ksbk 5
10Mrt.’22

Bk Be1.Binn.Eff.
4 18Juli ’22 Bk.v.Noorw.. 5
17Aug.’22

IVrech.inR.C. 5
18Juli ’22
Zwits. Nat. Bk. 31
2Mrt. ’22

Bk. van Engeland 3
13Juli ’22 Belg. Nat. Bk. 5*
22Jan. ’23

Duitscho Rijksbk. 12
18Jan. ’23 Bank v. Spanje
5*
18Mei ’22

Bk. van Frankrijk 5
11 Mrt. ’22
Bank v. Italië 6
20Mei ’20

Oostenr. Hong. Bk. 8 2
Sept.’22
F.Re,.
B
Bk.N.Y. 4
21Juni’22

Nat. Bk. v. Denem. 5 25Apr.’21
Javasche ank
3*
1Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Port.
Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N. York
Cdi.
Part.
Prolon-
disconto
1
galie
disconto disconto
disc.
monet,

27Jan.

’23
311
39
21,
45/

4K-51)
22-27
J.

23
3(

/e
3K
-4
2’18-1,
4-‘le

4K
-5K
15-20,,

’23
3518_9(
3K-4
2118-K
41/

39434
8-13,,

’23
3
11
/is_
7
/,
3-3d
2K-
5
/s
4-
1
18

3K-5K

23-28 J. ’22
4K

/a

3K -K
3K _7/,
411

45K
24-29 J.
’21
3K-
5
!,
3-9
6/,
4/

67

20-24Ju1i’14
311..5/
2K-%
2K-%
2
1
1,-9
2K
5K-79
1)
Noteering
van 26 Jsnuaei.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

D flauwe stemming voor Marken en Francs bleef niet
zonder invloed op verschillende andere wisselkoersen. Ook
Ponden werden daardoor iets gedrukt, zoodat de koers
langzaam achteruitliep, slot ca. 11.75K. Parijs hield zich
na de sterke daling van Maandag aanvankelijk goed op
peil, maar in het laatst der week zakte de koers plotseling
weer sterk in. De schommelingen van België waren meestal
grooter en herhaaldelijk traden sterke afwijkingen tegen-
over Parijs in. Ook de Skandinavische koersen waren zeer
onzeker. Vooral Kopenhagen liep sterk op en neer, maar
ook Christiania was aan sterke schommelingen onderworpen. Alleen Stockholm was meer stationnair, hoewel de stemming
toch eveneens flauw was. Uitzonderingen op de aigemeene
flauwe stemming maakten alleen Dollars en Zwitsersche
franken. Dollars liepen op tot
2.53K
en Zwitserland ver-
beterde van 47.07y, tot 47.22K.
30 Januari 1923.

KOERSEN IN NEDERLAND.

D ata
Londen
s

Parijs
)
Berlijn
)
Weenen
)
Brussel
)
New
York’)

22
Jan. 1923..
11.77*
16.20
0.0114 0.0036
14.53
2.53
1
/,

23

1923..
11.79
16.47*0.01270.0035
14.57*
2.52+
24

1923..
11.78*
16.35
0.0118*0.0034*14.64
2.52+

25

,,

1923

.
11.78*
1635
0.01 18*
0.0035
14.96
2.53K
26

1923
11.77* 16.20
0.011
0.0035
14.65
2.53K
27

1923
11.76*
16.-
0.0094*
0.0035

Laagste d. w.
1)
11.75* 15.97*
0.0090
0.0033
14.30
2.521
8

Hoogste
..

,,
‘)
11.791
1642*0.0127*
0.0037*
15.-

20 Jan.
1923..
11.78k
16.65
0.01375 0.0049
15.27*’
2.52

13

,,

1923..
11.80*
17.65
0.0245 0.00365
16.11
8

2.52

Muntpariteit..
12.10
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48

)
Noteering te Amsterdam. “) Noteering te Rotterdam.
t)
ParticulIere opgave.
2)
Noteering van 19 Januari.
5)
Idem
van 12 Januari.

D t
°
Stock.
holm)
Kopen.
hagen’)
Chris.
tianlo)
Zwitser-
l
an
dS)
Spanje
2)
Batavia
1)
telegrafisch

22 Jan.
1923
68.-
48.40 47.25
47.15
39.42*
97198*

23

1923
,,
67.95
48.-
47.25 47.25
39.55
97-98*

24

1923
67.95
49.40
47.-
47.25
39.65
97
*
-98
*
25

1923
,,
67.85 49.65 47.20
47.30
39.85
97
*
-98
1
26

1923
67.85 49.75 47.60 47.30 39.75
97-98*
27

,,

1923
67.75 49.70
47.65
47.22*
39.80 97K
H’ste d. w. ‘)
67.65
47.50
46.60 47.07*
39.40
97

L’ste,,

‘)
68.10

48.-
47.40 39.95
98
20
,Jan.
1923
68.-

47.20 47.20
39.35
97-98*

13

,,

1923
67.85
50.50
47.-
47.75 39.60
97K
Muntpariteit
66.67 66.67 66.67
48.- 48.-
100

•) Noteering te Amsterdam. ) l’articuliere
opgav..

KOERSEN TE NEW YORK.

D a a
,
Cable Lond.
(in

per)
Zicht Parijs
(in cts.p.frs.)
Zicht Berlijn
(in ct. p. Mrk.)
Zicht Amsterd.
(in cts.
P.
gid.)

27 Januari 1923
4.6437
632
0.00’/,
o
,
39.50

Laagste d. week
4.64.20
6.32
0.00′,,
39.50

Hoogste
,,

,,
4.66.12
6.51
0.00
48
I
39.55

20 Januari 1923
4.66.25
6.51
0.00511
1
,,,
39.57

13

,,

1923
4.67.62
6.92
0.00
93
/,,,
39.60

Muntpariteit
4.86.67
1

19.30
1

23.81K
1

401/,

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

• Plaatsen en

Noteertngs. 13 Jan.
1
20
Jan.
1
22127 Januari ‘231 27 Jan.
Landen

eenheden
1
1923

1923
1
Laagste
1
Hoogste
1
1923

Alexandrië..
Piast. p.
971119

977f
977/,,
97/1,
977/,

B. Aires’)..
d. P.
$
44111s

435/,

4319
43′
1
1,
5

43K

Calcutta ….
Sh. p. rup.
114
3
1,6

1/4K
1/4
11
11,
115K
114
9
1
16

Hongkong ..
id. p.
$
2131/
1
,

213K
2/3K
2/41/,

213
1
!,,
Lissabon
. .
..
d. per Mil.
2
18
1
2

21
10

2K
21
8

Madrid

….
Peset. p.
29.73* 29,85*
29.45 29.88
29.67*

*Montevideoi
d. per
$
44′!8

43K
43
43K
43K
Montreal….
$
per
£
4.71

4.71
1
18
4.68 4.72
4.68

•R.d.Janeiro.
d. per Mii.
518

St/s
5″/,
6′!,,
6113

Rome

..

..
Lires
p. £
94
1
/16

97
1
19
96K
9818
96
15
1.
Shanghai….
Sh.
p.
taei
310
5
18

311’/
311
Y
4

3/2K
311K

Singapore

..
id.
p. $.
2/4’/,,
2/4’/,
214
1
1,
2141
32

*Valparaiso..
peso
p. £
35.00 36.30
36.00 37.00
1
214
5
1
32

37.00

Yokohama
..
Sh.
p.yen
211

1211
,
116
210
11
/
16

2/1′!,,
2
1
11
182
* Koersen der voorafgaande
dagen.

t) Telegrafisch
transfert.

NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering
te
Noteering
te
Londen N.York
Londen N.York

27 Jan. 1923

.

32
8
!,,

66

28 Jan.

1922

35
1
18

65K
20

1923

32
1
f,,

6518

29 Jan.
1921

36K

62K
13

1923

.

311,

65’18

20 Juli

1914

.

24
11
1,,

54
1
!&

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans
op
29 Januari
1923.

Activa.
Binnenl.Wis-(‘H.-bk.

f
84.138.873,59
sels, Prom.,

B.-bk.,, 35.981.514,75
enz.indisc.I.Ag.sch.
,,
62.546547.40

f
182.666.935,74

Papier
o.
h. Buiteni. in disconto
……
Idem eigen portef..
f
78.052.134,-
Af: Verkocht maar voor
de bk. nog niet afgel.


78.052.134…
Beleenin
g
en
I

H.-bk.

f
20.836.011,66
mcl.
vrsch.

B.-bk.

7.222 932,42
,,
in rek.crt.(Ag.,Ch.
,,
88.921.669,86
op onderp.
(116.980613.94

OpEffecten

……f113.636.100.93
Op
Goederen en Spec. __3.344.513
01
116.980.613,94

Voorschotten a. h. Rijk …………….

