31 MAART 1920
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
Econom
‘ish. Statistische
Beri*chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
5E JAARCANG
WOENSDAG 31 MAART 1920
No. 222
INHOUD
BIz.
GRO0TINDUSTRIEiN IN MIDDEN-CELEBES EN HUNNE BEDRIJFS-
POLITIEKE GRONDSLAGEN door
Ir. E. C. Abendanon ….
265
De Rijnvaart in 1919 door
A. van Driel
…………..
269
Een nieuw Beginsel in de Typografie door
Mr. A.
A. van
Rhijn……………………………………
270
Terug tot den Gouden Standaard? door
Mr. G. Schwartz.
273
Verkoop van Amerikaansche Schepen
……………..
274
AANTEEKENINGEN:
De Russische Coöperatieve Beweging
…………..
275
•
Recente uitingen van Pan-Amerikanisme
…………
276
Paul M. Warburg over de Internat. Credietverleening
277
Stand der Cultures en Uitvoer gedurende het vierde
kwartaal 1919, in Suriname
………………..
277
De Rotterdamsche Katoenmarkt
………………..
278
INGEZONDEN STUKKEN:
Kans op winst bij uitloting en rentabiliteit door
G.
Donker
280
OvERzIcHT VAN
TIJDSCHRI?FEN
………………….
280
MAANDCIJFERS:
Nederlandsche Handeisstatistiek over Januari1920….
281
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
……………….
282-288
Geidkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen. Goederenhandel.
Bankstaten. Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen. Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Assistent-Redacteur voor het weekblad: D. J. Wansink.
Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aangeteekende stukken.: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telef. Nr. 8000. Tele gr.adres: Economisch Instituut. Postcheque en girorekening Rotterdam No 8408.
Abonn.ementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 22,50
per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden en donateurs van. het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het. Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kostelQos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertentiën f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh cQ van D-itmar’s’ Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.
BERICHT.
Met
liet
oog -op
de Paasch-dagen verschijnt het vol-
gecid nummer een
dag later.
29 MAART 1920.
Ok
‘dze
week
kwam
er weinig verandering in den
toestand van de gel’dmar-kt. Alleen in
het
laatst
der
veek begon zich iets meer vraag te orLtwikkelen in
verband met het naderen
van
de maandswisselincg en
de aanstaande
storting op
het schatki-stpapier. De pro-
longatiereuto noteerde aanvankelijk 4 pOt.,
maar steeg
daardoor aan liet
einde
der
week op
4Y4 pOt., terwijl
lied-en 4Y2
pOt. genoteerd
werd. i)e rente
van parti-
culier.
disconto
‘bleef.onverauderlijk
op 3%-p0t. –
Ook deze
week kon de regeering
veer schatkist-
promessen
bij de Nederlan-dsché
Bank aflossen.
De .binnenla-ndsche wissels verminder:den
daardoor
met 10 millioen.
Daarentegen was
liet
voorschot in
rekening
iets -gr-ooter
en steeg op
ruim- 13
millioen.
Met uitzondering van de beleeningen die bijna 10
mli-
lioen
-grooter
werden en de
omloop van baukpapier,
clie
met ca. .5
milijoen
toenam, waren
-de-overige
veraii-
-deringen
gering.
De
wisselmarkt was zeer
vast
voor
ponden
sterling
en voor wissels op Skandivavië,
daarentegen
zeer
flauw voor
francswissels, zoowel op Parijs als op
Brussel. Ook dollars en pesos liepen iets terug. In
marken waren de omzetten nog
steeds beperkt;
de
stemming
bleef daardoor ondanks
de slechte
politieke
berichten
tamelijk vast.
GROOTINDUSTRIEEN IN MIDDEN-
CELEBES EN HUNNE BEDRIJFSPOLITIEKE
GRONDSLAGEN.
Hem,
die belang
stelt in de economische objecten,
aanwezig in het
tu-sschen Midden- en Z.O.-Oelebes
gelegen
TTerbeek-geberte, wordt de lectuur en bestu-
cleering van do aan den
voet der volgende pagina
ei.melde geschriften aanbevolen.
Hij
zal
daarbij tot
cle
overtuiging komen, dat deze
objecten
door hun
geogra.phisch -samenvoorkomen
alle noodzakelijke
voor-
waarden -in zich vereenigen -om de grondslagen te
kunnen vormen voor de volgende toekomstrij-ke
groot-
industrieën:
Een waterkrachtuitbonw
met daaraan -verbonden
levering
–
van
electrischcn
stroom in
het
groot;
Een
ijzererts’mijnbouw met annex een
electro-
nietallurgische
staalindu strie;
Een ni-kke]ertsmiju,bouw
met verwerk.ing der
–ertsen
op tussohenproducten (matten) en nikkel-
metaal (oo-k in
geraffineerden vorm);
Een haven-uitbouw en -haven-bedrijf;
Eventueel een
chemische
industrie van stikstof-
producten enz.
Wij zullen elk
dezer
objecten beschouwen
naar
hunne grond-stoffelijke beteekenis en -hunne specifiek
eponomische rvereischten om
de op hen
te -baseeren
groot-industrieën
tot
volle, ontwikkeling te kunnen
doen komen. Op deze wij-ze hopen wij
tevens de -oplos-
singen
te
vinden
van
het voor elk hunner
te stellen
aa-gstu.k
betreffende den
gunstigsten
bedrijfspol.itie-
ken
grondslag. Het criterium van dien -grondslag zal
ilioeten worden
gezocht in het
economisch voordee-
-ligste
evenwicht tusschen de to scheppen waarborgen
voor een zoo
-volledig
mogel-ijken
uitbouw
en een zoo
krachtig
mogelijken groei der betreffende
groot-
industrie eenerzij-da
en
een izoo
gunstig ‘mogelijk direct
provenu ten bate -der
stattihuishouding van
-het
nu
allengs
wordende Ned.-Indische Staatswezen au-der-
‘zijds.
266
ECONOMISCH-STATiSTISCHE BERICHTEN
31 Maart 1920
i. i[Ci
7vate)-lcraclFtsbed’riJ’f
Dooi den Dienst voor W.aterki.aeht en Eleetriciteit
iii Ned.-Indië is de ‘hoeveelheid ontginbaa’r water-
krachtvermogen der Malili-rivier, de hoofclafwatering
van het Verbeelc-.gebergte, volgens bovenvermeid gc
schrift. No. 12, bepaald op totaal 144.000 P.K. aan cid
turbine-as, te winnen in vier waterk.rachtwerken van
resp. 36.000, 20.000, 24.000 en 64.000 P.K. De uitbouw.
van elk dezer waterkrachten wordt geschat op resp.
f
7.300.000,
f
5.100.000,
1
6.700.000 en
f
12.200.000,
waarbij nog te voegeh zijn
f
300.000 voor den bouw van den reguleerdarn. De totale bouwkosten bij vo]1e
digen iiitbouw van het ontginbare waterkrachtver-
mogen zouden dus bedragen
f
31.600.000, zegge rond
f
32 millioen. Terecht wordt opgemerkt, .dat de elec
trisohe energie in vergelijking met andere landen
betrekkelijk goedkoop zal kunnen worden geleverd.
Zoodoende zal de ,,witte steenkool” een zeer econo-
mische grondstof zijn voor de andere bedrijven.
Nu zal het juist van den aanvankelijlcen opzet der
andere bedrijven, in de eer.sto plaats der staal-
industrie, afhangen, in welke volgorde de vier water-
krachtwerken zullen worden uitgebouwd: Dit is een
punt, dat thans nog niet is uitgemaakt. Maar wel ma’g
men zeggen, dat bij gebleken rentabiliteit der andere
bed rijNen de levering van den eiectrischen stroom bij
cle voor liet Verbeelc-gebergte geldende omstandig-
heden op zichzelf een zeer behoorlijk rendabel bedrijf
zal zijn. Een bedrijf, waar al heel weinig koopman-
schap bij te pas behoeft te komen, en dat een zeer
bevredigend rendement ‘zal kunnen opleveren van het
daarin vastgelegde kapitaal.
Het komt ons voor, dat hier hij uitstek cle gegevens aanwezig zijn voor een Staatsbedrijf.
2. De Staalindustrie.
Wat de ijzerertsen in .ht Verbeelc-ge’hergte aangaat,
hun hoeveelheid is ‘met een
nvilliarcl
ton te laag ge-,
schat. Alle nader verkregen gegevens bevestigen ten
volle do reeds in geschrift No. 1, van bovenstaande
lijst neêrgeschreven verwaohting betreffende ‘de aan-
wezigheid van ,,reusachti’ge ‘hoeveelheden ijzerer ts”.
Eet is thans niet twijfelachtig meer, dat naast de
voorheen ‘reeds bekende zes groote vindplaatsen van
ijzererts op de aarde, namelijk clie nabij het i3oven-
Literatuur.
Nota betreffende liet voorkomen van Nikkel. en
IJzer-
ertsen in het
lTerleek-gebergte tussehen Midden-Celebes
en
het Zuid-Oostelijk Schiereiland,
1915.
Gegevens en beschouwingen betreffende de economische
geographie van Middan-Celebes .
Tijdsehr. voor Econo-
mische Geograpiiie”
van
15
Juni
1917.
Ontdekking van belangrijke deifstofafzettingen 1fl
Ned.-Indië (Midden-Celehes), op grond vnu een geologischen
verkenni’ngstocht. ,,De Ingenieur” van 16
Februari
1918.
Geologische en geographisclïe
cloorkruisingen van.
Midden-Celebes. ])eel IV, Leiden, 1917/18.
IJzer-, aikkQl. en chroomertsen in Ned.-Inilië. ,,Econ.-i
Statistische Berichten” van 19 Juni 1918.
Geologische arbeidsmet,hoden
voor de opsporing van
deifstofafzettingen. Z[J’zer-, nikkel- cii ch rooinertsen.
Indische Gids”
van 1 September 1918.
Nieuwe Vooruitzichten voor Ned.-Indië als Mijnbouw-
land. ,,Het Koloniaal Weekblad” van 3
October
1918.
De ijzer-,
nikkel- cci chrooinertsen op Midden-Celebes:
,,De Indische, Mercuur”‘van 15 en 29 November 1918.
–
De economische beteekenis vail liet eiland
Celebos.
,,Het
Koloniaal
Weekblad” van
29
Mei,
5 en 12 Juni 1919.
Nikkelhoudende laterietische ij.zerert.sea op Celeb’es.
,,De Ingenieur” van 25 Oct. 1919.
11 en 12. Verslagen en medecleclingen ‘betreffende Indische
delfstoffen en ‘hare toepassingen. No.’s 7 en 8. Batavia, 1919.
Het mercantiolo verschil titsschen land- en mijnbouw.
.,1T)e Economist” van 15 September 1919. ‘
Het rapport van ile Koninklijke Nikkel-Commissie
vlin Ontario (Canada) . ,,Tijdsch r. voor Eco u.
Geographie”
van
15 November 1919.
i)e ertsafzettingen van Ned.-Indih. Mededeeling voor
de Sde sectie
van
het Algenieen Ingenieurs-Congres te
Batavia,
1920.
–
,’l:ecr je cle Vei. Stateji, die in Lotliaringen, Noord-
Zwedeni, Cuba, New Fotindlanci en Brazilië, een
zevende, clie ‘van Middeni-Oelebes, is te stellen al
resultaat van de nadere .mijnbouwkundige exploratie
door het Mijnwezen iii Ned.-Indië, dp grond van de
iii genoemd ‘geschrift No. 1 verstrekte gegevens. Zie
in dit verband ook geschrift No. 3.
Het voorkomen van deze geheel aan de oppervlakte
liggende ijzerertsen in uitgestrekte vlakke ertsvelden
tot vele meters dikte, brengt het voordeel mede van
eene exploitatie, wellce. vooral door haar ‘technische eeuv’occdig’heid zeer goedkoop kan zijn. In geschrift
No. 12 wordt voor de ontginningskosten zelfs het
cijfer van 70 cent per ton genoemd.
Hunne kwaliteit is, vooral ‘door het nikkelgehalte
en in zekeren zin ook door het chroomgehalte, van
dien aard, dat zij aanleiding ‘kunnen en in de naaste
toekomst ongetwijfêld zullen geven tot eene verwer
king op de uit deze ertsen ver’krjgbare, waardevolste
eindproducten. Daarnaar toch bestaat niet alleen
een groote en eene in de naaste ‘toekomst zeer waar-
schijnlijk sterk toenemende vraag, maar bovendien he-
strijken zoodanige eindproducten, tot ‘de bereiding
waarvan alle economische factoren in
bijzonder
‘gun-
stige verhoudingen aanwezig zijn, liet grootst moge-
lijke afzetarea’al. De wijzigingen door ‘den oorlog ge-
bracht in de economische en in zekeren zin ook in de
politieke verhoudingen op en om den Pacif ie zullen
zeker niet nalaten hun sterken impuls te doen gelden
op de vraag naar goede ijzer- en staalproducten, vooral
in die landen om den Pacif ie gelegen, ‘die in indu-
strieel opzicht, met name voor ‘scheepsbouw, haven-
en sp,00rwegaanleg, chemische en mechanitehe indu-
strieën, zich veider zullen ontwikkelen ‘of grooten-
deels nog nieuw geoutilleerd moeten worden. Het is
te voorzien, dat Ned.-Indië met de noodige energie en
durf ‘bij ‘dit ontwikkelingsproces een aanzienlijke rol
zal kunnen ‘Spelen.
In de eerste plaats ‘zal ‘liet derhalve aangewezen zijn zich ‘toe te leggen op de bereiding van ,,all round” nik-
kelstaal, ‘dat zich dezelfde waardeering op de staal-
markten zal kunnen verwerven als ‘het uit de gelijk-
soortige Mayari-ertsen van Cuba vervaardigde
Mayari-staal.
Daarnaast verdient het aanbeveling nauwlettend de
wereldmark’ten voor ‘speciale staalsoorten te bestuclee-
ren. Deze laatste zullen uit ‘de Oelebes-ertsen te pro-
duceeren zijn door sbijmenging van wolfram uit erts
van Billiton, later wellicht ook van Banka, titaan uit
erts van Z.W. JTav.a, mangaan uit erts van ‘ Midden-
Java of het Verbee1-gebergte zelve, ‘molybdeen uit erts
van Aus’tralië (later misschien uit den Archipel zelve;
zie ‘bovenvermeld geschrift No. 15), vanad’ium uit
erts afkomstig van het westen der Vereen. Staten. De
marktpositie ‘der hier’hedoelde speciaalstalen is van
dien aard, dat ‘zij den toevoer ;gedoogt der b’enoodigcle
speciaalertsen uit zeer veraf gelegen gebieden, niet
de ‘daaruit natuurlijierwijze voortvloeiende kosten. Er
is geen reden om aan te nemen, dat in deze markt-
positie in d’e naaste toekomst eene voor Celebes on-
gunstige verandering zou kunnen komen. De gevol-
gen van ‘bovenhedoeide studie zullen naar het voor-
komt, met het oog op de aanwezige gunstige omstan-
digheden, kunnen, leiden tot het tot stand brengen in
‘liet betreffende ‘deel van Celbes van een groote berei-dingsin’stallatie van verschillende soorten van electro-
speciaalstaal.
Naast de technisch-eenvoudige exploi’tatie der ijzer-
ertsen en hunne electrometailurgische verwerking ôp
,,all round” maar tevens ,,first class” ‘ni:kkel- en even-
tueel nikkel-chroomstaal, ‘zal het te scheppen staal-
bedrijf moeten omvatten een waiswerk voor de berei-
ding van rails en enkele der meest gevraagde profie-
len, een transportmid’del voor den aan- en afvoer van
grondstoffen en producten, en de noodige gebouwen
en ateliers. Bovendien zal het zich hoogstwaarschijn-
lijk moeten gaan toeleggen op ‘het maken van speciale
staalsoorten met al wat daaraan vastzit. Voor ‘den
31 Maart 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
267
afzet
van al ‘deze producten, niet het minst voor -de
laatste, zal over -aanzienlijk mcci •koopmanschap moe
–
ten kunnen worden beschikt dan bij Staatsonderne-miugen mogelijk is en reclelijkerwijze mag worden
aangenomen.
Bij een jaarprocluctie van 50.000 ton staal in gë-
waisten vorm, dus zonder bereiding van speciaal-
-staalsoorten, raamt de Hoofdingenieur J. Koomans
volgens het bovengenoemde geschrift No. 12 de aanleg-
-kosten, n-ocdi’g voor -het eigenlijke staalbed rijf, als
volgt:
Kabelbaan, 40 K.M. ……………….
f
1.000.000
Spoorbaan tusschen -haven en waiswerk
en laadmi-ddelen ………………….500.000
Smeltwerk, inclusief railbaan, bedrijfsge-
bouwen en woningen
…………….3.000.000
T
a
l
s
.,,
er
]
c
………………………….
2.000.000
T
ei
.kpl
aat
s
en gieterij, voornamelijk voor
eigen bedrijf …………………..,, 1.000.000
Er
–
tsmijni met -smalspoor incltisief wonin-
gen en. dergelijke ……………….,
500.000
Niveileeni ug -ter
1cm,
011-7..
……
……pro toemorie
Totaal ……..
f
8.000.000
Legt men er den nadruk op, dat met deze ‘betrek-
kelijk -kleine kapi-taalsuitg’ave een onderneming kan
worden tot stand ‘gbr-ach-t, welke niet meer dan rond
100.000 ton erts per jaar on-tgin’t, dan is het duide-lijk, dat dit tegenover denaanwezigen ertsvoorraa’tl
van op zijn minst 1 milliard ton een zeer lilliputach-
ti-gen indruk maakt. De deifstoffelijke inhoud der
ijzerertsveiden van het lTerbeelc-gaber.gte laat een
practisch onbegren-sden uitbouw toe van een zoo
klein
grootbednijf. Eii stelt men de vraag: Zal een verdere
uitbouw economisch inderdaad mogelijk zijn en zoo ja;
op welke grondslagen?, dan zal het antwoord daarop moeten luiden: Die’uitbouw tot thans niet to voorzie-
non omvang zal zeker mogelijk uijn, maar ook
alleen
niet behulp
van uitstekende koopnianschap.
In -dit veilhand moge woi-den verwezen -naar de des-
betreffende beschouwingen in de in Itoofdé vermeldc
geschriften Nos. 13 en 1,4. Ons al-dus onthou-den’de
van lrerhalin.gen, stellen wij als onze -gevol-gtrekking
vast, ‘dat een naast liet
Verbeuk-geiergte
op Oelebes
te scheppen staalindustrie alle factoren en alle ver-
eisehten in zich sluit -om ‘bij uitstek te -zijn een bedrijf,
dat zijn vollen groei en meest economische -ontwikke-
ling zal hebben te ontieenen aan het expa-nsievermo-
gen van het particulier initiatief. –
Nu is het, roet het ‘oog op de enorme hoevee1heden
der ij-zerert,sen, weiker -ontginning zelfs hij de gewi-
digste ontwikkeling van het staalbedrijf tot in lengte
van dagen zal kunnen aanhouden, niet gewerisoht en evenmin mogelijk om nu reeds de waarde in haar ge-heel te verdiscon’ceereii bij -den ‘inbreng van het ob-
ject ‘in een -particuliere -onderneming. Voor een -of
meer -gedeelten van het object
–
zou ‘dit eerder nïogelijk
zijn.
Op -grond van het een en ander wil het ons voorko-
men, -dat de hedr.ijf-spoli.tieke oplossing voor het vraag-stuk van -het staalbedrijf moet-zijn het zooge-naamde ge-
mengde bedrijf. Hoe voliediger -daarbij -de bevredigin-g
-is der in zekeren zin schijnbaar tegen-strij di-ge, maar
van. ‘hooger standpunt -bezien in ‘werkelijkheid even-
wijdig aan elkaar gaande -desiderata- van hei-de par
tijen: ruim baan voor -het particulier koopmansgenie
aan den cellen kant en een zoo gunstig mogelijk gel-
-delijk ren-dement voor den Staat aan den anderen
kant, hoe -hechter grondslag -zal zijn verkregen -voor de
expansie van dit bedrijf.
Intusschen laat zich het -object, de ijzerertsen om-vattende, jui-st door -zijn omvang nog van een ander,
een ruimer gezichtspunt- overzien. Met een variant op
het -gezegde: Ned.-Ind-ië is groot genoeg om bij den mijnbouw een ruime plaats te laten voor Staats- zoo-
wel -al-s voor particuliere exploitatie, mag men zeg
gen: De -hoeveelheid ijzel-erts in liet
Verbeek-gebergte
is groot genoeg om ruimte te laten voor Staa-ts- zoowel
als voor particuliere exploitatie. Ja zelfs voor liet ver-
krijgen van ‘vaststaan-de gegevens betreffende dc staat-
huishoud-kundige voorkeur (di. dus niet de eenzijdige
voorkeur van eenige groep in de Volksvertegenwoor-cli-ging), welke -gegeven dient te wôrden -aan de verschil-
lende mijn-bouwpolitieke mogelijk-heden, wil het voor-komen dat -de RegeeriDg niet -moest -schromen zonder
verwijl over te gaan ‘tot eene toepassing dier mogljk– heden. Dat dit ‘boven-dien in het belang zou zijn van
alle partijen en het snelst zou leiden tot ee-no inten-
sieve exploitatie der ijzerertsvelden van Oelebes, be-
hoeft zeker geen -na-det betoog. Zich te laten ‘terug-
schrikken -door vrees voor concurrentie zou ‘blijk geven,
dat men zich liet hei-den door een economisch zeer on-
gezond motief. –
In verband roet deze -beschouwingen zouden wij wil-len voorstellen het ‘geheele Malili-gobied, waarover -de
ijzerertsvelden verspreid liggen, te verdeelen in 3 dec-
len: een Z.-westelijke helft, en -do N.-oostelij-ko helft
in een Noor-de-lijk en een Zuidelijk kwart. De
Z.-wes-
telijke helft, de-best -onderzochte en -de rijkste, ook wat
de w’ater-krachten betreft, bovendien voorzien van -de
gunstigste natuurlijke afvoermogelijk-hede-n, blij ve ge-
i-eservecrd voor de nu nog in gang zijndetechnische
en bedrijfspohitieke studie van G-ouverneme-tswege.
Deze studi.e- -kan t.z.t. leiden tot ‘de aanvaarding van
zuivere Staats- of particuliere-exploitatie of tot -die
van liet gemengd bedrijf. De ‘beide N.-oos’telijke kwart-
deden, nog maar zeer oppervla-]rkig verkend en veel
minder gunstig van algemeene ligging -dan ‘de weste-
lijke helft van het Mahili-gbied, zouden onverwijld
moeten worden opengesteld voor het particulier initia-
tief, dat zou -moeten worden toegelaten op de basis
– iesp. ‘der -gewone mijnbouwkun-dige opsporingsvergun-
nin-gen en -op die -der zoogen. exploratiecontracten.
‘Het zon zeker -de -moeite waard zijn en -getuigen v art
een -breed mijnbouwpohitiek en goed mijn-bouwecon’o_
misch gezichts- en standpunt om deze proef te nemen.
De nikkelindu.s-t-rje.
–
–
Het -ia eenigsziiis moeilijk de juiste beteekenis te
Ijcoor-deelei-i van -liet nikkelobject in liet
Vei-beek–ge-
bei–gte aan de hand -der -nog steeds tegenstrijdige op-
vattu-en van -de zijde van liet Mijuwezen, al kan een
crescendo naar -den -gunsti-geni -kant niet worden mis-
verstaan. Ook in het rapport opgesteld in het hier-
boven onder’ No. 12 ge-noem-de
– geschi-ift treft men
nog ccii pessi-in-istische en een optimistische gestemd-
lie-id naast elkaar aan. –
Op zich zelf zou men liet ‘aan den ‘tijd kunnen over-
laten om -het juiste oordeel aan het licht te brengen
over de reeds in de geschriften Nos. 1 en 3 neerge-
schreven verwachting en overtuiging -ten aanzien -der
nikkelertsen. – Hieronder worden ditmaal verstaan de
eigenlijke nik-kelsilicaatertsen, welke voorkomen in
min of meer verticale -ader-s, maar niet de ruim 1 pOt.
nikkelhoudendc ijzer-ertsen, reeds op pl.m. 7 M. -diepte
in de ij’zerertsvelden aanwezig, noch de nog wat rijkere
ertsplaten op -do grens van onveiweerd gesteente en
ijzererts’dek. Het ‘gevaar van dit overlaten aan den tijd is evenwel ‘op zeer markante wijze aan -den dag geko-
men in meer-genoemd rapport. Immers, daarin word
–
t
niet -alleen een verwerking ‘bepleit van het nikkelerts op fer-ronikkel met pl.m. 40 pOt. Ni, maar bovendien
een vas-tkoppehing van een -secun-da-ir nikkel’bednijf aan
een primaire -staalindustrie. Is het eerste
–
van -be-
drijfstechnisc,h stan’d-punt nog volstrekt geen uitge-
maakte zaak, het tweede nioet uit een economisohen
gezich-bshoek met stelligheid won-den -ontraden. Lich-
ten wij dit -nader toe. –
Zoowel het ijzer- als -het ni-kkeivraagstuk zijn vol-
-komen nieuwe vraag-stukken v-ooi- Ned.-Indië. Aan
beide problemen zit niet alleen -van technisch’en, maar
ook van finantieelen ‘kant en van vele andere kanten zooveel va-st, dat elk van hen op zich zelf reeds een
zeer grooten omvang heeft. Daar-bij zal een goede -op-
lossing van elk dezer twee vraagstukken voor Ned-
Indië
–
van buitengewoon groot economisch belang zijn.
268
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Maart 1920
Moet ‘dus de vastkoppeling van twee moeilijke, veel-
omvattende en elk op ‘zich zelf groote mogelijkheden in
zich ‘bevattende problemen beslist onjuist worden ge-
acht, en kunnen van een ‘dergelijke aaneenkoppeling
omnogelijk .heilzame economische gevolgen worden
veiwaoht, tot de onderschi’kking van het nikkelbedrijf
ten opzichte van het ijzeubedrijf kan men alleen ko-
men bij een volkomen miskenning van de wereldmarkt-
positie van het nikkel. Hierover ‘handelt met een en-
kel woord het hierboen genoemde geschrift No. 13
en zoo volledig mogelijk geschrift No. 14.
