Ga direct naar de content

Jrg. 5, editie 247

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 22 1920

EPTËMÈE1? 1920.

 UTEURBJIRCilT VOORBEHOtIDYN

EconomischawStat-istische

Ben”chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL
NUVERHEJD,
FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

5E JAARGANG

WOENSDAG 22 SEPTEMBER 1920

No. 247

INHOUD

Blz.
KOLEN EN IJZIREWrsEN IN ZUID-AFRIKA
1 door
Dr. J. Rueb
816
Weeldebelasting door
Mr.
W. E. 0.
de Groot ……….
$17
De Agenda der Internationale Financieele Conferentie 820
De Millioenennota
…………………………….821
Londensche Correspondentie……………………..825
De Rijksmiddelen
…………………………….
827
AANTERKENING:
De Mijnbouwpolitiek onzer regeering
…………..
828
OVERZICHT VAN T1JD5C*IRIFrEN
………………….
829
MAANDCIJFIR$: Overzicht der Rijksmiddelen
………………….
820
STATISTIEKEN EN OvnzlclrrlN
………………
830-836
Geidkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

I

Verkeerawezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J.
Bruins.

Assistent-Redacteur voor het weekblad: D.
J. Wcnink.

Secretariaat: Pieter de Hoogh.weg 12,
Rotterdam.
Aangeteekende stukken:
Bijkantoor Ruige Plaatweg 87.
Telef.
Nr. 8000. Tele gr.adres:
Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam
No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekbtad franco p. p.
in Nederland
f
20,—. Buitenland en Koloniën
f
£,50
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonn4′,, leden en donateurs kosteloos, voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën
f
0,50
per regel. Plaats-ing bij abonne-
ment
volgens tarief.
Adm,iÂstratie van abonnementen
en advertenties:
Nijgh & van
Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

20 SEPTEMBER 1920.

De toestand op de geldmarkt was deze week zeer

verdeeld. Voor wissels was er nog minder geld be-

schikbaar dan de vorige week, meestal moest 4¼ pOt.,

ook wel 434 pOt. worden toegestaan. Daarentegen

was er voor prolongatie, vooral in de tweede helft

der week, veel moer geld aanwezig. Aanvankelijk

handhaafde de koers zich op 434 l. 434 pOt., later

word echter het aanbod .zoo groot, .dat de koers sterk

teru.gliep
en
ten slotte tot 334 pOt. geld ruim beschik-

baar was. In tegenstelling hiermede was cailgeld we-

der sterk gezocht en tot 4 pOt. flink te plaatsen.


S-

In overeenstemming met de vaste reiite voor parti-

culier disconto was de taxatie voor het schatkist-

papier ca. 4¼ h 4% pOt., -hoewel enkelen meenden,

dat in verband met de lagere prolongatierente, veel

lagere koersen mogelijk waren. De inschrijving had

dan ook een merkwaardig verloop. In het geheel werd

ei
I
ingeschreven voor
f
122.308.000. Toegewezen wer-

dén
f
39.180.000 3-maan4s-promessen tot
f
990.94,

f
55.730.000 6-maands-promessen tot
f
978.40 en

f
16.448.000 ‘biljetten tot
f 1000,
gevende een

rendement van ongeveer 3Y2 pOt. voor de 3-maands-

biljetten, of bijna X pOt. lager dan de noteering

voor particulier disconto. Daarentegen geven de 6-

maandu-promessen ca. 4
pa
en de biljetten bruto

5 pOt.

5
**

De wisselmarkt was deze week aan groote fluc-

tuaties onderworpen. De flauwe ondertoon voor

Marken, die reeds .weken lang benterkbaar was aan

het langzaam afbrokkelen der koersen, ging plotseling

over in een sterken vail. Vooral van uit Duitschiand

zelf was het aanbod zeer sterk. Dr reutegen waren

Ponden aanzienlijk vaster. De gestadige daling van

den Sterl.ingkoers in New York, gedurende de laatste

weken, was bijna zonder uiitiwerkin.g gebleven op den

Sterlingkoers hier. Er hadden integendeel telkens

kleine koersverheffingen plaats. Toen dus de daling

in New York werd vervangen door een rijzing, trad
ook hier een flinke stijging in, zoodat aan het einde

der week 11.30 werd betaald. Diezelfde daling van

Sterling in New York had een geweldige stijging

van den Dollarkoers hier te lande tengevolge. fins-

dag werd hier het hoogste punt bereikt op circa 3.27.

Daarna trad een reactie in, zoodat heden weder 3.1834

genoteerd werd.
LONDEN, 18
SEPTEMBER 1920.

In tegenstelling met de vorige week was het aan-

bod van geld in het begin der afgeloopen week grooter

dn aan het einde, ten .deele veroorzaakt door ,,calls”

op eenige groote uitgiften. Tengevolge van het verval-

len van groote posten schatkistwissels was de markt

heden echter veel williger en werd daggeld gedaan op

5 pOt. na
534 pOt. Zeven4aagsgeld bleef op 534 pOt.

In sympathie hiermede was de disconto-markt heden
dan ook veel gemakkelijker. De Bank of England heeft

gedurende de geheele week -weder October-wissels

opgenomen tegen voordeelige condities onder beding

echter, dat het provenu tot aankoop van December-

shatkistwissels aangewend zou worden. De laatste

noteeringen van 2-, 3-, 4- en 6-maandswissels waren

resp. 6%
1
ho pOt., 6fl/16__3/ pOt., 6
16
/ie
pOt. en
6iöI
16

—7 pOt.

816

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 September 1920

KOLEN- EN IJZERERTSEN IN

ZUID-AFRIKA.

1.

Onder de wereiddeelen is Afrika, althans
voor z-

ver momenteel bekend, verreweg het armste aan kolen.
Boven een afb’ouwd’iepte van 2000 M., die voorloopig

bij dergelijke schattingen als grens wordt aangeno-
men, wordt de totale voorraad op niet meer dan

57.839 millioen ton gesteld of op slechts 13-maal den

voorraad in ons eigen land aanwezig. Deze relatief

zeer kleine hoeveelheid is echter haast geheel in Zuid-

Afrika en voor meer dan dö helft in Transvaal gecon-
centreerd, dat 36 miljard ton tot den totalen voorraad

bijdraagt. Het is dan ook alleen •in dat land en in

Natal, dat zich kolenmijnbouw van meer dan locale

•beteakenis ontwikkeld heeft.
Op weinige plaatselijke uitzonderingen na vormt in

Zuid-Afrika de Karroo-formatie de jongste groepge-
steentelagen, die dus, voor zoover door latere erosie
niet weggenomen, de oudere formaties bedekt. Des-
ondanks representeert dit Karroo-systeem een tijdperk

uit de ontwikkelingsgeschiedenis der aarde, wt

samenvalt met dat waarin in Europa de lagen van
‘boven-Carboon, Perm en onderste Trias tot afzetting

kwamen,
zij
het dan ook, dat deze beide lagen-com-

plexen niet direct onderling vergelijkbaar zijn. De
Karroo-formatie is vooral in den Vrijstaat, in – het
Oosten van Transvaal, in Natal.en in ‘de Kaapkolonie,
waar haar totale dikte op pl.m. 5500 M. wordt geschat,

goed ontwikkeld. Naar het centrum van Transvaal

neemt de dikte af en treden de oudere gesteenten aan

den dag,, hetzij als gevolg van de condities, waaronder
de Karroo-lagen werden afgezet, hetzij door meer

intensieve dénudatie, die de lagen der Karroo of
althans het bovenste deel daarvan, weer verwijderd heeft. Bij Heidelberg bedraagt de dikte 600 voet, in
het Witbank-kolenveld gemiddeld 200, -maximaal 450

voet,
terwijl
de kolenvoerende lagen bij Brakpan aan

den Witwatersrand nog slechts pl.’m. 40 M. dik zijn.
Nabij de basis der Karroo-formatie komt veelal

een afzetting voor bekend als het Dwyka-, Eeca- of
tegenwoordig als het Glaoiaal Oonglomeraat, een
afzetting, wier ontstaanswijze langen tijd , een geolo-gisch strijdpunt is geweest. Tegenwoordig neemt men
algemeen aan, dat zij het product en het-bewijs is van

een ver-verspreiden ‘ouden
ijs-tijd,
die in de vroege

Karroo-periode in Zuid-Afrika heeft geheerscht en
waarvan wij de sporen
,00k
in Indië, Australië en

Zuid-Amerika terugvinden. Beneden dit glaciaal

conglomeraat worden geen kolenlagen aangetroffen,
reden waarom deze gewoonlijk goed herkenbare

horizont
bij
de Transvaalsehe koolprospectors den
karakteristieken naam ,,farewell rock” verkregen

heeft. Wie deze laag doorboort late alle hoop varen.
Wat betreft de plaats, die de productieve koollagen
in het Karroo-systeem innemen bestaat overigens ver-
schil. In Trnsvaal ligt het l’agencomplex, dat de
geëxploiteerde kolenlagen bevat en liggen soms deze

zelf direct
‘Op
‘het glaciaal con-glomeraat, ofschoon

hieruit niet geconcludeerd mag worden, dat ook de
afzetting van deze Ikolenlagen onmiddellijk op die van dit con’glomeraat is gevolgd. Hoe dan ook ‘deze kolen-
lagen ‘behooren tot ‘de onder- of midden-Karroo. Van
andere Transvaalsche kolenlagen, met name van die
‘bij Koniatipoort, wordt aangenomen dat zij overeen-
komen met een deel van de Stormberg-serie, waartoe
ook de exploitabele ‘kGlenlagen van de Kaapkolonie be-
hooren en die een veel jongere periode van het

Karroo-systeeni representeert.
In verband met de geringe dikte -der. Karroo-lagen

en het feit, dat deze de jongste formatie zijn,.worden
de exploita’bele kolenlagen, in plaats dat zij zooals
veelal, in Europa en met name ok in ons land het
geval is, met diepe schachten moeten worden opge-
zocht, zeer
nabij
de oppervlakte aangetroffen, een
omstandigheid, die ook zoozeer de nieuwe Neder-
landsche steenkoolontginning op Spits’bergen ten

goede komt. Op verschillende plaatsen,
o.a.
bij Middel-

burg vormen de Karroo-zandsteenen met hunne kolen-
lagen de toppen der heuvels en ruggen .en kunnen
gemakkelijk door tunnels in de heuvelhellingen wor-

den bereikt. De zeer vlakke ligging der kolenlagen

heeft tengevolge, dat ook dââr waar schachten voor

de ontginning noodig zijn, deze toch slechts een ge-

ringe diepte bereiken, zelfs in Natal, dat vrijwel
geheel op deze ontginningsmethode is aangewezen.
De latere Karroo-periode was gekenmerkt door een
intensieve vûl’kanische werkzaamheid. De doorbraken

van de eruptief-gesteenten door de reeds afgezette
koollagen hebben vooral in Natal deze op analoge

wijze gemetamorfoseerd, als wij dat in Indië kennen
bij de Lematangvelden. Alleen is het eindproduct der

veredeling niet van zulk een superieure qualiteit als

van het Boekit-Asemveld wordt verwacht.
Voor zoover niet door latere dénudatie of onder-•

grondsche verweering weer verwijderd, komen in het
voornaamste, het Witbank-kolenveld, gewoonlijk 5
kolenlagen voor, waarvan op één na de onderste de
belangrijkste ‘is met een gemiddelde dikte van pl.m.

6 M., binnen welke dikte ‘de qualiteit der kool echter

zeer varieert, tengevolge waarvan slechts een deel met

voordeel kan worden gewonnen. Blijkbaar zijn de om-
standigheden, waaronder deze laag tot afzetting kwam

aan herhaalde wijzigingen onderhevig geweest. Alhoe-
wel de ‘meening, dat de Transvaalsche kolenlagen aan
samenspoeling van het materiaal hun ontstaan te
danken zouden hebben, verlaten moet worden, daar

van vele het ontstaan in situ is aangetoond, moet toch

wor’den aangenomen, dat herhaaldeWk ‘waterstroomin-

gen de rustige koolvorming onderbraken en modder
en slik met en tussehen de kool tot af zettin’g brachten,

waarvan het voor Zuid-Afrikaansche Ikolen karakte-

ristieke hooge aschgehalte, dat zelden beneden 7 pOt.
daalt, het onaangename gevolg is. Daarbij is het dan
nog noodig, de kool na de winning zorgvuldig -te

sorteeren, ‘om tenminste het aschgehalte zooveel moge-

lijk te drukken.
B’ij deze sorteering werd vooral vroeger een zeker
percentage fijne ‘kool, waarvoor geen afzetgebied be-

stond, mede weggeworpen en ontstonden nabij de
jonge kolenmijnen al spoedig onevenredig groote

afvalhopen, wier groote brandbaarheid afdoende aan-

toonde, welk hoog percentage kool hier nutteloos ver-
kwist werd. In latere jaren heeft dit probleem begrij-
peljkerwijze de aandacht getrokken en kwam een in 1917 -benoemde commissie tot het resultaat, dat per
jaar niet minder dan een millioen ton verloren gaat

alhoewel aangenomen werd, dat het percentage tus-
schen 1910 en 1918 reeds van 32 pOt. tot 16 pOt. was gedaald, berekend ten opzichte van de verkochte hoe-
veelheid. Deze daling van het verlies hield ver!band

met -het meerdere verbruik van fijne kool voor het
produceeren van kracht in het groot. Van verderen voortgang in deze richting verwacht de commissie
succes, indien afzet voor de zéér goedkoope kracht
kan worden geschapen b.v. door electrificatie der
spoorwegen en eventueel door het oprichten van een
ijzer- en staalnijverheid. Succes zal vooral dan verze-
kerd zijn, indien met de krachtproductie winning van

•bijproducten – als ammoniumsulfaat, teer, enz. gepaard

gaat.
Bij
de hooge waarde van deze stoffen in Zuid-
Afrika zou wellicht het verwerken op deze bijpro-
ducten alleen reeds goed rendabel zijn. Briketteeren

der fijne kool wordt door de hooge kosten in verband
met de lage waarde der kool aan de mijn verhinderd.
Het hooge aschtgehalte, ofschoon natuurlijk een be-

langri.jk nadeel, heeft, dan-k
‘zij
de overige exceptioneel

gunstige ontginningsfactoren, niet kunnen verhinde-
ren, dat -de Zuid-Afrikaansche kolenmijbouw snel is
opgebloeid. Terwijl de productie van Transvaal in

1893 niet meer bedroeg dan
548:534
ton, was zij 2 jaar

later reeds 1.133.466 ton en bedroeg over het jaai Juni 1905-1906 2.751.136 ton. De waarde per ton

aan de
mijn
was inmiddels gedaald van’pl.m.
f
5,60

– tot pl.m.
f
3,60. In 1919 bedroeg ‘de Transvaaische

22 September
1920

ECONOMI$CH-STATTSTISCMR BERICHTEN

817

productie ruim 5 millioen ton met een waarde van
pl.m.
f
2,65 per ton aan de mijn, welke waarde in
1918 steeg tot
f
3,00 bij een productie van 6.438.961

ton. Wat de overige samenstellende deelen van de
Unie van Zuid-Afrika betreft, is de kolenproductie
van de Kaapkolonie klein en achteruitgaande. Zij

bedroeg in 1913 67.481 ton, in 1918 nog slechts
4.654 ton. De Molteno-mijn is, practisch gesproken,

gesloten. De productie van den Oranje-Vrijstaat ‘bleef
nog beneden het millioen tonnen, doch kan in de toe-

komst van meer belang worden. Ofschoon reeds in
1839 de aandacht gevestigd werd op de Natalsche

kolen, begon de kolenmijnbouw aldaar eerst in 1889
met een productie van 25.609 ton. In 1899, het laatste
jaar, dat nog import noodig was, steeg de productie

tot 328.693 ton, in 1908 was zij 1.669.774 ton, in 1918
2.607.188 ton.

Over het jaar 1917 bezet kool,
zij
het dan ook nog
steeds op eerbiedigen afstand, de derde plaats na
goud en diamanten op de lijst van mijnbouwproducten

van den Zuid-Afrikaanschen bodem.
Terwijl
in dat
jaar voor £ 35.390.609 aan goud en voor £ 11.237.778
aan diamant werd geproduceerd, werd de waarde van de 10.261.859 tonnen ‘bedragende kolenproductie op
£ 3.430.361 geschat. Nu spreekt het echter vanzelf, dat
het relatief belang van de verschillende takken van
mijnbouw niet wordt aangegeven door de relatieve
waarde der jaarproducties. Terwijl het product der
goudmijnen als zoodanig het land verlaat en men eerst
in den allerlaatsten tijd begonnen is te probeeren in
Zuid-Afrika een diamautnijverheid te doen ontstaan,
vormt uit den aard der zaak kolenmijnbouw de basis
van andere •bronnen van welvaart. Allereerst heeft
alleen de omstandigheid, dat in de onmiddellijke nabij-
heid bruikbare en ook nu nog zér goedkoope kolen aanwezig waren, het mogelijk gemaakt – vooral bij
de steeds kleiner wordende marge tussehen de produc-
tiekosten en de waarde van het geproduceerde erts –

dat de Transvaalsche goudmijnfbouw een ontwikkeling
heeft gekregen, als wij heden •zien, waarbij uit erts,

dat over 1918 een gemiddelde waarde toonde van
slechts
f
16,75 per ton, ruim 46 pOt. van de wereld-
goudproductie kon worden geleverd, terwijl niet min-
der dan £ 5.000.000 aan ‘dividend kon worden uitge-
keerd. De Victoria Falls and Transvaa’l Power Co.
Ltd., die kracht en drukluöht aan de goudmijnen
levert en die de energie, niet zooals men oppervlakkig

zou denken, aan de Victoria-waterval onttrekt, doch
deze uit kool produceert, had in 1917 een steeds nog

stijgend dchiet van 770 millioen kilowattuur, terwijl
het totale kolenverbruik der ‘goudmijnen over 1918
niet minder bedroeg dan 1.785.708 ton. Wanneer men
daarbij bedenkt, dat de waarde van de Transvaalsche
kool op de mijn over dat jaar werd geschat op het
voor Europeesche ooren fantastisch klinkende bedrag
van
f
3 per ton en tevens, dat een stijging der produc-
tiekosten gedurende den oorlog met 4 sh. 6 d. per ton
de armere goudmijnen, gezamenlijk ongeveer de helft
van de goudproductie van den Rand en ruim 20 pOt.
van de wereidproductie leverende, in gevaar bracht en brengt te moeten sluiten, behoeft het wel geen betoog,
welk integreerend belang de kolenmijnbouw heeft

voor den Transvaalschen mijnbouw in zijn geheel.
Daarnaast verbruikten de spoorwegen der Unie in
1916 2.290.795 ton kolen. Sinds lang is ook het belang
van den Zuid-Afrikaanschen kolennajnbouw niet meer
tot het land zelf beperkt. In 1909 werden uit Natal
reeds 1.239.818 ton ‘kool over zee uitgevoerd, waarvan
835.496 als bunkerkool. In 1917 kwam te Durban
een nieuwe ‘bun!kerinstallatie gereed, die 600 ton per
uur aan de schepen kan leveren. In 1916 werd aldaar
IY2 millioen ton gebunkerd en ‘bovendien 165.167 ton
uitgevoerd. In 1918 waren deze cijfers respectievelijk 581.821 en 586.011 ton. De prijs van de ‘bunkerkolen
steeg van
f
8,70—f 10,50 in 1915 tot
f
17,25—f 20,70
in 1918. De Transvaalsche ‘kool werd voor het eerst
in 1912 met een hoeveelheid van 72.244 ton via
Lôurenço Marques naar Indië uitgevoerd. In 1916

namen schepen in Delagoabaai 435.912 ton bunker.

kool en 392.446 ton koleniading in. Voor 1917-48

waren deze cijfers respectievelijk 426.660 en 447.967
ton. Ten slotte wordt ook
te
Kaapstad met Zuid.
Afrikaansche kolen gbuixkerd, in 1916 tot een hoe-
veelheid van ruim 600.000
ton.
Uit den aard der zaak zijn de ooflogsoÎnst.ndig-
heden de verdere ontwikkeling van
den
ZuidAfri-
kaanschen koleumijubotiw teh goede gekoinn.
Deiê
hebben o.a. het ook mogelijk gemaakt, dat sinds
Ai1
1.1. Zuid-Afrikaansche kelen, ohdanks een niet
on-
belangrijk treintranspor-t; dn êen zeeréis vân ongeveer

7000 mijlen worden ingevoerd in ons land, dat ovèr
zeer groots kolenreserves beschikt van beduidend

betere kwaliteit dan de Afrikaansche. Dergelijke in.
voer kan slechts mogelijk zijn zoolang Nederland de
zonderlinge voorkeur ‘blijft geven aan het
links
en
rechts betalen van enorme kolenprijzen, al dali niet
nog met het geven van kredieten .epaard, boeri het

met kr.acht ter hand nemeh van de expibitatie van
eigen bodemschatten. Voor den Zuid-Afrikaaiischen

kolenmijubouw is dergelijke invoer natuurlijk van

weinig belang. Zij is uit den aard der zaak aa.ngewe.

zen op meer nabijgelegen afzetgebieden en zeker zijn
deze goedkoope kolen voorbestemd om nog een be-
langrijker rol te spelen in het wereldverkeer op de
aangrenzende zeeën, dan nu reeds het geval is, waar-

mede een oude reeds in 1839 gedane voorspelling,
zij het wat laat, in vervulling gaat. J.
RUEB.

WEELDEBELA STING.

Nu de weeldebelasting weer aller aandacht vraagt, lijkt het me ‘geweuscht een bespreking te wijden aan
de nieuwe Reichsumswtzsteuer, in ‘t leven geroepen

bij de wet van 24 December 1919, welke behalve een algemeene omzet- of debiètbelasting,
een
weeldebe-
lasting, een belasting op aankonidigiugen en op het
verschaffen van huisvesting
bij
tijdelijk verblijf,
bevat.

Voor ‘t eerst werd in Duitschiand krachtens de
Reichsstempelgesetz van 26 Jiuni 1916 van den om-zet van allerlei goederen een belasting geheven; een
algemeene omzetbelasting kwam tot stand door de
wet van 26 Juli 1918. Belast werd met 5 per mille
de
prijs
van goederen van allerlei aard, met 10 pOt.
de levering van weel.devoorwerpen.
Deze werd dan weer vervangen door de nu geldende
wet van 24 December 1919. Hierbij werd de belasting-
plicht zeer uitgebreid, en werd onder meer de vrij-
stelling van dan kleinihandel, waarin niet meer dan

3000 Mark werd verdiend, en eveneens do vrijstelling
bij het nemen van goederen uit de zaak voor eigen
bruik, opgeheven.
Aan deze Umsatzsteuer zijn in ‘t
algemeen
onder-
worpen:

leveringen en andere praestaties, .,die iemand in
een zelfstandig uitgeoefend lberoep of bedrijf tegen
betaling doet. Als beroep of bedrijf geldt voor deze
et zoowel de vervaardiging als de handel. De
belastingplicht wordt niet opgeheven, als de bedoe-

ling om winst te behalen, faalt, evenmin igeval een vereeniging, die slechts aan eigen leden levert, een
bedrijf uitoefent, en ook niet ingeval de levering
enz. op grond van wettelijke bepalingen geschiedt;
het nemen van artikelen uit eigen bedrijf, o.m
die tot doeleinden, die buiten den handel of het be-

roep of bedrijf liggen, ‘te gebruiken of te verbruiken;
leveringen op grond van een verkooping, ook
wanneer de opdrachtgever geen beroep of bedrijf uit-
oefent.

Van de belasting zijn uitgezonderd:

de invoer en de eerste verkoop van ingevoerde
goederen, behalve in den kleinhandel, evenals de uit-voer in zooverre er niet van later aangeduide weelde-
voor
1
werpen sprake is;

credietverleeningen en geldtransaoties, in. ‘t bij-
zonder het verhandelen van wissels en chèques, even-

818

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 September 1920

eens van waaMepapieren, bankpapier, papierengeid,

en allerlei .geldsoorten;

handel in edele metalen en legee±inen van edel

meteal, ‘behalire in den kleiniharidel;

verpachten van grond;

vervoer van personen en goederen;

verzekeringen;

hulp van dokter en daarmee overeenkomstige

hulp, voor zoover de betaling daarvan door ingevolge
de wet opgerichte ziekenfondsen geschiecft;

huisvesting en andere veischaffingen in natura,

die een ondernemer aan de in zijn beroep of bedrijf
gebezigde arbeiders als vergoeding voor gepraesteerde

diensten verstrekt.