,,
13.880.337.88

Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.239.410,-
Muntmat., Goud ..,,525.550.l37,9l

f581.789.547,91
Munt, Zilver, enz..

8.039.367,68
Muntmat., Zilver


589 828 915 59
Effecten

” Bel.v. h. Res. fonds..
f

5.659.646,93
id. van
‘/,v.
h. kapit.
..

3.978.059.87
9.637.706,80
Geb. en Meub. der Bank
…………….

..
4.522.000,-
Diverse rekeningen

………………,,
20.662.284,35

/1.016.230.928,30

Passiva.
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds

……………………

..
5.660.599,75
Bijzondere reserve ………………..

..
1.675.581,33
Bankbiljetten in
omloop …………..

..
947.421.760,-
Bankassignatiën in
omloop

……….

..
931.111,81
Rek.-Cour.

Het Rijk
f


saldo’s:

J
Anderen
,,
25.512.763,16
,,
25.512.763,16
Diverse

rekeningen

………………

..
15.029.112,25

(1.016.230.928,30

Beschikbaar metaalsaldo …………..
7394.360.20 1,31
Op de basis van
1
15 metaaldakking ……1.99.587.073,32
Minder bedragaanbankbil jetten in omloop
dan waastoe de Bank gerechtigd is.. ,,l.971.80l.005,-

102

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 Januari 1923

NED. BANK 29 Januari 1923
(vervolg).
Voornaamste posten iii duizenden guldens.

B k-

Andere
Data

Goud

Zilver

ijciten

opeischbore
scnulaen

29 Jan. 1923 …… 581.790

8.039

947.422

26.444
22 ,,

1923 …… 581.790

8.131

957.050

42.789
15 ,,

1923

581.790

7.172

980.349

40.271
8 ,,

1923 ……581.790

8.186

994.603

31.452
2 ,,

1923……581.790

8.731

1.012.087

37.445
30 Jan. 1921..605.969

7.104 1.016.538

32.721
31 ,,

1922 ……636.141

22.456 1.072.109

70.361
25 Juli 1914

162.114

8.228

310.437

6.198

otaal
Hiervan

Beochig.

Dek.

Data

bedrag

.cnativist-

elee-

baar

eings.

promessen

ningen

etaa

percen-
S 0fl 0

rechtstreeks

saldo

tage

29 Jan. 1923 182.667

34.000 116.981 394.360

60
22

1923 212.734

61.000 119.487 389.257

59
15

1923 226.123

71.000 119.320 384.141

58
8

1923 232.097

67.000 118.607 384.765

57
2

1923 244.409

81.000 133.983 379.918

56

30 Jan.1922k 217.536

57.000 142.177 402.481

58
31 Jan. 1921 206.121

77.000 238.656 429.308

58
25 Juli 1914 67.947

14.300

61.686

43.521
1
) 54
‘)Op. de basie van /, metaaldekking.
Uit de bekendmaking van den M 1 n ie t e r v & n F1 n a n
c i ë n blijkt, dat uitetoaden op:

1
22 Jan. 1923

29 Jan. 1923

Aan schatkistpromesaen.. f503.300.000,- (453.900 000,-waarv. direct bij Ned. Bk. ,, 61.000.000,- ,, 34.000.000,-
Aan schatkistbiljetten .. 208.249.000,- ,,208,103.000.-
Aan zilverbons ………..29.840.550,- ,, 29.601.523,-

Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën
1
343.761.000,- ,,348.605.000,-
Voorschot aan Gemeenten’

30 Nov. 1922

31 Dec. 1922

voor door Rijk voor hen .

92.127.290,-

97.769.073,47
te heffen Ink. belastingJ

22 Jan. 1923

29 Jan. 1923
Tegoed v.d. Postch. & G.dstl,,_81.718.237,-

81.718.237,-

JAVASCHE BANK.
Voorinaamste posten in duizenden guldens. De saniengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn_telegrafisch_ontvangen.

Bank.

Andere Beschikb.

Data

Goud

Zilver

opeischb.

metaal.

ljelten

schulden

saldo

20Jan. 1923

214.000

261.500 104.000 140.900
13

1923

215.000

267.000 103.000 141.000
6

1923

214.250

266.000 106,000 139.850

16Dec.1922 152.691

56.610 264.671 110.463 135.015
9

1922 155.240

56.442 267.796 112.120 136.467
2

1922 153.262

56.270 263.728 143.352 128.883

21 Jan.1922 143.967

31.418 278.156

75.409 105.242
22Jan.1921 225.492

9.923 353.907 108.885 143.049

25 Juli 1914 22.057

31.907

110.172

12.634

4.842e


16Dec. 1922 37.3861 26.0571 103.551

24.740
9

1922
37.501
26312
105.339

24.661
2

1922
35.477
24.533
105.781
28.798
28.397
21Jan.1922
36.274
16.183
112.058
20.666 7.965
22Jan.1921
32.414
24.720
133.912
4.572
47.129

25 Juli1914
7.259
6.395
47.934
6.446 2.228
1)
Sluitpost activa.
2)
Ba.le
‘Is
metaaidekking.
‘)
Cret

DE SURINAAMSCIiE
BANK.
Voornasimste ioeteu in duizenden mildens.

Data
Metaal
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
Div. reke.

1
ningen’)

23Dec. 1922….
1.214
1.755
783
1.254
.

593
16

1922..,.
i.214
1.773
749
1.231
557
9

1922….
1.214
1.860
709
1.229
538

31 Dec. 1921

,..
1.477
2.193
860
1.146
1.126
25 Juli

1914


645 1.100
560
735
396
‘) Sluitpost der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.
Voor naainste posten, onder bijvoeging der Currency
Nota,

in duizenden pond sterling.

Data
Metaal
Circulatie Currency Noies.

Bedrag
1

Goudd.
1
Gov. Sec.

24 Jan. 1923
127.489 120.799
280.834 27.000 237.713
17

,,

1923
127.491
121.236
284.928 27.000 242.104
10

,,

1923
127.486 122.455
289.737
27.000
247.201
3

,,

1923
127.493
124.053
295.414 27.000 253.013
25 Jan.

1922
128.447
122.206
305.004
28.500 267.482
22 Juli

1914
40.164
1

29.317
– –

Data
1

Cao.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Reserve
Dek-
kings.
1

perc.
1)

24 Jan. ‘231
53.445 65.238
11.372
114.431
25.1411
19,98
17

,,

‘231
72.110
65.232
10.408
133.602
24.705
17,15
10

,,

’23
1

65.671
65.173
13.574
122.737
23.481
17,22
3 Dec. ’23
1
99.658 94.204
12.917
144.862
21.850
13,87
25Jan. ’22
45.079
83.667
14.524
120.929
24.691
18.23
22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
5221
8

)
vernouaing tusachen Reserve en Deposits.

DUITSCHE R1JKSBANK.

Vocrnaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-

kassenscheine, in miljoenen Mark.

Data
Metaal
Daarvan Goud
1
Kassen.
schetne
Circulatie
D k
kin gs-
l
perc.

15 Jan. ’23
1.074
1.005
337.453
1.437.780
24
6

.,

’23
1.074
1.005
291.225
1.336.501 22
30 Dec. ’22
1.074
1.005
238.481
1.280.095
19
23

,,

’22
1.073
1.005
241.076
1.136.910
21

15 Jan. ’22
1.007
995
3.940
112.594
4

23 Juli

’14
1

1.691
1.357 65
1.891
93
‘)
Dekking der circulatle door metaal en Kasseuscheine.

IVi,sels

1

Darlehen3-
1

Rek.

kassenscheine

Totaal

Handel,- Schaisi.

Cr1. 1 Totaal

In kas hij de
1

wissels

papier

1
uitgegeven Rijksbank
5

. 1.648.456 470.764 1.777.692 526.917 350.900 337.400
W
1.532 082 435 610 1.096.472 459.693 304.900 291.200 o 1.606.699 422.235 1.184.464 530.526 252.000 238.500
1.364.719 393.148 971.571 435.122 254.700 241.100

124.609

1.763

122.846 22.136

12.099

3.836

7511

751

944

– 1 –

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten bi duizenden 1 ranos.

Waarvan
Te goed
Buit.gew. Goud
in hel
Zilver
in het
000rsch.
Buitenland
Buiien!and
a/d. Staat

3 5.535.2981
1.864.345
290.169 598.974 23.100.000
3 5.535.180
1.864.345
289.901
599.252 23.100.000
3 5.535.062
1.864.345
289.706
599.945 23.300.000

2 5.524.723
1.948.367
280.498
624.247
23.000.000

41 4.104.390

639.620

1

Uitge.
n
_,..
1

n_ce,,
Rek. Cr1.
1

Rek.