Op grond der in die geschriften neergelegde stu-
‘diën, waarheen wordt verwezen teneinde herhalin-gen te voorkomen, kan men tot geen adere gevolg-
trekking geraken, ‘dan dat het een groote economische
fôut zou wezen hetnikkelobject in het
Verbeelc-ge-
bergte anders te behandelen dan al’s een afzonderlijk
object, en wel éôn van primaire beteekenis. Wie de geschriften Nos. 13 en 14 aandachtig leest,
zal ‘begrijpen, dat meer nog dan bij de staalindustrie
op Oe]ebes, bij een ‘daar te scheppen •nikkelin’dustrie
utnernende koe prnan.schcp
de hoofdrol zal moeten
spelen, wil
men,
ten bnto der Ned.Indische gemeen-
scha.p, van de ni’kkelwinnin’g maken wat er economisch
van te maken is. Herhaald moge hier wordeii een slot-
woord van geschrift No. 14, waar de schrijver zich
wil ,.bcperken tot de opmerking, dat de. totstandko-
ming eei:i:er nikkelindustrie in Ned.-Indië en de mo-
gelijkheid voor haar om tot groei en bloei te geraken
zal afhangen. ‘niet alleen van de wijze waarop, maar
vooral ook van het tempo, waarin het nikkelvraag-
stuk in Ned.-Indië ‘door ‘de Regeeri’ng zal zijn opge-
lost.” Welnu, oo’k voor het nikkel’bedrijf ‘dient de bedrijfs-
politieke oplossing te worden gevonden in den vorm
van een gemengd bedrijf, geleid en ‘beheerd door
cminente koopmanschap, waarbij een zoo groot moge-
lijk deel ‘der te ‘behalen winsten ten bate der gemeen-
schap client te komen.
Het havenbedrijf.
Het spreekt vanzelf, dat alleen reeds ‘voor een zoo
ourvangrijke onderneming als het staalbedrijf hij cci:-sten opzet zou moeten worden, een behoorlijke haven
als ,,’trait d’union” tussci en het bedrijf en de buiten-
wereld niet achterwege kan ‘blijven. Door ‘den Dienst
van het Haven wezen iii Ned.-Indië werd rvolgens ge-
schrift No. 12 een veilige natuurlijke haven gevonden
hij Lampea, gelegen ten Z. van Malili aan de Oesoe-
baai. Deze haven heaf t ook voor de grootste zeesche-
pen voldoende diepte, terwijl door middel van kaden
voldoende ‘aanleglefigte te verkrijgen zal zijn, ook bij
grooteontwi’lekeling ‘van het ‘bedrijf. Voorloopig meent
men ruimschoots te Icunnen volstaan met een 300
meter k’adelengtc. De aanleg daarvan inclusief gebou-
ven en v’aartiiigei:i ‘is in .gesghrift No. 12 geschat op
f
2.000.000.
liet ‘behoeft zeker geen nader betoog, dat ‘de aanleg
en uitbouw ‘der haven evenals do aanleg van wegen
op dn weg ‘der Overheid ligt, ‘alsook het eigenlijke
havenbedrijf en het onderhoud ‘der wegen. Voor 60
K.M. rijwegen van ‘de haven naar ‘het emplacement
der ertsontginningen wordt in meergenoemd geschrift
No. 12 ‘geraamd een bedrag van
f
1.000.000. Het Gen-
vrnement zou ‘dus moeten zorgen voor een ‘deugdelijk
aangelegde haven en ‘hier heeft men ‘dan weder een
typisch object voor een Staatsbedrijf, hetwelk bij toe-
nemenden groei en bloei der diverse ondernemingen
belangrijke inkomsten 7a1 kunnen opbrengen. De outil-
lage der haven late men aan elke onderneming zelve
over, opdat deze kunne worden ingericht naar hare
bilzonciere behoeften. Het Staatshavenbedrijf late zich
evenwel’ ‘steeds door een vooruitzienden blik leiden,
opdat het de nieuwe ‘behoeften ‘der ondernemingen bij
‘den toenemenden groei daarvan steeds een schre’de
voor is. Wie denke in dit ‘verband niet aan het haven
bedrijf der ‘gen’eente Rottepdam?
Chenische industrieën.
Teneinde de aan een der waterkrachtè.n te ontlee-
non en zoodoen’de beschikbare energie zoo volledig
mogelijk te ‘gebruiken, wordt in geschrift No. 12 de
fabricage van stikstofmeststoffen bepleit. Hierbij is
naar het voorkomt niet voldoende rekening gehouden
met het feit, Uat de oorlog in Amerika en Europa
reeds talrijke, uitstekend ingerichte fabrieken voQr de
berëiding van stiks’tofmeststoffen in •het leven heeft
geroepen, waarvan zeer vele met behulp van groote
oorlogswinsteu aanzienlijke bedragen hunner kosten
van aanleg ‘hebben kunnen afschrijven. Deze reeds
bestaande fabrieken verkeeren daardoor ton opzichte
van nieuw op te richten, vooral in dozen durentijcl,
in een bijzon.der gunstige conditie bij een eventueeler&
prijzenstrijd voor de betreffende stikstofneststoffen.
Met deze opmerking wil evenwel niet gezegd zijn, dat
een stikstofmestfabriek in het Malilische in het ge-
heel geen kans van slagen zou hebben. Immers, behalve van dozen op den voorgrond gestelden algemeenen fac-
tor, zal de levensvatbaarheid van zoodanige industrie
in den Ned.-In’d. Archipel afhankelijk zijn van tal van
plaatselijke factoien. Goedkoope waterkradht en goede en goedkoop to verkrijgen grondstoffen bijv. zijn reeds
twee bijzondere factoren, ‘welke een overheersohen.d
gunstigen invloed zouden kunnen hebben. En wellicht
mag men in dit opzicht voor het Malili-gebied als
centrum van kuns tmestfabricage goede verwachtingen
hebben. In elk ‘geval is aan dit bedrijf nog zooveel
risico verbonden, dat men het waarlijk niet kan aan-
bevelen voor een Staatsbedrijf. Het komt ons dan ook voor, dat men hier van een broeder gezichtspunt moet
uitgaan, en de Staat als groot stroomleverancier den
electrischen stroom moet trachten te leveren tegen
cciie vergoeding, welke het opzetten van verschillende
chemische en mechanische industrieën aanlokkelijk
zou maken. Aldus zou haar rol in deze een •aanmoe-
digen’de moeten zijn, terwijl hij verder aan het parti-
culier initiatief de keuze dor te vestigen on.derne-
mlngcu zoii moeten overlaten. Op deze wijze zou hij
zeker haai eigen zoowel als het algemeen belang op
‘de beste wijze dienen.
Resirmeerend komen wij tot de volgende conclu-
sies, waarmede – naar wij meenen – de Staathuis-
houding van Ned.-Indië het best gebaat zou zijn.
Het geheele economische object van ertsen en
waterkrach’ten in het Verbeeé-gebergte van Celobes
behandele men niet als één ondeelbaar geheel, maar mcmi verdeele liet integendeel in de in den aanvang
reeds genoemde, wel met elkaar samenhangende doch
afzonderlijk to behandelen eenheden.
Van de ontginning der aanwezige waterkrach-
ten make men een Staatsbedrijf, dat er op uit zij,
door aanmoediging van ‘liet particulier initiatief voor verschillende chemische en mechanische industrieën,
zich steeds verder uit te breiden, totdat zijn maxi-
mum capaciteit bereikt is.
Het geheele gebied der ijzerertsvolden verdeele
men in 3 deden: een Z.westelijke ‘helft, ccii oord-
oostelijk en een Zuid-oostelijk kwart. Voor de tot-
standiconiug eener ijzer- en staalindustrie ga men
voor ‘bedoelde Z.-westehijke helft ten spoedigste over tot
een zoogeuaamd geiueugcl ‘bedrijf. De beide- genoemde
kwarton stelie men zon’der verder uitstel open voor
het particulier initiatief op cle basis resp. van de
expior’atiecontmacten cii dogewo:ne mijnbouwkundigo
opsporin’gen.
Het perspectief bij evengenoemd gemengd be-
drijf zoeke men in de bereiding van ,,a]l round” cii
,,first class” irikkelstaal en van, speciale electro-
staalsoorten.
Van de nikkelwinning make men een afzonder-
lijk bedrijf, waarvan men, geleid door een juist begrip
harer enomische beteekenismogelijkhedon, zonder
verder verwiji de vrije ontwikkeling door het parti
cu’li’er initiatief aanmoedige.
Den noodi’gen havenuitbouv en wegenaanleg be-
schouwe men als een specifiek Staatsbedrijf
j
waarbij
men steeds een open oog toone te hebben voor nieuwe
31 Maart 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
269
vèreischten in verband met den groei der verschil-
lende ondernemingen.
7. In verband met 2, late men het particulier initia-
tief de vrije keuze bij de totstandbrenging van nieuwe
chemische en mechanische industrieën en verleene
daartoe, in de eerste plaats door zoo goedkoop moge-
lijke levering van electrischen stroom, elke noodige en
gewenschte medewerking.
Er is daar in het Verbee/c-gebergte van Celebes iets
schoonsch te verrichten, en waar de finantieele be-
lioeften van de Ned.-Indische Staathuishouding steeds
toenemende zijn en om spoedige bevrediging vragen,
is het ten zeerste te hopen, dat Ned.-Indië voor een
tweede Djambi-geschiedenis gespaard moge blijven.
Ir. E.
C. ABENDANON.
DE RIJNT
7
AA1?T IN 1919.
Door cle in November 1918 uitgebroken revolutie in
1) uitschl and en het daardoor onvermijdelijk geworden
ineenstorten der Centrale machten, was in .de Rijn-
scheepvaart groote verandering gekomen. Voor de
oorlogsindustrie waren geen schepen meer noodig; de
Duitsche schepen werden voor het grootste gedeelte
gedurende den terugtocht der legers voor het vervoer
van troepen en oorlogsmateriaal in beslag genomen.
Een groot gedeelte der Holiandsche vloot werd ge-
huurd voor het transport vaii Duitschland naar hier
en het tijdelijk huisvesten van Entente-gevangenen,
hetgeen tot vèr in 1919 duurde. The Commission for
Relief in Beigiurn nam een groot gedeelte van de
Hollandsche scheepsruimte in beslag voor het trans
port van levensmiddelen. Veel schepen werden ook
opgenomen als lichterschepen voor het bewaren van
levensmiddelen, welke in groote hoeveelheden uit
Amerika werden aangevoerd en waardoor al spoedig
te Rotterdam gebrek aan pakhuisruimte kwam.
De Rotterdamsche haven vertoonde als bij toover-
slag een ander beeld. De lang verwachte bedrijvigheid
was teruggekeerd en ofschoon deze natuurlijk nog veel
verschilde mat die van rvóór den oorlog, doordat van
aanvoer van grondstoffen en massatransporten, zooals
erts, ‘hout, enz., hetgeen destijds een hoofdbestanddeel
uitmaakte, nog geen sprake was, kon men met zulk
een aanvang töch tevreden zijn.
Do Duitsche schepen werden voor de transporten
van de Centrale mogend.heden aangewezen; er kwamen
groote hoeveelheden meel uit Amerika, alsook aardap-
pelen uit Engeland voor Duitsohlanci aan. De Neder-landsohe reederijen waren van deze transporten uitge.
sloten en ‘deze zouden ook niet vinstgevend voor haar
zijn geweest, aangezien de vracht in Marken werd
betaald en de koers steeds lager werd. Töen de Duit-
sche schepen, nadat de aanvoeren uit de mijnen in
het Ruhrgebied eenigszins beter w’erden, voor de ko-
leu’aart naar den Boven-Rijn in beslag werden geno-
men, werd de toestand voor de Nederlandsche reede-
rijen gunstiger.
Schepen werden slechts in geringe mate tegen
zoogenaamde ,,vracht per last” afgegeven, zooals
vroeger bij na uitsluitend het geval was; daarentegen
charterde men de schepen in daghuur, meestal voor
den tijd van drie maanden. De daghuur bedroeg in het
voorjaar 3 tot 4 cents per ton per dag, in Juni/Juli
5 tot 6 cents per ton per dag, terwijl in het najaar
zelfs 12 cents en meer pet ton per dag werd betaald.
Een zeer groot gedeelte der Nederlandsche vloot was noodig voor de goederen, welke in Antwerpen
werden aangevoerd, welke goederen hoofdakelijl
bestemd waren voor de verschillende Entente-hases.
Veel lieden beschouwden dezen toestand als een gevaar
voor Rotterdam; dat deze angst voor een groot ge-
deelte ongegrond was bewijst het feit, dat de meeste
kolentransporten van Amerika over Rotterdam
kwamen, omdat Antwerpen nu eenmaal niet is inge-
richt voor den overslag van massatransporten zooals
Rotterdam. Bovendien is het Rijutransport van Au.t-
werpen veel duurder door den langeren duur der reis, wèlke vooral in het voor- en najaar afhankelijk is van
de weersgesteldheid bij de vaart door Zeeland. Niet
zelden gebeurt het, dat in dien tijd voor de vaart
Antwerpen/Dordrecht of omgekeerd 4, 5 tot 6 dagen
noodig zijn. Al deze factoren dragen er toe bij do
vracht voor Antwerpën duurder te maken. Zoo werd
bv. in het najaar de kolenvracht van de Ruihrhavens
naar Antwerpen met
f
3 per ton genoteerd, terwijl
naar Rotterdam
f
2 per ton werd beteald. Zeer zeker
is de concurrentie van Antwerpen niet te onder-
schatten; te verontrusten behoeven wij ons echter
niet. Rotterdam is zoowel door zijn ligging als door zijn prachtige inrichtingen voor laden en lossen een
natuurlijke haven voor den Rijn.
Voor de kolenvaart van de Ruhrhavens naar den
Boven-Rijn w’erden door de Nederlandsche reederijen
slechts weinig schepen afgegeven, niettegeustaande
de vracht van Januari tot September met Mk. 2,75 per ton, later met Mk. 5 per ton; en ten slotte zelfs
met 30 pf. pel ton per dag (= pl.m. Mk. 9 per ton)
genoteerd werd, hetgeen voor de Duitsohe reederjen
zeer hoog was. De Nederlandsche reederijen konden echter hierbij geen baat vinden dooi den steeds lager
wordenden Markeukoers.
Het vervoer op het Rhein-Herne Kanaal was zeer
levendig; de daghuur aldaar bedroeg gemiddeld 40 pf.
per ton per dag. Terugladiug uit l)uitschland naar
Holland of België werd weinig aangeboden, doordat Duitsohiand nog slechts in zeer geringe mate expor-
teerde. De oorzaak hiervan is te zoeken in de aller-
treurigste arbeiderstoestanden, verder ook in het ge-
biek aan grondstoffen. Wat nog geëxporteerd werd,
was in hoofdaaak zout, kaji en ijzer. Tegen begin
September/October begonnen ook de kolenverladingen
van de Ruhrhavens voor de Ententelanden, welke
kolen voor het grootste gedeelte over Rotterdam naar
Frankrijk vervoerd werden. Er werd ongeveer 6000
tot 8000 tons per dag verladen. Aan vracht werd van
September tot en met December
f 1,10
tot
f
2 per ton
betaald. Het ‘bovengenoemde quantum beteekent echter
in vergelijking met de hoeveelheden, welke in de jaren
v66r den oorlog werden uitgevoerd, niet veel. De
ooraaken van dezen verminderden uitvoer zijn in de
eerste plaats de geringe voortbrengin.g der mijnen, in
de tweede plaats het groote wagongebrek. Of deze
toestand spoedig zal veran:deren is een groote vraag.
V66r den oorlog werden soms aan één kipper 6000 tot
8000 tons per 24 uur verladen, nu dikwijls niet mee.v
dan 1000 tot 1200 tons en nog minder.
Te sloepen was er van Holland naar de Rijnha.veus
tot ongeveer het midden van het jaar niet veel. De
tweede helft van het jaar was iets betei; echter liggen
nog steeds verschillende sleephooten in de havens Sp.
Het sleeploon bedroeg in:
• Januari/Februari gemiddeld 50-cents-tarief + 105-cents.
Naart ………………50
+ 85
– April
……………….50
‘
+
90
Mei ………………..
50
+
80
Juni
………………
50
+ 80
Juli ………………..50
+
80
Augustus
…………..50
+ 80
September …………..50
+ 70
October
…………….50
+ 85
November …………..50
+ 100
December
…………..190
Van de Ruhrhavens naar den Boven-Rijn was gedu-
rende het eerste halfjaar ook niet veel te sleepen. Het
leeploon bedroeg gemiddeld Mk.. 3,30 tot Mk. 3,50 per
ton, hetgeen voor Nederlandsche sleepbooten niet
loonend was. Na Juli gingen de sleeploonen echter
voortdurend in de hoogte en bereikten in November/
December, ook al door den lagen waterstand, de
ongekende hoogte van Mk. 25 tot Mk. 26 pci ton voor
het sleepen van Ru’hrort naar Mannheim. Dit liet
voor Nederlandsche sleepbooten hij een Markenkoers
van ongeveer 6 cents eenige winst. Voor het sleepen van Mannheim naar Straatsburg werd toen ougeveel
270
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Maart 1920
Mk. 22 per ton genoteerd. Van Mannheim naar
Straatsburg konden de Nederlandsche sleepbooten
door den lagen waterstand echter niet sleepen; dit
geschiedde uitsluitend door de raderbooten van de
Duitsche reederijen.
De waterstand was gunstig tot October/November.
Daarna kwam een laagwater-periode, waardoor een
geregelde uitoefening van het bedrijf zeer werd belem-
merd. Tengevolge hiervan ontstond een enorme opeen
hoeping van schepen te Ruhrort en wel daardoor, dat
de meeste schepen bestemd waren voor Straatsburg,
welke alle waren afgeladen, zoodat lichten noodzake.
lijk was. Dit had tengevolge, dat een dusdanige na-
vraag naar scheepsruimte ontstond, dat ei slechts zeer
moeilijk in voldoende mate schepen te vinden waren
om bedoelde te diep geladen schepen te lichten. De
huren werden hierdoor opgedreven tot, zooals boven
gezegd, de ongekende hoogte van 12 cents per ton per dag. Toen dan ook in December de Rijn weder
ging wassen en de aan de Ruhr opgehouden schepen
weder konden varen, lagen er alleen te Ruhrort
ongeveer 800 tot 400 groote rijnaken, die op
transport naar den Boven-Rijn wachtten. Dat deze
schepen niet in eenmaal gesleept konden worden,
is te begrijpen. Het gevolg is dan ook geweest, dat dc
s}eeploonen, welke in een dergelijk geval steeds dalen,
niet alleen even hoog bleven als in de laagwater-
periode, doch zelfs nog hooger werden. Hierbij kwam
nog, dat de was van den
Rijn
in ‘zeer korten tijd
abnormaai werd, zelfs zoodanig, als in de laatste 40
jaar niet was voorgekomen. Het gevolg hiervan was,
dat het grootste gedeelte der schepen, die eerst hadden
gewacht door den lagen waterstand, thans weder
werden opgehou.den door den hoogen waterstand. Door
al deze omstandigheden was het geen zeldzaamheid,
dat schepen voor een reis van Antwerpen naar Straats-
burg, welke onder normale omstandigheden in 35 tot
40 dagen kan worden ivolbracht, 4 maanden noodig
hadden. Het is dus te begrijpen, dat door de trans-
portondernemers door al deze abnormale stoornissen
groote vêrliezen zijn geleden.
Het is zeker niet overbodig hier eens te wijzen op
liet fei’t, dat het riviervak Manuheim—Straatsburg
den laatsten tijd niet meer wordt onderhouden zooals
zulks het geval was toen de Duitschers het groote be-
lang hadden, dezen vaarweg op voldoende diepte te
houden. Zooals bekend, is de bedding van dit rivier-
vak van dien aard, dat, indien men steeds, over vol-
doende vaar.diepte wil beschikken, er steeds gebag-
gerd moet worden, teneinde de zoogenaamde zand- en
grintbanken, welke zich vormen, te verwijderen. Zij,
die thans bij een goeden vaarweg van Mannheim naar
Straatsburg h4t grootste belang hebben, schijnen zich om het onderhoud van dit gedeelte van den Rijn min-
der te bekQmmeren. Men had toch zeker verwacht, dat,
waar Straatsburg een Fransohe haven is geworden,
do Fransehen ook voor dit onderhoud zeuden hebben
zorg gedragen.
Tot voorbeeld diene, dat men twee jaar geleden van
Mannheim naar Straatsburg met ongeveer denzeifden
diepgang koLi varen als van Ruhrort naar Mannheim.
Thans is zulks niet meer liet geval; wanneer men met
een schip van Mtr. 2,50 diepgang tot Mann.heim
gekomen is, moet men in den laatsten tijd te Mann-
heim tot circa Mtr. 1,50 oplichten, hetgeen natuurlijk
groote kosten veroorzaakt.
Hot is te hopen, dat de bevoegde Fransche autori-
teiten het belang van een goed onderhouden rivier tot
Straatsburg spoedig zullen inzien en hierin afdoende verbetering zullen brengen. Mocht ‘dit niet het geval
zijn, dan is ook in het jaar 1920 wederom een stagnatie
in het bedrijf te verwachten, waardoor •zeer zeker de
huren, vraehten en sleeploonen niet lager zullen zijn
dan in het afgeloopen jaar.
Hierbij komt nog, dat liet personeel steeds hoogere
eisehen stelt en steeds korteren arbeidsduur verlangt,
hetgeen natuurlijk ook een vermindering van de be-
schikbare tonnage tengevolge heeft.
Indien de aanvoeren voor Duitschland op grond van
(le economische regelingen en de te verstrekken credie-
ten werkelijk van eenigen omvang zullen ‘gaan worden
en de arbeiderstoestanden in de mijnen zullen blijven
verbeteren, zooals thans liet geval is, waardoor de
productie verhoogd wordt, is to verwachten, gezien
het feit dat Duitschlan’d groote hoeveelheden per
water aan de Entente – in hoofdzaak Frankrijk –
moet leveren, dat de rijnvrachten zeer vast zullen
zijn, zoodat het ieder transportondernemer geraden is
bij het aannemen van transporten voorzichtigheid in
acht te nemen.
Voor deze conclusie spreekt ook het feit, dat nog
steeds geen rijnsehepen gebouwd worden, aangezien,
zooals vroeger reeds gezegd, ‘de meeste werven, die
rijuschepen bouwden, ingericht zijn geworden voor
den bouw van zeeschepen en alle met belangrijke
orders overstelpt zijn. De prijzen van rjnschepen en
rijnsleepbooten zijn dan ook steeds stijgende en ‘klei-
nere, oude schepen worden den laatsten tijd zelfs ver-
kocht tegen
f
80 tot
f
95 per ton draagvermogen, terwijl de gi’ootere schepen verkocht zijn geworden
tegen
f
75 tot
f
80 per ton draagvermogen.
Gedurende 1919 . werden in Lobith in- en uitge-
klaard:
Opvaart:
Geladen: Aantal schepen 4944; tonnen 4.590.921.
Ledig:
5158;
1664.566.
Af v a er t:
Geladen: Aantal schepen 5219; tonnen 3.932.643.
Ledig:
,,
,,
4470;
,,
2.509.451.
Het aantal ingeklaarde houtvlotten bedroeg 126
niet een tonnen-inhoud van 175.158,3.
A. VAN
DRIEL.
Rotterdam, Maart 1920.
EEN NIEUW BEGINSEL IN DE TYPOGBAFIE.
De Collectieve Arbeidsovereenkomst in de Typo-grafie, welke 5 Januari van dit jaar in werking is ge-
treden, ‘bevat een nieuw beginsel, dat vermoedelijk
ook buiten de eigenlijke kringen van het Grafisch- en
Boekbedrjf de aandacht zal trekken. Wij bedoelen het
overleg tusschen de werkgevers- en de werknemers-
organisatiën inzake ‘de prjstarieven en het royement. Het is ons plan omtrent deze regeling een en ander
mede te ‘deelen.
Vooraf evenwel moeten wij een paar
lijnen
aalige-
ven hoe ‘de organisatie in de Typografie is opgebouwd.
Het streven om de treurige bedrjfstoestanden, die
destijds in de Typografie bestonden, te verbeteren,
heeft er toe geleid, dat men een prijstarief invocrdc,
waar beneden ‘door ‘den ondernemer niet mag worden
geleverd. De ervaring leerde, ‘dat slechts weinige
zaken er een behoorlijke kostprijsberekening op nahie]-
den. Het prijstarief nu ‘is voor de ondernemers ‘een
lei’ddraad, waardoor
zij
er op worden gewezen, welke
prijzen moeten worden gerekend, zal er van een loonend
bedrijf sprake ‘kunnen zijn. Het ‘tarief is gebaseerd op
een behoorlijk ingerichte onderneming. Slecht geoutil-
leerde ‘bedrijven zullen zich dus tot dat peil moeten opwerken om te kunnen blijven bestaan. De achter-
lijie ondernemingen mocht men niet als basis nemen.
Want dan zouden de beter ‘ingerichte te groote win-sten maken en ‘de prikkel om technische verbeterin-
gen in te voeren, te zeer verminderen.
Het prjstarief ‘moet ‘derhalve worden beschouwd
als een middel om den producent te Jeeren een be-
hoorlijke ‘kostprijs-berekening te maken. Invoering
van een dergelijk tarief verdient slechts dan ‘aanbeve-
ling, wanneer een bedrijf zich door ‘de ‘onbeperkte con-
currentie niet kan verheffen tot een toestand, waarbij
de gemiddelde ondernemer en arbeider een redelijk
bestaan vinden.
Het schijnt, dat de economische toestand van het
boekdrukkersbedrijf ‘destijds in ‘het buitenland al niet
veel beter was dan ten onzent. Reeds lang voordat de
Nede
r
landsche organisatie tot stand kwam, was men,
31 Maart 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
271
met name in Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland,
werkzaam om een prijstarief vast ‘te stellen en een
bedrijf’sorganisatie op te bouwen. Met het resultaat,
dat ‘in die landen or.ganisatiën werden gevormd, die
in vele opzichten met •de latere Nederlandsche rege-
ling overeenkomen. En op het oogenblik is men ook
in België bezig om overeenkomstig dit algemeen mo-
del een bedrijfsvorm vast te stellen.
Wij achten het bovenstaande van belang, omdat
daaruit blijkt, dat de bedrijfsorganisatie in de Typo-
graf ie niet op een goeden dag werd uitgedacht, ten-
einde het publiek eens flink uit te buiten, maar dat
zij werd geboren uit een economische noodzakelijkheid.
Voor •de handhaving der tarieven verleenen de ge-
zellenorganisatiën hunne medewerking door het z.g.
verplichte lidmaatschap. Door deze clausule van de
Collectieve Arbeidsovereenkomst mogen de georgani-
seerde gezeflen slechts in diens’tjbetrekking treden hij georganiseerde patroons, terwijl omgekeerd georgani-seerde patroon’s slechts georganiseerde gezellen kun-
nen aannemen. Wanneer nu een patroon de besluiten
der organisatie, in dit geval het prijstarief, niet
w’enscht na te leven, dan zal hij in het uiterste geval
van de organisatie moeten worden geroyeerd. Maar dit
beteekent dan tevens, dat zijn gezellen hem de dienst-
betrekking moeten opzeggen.
Intusschen gaf deze regeling aanleiding tot een
moeilijkheid, welke zich steeds ernstiger deed gevoe-
len. De gezellenorganisatiën verleenden hun steun
aan de tarieven door de patroonsorganisatie opge-
steld, zonder dat
zij
in de gelegenheid waren te be-‘
oordeelen, of die tarieven ‘billijk waren en met name
of zij niet een on’behoorlij’ke winstm’arge ‘openlieten.
