Ga direct naar de content

Jrg. 6, editie 287

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 29 1921

29 JUNI 1921

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Statistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFtEN

.
6E JAARGANG

WOENSDAG 29 JUNI
1921

No. 287

INHOUD
BIz.
DE OFFICIEELE OMVANG VAN DEN WONINGNOOD
door
B. P.
J
.

Bloemers

………………………………
551
Gelijke
tarieven
over Vlissingen en over
Hoek van Holland
door Mr. E. F. M. van Meerbeke.. ………………
556
De
,,Zeeland”
en de
Nederlandsche
Spoorwegen
……..
557
De
Duitsch-Russische
Overeenkomst door Dr. Johann ,Strunz
558
Londensche

Correspondentie
………………………
560
De
Rijksmiddelen

…………………………….
581
,AANTEBKENING:
De
goudpolitiek
der
Nederlandsche
Bank
…………
562
BOEKAANKONDIGING:

J.
de Louter: Le Droit
International
Public Positif,
bespr. door
Prof. Mr. J.
P. A.
François ……….
563
INGEZONDEN
STUKKEN:
Volkshuisvesting door Dr.
J.
A.
Nederbragt

……..
564
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN

………………….
564
MAANDCIJFERS:
Handelsbeweging over
de maand Mei
1921
……….
565
Overzicht
der
Rijksmiddelen
………………….
566
Postchèque en

Girodienst

……………………
566
Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam

…………..
566
Ontvangsten
van Spoor-
en
Tramwegmaatschappijen
Februari
1921

………………………….
.
566
Productie
der
Kolenmijnen

………………….
567
STATISTIEKEN
EN
OVERZICHTEN

………………
567-574
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

1

Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr.
G.
W. J. Bruins.
As8istent-Redacteur voor heb weekblad: D. J. Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 87.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Posicheque en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën / 25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Advertentiën / 0.50 per regel. Plaatsing
bij
abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam., Amsterdam, ‘s- Gravenhage.

27
JUNI
1921.

Veel voortgang heeft de geldruimte ook deze week

nog niet gemaakt. Particulier disconto was meestal

niet onder 4% pOt. to plaatsen en voor caligeld he-

tond doorloopend meer vraag dan aanbod. Alleen

de prolongatierente liep opnieunv terug en noteerde

dc meeste dagen slechts 234 pOt.

.

*
*

De daling van den markkoers maakte ook deze be-

richtsweek weder verderen voortgang. Regelmatig liep

deze enkele centen per dag terug; heden deed een

extra aanbod den koers op 4,05 vallen. De dollarkoers

was veel regelmatier dan de laatste weken. De stem-

teing was doorloopend vast, zoodat dagelijks een kleine

avauce te boeken viel, hetwelk voor de geheele week

een stijging van bijna 2 pOt. uitniaakte. Daarentegen

waren ponden aanmerkelijk flauwer, vooral nadat be-

kend werd, dat de beëindiin,g van de mijn.werkerssta-

king was afgestemd. Ook Parijs liep niet onaanzien-

lijk terug. Daar België ongeveer op hetzelfde peil

bleef, verdween het agio voor Parijs weder grooten-

deels.

De Bank of Euglad ging na lang aarzelen op 23

dezer over tot een verdere verlaging van haar offi-

cieel diseontotaricf met een half procent.

LONDEN,
24
JUNI 1921.

Gedurende de afgeloopen week was het kalm in

Lombar.d Street. Fondsen werden aangeboden, doch

de vraag was niet groot.

Groote verwondering in financieele kringen ver-

Wekte de verlaging van de Bank Rate tot 6 pOt. 11.

Donderdag, daar men reeds zoolang teleurgesteld was.

Hernieuwing van daggeld bleef 434 pOt. en nieuw

geld was verkrijgbaar tegen 334 en 4 pOt. Zovendaags-

geld bleef 5 pOt. tot Donderdag, waarna het 434 pot.

werd.

De disconto-markt was iets vaster, doch dit had

geen verandering in de koersen ten gervolge.

Twee-maandspapier deed
5
7
1io-34
pOt.

drie-

5Iia-34
pOt.

vier-

534—°Iie
pOt.
S
zes-

534 pOt.

DE OFFICIEELE OMVANG VAN DEN

WONINGNOOD.

In een, zoowel naar vorm als inhoud, hoogst merk-
waardig rondschrij ven aan de gemeentebesturen heeft
de Minister wan Arbeid, na een periode, gedurende welke in steods minder controleerbaar tempo voor-
schotten, bijdragen, premies en hypotheken werden
verleend, een plotselinge stagnatie in de regeerings-
werkzaaniheid ten opzichte van de voorziening in den
woningnood aangekondigd.
Deze circulaire is gesteld in den vorm van een be-
toog, gevolgd door een vijftal ,,conclusies”, van welke
de eerste, tweede en vijfde de belangrijkste zijn.
Deze luiden:

,,1.
Voorshands zullen verzoeken om preniie of om voor-
,,sohot en bijdrage krachtens de Woningwet, die nog niet ,,bij het Departement van Arbeid zijn ingekomen, niet in
,,aanmerking komen voor
behandeling.
De op
1 Juni
reeds
,,bij den hoofdinspecteur ingekomen verzoeken om premie
,,zullen adsn.og op den voet van de geldende regelen wor-
,,den afgehandeld. Bij het Departement reeds ingekomen
,,verzoeken om bijdrage krachtens de Woningwet, waarop
,,nog niet is beslist, zullen .geleidelijk worden afgehan-
,,deld, met in aehtneming van liet bepaalde onder
2.”

552

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 Juni 1921

• ,,2. Moet worden aangenomen, dat er in eenige ge-
,,meente nog woningnood aal bestaan, ook wanneer de
,,plannen, waarvoor premie of steun krachtens de Woning-
,,w•et reeds is toegezegd, zullen zijn uitgevoerd, ‘dan zal
,,steun voor nieuwe plannen voor den bouw van arbeiders-
,,woningen in ovenweging wordei genomen, indien kan
,,worden aangetoond, dat er voldoende arbeidskrachten
,,zij’n om die nieuwe plannen uit te voeren. Voordat er
,,steun krachtens de Woningwet wordt toegezegd, moet
,,aannemelijk ‘zijn gemaakt, dat het partieuiier bouwbedrijf
,,eiet in de behoefte kan voorzien.
,,Bij de indiening van verzoeken om premie of steun
,,krachtens de Woningwet zullen de gemeentebesturen ge
,,govens moeten voorleggen, •zoôwel betreffende de woning-
,,
1
behoefte als omtrent de beschikbare arbeidskrachten voor
,
j
het bouwbedrijf.
,,5.
De bijdragen, krachtens de Woningwet te verlee-
,,nen, zullen in de toekomst in eekere verhouding worden
,,gebrac.ht tot de premies. Binnenkort zal ik hierover nadere ,,mededeelingen aan de gemeentebesturen doen toekomen.”

Over de vijfde ,,eonclusie” zal ik hier niet ‘uitwij-

den. Ten aanzien van de bedoeling hiervan kan men
slechts gissingen maken. Het voorafgaand betoog
bevat geen enkele aanswij zing, die in deze den gedach-
•tengang van ‘den Minister kan verraden. Het ‘zal dus
zaak zijn, met belangstelling de toegezegde nadere

mededeelingen ‘af te wah’ten. Voor het oogenbijk is
het van meer beteekenis om te onderzoeken, welke
waarde toe te kennen is aan het betoog, waarop de
twee eerste ,,conclusies” moeten worden ‘geacht geba-
seerd te zijn, en in hoeverre de nieuwe gedragslijn

der Regeering door dit betoog gerechtvaardigd: wordt.
Op grond van een berekening, waaraan wij straks

nader onze aandacht zullen schenken, komt de Mi-
nister tot de s1otsou, dat ,,thans reeds een productie

,,van minstens 90.000 woningen in gang is of weldra
,,mag worden verwacht.” Ten einde een antwoord te
krijgen op ‘de vraag, in hoever door ‘deze productie in
den woningnood zal worden voorzien, is op grond van
de uitkomsten ‘der wonin’gteiling een berekening ge-
maakt, welke voert tot ide hoogst verrassende slot-
som,
d!at
indien de circa 90.000 woningen werkelijk

binnen niet te lange periode (gerekd wordt op 2
jaar) gebouwd worden, over het algemeen en afgezien

van bijzondere plaatselijke toestanden mag worden
aangenomen, dat de
nijpende
woningnood zal zijn. ge-
lewigd.
Het is niet de eerste ‘keer, dat d’e Minister van
Arbeid ten aanzien van •de mogelijkheid eener spoe-
dige bestrijding van den woningno’od blijk heeft

gegeven van een optimisme, ‘dat anderen, die
van het vraagstuk studie hebben gemaakt, geheel
vreemd is. Waar dit optimisme zich thans blijkt ont-
wikkeld te hebben in een mate, welke alle mogelijke verwachtingen heeft ‘overtroffen, en bovendien wrdt verklaard, dat het op ‘berekeningen omtrent woning-
voorraad, -productie en -behoefte gefundeerd is, moet
ernstig betreurd worden, dat alleen de methode van
berekenen is vermeld, maar den belangstellenden lezer
van de circulaire de cijfers onthouden zijn, welke tot
dit merkwaardig restil’taat voerden. Wij ‘kunnen thans
niet anders doen dan o’ereenkoimatig de aangegeven
methode zelf ‘de berekening opzetten. Waar wij hier-
bij ‘de circulaire op den voet moeten volgen, zullen wij
duideljkheidshadve de bewoo’rdigingen daarvan hier-
onder cursief ‘weergeven en onze opmerkingen daarbij,
alsmede onze berekening, met ‘gewone letter daaraan
toevoegen.
Om na te gaan hoeveel woningen in. gebruik zijn,
is het algemeen totaal der woningen verminderd mt
het totaal der leegstaande woningen. Daarbij is ge-
voegd ‘het cijfer der gezin.’n.en, cie
bij
anderen inwonen.
Ald’us is verkregen het benoodigd aantal woningen in
den engsten zin genomen. Geen rekening is er mede
gehouden, dat onbewoonbaar verklaarde woningen op
den duur niet
bij
den voorraad mogen worden op ge-
teld en zoo spoedig mogelijk dienen te worden ver-
vangen.
Men krijgt dan volgens de resultaten van de we-
ningtelling (waarbij niet in aanmerking is genomen,
dat deze telling in 426 gemeenten met 513665 inwo-

ners niet heeft plaats gehad) de volgende cijfers:

Totaal der woningen zonder nering en bedrijf – –

958770
met

,,

,,

,,

. –

222805

Alg. totaal – . . –
1181575

Af te trekken ‘het totaal der leegstaande woningen

8512

rest – .. –

1173063
Hierbij het aantal gezinnen, die bij anderen in-
wonen

……………………………..
60841

Benoodigd aantal woningen ,,in ‘den engsten zin”,
1233904

Het op de boven geschetste wijze verkregen getal
woningen is verminderd niet het algemeen totaal der
woningen


Benoodigd ,,in den engsten zin” …………..
1233904
Te verminderen met het algemeen totaal ……
1181575
,,Tekort”

52329

Tevergeefs vraagt men zich ‘af, waarom het alge-

meen totaal eerst in aanmerking word gebracht om

vervolgens weder van de uitkomst te worden afgetrok-
ken.
Verwijdert
men dezen ‘omhaal, dan komt ‘de zaak
dus hierop neer, ‘dat men ter berekening van het
tekort het getal der gezinnen, die bij anderen inwo-
nen, heeft verminderd met het getal ‘der leegstaande
woningen, hierbij uitgaande van ‘de fict.ie
, dat alle
woningen
gelijktijdig
‘bewoond ‘kunnen zijn.
Vervolgens is het percentage berekend, dat het

aldus verkregen tekort uitmaakt van het benoodigd
getal der woningen.

Wanneer ‘de Minister ‘onder ,,het benoodigd getal
vonin’gng” hier verstaat het ‘algemeen totaal der me-
ningen, vermeerderd met het hierbôven berekend
tekort, ‘kunnen wij den lezer mededeelen, ‘dat het ge-
zochte percentage 4,24 bedraagt. Hij vergete dit cijfer

echter gerust. Het doet in ‘het verder betoog geen
dienst, heeft ‘ook geen enkele beteekenis en kan slechts

de aand’acht afleiden van ‘de ‘zaak, waarom het ga’at.
DitzeLfde geschiedt bij den doorsnee-lezer eveneens
door
de
thans in de circulaire volgende mededeeling
van de oorzaken, waardoor het aantal toelaatbare

samenw’oningen in de laatste jaren vermeerderd zal zijn. Hetgeen te dien aanzien wordt gezegd ‘kan, al-
thans voor zoover ‘dit ‘dan middenstand en ‘de ,,ibeter
gesitueerden’ ‘betreft, als juist worden aangemerkt.
Een berekening van het getal toelaatbare samenwo-
ningen, dat viin het totaal getal sannenwoningen moet
worden afgetrokken om het getal der ontoelaatbare

te vinden, is niet gemaakt. Daartegenover wordt er
echter op gewezen, dat ook de onbewoonbaar verklaar-
de woningen zijn verwaarloosd en de omstandigheid,
dat onbewoonbaarverklaring in de laatste jaren we-
gens ‘den woningnood niet meer plaats heeft, ‘buiten
rekening is ‘gelaten. In de circulaire wordt dus aan-
genomen, dat deze beide geheel ongelijlesoortige fac-toren tegch elkaar opwegen.
De hoogst onduidelijke uiteenzetting
blijft dus uitsluitend hierop neerko-
men, dat men ter bepaling van het tij-
‘dens ‘de ‘w’oningtelling (‘welke October
1919 plaats had) bestaand tekort het
getal der dubbele bewoningen v•crmin-
der’d heeft met het getal der leegstaan-
‘de woningen.
Vervolgens is om een beeld te krijgen van den toe-stand op 1 Januari 1921 als volgt te werk ‘gegaan.
De gezinsster/cte in elke gemeente is uit’ de uitkom-
sten der woningtelling afgeleid door het benoodigd
aantal der woningen als berekend te deelen. door
(bedoeld is natuurlijk: op)
het bevollcin.gscijfer op
1 Januari 1910 en dan het verschil te berekenen tus
schen de bevolking op 1 Januari 1910 en. 1 Januari
1921. Het benoodigd aantal woningen ons in den aan-was der bevolking
(bedoeld is veroedeljk: de ‘aan-
was der bevolking gedurende ‘den ‘termijn 1 Januari
1919
tot 1 Januari.1921)
te voorzien, wordt dan ver-
kregen door het verkregen verschil te deelen door
het gevonden cijfer der gemiddelde gezinssterkte.
De gelegenheid ontbreekt mij om de hier uitge-
voerde berekening nog eens te maken voor elke ge-
meente afzonderlijk, waarin de woningtelling plaats

29 Juni 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

553

had. Voor het ‘eindresultaat kan het trouvens weinig
verschil maken, indien men ter bepaling van de ge-middelde gezinsster’kte het getal inwoners der ,,ge-

telde” gemeenten deelt door het totaal getal der in
die gemeenten aanwezig bevonden woningen.

Het bevo’lkingscijfer der 692 getelde gemeenten
bedroeg op 1 Januari 1919 (volgens de bevolkings-
registers) 6265038 zielen, terwijl November 1919 ge-
teld werden 1181575 woningen, welk cijfer volgens de

circulaire vermeerderd moest worden met 52329
Wo-
ningen om het ,,ben’oodigd” getal te vinden. Deelt
men 6265038 ‘door 1233904, dun krijgt mbn voor de
gemiddelde gezinssterkte het
getal
5,08.

Hierbij is behalve ‘de algemeene fout, dat het
benoodigd getal woningen, zooads wij straks zullen zien,

geheel onjuist is berekend, een ‘tweetal andere fouten
gemaakt. In ‘de eerste plaats is geen rekening gehou-
den met de noodizakelijkheid ‘om ook voor de toene-
ming der bevolking een percentage leegstaande

woningen te ramen, in de rtweede plaats is men
bij ‘de ‘bepaling van de gemiddelde Ige’zinssterk

te op 1 Januari 1919 uitgegaan van den wo-
ningvoorraad in October 1919 en heeft men dus de

vermeerdering van ‘dien voorraad gedurende de eerste negen maanden van 1919 verwaarloosd. Het gevonden
qu’otiënt had dus nog h’ooger dan 5,08 moeten zijn.
Dan was ech’ter opnieuw een fout gemaakt, aangezien blijkens de voorloopige resultaten van cle vol’ksteiling
het bavolkingscijfer op 31 December j.l. 78.722 lager was dan de be’volkingsregister’s op 1 December 1920
‘aangaven. Misschien wegen de bier bedoelde ver-schillen ongeveer tegen elkaar op; maar ‘hij, die de
berekening van de gemiddelde gezinssterkte maakte,
heeft deze correctie van zijn fouten niet kunnen voor-
zien, zoodat de elord’i’gheid’ der caLlcula’tie voor zijn rekening blijft.

Ter berekening van het benoedi.g’d aantal woningen
,,om in ‘dan aanwas der bevolking van 1 Januari 1919
tot 1 Januari 1921 te voorzien”, heeft ‘men dus de
gemiddelde gezinssterkte, 5,08, gedeeld op ‘de bevol-
kiugstoename, welke mintens 150000 zielen heeft ‘be-dragen. Men komt dan tot een vermeerderdo ‘behoefte
aan rond 30000 woningen. Ofschoon dit in de cir-
culaire niet vermeld wordt, mag men aannemen, dat
hiervan zal zijn afgetrokken de woningvermeercierjng
gedurende den termijn October 1919 (‘de woning-
telling) tot Januari 1921. Raamt ‘men die vermeerde-
ring ‘op 25000, dan zou idus – ‘daar gelaten, ‘of de be-
rekening van den Minister aannemelijk is – ‘het
tekort met 5000 zijn gestegen en zou d’it op 1
J’anuari j.l. minstens 52329 + 5000 = 57329 hebben
bedragen. ,

Na ‘de mededeeling, dat de ‘bovengenoemde deeling
is uitgevoerd, volgt echter in de circulaire het hoogst
verrassend bericht: ,,,zoo wordt een totaal woning
tekort verkregen van, 5516″.

Hoe ‘de Minister is gekomen aan dit ‘cijfer, dat, in
strijd met alle ‘te dien ‘aanzien bestaain4de gegevens, het
woningtekort op 1 Januari j.l. gelijk stelt aan het
tekort bij de woningtelling, is ten eenen male onver-
klaarbaar.

Waar niet sterk genoeg kan worden afgekeurd, dat
door de Regeering aan ons volk van een zoo hoogst
ernstig verschijnsel als den tegenwo’ordigen woning-
nood een voorstelling wordt gegeven, welke in strijd is met ‘de werkelijkheid, zij hier echter uitdrukkelijk ge-

constateerd, dat een volgens de in de circulaire aan-gegeven methode opgezette berekening van het wo-
nin’gtekort in ieder gèval moet leiden tot een eind-
cijfer, ‘dat het door ‘de Regeeriug genoemde ver
overtreft.

De circulaire vervolgt dan aldus:
Voegt men daarbij
(bij het tekort van 52516 wonin-
gen) dan ‘t a.ccres van de behoefte tijdens den duur
van den bouw van bovengenoemde 90000 woningen,
dan blijkt, dat de te verwachten, productie van
Wo-
nin.gen sterk’ opweegt tegen de nijpende behoefte.

Wel zelden zal in een ‘regeeriixgss’tuk een •onho’ad-

bare bewering met meer stelligheid ge’poneer,d zijn.

Wij el’imiiïeeren voor een oogenjblik de vraag, of de
te bouwen woningen zullen voldoen aan de behoeften
van de verschillende klassen der ‘bevolking (d’aarop
komen
wij
straks terug) en maken alleen een eenvc>u-
dige berekening ‘overeenkomstig die methode der

Regeeriag, aldus met verwaarloozing van verschillen-de factoren, die dèn toestand in werkelijkheid belang-
rijk ongunstiger maken. Neemt men aan, dat de 88000
woningen van den Minister, zooa.ls in de circulaire

word’t verondersteld, over twee jaar gereed zullen zijn,

dan zal de bevolking (van 1 Januari 1921 tot 1 Juni
1923) inmiddels met 220000 zielen
zijn
toegenomen.
Indien men ook ‘thans weder op een gemiddelde ge-
zinssterkte van 5,08 meent te kunnen rekenen, dan
zijn voor deze vermeerdering rond 43300 woningen

nooclig, hetgeen met de door den Minister noodzake-
lijk geachte 52516 woningen een ,,in den engsten zin”
benoodigd aantal woningen van 95816 geeft. De be-

wering van den Minister, dat de ‘te verwachten produc-

tie in dit geval ,,sterk ‘opweegt” tegen de nijpende be-
hoefte, is werkelijk verbluffend. Ook wanneer men het

leegstaan van woningen absoluut ‘kon vermijden, ook
indien de getallenverhondinig tussohen de verschillen-

de woningsoorten geheel ‘overeen’ kwam ‘met die van
de bevolkingscategerieën, welke die woningen moeten
vullen, ook wanneer tot 1 Juni 1923 geen enkele wo-

ning wegens wijziging der bestemnzing, brand, af-
braak, cityvorming enz. aan den voorraad ‘onttrokken
werd, zou volgens de ‘berekening ‘der Regeering een
absoluut tekort van eenige duizenden blijven bestaan.
En toch wordt bo’engenoemde, niet te verantwoor-
den verklaring ‘zonder blikken of blozen afgelegd.

Voordat wij overgaan tot een r’aming van de wer-
kelijke woningbehoefte, zullen wij de cijfers bezien
van de door de Regeering verwachte woningproductie en een poging doen om een splitsing tot stand te bren-gen tusschen arheiderswoningen, middenstandswonin-
gen en woningen voor moer gegoeden. Het getal wo-

ningen in uitvoering op 31 Januari j.l., 27704, heeft
de Regeering ‘blijkbaar ontleend aan ‘de gegevens over
den stand der bouwnijverheid in Januari 1921, welke in het Maandschrjft van het Centraal Bureau voor de
Statistiek zijn gepubliceerd (afl. 4, 30 April j.l.).
Van deze 27704 woningen werden gebouwd door rijk,
provinciën en waterschappen 463, door gemeenten
5300, door woningbouwvereenigingen. 17256, d’oor
particulieren 4685. Mede in verband met de eveneens
vermelde bouwsommen neem ik aan, dat van deze woningen 25000 voor arbeiders en 2770 voor ‘den
middenstand zijn bestemd’.

Van de 6470 woningen, waarvoor bouw’vergunning
was gevraagd, maar welke nog niet in uitvoering wa-
ren, schat ik het aantal arbeiderswoningen op 5800,
dat der middenstandswoningen op 670.

Krachtens de Woningwet was steun verleend voor
‘den bouw van 18497 arbeidersisvonin,gen.
H’oe onwaarschijnlijk laag dit getal ook schijnt, de
Minister deelt mede, ‘dat op 1 Juni aanvragen om
steun kradhtens de Woningwet voor 1000 arbeiders-
woningen in behandeling waren.
De Regeering schat “het aantal middenstandwonin-
gen, ‘in 1921 toegestáUii,volgens Kon. besluit van
6 November 1919, op 1’200

Aanvragen voor prdouw (zoowel arbei,derswo-
ningen, als – voor liet gio6tste deel – middenstands-
woningen) worden vermeld met 31000. Het is te be-
‘treuren, dat bier geen splitsing van het getal naar de heide categorieën woningen heeft plaats gehad. Ook
de publicaties van den verleenden steun voor premie-
bouw, verdeeld naar de gemeenten, in de Nederland’

sche Staatscourant (het laatst in het nummer van 6
Juni, over de eerste vier maanden van ‘dit jaar), be-
vatten te d’ien aanzien geen aanwijzing. Men mag
echter aannemen, dat ‘deze steunverleening tot nog
toe zeer overwegend voor middenstandswoningen is

geschied en maakt zich vermoedelijk niet aan een

554

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 Juni 1921

onvoorzichti.ge raiming schuldig, wanneer men het

aantal .arbeiderswonin,gen, waarvan de bouw krachtens
deze regeling verzekerd zou zijn, raamt op niet meer

dan 13000 De bouw van woningen voor ,,beter ge-
situeerden” wordt geschat op 2200. Aldus komt men

tot het resultaat, .dat de bouw verzekerd zou zijn van

63297 arbeiders’woningeu, 22640 middenstaindswonin-
gen en 2200 woningen voor meer gegoeden.

De Minister veronderstelt, dat deze woningen in

twee jaar tijd gereed zullen ‘kunnen komen en baseert

die veronderstelling op het in dezelfde statistiek ver-
meld aantal van 28920 ‘bouwvakarbeiders, die in de
maand Januari bij woningbouw werkzaam waren, als-

mede op de waarschijnlijkheid, dat, nu de industrie-bouw sterk ingekrompen is, wellicht meer arbeiders

bij den woningbouw betrokken zullen worden.