Wissels 1

stelde

5CCC

uno,,-

Parti.
1

Crt.
1 Wissels

ning

jellen

culieren 1 Slaat

2.661.581

27.639 2.054.711 36.780.408 2.160.039 47.559

2.659.201

27.700 2.100.648 37.081.400 2.237.976 23.855
2.676.627 27.949 2.152.231 37.387.727 2.222.045 68.657

2.392.169

54.271 2.271.561 36.432.844 2.371.750 20.013

1.541.980

769.400 5.911.910 942.570 400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten bi duizenden
1
ranos.
1
Metaal
Beleen.
1
Beleen.
Binn.

R.
Data
1

mcl.
buttenl.
van
buitenl.
1

van
1
prom. d.
Wissels
en
Circu.

1
latie

1
1

Cr1.
saldi
vorder.
1
provinc.
heleen.
pariic.

25 Jan.’23
343.458
84.6531480
000
761.671
6.779.618
220.050
18

’23
343.480
84.6531480.000
767.355
6
.
758
.
498
1
134.297
11

’23 343.298
***
778.625
6.778.8561
128.986
26Jan.’22
326.467
84.6531480.000
558.688
6.301.9111
194.558


1

Wissd,.

1

V.

1
t
Diverse
Data
Dis.
1

buiten

1
schotten
reke.
kin go.
______________
conloa
1

N..Ind.

1
1
betaalbaar
t
ningcn
aan hel

1
Gouv.nem.I
i
ningen 1)1
percen-
age

20Jan.1923
.
166.900
11.600
**S
59
13

1922
170.700 10.800
•*
58
6

1922
171.000
11.400
57

Data

25 Jan.’
18
11

26Jan.’

23 Juli’

56
55
51

50
50′

44
S
Litsaido.

31 Januari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

103

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Vooimaa.mste posten in duizenden dollars.

Data
Goud000rraad
Ziloer
dc.

F.R.
Notes in
circu
Totaal
______________

Dekking
In het
bedrag

1
F. R. Notes
buitenl.
latie

10 Jan. ’23
3032.705
2.238.067

124.509
2.312.674

3

-,

’23
3.049.451
2.226.821

113.442
2.411.058

27 Dec.

’22
3.040.439 2.257.035

108.398
2.464.121

11

Jan. ’22
2.895.589
2.011.441

145.105
2.293.799

Goud-
1

Data
Wissel,
Totaal
Gestort
‘Dek-
1

Dek.
Deposito’,
Kapitaal
kings
1

kings-
__________

__________
perc.

10 Jan.

’23
737.809 2.019.876
107.465
70,6 73.6
3

,,

’23
882,827
2.024.773
107.450
68,7
71.3
27 Dec.

’22
867.178
1.900.255 107.256 69,6
72,1

II

Jan,

’22
1.074.248
1.776.907 103.204
71,1
74,7
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeiscbbare
schulden:
F. R.
Notes en netto deposito. ) Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Aantal
Totaal
uitgezette
Reserve
bij de
Totaal
Waarvan
time banken
gelden en
F. R. banb
deposito’,
deposit,
l,eleggin gen

3 Jan.’23
783 11.590.254
1.457.931 15.626.931
3.748.208
27Dec. ’22
782
11.328.977
1.393.755 15.435.100 3.708.466
20

,,

’22
782
11.281.559
1.384.597
15.384.732
3.687.168

4 Jan.’221
808
11.205.7691
1.314.021
13.684
3.011.212

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 29 Januari 1923.

Het valt niet te ontkennen, dat, na de eerste onrust,
gewekt door de voorvallen in het Ruhrgebied, een zekere
kalmte op de internationale beurzen weder naar voren is gekomen. Hoewel men de naaste toekomst nog lang niet rooskleurig inziet, is men toch tot de conclusie
,
gekomen,
dat schokkende gebeurtenissen, uit internationaal-politiek
of economisch oogpunt beschouwd, zich vermoedelijk niet
zullen voordoen. Wel is men er zich volkomen van bewust,
dat voor de direct betrokken landen, t. w. Duitschiand,
Frtnkrijk en België de gevolgen van het militair optreden
der twee laatstgenoemde wel eens ernstiger zouden kunnen
worden, dan aanvankelijk was gedacht. Met den passieven
tegenstand, dien Duitschland thans aan den dag legt, had
men geen rekening gehouden, vermoedelijk ook in Duitsch-
land zelf niet. Te ontkennen valt niet, dat door dezen
tegenstand de :Duitsche Republiek ook zichzelf een mes
in het lichaam zet, dat nog wel eens zeer ernstige wonden
zou kunnen veroorzaken. In politiek en in economisch
opzicht. Waar wij ons hier ter plaatse alleen met de
economische gevolgen hebben bezig te höuden, dienen wij
te wijzen op de thans reeds merkbare resultaten. In de
allereerste plaats is het natuurlijk weder het Duitsche
betaalmiddel geweest, dat de funeste gevolgen van de ont-
reddering in het Ruhrgebied heeft ondervonden. Niet alleen
zijn de vermindering der steenkool-productie gedurende
de jongste veertien dagen en de geweldige transport-moei-
lijkheden oorzaak geweest van een prijsstijging van ver-
schillende artikelen, die een grooter biljetten-circulatie
noodig hebben gemaakt en een overeenkmstige daling
van de waarde van de Mark te voorschijn hebben geroepen,
de hoogst onzekere toekomst van het Ruhrgebied, één der
rijkste gebieden van Duitschland, heeft een algemeene
depressie bij de bevolking veroorzaakt, die zich manifes-teerde in een hernieuwde ,,vlucht voor de Mark”. Buiten-
landsche deviezen zijn aan de Duitsche beurzen sprongs-
gewijze omhoog gegaan zonder dat – en dit is wel het
typeerende – groote omzetten plaats hebben gevonden.
Het is geen speculatie geweest, die den vreemden valuta’s
hun hoog niveau heeft bezorgd, doch het was het van-
trouwen, dat in alle lagen der bevolking ten aanzien van
het eigen betaalmiddel groeide, nu het te voorzien is, dat
Duitschland voorloopig nog geïsoleerd voor eigen behoeften
en voor die van de vroegere vijanden zal hebben op te
komen. Hand aan hand hiermede ging natuurlijk een

stijging van de effectenkoersen, een beweging, die nooit
gekende vormen heeft ‘ aangenomen. Prijsverheffingen op
één dag van 10.000 tot 20.000 procenten zijn gedurende
de afgeloopen week voorgekomen. De beurshandel nam op
sommige dagen geheel den vorm van een paniek aan, een
hausse-paniek. Duidelijk demonstreerde zich ook in deze beweging de Duitsche opvatting, dat de bezetting van het
Ruhrgebied slechts van tijdeljken aard zal zijn; westelijke
montaanwaarden toch waren
triet
uitgesloten van de ge-
weldige verheffing van het prijsniveau. Wel eigenaardig is, dat nu reeds zoo spoedig is gebleken, hoe waardeloos
cle verhooging van het Reicbsbank-disconto tot 12 pCt. is
geweest; er zal wel niemand in geheel Duitschland te
vinden zijn geweest, die zich door dit hooge percentage
van het opnemen van crediet op effecten heeft laten af-
houden. Ook in dit opzicht worden de toestanden met den
dag ,,Oostenrijkscher”; te Weenen kostte gelc op prolon-
gatie in de tijden van de heftigste speculatie
tea minste
1
pCt. per week
en toch werd aan den handel in en de
stijging van fondsen hierdoor geen enkele rem aangelegd.
Te Pa rij s heeft de ontwikkeling der gebeurtenissen
een totaal tegengestelde uitwerking gehad. Merkwaardiger-
wijze is de daling van den franc slechts in een rijzing
van enkele waarden tot uitdrukking gekomen; over het
algemeen was de stemming niet zeer geanimeerd. Een
vaste lijn is echter niet te ontdekken geweest; de tendens
sloot zich nauw aan bij de berichten uit het Ruhrgebied,
waarbij men ter beurze klaarblijkelijk over zeer betrouw-
bare inlichtingen beschikte. Toch gaf de grondtoon blijk
van vertrouwen in het definitieve rsultaat. Eenige teleur-
stelling hèef t de aanvraag der Regeering voor een crediet
iran 45 millioen francs ter dekking van de kosten der
occupatie van het Ruhrgebied voor de maanden Januari
en Februari wel gewekt, doch ter beurze paste men al
spoedig de redeneering toe, dat de ,,cost” voor de ,,baet”
uitgaat.
Aan het einde der berichtsperiode heeft nog een andere
factor een storenden invloed uitgeoefend. Het is thans
wel duidelijk geworden, dat de conferentie van Lausanne
niet den vurig gehoopten voorloopigen vrede in het nabije
Oosten zal kunnen brengen, en ook in dit opzicht heerschte
derhalve onzekerheid. Vooral de problemen ten aanzien
van Europeesche landen-groepeeringea hebben de beurs te
Parijs bezig gehouden; afgewacht dient b.v. te worden, welke houding Rusland ten aanzien van Turkije en van
Ii’raiikrijk zal aannemen. Het is begrijpelijk, dat onder
deze omstandigheden, waarbij vrijwel geen enkele oplossing
van.de kwesties, die het levensbelang van Frankrijk raken,
met eenigen schijn van mogelijkheid kan worden gecon-
strueerd, de beurs te P a rij s over het algemeen stil is gebleen. Sterke verkoopdrang was niet op te merken;
aan den anderen kant vergenoegt men zich .ermede, de
ontwikkeling van de naaste toekomst gade te slaan.
De markt te Londen was veel rustiger dan men, in
verband ihet de stemming op de continentale beurzen had
kunnen verwachten. Aan de Theems, zon ook aan de Seine
volgde toen echter cle tcictiek der eigen .Regeering, zooals
men het te Berlijn eveneens heeft gedaan. Waar deze
tactiek zich tot nu toe heeft gemanifesteerd in een kalm
afwachten, zonder tot eenig daadwerkelijk ingrijpen of
tot eenige wijziging in de tot ‘dusverre gevolgde politiek
over te gaan (ook niet ten aanzien van een terugtrekken
der Engelsche bezettingstroepen aan den Rijn) bestond er
voor de City geen reden van houding te veranderen. Boven-
dien was de geidmarkt voortdurend ruim en bleef de
vraag naar ,,gilt-edged”-fondsen onveranderd aanhouden,
hetgeen een stimuleerende werking op .da rest van de
markt heeft uitgeoefend. Groote omzetten varen hiervan
wel niet liet gevolg, doch een vaste tendens kon de over-
hand behouden. De reeds in het vorig overzicht te dezer
plaatse gefeleveerde cijfers van den Britschen buitenland-schen handel over het jaar 1922 werden ter beurze gunstig
gecommentarieerd, o.a. door te wijzen op den zeer grooten
vooruitgang, die in het
gewicht
der verhandelde goederen
te constateeren is. I)eze omstandigheid, gevoegd bij de zeer vaste houding van den sterlingkoers doet de beurs
de toekomst hoopvol tegemoet zien, al ontveinst men zich
dan ook niet, dat nog groote moeilijkheden overwonnen
moeten worden.
Er is wel geen enkele beurs geweest, die zoo neutraal
tegenover de gebeurtenissen in Europa heeft gestaan, als
die van New York. Ondanks den aandrang, die van ver-
schillende politieke. leiders (o. a. Senator Borah) is uit-
gegaan om in te grijpen in de verwikkelingen van Europa,
heeft zich het Amerikaansche publiek in dit opzicht nog
vrij koel gehouden. De aandacht is gedurende de afgeloopen
week grootendeels gericht geweest op binnenlandsche aan,-