D.e leiders der werknemers wezen er op, dat zij zich in
een scheeve positie bevonden, wanneer •zij op hun al-
gemeene vergadering ,moesten toegeven, dat zij toch
eigenlijk van de prijsregelingen, die mede door hun
organisatiën werden gehandhaafd, niet het juiste be-
grip hadden.
De patroonsorganisatie moest de redelijkheid hier-
van erkennen. Waar de leiders der gezellenorganisa-
tiën mede verantwoordelijk zijn en zich mede verant-
woordelijk. gevoelen voor-de behoorlijke ontwikkeling
van het geheele drukkersbedrijf, daar stemde men toe
niet van hen te mogen vergen, dat zij een prjstarief
s’teunen, zonder dat zij in de gelegenheid zijn geweest
zich van de noodzakelijkheid en van de juistheid van
dat, tarief te ‘overtuigen.
Het was zeer moeilijk den juisten vorm te vinden,
waardoor ‘aan het bezwaar werd tegemoet gekomen.
Ten slotte werd Ajt 81 van de Collectieve Arbeids-
overeenkomst vastgesteld, ‘hetwelk luidt als volgt:
Overleg inzake de prijstarieven.
1. i)e contractanten ter eenre zijde (patroonsorga-
nisatiön.) geven ‘den contractanten’ ter andere zijde
(gezeflenorganisatiën) inzicht in de prijstarieven, al-
vorens ‘deze worden vastgesteld ‘of gewijzigd.
• 2. Elk van de contactanten ter andere zijde wijst
daartoe een lid aan, hetwelk door en uit zijn Hoofd-
bestuur wordt gekozen.
Wat beteekent nu ‘dat ,,inzicht geven” in de prijs-
tarieven?
Uit dit artikel blijkt, ‘dat de ‘besprek’ingen alleen
tusschen de organisatiën worden gevoerd. Tusschen
den in’dividueelen ondernemer en den individueelen werknemer bestaat ten deren geen band. Dit zou na-
tuurlijk de positie van den ondernemer ,geheel onmo-
gelijk ‘maken.
Waar het ‘hier zoo gewichtige besprekingen betreft,
die in een te groote vergadering tot onvruchtbate dis-
cussie aanleiding zouden geven, wordt ieder der ‘vier
gezellenorganisatiën door ôôn Hoofd’bestuurslid, in
de piaktijk den Voorzitter, vertegenwoordigd.
Deze ‘bijeenkomsten zijn van bijzonder gewicht. Met
‘de ‘ter vergadéring uitgenoodigde leiders ‘der gezellen
wordt het prijstarief uitvoerig besproken. Men gaat
na de wijze waarop ‘de berekeningen zijn uitgevoerd.
Vragen worden beantwoord en nadere inlichtingen
gegeven. ‘
De patroonsorganisatiën konden dit overleg gerus
aanvaarden. Over de basis, waarop het tarief moest
worden opgebouwd, was men het bij de ‘onderhandelin-
gen over de nieuwe
–
Collectieve Arbeidsovereenkomst
reeds eens geworden. De tarieven zouden de kosten
van dn ondernemer (kapitaalrente, ‘arbeidsloon, mate-
riaalvérbruik, enz.) moeten dekken, tevens gelegenheid
laten voor het maken der :noodige reserves en ten
slotte ‘den ‘ondernemer een redelijke belooning voor
zijn werkzaamheden ‘waarborgen.
Tevens moest worden vastgelegd of een gemiddelde,
dan wel een marginale onderneming, zou worden ge-
nomen ter bepaling van de bedrjfsonkosten, enz. Als
basis werd gekozen de gemiddelde onderneming. Het
tarief zou dus berusten op een behoorlijk geoutilleerd
bedrijf.
Maar wanneer de leiders der gezellen nu eens als
hun ineening te kennen geven, dat een of ander onder-
deel van het ‘tarief niet juist is geregeld? Het geval
zal zich niet voordoen, wanneer de on’dernemers zor-
gen, dat zij ‘een behoorlijk prijstarief samenstellen.
Juist omdat de patroons o,’ertuigd zijn, ‘dat zij hun
tarief den gezellenleiders aannemélijk kunnen maken,
hebben ‘zij er geen ‘bezwaar tegen om in dezen overleg
te plegen. Intusschen wordt de eigenlijke leiding in
de prijspolitiek daarmee niet aan de patroons ontno-
men. Zij zijn het, die ten slotte de tarieven vaststel-
len of wijzigen. Met dien verstande echter, dat de
patroons er nimmer in zullen slagen een uitbuitings-
politiek te voeren, omdat ‘de gezellen niet aan de in-
stantdhouding en ve’rderen uitbouw der organisatie
zvl-
len blijven medewer’ken, wanneer dooi de patroons
onredelijke ‘bepalingen worden opgenomen
De reden, die er toe leidde, dat het ‘overleg in zake
de prijstarieven in de nieuwe C.A.O. werd opgeno-
men, n.l. dat men van ‘de gezellenorganisatiën, die aan
een regeling medewerken, niet mag ei’schen, dat zij
blindelings aanvaarden, wat ten dezen door de pa-
troon’sorganisatie wordt v’astgesteld, geldt in niet
mindere mate voor het geval, dat een patroon moet
worden ‘geroyeerd.
Onder de Collectieve Arbeidsovereenkomst 1917-
1919 waren de gezellenorganisatiën krachtens de be-
paling van het verplichte lidmaatschap zonder meer gehouden hun leden weg te nemen bij ‘den patroon,
die van het lidmaatschap was vervallen verklaard. Een
uitvoerige opgave van ‘de motieven, ‘die tot het roye-
ment hadden geleid, werd niet gegeven. De gerellen-
organisatiën waren ‘dus blinde executie-werktuigen
der patroonsorgan.isatie.
In de praktijk zou het geval zich ‘kunnen voordoen,
dat de patroon ‘door een onjuiste voorstelling van
zaken aan zijn gezellen den indruk zou weten te
geven, dat zijn royement onrechtmatig of onbillijk
was. In dat geval zouden de Besturen ‘der gezellcn-
organisatiën niet eens in staat ‘zijn uiteen te zetten,
waarom tot het royement moest worden overgegaan.
Op deze wijze zou het vertrouwen in de bedrijfsorga-
nisatie worden ‘geschaad.
Bovendien ontvangen de gezellen, ‘die aan een ge-
royeeiden patroon de diens’tbetrekking hebben opge-
zegd, een zekere werkloosheidsuitkeering van hun or-
ganisatie, wanneer zij niet dadelijk elders werk vinden.
Waar ‘dus het royement van een patroon aan de ge-
zel’lenorganisatiën financieele verplichtingen kn op-
‘leggen, daar is et alleszins rdelijk, om die organi-
satiën in dat royement te kennen.
Daarom werd Art. 82 van de C.A.O. vastgesteld. Dit
artikel bepaalt het volgende:
Overleg in zake het royem’ent.
1. De contractanten ter enre zijde (patroonsorga-
nisatiën) raadplegen, alvorens een hunner leden we-
gens overtreding der prijstarieven te royeeren, die
contractanten ter andere zijde (gezellenorganisatiën),
welke werknemers hebben, die ‘bij het overtredende lid
‘in ‘dienstbetrekk’ing zijn.
272
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
31 Maart 1920
Voor dit overleg wijst elk der contractanten ter
andere zijde het Hoofdbestuurslid aan, dat voor het
overleg inzake de prijstarieven is gekozen.
Elk van de contractanten ter andere zijde raad-
pleegt, alvorens een lid te royeeren, de contractanten
ter eenre zijde.
De patroonsorganisatie royeeit dus niet dan nadat
de betrokken gezellenorganisatie heeft kunnen nagaan
of de voorgeschreven procedure is gevolgd en nadat
zij tevens in de gelegenheid is geweest haar opmer-
kingen te maken naar aanleiding van het gewezen
vonnis. Komt het dan zoover, dat de patroonsorga-
nisatie tegenover een weerspannig lid ‘den uitersten
maatregel moet toepassen, dan zijn de gezeflenorga-
nisatiën in de gelegenheid hun leden, die bij het, con-
flict zijn betrokken er op te wijzen, waarom deze
maatregel moest worden genomen. De gezellenorgani-
satiën voeren nu niet meer blindelings uit, hetgeen
door de patroonsorganisatiën wordt verlangd, maar
passen maatregelen toe, waarvan hun de noo&zakelijk-
heid is aangetoond.
l)e gezellenorganisatiën worden ,.geraa’dpleegd”. Ook hier is het dus de patroonsorganisatie, die over
liet royement beslist. Dit ‘beteekent niet, •dat de rege-
ling daardoor voor de gezellenorganisatiën haar waar-
de verliest. De ervaring leert, dat men het in deze
zaken eens zal worden. Wie nagaat, dat de Commissie,
die in hoogste instantie over geschillen uit arbeids-
zaken beslist, uit een gelijk getal werkgevers en werk-
nemers is samengesteld en dat ‘die samenstelling nooit
tot eenige moeilijkheid aanleiding heeft gegeven, 1)0e
wel thans reeds vanaf 1914 ruim 1000 beslissingen
moesten worden genomen, hij zal moeten toegeven,
dat ‘de besprekingen, die hij hangende royementen tus-
schen werkgevers- en werknemersorganisatiën worden
gevoerd, evenzeer tot een aan beide zijden bevredigend
resultaat zullen voeren.
Het kan niet worden ontkend, ‘dat het royement
ernstig treft. Toch is het schromelijk overdreven, om
hier van de ,,mort civile” te spreken, zooals Mr. J. A.
Leivy heeft gedaan. De ervaring leert, dat er nog
talrijke, zij het dan ook meest kleine, ongeorgani-
seerde drukkerijen bestaan. Dat het royement zonder meer den ondergang van het bedrijf beteekent, is dus
onjuist.
Maar waar zij, die buiten de bedrjfsgemeenschap
worden gesloten, toch in een moeilijke positie geraken,
daar is het
noodzakelijk,
dat niet lichtvaardig over
hun belangen wordt beschikt. Zulks geldt zoowel voor
den werkgever als den werknemer. Dit is mede een
van de redenen geweest, waarom men er toe is over-
gegaan ëlkan’der wederzijds in de royementen te
kennen.
De Commissiën der patroonsorganisatie, die in eer-
sten aanleg en in hooger beroep de geschillen beslis-
sen, ieder bijgestaan door een verschilleRden rechts-
geleerden secretaris, stellen ‘den beklaagde volledig in
de gelegenheid aan te voeren wat ten
zijnen
gunste
kan strekken. Het royement kan slechts na een nieuwe
procedure worden uitgesproken door het Hoofdbe-
stuur, dat alles in het werk stelt om den schuldige tot zijn plicht te brengen. Daar komt dan nu nog bij, dat
de geheele behandeling van het geschil met de leiders
der ge’zellenorganisatiën zal worden besproken4 l)e
kans ‘dat een ‘dwaling wordt begaan, is door ‘deze maat-
regelen tot een minimum teruggebracht. Dit geldt te
meer, waar het verantwoordeljkheidsgevoel van hen, die aan de leiding deelnemen, voortdurend wordt ge-pfikkel’d door de wetenschap, dat zij over zoo groote
belangen moeten beslissen.
Het spreekt wel haast vanzelf, dat het overleg in
zake de prjstaiieven bij de onderhandelingen over de
nieuwe Collectieve Arbeidsovereenkomst tot heel wat
meer besprekingen heeft aanleiding gegeven, dan het
overleg inzake het royement. Weliswaar waren ook
personen buiten het drukkersbedrijf reeds met liet
tarief bekend. Met name de Nederlandsohe Uitgevers-
bond is ei van op de hoogte. Bovendien worden de
tarieven besproken in de vergadering van den Con-
tralen Raad van Vakbön’den in het Grafisch- en Boek-
bedrijf, waarin naast de Uitgevers, ook Boekbinders,
Seendrukkers, Papierha’ndelaren, enz., zitting heb-
ben. Maar dit neemt niet weg, dat men een zeer he-
langrijken stap heeft gedaan, ‘door thans aan de ge-
zellenorganisatiën invloed op de pTijsbepaling toe te
kennen.
Het is een bewijs van juist inzicht, .dat de patroons-
organisatie het overleg heeft aanvaard.
Telkens hoort inen tegenwoordig de klacht, dat de
organisatiën der arbeiders zich hij de onderhande-
lingen over de arbeidsvoorwaarden zoo weinig be
kommeren om de ‘vraag of het bedrijf de nieuwe bepa
lingen wel zal kunnen dragen. Zoo dikwijls wordt
voorbijgezien, dat de werknemers zelf ‘de dupe kunnen
worden van te hoog opgevoerde bonen, wanneer de
ondernemers door werkvernietiging genoodzaakt zijn
een deel van hun personeel weg te zenden en werkloos
te maken.
Tevens wordt geklaagd over den tegenzin, waar•
mede de arbei’ders hun arheid verrichten. Wij herin-
neren in dit verband aan de interessante artikelen
over ,,Arbeitsfreudigkeit” van de beeren Stork en Vati
Braambeek, welke een.igen
tijd
geleden in ‘dit weekblad
verschenen. Telkens bemerkt men, dat de arbeider het
niet in zijn belang acht zich te beijveren om de pro-
ductie op te voeren, daar naai zijn meaning het
grootste gedeelte van hetgeen hij meer voort’brengt
toch terecht komt in de zakken van den ondernemer.
Deze feiten sf aan een verhoogde arbeidsiutensi’vi-
teit in den weg. En toch is een verhoogde productie
een eerste vereischte om in den economischen toestand
verbetering te brengen. Hoe geringer de goederen.
voorraad, des te minder valt er te verdeelen. Wanneer
men het algemeen levenspeil wil verhoogen, ‘dan is het
noodig de verarmde wereld te verrijken, opdat er meer
kan worden verdeeld. Vandaar, dat zoo sterk op ver-
hoogde preductie moet worden aangedrongen.
Het orverleg inzake de prijstarieven kan er voor de
Typografie toe
bijdragen,
dat zulks plaats heeft. De
gezellen weten dan, dat meerdere welvaart in het be-
drijf niet alleen den ondernemers ton goede zal komen.
Zij krij.gen thans ‘begrip van de economische mogelijk-
heden, waarvoor het bedrijf wordt gesteld. En waar de
tarieven na overleg worden vastgesteld, daar zal men thans gezamenlijk de bezwaren der werkvernieti’ging
onder de oogen zien. Op deze wijze wordt de gelegen-
heid geopend tot vruchtbare samenwerking.
Wij willen ten slotte nog de vraag onder de oogen
zien of het overleg inzake ‘de prjstarieven ook eenige
waarborg geeft voor den consument, dat geen onrede-
lijk hooge tarieven worden vastgesteld.
Ten einde de positie van den verbruiker juist te
bepalen zij ‘herinnerd aan hetgeen wij eenige maanden
geleden in dit weekblad schreven,
1)
ni. dat men het ten onrechte wel eens doet voorkomen alsof het door Prof.
Teraa
r
t verdedigde systeem der Economische Bedrijfs-
organisatie in de Typografie geheel is vastgelegd. In
het bijzonder voor de prjspolitiek is deze opvatting
onjuist.
Op pag. 70-76 van zijn ,,Vraagstu.kken ‘der Econo-
mische Bedrijfsorganisatie” geeft Prof. Veraart aan
welk systeem van prijspolitiek door hem wordt voor-
gestaan. Dit systeem beoogt een voortdurende ver-
hooging der prijstarieven, welke desnoods moet worden
dobrgevoerd door het bedrijf te sluiten en zoodoende
de productie kunstmatig in te krimpen.
Geheel anders de prijspolitiek in de Typografie. De minimumtarieven werden ingevoerd om den onderne-
mer en arbeider een redelijk’bestaan te waarborgen, het-
geen v66r het bestaan der organisatie niet het geval
was. Het tarief wordt dan ook slechts z66 hoog ge-
steld, dat de gemiddelde producent een behoorlijke
belooning voor zijn arbeid kan ontvangen.
1)
Nummer
van 29
October 1919. De prijspolitiek in de
Typogratie.
31 Maart 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
273
Toch rai het feit, dat de tarieven door de be1ang
hebbenden zelf worden vastgesteld bij deren of genen
de vraag doen rijzen of men ‘het aangenomen beginsel
wel eteeds getrouw is gebleven. En ‘dan draagt •de
nieuwe regeling er mede toe bij, dat dit beginsel wordt
gehandhaafd.
Want de wetenschap, dat aan de leiders der gezel-
lenorganisatiën inzicht in de vast te stellen tarieven
moet worden gegeven, is voor de Commissie, ‘die het
ontwerp gereed maakt, een prikkel te meer om met de
allergrootste nauwkeur.iiglheid, te werken. Men weet,
dat besprekingen ‘zullen moeten worden gevoerd met
personen, die als niet direct belanghebbenden, de
ontworpen regeling zullen toetsen aan de beginselen,
die men voor het vaststellen van het prijstarief was
overeengekomen. Immers – het werd bôven reeds ge-
zegd – tijdens ‘de onderhandelingen over de nieuwe
bepaling betreffende het overleg inzake de prijstarie-
ven stelden beide partijen zich op het stenidpunt, dat de tarieven den ondernemers slechts een redel’ike en
geen buiteii’sporige belooning moesten toekennen.
Het is zeer wel mogelijk, dat men op den duur ook
aan vertegenwoordigers van consumenten invloed op
de prijsbepaling zal toekennen. Men kan dan aan-
knoopen bij de huidige regeling, waarbij verreweg de groo’tste afnemer van drukwerk al. •de uitgever reeds
in de tarieven wor’dt gekend. Eenige andere groote
verbruikers zouden met den uiever een Raad kun-
nen vormen, die zich op de hoogte moet stellen van de
tarieven. Alsdan is ‘een waarborg temer verkregen,
dat geen maatschappelijk ongeoorloofde winsten wor-
den gemaakt.
In dezelfde richting bewegen zich de ontworpen
statuten van den R-K. Oentralen Raad van Bedrijven,
welke binnenkortop ‘het tweede Congres zullen wor-den vastgesteld. Een Consumentenraad bestaande uit
8 personen, welke worden aangewezen door ‘het R.-K.
Verbond van Werkgeversvereenigingen, den Nederl.
R.-K. Middens’tan’dsbon’d, Cen Ned. R.-K. Boerenbond
en het Bureau voor de R.-K. Vakorganisatie zullen ‘de
prijstarieven van ieder bedrijf moeten goedkeuren,
alvorens deze in werking kunnen treden. Het ‘beginsel
zelf, dat aan een Consumentenraad ten grondslag ligt,
verdient zeker bijzonder aanbeveling. Slechts is het de vraag of ‘de uitwerking wel juist is geweest. Vooreerst
schijnt het ons minder gelukkig, dat slechts één Consu-
m’entenraa•d voor alle bedrijven wordt voorgesteld. Het
is voor dezelfde personen niet mogelijk zich in de prijs-
politiek van zoeveel bedrijven geheel in te werken.
Verder ware het beter geweest om de benoeming van
cle leden van den Raad niet aan de ‘genoemde vier
organisatiën op te dragen, •daar de Raad thans voor
groote groepen der bevolking (ambtenaren, enz.), die
juist het meest ‘gevaar loopen als verbruikers in de
klem te geraken, veel aan ‘beteekenis verliest. Men ‘had
h.v. den Minister van Arbeid kunnen uitnoodigen, de
benoeming te doen, waardoor ‘de leden niet slechts
onafhankeljker zouden komen te staan, maar tevens
in meerdere mate zouden kunnen worden geacht het
algemeen maatschappelijk belang te vertegenwoor-
digen.
lutussohen kunnen wij de belangen ‘der verbruikers
thans niet nader bespreken, omdat wij dan bniten ons
onderwerp zouden gaan.
Allerwegen wordt de vraag ‘besproken op welke wijze
het bedrijfsleven in de ‘toekomst moet worden geor-
ganiseerd. Ieder oogeniblik vragen nieuwe plannen
de aandacht. Wij meenden goed te doen met te wijzen op hetgeen bij de nieuwe Collectieve Aiheidsovereen-
komst in de Typografie op dit gebied is vastgelegd;
Mr. A. A.
VAN RHIJN.
Amsterdam, 1920.
TERUG TOT DEN GOUDEN STANDAARD? –
Naar aanleiding van een artikel van Mr. Mees in
Econ. Stat. Ber. van 24 Maart zij het mij vergund
enkele ‘opmerkingen te maken.
De beschouwingen van den schrijver betreffende
de onlangs aangenomen wet tot verlaging van het ge-
halte van onze zilveren munten ga ik stilzwijgend
voorbij, waar ik alleen de verder aanbevolen maatre-
gel om den dooi ‘de zilverprjs-stijging geschapen
wantoestand uit den weg te ruimen, onder de oogen
wil zien.
Is ,,terugkeer tot den gouden standaard” wensche-
lijk, moet ‘de vrije goudafgifte ten ‘behoeve van het
internationale betalingsverkeer ‘hersteld worden? Deze vraag Ican niet beter ‘beantwoord worden dan
door de ‘daarvan door Mr. M. verwachte gevolgen eens
nader te ‘bezien.
Als voornaamste gevolg wordt door Mr. Mees prijs-
daling verwacht. Ten aanzien hiervan zou ik nu aller-
eerst willen opmerken, ‘dat, waar de schrijver zich op
het staadpunt stelt, dat ons geld ten opzichte van zijn
standaard is gedeprecieerd, en dat terugkeer tot den gouden standaard opheffing dier ‘depreciatie en dus
prijsdaling zou tengevolge hebben, in ‘dezén een
kleine beperking is te maken.
,,Depreciatie” ‘beteekent m.i. vermindering van
koopkracht; het woord zelf geeft slechts een feit, geen
oorzaak aan. Wanneer in een land ‘het geld is .,gede-
precieerd”, d.i. in koopkracht verminderd, dan zal
daarvan de oorzaak zoowel bij het geld als bij de goe-
deren kunnen liggen, die voor dat geld ‘kunnen ver-
kregen worden. Een maatregel ten aanzien van dat
geld genomen, zal daarom slechts dan de depreciatie
kunnen wegnemen en dus prijsdaling kunnen te weeg
brengen, wanneer de oorzaak van de depreciatie en
dus van de prijsstijging bij het ‘geld zèlf ligt. Waar
wel mag worden aangenomen dat van de hier te lande
heerschende duurte een belangrijk ‘deel der oorzaken
bij de goederen en niet
‘bij
het geld ‘llgt,zal in het
algemeen een maatregel ten aanzien van ons geld ge-
nomen, ook slechts in beperkte mate prijsdaling ten
‘gevolge kunnen hebben.
Ook die beperkte – prijsdaling zal echter van een
clergelijken maatregel – i.c. herstel van vrije goiidaf-
gifte – slechts dan te verwachten zijn, wanneer door
die gou’dafgifte, evenals voor den oorlog, de buiten-
landsche wisselkoersen blijvend ‘kunnen ibeheerscht
worden. Ik beperk mij ten aanzien hiervan naar het
voorbeeld van Mr. M. tot Amerika. Zal afgifte van goud blijvend den wisselkoers op Amerika omlaag
kunnen ‘drukken? Ik meen hieraan op goede gronden
ten sterkste te mogen twijfelen.
Goudafgifte was voor den oorlog het middel om het
te hoog oploopen van den koers tegen te gaan; als
thans evenwel, zooals de schrijver wil, goud werd af-
gegeven, zou die maatregel door de veranderde om-
standigheden ook een ander karakter hebben. Door
dezen maatregel ‘konden vroeger de wisselkersen bin-
nen hun goudpunten worden gehouden, omdat de
schommelingen van ‘die koersen hun oorzaak vonden
in
tijdcligke
afwijkingen, als tijdelijk sterk verhoogde
vraag naar betalingsmid’delen op het buitenland. Waar
evenwel than’s de koersverschillen hun oorzaak vin-
den in een meer
blijvend
deficit onzer betalingsbalans
tegenover Amerika, kan goud niet als handelswaar
worden gebruikt om het geschikte evenwicht dier
balans weer te herstellen.
Dit argument klemt des te meer, waar geen ander
land dan Amerika momenteel goud af-geeft en wij dus
door het nemen van een ‘dergelij’ken maatregel de kans
zouden loopen het Nederlandsche goud tot een spe-
culatie-object voor ‘het ‘buitenland te maken, zonder
eenig voordeel voor ons land. Want zonder mij aan
becijferingen te wagen ten opzichte van onze beta-
lingsbalans tegenover Amerika, geloof ik toch er ten
-zeerste aan te mogen twijfelen of zelfs afgifte van al
het ‘bij De Nederlandsche Bank berustende goud –
na aftrek van het ‘deel bestemd voor dekking der
bankbiljetten – in staat zou zijn een blijvenden invloed
van eenige ‘beteekenis op den Amerikaanschen koers
uit te oefenen. Zoolang dienaangaande geen zeker-
heid ‘bestaat, zou het afgeven van goud door ‘de circu-
latiebank toch als zeer otrvooriichtig moeten worden
gequalificeerd.
Deze laatste rnoeilijklieiid word t trouwens door
Mr. M. nelf erkend, waar hij spreekt over de vrees,
dat al het goud naar het buitenland zal afvloeien. Hij
tracht evenwel die vrees uit ‘den weg te ruimen door
te zeggen: ,,Maar blijkt er •een groote drang naar
gouduitvoer te bestaan, dan staat meteen vast, hoe
noodzakelijk die uitvoer is.” Deze uitlating is mij
eerlijk gezegd – misschien ligt het aan mij – niet
duidelijk.
Wanneer iemand ‘s avonds naar huis toe gaat, be-
wijst dan zijn innerlijke drang om, wanneer hij geen
tram meer kan irijgen, een taxi te nemen, de nood-
zakelijkheid daarvan? Het lijkt mij, dat wanneer hij
zich bij vorige gelegenhéden bij loopen goed heeft be-
vonden, hij goed zal doen in dezen bij zijn vroegere politiek te blijven, vooral wanneer het toegeven aan
zijn innerlijken drang hem misschien morgen in zijn
portemonnaie zal opbreken!
Goudafgifte moet verder volgens Mr. M. met in-
krimping der circulatie gepaard gaan. Die afgifte zelf
zal alleen inkrimping der circulatie ten gevolge heb-
ben, voorzoover het af te geven goud betaald wordt met
bankbiljetten of zgn. giral geld. Inkrimping der cir-
culatie op haar beurt zal alleen dan de depreciatie
van het geld doen verdwijnen, wanneer de oorzaken
dier depreciatie ‘bij het geld zelf liggen. Ik verwijs in dit verband naar het boven reeds uiteengezette. Het-
zelfde geldt trouwens voor ‘de door Mr. M. mede aan-
bevolen disconto-verhooging, waar ook deze maatregel
ten slotte slechts werkt via inkrimping der circulatie.
Slechts is hierbij nog aan te merken, dat de door die
disconto-ver’hooging bewerkte inperking der crediet-
verleening wellicht voor onzen door den oorlog ont-
wrichten handel en onze industrie zeer nadeelige ge-
volgen zou kunnen hebben. (Zulks zonder in het minst
te raken aan de, ook natuurlijk bij die crediet-verlee-
ning bestaande, noodzakelijkheid van schifting van
goed en kwaad.)
