Ga direct naar de content

Jrg. 5, editie 217

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 25 1920

5 FEBRUARI 1920

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

E

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOÖR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

5E JAARGANC

WOENSDAG 25 FEBRUARI
1920

No. 217
1

LNHOLJD
BIz.

PAX ROMANA?
door
Prof.
Mr. D. van Blom
….

……
157
Het Voorstel tot Oprichting eener Valuta-Termijobeurs te
Amsterdam door Prof. Dr. G. von &hulze-Gaevrnitz.
161
Vooruitzichten in den Goederenhandel

…………….
162
Moeilijkheden in de Klompen-Industrie door
Ir. J. K. Merex
163

De

Rijksmiddelen

…………………………….
165
AANTItEKENINGEN:
Het Duitsche Steenkooivraagstuk en het Vredesverdrag
165
Oorlogswinstbelasting en Conjunctuurbelasting

……
166
Wettelijke regeling in de Vereenigde Staten inzake bui- tenlandsche Credietverleening (de zgn. Edge Act)

– .
167
Officieele uitlatingen inzake het Memorandum II

– . . .
165
INGEzoNDEN STUKKEN:
De Dividend- en Tantièmebelasting
door
J.
11.
Rosen-
boom………………………………..
169
MAANDCtJ VERS:
Overzicht der Rijksmiddelen ………………….
170

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN

………………
170-176

Geidkoersen.
Effectenbeurzen.

– –
Wissekoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.

Assistent-Redacteur voor het weekblad: D. J. Wnsink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aan geteekende stukken.: Bijkantoor Riige Plaatweg 37.

Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Post che qu-e en. girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonenientsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 22,50
per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden en donateuss van. het Instituut ontvangen

het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonni’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment vol gans tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

23 FEBRUARI 1920.

De geld.markt was de af-geloopen week iets ruimer.

De rente voor particulier disconto bleef onveranderd,

voor 3% 3
7
/s pOt. werd regelmatig verhandeld. De
prolongatie-noteering was echter over het algemeen

belangrijk lager. Reeds in het begin der week werden

enkele posten voor 3. pOt. afgedaan; weliswaar

kwam e dien dag later een noteering van 4 pOt. bij

en werd den volgenden dag weder alleen 4 pOt. geno-

teerd, maar een ruimere stemming bleef duidelijk

merkbaar en de laatste dagen werd regelmatig 3

pOt. genoteerd. –

Deze ruimere stemming kwam ten goede aan de

inschrijving op het schatkistpapier, -zoodat een flink

b’odrag tot zeer lagen rentevoet kon toegewezen

worden. In het geheel werd ingeschreven voor

f73.060.000. Hoewel 75 •millioen gevraagd was4 werd

ilechts ongeveer
f
56 millioen toegewezen, waar-

cliij.nlijk omdat de overige insohrijvin.gen tot veel

ongunstiger conditie waren ingeschreven. Nu werden

tegewezen
f
54.040.000 promessen tot
f
993.39, ge-

vende een rendement van ongeveer 34 pOt. en

f2.271.000
biljetten
t
f1002,
gev.ende onder bere-

kènin.g van de provisie-uitkeering een rente van ca.

38/8
pOt. en zonder die van slechts 3 pOt.

*

S
S

Volgens den weekstaat van de Nederlandsche Bank

zijn de binnenlandsche wissels wederom vermeerderd.
De toeneming bedroeg bijna 11 millioen. Ook de voor-

schotten aan de rogeering. waren hooger, ca. 6 mii-

lioen. Daarentegen verminderden de beleeningen met

bijna 15 millioen. Daar de rekening-courant-saldi

van anderen ongeveer 15 miljoen grooter werden,

verminderde de biljettenomloop met ongeveer 134.

miljoen.
*

*
$

In de wisselkoersen kwamen deze week geen groote

veranderingen. In het begin der week was de stem-

ming iets flauwer en konden de sterke verbeteringen

der vorige week niet geheel gehandhaafd blijven,

iaar in de tweede helft draaide de markt weder,

zooda

t het slot voor bijna alle wissels op de hoogste

koersen was.

PAX ROMANA?

Onze Roomsc.he landgenooten, sociaal zeker niet
ons minst actieve volksdeel, doen dezer dagen ander-
maal een breed opgezette poging tot wat zijzelven. aankondigen als ,,de bevordering van den socialea
vrede tussch.en de verschillende standen en klassen•

der samenleving.”
Bevordering, niet: bereiking. Dtt doel ligt verder.
De ontworpen ,,Statuten van den Rocmsch-Katho-
lieken Centralen Raad van Bedrijven” toonen zeer
wel te beseffen, dat de bereikbaarheid van dat verder
liggend doel door internationale factoren beheerscht
yordt, waarover deze nationale Organisatie voors-hands, ook middellijk, niet de minste zeggenschap

iheef t. –
Zij hopen, wat dit betreft, op later. Als een der
middelen, waardoor de Centrale Raad zijn doel berei-
ken wil, wordt immers uitdrukkelijk genoemd: ,,het
bevorderen van internationale verbindingen met groe-
pen in het buitenland, die hetzelfde of soortgelijk
doel nâstreven en dezelfde of soortgelijke middelen
:gebruiken.” En daar het dezen Nederlanders aan
internationale relaties stellig niet hapert en sociale

158

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Februari 1920′

belangstelling en bedrijvigheid ook hun geloofsgenoo-
tenbuÇtnsl’ands niet vreeid zijn, béhooren verbindin-
gen als de in uitzioht gestelde, voorloopig toekomst-
muziek, op den duur niet tot de ‘ondenkbaarheden.
Om te beginnen beperkt zich evenwel het streven
dezer nieuwe organisatie, te weten haar streven in
volle ontplooiing, tot de ,,bedrijven, werkend voor de
nationale en plaatselijke markt.” Daar alleen ziet het
ontworpen art. 8 een goede kans om een der ‘voor-
naamste doeleinden, die deze statuten zich stellen, de ,,medezeggingschap der werknemers op de leiding in het bedrijf,” tot volle verwezenlijking te brengen. Bij
,,de grootere bedrijven, die internationale mededin-
ging ondervinden” krimpt deze zeggenschap, toever-
trouwd aan de ‘bedrijfsraden (die evenveel werkne-
mers als werkgevers moeten tellen, art. 6), tot een heel
wat bescheidener recht van onderzoek naar de motie-
ven tot afwijzing van arbeiderseischen in.