104

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 Januari 1923

gelegenheden; met name heeft liet verloop van de onder-
handelingen tusschen mijneigenaars en mijnwerkers in de voornaamste mijndistricten van de Unie (Illinois, lowa en
Indiana) de aandacht volkomen geabsorbeerd. Nadat deze
onderhandelingen tot overeenstemming hadden geleid, waar-
bij de bestaande loonovereenkomst voor een jaar wordt
verlengd, heeft Wallstreet hierop met een opgewekte houding
gereageerd, omdat thans de kans op een mijnwerkers-
staking wel uitermate gering is geworden. Ook zijn de
berichten uit de overige takken van industrie nog steeds
van dien aard, dat voorloopig met geen tegenspoed rekening
gehouden behoeft te worden; zelfs is er een stijging van
verkoopprijzen te constateeren, die de groote productie
zeer winstgevend moet maken.
Te on ze n t is de markt als geheel gebukt gegaan onder
de gebeurtenissen in het Ruhrgebied, zonder dat het noch-
tans tot groote algemeene realisaties is gekomen. Tot
de Staatsfondsenmarkt kon de ongeanimeerde stemming
zelfs in het geheel niet doordringen, hoewel ook hier de
koersen iets in reactie waren. Dit was echter het gevolg
van winstnemingen op de obligaties der nieuwe Nederland-
sche Staatsleening en had met de voorvallen op intet-na-
tionaal-politiek gebied niets gemeen.

22 Jan. 26 Jan.
29 Jan.
Rijzngof
daling-
6

0/

Nederland 1922 ……
99
981
98i1

7
18
5

0/

1918

……
89t/
i

88
7
1
88%

/io
411
2
O/

,,

1916

……
88 88
87
11
/1

– 11,6
4

0
10

1916 ……
81
5
/o
81%
80218
—%
3
’12
0
10

,,
72%
77
1
/16
73’/
-1-
5
116
3

o/,

,,
61%
62
62
+
K
2
1
12
0
/0
Cert. N.W. S.

………
52/i
53 53
+

/io
7

01

Oost-Indië 1921 ……
102
,
1
15
102 102

1
116
6

0/

,,

1919 ……
96
2
/
oo

96
95
10
116

218
5

01

,,

1915 ……
93’/s
93
01
8

93218
+
K
4

01
0
Oostenr. Kronenrente
bi,


5

ø/

Rusland 1906

………
3’lis
381
3

4

°Io
Rusl. bij Hope
&
Co.
3
5
1,
6

3%

+

/io
4

i/

Japan

1899 …………
69


5

0,,o
Brazilië

1895

……… 48I,


8

01

San Paulo

1921 ……
93%
93
0
18
939

6

01
Amsterdam 1920 ……
100%
100%

7

0
1
0
Rotterdam

1920 ……
102%
102%
102

Zooals reeds gezegd heeft de aandeelenmarkt wel eenigs-
zins onder de voorvallen aan onze Oostenlijke grnzen
geleden. Het sterkst kwam dit tot uiting in de
levendigheid
van den handef,
niet zoozeer in een hef tige
koersdaling.
Hoewel deze voor sommige fondsen en groepen van fondsen
ook wel geregistreerd kan worden, moet de oorzaak dan
toch meestal in intrinsieke factoren worden gezocht. Zoo
werkte b. v. de lagere noteering voor rubber op de markt
voor
het
ruwe product er toe mede, de betrokken fondsen
aan onze beurs eenigermate te doen dalen. Niet alleen
gingen houders tot verkoop over, ook de vraag verminderde,
nu bleek, dat voorloopig de kans op een nieuwe sensatio-
neele verheffing van den rubberprijs niet al te groot mag
worden geacht.
Ook Petroleumwaarden waren in ongeanimeercie stem-
ming. Onder aanvoering ditmaalvan Roemeensche petroleum-
waarden onderging de geheele af deeling een vrij omvang-
rijke daling, waarbij zich aandeelen Koninklijke Petroleum
Mij. aansloten. De reactie voor Roemeensche waarden stond
in verband met de berichten uit Roemenië, volgens welke
de Regeering wellicht opnieuw in de resultaten der onder-
nemingen zal ingrijpen. ilet hoofdfonds is al sinds langen
tijd gedrukt; het jongste adres van de directie der K. P.M.
tot den Minister van Koloniën aangaande de Indische
belasting-politiek heeft hierin geen verandering kunnen
brengen.
Cultuurwaarden bleven zeer stil en bijna veronaclitzaamd.
Daarentegen trokken verschillende industrieele fondsen
sterk de aandacht, o. a. aandeelen Gouda Kaarsen door een
sensationeele daling, die te meer opviel, nadat in de laatste
weken een niet minder opzienbarende rjzing had plaats
gevonden. Het fonds heeft evenwel een zeer beperkte markt
en leent zich goed tot manipulatie. Over het algemeen
echter was de geheele afdeeling voor binnenlandsche indus-
trieele fondsen ongeanimeerd, in verband met de scherpe
daling van de mark, die den Duitschen industrieelen een
nieuwe export-premie verschaft.
Tabaks-aandeelen bleven kalm met een vasten grondtoon.

22Jan. 26 Jan. 29 Jan.
Rijzingof

Amsterdamsche Bank ……122

122% 123% + 19
Incasso Bank ………………95

94


Koloniale Bank ……………1356/
t
136%

134%
– 118

22 Jan. 26 Jan.
Rijzing of
29Jan.

daling.
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand
133%
133
2
1
132%

Rotterd. Bankvereeniging
91

91
Amst. Superfosfaatfabriek
41K
40


1%
Van Berkel’s Patent ………
34

34

K
Gouda Kaarsen

……………
107
97
95%
— 11%
Holl.Draad-enKabelfabrjek
85

78/

6
11
Jurgens’Ver.Fabr.gew.aand
49%
50
48%

21

pr. aand
60
65
609
+
K
Leerdam Glasfabrieken ……
41%
40 40%
— 1%
Philips’ Gloeilampenfabriek
242%
229%
225

17%
Vereenigde Blikfabrieken
90
1
.(


Vereen.Chemische]?abrieken
43


CompaniaMercantilArgent
18
19%
18′
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
152%
153% 150%
— 1% Handelsver. Amsterdam ……
375% 383
374%

Handelsverg. Reis
&
Co …….
29
30

+
1
Int. Crediet- en Handelaverg.
Rotterdam

………………
165
1631
2

163

2
Linde Teves
&
Stokvis ……
76%
73
72%-

3%
Tels
&
Co’s Handel-Mij …….
6/a

6

Redjang Lebong Mijnb.-Mij
102% 100% 100

2%
Gecons. Holi. Petroleum-Mij
118% 115%
106%

1234
Kon. Petroleum-Mij. ………
375/
376% 360%

1511
t

Orion Petroleum-Mij……….
Afgest. Aand
3334
30
26
1
18

it/t
Steaua Romana Petroleum
Mij. … Afgest. Aand,
28


Amsterdam-Rubber-Mij ……
I47/8
147
I42
1
1

5%
Nederl..Rubber-Mij.