Disconto-verhooging als middel tot prijsdaling aan-
bevolen, zou beperkend werken op onzen export en
zood’oende daardoor een ander en beter middel ter
sal’deering onzer betalingsbalans, – ul. opvoering van
dien export – ter zijde stellen, en onder verwijzing
naar het bovenstaande meen ik te mogen zeggen, dat
laatstgenoemd nadeel wel eens grooter zou kunnen
blijken dan het voordeel door Mr. M. verwacht. ik liet mij in dit verband verder slechts daardoor tot een her-
haling van hetgeen ik reeds boven gezegd ha’d, verlei-
den, waar hier nog duidelijker dan boven in het be-toog van Mr. M. uitkomt zijn mi. onjuiste meening,
dat inkrimping der circulatie – hetzij als zelfstan-
dige maatiegel, hetzij als gevolg van goudafgifte of
disconto-verhooging –
op
zich zelf
tot prijsdaling
moet leiden.
Volkomen ‘ben ik het verder met Mr. M. eens, dat
hij het nemen van den door hem aanbevolen maatregel overleg met andere landen aanbeveling zou verdienen.
Het enkele feit echter, dat Mr. M. het
slagen
van dat
overleg niet maakt tot een ,,conditio sine qua non”
voor het wijzigen van onze goudpolitiek, gaf mij reden
genoeg tot bovenstaande beschouwingen.
Ik zou op grond van het bovenstaande willen con-
cludeeren, dat het maar te wenschen is, dat De Neder-
Ian,’dsche Bank ‘den raad van Mr. M. niet moge volgen.
Opvoering van onzen export en zuinigheid in het land
zelf met mindere ‘behoefte aan import
zijn
middelen
tot herstel, waaraan de nadeelen van •het stelsel van
Mr. M. niet zijn verbonden.
Mr. G.
ScHwARTz
VERKOOP VAN AMERIKAANSCHE SCHEPEN.
Gelijk de lezer weet, deed de oorlog in de V. St.
een soheepsbouwnijverheid ontstaan, die dit land
met één slag tot ‘de voornaamste schepenbouwende
mogendheid ter wereld maakte. Stond in 1913 maan-
delijks gemiddeld 148.000 ton op stapel, in 1919 be-
droeg dit cijfer 3.575.000 ton. De heele industrie was
in regeeringshan’den en de United States Shipping
Board was met de leiding belast. De ervaringen in de oorlogsjaren met staatsbedrijf in de V. .St. opgedaan;
hebben evenwel de neiging hiertoe allerminst ver.
sterkt. Op 1 Maart jl. werd de regeeringscontrôle op
de Spoorwegen opgeheven en het ‘beheer weer aan de
eigenaars overgedragen,
terwijl
ook op ‘het gebied der
scheepsbouw zic.h de neiging vertoont, .bat overheids-
bedrijf in particulier bedrijf om te zetten. De moei-
lijkheden zijn hier natuurlijk veel grooter ‘dan bij de
spoorwegen, daar de Staat deze niet in eigendom,
slechts onder contrôle had, terwijl de scheepsbouw-
nijverheid en de han’delsvloot geheel staatseigendom
is en hiervoor dus andere eigenaars gevonden moeten
worden.
Met ‘de liquidatie van het Staatsscheepsbouwbedrjf en de Staatsreederij is evenwel een aanvang gemaakt.
Eenigen tijd geleden ‘bevatten de ‘dagbladen het be-richt, dat de werven te Hog Islan’d ten verkoop wer-
den aangeboden. Andere minder goed geoutilleerde
werven zijn gesloten, alsmede alle werven voor houten
schepen. Hieruit volgt, dat ook ‘de aanbouw af moet
nemen, hetgeen in’derdaad het geval is. Stonden in
het eerste ‘kwartaal van 1919 gemiddeld nog 4.180.000
ton op stapel, ‘dit aantal daalde in de volgende drie
kwartalen. tot resp. 3.874.000, 3.471.000 en 2.907.000
ton: een snelle achteruitgang ‘dus.
Doch niet alleen, dat ‘de nieuwbouw door den U. S.
Shipping Board is .stopgezet, bovendien tracht hij zich
‘door verkoop van een ‘deel zijner tonnage te ontdoen.
Wij waren dezer dagen in de gelegenheid omtrent
de motieven, ‘die tot dezen verkoop leiden, behalve de
lust het staatsbedrijf te liquideeren, van welingelichte
zijde eenige mededeeli’n.gen te ontvangen.
Onze zegsman deelde ons als een in de V. St. veel
gehuldigde opvatting mede, dat deze
bij
terugkeer
tot normaler tijden niet meer zullen kunnen concur-
reeren op de vrachtenmarkt en wel wegens de hooge
gages, die er betaald moeten worden.
Wat don scheepsbouw in de V. St. betrof, was hij
minder sceptisch. De exploitatiekosten van een schip.
toch zijn in groots trekken samengesteld uit:
gages;
kosten van kolen;
assurantiepremie;
havengelden, loodsgelden, e. d.;
rente en afschrijving.
Vooral de sub a. en 5. vermelde onkosten drijven
thans de vrachten op. Rente en afschrijv.ing bedragen
minder dan een vijfde ‘der totale exploitatiekosten.
Ook indien de thans geldende h’ooge bouwkosten per
ton blijvend zijn, zal dus een val in ‘de vrachten in
geenen deele uit behoeven te ‘blijven, ‘daar ‘de andere
factoren een ‘domineerenden invloed hebben. Zoo zijn
dus de vooruitzichten voor den scheepsbouw in de V. S.
gunstiger ‘dan die voor de scheepvaart onder Amen-
kaansche vlag, daar ‘de ‘buitenlandsche reeder wegens
de lagere gages, die hij betaalt, ‘de in de V. St. ge-
bouwde schepen wellicht nog met voordeel ‘kan exp]oi
teeren, hetgeen met ‘den Amerikaanschen reeder naar
alle
waarschijnlijkheid
niet ‘het geval zal zijn.
Een ver’dere oorzaak van de hooge vrachten is de
verminderde earning capacity der ‘schepen, die op
ongeveer twee derden van voor den oorlog wordt ge-
schat wegens ‘korte werkuren en ‘daar’door veroor-
zaakte congestie in ‘de havens. Hierboven werden de overwegingen van algemeenen
aard aangegeven, ‘die tot verkoop van tonnage door
den U. S. Shipping Board leiden. T’ot welk een omvang
men dezen verkoop wenscht te ‘doen plaats vinden,
blijkt wel hieruit, ‘dat momenteel in ons land vertoeft
de vertegenwoordiger van de Anderson Overseas Oor-
poration, welke maatschappij als agente van ‘den Ship-
ping Board optreedt en ver’kooporders heeft voor
1.500.000 tons.
Wat de meer onmi’ddellijke overwegingen, die tot
de pogingen tot verkoop aanleiding hebben gegeven,
31 Maart 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
275
betreft, tea eerste, zoo werd ons medegedeeld, staan
deze in nauw verband met het vraagstuk der crediet-
verleenin.g aan Europa en de v’alutakwestie. Aan ‘de
koopers der schepen in •de landen met gedeprecieerde
valuta wordt ni. lang crediet verleend, zoodat een
groote vraag naar dollars wordt vermeden, terwijl de
kans ‘bestaat, dat deze in de toekomst goed’kooper te
krijgen zullen zijn ‘dan thans. Een positief resultaat
wordt evenwel ook verwacht. België en Frankrijk,
wier import nu voor een groot ‘deel in buitenlandsche
schepen geschiedt en die de verschuldigde vracht-
penningen in huitenlandsche valuta contant moeten
betalen, waardoor ‘de wisselkoersen gedrukt worden,
zullen dan een eigen vloot krijgen, waardoor de
vracht ‘in francs ‘gecalculeerd wordt en ‘de vraag
naar vreemde ‘deviezen ‘zal afnemen. Daarenbovefl zul-
len tal van zeelieden werk ‘kunnen vinden op de
nieuwe schepen. Gegeven, ‘deze twee landen koopen
de heele 1.500.000 tons, waarvan hierboven sprake was, dan zal de besparing bij een geschatte earning
capacity van $ 100 per ‘ton $ 150 millioen bedragen,
onder vermindering van de kosten voor buitenland-
sche kolen natuurlijk.
Een credietverleening ‘dus aan Europa, waarbij het
Arnerikaansch belang zich ‘dekt met dat van de landen
aan deze zijde van iden Oceaan. Mag men bovendien
in een en ander wellicht een symptoom zien van het
doordringen van het besef, dat in het belang van dan’ Amerik-aanschen export ‘de geteisterde landen weer
op ‘de ‘been geholpen moeten worden, ‘des te beter.
Hiernaast staat als tweede motief voor ‘den ver-
koop ‘de ‘overweging, ‘dat, willen ‘de werven in ‘de
V. St., hoezeer ook ingekrompen in aantal, aan het
werk blijven
–
en zooals boven werd uiteengezet, ver-
wacht men, dat ze de concurrentie zullen kunnen vol-
houden – dan moet de productie in ‘het buitenland
worden afgezet, aangezien de schepen, indien ze on’der
Amerikaansche .vlag varen, niet concurreeren kunnen.
Het type de.r’ten verkoop aangeboden schepen (het
zijn de ‘kleine schepen ‘der vloot) maakt ‘deze beter ge-
schikt voor ‘de Europeesche kustivaart dan voor ge-
bruik ‘in ‘de V. St., waar deze lang niet in dien om-
vang bestaat. Het vervoer van ‘graan naar industrie-
gebieden en van de voortbrengselen van deze laatste naar ‘de land’bouwende streken geschiedt per ‘spoor,
aangezien ‘bei’de op hetzelfde continent liggen. Anders
is dit in Europa, waai ‘de staten veel meer eenzij’dig
ontwikkeld zijn en voor ‘den invoer van levensmid-
delen of van fabrikaten afhankelijk van ‘den aanvoer
van buiten. Bovendien, indien goederen in de Ver.
Staten voor export ‘bestemd zijn, geschiedt deze in
groote Oceaanbooten, ‘terwijl ‘de handel van West-
Europa met het N. en
Z.O.
van het werelddeel door
middel van kleinere bo’oten geschiedt. Alleen in het
Noordwesten der Ver. St. geschiedt de ‘goederenruil
over zee: het hout uit Washington en Oregon wordt
per boot vervoerd naar het wou’dlooze Californië, dat
petroleum naar genoemde Staten van de Unie expor-
teert.
De tweede reden, dat men juist de ‘kleine schepen
‘verkoopt, is hierin gelegen, dat men ‘de concurrentie
met de Europ. reeders zoo lang mogelijk vol wil
houden. Wtnt tengevolge van de ‘bepalingen van de
Seamen’s Act moeten deze een veel grootere beman-
ning voeren dan schepen van dezelfde grootte onder
vreemde vlag, hetgeen ‘de ‘hooge gagés dubbel voelbaar
maakt.
Wat ‘de kwaliteit dej schepen van den U. S. Ship-
ping Board betreft, hoewel in den beginne bij den
bouw fouten zijn gemaakt en de vaartuigen vooral te
lijden hadden bnder onvoldoende en ongeschoolde be-
manning, ‘de schepen !ler latere periode en ‘d’ie, welke
door de thans nog arheidende werven worden afge-
leverd, kunnen ‘den toets der kritiek zeker doorstaan.
De verkoop geschiedt dan ook on’der contrôle van
Lloyds. Waar de financieele redacteur van •het Han-
d’elsblad in zijn jongste weekoverzicht dan ook als een
der ‘hoof’dcorza’ken van het mislukken van ‘den verkoop
van tonnage aan reeders in de Ver. St. aanvoert, den
slechten ‘bouw der schepen, gaat dit wellicht voor een
deel op, doch moet daarnaast o.i. gesteld worden als
zeker niet minder ‘belangrijke overweging, ‘de vrees,
dat ‘het in de schepen te investeeren kapitaal geen ‘be-
.hoorlijk rendement zal afwerpen om de redenen, hier-
boven uiteengezet.
• Men ‘doet evenwel in de Ver. St. krachtige pogin-
gen, om een eigen vloot te houden. Ten einde de gages
op ‘buitenlan’dsche ‘schepen, die een ‘der ‘havens der
Unie aandoen, in de hoogte te drijven, werd de La
Follette Act (Seamen’s Act) in Januari 1916 van
toepassing verklaard op vreemde ‘schepen. Par. 4 van
deze wet bepaalt, ‘dat iedere zeeman in een Amen-
kaansche ‘haven zijn ‘schip kan verlaten en ‘bovendien
aanspraak heeft op de helft der verdiende gage. Van
‘deze vrijheid ma’ken de bemanningen van vreemde
schepen tegen lagere dan in ‘deVer. St. geldende gages
gemonsterd, op ruime schaal gebruik en monsteren
‘daarna weer voor de thuisreis tegen gage op Amen-
‘kaansch peil. Door een dergelijke protectionistische
bepaling (waarvan de toepasselijkhei’d door de Brit-
sche regeening aan ‘het Gouvernemn’t der Ver. St.
betwist *ordt) wordt het concurrentievermogen
voor ‘de vaart op de Ver. St. voor de schepen der Unie
natuurlijk vergroot. Dat men van den maatregel even-
wel niet zoo heel veel heil verwacht, mag misschien
geconcludeerd worden uit de verkoopspolitiek der
U. S. S’hippi’ng Board en de geringe kooplust, die er
voor de schepen in de Ver. St. bleek te ‘bestaan.
AANTEEKENINGEN.
De Russische CoöjeratieveBewe-
g
i n
g. – Het schijnt ern’st te worden met de her-
vatting van den handel op Rusland. De dagbladpers
bracht ‘de namen ‘der Russi’sche onderhandelaars, ter-
wijl de N.R.Ct. onlangs ‘de mededeeling ‘bevatte, dat te
Londen twee :zaken tot dat ‘doel waren opgericht, nl. de
Britisch Oorporrtion of Mme and Steam’ship Owners
in Russia, met een kapitaal van £ 10.000.000 en de
Anglo-Russian Shipping Cy. met £ 2.000.000 kapitaal.
Bovendien wist de Times te vertellen, dat aan som-
mi’ge Russische organisaties voor ‘den goederenharidel
credieten verleend waren door Engelsche ibanken, om
den handel mogeljk te maken. Ook in het met goede-
ren voigepropte S.kan’dinavië verwacht ‘men in Rus-
land een dbouché te vinden, on’dan’ks de waarschu-
ving van (den niet onbevooroordeel’den!) Miljoekof ‘in
,Politiken”, dat ‘de Sowjet-regeering de geïmpor-
teerde goederen zal nationaliseeren. Daar ‘omtrent ‘de thans zoozeer on’ze ‘belangstelling
vragende Russische coöperatieve ‘beweging h.t.l. wei-
nig bekend is, mogen ‘de navolgende schaarsche mede-
deelingen, ontleend aan het in Denemarken goed aan-
geschreven staande blad ,,Mercator” ‘hier een plaats
vinden.
Het was eerst na de aaneensluitin’g in 1898 van
al de locale vereenigingen tot eene .groo’te centrale
organisatie, ‘het ,,Alrussisohe Verbond van Coöp.
Consumptievereeni’gingen” (Oentrosojus), dat de be-
weging haar tegenwoordigen omvang en m’acht ver-
kreeg.
Behalve een ‘bond ‘van coöperatieve consu’m’ptie-
vereenigin’gen te zijn, nam Cen’troso’jus de productie
der consumptie-artikelen ter hand in eigen fabrieken,
welke geheel volgens moderne methoden werkten. •De
productieafdeeling omvatte: malerjen, sohoenfabnie-
ken, verbouw en verwerking van tabak, fabricage ‘van tegelwerken, conservenfabnieken en aanverwante be-
drijven en groote jacht- en vissoherijbedi’ijven aar.
de Moermanskust met eigen tonnage. De leiders van de centrale Organisatie zijn menschen met een voor-
uitzienden blik en zij openden o.a. kantoren in een reeks Europeesche steden en tevens te New Yo’rk,
Wladiw’ostock, K’dbe, Yokohama en Shanghai, zoodat
de organisatie paraat was om de werkzaamheden in
vollen omvang weder op ‘te nemen op
het
zelfde oogen-
blik, dat de toestand dit zou veroorloven.
276
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Maait 1920
Trots den buitengewoon ongunstigen toestand is
Oentrosojus in ieder geval in staat geweest om nog
een deel van den handel met het.buitenland te drijven
in
1918
en
1919,
namelijk in dat gebied van het land,
waar de sovjetregeering niet sterk was. De omvang
van dezen handel beliep in
191.8
ruim 1 miliiard
roebel en steeg in
1919
tot over de
2
milliard, aan-
zienlijke bedragen, gegeven den toestand in Rusland. Het Alrussische Verbond van de Russische Coöpe-ratieve Oonsurnptievereenigingen omvat
340
gewes-
telijke bonden met tegen de 20.000 consiimptieverce-
uigingen wier ledenaantal over de
15
millioen bedroeg.
Alleen dit getal zegt ons dat
de
organisatie een macht van beteekenis is. Haar ibeteekenis op econo-
misch gebied wordt nog vergroot door het bezit van
een eigen bank, de Moskva Maroding Bank, met een
kapitaal van 100 miljoen roebel. De bank heeft
filialen te Londen en New York, welke een komenden
vereldhande1 met Centrosojus uiterst zullen verge-
makkelijken.
In bui’tenlandsche handelskringen voelt men geen vertrouwen in de Russische coöperatieve beweging,
terwijl haar toch creclieten van heteekenis zijn ver-leend. De V. St. stonden •de organisatie een crediet
van $
25
millioen voor den inkoop van goederen in
de V. St. toe. Engeland heeft in totaal credieten tot
£ 17 millioen ingewilligd en Noorwegen
5
millioen
Kronen voor den inkoop van visch en daar aangenomen
mag worden, dat deze landen geen credieten tot zulke
bedragen verleenen zonder eerst inlichtingen te heb-
ben ingewonnen aangaande de kans, dat de Organi-
satie haar ‘verplichtingen nakomt en verder wat be-
treft ‘het weerstaan van eventueele aanranding van de
zijde van het nu-bestaande Russische regime, is het
waarschijnlijk, dat er nu eindelijk schot zal komen in
den handel met het Russische rijk.
Tot zoover ,,Mercator”. Naar men ziet staat het
blad op het veel aangevochten standpunt, dat de coöp.
beweging los staat van het Sowjet-regime.
Recente uitingen van Pan-A?nerilca-
n i s rn e.
– Het nummer van 3 Maart j.l. bevatte een
overzicht van het werk van de International High
Oommission, voortgesproten uit de eerste Pan-Ame.
rikaansche Financieele Conferentie, in Mei
1915
te
Washington gehouden. De tweede conferentie van
dien naam werd van
19-23
Januari
1919
terzelf der
plaatse gehouden. Als slot van de beraadslagingen
werd met algemeene stemmen (behalve die van
Bolivia, Brazilië en Venezuela, welke landen bezwaren
maakten op punten van ondergeschikt belang) de
volgende resolutie aangenomen, waarin de weasche-
lijkheid wordt uitgesproken:
Dat de naam van: ,,Phe International High Commis-
sion” wordt veranderd in ,,Tlie Inter-American High Corn-
mission”, om beter haar samenstelling en gebied van werk. zaamhedea aan te wijzen.
Dat het verslag van de Commissie voor het Vei’keers-
wezen, dat aandringt op een veelvuldiger passage- en
vrachtdienst tussehen de V. St. en Latijnsch Amerika, ter beoordeel.ing en ter behandeling wordt ‘gezonden aan de
Inited States Shippiiig Board, evenals zulks met de con-
clusies voortvloeiende uit de beraadslagingen over het ver-
voer per spoorweg, post en telegraf ie aan de Inter-Amen-
cnn High Commission geschiedt.
Dat de wetgeving van sommige Staten van ‘de Ver-
eenigcle Staten zooclanig wordt gewijzigd, dat operatie van
agentsehappen van banken, gevestigd in de landen van
Latijnsch-Amei-ika, binnen hun ‘rechtsgebied mogelijk
wordt.
Dat de Inter.American High Commission de mogelijk-
heid bestudeert om eenvormigheid en gelijkheid te verkrij-
gen •in wetten, geldend voor vreemde ondernemingen, wer-
kende iin de landen van Latijnseh-Amerika.
Dat er wordt gestreefd ‘naar uitbreiding van het
accept-verkeer, teneinde ‘de mogelijkheid van uinancieele
transacties, im- en export van goederen betreffende, te
vergemakkelijken. De hoop wordt uitgesproken, dat de V. St. een steeds grootere markt voor Z. Am. obligaties
zullen aanbieden.
8. Dat de Inter-American High Commiesion wordt ver-
zocht de instelling van een internationaal goudfonds
(,,goudpool”) te bevorderen.
1)
Dat de Inter-Ameniean High Conirnission onder de
aandacht brengt van de Ainerikaausche gouvernementen de venschelijkheicl van een uniforme wet, het chdque-verkeer
regelend, aan te nemen.
Dat de Inter-Amenican High Cominission woedt ver-
zocht (le beste methode te bestudeeren, om gelijktijdige club-
bele belasting van natuurlijke en rechtspersQnen in La-
tijnsch-Amer’ika te voi’mijden.
Dat de Amerikaansehe landen, clie dit nog niet heb-
beu gedaan, ‘de overeenkomst ratificeeren, aangenomen door
het Internationaal Arnerikaansch Congres in 1910 te
Buenos Aires, regelande de oprichting van ‘een Internatio-
naal Bureau te Havana voor de registratie van handels-
merken.
tO. Dat ‘de Ainerïkaansche landen, die ‘dit nog niet heb-
ben gedaan, de overeenkomst ratificeeren, in 1910 te
Buenos Aires gesloten, betreffende octrooi- en auteursrecht.
Dat de Webb-wet wordt gewijzigd ten einde het de in
de V. St. gevestigde maatschappijen, die handelen ‘in bui-
tenslands geproduceerde ruwe materialen, of deze impor-teeren, mogelijk te maken onder ‘de daartoe noodige gou-
vernementsvoorsc-hriften organisaties te voi’men, die deze
maatschappijen in staat ‘stellen op voet van gelijkheid te
concurreeren met maatschappijen gevestigd in andere lan-den, het vervoer dier materialen ten doel ‘hebbende.
Dat wordt uitgebreid het stelsel van handels-atta-
chO’s, die een geschikte opleiding voor alle takken van dec
buitendienst moeten genieten, een en ander als een middel
om het ontstaan van handelsbetrekkingen te bevorderen.
Dat minstens om de tien jaar een ,,census” wordt
gehouden door alle Amenikaansche landen, waarbij een-
vormigheid van statistiek wordt betracht.
Dat het metrieke stelsel van maten en gewichten
algemeen wordt ingevoerd en dat, zoolang dit niet is ge-schied, op artikelen vier afmetingen zijn uitgedrukt in de
eenheden, gebruikt in de Vereenigde Staten, ook de dimen-
sies in de maten van het metrieke stelsel zijn aangebracht.
Dat ‘het plan tot arbitrage in handels-geschillen,
(reeds in werking tusscheii de Bolsa de Commercie of
Buenos Aires, en de Chamber of Commerce der Vereenigde
Staten), aanvaard wordt door alle Amerikaansche landen.
])at de Inter-Arnerican High Oommission wordt ver-zocht de mogelijkheid te onderzoeken van:
a.
de oprichting van („en inter-Anierikaansche rechtbank
‘oor het beslechten van geschillen van commercieelen of
financieelen aard, waarbij twee of meer Amerikaansehe
landen betrokken zijn;
5. de beslissing van dergelijke quaesties naar recht en
billijkheid.
Dat de invoer van ruwe materialen, in welk land ook,
niet verhinderd zal worden door prohibitieve rechten.
Dat de bankiers in de Vereenigde Staten de moge-
lijkheid onderzoeken finaucieelen steuu aan Europa te ver-
leenen, door het aflossen van in Europa geplaatste leeuiu-
gen dci’ landen van Latijnsch-Amerika, waarvoor de n,icl-
delen verkregen worden uit nieuwe leeningen, door deze
landen bij de Vereenigde Staten aan te gaan.
Over de punten
5
en 17, sprak do vroegere ,Secre-
tary of the Treasury McAdoo. Hij wees er op ‘hoe als
gevolg van de dislocatie van den handel van Europa
op Latijnsch-Amèrika, doch voor een groot deel mede
als gevolg van de eerste Pan-Amerikaansche Finan-
cieele Conferentie en de werkzaamheden van de Intern. High Comniission, de export van de Ver.
Staten naar Latijnsch-Amerika steeg van $
99
millioen
in
1915
tot $ 400 millioen in
1919,
de import van
$ 201
millioen in
1915
tot $
568
millioen in 1919.
Door de expansie ‘der banken uit de Ver. Staten over
Latijnsch-Amerika is de dollar-wissel een nieuw
instrument geworden, dat den handel vergemakkelijkt. Verder werd door hem o.a. gememoreerd, hoe reeds
voor het congres van
1915
de Ver. Staten den onbe-
zwaarden invoer van de groote stapelartikelen hunner
zusterrepublieken: vol, liuiden, koren, vleesch, Ieder
en koffie toestonden.
Frank A. Vau’derlip bepleitte het toepassen van
het reciprociteits-begmusel ten aanzien van de filialen
der banken uit de Latijnsch-Amerikaansche landen,
die in sommige staten ‘der Unie in de uitoefening van hun bedrijf worden belemmerd, terwijl de werkzaam-
) Zie pagina 446 van den jaargang 1919.
31 Maart. 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BE&UCHTEN
277
heden van filialen der banken uit de Unie in Middeni
en Zuid-Amerika aan geenerlei beperkingen onder-
hevig zijn.
Het belaiigrijkste punt van de resolutie is wel het
laatste. Over stappen, om dit plan te verwezenlijken,
wordt evenwel niets vermeld. Wel wilden de verschil-
lende Republieken bij de Ver. Staten gaarne ]eenin.
gen plaatsen, doch voor hun eigen verdere ontwikke-
ling, niet om hun schulden aan Europa af te lossen.
Merkwaardig om te lezen zijn de overzichten van de
redevoeringen der afgevaardigden van Mexico, Guate-
rnda, Bolivia, Uruguay, Argentinië, Ohile en Brazilië.
Elk hunner roemde de ontwikkelingsmogelijkheden van zijn ]and, de solvabiliteit er van of de pogingen
zijner regeering deze te vergrooten en deed daarna een
beroep op het kapitaal der Ver. Staten, om de rijk-
dommen te komen ontsluiten. Chacun prèche pour
sa paroi-sse! In Ch.iio was zelfs in zeventig jaar geen
revolutie geweest, in Zuid-Amerika inderdaad een
prestatie 1
Zoo stond dus hier het gemeenschappelijk belang
niet op den voorgrond. Onder een algemeen gezic-hts-
punt vatte Paul
M.
Warburg evenwel het vraagst-u’k
van de credietverieeriin-g aan Tatijnseh-Amer-ika in
een voor de conferentie gehouden rede, die hieronder
verkort is weergegeven.