Het reeds ‘beperkte begrip: ,,bedrijven, werkend voor ‘de nationale en plaatselijke markt” wordt als
ar.beidsveld voor bevordering van socialen vrede dooi
deze ‘bepaling nog verder ingeperkt. Reeds aanstonds
viel het gansche uitvoerbedrijf, geen kleinigheid waar-
lijk voor Nederland!, er buiten; en nu worden ook die
bedrijven, sohoon enkel werkend voor de nationale en

plaatselijke markt, welke internationale mededingiug
ondervinden, op het tweede plan geplaatst.
Het is niet ‘te ontkennen, dat de grootsch aan-
doende opzet van dit samenstel van ,,moderne” collec-
tieve arbeidsovereenkomsten en van uit werknemers

en werkgevers in gelijken getale saamgestelde bedrijfs-
raden door deze beperkingen aan bekoring inhoet. Het
zijn ten slotte de voor het maatschappelijk ‘leven be-langrjkste bedrijven niet, waarover de R.-K. Centrale
Raad van Bedrijven zijn zegen ‘spreiden zal.

Doch :billjk ii het te erkennen, dat deze zelfbeper-
king alvast van die wijsheid en zelfkennis getuigt,
welke eigen zijn aan iederen Hollandsohen jongen, die
de breedte van de sloot, waar ‘hij over wil, aan de
lengte van zijn polsstok meet.

Vast staat hiermede inmiddels, dat het in afzien-
baren tijd bereikbaar doel van ‘bescheiden afmeting is.
Heerschen nu op dit beperkt terrein dezelfde wijs-
heid en dezelfde zelfkennis?

Om deze vraa’g te kunnen beantwoorden, dienen
eerst de ‘hoofdtrekken der organisatie, die men zich
denkt, te worden geteekend.

De in Den Haag zetelende Roomsoh-Katholieke
Centrale Raad van Bedrijven, opgericht door het
R.-K. Verbond van Werkgevers-Vakvereexijgingen,
den Nederlandschen R.-K. Middenstandsbon,d den
Ned’erlandschen Boeren’bond en het Bureau voor de
R.-K. Va’korganisatie, deze ,,Centrale Raad” die zich,
als we zagen de bevordering van den socialnu vrede
tussohen de verschillende standen en klassen der

samenleving ten doel stelt, tracht dit doel in de eerste
plaats te bereiken door het bevorderen van het tot
stand komen in alle bedrijven van collectieve arbeids-
overeenkomsten, waarin de conclusiën van het R.-K.
Bedrijvencon’gres van Juli 1919 rijn vastgelegd.
Deze conciusiën sijn:

Geen werknemer kan zonder geidige reden uit zijn
dienstbetrekking worden ontslagen.
De geldigheid van raden van een ontslag en alle
geschillen .tusschen werkgever en werknemer worden uit-
sluitend behandeld ‘door rechtseolleges in het bedrijf ge-vormd, in welke rechtscolleges evenveel werkgevers als
werknemers zitting hebben.
IIL De werknemer heeft recht op arbeid in dien zIn,
dat geen werknemer mag worden ontslagen voor dat de
werknemers van dezelfde onderaicleeling van ‘cle onder-neming, die korter dan hij ‘in ‘clienstbetrekking zijn, ont-
slagen zijn. Ongehuwde werknemers kunnen echter eerder
worden ontslagen idan de gehuwden van ‘dezelfde onder-
afdeeling van de ‘onderneming. Werknemers, ‘die meenen –
als kostwinner te kunnen worden beschouwd, kunnen
zich tot ‘het bevoegde rechtscollege wen’den zoet het ver-
zoek te beslissen of zij met gehuwde werknemers kunnen
worden gelijk gesteld. Werkgevers, die ‘meenen, dat hun

onderneming door ontslag volgens de in deze conclusie
neergelegde regelen ernstig zou ‘kunnen worden geschaad,
kunnen’ zich tot het bevoegde rechtscollege wenden met
het verzoek te beslissen of van ‘de gestelde regelen kan
worden ‘afgeweken. Het rechtscollege moet binnen de
veertien ‘dagen nadat het verzoek is ingekomen zijn be-
slissing nemen en kenbaar maken. De organisatiën der werknemers worden door de
organisatiën der werkgevers geraadpleegd ten aanzien van de prijsregelingen en de overige bedrjfspolitiek in
verband met de arbeidsvoorwaarden.
In ‘de collectieve arbeidsovereenkon’ist wordt het
minimumloon voor de volslagen werknemers geregeld. De
bodrijfsraclen doen voorstellen voor bepaalde minimum-
bonen voor cle volslagen werknemers aan het Bestuur
van ‘den Centralen Raad. Dit Bestuur ‘leidt daaruit af een
algemeen minimumloon, dat ‘tot maatstaf kan ‘dienen bij
de onderscheidene collectieve arbeidsovereenkomsten,
‘daarbij rekening houdende met de uiteenloopende econo-
mische toestanden van verschillende ‘gedeelten des lands.
Het minimumloon voor de niet-volslagen werknemers
wordt ‘in verband met het minimum-loon voor de vol-
slagen werknemers op gelijke wijze geregeld.
Het minimum-loon van den volslagen werknemer
wordt genoten ‘door de werknemers, die naar het oordeel
van ‘den bedrijfsraacl als volslagen moeten worden aan gemerkt, en in ieder geval door de ‘werknemers van vijf
en twiintigjarigen leeftijd.
Ten ‘nadeele van het loon mag niet worden aïge-
weken van het bepaalde in artt. 1638 c en ‘cl van het B. W.
(Wet op het Arbeidscontract).
VuL Er wordt een regeling getroffen waarbij door de
gezamenlijke werkgevers aan de ‘werknemers met groote gezinnen een ‘toeslag van loon wordt ‘verzekerd. Het Be-
stuur van den Cent ralen Raad doet voorstellen omtrent
de uitwerking van dit beginsel in de ‘bijzondere collec-
ti’eve arbeidsovereenkomst, en behandelt die voorstellen
met de bedrijfsraden.
De bepaling van het verplicht lidmaatschap der
vakvereenigingen wordt opgenomen, ‘tenzij het ‘aantal
ongeorganiseerden ‘te gering is, om de ongeorganiseerden
tot het lidmaatschap te ‘noodzaken.
De arbeid ider gehuwde vrouw in fabrieken en
werkplaatsten wordt ‘verboden.
De werknemersorganisatiën zijn verplicht er met
alle hun ten dienste staande middelen voor te waken,
dat de werknemer zijn ‘arbeid naar ,behooren en overeen-
komstig het belang der onderneming verricht.
Elke collectieve arbeidsovereenkomst voor een
bedrijf, waarin scholing van den arbeid geëisoht wordt,
bevat een leerling-regeling, waarbij een goede vak.oplei-
‘ding gewaarborgd wordt.