De statistiek van de bouwv.akkeu verschaft betrek-
kelijk weinig gegevens, waarop men met eenige zeker-

heid ramingen kan maken. Het getal van hen, die

in Januari bij den ‘bouw betrokken ‘waren is inderdaad
zeer waarschijnlijk te laag. Maar gegevens om een
juiste schatting te maken ontbreken. Wel is thans

verschenen, als nr. 23 der Udbgaven van den Dienst
der Werkloosheidsver.zekering en Arbeidsbemiddeling

éen ,,Overiicht van het aantal bouiwvakar.beid’ers in
Maart 1921, gesplitst naar gemeenten en beroepsgroe-

pen”, waaruit blijkt, dat in ‘ons land ‘totaal 114901
bouwvakarbeiders aanwezig waren. Timmerlieden,

metselaars, voegers, loodgieters, schilders, stukadoors

en .opperlieden in het metselbedrijf werden in totaal

75416 geteld, terwijl de overigen waren grond.werkers,
fun,deeringswerkers, heiers, cementijzer.vlechters en

diversén. Gelet op ‘het feit, dat, blijkens de totalen
der aanne.min,gssomtmen van bouwwerken, de ‘bouw

van ‘arbeiders- en middenstandswoningen slechts ruim
50 pOt. van het totaal der bo

uwwerkan bedraagt, is
het niet waarschijnlijk, dat voorloopig meer ‘dan 40000
arbeiders bij dien ‘bouw betrokken kunnen worden.
En waar de productie van woningen in de laatste tien

jaren gemiddeld pl.m. 23000 per jaar ‘heeft bedra-
gen, is. ‘in y’erband met de verkorting rvun den ‘arbeids-
tijd (die speciaal in ‘de bouwvakken grooten invloed
heeft) moeilijk aan te nemen, dat deze in de eerst-
volgende twee jaren tot 35.000 ‘zal kunnen wor-
den opgevoerd. Dat ‘onder de te bouwen woningen
er pl.m. 25.000 zijn van grooter type (waarvan zeer

vele alleen staande) zal te ‘dezen aanzien niet na-
laten een ongunstigen invloed te hebben. Met den
bouw van de meer genoemde 90.000 woningen zal,
dus thans nog wel minstens 2Y2 jaar
zijn
gemoeid.

De bevolkingstoename van 1 Januari 1921 tot 1
December 1923 zal zeker 260.000 zielen bedragen. Ge-
durende de laatste 11 jaren bedroeg zij rond een tniil-
lioen zielen, terwijl het toenemend aantal huwelijken
een hooger geboortecijfer doet verwachten en het
sterftecijfer dalend is. Neemt men voor ‘de gemiddelde
geziussterkte het cijfer 5 aan (hetgeen beslist te hoog

is, waar het, in 1909 nog 4.47, ‘alleen ‘door overbevol-
king onder den invloed van ‘den woningnood, een zoo
abnormale stijging kan vertoonen), dan neemt de be-
hoodte tijdens den bouw met minstens 52.000 wonin-
gen toe. Bij de woningtelling vond men op 100 wonin
gen 78.2 arbeiderswoniingen, 14.3 mii’dd’ens’tandswoniu-
gen en 7.5 woningen van meergegoeden. Neemt men
dezelfde ver’houdingscijfers an, dan zullen voor deze
bevolkin’gstoename moetenw worden gebouwd 40.664
arbeiderswoningen, 7426 middenstandswoningen en
3900 woningen voor meer gegoeden. Voor laatstge-
noemde categorie schijnt ‘de bouw van 2200 woningen
verzekerd. Waar ‘deze echter ook de nog benoodigde
1700 ‘woningen tot stand zal weten te brengen, zal
‘dit slechts den overigen bouw vertragen.
Bij de woning’telling ‘had ,dnhbele ‘of meervoudiige
bewoning in 56512 gevallen plaats, waarvan in arbei-
derswoningen 37346, middenstandswoningen 12474, woningen van meergegoeden 6692. Echter lwoonden
60678 gezinnen
bij
‘anderen in. Aangezien deze meer-
vou,dige bewoning
‘bijna
uitsluitend in ‘arbeidèrsjsvo-

ningen voorkomt, moet worden aangenomen, dat in

de getelde gemeenten minstens 40500 arbeidersgeziu-zien hij andèren iniwoon’den en hoogstens 12800 mid-

denstandsgezinnen. De woning’telling had niet plaats

in 426 gemeenten met een inwonertal van 7 püt. van
de bevolking des
rijks.
Er zijn geen redenen, waarom
het getal dubbele bewoningen in deze gemeenten naar

verhouding jager zou zijn, zoociat dit voor arbeiders
in totaal 43300, voor mididenstandagezinnen 13600 zal
hebben bedragen.
Wij
schatten het aantal ,,geoorloof-

de” dubbele ‘bewoningen bij arbeiders op 5 pOt., ‘bij
nzid’denstandsgezinnen op 40 püt. en komen dan tot
een getal ,,’ongeoorioofde” dubbele bewoniingen van
respect. rond 41000 en 8000.

Om de berekening niet te ingewikkeld te maken,
veronderstellen wij (en ‘de hiermede te maken fout is

in het voordeel van de regeeringseircul’aire), (dat de toeneming van de woningbehoefte door den aanwas

van de bevolking in ‘1919 en 1920, te zamen met het

getal ‘der ‘tusschen 1 November 1919 en 1 Januari
1921 veiivallen ‘woningen,
gelijk
is ‘geweest aan de iver-
meerdering van den woningv’oorraad gedurende laatst.
genoem’den termijn.

Voor de berekening van de werkelijke woningbe-
hoefte is voorts noodig een raiming van ‘de door den
Minister verwaarloosde, maar niettemin onmisbare
,,noodzakelij’ke woningreserve”.

In beschouwingen ‘over de iwoniugbehoefte is veela]
uitgegaan van de ,meening, dat het voor ‘de beweging

van de bevolking over ‘den woningvoorraad nood,i.g is,

dat ongeveer 3 pOt. van ‘dien totalan voorraad leeg
staat. Met Ir. J. M. A. Zoetmulder, die aan dit vraag-

stuk in het ,,Tijdschrit voor Volikekuisvesting” van
April j.l. een Jezenswaar’dig ‘artikel heeft gewijd, zijn
wij van meaning, dat ‘dit
cijfer
aan den hoogen ‘kant
is. Echter is o.i. met de lage percentages, waartoe de
beschouwingen van dan heer Zoetmulder leiden, geen
genoegen te nemen. Deze komt ‘op grond van de ‘staten aangaande de bevolkingsbewegin’g
‘te
‘Rotterdam voor
noodzakelijk onbewoond in die stad tot een pel-

centa’ge van 0,49. Het valt echter ‘niet te ‘ontkennen, dat het getal verhuizingen binnen de gemeente onder
den invloed van den zeer scherpen woningnood in
deze stad tot en minimu.m beper’kt met zijn en dat
ook ‘alle andere factoren, door den heer 1Zoetmulder
genoemd, ‘daardoor op gelijke wijze moeten zijn be-
invloed. V’oor Heerlen wordt een cijfer gevonden, dat
gelegen is tuisschen 1,57 pOt. en 2,8 pOt. ‘Zonder twij-
fel is de meaning van den heer Zoetmuider
juit,
dat
in kleinere plaatsen, waa’r d’e eigen woning het veel-
vuidigst voorkomt, de vereischte reserve niet zoo
groot aal behoeven te ‘zijn als die in de grootste ste-
den en industrie-centra, •waar he’t huurhuis steeds
overheerschend is. Maar naar onze meaning ‘kan de
noodzakelijke woningreserve over het geheele land
toch niet beneden 2 pOt. ‘worden geraamd. Daalt zij
beneden dit percentage dan kan van ‘opruii’min,g ‘van
krotwonin’gen geen sprake zijn. ‘
In November 1919 ston’den op een totaal van
1181575 ‘woningen 8512 woningen leeg. In aanmer-
king nemende de niet getelde gemeenten en de toe-
neming van de ‘woningbehoefte tot 1 ‘December 1923, meenen wij, dat ziet een noodzakelijke rwoningreserve
op dien datum van 28000 woningen rekening moet
worden gehouden en dat voor dit ‘deel, boven de in
1919 leegstaande pl.m. 9000 woningen, ‘de behoefte
aan 15000 arbeidersweniugen ‘en 2700 middenstands-
woningen zal bestaan.
Voorts •nemer wij aan, ‘dat vanaf 1 Januari 1921
tot December 1923 door cityv’orming, wegenaanleg,
onttrekking van woningen aan ‘hun besteniining, enz.
5500 ‘woningen zullen komen te vervallen,
terwijl
in
dien termijn tevens een getal van 2000 krotten en on-
bewoonbare noodiwoningen zal worden opgeruimd. Dit
totaal van 7500 woningen zal vrijwel geheel ‘door
arbeiderswoningei vervangen moeten worden. Wij
rekenen, ‘dat idit met 7200 woningen het geval moet
zijn en dat 300 midd’enstandswoningen’komen te ver-
vallen.

29 Juni
1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

555

Indien men tegen 1 December 1923 in de nijpende
behoefte” wcnscht te voorzien, zal derhalve nood’ig

zijn de aanbouw van:

Arbeiders-
Middënstands-

wegens de bevolkingstoename
woningen
woningen

van
1
januari
1921
tot
31
December
1923
…………
40500
7500
wegens ongeoorloofde dubbele
bewoning …………….
41000
8Q00

wegens

tekort aan woning-
reserve

………………
15000
2700
wegens cityvorming, onttrek-
king van woningen aan hun
bestemming,

afbraak

van
krotten

………………
7200
300

Totaal……..
103700
18500

Blijkens cle hierboven uitgevoerde berekening zou

de totstandkoming voor 1
December
1923 verzekerd

zijn van:

Arbeiders-
Middenstands-
woningen
woningen

in uitvoering op
31
Jan.
1921
25000 2770
bouwvergunning aangevraagd
31

Januari
1921,
doch nog
niet in uitvoering ………
5800
670
Woningwetbouw van
1
Jan.-
1

Mei

1921

…………..
18497
-.
idem in behaadeling op
1
Juni
1921

………………..
1000

Middenstandswoningbouw Kon. Besi.
6
November
1919

1200
premiebouw …………….
13000
18000

Totaal……..
63297
22640

Naar onze bescheiden meening zal aan de ,,nijpende
woningbehoefte” derhalve op 1 December 19,23 geens-
zins voldalan zijn, maar ge’eft de toestand in tegen-
deel tot de meeste ernsti,ge bezorgdheid aanleiding.

De vrees, welke zich reeds gedurende de laatste
maanden had meester. gemaakt van velen, die zich
met ‘de studie van het wonin’gvraagstuk bezighouden,
dat de Regeering doôr het al te ‘sterk bevorderen
van den particulieren bouw, welke zich in hoofdzaak
op de productie ‘van mirddenstands’woningen toeieg’t,
den ‘bouw van arbeiderswonien ‘ernstig zou Ibemoei-
lijken, deze vrees blijkt helaas zeer gegrond te zijn
geweest..En
zij,
die bij herhaling hebben betoogd, dat
de Regeering op het gebied van den woningbouw
telkens weder blijk geeft, ‘den toestand niet ‘te over-
zien, zullen ook thans in het gelijk worden gesteld.
De toekomst is dus ‘deze, dat, ‘zelfs indien de woning-
productie in de eerstvolgende jaren naar den weusch
van de Regeering verloopt (hetgeen hoogst onwaar-
‘schijniijk is, aangezien een gedeelte van den ,,premie-
bouw” niet tot uitvoering zal komen), nauwelijks’
eeni’ge vermindering van den woningnood der arbei-
ders zal kunnen worden geqonstateerd, terwijl een ge-
tal middenstandswoningen zal worden gebouwd, dat
inderdaad ,,sterk opweegt tegen de nijpende behoefte”.

Het is in dit verband niet mispla’a’tst er op ‘te wij-
zen, dat, terwijl op 1 Juni j.l. reeds bij den hoofd-
inspecteur ingekomen verzoeken om premie (in hoofd-zaak mi’ddenstandswonin’gbouw) alsnog, zonder eenig
voorbehoud, op ‘den voet van de geldende regelen
zullen worden afgehandeld, ten aanzien van de even-
eens reeds ingekomen verzoeken om steun krachtens
de Woningwet (arbeiderswoningbouw) wel een voor-
behoud wordt gemaakt. Deze ‘zullen ,,’geieideljk ,wor
‘den ‘afgehandeld” met in achtnèmi3ag van ‘het bepaal-
de onder conclusie 2, hetgeen betee,ken’t, ‘dat voordat de hier bedoelde steun wordt toegezegd, ‘aannemelijk moet worden gemaakt, dat het particulier bouwbedrijf
niet
itt
de ‘behoefte kan voorzien. Misschien moeten
‘daarvoor tevens nog gegevens worden ‘overgelegd, zoo-
wel betreffende ‘de woningbehoefte ‘als omtrent dé
voor het bouwbedrijf beschikbare arbeidslcrachteii,
maar dit is niet geheel duidelijk.

Uit het bovenstaande moge d’e wenschelijkfheid blij.
ken, dat de Regeering zoo spoedig mogelijk haar
standpunt herniet. Het is duidelijk, dat de ‘boot ‘in een

sterken stroom is geraakt, die haar onverbiddelijk drijft
in de richting van den verkeerden wal. Maar ‘mis-

schien kan er nog iets aan gedaan worden, dat ‘zij
daar zonder al ‘te groote stooten aankomt.
Een uitlating van den Directeur-Generaal der
Volksgezondheid op de, laatste vergadering van het

Instituut voor Volkshuisvesting geeft te dien aanzien
eeniigen moed. Mr. Lieta’ert Peerbolte gaf in die ver-

gadering nml. te kennen, dat de Regeering geenszins den verderen woningbouw wil stopzetten en dat ‘bij-
dragen, ind’in de noodzakelijkheid daarvan blijkt, ook
in. het vervolg zullen worden verleend.
De Regeering zal het wellicht onvermijdelijk ‘achten

om ook den middenstan’d’swoningbouw nog meer te

bevorderen dan thans reeds heeft plaats gehad, aan-
gezien tot nog toe
bij
het verleenen van steun daar-
voor de bakoefte niet beoordeeld werd en dus te ver-
wachten -is, ‘dat tegenover een overprod’uctie in som-
,mige gemeenten een tekort in ‘a.nidere aal staan. Dr,in-
gend wenschelijk is echter, da-t de Regeering voor-
loopig slechts in de uiterste noodzakelijkheid deren
bouw bevorderen zal. Zij verlieze hierbij bovendien
niet uit het oog, ‘dat de in den laatsten tijd gebouwde
en thans nog te bouwen arbei’derswoningen binnen
afzien’baren tijd een huur zullen moeten opbrengen,
die, bij voortduring en verergeri.ng van de economische
malaise, boven de krachten van zeer veel arbeiders zal gaan, zoodat veilig voorspeld kan worden, dat een niet
onbelangrijk getal van deze woningen binnen enkele jaren bezet zal
zijn
‘door middenstanders, op ‘wie de malaise eveneens haar invloed ‘zal ‘doen gelden. Dit
verschijnsel kan thans reeds worden geconstateerd.
Naast groote terughoudendheid bij het verleenen
van steun voor middeinstand’swonixcgbouw dient de
Regeering tegen’over aanvragen om steun voor den
bouw van ‘arbeiderswoningen een zooveel mogelijk
tegemoetkomende ‘houding te toonen.
Hierbij zal men. echter ‘de tweede conclusie in aan-
merking moeten nemen, waartoe de door ons- gele-
v’erde beschouwingen voeren. Uit onze berekeningen
komt zeer scherp -naar voren, welk een hoog spel
de Regeerinig speelde door zonder systematisch plan
den bouw van duizenden ‘woningen van een relatief
groot type te bevorderen in een ‘tijd, waarin beperkt-
held van het getal beschikbare arbeidskrachten ‘tot
groote omzichtigheid maande. 1n de eerste pl’a’ats geldt
d’it de maatregelen, die den aanbouw van een waar-
schijn’lij’k .te groot aantal middeustandswonin.gen waar-
onder zeer vele kleine villa’s, ten gevolge zullen hebben.
Maar ook ten aanzien van de arbeiderswoningen, zelfs
voor den noodiwoniingbouw ingevolge de Wioningno’od-
wet, is, zooals wij reeds herhaaldelijk betoogden, dc
grens van het noodzakelijke meermalen overschreden.
De eisch, dat in, iedere woning minstens drie slaapka-
mers moeten worden aingebr’aoht, heeft bot verspillin.g
van een niet ‘geringe hoeveelheid ‘kapitaal, arbeidskracht
en materialen ‘gelei’d en de woninigproductie ‘onnoodig
beperkt. In duizenden woningen, ‘krachtens Woning-wet en Woningnoodwet gebouwd, staan een ‘of ‘twee
slaapkamers leeg en het toelaten van ‘dubbele bewo-
ning is in de eerstbedoeide woningen hoogst onge-
wenscht, in de laatst bedoelde niet alleen ongewenscht,
maar terecht verboden. Met het oog op de vorming
‘van zeer talrijke jonge gezinnn, met het oog op de
onvolledige ‘gezinnen, de vele ouden van dagen en de
duizenden bewoners van -krotten, bouwvallige nood-
woningen en onbewoonbaar te verklaren énkamerwo-
ningen, is de bouw van een groot getal woningen,
welke naast een woonkamer en keukentje, niet ‘meer
dan twee (in sommige gevallen zelfs één) slaapkamer
bevatten, ‘alleszins gemotiveerd. En ‘deze bouw is snel-
ler en meer economisch tot stand te brengen.
Voor ‘het blijmoedig optimisme van den Minister
blijkt, bij dieper gaande beschouwing van de circu-
laire, zeer weinig gr.ond aanwezig te zijn; en het is
een raadsel, dat de Rijkswoninigraad, die over deze
gewichtige zaak toch ‘gehoord zal zijn, de’ publicatie
van de circulaire, althans in deren vorm, niet heeft
weten te verhinderen. De eenige ver-dienste van het

556

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

29
juni 1921

stuk is deze, dat het de Regeering dwingt den zorg-

vollen toestand met ernst te overzien en, met groote voorzichtigheid haar verdere gedragslijn te bepalen.

Het .vraagstuk van den woningnood zal nog vele

jaren iii liet centrum der belangstelling blijven staan
en met instemming halen wij de woonden aan van den
Engelschen Minister van Volksgeizondhei.d Addison
in diens voorwoord voor Kingsley Wood’s ‘onlangs ‘ge-

publiceer.d werk ,,The Law and Pr•aotice with regard
to Housing in England and Wales”, welke woorden

als het ware voor Nederland ‘geschreven zijn:
The National Housin.g Problem is to-day in a mest
acute form, and it will long continue to occupy the

attention of our citizens. When sufficient houses ‘have
been built to make up the grave war shortage, we
have stili to take up the equally important itask of

clearing the slums and the insaniitary areas, which

are so wasteful and so detrimental both to the
physical and con.merciaJ interests of the Country.

H. P. J. BLOEMERS.
Velp (G.), 18 Tuni 1921.

GELIJKE TARIEVEN OVER VLISSINGEN

EN OVER HOEK VAN HOLLAND.

De Tweede Kamer ‘heeft de Regeering nitgenoodigd
stappen te doen ,,to’t herstel van gelijke tarieven van

Nederlaaidsche stations naal Londen via Vlissingen

en via Hoek van Holland”.

Uit ‘de» beraaidslagingen blijkt, dat men ‘de tegen.

woordige ‘ongelijkheid van ‘de prijzen wijt aan de ‘be-
rekening naar de ‘kiiometerafstanjden, en dat men
‘denkt, dat die prijzen vroeger gelijk varen ‘omdat

toen een andere wijze van berekening gevolgd werd.

Hoe men tot ‘deze voorstelling gekomen is, begrijp ik
niet, want welke andere maatstaf zou voor ‘de bereke-
ritg van ‘spoorwegtarieven bruikbaar zijn?

Elke mij bekende spoorwegon’derneming heeft dan

ook een K.M.-prijs vastgesteld, die, ter berekening
van hare zoogenaamde
locale przen,
toegepast wordt
over ‘de afstanden tusschen ‘de verschillende stations

van haar net.
En als .rechtstreeksche prijzen voor het doorgaand
verkeer tuaschen verschillende vervoersondernemin-
gen kunnen toch ‘ook maar niet wilikeurige bedragen
genomen worden. Het ligt immers voor de hemd, en
dit geschiedt ‘dan ook steeds, dat rechtstreksc)he .prij
zen gevormd worden door samentelling van ‘de locale
prijzen, die derhalve als
normale aandeelen
van de

betr. vervoersondernemingen in de rechtatreeksche
prijzen opgenomen worden, ‘bv.
locale prijzen ‘) =
normale aandeelen
1

II

Rotterdam—Vlissingen …………..
f
8,35

f
6,25

Vlissingen—Folkestone
2)
…………..
20,—

,, 14,—

Folkestone—Londen
3
)18.40

,, 12.25

rechtstreeksche prijs Rotterdam-

Londen over Vlissingen ………..
f
46,75

f
32,50

locale prijzen
1) =

normale aandeelen.
1

II

Rotterdam—Hoek van Holland ……
f
1,75

f
1,35

Hoek van Holland—Londen
4
) ……….
34.50.

,.23.-

rechtstreeksche prijs Rotterdam-
Londen .over Hoek van ‘Holland

f
36,25

f
24,35

Worden de prijzen over Vlissingen verlaagd’ tot die

over Hoek van ‘Holland, dan is niet imeer genoeg be-
schikbaar om normale aand’eelen te geven aan de Ned.
Spoorwegen, de Zeeland en de Sou-th Eastern, want
dan, ontstaat een tekort van
f
10,50 voor ‘de 1 ki. en
van
f
8,15 voor de II ki.
Hoe zouden deze tekorten gedragen moeten worden?
En hoe geschiedde zulks
5)
v66r den oorlog?

1)
£ 1
is ‘hier herleid tegen
f
11,50.
2)
Stoomvaart
Maatschappij Zeeland.
3)
South Eastern and Chatham
Railway.
4)
Great Eastern Railway.
5)
De bagageprijzen
over Vlissingen en over Hoek van Holland waren nimmer
gelijk.

De meest gevolgde methode is, dat de vervoerson-
dernerningen, die
bij
‘de gelijkheid ‘van
prijzen
belang
hebben, het tekort ‘dragen naar verhouding van hare
normale aandeelen, welke dientengevolge een even-
redige vermindering ondergaan.

Was deze methode gevolgd hnder ‘de toepassing van
het Tarief van 1 Mei 1905, ‘dat tot 1911 van kracht
bleef, ‘dan zenden de S. S., 4e Zeeland en de South
Eastern zidh een ‘vermindering van hare normale
aandeelen hebben moeten laten welgevallen. .De S. S.

wees zulks echter af en eischte en kreeg normale laan.
doelen, so’odajt de tekorten geheel gedragen werden
door de Zeeland en. de South Eastern.
1)

In. 1911 veranderde ‘de itoestan,d.

De H. IJ. S. M. en de Great Eastern kondigdeu een
belangrijke vermindering aan van den. ‘duur van de
reis over Hoek van Holland.

Wilde de Vlissingsche dienst niet in ‘ongunstiger
verhouding komen, dan moest over Vlissingen even-
voel ‘tijd bespaard worden.

Dit ‘was niet mogelijk over Vlissin,gen—Queen.
borough, wel daarentegen over Vlissingen—F’olke.
stone.

Daarom werd de nachtdienst van Queenborough
•naar F’olke.stone verplaatst.

Maar over Folkestone kon de Sou’th Eastern van
het tekort over Vlissingen niets dragen, ‘op -uitkee-

ring rvla.n haar aandeel Folkesrtone—Lon1den in zijn ge.
heel moest ‘zij steeds aanspraak maken; waarom doet
niets ter zake.

Daarbij kwam, dat het normale aandeel Pol.kestone-
Londen, dat niet voor vermindering vatbaar was,

aanzienlijk hooger was dan het normale aandeel
Queenborough—Lo,nden, waarvan ‘de South Eastern
bovendien nog een belang-rijk gedeelte
prijs
gaf om
het tekort over Vlissingen te helpen dragen.
En wat S. S. betreft, deze had op Ii Januari 1911
een nieuw locaaltarief ingevoerd, waardoor de enkele

reis-prijzen verlaagd, daarentegen de
prijzen
voor een
reis heen en terug vor groo’te afstanden veel ver
hoogd werden.
Tot een.belamgrijke tegemoetkoming ‘aan de Zeeland
was cle S. S. ook toen niet ‘bereid er, zij weigerde de
bedragen, waarmode de tekorten ‘over Vlissingen ver-

hoogd werden, geheel of gedeeltelijk voor hare reke-
ni’ng ‘te nemen. De eenige concessie, welke zij deed
bestond daarin, dat zij geen hooge’re aandeelen eischte
dan ‘zij vddr 1911 genoten had, en •d’at, voor zooveel
hare nieuwe locale prijzen naar Vlissingen lager wa-
ren, zij met deze lagere bedragen als aan’d’eelen in ‘de
rechststreaksche prijzen genoegen nam.

Voor elk ‘plaatsbewijs, dat over Vlissingen afge.
geven en over Folkestone’ gebruikt werd, kreeg de
South Eastern ‘dus aanzienlijk moer, de S. S. even-
veel of bijna evenveel als v66r 1911, zoodat, inkom-
sten uit anderen hoofde buiten ‘beschouwing ‘gelaten,
voor ‘de Zeeland in de meeste gevallen nog slechts
luttele ‘bedragen overbleven.
Het ongunstigst waren wel de
cijfers
voor Rotter-
dam—Londen, waarvoor als prijzen over Vlissingen overgenomen waren de prijzen, berekend over Hoek van Holland:
enkele reis

heen en terug
1

II

1

II

f
18,95
f 12,45

f 30,10 f20,10
Hiervan ging af:

voor de South Ea.stern ,,
10,65 ,, 7,10

,, 21,30 ,, 14;20
voor .de
S. ‘S.