Paul M. Warburg over de 1nternato-nale credietverl-eening.—In
zijn
rede, ge-
houden voor de tweede Pan-Amerikaansche Finan
cieele Conferentie begon de bekende financier met het
geven van een overzicht van-de ontwikkeling van den
financieelen en monetairen toestand gedurende den
oorlog.
Naarmate de overwinning meer en meer afhankelijk werd van amnmunitie, levensmiddelen en andere goe-
deren, werden deze goederen belangrijker -dan goud en
werd de finan-cieele politiek, die den goudstroo-m tot
richtsnoer -had, vervangen door één, door den goede-
renstroom gedirigeerd. Dientengevolge werden beta-
lingen -in goud gestaakt, waardoor het gevaar voor
wegvloeien van -het metaal werd uitgesloten en be-
scherming van den schat -door een hoog disconto niet
meer noodig was. Zoo
–
begon een periode van inflatie
en goedkoop geld. De grenzen der wisselkoersen, bij een vrije goudmai-kt bestaan-de, vervielen en bij een
tekort aan goederen voor export konden de beschik-
bare hulpmiddelen hen nog slechts tijdlj-k steunen.
Zoo zijn ze op het tegenwoordig peil aangeland. ,,Uave
we any reason to be astonished? Is it not much more
surpri-sing that we shoul-d have expected any other result!” vraagt de heer Warbur.g. De débâcle van de
wisselkoersen van diverse landen is het logisch gevolg van de financieele anarchie, heerschen-de sinds de ont
ti-oning van .,Koning goud”. Het disagio der valuta’s
van de ,,borrowing countries” is niet de ziekte zelf,
maar een -sy-mptoorn. Het brengt tot uitdrukking de
verschillende graden van depreciatie van geld en
cr-diet en van productivitoit. Toen de hulpmiddelen
gou-d, rentevoet en buitenlaud-sche leeningen buiten
werking geraakten ,bleef het disagio der wisselkoersen als eeni.ge reguleeren-de factor over.
Hoe nu naar meer normale toestanden den weg
terug te vinden?
Herstel van -den gouden tanda-ard, hetzij in eens,
hetzij via den goid-exchange standaard is noodzakelijk.
Worden de regeeringsfin-anciën w-eer stabiel, alsmede
de toestanden in den handel, dan is voor het werk
van de stabilisatie der wisselkoersen de bestaande
goudvoorraa-cl groot genoeg. – –
Waarthans nog geen vrije goudmarkt bestaat, moet
de remmende invloed, door -het gele metaal eertijds
uitgeoefend, uitgeoefend worden door het sluitend
maken -der stentsbudgetten. Indien aflossing der
schuld nog niet mogelijk is, moeten de regeeringen
in samenwerking met de Centrale Banken het daar-
heen gaan sturen, dat van deze laatste en de particu-
liere banken het nog niet geclasseerde materiaal – obligaties en schatkistpapier – overgaat in handen
van den belegger. De hoogere rente voor handels- en schatkistwissels, die hiervan misschien het gevolg is,
zal op den duur wegens het stopzetten van de werking
der factoren, die hooge prijzen en sociale en econo-
mische onrust in hun gevolg meevoeren, voor het
land een voordeel blij-kon. –
Naast het sluitend maken der budgetten als maat-
staf voor de credietwaardigheid der landen met een
lage – valuta, noemt de heer W. dan -hun belasting-
politiek.
De oorlog bracht een ingrijpende verandering in
de verdeeling van het nationaal inkomen. Het aan-deel
van de landbouwers en de arheiderskiasse i-s geweldig
gestegen ten opzichte van dat van hen, leven-de van
de opbren-gst van een vast inkomen uit beleggingen
v66r den oorlog aangekocht. Buitensporige uitgaven –
moeten -daarom niet alleen -getroffen wo-rden bij de
enkelen met de -groote inkomens, maar evenzeer in-dien
gedaan door de groote massa, die het -grootste deel van
het nationaal in-komen ontvangt en op wier rekening
in totaal do iieeste uitgaven staan. Progressieve be-
lastinge-n, niet op hetgeen men overhoudt van zijn
inkomen, maar op hetgeen men uitgeeft en flinke
verbruiksbelastingen, waardoor de vraag naar -goede-
ren vermindert, de prijzen dalen en die de schatkist
helpen vullen (en niet producent, grossier of detaillist
verrijken) zullen, naar de heer W. meent, het logisch
gevolg zijn van een verstandige en weloverwogen
budget-politiek. –
Als mede-onderteekenaar van het bekende memo-
randu-m stelt hij dus als maatstaf voor d-e crediet-
whardiigheid van een land den eisch van het sluitend
maken dei -budgetten, waarbij hij dan nog die eener
helastingpolitiek als boven geschetst voegt. Evenwel
merkt -hij -op, dat, indien zonder hulp van buiten af,
reconstructie onmogelijk is, de eisch niet ten volle
gehandhaafd kan worden en hulp verleend moet wor-
den van- particuliere zijde of, zoo de noodzakelijkheid
zich voordoet, -doo-r directe of indirecte regeerings-
-hulp. –
Ten slotte sprak de heer -W. als zijn overtuiging uit,
dat in de naaste toekomst de kapitaalvraag de kapi-
taal-accumulatie verre zal overtreffen. En, in verband
met de hierboven vermelde vraag naar kapitaalhulp
door de republiek-en van Lat,ijnsch-Amerika, maakte
hij -de opmerking, dat het kapitaal zoo’-n uitgestrekt –
terrein van werkzaamheden zal vinden in ,,darkest
Europe”, dat het op minder ruime schaal dan tevoren
aangewend zal kunnen worden ter ontwikkeling van
genoemde republieken.
Waarschijnlijk om hen te troosten merkte hij even-
wel no-g op, dat verscheiden hunner tegenwoordig
eerder -behoorden tot d-e ,;lendiug” dan tot de ,,bo.r-
rowing countries” en een aantal van beteekenis be-
langrijke vorderingen had gemaakt op den weg leiden-
de naar economische en financieele onafhankelijkheid.
Stand der cultures en uitvoer
gedurende het vierde 1wartaal
1919, in
Suriname.
1)
— Deweersomstandig
heden waren guistig, een langdurig en scherp -droog
seizoen bleef uit, wat van grooten invloed is geweest
o den stand der gewassen. De cacaoproductie was
belangrijk lager -dan in 1918. De stand -der cacaovel-
den is thans over ‘t al-gemeen vrij gunstig, over de
oogstvooruitzichten voor de eerste maanden voor 1920
valt nog niets met eenige zekerheid te zeggen, de
– vruchtzetting is zeer ongelijk, in verschillende velden
is die alleszins bevredigend, in andere is die nog van
weinig beteekenis. De stand der Liberiakoffie is gun-
stig, naar het zich laat aanzien, zal de hoof-doogst,
tengevolge van den laten bloei der boomen, grooten-
deels in de eerste maan-den van 1920 binnen komen.
De -oogstvoorzieuingen van 1920 zijn gun-stig. De
1)
Zie pag.
1218 jaargang
1919.
278
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Maart 1920
stand van het suikerriet is over ‘t algemeen bevredi-
gend, de oogstvooruitzichten van de eerste maanden
van
1920
blijven gunstig.
De uitvoer der voornaamste producten over het
4e kwartaal van
1919
bedroeg in vergelijking met
dien van
1918: 4e Kw. 1919.
4e Kv. 1918.
Balata
K.G .
……..
138.476
169.436,5
Cacao
241.617
57.031
Koffie
398.147
967
Maïs
7.450 6.080
Suiker
.
……….
3.357.007 2.972.286
Rum 50 pCt.
L………
29.151
263.472
Huiden
K.G .
……..
7.869
–
Hout
M3 .
……..
543,5
71
Letter hout
K.G .
……..
25.864
355
Goud
Gr .
……..
148.434 178.203
Jan./Dec.
Jan/Dec.
1919
1918
Balata
K.G .
……..
493.907
625.022,5
Cacao
……….
1.669.617,5
2.468.363
Koffie
……….
3.665.511
1.749
MaIs
328.427
6.080
Suiker
,
………
5.665.187
9.867.431
Rum 50 pCt.
L………
234.908
812.273
Huiden
K.G .
……..
37.923
6.045
Hout
M3 .
……..
871,5
571
Letter hout
K…………
42.324
6.939
Goud
Gr .
……..
556.641,4
696.008,7
De Rotterdamsche Katoenmarkt. –
Met
betrekking tot de ontwikkeling van deze jonge
markt ontieenen wij aan het V e r s 1 a g v a n d e
Kamer van Koophandel en Fabrieken
ov e r
19 19 het volgende, waaruit ‘de lezer zich een
duidelijk ‘beeld kan vormen van de energie, waarmede
de zaak werd aangepakt:
In den ioop van het tweede halfjaar van 1919 kon de
katoenhandel zich hier ter stede gaandeweg ontwikkelen.
Reeds dadelijk na het sluiten van den wapenstilsta.nd in
November 1918 werden door de Vereeniging voor den
Katoenhandel te Rotterdam pogingen in het werk gesteld
om opheffing te verkrijgen van •de verschillende beperkende
bepalingen, die aan den katoenhandel nog in den weg waren
gelegd. Herhaaldelijk aandringen bij de Economische Con.
ferentie te Londen in Januari 1919 mocht leiden tot de
opheffing der beperkende bepaling, dat katoen uitsluitend
aan spinners moest ‘geadresseerd worden, waardoor de
handel ten eenen male was buitengesloten. 20 Jauuari
deelde de N.O.T. mede, dat deze beperking weliswaar was
opgeheven, maar dat de N.O.T. voorloopig nog geen consen-
ten aan den handel wenschte te verstrekken. Nieuwe onder.
handelingen leidden in Maart tot het resultaat, dat de
N.O.T. zich bereid verklaarde consent voor 2000 balen
katoen te verleenen, welke hoeveelheid dan over de gega-
digde importeurs,. leden der Vereeniging voor den Katoen-
handel te Rotterdam, zou moeten worden verdeeld. Hier-door werd, zij het ook op zeer beperkte schaal, een begin
met katoeninvoeren op onze markt gemaakt en toen spoedig
daarop de N.O.T. in liquidatietrad, bestond er alle uitzicht,
dat die invoeren zich geleidelijk zouden ontwikkelen. Welis-
waar bleef het nog steeds gehandhaafde uitvoerverbod van
ruwe katoen den handel in sterke mate in den weg staan,
maar gelukkig werd dit verbod op 12 Augustus opgeheven en was van dien datum af de handel in dit artikel geheel en
al Vrij.
Inmiddels waren, hoofdzakelijk als consignaties voor
Amerikaansche rekening, groote hoeveelheden katoea hier
aangevoerd, die de beschikbare opslagruimte voor een zeer
groot gedeelte in beslag namen en van zoo minderwaardige
kwaliteit waren, dat de Duitsche spinners, bij de gedurende
het geheele jaar heerschende hooge prijzen, daarvan niet
kochten.
Intusschen, zoowel door koopen voor eigen rekening door
den handel ter plaatse als door consignaties, kwamen lang-zamerhand ook groote partijen van betere en goed te plaat-
sen kwaliteiten hier aan en het bleek alras, dat verdere
uitbreiding van •de gelegenheid tot katoenopslag dringend
noodig was, wilde men niet den voorsprong, dien men een-
maal tegenover Bremen had verkregen, weder verloren doen
gaan. De door het Katoenveem geboden opslagruimte voor
ongeveer 33.000 balen, benevens voor 10.000 balen op open
terrein, was geenszins voldoende om de aanvoeren op te
nemen en met den steun van eenige banken ter plaatse
kwam de oprichting tot stand van het ,,Maasveem” aan de
Maashaven met een ruimte voor ongeveer 20.000 balen
1)
en
van het ,,Havenveem” aan de Waalhaven met een ruimte
voor ongeveer 25.000 balen, benevens een sorteerterrein van
8000 M
2
. oppervlakte met lichte overkapping, rujmte bie-
dende om ongeveer 20.000 balen hij lossing uit de aanvoe-
rende boot te sorteeren. Door een en ander en door een
voorts ontworpen uitbreiding van het Katoenveem zal er
dus uitzicht bestaan, dat onze haven in den loop van 1920
voor het artikel katoen opslaggelegenheid zal kunnen bieden
voor ongeveer 100.000 balen (wanneer men althans nog
eenige particuliere ijzeren en steenen loodsen, die thans voor
katoenopslag dienen, mederekent); aan de eerste behoefte
zal dan vrijwel zijn voldaan.
Intusschen moet men niet uit het oog verliezen, dat de
Amerikaansche exporteurs de Rotterdamsche katoenmarkt
met veel sympathie begroeten, niet slechts omdat het hun
aangenaam is op die markt de voor Duitsehland bestemde
partijen te laten financieren, maar ook omdat men daar
inziet, dat de ligging van Rotterdam, vooral wat de ver-
zending per waterweg naar Zuid- en Midden-Duitschland,
alsmede naar Oostenrijk en Zwitserland betreft, veel gun-
stiger is dan die van Bremen, terwijl ook Rotterdam voor
den uitvoer naar Skandinavië en de Oostzeehavens van vol-
doende directe vaste stoombootverbindingen is voorzien.
Een groote hindernis voor dezen handel blijft echter nog
steeds de bekende katoenclausule van assuradeuren en pogin-
gen om hierin verandering te brengen werdeh tot dusver
niet niet eenig succes bekroond. Een brand, in het Katoen-
veem uitgebroken, gaf assuradeuren aanleiding katoen nog
meer dan tot dusver als een gevaarlijk risico te beschouwen,
zoödat
zij
nog niet genegen waren eenige verzachting in die
clausule te brengen. Intusschen bleek duidelijk, dat katoen
eigenlijk een weinig brandbaar artikel is, want geperste
katoen viamt niet en smeult slechts. De schade is dan ook
geenszins zon groot als bij andere koopmansgoederen, die
door brand beschadigd zijn, het geval is; de brandschade
is slechts enkele tientallen centimeters in de balen ingevre.
ten en hoewel het overige der balen dan nog wel rook- en
waterschade heet t is toch in den regel de opbrengst der
beschadigde balen zeer bevredigend.
intussehen kwam de Vereeniging van Assuradeuren den
handel toch wel eeliigszins tegemoet mvat betreft liet bewaren
van katoenmonsters in pakhuizen.
Tot dusver was vastgesteld, dat slechts 500 K.G. monsters
in eigen pakhuis mochten worden geborgen en dan nog slechts in een door de Pakhuiscommissie goedgekeurde
brandvrije
ruimte. Deze hoeveelheid is thans tot 2000 K.G.
verhoogd, met de bepaling, ‘dat zij moet zijn opgeslagen in
een door ‘de Pakhuiscommi ssio goedgekeurde ruimte.
In Juni ontving onze haven het bezoek van twee afge-
vaardigden der organisatie-commissie voor de in October
gehouden World’s Cotton Conference te New-Orleans. Deze
lieeren brachten aan onze katoennmarkt de uitnoodiging over
om aan dat congres deel te nemen en de heer II. Visser, lid
der firma Wambersie & Zoon, penningmeester der Vereeni-
ging voor den Katoenhandel te Rotterdam, werd door die
Vereeniging naar dat congres afgevaardigd, terwijl hij tevens
optrad als vertegenwoordiger van het gemeentebestuur van
Rotterdam. Doordat de heer W. Westerman, die onze
Kamer op dat congres zou vertegenwoordigen, verhinderd
was daar aanwezig te zijn, werd de heer Visser uitgenoo-
digd ook als afgevaardigde van onze Kamer te willen optre-
den, terwijl de regeering vertegenwoordigd was door Mr. D.
II. Andreae, bandelsattach6 aan de legatie te Washington.
Op deze Conference, die zoowel producenten als handela-
ren, bankiers, spinners, wevers, assuradeuren, enz., van de
voornaamste landen, waar katoen verbouwd en verhandeld
wordt, bijwoonden, werden hoofdzakelijk de volgende be-
sluiten genomen:
T. Er zullen stappen gedaan worden om tot een uniforme classificatie van katoen voor de geheele wereld te geraken.
De Conference zal bij de spoorwegmaatschappijen
ernstig aandringen op het Wederinvoeren der doorcognosse-
menten van uit het binnenland naar de uiteindelijke be-
stemming in het buitenland, welke cognossementen gedu-
rende den oorlog waren afgeschaft.
De Conference zal bij de Amerikaansche regeering
er op aandringen maatregelen te nemen om verspilling van
katoen door slordige behandeling in het binnenland tegen
te gaan, terwijl in het bijzonder ook tegen slechte emballage
dient te worden gewaakt. Men achtte het noodzakelijk, dat
in alle plaatsen, waar ,,gins” zijn, katoenpakhuizen worden
opgericht en dat ook aan de stations in het binnenland,
1)
Het eerste der drie afdeelingen, waaruit dit veem zal bestaan, zal begin 1920 -gereed zijn en ruimte voor 7000
balen ‘bieden.
31
Maart
1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
279
waar de katoen veelal geruimen tijd in regen en wind op
verzending moet wachten, behoorlijk voor berging wordt
gezorgd. Het plan bestaat uniforme loodsen te bouwen,
waarin de katoen kan worden opgeslagen tegen afgifte van
uniforme ceelen, die bij alle banken beleenbaar zouden zijn,
zoodat op die wijze de katoen van het oogeoblik af, (lat deze
,,gegind” is totdat deze geëxporteerd wordt, gefinancierd
zal kunnen worden.
Men verwacht, dat hierdoor de financieele positie der
producenten belangrijk zal kunnen worden verbeterd.
De Conference zal bij de spoorwegmaatschappijen
trachten te verkrijgen, dat voor balen van 32 lbs. density )
van 1 Augustus 1920 af een gunstiger vervoertarief vastge-
steld zal worden dan voor balen van een geringere density,
terwijl tevèns het over.merken der balen gedurende het
transport wettelijk verboden zou moeten worden.
De Conference sprak de venscheljkheid uit, dat de
Amerikaansche regeering tenminste een millioen balen voor
export zou financieren..
Een poging tot het invoeren van een type baai van
,,higher density” stuitte af op (Ie oppositie van Amen-
kaansche zoowel als Engelsche spinners, die aanvoerde», dat
de elasticiteit van de vezel daaronder zou lijden en dat. de
machines der spinnenijen deze sterk geperste katoen moeilijk
kunnen verwerken.
Deze Conference verklaarde zich permanent en de meeste
katoenbeurzen in Amerika en Europa traden als leden toe;
de eerstvolgende bijeenkomst zal in 1921 te Manchester ge-
houden—worden.
De heer Visser heeft gudurende zijn bezoek veel propa-
ganda voor onze haven gemaakt en mocht constateeren, dat het Zuiden, waar men sterk anti-Duitsch gezind is (wellicht
tengevolge vali de groote verliezen aan mensehenlevens, die
het Zuiden in het bijzonder in den oorlog geleden heeft)
en waar men beweert vooreerst geen rechtstreeksche zaken
met Duïtschland te willen doen, groote sympathie voor de
ontwikkeling van Rotterdam heeft, niet slechts als katoen-
haven, maar ook voor andere artikelen, zoodat men geneigd
is zich bij voorkeur van Rotterdam als invoerhaven te be-
dienen.
])e Vereenigiug voor den Katoenhandel te Rotterdam is
thans geheel georganiseerd en as-bitrages vinden door haar
beëecligde classeurs herhaaldelijk plaats. De certificaten
dezer classeurs, die zich door hun vroegeren werkkring in
den katoen’handel een goeden naam als hoogst betrouwbare
technici hadden verworven, werden dan ook met vol ver-
trouwen algemeen aanvaard.
De vele moeilijkheden tengevolge van gebrek aan ruimte
zoowel bij lossing op de kade als voor opslag waren oorzaak,
dat de aflevering der aangevoerde partijen veelal niet vlug
genoeg kon geschieden en herhaaldelijk hooge extra kosten
ontstonden. Bovendien was het voortdurend gebrek aan
Spoorwagens oorzaak, dat de partijen dikwijls veel langer
onderweg waren dan gewenscht was en ook hierdoor ontston-
den dan weder hooge extra kosten. Door de ontvangers
werd met klem tegen deze extra kosten geprotesteerd, die
in verschillende gevallen, men moet het erkennen, zeer hoog
waren. Dat de vooruitzichten van onze zoo kort gevestigde
katoenmarkt daaronder moesten lijden ligt voor de hand;
gelukkig echter bestaat er alle uitzicht, dat voor de kosten-berekening een gezonde grondslag gevonden is, doordat in
overleg met de Vereeniging voor den Katoenhandel te
Rotterdam door de Scheepvaartvereeniging Zuid een ma.xi-
mumtarief der verschillende kosten zal worden vastgesteld,
terwijl bij berekening ivan buiteflgewone kosten het bestuur
der Scheepvaartvereeniging Zuid bereid is, op verzoek van
een der partijen, over de billijkheid der berekende kosten
uitspraak te doen. Overtuigd, dat dat bestuur het mogelijke
zal doen om den goeden naam van Rotterdam als katoen.
haven hoog te houden, is de katoenhandel bereid zich aan
die eenzijdige uitspraak te onderwerpen.
De katoenhandel heeft zich in de laatste zes maanden
van het jaar krachtig ontwikkeld; verscheidene Amen-
kaansche, Zwitsersche en Duitsche huizen hebben zich hier
blijvend gevestigd en het is slechts .te betreuren, dat het
aantal oude gevestigde Rotterdamsche firma’s, die zich met
het artikel bezighouden, nog zoo beperkt is. Van de zijde
der bankiers worden ter bevordering van dezen nienwen
handel de noodige faciliteiten verleend. De groote valuta-
schommelingen, met name de groote achteruitgang van de
waarde der Duitsche marken, legden aan de uitbreiding van
den handel uit den aard der zaak zeer groote belemmeringen
1)
De gewone persing is op een inhoud van 19 cub. feet.
De ,,high density” is op een inhoud van 16 cub. leet met een
persing van 32 lbs. per cub. inch.
in den weg, maar toch zijn cle omzetten reeds vrij belang-
rijk.
De min het slot van dit artikel volgende cijfers van de
aanvoeren geven een beeld van den omvang van den katoen-
handel. Intusschen moet men in aanmerking nemen, dat
onder deze aanvoeren ook zijn opgenomen de voor de spin-
Ilers in Twente bestemde partijen, die voor een groot ge-
deelte door hen direct in Amerika waren gekocht lang voor-
dat de handel weder was vrijgegeven en die nu naar gelang
van beschikbare stoombootruimte ter verzending kwamen.
Katoenafval en linters.
1)
De aanvoeren van en zaken in deze artikelen, waarvoor
])uitsehland het voornaamste afzetgebied is, werden uit
den aard der zaak hoofdzakelijk beheerscht door de econo-mische toestanden daar te lande.
Gedurende de eerste helft van 1919 waren de aanvoeren’
nog vrij klein tengevolge van de vele beperkingen van de»
handel op allerlei gebied. Intusschen waren de moeilijkheden
hier te lande lang niet zoo ernstig als te Bremen en Ham-
burg, zoodat de aanvoeren uit Engeland, Amerika en Indië
in steeds toenemende hoeveelheden naar onze Nederlandsche
havens kwamen. In de tweede helft va.n 1919 namen de zaken zeer aanmerkelijk in omvang toe, vooral nadat de
vrije invoer in het bezette gebied van Duitschland werd
toegestaan; en toen later ook in het onbezette gebied de
in- en uitvoerbeperkingen werden opgeheven, ondervond
onze markt hiervan den invloed door een sterk toenemenden
omzet.
Tengevolge van het overgroot aantal kwaliteiten in deze
groep van artikelen en door het ontbreken van standaard.
monsters is het geheel onmogelijk een overzicht van den
prijsloop te geven. Over het algemeen was de stemming
• echter zeer vast met levendige vraag, terwijl groote schom-
melingen, die dikwijls buiten eenig verband met den loop
der katoenmarkt stonden, herhaaldelijk voorkwamen.
Evenals dit het geval was met het artikel katoen liet zich
ook voor katocuaf val en linters het gebrek aan voldoende
opslagruimte sterk gevoelen, vooral was de zoo beperkte
en gebrekkige ruimte van de losplaatsen der vaste lijnbooten
een groot bezwaar voor de ontwikkeling van dezen voor
onze haven nieuwen tak van handel, terwijl ook de hooge
kosten, die hier voor overlading en behandeling der goederen
berekend worden, een groote belemmering vormen, zoodat
in de maanden November en December verschillende par-
tijen, die primitief voor Rotterdam waren bestemd, naar
elders, met name naar Hamburg, zijn verzonden.
Van de ongeveer 62.000 balen katoenafval en linters, in
1919 hier aangevoerd, werd een groot gedeelte zoowel voor
biunenlandsch verbruik als voor uitvoer naar Duitschland
verkocht, maar op het einde van het jaar was er ter plaatse
nog een vrij belangrijke voorraad voorhanden, vooral tenge-
volge van de sterke daling der Duitsche valuta in de laatste maanden, die de zaken in deze minderwaardige kwaliteiten
nog veel meer belemmerde dan clie in katoen.
Het totaal der aanvoeren van katoen, katoenaf val en linters, gesplitst naar de landen van herkomst, blijkt uit
den volgenden staat:
Totaal der aanvoeren van katoen, katoenaf val en linters
te Rotterdam in 1919 (vooi-zoover uit niet of ficieele
•
gegevens na te gaan.).
Aantal balen
Land van aflading
Katoen
Afval
Linters
Noord-Amerika …………167.941
10.879
1.800
Groot-Brittannië ……….27.180
48.416
–
Nederl.-Indië …………..3.411
—
–
Frankrijk …………….1.116
453
–
Zuid-Amerika …………..
1.014 .
638
–
Japan …………………678
–
–
Andere landen …………-
35
–
Te zamen……..201.340
60.421
1.800
1)
Linters: Nadat in de ,,gius” de zaden uit de ka.toen
zijn verwijderd, worden de zaden verder van de katoen-
vezels ontdaan. Deze vezels zijn slechts zeer kort van stapel
en niet geschikt voor spinnerij, wel echter voor schietkatoen,
vatten enz.
ONTVANGEN:
Verslagen en nm.ededeelin.gen van de af deelin.g Handel
van het Departement van. Landbouvi, Nijverheid
en Hande’,
jaar.gang
1920, No. 1.
Handels- en
Nijverheicisvereenigingen in Nederland
1920.
TT.
280
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Maart 1920
•
INGEZONDEN STUKKEN.
KANS OP WINST BIJ UITLOTING EN
RENTABILITEIT.
De in het vorig nummer in het artikel ,,Kaos op
winst bij uitloting” door Prof. van Gun geuite klacht,
dat de rentabiliteitsberekening van obligatiën zeer
slordig pleegt to geschieden, zelfs door mannen van
het vak, meen ik dooi eenige voorbeelden te moeten
illustreeren. Ik neem daartoe drie fondsen uit de
beursnoteering van 20 Maart 1920. Waar ik obliga-
tiën neem van de H.IJ.S.TV[., de Gemeente Utrecht
en de Staatsspoor, meen ik, in verband met de
noteering van de 6 % obligatiën van de H.IJ.S.M.
en de Gemeente Utrecht, en de emissiekoersen der
laatste maanden van soortgelijk fonds, een 6 %
rentebasis aan mijne berekening ten grondslag te
moeten leggen.