Van de belasting zijn vrijgesteld:

Rijk en Staten voor posterijen, telegraphie en

telefoniie;
Rijk, Staten en gemeenten voor slachthuizen,

gasfabrieken, eleotrieitei’tswerken en waterleiding.

Ondernerningcn, uitsluitend in het algemeen be-
lang werkzaam of uitsluitend als inrichting van lief-
dadigheid ciptredend, in zooverre •de betalingen voor

leveringen eriz. beneden de gewoonlijk voor dergelijke

p-raestaties gerekende bedragen bliijven.
In de gevallen, waarin •de belasting bij levering

wordt geheven, wordt met levering bedoeld, indien
iemand aan een ander de beschikking over 6en zaak

verschaft.
De belasting bedraagt, uitgezonderd in hierna te

behandelen gevallen, 1Y pOt. van de opbrengst bij

iedere belastba.re levering.
Belastingplichtigen, waarvan het jaélijksci inko-

men 5000 Mark niet te hoven gaat, ontvangen, wari-
neer zij meer daii één kind beneden 18 jaar te ver-
zorgen hebben, uit de opbrengst van de Umsatzsteuer

een vergoeding n.l.:
Bij niet meer dan 3000 Mark 40 Mark;

Bij meer dn 3000 Mrk
ei
niet meer dan 4000 Mark

30 Mark;
Bij mer dan 4000 Maik en niet meer d.an 5000 Mârk

20 Mark.
Bij meer den twe in 6ammerking komeitdé kinderen

worden die bedragen mét 50 pOt. verhoogd.
Best±ijdt de belastingplichtige ‘zijn levenson.der

houd uit de opbrengsten van eigen landbouwbedrijf,

dan wordt die vergoeding tot op de helft verindd.
Deze veigoe.}ingen geschieden niet of tot lagere be-
dragen in geval de belsting zekere bedragen niet

opbiengt.
Aan deze algemeene Umsatzsteuer is dan vervol-

gens een:
1. Luxusteuer,
Inseratenstteiier en
Beherbergiingsteuer,

verbonden.
I. De belasting wordt n.l. tot 15 pOt. verhoogd

bij de levering van bepaalde weeldevoorwerpen en
geheven in den regel van den ,vervaar.diger, (in en-

kele gevallen in den kl’emnhandel n..l.
bij
levering van
an-tiquiteiten, origineele beeldhouwwerken, schilde-
rijen, bouquetten en dergelijke boven 30 Mark, rij-
en rijtu,igpaarden, levend wild). De verhoogde be-
lasting wordt niet geheven indien de goederen uit den aard niet voor de huishouding, maar voor ge-

bruik of verbruik in beroep of ‘bedrijf bestemd zijn;
en evenmin wanneer ‘deze voor het vervaardigen Q.ran
een bouwwerk ‘bestemd zijn. Vrijgesteld zijn genees-

middelen, behalve geheime middelen, voorwerpen
voor zieken-, zuigelingen- en kraamvrouwverplegi’ng,
en toestellen din dienen voor ‘t verhelpen’ van licha-
melijke gebreken.
De voorwerpen, die aan dit verhoogde t
a
,
i
ti
e
f

zijn onderworpen, zijn in de wet opgesomd.
Vooreerst gegroepeerd naar de stof en de’ wijze
van bewerking; buy, voorwerpen uit of in verbin-
ding met edele metalen; uitgezonderd hierbij horlo-
ges met zilveren kast; van niet edele metalen met

platina, goud of zilver overdekt, verguld of verzil-

vérd; half edelsteenen en verbindingen daarmee; ver-

schillende doorten voorwerpen van klei, van glas, van
hoorn, van Ieder of verbindingen daarmee; voorwer-

pen uit vlechtwerk, van brokaat,
zijde
enz. En tea
tweede geioepeerd naar het verbruik, voor zoover ze
niet reeds onder de eerste groep vallen; zooals siera-

dëii van allerlei aard; ‘beeldhouwerken, dmukwerken

op

bijznder papier, photogr.aphi’e-artikelen, hand-

wapeiien fn€t toebehooren, vleugels, piano’s, orgels,

strij’kmnstrurnenten (ook mechanische), biljarten, land-

water-‘ en hicht

raar’tuigen met motorische kracht ge-
dréveii en die +oor spoit en ontspanning bestemd;

en ve±der een
,
gi’oot aantal voorwerpen, ‘waarbij

iestal de méer dan primitieve uitvoering ‘de be-
lastbaarheid veroorzaakt, te veel om in een kort be-

stek op te noemen of te rubriceer’en.
De Reichsrat rordt gemachtigd om nadere bepalin-

gen öritrént al ôf niet belastingplichtigheid te ge-

ven in éen Wahënverzeichnis.

Vervo’lgeüs worden in een afzonderlijke afdeeling
een viertal bijibndere gevallen behandeld vn be-

belasting verhoogd tot 10 pOt. en wel:

le. ‘de reëde sub II .genoëmde belasting op aankon-
digingeni, de ‘a.g. Iiiseratenstéuer.
Hiéraan is cderwo’rpen:

liet
plaatsen vaû advert&ities of maken van re-

clae ‘déoi druk of ôp andere vNZ6 als door hand-

schtift, achi’hïechrift en. Ook zijn belastbaar aan-
bèeligc an zaken, die in het redactioneele deel

worden o’pgénonien;
het afstaan van oppervlakteh ei ruimten tot op-

neming +ai aankonT.digin.gen;
het iich ibezighoiAen met aankondigin.gen op

andeie manaer dan die sub a en
b
aangeduide (buy.

dbor lichtreclame, rond.d’ragen van borden, rond’rijden
van reclamewagen,s, omroepen).
Het tarief van 10 pOt. wordt voor kranten en tijd-
ichriften verminderd naâr gelang van de ‘grootte van
de ontvangst. Vooi 1z’oovei advertenties niet in tijd-
schniften of ‘hsüten verschijnen, is de belasting 5 pOt.
2e. cie sub III genoemde Beherberg.un.gsteuer, een

belasting op het virscha1f en van ingerichte woon- of slaaveritrekken bij ‘tijdelijk verblijf. Als tijdelijk ver-

1
blijf is dat te beseh’ouweii, ‘wat voor niet langer dan
drie zianden is bedoeld. De belasting wordt bere’
kend iaar ‘den voôr ‘lederen dag en ieder nachtver-
blijf vôor iedêréû persoon voor de kamer of de wo-
ning vastg’esteldeu of te berekenen prijs;
36. het bevarn van geld, waardepapieren, goederen
van waarde, pèlswerk;
4è. het “erhurei van rijpaarden.
Vôor de contrôle op de belastingplichtigen zijn

deie ee&uden ‘binnen ‘twee weken na het begin van
hû’n werkiaamheid’ aan ‘de belastingadministratie
opgaaf te doen, en ter vaststelling van de opbrengst

i&ge1atige aanteek’enuingen te maken, en wel – voor
zoover ‘het -de verhoogde ‘belasting betreft —in een
tweetal bôeken; nl. in één de d’agelijkscbe leveringen

et datuni, prijs, betaling, enz. en in een tweede, een
•ooira&d’boèk, de aanvangsvoorraad met wat dagelijks

inkömt en üitgaat.
Staten en gemeenten mogen van 1 3aniiari 1920,
waarop deze wet in werking trad, af, geen ‘belasting

op goederenomzetten meer heffen.
Reeds heeft het in Dui’tschland aan kritiek op

deze wét niet ontbroken. Gewézen werd op het be-
denkelijke van éen ‘dergelijke belasting van 1 4 pOt.
in den tégenwoordigen tijd, nu reeds alles gebukt
gaat dnïder de hooge prijzen. Want ongetwijfeld
moet dee belasting alles duurder maken. Kon in
normale tijden een groot deel daarvan door den
contrrëntiestrjd en de mogelijkheid van bezuiniging
op onkosten ongemerkt worden opgenomen, thans zal
het onvermijdelijk gevolg een afwenteling zijn op de
consumenten, en het zwaarste drukken op de minst-
krachtigeü, op de gmoote massa. Speciaal geldt clit
natuurlijk voor de verhoogde belasting, en des temeer,

22 September 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

819

oindat de vraag wat weeldo is, zeer moeilijk is vast te
stellen, en omdat vrijwel alles wat even boven het
allereenvoudigste en allernoodzakelijkate uitgaat, met
15 püt. belast wordt. De grenzen ‘hierbij zijn zeer

ruim, en om nu alles zonider meer van de grootste tot de eenvoudigste luxe toe met eenzelfde percentage te

belasten, werd zeer verkeerd geacht. Men had beter
gedaan, indien men verschillende percentages had
vastgesteld, naar gelang van de grootte van ‘de prijzen

of de soort van de waren, de graad van onbbeerlijkheid
enz. Zooals de wet nu luidt, achtte men het een voor-

beeld van een belasting, zooals deze
niet
had moeten

zijn.
En het ergste bezwaar tegen deze belasting werd ge-
oordeeld, dat deze het zwaarst zal drukken op hen, die

door hun positie vaak genoodzaakt zijn een zekeren
stand op te houden (den injtellectueelen middenstand)
en dat terwijl hun inkomsten vaak lang niet evenredig
met de duurte zijn gestegen. Hun wordt een en ander

nog zwaarder en moeilijker gemaakt.
Tegen de belasting op reclame werd dan nog aange-
voerd, dat deze onvermijdelijk de lectuur duurder moet
maken, wat het intellectueele genot en ontspanning,
dat eerder aangemoedigd dient te worden, belemmert.

Ten slotte treft de belasting op het verschaffen van
huisvesting bij tijdelijk verblijf, ook de zakenreizigers.
Het gevolg hiervan is de verhooging van onkosten-
rekeningen, wat ongetwijfeld de goederenprjzen weer
omhoog drijft.
Een eenigszi’ns uitvoerige
vergelijking
van deze wet

met het dezer dagen door het Ministerie van Finan-
ciën aan de Kamers van Arbeid, enz. toegezonden
voorontwerp tot heffing van een weeldebelasting, is
mij, ‘daar ik dit ontwerp niet tot mijn lbeschikking

heb ehajleen tiit kranitenberichten er van kennis nam, nog niet mogelijk. Wel echter kunnen in ‘t kort eenige
punten gereleveerd worden.
Vooreerst dan treft de opzet in de Duitsehe wet,
om ‘de geheele materie in haar samenhang te regelen.
Daartegenover wordt in het Nederiandsche wetsont-
werp tot wijziging van de Gemeentewet een belasting

0
1
)
debiet van verschillende genotmiddelen aan de ge-
meenten overgelaten; en eveneens een belasting van
hen, •die gedurende ten minste een week als logeer-
gasten vertoeven in een hotel of pension binnen de
gemeente. In ‘de weeldebelasting wil men nu ook
allerlei gen otmiddelen belasten en tevens in zekere ge-
vallen den omzet van wijn-, drank- en koffiehuizen,
daaronder begrepen wat aan bezoekers en l’ogeergasten
in rekening wordt gebracht wegens nachtverblijf, huur
van vertrekken, •enz. Is het wenschelijk, dat aan de

gemeenten ten deze zekere bevoegdheden worden toe-
gekend, dan moet dit op breede basis geschieden, en
moet niet bij voorbaat het aan de gemeenten over-
gelaten terrein weder nauwer begrensd worden.
Wel is aan het bezwaar tegen de Duitsche wet, dat
vrijwel
alle
weelde zonder onderscheid met 15 pOt.
wordt belast, tegemoet gekomen door een drietal per-
centages te stellen. Maar slechts in geringe mate.
Want de meest niteenloopende weeldearbikelen van de
meest eenvoudige tot die van zeer gi’oote weelde, van
zeer groot verschil in ontbeerlijkhei.d, worden in
rubrieken tezamen gevoegd.
En dan de veihoogin’g van de ‘goederenprjren en
de druk op den intellectueelen middenstand? Onge-
twijfeld ‘bestaan dezelfde argumenten vrijwel ook voor
ons land.
Ten slotte nog een overweging van algemeenen aard.
De Duitsche Umsatzsteuer vormt een onderdeel van
een geheele en belangrijke Jierziening van het Duitsche
belastingstelsel. Mag men dus de diverse voorgestelde
maatregelen ter in- en ‘doorvoering van deze belsting
van hin’derlijken aard voor het bedriifsleven achten,
men krijgt ‘d’en indruk, dat ook voor verschillende
andere belastingen al het mogelijke is gedaan, om deze
in alle opzichten te ver:beteren, om zooveel mogelijk te
treffen en zoo weinig mogelijk gelegenheid vo’or ont-
duiking te laten. Speciaal in de Reiehsabgabenord-

nung van 13 December 1919
zijn
vele voorschriften

gegeven Ier verkrijging van de meest mogelijke injich-
tingen omtrent belastingplichtigen en hun inkomsten.
Tevens trachtte men dooi de Reichsei’nkommensteuer-
gesetz met een ‘geheele reorganisatie o.a. door een

ruimere opvatting van het begrip inkomen naar

Engelschen trant, en door een belasting aan de bron
van ‘het inkomen van den arbeider, een grootere op-
brengst te ‘bereiken. Hoe staat het ‘daarmee in ons

land? Het antwoord kan niet anders luiden, dan dat
•de tijd nog niet rijp is voor een weeldebelasting als

werd ontworpen. Avorens men zoov;eel verschillende

verplichtingen gaat leggen op het bedrijfsleven, een
zoodanige moeilijk uit te voeren wet met een ‘betrek-
kelijk geringe opbrengst gaat invoeren, dient men

eerst de bestaande belastingen in theoretischen bouw
en practische uitvoering ‘te verbeteren; en wel spe-.
ciaal •de inkomstenbelasting.
De
tijd,
dat deze belasting met zoo weinig mogelijk
ingrijpen in het maatschappelijk leven moest worden
geheven zijn we nog niet lang voorbij. De contrôlevoor
een juiste ‘heffing is reeds veel verbeterd, maar onein-dig veel is er ‘nog te doen.

Een’drietal punten ter reorganisatie mogen in ‘t
kor’t gereleveerd worden.

Herhaaldelijk’vindt men in de litteratuur betoogd,
dat het Engelsche stelsel van heffing van een inkom-

steubelasting ‘de voorkeur verdient boven het vroegere
Duitsche en nog geldende Nederland sche; een ‘duide-
lijke en interessante uiteenzetting daarvan vinden we
in het werkje v.an H. Dietzel, Quellenprincip contra
Empfi.ngerprincip, Ein Vergleich des englischen mit
dem preussischen Sy.stem der Einkommen’besteuerung
(Verlag von Duncker & Humblot, München un’d
Leipzig 1919).

Zooals reeds gezegd, is men in de nieuwe Reicbs-
einkommensteuer alleen het inkomen van den arbei-
der aan de bron gaan belasten. Betreurd wordt, dat
dit ook niet geschiedde met het inkomen uit roerend
vermogen.

Voor ons land zou een verandering in dien zin een
zeer groote verbetering rijn; speciaal ‘het inkomen uit
roerend vermogen wordt onvoldoende getroffen –
door te groote mogelijkheid van ontduiking -, waar-

door het inkomen van den, arbeider onevenredig zwaar
gedrukt en een billijke progressie een fictie wordt.
Een systematische verzameling en verwerking
van gegevens, ‘die voor ‘de heffing van inkomstenbe-
lasting van ‘nut kon zijn, is van groot belang. Wel
wordt reeds allerlei gedaan, o.a. door den accountaus-
dienst en het Oentraaibu.i’eau, maar nog zeer veel is

er in 1dit, opzicht te bereiken. De wettelijke regeling
ook, kan nog beduidend uitgebreid worden. Deze ont-
breekt nagenoeg geheel voor de gemeentebelastin,gen;
zoodat het tevens wenschelijk is, dat bij de wijziging
van •de gemeentewet betreffende ‘de verruiming van
het helasrtinggebied in een algemeene regel een ruime
bevoegdheid ‘tot het maken ‘van bindende voorschrif’. ten aan de gemeente wordt toegekend.
•De ‘deskundige reorganisatie van de admini-
stratie zelve, zou renteverlies door achterstand en
kosten van steeds grooter wordend personeel besparen,
speciaal ‘door gebruikmaking van de meest moderne
machines. De schitterende uitvinidi.n,gen op dit gebied
en de ten opzichte van de hooge bonen relatief lage
aanschaffingskosten, zijn oorzaak, dat men in h’et
particulier bedrijf het .groote belang daarvan gaat
begrijpen.

Door een dergelijke reorganisatie als in deze drie
punten is aangegeven, kan men de opbrengst van de
inkomstenbelasting beduidend ver.grooten, een even-
tueel noodig geachte verhooging van heffingspercen-
tage mogelijk voorkomen, en bereiken, dat de heffing juister en. ‘dus ‘rechtvaardiger geschiedt. En ten slotte
zal men een algemeene weel.debelasting niet behoe-ven in ‘te voeren.
Mr. W. E. C.
DE GROOT.

Amsterdam.

‘820

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 September 1920

DE AGENDA DER INTERNATIONALE

FINANCIEELE CONFERENTIE.

Nu ‘de Internationale Financi’eele Oonfeientie dezer

dagen te Brussel een aanvang zal nemen, kan ‘het zijn

nu

t hebben eend een overzicht te geven van de om-

vangrijke problemen, waaraan ‘de afgevaardigden ‘der

verschillende landen hun aandacht zullen moeten

wijden en van de vragen, waarop een antwoord van

hen verwacht wordt.

De opzet der conferentie ‘is zood’anig, dat men zich
in ‘de eerste plaats bezig zal ‘hou’dep met het verkrijgen

van eeh ‘beeld van ‘den toestand. Iedere delegatie zal

een overzicht indienen, waarin ‘de al’gemeéne finan-cieele toestand van het door haar vertegenweordigde

land wordt uiteengezet, waarin een overzicht wordt
gegeven van ‘de budget-positie, den toestand van het
ru.i’lmididel, het verloop der wisselkoersen, den

huitenlandschen handel,, ‘de ‘beperkende bepalingen
hieraan opgelegd, ‘de wijze waarop de export bevor-

d’er’d werd, enz., waarbij de ‘huidige politiek der regee-
ringen ten, opzichte van deze kwesties zal moeten wor-

den uiteengezet. –

Op deze lan’d’s-‘gewijze uiteenzetting “der problemen

volgt dan een groepsge’wijze behanideling.

• Het volgende punt ‘der agenda F-inancieele Poli-

tiek” is da’artoe in drieën verdeeld. in ide eerste plaats
is aan de orde gesteld een bespreking van het vraag-
stuk ‘der ,,Open’bare Eind.nciën”, waarbij de bekende

kwesties van ‘bu’dget-evenwicht en heffing ineens of

gedwongen leening ter sprake zullen ‘komen.
Hierop volgt ‘dan ‘het punt: ,,Rudlmiddelen en Wis-

selkoersen”, waarbij vraagstukken als istellin’g van
nieuwe goudpariteiten, waar’defixtie van ‘het ‘goud,

contrôle van wisselkoersen enz. onder ‘de oogen ‘zullen

worden gezien.
Vervolgens komt de bespreking van de problemen
met betrekking -tot den ,,internationalen Handel”, in
de eerste plaats- de veranderingen in richting en

karakter hiervan, ‘die een gevolg zijn van ‘den oorlog.
Verder zal men discusseeren over de vraag in ‘hoe-
verre export- en import-beperkingen wenschelijk of

toelaatbaar zijn op ‘dit oogen’bli’k.

in vér’ban’d ‘met ‘deze drie onderdeelen van punt 2
der agenda heeft ‘de Volkenbond een antal uitvoerige

gedrukte stukken
1)
-het licht doen zien, die de noodige

documentatie geven. Het hierin verwerkte materiaal
ontving hij ‘grooten’deels van ide verschillende regee-
ringen ‘als antwoord ‘op een reeks vragen, hen gesteld.
Zoo geeft stuk No. iV statistieken ‘betreffende ‘de

Staatsfinanciën van tal van landen (bu’dgetten 1919-
1921, Staatsschulden, enz.). Onder No. III bevat ‘de
reeks gegevens over m’untwezen, ‘prijsverloop, enz. in
diverse staten, waarbij zich aansluit No. XI, waarin
de regelingen door tal van regeeringen getroffen met

het-doel de wisselkoersen op peil te ‘houden, althans
te stabiliseeren, ‘zijn bijeengebracht.
Naar aanleiding van ‘het ‘derde onider
,
deel zagen

twee documenten Nos. :V en X het licht, ‘het eerste
de noodige documentatie verschaffen’d over ‘de ontwik-
keli’ng van den internationelen ‘handel, terwijl het
tweede eenige van de ‘belangrijkste maatregelen bevat
van regeeringswege ‘genomen •ten ein’de den export
naar ‘landen met ‘gedeprecieerde valuta te ‘bevorderen.

Eôn opmerking treft men in al ‘deze stukken aan
en vel deze, dat men zoo uiterst voorzihtig moet
zijn met, de vergelijking ‘der gegevens ‘door ‘de verschil-
lende landen verstrekt. Vandaar d’an ook zeker het

punt: ,,Economische en Financieele informatie”, dat
na bovengenoemde punten op de agenda ‘geplaatst
wordt en waarbij ‘het brengen ‘van eenheid in de

methode van verzamelen en ‘bewerken van statistisch
materiaal in de versekillen’de landen zal worden be-
pleit.

Ten ein’de een vruchtbare discussie ‘to bevorderen
over de- ‘hierboven genoemde financieele en monetaire

1)
Te verkrijgen bij Marti-nus Ny’hoff, Den Haag.

k*estie, werden naast “den Directeur van het Sta-

tistisch Bureau van ‘het Gouvernement van Britsch-
Indië, den heer Finidlay S’hirras, aan wien verzocht

werd een ‘memorandum te ‘schrijven over ‘de kwestie
van den zilverprijs, eenige economisten uit verschil-
lende landen uitgenoodigd ‘hun oordeel ‘hierover uit-

een te zetten. Aan ‘hun memoranda gaat een gemeen-

schappelj’ke verklaring vooraf, ‘die hieronder -in
Nederl’an’dsdhe vertaling wordt weergegeven.

Afzonderlijke mernoranda zijn samengesteld door de

hoogheeraren G. W. T. Bruins u’it Nederland, Gustav
Cassel uit Zweden, Charles Gide uit Frankrijk en A.

C. Pigou uit Engeland. De Italiaansche hoogleeraar

M. Pant’aleoni ‘heeft zich beperkt tot onderteekening

van de gemeenschappelijke verklaring.
Van de afzonderlijke memoranda ‘is die van Prof.

Cassel ‘de uitvoerigste. Prof. Cassel ‘bespreekt inzon-

derhëid de monetaire vraagstu’kkén: inflatie, wissel-

koersen etc. Aan ‘het vraagstuk der internationale

leeningen wor’dt slechts een hoofdstuk gewijd.

Prof. Pi’gou ‘behandelt in de eerste plaats het vraag-
stuk ‘der internationale cred’ieten. De voorwa’ar’den,
welke aan een groote internationale leening zouden

moeten worden verbonden, worden ‘door hem uitvoerig nagegaan. De twee verdere ‘gedeelten ‘bevatten belang-

rijke beschouwingen over den monetairen toestand en
de ‘bewegingen in de wisselkoersen.