,, 4,35 ,, 3,30

,, 8,70 ., 6,30
zoodat voor de Zeeland overbleef:

f
3,95
f 2,05

0,10 ,,-0,40

wat ‘wil zeggen, dat ‘de Zeeland een reiziger, voorzien
van een aetourbiljet 1 kI. Rotterdam—Londen, ver-
voeren moest van Vlissingen naar Foikestone en van

i) Ik kan hier slechts de voornaamste punten hehan-
delen, ‘daar
ik anders te uitvoerig zou worden. Ik spreek
daarom
ook
niet over de
H. IJ. S. M.,
die immers slechts
door
enkele harer stations plaatsbewijzen over Vlissingen
liet afgeven en dus voor het Vlissingsche verkeer
van
weinig beteekenis was.

29
Juni 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

557

Folkestone naar Vlissingen te zamen voor de somma

van tien Nederlandsche centen.
En dat, nog mooier, :de Zeelatod voor het vervoer

van Vlissingen naar Folkestone en van Folkestone
naar Vlissingen van een reiziger, voorzien van een

retour’biljet
II
ki. Rotterdam—Londen, niet alleen
niets ontving, maar nog
f
0,40 betalen moest, opdat

de South
Eastern en d’e
S. S;
have aan.deeien zouden
krijgen!
Aldus geschiedde vôôr den oorlog, toen ‘de Zeeland

nog niet door de Directie van de Nederl’andsche
Spoorwegen gesaboteerd, mishandeld en vermoord

werd.
1)

Toch was de
S. S.
sedert vele jaren door de nauwste

vriendschapsbanden met de Zeeland verbonden ge-
weest! Maar juist dank zij deze e,rvtaring kon zij zich
goed rekenschap geven van de beteekenis van den
Vli.ssingschen dienst voor het verkeer tueschen Neder-
land en Engeland en zij ach’bte het doelloos een ge-

deelte van de tekorten te dragen, omdat de onidervin-

ding aangetoond had, dat met gelijke prijzen toch
niets bereikt werd: tusschen Nederland en Engeland
immers werd met kien nacht- en dagdienst over
Vlis-

singen vervoerd één reiziger tegen dTie reizigers met
den nachtdienst ‘alleen over Hoek van Holland.
Gsographisdh ligt Vlissingen nu eenmaal ongunstigr
dan Hoek van Holland, van schier alle Ned. stations
is ‘de afstand grooter, wat Vlissingen èn ten opzichte
van den treisduiir èn ten ‘aanzien van de tarieven han-
dicapt tegenover Hoek van Holland; en tegenover dit
nadeel ten Oosten van Vlissingen staat geen gelijk.
waardig voordeel ten Westenvan deze haven.

Op welke
gronden zouden de Nederlardsche Spoor
wegen dan een andere houding moeten aannemen dan

voorheen de
S. S.,
lcüetoeh van vijandschap tegen den
Vlissin.gschen reisweg waarlijk niet verdacht !kon wor-
den? Waarom zouden van ,gelijke prijzen nu betere
gevolgen verwacht mogen worden dan voorheen l De
heer Van IBereeteijn gaat in zijn motie niet ver ge-
noeg, mat gelijke prijzen
is
de Zeeland niet geholpen,
hij had voor Vlissingen lagere prijzen moeten eischen.
Hij ‘acJht zulks uitjvoerbaar, want hij veroekt iden Mi-
nister ,,de&noods de Uarwich-lij.n mimder rte behanide-
len”. Of is dit maar een grapje van kien heer Van
Beres’teijn, die toch wei zal inzien, dat, wanneer Na.
derland aan de Harwich-lijn moeielijkheden in den
weg zou leggen, Engeland dit dubbel en ‘dwars ‘aan
den Vlissingschen dienst betaald zou ze’t’teii?

Volledig,heïdshalve zij
nog
vermeld, dat de Zeeland haar normaal aandeel Vlissingen—Follcesrtone ver-
laagd heeft, waardoor tJians voor het zuidelijke ge.
deelrte van Nederland de pxijzen over beide reis-
wegen gelijk zijn. Voor het noordelijke gedeelte zijn
echter de prijzen ‘over Vlissingen toog altijd hocvger dan over Hoek van Holland.
Mr. E. F. M.
VAN MEERBEKE.

[Aan het vraagstuk van ‘de verhouding tusschen
het verkeer over Hoek van Holland en over Vlissin-
gen werd door .den directeur der Nederlandsche
Spoorwegen, Jhr. Kreteclimar van Veen in het ,,Hbld.”
van 14 Juni j.l., ,avondblad, een beschouwing gewijd,
welke met vrucht naast bovenstaand artikel geraad-
pleegd kan worden. In overleg met den schrijver
laten wij deze ‘beschouwing hieronder in haar gekeel
volgen. – Red.]

DE ,,ZEELAND” EN DE NEDERLANDSCHE

SPOORWEGEN.

Bij de bezorgdheid en beroering, die blijkens de herhaal-
de vragen en debatten in de Staten-Generaal en tal van
uitingen in de pers over, liet lot van de Mij. ,,Zeeland” in
den lande heerschen, kan het misschien eenig nut hebben
te vernemen, wat zich te dien aanzien in den boezem der
directie van de spoorwegen, die sedert de fusie in 1917 uit
leden, a&onistig van S. S. en H. IJ. S. M. is samenge-

1)
Beschuldigingen, door de heeren Van Beresteyn, De
Muralt en Brautigam, geuit in de zitting van de Tweede
Kamer van 31 Mei 1921.

stelt, heeft afgespeld en hoe zij tot het door haar ingeno-
men standpunt is gekomen.
Vooreerst dient er dan aan te worden herinnerd dat,
toen in 1910 in de kapitaalbehoeften der ,,Zeeland” moest
worden voorzien, het kapitaal met
f
1.000.000 aandeelen
werd uitgebreid, welke door S. S. werden genomen; boven-
dien sloot de ,.Zeeland” bij S. S. een geldleening groot

f
450.000.
Voor S. S. was deze aanzienlijke deelneming in het kapi-
taal van belang om voorgoed de buitensluiting van den in-vloed van coneurrente spoorwegbelangen bij de ,,Zeeland”
te verzekeren, voor de Mij. ,,Zeeland” gaf het de zeker-
heid, dat bij veranderiiig van de spoorwegpolitiek in Ne-
derland, hetzij dan dat een fusie zou tot stand komen, het-zij dat de Staat de exploitatie der spoorwegen op zich zou
nemen, de spoorwegexploitant een zoo overwegend belang
bij haar bloei zou hebben, dat zij bij opheffing dci

con-
carrentie niet in het gedrang zou komen.
In 1917 geschiedde het eerste: de directies van H. IJ.
S. M. en S. S. werden samengevoegd en in het beheer ge-
steld van het geheele Neclerlandsohe spoorwegnet. De con-
currentiestrijd, die vtôr den oorlog culmineerde in de bui-tenlandsche verbindingen en schatten geids verslond, zou niet worden hervat; alle aandacht kon worden gewijd aan
het vraagstuk hoe op de meest economische wijze aan de
eisehen van het verkeer te voldoen, wat te meer noodig
was nu door den ooriog en zijne gevolgen de economische
en internationale verhoudingen zoo ingrijpend waren ge-
wijzigd of zich nog zouden wijzigen. Sloot vÖÖr den oorlog
de bedrijfsrekening der Spoorwegen met een batig slot, on-
danks de groote off ei-s waartoe de eoncuirentie dwong,
thans zou het niet meer mogelijk zijn uitgaven te dragen.
die niet voor het verkeer waren vereischt.
Het was voor mij, die als directeur-generaal der S. S.
als ‘t ware hart en hand dier maatschappij aan de ,,Zee-
land” had verpanci, een wreede ontg000heling het nuch-
tere feit voor oogen te zien, dat onder de nieuwe onistan-digheden de ,,Zeeland” de oude plaats in het verkeer niet
moer zou kunnen innemen.
Niet
als een geveig van de fusie der spoorwegen, maar
uitsluitend
wegens de nieuwe verhoudingen, die in de eer-
ste plaats aan de spoorwegdirectie ten plicht stelden de
uiterste zuinigheid te betrachten, een taak, die later nog
heel wat zwaarder zou blijken te zijn dan toen kon worden
voorzien; en die in de tweede plaats oorzaak zouden zijn
dat het transietverkeer Engeland—Duitschiand en verder, gedurende vele jaren van geringe beteekenis zou zijn. Al-
leen door concentratie van het verkeer kon de mogelijk-
heid worden ondersteld van een financieel’ bestaanbaren
dienst op Engeland en het werd door mij als een uitkomst
beschouwd dat door de fusie de gelegenheid was geopend
om de ,,Zeela.nd”, door verplaatsing naar Hoek van Hol-
land en een regeling op voet van gelijkheid met de Great
Eastern, voor den ondergang te behoeden. De besparing te verkrijgen zoowel op den boot- als op den treindienst
zou ruimschoots de kosten, verbonden aan de verplaatsing
dekken, benevens de rente van het kapitaal voor de aan
den Hoek te maken inrichtingen, terwijl aan de verkeers-
behoeften beter zou kunnen worden voldaan. Wel voor-
zagen wij reeds dadelijk den pro’incialen en stedeljken te-
genstand in Zeeland, maar wij waren overtuigd, dat het
inzicht in het hoogere nationale belang bij een gezond ver-keersbedrjf de overhand zou houden.
Ondergeteekende, destijds tevens commissaris van de
,,Zeeland”, bepleitte de zaak in het bestuur der maat-
schappij, doch mocht er niet in slagen de denkbeelden der
spo.orwegdirectie ingang te doen vinden. Op historische gronden en wegens de provinciale belangen klemde men
zich met alle macht vast aan Vlissingen. Niet ontkend werd
dat de gedachte regeling voor de maatschappij voordeelig kon zijn, maar twijfel werd geopperd, zoo niet aan de op-rechtheid van het streven der Nederlandsche Spoorwegen om de ,,Zeeland” een harer waardige plaats aan den Hoek
te verzekeren, dan toch aan voldoende kracht van haar
invloed op de Engelsche maatschappijen om haar die plaats
op den duur te doen behouden. Bovendien wogen de ideëele
overwegingen het zwaarst en men was er zelfs niet toe krij-
gen om de overplaatsing, in overleg met de spoorwegen
en de Great Eastern, ernstig in studie te nemen. Integen-
deel werden hemel en aarde bewogen om de uitvoering der
plannen van de spoorwegdirectie te beletten.
Ten onrechte werden – en ‘worden nog steeds – blijk-
baar algemeen clie denkbeelden toegeschreven aan den in-
vloed der H. IJ. S. M., in ‘t bijzonder aan den heer Kalf.
f.
Het is een der verdiensten van dit directielid, dat indien
hij overtuigd is van de juistheid van een te nemen maat-regel, hij zich niet door moeilijkheden of onaangenaam-
heden daarvan laat terughouden, en in zooverre heeft zich

558

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 Juni 1921

zijn invloed zeker doen gelden, dat zonder zijn steun de
directie den strijd wellicht eerder zou hebben opgegeven.
Indien de binnen- of buitenlandsohe politiek het behoud
van de ,,Zeeland” te Vlissingen eisolite, mocht van de spoor-
wegen niet worden verlangd, dat zij daarvan de lasten
zouden dragen en de directie moest zich als groot aan-
deelhouder verzetten tegen een voorgenomen uitbreiding
van het kapitaal der Mij. ,,Zeeland” en deelneming daarin
door den Staat met het kennelijk en uitgesproken doel
dat Vlissingen voor altijd het eindpunt der lijn zou blij-
ven. De Regeering begreep, dat -van de Spoorwegen geen
medewerking kon worden geëischt tot een besluit, dat zij
in strijd achtten, zoowel met de belangen der aandeel-
houders van de ,,Zeeland” als met de hunne en die van het
publiek, en zegde toe te zullen bevorderen, dat het aandee-
lenbezit der Spoorwegen door den Saatzou worden overge-
nomen, waardoor de spoorwegen van de medeverantwoor:
delijkheid voor zulk een besluit zouden worden ontheven en
de financieele band tusschen spoorwegen en stoomvaart-
lijnen zou zijn verbroken.
Dit is thans geschied en hiei-.mede hebben regeering en
volksvertegenwoordiging uitgesproken, dat voor de verbin-
ding met Engeland in politieken en nationalen zin verschil
bestaat tussehen de twee
Nederlan.dsohe
havens Vlissingen en Hoek van Holland, ook al zou in laatstgenoemde een Ne-
derlandsche stoomvaartlijn haar eindpunt hebben want dat
beide
havens met afzonderlijke lijnen noodig zouden zijn
voor het verkeer
is nimmer aangetoond.
De spoorwegdirectie vermocht niet in te zien dat de poli-tieke zijde van het vraagstuk alle overwegingen omtrent de
algneene Nederlandsche verkeersbelangen en de ibedrijfs-
economie moest overheersehen. En omdat zij de waarde en
de draagkracht der motieven, die geen verband houden met
het verkeer niet kan beoordeelen, zal ik er mij van orithou-
den de argumenten in herinnering te brengen, die voor het
behoud der ,,Zeeland” te Vlissingen hebben dienst gedaan.
Voor de directie was het niet mogelijk te gelooven, dt zij
– zooals beweerd werd – het in de hand had het verkeer
over de ,,Zeeland” en Vlissingen weder tot zijn vroegere be
teekenis op te voeren.
Wanneer men bedenkt, dat de sympathieke gevoelens,
die thans in den lande voor de ,,Zeeland” blijken te bestaan,
vdÔr den oorlog nimmer hebben kunnen bewerken, dat meer
dan 26
pC’t.
van het Nederlandsche reizigersverkeer met En-geland over Vlissingen ging, terwijl 74 pOt. de voorkeur gaf
aan den zooveel gemakkelijker hereikbaren Hoek van Holland
en zulks niettegenstaailde den dubbelen dienst van Vlissin-
gen en alle inspanning van de Staatsspoorwegen, dan kan
ook voor de’ toekomst de verwachting niet ‘hoog gespannen
zijn.
Het doet zonderling aan tot de spoorwegen thans het
verwijt te zien gericht, dat directe mailtreinverbindingen
van het Noorden en het Zuiden, des lands met Vlissingen
ontbreken; deze toch zijn er ook in den scherpsten concur-
rentietijd niet geweest, en de reizigers van die streken heb-
ben zich steeds moeten vergenoegen met de gewone aan-
sluitende treinen, omdat S.S., wie toch waarlijk niet kon
worden verweten niet genoeg voor de ,,Zeeland” te doen,
het niet kon verantwoorden voor dit luttel aantal reizigers,
waarvan de meesten toch nog ‘beter over den Hoek konden
reizen, bijzondere treinen te laten loopen. Zelfs de directe
boottreinen Vlissingen—Amsterdam over Rotterdam-Gouda
hebben nimmer een beteekènend aantal reizigers tot zich
kunnen trekken.
Onvolkozoenheden in (le dienstregeling, die ongetwijfeld
thans bestaan, spruiten niet voort uit onwil of uit sabotage
van eenig bijzonder belang, zooals meermalen wordt be-
weerd; welkè reden zou daarvoor bestaan? De H. IJ. S. M. had en heeft geen enkelen financi
,
eelen band zoet de Great
Eastern; het verkeersbelang met deze lijn staat geheel ge-
lijk met dat van iedere andere aansluitende buitenlandsche
verbinding. Men vergeet echter, dat de tegenwoordige trein-
dienst nog altijd 20 pOt. minder uitgebreid is dan die v55r
den oorlog en dat iedere aanvulling in de eerste plaats
dddr moet worden aangebracht, waar de omvang van het
verkeer zulks eischt.
Het is dan ook niet waarschijnlijk dat indien de fusie
niet ware tot stand gekomen, S. S. iets meer had kunnen
en willen doen dan thans ‘door de samengesmolten spoor-
wegen geschiedt. Nu gemiddeld tiedere gereden trinkilo-
meter verlies oplevert en de rekening slechts sluitend zou kunnen worden gemaakt ‘door ‘kostenbesparing, zou toch
iedere niet strikt noodige trein moeten worden vermeden
en de weelde van een concurrentie als vcôr den oorlog zou
uitgesloten zijn geweest. Over het verkeer Engeland—Duitacliland, dat thans onder
zeer abnormale omstandigheden wordt onderhouden, kan
hier worden gezwegen. Zoowel voor Hoek van Holland

als over ‘Vlissingen is het zôû onbeduidend, dat al wat er
extra voor gedaan wordt als geldverspilling is te ‘beschou-
wen; dit geldt in ‘t bijzonder voor Vlissingen, omdat de
treinen in die richting niet tegelijk aan [binnenlandsche
verkeersdoeleinden kunnen worden dienstbaar gemaakt.

Nu’ het persoonlijke element en de z.g. overheersching
van de H. IJ. S. M. op den voorgrond zijn gebracht, scheen
het mij noodig te doen uitkomen, dat in den boezem der
directie in dezen geen verschil van gevoelen bestaat en idat
zij zich slechts te goeder trouw heeft laten leiden door het
algemeen belang.

Intusschen staat men nu uitsluitend voor de vraag, te
bepalen wat men er voor over heeft om dec ,,Zeeland”-
dienst op Vlissingen. te onderhouden. Indien de aanhan-
gige nadere overeenkomst met de hpoorweginaatschappijen
door den wetgever wordt bekrachtigd, zal de Minister het
geheel in de macht hebben de treinen te laten inleggen,
die hij gewensch’t acht; immers door
i
de rentegarantie aan
de Maatschappijen komt een tekort op de exploitatie ten
laste van de schatkist en zal de Regeering hebben te be-
oordeelen of zij voldoende verantwoord is om een proef
te nemen met een uitgebreiden sneltreindienst op Vlis-
singen.

Het is te ‘hopen, .dat daaruit niet zal blijken, dat zij
die den spoorwegen hebben belet uihvoeri’ng te geven aan
hunne denkbeelden, den lande en de Mij. ,,Zeeland” een
slechten dienst hebben bewezen, want ik vrees, dat thans
het oogenblik voorbij is, om op den door de spoorwegen
aanvankelijk aangewezen weg terug te komen; stellig
zon
het overbrengen naar Hoek van Holland op veel groo.ter
moeilijkheden stuiten dan een paar jaar geleden.
Door het innemen van een ander standpunt zou .door
de spoorwegdirectie aan de Regeering, aan de Mij. ,,Zee-
land” en vooral aan zic.hzelve ‘heel wat moeite en onaan-
genaamheden sijn bespaard; of deze overweging hare hou-
ding had mogen bepalen, is voor mij geen vraag.

VAN KRETSCHMAR,
Lid der Directie der Utrecht, 13 Juni 1021.

Ned. Spoorwegen.

DE DUITSCH—RUSSISCHE OVEREENKOMST.

De luitsch-Russische overeenkomst is niet de eer-

ste schrede, die Rusland onderneemt om zijn eigen
economisch stelsel met dat van ‘andere Europeesche
landen in verbinding te brengen. Reeds mijn diie ver-
dragen zoet Perzië, Engeland en Polen tot stand ge
komen. Aangezien de Duitsch-Russische overeen-komst een eerste stap is om te komen tot een meer
uitgebreid handeisverdrag, beteekent zij een gewich-
tige sc,hrede vooruit op den weg ter consolidratie der
Oost-Europeesche toestanden. Daar echter tevens
Oost-Europa Duitschiands rijkste toekomstmarkt is
en de rust van Europa tot op zekeren en waarlijk niet
geringe hoogte van de vraag afhangt, hoe en èf

Duitsehiand in staat zal zijn, aan de eisehen der
Entente te voidoén, heeft het tot stand komen van
deze Duitsch-Russische Overeenkomst, beschouwd van
het standpunt der wereidpolitiek, een groote be.
teekenis. . In April 1920 werd tussehen de Duitsche en
Bus.
sische regeeringen een overeenkomst gesloten, die het uaar huis zenden der wederzijdsc.he krijgsgevangenen

regeide.
Enu
aanvullend verdrag regelde eveneens de
terugzending ‘der civiele gevangenen. Dit had ten
gevolge het oprichten van kampen in Moskou en
Berlijn. Den leider van het Russische kamp in
Berlijn werd eenigen ‘tijd later toegestaan met Duit.
sehe industrieelen en kooplieden verbindingen aan
te knoopen om Duitsche waren naar Sovjet Rusland

te venden.
Op
deze wijze werd gevolg gegeven aan
den aandrang uit Duitsche industrieele- en handels.
kringen en verschafte men den exporteurs de’ moge-
lijkheid zaken te doen. Aan het einde van het vorige
jaar zond het ministerie van buitenlandsche saken
een vei-tegenwoordiger als economisch berichtgever
naar Moskou. De quaes.’tie der diplomatieke betrekk’in-
gen werd door deze maatregelen niet aangeroerd. Dit
bleef ook het geval bij het in Februari 1921 opge-
stelde protocol, hetwel’k behalve het openen van onder.
handelingen over ‘de juridische grondslagen van een
later te openen handels-verkeer zoet Rusland, ook de
bescherming van Dui’tschers in Rusland ten doel had.

29
Juni
1921

ECONOMISCH-STATISTISChE BERICHTEN

559

Op grond van dit protocol werden (tusschen de verte-
genwoordigers der Duitsôhe en ‘Russische regeering,
onderhandelingen over een verdrag aangeknoopt. Den
zesden Mei 1921 is dit verdrag door de beide vertegen-
woordigers onderteekend en het werd op den.zelfden

dag van kracht.
Deze overeenkomst omvat 17 artikelen. Zij zaltot

aan het tot stand komen van een toekomstig handels.

verdrag als basis voor de economische betrekkingen
der beide landen dienen en kan door beide partijen
ria verloop van •drie maanden opgezegd worden. De
overeenkomst bestaat in hoofdzaak uit de juridische
vastiegging van reeds bestaande handelsgebruiken.

Het ar.beidsveld der reeds bestaande wederzijdsche delegaties voor gevangenenzorg wordt in denen zin
uitgebreid, dat deze afdeelingen met de waarneming
der belangen hunner medeburgers belast worden, da’t
voorts het afgeven van passen, persoonlijke getuig-
schriften en visa, zoowel. als het afgeven, legaliseeren
en regelen van oorkonde door hen wordt verricht.