………
72%
70 65

7%
Oost-Java-Rubber-Mij. ……
210%
209
201

9%
Deli-Batavia Tabak Mij.


276%
274K
270

6%
Deli.Maatschappij …………
256/,
254
245%

1021,
Senembah-Maatschappij
341
329%
321%

19%
Voor Scheepvaartwaarden bestond
niet
zooveel
belang-
stelling als gedurende

nkele weken
i’eeds

het
geval is
geweest. liet publiek realiseert,

dat ondanks
de
grooter
levendigheid

in

het

handelsverkeer,

evenredige
winsten
nog niet worden gemaakt.

22 Jan.
26Jan.
29 Jan.
Rij:ingof

Holland-Amerika-Lijn

……
124%
127%
122%

2

11
2>

,,
gem.eig
110
111%
106
—4
Hollandsche Stoomboot-Mij
38
40
3734
-%
Java-China-Japan-Lijn
……
81% 83
81

Kon. Hollandsche Lloyd
14%
15%
1421s

t
/t
Kon. Ned. Stoomb.-Mij …….
76
7534
67

9
Konink.Paketvaart.Mij.


100%
102% 102%
+ 1%
Maatschappij Zeevaart
……
77
— —
Nederl Scheepvaart-Unie
1069
107% 104%
– 1
8
/
4

Nievelt Goudriaan
…………
109
110%
105%
—3%
Rotterdamsche Lloyd ………
123%
129
122%
—%
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”
138 139
134

4
,,

,,

,,Noordzee’
4234
41%
41
– 1%
De Amerikaansche af deeling
was
als gewoonlijk
stil;

de
koersen ondergingen niet veel verandering.

22 Jan. 26 Jan. 29 Jan.
Rijzing
of
daling.
Americ. Smelting
&
Refining
55%
55%

Anaconda Copper

…………
96
97
1
11.
97’1
0

+
1
,
1
16

Studebaker Corp.

…………
118%
117
7
1
117%
— 1%
Un. States Steel Corp .
……
107
107%
10711
+
71

Atchison Topeka ……………
105’/

104%

Ene

…………………………
lui/to

11%

Southern Pacific ……………
91% 93%
93%
+ 1%
Union Paciflc
………………
141
141
0
18
141%
+ 34
Int. Merc. Marine orig. ge’.’.
11 i/
8

101 10
1
18

pref.
4534
42
41%

3%
De geldmarkt bleef
op
én niveau;
prolongatie door-
gaans
3%
pOt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
29 Januari
1923.

Ook deze week bleven de Europeesche graanmarkten.
stil. De onzekere toestand in de internationale politiek en
de nog steeds voortdurende koersdaling van franken en
marken -hielden de zaken tegen, terwijl bovendien, vat
tarve betreft, de statistische positie koopers steeds meer
aanleiding geeft om zich met inkoopen niet te haasten,
doch met de mogelijkheid van lagere prijzen rekening te
houden. Verschepingen waren zeer groot, daar Noord.
Amerika weder meer dan een millioen quarters naar
Europa ter.verlading bracht, Argentinië en Australië hun

31 Januari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

105

hoeveelheid weder belangrijk vermeerderden en Britsch-
Indië zich ditmaal als belangrijk tarwe-exporteur deed
gelden. De aanvoeren van nieuwe tarwe in de Argentijnsche
havens schijnen nu goed op gang te komen en ondanks
de flinke verschepingen is de zichtbare voorraad daar nog
met 20.000 ton toegenomen. Het weder blijft in Argentinië
gunstig voor den oogst. Ook in de Vereenigde Staten zijn
de aanvoeren ruim en de zichtbare voorraad, die reeds
den omvang van het vorige jaar heeft bereikt, vermeerdert
nog steeds, terwijl hij in dezen tijd van 1922 reeds in
omvang afnam. Daarbij is in Canada cle zichtbare voorraad
zeer groot. Vooral Canadeesche en I’lata-tarwe worden
dringend aangeboden en aan de Europeesche markten
‘brokkelde de tarweprjs dan ook in den loop der week
vrij geregeld af. Slechts Italië geeft nog steeds blijk van levendige belangstelling voor overzeesc-he tarwe en het
Italiaansche aandeel in de verschepingen dezer week was
het grootste van alle Europeesche landen. In Engeland
werd weinig gekocht, daar de molenaars blijkbaar goede
voorraden hebben en voldoende in koop om het verloop
der markt rustig af te zien. ])uitscbland schijnt wel tarwe-
inkoopen te Londen hebben gedaan, doch ook hoort men
van den verkoop in Engeland van naar Duitsche havens
stoomende partijen. Ziet het er dus nog steeds naar uit,
dat er in de eerstvolgende maanden volop tarwe voor de
behoefte der invoerlan.den te krijgen zal zijn, ook voor de
toekomst is eenige verbetering te constateeren van de
enkele gevaren, die daar dreigden. In het Zuid-Westen
der Vereenigde Staten, waar immers voortdurende droogte
cle wintertarwe in gevaar brengt, is weder regen gevallen,
clie weliswaar nog niet als voldoende wordt beschouwd,
en die zich ook niet over het geheele 4roogte-gebied heeft
uitgebreid, doelt dn Itdop op herstel toch levendig houdt.
Daarbij blijven uit Britsclt-Indië de berichten zeer roos-
kleurig en zijn ook de Europeesche vooruitzichten niet
ongunstiger geworden. Engeland en Frankrijk blijven een
goeden stand van het gewas melden en ook in Centraal-
Europa schijnt vooral de rogge er over het algemeen toch
goed voor te staan. Wel klaagt men in sommige, streken
över gebrek aan sneeuwbedekking, zoodat invallende koude
gevaarlijk zou kunnen worden. Dit is trouwens in de
Vereenigde Staten liet geval.
Ondanks de verschillende op prijsdaling wijzende factoren
bleven ook deze week weder de markten in Noord- en Zuid-
Amerika merkwaardig stabiel. Buenos Aires en Bosario
verloren wel in het eerste deel der week 15 9. 20 cec-itavos per 100 Kgr. in prijs, doelt sluiten gedeeltelijk onveranderd,
gedeeltelijk iets hooger dan op 20 Januari, ondanks groote
aanvoeren en vermeerdering van den voorraad, in cle
havens. Chicago was flauw op 22 Januari en de prijs
daalde dien dag voor den Mei-termijn 2, voor Juli 18,
dollarcent per 60 lbs. Daarna trad een herstel in, dat
weliswaar cle laatste dagen grootencieels verloren ging,
doch op 29 Januari was de prijs op 116X en lhi4 cent