Prof. Gide beperkt zich tot eenige korte aanteeke-
ningen, waarin hij ‘vooral ‘de beteekenis van vermeer-

derde productie in het inflatie en deflatievraagstuk
,naar voren ‘brengt en de mogelijkheid eener interna-

tion’ale cred.ietorganisatie onder de oogen ziet.
Prof. Bruins ‘bespreekt eerst ‘het’ ontstaan van den
hu’i’digen toestand, om ‘dan na de behandeling van de

vraagstukken, ‘die zich thans op ‘het gebied van ‘het
muntwezen en ‘de wisselkoersen voordoen, uitvoerig
zijn denkbeelden omtrent ‘den opzet der internationale

credietverleenin,g uiteen te zetten. Uitgaande van het
den’lçbeeld, ‘dat de reconstructiecredieten:
strikt ‘beperkt moeten blijven tot het bevorderen
der pr’o’ductie (inclusief levensbehoeften aan ‘de arbei-

derde bevolking);
gegeven moeten worden op commercieelen grond-

slag;
gege’en moeten worden op’ zoodanige wijze, ‘da-t
inflatie in het land waardoor de credieten worden
verstrekt, zooveel ‘mogelijk wordt voorkomen;
bepleit hij een ‘hierbij aansluitend stelsel van interna-
tionale samenwerking, waar’bij het probleem van de
verschnffin’g d’er ‘noodzakelijke credieten in begisel aan ‘het particulier ‘initiatief (‘d’at reeds veel meer in
deze richtin’g ‘deed, ‘dan men in Jannari j.l. meende te mogen verwachten) wordt overgelaten. Zoodra ‘bij de
te verstrekken waarborgen een zekere subsidiaire
aansprakelijkheid dr regeeringen optreedt, zal even-
wel het optreden van een internationale autoriteit, die algemeen toezicht en contrôle uitoefent op ‘de
cred’ieten aan deze waarborgen verbondeii, noodzake-
lijk zijn. De distributie der aangekochte g’oederen za,l

geschieden door ‘de in vele ‘branches reeds bestaande
organisaties, welke dien geheelen ‘bedrijfstak omvatten.

Thans zvolg de:

G’emeensqhappel’ijkc verklerinq.

Inleiding

De rapporten der ecouomis’ten, die tesamen ‘de documen-
ten no. XIII vormen, handelen over den moneta’iren toe-
stand in ‘het algemeen, zondef dat aan de schrijvers door het
secretariaat van den Volkenbend eeni.gerlei gedetailleerde
vraagstukken waren voorgelegd. Bovendien was het ‘niet
mogelijk meer dan een zeer ‘korten tijd van voorbereiding toe ‘te staan. Deze omstandigheden verklaren ‘het verschil
in vorm en uitgangspunt ‘der, rapporten.
Het gebrek aan tijd is eveneens oorzaak, ‘dat het niet
mogelijk is geweest een gemeenschappelijk rapport geredi-
geerd te krj’gen. Onder de omstandigheden was het slechts
mogelijk tot overeenstemming -te geraken over een reeks van
gemeenschsppelijke conclusies, wel’ke hieronder volgen. Waar
geen motieven voor deze conclusies gegeven worden, ligt thun
voornaamste Qeteekenis in ‘het feit, ‘da-t hier punten worden

22 September 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

821

opgesomd, waarover economisten van verschillende nationa-
teit tot overeenstemming zijn gekomen.

V ei• k 1 a r i n g.

Op uitnoodiging van het Secretariaat van den Volken-
bond hebben wij voor de Confereatie te Brussel afzouder-
lijke memoranda samengesteld over den algemeenen econo-
mischen toestand. Wij zijn uitgenoodigd tesamen te komen en gemeenschappelijk onze ineeniug uit te spreken omtrent
punten vnu oogenblikkelijk practisch belang.
Het is voor Europa van de grootste noodzakelijkheid, dat
arbeid en productie hervat worden. Wat hieronder wordt
aanbevolen, gaat uit van deze fun.da’menteele voorwaarden,
terwijl omgekeerd de verwezenlijking ervan voor deze her-
vatting van het grootste belang is.

1. Inflatie.’

1. Het is noodzakelijk, dat de inflatie van cred’iet en
circulatiemiddelen overal zoo spoedig mogelijk beëindigd
wordt.
2.
Tot dit doel moeten de uihgaven ider Regeeringen wor-
den verminderd, het verstrekken van diensten door over-
heidsbedrijven beneden kostprijs en het geven van toeslag

01)
speciale goederen en idiensten zooveel mogelijk worden
afgeschaft en militaire uitgaven te land en ter izee tot het
strikt noodzakelijke beperkt.
3. Het evenwicht in het Staatsbu.dget moet worden her-
steld, terwijl lecuingen niet mogen sti-ekken voor •loopende
uitgaven. –
4.
iunstniatig lage bankreute, niet in overeenstemming
niet de werkelijke sehaai-schte van kapitaal en alleeci moge-
lijk door (le schepping van nieuw ruiliniddel, moet worden
vermeden.
5. Ziweyeu’de schuld moet, zoo spoedig doenlijk, gefun-
deerd worden.
II. Wisselkoersen.
6. Het niveau -der wisselkoersen ‘heeft de neiging overeen
te komen -met de relatieve binnenlandsche waarde van het
rtdlniiddel
der
verschillende landen. In cle ernstige depre-
ciatie van verschillende valuta’s beneden hun werkelijke
pariteit zou verbetering kunnen worden gebracht door:
e. de zwevende schuld, welke in iden vorm van biljetten
in het buitenland aanwezig is, te fundeeren;
5. ‘zoo spoedig en volledig mogelijk het normale handels-
verkeer tusschen te vertohillende landen te herstellen.

ITT.. Internationale credieten.

7.
De verstrekking van credieten (hetzij in den vorm van
een internationale leenig. .hetzij door aan particuliere
eredietgevers extra zekerheid te verschaffen, hetzij langs
anderen weg) aan credietbehoevende landen ‘heeft tot voor-
waaide, dat aan deze credieten zekere vorm van preferentie
wordt gegeven en van andere vorderingen uitstel wordt
verleend, tot deze credieten tijd hebben gehad hun invloed

0
1) ‘cle productie te oefenen.
8. Het verstrekken van zoodanige credieten moet tot
voorwaarde hebben:
dat i7ij slechts gebruikt worden voor doeleinden, welke
oogeoblikkelijke productieverineerderiug ten gevolge hebben,
met inbegrip van de verschaffing van levensmiddelen aan
arbeiders;
dat de landen, aan i’ie de credieten tea ‘goede komen, alles doen wat in
litiii
vermogen is om mede te werken tot
herstel van ‘het economisch leven.
9. Of zij, die tot -het ver-leenen der credieten in aanmer-
king komen, daartoe in staat zullen zijn, zal in hooge mate afhangen van het herstel van een werkelijkea vrede en van
normale toestanden in ‘het internationaal haadelsverkeer.
Parijs, 6 Juli
1920.

Terugkeerende tot ‘de agenda rest in de eerste
plaats nog ‘het punt ,,Voorstellen voor een Interna-
tionale Actie”. In verband hiermede had de Volken-
bond de vcrsc’hill-ende regeeringen •uitgenoodigd alle voorstellen, waarvan zij een ‘bespreking ‘door de Con-
ferentie

verlangden, ‘den Secretaris-Generaal te doen
toekomen. Slechts twee off’icieele voorstellen zijn
evenwel ontvangen, ‘het eene van den Belgischen
Minister-president Delacroix, het andre van den
afgevaardigde van Guatemala, ‘den heer Van de Putte.
Dit laatste is evenwel -te laat gekomen om nog afge-
drukt te worden in document No. XII, dat behalve
het :voorsbelIDelacro-ix nog een tiental voorstellen van
net-officieeien aard bevat, waardnder één van Mr.
Vissering over de schepping van een -goud-n-ote, ge-
pu’bliceeid in ‘April j.l. in de Ne-ue Freie Presse.
Minister Delacroix wil -overgaan tot het instellen
van een ,,Internationale Emissieba,uk”, waarbij alle

staten zou-den zijn betrokken. 1)oel der ‘bank
zou
zijn

‘de uitgifte ‘van gou-d-obli-gatiën tegen afd’oende_’zeker-
hei-d, door ‘de leenen’de staten te stellen. Deze kunnen
nu de obligaties in betaling geven aan ‘die landen,

vanwaar zij ‘hun grondstoffen ena. betrekken. De
exporteurs zullen geen moeite hebben de obligaties te
beleenen, aangsien de zekerheid eerste-ran’gs is en

onder internationale contrôle staat. Een statuten-
ontwerp vergezelt de algemeene -beschouwingen.

Nadat de vraagstukken in ‘de volledige conferentie

bespi-‘oken zijn, zullen sub-commissies aan de hand ‘der
discussies conclusies opstëllen. De bespi-eking dezer

conclusies
is
‘het laatste punt der agenda.

DE MILLIOENENNOTA.

De op 21 September 1920 ‘bij de Tweede Kamer
ingezonden. ,,Nota ‘betreffende ‘den toestand van
‘s Lan’ds financiën” leert ons omtrent dien toestan’d

het ‘volgende:

Sedert ‘de samenstelling van de vorige, in de
van den 24 Sept. 1919 besproken Nota onder-

gingen ‘de cijfers v’an de onderschei-denlj’k eerst op
30 Juni 1918 en 31 December 1918 afgesloten dienst-
jaren 1915 en 1916 ‘slechts onheteekenende verande-
ringen. Voor -de cijfers dier dienstjaren sij derhalve
naar de bespreking der vorige Nota verwezen.

Omtrent ‘liet dienstjaar 1917 ‘deelt de Nota o.a.
mede, dat de ‘dienst, •in verband met de wet van 26
Maart 1920
(Staatsbiad
No. 140) en het Koninklijk
besluit v’an 17 Mei 1920
(Staatsblad
No. 245), eerst op
30 Juni 1920 werd afgesloten, zoodat ook thans nog
geen rekeningcijfers kunnen worden -medegedeeld.

Volgens de thans bekende gegevens bedroegen

(in duizenden guldens) de

Buitengew. Crisis-

Gewone
Totaal

dienst

dienst

dienst

Uitgaven ..

f
688.299
f
40.681
f
379.690
f
267.928
Ontvangsten

,, 534.125 ,, 10.638 ,, 219.834 ,,
803.653

Tekort ….

f
154.174
f
30.043
f 159,856
Overschot ..

f 35.725

Omtrent het dienstjaar 1918 leveren de voorloopige
gegevens de vlgende uitkomst op: (in duizenden
guldens)

Biiitengew. Crisis-

Gewone
Totaal

dienst

dienst

dienst

Uitgaven ..

f1.084.370 f
80.593
f
622.167
f 331.609
Ontvangsten

557.582 ,, 12.143 ,, 219.468 ,, 325.971

Tekort ….

f
476.788
f
68.450
f
402.699
f

5.638

Het tekort op ‘den gewonen -dienst 1918 ‘bedraagt
ruim
f
5 millioen minder dan het daarvoor ten von-
gen jare genoemde -bedrag ‘van ‘bijna
f
10.645.000 en
zulks niettegenstaan-de -de -gewone uitgaven ruim

f
6.243.500 tegenvielen. Deze laatste overschrijding
komt voor ‘bijna’
f
2.421.000 op rekening van het
Departement van Justitie, in hoofdzaak wegens -ineen-
dere kosten van de rechterlijke macht, van -de Rijks-politie, van de gevangenissen en Rijk-swerkinrichtin-
gen en van het Rijkstucht- en opvoedingswezen. Overi-gens is -de overschrijding voornamelijk ‘het gevolg van
het hooger -bedrag, dat wegens verlies op het Staats-
bedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie, ten
laste ‘van den .gewonen -dienst komt.

De ontvangsten vielen ruim
f
11.250.000 mede. Dit
is voor-al te -dank-en aan -hoogere opbrengsten van de
inkomstenbelasting, -de vermogen&belasting en aan
-meerdere baten van het Staatsmijnbednijf.
De

voon-loopige gegevens betreffen-de het -dienstjaar
1919 leveren de volgende uitkomst op (-in duizenden
guldens):

Buitengew. Crisis-

Gewone
Totaal

dienst

dienst

dienst
Uit-gaven ..

f
888.655
f
114.949
f
336.755
f 436.951
Ontvangsten

,,
674.351
,,

8.581 ,, 216.161 ,, 449.610

Tekort ….

f
214.304
f
106.368
f 120.594
Overschot ..

f
12.659

822

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 September 1920

Dat voor het jaar 1919 op den gewonen dienst een

overschot kan worden becijferd van rond
f
12.659.000,
tegenover het aanvankelijk geraamde tekort van ruim

f
40.390.000, en zulks niettegenstaande de gewone
uitgaven de raming met ruim
f
96.443.000 overschre-

den, is voor een deel te danken aan de wettelijke maat-
regelen tot versterking van de Rijksinkomsten. In dit
verband zij verwezen naar de wetten van 11 April
1919
(Staa.tsblo4
Nos. 169 en 170), ‘tot herziening
van de ‘tarieven der inkomsten- en vermogensbelastin-
gen, de wet van 3 April 1919
(Staatsbiad
No. 141)
tot ver’hooging van den gadistilleerd’accijns en de wet
van 27 Juni 1919
Staatsbiad
No. 432) tot wijziging
van de Zegelwet. Afgescheiden van deze voorzienin-
gen, steeg de opbrengst van nagenoeg alle middelen
belangrijk boven de geraamde bedragen. De oorzaken

van deze stijging, welke ten deele overeenstemmen met
die, welke de uitgaven in zoo sterke mate deden toe-
nemen, werden meermalen in •het overzicht der Rijks-
middelen vermeld.

De middelen, ‘behoorende tot de groep A-F over-
schreden de raming met ruim
f
123.965.000. Hiervan
komt op rekening van de personeele belasting
ruim
f
2.196.000, van de inkomstenbelasting ruim

f
26.295.000, van de dividend- en tantième-belasting

ruim
f
2.105.000, van de vermogensbelasting ruim

f
4.225.000, van den suikeraecijns ruim
f
1.426.000,
van den ge’di.stilleerdaecijns ruim
f
21.400.000, van
den gesiachtsaccijns ruim
f
5.659.000, van de zegel-
rechten ruim
f
6.939.000, van de registratierechten ruim
f
18.606.000, van de suceessierechten ruim

f
8.201.000; van ‘de invoerrechten ruim
f
21.604.000,

van het statistiekrecht ruim
f
3.201.000, van de d•omei-
non ruim
f
1.500.000, van de loodsgelden ruim
f1.089.000 en van het recht op de mijnen bijna 6

ton. Slechts de wijnaccijns en de zoutaccijns bleven
bij de raming ten achter en wel onderscheidelijk met
rond f434.000 en ruim f1.158.000.

De niet tot de bovengenoemde groep behoorende
middelen brachten ruim
f
27.427.000 meer op dan verwacht werd. Hiertoe ‘droegen ‘bij het aandeel van
den Staat in de winsten der Nederlandsche Bank, ruim

f
7.148.000, mede in verband met de bij ‘de wet van
25 Juli 1918
(Staa.tsblad
No. 475) gebrachte wijzigin-
gen in de verdeeling dier winsten, de renten van door
het Rijk verstrekte voorschotten ‘bijna
f
480.000, de
inkomsten uit arbeid in gevangenissen en Rijkswerk-
inrichtingen ruim f
1.486.000, de gerechtelijke boeten
ruim f 680.000, het aandeel van Nederla.ndsch-Indië
in de kosten van •den vlootbouw ruim
f
597.000, de
ontvangst wegens het aandeel van het Leeningfon’ds
in do kwade posten ruim f1.485.000, de andere ont-
vangsten, het Departement van Financiën betreffende, ruim
f
855.000, de opbrengst van verkochte Rijksgoe-
deren en -eigendommen, het Departement van Oorlog
betreffende, ruim f 1.073.000, de ‘baten voortvloeiende
uit het Staa’tsmijnbedrjf, ruim
f
10.652.000, ‘de op-
brengst van verkochte Rijksgoed eren en -eigendom-
men, ‘het Departement van Landbouw, Nijverheid en
Handel betreffende, ruim
f
1.213.000. Daarentegen
werd op verschillende posten een gezamenlijk bedrag
van ruim
f
1.932.000 minder ontvangen.
Zooals hierboven reeds werd medegedeeld, over-
schreden de gewone uitgaven de raming met ruim
f 96.443.000. Met uitzondering van Hoofdstuk 1
(Huis der Koningin) betreft deze overschrijding alle
hoofdstukken.

Zij bedroeg op:

Hoofdstuk II (Hooge Colleges van Staat) rond

f
179 mille wegens het meer benoodigde voor bureel-
en lokaaibehoaften, en voor ‘het Kort Verslag van de
Handelingen der Tweede Kamer.

Hoofdstuk III (Buitenlandsche Zaken) ruim
f
677,
mille, in hoofdzaak voor bureel- en lokaalbehoeften,
voor reis- en verblijfkosten en kosten van detachee-
ring van diplomatieke ambtenaren en voor dienstuit-
gaven van diplomatieke en besol’digde consulaire amb-
tenaren.

Hoofdstuk IV (Justitie) ruim
f
1.824 mille wagens

het meer benoodig’de voor de Rijkspolitiö en voor de

gevangenissen en Rijkswerkinrichtingen.
Hoofdstuk V (Binnenlandsche Zaken) ruim
f
1.030
mille voor ‘de
kosten van het
St cw,.tsblad,
de
Staats-
courant
en de
Hartdelivgen der Staten-Generaal
en
voor de, in de aanvankelijke ‘begrooting niet opge-
nomen, bijdrage aan ‘het Bouwfonds.

Hoofdstuk Va (Onderwijs, Kunsten en Wetenschap-
pen) ruim
f
37.221, mille in hoofdzaak voor de hoogere
vergoedingen ten ‘behoeve van het openbaar en bijzon-

der lager onderwijs ingevolge de wet van 14 Juli 1919

(Staatsbiad
No. 498) en voorts voor ‘het hooger onder-
wijs, het middelbaar onderwijs en het vakonderwijs en

voor de, in de aanvankelijke begrooting niet opgeno-

men, ‘bijdrage aan het Bouwfonds.
Hoofdstuk VI (Marine) ruim
f
2.619 mille voor

nieuwen vlootbouw en voor verhooging va.n de werk-

l’iedenloonen.

Hoofdstuk VII A (Nationale schuld) ruim
f
6.447
mille voor renten en kosten van vlottende schuld.
Hoofdstuk VII B (Financiën) ruim f 3.469 mille

in hoofdzaak voor de kosten van de administratiën der
directe belastingen enz. en van het zegel, de registratie
enz. alsmede voor de teruggave van zegelkosten op

effecten, verpand ingevolge de ‘bij de wet van 11 April

1919
(Staatsblad
No. 168) toegestane eredietverlee-
ning aan het buitenland.

Hoofdstuk VIII (Oorlog) rond
f
4.407 mille, in

hoofdzaak voor verhooging van de werkliedenloonen
en van ‘de jaarwedden der jongere officieren en van

het personeel beneden den rang van officier.
Hoofdstuk IX (Waterstaat) rond
f
19.713 mille voor
cle dekking van het verlies op ‘het Staatsbedrijf der

posterijen, telegrafie en telefonie en voor kosten van
de afdeeling Waterstaat wegens verschillende werken
en subsidiën.
Hoofdstuk X (Landbouw, Nijverheid, Handel)

rond 10.687 mille wegens siijgi,ng der gewone uitgaven
van het Staatsmijnbedrijf.
Hoofdstuk Xa (Arbeid) ron’d 6.489 mille wegens het
voorschot op de bijdrage aan ‘het invaliditeitsfond,

wegens meerdere uitgaven voor de volksgezondheid en
wegens hoogere bijdragen ingevolge het werkloosheids-
besluit 1917.
Hoofdstuk XI (Koloniën) ruim
f
1.682 mille

hoofdzakelijk wegens meerdere uitgaven ten behoeve
van de koloniën Suriname en Curaçao.

Over de laatste 20 jaren geeft de millioenennota het
volgende overzicht, waarbij ook ‘ditmaal de extra-aflos-
sing van schuld in verband met de intrekking der
muntbiljetten (dienst 1909) buiten rekening is gela-
ten, terwijl, wat de diensten 1914 tot en met 1919 ‘be-
treft, de cijfers zijn opgenomen, gelijk die zijn na uit-
schakeling van den invloed van de crisis op de ont-
vangsten en de uitgaven (in duizenden guldens):

Voor-
of
Voor-
of
Voor-
of
nadeel, saldi nadeel, saldi nadeel, saldi
van den
van den
van den
.gewonen
buitsnçjewonen
geheclea
Dienstjaren
dienst
dienst
dienst

1900-1910
..
+
f
39.941

f

53.663

f

13.723
1911

. .
+
,,

2.520

,,

5.407

,,

2.887
1912

..
+
,,

3.313

14.577′

f1.264
1913

..
+
,,

4.162

,,

15.486

11.304 1914

. .

10.115

,,

11.922

22.037
1915

..

15.548

,,

12.555

28.103
1916

..
+

20.276

,,

20.189
+
,,

88
1917

..
+
,,
35.726

30.043 +
,,

5.683
1918

..

5.638

,,

68.450

74.089
1919

..
+

12.659

,,
106.368

93.709

1900-1919 ..
+
f
87.295


f
338.641


f
251.346

De Minister wijst er echter uitdrukkelijk op, dat
deze cijfers een te gunstig ‘beeld geven van den toe-stand dci’ financiën. Over de jaren 1900-1906 is een
andere splitsing tussehen gewone en buitengewone
uitgaven en ontvangsten gevolgd dan sedert 1907 ge-
bruikelijk is. Neemt men laatstbedoelde splitsing over

22 September 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

823

het tij’dval 1900-1906 wel in acht, dan worden de

eindcijfers over het geheele twintigjarige tijdperk in
duizenden guldens:

Voordeelig saldo gewonen dienst ruim
f
70.397.
Nadeelig saldo buitengewonen dienst ruim! 321.743.

Blijft ndeelig saldo geheelen dienst ruim
f
251.346.

Ook deze eindcijfers geven nog een te ongunstig
beeld, omdat daarbij de ontvangsten uit spoorweghuur
als gewoon zijn beschouwd en daarenboven in die

cijfers niet is begrepen het in 1905 aan Indië ver-
strekte ‘bedrag, waarvoor een leenin,g werd gesloten,
welke oj 1 Januari 1920 per saldo rond
f
32.850.000
bedroeg.

Afgezien daarvan mag niet uit het oog worden ver-
loren, dat de begrooting nog te weinig van een corn-

mercieelen opzet uitgaat, tengevolge waarvan op het
Staatsvermogen belangrijk wordt ingeteerd, zonder dat
zulks in de cijfers tot uiting komt. Kapitaalsvermin’de-
ringen komen b.v. door te geringe afschrijvingen niet
tot uitdrukking; ook wordt niet voldöende gereserveerd
met het oog op de verplichtingen, welke voortvloeien

uit de aanspraken op pensioen van ambtenaren, enz.,
alsmede op de verplichtingen, welke de Staat bij

naasting der spoorwegen v.an de gr’oote spoorwegma’at-
schappen zal hebben over te nemen.

Omtrent het loopende dienstjaar 1920 teekent de
Nota aan, dat ‘de oorspronkelijke ‘begrooting een eind-
cijfer aanwees van ruim
f
574.530.000, waaronder
bijûa
f
84.913.000 aan buitengewone uitgaven en bijna

f
44.042.000 aan crisisuitgaven. Afgezien van de
crisis, waren de uitgaven mitsdien in de aanvanke-
lijke begroeIing op rond
f
445.576.000 geraamd tegen
ruim
f
401.000.000 aan geraamde ontvangsten, latende
mitsdien een tekort op den gewonen dienst van ruim

f
44.375.000.

Sedert de vaststelling der oorspronkelijke begroo-
ting werden de onderscheidene hoofdstukken met een
bedrag van bijna
f
101.210.000 verhoogd, terwijl 11
wetsontwerpen, houdende suppietoire verhoogingen van
verschillende hoofdstukken, tot een bedrag van bijna

f
71.524.000 nog aanhangig zijn. In dit totaal van
bijna
f
172.734.000 is
f
109.242.000 begrepen aan
crisisu’itgaven en
f
900.000 aan buitengewone uitga-
ven, zoodat een bedrag vlan bijna
f
62.592.000 ten laste
komt van den ge’wonen dienst. Te verwachten zou dan
ook zijn, dat het oorspronkelijk geraamde tekort van
ruim
f
44.575.000 tengevolge van sup’pletoire aanvra-
gen, ten minste tot rond
f
108.000.000 •zou stijgen,
ware he’t niet dat de opbrengst der middelen ide
raming belangrijk zal overtreffen. In de eerste zeven
maanden van het loopende jaar werd uit ‘de middelen
A—F rond
f
68.670.000 meer ontvangendan
/12
van’de
rami’ng. Gelet op dit cijfer en aannemende, dat in het
verder deel van 1920 een belangrijke inzinking in de
opbrengst der middelen niet zal intreden, vertrouwt de
Minister, d’at de gewone idienst van 1920 met een
overschot zal afsluiten.