Behalve deze, in artikel 17 voorkomende consulaire

zaken is aan de delegaties een afdeeling voor econo-
mische ‘zaken toegevoegd. De handelsvertegenwoor-
diging van den Russischen Staat in Duitschiand is

als wettig vertegenwoordigster der Russische regee-
ring voor het rechtsverkeer op Duitsch gebied; te be-
schouwen. Volgens artikel 12 erkent de Russische

iegeering alle rechtshandelingen van deze haar ha.n-
delsvertegenwoordiging in Duitschland, als bindend

voor zich.
De handelsafdeeling der Duitsche vertegenwoordi-
ging in Rusland neemt de economische belangen van
het Duitsche rijk en zijn onderdanen waar, en heeft
zorg te dragen voor de’ handelsbetrekkingen tusschen
de beiden landen. Terwijl artikel 1 het arbeidagebied
der bestaande delegaties omschrijft, regelen ide artike-

len 2-5 den rechtatoestaind der leden van de vertegen-

wooTdiging. In artikel 6
zijn
de consulaire bevoegd-

heden der vertegenwoodigers omschreven. In arti-
kel 7 worden de vragen van post- en koerierverkeer
geordend. In artikel 8 worden de rechten der weder.
zijdsche onderdanen behandeld en vastgesteld, waarbij
van Ruseische zijde de zekerheid gegeven wordt voox
de erkenning van het meegdbrachte en verworven
eigendom, der op. grond van de o-vureenkomst naa.r

Rusland reizende Duitsche onderdanen, en wel door
bijzondere heschermbrieven. Een voornaam punt in deze overeenkomst is de verplichting der Russische
regeering, alle verhintenissen en rechtshandelingen
van hare vertegenwoordigster voor zich als bindend
te beschouwen, en het zich onderwerpen, wat deze

zaken beteft, aan de Duitsche wetten, de Duitsche
procesvoering en de Duitsche dwangmaatregelen, in
zooverre als het verplichtingen uit overeenkomsten
niet onderdanen van het Duitsche rijk betreft. De van

Russische zijde met Duitsche onderdanen op Rus-
sisch gebied gesloten overeenkomsten, zijn alleen gel-
dig, indien zij zijn voorzien van een arbitrale clausule
(artikel 13), waardoor aan den Duitschen handelaar

nog een grootere ‘zekerheid gewaarborgd wordt. Deze
heeft er steeds voor te zorgen, dat in de door hem
met de Russische vertegenwoordiging gesloten han-
delsverdragen, ‘zulk een clausule opgenomen wordt
Eén verder, voor Duitschiand gewichtig punt is de

van Russi.sche zijde in artikel 9 gegeven verzekering
aan de personen, die de Duitsche nationaliteit be.
‘zaten, maar verloren hebben, en aan hunne familie,
het teru,gkeeren naar Duitschiand toe te staan. Dit

punt heeft in zooverre een bijzondere beteekenis, aL
Duitschlan’d zwaar lijdt door gobrek aan landarhei-
ders. Voor den oorlog kwamen jaarlijks eenige
honderddrtizenden Polen uit Kongres-Polen en
Galicië als reizende arbeiders in den oogsttijd naar
Duitsdhland. Deze verhuizingen hebben sedert het

ontstaan van een /elfstandi’g Polen bijna geheel op.
gehouden. De Duitsche regeeriing heeft zich daarom
sedert dén oorlog steeds meer moeite gegeven, de tal.
boze in Rusland vers’trooide Duitschers, in zoover

zij den landbouw beoefenen, tot terugkeer te bewegen.
Het gaat hier om een aantal van bijna 2 millioen,

verstrooid in de Russische Oostizee-provinciën, Wol-
hynië, Pod’olië, het geheele Wolgagebied one Varachin,
Saratow en Odessa, in Midden-Rusland en Zuid-Rus.

land tot aan de Krim.
Tot nu toe heeft een terugkeer van 6000 families

plaats gehad, die ‘zich in de landbouwprovinciën van
Pruisen vestigden. Deze Russisch-Duitschen leven ge,

deeltebjk sinds de tijden van Keizerin Kaîtharina, ja sinds Peter den Groeten in Rusland, zonder hun taal

verleerd of de eigenaardigheden van zeden en be-

sohaving te hebben ‘afgelegd.
1)

In artt. 10 en 11 van het rvecdxag is het sc’heeps-,

post- en telegra’afverkeer naar de gewone regelen van

het volkenrecht geregeld.
In artikel 15 verplichten zich de beide partijen zich te onthouden van elke propaganda tegen de regeering
en de staatkundige inrichtingen van het rijk, vaarin

de koopman, de ha.ndeldrijvende enz. ‘zich ophouden. In

artikel 16 wordt ide tegenwoordige, voorloopige over-
eenkomst, welke overeenkomstig artikel 17, met den

dag der onderteekentng van kracht wordt,’ als basis

der toekomstige economische betrekkingen beschouwd.
Aan het sluiten van deze overeenkomst ligt, hot voor-

nemen ten gronde, de tussc’hen Duitschland en Rus.
land reeds aangevangen economische betrekkingen –

ail worden er voorloopig nog slechts weinig zaken ge-
daan op een vasten rechtsgrond te plaatsen.
Daarmede worden de diplomatieke betrekkingen
nog niet aangek.noopt Alles blijft aan den koopman
persoonlijk over’gela€en. Op grond dezer overeenkomst
staat hij echter reeds op een geheel ander standpunt

tegenover de Sovjetregeening dan voorheen. Of zich
hieruit binnen korten tijd een normaal handelsverkeer
zal ontwikkelen hangt er van af, of Rusland in staat

is de Duitsche leveranties in werkelijke waarden en
niet slechts in Sovjet roebels te betalen. Het is echter
een groote stap voorwaarts, dat het aan Duitsche
kooplieden gemakkelijker zal vallen naar Rusland te
reizen, daar zij nu onder de rechtabescherming van
het verdrag staan. Zij zullen er zich van nu af aan
met eigen oogen van kunnen overtuigen, in hoeverre
Rusland over hetalingsmid!delen beschikt, die werke-
lijke waarde vertegenwoordigen.
In hamdelskringen ‘zoowel als io. de Duitsche in-
dustrie wordt het levendig toegejuicht, dat het ver-
drag eindelijk tot stand gekomen is, daar men nog
steeds vreesde door Engeland ‘te zullen worden over-
vleugeld, wat voor de Russische markt in Dui’tschland
in de tegenwoordige omstandigheden een katastrophe

zou beteekenen.
Uit het officieuse orgaan der Russische regeerixig
,,Iswestja” van 23 April weten wij, dat de Raad der Volkskommissarissen de met Duitschiand gesloten
Overeenkomst reeds voor eenigen tijd goedgekeurd
heeft en aan de Kommissie van buitenlandsche zaken
opgedragen heeft, de overeenkomst te onderteekenen,
en tegelijk de koeriersov ereeukomst aan ‘te nemen. Of-
schoon de Sovjetheerschappij •door Dnitsc.hland zelf
stilzwijgend afgewezen wordt, ds men daar evenals in
Engeland tot het inzicht gekomen, dat het slechtste

1)
[In antwoord •op een informatie te bevoegder plaatse
rchrjft men ons:
,,De uiteenzetting van de beteekenis van artikel 9 is
onjuist. Weliswaar bestaat in Duitschiand, in ‘t bijzonder
in den oogsttijd, groot gebrek aan landarbeiders, doch
dat de Duitsche regeering de repatr’ieering va’n in Rusland
gev’estigd geweest zijnde Duitsche boeren ter hand zou
‘hbhen genomen, is mij onbekend. Voor zoover mijn inlich-
tingen strekken, heeft men na weinige pogingen ingezien,
dat de Duitsche boeren uit Rusland zich zeer moeilijk in
de andere en engere verhoudtsgen van ‘het oude ‘vader-
land weer op hun gemak voelen. Men heeft daarom de ves-
tiging van ‘zulke lieden in Duit.schland, voor ‘zoover mij
bekend, bijna geheel moeten opgeven.”
Met dezen laatsten zin zou zeer wel te vereenigen zijn het
relatief geringe aantal gezinnen, in hovenstaand artikel
genoemd, dat uit Rusland weder naar Duitsehland is
teruggekeerd. – Rel.]

560

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29
Juni 1921

middel om er de Sovjet regeering mede te bestrijden
is, dat men het Russische volk de waren onthoudt,

die het noodig heeft. Practisch zal op het .00genblik
he’t verdrag nog weinig aan de bestaande ,toétandcn
veranderen. Sin,dsmeer dan een jaar doet de Sovjet-
regeering reeds i•nïkoopen in Duitschiand. Naar al hare uitlatingen te oordeelen, denkt zij er ixiet aan
den buitenlajidsehen handel uit haar hand te geven,
en
blijft
er op staan, dat de cen’tralisa’tie van den
export en import niet opgeheven wordt. Deze blijft bij
de Volkskommissie voor den buitenmandschen ihaude]
geconcentreerd. Niettegenstaande deze centralisatiç

dwingt de binneniandsche politieke toestand de Rus-

sische regeering toch tot concessies aan den vrijen
handel. De Duitsche, ja ieder neutrale koopman pro-
fiteert reeds heden van dezen vrijen ‘handel ,,achter de
coulissen”. Het Duitsoh-Russische Verdrag heeft voor Duitschiand het voordeel, dat zijn kooplieden
‘bij
han-
delscontracten met de Sovjetregeering de rechtsbe.
scherming van de overeenkomst genieten en een ver-

standige Sovjetregeering zal hun deze bescherming ook niet onttrekken, wanneer zij hunne belangen of

die van het Duitsche rijk zoeken op plaatsen, die aan
de nationaliseerizngswoede der Russen ontsnapt rzijn,
of die zich van haar eginnen vrij te maken. Het
Vrijhanc]elsbeslujt van den tienden partijdag der
kounmunistische Partij in Maart 1921 heeft een han-
delspoort in Rusland ontsloten, die look Lenin niet

meer sluiten zal. Duitsohiand en de wereld zullen
daarvan profiteeren. Dat leert ons op
Zijne
wijze
het nieuwe verdrag. Dr.
JOHANN
STRTJNZ.
Berlijn.

LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.

De mijnwerlcersstcicing; het congres der arbeiderspartij; de campagne in het

Parlement tegen ve-spilling; de vermin-
dering van het banlcdisconto; wijziging
in de schepenvericoopspolitiele der regee-

ring; het gewijzigde reqeerings-export-
crediet-plan..

Onze Londensohe Oorrespondent schrijft ons d.d
25 Juni 1921:

At last t h e c o al s t r i k $ looks like coming to
an end. The Miners’ Executive aninounces this mor-
ning that it is reopening negotiajtions with the
Government and the o’wners, being assisted in its taak
by meeting also a subcommittee represesatative of
the Labour Party and the Trade Union (Jongress. The
projected meeting with the other unions who are
engaged in wage negotiations, with a view to joint
action, has been dropped, after these unions ‘had been
approached; clearly because it was impossible to get
united aotion.
The meeting of the Labour Party at Brighton this
week showed very clearly that some such step on thb
part of the miners w.as inevitable. The Secretary of the
Miners, Mr. Hodges, made a somibre and powerful
speeo’h, in whioh he expressed the view that there
were limits to human endurance, and that the forces
against them •might provo toe strong fpr continued
resistance. 11e did not desire to reproaoh his coileagues
of the Triple Alliance, the faiilure of which to func-
tion was not the result of any individ’uai, but was due
to inherent defects of the Labour Movemenjt. In spite
of their of ten proclaimed isolidarky, the Trade-Unions
were exclusive and self-centred organisations. But the
iron had entered into the .souls of iilo miners, and
though they could not hope to ga.in their ends by in-
dustrial action, they would ‘do their best to destroy
a government whieh by •its actions was mainly ras-
ponsible for the present situation. A speech like this
was tantamount to an ackn’owledigement of ‘defeat,
and we may now hope that within a short time, the
pits will be working again. No one wishes ‘to deny the
magnificenco of the fight which the niixers have put up, but the strike is likely to coat the country
and the miners dear. For the first, time, there will
bo a permanent ,,reserve army” of unemployed in

the industry, variously estinated at 1.250.000 men.
The industry was overmaianed during the war, owing
to newcomers taking the place of the men in the

army. It is now dear that it will ae many monîths before the industry will be in full working again,
and unless labour costa fali, some of the pits will
foyer open again. Whwt is to be done with the ilnem-
ployed, no-one knows.

In t h e cotton industry, peace kas alrea,dy

been restored, for the powerful support ‘given to
peace by the Executives has led to favourable resuits.
But in the engineering trades, unfortun-

ately, the ‘outlook is stil far from settied. The preli-

minary ‘ballet resuits on the employers’ proposals
shows that the feeling of the men is against accep-
tance, though it may be the case -that the settiement

of the coal strike will exercise a sentimental influence
here also. –

T h e L abou r P a r t y cong r ess did not reveal

anythitng ‘of ve’ry startling interest. The usual
denunciations of capitalism and its works altemnated

with denunciations of the siackness of the Parlinmen-
tary represeitatives of Labour, Mr. Clynes appearing
in the penitential. white sheet en the neglect
of the Party to vote agaiiast the first and second
readings of the Reparations Act. The more interesting

feature was the defence made of the change of heart
on the question of re’presentation on the new Railway
Directorates. Mr. Oramp said that the question of
representation lost its iniportance as soon as the
Union realised that the railways were not going to

be nationalisëd, for so long as the railways were in
private hands, the result would only be that the men

would be held accountable for the misdeeds of capitalists
without haring any real power, since they were in a
minority. Statements like this show that, the demand for sharing control is ocnly skin-doop, and that what the unions want is higher wages: for Mr. Cramp csm
hardly believe that if the railways were nationalised,
the men would be given majority representation on any comniittees then set up.’

The slow progress of the R’ailway Bill is
causing great alarm in the City, and the dealers in

the Radiway M’arket ‘have addressed a memorial to the
City Members urging the danger of delay. 1f the Bill
is not passed by the date of decontrol, which ‘is
August 15, ‘the railway shareholders will be in a very
dangerous situation. The plea of the Scottish lines,
that they be allowed to join the English groups, has
now been acceeded to, so that one more grie-vance ‘has
been removed.

Though ‘the country at the moment appears on the surface to ho more interested in sport and drees than
any’thin.g cisc, in ‘business circies the alarm over t h e

position of finance and trade is growing
from day to day. The deplorable position ‘of our
exports, viewed from the standpoint of quantity,
becomos more and more aiarming as the autumn draws
nëar, and the necessity ‘of having to finance the large
shipments of food and cotton and other raw materiats
thus becoanes urgent. The Ameriaan exchange atili
shows great weakness, in spite ‘of the reduction of the American discount rate, which it was expected
would cause the rate to react in favour of this
country.

In Parliament t h e a ‘g it a t i o n a g a i n s t
w as te took the form this week of an ‘attack on the
salary of the Minister without portfolio, Dr. Addison.
The whole constitutional position of this Minister is

weak, an’d there is no ‘doubt that there is a good ‘deal
to be said against a Minister, who, not having a Go-

vernment Department under his control, cannot be
challenged ‘directly when the Vete for his Depar-t-
ment comes up for discussion. On the other hand,

there is now an enormous a.mount of Inter-Depart-
mental werk to be done, and to nay mmd thero is con-siderabie jusrbifica’tion for such a Minister at present.

29 Juni
1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

561

Burt Dr. Addison has acquired an unenviable reputa-
tion. for extiavagance whilst at the Ministry of

Healiih, which has aroused a goed deal of passion, so
that the position of the Government in having to
defend his retention in office was made more diffi-

cult. The result was not creditable to Mr. Lloyd
George. Having delivered a speecJi of great vigour
in defence of the un!happy Minister, he thea ;,threw hun to the wolves”, by announcing that the appoint-
ment would ‘termïinate at the end of the present Par-
liamentary session, and proposing to cut down the

salary attaching to the post from £ 5000 tot £ 2500,
whilst the opposition only demanded a reduction of
£ 2000. Thu’s the tension between the Oonservative

and the Liberal sections of the Coalition has been
increase’d by the suspicion that Dr. Addison has been
ntarked for destruction, firstly because he is a Liberal,
and secondly, because ho believes in social reform. It
certainly looks at the moment as if finance would
prove the death of the present Ministry. There is no

need for over much reoicing at this fact: if the pre
sent Government goes, it is almost certain to be suc-
ceeded’ by a Government of pure Tories, stil more
protectioniist and stil less inelined to distinguish
between econemy and a mere cessation of spending

than the present Coalition.
The surprise of the week was the sudden r ed u c-
t i o n of the Ban k-R a te from 6/ per cent to
6 per cent: This found the City completely unpre-
pared, for it was assumed that no change would be
made before the Goal Strike was settied. The effect
has been to encourage ‘an. upward movement in the Stock Markets, but there is a tendency to look a gift
horse in the mouth, and to argue for a stili lower rate
in the autumn This appears to me to be an entirely
vain hope, for the rate has for many years shown a
tenidency to be higher in the autumn than at other
periods of the year, and this year is not likely to be an exception to the rule. The City ought to he very
weli-satisfied if ithe rate remains what it is, in view
of the li’kelihood that the exchange position will be a
very disturbing one, taking depression into account
and consideriug further that there is a serious danger
of the wbole barvest being spoiled through the
drought. The country has been without rain for 183
days, nu almost unprecedented occurrence. Hence the
normal flow of imports may be ccentuated this year.
A consi’dernble amnount of excitement has been
caused ‘by the announcement that after the end of the
mènth, the G o v e r n m e n t intends to lallow
a f r e e ma rket in G ermanshi p .s. The ,,Times”
and Lord Inchcape, who has been disposin:g of these ships for the Government, have this tweek come into
conflict, owing to the fact that some ships, now
working for the League of Nations, are to he retained
by their German owne-rs, oma payment of the selling
price, of course, which according to Lord Inchcapë is
much higher than the amount he would have gort if he
had not sol’d back to the original owners. The argu-
ment of the ,,Times” is that this action is a breach of
a definite pledge, that purchasers ait the time of the
boom ought to be allowed to buy now at low prices in
order to equalise, that to resell to the Germans will
be to allow (}ernaan trade to expand, and, finally, it is not to the interest ‘of the country that the German debt shoulci be reduced by the sale of these ships at
high prices. One would have th’ought that anything
which enabled this wretehed controve’rsy over Repa-
rations to be solved would be welcomed, and anything
more unfair than deliberately restrictin’g the anarket
in order to keep the value of these ships dowa in
or’der that we naay gort more out of the Germans can-
not be imagined. The position of the shipowners who bought early is certainly more difficult, ‘biat presum-
ahly they have also made profits by buying during
the boom period. That the effeet of these heavy pur-
chases bas been to make the position of the English
shipbuilding firms very difficult, eau hardly be gain-
said. The whole controversy is interesting to the

studente of the ebhics, as well as the eeonomics, of

indemnity payments.
The Board of Trade Journal this week publishes the

revised regulations by which th e E x
p0
r ts

Credit scheme is tobeovernd. Ihavealready
mentioned that the Government is prepared to

gu.arantee up to 85 per cent of the invoice value of the shipment, with the right to recover half the los-
ses, if any, where ithe importer puts up no security

er only insufficient security, though it will not
recover from the exporter if the importer originally
puts up what is thought to be sufficient security.
The scheme now applies to the British Empire, as
well as to ‘certain European countries, but it does not

apply to India, Ceylon, or to British Possessions in
the Far East. This has resulted in a protest by the
Governor of the Imperial Bank of India, who argued
that the breaches of contract last year were in part
the fault of the Indian Government, and were a
solitary episode in the financial history of India.

In the oase of foreign countries, ‘the following

classes of securities will be accepted:
Ter Meulen Bonids.
Deposits of approved prociruce, approved
Government securities, or an appro’ved banker’s
gu:arantee enduring duo paynient in sterling at

niaturity.
Deposits of currency with e guarantee to main-

tain the value by the putting ‘up of fresh margins.
An undertaking ‘by a British Bank or Accept.ing
Heuse that the importer ,,will find art maturity, cur.
rency of the ‘buying country to an agreed. amou.nt”.
First charges oma railways con.trolled by British
companies…. when the first charge is limited to
the amount required to provide import of goeds for
the purposes specified, i.e. repair, equipment and
reconstruction.

DE RIJKJSMIDDELEN.

In dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht met ibijlagen van de opbrengst der Rijksmid-
delen over de maand Mei 1921, vergeleken met de
overeenkomstige cijfers van Mei 1920.
De oorlogswinst- en verdedigingsbelastingen brach-
ten tot dusver in totaal ‘op f953.336.928, waarvan
f 713.804.660, op rekening komt van eerstgenoemde

heffing.
Met inbegrip van de opcenten ton behoeve van het
leeningfonds – behalve die op den suikeraccijns,
welke geene rverzwaring van belastingdruk mede-
brachten – is in totaal een som
van
f
1.149.083.048

ontvangen uit belastingheffing, die haren grond vindt
in de buitengewone omstandigheden.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand
f
38.031.696 op, tegen
f
41.140.323 in Mei
1921 en vertoonen naitedien een achteruitgang van
f 3.108.67. Hierbij dient echter in aanmerking te
worden genomen, dat in de opbrengst van het segel-
reukt in Mei 1920 is begrepen een bedrag van
f 1.005.074 wegens ontvangsten aan de postkantoren,
terwijl die ontvangsten over Mei 1921 nog niet
kunnen worden opgegeven. De totale opbrengst in de
afgeloopen maand overtrof le raming met een be-
drag van
f
4.497.446.
Daar de opbrengst der middelen over de eerste vier
maanden van het loopenide jaar de raming overtrof
met een bedrag van.
f
2.447.519, overtreft de opbrengst
over de eerste 5 maandèn van dit jaar de raming met
f 6.944,900.
Tot de lagere ‘opbrengst in ,de maand Mei 1921, in
vergelijking’ met . die in Mei 1920, droegen bij alle
middelen, behalve de personeele belasting, de inkom-
stenbelasting, de ‘dividend- en rtautimebelasting, de
vermogensbelasting, het gedistilleerd en de bieraccijns.
De mindere opbrengst van de grondbelastimag is
het gevolg van achterstand iin het opmaken der
kohieren, in verband met de wijziging van de ge-
meentewet ten ‘opzichte van de gemeentelijke belas-
tingheffing. De hoogere ojbrengst van de perseneele

562

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 Juni 1921

blasting is waarschijnlijk het gevolg van een vlug-

gere aanslagregeling en van de nieuwe schattingen;

ten vorigen jare ondergingen de aanslagen vertraging
door de met ingang van 1 Januari
1920
in werking

getreden wet van
19
September
1919,
Staatsbiad 580.

De hoogere opbrengst van de inkomstenbelasting
en van de dividend- en tantièmebela.sting is een ge
volg van het inhalen van ahterstand en’ van de

gunstige resultaten van het jaar
1919,
welke voor
die heffing der inkomstenbelasting
1920-1921
de

basis vormen en ook op de baten in
1921
uit de
dividend- en tantièmebelastinig een gunstigen invloed
oefenen in dç gevallen waarin aanslag en betaling niet
spoedig op de uitdeeingen konden volgen.
De hoogere opbrengst van de vermogensbelasting

is een gevolg van het inhalen van den achterstand;

ook bij de opbrengst van deze belasting
kan
de inge-
treden vermogensachteruitgang en de heerscheude

malaise nog niet in de
cijfers
tot uibdrukking ‘komen.

De achteruitgang in opbrengst van den suikeraccijns
hangt waarschijnlijk samen met de daling van den
suikerprijs, ten gevolge waarvan, in de hoop op een

verdere daling, met het inslaan van voorraden wordt
gewacht.
De hoogere opbrengst van den gedistilleerd accijns
is een gevolg, van de met ingang van 6 Januari j.l.
in werking getreden accijnaverhooging. Het relatief
gering bedrag van de verthooging der opbrengst wijst
op een afueming van het gebruik.

De mindere opbrengst van den zdutaccijns is een

gevolg van den zoutinvoer uit het buitenland in ver-
band met den lagen stand der valuta.

De toeneming in opbrengst van den bieraccijns
houdt waarschijnlijk verband met een afnemend ver-
bruik van andere alcoholhoudende dranken, ten ge-

volge waarvan het bierverbrui’k stijgt.
De ‘daling van den geslachtaccijns is een gevolg van
den teruggang der vleeschp’rijzen en van den invoer
van Deensch en Argentijusch vleesch.
Het lagere cijfer der zegelrechtesa
is,
behalve dan
het nog niet bekend
zijn
van de opbrengst in Mei
1921

van
j
ffit middel aaai de rpos*antoren, welke opbrengst

over
1920
wel in het bedrag tot uiting
kwam,
in

hoofdzaak toe te schrijven aan den geringen omvang
van den handel Ier beurze.
De sterke af nenïin’g in opbrengst van het regiistra-
tierecht is een gevolg van de mindere emissies en
het geringer aantal overdrachten van vast goed.
De sterke achteruitgang in opbrengst van invoer-
en statistiekrechten is, naast de heerschende toralaise,
een gevolg van de omstandigheid, ‘dat, na de staking
te Rotterdam in Maart en April
1920,
de opbrengsten
over Mei
1920
tot een ongewone hoogte iij11 gestegen.
Neemt men in ‘aanmerking, dat ten aanzien van
de directe belastingen de invloed van de economische
inzinking nog niet in de cijfers tot uitdrukking kon
komen, en dat het tarief van den gedistilleerd accijns
sedert het opmaken van de raming belangrijk werd
verhoogd, dan is niet te loochenen, dat de opbrengst
van ‘de middelen over Mei
1921
niet alleen zeer on-
gunstig is te noemen, doch ook pessi.mistische ‘ver-
wachtin.gen ten aanzien van de opbrengst in de ver-
çlere maanden van
1921
moet wekken.

AANTEEKENING.

De g oudp olit ek der NederlanAdsche

B a i.
ic.
– Ten vervolge op
de
in ons vorig nummer
overgenomen beschouwingen uit het verslag van den
President der Nederlandsche Bank treft men hier-

onder

.

aan hetgeen ‘dit bevat over de in het afgelon-
pen jaar gevolgde goudpolitiek, aan welke beschou-
wingen een overzicht der wisselkoersen van de voor-
naamste ‘landen voorafgaat.

Uit die wisselkoersen blijkt, dat de Nederlandsche gul-
den nog’ steeds onder de hoogst genoteerde valuta’s is
gebleven. De Scandinavische valuta’s hebben belangrijk
disagio gedaan tegenover den gulden, doch in de laatste
maanden is vooral de Zweedsohe Kroon weder op, eenigen

tijd zelfs boven, de pariteit van den gulden gekomen. De
redenen hiervoor zijn moeilijk na te gaan; vermoedelijk
hebben als verschillende oorzaken daartoe medegewerkt.
‘ dat Zweden zeer zuinig is gewordén met zijne importen
, en kans gezien heeft belangrijke hoeveelheden goederen
naar Rusland af te zetten, waartegen het Russisch goud
verkreeg, hetwelk Zweden weder als handelswaar naar
andere landen, ten slotte voornamelijk naar Amerika, heeft
kunnen exporteeren. Die rijzing in den Zweedschen koers
is des te opmerkelijker, omdat de valuta der beide andere
landen uit de Scandinavische Munt-Unie geen kans zag
zich in die mate op te werken.

Spanje en Argentinië, welke in vorige jaren vrij belang-
rijk boven den gulden genoteerd zijn geweest, vielen dit jaar zelfs onder de pariteit van onze valuta. En geen van
deze gevallen werd de koers bepaald door de onderlinge
verhouding in de handels. of in de betalingsbalans van
Nederland aan den eenen kant, en elk dier andere landen
aan den anderen kant; immers bij voorbeeld tegenover
Zweden was de positie van Nederland sterk passief, zoodat
uit dien hoofde de Zweedsche Kroon belangrijk boven de
pariteit vn onzen gulden genoteerd had moeten zijn. Ook tegenover Argentinië was onze positie sterk passief, zoo-
dat er zeker geen reden zou geweest zijn, dat Argentinië
beneden pari tegenover ons daalde. Daaruit blijkt weder.
om
zeer duidelijk, hoe die koersen door de algemeene
arbitrage als gevolg van de algemeene wereld-positie der
landen onderling worden beheerscht, en dat maatregelen
van het eene land tegenover het andere land afzonderlijk
op dien algemeenen koersstand geen invloed van eenige
beteekenis kunnen hebben.