toch nog
y
4
cent hooger dan eene week tevoren. Op dezelfde
wijze bewoog zich te Chicago de roggeprijs, doelt voor dit
artikel, waarvan de Noord-Amerikaansche verscliepingen
eveneens zeer groot waren, bleef het slot op 29 Januari
sj.
en cent per 56 lbs. beneden den op den 22sten belangrijk
gevallen prijs. Dat rogge meer dan tarwe de gevolgen
ondervindt van den ongelukkigen toestand op het Europee-
sche vasteland ligt trouwens voor de hand, omdat immers Duitschiand daarvoor de grootste afnemer is. Vermelding verdient hierbij nog, dat Polen en
rfsjechoSlowakije
rogge
beschikbaar blijken te hebben voor export en die in
Duitschland aan de markt brengen. Ook heeft Rusland
6000 tons rogge uitgevoerd naar Finland en het heet, dat verdere hoeveelheden zullen volgen. Het vermoeden ligt
echter voor de hand, dat die uitvoer onvoldoende zal zijn
om den internationalen roggeprijs van beteekenis te be-
invloeden.
Voor mais was over het algemeen de stemming beter dan
voor broodgraan en ofschoon de omzet nog steeds klein
blijft toont de markt door de droogte in Argentinië en
afnemeude Argentijusche verschepingeti nu en dan niging
tot prijsverbetering. 1.-let schijnt, dat die droogte nu toch
werkelijk aanleiding begint te worden tot gerechtvaardigde
ongerustheid omtrent den Argentijnscheii tarweoogst en aan de Engelsche markt was zij nu en dan aanleiding tot
een levendiger stemming voor Platamais
01)
afi-adimig, zoo-
dat in den loop der week meerdere ladingen Januari/
Februari en Februari/Maart werden verkocht en in pareels
per Mei/Juni op sommige clagei:i een goede omzet bereikt
werd. Voor spoediger posities blijft de vraag echter slecht
vooral ook wegens het zachte weder en weder kost het
moeite, voor aankomende ladingen plaatsing te vinden. 1)e
alnemende verschepingen konden den kooplust voor stoo-
mende partijen slechts weinig verbeteren, ofschoon het zich
laat aanzien, dat uit Argentinië ook in cle naaste toekomst
geen groote hoeveelheden te verwachten zijn. Ofschoon
slechts 216000 qrs. verscheept werden tegen 543000 qrs.
twee weken geleden, verminderde de voorraad in de havens
nog 40000 ton, zoodat de aanvoeren blijkbaar gering zijn. Bovendien werd een regeerings-schiatting van slechts een
millioen quarters export-surplus gepubliceerd, die welis-
waar als overdreven klein wordt beschouwd, doch toch in
ieder geval verminderende verschepingen doet verwachten.
Op het vaste land toonde aanvankelijk )3elgië vrij goeden
kooplust, doelt de hernieuwde daling van den frankenkoers
belemmert nu weder de zaken. Nederland blijft voor Platamais een slechte markt en Dnitschland koopt al
evenmin mais. De markten in Argentinië bleven ondanks
de onbevredigende Europeesche vraag naar spoedige mais,
vast wegens de droogte. Van 22 tot 29 Januari kwam te
Buenos Aires aan de termijnmarkt Maart van 8.65 op 9.10
pesos per 100 Kgr., Mei van 8.30 op 8.70. Rosario echter
bleef voor Maart onveranderd, terwijl Mei er 15 centavos
steeg, zoodat blijkbaar cle meeningen over de gevolgen der

Noteeringen.

Locoprijzen te Rotterda.m/Amsterdarn.

Chicago

Buenos Ayres

Data
Tarwe
Mars
Haver
Tarwe
Mars
Ltjnzoad
Mei Mei
Mei
Febr.
Febr.
Febr.

27Jan.’23
1161
72
1
18
449.,
11,80
1)

8,85
1)

18,60

)
20

,,

’23
ll8.
721e
44
11,90 ‘)
8,60
1)

18,25

)
27Jan.’22
116/
53
39
1
1
8
11,40
7,55

18,80
27Jan.’21
168
67
421
17,30
9,60

14,10

27 Jan.’20
267
135
83
1
/
13,80 6,35

23,20
20Juli’14
82
561
36X
9,40 5,38

13;70

1)
per Maart.

s
oorten
29 Jan.
1923
22Jan
1923

13,15

30 Jan.
1922

Tarwe*

…………..
1
)
13,- 14,-
Rogge (No. 2 Western) ‘)
11,25
11,25
11,90
Mais (La Plata)

……
2

196,-
195,-
205,-
Gerst (48 ib. malting)
,.)
180,- 182,-
203,-
Haver (38 ib. whitecl.)
.
.1)
10,60
1075
11,65
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)’)
13,90

1

14.10
16,50
Lijnzaad (La Plata) ….
)
438.-
440.- 430,-
1)
p. 100 K.G.
2
p. 2000 K.G. l per 1960 K.G.
*) Nr. 2 Hard/Red Winter Wheat.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.

Artikelen.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

21127 Januari Sedert
Overeenk.
21127Jonnari
Sede,l
Oereenk.

1922
1921
1923
1 Jan. 1922
tijdvak 1921
1923
1 Jan. 1922
tijdvak 1921

Tarwe ……………..
17.803
82.364
43.185

3.129
325
85.493
43.510
11.767
45.456
798




45.456
798
Rogge

……………..
Boekweit …………..
113
1.183
2.138



1.183
2A38
6.906
..
68.856 73.789

8.224 26.058
77.080
99.847
6.336
11.185
8.408

3.175 920
14.360
9.328
2.036
5.586
890

228

5.814 890

Male

……………..

400 5.599 21.909

2.509
18.101
8.108
40010

Gerst

……………..
Haver

……………..

Lijnkoek …………..
18.503
14.220


470 18.503
14.690
Lijnzaad …………….
6
..292
5.821

3.333

1.027 1.827
6.848
5.160
Tarwemeel ………….1.596
Andere meelsoorten..

174
735


835
174
1.570

106

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 Januari 1923

droogte nog uiteenloopen of althans het gevaar niet
het geheele ‘maisgebied bedreigt. Mais was in de Veree.
nigde Staten aanvankelijk flauw, daarna vast, doch ten slotte brokkelde de prijs weer af. liet slot op 29 Januari
was 112 f 518 cent per 50 ibs. hooger dan eene week
vroeger. De aanvoeren zijn den laatsten tijd niet groot,
doch voldoende voor de evenmin omvangrijke vraag voor
binnenland en export, zoodat de zichtbare voorraad iets
kon vermeerderen. Prijsverhoogingen worden vooral ver-
oorzaakt door de Argentijnsehe bericitten en de stemming
schijnt weifelend. Ook de onbevredigende Europeesche
vraag werkt daartoe mede.
Haver en gerst blijven stil, in Engeland kwamen in
beide artikelen zeer weinig zaken tot stand, ofschoon in
de laatste dagen der week de omzet in Platahaver zich
iets uitbreidde en de prijzen eenige neiging tot verbetering
toonden. De Donau verscheepte weer veel gerst en zaken
werden in Donaugerst voornamelijk gedaan naar België,
waar wegens den dalenden frankenkoers Nederland weder
kocht.
j1,Tederfaflcl.
Voor tarwe is de belangstelling in Nederland
nog steeds teleurstellend en aanvoeren vinden onvoldoende
plaatsing. Voor rogge is de vraag nog slechter en ook in
haver wordt weinig gedaan. Donaugerst kocht men weder
in Belgie tot prijzen, die door den lagen frankenkoers zeer
laag uitkwamen en zicht ver beneden den maisprijs bewegen.
In de meeste streken van ons land is er echter weinig
sprake van, dat mais daardoor vervangen wordt door gerst. Mais blijft geregeld gevraagd, doch ook al iii onvoldoende
mate. Wel viel uit en dan een verbetering in den omzet
te bespeuren, doch de meeste dagen der week bleef de
handel stil. Het vertrouwen in het tegenwoordige prijs.
niveau is gering en men koopt slechts voor dekking van
onmiddellijke behoefte. De vraag bepaalt zich (lan ook
bijna geheel tot aangekomen en spoedig verwachte partijen.
Daarbij wordt de benoodigde Platamais nog goeddeels ge-kocht in Antwerpen, zoodat deze maissoort aan de Rotter. damsche markt slechts zeer langzaam koopers vindt en de
handel zich daar voornamelijk tot Noord-Amen kaansche
mais bepaalt.

SUIKER.
In A in er i k a liepen de noteeringen roet eenige fiuctuatie
op en waren deze aan het slot der verslagweek voor Spot
Centrifugals 5.02 $c. en op de termijnmarkt voor Maart
3142 $c.; Mei 3.51 $c.; Juli 3.62 $c. en September 3,69 $c.
In New York werd Cubasuiker verkocht tot prijzen van
omstreeks
3i.
$c. c. en f. voor prompte en Februari ver-
scheping.
De Cubastatistiek luidt:
1923

1922

1921
Tons Tons Tons
Weekontvangsten N.O. 20 Jan. 91.420 51.598 63.032
Tot. sedert 1 Dec. ’22-20 Jan. ’23 309.832 113.238 127.348
Aantal werkende fabrieken 135 94 125
Weekexport 20 Jan.

70.434 15.509 10.654
Tot. exp. sedert 1Dec. ‘22.20 Jan. ’23 212.740 39.693 29.235
Totale voorraad op 20 Jan.

99.245 810.690 256.703
Oude oogst 2.153 – –
In overeenstemming met Amerika verbeterde ook de
stemming op de overige markten. 01) J a v a werd uit de eerste hand weer het een en ander
afgedaan in Superieur JuliSeptember levering tot
f
13,-
eerste kosten, terwijl ook in de tweede hand eenige transac-
ties tot stand kwamen tot iets verhoogde prijzen.
lii er te 1 a n d e bleef de handel deze week vrij onbe-
langrijk, doch verbeterde de stemming aanmerkelijk in verge-
lijking met verleden week, vooral toen Amerika regelmatig
vaster afkwam. De noteeringen op de termijnmarkt waren
dan ook aan het einde der week Januari
f
23,62, ,iaart

f
241_ en Mei
f
24k, alles geboden, doch houden verkoo-. pers ongeveer
f
hooger. Er werden ongeveer 700 tötis
afgedaan.
De specificatie der zichtbare voorraden vindt men in het
huidige nummer onder ,,De Suikerhandel in 1922″.
NOTEERINGEN.