Thans komen wij tot ‘het dienstjaar 1921.

Voor dit dienstjaar worden de uitgaven in totaal
geraamd op een bedrag van ruim
f
612.805.000, waar-
van ruim
f
184.508.000 en ruim
f
11.156.000 ten laste
komt onderscheidelijk van den bu’itengewonen dienst
en van den crisisdienst, zoodat een som van bijna

f
601.649.000 ten laste van den gewonen dienst blijft, tegenover een bedrag van bijna
f
445.576.000, dat ten
laste van den gewonen dienst 1920 kwam. Derhalve
een meerdere belasting van ‘den gewonen dienst van
rui.m f156.073.000.

• Terwijl de crisisuitgaven ten laste van •het dienst-
jaar 1920 – met inbegrip van de suppletoir aange-
v.raagde bedragen – een bedrag van bijna
f
147.000.000
uitmaken, is ten laste van den crisisdienst 1921
slechts ruim
f
11.000.000 gebracht. Afgezien van een
‘derde uitkeering aan ‘de gemeenten uit ‘de opbrengst
der o’orl’ogswinstbelasting, waarvoor gerekend wordt
op een bedrag van
f
20.000.000, zullen, ten laste van
den crisisdienst 1920, geen sommen van groote betee-
kenis behoeven te worden aangevraagd. De Regeering
heeft zich op het standpunt gesteld, dat slechts die

posten ten laste van den crisiadienst mogen worden
gebracht, welke voortvloeien uit vroeger, in verband

met ‘de ‘buitengewone omstandigheden, aanvaarde ver-
plichtingen of genomen beslissingen, zoodat nieuwe

onderwerpen van uitgaaf niet op ‘di’en dienst zullen
mogen drukken.

De voormelde stijging ad ruim
f
156.073.000 van de
gewone uitgaven is als volgt verdeeld over de hoofd-
stukken:

(in duizenden
guldens)
Hoofdstuk

T

………………80
T
.
………………
441
III

…………….
1.266
IV

…………….
11.929
V

………………
5.071 Va

…………….
26.383
VI

…………….
11.186
Vii
A

…………..
15.299
VII
B

…………..
14.105
VII.

…………….
24.577
ix

…………….
10.430
X

………………
25.745
XA

…………….
7.030

Totaal ruim
f
156.073.000.

De’ze zeer belangrijke stijging is in ‘de eerste plaats
voor een ‘groot deel het gevolg van wettelijke of daar-
mede gelijk te stellen voorzieningen, welke in het
loopend’e jaar of in 1919 werden getroffen en in de
cijfers voor 1921 tot uiting komen. Zoo ei.schte de
nieuwe salarisregeling voor ‘burgerlijke ambtenaren
– afgezien van een bedrag van
f
17.000.000, dat ten
laste van verschillende afzonderlijke begrootingen
komt, een uitgave van ruim
f
20.000.000 ten laste van de Staatsbegrooting. De overeenkomstige regeling voor
de militaire landsdienaren eischt ruim f14.800.000; de
nieuwe loonregeling voor de Rijkswerklieden rond

f
5.000.000.

Voorts ‘komen voor vermelding in aanmerking de
verhooging van de pensioenen volgens de wet van 29
Mei 1920
(Staatsbiad
No. 283), welke verhooging,
vo’orzoover zij niet werd gebracht ten laste van de be-
grooting voor het Weduwen- en Weezenfonds voor
burgerlijke ambtenaren, een meerdere uitgave van rond

f
6.000.000 meebrengt; de in 1919 tot stand gebrachte
regeling van de salarissen der onderwijzers bij het
la’ger
onderwijs,
welke, boven de op de begrooting voor
1920 reeds uitgetrokken bedragen en afgescheiden van
de gevolgen der voorgenomen ‘herziening dier salaris-
sen, voor 1921 eene stijging veroorzaak-t van rond
f 1.0.000.000; de nieuwe wettelijke subsidieregelingen
voor gym.nasia en burgerscholen, die ten naastènbij

f
800.000 meer vorderen; de in ‘de wet op het Nijver-
heidsonderwijs getroffen subsidieregeling, welke voor
1921 eene hoogere uitgave ‘vor’dertvan”bijna f6.900.000;
het ten laste van hoofdstuk VII A (gew’onen dienst)
gebrachte deel der uitgaved voor de leening 1919, na
aftrek van hetgeen minder voor renten van vlottende
schuld is uitgetrokken, welk saldo f 7.960.000 beloopt,.
en ide uitvoering van ‘de Warenwet
(StaatsbIad.
1919
No. 581), waarvoor f 800.000 noodig wordt geacht.
Een en ander verklaart reeds een stijging van,

f
72.260.000.

In de ‘tweede plaats zij opgemerkt, dat een belang-
rijk deel van de toeneming der gewone uitgaven wordt
opgewogen door eene, daarmede verband hou’dende
stijging van ‘de gewone middelen. De voornaamste zon-
dan’ige posten ‘zijn ide meerdere exp’loitatieuitgaven van
het Staatsmijnbedrijf ad ron’d f 19.800.000, de hoogere
kos’ten voor de re’nten van vlottende schuld ton laste
van de Koloniën ad rond f 7.350.000 en het meer
benoodigde voor de Rij’kspostspaiarbank ad rond

f
1.900.000.

In ‘de ‘derde plaats moet in aanmerking worden ge-‘ nomen, d’at verschillende posten, die ten vorigen jare
ten ‘laste van den crisisdienst werden gebracht, thans

824

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22
September 1920

nu gebleken is dat zij een meer permanent karakter
dragen, ij het tot een lager bedrag, den. gewonen

dienst bezwaren. De voornaamste dezer posten zijn de

buitengewone subsidiën en rentelooze voorschotten
voor tramwegen ad f3.500.000, de uitgaven voor wacht-

geidregelingen ad f 500.000 en die voor de verruiming
van werkgelegenheid nd f 2.000.000.
De hierboven genoemde bedragen vormen een totaal

van niet minder dan
f
107.310.000.

Ten aanzien ‘vun de stijging op de verschillende

hoofdstukken moge nog het volgende dienen.
De verhooging van Hoofdstuk 1 is het gevolg van

de meerdere kosten der restauratie van het Koninklijk
Paleis op den Dam te Amsterdam.
Die van hoofdstuk II vloeit in hoofdzaak voort uit

de nieuwe salarisregeling, uit ide meerdere uitgaven
voor bureel- en lokaalbehoeften, voor het Kort Verslag

van de z.ittingen der Tweede Kamer en voor pen-

sioenen.
De stijging van, hoofdstuk III is tot een bedrag van

f 204.400 het gevolg van de hoogere uitgaven voor

bureel- en lokaalbehoeften, in hoofd’zaak wegens de kos-
ten van aanmaak van paspoorten en van telegrarnkosten.

Voorts is
f
100.000 ‘meer benoodigd voor den dienst

der economische voorlichting en is een post ‘van

f
300.000 voor uitgaven in verband met de buitenge-
wone internationale toestandenk die ton vorigen jare
onder de crisisuibgave’n werd gerangschikt, naar den

gewonen dienst overgebracht. He’t aandeel in de kosten

van den Volkenbond wordt op
f
120.000 geraamd, ter-

wijl overigens de stijging in hoofdzaak het gevolg is

van de nieuwe salarisregelingen voor burgerlijke,

‘diplomatieke en consulaire ambtenaren, van uitbrei-
ding van personeel en van de uitgaven voor pen-

sioenen.
De -toeneming van hoofdstuk IV is voor ruim

f
3.299.000 het gevolg van uitgaven voor de grensbe-
waking en de uitleiding en uitzetting van vreemde-
lingen. Voorts is meer uitgetrokken f 1.019.000 voor

traktementen van het personeel der Rijksveldwacht,

bijna f 901.000 voor bijdrage in ‘de kosten van het

wapen .der maréchaussée, bijna
f
525.000 voor aanvul-

ling van personeel in verband met den verkorten

werktijd,
f
800.000 voor subsidiën ingevolge de kin-

derwetten,
f
240.000 voor onderhoud van gebouwen,

terwijl het meerdere in hoofdzaak ‘benoodigd is ter uitvoering van de nieuwe salarisregelin’g, voor uit-

breiding van personeel en voor pensioenen.
De stijging van hoofdstuk V komt, tot een bedrag

van
f
1.130.000, op rekening van de tiende algemeene

volkstelling. Voorts is meer aangevraagd ruim
f 1.361.000 voor kosten van vrijwillige burgerwachten,

f
290.000 voor propaganda voor den ‘vrijwilligen land-

storm, ruim
f
476.000 voor kosten van politietroepen,

f
1.030.000 voor su’bsidië aan de gestichten voor

kranikzinnigen en zwakzinnigen,
f
135.000 voor kosten

van
Saotsblad, Staatscouran’t
en if
andelinge7b
en bijna

f
88.000 voor bijdrage aan het Bouwfonds.
Onder hoofdstuk Va moest f 10.050.000 meer wor-
den uitgetiokken voor vergoedingen ten behoeve van
het openbaar en bijzonder onderwijs ingevolge de wet
van
14 Juli 1919
(Staa.tsblad
No. 493).

Het Hooger Onderwijs vordert ruim f2.491.500 meer

waarvan ruim
f
2.401000 voor personeele en mate-

rieele uitgaven voor 1de,drie Rijksuniversiteiten en de
Technische Hoogeschool. Voor ‘het Middelbaar’ Onder-

wijs bedragen de meerdere uitgaven bijna
f
1.645.000,

waarvan
f
698.000 voor su’bsidiën ten behoeve van

burgerscholen overeenkomstig de bestaande wettelijke
regeling, terwijl het overige noodig is voor personeele
en materieele uitgaven. Voor Nijverheids- en Handels-

onderwijs is bijna
f
6.773.000 meer aangevraagd in
hoofdzaak voor subsidiën overeenkomstig de nieuwe
wet op het Nijverheidsonderwijs. Ten slotte komt op

rekening van de afdeeling Lager Onderwijs algemeen

bijna
f
2.186.000, waarvan
f
1.375.000 voor bijdragen
aan kweekscholen, van de afdeeling Kunsten en

Wetenschappen ruim
f
827.000 en van de afdeeling

pensioen, wachtgelden en verschillende uitgaven bijna

f
2.264.000.

Het hoogere eindcijfer van hoofdstuk VI is voor
ruim
f
4.600.000 het gevolg van de nieuwe salarisrege-

ling van het militaire personeel der Zeemacht. Verder
is meer benoodigd
f
550.000 uit hoofde van de nieuwe
loonregeling voor de Rijkswerklieden en van het
arbeidsreglement, f 127.600 voor de aanschaffing van
materialen, ruim
f
1.129.000 voor aanschaffing, wijzi-
ging, onderhoud en herstel van geschut met toebehoo-

ren, ruim
f
1.901.000 voor pensioenen, bijna
f
1.103.000

voor kosten der loods- en afhaaivaartuigen, bijna

f 665.000 voor het materieel der kust- en oeverver-

lichting. ‘

De verhoing van lioofdstuk VII A wordt veroor-

zaakt door ‘het benoodigde voor rente en aflossing,
tezamen
f
11.660.000, over het ten laste van dit hoofd-

stuk gebraht deel ‘der leening 1919. Het meerdere

is benoodigd voor renteia ‘van vlottende schuld, ten be-
hoeve van de koloniën uit te geven.

De stijging op ‘hoofdstuk VII B ten bedrage van
ruim f 14.105.000 is voor bijna f 9.282.000 het gevolg
van traktementsverhoogingen, vooral ten gevolge van

de nieuwe salarisregeling en van uitbreiding van per-
soneel voor de uitvoering van de belastingwetten.
Voorts is bijna f 102.000 meer geraamd voor bureel- en

lokaalbehoef ten van het Departement,
f
100.000 voor

den aanmaak van .zilverbons, ruim
f
1.035.000 vooi

belooningen en vergoedingen van tijdelijk personeel,

ruim
f
432.000 voor vergôeding van onkosten ten be-
hoeve van het vaste personeel der belastingen, ruim

f
1.281.000 voor aankoop en inrichting van gebouwen
voor de belastingen, ruim f 1.183.000 voor pensioenen.
Op hoofdstuk VIII wordt ongeveer f 10.900.000

meer uitgetrokken uit hoofde van de nieuwe salaris-
regeling van het militaire personeel der landmacht.

Voorts is meer aangevraagd ongeveer
f
4.100.000 voor

de verhooging ‘der werkliedenloonen, ruim
f
1.670.000

voor levensmiddelen en ‘brandstoffen, ‘bijna
f
1.578.000

voor aanschaffing van kleeding enz., ruim
f
1.707.000

voor aanschaffing van fourage enz., f 398.000 voor

vergoedingen ingevolge art. 84 der Militiewet en art.

l5bis der Landweerwet, bijna f 3.293.000 voor aan-
schaffing van artillerie-materieel, ruim
f
1.033.000

voor den dienst der Genie,
f
626.000 voor kosten van

vervoer,
f
1.544.000 voor pensioenen, ruim f 292.000
voor kosten van huisvesting der m’aréchaussée,

f
369.000 voor vej-betering van Rijksgebouwen enz.
De verhooging van hoofdstuk IX is tot een bedrag
van bijna f 8.934.000 bestemd voor ‘de afdeeling Water-
staat. Hiervan is uitgetrokken f 1.460.000 voor tra’kte-
menten en kinder’toeslagen, bijna f 883.000 ‘voor ver-betering van rivieren, f 1.500.000 voor verbetering van
den Rotte’damschen Waterweg,
f
1.825.000 voor bouw

sehutsluis c.a. te IJmuiden en verbetering Noordzee-
kanaal, f 1.200.000 voor bijdrage aan het Zuiderzee-

fonds,
f
395.000 voor het burgerlijk luchtvaartverkeer.
De afdeeling Spoorwegen eischt bijna f4.414.000 meer,

waarvan
f
3.500.000 voor de instandhouding van

spoorwegen met beperkte snelheid, welke post ten von-
gen jare, ten ‘beloope van f 4.000.000 op den crisis-

dienst is gebracht.
De stijging van hoofdstuk X ‘komt voor
f
19.768.000

op rekening van meerdere exploitatie-kosten der
Staatsmijnen, welke toeneming wordt overtroffen door
die van den correspondeerenden post onder de mid-

delen. Voorts ‘is ruim
f
3.453.000 meer uitgetrokken

voor ‘de afdeeling Landbouw, waarvan ‘bijna
f
1.435.000

voor onderwijs, ruim f 926.000 voor de afdeeling

Nijverheid en ‘bijna
f
1.085.000 voor ‘de afdeeling Han-

del, waarvan
f
750.000 voor de stichting van een ge-

bouw voor ‘het bureau voor den Industrieelen eigen-

dom.
Het verschil op hoofdstuk X A is voor ruim
f 1.939.000 op rekening te stellen van de afdeeling
,,Arbeidersverzekering” en wel nagenoeg geheel uit
hoofde van de stijging der administratie-kosten der
sociale verzekering. De afdeeling ,,Volksgezondheid”

22 September 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

825

vordert ruim
f 1.928.000
meer, waarvan
f 800.000
voor de uitvoering van de Warenwet en
f 400.000
voor
bijdragen i’ngevolge de Woningwet. Voor de af’deeling ,,Werkloosh’ei’dsverzekering en Arbeidbemiddeling” is
ruim
f 2.645.000
meer uitgetrokken, waarvan
f 500.000
voor uitgaven wegens wachtgeldregelingen en
f 2.000.000
voor de verruiming van werkgelegenheid,
welke posten ‘ten vorigen jare, ondersch:eidelijk ten
bedrage van
f 1.000.000
en van
f 6.000.000,
onder de
crisisuitgaven waren opgenomen.

De vermeerdering van hoofdstuk XI is tot een ‘be-
drag van
f 500.000
bestemd voor de bijdrage in de
bouwkosten van het Koloniaal Instituut, terwijl voorts
ruim
f 1.222.000
meer is aangeagd voor uitgaven
ten behoeve van de kolonie Suriname en bijna
f 476.000
voor uitgaven ten behoeve an de kolonie
Curaçao.

De middelen en inkomsten ter bestrijding ‘der uit-
gaven
zijn
geraamd op ruim
f 552.151.000,
waarin aan
buitengewone ontvangsten bijna
f 7.988.000 is
‘be-
grepen, zoodat voor gewon’ ontvangsten ‘bijna
f 544.164.000
blijft, zijnde ruim
f 143.163.000
meer
dan aanvankelijk voor
1920
werd ‘geraamd.
De middelen, welker opbrengst in de maandelijksche
mi’d’delenstaten wordt ‘gepubliceerd (middelen A-F)
zijn
f 92.774.500
en de overige gewone middelen ‘bijna
f 50.389.000
hooger geraamd.

In ‘de eerste groep zijn ‘hooger geraamd (in duizen-
den guldens):
De gron’clbelasting ……………………….
300
personeele belasting …………………..
2.210
inkomstenbelasting ……………………
11.000
dividend- en tantièmebelasting …………..
3.500
verniogensbelasti’ng ……………………
1.700
suikeraccijns …………………………
2.000
wijnaccijns ……………………………
700
geclistill’eer accijns ……………………
14.500
bieraccijns …………………………..
1.500
.geslachtsaccijns

……………………..
3.500
zegelreehten

…………………………
6.500
registratierechten

……………………
20.000
successiereohten

……………………..
3.500 invoerrechten

……………………….10.000
belasting op gouden en zilveren werken

200
Het statistiekrecht

………………………1.000
De inkomsten uit clomeinen en uit jacht en vis-
scherij

………………………….
364,5
loodsgelden

…………………………1.000

In de tweede groep zijn o.a. booger geraamd (in
duizen:den guldens):
Aande1 in de winst ider Nederlandsche Bank
.

5.000
Leges (wet
9
Mei
1890 S’tbZ.
No. 80) voor pas-
poorten

……………………………
2.375
Rente kasvoorsehotten aan de Koloniën

7.352
Rente voorschotten Woningwet …………….
550
Rente kapitalen Staatsbedrijven …………..
1.129
Premies Staatebedrijven, Rijkspostspaarbank en
Pensioenbijdragen burgerlij

j
ke Riksambtenaren
en onderwijzers ……………………..
4.593
Consulaatrechten ……………………….
145
Gerechtelijke boeten ……………………..
200
Bijdragen lessen Rijksuniversiteiten en Technische
Hoogeschool

…………………………
150
Gemeentelijke ‘bijdragen in de kosten van R.H.B.S

136
Aandeel N.O.J. in kosten vlootbouw ……….
280
Aandeel kwade posten van Leeningsfonds
1914 .

1.400
Legesgelden

………………………….
100
Verkochte goederen en eigendommen (Oorlog)
.

260
Bijdragen aanleg en onderhoud van landswerken

993
Teruggaaf voorgesehoten kosten Rijkspostspaar-
bank

…………………………….
1.279
Baten keuring exportvleesch en -vee en importvee

300
Ontvangsten der Staatsmijnen …………….
24.897
Teruggaaf door N.O.J. van de kosten van per-
soneel

………………………………
123

Daarentegen moest onder ‘deze ‘groep lager worden
geraamd,: Wegens opschorten van de verplichting van Suri-
name tot betaling van rente over het voorschot
voor den Lawaspoorweg (wet van
22
Dec.
1919
ktbl.
No.
822) ……………………….241
Inkomsten uit arbeid in de gevangenissen en
Rijkswerkinriehtingen …………………
425

Winst Staats’mnntbedrijf

………………..
298
Vergoeding door provinciën en gemeenten voor
invordering van opcenten op de belastingen . .

582

Het schema van geraamde ontvangsten en uitgaven
voor het dienstjaar
1921 is
dus als volgt: (in dui-
zenden guldens)

Gewone Buitengew. Crisis-
dienst

dienst

dienst

Totaal
Uitgaven ..

f
601.649
f
184.508
f 11.156 f797.314
Ontvangsten

544.164 ,,

7.988 ,,

,, 552.151

Tekort ….

f
57.485
f
176.520
f
11.156
f 245.183

In het tekort op den gewonen dienst
1921
ad ruim
f 57.485.000 is
een ‘bedrag van ‘bijna
f 9.302.000
be-
grepen tot dekking van ‘het verlies, dat, volgens ‘de

raming, het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie
en Telefonie zal opleveren. Dit verlies zal gedekt

moeten worden uit ‘de inkomsten van het bedrijf, zoo-
dat de algemeene middelen uit dezen hoofde geene versterking zullen behoeven. Voorts is, blijkens de

Memorie van Toelichting tot Hoofdstuk VIII der

Staatsbegrooting bij aanneming van ‘de daartoe strek-
kende voorstellen, op dat hoofdstuk in
1921
een be-
sparing van
f 4.500.000
zal worden verkregen. Na
aftrek van de beide genoemde ‘bedragen daalt het
voornoemd tekort tot ruim
f 43.683.000,
welke som zal
kuhnen worden gedekt uit de baten, welke zijn te ver-
wachten uit de bij de Tweede Kamer der Staten-Ge-

neraal aanhangige voorstellen tot heffing van een
tabdksaccijns en tot verhoogin’g van de successiebelas-
ting, ‘waarvan de opbrengsten elk op
f 20.000.000
zijn
geraamd.

Met deze middelen zal echter niet kunnen worden
volstaan. Belangrijke, onvermijdelijke, nieuwe uitgaven
zullen weldra en voor een deel reeds in het jaar
1921,
haren invloed doen gevoelen. In dit verband zij ge-
wezen op de kosten van de regeling der r’echtspositie
van ambtenaren en van ‘de noodzakelijke herziening
der salarissen van het personeel bij het lager onder-
wijs, terwijl de Regeering voorts een regeling ter

tegemoetkoming in den financieelen nood der gemeen-
ten overweegt. Hoewel ‘de ‘daaruit voortvloeiende las-
ten niet nauwkeurig zijn te noemen, spreekt het van-
zelf, dat deze maatregelen een ver’dere versterking der
middelen onvermijdelijk ma’ken. Deze zal voornamelijk
worden gevonden, behalve uit de bij de Tweede Kamer

aanhangi.ge regeling van ‘de grondbelasti’ng (ra.m’i,ng
opbrengst
f 10.000.000),
door een weeldebelasting
(raming opbrengst
f 24.000.000),
en door een fiscale herziening van het tarief van invoerrechten.

LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.

De onthullingen inzake de ,,Daily He-

rald”; de arbeidersmoeilij/cheden; tee/ce-
nen wijzencie op het begin eener econo-
mische cle pressie.

Onze Londensche correspondent schrijft ons d.d.
17
September:

The sensation of the week bas ‘been t h e r e v e 1 a-
tions concerning ,,th’e Russian Govern-
mont and Mr. Moyneil of the ,,Daily He-
r a 1 d”. When the ,,Heral’d” announced some time
ago, in answer to the Admiralrty, that it knew
nothing of a’ny offers of moncy, most people were
disposed to accept the dem’enti as truc. Now it is
dear that the editor of th’e ,,Herald” is eit,her not
telling the truth, or is so comprornised ‘by the acts
of his associate that he has ruined ‘the pesit’ion of the
paper as a serieus organ of opinion. The Laboni
sympathisers with whom 1 have spoken believe im-
plic.i’tly in the good fai’th of ‘the Editor, and there are somne still who do not think that there was any Irarni
in the transaction, or attempted ‘trausactioii. There.
‘is no doubt, however, that it will prove a mest serious
hindrence to the political aspirations of the movc-
ment.

That this is so, can be seen from ‘the Îact, that

826

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 September 1920

after all the ,,Herald” •direotorate refused the offer,

and accepted the resignation of the chief participant

in the negotiations. Much more serions is the effect
on the AngloRussian relations. The presence of M.