Dat feit heeft ons ook aanleiding gegeven om niet over te gaan tot goud-afgifte aan Amerika – zooais van enkele
kanten met aandrang werd bepleit – niettegensaande
de dollar een zeer belangrijk agio tegenover den gulden
heeft gedaan; immers wij waren overtuigd, dat die thooge
stand van den dollar door bijzondere omstandigheden in
het leven was geroepen, waaronder in de eerste plaats te
noemen is het feit, dat Amerika zoowel uit den tijd van
den oorlog als door zeer groote ieverantiën na het sluiten
van den ‘wapenstilstancl in eene nog ongekende mate credi-
teur was geworden van vele landen in Europa. Zou men
al kunnen meenen, dat de betalingen van Staat tot Staat
allicht in het wederzijdsch belang en na iwederzijds’ch over-
leg opgeschort zouden worden, met de ‘vorderingen van
particulieren in Amerika op inwoners van Europeesche
landen wegens geleverde goederen liep het anders. De
Amerikaausche exporteurs werden in hun eigen land door
de banken aangemaand, om het in ruime mate gebruikte
bankcrediet te verminderen, en meenden nu geen betea
luiddel te zien dan betaling van ‘de Europeesche afnemers
te eischen. Er waren echter in Europa niet voldoende be-
talingsmiddelen te verkrijgen, om aan die vorderingen
van Amenikaansche crediteuren te voldoen, en toen deze
laatsten toch op afbetaling bleven staan, kon het niet
anders, of de koersstand van den dollar moest ongewoon
sterk omhoog gaan. De dollar kwam daardoor in eene
zeer exceptioneele positie te staan, waardoor de afbeta-
lingen vanwege Europa nog moeilijker werden. Er zou
geen denken aan geweest zijn, dat die vorderingen van
Amerika door goudzendingen uit Europa voldaan hadden
kunnen worden. Indien De Nederiandsche Bank voor dit
doel goud had afgegeven aan Amerika, jzou zij daar-
mede Nederland een sleohten dienst hebben bewezen; de
stand van den Nederiandsehen gulden zou zich dienten-
gevolge nog verder hebben verwijderd van den stand der
valuta’s van nagenoeg alle ‘andere landen, met als resul-
taat een te venwbehte4 vermindering ,in de exjorten naar
landen met lage vahrta-noteening. Deze mogelijkheid zou
op
haar beurt aanleiding hebben gegeven tot opeenstape-
ling van voorraden in ons eigen land met het noodlottig
gevolg van stremming der productie, welke vanzelf fabrie-
ken en werkplaatsen noodzaakt tot tijdelijke of geheele
sluiting, waardoor de werkloosheid in nog ernstiger mate
zou zijn toegenomen. Deze omstandigheten in onderling
verband en over en weer werkende zouden op den ‘duur
toch weder een inzinking van den Nedenlandschen gulden
veroorzaakt hebben als rechtstreekschen nasleep van de
vermindering der exporten. Goud-afgifte had dus in de ge-
geven tijdsomstandigheden niet anders voor ons land ‘kunnen werken. Wij moeten als een klein
land ons vooral voortdurend rekenschap er van geven, dat wij ons niet kunnen opwerken tot eene uitzonderingsposi-
tie, als waarin het rijke land der Vereenigde Staten van
Amerika thtns is gekomen, nog daargelaten, dat eene der-
gelijke uitzonderingspositie reeds op izich zelve voor ons
in hooge mate onwensehelijk zou zijn.
De Amerikanen moesten zelven leeren inzien, dat hunne

29 Juni 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

563

tactiek niet alleen tegen het belang van Europa, maar
ook wel degelijk tegen hun eigen belang was, en dat zij
slechts door verdere credietverleening in deze gespannen
toestanden verlichting zouden kunnen brengen, niet alleen
voor reeds geleverde waren, doch ook nog voor in de toe-
komst naar Europa te verzenden goederen. Immers hoe
hooger de dollar-stand werd, ‘hoe minder kapitaalkrachtig daartegenover de afnemers en de debiteuren van Amerika moesten worden. Voortdurend meer stemmen ‘kwamen in.
Amerika op, om op ‘deze gewenschte oplossing van moei-
lijkheden te wijzen; het oprichten van de Edge-Corpora-
tions en van de International Acceptance Bank leverden
de eerste ‘bewijzen van deze gelukkig veranderde opvatting
in Amerika. Alleen in die richting was op den duur de mo-
gelijkheid te zien om den dollar weder tot een meer nor-
malen koerstpestand te brengen; en aangezien het belang
in deze kon geacht worden vooral aan den kant van den dollar te staan, was het ook noodig, dat van die zijde de eerste maatregelen werden genomen; het zou zelfs eene
groote onvoorzichtigheid geweest zijh om van Europa uit
maatregelen tegen dien koersstand te nemen, bij voorbeeld
door goudzendingen, die niet waren vol te houden en tij-
delijk den waren toestand verdoezeld zouden hebben. Zoo-
als reeds gezegd, gingen ook in ons land stemmen op om
van o’nzen goudvoorraad naar Amerika uit te voeren, onder
uiting van de verwachting, dat de dollar tegenover den
gulden anders •desnoods wel tot
f 8,— zou
kunnen oploo-
pen (tegenover eene ‘pariteit, van
f 2,48%).
Wij hebben ge-
rneend aan die roepstem geen gehoor te moeten geven, en het resultaat is geweest, dat zonder goudzendingen onzer-zijds de dollar, welke een hoogsten stand van 3,37% heeft
aangewezen, thans geleidelijk tegen het eind van het boek-
jaar is ingezakt. Op 19 Mei van dit jaar zakte de dollar-
koers zelfs tot 2,77, hoewel hij tijdens ‘het afdrukken van dit verslag weder niet onbelangrijk is gestegen.

De wisselkoersen tussehen onze Oost-Indische koloniën en het moederland hebben ook zeer opmerkelijke cijfers te zien .gegeven. Wij hadden verleden jaar besloten, om ‘den
koers van Nederland op de koloniën niet langer door goud-
afgifte op ongeveer pariteit te houden, omdat wij over-
tuigd waren, dat de koersverhouding tusschen de koloniën
en het moederlaud ook in zcS sterke mate beheersokt ‘werd
door •de abnormale wereld-omstandigheden, dat wij eens-deels niet de zekerheid hadden dien koers te kunnen hand-haven, anderdeels ‘het onvoorzichtig vonden om ook in dit
opzicht door kunstmatige handelingen een valsch beeld van
den werkelijken toestand te scheppen. Wij meenden, dat
onze Oost-Indische koloniën nog geruimen tijd de positie
konden blijven houden van een per saldo exporteerend
laad, terwijl Nederland op zich zelf aan een tekort aan
export – waaronder ook aan export naar de eigen koloniën – zou onderworpen, zijn. Daartegenover stond, dat die be-
trekkelijk gunstige positie van onze Oost-Indische kolo-
niën op dan duur toch wederom een gunstigen invloed ook
op de positie van Nederland zou moeten uitoefenen, daar
binnen afzienbaren tijd weder remises uit Indië naar Ne-Ierland zouden moeten komen uit hoofde van de export-
winsten in Indië gemaakt, en welke in den vorm van
winstuitkeering naar de ,hoofdkantorèn en de aandeelhou-
ders in Nederland ‘zouden moeten worden overgemaakt. Op
dien grond maakten wij ons niet ongerust, dat de afwijking
van den Indischen gulden tegenover den Nederlandschen
tot voor Nederland zeer ernstige verhoudingen ‘zou kunnen
oploopen. Deze verwachting is zelfs in nog grootere mate
uitgekomen, clan’ wij destijds ‘wel ‘hadden voorzien, daar in
den loop der laatste maanden de Nederlandseli-Indjeelic
gulden zelfs tot ongeveer 95 gevallen is, en dus een disagio van ongeveer 5 pCt. tegenover dan Nederlandschen gulden
heeft gedaan. Wij verwachten, dat dit disagio niet ‘lang zal
behoeven te duren, omdat in het komende seizoen Neder-
lanclsch-Indië weder belangrijke exporten ‘zal kunnen ople-
veren, welke de vorderingen van Nederlandsch-I’ndië op
andere landen aanmerkelijk zullen vergrooten; uit den ‘aard
der zaak moet daaruit eene rjzing van den Nederlandech-
Indischen gulden voortkomen. In hoeverre dus van den
kant van Nederlandsch-Indië maatregelen ‘kunnen worden
genomen om deze, zoo te noemen, seizoen-fluctuaties meer
te beheersohen, zal een punt van nader onderzoek en van
overleg uitmaken.
De Regeeriiig heeft besloten tot het in het levén roepen van eene Munt-Commissie, welke tot taak zal hebben het
vraagstuk van- eene eventueele scheiding van het koloniale
muntwezen van dat van het moederland te onderzoeken,
en de hier aangeduide quaestie zal ongetwijfeld een punt
van onderzoek ook voor deze Commissie kunnen uitmaken.
In ieder geval blijkt uit den loop der feiten, dat ook
het verschil in koersstand van den Nederlandsch-Indischon
gulden ten nadeele van den Nederlandsëhen zonder goud-

afgifte weder kon verdwijnen. Wij houden intusschen onze
aandacht voortdurend gevestigd op de herleving van de mo-
gelijkheid om door afgifte van goud onderling tusschen’ cle
koloniën en Nederland, en door overeenkomstige andere
maatregelen, den koersstand tusschen deze beide gebieden
zooveel mogelijk op den voet van pari wederom te be-
heerschen..

Tijdens den, oorlog hadden wij omvangrijke middelen in
de Vereenigde Staten van Amerika verkregen door overne-
sning van vorderingen van Nederlandsche particuliere per

sonen, en o.a. ook van dividenden, door Amerika ‘verschul-
(ligd aan administratie-kantoren alhier. Reeds meer dan
een jaar geleden ‘hadden wij een aanvang gemaakt om

die
credit-positie in Amerika langzamerhand op te ruimen. Het
houden van dergelijke saldi heeft in hooge mate onze
liquiditeit bevorderd. Toen tegen ‘het eind van let boek-
jaar onze saldi uit dien hoofde in Amerika zeer waren
teruggeloopen, hebben wij, met het oog op onze liquiditeit,
besloten eene partij goud naar Amerika te zenden, ‘ten
einde onze liquide middelen aldaar wederom op een hooger
bedrag te brengen en daaruit chèques te kunnen afgeven.
Dat goud werd in eenige achtereenvolgende zendingen baar
Amerika gebracht en mitsdien van onzen goudvoorraad af-
geschreven en voorloopig geboekt op Diverse Debiteuren.
Waarschijnlijk zullen wij aanleiding vinden tijdelijk bedra-
gen daarvan te beleggen in eerste-klasse handelswissels,
waardoor uit den aard van de zaak onze ‘buitenlandsche
portefeuille eene toeneming zal aanwijzen. Deze verschui-vingen in de cijfers van onze ‘balansen zullen dus ‘betrekke-

lijk van internen aard zijn en beteekenen dus niet eene
toeneming van onze uitzettingen door verleening van meer
crediet of uitgeven van meer circulatiemicidelen. Deze han-
delingen vallen dus geheelin de lijn van onze bankpolitiek
sedert den wapenstilstand gevolgd

Rectificatie:
Op
pgn. 538 van ons vorig
nummer, ie kolom, zijn in de tweede alinea van oude-
ren van de daar weergegeven beschouwingen van den

President van De Nederlançjjsohe ‘Baiik, eenige woor-
den uitgevallen, waardoor de inhoud dezer passage
geheel is ‘verandezid. ‘Zij volgt derhalve hieronder
nogmaals in haar geheel:

Eene -inflatie van crediet, welke overspeculatie ten ge-
gevolge ‘heeft gehad, kan getroffen worden ‘door eene ver-hooging der bankrente; eene vermeerdering -van leeningen
door den Staat en andere openbare lichamen, die het ver-
mogen hebben, om hetzij leeningen op te leggen aan de
leden der gemeenschap, hetzij de belastingen door impro-
ductieve uitgaven op te drijven, brengt noodwendig eene
vermeerdering van circulatiemiddelen mede, welke door
verhooging ‘van de bankrente niet afdoende kan worden
getroffen.

BOEKAANKONDIQI NG.

J. de Louter.
Le Droit ïrzterniztional
Public Positif.
Publications de in Dota-
– tion Carnegie pour Ja P’aix Interna-
tionale. Oxford 1920. (Uitgever voor
Nederland Martinus Nijhdff, den Haag)

De verschijning van deze Fransche vertaling van
Professor De Louter’s werk is een gelukwensch waard

voor den nestor onzer volkcurechtsgeleerden. Zoo
heeft de bejaarde schrijver toch nog een van zijn mren.

schen ‘vervuld gezien, die lang reeds gekoesterd, tijdens
den oorlog tot de pia vota scheen te gaan behooren.

De heer De Louter mag voor ‘den velen arbeid ‘dien hij
zich hiervoor heeft getroost – hijzelf heeft de ver-
taling bezorgd – aanspraak maken op onze voile
erkentelijkheid. Reeds met
cle
uitgave van zijn boek
in het Nederlandsch in 1910, deed ‘hij een, zeer ver-
dienstelijk werk, omdat hij een einde maakte aan dan

voor het land van ‘Grotius beschamenden ‘toestand, d’at
het, ‘afgescheiden van Fergu.son’s in het Engeisch ge-
schreven, niet zeer ‘belangrijk, ManuaJ of Internatio-
nal La*, en Van Vollenhoven’s mooie, doch uiteraard
beknopte dissertatie, sin’d’s de dagen van Bynkershoek geen ‘algemeen volkenreoht,eljk werk van de hand van
een Nederlander had zien verschijnen. Maar de heer De
Louter was hiermede nog niet ‘tevreden. Zijn ervaring
op internationaal gebied had hem geleerd, ‘hoe klein
de ‘kring is -dien een in het Nederlandsch geschreven
vol’kenrechtelijke studie vermag te bereiken; hij ‘heeft

564

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 Juni 1921

getracht den kring zijner lezers ook buiten de grenzen

van zijn land uit te breiden. Thans, juist nu de Neder-
landsche uitgave is uitgeput, is de Fransche. gereed
om de taak der eerste editie op ruimer schaal over to

nemen.

Het werk van De Louter is deh Nederlandschen
beoefenaars van het volkenrecht te zeer bekènd, dan

dat het nog een uitvoerige aankondiging zou behoe-

ven. Al mogen niet allen eich met Schrijver’s volken-

rech’tsopvat’ting – diens voorliefde voor de positivis.
tische school wordt reeds in het voorwoord tot uiting
gebracht – kunnen vereenigen, en al moge men er

niet steeds de scherpte van oordeel in vinden, ‘die b.v.

den arbeid van den E.ngelschman Oppenheim .kenmez”kt,

het bezit toch zeker’voidoende kwaliteiten om de ver-
spreiding ervafi ook buiten ‘onze grenzen toe ‘te

juichen. De Schrijver heeft gemeend een in hoofdzaak
onveraüderde vertaling te moeten geven van
‘zijn
boek,

zooals het in 1910 verschenen was. Wij gelooven met
hem, dat het werk ook in deren vorm thans nog zijn
nut. heeft. Voor den volkenrechbecefenaazr toch be-

hoeft een werk volstrekt niet up to -date te zijn om een
bron van studiemateriaal te verschaffen. Voor, een
juist begrip der voIkenrechtsnormen is het onimis-baar, hun ‘geleidelijken groei en ontwikkeling na te

gaan; in dat opzicht is. er dus alle reden om De
Louter’s boek aandacht te blijven schenken. Maar men
mag daarbij niet uit het oog verliezen, dat het niet
langer geeft, wat ‘de titel belooft: het stellig vol’ken-

recht, maar – de Schrijver zeif wijst er reeds in zijn

voorwoord op – het stellig volkeniecht van tien jaren
her. Laat men in het buitenland, waar overal reeds

studies verschijnen, waarin, men de lessen van den
oorlog heeft, trachten te verwerken wij noemen
hier slechts Pauchi,Ue’s nieuwste bewerking van Bon-

Els – uit de uitgave van dezen ‘arbeid van v66r den
oorlog niet afleiden, dat men in Nederland nog steeds
alsof er niets gebeurd ware, vegeteer.t op het toen-
maals ‘bereikte. Moge men ookibij ons begrijpen dat,

in plaats van te klagen over de schendingen, ‘clie de
ontworpen voorschriften hebben moeten ondervinden,
men zich gereed heeft te maken, nie tot terugkeer
tot wat in 1914 bestond en -toen reeds ten Ieele ver-
ouderd was, maar tot den opbouw ‘van een vernieuWd,

levenskrachti’g -volkenrecht. Niets is voor een recht,
dat, ondanks alle loffelijke Volken’hondspogin’gen, zijn
sa-nctie voorshands nog in eigen innerlijke ‘kracht zal
hebben -te zoeken, gevaarlijker, dan achter ‘te blijven
bij den steeds voortgaanden groei der maatschappij.

Van verstarde voorschriften, die geen gelij’ken tred
hebben gehouden met de ontwikkeling van ‘de tech-

niek, za] nooit de noodige ‘kracht kunnen uitgaan om

‘de naleving ervan
te
verzekeren. In ieder internatio-

naal conflict, in het bijzonder wel iin een oorlog waarin de neutralen geen macht van -beteekenis vormen, waar-
‘mede de belligerenten hebben rekening te houden, zal
steeds de naleving van de rechtsvoorschriften op een

zware proef worden gesteld; laten wij daarom zorgen,
dat van de normen althans die krach:t uitgaat, die een

levend
recht kan geven.
Hier ligt voor de voikenrechtsbeoefenaars der in
den sfrij’d neutraal gebleven landen een taakte ver
vullen welke niemand beter dan zij, die sine ira-ac
studio de ‘daden der belligerenten vermogen rte be-

oordeelen, op zich kunnen nëmen. Holland mag daar-
bij niet achterblijven, wil het .zich langer laten voor-
staan op zijn leidende positie •op internationaal ge-
bied. Om ‘die positie te’ behouden is het niet genoeg

het land ‘te zijn waar Hugo de Groot geboren is en
Asser heeft gewerkt; niet genoeg dat het ‘Vredes-

paleis op Nederla’adschen ‘bodem staat; niet .genoeg
dat het Internationaal Gerechtshof hier zijn zetel ‘zal
verkrijgen. -Daarvoor is méér noodi,g, meer zelfs ‘ook
dan de verschijning van een Fransche vertaling van
een v66r den oorlog verschenen werk, hoezeer ‘deze

ook op zichzilf valt te waardeeren.
De practische bruikbaarheid van Professor de ‘Loiï
ter’s -boek ware nog verhoogd, wanneer de Schrijver

het had doen vergezeld gaan van een register, aooals
men dat nagenoeg steeds in de .bui’tenlandscJie werken

aantreft. Zij, voor ‘wie het volkenrecht nog iets anders
is dan onderwerp van rustigën srbudeerkamerarbeid,
en die idikwijls – een vollcenrechtshoek hebben op te

slaan ‘om
t
de meening van den auteur over een speciaal

punt te ‘kennen, zullen zood’aiiig register in ,,Het

Stellig Volkenrecht” reeds menigmaal noode hebben

gemst.

J.
P. A.
FRANçoIs.

Juni 1921.

ONTVANGEN:

De effecten der Naamlooze Vennootschap,
‘deor Mr.

J. W. Dekker. Drukkerij Liibert’as, Rotterdam,

1921.

INGEZONDEN STUKKEN.

VOLKSHUISVESTING.

In ,,Econ’omi’sch Statistische Berichten” van 22
Juni 1921 lees ik een stukje van Mr. L. N. Rooden-
burg, -handelendø over woningvoorzienin’g met bijslag

in ‘de huur, dat in den aanhef ‘tegen mij gericht is, in

verband met mijn praeadviez ‘over het onderwerp, be-
handeld op het jongste congres van het Nederland’sch

Instituut voor Volkshuisvesting, -maar waarin tik mijn
standpunt niet – of althans niet juist – weergege-

ven vind.
Het moge mij daarom vergu.ndijn, zeer -kort ge

resurn’eord aan te geven, welk standpunt door mij ter zake is ingenomen. Mijn beweringen zijn, schriftelijk
cii mondeling, geweest en zijn nog:
lo. dat de,groo’te vraagstukken van het leven der

men’schen niet worden beslist door feiten en- cijfers,

maar door ideeën;
2e. dat •ter zake van de volkshuisvesting de lei-

dende ideeën moeten zijn: . -.
dat een goede woning tot ‘het voer deh mensch

meest ibenoodigde behoort;
dat ieder, die naar behooren werkt, moreel recht

hoeft ‘op een goede woning;
dat .de kosten – ‘der woning uit het loon ‘moeten kunnen worden gelcweten, al moet daarvoor het

loon omhoog;
dat .overheidsbijdrggen de pu’blieke financiën des-
‘organiseeren- en buiten staat stellen, uit te maken,
of men ‘als gemeenschap, algemeen economisch
beschouwd, ‘al dan niet met de volkshuisvesting

boven zijn
stand leeft;


dat overheidsbijdragen ten deze als ‘bedeeling zijn
aan te merken en de volkakracht verzwakken;

3o. dat de volkshuisvesting vooral ook daardoor in verkeerde banen is gekomen, dat men zich door
deze ideeën n i e t heeft laten leiden en ze niet heeft

‘gepropageerd;

4. dat de volkshuisvesting niet uit het meeras
zal zijn te halen, tenzij men de stuwkracht van deze

leidende gedachten er ‘onder’ zet.
Ik veroorloof mij, mijn opvattingen niet te her
zien, zoolang er geen deugdelijke argumenten tegen
aangevoerd worden. Er is veel in de geschiedenis der
samenleving, dat mijn opvattingen steunt, en vol
vertro&wen laat ik het aan de toekomst ‘over, de juist-
heid ervan nader te bevestigen of wel haar te ‘ont-

kennen.

,

Dr. J.
NEDERBRAGT.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

J’ourn,al de-s Economistes. – Parijs, ft5

April1921.
Yves-Guyot,
Le pouvoir d’achat fiotif et le pouvoir.

d’achat i-éel; M. Pantaleoni,
Les gouvernements et la

situation économique;
A. Bef falovich-,
Pour la defla-

tion contre le difailli’sme monétaire;
F. Garciis,
Un

office des mines domaniales de la Sarre;
I. Tchernoff,

Les bilans s

t les inventaires ‘de soeité.s de commerce;,

Brisson-Martin,
Ouba; G. de Nouvio’n,
Les actions de

travail;
J. Le gros,
Le Ohili;
A. 1?.,
Nécr’ologie; Geor-
Voortzetting up pg.n.
667

29 Juni 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

565

MAANDCIJFERS.

HANDELSBEWEGING OVER DE MAAND MEI 1921

(volgens de roeoen der naamliist van
nedren nncQt1r1

h+

D…..-..
—–

1
C’

Groepen
Invoer Uitvoer
Saldo Invoer Saldo Uitvoer
Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde

K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
1 Dieren én dierlijke
producten
12.680.686
9.380.660 36.690.353
29.493.162


24.009.667 20.112.502
II Plantaard.

voort-
159.727.057 32.273.076
50.578.889
8.579.842
109.148.168
23.693.234
– –
III Mineralen,metalen

brengselen

………

en

niet in andere

groepen

opgeno-
men fabrik. daarv.

975.418.246 35.922.176 356.353.763
17.915.797
619.064.483
18.006.379


IV Meel en meelfabri-
18.623.938 4.322.515 15.191.765
2.694.855
3.432.173 1.627.660


V Chemische prpduc-
ten,

geneesmidde-
len, verfwaren en
kleurstoffen

..
15.227.815
4.726.728 4.504.379
2.474.500
10.723.436
2.252.228

katen

………….

VI Olie, hars, was, pek,
teer en distillatie-
producten van teer; fabrikaten van deze
stoffen, n. a. g.
55.590.113
10.604.401
23.498.987 7.427.392
32.091.126
3.177.009
– –
VII Hout en fabrikaten
van hout en derge-
lijke stoffen; meu-
belen, v.a.s …….
91.038.069
9.354.895
2.478.992 852.948
88.559.077 8.501.947


Viii Huiden, vellen, Ie-
der, lederwerk en
2.321.043
3.151.311
1.802.725
1.957.291
518.318 1.194.020
– –
IX Garens, touw

en
touwwerk, weefsels
en stoffen, kleede-

schoenwerk ……….

ren en modewaren
4.637.000 16.961.633
2.298.863 7.883.499
2.340.137 9.078.134
– –
X Aardewerk, porse-
lein,

pottenhak-
kerswerk,

gebak-
ken steen en andere
96.783.069
2.453.703
3.440.847
690.968 93.342.222
1.762.795


2.170.966
827.730 2.019.047
876.539
151.919
151.191


2.115.206 8.295.158
2.328.295


4.881.350 213.089
ÇIII Voedings- en ge-
notmiddelen,

niet
genoemd in de groe-

kunststeen

……..

pen 1,11, IV en VI
3.445.283
12.922.978 18.796.220 10.516.549
4.649.063
2.406.429

XI Glas …………..
XII Papier ………..3.413.808

IV Rijtuigen, voertui- gen, vaartuigen en
luchtvaartuigen
5.623.236 5.793.014
981.137
883.048
4.642.099
4.909.966


XV Andere

goederen
dan gebracht onder
de groepen 1 tot
en met XIV ,.
15.258.385
17.897.219
5.155.353 6.055.546
10.103.032 11.841.673
– –
Totaal ……
1.481,955.714
188.707.245
532.684.478
100.430.171
949.874.236 88.277.074


Vaarvan Gouden Zilver,
al of niet gemunt (op-

..

genomeningroeplil)
10.741
592.294
1
11
20.874
6.611.461


10.133
6.019.167
OVERZICHT
van de waarde van den In- en Uitvoer voor elke maand van het loopende jaar en da
drie daaraan voorafgaande jaren, met uitzondering van Munt an
ïfiintnf.,.no1

l,,

C

Maanden
__________

Invoer Uitvoer
1918
1919 1920
1921 1918
1919
1920 1921

Januari …………..
Februari
68.009.520 75.073.388 256.207.615 214.136.278 51.437.578
41.321453
135.932.785 115.985.810

Maart
45.903.517 106.229.028 233.591.043
170.494.270
54.372.261 44.543.205
113.309.645 120.956.498
…………..
…………….
April
……………..
48.897.456

..

148.758.852
187.916.138 213.830.220
47.372.422
52.660.723 68.210.466
107.204.662

Mei

………….
35.302.563
189.565.086
203.592.812 195.781.602
30.702.241
50.827.142
99.448.337 108.819.697

Juni
257.009.336 298.514.162
168.114.951
35843354
96.168.708
170.393.137
93.818.710
…………….
.
258.183.821
345.402.373

23.040.469
126.270.353 179.478.445

Juli

…………….