Als eerste fonds beschouw ik de 3 % leening van
1888 groot
f
6.000.000,— van de HIJ.S.M. Dc
noteering dezer obligatiën was op 26 Maart 1920:
62 %. Deze ]eening wordt afgelost in 60 jaarlijksche
annnïteiten. Ter vereenvoudiging laat ik de om-
standigheid, dat de coupon ha]fjaarlijksch betaalbaar
is buiten beschouwing. De annuïteit dezer leening
bedraagt
f
216.797,76, zoodat het eerste aflossings-
bestanddeel
f
36.797,76 bedroeg. Op 1 Januari 1920
was dus nog onafgelost:
1 03-1
f
6.000.000 min.
0,
6
3
x
f
36.797,76
= f
4.160.000
Dit restant der leening wordt in 29 jaar afgelost.
De gemiddelde levensduur dezer obligatiën bedraagt (29 x 0.052.114,67) – 1
op 1Januari1920:
–
De rentabiliteitswaarde dezer obligatiën bedraagt
dus op basis eener rente van 6
% : f
500,— plus
f
685,— of 081
2
%.
Als tweede fonds neem ik de 3
1
12 % leening van
de Gemeente Utrecht 1906. Dit fonds noteerde op
26 Maart 1920: 68 %. De gemiddelde levensduur
van de obligatién dezer leening bedroeg op 1 Januari
1920: 16 jaar.
De rentabiliteitswaarde dezer obligatiën bedraagt
dus op basis eener rente van 6 %
0
f
583,33 plus 1 061
6
f
416,66
= f
(47,50 of 74
3
1
1
4.
Als derde fonds beschouw ik de 3
1
/2 % leening
van 1888 groot
f
17.239.000,— van de Maatschappij
tot Exploitatie van Staatsspoorwegen. Dit fonds
noteerde op 26 Maart 1920: 73114 %. Evenals bij de
3 % H.IJ.S.M. is ook deze leening een annuiteiten leening. Het aflossingsbestanddeel bedraagt 0,7% plus de bespaarde rente. Tot 1 Januari 1920 is dus
103532_1
op deze leening afgelost:
0,035
X
7 = 40,134%
er moet dus nog worden afgelost 59.860 % of onge-
veer
f
10.320.000,—. Op dezelfde wijze als in voor-
beeld 1 komen wij tot een gemiddelde levensduur
van 11/
4
jaar. Voor de eenvoudigheid neem ik maar
12 jaar. De rentabiliteitswaarde dezer obligatiën be-
draagt dus op basis eener rente van 6 %
f
583,33 plus f416,66 =
f
790,— of 79 %.
1^12
Wij zien dus dat alle drie leeningen naar ver-
houding belangrijk lager genoteerd staan, dan de
6 % leeningen. Hierbij komt nog dat men bij de
6 % leening de kans loopt, dat bij een daling van
de rente op de kapitaalmarkt, de geldnemer vrij
spoedig zal overgaan tot conversie.
De eenige verklaring voor het verschijnsel dat
fondsen van laag rentetype naar verhouding lager
noteeren dan die van hoog rentetype, lijkt
mij
dat
men in den effectenhandel de waarde eener obligatie
niet berekent, doch slechts taxeert. En ‘t is algemeen
bekend, dat men bij taxatie de plank wel eens mis slaat.
G. DONKER.
i[oogerand, 29 Maait 1920.
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.
D e E c o n o
m is t. — Amsteridam, 15 Febr. 1920.
Prof. Mr. Dr. H. W. 0. Bordewijk,
Von Böhm of
Sax? II;
F. A. Jas,
Het Nederlandsehe muntwezen
in verdrukking;
D. Keesing,
De wisselkoersen (met
naschrift van Mr. E. 0. van Dorp).
Journal des Economistes. – Parijs,
Februari 1920.
Yves-Guyot,
Principes de fiscalité niorale et pro-
ductive;
W. M. J. Williams,
Une journée au Parle-
ment britannique. (Les obligation . lots);
G. Schelle,
Les industries administratives (imprimerie nationale,
journaux officiels, etc.); A.
Barriol
et
I. Brochu,
Emrunt français en rentes amortissables 5 p. 100
(1920);
G. de Nouvion,
L’état et le nionopole des
assurances;
A. Raffalovich,
Les métaux précieux en
1919.
Jo urnal de 1 a Société de Stati s ticlu e
d e P a r i s. – Parijs, Februari 1920.
M. Dewavrin,
L’immigration aux Etats-Unis de
1917
71
1919;
M. Huber,
Chronique de démographie;
Dugé de Bernonville,
Ohrouique des questions
ouvrières et des assurances sur la vie.
Journal of the Institute of Banker s.
— Londen, Februari 1920.
T. G. Ram father,
Finaucing the cotton imports.
1 d e m. — Londen, Maart 1920.
L. Le Marchant Minty,
Before the coming of the
manager;
J. H. Rainey,
Mortgages.
Tijdschrift v a n h e t Koninklijk
Aardrijkskundig Genootschap. – Am-
sterdam, Maart 1920.
Dr. P. Tesch,
Duinstudies I. De herkomst van het
duinza.nd;
Th. Reinhold,
Over recente bodembewegin-
gen en verschuivingen in Zuid-Limburg;
P. Th.
Justesen,
De Goenoeng Merapi in de Padangsche
Bovenlan’den;
Dr. C. Easton,
Het noordelijkste land
ter
wereld;
Dr. H. G. Canneqieter,
Warme en koele
zomers, zachte en strenge winters;
Dr. F. A. F. C.
Went,
S. H. Koorders t; J. van Boon,
Jaarverslag
van den Topogr. Dienst in Nederl.-Indië;
W. 0. J.
Nieuw enicanip,
Het kostuum van een Méo of koppen-
sneller op Timor.
The goographical Journal. — Lcrndeui,
Februari 1920.
H. W. lï
ox
,
The Cape-to-Cairo railway and train
ferries; G. A.
Beazeley,
Surveys in Mesopotamia
duriug the war;
A. R. H.,
The new boundaries of
Buigaria.
De.Iiidische Gids. – Amsterdam, Februari
1920.
E. A. A. van Heekeren,
Nederlandsc.h Oost-Indië in
1919;
E. Â. A. van Heelceren,
Nederlandsch West-
Indië in 1919;
Dr. J. W. Gunning, Nog
eens Volks-
onderwijs in verband met landbouw en bedrijf.;
J.
Kreemer,
De inkomsten van het Landschapabestuur
in het gewest Atjéh en Ondeiihoorigheden.
Id e m: – Amsterdam, Maart 1.920.
S. Kalf,
f,
Multatuli en Insulinde;
J. Th. Furstner,
Vlootbezuiniging;
Mr. J. H. Abendanon,
Britsch-
Indische regeeringshe.rvorming;
J. C. A. Bannink,
Het verslag van de commissie tot herziening der be-
zoldiging van het militair personeel der Indische
landmacht.
0,03
J t
jaar
31
Maart 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
281
MAANDCIJFERS.
HANDELSBEWEGING OVER DE. MAAND JANUARI 1920
(volgens
de groepen
der naamlijst van goederen, opgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.)
Invoer
Uitvoer,
Saldo Invoer
Saldo Uitvoer
Groepen
–
Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden.
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
T Dieren en dierlijke
producten
7.886.544
12.560.554 32.755.187
29.905.889
– –
24.868.643 17.345.335
II Plantaard.
voort-
170.422.024
59.657.776
113.444.421
20.159.844
56.977.603 39.497.932
–
III Mineralen,metalen
en
niet in andere
brengselen
……..
groepen
opgeno-
men fabrik. daarv.
389.999.063 45.126.458
32.312.105
10.692.139
357.686.958
34.434.819
–
–
IV Meel en meelfabri-
katea
…………4.527901
1.478.819 10.855.310
3815.000
–
–
8.327.409
2.336.181
V Chemische produc-
.
ten,
geneesmidde-
len, verfwaren
en
kleurstoffen
. .
14.787.556
6.248.066 4.855.099
3.831.992 9.932.457 2.416.074
–
VI Olie,hars,vas, pek,
teer en distillatie-
producten van teer; fabrikaten van deze
stoffen, n. a. g.
64.510.599 18.452.843
18.062.265 14.634.278
46.448.334
3.818.565
–
–
VII Hout en fabrikaten
99.093.163
15.331.056
5.776.531
1.759.198
93.316.632
13.571.858
VIII iluiden, vellen, le-
der
eu lederwerk
3.611.818
11.891.960
1.477.540 5.744.440
2.134.278
6.147.520
IX Garons,
touw
en
touvwerk, weefsels
en stoffen, kleede- ren en modewaren
7.672.908
38.301.957
3.270.399
16.423.348
4.402.509 21.878.609
–
–
X Aardewerk, porse-
lein,
pottenbak-
belen, v.a.s………
kerswerk,
gebak-
ken steen en andere
58.922.089
1.481.829 3.783.317
737.814
53.138.772
744.015
–
–
2.430.621 888.655
‘4.820.548
1.652.586
–
–
2.389.927
763.931
van hout en derge-
lijke stoffen; meu-
8.052.330
3.514.123
20.303.305
4.545;505
– –
12.250.975
1.031.382
XIII Voedings- en ge-
notmiddelen,
niet
XII Papier …………
genoemd in de groe-
pen 1, II, IV en VI
20.610.905
19.854.941
23-.920.408
19.199.884
,
–
655.057
3.309.503
–
XIV Rijtuigen, voertui- gen, vaartuigen en
kunststeen
……..
XI
Glas ……………
vliegmachines..
.:
5.806.241
5.398.273
1.467.744 1.592.402 4.338.497
3.805.871
XV Andere
goederen
dan gebracht onder
de groepen
T tot
en met XIV
. .
19.876.637 19.602.030
–
7.227.349
7.675.197 12.649.288
.
11.926.833
– –
876.210.399 259.789.340 284.331.528
142.369.516 591.878.871
117.419.824
–
–
Waarvan Goud en Zilver,
Totaal …….
al of niet gemunt (op-
genomen ingroep III)
25.284
3.495.766
18.869
6.436.731
6.415
– –
2.940.965
OVERZICHT van
de waarde
van den
In- en Uitvoer
voor
elke maand
van het
loopeude jaar
en de
drie daaraan
voorafgaande
jaren, met
uitzondering
van
Munt en Muntmateriaal,
in guldens.
Invoer
‘Uitvoer
Maanden
1917
1918
1919
1920
1917
1918′
1919
1920
Januari …………..
115.159.177′
68.009.520 75.073.388
256.293.574
74.619.462 51.437.578 41.321.453
135.932.785
71.927.189
45.903.517 106.229.028
–
61.728.903
54.372.261
44.543.205
–
75943.200
.
48.897.456
148.758.852
–
68.751.001
47.372.422 52.660.723
–
Februari
………….
Maart
……………
April
…………
. …
60.390.470 35.302.563
189.565.086
–
71.320.538
30.702.291
50.827.142
Mei
……………..
.86.189.135
35.055,767 257.009.336
–
61.926.103
35.843.354
96.168.708.
– –
Juni
…………….
133.786.855
30.330.163
258.183.821
‘ –
84.585.917 23.040.469
126.270.353
–
Juli
…………….
96.712.651 47.764.858 274.264.390
‘
–
98.699.121
35.046.826
133.623329
Augustus
…………
67.718.675 40.567.748 313.403.619
–
76.058.261 .25 501.391
163.771619
–
September
……….
80.496.497
..
67.610.188
298.107.886
—
67.335.222
27.641.96
162.131.110
–
October …………..
.63.996.898
..
67.702.922
319.833.079
–
–
46.730.074
12.704.155 214.577.467
November …………
64.322.295
..
57.929.799
296.351.809
–
63.531.083
,
1
15.278.909
171.171.804
–
48.090.197
..
..
..
63.282.114 288 958.920
, –
43.959.519
22.268.327 154.241.692
–
December …………..
Totaal
–
…
. .
964.731.239
608.356.613
2.825.739.214
256.293.574
819.245.204
81.209.729
1.411.308.105 135.032 785
282
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Maart 1920
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
KOERSEN TE NEW YORK.
‘
0
N.B.
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen
Data
‘
1
Cal,leLond.
(in
per)
ZichiParijs
1
(infrs.
p.
)
(in Zicht Berlijn
eLp.4Rm.)!(in
Zichi Amsierel.
C13.
p. gid.)
GELDKOERSEN.
27 Maart
1920
.3.94. –
14.27
nom.
BANKDISCONTO’S.
Laagste d. week
3.78.25
13.82
nom.
Hoogste ,,
1
3.94.-
14.37
nom.
isc.Wissels. 4
1Jiili
‘l5lZweeds.R.ksbk 7
1
9jlirt. ’20
Ned.
20
rt. . . 1920
3.77.25
13.77
nom.
36/4
’15IBk.v.Noorw.6-6,18Dec.
’19
e1.Binn.EfL4
lJi.zli
OrschAnR.C.51
j19Aug.’14Zwits.Nat.Bk.5
13
.. 1920
3.68.-
13.42
nom.
361
.
21Aug.’10
Muutpariteit. .
4.86.67
5.18’1
95
1
I
Bk. van Engeland 6
6Nov.’19 Belg. Nat. Bk. 3
6Oct. ’19
. Duitsche Rijksbk. . 5
23Dec.
’14Bank v. Spanje 5
12Nov. ’19
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP. LONDEN.
Bk. van Frankrijk 5
21 Aug.
’14!Bank
v. Italië . 5
10
Jan.
’18
Plaaben en
Notee,lng.
13
Mrl.
I20MaarlI
22-27
Maart
‘
27
Maart
Oostenr..Hong. Bk. 5
12Apr.
‘151F.Res.Bk.N.Y.
4-5
–
Landen
eenheden
1920
1920
ILaa
g
ate Hoogsfa
1920
. Nat. Bk. v. Denem. 7
21
Nov.’l9lJavasche Bank 3
1 Aag.’09
Alexandrië . . Plast. p. £ 97116
97116
97
7
/te
97
7
/1s
97116
OPEN
MARKT.
*B
Aires’) . . d.p.gd.pes.
64’14
62I8
591
62’ls
59
7
18
Calcutta . . . . sh/d.p.rup.
215
3
14
214
1
1
214
1
I
214814
214
3
1s
Hongkong ..
id. p. $
4/11’/,
5/1
4/11
5/2
5/0
Amsterdam
Londen
1
Berlijn
P
N. York
Part.
1
Prolon.
Data
Part.
1
Part. Part.
Ccli-
Lissabon . . . . d.p.escudo
16e19
151
14
1
1
15
1
12
15’12
disconto gatle
dlaeonto
dl,conto
disc.
moncu
Madrid
. . . . Peset. p.
21.14
21.50
21.40
22.28
22.17
Montevideo’
d.p.peso
65
1
14
64
1
18
61
63 ‘/
6l/s
27 Mrt.
‘2031
4
1
/a
5
5
18
4-‘/s
6-7
‘)
1ontreal. . . .
$ per £
4.11
1
12
4.24
1
1
4.16
4.28
4.27
2227 ,
‘208I4
4_114
531
5
_8/
4
4_5/
–
6-14
*R.d,Janeiro.
d.p.milr.
–
1717/
l6’/i
17/io
16
1
/,o
1520M.’20I314
331
4
4
551_71
419
–
6-9
8-13 ,,
’20I3/a-1
31/4l/.
51/4_814
–
6112-13
Shanghai
. . sh/d.p.tael
713
716
7/1
810
7/7’/
24-29 M. ’19 41143/5
311-+*
4_
0
18
–
5-6
Rome …….Lires p. £ 67.-
71.75
72.-
79.-
78.50
Singapore
..
id. p. $
91
3
7
18
213
7
18
213
3
14
214
213
7
1s
25-30 M. ’18 3’14
431
4
_5
3101
33
4_*/
–
5
1
12-6
•Valparaiso.. d.p.pap.p.I
14
7
10
14′ ‘/s
13
10
/32
13
29
/02
13′
9
/s,
20-24Juli’14 3
1
13
–
1j•
2/-‘h
21-/
2’/-‘/,
2/
1
3
1-21,
Yokohama .. sh/d.p.yenl
2/7
216
3
14
2/4
1
/
4
217
1
2141I
2)
Noteering van
26
Maart.
‘
Koeroen der vooralgaande dagen,
t)
Telegrafisch tranofert.
WISSELKOERSEN.
NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering te Londen
te New York
WISSELMARKT.
27 Maart 1920 ……..
7l
0
/s
126
Voor Londen bestond bijna doorloopeuci een flinke vraag
20
,,.
1920 ……..
72’/s
126
waartegenover in den regel weinig aanbod stond, zoodat de
13
,,
1920 ……..
60/o
117
koers vooral in het laatst der week sterk opliep en van 10.38
6
,,
1920 ……..
78/
1281
op 10.66 Ic 10.70 kwam. Daar de uitslag van cle inschrijving
29 Mrt.
1919 ……..
493/4
101’18
op cle nieuwe Fransche leening niet meevièl,
varen francs
30 Mrt.
1918 ……..
455/
g
1)
92’/s
aanzienlijk flauwer. Vooral Dinsdag was het aanbod zeer 20 Juli
1914 ……..
24’/,s
54
1
1
groot, zoodat Parijs van 19.70 op 18.55 en Brussel van 20.70
) Noteering ven
28 Maart 1918.
op 19.30 daalde. Wel werden de volgende dagen Parijs voor
19.20 en Brussel voor 20.- verhandeld, maar daarna zakteii
NEDERLANDSCHE BANK.
(Ie koersen weder in. Dollars daalden van 2.7434 tot 2.7134,
Pesos van 1.19.- tot 1.1734.
Skandinavië was ook deze
Verkorte Balans op 27 Maart 1920
week weder zeer vast. Stockholm liep op tot 58.50, Kopen. Activa.
hagen tot 49.75 en Christiania tot 51.25. In Weenen ging
iiiet veel om; de koers was -iets beter. Marken waren prijs.
Binnenl.Wis{H.bk.
f134.408.521,09
1
1,
sels,’Prom.,
B.-bk.
,,
3.114.116,01
houdend. Het aanbod was nog steeds beperkt, daar het ver-
ene, in disc.
Ag.sch. ,, 58375.844,0011:
f
195.898.481,11
keer met Duitschianci nog zeer moeilijk bleef. Zwitserland’
Papiero. h. Buitenl. in
en Spanje onveranderd. Praag circa 3.50, Warschau 1.80,
–
disconto
……………………..
Finland 15.25, Italië ongeveer 14.-.
Idem eigen portef..
f
56.192.471,-
–
Af: Verkocht maar voor
KOERSEN IN NEDERLAND.
debk.nognietafgel.
56.192.471.—-
Beleeningen
1 1
Data
Londen
Par(j.,
Berlijn
Wcenen
Bru,.,el
New
mci. vrsch
f
H.-bk.
f
87.813.144,77
.
.
Yo,1″)
in rek.crt., B.-bk.
,, 12.916.925,16
Ot
onderp.
Ag.seh. ,,100.423.784,12’/,
22 SIrt. 1920..
10.35 19.70
3.37/,
1.27/,
20.30
2.731
23
,,
1920..
10.35
18.35
3.45 1.30 19.25
2.74
[201.153.854,051/2
24
,,
1920..
10.46
19.-
3.72/,
1.35
19.70
2.73
1
!,
OpEffecten
……[195.478.454,05′!,
25
,,
1920..
10.44
19.40
3,70
1.42/,
20.-
2.73
1
1,
Op Goederen en Spec. ,,
5.675.400,-
26
,,
1920..
10.58
19.-
3.65 1.37/,
19.70
2.72’1,
–
,,
201.153.854,05’/,
27
,,
1920..
10.67
19.-
3.80
1.35
–
–
Voorschotten a. h. Rijk ……………….
13.341.733,60’/,
Laagste d. w.’)
10.33
18.35
3.30
1.20 19.10
2.70
Munt en Muntmateriaal
Hoogste ,,
,,
‘)
10.70.
19.95
3.75
1.50
20.70
2.74112
Munt, Goud ……
f
56.411.550,-
20 Mrt. 1920..
10.44/, 19.90 3.424 1.30
2
20.65
2.73/,’
Muntmat., Goud ..
,577.753.045,33/,
13
,,
1920..
10.-
19.70
3.20
1.20
821.45
2.77/,’
[634.164.595,33
0
12
Muntpariteit..
12.10/,
48.-
59.26
50.41
48.-
2.4 8 ‘/t
Munt, Zilver, ene..
,, 10.425.802,41’12
‘)
Noteering
te
Amsterdam.
“)
Noteering
te Rotterdam.
Muntmat., Zilver ..
–
644.590.397,75
3)
Particuliere
opgave.
9)
Noteering
van 19Maart.
‘)idem
van
12Maart.
Effecten
Bel.v.h,Res.fonde,.
f
4.512.136,88
id. van
1
/sv.h.kapit.
3.908.012,74112
8.420.149,62
1
/2
Data
Stock.
Kopen.
ChrIs.
Zwitser.
1
Spanje
Batavla
j)
holm’)
hagen’)
ttanla*)I
land’)
J
3)
telegrafisch
,,
Geb.enMeub. der Bank …………….,,
3.312.000,-
Diverse rekeningen ………………,,
43.350.840,75
,
1
22 Mrt. 1920
56.90
49.10
50.-
46.85
48.25
101
3
/
23
,,
1920
56.75
48.50
49.50
46.75
48.50
1015/
f1.166.259.927,90
24
,,
1920
57.20
49.-
50.-
46.85
48.25
10114
Pagsiva.
25
,,
1920
57.50
49.40
50.50 46.85
48.25
1011
Kapitaal
f
20.000.000,-
26
,,
1920
58.-
49.75
50.75
47.-
48.25
101
51
.
Reservefonds
………….;.:::::
,,
5.000.000,-
27
,,
1920
58.25
49.90
51.30
47.40
48.25
10114
Bankbiljetten in omloop …………
….013.315.355,-
L’ste d. w.’)
56,25
48.25
49.10
46.60
48.-
101’/
Bankassignatiën in omloop ……….
..1.172.761,77’/,
H’ste ,,
‘)
58.75
50.-
51.50
47.25
48.75
–
101/
Rek.’Cour.’1 Het Rijk
f
–
20- Mrt. 1920
56.95 49.25
49.75 47.25
48.50
101
8
1
saldo’s:
j’ 4.nderen ,,105.266.819,99′!,
13
,,
1920
55.50 47.50
48.25
46.50 48.25
101’/
,,
105.266.819,99
1
),
lo4untpariteit
66.67 66.67 66.67
48.-
48.-
100
Diverse rekeningen
………………
..
21.504.991,13
‘)Noteeriog
te Amsterdam.
1)
Particuliere
opgave.
.
f1.166.259.927,90
31 Maart 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
283
NED. BANK 27 Maart 1920
(vervolg).
Beschikbaar metaalsaldo…………..
f
420.124.484,70
1
12
Op
de basi8 van
2
15
metaaldehking
…..
,
196.173.497,35
1
1
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. ,, 2.100.622 420,-.-
Verschillen met den vorigen weekstaat
Meer
Minder
Disconto’s
9.663.614,60’1
Buitenlandsche wissels……
416.885,-
Beleeningen
………
…..
9.432.434,61
Goud
………………..
369.039,90
Zilver ………………..
251.917,85’/,
Bankbiljetten
…………
4.653.580,- Part. Rek.-Crt. saldo’s
652.847,3610
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Goud
Zilver
8
bi1’7Ien
..4ndere
oc,sre
27 Mrt.
1920
….
634.165
10.496 1.013.315 106.440
20
,,
1920
….
633.796
10.174
1.008.662
105.785
13.
1920
..
. .
633.730
9.875 1.016.037
110.228
6
1920
….
633.663
9.601
1.022.000
129.147
28 Febr.
1920
….
633.241
9.390
1.026.549 130.520
29 Mrt.
1919
….
669.334
9.750 1.011.223 82.202
30 Mrt.
1918
.
…
772.184
7.285
889.692 59.943
25 Juli
1914
..
.
162.114
8.228
310.437
6.198
Data
Totaal
bedrag
i,conto,
promes,en ntngen
Descn-
Metaal.
,aldo
s,c;-
perccn-
lage
27 Mrt. 1920
195.898
122.000 201.154
420.124
58
20
1920
205.562 131.000
191.721
420.566
58
13
1920
220.113
145.000
191.182
417.837
57
6
•
1920
244.078
170.000 194.080
412.534
56
28 Feb. 1920
242.008 167.000
199.825
410.703
56
29 Mrt. 1919
119:690 87.000
195.746
459.997
62
30 Mrt. 1918
19.165
–
115.737
538.809
77
25 Juli 1914
67.947 14.300
61.686 43.521 ‘)
75
‘)
Op
de basie
van
21
metaaldekking.
Uit de bekendmaking van den Minister van 1? i na
t’-
cibn blijkt, dat uitstonden op:
20Maart 1920
27 Maart 1920
Aan schatkistpromessen.
f
581.660.000,-
f
577.670.000,-
waarvan rechts(reeks bij
de Ned. Bank geplaatst
,, 131.000.000,-
,, 122.000.000,- Aan schat.kistbiljetten ..
71.121.000,-
71.096.000,-
Aan zilverbone
………
,,
44.518.972,25
,,
44.006.883,25
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in’duizenden guldens. De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.
Data
Goud
Ztive r
B a
8
–
iiettcn
Andere opet,chb.
schulden
407.600
417.000
20Maart1920 ……………..
412.000
14 Febr. 1920……
3.491
314.937
100.392
13
,,
1920 ………
28 Febr.
1920………
16
.
8.279
168.776
3.952
306.658
100.677
170.160
2.321
310.037 98.121 170.218
2.444
310.062
98.601
7
,,
1920 …….
31
Jan.
1920 …….
22Maart1919 ……
125.600
10.972
210.470 121.915
24
,,
1920
……
23 Maart 1918…….
90.043
.
20.434
173.360
65.794
25
Juli
1914 …….
22.057
31.307 110.172
12.634
Wts,els.
Diverse
Beschik- Dek-
ata
Di,.
butien
Belee.
re
C
baar
hing,.
conids
N.-Ind.
ntngen
ntn gen
5) metaal.
percen-
betaalbaar
saldo
lage
•
20Mrt.1920
–
213.500
93.750
°
13
,,
1920
214.000
*0*
89.750 °
28 Feb.1990
212.000 88.500
14 Feb.1920
14.210
159.78
50.351 88.983
41
7
,,
1920
14.980 14.498
154.318
50.684
91.476
42
31 Jan.1920
14.691
13.035
165.579
48.582
91.047
42
24
,,
1920 14.374
12.958 158.954
53.178 91.123
42
22Mrt.1919
8.359
21.462
79.616
9.695
70:351
41
23Mrt.1918
8.692 33.234 67.261
25.373
62.907 46
25 Juli 1914
7.259
6.3951
47.9341
2.228
4.8422
44
t)
Sluitpost der activa.