Krassin in this country even after the debacle may

be proof ‘of the f act that the Government does not
intend to sever all connections with Moscow, but the
affair has created so much prejudice, and will con-

tinue to create it, that it is difficult to see what

usefull purpose can be served by a noininal conti-

nuance of Mr. Krassin in Loudon, since it must
surely now be patent that trade with Russia invoives

relations with the Seviet régime. 1f these are to be
regarded as broken off, tracle will not be possi’bie on

any consicierable scale. Naturally, the Russian dele-

gation has given prominence to the very large ‘order-
amounting, it is said, to £ 2 millions, which has

been given to certain worsted firms. Other orders’ are

said to be pending.
S’o much edium has been east on the method: by

which the ,,Herald” was to be financed that the
majority of people is hardly aware o’f the real

logicad impasse. 1f negotiation’s are to be broken of f
because jeweis have been soM in this country, then
obviously an.y trad’e rtransactions are going te ho

equally liaible to censure, for the title to gold or
goods ‘is no better than. the Sovjet’s title te the je-
weis which have been recently sold. W’e must there-

fore distinguish between the object and methods of
the caTe and the cale itself, for if the sale of any

,,nationalised” property as suc.h is attacked, obvious-

ly there can ho no trade exeept with the peasants
directiy, er under the conditiou that the property or

concessions offered belonged of right to the old Rus-

sian Government, to whicli the Soviets have there-
fore succeeded de facto if not de jure. But this

again involves
en
implicit recognition of the Sovjet,

for, otherwise, if the Sovjet is to be coisidered te
ho a mere collection of robbers, we cajinot accept

their monay, goods, er coneessi’on’s in any slaape what-

ever. Te d’o the .oppo’sition to the idea of trade with
Russia justice, this is what th’ey have ‘always urged.

What is -to be the outcome of all this confusion?
We seem to have come to the stage when, in spite of

the Kameneff indiscretion, sooner or later a full
agreemenrt must be reached, with real guarantees, er
we must swing oveT to Wrangel, help Mm to dear out

the Sovjet, and reconstruct the country from top to
bottom. Whether, at the end of it ‘all, there will be any

possibilki’ty of recovering much for the bondhoiders
and other crediters, ‘remain’s to be seen. 1f the trans-port system has broken down., and the peasants have
no mac.hinery,’ even an ,,erirtentified” Russian Govern-
ment cannot coilect taxes. er other contributions

wi.thout further assistance from .ahroad, er wi’thout
an exercise ‘of pressure which will make it as i.rnpo-

pular as the. Sovjet is reputed to be
.

The sensations of the last few days have probably
helped to ‘incluce a sweeter ‘spirit ‘of reasonableness

jute t h e 1 ah
o.0
r d i s p u te s which are er have

been pondin’g. In the first place, the eil’ectrical trades

dispute ‘has been settled, so that Londen is not ‘to be
deprived . of its tube and lighting services. In the
second – plaoe, the Goal Sitpation is now distinctly
less dangerous than when 1 wrote a week ago, though

it is premature to, rejeice, as come of the papers are
inclined to cie this morning. Yesterday, the IVliners
Executive again confered rwith Sir Robert Herrie.
The M.iners now ask or three things:

A’n investigation into the possibility of re-

ducing the priee of coal………..

The., imimediate extension of the risc of wages
asked for, without any increase in the price o’f do-

mestic coai.
An investigation i.nto the causes of declining

output.
There will probabily be no difficulty about the

third of these proposals; the second of these may

provoCe
trouble, though the obvious line is to bar-

gain, in the sense of giving the inquiry asked for Un-

der (1) if the miners will agree
1:0
the wage’ increase

being put to arbitration also’. flat the President of
the Board of Trade has already intimated that he

cannot agree any solution of the problem, which in.
volves a i-eopening of the question of the price of

coal. Ruling out the possibility of some moclification

of this attitude, th’ere is stil roem for ‘hepe in ether

directions. The f act would seem to be that the mi-
ners have failed to get the promise of finanoial sup-

port from the other unions without which the strike

would be impossihie. Oonsequently, these is the chan-
ce that the attitude of Mr: Smillie will be still

further modified. Against this must ho set the factor
of prestige. A complete whittling down ef the miners’

demands would really inerease the diffieulties of the

leaders with rtheir followers. Hence, the exclusion

of the possibility of comprornise en the price questien

will stiffen the dema.nd for an imimediate raisi’ng of
wages, a point wliich the ordinary man fully appre-

ciates.

Meanwhile, the statistical aspect of the question
has received a goo’d deal o’f attention, owing to the

publication of the Finan’cial statement of the Goal
Controller for the june Quarter. From this it ap-

peai-s that the output available for cemmercial pur-
pesos, i.e. the total mus the coa.l used at the mines

and the quantum geing to the miners themselves,
was 52.260.000 tons. The eest was £ 87.749.000, and
the receipts amounted to £ 95.658.000. Oonsequently

the surplus was £ 7.909.000. Out of this the guaran-
teed profits ‘of the owners, the charges on loans and
depreciaitien had to bé met, nrith the result that the

net surplus freely available for other purposes was

only three quartors of a million pounds. Had the 14/2
been imposed at the beginning ‘of the period, it would
have added another £ 8 millions, which makes £ 32

millions for the complete year. The miners have been

basing their case on a strplus of £ 66 millions. Hence
much cemment on the ,,mythical millions”. The case

is that the £ 66 rests on the ‘higher surpluses Tealised
since the end of the June quarter, and ‘though it is

perfectly truc that they are hypothetical, tihey cannet

ho disproved from the earlier figures. But the dis-
cussien has certainly cont’ributed to mystify the ge-

neral public, land the net effect has been to weaken
the miners’ position, though without much real justi-

fieation.
Thére is now nu douibt that the TJnious themseives
are not anxious to force the situation. The reason of

this is now quito dear. Trade is sagging, and has beco-
me sufficiently bad to force itseLf en the notice of
the leaders. In the E’asi End of Londen, for insfartc,
there is already much distress, especially among the
doek labourers. It is perhaps unfair to attribute thit
entirely to the trade situation, for, as an expert in-
forms me, the policy of decasualisation of doek la

bour hasresulted in aqueexing out a certain pro
portien of labour, which has been left to leek after itself. ‘Stil, ‘were ‘trade booming, this difficulty

readjustment night not have boon so difficult. Hence
with this warning bef ore their eyes the Labci’ur
Leaders are naturally not anxious to dissipate thelr
funds en strikes which are not likely to be sucoessful.

In all respects the e i g na of n t r a d e d e-
p r e s s .i o n are multiplying. The manufacturers
of motor cars have been the first to capitulate. A

short time ago a very well-known firm at Oo’entry

was forced to dispose of its works to another corn-

pany en terms which gave the preference shareliol-

ders about 10 pOt. en their meney, and the ordinary
shareholciers nothing. Last Saturday, the news oarne
through that the Sopwith Aviation and Engineering Oompany had decided to go into voluntary liquida-
tien. The Company acqiiired a great reputation

22 September 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

827

during the war in the construction of fig.htiug pla.nes,
and had receutly decided to go largely into the ma-
nufacture of motor bicycles and motor vehicles.
The reasons assignod for the stop are the s’hortage
of capit’ai and the sudden silump in the demand for

cars, as well as American competition. T.here are, of
course, exceptional cireumstancas atteuding the motor
industry at present.

After the Armistice, many ex-officor,s in roceipt ol
conaiderabi e l’ump’sum gratuities, or derod cars, and the general feeling of extravaganee and the hope that
thirigs would improve, led to a great flood of orders,
and long waiting lists. Now rising costs, increased

taxatiion and similar causes have led to a slump, from

which the industry is now suffering: Though this is

sufficient to explain the trouble, there must be ad-
ded the f act that some of the oompanies are prohably
o.ver-capitalised, so that any drop in priees or orders
comes douhly hard.

In the cotton industry, also, things are not im
proving. Phe Eastern banks are finding it necessary to
restrict credit drastically, the ,,Times” this morning

stated that credit will be reduced by 75 pOt. The
Bauks are said to be wil]ing to accept buis so that

their clients eau raise the wind •elsewhere: but this
will of coijrse harden cliscount rates. The spinners
have again been eonsidering the questiou of orga.

nised short time. In the East, steek’s cannot be sold
at paying prices. The fact is that nolbody likes to
lose by selling below oost, or even below market rate,
but the fact that the great firm of Horroekses,
Orewdso.n & Co. annonuces a 5 pOt. out in priees
may initiate a drop. A wealthy firm eau afford to
begin to process, but the others must follow suit.
1 am given to understand that there is already a con-
siderable amoun.t of unpu’blished dutting by the smal-
ler firms, who are forced to liquidate loans which the
bankers are calling in. The situation is far from
sound.
Nevertheless, the capital market is beginning to
look up, and there have been some brilliantly suceess-
ful ‘issues in the last few days, of course, at attractive
rates. But the fact that a few sound enterprises eau
raise money is no proof of he soundness of’th’e gene-
ral situation.

The Floatiug Debt position is as follows:

Inerease or decrease
Sept.
11’1’20

as compareci to last
Advances from Bank

week
of England ……
£

43.250.000
£ 3.000.000
decrease
Advaaces from Go-
vernment Depts

153.691.000

2.000.000
increase
Treasury Buis Out-
standing ……….
1.065.873.000
,,
3.136.000
decrease

Total …………
£
1.262.814.000

4.136.000

11
T Ii e B a n k R e t u r is ‘shows the following van-
ations:
Public. Deposits ……….
£
1.299.010
decrease.
Other Deposits ……….

..
5,586.761.
increase.
Government Securitie
……3.525.000
decrease.
Other Securities …………
7.050.079
inerease.
Reserve ………………..
759.818
increase..
Note Circulatioti ……………
743.765
decrease.
Coin and Bullion ………….
1 6.053
i.ncrease.
The circulation of currency notes has also fallen
qsrite oonuiderably in the course of the week: the
amount outstanding is now £ 277.068.053, a decline
of £ 618.792. The notes ea.lied-in, but not yet can-
celled, amount to £ 3.474.846, a decrease of
£ 154.053.
The reserve ratio ‘is 11
7
/8
percent in the eae of the Bank, and 1.3.43 in the case of the curre cy notes.
The fiduciary circulation is now £ 16.809.139 below
the legal Iimit.
DE BIJKSMÏDDELEN.

In dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht met bijlagen van de opbrengst der Rijks-
middelen over de maand Augustus 1920, vergeleken

met de overeenkomstige cijfers van Augustus 1919.

De ooniogswinst- en verdedigingsbel astingen brach-
ten tot dusver in totaal op
f
782.548.332,—, waarvan

f
577.971.295,— op rekening komt van eerstgenoemde
heffing.

Met inbegrip van de opcenten ton behoeve van het

Leeningfonds – be.hailve die op den suikeraccijns,
welke geen verzwaring van belastingdruk medebrach-

tea – is dus in totaal een som van
f
951.72.899,-ontvangen uit belastingheffing, die haren grond vindt

in de buitengewone omstandigheden.

Do gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand
f
34.500.636,— op, tegen
f
29.488.231,— in
Augustus 1919 en vertoonen mitsdien een vooruit-
gang van
f
5.012.405,—. De opbrengst in de eerste
zeven maanden overtrof de ra.ming met
f
68.672.115,
terjwijl de opbrengst in Augustus 1920 de raming met
f
8.697.595, overtrof. Tot dusver overtrof de opbrengst
over 1920 de raming derhalve met
f
77.369.710.
Tot de gunstige resultaten van Augustus 1920, in

vergelijking met Augustus 1919, ‘droegen vrijwel alle

middeden bij, behalve de personeele belasting ,de sui-
icer, ‘gedistilleerd- en geslachtsacijns, de zogelrechten,

de belasting op gouden- en zilveren werken, het recht
op de mijnen en de ophrengst der domeinen.

De hoogere opbrengst der grondbelasting is waar-schijn]ijk te danken aan een inhalen van den achter-
stand. Die van de inkomsten- en vermogensbelastin-
gen zijn een gevolg van de ‘doorwerking der, met in-
gang van 1 Mi 191.9 in werking getreden taniefs-
verhoogingen ingevolge de wetten van 11 April 1919
(Staatsblad No. 169 en 170), clie in Augustus 1919
nog geen invloed oefenden.

‘De meerdere opbrengst van de dividend- en tan-
timebelasting is toe te schrijven aan het eerst sedert
eenigen tijd volledig in werking treden dezer belasting
en aan de hoogere uitkeeringen, clie op het sterke
reserveeren in de oorlogsj aren volgden.

De meerdere opbrengst van den wijnaccijns hangt
samen met den toenemenden invoer; die van den zout-
accijns met een toenemende productie en de ontwik-
keling van het zoutbedrijf te Boekelo, en die van den
bieraccijus met het beschikbaar komen van meer
grondstoffen voor het brouwbedrijf.

De zeer belangrijke toeneming van het Registratie-
recht houdt verband met meerdere overgangen van
vast ‘goed, met het grooter aantal u’itgiften van nieu-
we aandeelen in naamlooze vennootschappen e.d
De stijging in de opbrengst der invoerrechten, van
het statisti’ekrecht en van de ioodsgelden is een ge-volg van de algemeene prijsstijging en van het toe-
nemend internationaal verkeer.

De lagere opbrengst van de personeole belasting is
uitsluitend het gevolg van de vertraging bij de aan-
siagregeling door de herscha’tting van mobilair en
huurwaarden. Naar mag worden aangenomen, zal deze
achterstand in de volgende maanden n.iet alleen wor-
den ingehaald, doch zal hij veranderen in een be-
langrijk surplus boven de raming.

De mindere opbrengst van den ‘suikeraccijns is het
gevolg van een trager a.fievering, clie in verband staat

met een vertrusting van suikerproduktie en handel, die van ‘den geslachtsaccijns is toe te schrijven aan
den invoer van bevroren vleesch uit Argentinië en
aan het daarmede verband houdend minder verbruik
van veraccijrisd v]eesc.h.

De lagere opbrengst van het recht op de mijnen is
een gevolg van het late opmaken der ko’Jiieren, terwijl
in Augustus 1919 de opbrengst tengevolge van het
inhalen van den achterstand hoog was.

Van het totaal bedrag der opbrengst van Augustus
1920 ad ruim
f
107.000, komt ruim
f 100.000 op
re-
kening van de nieuwe, dooi de wet van 26 Maart 1920
(Staatsblad No. 157) ingevoerde h’effingswijze over
de produktie .per drie maanden, tsiwijl slechts ruim
J
7000, volgens do vroegere heffingswij.ze werd ont-
vangen.

828

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 September 1920

Dat dit zeer gering is, kan hieruit blijken, dat
in

do
eerste acht maanden van
1920
volgens die oude

lieffingswijin naar kohieren ruim
f 84.400
për maand

werd ontvangen.
Het lager bedrag, dat uit de Domeinen werd ver-

kregen, is te vrklaren uit
de
omstandigheid, dat

wegens het aandeel van ‘den Staat in de auivere op-

brengst der Domaniale Steenkolenmijn, in de afge-

loopan maand minder werd ontvan.gen dan in Augus-

tus
1919.

AANTEEKENING’

De mijn.bouwpoltielc onzer regee-

r
fl4 g.
– Ii
de Mernorie van Antwoord op het Voor-

loopig Verslag der Eerste Kamer inzake het ontwerp

van wet tot uitbreiding van het Staatsmijnveid, zet

de Minister van Lan’d’bôuw enz. naar aanleiding van

een in de Eerste Kamer. bij ‘ de behandeling van’ het
eredietverdrag met Duitschiand geopperd denkbeeld,

althans een 1deel. der mijnvelden aan het particulier

bedrijf uit te geven, zijn voornemns omtrent •de
exploitatie der steenkolenmijnen nader uiteen. Hier-aan vooraf gaat om. een overzicht van de ontwikke-
ling van het Staatsmijnbedrijf ein’ds
1910,
dat wij

eerst laten volgen:
Sinds het einde van’ het jaar 1914 is al het mogelijke ge-
.daan om de productie der bestaande mijnen tot het uiterste
op te voeren. Het schijnt in dit verband van belang de
productiecijfers der laatste jaren hier te vermelden:
Netto productie in tonnen.

Particuliere
Staatsmijneu mijnen

‘ Totaal

1912

324.840

1.400.554

1.725.934

1913

417.852

1.455.227

1.873.079
1914

546.757

1.381.783

1.928.540

1915

783.455

1.478.694

2.262.149

1916

.
…..969.902

1.686.185

2.656.087
1917 ……1.092.339 ‘

1.915.586

3.007.925

1918 ……1.402.273

1.997.239

3.399.512

1919 ……1.476.297

1.925.250

3.401.547

De betrekkelijke stilstand iîi •de productie der &aats-
mijnen en de geringe achtergang in die der particuliere
mijnen in 1919 vergeleken met 1918 is het gevolg van de
reactie, die uit de groote toename van de productie in het
voorafgaande jaar voortvioeide.
Het jaar 1920 zal echter opnieuw een zeer belangrij.ken

vooruitgang vertoonen.
Deze cijfers ‘worden nog treffender, indien men in aan-
inerkig neemt, welk eene groote toeneming ‘van aebeids-
krachten noodzakelijk was om deze kolenproductie tot stand te brengen.
Arbeiders in ‘het mijnbedrijf.

Staats- Particuliere
mijnen

mijnen

Totaal

1
1
910 …………..

1,386

5852

7238

1911 ……………1620

6371

7991

1912 …………..2253

6975

9228

1913 …………..3051

7677

10728

1914 …………..4332

6097

10429

1915 …………..5516

6202

11718

1916 ……………6732

756.

14300

1917 …………..8807

8869′

17676

1918 ……………10673

923

20196

1919 …………..11748

11004

22752

De feiten, dat de Staatsmijnen hare productie gedurende
de zes zoo moeilijke oorlogsjaren, toen tal van ‘materialen
zoo uiterst bezwaarlijk te verkrijgen waren, zagen verdubbe-
len en de particuliere mijnen eene toename’ van 50 pCt.
mochten boeken, terwijl het personeel bij de Staatsmijnen
met 171 pCt. en bij de particuliere mij.ninclustrie ‘met 80 pCt. toenam, getuigen van eene krachtsinspanning en een
beleid, die zeker aanspraak kunnen maken op groote waar-
deering.
In verband met de onderstaande mededeelingen van
den Miniister inzake de ontginning der steenkolen-
mijnen zij de aandacht gevestig’d op ide ‘beschouwingen

door Prof. De ‘Vooys aan de kolenvoorzieniing van
Nederland in de nummers van
21
en
28
April van dit

jaar gewijd. De paragraaf, gewijd aan de eigen kolen-
produktie is in tegenstelling met ‘e Minister’is ‘betoog
vrij pessimistisch. Verwacht b.v. de laatste in
1930

een produÇtie van 66 millioen ton en daling van het

kolenverbruik, ‘de eerste •argu’menteert, dat dit cijfer

eerst in
1945
bereikt zal worden en verwacht een

stijging der kolenconsu.mptie. Thans volgen de be-

schouwingen van den minister:

Dat het .noodige verricht is. en bij voortduring gedaan
wordt, om de werken ‘der !if aanleg zijnde mijnen zoo krach-
tig mogelijk door te ‘zetten en de productie der in exploi-
tatie zijnde mijnen zooveel mogelijk onhoo.g te brengen,
behoeft, na het hoven medegedeelde, nauwelijks .na,der te
worden toegelicht.
Bij de vraag, hoe snel een en ander kan plaats hebben,
speelt ‘het arboi.dersvraagstuk uit den aard der zaak eene
groote rol. Hierboven werd de aandacht gevestigd op de groote toeneming ‘van arbeiders bij de mijn’bedrjven. In
verband hiermede is het weuschelijk de nieuwe mijnen aan-
vankeljk niet op eene al te kleine oppervlakte te zamen
te dringen.
Met ‘den ‘bouw van de mijn ,,Maurits”, niet ‘ver van
Sittard gelegen, werd dus begonnen, vordat met den aanleg
van de mijnzetels, die nog in het oude inij.nveld zullen moe-
ten ‘worden tot’ stand gebracht, om de Zuid-Li.mburgsoh’e
mijnvel’den geheel in exploitatie te brengen, zou worden
aan.gevangefl.
Deze zelfde gedachtengang noopt den ondergeteekende
thans ook het mijn veld Vlodrop, dat weder op tamelijk
grooten afstand ten noorden van de mijn ,,Maurits” ligt, te
gaan ontgi.nnen. Het is voor ‘het recruteeren der arbeiders,
voor .het bouwen der woningen ten behoeve van deten en
voor de voorziening in het voedsel der groote mijnbevolking
inderdaad geweuseht, dat le verschillende mij nzetels aan-
vankelijk niet te dicht bij elkainler liggen. Zulks belet niet,
dat uit den aard der zaak ook in afzienbare toekomst de
nog te maken mijnen in het oude ,Staatsmijnveid zullen
moeten worden ter ‘hand genomen.
Onmiddellijk na zijn optreden heeft de ondergeteekende
er zich rekenschap van gegeven, of er voldoende aanvijzin-
gen waren, dat er nog i.n andere deelen van “het ‘land dan
waar ‘thans mijnen in aanleg of in exploitatie zijn, met
kans op succes naar kolen zou geboord kunnen worden.
Aan de hand ‘van lbet zoo v.erdie,stelijke Nederlandsche
Eindverslag van ‘den Rijksopsporingsdienst van Delfstoffen is toen de aandacht gevallen op het gedeelte van Zuid-Lim-
burg, dat ‘ligt tennuiden van den Aken—MaastrichtspOor-
weg, ‘terwijl de boringen, die in het belang van de kalivoor-
ziening van ons’ land ondernomen zijn in, de nabijheid van
Winterswijk, aanleiding gaven om de vraag ondei: de o,ogen
te zien, of i.n idde streek ook met succes ‘kolen zouden te
winnen zijn. De noodige gelden voor (leze ‘boringen zijn door de wetge-
vende macht toegestaan.
Zonder ‘vooruit .te willen loopen op’ de vraag, welke ‘wijze
van bdheer za3 moeten, gekozen ,wor.den voor d’e mijnen, die
zullen geprojecteerd ‘worden, indien bovengenoemde horin-
gen tot gunstige uitkomsten aanleiding zouden geven, acht
de ondergeteekende het .gewenscht, de mijnvelden, die in de
naaste
toekomst voor, exploitatie in aanmerking komen, ,van Staatswege te doen ontgi.nnen. Nu het Staatsmijnbe-
drijf zich zoo krachtig ontwikkeld heeft en de bewijzen
heeft afgelegd, dat het tegen de moeilijkheden ten volle
Is
opgewassen, acht de ondergeteekeude geen reden aanwezig
om in ‘de onid’deliijke nabijheid van de idoor dit ‘bedrijf
geëxploiteerd wordende mijnen aan particulieren concessies
te verleenen. Hij meent, op grond v,an de verkregen erva-
ring, dat de snelste wijze, waarop die ontginning kan plaats
‘hebben, deze is, ‘dat ze in handen gelegd wordt van ‘het
Staatsmijnbediijf, idat in het ‘bijzonder voor den schacht-aanleg over de ervaring en krachten beschikt zoöals geen
enkel ‘mij.nbedrjf ‘hier te lande.
1e,n men ‘later wellicht het tempo, waarin de kolenwin-
ning in ons vaderland izal wor.den ontwikkeld, eenigszins
verlangza’men, bij de tegenwoordige constellatie dient vOOr
alles de vraag onder de oogen te worden gezien: Hoe maakt
Nederland zich , ‘binnen den kortst mogelijken tijd ten
opzichte zijner kolen onafhankelijk van het buitenland?
Nu spreekt het twel vanzelf, dat, waar een volkomen ge-
outilleerd bedrijf ter ‘beschikking van den Staat is, dat in zijn dienst ‘heeft een staf van zeer ervaren ‘ingenieurs en
verder ‘personeel, het zaak is, van de krachten ‘van dit
bedrijf gebruik te maken. Elke nieuwe mijnon’derneming zou ‘de leerschool nog moeten .doorloopen, die ‘het Staatsmijnbe-
drijf reed,s ‘heeft ‘doorgemaakt.
De wensch, om zoo snel en krachtig mogelijk de steen-
kolenwinning door te zetten, heeft den ondergeteekende ook
geleid tot het besluit, on te ‘trachten de Dominale Mijn,
die tot 1945 aan ‘de Aken—Maastriehtsohe ‘Spoorweg-Maat-.
schappij is verpacht, weder bij ‘den Staat terug te brengen.
Ofschoon nOch bij het Departement van Financiën, waar

22 September 1920
1
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

829′

onder de uitvoering van dit pachtconfract ressorteert, nôch
bij Zijn Departement ooit voorstellen van de directie der
Aken-Maastrichtsehe Spoorweg-Maatschappij waren geko-
men, om door wijziging van het contract tot snellere ont-
ginning over te gaan, was de onder-geteekende toch over-
tuigd dat een pachtcontract, dat na zulk een betrekkelijk
korten tijd afloopt, de krachtige ontgin.ning van het onder-
ha

vige veld in den weg staat. Hij is daarom teruggekomen op eene aanbieding, door een zijner ambtsvoorgangers aan
de genoemde directie gedaan en -heeft den koopprijs van dat
mijn

veld gebracht in overeenstemminig met het bedrag, dat de Aken-Maastrichtsehe Spoorweg-Maatschappij

daarvoor
vroeg, zijnde 3 millioen gulden. Deze aanbieding, die natuur-
lijk door den ondergeteekende gedaan was behoudens oged-keuring door -de Staten-Generaal en waaromtrent volkomen
overeenstemming met de idirecteie voor voornoemde maat-
schappij verkregen was, werd echter door de aandeelhouders
dier maatschappij verworpen.