Deze collectieve contracten, met hun verplicht lid-
maatschap dat den contractanten kracht geeft tegen-over mededingers en verbruikers, zullen sterke ‘hulp
geven
bij
wat vervolgen’s als middel tot het einddoel
van den socialen vrede (tusschen werkgevers en werk-
nemers althans!) wordt genoemd: het bevorderen van
het tot stand komen van prijzen voor diensten en
goederen, waarbij een ”maatschappelijk geoorloof de winst en rente en goede arbeidsvoorwaarden gewaar-borgd worden, en de afnemers derhalve prijzen beta-
len, die redelijkerwijze gevraagd kunnen worden.
Als verdere middelen worden, behalve het reeds aan-
gestipt bevorderen van internationale verbindingen
met verwante groepen in het buitenland, nog het ver-
leenen van ‘bemiddeling ter voorkoming en oplossing van strijd ‘tusschen verschillende sociale groepen, het
bevorderen van ‘het ‘tot stand komen van centrale
raden van bedrijven met ‘hetzelfde doel en dezelfde
middelen voor de niet-Roomsche bevolking en het
bevorderen van de publiekrechteljke organisatie van
het bedrijfsleven vermeld.
De Centi-ale Raad -zal uit gewone en kn tevens uit
buitengewone leden bestaan. Gewone leden zullen de
Algemeene Bedrjfsraad voor het Groot-Bedrijf, die
voor het Middenstands-Bedrijf’ en die voor het Land-
en Tuinbouwbedrijf zijn, ‘die op ‘hun beurt weer zullen
bestaan uit de reeds genoemde gewone ibediijfsraden,
met evenveel afgevaardigden van werkgevers- als van
werknmerszjde. Daarnaast zal de Centrale. Raad als
buitengewone leden de besturen van de Algem. R.-K.
Wer’kgevers’vereeniging, den Nederlandschen R.-K.

25 Februari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE’ BERICHTEN

159

Middenstandsbond, den Nederlandschen Boerenbond,
de Federatie van R.-K. Werkliedenvereeniginger’ in

Nederland en de Katholieke Sociale Actie in Neder-
land kunnen toelaten. Niet elke (gewone) bedrijfsraad, die zich als zoo-

danig opwerpt, zal nochtans, ook al is ‘hij evenwichtig
uit werknemers en werkgevers samengesteld, in het
stelsel dezer organisatie worden opgenomen. Daartoe moet eerst in het betrokken bedrijf een col-

lectieve arbeidsovereenkomst zijn afgesloten, althans
de errustige bedoeling daartoe bestaan, en moeten de
vakvereenigingen of ondernemingen, die voor het
sluiten van zoo eene overeenkomst in aanmerking

komen, alle geschillen aan den bedrijfsraad en (zoo
de bedrijfsraad uit een even aantal personen bestaat,
en de stemmen staken) in ‘hoogste instantie aan het

bestuur van den Centralen Raad onderwerpen. Voorts
zal gedurende de collectieve arbei4sovereenkomst of
zoolang over haar verlenging onderhandeld wordt uit-
sluiting of staking verboden zijn en zullen de vakver-
eenigingen onvoorwaardelijk voor de nakoming der
collectieve arbeidsovereenkomst door haar leden moe-

ten instaan.
Heeft men aldus bedrijfsraderL verkregen, op welke
te bouwen valt, dan wordt aan deze lichamen een

uiterst belangrijke taak gegeven.
Zij zullen toch ingeval van conflict in het bedrijf
als vast sc.heidsgerecht optreden, tenzij deze bevoegd-
heid (door henzelven) aan een arder lichaam is over-
gedragen; zij zullen collectieve arbeidsovereenkomsten ontwerpen en behandelen en zoodra zulk een overeen-
komst is tot stand gebracht, als hoogste scheidsge-
recht over arbeidsgeschillen fungeeren.
Maar zij zullen daarenboven do medezeggenschap
der werknemers op ‘de leiding in het bedrijf hebben
te verzekeren. De wijze, waarop zulks geschieden zal,
wordt in art. 8 uitvoerig geregeld; splitsing over meer
dan één artikel zou aan de ‘duidelijkheid ten hate zijn

gekomen.
De regeling loopt 1
0
. over de prijspolitiek,
20.
over

die der arbeidsvoorwaarden en 3°. nog over een
velerlei van onderwerpen, die zij samenvat onder ,,•den
toestand van het bedrijf”, ,,de middelen om de voort-
br.euging op te voeren zonder de arbeidskrachten
overmatig te belasten” en ,,de nooden en verlangens

van werkgevers en werknemers.”
Voor elk dezer drie groepen van onderwerpen is zij

echter lang niet dezelfde. Ten aanzien van de prijspolitiek zal de bedrijfsraad
binnen zekere grenzen een bevoegdheid van vaststellen

en beslissen hebben.
Ten opzichte van de arbeidsvoorwaarden reikt in
het algemeen zijn macht niet verder dan ontwerpen,
adviseeren en controleeren.
En aangaande den toestand van het bedrijf, de op-
voering der voortbrenging en de nooden en verlangens
van werkgevers en werknemers, blijft zijn taak tot het
ontwerpen van ,,voorstellen”
1)
beperkt.

Wat den invloed der bedrjfsraden op de prijspoli-
tiek aangaat, is tusschen twee gevallen te onder-

scheiden.
Deze invloed reikt ‘het verst (altoos in ,,bedrjven,
werkend voor de nationale en plaatselijke markt”) bij overeenkomsten of bindende besluiten inzake prijzen
en leveringsvoorwaarden, ‘die gehandhaafd worden
door het verplichte lidmaatschap, in collectieve of
andere contracten voorgeschreven. Hier immers is
goedkeuring door den bedrijfsraad eisoh.
Echter treden dergelijke prijs-besluiten niet in wer-

1)
Een zonderlinge vergissing (leed de
Nieuwe Rottord.
Courant
van
9
Febr. ‘ii. Avondbiad D in haar hooidartikel
,,Rooinsch-Katholieke Bedrijfsleiding” van ,,besluiten” spre-
ken (voor ,,voorstellen”). Heel haar betoog, (lat uit ..be-
sluiten” niet ten onrechte ,,een zeer vergaande inmenging
in de particuliere bedrijfsleiding” afleidt en, evenmin ten
onrechte, daartegen de ernstigste bedenkingen oppert,
zakt bij vervanging van ,,besluiten” door ,,voorstellen”
ineen.