2)
Op
de basis van
21
metaaldekking.
DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste nosten in duizenden
Lu
‘
Data
–
Metaal
Circula lie
o
‘
ts.Çb.
1
schulden
1
Dtsconto’,
Div. reke-
ningen’)
7 Febr. 1920
..
1.047
1.597 1.111 1.620
262
31 Jan.
1920
..
1.046
1.544
1.205
1.618
237
24
1920
..
1.046
1.594
1.228
1.612 333
17
1920
..
1.044
1.610
1.2.34
1.618
353
8 Febr. 1919 ..
934
1.733
5)
1.320
1.300
304
9 Febr. 1918
..
609
1.250
923
1.094
505
25 Juli
1914
..
645
1.100 560
735 396
t
)
Sluitpost der activa.
2)
Hiervan
zilverbons
271 de. gid.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Vdornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.
Data
Metaal
Ctrculalte
Currency Note,.
Bedrag
1
Goudd.
1
Cao. Sec.
24 Mrt, 1920
115.783
101.137
326.572 28.500 307.581
17
,,
1920
113.270
101.172
326.259
28.000
307.378
10
,,
1920
115.989
102.887
328.190
28.500 309.204
4
1920
113.598
101.155
327.529
28.500
310080
26 Mrt. 1919
84.252 73.649
328.064 28.500
308.577
27 Mrt. 1918
60.611
47.817
228.149
28.500 202.855
22 Juli
1914
40.164 29.317
–
1
–
–
D ata
Goc.
Sec. Other Scc.
Public
Depo,.
Other
Depo,.
Re-
scrve
g;)
2
Mrt. ’20
48.395
9.1.143
19.763 131.757
33.097
21,84
17
’20
42.060
91.954
18.419
133.031
35.548
23,50
10
’20 40.387
92.057
18.555
127.339 31.552
21,60
4
,
’20
52.721
92.332 22.439
135.412
30.893
17,80
26Mrt. ’19
56.993
79.452
25.623 121.760 29.053
19,71
27 Mrt. ’18
55.951
112.356
43.843 137.549
31.244
17,22
22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
1
42.185
29.297
52
3
/s
2)
Verhouding
tueschen
Reserve
en Depoeito.
DUITSCHE RLJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kaasenscheine, in duizenden Mark.
Data
Metaal
Daarvan 1 Kassen. t
Ctrcu- 1
Goud
1
schetne
1
latte
1
7 Mrt. ’20
1.118.082
1.091.374
13.031.027
41.648.351
34
28 Febr.’20
1.116.556
1.091.341
12.829.318
41.033.767
34
22
,,
’20
1.114.596
1.090.995
12.325.976 39.520.197
34 15
’20
1.112.597
1.090.853
12.080.172 38.778.663
34
7, Mrt. ’19
2.265.297
2.244.324
6.018.523 24.247.989
34
7 Mrt. ’18
2.524.471 2.408.028 1.325.750 11.324.104
34
23Juli
’14
1.691.398 1.356.857
65.4791
1.890.895
93
t)
Dekking
der circulatie
door metaal
en
Kassenocheine.
1
Darlehenskassenschetne
Data
Wissel,
Rek. Cr.
taal
un kas hij de
II
j uitgegeven
1
Reich,bank
7 Mrt. 1920 40.254.480 13.352.693
28 Febr. 1920 38.934.844 12.142.253 25.635.100 12.793.600
22
1920 37.912.438 11.840.001 ‘ 24.875.100 12.289.500
15 ,,
1920 37.888.288 11.955.623 24.855.400 12.944.400
7 Mrt. 1919 26.515.297 10.899.434 16.738.100 6.009.900
7 Mrt. 1918 13.065.445
6.591.141
7.982.700 1.313.600
23 Juli 1914
750.892
943.964
–
–
OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE
BANK.
Voornaamste posten in duizenden Kronen.
1
Meiaal.en
1
1
BUz. schuld 1
Bank.
1
Rek. Cr1.
Data
1
buil enl.
1
Disc, en
1
Oostenrijk
1
Igoudwtssds beleentn gen
1
en Honparije
1
bilJetten
saldi
7Feb.’20 ‘)290.428 19.251.400132.954.000 56.994.022 6.057.646
31Jan.’20 291.083 19.162.543 32.954.000 56.772.802 6.220.536
31Dec.’19 287.640 19.196.063 32.954.000 54.481.264 7.906.378
23 ,, ’19 297.363 17.856.786 32.954.000 53.109.418 7.641.778
23Juli’14 1.589.267
954.356
–
2.159.759 291.270
t
) waarvan 222.662
goud. 10.818 buitenlandsche goudwissels en
56.948
munt en muntmateriaal zilver.
284
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Maart 1920
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden trancs.
Data
Goud Waarvan
in het
Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland
Buit .gcw.
voor,ch.
af d. Staal
25 Mrt.’20
5.584.026
1.978.278
247.158 26.300.000
18
’20
6.583.1 13
1.978.278
248.763
*
26.300.000
11
’20
5.582.521
1.978.278
250.193
26.300.000
4
,,
’20
5.582.145
1.978.278 251.747
735.927
26.300.000
27 Mrt,’19
5.542.691
1.978.278
313.012
753.079 21.600.000
28 Mrt.’18
5.373.545
2.037.108
255.425 1.139.495
14.000.000
23Juli
‘141
4.104.390
–
639.620
–
ti
14’i,,e!,
(Jitge.
,telde
1VI3,el,
1
Belee-
1
1
ning
Bankbil.
je iten
Rek. Cr1.
Parti-
culieren
1
Rek.
Cr1.
t
Staat
1.177.641
576.782
1:570.426
37.568.965 3.512.652
526.343
1.670.418
579.376
1.584.361
38.160.008
3.384.788
110.412
‘
1.675.306
584.012
1.579.630
38.464.823 3.152.396
42.847
cr
1.973.701
587.800 1.551.658 38.355.755
3.209.468
51.265
1.000.447
953.990 1.215.386
1
33.371.661
3.012.706
–
1.328,218 1.105.289
1.102.857125.179.328
2.808.557
47.275
1
1
–
769.400
5.911.9101
942.5701400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden francs.
Metaal
1 Beleen.
n.
Rek.
Data
mci.
1
afl
aan
wI,.,ela
Circu-
Cr1.
buttenl.
1
bu1enl.
prom. d.
en
latle
jaidt
1
aarde,.
Provinc.
bdeen.
25
irt.’20
357.974
84.955
480.000 652.986 4.947.095
1.433.068
18
,,
’20
356.566
84.955
480.000 618.162
4.900.500
1.587.744
11
,,
’20
356.148 84.955
480.000
588377
4.950.550
1.629.898
4
,,
’20
355.263 84.955
480.000
543.807
4.940.949
1.580.891
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Goudvoorraad
______________
Zilver
dc.
F.R.
Nole, in
circu.
Totaal
Dekking
In het
ledrog
F. R. Notes
buiten1.
.
latle
27 Febr. ’20
1.966.836
1.261.543
112.822
116.379
3.019.984
20
,,
’20
1.969.814
1.259.881
112.822
65.626
2.977.124
13
’20
1.988.380
1.248.301
112.822
64.133
2.959.087
6
’20
1.991.560 1.237.686
114.321
63.096 2.891.775
28 Febr. ’19
2.122.998
1.307.923
5.829
65.7252.472.307
1 vIrL
’18
1.777.329
905.915
52.500
60.44411.351.091
ota
iue
Totaal
Depo,ilo’a
st
Geort
Kapitaal
Algem.
Dek.
king,.
perc.
t)
Percent.
Goud
-dekking
circul.
5)
27 Febr. ’20
2.984.878 2.911.302
90.702
42,5
47,1
20
,,
’20
2.890.227
2.815.450
90.531
42,7 47,4
13
,,
’20
2.836.035
2.839.578 89.674
43,2
48,2
6
,,
’20
2.753.289 2.662.495
89.119
44,1 49,7
28 Febr. ’19
2.156.739
2450.204
81.452
53,4 63,1
1 Mrt..
‘181
801.738
1.820.954
73.401
60,5
–
t)
Verhouding tusschen: den
totalen goudvoorraad, Zilver etc., en de
opeischbare
schulden,
F R. Notee en netto deoosito’a. ) Na aftrek
van 35 pCt. der totale
dekkingsmidde!en
als dekking voor de netto
deposi’o’s.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
•
1 Aantal
Totaal
uitgezette
Reaerve
bil de
Totaal
Waarvan
time
1
banken
gelden en
F. R. bank,
1
deposito’a
depo,l1,
beleggingen
20 Feb. ’20
805
15.790.044
1.399.137
13.986.000 2.511.464
13
’20
804
15.714.921 1.398.371
14.208.753 2.500.862
6
,,
’20
804
15.813.756
1.417.159
14.177.915
2.494.912
30Jan. ’20
804
15.844.351
1.406.496 14.257.745
2.471.569
21 Feb. ’19
771
13.811.680
1.225.311
12.124.573 1.628.370
21 Feb. ‘181
686
11.463.9521
1.170.737 11.243.053 1.404.882
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
eau enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
BANKSTATEN,
KWARTAALSGEWIJZE OPGENOMEN.
I. BANK VAN ITALIË.
(In milhioenen Lires.)
Data
Goud
Zile,
Staat,,
fondsen
1 1
1
–
t conto’,
en
Beleen.
Circu-
lalle
.
Rek
Crt.
31
Oct.
1919
805,0
75,2
203,0
2136,0
11.955,4
1804,1
20
,,
1919i
805,0
75,1
203,8
1973,2
11.709,3
1751,6
30
Sept.
1918
818,1
76,8
215,1
1482,0
8554,6
1322,8
31
Oct.
19171
833,8
76,2
219,7
1135,1
5389,2
1087,2
20
Juli
1914!
1106,5
90,4
203,9 632,5
– 1661,1 272,8
II. BANK VAN SPANJE.
(in milhioenen Peseta’s.)
Data
Goud
Zilver
t)
Di,.
conto’,
Beleen.
Circu.
Rek.
20 Mrt.
1920..
2452,8
631,5 698,2 1561,9
3846,0
1109,4
13
1920..
2453,1
631,2
*’
1554,3
3868,5
1116,5
6
,,
1920..
2453,3
632,1
661,4
1592,6
3874,7
1098,1
28 Febr.
1920..
2453,3
637,1
661,6
1591,0
3851,3
1100,7
21
,,
1920..
2453,3
833,9
670,7
1577,6
3855,3
1144,4
14,,
1920..
2453,3
631,4
713,9
1589,7
3878,6
1133,0
7
,,
1920..
2453,5
631,5
663,6
1831,1
3889,9
1102,8
31
Jan.
1920..
2453,5
637,9
661,1
1631,2
3859,3
1103,3
24
,,
1920..
2453,4
634,1
662,8
1628,9
3867,7
1095,0
17
,,
1920..
2448,3
631,5
667,0
1639,7 3894,6
1090,7
10
,,
1920..
2448,0
629,3
663,6
1659,4
3901,6
1071,6
3
,,
1920..
2448,0
629,2
668,4
1669,8
3887,.7
1079,8
27
Dec.
1920..
2445,8
630,5 668,2
1615,9
3858,3
1035,1
20
1920..
2436,0
632,8
813,4
1489,0
3840,3
1006,5
22 Mrt.
1919..
2258,8
644,9 654,9
1282,3
3463,6
1079,9
23 Mrt.
1918..
1998,7
706,0
. 625,4
760,5
2850,4 844,2
24
Juli
1914. .
543,5
729,8
494,4 783,8
1
1919,0
497,9
1)
Inclusief de schuld van de schatkist in rek.-crt.
111. ZWITSERSCHE NATIONALE BANK.
(In mihlioenen Francs.)
ala
Ou
t ver
Done.
hen,.
ko,,en_
,cl,eine
Di,.
conto’,
en
Beleen.
Circu.
buy
Rek.
Cr1.
23 Mrt.
1920..
528,7
86,4
15,1
313,8
903,3
119,8
15
,,
1920..
528,7 85,8
15,0
319,5 894,0
113,6
6
,,
1920..
528,8
85,3
14,8
323,8 928,3
108,2
28
Febr.
1920..
528,8
84,9
14,6
342,1
939,5
114,4
23
,,
1920..
528,9
84,3
14,8
307,1
889,1 125,1
14
,,
1920. .
529,3
83,5
14,3
323,7
907,2
128,3
7
,,
1920. .
529,4 82,7
13,7
349,4 928,1
129,0
Ii
Jan.
1920..
529,5
82,2
13,5
457,3
943,3
155,2
23
,,
1920..
517,0
81,5
13,6
397,1
905,1
152,7
15
,,
1920..
516,9 80,4
13,6
418,0
924,8 165,0
7
,,
1920..
516,9 74,3
12,5
477,2
975,4
164,0
31
Dec.
1920..
517,0 73,6
12,0
544,1
1036,1
175,3
23
Mrt.
1919..
413,0
65,0
1Ô,2
494,3
879,5
121,6
23 Mrt.
1918..
370,2
56,4
20,6
266,1
646,4
103,7
23
Juli
1914..
180,1
18,9
–
107,8 267,9
50,7
IV. NATIONALE BANK VAN DENEMARKEN.
(In millioenen Kronen.)
Dato
Goud Zilver
Vorde.
ringen
op het
builenl.
Di5.
conto’,
en
Beleen.
Circu.
lalie
Rek.
Cr1.
28
Feb.
1920. .
226,7
3,4
10,8
377,2
475,1
59,3
31
Jan.
1920..
226,8
3,4
16,4
374,8
474,7
34,2
31
Dec.
1019. . 226,9
3,3
29,5
409,1
489,3
71,9
28
Feb.
1919..
187,2
2,5
97,2
286,6 412,2
145,2
28
Feb.
1918…
173,5
2,4
48,8
205,6
332,6
58,4
30 Juni
1914..
75,6 6,6
19,8
95,6 159,8
4,8
31 Maart 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
285
V. ZWEEDSCHE RIJKSBANK.
(In millioenen Kronen.)
D ta
Goud
Vorde-
ringen
op het
buiten!.
Siaats-
fondsen
conto’s en
Bdeen.
Circu.
lalle
Rek.
Cr1.
20 N:aart 1920..
261,1 113,0
45,9
614,9 679,3 316,4
13
1920..
284,3
107,9
48,3
577,7
690,4
259,8
6
,,
1920..
264,9 107,2
48,3
517,4 687,5
185,5
28 Febr.
1920..
265,2
104,2
48,3
503,8 685,5
183,2
21
1920..
265,9
102,1
48,3
479,6
637,8
195,8
14
1920..
266,3
111,7
48,3
471,3
658,1
193,5
7
,,
1920..
268,6
113,3
48,3
490,1
668,9
186,6
31 Jan.
1920..
271,5
112,3
48,3
482,4
673,3
196,0
24
1920..
280,6
107,4
48,3
473,8
632,2
212,6
17
1920..
280,7.
104,2
48,3
473,8 654,5
199,1
10
1920..
280,8
102,3
48,3
500,1
675,5
204,9
3
,,
1920..
281,1
105,0
48,3 542,8
728,3
208,1
27
Dec.
1920..
281,2 121,4
48,4
542,5
721,5
205,9
22 Maart 1919..
288,0
140,8
54,1
380,4
701,4
146,1
22 Maart 1918..
244,8
131,2
70,9
265,6
579,1
146,5
25
Juli
1914..
105,8
115,6
28,0
92,4
206,2 68,2
VI. BANK VAN NOORWEGEN.
(In millioenen Kronen.)
Data
Goud
Vorde.
ringen
buiten!.
Effecten
Dis.
conto’s
Be!ecn.
Clrcu.
Rek.
15 Maart 1920..
147,4
75,4
10,5
343,1
412,6
99,9
8
,,
1920.
.
147,5
74,2
10,5
345,2
409,3
110,0
29
Febr.
1920..
147,5
57,8
10,5
346,3
412,3
80,0
23
,,
1920..
147,5
56,8
10,5
329,7
402,7
73,1
16
,,
1920..
147,5
55,8
10,5
319,7
402,6
58,8
7
,,
1920..
147,6
64,3
10,5
328,0
409,9 62,6
31 Jan.
1920..
147,6
69,5
10,5
329,2
413,5
63,5
22
,,
1920.
.
147,7
61,1)
10,5
348,0
411,9 76,5
15
1920..
147,7
69,5
12,2
358,8 420,5
87,2
7
,,
1920..
147,7
69,6
12,2
375,9
434,1
90,5
31
Dec.
1919..
147,7
74,4
12,2
405,7 454,3 101,2
15 1Iaart 1919..
121,7
60,9
13,0
400,1
413,8
112,6
15 Maast 1918..
118,4
58,9
12,9
357,0 331,6
160,9
22
Juli
1914..
52,4
65,7
8,9
79,3 120,8
10,7
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 29 Maart 1920
liet is wel een buitengewoon eigenaardig verschijnsel, dat
de internationale beurzen, op een enkele uitzondering na,
een zou onbewogea houding hebben aangenomen ten opzichte
van de toch zeer erustige gebeurtenissen in Duitschiand.
De geweldige schokken, waaraan dit land is blootgesteld,
eerst vvi reactionnaire, thans van links-radicale
zijde,
schijnen alleen de oppérvlakte van het economisch leveu te
raken en dan nog slechts in zooverre er sprake is van
directe steenkolen- en voedselvoorziening. Verdere, diep-
ii.igrijponde complicaties worden klaarblijkelijk niet ver-
wacht, getuige de kalmte en cle sfeer van rustig afwachten,
waarin bijna alle centra van het effecten- en geldverkeer zich gedurende de achter ons liggende dagen hebben be
vonden. Zelfs de jongste berichten Smtrent een formeele
belegering van de vesting Wesel hebben deze situatie, ook
aan onze beurs, niet kunnen wijzigen.
liet is niet mogelijk (overigens ook hier ter plaatse niet
clienstig) een oordeel te vormen omtrent het al of niet juiste
van cle hier gereleveerde opvatting. De toekomst zal hier
alles moeten leeren. ])och het is wel zeer teekenenci, datzelfs
de Dnitsche beurzen geen zweem van
l)aniek
te aanschouwen
hebben gegeven. De beurs te B e r 1 ij n heeft Donderdag j.l.
haar deuren weder opengesteld en het moet gezegd worden,
dat deze gebeurtenis geen enkele verrassing naar voren
heeft gebracht. Dit is trouwens te verwachten geweest, nadat
bv. Frankfurt was voorgegaan met een uiterst kalme hou-
ding hij de heropening van de beurs daar ter plaatse. Welis-
waar bleef het publiek grootendeels een afwachtende houding
aannemen, doch er was toch eerder een zekere koopinst op te merken, clan ook maar een lichte aandrang tot realisatie.
Bij cle bankinstellingen werden vele kooporders, die tijdelijk opgeschort waren, hernieuwd. Dit gold voornamelijk voör de
omvangrijke Amerikaansche, Spaansche en Hollandsehe
kooporders voor stedelijke en industrieele obligaties. Valuta-
waarden bleven eenigszins op den achtergrond. Het is inmid-
dels ook weder karakteristiek, dat de vreemde deviezen aan
de Duitsche beurzen eerder een teruggaande tendens te
aanschouwen hebben gegeven, met, als correspondeerend
verschijnsel, een vaste houding voor de Dnitsche Rijksmark
in het buitenland. Verschillende verklaringen Worden hier-
:9o1 gezocht. O.a. wordt beweerd, dat van Engelseho, doch
vçoral van Amerikaansche zijde, groote posten in Duitsche betalingsmidclelen worden opgekocht, hetgeen in verband
wordt gebracht met de conciliante houding ten aanzien van
con Engelsch crediet aan Duitschland, zooals cle heer Lloycl
George in zijne rede van de afgeloopen week heeft doen
uitkomen. Aan den anderen kant heeft ook een uiterlijke
factor, nl. het ontbreken van goede telegrafische en telefo-
nische verbindingen medegewerkt tot het beletten van een
regelmatig arbitrage-verkeer en hierdoor tot het tegengaan
van kapitaalexport uit Duitschland.
Van de beurzen in de landen der Entente heeft eigenlijk
slechts P a r ij s een markante uitzondering gemaakt, door een
overwegend ongeanimeerde stemming aan den dag te leggen.
Hier hebben de voorvallen in Duitscliland, vlak aan de grens
van het; bezette gebied, een zeer sterken en onaangenamen ibdruk teweeg gebracht, voornamelijk doordat de Fransche
‘financieele verhoudingen nog in hoofdzaak afhankelijk zijn van het binnenkomen der Duitsche oorlogsschatting en deze
door een Sjartaeusbewind alleszins in gevaar zouden worden
gebaclit. Daarenboven heeft de jongste Fransche staats
leening ten opzichte van het te publiceeren resu1tat geen
al te groot.e verwachtingen gewekt. De jongste taxaties be-
‘egen zich tusschen 12 en 15 milliard Francs, hetgeen stellig
niet voldoende zou zijn om een aanzienlijk gedeelte van de
Fransche vlottende schuld te delgen.
Te L o n d en was de stemming daarentegen eerder aan
den optimistischen kant, voornamelijk omdat hier de afwik-
keling van de oorlogsschulden veel vlotter in zijn werk gaat. Herhaaldelijk publiceert het Ministerie van Financiën bedra-
gén, die .gedelgd zijn en het totaal ‘beloopt op dit oogenblik
reeds een zeer aabzienljke’ som. Het zelfvertrouwen keert
op
–
deze wijze terug en ‘vaar Engeland nog steeds ten op-
zichte van de Europeesche verhoudingen een zeer exclusief
standpunt inneemt, behoeft het geen verwondering te wek-
ken; dat dè gebeurtenissen in Duitschland geen al te grooten
invloed op de marktstemming hebben uitgeoefend. Ook is de
houding ten opzichte van dit laatste land, zooals hierboven
reeds in enkele woorden werd opgemerkt, veel toegeeflijker ghworden, zoodat ‘de mogelijkheid niet uitgesloten is, dat de
Engelsche handel duin dor eerste zal zijn, die zal kunnen
profiteeren van een terugkeer van eenigszïns normale ver-
houdingen in liet land onzer Oostelijke buren.
Te N e v Y o r k is de markt zeer onregelmatig geweest,
b’ëtgeen wel in hoofdzaak moet worden toegeschreven aan de
af en toe zeer stroeve geldrnarkt. De Banken hebben nog
voortdurend te kampen met de geringe liquiditeit harer
middelen, als gevolg liarer beleggingen in staatspapieren,
die slechts moeilijk onder liet publiek gebracht kunnen wor-
den. De verwachtingen ten aanzien van de onderscheiden
fondsen echter bleven over het algemeen vrij optimistisch,
z6oda.t dan ook steeds een betere toon de overhand kon ver-
krijgen, zoodra de geldmarkt ook slechts geringe teekenen
van verruiming aantoone.
iVooral industrieele waarden stonden in het centrum der
builangstelliug, hetgeen men in leidende kringen in verband
bracht’ met de vooruitzichten, die met betrekking tot een
afetgebied in Rusland worden gekoesterd. Nu de Sovjet.Re-
gèer,iug haat’ vredesverlangen steeds ‘dringender en duidelijker
naali voren brengt en aan den anderen kant de omstandighe-
den in Dnitschland nog niet van dien aard zijn, dat op een
regelniatige productie der industrie en dientengevolge op
scherpe concurrentie belioef t te worden gerekend, openen
zich inderdaad perspectieven, dat het de Amerikaansche
industrie gelukken zal een aanmerkelijk deel van de Rus-
sische behoeften, indien slechts eenmaal de grenzen open.
gezet zullçn zijn, te dekken.
In dit verband werden zoowel Steels als Anaconda’s tot
lioogere koersen uit de markt genomen, terwijl een omvang-
rijke hand’el zich ontwikkelde in aandeelen Crucible Steel
en andere fondsen, die hier te lande minder bekend zijn.
T e o n z e n t was de
staatsfondsenrnarkt
vrij onregel-
matig, doch meerendeels, wat althans onze inheemsehe
soorten betreft, aan den vasten kant. Ondanks de vrij hooge
prolongatierente ontwikkelde zich eenige vraaS naar Neder-landsche staatsobligaties, in de eerste plaats wel, omdat men
de. zekere stroefheid op de ,geldmarkt als een tijdelijk ver-
schijnsel beschouwde en in verband met het reserveeren van
groote bedragen voor de binnenkort plaats vindende stor-
ting op de jongste staatsleening.
Van de buitenlandscho staatspapieren verdienen voorna-melijk vermelding Chineesche obligaties en Mexicaansche
286
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31
Maart
1920
schuldbaieven. De eerste werden gekocht in verband met de
vraag, die aan de Duitsche beurzen is ontstaan, laatstge-
noemde werden gestimuleerd door hernieuwde verwachtingen
omtrent een hervatting van tien rentedienst op de betrokken
obligaties.
23 Mrt.
26 Mrt. 29 Mrt.
Rijiingof
5
0
/0
Ned. W. Sch.
.
.
85
1
1:
85’/j
86
+
’12
4>5
8/
,,
,,
,,
1916
82
1
1,
811,
82/ia
–
‘/IG
4
0
10
,,
,,
,,
1916
72
72
1
12
73
+
1
3Y,
0
10
,,
,,
….
6211
621
62118
–
11
4
3
0
10
,,
. . .
53
1
18
51’18
52/t
– 118
24
0
10 Cert. N. W. S…..
44 44 44
5
0
10 Oost-Indië 1915
90 90 90
4
0
1
0
Hongarije Goud
. . .
97116
971
9’/,
+
1
11
4
0
1
Oostenr.Kronenrente
6
t5f19
7I/
7l/
+
°/’a
5
0
1
Rusland 1906
……
142/
4
14
14
–
314
42%
0
1
Iwangorod Dombr
15
7
18
1411
4
141
–
1
4
01
Rusland Cons
1880
12
1
1ia
11
1
12
11
,
10
–
1
116
4
0/o
Rusi. bij Hope
&
Co
14
1
18
14
1
18
13’12
–
4
0
1
0
Servië 1895
……..
19’/,
19
1
1,
18
– 1
1
11
4 Y2 °/
o
China Goud 1898
53 57
1
1
57
1
1
+
41:
4
0
10
Japan 1899
……..
54 54
54
4
0
10
Argentinië Buiteni
44 44 44
5
0
1
Brazilië
1895
……
49
49
51
1
l8
+
2’/&
5
010
,,
1913
……
51
52′!,
53
+
2
Van de locale markten, die in hoofdzaak zeer vast, hoewel
stil zijn gebleven, verdienen in dc eerste plaats aandacht de
cnt
ltitur-
en
soli eepvaaria[deelinjetv.