Sindsdien wordt de exploitatie dezer mijnen, die onge-
veer 500.000 ton per jaar leveren, op den ouden voet voort.
gezet.

De on-dergeteekende meent, dat •in 1930 ide geheele pro-
ductie der Nederl-andsohe mijnen zal kunnen zijn opgevoerd
tot 63 millioen ton.

In hoeverre Nederland dan ten opzichte zijner kolenvoor-
ziening onafhankelijk zal zijn van het buitenland, hangt
natuurlijk af van het te fwachten verbruik.
Hierover kunnen zeer verschillende beschouwingen ge-
houden worden.
De onder.geteekende meent, dat er i

eden is, te veronder-
stellen, dat ‘het kolenverbruik zeer belangrijk zal -blijven
beneden dat van vSSr den oorlog, ‘hetwelk in 1913 pl.m.
9.000.000 ton bedroeg. Immers, het i.s nauwelijks aan twijfel onderhevig, of de zoo belangrijke verhooging van den kolen-
prijs moet noodzakelijk aanleiding geven tot bezuiniging.’
Niet alleen .dat zulks -het natuurlijk gevolg is van deze
prijsstijging, maar bovendien ontwikkelt zich de techniek in ecne richting, om al het mogelijke te doen ter bevorde.
ring van een minder verbruik van kolen. Reeds de ontwik-
keling van de electriciteitsvoorziening wijst in die richting.
Bovendien hoopt de ondergeteekencle door cle instelling van
een Rijksinstituut tot bevordering van de brandstoffen-
economie ook van Regeeiingswege het noodige te doen ge-
schieden, opdat de kolenconsumptie zooveel mogelijk worde
beperkt.

Rekende men, -dat iin verband met bovengenoemde maat-
regelen het kolenverbruik constant zou blijven, dan zal
Nederland in 10 jaar ten opzichte der kolenvoorziening
onafhankelijk zijn.

Het spreekt echter vanzelf, dat in dit opzicht verschil-
lende veronderstellingen reden van bestaan hebben.
In elk geval zal men dan, ‘boven de genoemde hoeveelheid,
door -de overeenkomst met Duitschlanci betreffende -de
Nederlandsche Maatschappij tot ontginning van steen-kolen-
velden nog over eene hoeveelheid -steenkolen ‘kunnen be-
sdhikken, die feitelijk kan beschouwd worden ‘binnen dit
land gedolven te zijn.

De ondergeteekende meent, •hiernjede voldaan te hebben
aan den weosch der Kamer, om -nadere inlichtingen omtrent
zijne voornemens betreffende de s-teenkolenontginning.’

De Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel,

H. A.
VAN IJSSELSTEIJN.

ONTVANGEN:

Verslag -van de ,Sta,cctscommissie voor het Pachtvraag-
stuk.
Deel la.

Verslag van den toeslartd der Gemeente iS’e9narang
over 1918.

Het voorspel van den Eersten Engelschen oorlog,
door Johan E. E]ias. ‘s-Gravenhage, M’artinus
Nyhoff.

le deel: Het Britsch-Nederlandsche Antagonisme
in Europa.

2e deel: Het Britsoh-Nederlandsche Antagonisme
buiten Europa.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

The Bank-ers Magazin.e. – Londen, Sep-
tember 1920.
Ph.
W.
Mat hews
The future of the Banker’s

Olearin-g-House;
W. R.
Lawson,
The vagaries of gold
in war time.

B a n k-A
1
c h i v. – Berlijn, 16 Augustus 1920.
M. M.
Warburg,
Dr. Fr:iedrich Be.ndixen. Ein Nach-ruf;
Dr.
0.
Heyn,
Internationales Geld?
Dr. jur.
K.
Müller,
Schachtelgeselischaften und Hingabe von
Kriegsanleilie zum Nenn.w’ert;
Dr. Kaulla,
Zum Erb-
schaftssteuergesetz.

MAANDCIJFERS.

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.

(In
Guldens).

Augustus
1920
Sedert
1
Januari
1920

OOCTeCn-
komstiga
periode
1919

Directe bela8tingen.
1.021.241
12.531.524
12.520.362
Grondbelasting

……..
Personeele belasting ..
1.507.576
6.093.002
7.153.816
Inkomstenbelasting

..
6.381.811
59.291.469
36.040.223
Dividend- en tantième-
1.764.783
11.903.687
4.014.604
Vermogensbelasting ..
505509
8.794.665
4.670.929

belasting …………

Accijnzen.

2.809.429 24.518.055 24.588.714 42.066
924.119 585.732 3.375.462 30.844.451
21.191.354
169.848 1.349.667
900.310

Suiker

…………….
Wijn …………………

314.296
1.653.787
597.088

Gedistilleerd

………..

1.221.259
9475.905
8.593.873

Zout …………………

Belast, op speelkaarten
28.082 78.624

Indirecte belastin gen.
1
1.596.140
216.032.202
12.351.370
Registratierechten ….
5.792 401
38.608.443
20.810.590

Bier

…………………

2.714.715
22.498.885 20.862.143

Geslacht

……………

4.289.979
3L593.327
17.120.005
9ouden
en
zilveren werken
63.893
587.668 568.667

Zegelrechten

……….

Belasting ……………
118
667
561

Successierechten ……..

Essaailoon …………

tatistiekrechl

……….
431.526
3.393.968 2.731.788

rnvoerrechten
…………

4
)

107.351
5)

775.56
1
484.729
Domeinen

………
.

126.463 1.096.729 2.479.774
439.097 439.353

Itijnen
………………

lacht
en
vi88cherj

..
46.187
.

68.365 248.401
243.924

taatsloterj

………..
24.337

!1oodsgelden

……….
1.062.135
714.870

84.500.637
283.794.044 199.664.779
Totaal ………. .

..

ururjjsj’

vuo.tt uJti’
LJtENI.NGFONDS
1914.


Augustus
Sedert
Overeen-,
1920
1
Januari
komsiige
1920
perlodel9l9

Directe belastingen.
Grondbelasting
204.554
2.509.601
2.507.753
Personeele belasting
277.512
1.135.155
1.270.904
Inkomstenbelasting
2.030.568 17.482.555
.
15.786.267
Vermogensbelasting
582.379 3.928.217
1.863.467

2.204.846
1.324.819

Dividend- en tantième-

Accijnzen.

belasting ………..126.420

4.903.611 4.917.743
8.413
184.824
117.146

Suiker

……………561.886

Gedist. (binn.-enbujtl.)
337.546

.

3.084.445 2.119.135
Indirecte bela8tingen.

Wijn ………………

Zegelrecht van buitl.eff
11.379
316.284
453.358
Registratierechten ..

6
251
Totaal .,
4.140.657
35.749.544 30.360.843

BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN
GEWONE OMSTANDIGHEDEN.

Augustus
1920
Sedert
1 Januari
1920

Oorlogswinstbelasting
12.606.441
82.139.469
Verdedigingsbelasting la ..
..
151.805
2.645.300
Verdedigingsbelasting 1h ..
..
828.572
11.164.570
Verdedigingsbelasting II ….
2.543.108
21.174.919

16.129926
117.114.258
1)
Hieronder begrepen
f449.685

wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en
commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting),

2) idem
f4.626.423,

5)

idem f3.454.328.
4)
Hieronder

begrepen
f
100.266

volgens

de

wet

van
26 Maart 1920 (St.bl. No.
157).

)
idem
f
100.280.

830

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 September 1920

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. ” beteekent: Cijfers nog niet ontvangen

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

d 1Vrsch.inR.C.

Disc.Wissels. 4+
1Juli ’15
Zweeds.R.ksbk 7+
16$pt. ’20
Be1.Binn.Eff.4
1Juli’15
Bk.v.Noorw.6-6*
18Dec.’19
519Aug.’14 Zwits.
Nat. Bk. 5
21Aug.’19

Bk. van Engeland 7
16Apr.’20
Belg. Nat. Bk. 5+
28Apr.’20

Duitsche Rijksbk. .5
23Dec. ’14
Bank v. Spanje 5
12Nov.’19

Bk. van Frankrijk 6
8Apr.’20
Bank v. Italië. 6
20 Mei ’20

Oostenr. Hong. Bk. 5
12Apr.’15
F.Res. Bk. N.Y. 6-7
4Juni’20

Nat. Bk. v. Denem. 7
19Apr.’20
Javasehe Bank 3+
1 Aug.
1
09

OPEN MARKT.

Dato
Amaterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Paris
Part.
N. York
Cail.
Part.
Prolon-
disconto
gatte
disconto
a’lsconta
disc.
monte

18Sept. ’20
41/a 31/
4

68/4
4-‘Is

6-7

13-18 ,,

’20
4
1
/8_l/d
3 l/_4
2/
62/
4

4…/a

6-7
1)

6-11

’20
3
1
/2_4
68/
4

41/

6-8

30A.-4.’20
3h/8_h/2
4_
1
/8
681
4

4-6/a

6-10
15-20 S.
1
19
3
2
/8_
3
/4
31/t5
38/
4

4_I/

16-20 S. ’18
2/8-/8
2
1
12
3
1
182
4-/8

2
1
/,-ij8


5/46

20-24Juli

14
3
ij

‘l,.
2
‘I.-‘/g
2 /4-fi
2$/4
1/-2
t
/t

1)
Noteering
van 17 Sept. 1920.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Vooral
bo
Marken, Ponden en Dollars was de handel door
de sterke koessehommelinge4 zeer belangrijk. Marken
waren zeer flauw en er ontstond een levendige speculatie
a In
baisse, die heden in vérband snet de aanstaande
Joodsehe feestdagen een sterke reactie verporzaakte en de
koers na een daling tot
en.
4.60 weder tot boven 5-deed
oploopeu. Door de plotselinge koersvereffing van het £ in
New York outstond hier eveneens een flinke rij.zing, zooclt
voor 11.30 werd afgedaan. Dollars aanvankelijk waster,
3.27>’ was ongeveer het hoogste punt. Daarna trad een
daling in, in overeenstemming met de stijging van de
Sterling in New York. Skanclinavië vast voor Stockholm, etihter opnieuw flauwer voor Kopenhagen en Christianin.
Zwitserlasici onveranderd. Spanje iets vaster; evenals
Buenos Aires, Batavia lager ca. 1.02 11 1.023/
4
.
Ree t i f ie a,t i e:’ In de noteering van Batavia T. T. in
het nummer van. 15 dezer is een onjuistheid geslopen. Zij
moet luiden 103-1′;, in plaats van 104-3.

KOERSEN IN NEDERLAND.

D

Londen

Par1j
ata

I
Berlljn

5)
Weenen
5)
Brussel
II)
New
York”)

13Sept. 1920..
11.23
21.22+
5.72*
1.50 22.62+
3.21’/

14

,,

1920..
11.23
+

20.95 5.45
1.45
22.30
3.26
2
/8
15

,;

1920..
11.25+
21.05 5.40
1.47+
– –
16

1920..
11.25
21.05
5.17+
.145
22.35
3.23
1
/,

17

,,

1920..
11′.27+
21.22+
5.-
. .1,45
22.45
3.22

18

,,

1920..
11.30 21.70
4.62+ 1.35


Laagste d.w.
1
)
11.19
20.85
4.50
1.30
22.20
3.19

Hoogste
,,

,,
0
11.30 21.70
5.82+
1.57*
23.10
3.27
11 Sept. 1920..
11.21+
21.35 5.92*
1.45 22.72+
2

3.18+’
4

,,

1920..
11.16 21.75
6.27+
1.42+
23.102
3.13+
1

Muntpariteit..
12.10+
48.
7

59.26
50.41
48.-
2.48
2
l4

5)
Noteering te Ameterdam.

) Noteenng
te
tÇotterdnm.
t)
Particuliere opgave.
8) Noteering van
10Sept. 1920.
8)
Idem
van
3 September
1920.

Data
Stock-
Iwim’)
Kopen-
hagen’)
Chrts.
tianla’)
Zwitser-
l
an
ds)
Spanje
1)
Batavla
t)
telegrafisch

13 Sept. 1920
65.25
44.95
44.95
52.10
46.60
102/4-/4

14

1920
65.75 44.55
44.55
52.40
47.25
102’/4-/4

15

,,

1920
65.90
44.50 44.50
52.35
47.25
102h/4_
8
/4

16

,,

1920
65.75
44.30 44.25
52.20
47.15
102’/4’/4
17

1920
65.60
44.15 44.35
52.05
47.15
102’/4-/4
18

1920
65.60

44.15 51.95
47.25
102u/
s
_8/

L’ste d.
W.
1
)
64.90 43.90 43.90
51.80
46.40
102/4
H’ste
,,

,,

‘)
65.90
45.20
45.-
52.40
47.50
102/4
11 Sept. 1920
65.25

45.30
52.-
47.25
103-‘/
4

,,

1920
63.10
45.20
45.80
51.52+
46.75
104-‘/
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.-
48.-
100
5)
Noteering te Amsterdam.
t)
I.rticuIiere opgave.

KOERSEN TE NEW YORK.

a
D
a
Cablc Lond.
(inj per
£)
Zicht Portie

Zicht Berlijn
(in
cl,.
per
4)
(In ct.
p.
4 Rm.)
Zicht Amsierd.
(In ets.
p.
gld.)

18 Sept.. . 1920
3.54.50
7.02

nom.
Laagste d. week
3.46.25
6.48

nom.
Hoogste ,,

,,
3.54.50
7.02

nom.
10 Sept… 1920
3.50.50
6.63

oom.
3

,,

.. 1920
3.56.-
6.97

oom.
Muntpariteit.. .
4.86.67
5.18/

95i/
401/is

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP IONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteertngs.
eenheden
4Sept.
1920
II
Sept.
1920
13-18
Sept. 19201
Laagste Hoogste
18
Sept.
1920

Alexandri..
Piast. P. £
97’/,,
977/16
972/

977/it

977/je

B. Aires’)..
I

d. p. $
57 1/
5

575/s
56
1
!,
58 56
7
/8
Calcutta . .. .
£ p. rup.
1110
1
/s
1/101/4

1110
1
/2
1/10
7
/8
1/10
2
/8

Hongkong ..
id. p. $
4/3
41
412
41’5
4/3’/4

Lissabon….
d. per Mii.
112/
4

111/
4

101/
2

12
11
Madrid

….
Peset.
p.0

23.81
23.87 23.80 24.03 23.98
‘Montevideo’
d. per $
571/,
571/8
57 58

Montreal….
$ per £
3.92
3.88’/,
3.83
3.92
3.91
‘R.d.Janeiro.
d. per Mil.
13
1
/,s
122/,

12/i,
13’/8
12/s
Lires p. £
76.75
81.13
80.00
82.00 80.75
Shanghai

. .
£ p. tael
51108/
4

511021
4

5/10
61’1
1
!,
5/11
7
/s
Rome

…….

Singapore ..
id. p. $
2/3
7
1s
213
7
/a
213″/is
2/4
2/3++
‘Valparaiso..
d. p. peso
12
9
/,,
ii”/
11
1
/8
1118/
32

11
1
/8

Yokohama ..
£ per yen
2/10+*
2110
7
/s 2110
2
1
3/0
2/11

Koersen der
vooralgaande
dagen.
t)
Telegrahech transtert.

NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering te Londen
te
New Yorl

18
Sept.
1920 ……..
59’/2
93
8
/4
11
,,
1920……..
59 93
1
/2
4
1920 ……..
60’/s
94
t)
28
Aug.
1920 ……..
60/,
971/8

20
Sept.
1919………
62
114
1
/2
21
Sept.
1918 ……..
491/,
1011/
20
Juli
1914 ……..
24″/,e
541/8

t)
Noteer’ng van
3
September 1920.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 20 Sept. 1920. Activa.

Binnenl.Wis

1
H.-bk.

f
21.616.642,88
sels, Prom.,

B.-bk.

2.300.056,04
en.1n disc.( Ag.sch. ,, 69.760.404,581/2
93.677.108,501!1

Papier o. h. Buitenl. in disconto ……..

Idem eigen portef..
f
45.084.540,-
Af :Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.

45.084.540,-
Beleeningen
mcl. vrsch.
1
.
H.-bk.

f109.378.004,26/s
B..bk.

,, 29.445.439,40
1
!1
in

rek.-crt.1,
op onderp.
Ag.seh.

,176.138.670,50

f314.962.114,17
Op Effecten

……f303.057.314,17
Op Goederen en Spec. ,, 11.904.800,-
314.962.114,17
Voorschotten a. h. Rijk …………….
..-
Munt enMuntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.426.690,-
Muntmat.,
Goud

..

,,579.921.066,39

f638.347.756,89
Munt, Zilver,
enz.

,, 17.382.171,17
Muntmat. Zilver .. ,,

Effecten
653.729.927,56

Bel.v. h. Res.fonds..

t

4.056.583,621/,

Id. van
1/8v.h.kapit.
,,

3.850.127,371!1
7.906.711,-
Geb. en Maub. der Bank ……………..
..3.594:000,-
Diverse rekeningen ………………

..

16.381.396,59
1
/2

f1.135.335.792,83

Passiva.
Kapitaal

……………………..
f

20.000.000,-
Reservefonds

…………………..
,

5.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………
,, 1.028.027.270,-
Bankassignatiën in omloop ……….
..1.757.296,31’/s
Rek.-Cour.

Het Rijk
f

3.812.471,28
saldo’s:

5
Anderen ,,

66.554.216,-
70.386.887,28
Diverse rekeningen

………………..10.184.539,23’/,

f1.135.335.792,83

22
September
1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

831

NED. BANK 20 September 1920 (vervolg).

Beschikbaar metaalaaldo …………..f 432.904.111.46
Op de
ba8i8
van
2
/s metaaldekking …. ..212.873.860,74
Minder bedrag aan bankbiljetten in oznioop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. ,, 2.164 520.555,-
Verschillen met den vorigen weekstaat:

Meer

Mindot
Disconto’s …………….2.576.969,13’f,
Buitenlandsche wissels

1.347.657,-
Beleeningen

2.614.312,88
Goud ………………..8.376,77
Zilver ………………..286.130,42
1
/,
Bankbiljetten …………1.732.700,-
Part. Rek.-Ort. saldo’s 2.614.073,45

Voornaamste posten in duizenden guldens.

B

Andere
°”
Data

Goud

Zilver

opeiachba,e
Iie tIen
OC
uloen

20 Sept. 1920 ..

636.348 17.382 1.028.027

72.124
13

,,

1920

636.339

17.096 1.026.215

75.112
6

,,

1920

636.339 16.747 1.033.388

75.450
30 Aug. 1920 ..

636.339 16.530 1.026.033

83.137
23

,,

1920 ..

636.339

16.214 1.008.041 109.570
20 Sept. 1919

631.690

4.905

989.558

78.479
21 Sept. 1918 ..

706.810

7.997

955.250

77.383
25 Juli 1914 ..

162.114

8.228

310.437

6.198

loiaalrigervan
1

eocfll*.

DeC.
Dato

1
bedrag

Schatkist.
1
8dec.

baar

kingi-

disconto’s erom eisen

nlngen

Metaal.

___
rechtstreeks

saldo

lage

20Sept.1920

93.677

314.962 432.904

59
13 ,, 1920

91.100

317.576 432.347

59
6

1920

91.185

322.346 430.524

59
30Aug.1920

95.258

11.000 312.002 430.240

59
23 ,, 1920

95.259

11.000 308.176 428.235

58
20Sept.1919 130.927

65.000 211.468 422.222

60
21Sept.1918 113.457

94.000 101.081 507.411

69
25 Juli 1914

67.947

14.300

61.686

48.521
1
)

76
1)
Op
de bosj. v.n
2
1.
metseldekking.

Uit de bekendmaking van den ?sl in is ter van Fin a n.
ciën blijkt, dat uitstonden op:

13Sept. 1920

20Sept. 1920

Aan schatkistpromessen.. 7′ 364.360.000,-
7′
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst ,,

Aan schatkistbiljetten . . ,, 2.390.000,-
Aan zilverbons …….. …53.197.983,25

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegrapbisch ontvangen.

Data

Goud

Zilver

bi
BlJ°i1

e
n

Ander

1

11 Sept. 1920
570.500
4

,,

1920
563.500
28 Aug. 1920
553.500

7 Aug. 1920 ……
206.696
6.259
338.922

207.206

31 Juli

1920 ……
204.722
6.139
334.549

192.162
24

1920
……
205.346
6.128
334.210

185.810
17

1920 ……203.615
6.220 835.187

180.428
13 Sept. 1918k …..156.163
2.750 287.688

94.228
14

Sept. 191* . …..
101.077 13.399 183.701

70.065
25 Juli

1914 ……22.057
1

31.907
1

110.172

12.634
Wtasel,.
.
Diverse
Beachik.
Dek. ata
Dia,
kuilen
6dec.
baar
kings.

I
conto’.
N..Ind.
ningen
.
ningen ,)
metaal.
percen.
betaalbaar
saldo
togo

11 Spt.
1920
34400
107.500
4

,,

1920
339.000
106.250
28Aug.1920
332.000


106.250

27.588

24.098
185.312
7Aug.1920
14.721
103.869
39
31 Juli 1920
27.902
22.878 165.164 24.020
105.665 40
24

1920
27.294
19.439 171.880 23.469
107.629
41
17

1920
27.523
20.229
162.332
32.845
106.878
41
13 Spt. 1919
12.262
19.012
184.779
15.411
82.738
42
14 Spt. 1918
8.454
25.328
71.884
19.146
63.893
45
25 Juli 19141
7.2591
6.396
47.934
2.228
4.842′
44
1)
Sluitpost
der activa.
1)
Op
de basis
van
‘Is
metaaldekking.

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste noaten in
1iii,,pndpn ,,lrlar.e

Data
Metaal
Circulatie
Andere
opcischb.
schulden

1
1
Disconto’s
Div. reke.
ningenl)

7 Aug. 1920 ..
1.077
2.272
901
1.774
261
31 Juli

1920

..
1.077
2.185 963
1.753 238
24

1920

..
1.072
2.027
1.162
1.741
177
17

1920

..
1.071
2.113
973
1.644
178

9 Aug. 1919 ..
943 1.510 1.124
1.521
381
10 Aug. 1918 ..
646
1.403
931
1.153
73

25 Juli

1914

..
645
1.100
560
735
396
3
31UItpoSt
der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes
in duizenden pond sterling.

Data
Metaal
Circulatie
Currenc
y

Notes.

Bedrag
I

Goudd.
Gov. Sec.

15 Sept. 1920
123.093 125.165
354.416
28.500 323.975
8

,,

1920
123.077
125.909
355.188
28.600
324.374
1

1920
123.082 126.533
355.186
28.500
325.064
25 Aug. 1920
123.029
124.894
356.012
28.500
325.467
17 Sept. 1919
88.243
80.902
330.627
28.500
313.585
18 Sept. 1918
70.996 59.398
273.077
28.500
251.072
22 Juli

1914
40.164 29.317

1


Data
Go,.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Dcpos.
Re.
Dek.
kiflgs.