.35.055,767

47.784.858

..

274.264.390
314.861.366

35.046.826
133.623.129 177.114.162

Augustus

………….

.30.330.163
..
40.567.746
313.403.619
267.956.122

25.501.391 163.771.619 130.018.883
September

……….
67.610.188
298.107.886
317.368.670

27.641.796
162.131.110
165.965.569

October …………..
67.702.922
319.833.079
337.338.332

12.704.155
214.577.467 148.140.438

l’ovember
………….

..
..

57.929,799 296.351.809
270.811.334

15.278.909 171.171.804
156.557.011

December
…………
..
.. ..

3.282.l14
288958.920
298.867.123


22.268.327
154.241
,
.692
156.922.833
– –

Totaal …….

——,.’
608.366.613
2.825.739.214
3. 332. 427,090
962.357.321 381.209.729
1.411.308.405
1,701.491.711
546.634.877
– ———–. . .

c

vvrmeiu
Pneg
inbegrip
van
gouaen en zilveren munt en muntmateriaal.

566

ECONOMISCH-STÄTISTISCHE
BERICHTEN

29 Juni 1921

OVERZIOHT DER RIJKSMIDDELEI

iT

(ii1dpns’I.

Me,
Sedert
Overeeh-

1921
t
Januari
1921
kom,! Ige
perzods 1920

Directe bela8tingen.
Grondbelasting

…….1.726.421
3.195.675 5.346.247

Personeele belasting
1.044.453
.

3.074.868
3.970.309
2.265.845

Inkomstenbelasting
46,842.595
86,129.845

9.461.172
5.336.795

Vermogensbelasting
1.951.102
7.598.659
5.895.465

Accijnzen.

Dividend- en tantième-

15.288.230
16.598.672

49.650
565.453 486.787
Suiker

……………1.748.518

22.418.453
19.129.387
1
03.691

.

1.144.179

641.843 885.198

belasting ………..1.470.953

358.662 1.256.045 718.106
913.194
5.193.089
5.823.356

Wijn ………………
Gedistilleerd

………4.701.552

Belast. op speelkaarten
3.638
33.125
1.818

Zout ………………
Bier

………………
Geslacht

…………..

Indirecte belastingen.
.
Zegelrechten

……..

8.365.184
3
10.269.803

Registratierechten ..
3.004.846
16.536.225
21.807.195

2.721.925 13.446.935 14.114.382

3.156.267
15.204.420
17.168.189

Gouden
en
zilveren werken
58.091
332.645
388.342

Essaailoon
85
411
436

Successierechten ……..

invoerrechten
…………

Belasting …………..

..

284.292
1.578.068 1.924.752
76.137
239.869
325.981

252.921 839.939
801.953

Stati8tiekrecht

……….

17.137
236.342
236.760

Mijnen
………………
Domeinen

…………..

Jacht
en
vi8scherj

:.
760
2.215 1.419
Btaatsloterj

…………

168.354
932.565 570.595
.38.031.696 174.179.466 166.027.328

Loodegeldon

…………

Totaal ……….

OPOENTEN VOOR
HETLEENINGFONDS
1914.

Sedert
Overeen-

1921
1 Januari
1921
komotige
periode 1920

Directe belastin gen.
Grondbelasting
346.862
643.999
1.071.051

Personeele belasting
204.408
841.741
447.955

Inkomstenbelasting
3.611.084
13.291.499
10.687.932

Vermogensbelasting
488.659
1.892.747
1.481.170

Dividend- en tantième-
belasting ………..
485.414
3.122.187
1.761.143

Accijnzen.
349.704
3.057.646
3.279.734

9.930 113 091
97.357
Suiker

……………

Gedist. (binn.-enbuitl.)
47 0.155
2.241.845
1.912.939
Wijn ……………….

Indirecte belastingen.
Zegelrecht van buitl. eff.

5.615
112.860
231.781

Registratierechten
. . .
– –
__4)

5.971831
26.317.615
20.971,06€
Totaal ..

BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN-

GEWONE OMSTANDIGHEDEN.

Sedert
IVICI
1

1 Januari
192

VerdedigingsbelastingJa ….

583.350

2.245.188

Verdedigingsbelastinglb ….

2.433.595

7.578.852

Verdedigingsbelasting II .. . .

3 614.616

12.758.180

6.631.561

22.582.220

1)
Hieronder begrepen
f
273.369 wegens zegelrecht van

nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.

(Beurubelasting).
2)
idem
f
1.491.779. ‘) Idem
f
3.070.002.

‘) In de maand Mei 1920

is
f
0.70 meer terugbetaald

dan over de eerste 5 maanden van 1920 werd ontvangen.

POSTOHEQUE EN GIRODIENST.

April 1920
April1921

Aantal
Bedrag
Aantal
1

Bedrag

Aantal rekening-
houders op u°
24.602

37.202


Aantal rekenin-

Stortingen ……
Overschrijvingen:

38.160

136.430

54.023.539 245.883

80.285.525

78.171

103.495.334
bijgeschreven

123.037

193.074.413

gen op u0……25.305

afgeschreven

133.693

193.724.704

Afschrijvingen
70.701

34.408.185
wegens cheques

102.061

65.376.461

Totaal tegoed reke-
ninghouders op u•.

155.680.375

91.583.316

GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.

April 1921

II
April 1920

Posten
1

Bedrag

II
Posten

1
Bedrag

Ontvangen en
betaald:
in contanten.
door over-
schrijving •).
Particuliere
rekeningboud.
Saldo te goed
part, rek. u°.
Deposito’s

)

Inclusie
pIm.
f
29.479.308,

27480
f
18.502.520 107021
f

9.593.869

70908 ,, 86.604.589

54080 ,, 68.003.637

106292)

23.257.658

7767
2
) ,,
18.475.605

,, 7.115.215

,,

7.298.315
1138),,

146.3008


e verrekeningen tusscben gemeentediensten. zijnde
32 per maand.
1)
Aantal.
3)
Saldo te goed.

ONTVANGSTEN VAN SPOOR- EN TRAMWEGM,AATSOHAPPIJEIN FEBRUARI 1921.
ifl,,fIor,r1 ee.n
..do Ingenieur”.)

Namen der Maatschappijen.
Personuvervoer.
Gnedprenvsrvoer.
Totale ontvangsten.

Jan. 1921.
Jan. 1920.

b4aatsch. tot Expi. van S.S., N. C.-S., Noord’

Brab.

Duitsche

Spoorwegmaatschappij

en
Holi. IJzeren SpoorwegmaatschaPPij
f

5.947.043,-
f
7.866.468,-
f 14.167.676,-
f14.264.175,-
1
)

Tramwegmaatschappij ,,De Meijerj”

86.623,38
30.15397’11 149.058.21
,,
,,

33.205,84
1
12
,,

146.005,87
Nederlandsche Tramwegmaatschappij ……..
Rotterdamsche Electrische Tramwegmij..
,,

509.621,39V
509.621,39Vz
,,

426.752,39

Rotterdamsche TramVegmaatsCltappij ………
,,

58.805,44
,,

139.122,28
,,

125.998,54

….58.178,29

,,

9.076,32
,,

37.938,75
1
h
35.591,42

Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij

…80.316,74

,,

507.000,-
,,

836.000,-
,,

1.367.000,
,,

966.915,
Westlandsche Stoomtramwegmaatschappij …….27.519,08’/1

Oost-Java Stoomtramwegmaatachappij
23.4001-
,,

14.400,
lijn Modjokerto-Ngoro

………………


,,
98.400,-
,,

75.800,-

Semarang-Cheribon Stoomtramwegmaatsch




,,
,,

485.600,

,,

327.200,-
lijn Soerabaja-Krian ………………….

Saxnar.-Joana St
oom
tramwegmaatschappij


,,

355.300,-
,,

259.000,-

Serajoedal Stoomtramwegmaatschappij 63.500,-
,,

52.100,-
lijn Maos-Bandjarnegara ………………


,, ,,

11.600,
,,

10.100,
lijn Bandjarnegara’WOflOsObO……………
M
a
d
oer
a.StoomtrammaatsCha.ppij


,,

147.000,
,,

95.000,

Nagekomen over Januari.

Electrische Spoorweg-maatschappij ………..
f

189.605,66

f

197,82

f

189.803,48

f

140.196,56’12

Zuider St
ooni
tramweg-maatsehappij ………….12.707,31
,,
5.526,38
,,
18.633,33112
,, 16.845.82

De ontvangsten der groote maatschappijen, die in de Ingenieur” ontbreken, zijn aan het ,Maandschrift Oentr. Bureau Statistiek” ontleend.
‘) Definitieve opgave.

29
Jtni
1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

567

PRODUCTIE DER KOLENMIJNEN.
1)

(in tonnen).

(Ontleend aan ,,Maandschrift Centraal Bureau Statistiek”)

Naam van de
Maart
April

Mijn
1921
1920
1921
1

1920

Staat8rnijneh.

Wilhelmina ……
40.082 46.749
37.411
43.790
68.305 55.604 62 818 56.355
Emma …………
32.370
32.583 31.063 29.903

Totaal
.. ..
140.757
134.936
131.292 130.048

Particul. mijnen.

..

Domaniale mijn
36.053
47.921
35.806 43.995

Hendrik ……….

Mijn Laura en Ver-
38.560
43.512
40.844
39.631
Oranje-Nassau
eeniging ……..

57.761
66.093 62.173
62.715
Mijn Willem

So-
19.870 20.015
20.170
19.145

mijnen ……….

phie …………

Totaal ….
152.244
177.541
158.993 165.386

Totaal generaal
293.001
312.477 290.285
295.434

1) Kolenslik
niet
inbegrepen (in 1920 voor alle mijnen te zamn
175.043 ton en in Januari 1921: 14.425 ton.)

Het ,,Maandschrift” teekent bij de cijfers aan,

dat hieruit o.a. blijkt, dat de totale productie in April
1921 vergeleken bij Maart wel is achteruitgegaan,
maar het verschil was slechts zeer gering n.l. 0,9 pCt.
Terwijl de productie der particuliere mijnen in April

1921 6.749 ton (4,4 pOt) meer bedroeg dan in de voor-

afgaande maand, gaven de Staatsmijnen een daling te
zien van 9.465 ton (6,7 pOt.). Vergelijkt men de totale
productie in de eerste. 4 maanden van 1921 met die
in de overeenkomstige maanden van 1920, dan blijkt
zij te zijn gestegen met 18.587 ton of 1,5 pOt. Ter-
wijl de Staatsmijnen in genoemde maanden 50.265
ton (9,6 pOt.) meer produceerden dan verleden jaar,
gingen de particuliere mijnen achteruit met 31.678
ton (4,7 pOt.)

gas de Lavelye;
B. L. L. E.,
La ligue du liJhre-change
(avril 1921).

1 de m. – Parijs, 15 Mei 1921.
Yves-Guyot,
Le pire des eanprunts;
Rouxel,
L’co-
nomie orthop&lique;
N. Monde&
La grève des mi-
neurs;
Ferrand-Jacq,
Les interprtations du Traité
de paix;
Uq,
Rural,
Statistiques agricoles en Angle-
terre et dans le pays de Galles;
P. Muller,
Les textiles
vég&baux;
G. de Nouvion,
Les granides compagnies de
chernins de fer en 1920;
J. Le gros,
La questiou du
cadastre;
B. L. L. E.,
La ligue du libre-écha.nge
(M’ai 1921).

Revue Internationale de Sociologie.
– Parijs, Jan-Febr. 1921.
R. Poincaré,
Les origines de la guerre: la France
et l’Allemagne après 1870;
G. Kurnatowsici,
La Po-
logne et la France;
R. Worms,
Pour le vin’gt-cin-
quième anniversaire de la Société de Sociologie de
Paris.

Id e m. – Parijs, Maart-April 1921.
E. C h a u f f
a.
r d,
Doléances;
A. va’a Gennep,
L’état actuel du problème totémique.

Bulletin de l’Institut Intermédiaire
T n ter n a t i on a 1. – Haarlem, ‘s-Gravenhage,
April 1921. bevat o.a.:
La Genèse de la Paiz; L’application du traité de
paix avec l’Allemagne; Aperçu de la jurisprudence
du droit international; La double imposition V: Dou-
ble taxation in the United States; L’organisme écono-
mique et financier de la Société des Nations.

Technik und Wirtschaft. – Berlijn, April
1921.

G. Klingen,berg,
Energiewirtschaft und W.asser-
kraft;
H. Cabjolslcy,
Produktiousstatistik im Maschi-
nenbau;
J. Koltm.a,nn,
Die Betïtigung des Eisenwirt-
schaftsbundes ;
Schulz-Mehrin,
Formen. des Zusaim-
menschlusses von Unternehmungen
(Sclilusez); H.
Geseli,
Drahtlose Telegraphie uztd Telephonie im
Naohrich-tendienst;
Peiseler,
Hochschule für Technik und Wirtschaft.

1- d e m. – Berlijn, Mei 1921.
Symip her,
Die Auflösung des preussischen Mimiste-riums der öffentlidhen Arbeiten;
0. Böhm,
Bankwesen
und Technik;
A. Manes,
Neue Lösungen und Auf-
gaben der Versicherung;
H. Miiller-Bernhardt,
Neue
Wege der Verban,dspreispolitik.

Tijdschrift voor Economische Geo-
g r a p h i e. – ‘s Gravenhiage, 15 Mei 1921.
Prof. Dr. H. Blink,
De oceanische telegraafkabels
en de staatkundige positie van het eiland Yap; De

economische verhoudingen in de Stille Zuidzee heden
ten dage, naar
Scholefield;
Ontginningen in Neder-land; Economische toestanden in het Oude Rusland
en in den Sowjetstaat;
Dr. Q. C. Jul. Moh’r,
Verwach-
tingen betreffende de toekomst van de Westerafdee-
ling van Borneo; Inlandsche en niet-inlandsche nij-
verheid in Nederlandsch-In4ië;
A. G. Mörzer Bruyns.,
Het eilandenrijk in de Oaraïbische Zee.

Rechtsgeleerd Magazijn. – Haarlem,
.T.aarg. 40, afi. 4; 1921.
Mr. G. J. van Brakel,
Eenige opmerkingen over de
toepasselijkheid van art. 6 der Octrooiwet;
Mr. Dr.
J. M. A.
Roelartts,
Deopbcyuw van de administratieve
rechtspraak; Mr. Dr. K. H. Corporaal,
De herziening
van de Octrooiwet;
Mr. L. van Praag, Geschillen over
burgerlijke rechten en burgerrechtelijke geschillen.

Do Socialistische Gids. – Amsterdam,
Mei 1921.
bevat o.a.:
P. Olberg,
De tragedie van Georgië;
Jos. Loopuit,
Naar internationale eenheid;
R. Kuy per,
Nogmaals
socialisme en socialisatie. III;
E. Kupers, De
plannen
t

en het N. V. V. in zake de ziekteverzekering.

Id e m. – Amsterdam, Juni 1921.
bevat oa.:
J. H. Schaper,
De aanih.angige grondwetsherziening;
J. v. d. Wijk,
Wetmatigheid in natuur en maatschap.

pij;
R. Kuyper,
Nogmaals socialisrhe en socialisa-
t.ie, IV.


STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *S*beteekent
:
Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.

N
d
IDisc. Wissels.
4 1Juli ’15
Zweeds.R.ksbk
6l
5Mei
’21
5k Bel.Bian.Eff.
5
190ct.
’20
Bk.v.Noorw..
7
25Juni’20
1Vrsch.in R.C. 6
1
9
19Oct. ’20 Zwits.
Nat. Bk.
4
11Apr.’21
Bk. van Engelaad
6
23 Juni’21
Belg.Nat.Bk.
5-5k
19Mei ’21
Duitsche Rijksbk.
. 5
23Dec. ’14
Bank
v.
Spanje 6
4Nov.’20
k. van Frankrijk 6
8Apr.’20
Bankv. Italië.6
20Mei
1
20
Oostenr. Hong. Bk. 6
12Apr.’21
F.Res.Bk.N.Y.
6
16Juni’21
Nat. Bk.
v.
Denetn.
6
5Mei ’21 Javasche Bank
3
1
,
1Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsierdam
Lonaen
Part.
Berl(1n
Part.
1Pa,U,
Part.
Y.4
N.
Cdl-
Part.
Prolon-
disconto
gatie
disconto
disconto
disc.
moncu

25
Juni
’21
4
3
18

5/8
4-’18

4115
1)
20-25,,

’21
4°/s
2112_3114
5
4..J/8

4l/_5
13-18,,

’21
3_314
5’/o-‘Is
4-
1
18

5-6
6-11,,

’21
418
2’/4-3’/2
5
1
/8
4-‘1

5’/-7ijs
21-26
J.
‘203°/8
41/_5
6/-°/
4-°/s

.
8-14 23-28

’19
381_4
3_11
3’/4
4-
4
18
5-10
20-24Ju1i’14
3
1
18-
3
118
2/-
1
I
214-14
2’1-‘/,
2
°
14
5
1
127’1
t
) Noteering vn 24 Juni 1921.

568

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 Juni 1921

WISSELKOERSEN.


WISSELMARKT.

De wisselmarkt begint weder een meer normaal. aan-
zien te krijgen. De koersen vliegen minder op en neer
en volgen meer een uitgesproken tendens. Zoo waren nar-ken de geheele week flauw en verloren dagelijks van 2 tot
6 cent. Daarentegen waren dollars regelmatig vast en
liepen regelmatig enkele punten op. Londen was aanvan-
kelijk zeer sterk aangeboden en een oogenblik op 11,28
te verkrijgen. Daarna trad een lidhte verbetering in, die
den koers langzaam op 11,33 bracht. Parijs was meestal
aangeboden en liep een paar percent terug. Beigië was
daarentegen prijshoudend. In Skandinavië ging wederom
wèinig om; Kopenhagen en Christiania flauw, daarentegen
Stockholm va.ster. Zwitserland en Spanje onveranderd.
Buenos Aires iets lager. Ook Batavia weder iets terug-
loopend; na 97 biedend weder 97 latend.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
Londen
Parlji
Berlijn
Weenen
Brussel
New

20 Juni 1921..
11.35+
24.62+
4.34
0.60 24.25
2.98’1
21

1921..
11.30+
24.37+
4.30
0.56 24.09
3.01
22

,,

1921..
1130
24.15
4.26
1
,
0.55+
24.05
3.01
1
12
23

,,

1921..
1131+
24.30
4.22
055
24.17+302
24

,,

1921..
11.33
24 18+
4.21 0.54 24.11k
3.032/
4

25

,,

1921..
11.33+
2427+
4.17
0.59


Laagsted.w.
1)

11.28+
24.05
4.15
0.52+
23.93+
2.97
1
12
Hoogste ….
1
) 11.39+
24.75
4.37+

0.60
24.30
3.04
1
!1
18 Juni 1921..
11.39+
24.65
4.36+
0.60
2
24.11
2.99+’
11

,,

1921..
11.39
24.10
4.44 0.65
3
23.94
3.06+’
Muntpariteit..
12.10+
48.-
59.28
50.41
48.-
2.4
3
1
5)
Noteering te Amsterdam.
*5)
Noteering te Rotterdam.
t)
Particuliere opgave.
2)
Noteering van 17Juni
I’21.
8)
Idem v.
10Juni.

D
Q
a
Stock-
holml
Kopen.
hagen”
Ch,!5-
t/anja’)
Zwilzer-
land’l
Spanje
‘1
Batavla
1
telegrafisch

20 Juni 1921
fl7 50
51.85
43.90
51.02+ 40.
97
21

,,

1921
67.25 51.75 43.40 50.95 39.90
97 22

1921
6725
51.50 43.20 50.85
40.10
97 23

1921
67.55 51.50
43.15
5095
40.05
97
24

,,

1921
6760
51 45
4340
51.05
39.80
97
25

,,

1921
67,75
51.30
43.40 51.10 39.90
97
L’ste d.

iv.’)
67.-
51 10
43.-
50.7e
39.70
97
IT’ste

..

,,

‘)
6780
52.-
43.90
51.15
40.20
97
18 Juni,1921 6750
51.60
43.50
51.12+
39.90
9
6+
-97

11

,,

1921
67.60 51.95
44.45
51.12+
39.30
96+-97
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-.-
48.-
100

5) Noteering te
Amsterdam.
t)
Particuliere opgave.

Termijnooteeriugen der Valuta-Kas.

Ecarts tusschen termijnnoteering en contanten koers.

(week van 20-24 Juni 1921.)

Londen.
1

Med. Juli
Uit. Juli
Ult.Augustus

Hoogste B Koers ‘
Laagste B

,,
1
gelijk met
gelijk met gelijk met
Hoogste L

,,
(

contant
contant
contant
Laagste L

,,
J

New-York.

Hoogste B Koens
disagio

8/4
ct.
disagio
l’Is
ct.
disagio 11

ct.
Laagste B

,,
21

,,
gelijk m. cont.
112

Hoogste 1..

,,
-.

1
12

,,
disagio

3
14
ct.
1
114

Laagste L

,,
gelijk m. cont.,,
11
4

,,

Parijs.

Hoogste B Koers
gelijk met
agio

2
1
1 ct.
agio

5

ct.
Laagste B

,,
5

contant
geljkmcont.
2
1
12
Hoogste L

,,
agio

2
1
1 et.
agio

5
5
Laagste L

..
2

.,,,,
2112
2’1

België.

Hoogste B Koers
agio

5

ct. agio

10

ct.
agio

12
1
12 ct.
Laagste B

,.
2’1

,,
,,

2
1/

10
Hoogste L

,,
5.

,, ,,

10

,,
15
Laagste L
2
1
12

,,
,,

2’12

,,
,,
71,

B er 1 ij n.
Hoogste B Koers agio

1

ct.
agio

2

ct.
agio

5

ct.
Laagste B

,,
contant

Boogste L,,
agio

2

ct.

2
LaagsteL

,,
,,

1

,,.I”
4

KOERSEN TE NEW YORK.

Da a
i
Cable Lom!.
1

Zicht Parijs
1
Zicht Berlijn
Zicht Amsterd.
(In

per
£)
(in
ds.
p.frs.)
(in
cl. p.
Mrk.)
(in ets.
p.
gld.)

25 Juni.. 1921
3.74.37
7.99

1.34

32.92
Laagste d. week
3.73.87
7.99

1.34

32.92
Hoogste,,

,,
3.77.50
8.12

1.43

33.40
18 Juni. . 1921
3.80.37
8.22

1.45

33.20
11

,,

.. 1921
3.74.25
7.91

1.42

32.90
Muntpariteit..
J

4.86.67
5.18t/
1

95
1
1′

40’/,.

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen
Noteerigs.
eenheden
10Juni
1921
17Juni
1921
18124Juni2I
Laagste Hoogste
124 Juni
192′

Alexandrië..
Piast. p.0
9716142
97131,
2

97l512
97
15182
97
1,
182

5
B.
Aires’)..
d. P. $
45e18
4411
s

43314
4492
44
1
/t
Calcutta . . – –
£ p. rup.
113214

113″/,,
113’18
113
5
1
113
1
1,
Hongkong ..
id. P. $
217
1
18
216
7
16
216
1
1,
218
217
3
18
d. per Mii.
714
8
7
8’/g
818
Madrid

….
Peset.p.0
29.08
28.64
28.10
28.€0 28.43
5
Montevideo’ d. per $
4214
4114
40718

42
41
1
17
Montreal….
$ per £
4.16
4.27
4.22 4.28 4.25

Lissabon ……

5
11.d.Janeiro.
d. per Mil.
8
5
/1,
7
8
/10
7
1
/g
8
7
2
/18
Rome

……
Lires p. £
7718/1,
75
741/
4

79214
78e18
Shanghai… –
£ p. tse! 3148/s

3/4″(j
315
3611,
3/518/,,

Singapore

..
id. p. $.

.

213
5
1
2,382/s,

213
5
/
213″/,,
2/328/,,
‘Valparaiso..
peso p. £
34.80
3450′)
34.80 35.90 35.90
1216
13
/ie
Yokohama ..
£ per yen
2618
2/6e/s
2,6
1
14
217
Koersen der voorafgaande dagen.
t)
Telegra6sch tranofert. 1) Noteering van 16
Juni 1921.

NOTEERING VAN
ZILVER

Noteering te
Londen
te
New
York
25 Juni
1921

……..
35
1
14
58/
18
1921

……..35
1
/
4
59
11

,,
1921

……..
35
8
/4
59
1
18
4
1921

……..
33
7
/s
57’14
26 Juni
1920

……..
50
1
/,
90
28 Juni
1919

……..
53′,
108V2
20 Juli
1914

……..
24″!,.
5498

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 20 Juni 1921.

Activa.
Binnen!. Wis-t H.-hk.

(124.630.186,5611
2

sels, Prom.,
,
B.-bk.

,, 21.349.867,52
1
1
enz. indiac.

Ag.sch. ,, 74.138.147,98
220.117.702,07
Papier o. h. Buiten!. in disconto
Idem eigen portef.
f
49.234.139,-
Af :Verkocht maar voor
de bk. nog niet afgel.

,,
49.234.139,-
Beleeningen
48.112.522,60
1
1,
mcl. vrsch
.
{H.bk.

in rek.-crt.

B.-bk.

13.380.736,56
op

onderp.

Ag.sch. ,, 93.359.649,96’12

f1 54.852.909;13

Op Effecten

…… (153.697.809,13
Op Goederen en Spec. ,,

1.255.100,-

,,
154.852.909.13
Voorschotten a. h. Rijk …………….

..
1.275.881,93
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……( 56.237.620,-
Muntmat., Goud .. ,,549.730.929,59

f605.968.54 9,59
Munt. Zilver, enz..