Laatstgenoemde markt
werd krachtig gesteund door geruchten omtrent hooge
dividenduitkeeringen, gevoegd bij de verwachting, dat het
havencouflict geen ernstigei- vormen zal aannemen. Vrijwel
alle fondsen konden van deze opvatting profiteeren, doelt
van de meer courante soorten verdienen voornamelijk ver-
melding aandeelen Koninklijke iollandsche Lloyd. Het
fusiegerucht met de Holland-Amerika Lijn is thans ten stel-
ligste tegengespi-oken, doch een reactie is voor aandeelen
Kou. Roll. Lloyd niet ingetreden, wijl men een dividend
verwacht, dat bij het tegenwoordig koerspeil een alleszins
bevredigend rendement zou geven. In aansluiting aan de
îaste houding voor dit fonds, waren ook de overige soorten
honger in koers, terwijl aanbod van beteekenis niet viel te
registreercu.
0
rb.
o,
r
•
r
.
Rzing of
il
daling.
Holland-Amerika-Lijn
– •
–
473
475
478
1
/,
+
5
1
12
gem.eig
4621
465 469
+
6’1
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij.
–
259
259
259
Roll.
Alg. Atl. Stoomv.-Mij.
168
1
1
168
1
1g
168’/
Hollandsehe Stoomboot-Mij.
245
246
246’1
+ 1
1
13
Java-China-Japan-Lijn….
321
1
12
323′!,
330’/s
+
9
Kon. Hollandsche Lloyd
..
183’12
189’/
192
1
!,
+
9
Kon. Ned. Stoomb.-Mij.
–
232
1
1
234
238’14
+
6′!,
Kon. Paketvaart-Mij.
….
2388/4
237
3
14
239
+ ‘/
Maatschappij Zeevaart
. . -.
330 330 330
Nederl. Scheepvaart-Unie.
–
28114 28014
286
1
14
+
Nievelt
Goudriaan
——
557
557
565
+
8
Rotterdamsche Lloyd ……
294’/
298 299’1
+
5
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg”
320
330
330
+ 10
,,Nederland”
– .
345
347
1
1
353
+
8
,,Noordzee”
– •
129
1
/
131/
134
+
4
7
18
,,
,,Oostzee”
. . . .
334814
3341′
343
+
8’h
indnstriecle soorten,
aandcelen Philips’ G’loeilampenfabrie-
ken te aanschouwen gegeven, die in i3dn week tijds niet minder daic ruim 111 pCt. konden monteeren. Hand aan hand hiermede ging een koersverheffing voor aanileelen ,;volt” en voor aandeelen Hollandsche Draad- en Kabel-
fabriek. Dc overige soorten dezer afdeeliug waren rustiger,
doch mede zeer vast van toon.
Dc
petroleummarkt
heeft per saldo slechts geringe wijzi-
gingen te aanschouwen gegeven. Ten aanzien van de ver
–
wachte boucis
01)
aandeelen Koninklijke Petroleum Maat-
schappij neemt men een afwachtende houding aan, terwijl
aandeelen Geconsolideerde Hollandsche Petroleum Mij. meer
dooi beursmanipulaties werden bewogen, dan door berichten,
cle intrinsieke waarde der aandeelen betreffend.
23 Mrt.
26 Mrt. 29 Mrt.
Amsterdainsche Bank
.
186
1
1,
18614
186114
–
1/
4
Ned.Handel-Mij.cer.t.v.aand
216
1
12
217
1
I
219
+
2
1
1,
Rotterd. Bankvereeniging
13961
8
140
141’/s
+
2
Amst. Superfosfaatfabriek
130
133
128
1
/:
– 1
1
/1
Van Berkel’s Patent
……
127
128
128
+ 1
Insulinde Oliefabriek
225
1
1,
221
231
+
6’/
Jurgens’ Ver. Pabr. pr.aand
98 97
/2
99
+ 1
Ned. Scheepsbouw-Mij …..
139’/,
1391/,
18811,
1
Philips’ Gloeilampenfabriek
489
500
600
1
1,
+111’/
R.
S.
Stokvis
&
Zonen
.
58711,
590
590
+
2
1
1:
Vereenigde Blikfabrieken.
131
130
+ ‘/o
Compania MercantilArgent
28211
s
279
1
12
288
+ ‘/
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
285 282
287
+
2
Handeisver. Amsterdam
..
647
31
641
648’1
+ 1/
Roll.
Transati. Handeisver.
102
1
1
101
102
–
Linde Teves
&
Stokvis
….
189
193
189
VanNierop&Co’s Handel-Mij
189*iá
190
194814
+ 5 Tels
& Co’s
Handel-Mij
….
147 149
151
+
4
Gecons.
Roll.
Petroleum-Mij.
242
286′!,
23412
711,
Kon. Petroleum-Mij.
……
864’/,
851114
864
–
Orion Petroleum-Mij…….
52
51
50’18
1
7
1
Stêaua RomanaPetr..Mij.
–
115 119
31
11514
+
114
Aznsterdam-Rubber-Mij…..
228’/
4
22594
22811
4
Nederl.-Rubber.Mij ……..
112 114
115
+
3
Oost-Java-Rubber-Mij.
….
356 350
364
+
8
Deli-Maatsehappij
……..
429
425
‘/1
435
+
6
Medan-Tabak-Maatschappij.
225 217
1
12
220112
–
411,
Senembah-Maatschappij
..
426
423
425
– 1
Dc
jtniorjkaunso/ae afdeeling
heeft geen teekenen le aan-
scl,onwomi gegeven, die bijzondere vermelding behoeven.
Altec,, atas hier de belangstelling voor aandeelen der
ila,iuetrust nog steeds groot; deze aandeelen m]oteereti clan
ook nog altijd boven pariteit.
23 IIrt.
26 Mrt. 29 Ivlrt.
Rg8f
dalin
American Car
&
Foundry.
–
156
154
31
156
Anaconda Copper
……..
136’/
137111
140
+
3’1
tin. States Steel Corp…..
113
iii’i,
113/a
+ 118
Atchison
Topeka
……..
922/
4
91
11
/1a
91’/i
– l/a
Southern
Pacific
……..
110’/4
109’14 109’14
– 1
Union Pacific
…………
133′!,
132
13418
+
1 Il8
Int.Merc.Marine afgest …..
43i/
4118
42
5
18
– 1
prefs.
16611,
166’12
165
1
12
– 1
De
geidmarkt
was, als reeds geegcl, zeer vast en eenigs-ztus stroef; prolongatie noteerde cloorloopeud circa 4 pCt
Dit is overigens ook bij cle overige afdeelingen onzer.beurs
het geval geweest. Wel kwamen eenige stille dagen voor,
waarop de kooplust slechts beperkt was, doch zelis op die
dagen was er geen aandrang tot realisatie te bespeuren.
Vooral op de Cultuurmarkten, en van deze weer in de eerste
plaats 01) de suiker- eu rubberafdeelingen heeft deze situatie
den toon aangegeven. Tegen het slot der beriehtsperiodc
konden met name actions Cultuur Maatschappij der Vorsten-
landen, aaudeeleu Javasche Cultuur Maatschappij en aan-
deden Haadelsvereeuiging ,,Amsterclam” van de opgewekte
tendens profiteeren.
De
rubbermarkt
werd hoofdzakelijk gesteund door de be-
langstelling, die op het oogenblik in het buitenland, voor-
namelijk in Engeland, ten opzichte onzer Indische Rubber-
ondernemingen bestaat. De Amsterdam-Rubber en de
Timbang-Deli vinden thans reeds een markt te Londen,
terwijl hier ter beurze geruchten van den verkoop van con-
cessies liepen ten aanzien van de Padang-Rubber Maat-
schappij. Al deze fondsen hebben dan ook blijk gegeven van
aanzienlijke koersverheffingen, waarbij zieh aandeelen Oost-
Java Rubber, e.a. hebben aangesloten.
Tabakken
bleveli veel rustiger van toon, doch cle stem-
ming was ook hier vast. Een sensationeele rijzing hebben, van de binnenlandsehe
GOEDERENHANDEL
GRANEN.
30 Maart 1920.
De berichten over de te velde staande oogsten zijn den
laatsten tijd gunstig. In West-Europa vreesde men onlangs
nog, dat de vroege ontwikkeling de, gewassen bij intreding der koude een gevaar aou opleveren. Nu het seizoen echte,
–
reeds vrij ver is gevorderd en koude uitgebleven, behoeft
met dit risico nauwelijks nog te worden gerekend. Wel hoort
men nog steeds dat, vooral in Engeland, doch ook in Frank-
rijk, veel gerst en haver worden uitgezaaid ten koste van
tarwe. De maatregelen der Engelsche regeering, welke be-
doelci waren als aansporing voor den uitzaai van tarwe,
blijken nu wel te laat te zijn gekomen en zij leveren slechts weinig resultaat op. Uit de Vereenigde Staten van Amerika
komen eindelijk betere berichten over den stand der winter-
tarwe. Gunstiger weder heeft op vele plaatsen verbetering
gebracht en hoewel in sommige districten het uitzicht op
een goeden oogst niet groot is, schijnt belangrijke schade
slechts in beperkte gebieden te zijn aangebracht. Officieus
wordt het winterverlies op 15 pCt. geschat, hetgeen niet
veel boven het gemiddelde bedraagt. Over den uitzaai van
zomertarwe in de Vereenigde Staten en in Canada valt nog
31 Maart 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
287
niets te zeggen, zoodat schatting der tarveopbrengst van Noord-Amerika voorloopig nog weinig waarde heeft. Iii
Argentinië is de inaïsoogst begonnen. Wel is eelLige regen
gevallen, doch deze zal op de kwaliteit van de mais waar-
schijnlijk geen belangrijken invloed hebben uitgeoefend, daar intusschen reeds weder goed weer gemeld wordt.
De markten in Argentinië blijven over het algemeen vast,
vooral voor tarwe. De Europeesche vraag voor dit artikel
is onveranderd zeer groot en na eenige daling in het midden
der, week was op 29 Maart de prijs voor tarve in de
termijnmarkt te Buenos Aires weder Pes. 18,40 per 100
K.G.; de hoogste tot nog toe in dit seizoen bereikte prijs.
Mais blijft de laatste week vrijwel onveranderd. Teleurstel-
lende vraag in Europa en de Vrij grote zekerheid, dat een
en.ormeoogst in het vooruitzicht is, houden eindelijk verdere
rechooging tegen.
Ook de prijs van lijnzaad vertoont niet meer de steeds
stijgende beweging der laatste weken. Evenals voor maïs is
ook voor dit artikel de vraag in Europa de laatste week
,iiet groot geweest, zoodat zelfs de prijs in Engeland verder
belangrijk is gedaald.
Versehepingen van Argtotinië blijven nog steeds de be.
zwaren ondervinden van stakingen, die echter eenigszins
in algemeenheid schijnen af te nemen, doch vooral van de
onvoldoende wijze, waarop de Argentijnsche spoorwegen de
oogsten naar de havenplaatsen vervoeren. Deze laatste.
factor werkt er toe mede, dat voor de in Argentijnsche
havens beschikbare scheepsruimte zeer moeilijk emplooi is
te vinden en de vracht voor parcels naar de meeste Euro. peesehe destinaties zeer ‘sterk is gedaald. Ook voor volle
ladingen zijn vrachten zeer belangrijk lager. Deze verlaging,
alsmede geringe consumptievraag naar maIs in de meeste
West-Europeesche landen, waar de zachte winter en het
vroege voorjaar den kooplust voor veevoeder spoediger dan
gewoonlijk hebben doen afnemen, hebben er toe medege-
werkt, dat zoowel in Engeland als ook in België en Neder.
land verkoopers tot èoncessies bereid zijis geweest. De
prijzen van mais en Iijnzaad zijn daar nu beneden Argen.
tijnsehe pariteit. In Engeland, waar na het vrijkomen van den
maishandel met graagte tot ver bove 85/- per 480 lbs. voor
Plata-Maïs werd betaald, is de prijs nu nog nauwelijks 75/-Voor spoeclige posities en zijn zelfs parcels per latere alla-
ding voor 701- verkocht. In verband met deze flauwe stem-
ming in Europa mag het nog verwondering wekken, dat dc
maïsmarkt in Argentinië zich op zoo’n hoogen prijs hand-
haaft. Voor ljnzaad bestaat daarvoor meer aanleiding, om-
dat aan dit artikel in Noord-Amerika nog steeds groote
behoefte bestaat en vrij zeker nog geruimen tijd zal blijven
bestaan.
De graanmarkten in Noord-Amerika blijven nog vast.
Nu Argentijnsche tarwe zoo sterk in prijs is gestegep,
begint de tarwevöori-aad der Vereenigde Staten weder meer
tle Europeesche belangstelling te trekken en het schijnt, dat
zaken spoedig weder mogelijk zullen zijn. Voor Fransche
Noteeringen.
rekening worden nog voortdurend iukoopen vaj.i rogge in
dc
Tcrecnigde
Staten gedaan, terwijl in dit artikel ook naar
Duitschland, ondanks cl ongeregelde toestanden in dat land,
vrij . geregeld zaken plaats vinden. De Duitsche regeering treedt, daarbij’ als koopster op. Uitvoer van maIs en haver
vjnclt uit de Vereenigde Staten slechts in zeer geringe mate
plaats, terwijl ook van gerst slechts kleine hoeveelheden
worden uitgevoerd. Niet slechts de hooge Amerikaansche prijzen, doch ook de geringe Europeesche vraag naar vee-
voede- zijn daarvan de oorzaak. De rogge wordt zoowel in
Frankrijk als in Duitschiand geïmporteerd als .grondstof
voor brood. In het eerste land was dit geruimen tijd niet
het geval geweest, doch het brood zal daar in het vervolg
weder voor 20 á 25 pCt. uit rogge bestaan. Ook de mais,
die nog steeds, zij het in geringe hoeveelheden, in Duitseh-lând wôrdt gekocht, dient grootendeels voor de broodvoor-
ziening, terwijl daarvoor tevens den laatsten tijd ‘verschil-
lende meelsoorten worden aangekocht. De moeilijkheden in
het Ifoergebied en elders, die de broodvoorziening in gevaar
hebben gebracht, hebben in Duitschland geleid tot sterke
vraag naar spoedig beschikbare broodgranen en meel.
Uitvoeran van graan uit Roemenië en Rusland blijven nog
steeds ‘van weinig beteekenis. Wel arriveeren nu en dan
in West-Europeesche havens partijen gerst, haver en soms
mïs uit Zuid-Russische havens en zijn onlangs eenige
ladingen maIs van den Donau verscheept, doch van betee-
kenis voor de graanvoorziening van Europa zijn die aan-
voeren nog niet.
N cde r 1 a n d. Ook in de afgeloopen week was wegens
staking der ha.venarbeiders de handel in granen in ons land
van zeer weinig beteekenis. Bovendien heeft de algemeene
flauwe stemming in Europa voor voedergranen en ander
veevoeder zich ook in Nederland doen gevoelen en de enkele
zaken, welke tot stand kwamen, waren de laatste dagen
slechts tot zeer gereduceerde prijzen mogelijk. Te Rotterdam
cii Amsterdam wacht nu eene groote hoeveelheid mais 01)
losing en bij het einde der staking zal waarschijnlijk
blijk’n, (lat de voorraad grooter is dan de onmiddellijke
beWoef te.
KATOEN.
Marktbericht van’ de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 17 Maart 1920.
Prijzen van Amerikaansche katoen blijven sterk fluctu-
eeien en elk gerucht is dikwijls voldoende om de markt in
de een of andere richting te beïnvloeden. De groote fluctua-
ties in de wisselkoersen en ook de financieele vooruitzichten
hebben een sterken invloed op de markt, doch is de stemming
deze week te Liverpool Vrij vast. Over den nieuwen oogst valt
nog weinig te zeggen. In Alexandrië is de toestand wat
gunstiger en prijzen van Egyptische katoen zijn opnieuw
gestegen.
Amerikaansche garens zijn zeer kalm, doch de markt blijft
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
Soorten.
29 Maart1 22 Maart
1
29 Maart’
1920
1
1920
1
1919
Tarwe…………….
8)
– –
Rogge (No. 2 Western) ‘)
510,-
515,-
Maïs (La Plata)
……
8
)
355,-
390,-
Geist.
(48 Ib. feeding)
. .)
430,- 425,-
Havr(38 lb. white cl.)..’)
22,-
22,-
Lijnkoeken (Noord-Amen-
ka van La Plata-zaad)’)
235,-
235,-
Lijnzaad (La Plata) …. ‘)
860,- 930,-
‘) p. 2400 K.G.
‘) p. 2100 K.G.
8)
P. 2000 K.G
100 K.G.
6)
P. 1000 K.G.
8)
P. 1960 K.G.
AANVOEREN in tons van 1000 K.G.
Rotterdam
II
Am,terdam
Totaal
Artt&elen.
–
22-27 Maart
1920
Sedert
1Jan.1920
Oeereenk.
iijdvakl9l9
22-27 Maart
.1920 Sedert
1Jan.1920
Oereenk.
tljdoakl9l9
1920
76.071
127.931
t2.867
28.584
5.970
102.655
Rogge …………….
–
–
. –
–
5.840
–
Tarwe ………………-
2.500
–
–
–
–
‘
2.500
Boekweit
………….-
Male
…………….
88.395
15.355
t
–
18.465
–
106.860
3.374
18.883
–
-.
–
3.374
Haver …………….
–
12.744
76.490
–
–
–
12.744
6
..308
–
5.918
–
–
4.748
–
.
10.666
Gerat
……………..560
Lijnzaad ……………
.
20.758
–
.
–
1.406
–
22.164
Lijnkoek ……………235
Tarwemeel ………….
–
6.779
134. 777
–
–
7.429
5.779
Andere meelsoorten
–
3.198
94144
–
100
616
3.298
Chicago
‘
uenoj A,jre Dato
Taru,e
May,
Haver
Tanoe
1
May,
LlJnzaad
Maart
Maart , Mei
April
April
April
27 Mrt.’20 226
160
1
/,
868/8
18,20
8,70
27,35
20 ,, ’20 226
158/
86
1
/,
18,-
8,65
30,10
27Mrt.’19 228
159
64’12
10,45
4,30
19,30
27 Mrt.’18 220 .
126
1
14
91%
12,75
6,35 ) 24,55
27 Mrt.’17 194
1
18
117
) 61
1
18
13,65
10,05
8)
21,50
20 Juli’14 82
‘)
5681
8
8)
36
1
12
‘)
9,40 2),
5,38 ‘) 13,70’)
t
)
per Dec.
‘) per Sept.
8) per Mei.
‘) per
1919
133.901 5.840
15.355
18.883
76.490
142.206
94.760
SCHE BERICHTEN
31 Maart 1920
288
.
ECONOMISCH-STA
–
–
21
vast, door de groote orders, die reeds geboekt zijn. De bin-
nenlandsche fabrieken koopen slechts weinig, terwijl de exporthandel vrij wel geheel stil staat door de transport-
moeilijkheden in Nederland en verder door de hooge wissel-
koersen. Buncielgarens blijven voor het verre Oosten g-vraagd en er zijn deze week orders geboekt voor leverin Maart/April 1921. Egyptische garens zijn onveranderd en
spinners zijn vat meer toegeefljker, omdat hierin thans
slechts zeer weinig orders geboekt worden.
De doekmarkt is zeer kalm doch prijzen blijven, vast.
Zoowel koopers als verkoopers nemen voorloopig een a-
wachtende houding aan, ook al in verband met de loon kwestie,
die thans spoedig geregeld zal moeten worden. De overzee-sehe markten ondervinden ook den invloed van de onzeker
14
wisselkoersen en van cle sterke fluctuaties in de zilverprijzen
China blijft echter nog geregeld in de markt, terwijl voor.
Indië slechts zeer weinig omgaat. Voor de andere overzee-
sche markten worden geregeld kleine orders geplaatst en
blijkt daaruit wel, dat men over het algemeen vel veitrou- –
ven heeft in het tegenwoordig prijsniveau. –
10Maart 17Maart
10Maart llMaatt
Liverpoolnoteeringen (loco)
T.T.opludië ….
216
3
14
214’/s
F.G.F. Sakellaridis 82,50 86,00 T.T.opllongkong 515
411lj
G.F. No. 1 Oomra 18,35 18,10 T.T.opShanghai 7111 7/3
tI-
Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middhng Uplands).
29 Mrt.’20 22 MrL’20 15 Mr!. 20 129 Mr!. 19 28 Mr!. 16
New York voor
Middling . . 41,50e 42,00e 41,— c 28,25e 34,25e
New Orleans
voor Middling 40,50e 41,00e 41,— a 26,25e 33,50 ci
Liverpool voor
Middling …. 29,24d 29,69d 29,04d 16,85(1
1
) 24,84fl
‘) 28 Ivlaart 1919.
Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche haveA.
(In duizendtallen balen.)
1
Aug.19
OvereenkomsItge pertodcn
tol
26Maart20 1918-1919
1
1917-1918
Ontvangsten Gulf-Havens..
3601
2772
2947
Atlant.Havens
3516
1880 2251
Uitvoer naar Gr. Brittannië
2581 1532
1779
}
2417 1713
1243
I
Voorraden
in
duizendtallen
126
Maart’20
28Maart19
29Maart 18
Amerik. havens ……….
1258
1331
1540 1155
1460
1225
.
.
145
Binnenland……………
New York ……………….91
New Orleans
424
450
Liverpool
……………
1082
471
458
SUIKER.
Ook deze week ging er hier nagenoeg niets in suiker om
wegens de meer genoemde oorzaken.
De oogst in D u i t s eb 1 a n cl blijft volgens gezi%ghebbende
bron op 740.000 bus suiker geraamd.
In F r a n k r
ij
k bedraagt de productie dezer campage
160.000 tons, hetgeen slechts Y4 vormt van de binnenlandsche
consumptie.
De Royal Commission in E n ge 1 a n d verhoogde de
engros prijzen voor Cubes, ete. van Sh. 721- tot Sh. 84/- en
van Granulatecl van Sh. 661- tpt Sh. 80/-
(mcl.
1,,pÇt.
disconto) ; de detailprijs we’rd verhoogd tot 10 d. per lbbasis
Granulated, terwijl de voor de industrie onlangs tot Sh. 120/-
verhoogde prijs voor Granulated op den ouden voet ian
Sh. 114/- werd teruggebracht. Witte Jayasuiker spot noteert
Sh. 113/- tot 114/-; Juni verschepitig Sh. 691- en JuliJAiig.
Sh. 681- f.o.b.
Op Ja v avouden verdere vorkoopen uit cle tweede hand
plaats tot
f
39.— eefste kosten voor vrôege levering en
f
36/ tot
f
38.— voor Juli/September levering. Volgens de laatste berichten heeft de markt steun gevonden van cle
stijgende prijzen in Amerika. In de Residentie Soerabaya
staakt het werkvolk aan een vijftal fabrieken.
Au s t r al i ë lijdt aan een tekort aan suiker en zal ter
dekking zijner behoefte ongeveer 100.000 totis moeten in-
voeren.
Iii A in c t
–
i k a namen de prijzen voor Spot Centrifitgals
aanvankelijk ecoen Sprong vnu 12.54 c. tot 13.04 c., doch
daalden tegen het einde der week weder tot 12.79 c. De
prijzen voor suiker op termijn liepen op voor Mei van 11.70
tot 11.95 c., voor Juli van 11.55 tot 11.89 c. en voor Sep-
tember van 11.60 tot 11.92 c.
C uh a – statistiek:
1920
.1919
1918
tons.
tons.
tons.
“,-Veokontv. tot 20 Maat-t .
182.000
179.594
155.131
Totaal 1 Dec.
1
19 tot 20 Mrt. 1.720.000 1.482.253 1.538.507.
Verkende fabrieken
189
195
196
Weekexporten tot 20 Maart
98.000
91.600
89.181
Totaal 1 Jan. tot 20 Maart 1.138.110
809.599
752.749
‘Totale voorraad op 20 Mrt. 546.000
672.700
785.656
NOTEERINGEN.
Amater.
dam per
Londen
New York
96pCt.
Whiie lava
1
1 Amer. Gra.
Data
loopena’e
Tates
Cubes
Job. per
1
nulated
C.
i.J.
1
Centrt
–
Juni
—
1
Jull/
–
April/Mei
maand
No. 1
fugals
Sh. Sh. Sh.
8h.
$
ets. 26 Mrt. ’20
f
–
8416
691- 681-
861-
12,79
19
,,
’20
–
741-
691-
881-
901-
12,54
26 Mrt. ’19
–
6419
– –
–
7,28
26 Mrt. ’18
,,
–
5319
–
–
‘-
5,92
21 Juli ’14
,,11
18
/s2
181-
–
–
–
3,26
COPRA.
De markt was de afgeloopen week vrijwel nominaal, in afwachting van de verdere ontwikkeling der economische
toestanden.
De noteeringen zijn:
vorige week:
Java f.m.s., loco ……….
f
65
f 65’li
Mbted, loco …………….83
,, 63 V
Java f,m.s., Maart/Mei aflad. ,, 66/2
,, 66
8
1t
Mixed,
,,
,,
,, 64
,, 64’1
RUBBER.
De flauwe stemming der rubbermarkt bleef in de afge-
loopen week voortduren, ofschoon de prijsdaling niet meer zoo belangrijk was. Amerika is sinds eenigen tijd zon goed
als niet in de markt, hetgeen vooral de noteeringen voor
loco en spoedige levering drukt. Verdere termijnen blijven
echter vast gestemd en het verschil b.v. tussehen loco crêpe
en Juli/December levering bedraagt meer dan 2 d. op het
oogeublik
-De noteeringen zijn:
einde vorige week
Loco crêpe …………….
2/3’/
…………24
Loco Sheet …………….2/4-
…………. 21411,
April/Juni crêpe …………2/4’/
…………2/5
1
/,
Juli/December …………..2/6
…………
216°/s
Para ………………….
2/4 ‘/
……. … ..2/4 ‘/
BANKA-TIN
In Nederlandsch-Indië zijn in Februari 1920 verkocht
20.694 picols Gouvernements-Banka-tin. De opbrengst daar-
van bedroeg ongeveer
f
4.376.000,—. (St.ct.)
VERKEERS WEZEN.
RIJN VAART.
Week van 22 tot 29 Maart 1920.
In de afgeloopen week werd in de haven te Rotterdam
meer gewerkt -dan in de voorafgaande week, doordat zich
verschillende verkwilligen hadden aangeboden. Niettegen-
staande was er toch zeer weinig vraag naar seheepsruimte. ].)e scheepshuren bedroegen 5 tot .6 cents per ton per dag.
Ook in Antwerpen was het stil. De scheepshuren aldaar
bedroegen 7 tot 8 cents per ton per dag.
Het sleeploon van Rotterdam/Dordrecht naar de Ruhr
havens werd genoteerd met het 120-cents-tarief.
Tengevolge van de troebelen in Duitschland werd in de
Rahrhavens ook zeer weinig verladen in het begin der
week; in het laatst der week werden de verladingen hervat,
en werd de exportkolen-vracht Ruhr/Rotterdam met
f 1
per
ton met vrij sleepen genoteerd.
Het sleeploon van de Ruhrhavens naar Mannheim bedroeg
Mk. 24 tot Mk. 26 per ton.
J)e waterstand was steeds vallende. Stand Cauber Pegel
was einde der week Meter 2,07.