15Sept.’20
56.103
83.391
15.202
122.575
16.379
11,90
8

,,

’20
59.628
76.341 16.501
116.989
15.619 11,70
1

,,

’20
57.408
75.467 16.433
113.340 14.999
11,56
25Aug.’20
41.555
75.883
15.364
100.591
16.585 14,30
17Sept.’19
19.523
84.722
20.128
91.822
25.791 23,03
18Sept.’18
56.568 99.547 38.133
129.955 30.047
17,88
22Juli ’14
11.005 33.633 13.735
42.185
29.297
52
1
/
‘)
Verhouding tusschen Reserve en Depooito.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darleheüs.
kassenscheitte, in duizenden Mark.

Data
Metaal
Daarvan
Goud
Kassen.
acheine
Circu.
lotie
Del-
king..
perc.’)

15 Sept. ’20
1.098.326
1.091.666 18.649.921
58.752.267
34 8

,,

1
20
1.098.675
1.091.668
18.686.476 58.401.203
34
31 Aug. ’20
1.098.675
1.091.668
18.686.476
58.018.467
34
23

,,

’20
1.099.314 1.091.674
18.074.736
56.270.495
34
12 Sept. ’19
1.121.120
1.102.314
8.237.49’O
29.010.156
32
15 Sept. ’18
2.466.472
2.148.Q25
1.303.655 14.044.593
34
28 Juli

’14
1.691.398
1.356.857
66.479
1.890.895
93
)
Dekking der circulatie dooi aetsol en
Kaacnochejose.

Data
Wissels
Rek. Cr1.

J

Darlehenakossensche
Inc
Totaal
!n kas hij de
geven
Reich. bonk

15 Sept. 1920
44.860.201
12.074.488

8 ,

,,

1920
46. 79.155
15.771.766
3.028.200
18.804.600
31 Aug. 1920
46

79.156
15.771.766
32.028.500 15.641.600
23

,,

1920
41:381.199
12.050.195
31.232.100
18.030.300
12 Sept. 1919
28.822.448
8405.5’1
20.214.400 8.480.600
15 Sept. 1918
17.485.626
8.923.913
10.797.100
2.290.000
23
Juli

1914
750.892
943.94

OOSTENRIJKSCHHONGAAR*HE BANK.
Voornaamste noaten
in dii7ang1J, l,.nnon

Dota
l7iletanl 1,,
buitenl.
goudwissela
Disc, en
.beieeningen
E1
J
z
s
c
hp
l
J

f1
Ooitenrtjk
en Hongarije
Bank.
biljetten
Rek Cr1
saldi

7 Feb.’20
)
290.4 28
19.251.400 32.954.000 01.994.022
6.057.646
31Jan.’20
291.0-63
1.162.543
32.954.000 56.772.802
6.220.536
31Dec.’19
287.640 19.196.063 32.954.000
04.481.264
7.906.378
23

,,

’19 297.383 17.856.786 32.954.000
43.109.418
7.641.778
23 Juli’14
1.589.267
954.356

).159.759
291.270
‘3
waarvan
ZL.bO2
goud,
JUAIIJ
buite,WyachC goudwissels en
56.948
munt en muntmateiaal zilver.

832

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22
September 1920

DANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden trance.

Data
Goud
Waarvan
in het
Buitenland
Ztiv.,
Te goed
in het
Buitenland

Bult.gess. voorsdi.
old. Staat

16Sept.’20
5.520.567 1.978.278
255.005
634.156
26.600.000
9

’20
5.570.665
1.978.278
254.824
676.209
26.500.000
2

,,

’20
5.590.670
1.978.278 254.527 688.870 26.300.000
26Aug.’20
5.590.239
1.978.278
254.708
617.874
25.800.000

18Sept.’19
5.573.301 1.978.278
293.907 795.982 24.000.000
19Sept.’18
5.437.420
2.037.108 319.767
1.577.089
18.000.000

23 Juli’14
4.104.390

639.620

Wissels
Uitge.
stelde Wissels
I

Belee- ning
letten
I

Bankbil.
Rek. C,t.
p0,u.
culteren
Rek.
cr,.
Staat

1.859.724
484.104
1.991.282
38.665.735
3.026.086
34.842
1.937.657
485.630
2.009.409 38.622.449
3.259.494
39.983

2.167.712
486.924
1.925.826 38.333.160
3.041.163
64.892
1.909.921
493.340
1.950.133
37.904.507 3.202.813
64.229

940.029
699.421
1.261.195 35.655.028
2.742.654
87.722
824.222
1.060.650
824.937
29.788.150
3.005.650
351.656

1.541.080

769.400
5.911.910 942.570j400.590

BANQUE NATIONALE DE BELCJQUE.

Voornaamste posten in duizenden trance.

1
Metaal
Beleen.
1
Binn:
Rek.
Data
mcl.
van
1

van
wisads
Circu-
Cr1.
1
buiten!.
buitenl. t prom. d.
en
lotto
portie.
saldi
oorder.
1
provtnc. heleen.

16Sept.’20
358.158 84.653
480.000
671.552 5.645.721 1.369.358
9

’20
358.105
84.653
480.000
680.193
5.620.202
1.354.915
2

,,

’20 358.078
84.653
480.000
693.770
5.603.999
1.378.971
26Aug.’20
358.069
84.653
480.000
703.635 5.530.332
1.575.204

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD.AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Dato
Goudvoorroad
______________

Zilv
dc.
er

Notes
F.R.
in
accu.
Totaal
Dekking
in hei
bedrag
F. R. Notes
buiten!.
latte

20 Aug. ’20
1.966.351
1.304.879
111.455
155.486 3.174.725
13

’20 1.977.358
1.296.270
111.531
155.527
3.16P.181
6

,,

’20
1.980.605 1.302.650
111.531
151.139 3.141.861
30 Juli

’20
1.977.704
1.302.605
111.531
150.936
3.120.138

22 Aug. ’19
2.074.285
1.234.298

68.416
2.553.534
23 Aug. ’18
2.003.051
1.103.030
5.829
59.215
2.032.837

Data
Wissels
Totoal
Dopositos
Gestort
Kapitaal
Dek-
kin ga.
perc.
t)

Goud.
d,*ktng
circul.
1)

20 Aug. ’20 2.940.026

2.484.556

96.759

43,5 48,1
13

,,

’20 2.909.624

2.490.605

96.551

43,9
48,6
6

,,

’20 2.889.223

2.431.650

95.341

44,0
48,9
30 Juli

’20 2.836.935

2.408.309

95.215

44,2 49,2

22 Aug. ’19 2.137.221

2.487.074

84.730

48,7
52,1
23 Aug. ’18 1.630.321

2.196.051

77.750

61,7
73,7
t)
Verhouding
tuaschen: den totalen goudvoorraad. Zilver
dc.,
en d.
opeischhare schulden,

F

R.

Note. en netto depoeito’e.

ij
Na aftrek
van 35 pCt. der totale

dekkingsmiddelen

als
dekking
voor
de netto
deposito’s.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ
HET

FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
..4onta!
Totaal
uitgezette
Reserve
hij de
Totaal
Waarvan
time
banken
t

gelden en
bdeggingen
F. R. banks
dcposiio’s
deposit,

13Aug.’20
815
16.820.434
1.392.064
14.160.949 2.724.090
6

,,

’20
815
16.813.847
1.374.806
14.096.697 2.721.624
80 Juli ’20
814
16.883.715 1.368.659 14.209.175
2.705.852
23

,,

’20
814′
16.916.291
1.388.021
14.274.099
2.715.438

15Aug.’19
769
14.930.870
1.359.099
13.372.969
1.882.701
16 Aug.’181
735
13.002.6721
1.167.759111.494.5931
1.451.037

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 20 September 1920.

De valuta-verhoudingen gedurende de laatste dagen heb-
ben op sommige der internationale ibeurzen een sterke
schaduw geworpen. Voornamelijk is dit te Berlijn liet geval
geweest, wijl ‘de koers van de Duitsche Reichunark wel de
scherpste reactie heeft aangetoond. Opnieuw is voor dit
devies een terugval ingetreden, welke herinnert aan de
voor Duitschiand sombere dagen van •den aanvang van dit
jaar. Weliswaar heeft de daling thans niet zulke groote
proporties aangenomen, doch zij ‘was niettemin uiterst ge-
voelig. Als voornaamste oorzaak moet wel worden aange-
merkt de voortdurende aanwas van de bankbiljettencircu-
latie der Reichsbank, waartegenover geen equivalente bron.
nen van inkomsten worden gesteld. Hierbij komt ‘de clan-
destiene, doch desondanks vrij omvangrijke export van
Duitsch kapitaal, in verband met .de aanstaande gedwongen
leening en met het ,,Reichsnotopfer”, klaarblijkelijk vooral
komende uit de kingen der Rijnsch.Westfaal’sche industrie,
zoodat in het buitenland een ononderbroken druk op de
valuta-markt ‘heerscht. Voor het provenu worden meesten-
tijds dollars gekocht, waardoor voor een deel ook de exorlyi-
tante rjzing in deze valuta kan worden verklaard.
Het spreekt vanzelf, dat deze gang van zaken op de beurs te B e r 1 ij n geen stimuleerende werking heeft gehad. Wel
werden natuurlijk valuta-fondsen gunstig beïnvloed dooi
de rijzing in ‘buitenlandsche deviezen, doch hiertegenover
stond een sceptische stemming ten aanzien van het verdere
verloop der locale markt, vooral ook, omdat de export, niet-tegenstaande de hoogere waarde van buitenlandsche betaal-
middelen, geen noemenswaardige uitbreiding heef.t onder

gaan en mede in verband met het feit, dat dè kolenleve-
ranties aan de Entente een achterstand vertoonen. Het slot
kwam dan ook in lastelooze houding.
Te Pa ‘r ij s heeft de ‘beurs over het algemeen een vrij
gunstig verloop gehad. De mededeeling van de vorige week
in .deze kolommen betreffende het afsluiten eener leeni’ng
van $100.000.000 in de Vereenigde Staten behoeft in zoo-verre rectificatie, dat de emissie niet is doorgevoerd op een
10 pCt., doch op een 8 pOt. •basis. De stukken dragen nl.
8 pCt. rente, doch de bepaling is opgenomen, dat zij A.
110 pOt. binnen 25 jaar aflosbaar zijn, zoodat de effectieve
rente toch nog hooger
,
.dan 8 pCt. is, tegenover een rente
van 5 pCt. in het najaar van 1915. Inmiddels heeft de
inschrijving te New York een geweldig succes gehad; bin-
nen een uur tijds was de geheele leening volteekend. Het
spreek’t vanzelf, dat dit een uiterst gunstigen terugsiag op
de Parijsche beurs ‘heeft uitgeoefend; de geheele markt werd
er gunstig door gedisponeerd. Hierbij kwam ook de voort-
durend ‘goede tendens, .die voor Mexicaansche en voor
Petroleumwaarden bleef bestaan, waardoor de geheele beurs
een opgewekte stemming heeft kunnen handhaven.
Ook te L o n d e n is de stemming veel beter geworden,
voornamelijk wel door de wending, die het conflict tusschen
Regeering en mijnrwerkers ‘heeft aangenomen. Volgens den
tegenwoordigen stan.d ‘der onderhandelingen tusschen beide
partijen mag worden verwacht, dat zooal niet dadelijk tot
een bevredigende schikki’ng wordt gekomen, toch ‘het radi-
cale en, in economisch opzicht, catastrofaal werken.d ‘middel
eener staking vermeden zal kunnen worden. Het afbreken
dej- politieke onderhandelingen met de Russische Regeeriug had weinig of geen invloed, vooral omdat ‘de handelsbetrek-
kingen op normale wijze worden gehandhaafd. Mexicaansche
waarden ivaren beter van toon in verband met de ‘benoe-
m.ing van den nieuwen President.
Te N e w Y o r k is een kleine onderbreking in den beurs-
handel ontstaan door een dynamietaanslag, welke op de
kantoren van Morgan’s Bank is gepleegd. Men tast nog in
het duister omtrent de juiste beweegredenen tot deze daad,
waarbij in ieder geval een groot aantal personen, ‘die zelfs
niet in verwijderd verband staan tot financieele transacties,
welke eventueel het misnoegen der radicale elementen heb-
ben opgewekt, gewond of gedood werden. De beurs te
Wallstreet werd Donderdag j.l. om 12 uur gesloten, om
echter ‘den volgenden dag zonder onderbreking te worden
voortgezet. De stemming is ‘door ‘alles ‘heen zeer vast geble-
ven, voornamelijk voor de lichtere spoorw’egs’hares. Alge-
nieen neemt men aan, dat de beter gesitueerde spoorweg-
ondeinemingen door de bekende maatregelen der Interstate
Coinmerce Commission financieel krachtiger zullen worden.
Ook heeft de ruimere geidmarkt gedurend’e de achter ons
liggende dagen medegewerkt om een vaste tendens te hand-
liavefi.
T e o n z e ii t is de stemming onregelmatig geweest. Voor
belegçjingswaarden is
dit niet naar voren gekomen; ‘deze
toch bleven ongeveer op 66n7elide niveau vooral wat de
hinnenlandsche staatsschuldbrieven betreft. Van de ‘buiten-

22
September
1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

833

landsehe soorten waren Mexicaansche waarden iets in
reactie, terwijl hiertegenover Brazilianen wat meer ge-
vraagd waren.

14 Sept. 17 Sept. 20S
ep
t
.
R
5
0(

dalin
5

O/
Ned. W.
Soli
. ……
87
8
/s

88

871h/jo
+ /io
43′
0/

,,

,,

,,

1916
87/t

86

86’/i –
4 0/

,,

,,

,,

1916 798/4

781,

79

334
oj

,,

,,

,,

..

618/8
3

0/

,,

,,

,,

….

51/

518/4

52

+
1/4

34
o
/o Cert.
N. W.
S…..44/8

45

45
1
/io ± 8/16
5
0/
Oost-Indië 1915

93

92/

92/ – ‘Is
4
0
/0
}Iongarije Goud

9

8’I

8
8
/
8

4
0/
Oostenr. Kronenrente

S’/b

5
1
/8

5
1
/8
5
01
0
Rusland 1906 ……
l2/s

12’/4

12
1
/4 –
434
0
/0
Iwangorod Doinbr…
12
1
I3

11’/

111/3 – 1
4
0
/0
Rusland Cons. 1880 12
3
I

12
1
/4

121/,

18
/
16

4
0/
Rusi. bij Hope & Co. 14
6
/16
14
1
Iio 13118 – /to

4 0/
Servië 1895 ……16

16

16
434
0/
China Goud 1898 .. 49

497/s

50

+ 1
4 °/oJapan 1899 ……..56

56

56
4
°I
o
Argentinië
Buiteni… 58

598/4

59/8 + 1e18
5
0/
Brazilië 1895 ……54
‘1

54
3
/s

54
3
/s –
‘Is
5

0/

,,

1913 ……51/4

5

+ 31/4

De volle aandacht van den beurshan.del is echter op de locale markten gevallen, waar de meeste afdeelingea een van elkander afwijkende tendens te aanschouwen hebben
gegeven. Voornamelijk de
suikernsarkt
stond gedurende de
afgeloopen week in het centrum der belangstelling; de
komende belastingheffing op Indische producten heeft haar
schaduw vooruit geworpen. Hierbij kwam, dat tot nu toe
geen berichten van afdoeningen door de V. T. S. P. bekend
zijn geworden, zoodat de contramine Vrij spel heeft gehad.
hiervan heeft de baisse-partij dan ook een dankbaar gebruik
gemaakt, doch het was opmerkelijk, dat isa iedere daling
een vrijwel hiertegen op wegend hei-stel zich kon inzetten.
Zoo is per saldo het koersverschil, in vergelijking met dat van
de vorige berichtsperiode niet al ‘te groot geworden, al zijn
de differenties meereu.deels naar den negatieven kant. Op
den laatsten beursdag kon zich echter een vrij sterk herstel
inzetten; enkele baisse-posities wei-den geliquideerd, wijl men de belastiiigvoorstellen niet zoo -drastisch achtte, als
men aanvankelijk had geloofd. Toch is de ondertoon der
markt niet meer zoo vast, als enkele weken geleden het
geval is geweest.
Hetzelfde valt te registreeren ten aanzien van de petro-
leumaf-deeling. Hier zijn de gronden echter anders. De
petrolcurnrnarlct
van •de laatste tijden is grootendeels gedra-
gen door de belangstelling voor aandeelen Koninklijke
Petroleum Maatschappij op de internationale beurzen en
door de groote aankoopen van aancieelen Geconsolideer.de.
Hollandsche Petroleum Maatschappij op onze markt. Nu
dc vraag van het buitenland eenigszins minder is geworden,
wat het hoofdfonds betreft en nu groote groepen van aan-
deClhou!ders der Geconsoli-deerde, die dit fonds als speculatie-
object hadden gekocht, er de voorkeur aan geven, hun bezit
te iealiseeren, is er een ecn.igszins nerveuze stemming op de
petroleummarkt ontstaan, -die zich heeft geuit in een zeer
seherpen koersval, in de eerste plaats voor Geconsolideerde.
Ook aandeelen Koninklijke echter werden meclegesleept, hoe-
wel dit fonds, door zijn internationaal karakter, toch steeds grooter ‘weerstand weet te vertoonen. In aansluiting aan

de
algemeen lagere tendens ‘waren ook aandeelen Orion aange.
boden, waardoor dit fonds eveneens een zestal procenten
moest prijs geven.
De
rubberafdeelinçj
was in het bizonder ongeanimeerd
-gestemd, eensdeels in verband met de ook van dit product
te heffen belastingen, anderdeels naar aanleiding van de
berichten omtrent inperking van de Amerikaansohe auto-
niobielindustrie. In sommige kringen bestond de vree, dat
hierdoor de afzet van rubberprodueten belemmering zou
ondervinden en dat dientengevolge ook de resultaten van de
aanstaande rubberinschrijving in ons land, ten bedrage van
circa 800 ton, teleurtellende resultaten zou opleveren. Er
kwamen dan ook eenige realisaties voor, niet van al te
grooten omvang, ‘doch toch nog groot genoeg, om de betrok-
ken afdeeling, hij de geringe vraag, die er op het oogenblik naar rubberwaarden bestaat, eenigszins te ontwrichten. Het
algemeen beeld, dat de betrokken rubriek thans dan ook
te aanschouwen geeft, is ivel tegenovergesteld aan dat van
zeer korten tijd geleden. De tendens bleef overwegend flauw.
Op de
tabaksmarkt
daarentegen is de levendigheid weder-
gekeerd. Gedurende de achter ons liggende weken konden
de verschillende fondsen zich goed op peil houden; in de
laatste dagen van de achter ons liggende periode ontstond
echter opnieuw goede vraag, zoodat de verschillende soor-
ten zich voor het meerendeel hooger konden stellen.

14Sept. 17Sept. 20 Sept.

Amsterdamsche Bank

191’1

190
191
– 1/4
Ned.Handel-Mij. cert.v.aand

232
1
/

230
1
/4
2278/
4

40/
4

Rotterd. Bankvereeniging

144
3
I

144’12
1441I,

Amst. Superfosfaatfabriek

140

156
1
/,
155′!,
+
15
1
!2
Van Berkel’s Patent ……119/8

124 124
+
4
1
/s
Insulinde Oliefabriek

1$7
1
/

183 183

411
4

Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand

1028/
8

102
1
!2
102’/4
+
/8
Ned. Scheepsbouw-Mij

120

120
120
Philips’ Gloeilarnpenfabrieklûl9

9990/4 1001

18
R. S. Stokvis
&
Zonen

94

594
594
Vereenigde Blikfabrieken

140

143
1
/2
137

3
Compania MercantilArgent 273

2 7 V/s
276
+
3
Cultuur-Mij. d. Vorstenland

368
1
/3

363
1
I
358
1
!,

10
Handelsver. Amsterdam

853

847′!2
840

13
Hoil. Transati. Handeisver. 101

101
101
Linde Teves
&
Stokvis

193

198I4
196
+
3
VanNierop&Co’sHandel-Mij

177

1716/
4

166
1
/i

10/3
Tels
&
Co’s Handel-Mij ….

1392/
4

1393/
1371!,

2/4
Gecons. HoIl. Petroleum-Mij

343

335/3
319h

23
8
/4
Kon. Petroleum-Mij . ……

846

841
829

17
Orion Petroleum-Mij …….

898/
a

87 83
8
!,

6
Steaua Romana Petr.-Mij

204
3
4

188 194
1
/

10
Amsterdarn-Rubber-Mij…..237

228
226’I

10/4
NederL-Rubber-Mij.

…….

135

130
1271I

7I4
Oost-Java-Rubber-Mij…..420

389
1
/
393

27
Deli-Maatschappij

……..559

543/2
546

13
Medan-Tabak-Maatschappij

3341/

322
341
+
6′!,
Seuernbah-Maatschappij

660

643
6581/

16/,

Ook de
sc/meepvaartafdeef ing
mocht zich
in hernieuwde
belangstelling verheugen. Hier waren het
itiet zoozeer

be-
richten omtrent een algemeen beteren gang van zaken in
het

bedrijf,

die den doorslag tot -de opgewekter
tendens
hebben gegeven, doch was ‘het meer de speculatie,
die zich
op de onderscheiden aandeelen wierp met
‘de motiveering,
dat scheepvaartaandeelen, die zoo lang verwaarloosd waren
gesveest, hierdoor feitelijk onder het peil hunner
werkelijke
waarde waren gekomen. De verschillen bleven
nochtans
binnen bescheiden perken.

14Sept. 17Sept. 20Sept.
11iizin5
of

Holland-Amerika-Lijn -… BSS’/a 395

398′!, + 9
1
/
,,gem.eig.
374
380
385
+11
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij.


220′!
3

220
1
/
220

1/,
Roll. Alg. Atl. Stoomv.-Mij. 151
1
/


Elollandsche Stoomboot-Mij. 172
175
177
+
5
Java-China-Japan-Lijn …. 259
257
265
+
6
Kon. Hollandsche Lloyd

158
1
I
160
161
+
2’/4
Kon. Ned. Stoomb.-Mij

199
1
/
203
200’I
+
1
Kon. Paketvaart Mij. ….. 209
204
211
+2
Maatschappij Zeevaart

239
240 240
+
1
Nederl

Scheepvaart-unie

234
1
!,
234I2
240
+
5
1
12
Nievelt

Goudriaan

……480
480
480
Rotterdamsche Lloyd…..

233
1
!
233
1/3

2371/3
+
4’Ia
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg” 246
1
!2
246′!3
246!2
,,Nederland”

.

278
1
!,
278
1
!3
283
+
4′!,
,,Noordzee”

.

105 103
1
I
103
1
14

1I4
,,Oostzee”

239’13
234′!,
234
1
!,

5

De
industrieeje
markt
was sterk verdeeld; waar aandeelen
Philips

Gloeilampen

een

verlies

te

aanschouwen

hebben
gegeven,

mochten aandeelen Amsterdamsche Supei-fosfaat,
Van

Berkel’s

Patent,

enz.
zich

in

groote

belangstelling
ver-heugen,

zoodat

zij

ook een

flinke

prijsv-erbetering

te
aanschouwen konden geven.
De
A.mcrikaansche markt
was stil, doch met een vasten
gronutooii,

mede
iii

verband
niet den hoogen dollarkoers.