king aleer de goedkeuring van nog een ander lichaam

verkregen is.
Ziehier weder een belangwekkende nieuwigheid:
den ,,Consumentenraad”, clie (art. 20) uit acht leden en
een voorzitter zal bestaan, waarvan elk der vier op-

richters van den Centralen Raad twee leden aanwijst
en waarvan de voorzitter door de acht leden gekozen

wordt.
De Consumentenraad neemt slechts beslissingen na

den betrokken Bedrijfsraad te hebben gehoord; prijs-
tarieven •of leveringsvoorwaarden, vastgesteld door
ondernemersorganisaties, treden zonder zijn fiat niet

in werking.
De invloed van den bedrjfsraad reikt minder ver,
een recht van goedkeuring immers is hem onthouden,
in die gevallen waar
zonder
de directe medewerking
der werknemers-vakvereeniging prijzen en leverings-voorwaarden worden vastgesteld, gelijk
bij
trusts en
kartels. Dan kan hij ,,wanneer het maken van te hooge
prijzen redelijkerwijze wordt gevreesd,” een onderzoek,
zoo noodig een boekenonderzoek door accountants,
doen instellen.
Wordt omtrent de vraag, of inderdaad die vrees
reden heeft, in den bedrijfsraad overeenstemming niet
verkregen, zoo beslist wederom de Consumentenraad.
Levert nu het onderzoek door een dezer twee raden het bewijs op, dat w.erkeljk de vaststelling der prijzen
en der leveriiigsvoorwaarden ,,maatschappelijk onge-
oorloofd” is geweest, dan kan niet
een der raden tot
verlagende prjszetting overgaan, maar blijft het aan
de vakvereenigingen der werknemers overgelaten om
desgewenscht – en zelfs zoo eene collectieve arbeids-
overeenkomst bestaat – een staking af te kondigen,
tenzij de vakvereeniging der werkgevers belofte en
waarborg van beterschap geeft.
In deze laatste gevallen en ook als de vakvereeni-
ging der werkgevers,
gelijk
in die grootere bedrijven,
welke internationaal worden beconcurreerd, middellijk
noch onmiddellijk prijs- of leveringsovereeukomsten
voor ‘haar leden vaststelt, kan ‘het voorkomen, dat bij
onderhandelingen over vernieuwing of verlenging
eener collectieve arbeidsovereenkomst van werkgevers-
kant een in geld uit te drukken eisch tot verbetering
der arbeidsvoorwaarden wordt afgewezen op gron’d,
dat de economische positie van het bedrijf en de alge-
meene loonstandaard zulks niet kan dragen of het
algemeen belang niet gedoogt, bij inwilliging de prijzen
der voortbrengselen te verhoogen. Dan zal de bedrijfs-
raad (en zullen ook zijn arbeidersleden gezamenlijk)
een onderzoek daarnaar mogen instellen en ‘het be-

vondene kenbaar maken.
Met de taak, den bedrijfsraden ter zake den collec-

tieve arbeidsovereenkomsten toegedacht, hangt onmid-
dellijk samen de hun bevolen zorg voor de uitvoering
dier overeenkomsten en hun recht om de fabrieks-
admin.istraties, voorzoover deze op de bonen en
arbeidsvoorwaarden betrekking hebben, in te zien.
Ten slotte legt dan nog art. 8 den bedrijfsraden den
plicht op (en hierin schuilt wat boven als hun minst
ver gaande bevoegdheid sub 3°. werd aangewezen) om
op geregelde tijden over den toestand van het bedrijf,
over de te voeren prijspolitiek, over de middelen om
de voortbrenging op te voeren, zonder de arbeids-
krachten overmatig te belasten, en over de nooden en
verlangens van werkgevers en werknemers te beraad-
slagen. Hun voorstellen omtrent deze onderwerpen
moeten in de betrokken vakvereenigingen worden be-
handeld.

Waardeering van deze ernstige poging om den
socialen vrede nader te komen uit zich het best in
critisch narekenen, in hoever de poging kans van
slagen biedt.
In de eerste plaats moge dan worden ‘herhaald, dat
het volgende wèl in het oog is te houden: zelfs zoo
Nederland binnen enkele maanden, behalve met dit
samenstel van roomsche bedrijfs- en consumenten-raden
nog met een soortgelijk on-roomach radentel wesd

160

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25
Februari 1920

overdekt, zelfs dan nog ‘zouden de belangrijkste onzer

bedrijfstakken (te weten die, welke werken voor de
wereldmarkt, en idie, welke op de eigen markt den hinder van de wereldmarkt gevoelen) grootendeels
buiten den greep van deze tot vrede dwingende han-

den der veelsoortige raden blijven.

Rest de sfeer der bedrijven, die, niet gestoord door
mededinging van over de grens, de nationale en plaat-

selijke markt bedienen.

Hier lijkt een radensteisel als het ontwor’pene inder-
daad geschikt om tusschen werkgevers en arbeiders be-
staande spanning te temper.en, tijdelijk weg te nemen,
misschien zelfs duurzaam uit den weg te ruimen. Een –

winst, die niet mag worden onderschat. Maar die men,
van den anderen kant, ook niet te hoog moet aanslaan
om de eenvoudige reden, dat het reeds beperkte ter-
rein, waarop dit succes te wachten staat, nog meer
wordt ingeperkt door het feit, dat elke vakvereeniging,
die, door de bekoring van dit stelsel gegrepen, het
aanvaardt en made haar schouders er onder zet, daar-mee feitelijk afstapt (zoo zij er stond) van ,,het stand-

punt van den k.lassenistrijd.”

Daartegen komt natuurlijk (kwam trouwens reeds)
verzet van socialistischen kant en ‘het is te vreezen,
dat dit verzet zijn uitwerking niet missen zal. Men
hecht in dien hoak aan tde leuze, die door de meeste
harer aanhangers ibezwaarlijk zou kunnen worden uit-
gelegd; ja, misschien hecht men er juist om deze reden

van duisterheid, die ieder
vrij
laat er het zijne bij te

denken, nog het meeste aan; en men weet, haar prijs-
gevende, •een breuk met lang verwante strijdmakkers

te riskeeren.
Een principieel bezwaar is intussehen deze beducht-
heid, dat op vele onzer arbeiders het roomsche raden-
ontwerp weinig vat zal hebben, natuurlijk niet. Inte-
gendeel •is het verheugend, dat dit uitgewerkte
poitieve stelsel van verzet tegen de leer van dan
klassens’trij’d de theoretische en uiteraard negatieve
critiek op die leer is komen versterken.

Het stelsel belooft en geeft concrete dingen voor de
vruchten in hope van den klassenstrijd in ruil.

Of het niet meer belooft dan het zal kunnen geven,
doordat hoe algemeener de lusten der prijsverhooging
onder de voort’brenger.s worden rondgedeeld, des te
algemeener de last der verhoogde prijzen op deze
zelfde voortbrengers in hun hoedanigheid van ver-
bruikers zal neerkomen, laat ik thans onbesproken.
1)

Een ander punt toch dringt nu zich naar voren: de

Consumentenraad.

Merkwaardige nieuwigheid. Blijkbare weerklank op
het van allen kant vernomen bezwaar, dat het stelsel
der ,,economische bedrijfsorganisatie” voor de ver-
bruikers alleen in ‘dit opzicht economisch is, dat het
hen dwingt tot al pijnlijker economie.