12.330.764,54
Muntmat., Zilver

Effecten
618.299.314,13

Bel.v.h.Res.fonds..

f

5.162.108,76
id. van ‘/,v.h.kapit. ,,

3.899.754,37
1
19 »
9061 863 12’/
Geb.enMeub. der Bank …………….,,
3747.500,-
Diverse rekeningen ………………

..
18.794.673,72
(1.075.383.983,1011,

Passiva.
Kapitaal ……………………..(

20.000.000.-
Reservefonds

…….. . … . ……..

..5.386.728,62′!,
Bankbiljetten in omloop …………..991.928 720,-
Bankassignatiën in omloop ……….
..1.563.885 67
1
12
Rek.-Cour. Het Rijk (


saldo’s: 5 Anderen ,, 50.638.481,06
1
12
60.638.481,06
1
12
Diverse rekeningen . . . ……………….

5.866.167,84

(1 075.383.983,1011,

29 Juni 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

569

NED. BANK 27 Juni 1921
(vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo …… . …….. f 408.732.470,71
Op
de basis van
2
1
metaaldekking …..,
199.906.253,38
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is.. ,, 2.043.662.350,-

Verschillen met den vorigen weekstaat:
2%leer

Minder
Disconto’s

9.019.280,60’I,
Buitenlandsche wissels 281.160,-
Beleeuingen ……….3.816.354,26
Goud …………….3.382,92
Zilver 172.127,71
1
12
Bankbiljetten

2.333.660,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s..

7.476.469,66
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Dato
Goud
Zilv er

Bank
biljetten
Andere
opeischbare
schulden

27 Juni 1921 ……
605.969
12.331
991.929 52.202
20

1921
……..
..605.965
12.503 994.262 60.446
605.965
12.533
1.012.988 60.100
605.965
12.657
1.027.707
70.372
605.956
13.065
1.029.565
60.227

13

1921 …….
6

1921 …….

28 Juni 1920 ……
636.304
13.894
1.004.808
145.646

30 Mei

1921 …….

657.722
8.214 1.018.078
73.433
28

Juni 1919 …….

25 Juli

1914 …….
162.114
8.228
310.437 6.198

Data
Totaal
bedrag
disconto’s
_____

IH
Schatkist.
promessen
1
rechtstreekj

Belee.
ningen
i

Bechik.
1

baar
1

Metaal.
1

saldo

1

king,.
1
percen.
t

lage

27 Juni 1921
220.118 75.000
154 853
408.732
59
20

1921
229.137 75.000
151.037
406.789
59
13

1921
237.604 78.700 157.698
4(13.144
58
6

,,

1921
245.063 80.700
174.503
398.268
56
30 Mei

1921
225.043 69.800
183.926
400.334
57

28 Juni 1920
177.252
21.000 296.978
119.315
57
28 Juni 1919
108.940
59.000
225.185
446.657
61

25 Juli

19141
67.947 14.300
61.686
43.521

!
75
1)
Op de basis van
t
/s
metaaldekking.

Uit de bekendmaking van den M i n i ster v a n F i na n-
ci ë n blijkt, dat uitstonden op:

20 Juni 1921

J

27 Juni 1921

Aan schatkistpromessen.. f
464.250.000,-
f 468.750.000,-
waarvan rechtstreeks bij

de Ned. Bank geplaatst ,, 75.500.000 ,-

75.500.000,-
Aan schatkistbiljetten .. ,, 145.848.000,- ,, 156 790.000,-
Aan zilverbons ………..41.969.606,50 ,, 40.728.141,50

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.

Dato
Goud
Zilver
s
bilj
a
tefl
Andere
opeischb.
schulden

18 Juni 1921
24i000
317.500
133.500
11

,,

1921
240.750 319.000
138.000
4

,,

1921
240250
312.000
151.500

‘225077
14.43
316.033
126882
224.870
13.942
307.376
138.682

14Mei

1921 …….

30 April 1921 ……
225.012
13.565
313.568 155.635
225.219
13.231
316.829
154.537

7

,,

1921…….

19 Juni

1920 ……
199.750

.

5.407
330.817
152.700

23

,,

1921 …….

129.532
7.332
234.793 100.958
21 Juni

1919.
……
25 Juli

1914 …….
22.057 31.907
110.172
12.634

Data
Dis.
conto’s

“b
1

N.-Ind.

lbetaalbaarl

1
Belee.
t
nin gen
Diverse
reke.
ningen
5)

£JCJCflIK.

baar

metaal.

saldo

1
1

hing,.
J
percen.
lage

18Juni1921
193.500
150.800
.53
11

,,

1921
200.500

149.350
53
4

,,

1921
207.000

147.550
52

37.4691
22.674!
109.645
14Mei 1921
32.307 151.238
51
7

,,

1921
36.471
22.4831
106.245 36.069 149.909
51
30Apr.1921
37.4571 22.6871
92.712
33478
145.019
51 23

,,

1921
38.0041
23.108i
94.662 32.710
144.440
51
19Juni1920
19.9871
20.8561

163.373 36.498
108.661
42
21Juni1919
8.6611
21.576
74.141 12.828
69.883
41
25Juli1914
7.2591 6.3951
47.934
2.228
4.842′
44
1)
Sluitpo.t
der activa.
‘) Op
de baai.
von sl
a
metaaldekkjng.

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circulatle
Andere
opeischb.
Disconto’s
D

k
ni”,e’

23 April 1921

. .
1.129 2.126
928
2.081
392
16

,,

1921

..
1.127
2.235
885
2.059
399
9

,

1921

..
1.126
2.268
708
2.049
388
2

,,

1921

..
1.120
2.246
.

863
2.059
425

24 April 1920 ..
1.061
1.708
944
1.740 655
26 April 1919 ..
997 1.315 848
1.341 205

25 Juli

1914

..
645
1.100
560 735
396
‘)
Sluitpo.t
der
activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes
in duizenden pond sterling.

Dato
Metaal
Circulatle
Currency Notes.

11

Bedrog
1

Goudd.
Gov, Sec;

22 Juni 1921
128.357
127.478
324.949
28.500
288.397
15

,,

1921
128.375
127.491
327,680
28.500
291.503
8

,,

1921
128.370
128.280
330.071
28.500
294.050
31 Mei

1921
128.363
129 095
330.998
28.500
295.553
23 Juni 1920
117.815
115.240 354.012
28.500
331.113
25 Juni 1919
87.811 78.302
342.310
28.500
327321
22 Juli

1914
40.164 29.317


Data
Cov.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
1

Other
Depos.
Re.
smoe
Dek.

22Juni’21
58.495
78.905
16 937
121.992
19.329 13,90
15

,,

’21
68.430 77.058 15.900
131.130
19.334
13,10
8

,.

’21
73.276 76.910 17.659
133.287 18.539 12,30
31.Mei

’21
68.556 81.259
16.596
133.170
17.718
11,83
23Juni’20
53.003
80.1411
17.869
118.474
21.0?5
15,40
25Juni’19
66.821
80.803 20.044 137.745 27.959
17,70
22 Juli
‘141
11.005 33.633
13.735
42.185
29.297
52’/s
‘)
Verhouding tusscben t(eserve en L)eposit..

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens- kassenscheine, in duizenden Mark.

Data
Metaal
1
Daarvan

J

Goud
L

Kassen.
s
chetne
1

Circu.
latie
i

kings-
pesc.
5)

15 Juni ’21
1.101.476 1.091.568
11.357.383 71.883.643
17
7

,,

’21
1.100.830 1.091.573
13.331.379
72.145.349
20
31 Mei

’21
1.101.056
1.091.574
14.361.888
71.838.866
22
21

,,

’21
1.100.735
1.091.571
16.749.523
69.724.433
26
15
Juni ’20
1.094.896
1.091.737
16.188.525
50.808.598
34
15 Juni ’19
1.171.531 1.151.509
8.442.407 28.274.868
34
23 Juli

‘141
1.691.398
1.356.857
65.479
1.8.90.895
93
1)
Dekking
der
circulatje
door
metaal en Kassentcheine.

1 Darlehen,kassenscheine
Data

Wissels

Rek. C,t.

(‘Totaal

In kas hij de
uitgegeven i Reichsbonk
15 Juni 1921 1.706.930 14.90.767 20.174.200 11.287.800
7 ,, 1921 1.715.969 9.666.909 22.380.300 13.264.200
31 Mei 1921 64.763.540 14.093.693 28.458.100 14.295 100
21 ,, 1921 57.272.807 11.557.786 26.096.700 16.684.400

15 Juni 1920 40.638.681 15.312.599 29.606.200 16.147.200
15 Juni 1919 29.058.438 10.484.520 19.815.000 8.420.800

28 Juli 1914 750.892 943.964 –

OOSTENRIJKSCH-HØNGAARSCHE BANK.
• Voornaamste posten in duizenden Kronen.

Data
bulten!.
i
goudwi3sel3
1

Metaal. en
Disc, en
beleeningen
1
BlJz.schuld
1
Oostenr
ij
k
1
en Hongarije

1

Bank.
biljetten
t Rek. Crt.
1

saldi

15Nov.’20
1)
325.730 37.782.521 32.954.000
74.1 21.378
9497.833
31Oct.’20
321.121
36 474.610
32 954.00(172.902.605
9.930.245
7Feb.’20
290.428
19.251.400
32.954.000
56.294.022 6.057.646
31Jan.’20
291.083
19.162.543
32 954.000156.772.802
6.220.536
15Nov.’19
325.097 14.742.052 32.954.000(50.582.595
7.235.850
23Juli’14
1.589.267
954.356

2.159.7ó91
291.270
t
) waarvan 222.669 goud, 46.598 luitenlandtche
goudwissel. en
56.463
munt en muntmateriaal zilver.

570

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 Juni
1921

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden 1 ra.nca.

Dato
Goud
Waarvan
In het Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland

Buit.gew.
voor.ach.
ald. Stoot

23Juni’21
5.020.046
1.448.369 274.087
688.262
25.000.000

16

’21
5.519.764
1.948.367
273.814
686.909
25.600.000
9

’21
5.519.416
1.948.367
272.975 664.668
25.900.000
2

,,

’21
5.519.002
1.948 387
272.594
665.139
26.400.000

24 Juni’20
5.587.869
1.978.278
240.859 652.465
26.000.000
26Juni’19
5.550.898 1.978.278 303.664
869.246
23.250.000

23 Juli ’14
4.104.390

639.620

Wissels
(Jitge-
stelde
Wissels

8dec-
.
nrng
Bankl,il-
jetten

Rek. C’t.
1
Parti-
culieren

Rek.
Crt.
Staat

2.486.394
100.053
2.211.343
37 494.062 2.630.486
1245
90
2.443.963
100.911
2.205.217
37.972.173
2.732.285
25.922
2.573.821 105.208
2.225.061
38.375.243
2.685.392
25.765
2.845.59,5
109.504
2.173.28
38.392.006
2.871.138
45.250

1
1.768.000
522.887
1.847.271
37.543.905
3578.016
75.047
853.039 808.029
1.278.432
34.441.999
3.362.029
49.311

1.541.080,

769.400
5.911.910
942.5701400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden franca.

7’l
Beleen.
1
Rek.’
Data
mcl.
00fl
Von
wissels
1

Circu-
Crt.
huitenl. hultenl.
1
prom. d.
en
1

latie
part
m
c.
m
saldi
vorder.
1
provinc.
heleen.

23Juni’21
332.200 84.653
480.000
776.227
6.062.341
411.532
16

’21
335.870 84.653
480.000
750.934
6.100.798
332.633
9

’21
335.192 84.653
480.000 765.145
6.131.698
360.827
2

,,

’21
335.035
84 653
480.000
780.088
6.160 552
363.813

24Juni’20
356.687
84.653 480.000
746.696
5.166.370
1.623.471

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE I3ANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad

Zilver

Notes in
Data

dc.
circu-
F. R. Noies
1
buitenl.

latie

.8 Juni ’21
2.430.672
1.611.657


161.87″412.700.723

1

,,

’21
2.408.653
1.622.809

160.172
2.751.299

25 Mei

’21
2.392.947
1.638.734

165.285
2.734.804

18

,,

’21 2.378.906
1 599.410

170.228
2.767.415

11 Juni ’20
1.965.058 1.353.429
111.31
137.533 3.112.205

13 Juni ‘191
2.193.874
1.255.388
1

68.11412.499.265

Totaal

1
Gestort

t Dek- 1 Goud-
Data

Wissels

Deposito’s
1
Kapitaal

kings-
1
dekking
1
perc.
t)
1
cireul. °

8 ,,

’21
e
1.965 860 1.735.057

102.066

58,3

73,2

1 Juni ’21 2.003.305 1.720.390

102.216

57,4

71,5

25 Mei ’21 1.957.394 1.705.956

102.173

57,6

71,7

18 ,,

’21 1.924.220

1.716.642

102.116

56,8

70,4

11 Juni ’20 2.926.846 2.553.036

94.284

43,0

47,5

13 Juni ’19 2.112.711 2.630132
1
82.674

52,7
1
65,4
t)
Verhouding tusschen: den totalen goudvoèreaad, ztiver
etc.,
en de
opeischbare schulden: F. R. Notes en netto deposito’s.
t)
Na aftrek
van 35 pCt, der totale dekkingsmiddelen als dekking voor de netto
depositos.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET

FED. BES. STELSEL. Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Aantal
Totaal
uitgezette
Reserve
hij de
Totaal
Waarvan
time
banken
gelden en
F. R. bank.,
depostto’s
deposits
beleggin gen

1 Juni’21
818
11.985.131
1257.617
13.286.289 2.935.578

25Mei ’21
820
12.028.770
1.251.817
13.346122
3.053.345

18

,,

’21
821
12.097.329 1.254.432
13.448.331
3.044.910

11

,,

’21
821
12.195.996
1.257.684 13.367.607 2.947.242

4 Juni 20
813
17.081.737 1.419.343 14.255.580
2.667.977
6Juni ‘191
770 14.945.4391
1.303.769 13.282.989
1.727.161

Aan het’. eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen banksta.ten.

EFFECTENBEURZEN.

Tot onzen spijt kwam het overzicht ditmaal niet tijdig
in ons bezit.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
27 Juni 1921.

Ook in de afgeloopen week bleef de droogte in eenige
West-Europeesche landen voortduren. Vooral in Engeland
beginnen de gevolgen ernstig te worden. Wintertai’we houdt zich nog goed, doch de zomergewassen hebben het er zwaar
te verantwoorden. Over de haver en de gerst matmen.
zich ernstig ongerust. In Frankrijk zijn de veo1uitzich-
ten niet zoo slecht, omdat het daar minder onafgebroken
droog is geweest dan in Engeland, doch in den laatsten
tijd worden ook uit sommige gedeelten van Frankrijk
minder gunstige berichten vernomen. In de overige Euro-
peesche landen, behalve Rusland, staan de oogsten er nog
steeds goed voor. Ook de uitvoerlanden .rapporteeren over
het algemeen gunstig. Canada verwacht een zeer grootc’n
tarveoogst, waarvan de opbrengst op 350 millioen bus.hels
wordt geschat of 100 inillioen meer dan het vorige jaar.
In de Vereenigde Staten kwam nog nu en dan droge hitte
voor, doch het laatste weekrapport van het Ministerie van
Landbouw spreekt van gu.nstig weder voor de verdere ont-
wikkeling der tarwe. Nu en dan bracht ongunstig oogst-
nieuws prijs’verhoogingen te weeg aan de markt te Chi-
cago, doch •het slot op 25 Juni was voor den Juli-termijn
iets beneden het ‘hoogste punt der week; voor den Sep-
tember-termij n echter iets daarboven.
De belangstelling van Europa voor tas we was in de
afgeloopen week gering. Blijkbaar doen zich nu de groote
tarweverschepingen gelden van einde Mei en begin Juni,
welke allengs hare Europeesche bestemmingen bereikt heb’
ben en alle importlanden kochten slechts zeer weinig. Zelfs
aankomende partijen vinden moeilijk koopers en in ver-schillende West-Europeesche havens bevindt zich tarwe,
welke nog in het bezit der afladers ‘is. De geringe animo
in de importlanclen bsscht eene flauwe stemming te weeg
in Argentinië. Vooral Argentijnsche tarwe is zeer moeilijk
verkoopbaar, daar de prijs hooger is dan die voor verschil-
lende andere soorten: In den loop der week daalde in
Argentinië de tarweprijs 90 centavos
k.
1,15 peso pei 100
Kgr. Door de vermeerderde versehepingen, en dus uit locale
Argentijnsehe oorzaken, volgde op Zaterdag weder een
herstel van 30 1. 35 centavos. Een weerspiegeling van
de Europeesche stemming was dit allerminst. Volgen.s de
vrij algemeene verwachting in de importianden zal in het
komende seizoen de beschikbare hoeveelheid tarwe voldoen-
de zijn voor de behoefte. In verschillende dier landen’ rekbnt
men tevens met een vermeerdering van den eigen obgst
en meent’ men voldoende voorraden te hebben om met
slechts zeer weinig verdere inkoopen de enkele weken, die
ons nog van het nieuwe oogstjaar scheiden, te kunnen door-
komen. Vandaar geringe kooplust met de verwachting
van verdere prijsdaling. Het weder in de eerstvolgende
weken zal bij de verdere ontwikkeling rvan ‘den toestand
eene zeer belangrijke rol spelen. Verdere droogte in Enge-
land en Frankrijk, ongunstig weder in Amerika kunnen
dien nog geheel veranderen. Reeds begint in de allerlaat-
ste dagen de droogte in Europa zich te doen gevoelen ten
opzichte van den loop der markt in voederrauen. Mais
was in het ibegin’der week flauw met steeds ‘dalende prijzen
voor La Plata mais en sterk aanbod in alle posities. Groo-
tere Argentijnsehe ‘verschepingen na het eindigen der sta-
king, dalende vrachten ten gevolge van het naderende einde
van de Engelsche kolenstaking en het in Argentinië be-
schikbaar komen van .onverwaeht veel soheepsruimte, alles
te zannen met lagere Argentijasche markten deden voor
La Plata imaïs het aanbod stijgen en de prijzen dalen. Daarbij
kwam zeer ‘geringe vraag in Engeland, zoowel als in de
meeste continentale landen, zoodat vooral op aflading
slechts tot steeds dalende prijzen zaken mogelijk waren.
Vooral naar Engelsche havens en voor Engelsche rekening
naar Antwerpen werd zeer goedkoop verkocht. Vrijdag en
Zaterdag scheen echter in Engeland eenige verbetering in
te treden. De reden daarvan lag in de droogte, die op de
opbrengst van •gerst, haver en hooi haar •inrvloed dreigt te
doen gelden. Wel bleef de consumptie-vraag in Engeland
nog gering, doch de stemming verbeterde. In Duitsehiand
trad de particuliere handel weder als kooper van mais op,
nu de regeering haar aanbod van goedkoope ‘mals vermin-dert. De inzameling van broodgraan van den laatsten oogst
is bijna afgeloopen en daarmede dus eveneens de ruil van
regeeringsmaïs tegen rogge en tarwe. Geregeld komen we-
der zaken van La ilata maIs op aflading naar Duitsche

27Juni’2II2OJuni’21
l3Juni2l
I28Junj’2OI27Juni’19

New York voor
Middling ‘..
11,50e
10,85 c
12,45e
38,75 c
34,75e
New Orleans
voor Middling
10,50 e
10,38 c
11,25e
39,75 c
33,- c
Liverpool voor
Fy Middling
7,65d
1
)
7,69d
8,40d
27,62 d
20,99d
‘) 24 Juni
1921.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havéns

(In duizendtallen balen).

1
Aug.

20

Overeenkomstige perioden tol

24Juni’21

1919-1920

1918-1919

Ontvangsten Gulf-Hayens.. 4ü2

4154

3716
,,

Atlant.Havens 1588

2964

2393

Uitvoer naar Gr. Brittannië 1623

2992

2261

‘t Vasteland. } 2263

3148

2535
Japan etc…

Voorraden in duizendtallen .
24Juni21

25Juni’20

271uni

l9,

Amerik. havens ……….
.1598

938

1354

Binnenland …………..
.1319

935

1046

New York ……………154

39

104

New Orleans ………….467

320

224
Liverpool …………..
1

1089

1092

534

ten slotte is de markt ‘toch flauw. Men verwacht, dat er
over suJlen zijn ‘en dit zeer zeker op de prijzen blijft druk-
ken, zoolang de toestand in de industrie niet beter wordt.
zoolang de toestand in de industrie niet beter iwordt.
Egyptische katoen is ook lager in prijs.
Als men de groote moeilijkheden ie de industrie in aan-
merking ‘neemt, kon de vraag naar Amerikaansche garens
nog slechter zijn dan deze nu al is. De fabrieken staan
bijna alle stil; doch er is .nogal vraag voor voorradige
garens en in vele gevallen eijn deze ‘vast in prijs. Verschil-
lende •weverjen hebben partijtjes gekocht, terwijl er ook
van Holland weer wat vraag naar garens is. Indië heeft
belangstelling voor hundelgarens, doch lblijft daar de ver-
scheping de groote snoeiljkheid. Ook is er nog wat vraag
voor garens voor ‘naaigarenfabrieken, speciaal voor het
continent.

Niettegenstaande alle voorspellingen betreffende fliet op-
houden van de kolenstaking, duurt deze nog voort en
gaat er dan ook in de ananufacturenmarkt bijna niets om.
Er zijn wel aanvragen van C’hina en ook van Indië, van-
waar de berichten omtrent den moesson gunstiger luiden,
doch waar verkoopers slechts met ‘de strike-clausule kun-

29 Juni 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

571

Noteeringen.

Locoprijzente Rotterdam/Amsterdam.

Chicago

1

Buenos A,jres
Dato

Tarwe

Mars

Haver

Tarwe

Mars
Lljnzaad
Juli

Juli

Juli

Juli

Juli

1
Juli

25Juni’21
130
1
1
62
51
38
1
1,
17,151)
7,90
3
)
18,20′)
18

,,

’21
128
1
1,
631/4
38
1
1
17,70 8,20
18,95
25Juni’20
226 17418
103
24,20
10,25
26,70
25Juni’19
226
180
8
/
70′
1
8
11
1
35
5,90
29,60
25Juni’18
220
144
1
1,
71
1
12
12,50 5,45
24,15
20Juli’14
82

1)
56
8
/
1
)
36
1
1, ‘)
9,40

5

)
5,38 ‘)
13,70
2
)
1)
per Dec. ‘) per Sept. ‘) noteering op 24 Juni 1921..

Soorten
27
Juni
1921
20
Juni
1921
27
Juni
1920

Tarwe’

…………..
1
)

41,-
Rogge (No. 2 Western)
1)

21,25 32,50
Mais (La Plata)

……’)
250,-
250,-
392,-
Gerst (48 ib. malting) ..’)
275,-
280,- 475,-
Haver (38 ib. white cl.).
.1)
12,50
13,-
22,-
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)’)
155,-
152,50
215,-
Lijnzaad (La Plata) …. 4)
420,-
420,-
805,-
1
1 p. 100
&1. ‘)
p. 2000 K.G. ‘) p. 1000 K.G.
4)
per
1960 K.G.
S
) Hard/Red Winter Wheat.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.

Rotterdam

II

Amsterdam
Artikelen.

1

1

1!

20
Juni/27 Juni
i

Sedert

Overeenk.
ii
20Juni/27 Junil

Sedert

1
Ooereenk.
1921

IJan.
1921
1
tijdvak
1920
II

1921

lJan.
1921
1
tijdvak
1920

Totaal

1921

1

1920

Tarwe ……………..45.370

538.469

245.649

Rogge ………………5.029

88.636

22.708

Boekweit …………….-

3.500

2.825
Maïs …………….

16.
.365

432.151

135.533

Gerst ……………..4.563

115.305

10.818

Haver ……………..13.645

36.695

18.129

Lijnzaad ……………..203

68.381

20.449

Lijnkoek ……………3.597

64.038

21.483

Tarwemeel ………….2.429

17.559

9.384
Andere meelsoorten

866

19.295

4.292

havens en Rotterdam tot stand. Ook Noord-Amerikaansche maïs werd nu en clan gekocht, doch voor •den lageren prijs
kocht men ‘in Duitsehiand liever La Plata muis. Dit geldt ook
voor België, waar in spoedige posities de laatste dagen veel
belangstelling ivoor La P]ata maïs bestond. Voornamelijk
Nederland en de Noordsche landen koopen nog geregeld
maïs uit Noord-Amerika. Daar bleef de prijs in den loop der week vrijwel onveranderd. De oogst ontwikkelt zich
normaal.