Londen
New York
Amster-

‘ W/tile Jura

1
Amer. Cru-

96 pCI.
Data

dom per Tate3
1

Job. per

1
nulatedc.i.f.

Centri.
Jan.

Cubes 1

fugal3
No.
/
IJan./M,I.
1
Mei/Juni
1
Jan/Maart

KATOEN.

Mrktbericht van de Heeren
Sir
Jacob Behrens & Sons,

Manchester, d.d. 17 Januari 1923.

Ten gevolge van de betere berichten uit Manchester en
een geregelde vraag van de Amerikaansche fabrieken, zijn
in verband met de onvoldoende voorziening van Amerikaan-
sche katoen gedurende de tweede helft van dit seizoen
prijzen opnieuw gestegen, zoodat Liverpool ten slotte 40
punten hooger is dan een week geleden. Ten gevolge van
ongunstige berichten omtrent de verhouding tusschen Frank-
rijk en Duitschland zijn prijzen daarna weer eenigszins
gedaald, zoodat ten slotte de markt weer flauwer sluit, hoewel
noteeringen belangrijk hooger zijn dan een week geleden.
Zoolang het gebruik zoo groot blijft als tot nu toe liet geval is, zal men ook wel geen lagere prijzen mogen verwachten.
Prijzen van Egyptische katoen hebben niet veel invloed
ondervonden van de stijging van Amerikaanselie, daar er
in Egyptische katoen voldoende voorraad is.
Er is zeker een betere vraag naar garens in verband
met de grootere verkoopen van manufacturen. Dit heeft
het meeste betrekking op 36/40er, 50/54cr en 60/64cr Amen-
kaansch wel t, terwijl ook 82 Eg. wel t en 36/40er ningbe.ms
en muletwist beter gevraagd worden. Door de stijging van
Maandag is de vraag wat verminderd en alleen die Spinners,
die nog tot de oude prijzen willen doorverkoopen, konden enkele orders boeken. Over liet algemeen is de vraag ver-
beterd en daarmede ook het vertrouwen in de tegenwoordige
prijzen. Voor bundelgarens is nog wat gedaan in 60cr en
hoogere nummers voor Indië, terwijl vandaar ook meer
vraag komt naar geverfde garens, hoewel de biedingen
daarvoor nog zeer slecht blijven. Getwijnde Amerikaansche
garens zijn flauwer, terwijl noch van het Oosten noch van
het Continent daarvoor eenige vraag bestaat. In Egyptische
garens is wat meer gedaan, vooral ook omdat enkele nummers
goedkooper zijn dan Amei

ikaansche garens.
De stemming op de doekmarkt is belangtijk verbeterd
door de groote aanvragen, die speciaal van Calcutta binnen-
gekomen zijn. Deze vraag betreft hoofdzakelijk stapels en
zoowel in muils als in jacconets zijn flinke zaken gedaan.
Het is wel jammer, dat bij deze betere vraag katoenprijzen
zoo sterk gestegen zijn, daar het nu wel moeilijk wordt tot
zaken te komen in verband met de hoogere prijzen, die
fabrikanten thans moeten vragen. Van China zijn de eerste
berichten nog teleurstellend, maar zoowel van Rangoon,
de Straits als van Zuid-Amerika komen meer aanvragen
binnen, waardoor de stemming algemeen verbeterd is, zoodat
de toestand op de manufacturenmarkt minder ongunstig
is dan eenige weken geleden.

Manchester, d.d. 24 Januari 1923. Prijzen van Amenikaansche katoen zijn sedert ons laatste
beiicht belangrijk gestegen en nu minstens een half penny
honger dan een week geleden door de betere vraag zoo-
wel in Amerika als in Lancashire en de algemeen verbe-
terde vooruitzichten in de industrie.
Dc vraag naar garens van Amerikaansche katoen voor
binnenlandseh gebruik is bepaald beter en hoewel biedingen
in den regel te laag zijn, zijn er toch veel zaken tot stand gekomen en is de spinmarge eenigszins verbeterd. Het is wel jammer, dat de stijging in katoenprijzen zoo groot is
geweest, daar spinners ook om die reden hunne noteeringen
bijna dagelijks moesten verhoogen. Prijzen zijn dan ook
nog zeer onregelmatig en er blijven algemeen nog wel
spinuers over, die orders noodig hebben en daardoor lagere
biedingen aannemen dan anders wel het geval zonde zijn.
De exportvraag is niet verbeterd en het wordt moeilijker
daar hoogere prijzen te verkrijgen. Uit indië komen wel
verschillende aanvragen binnen, van Bombay speciaal voor
getwijnde garens van 3012 tot 10012 doch biedingen zijn
in den regel te laag. Calcutta en Madras hebben hoof d-
zakelijk belangstelling in 60cr en fijner nummers en
hebben zelfs ook aanvragen gezonden in grovere nummers,
hoewel het pnijsverschil over het algemeen nog te groot is. De vraag naar Egyptische garens is verbeterd, hoew-el van
liet vasteland en speciaal van Duitschland bijna geen
orders binnenkomen.
De stemming in de doekmarkt is bepaald gunstiger en
de orders, die eerst bijna uitsluitend van Calcutta kwamen
en zich voornamelijk tot stapels beperkten, zijn thans meen
algemeen geworden en alle Indische markten hebben aan-
vragen gezonden. Wel zijn de biedingen over het algemeen
nog te laag en koopt men slechts met de uiterste voor-
zichtigheid, doch prijzen van manufacturen zijn vaster en
die fabrikanten, die reeds orders hebben afgesloten,
trachten vool verdere partijen betere prijzen te maken.
Door de vaste stemming in Manchester zijn zelfs orders
uit China gekomen, waar de toestand reeds geruimen tijd

Sh.
Sh. Sh.
Sh.
$ct.
25 Jan. ’23
f23
5
/8
539
19/734
1919
2213
5,09
18

,,

’23
,,23518

549
19/734
19,9
.221134
5,02
25Jan. ’22
5119 281–
1619
1913
3,86
25Jan. ’21
,,

761– 361– 301–

5.1315.21
4Juli ’14
,,11
1
f35

18/–



3.26

31 Januari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

107

zeer slecht was. Men kan clan ook wel zeggen, dat er over
het algemeen meer vertrouwen, zoowel in Lancashire als
op de overzeesche markten is gekomen en dat er geregelde zaken worden gedaan, hoewel verschillende orders nog af-
springen op te lage limites van de Oostersche markten.

17 Jan. 24 Jan.

OosL.
koersen.
16Jan. 23 Jan.

Liverpoolnoteeringen.

T.T.opIndi ….
1/4.
j
11481
4

F.G.F. Sakellaridis 18,00 18,25 T.T.opHongkong 213
1
1
2
213 ‘/
G.F. No. 1 Oomra 9,70 10,20 T.T.op Shanghai 311’/ 3/0/

Noteering voor Loco-Katoen.

(Middling Uplanda).

127 Jan.23I20 Jan.’23I13 Jan. ’23 127 Jan.’22127 Jan.’21

New York voor
Middling .. 27,80e 28,40e 27,80e 16,75e 15,—c
New Orleans
voor Middling 28,— c 28,— c 27,25c 15,25e 14.25e
Liverpool voor
Fy Middling 16,42 d’ 16,30 d’ 15,65 d
2
9,61 cl

9,83 d
1)
26 Jan.
2)
19 Jan.
8)
12 Jan.

Ontvngsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.

(In dulzendtaflen balen)

1 Aug. ’22 Ovcrcenkomitige perioden
tot

26Jan
,
23
1921-22

1

120-21

Ontvangsten Gulf-Havens..
3654
2835
3145

11

Atlant.Havens
815
1074
876
Uitvoer naar Gr. Brittannië
998
903
1042
‘t Vasteland.
2219
2420
1791
Japan etc…


Voorraden
in duizendtatlen
27 Jan. ’23
27Jan.’22
281an.’21


1229
1493
Binnenland …………..

1493
1640
Amerik. havens ………..


80
94
New York

……………

.

320
450
New Orleans ………….
Liverpool

……………
924
1014
1030

KOFFIE,

(Mededeeling vaij de Makelaars G. Duuring & Zoon, KoHl
& Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bij dendijk).

Noteeringen en voorraden.

Rio

Sanioi

1
Data

1

1
Wisselkoers
Voorraad

Prijs 1 Voorraad
No.7
1

1
No.4
1

27 Jan.

1923
1.391.000

20.300 2.174.000
23.500
6
20

1923
)

1
)

2.270.000
23.300
2)

13

1923
1.412.000

19.825 2.197.000
23.100
6
27 Jan.

1922
1.868.000

13.200 2.809.000
16.200
7
1
/1

Ontvangsten.