Het gesloten bedrijf (werkgevers en arheiders
samen, zoo noodig ‘met de leveranciers van grondstof
in verbond) maakt front tegen de verbruikers, legt
hun, met het doel van vormeerde winst en verhoogde
bonen, ‘hoogere prijzen op. Het is hiertoe, binnen
zekere grenzen, die tastenderwijs te vinden zijn,
inderdaad bij machte. Want wèl zal in den regel de
afzet slinken, maar de totaal-opbrengst kan dezelfde
blijven of ‘hooger worden door de prijsstijging der
verkochte eenheden.
De goede oude wet van vraag en aanbod raakt hier-
bij in het geheel niet in de knel. Onverlet werkt zij door. Zij zoekt en vindt alleen een hooger gelegen
,,equatie-punt”, gevolg van deze wijziging aan de zijde
der prjsschaal van het aanibod, dat thans niet talrijke
aanbieders elkander, onderbieden, maar dezen samen
één, en wel een hoogere, lijn trekken.
Dit moet de populariteit van ‘het stelsel bij de ver-
bruikende gemeente ‘schaden. Terwijl het zijn weg nog
zoeken, zijn plaats ‘zich nog veroveien moet en in zijn

1)
Mijn twijfel aangaande de waarde 4ier beloften
staafde ik in ,,De Economist” van 1919, blz. 645.

jonkheid aan niets zoo sterke behoefte heeft als juist

aan populariteit.
Zoo zag men uit naar een middel, om, het roer in
eigen handen houdende, den opkomeuden storm in
verbruikerskringen te bezweren. Een’ middel, dat
erger kwaad – er;ger, van het standpunt der gesloten
bedrijven – het kwaad van overheids-contrôle op de
prijzenpolitiek, verhoeden kon. En schiep den ,,Con-
sumentenraad”, den wolf in schaapsvacht. Zijn macht is groot genoeg. Maar het ‘is een macht, niet van ver-
bruikers, doch van voor’tbrengers.

Wie wijzen zijn leden aan? Consumenten of consu-
menten-organisaties, denkt ge? Integendeel: dit doen
het Room’sch-Kathotliek Verbond van Werkgevers-vak-
vereenigingen, de Nederlandsche Roomsch-Katholieke
i iddenstandsbond, de Nederlandsohe Boerenbond en
het Bureau voor de Roomsch-Katholieke Vakorgani-satie, precies dezelfde vier producenten-organisaties,
die den Centralen Raad oprichtten.

Art. 20 is wel zoo goedig, toe te staan dat de leden van
den Consumeirtenraad ,,niet lid behoeven te zijn van
deze organisatiën.” (bedoeld zal
zijn:
van eene dezer
organisatiën). Maar het zegt ook: ,,deze leden kunnen
in ‘bepaalde gevallen door anderen worden vervan-
gen.” Een officieele toelichting op de ontworpen statu-
ten is mij niet ibekend; men zou daarin een enkel voor-
beeld dier ,,bepaalde gevallen” verwachten en zeker
niet verrast zijn als zoodanig de mogelijkheid te zien
genoemd, dat de leden van den Consumentenraad
temet eens konden vergeten wie hen had aangesteld,
asns konden wanen dat zij zich als vertegenwoordigers
der verbruikeis hadden te noemen niet alleen, maar
ook te gedragen.

Er is voor deze comedie maar één denkbaar excuus.
Raden zijn representatieve lichamen. Bedrijfsraden
vormen is gemakkelijk; de organisaties van werkge-
vers en arbeiders staan kant en klaar om de leden er
van aan te wijzen.

Consmentenraden vormen is moeilijk, want véél
organisatie is er onder de verbruikers niet, en voor-
zoover zij er is, in de veilbruikscoöperaties, is de ver-
houding met de producenten-wereld gewoonlijk weinig
intiem.

Doch deze, te erkennen, moeilijkheid is nog niet
een onmogelijkheid. Een ernstig streven om verhrui-
kersbelangen tot ‘hun recht te doen komen had naar
de verbruikscoöperaties den weg moeten weten te
vinden, of dien naar een onpartjdig overheidsorgaan,
dat de leden van den Consumentenraad zou ‘kunnen
aanwijzen.

Het gelag vare ‘hard geweest voor de pas zoo deug-
delijk en waarlijk niet uit verbruikers-liefde georga-
niseerde producenten. Hun tegenpartij die macht in
handen te geven,, welke zij aan hun eigen producen-
ten-vertegenwoordigers, voor deze ‘gelegenheid in het jasje van den consument gestoken, slechts wilden toe-
vertrouwen onder den waarborg van afzetbaarheid
,,in bepaalde gevallen”, – ‘het was hun te machtig.
Het is allermenschelijkst. En vergeving is mogelijk

voor veel. Maar toch niet voor deze nauwelijks gemas-
keerde minachting van het gemiddeld intellect der
Nederlandsche verbruikers, die zelfs dit spel niet zou-
‘den doorzien.

Zij hebben een jarenlange bedenkelijke laksheid op
hun geweten, deze verbruikers, die nu zich wrekeb
ging. Die, misschien, ten beste ook onder ‘hen voor
sterk organiseeren plaats zal maken. Dan eerst zulleni
zij zelven van ‘zich af kunnen slaan; thans kunnen zij
enkel nog maar van zich afspreken, in vertrouwen,
dat de producent liet niet te bont zal maken en
anders de hooge overheid hen wel helpen zal. En ook
ee.rst dan zal het oogenblik zijn aangebroken voor
onderhandelingen en verdragèn van wapenstilstand
of vrede met de organisaties der producenten-partijen.
Onderhandelingen op voet van gelijkheid, met geven
en nemen van heide zijden, zonder overheersching,
hetzij van de eene, hetzij van de andere partij.

25 Febivari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

In

Ook een Oonsumentenraad ‘behoeft niet het laatste
woord ‘te hebben in gedingen, waarbij vitale produ-
centenbelan,gen betrokken zijn. Dat de Statuten ‘an •den R.-K. Oentralen Raad van Bedrijven niettemin
zulk een. Oonsumentenraad als hoogste instantie in-
stellen, bewijst ten overvloede, dat we hier niet een
echten ver.bruikersraad voor ons hebben, maar een
mystificatie. v. B.

HET VOORSTEL TOT OPRICHTiNG EENE.R
VALUTA-TERMIJNBEURS TE AMSTERDAM.