14Sept. 17Sept. 20 Sept
50

American Car
&
Foundry.
167
3
/

170’/i

170
1
/,6

+
2
5
!,, Anaconda Copper

……..
135

139

137

+2
Un. States Steel Corp…..
114’/2

114
7
/

115
1
/

+ 1
1
14
Atchison

Topeka

……..
104

105’/3

104
1
/4

+ ‘/4
Southern

Pacific

……..
122

122′!,

123

+1
Union Pacific
…………
156

157’/

157

+ 1
Int. Merc. Marine orig. Corn
306/
4

32′!3

32’/4

+
2’I
,,

,,

,,

,,

prefs
95

95

95

Geld bleef ruim; prolongatie ten slotte 334 pCt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
21 September 1920.
Oogstberichten blijven over het algemeen gunstig luiden.
De schadelijke invloed van de regenperiode in Augustus
blijkt in West-Europa minder groot te zijn dan men had

834

*

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22
September 1920

verwacht. In dc Oostelijke helft van Engeland is ide oogst
van bijna alle artikelen zelfs zeer goed. Uit Canada hoort
men sterk uiteenloopende schattingen van de tarwe-op-
brengst, doch het schijnt wel zeker, dat de werkelijk te
verwachten hoeveelheid zeer groot zal zijn. In de Veree-
nigde Staten is weliswaar, ‘zooals bleek uit het laatste land-
bouwrapport, cle stand der zomertarwe gedurende de maand
Augustus achteruitgegaan, doch don laatsten tijd schenen
de berichten er op te duiden, dat dit rapport misschien wel
wat ongunstig is geweest. In ieder geval is sedert ons vorig
weekbericht de tarwemarkt in de Vereenigde Staten niet
vast geweest en de prijzen daalden circa 9 tot 13 c. per 60 lbs.
Men zou hieruit de gevolgtrekking kunnen maken, dat wer-
kelijk het eindresultaat beter zou blijken te zijn dan het landbouwrappört aangaf, doch daartegenover staat, dat
tegenwoordig de prijsbewegingen geregeerd rworden door
een groot aatal factoren, die den invloed der oogstver-
wachtingen geringer idoen ‘zijn dan vroeger het geval was:
Zulke oorzaken zijn vooral de bewegingen der valuta- en
vrachtenmarkt, moeilijkheden bij ‘het binnenlan•dsch trans-
port in Amerika en cle ontwikkeling in den politieken en
economiseiten toestand in Europa. Vrij algemeen komt men
den laatsten tijd tot de conclusie, .dat cle verschillende
exportlanden in dit seizoen ‘zeer voldoende tarwe kunnen
leveren voor de behoef te van Europa. Daarbij wordt idan in
aanmerking genomen, dat de stand van ‘den oogst in
Australië zoc sterk is verbeterd, dat men van daar, in
tegenstelling met de vroeger gekoesterde verwachtingen,
een uitvoer verwacht van bijna 2 millioen ‘ton. E:Iet is echter
eigenlijk nog te vroeg om reeds nu cijfers te geven. In
Britsch-Indië zal eindelijk de uitvoer beginnen. Reeds is
uitvoerpernflssie gegeven voor 400.0000 tons en men mag
verwachten, .dat verdere hoeveelheden zullen volgen. Slechts
uit Argentinië zijn de berichten nog steeds niet zeer roos-
kleurig. Men klaagt daar nog altijd over droogte, waarin
de weinige regen, die nu en dan gevallen is, niet voldoende
verbetering heeft gebracht. Zelfs schijnt er sprake van te
zijn, dat cle regeering ook voor den nieuwen oogst maatrege-
len zal treffen om een voldoend kiyaintum tarwe in het land
te houden. Onder den invloed der droogte is de prijs van
nieuwe tarwe aan cle terrnijnbeurs in Argentinië in de afge-
loopen week circa 70 eentavos per 100 K.G. gestegen.
De verschepingen van tarwe ‘naar Europa waren ook deze
week weder ruim voldoende. Van verschillende der Euro-
peeselte iniportlan’den is echter de vraag niet groot. Frank-
rijk heeft zich ‘zelfs geruimen tijd van inkoopen onthouden,
terwijl Duitschland met het oog op ‘de ‘in de laatste dagen
weder sterk gedaalde waarde ‘der mark zijne inkoopen,
zoowel van tarwe als vali rogge, zooveel mogelijk beperkt.
De Duitsehe behoefte aan bu’itenlan.dsch broodgraan is
echter te groot om ‘de inkoopen te staken en geregeld komen
nog zaken tot stand. Een groot gedeelte van die inkoopen
geschiedt nog steeds door bemiddeliing van den Nederland-
schen ‘handel.

Noteeringen.

Chicago
Buenos Avrea

Data
Tarwe
Mars
Hauer
Tanse
MaT.
L(jnzaad
Dec.
Sept. Sept.
Oct.
Oct.
Oct.

18Sept.’20
240
125’/8
60
20,258)
10,15
26,40
11

,,

’20
247
137v/8
63I8
20,35
8
)
10,35
26,40
18Sept.’19
226
147V2
671/,
,5,45
8,20
25,.-
19Sept.’18
226
161I8
70’Is
l0,80)
6,-
4
)
26,-
4)

18Sept.’17
220
1178/
4
1)
59/8
16,50
8,70
22,25

20Juli’14
82

‘)
66
1
/o
1
)
36V,
1)
9,401)
5,38
2
)
13,70 ‘)

1)
per Dec.
1)
per Sept.
8)
per Febr.
4)
per Aug.

AANVOEREN
in

t

Voor ‘voedergraan, vooral mals, was i’n de afgeloopen
week de markt vast. Verschepingen van mais van Argen-
tinië waren zeer groot, doch in ide eerste dagen der week
verclen vooral in Ifingelancl hooge prijzen betaald. De
steeds stijgende vrachten brachten telkens weder prijsver-
lioogi’ng teweeg. Nu en dan was de En.gelsche markt weif e-
laad, doch dc vaste stemming in Argentinië en de voort-
durende goede consumptievraag in Engeland brachten de
koopers er Idan weder toe de hoogere prijzen te betalen. Ten
slotte sdjn er in Engeland een groot aantal zaken in ladin-
gen gedaan en zijn er zeer vele ‘booten tot ‘hooge vrachten
afgesloten, terwijl ook in parcels met groote rijsschomme-lingen een belangrijke omzet is bereikt. Sedert Zaterdag is
echter de Engelsche markt eenigszins in reactie. De vraag
is igeringer en de
prijzen
zijn gedaald. Deze blijven echter
nog steeds boven •de op het continent bestaande prijzen.
Frankrijk is ver beneden verschepingspariteit. De Fransche
regeering ‘heeft nog een voorraad van 40 f1 60.000 tons
mais, •die zij langzaam verkoopt tot ‘tegenover de wereld-
markt zeer lage prijzen. De vraag naar maïs is in Frankrijk
gering nu de nieuwe haver ruim woodt aangeboden en
goedkoop ‘verhandeld. Ook België en INeclerland betalen voor
inaïs geene prijzen, (lie tegenover den kostprijs fn Argen-
tinië en de tegeniwoordige ‘vrachten eene winst zouden laten. De markten hebben daar dan ook een sterk locaal
karakter en versoheper.s brengen weinig nieujve zaken tot stand. Toch is in den loop der week onder ‘den indruk van
de vaste stemming in Engeland, de hoogere vrachten en de
geringe voorraden in Nederland de prijs geleidelijk gestegen.
Duitschland is voor mais niet meer als kooper aan de markt
in verband met de slechte valuta. Zelfs tracht men in
Duitschlanid de vroegere in.koopen weder terug te verkoo-
pen. Over het algemeen wijst de statistische positie van
maïs ‘niet in •het voordeel van de houders. De bij ‘voort-
during zeer groote versehepingen van Argentinië ‘lijken
ruim voldoende. i)aarbij komen dan nog de Roemeensche
versehepingen, die weliswaar van week tot week sterk
schommelen, doch dde ongetwijfeld geruimen tijd ‘van betee-
kehis zullen blijven. In Engeland werden versdhdllende
ladingen Roemeensche maïs gekocht en ook in Nederland
blijven geregeld ‘zaken in ‘dit artikel tot stand komen.
Bovendien kooht Denemarken dezer dagen eene lading
Donau-maïs. De ‘kwaliteit is weliswaar niet bijzonder mooi,
maar tot ‘nog toe voldoende. Evenals voor mais bestaat ook
voor gerst bij voortduring vrij goede vraag en zoowel
Noord-Amerikaansehe als Roemeensche verschepingen heb-
ben weder geregeld plaats. Voor Donau-gerst blijft de
l)uitsche regeening kooper ondanks de lage valuta.
Lijniaa’d blijft ‘vast. In Argentinië is dit het gevolg van
cle droogte, clie vooral op lijnzaad ‘haren invloed doet ge-
voelen. Voor Europa komt daarbij de stijging der zee-
vruchten.
N e’d er 1 an d. Zaken in tarwe en logge naar Duit.sch-
land waren tengevolge van ‘de slechte Duitsehe valuta van

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten.
20
Sept.
1920
13Sept.
1920
20
Sept.
1919

Tarwe*

…………..’)
36,25
37,50

Rogge
(No. 2 Western)
1)
31,50
32,-

Mais (La Plata)

……’)
388,-
380,-
374,-
Gerst (48
lb. feeding)

..’)
450,- 445,- 450,-
Haver
(38 Ib. white cl.).
.1)
23,-
24,-
21,-
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka
van
La Plata-zaad)’)
250,-
250,-
300,-
Lijnzaad (La Plata) ….
)
795,- 790,-
830,-
1)
P. 100
K.G. ‘) p. 2000 K.G. ‘) p. 1000 K.G.
4)
per
1960 K.G. *) Hard/Eed Winter Wheat nr. 2.

008
van
1000 K.G.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen.
13-18 Sept.
Sedert
Oügreenk.
13-18 Sept.

Sedert
Overeenk.
1920
1919 1920
1
Jan.
1920
tijdoak
1919
1920
1
Jan.
1920
tijdoak
1919

16.719 379.024
312.464

105.721

79.586
484.745
392.050
Tarwe ……………..
1.051
79.872
66.512

515
19.953
80.387
86.465

Boekweit

…………
, –
2.825
3.882



2.825
3.882
269.618
108.951


50.752
5.908
320.370 114.859
Rogge

……………….


26.155
133.727

918
62.315
27.073 196.042
..9.159

250
21.398
157.370


7.333,
21.368 164.703

Mais

………………

156

32.225
48.743

12.404
19.403
44.629
68.146

Gerst

……………….
Haver

……………….

300
30.498
42.297

1.406 200
31.904
42.497
Lijnzaad ……………
Lijnkoek ……………..
756
22.894 192.248
– –
37.435
22.894
229.678
Tarwemeel ……………
Andere
meelsoorten….
6.029 18.525 150.257
– .
100
.
.
10.708
16.625
160.965

22 September 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

835

minderen omvang dan eenigen tijd geleden, doch er komen
nog geregeld zaken tot stand. Maïs was vast, en vooral
voor spoedig te verwachten partijen werden zeer hooge
prijzen betaald. Er is naar Nederland echter zeer weinig
mais onderweg, terwijl devoorraden hier sterk geslonken zijn.
De regeering verkooht gisteren het restant van haar maïs
en maakte daarvoor zeer hooge prijzen. In .ladende positie
is liet aanbod ruim, doch cle vraag is daarvoor geringer
en de prijs voor laclende mais is de laatste dagen ongeveer

f
15 lager dan voor de partijen, die binnen 14 dagen hier
kunnen worden verwacht. In verband hiermede kwamen
verschillende inkoopen tot stand in mais uit België, vooral
toen de vorige week de koers der Belgische franken zeer
laag was. Sedert gisteren is daarin echter verandering ge-
komen en maïs op Antwerpen is nu niet meer zoofveel goed-
kooper dan op Nederlandsche havens. Evenals voor mais
bestaat ook voor gerst goede vraag en behalve voor .Duitsch-
land wordt ook voor de Neder.landsohe consumptie geregeld
gekocht. Lij.nzawd was vast en voor spoedige partijen wor-
den hooge prijzen betaald. Daartoe werkt de goede vraag
voor voederkoeken mede.

SUIKER.

Er valt deze week weinig te melden over het artikel. De verschillende wereldmarkten verkeerden in gedrukte
stemming en het was vooral J a v a, dat na eenige verf lau-
ving gedurende de vorige periode ditmaal eene sterke daling
vertoonde voor d.itjarige suiker. October/November-versche-
ping wordt volgens de laatste ‘berichten met ongeveer
f
45
f.o.b. basis Superieur genoteerd, tot welken prijs de Pro-
ducenten-trust echter niet genegen is van de te harer 4ispo-
sitie gekomen 1.400.000 picols af te geven. De verschepingen
van Java gedurende de maand Augustus bedroegen 235.000
tons tegen 210.000 tons verleden jaar.
De noteering in A in e r i k a voor Spot Centrifugal.s
bleef deze week op 10.76 c. gehandhaafd, terwijl zaken op
levering het laatst genoteerd werden met 9.65 c. voor Oct.;
9.50 c. voor Dec.; 9.20 c. voor Jan.; 9.10 c. voor Maart en
9.15 c. voor Mei. Eene afdoening van Peru-suiker vond
plaats tot
9>
c. c.d.f. New York.
C u b a-statistiek.
1920

1919

1918

Weekontvangst t. 11 Sept.

14.000

32.692

20.005 ton,
Totaal sedert 1 Dec. 1919. 3.535.563 3.724.7883.235.211
Werkende fabrieken .. ..

3

2

4
Weekexport tot 11 Sept. 22.000 79.446 68.654
Totaal sedert 1 Jan. 1920 3.486.610 2.958.816 2.626.509
Tot, voorraad op 11 Sept. 306.000 710.703 462.648

NOTEERINGEN.

Data
Amvier.
dam per
loopende

Londen
Neto York
96pCt.
ct,i-

T
ate,
Cubc,

WFIIiC
Java
f.o.b. pe,
I

1 Amer. G,a.
1 nula (cd c. (.1.
maand
No.
/
Sept./Oct. 1
1

Dec.
Mei
fuga/s

Sh.
8h.
t

Sh.
8h.
$
cts.
15Sept.’20
f

1161-
701-
71/-

10,78
8

,,

’20
,,


1161-
751-
1

771-

10,76
15 Sept.’19,,

64/9
46/-
1
46/-
3619 Fob.
7,28
15Sept.’18

64/9

1


7,28
11 Juli
’14
,,11″/o,
18/-

1


3,26

KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,

Manchester, d.d. 8 September 1920.

Gedurende de afgeloopen week zijn prijzen van Amen-
kaansche katoen weer verder gedaald, hoewel het slot in
Liverpool gisteren weer ongeveer gelijk was aan een week
geleden. Het Bureaubericht van verleden Donderdag gaf de
oogstcouditie aan als 67,5
/o,
tegen 74,1 een maand gele-
den en 61,4 voor dezelfde maand verleden jaar, hetgeen
vrij wel overeenkomt met een gemiddelden stand van 67,7
0/g

voor de laatste tien jaren. Dit was slechter dan men ver-
wachtte en wees deze conditie op een oogst van 12.783.000
balen. Gisteren was New York weer 145 tot 165 punten
hooger, hoofdzakelijk door slechte weerberichten, terwijl
Liverpool vanmorgen met een verhooging van 18 tot 23
punten opende. Egyptische katoen is zeer kalm en oogst-
berichten zijn wat minder gunstig.
Over Amerikaansche garens is zeer weinig te vermelden.
De handel beperkt zich hoofdzakelijk tot het dekken van
directe behoeften. Prijzen zijn over het algemeen lager en
de spinnersmarge wordt voortdurend kleiner. Er is een
neiging om ,,short time” te werken, doch hierover is nog
niets definitiefs bepaald. Egyptische garens zijn ook flauw
en over het algemeen is de afzet slecht.
De doekmarkt is geheel lusteloos en aan ons bericht van
verleden week is zeer weinig toe te voegen. Het is zeer
moeilijk aan te geven hoe de markt zal loopen en verwacht
men over het algemeen wel spoedig weer wat meer vraag.
Geld is zeer schaarsch, bovendien blijft een dreigende werk-
staking in de kolenindustrie veel zaken tegenhouden, terwijl
ook de politieke toestand verre van gunstig is. Indië plaatst
wel enkele orders tegen lage prijzen, doch over het alge-
meen hebben de afnemers toch geen vertrouwen in de markt
en schijnen deze liever af te wachten tot katoenprijzen op
een meer vast niveau zullen zijn gekomen.
1Sept. 8Sept.

1Sept. 8Sept.
Liverpoolnoteeringen.

T.T.opindië …. 1/10
1
!, 1110
F.G.F. Sakellaridis 67,00 66,50 T.T. op Hongkong 4/2
1/t
4/2
‘It
G.F.No.1 Oomra 11,75 11,75 T.T.opShanghai.5110
1
/, 5111

Noteeningen voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands).

20 Sept.’20I
I3Sepi.’201
7Sep1. ‘20120
Sept. 19120
Sept.’18

New York voor
Middling

..
31,- c
31,25 c
32,25e
30,30e
33,95 e
New Orleane
voor Middling
28,- c
29,25 c
28,75 c
30,25e
32,75 c
Liverpool voor
Middling ….
23,06d
23,07d
22,93d
19,18 dl)
24,63d

‘) Noteering van 19 Sept. 1919.

Oiitvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen.)

I

.,
1Aug.’20

1
Overeenkomatige perioden

7Sept. ’20

1919

1

1918

Ontvangsten Gulf-Havens.. ï
400

366

479
to

Atlant. Havens j

tTitvoer naar Gr. Brittannië
1

166
‘t Vasteland.

256

634

242

Japan etc…
J

18

Voorraden
in
duizendtallen
17Sept.20
18
Sept.’19
20 Sept. ’18

Amerik. havens ……….
755
822
832
Binnenland …………..
775
627 697
7

.

7
70
NewYork

……………
.
7

.

7
224
New Onleans …………
Liverpool

…….. …….
7
7
161

RUBBER.

De markt bleef in de afgeloopen week weder flauw en
de prijzen ondergingen opnieuw een belangrijke verlaging,
voornamelijk tengevolge van gedwongen liquidaties.
Men bericht uit New York de failure van een firma,
welke een belangrijk engagement in Rubber heeft.

De noteeringen zijn:

einde vorige week

Prima Crpe loco ……….1/6
1
/,
Smoked Sheets ……

1/51/
4

…………1/71/
4

Crêpe Oct./December ..

117
1
/2

…………1/91/
4

11

Januari/Maart..

118
3
/

…………
1/10
1
/1

Hard cure line Para ……..1/7’/i

…………1/9

20 September 1920.

KOFFIE.

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolf
1
-,

& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).

Noteeringen en voorraden.

Data
Rio
Santoa
Wisadkoe,’,
Voorraad
I

Pro,
Voorraad
1

18 Sept. 1920
877.000 4.175 2.081.000
10.300
12
1
/,
11

,,

1920
390.000
4.450
1.981.000
10.300
12
11
/i
‘4

,,

1920
378.000
8.000
1.966.000
10.300
13
18 Sept. 1919
457.000
10.950
1.938.000
1)
1413/,,

Ontvangsten.

Rio
Santoa
Dato
Afgeloo pen
Sedert
Afgdoo pen
Sedert
week
1 Juli
week
1 Juli

18 Sept.1920 .

..
61.000
640.000 246.000
2.420.000
11.347.000
18 Sept. 1919 ….
47.000
540.000
152.000

‘) Niet genoteerd.

DIVERSEN.

Bom/sas,
Blrma Vladivo-
Chili
1) ta
a
Wesi
West
I

steek
Wast
Europa
Europa
West
Europa
(d. w)
(rijst)
Europa
(salpeter)

13/18 Sept.

1920….
751—
1201—


6111

,,

1920….
75/—
1201—


16/20 Sept.

1919….
12716
216/—

2451-
16/21 Sept.

1918.

..
2751— 5001—

190/-
Juli

1914….
1416
1613
25/—
2213

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

GRAAN.

Data

Petra-grad
Londen!
Rdam

Odessa
Rolt.,.
dam

All. Kust
Ve,. Staten
San Lo,enzo

Rolt.,-
Bri,tol
Rotte,-
Enge-
lam
Kanaal
dam
land

13/18 Sept. 1920


11/6
1116
105/-
105/-
6111

,,

1920



12/6
1001-
1001-
15120 Sept.
1919


1)
/
80
1)
816
160
1
‘-
2
)651-
16/21 Sept.
1918



501-

225/-
Juli

1914
lid.
7/3
1111t/
g

1111
1
4
121—
121-

836

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22
September 1920

KOLEN.

Cardlff

Oostk. Engeland

Data
Bo,-
acaux
Genua
rort
.,ala
La
Plata
Rotte,-
oom
al en-
ourg
Rivier

13118 Sept.
1920


80/-

2216
6/11

,,

1920


25/-

80/-


Kr. 30
15120 Sept. 1919

54/-
52/6

501-
40/-
/
10,- Kr. 30
16121 Sept.1918

691-
10113

200/-
1201
7

Kr.205
Juli 1914
Ir.
7,—
71-

713
14/6

3/2

41-

1)
Per ton stukgoed.
‘)
Voor Britsche schepen.

Graan Petrograd per guarter
van 496
£6,.
zwaar, Odesea per unst, Ver. Staten
per quarteT van 480
£68.
zwaar.
Overige
noteeringen
per ton van
1016
X.G.

ADVER1

RIJN VAART.

Week van 13 tot 20 September
.
1920.

In de afgeloopen week waren de aanvoeren zoowel te
Rotterdam als te Antwerpen van zeer matigen omvang en
dientengevolge bleven de vrachten en sleeploonen gedrukt.
Er werd betaald voor reizen van Rotterdam naar den
Boven-Rijn
41/t
cents per ton per dag en voor erts van
Rotterdam naar de Ruhrhavens 70 cents per last met i/
lostijd. Het sleeploon werd mét het 150-cents-tariéf genoteerd.
In Antwerpen werden schepen voor belading naar de
Rijnstations tegen 18 en 19 centimes per ton en per dag
gecharterd.
Ru h r o r t. Het sleeploon Ruhrort-Mannheim bedroeg
ongeveer Mk. 30,— per ton; van Mannheim naar Straats-
burg Mk. 35,— ter ton.
Voor kolen van Ruhrort naar den Boven-Rijn werd ruimte
tegen ongeveer 40 p1. per ton en per dag aangenomen.
Exportkolen Ruhrort-Rotterdam werden tegen 40 cents per
ton met vrij sleepen bevracht.

‘ENTIËN

Do N.V. Nederlandsche Hu!sto1ofoowaatschappit

ROTTERDAM

‘s-GRAVEN HAGE

GRONINGEN

Telefoon 3600

Telefoon H 280, 800

Telefoon 1555

AMSTERDAM

LEEUWARDEN

ARNHEM

Telefoon N
5580

Telefoon 2723

levert uit voorraad
TELEFOON-, SCHEL-, ELEcTR. KLOK-INSTALLATIES,
etc.,

in huur en koop.

Herstelt
en onderhoudt o n d er garantie ook alle niet door haar uitgevoerde installaties.

PROSPECTUS GRATIS.

DE
COMMISSIE, bedoeld in art. 26 der Wet op de KAMERS VAN

KOOPHANDEL EN FABRIEKEN in het District MAASTRIORT

roept op sollicitanten naar de betrekking van

SECRETARIS,

op een aanvangssalaris van
f
5000,—.
Vereischten zijn: algemeene ontwikkeling en speciale kennis van

en inzicht in zaken, liggende op het gebied van den werkkring der

nieuwe kamer.
Reflectanten worden verzocht zich v66r 1 October schriftelijk te

wenden tot ondergeteekende.

J. SCHAEPKENS VAN .RIEMPST,
Maastricht.

ONTVANG-
EN
BETAALKAS

NIEUWE DOELENSTRAAT
20

22
AMSTERDAM

DEPOSITO’S VOOR i JAAR FIXE
A
4
1
/z PCT.

GELDEN, OP DEZEN TERMIJN GESTORT, ZIJN NA AFLOOP

VAN HET JAAR ZONDER OPZEGGING BESCHIKBAÂR.

NIET OPGEVORDERD ZIJNDE, WORDT DE POST STIL-

ZWIJGEND VOOR GELIJKEN TERMIJN VERLENGD.

DE RENTE KAN NAAR VERKIEZING PER KWARTAAL, PER

HALF JAAR OF PER JAAR ONTVANGEN WORDEN.

KONINKLIJKE

HOLLANDSCHE

LLOYD –

AMSTERDAM

PASSAGIERS-, VRACHT- EN

POSTDIENSTEN

NAAR

ZUID-AMERIKA

CUBA EN MEXICO

EN

NOORD-AMERIKA

Auteur