Lijn’zaad bleef in het begin der week vast, doch met ge-
ringen
omzet.
Later volgde een gevoelige prijsdaling in Argentinië van 80 t 95 eentavos per 100 Kgr., doch een uitbreiding der zaken had die niet ton gevolge. Wegens
betere olievraag uit Noord-Amerika was aan hot einde der
week rie omzet in ljnzaad naar Engelsehe havens beter.
iloch op het continent blijft de belangstelling gering.
N e d er 1 a n d. De vraag naar tarwe was in de afge-
loopen week nog steeds oabevredigend. Zaken naar Duitsch-
land kwamen slechts een enkelen keer voor en de andere Europeesche landen, clie hier geregeld ter markt kernen,
toonden evenmin veel belangstelling. De Nederlan.dsohe
molenaars kochten slechts weinig en konden hunne be
hoefte gemakkelijk dekken uit aankomende partijen, die
voor lage prijzen te krijgen waren. Wat nog gekocht werd,
bepaalde zich tot ‘Noord-Amerlkaansche soorten: ‘La Plata
tarwe was zeer moeilijk verkoopbaar. Voor maïs blijft eene
goede consumptie-vraag bestaan en aankomende partijen
vinden zonder bezwaar haar weg naar de verbruikers.
Daarbij dient men echter in aanmerking te nemen, ‘dat ge-
regeld vrij belangrijke partijen naar buitenlandsche havens
worden overgeladen. De aanvoeren bastonden vooral uit
Noord-Amarikaansehe maïs. La Plaita aïs svordt bijna uit-
sluitend in meer verwijderde posities aangeboden en vOOr
het einde van Juli wordt van deze Soort in onze havens
slechts weinig verwacht. Ladende en juist afgeladen La Plata
mais wordt echter zeer ruim aangeboden, evenals zomer-
aflading. De prijzen daalden bijna dagelijks, hetgeen de
koopers steeds meer een afwachtende houding (leed aan-
nemen. Werd in het begin der week een vrij belangrijke omzet bereikt, later werd het steeds anoeilijkér, koopers
te vinden.
Voor gerst bestaat belangstelling wat spoeclige partijen van goede kwaliteit betreft.
Lijnzaad met weinig zaken.

KATOEN.

Marktbericht van de heeren Sir Jacob Behrens & Sons,

Manchester, d.d. 22 Juni 1921.

Na een periode van betrekkelijk lvaste prijzen, is Ainier&-
kaansche katoen gedurende de laatste dagen weer vrij
sterk gedaald, waarschijnlijk door den slechten arheids-
toestand in Engeland en verder op de flauwe markten in
New York ien betere weerberichten over den nieuwen oogst.
Daarna ‘heeft weer ‘een kleine reactie plaats gehad, doch


10052
81.168 548.521
326.817

325 135
68.961
22.843

500

4.000
2.825

37.881
22.359
470.032
157.892
180
6.325
320
121.630
11.138

430

37.125
18.129
395
50.198
5.033
118.579
25.482

13.417 1.406
77.455 22.889

1.070

18.629
9.384

1.247 100
20.542
4.392

Noteering voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands).

572

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 Juni 1921

nen afsluiten, houdt zulks nogal wat zaken tegen Er is
dan ook weinig nièuws te vermelden en men wacht a’an
alle kanten verlangend op het einde der tegenwoordige
industrieele moeilijkheden.

15Juni 22 Juni Oost. koersen.

15Juni 22 Juni

Liverpoolnoteeringen.

T.T.opIndi….
1131/,
113
F.G.F. Sakellaridis 18,00 15,50 T.T. opllongkong 2/7
1
/ 217
,
14
G.F.No.1 Oomra 4,55 4,00 T.T.opShanghai.314114
315114

KOFFIE.

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, KoHl
& Witkaznp en Leonard Jacobson & Zonen).
Noteeringen en voorraden.

Rio

1

Santo,
Data

Wisselkoers
Voorraad 1 No.
7
1
Voorraad

25 Juni 1921 1.008.000

12.125 2.917.000
114.3001
7
1
/
18

11
1921
934,000

11.700 2.870 000
13.900
72/je

11

,,

1921
854.000

1)

2.907.000
13.600
8
1
/st
25 Juni 1920
285.000

9.800 1.660.000
1)

14171,2

Ontvangsten.

Rio
Santo. Data
Afgdoopen
Sedert
A.fgdoo pen
Sedert
1

1

Juli
week
1
Juli
1

25 Juni 1921…
98.000

3.243.000

156.000

1 1

10.412.000

25 Juni 1920..
.
..

50.000

2.515.000
72.000
4.125.000

1)
Niet genoteerd.

SUIKER.

In de bietsuikerdistricten was het weder voor den groei
der bieten gunstig.
Interessant is eene door F. 0. Licht gepubliceerde statis-
tiek over den import van suiker
ic.
D ui tschla n d over
de maanden Januari t/m. November 1920:

Import van Nederland & Ned.-Indië ………42.505 tons
Vereenigde Staten van Amerika . .

3.689
Tsjecho’Slowakye …………..33.009
West-Polen ………………..6.127
Denemarken ………………44
België ……………………46
Zweden ……………………

…”
Danzig ……………………2.153
Britsch-Indië ………………376
Andere landen …………….16.392

Totaal ……104.735

Onder deze omstandigheden schijnt het twijfelachtig of
Daitachmnnd een groot kivantuin van dec nietiwen oogst
zal kunnen
exporteeren.
Op de verschillendq suikermarkten deden zich geen
nieuwe gezichtspunten voor.
In A m e r 1 k a volgen raffinadeurs nog steeds hunne
prijsdru.kkende politiek, iwaar.tegenover de Cubaplanters aldoor weerstand bieden. Op basis van 4 cents (duty paid)
werden te New York eenige partijen Phiiippijnsche, Porto Rico en Domingo suiker voor prompte ‘verscheping afgc-
daan. In 1e, noteeringen kwam weinig ‘verandering: spot centrifugals bleven onveranderd 4 c., op de termijnmarkt
werd genoteerd 2,75 voor Juli, 2,71 voor September, 2.65
voor October en 2,53 voor Decemier. 1
De laatste C u b a-statistiek luidt:
1921

1920

1919

Weekontvangst t. 18 Juni

44.000

44.962

69.317 tons
Tot.ontv.lDec.’2018 Juni 2.851.000 3.139.592 3.219.844
Werkende fabrieken

26

26

53
Weekesport tot 18Juni

31.000

70.967

75.943 ,,
Tot. exp. 1jan.-18 Juni

1.448 000 2.486.031 2.030.715 ,,
Totale voorraad 18Juni

1.422.000 623.280 1.188.887 ,,

Op Ja v a ‘verlaagden de Vereenigde Producenten, na
een afdoening ivan 3000 tons Superieur tot 11,50, hunne
limites tot
f 11,—
voor Superieur,
f 10,—
voor No. 16
en Ilooger en
f
9,75 voor Muscovados. Het voortdurend ver-
lagen der limites heeft bonn fide koopers afgeschrikt en
afdoeningen 1 leven op de nieuwe prjsbasis dan ook binnen
beperkte grenzen. In de laatste weken werden telkens
kleine partijen naar Britsch-Indië verkocht; groote waken
naar dit afzetgebied mogen eerst verwacht worden, wan-
neer koopers het gevQel hebben, dat de ‘daling der Java-
prijzen tot ‘stilstand is gekomen.
De uitvoeren van Java gedurende Mei bedroegen 32.000
tons tegen 22.000 in 1920. In de maanden Mei 1920 t/m.
April 1921 werden totaal verscheept 1.430.000 fons.
Op de N e d e r 1 a n d s c h e markt werd eenige belang-
stelling getoond voor disponibele suiker en prijzen bleven
vrijwel op etzelf de niveau. Ten gevolge van de flauwe be-
richten uit de overzeesche pro(luctielanden liepen de prij-
zen op de termijnmarkt iets terug en werd voor Septembei
tot
f
234 tevergeefs aangeboden, terwijl de noteering
voor October tot
f
20
5
/8 daalde.

N OTEERINGEN.

Am.ter.
Jam

Londen

New York
96pC1.

_________
White Java
1 Amer. Gra-
Data
loopena’e
T
ales
f.o.l
,
. per
1
nulatedc.iJ.
Cent,!-
Coke,
No. 1
Juli/Aug.
1

Juni/Juli
maand
fugal.

Sh.
Sh.
1

5h.
$cts.
22 Juni’21
f

6016
19/-
1

271-
4,00
15

,,

’21

6216
211-
1

281-
4,00
22 Juni’20

1161-
1051-

19,06
22 Juni’19

6419
461-
1


7,28
11 Juli
’14
,,11
13
/,
– –

3,26

HUIDEN.

Bericht van de firma Grisar & Co.

Exotische huiden: De markt blijft voortdurend
vast, zoowel voor Saladeros als Frigorificos. Duitschland
blijft kooper. De laatste goede partijen Saladeros werden
tegen den vollen vraagprijs van de hand gedaan. Het is
van belang te constateeren, dat het seizoen der Saladeros-huiden bijna ten einde is, het kenmerkte zich -vooral door
een geregelde stijging in prijs; de hoogste prijs is zeker be-
reikt door 3000 Bo’vril ossen, onder zout 11 Juni, die ver-
den verkocht tegen
91
1
.
o
d., c.i.f. oorspronk. gewicht. Wij
denken niet, dat de koopers voor de laatste nog onver-
kochte partijen Saladeros ‘kunnen rekenen op concessies
van verkoopers zijde. De langharige Frigorificos, op af-
lading van oorsprong, bereilten 10
1
1
pence. Aan de La Plata heeft men o.n. verkocht 2000 Union Rosario
ossen, 23 Mei, naar de Ver. Staten, tegen een pariteit van
9 pence; 2000 koeien Uruguayana, 15 Juli, t 7
1
1
pence;
1000 Concordia ossen, einde Mei, 8Y
2
pence het restant van
de slachtingen van Saladero Bellavista koeien, de koeien
van Saladero Duarte San Pablo Livramento.
4000 ossen Frigorifioo Sansinena Uruguayo t 44
$
or,
naar de V. S.
4000 ossen Swift Montevideo $44
$
os’, naar de V. S.
4000 ossen Sansinena t 45
$
or, naar Duitschlaad. 500 ossen Armour, a 46
$
or.
De prijzen zijn dus 1 t 2
$
or lager.
De booiers beginnen meer belangstelling te toonen voor de •droge huiden van goede herkomst. Men verwacht bin-
nenkort offertes in Americanos half haar en op van het
nieuwe seizoen. Td Havre zijn Parnahybas gedaan op leve-
ring Juli/Augustus
t
12Y
5
pence.
Wat loco waar betreft, hoeft het gebrek aan keus in-
vloed gehad op den loop van zaken. Antwerpen bericht
een totaal van ongeveer 6000 huiden voor de afgeloopen
week. Te Havre heeft men gemakkelijk Rio Grande Salade-
ros geruimd tegen vaste prijzen. Te Rotterdam zouden wij
speciaal willen wijzen op de nieuwe aanvoeren van Colum-
bias, droge, visn zeer goede ‘kwaliteit, die worden gehois-
den op 67 cents. Te Liverpool werden Rio Grande Bage
huiden verkocht tegen 8V, pence, af pakhuis. Wij vestigen de aandacht ‘van onze vrienden op den verkoop der Lidbig
huiden, die plaats zal hdbben op 28 Juni 1921. Men toont
aan alle zijden belangstelling, vooral omdat de aangeboden
huiden in onze opinie een zeer interessante partij omvat-ten, wat het haar betreft.
Liebig Colon, Februari siachting, in herkoop, werden
verkocht t 10>, c.i.f. aflaadgewiclit. Het zou voorbarig zijn
te voorspellen, welke prijzen men zou moeten voorleggen,
maar men dient niet uit het oog te verliezen, dat de
Liebighuiden steeds zeer gezocht zijn en in elk opzicht
van uitmuntende kwaliteit zijn.
1 nlan d
s
eb e huid en: Zonder vernndering sinds ons
laatste bericht. Men toont veel belangstelling voor de vei-
ling van de Rotterdamsche Huidenciub op 28 Juni, waar
zullen worden verkocht 8495 huiden en 1903 vellen April/
Mei productie, alsmede 3/4000 kalf svellen van het najaar
van 1920.
L o o is to f f en: De markt is vast en levendig, zoowel
voor loco, als voor stoomend en op aflading. Quebracho en
Chopped Mimosa zijn stijgend, er hebben talrijke en be-
langrijke transacties in plaats gehad. De loco-partijen wor-
den steeds zeldzamer. Myrabolanen, Divi-divi en Valonea
zijn momenteel wat minder gezocht.

Rotterdam, 25 Juni 1921.

29,
Juni 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

573

COPRA.

De markt was deze week aanvankelijk flauw, doch later
zeer vast gestemd, en er ging veel om. Consumenten kochten
regelmatig, zoowel stoomend als op aflading.

De noteeringen zijn:
Ned. Ind./Straits f.m.s. loco & stoomend……
f
32,75
Java f.m.s. Mei/Juli naar Holland/Hamburg.. ,, 33,-
Juni/Augustus n./ ,,

,,

. . ,,
33,-
Juli/September

,,

,,

. . ,,
33,-
Ned. Ind./Straits naar Holland/Hambcirg
f
0,25 lager.

27 Juni 1921.

RUBBER.

Gedurende de afgeloopen week was de
rnarkt
wederom
zeer flauw met weinig zaken. Het resultaat der Amster
damsche inschrijving van 22 dezer was in overeenstemming
met deze flauwe stemming. Slechts ca. 160 tons (meest bij-
soorten) van de aangebodene 400 tons werden verkocht tot
zeer lage prijzen.

De noteeringen zijn:

einde voorafgaande week:
Prima Crpe loco ……….39

c.

……… .41I2
C.
Juli/Sept ……. 41,/2
,………..43
12
Oct./Dec. …… 45.

‘………

46’I2
Smoked Sheets loco ……..37

,………..37’I2
Juli/Sept …. 381/ …………39
1
/2

Oct./Dec…..41

,……….. 42
12

.27 Juni 1921.

METALEN.

IJZER EN STAAL.

Maandoverzicht, 25 Juni 1921.
D u i t s cli 1 a n d. De toestand der Duitsehe markt
schijnt zich nog niet te willen verbeteren.
Nadat in Duitschiancl liet aanvaarden van ‘het ultimatum
een zekere ontspanning te veeg bracht, veranderde cle
toestand echter in aooverre, Idat cle achtergehouden orders
ondergebracht werden. De verwachte langdurige vastheid
der markt werd echter nog niet bereikt, idoch maken aich
factoren bemerkbaar, welke wijzen op een gedeeltelijke
vermeerdering der hoeveelheid opdrachten. De groote con-
currentie van Frankrijk en België laat zich duidelijk voe-
len; eenige werken konden echter opdrachten boeken, die
hun invloed op den levertijd deden gelden.
De toestand der buitenlandsche markt blijft treurig, ge-
sien cle grooite concurrentie. tvan Frankrijk en België. Of-
schoon de vrachttarieven ‘weer weeclen •vrlaagd, had dit
geen invloed op de overzeesche markt, iwelke niet meer
schijnt te kunnen opnemen. Gevolg
(was f
natuurlijk weder

om sterke inkrimping van arbeidstijd.
Teekenend is wel, dat groote ‘concerns, welke vroeger hun
geheelen voorraad ruw-ijzer gebruikten, een groot gedeelte
hiervan thans aan de markt brengen. Evenals in de io-
rige maand, staan de fabrieken voor spoorwegmateriaal,
door de groote regeeringsopdracliten, er nog het beste voor.
Staafijzer daalde nog ¶verder •in prijs.
De draadmarkt ‘werd vaster cii opent gunstiger aspecten
voor de toekomst.
liet apoorwegverkeer veroorzaakte geen stagnatie en
werd overvulling der stations vermeden. De arlbeidsvei

Jioii-
dingen veranderden niet. De terughoudendheid op de erts-
markt bleef ‘bestaan, prijzen van Fransche minetten zak-
ten, ook in Spaansche ertsen ‘werden geen noemenswaardige contracten afgesloten.
De naburige neutrale markten brachten wel oenige op-
leving, doch ‘de concurrentie ‘was zoo zwaar, dat tegen prij-
sen werd afgesloten, ‘welke geen noemenswaardige winst-
marge opleverden. De export naar Oostenrijk zal er in de toekomst ook niet beter ‘op worden, ;door liet heffen van
invoerrechten in dit land.
Machinefabrieken zijn zeer om arbeid verlegen; als oor-
zaak ‘hiervoor wordt genoemd de vastgestelde ,,Ausfuhr-
albgabe”.
Fr ank rijk. Gedurende cle laatste maand kreeg men
den indruk, alsof de ‘toestand in de Fransche ijzer- en
staalindustrie zich verbeterde. Tenwijil eenige werken, naar
aanleiding van de grootere behoefte, linnuc prijzen gingen
verhoogen, konden andere ondernemingen daartoe toch
nog niet besluiten, hetgeen vel zal liggen aan de Luxem-
burgsche concurrentie, ‘welke hare ru’wijzer.prjzen nog
steeds ver onder de Fransche . ruwijzer.prijzen genoteerd ziet. Door de alaking in Engeland en de groote voorraden
daar, is van die zijde in het geheel geen concurrentie ‘te
vreezen. Door de prijsverlaging van balken hoopt enen, dat
het bouwbedrijf weer op gang zal komen.
Daarentegen liepen de bestellingen op spoorwegmatei-iaal
zeer terug. De ataalgieterijen hebben nog acer te lijden
onder vreemde concurrentie.

Nog steeds blijft de Fransehe concurrentie tegenover Bel-
gië, wat de export naar Engeland betreft, buitengewoon
sterk.
Eng ei a n
cl.
De afwezigheid van ,,het zwarte goud”
drukt nog steeds gevoelig op de ijzer- en staalmarkt, waar-
door bijna alle werken gedoemd zijn tot stilliggen of tot
ddn- of tweemaal werken per 14 dagen, hetgeen een niet
geringe vermeerdering van bedrijfskosten met sich brengt.
De concurrentie bemachtigde zich al meer en meer van cle
vroeger zoo talrijke verbindingen, zelfs •de Dominions ver-
gaven groote opdrachten aan vreemde concurrentie, niet
name België, daar men niet anders kon, dan de zooveel
lagere prijzen van het Continent te accepteeren. De bespa-
ring was te groot. Het aantal afgesioteci zaken op het af-gewalste product is tot een minimum geslonken. De loo-nen in de ijzer- en staalindustrie iverden verminderd. De aanvallen van het continent blijven onverminderd voort-
duren, waarbij in het oog valt, dat Frankrijk . aan België de grootst mogelijke concurrentie aandoet. De machine-
industrie in Yorkshire maakte op den algomeenen toe-
stand een uitzondering, daar belangrijke Gouvernemeuts-
orders binnenkwamen.
De meening heerscht, dat geen export mogelijk is, voor-
dat twee of drie maanden verstreken zijn na de steenkolen-
staking, en er ‘hangt iveel van af, of de verminderIng ‘der
bonen zoodanig ‘zal zijn, dat dit, als voornaamste factor,
de vreemde concurrentie bestrijden kan. De mèeste opdrach-
ten gingen in deze maand naar Duitsche svefkn, speciaal
op draadnagels.
B cl g i ë. In aansluiting met het vorige maandbericht,
valt ‘hier al idadelijk op te merken, ‘dat ‘cle prijzen stabiel,
bleven, al te groot optimisme is echter niet te ‘recht,vaar-
digen, ‘wanneer men het oog slaat op de keerzijde der
medaille, die ons cle groote onopgeloste politieke vraag-
stukken toont.
Evenals in J)uitschland hoort men ook In België reeds
van de levertijden van 6-8 weken. Vele opdrachten op
rails kwamen binnen uit Denemarken en Argentinië. Draad
noteerde iets hooger. Ook hier wordt, evenals in ‘buizen, (le
Duitschc concurrentie minder sterk gevoeld. Toch blijft
deze nog van groot gewicht, vooral nu een certificaat van oorsprong voor Duitsche goederen in Engeland niet meer
verlangd wordt. Hierdoor kunnen de Belgische werken vaak niet concurreeren, en zijn de noteeringen dan ook
zoo scherp mogelijk gecalculeerd.
A m e r i k a. De markt ‘blijft flauw, hoewel het bekend
worden van eenige vrachtverlaging de stemming iets
hoopvoller maakte. Behalve eenige groote aanvragen op
platen is er verder rweinig of niets te doen in dit artikel.
liet eenige teeken van leven wordt nog veroorzaakt door
eenige groote constructiewerken, welke materiaal noodig
hebben. De prijzen ‘zijn vrij vast, alleen clie van draad-
nagels is gevallen. Voor levering op langen termijn is geen
vraag, alleen, dat, wat direct noodig is, wordt besteld. Een
groote ‘locomotieffabriek bracht nog een verlevendiging
door een bestelling op platen, en wordt voor Juli ook het-
zelfde verwacht van de autonmbielindustrie.
Ook in Amoffika iwerden door de U. S. C. de tloorien ge-
drukt, de statistiek (bleef Qehter een verminderde winst-
nuirge aanduiden.

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
ijzer
1

K
Stan°d’rd
Tin
Lood
Zin&

27Juni 1921..
nom.
70.1216
166.151-
23.216
27.151-
20

,,

‘1921..
nom.
71.216
166.151-
22.216
26.101-
28 Juni1920..
nom.
84.1716
244.17/6
32.-!-
38.151-
30 Juni1919 ..
nom.
87.-!-
238.101-
22.716
38.151-
20 Juli 1914..
5114
61.-1-
145.151-
19.-!-
21.101-

VERKEERS WEZEN.
SCHEEPVAART.
GRAAN.

Data
Petro
grad
Londen!
R’dam

Ode3la
Rooie,-
dam

.,4t1. Ku39
Ve,. Staten San Lorenzo

Rotte,-
Eristol
Rotte,-
Enge-
dom
Kanaal
dam
land

20125 Juni

1921




4216
42(6
13118

,,

1921


616
616
4716 4716
21126 Juni

1920




1001-
100!_
23/28 Juni

1919


f
90,-
8161)

2701-
6216
1
)
Juli

1914
lid.
718
1/11’/
1111’/
121-
121-
Graan Pelrograd per guarter aan
496
/6.,. zwaar. Odesa per unit. Ver. Staten
per quarte, aan
480
/bs. zwaar.
Overige notee,tn gen per ton aan 1015 K.G.

574

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 Juni 1921

KOLEN.
DIVERSEN.

Chili
-West
Cardiff
Oostk. Engeland
Data
Bomba,,
West
Birma
We,!
Vladivo-
siock
Bar-
deaux
Genua

h1′,t

1
PÇa’a

Rotte,-
IGolhen-
Data
Europa
(d. w)
Europa
(rijst)
West
Europa
Europa
(salpeter)

20125 Juni

1921….
13118

,,

1921….
2716 2216

3716


851-
35/-
20125 Juni

’21



13118

,,

’21

1716

1716
71-

1116
21126 Juni

1920….
901-



21126 Juni

’20
301-

451-

501-

– –
23128 Juni

1919….
1401-
1
)
1501-
– –
23128 Juni ’19
281-
1
)

4716

4716

4819
f
10,- Kr.35-
Juli

1914..
. .
1416
1613
251-
.2213
Juli

1914
Ir. 7,—

71-

713

1416
312

41-
1)
Voor Britsche schepen.

ADVERTENTIËN.

NEDERLANDSCHE HYPOTHEEKBANKTE VEENDAM

Gepi. Msch.
Kap.

f
4.000.000,—

DIRECTIE:

Mr. G. BROUWER J.

Hypotheken ruim f38.500.000,—

Reserves

.

.

.

f
1.238.341,60

en
Mr. M. J. BOS.

Pandbrieven ruim f38.000. 000,-
KANTOOR:
AMSTERDAM, Heerengracht 310;
HOOFDAGENTSCHAP:
DEN HAAG, Laan van Meerdervoort 62.

0
/

met uitloting
â
100
%
van

51/2 0/
PANDBRIEVENia
‘ 98
I
minstens 4% per jaar.

Gelden op eerste hypotheek beschikbaar
Rente 61/
4
%,
en een beperkt bedrag â
6
%r.

-.


Eerste Nederlandsche

Hypotheekbriefbanls
KONINKLIJKE

____

gevestigd te ‘s-GRAVEN HAGE.

HOLLANDSCHE
De COUPONS der 4 pCt., 4
1
1

pCt.,
5 pCt. en 6 pCt. Algemeene Hypotheek-

L
LOYD
brieven van de Eerste Nederlandsche

AFD. DRIJF WERK
Hypothee]ibriefbank te’s.Gravenliage,
vervallende 1 Juli
a.s.,

zijn van dien

AMSTERDAM
SPMIROLIIIINDMJVIIIOCII
dag af betaalbaar.

te
‘s-Oravenhage:

PASSAGIERS-, VRACHT- ÈN
Voordeelen:
TEN KANTORE DER BANK,
Lange Vijverberg 9,

POSTDIENSTEN
Geenslip

Geen Inkorten
van riemen
te Amsterdam:
bij de ASSOCIATIE CASSA,

NAAR
Geringste
belasting van
assen,
riemen en
iagers
te
Rotterdam:

bij MARX
&
Co’s BANK.
ZUID
-AMERIKA
Automatisch gespannen riemen
wegvallen

‘.an

tusschentrane-
missies
De praktijk van den

CUBA
EN
MEXICO
Uit voorraad leverbaar
Wereld

Graanhandel
EN
_____________________
DOOR

NOORD-ÂMERIKA
JAN SCHILTHUIS
Prijs
.

.

.

4,50
,f

Verkrijgbaar in den Boekhandel en
bij NIJGH
&
VAN DITMAR’S UIT

GEVERS-MAATSCHAPPIJ, R’dam.

N.V.
GIPS’
HOUTH4NDEL
9
DORDRECHT.

DWARSLIGGERS EN PALEN VOOR ELECTRISCHE GELEIDINGEN.

N.V.
GIPS’ HOUTBEREIDING, DORDRECHT.

HOUTBEREIDING VOLGENS DIVERSE SYSTEMEN

OPSLAG VAN HOUT

OP
HARE TERREINEN
AAN
HET MALLEGAT,
TE
DORDRECHT.

CREOSOOT EXPORT-MAATSCHAPPIJ,
DORDRECHT.

EXPORT VAN TEEROLIE VOOR HOUTBEREIDING.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Het Bankwezen in Nederlandsch West-Indiê

door Mr. G. J. FABIUS

Prijs
f
1,50

Verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij
NIJGU & VAN DITMÂR’S UITGEVERS-MAATSCI4APPIJ,
Rotterdam

e-

9

Auteur