Prof. Dr. G. von Sc.hul’ze-Gaevern,itz, hoogleeraar
te Freiburg i. B., die, zooals men weet, eenigen tijd
hier te lande vertoefde, schrijft:

Van werel’d’historiscih standpunt is de verplaatsing
van het zwaartepunt der wereld naar de Vereonigde
Staten het ‘belangrijkste gevolg van den oorlog. Daar-
naast staat echter de verhoogde beteekenis van de
kleinere Europeesche geldmar’kten, in het bijzonder
van de rijkste daaronder, die van
Nederland.
Sinds de band ‘tusschen het pond sterling en Zijne goudbasis verbroken weud, is de positie van Londen
als internationaal Olear.inghouse geschokt; daaren-
tegen is Amsterdam momenteel de belangrijkste Euro-
peesche markt voor pon’denwissels, vooral omdat
Nederia.n’d door zijn kolonialen handel, in het bijzon-der tengevolge der koloniale suikercul’tuur, overvloe-
dig ponidenwissels aan de markt brengt. In vergelij-king tot het ponid sterling, is de Hollandsehe gulden
momenteel een nagenoeg op haar go’ud’waarde staande
vaste munteen!heid, ofschoon ook in Holland de vrj
uitvoer van het goud nog niet is toegestaan..
Wat reeds tegenover Engeland geldt, geldt in veel
grooter mate tegenover Duitschland: de verhoudingen
op ‘de Holla.ndsche’wisselmark.t zijn domineerend voor
den koers der Mark, nadat helaas het accept der groote
Duitsche banken zijn internationale beteekenis verlo-
ren heeft. Deze banken, die den oorlog schitterend
doorstaan hebben, zijn door de ineenstorting van de
Duitsdh valuta ineenigekrompen, en de Hollandsche
banken, zooals ‘b.’v. de Rotteadamsche Bankvereeniging met
f
100 millioen kapitaal en reserven, zijn ver uit-
gegroeid ‘boven de grootste Duitsche banken, tot welke
zij ‘vôôr den oorlog met ontzag opzagen. Hoe ‘bedroe-
vend deze feiten ook voor ons zijn, zij bevatten toch een voor de toekomst hoopvolle kern. Geen land ter
wereld heeft een grooter belang bij den wederopbouw van Duitschland als Nederland, want de Nederlanders zijn niet alleen exporteur.s van hun eigen waardevolle lancibouwproducten, waarbij ‘zich in ‘den laatsten tijd
industrie-producten hebben gevoegd, v66r alles zijn de
Hollander’s in deze tijden, hetgeen zij. sinds eeuwen
waren, de groo’te
tusschenhandelaars.
De oplbloei van
Nederland in het begin der 20ste eeuw ging hand ‘in
hand met ‘de ontwikkeling van den Duitschen indu-

striestaat. Momenteel, nu het Duitsche achterland uit-
valt, is Rotterdam met goederen’ overladen. Zou deze
stremming een duurzame zijn, ‘zou Duitsohland door
‘liet vredesverdrag tot een agrarischen staat van den
derden rang, gelijk Ierland, verlaagd worden, dan zou
mét Diiitschland ook Nederland naar de peripherie
d’er Weltwirtschaft ‘zijn ‘verdrongen. Deze opvatting ‘is
‘thans tot ‘het ‘bewustzijn der leidende Nederlaisdsche kringen’doorgedrehgen. Sedert Du’itschland niet meer
te vreezen, en’het gehate Duitsche militarisme vernie-
tigd is, “is ‘het mogelijk, dat het gevoel van nauwe
stamverwantsehp daarbij een rol speelt.
‘Welke
middelen
bezit Ned’eila’nd hij zijn ‘beperkte
krachten, om den Duitschen wederopbouw steun t
yerleen’en? Het spreekt ‘vanzelf, dat slechts die mid
delen in aanmerking kunnen komen, die chonomisch
gezond zijn, d.w.z. het belang van beide partijen bevor-
deren.

De groote S.taatsleeningen, zonder welke Duitsch-
land’s valuta niet ‘definitief hersteld ‘kan worden, lig-
geh nog in dé verre toekomst. Ze gaan ver boven de kraëhten van Nederland ‘uit,
terwijl
hiervoôr noodig

is een vertrouwen in’ de consolidatie der Duitsche toe-
standen, dat de wereld nog’ niet ‘bezit. Ook heeft, die
wereld door den ‘oorlog zelf ‘te veel kapitaalverlies ge-
leden, dan dat de weinige landen, die als internatio-
nale credietgevers in aanmerking zouden komen, niet
allereerst aan hun eigen ‘behoeften zouden denken.

In de eerste plaats komen ‘dus’ voorloopig in aan-
merking kleinere handelscredieten door de zakenwe-
reld te verleenen, waarvan ‘het doel niet anders kan
zijn, dan de uitvoerkradht van Duitschland door
importen weer te doen opleven. De ‘innerlijke grond-
slagen, die Duitschiand’s uitvoer mogelijk maken –

akkennis, technisch en commercieel prestatie-vermo-
gen, aanp assingsvermogen aan vreemde markten, enz.
al deze krachten zijn nog ongeschonden voorhan-
den. Het gaat er evenwel om, over het doode punt
heen te komen, hetgeen slechts mogelijk is door invoer

van levensmiddelen en grondstoffen. In den, grond is
Duitschland beter in staat, zich te ‘herstellen, dan eenig
ander land van ‘het Europeesch continent, maar het heeft hiervoor noodig crediet op korten termijn, dat
de periode ‘busschen in- en export over’brugt. De vor-
men van deze credieten vanaf het eenvoudigste ver-

edelingsverkeer tot de credietzaken ‘van geheele
georganiseerde takken van industrie, zullen ‘hier niet
nader behandeld worden; ik ‘verwijs’ o.a. naar een

interessant artikel, dat ‘de vroegere Minister van
Financiën Gothein in de ,,Nieuwe Rotterdamsche
Oourant”, in ‘het bijzonder over de zekerheidastelling
door pand, gepubliceerd heeft.

Naast deze moeilijitheden wat betreft het crediet,
zijn de valuta-schommelingen op zichzelf reeds een

groote belemmering voor het herstel ‘van den goederen-
handel. Weliswaar beveiligt een Hollandsche verkoo-
per zich hiertegen door alle transacties in Hoilandsch
geld te doen geschieden, en zelf ‘dus niets te risquee-
ren, waardoor hij echter een ‘in vele gevallen ondraag-
lijk valuta-risico op den kooper af schuift, en de markt
dientengevolge van kleinen omvang Iblijft. In de
havensteden ‘hoopen zich ‘d’e goederenvoorraden in de opslagruimten op, die zoo overvol zijn, ‘dat zelfs kleine
hoeveelheden goedeien niet meer kunnen worden ge-
borgen.