Rio
Santos
Data
Afgeloopen Sedert
Afgeloc pen
Sedert
week
1

1 Juli
week
1 Juli

27 Jan. 1923….

54.000 2.002.000 181.000 4.599.000
27 Jan. 1922….

85.000 2.615.000
1
181.000 5.188.000
1)
Feestdag.

RUBBER.

De rjzing van den laatsten tijd, welke in het begin van
de afgeloopen week verder voortgang maakte, werd gevolgd
door een vrij scherpe reactie, voornamelijk door winst-
neming van speculanten, terwijl ook Amerika, hetwelk in
den laatsten tijd Vrij sterk als kooper was opgetreden, zich
uit de markt terugtrok. Het slot is echter veer iets vaster.
De slotnoteeringen op de termijnmarkt zijn:
einde voorafgaande week:

Prima Crépe Januari .. 97

et.

……….92 ct.
Febr./Mrt.

98

……….92J
April/Juni

99

……….94

Smoked Sheeta Januari . – 98J

,,

……….90

Febr./Mrt. 99J

,,

……….90
April/Juni 101k

……….94

29 Januari 1923

COPRA.

Niettegenstaande den ongunstigen politieken toestand was
er deze week veel kooplust, waartegenover slechts gering
aanbod stond.

De markt sluit zeer vast, met koopers voor:
Java f.m.s. Februari/April ……/ 30,50
Ned.-Ind. f.m.s. …………….
,, 30,25
en weinig verkoopers tot
t
0,25 hooger.
29 ,Januari 1923.

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.

In den slechten toestand va.n de vrachtenmarkt is geen
verbetering gekomen sinds verleden week. De wissel-
koersen van 1)uitschland, Frankrijk, België en Italië zijn
nog meer gedaald, zoodat het hoe langer hoe moeilijker
wordt voor deze landen om buitenlandsche granen te
k9open. Er zijn eenige booten in Argentinië bevracht tot
vrachten van 22— en 211— van not above San Lorenzo
naar U. K. Continent. Zelfs op deze vrachten zijn de be-
vrachters niet geneigd om eenigszins groote zaken te doen.
Dezelfde invloeden werken op bevraehtingen van Noord-
Amerika, vanwaar eenige booten zijn afgesloten naar
Antwerp—i-Iamburg range tegen 11 cents per 100 lbs.
]3evrachters bieden momenteel echter niet meer dan lOK
cent. Van de Northern Range naar West-Italië is niet meer dan 16K cent te bedingen, terwijl voor booten, welke naar
Griekenland willen gaan, 19X ct. te maken is. Voor een
gedeeltelijke lading van de Golf van Mexico naar Ant-
werpen is
14K
et. per 100 lbs. betaald.
De vracht voor suiker van Cuba is ook iets lager. Er
werden twee booten afgesloten voor Februari belading
tegen 19/—.
Ook in het Oosten is de toestand ongeveer dezelfde.
Een boot van Birma naar U. K. heeft echter 30/— geac-
cepteerd voor Februari belading, wat weer lager is dan
vorige bevrachtinge.
Van Zuid-Australië naar U. K.Continent blijft de vracht
40/—.
Thuiskomende vraehten van de Middellandsche Zee
bleven ook ongeveer hetzelfde, met 519 voor erts van
Algiers naar Rotterdam. Met het oog op den toestand aan
de Roer zijn bevraehters echter niet genegen om veel
zaken te doen voor zoover het lossing te Rotterdam betreft.
Met uitzondering van de vracht Wales naar La Plata
bleven de uitgaande kolenvrachten ongeveer hetzelfde. J)e
vraag naar ruimte voor steenkolen naar Noord-Amerika,
welke een paar weken geleden weer grooter was, is thans
ook weer verflauwd: Er werd één boot afgesloten tegen
816. De vrachten van Wales naar La Plata zijn gedurende
de afgeloopen week sterk opgeloopen in verband met de
slechte vrachten, welke thuiskomend zijn te bedingen. De
laatst afgesloten booten kregen 1419 naar de havens aan
de beneden-rivier.
30 Januari.

GRAAN.

Petra-
Odessa
All. Kuit
Ver. Staten
San Lorenz.,

Data
grad
Londen/ Rotter-

R’dam
dam
Rotter-
Briotol
Rotter- Enge-
dam
Kanaal
dam
land

22-27 Jan.

1923


11 c’

31-
2116 2116
15-20

,,

1923


11 c’

31-
2614
2614
23-28 Jan.

1922


17 c’

416
3613
36/3
24-29 Jan.

1921


61-
3216
3216
Juli 1914
11 d. 7/3
1111
1
14

1111
1
1
121-
121-

KOLEN.

Cardi.fl
Oosik. Engeland

Data
Bordeaux Genua
Port

1

1

La
Plata
Rotter-
1Colhen-
Said
1
Rivier
dam
burg

22-27 Jan.

’23
516
1018

1116
1416
419
619
15-20

,,

’23
61-
1017

1116
12110

517

1

6/9
23-28 Jan.

’22
71-
1219

1516
11316
1

619
24-29 Jan.

’21

1716


11716
I

713
1

Juli

1914
fr. 7,—
7/-

713
11416
3/2
41-

DIVERSEN.

Bombag Birma
V!adivo-
Chili
Data
West West
stock
West
1

Europa
Europa
West
Europa
(d. w.)
(rUst)
Europa
(salpeter)

2-27 Januari

1923..
251-
301-
351-
361-
15-20

,,

1923..
2516
311- 351-
361-
23-28 Januari

1922..
2113
2716


24-29 Januari

1921..
3216


451-
Juli

1914..
1416 1613
251-
2213

)
Amer. cents p. 1uu
108.

Landen van
herkomst

Binneni. havens. Groot-Brittannië
Duitschiand
Zweden ……..
Finland……..
Vereen. Staten..
Chili ……….

Totaal

Nationaliteit.

December 1922

Aantal
N. R. T.
schepen

4.417
8
7.049
10
1.490
9
1.232
3
1.249

31

1

15.437

December 1921

Aantal N. R;T.
schepen

2

1.256
5

476
6

1.682
2

68)
1

1.997
1

1.757

17

1

7.849
108

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31
Januari
1923

INKLARINGEN.
DELFZIJL.
1)

Nederlandsche

18

12.814

5

1.578
Britsche

1

412


Duitsche

12

2.211

6

2.696
Noorsche

1

589
Zweedsche

4

989
Spaansche

1

1.997

Totaal
….

31

15.437

1

17

7.849

(A. van Dijk.)
i)
Op pgns. 973 en 1126 van den vorigen jaargang vindt men de inklaringen resp. over September en October 1922.
Dit moet zijn October en November.
VLISSINGEN.

December 1922

December 1921
Landen van
herkomst

AantalAantal
schepen

.

schepen

Binneni. havens

3

32.570
GrootBrittannië

30

246.640

33

214.853
Rusl.-Oostzeeh

1

1.027


Frankrijk

1

393

1

489
Italië
1)

..

5

13.023
Levant)

17

7.617
Rusland-Zw.zee
2
)

11

6.081

Totaal
….

43

254.141

59

268.552

Nationilt.

Nederlandsche

32

248.249

45

257.812
Britsche

1

392

7

5.593
Duitsche

2

1.631

1

2.116
Noorsche

1

489
Belgische

8

3.868

5

2.542

Totaal
….

43

254.141

59

268.552

‘) Bijleggers.
2)
Sleepbooten.

(Barend Stofkoper & Co.)

W
an
h-~4
,ssoc(a6e

(Z
1
)ert4eim & 3
1
9omperiz 1834 ert ?’redietaereen1jin9 1853

CREDIETEN

EFFECTEN

COUPONS

ÔEPOSITO
-:
REKENING-COURANT

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP

Wilton’s Machinefabriek
en
Scheepswerf

ROTTERDAM

Scheepsbouw en Machinefabriek
Speciale inrichting voor reparatiën van eiken omvang

Vier, droogdokken met iichtvermôgen tot
46000
ton

Dwarsheiling

Drijvende kranen met lichtvermogen tot
120
ton

Telefoon: 7303 en
7304

.

Telegramadres: ,,WILTON” Rotterdam

NEDERLANDSCHEMANDEL-MAATSCHAPPIL

Gestort Kapitaal ……
f
80.000.000,-.
Statutalre Reserve
….
f
19.445.211,-.
Buitengewone Reserve
f
22.660.000,-.

Hoofdkantoor: AMSTËRDAM.

Agentschappen te ROTTERDAM en ‘s-GRAVENHAGE.

Direct opvorderbaar ……………
13/2
%
RENTE
f
1
maand vast of opzegging …………
2
%
3
maanden vast of opzegging ………..
3

%
voor

1

9

..

..

..

.

…….
33/2
%

DEPOSITO’S:

4
3/
2
%
Voor andere termijnen en groote bedragen nader overeen te komen.

Auteur