Het beste hulpmiddel tegen de dei goederenhandel
beperkende valuta-schommelingen zou ‘de instelling
van een termijn’beurs voor Mark-valuta in Nederland
zijn, zooals ‘die in een zeer lezenswaardig artikel ‘van den heer Andriesse, lid van de ‘bekende firma Pierson
& Co. in ‘de ,,Econ,ornisch-Sta’tistiscihe Berichten” van
17 September 1919 werd voorgesteld. De functie, die
de termijnmarkt vervult, nl. dat zij het koersrisico
voor den koopman uitschakelt, wordt algemeen erkend,
en is ‘d’oor het volgend typische voorbeeld duidelijk te

maken: De Duitsche importeur, ‘b.v. van graan, hui-
den, erts, wol, katoen, enz. heeft in guldens gekocht,
en met een 3-maan’dswissel in dezelfde munt be-
i:aaid; hij verkoopt nu hetzelfde bedrag op ‘de termijn-
beurs per ‘zelf den
termijn,
als de wissel vervalt. Nemen
wij iin aan, dat de Mark steeds blijft dalen, dan zou hij op de .goed’erentransactie een verlies ‘door, den
visselkoers lijden. Dit verliés wordt nu geheel’,gecom-
penseerd dôor, een overeenkomstige winst op de valuta-
térrnij.naffaire. Het omgekeerde geldt, ‘wanneer de
markenkoers intusschen is gestegen. De Duitsche
importeur. die in ‘Hollanidsohe valuta ‘verkoopt, koopt
op de termijnbeuis ‘Marken, en dekt zich zoodoende
tegen een ‘stijging van den Markenkoers gedurende
deu tijd, gelegen tusschen het afsluiten der transactie
éii het -betalen door den Nederlandschen kooper. Afge-
zien van deze algemeen erkende beteekenis, het risico
uit te sluiten, hef t detc.rmijnhandel wel niet de koert-
schommelingen op; maar wel die plotselinge schomme-

iirigen, ‘die de markt voor contaute”a.ffaires zoo sterk
‘kan vertoonen. Bovenâ’ien oefent de termijnmarkt een
wel niet ‘beslissenden, maar dan toch lichten druk uit
in:,de richting van koersstijging. Want ‘hij breidt de

markt buitengewoon uit, doordat hij het crediet in

162

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Februari 1920

een technischcn hoogst ontwikkelden vorm voor veel

meer koopers en verkoopers bereikbaar stelt, dan op
de kleinere markt voor contante zaken. Een goed, dat
tengevolge van een uitgebreide markt ieder oogenblik verkoopbaar is, is onder overigens gelijke omstandig-

heden iets hooger in prijs, dan een goed, dat tenge-
volge van de beperktheid der markt niet iederen dag en onder alle omstandigheden gerealiseerd kan wor-
den. Hetzelfde heb ik jaren geleden in mijn boek:
,,Volkswirtschaftliche Studien aus Russland” (Dun-
cker & Humbiot, Leizig 1900) voor de roebelbeurs, die
te dien tijde te Berlijn bestond, reeds nader uiteen-
gezet. Deze Berljnsche roebelbeurs was de gangmaker

van den Russisch-Duitsehen handel, en bereidde den terugkeer van het Russische muntstelsel tot den gou-

den standaard voor.

Heeft dus de handel, zooals vooral in de kringen
van den mid’del-grooten handel van Rotterdam, veel-
vuldig geuit wordt, een aanzienlijk belang bij de oprich-
ting eener valuta-termijnbeurs, van de zijde der groote
banken worden bedenkingen gemaakt. Deze doen tegen-
woordig, weliswaar slechts met prima cliënten, termijn-

zaken in valuta, en maken daarbij aanrzienlijke winsten
uit de marge tusschen bieden en laten; deze winsten
zouden geringer worden, zoodra een ‘officieele koers
voor termijn-valuta genoteerd zou worden, en een
termijnbeurs de mogelijkheid tot het doen van termijn-
zaken voor een veel ruimeren kring open zou stellen.

Maar tegen deze zuiver priaat-economische bedenkin-
gen der banken staan mogelijkerwijs aan den anderen
kant voordeelen van privaat-economischen aard, waar-
door de nadeelige gevolgen zouden kunnen worden
gecompenseerd, en die juist door een termijnbeurs
voor •de banken zouden ontstaan: zooals bekend mag
worden onders-teld, leent een termijnbeurs nu eens
geld, dan weer stukken. De banken zouden daarbij hun
zeer aanzienlijke posten Marken – men schat Hol-
land’s bezit op 3
a
4 milliard Mark – die tegenwoor-
dig deels tegen geringe rentevergoeding bij Duitsche
banken staan, deels renteloos bewaarid worden, tegen
veel hoogeren rentevoet op de termijzubeurs kunnen
uitleenen. Ook zouden ze door het uitleenen van
vreemde gelden (deposito’s) aan de Beurs de hooge prolongatie-rente kunnen maken. Zooals bekend is,
staat de prolongatie-rente niet onbelangrijk boven de disconto-rente, en beteekent een voordeelige, boven-
dien volkomen zekere belegging van bankgelden, om-
dat de termijubeurs het door de banken aan de specu-
latie verleende crediet door onderpand en door depôt-
stelling waarborgt. Intusschen komt er bovendien bij
‘de waarborg van een liquidatiekas, door wier tusschen-
komst alleen de door haar toegelaten makelaars ter-
mijnzaken mogen doen.

Door de’ aanraking met leidende personen uit de
Nederlandsche bankwereld ben ik tot de overtuiging
gekomen, dat deze Heeren zich boven het enge privaat-
economische stdn’dpunt uit verheffend, voor verder
reikende algemeen-economische overwegingen toegan-
kelijk zijn. Met betrekking hiertoe staat boven allen
twijfel vast, dat de goederenmarkt de valuta-markt
volgt. Door het oprichten van een termijubeurs voor
Duitsehe, misschien ook Engelsche valuta, zou Neder-
land zijn plaats als het groote goederen-emporium van
Europa bevestigen en verbeteren. Het moreele be-
zwaar, dat door zulk een termijnbeurs de speculatie
vermeerderd zou worden, treedt tegenover dit voordeel
op den achtergrond. Bovendien is de z.g. contante
speculatie, die heden sterk bloeit, ongetwijfeld ge-
vaarlijker, omdat de koersschommelingen hier heviger
zijn. Daarentegen vermindert de mogelijkheid van
prolongatie de gevaren van de termijnmarkt.

Niettemin ‘blijft echter één bezwaar bestaan, dat
van Duitsche kant opgeheven moet worden: de ter-
mijuhandel is geen spel; ook wanneer ‘het goed op den
dag der liquidatie de handen van talrijke speculanten
doorloopt, moet er ten slotte toch een eerste verkooper
en een laatste kooper zijn. Eerste verkoopers, -die de
Marken tegen Hollandsche valuta willen verkoopen,
zijn er legio, maar er ontbreekt juist de tegenpartij,
die Marken koopt, ze uit de markt neemt, en zoodoen-
de dan koers steunt. De Duitsche export beoogt tegen-
woordig dikwijls -vermogens-verschuiving. In plaats
van een tegenwaarde in eigen munt aan te schaffen,
laten ‘de Duitsche exporteurs – meer de kooplieden als
de industrieelen, die de tegenwaarde als bedrijfskapi-
taal noodig hebben – dikwijls deze in ‘het buitenland
staan.
Eerst wanneer de Duitsche export-industrieën een
effectieve contrôle er op uitoefenen, dat niet alleen
tot behoorlijken prijs aan ‘het buitenland wordt ver-
kocht, maar dat de teqenwaarde oo1 werkelijic uit het
buitenland naar Duitschla.nd weggetrokken wordt,
wanneer daardoor in het buitenland de vraag naar
Marken ontstaat ,eerst dan zal het mogelijk zijn, de
bedoelde termijn’beurs in werking te stellen. Voor-
waarde hiervoor is echter, ‘dat ,,das Loch im Westen”
wordt gestopt, en een scherp toezicht over onzen in-en uitvoer wordt mogelijk gemaakt. Tegelijk moeten
die buitenlan-dsche banken in het bezette gebied, die
in het wilde weg devisen verkoopen, en in verband
daarmee Marken-biljetten exporteeren, waarmede ze
den koers der Duitsche valuta in het buitenland
drukken, niet in de laatste plaats ook tegen het be-
lang der op schadevergoeding rechthebbende over-
winnaars, belet worden ‘dit bedrijf verder uit te
oefen’en. Met de ‘oprichting van een valuta-terni’ijn-
beurs in Nederland zou een ‘stap in de richting ge-
daan worden, den Markenkoers weer stabiel te maken,
waarbij het vanzelfsprekend uitgesloten is dezen weer
tot het vroegere peil terug te brengen. Aan een bui-

tenkoersstelling – bij een in ieder gevai hoogeren
koers als de tegenwoordige – kan eerst dan worden
gedacht, wanneer de koers van ons geld zich min of
meer aan een bepaa],d niveau heeft aangepast, en onze
uitvoer-capaciteit weer groot genoeg is om een ver-
dere koersafbrokkeling tegen te gaan. Zoo ver zijn we nog niet, maar in deze richting gaan de eerste beschei-
den stappen op den weg, die leidt tot het herstel
onzer valuta.

G.
vON SCHULZE-GAEVERNITZ.

VOORUITZICHTEN IN DEN GOEDEREN-

HANDEL.

Uit dan goederenhandel
schrijft
men ons van ge-
achte zijde:
De opeenhooping van goederen in onze havens heeft
terecht de attentie getrokken, ook van diegenen, die
niet direct daarbij ‘betrokken zijn, en velen vragen
zich met bezorgdheid af, welken invloed deze opeen-
hooping wel op de credietwaardigheid der eigenaren
moet hebben en welke de ‘gevolgen ervan zullen zijn.
Het behoeft geen betoog, dat waar een groot ge-
deelte van die voorraden op basis van hooge prijzen
werden ingekocht en gefinancierd worden, de moge-lijkheid van liquidatie, •d.i. van verkoop ‘aan de con-
sumptie of voor export een groot belang voor den
Nederlandschen handel vormt.
Eigenaardig is het wel, dat, waar v66r het intreden van den wapenstilstand men er op uit was, maatrege-
len te nemen tegen een vermoedelijk ,,leegpompen”
van Nederland door de omringende staten, juist het
omgekeerde heeft plaats gehad. Zulks is het natuur-
lijk gevolg ‘geweest van de enorme daling van de
Duitsche valuta, gecombineerd met die van de Engel-
sche en Scan’dinavische, waardoor de goederen, die
Nederland importeerde
tijdens
de toen nog zooveel
hoogere Engelsche valuta, een belangrijk hoogeren kostprijs in guldens toonen, ‘dan waartoe Engeland thans kan aanbieden. Doordat sedert den inkoop de
valuta’s ‘der landen, die de beste afnemers dezer im-
porten waren, sterk daalden, werd verkoop daarheen
tengevolge der verminderde ‘koopkracht dezer landen
niet alleen reeds moeilijk, maar werd niet anders dan
tot op zichzelf reeds zwaar verlies gevende prijzen

25 Februari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

163

mogelijk, waar de concurrentie van nndere leveran-
ciers, wier valuta’s intusschen ook gedaald waren,
onze voorraden als het ware vastlegden.
Nu de opslagruimte hoe langer hoe beperkter wordt,
terwijl door de bepalingen, die nog steeds den uit-
voer van eenmaal ingeklaarde goederen in den weg
staan, zooveel mogelijk ,,in transito” moet worden op..
geslagen, wordt de toestand, wat den opslag betreft,
werkelijk critiek. De door de hooge arbeidsloonen en het langzame werken sterk gestegen opslagkosten en
de eveneens sterk gestegen pakhuishuur, maken het
den eigenaren der goederen moeilijk; terwijl verkoop
vrijwel onmogelijk is en zij dus gedwongen zijn op
betere handelsverhoudingen te speculeeren, zitten zij intusschen op grove lasten, zonder eenige zekerheid,
dat het wachten hen helpen zal. Voor die ,,gelukkige bezitters” is de toestand dus verre van rooskleurig.
Hoewel de verschillende credietinstellingen bij de

financiering der goederen sterk zijn betrokken, mag
men niet vergeten, dat deze goederen slechts als onder-
panden ,,als meerdere zekerheid” dienen voor de cre-
dieten, meerendeels aan ,,genoegzaam credietwaar-

dige” eigenaren gegeven; dat er hier en ‘daar, wellicht
wat meer dan in gewone tijden, ,,klappen” zullen val-
len, is wel mogelijk en zelfs waarschijnlijk, maar wan-
neer die credieten met voorzichtigheid worden geliqui-
deerd, is daarin niet zoo’n groot gevaar verscholen, als vele ,,zwartzieners” denken. Er is in den Neder-
landschen handel de laatste jaren veel verdiend en er
zijn door de ,,credietwaardigen” (en gelukkig is het
meerendeel onzer handelshuizen daaronder te rang-
schikken) flinke reserves gemaakt. De kansen loopen nu tegen, en dat is voor den ondernemenden handels-man zeer zeker jammer, maar het behoeft nog niet tot
een crisis te voeren. Ook mag niet vergeten worden,
dat een ‘deel der voorraden van handeisgoederen, thans
op de Hollandsche markt aanwezig, door Amerikaan-
sche en Engelsche huizen in consignatie gegeven zijn.
Ook die goederen worden wel gedeeltelijk door Neder-
land gefinancierd, maar het risico is toch nog meer

verdeeld.
Hoewel het algemeen belang eenerzijds medbrengt,
dat lagere prijzen voor de consumptie-artikelen met
vreugde moeten worden begroet, is het zeer zeker

anderzijds niet in het algemeen
Nederlandsch
belang,

dat door ‘den Nederlandsc.hen handel zwaar geld ver-
loren wordt, waar door de bijzondere omstandigheden
de handelaar niet kan verkoopen en zelfs reeds zonder
prijsdaling belangrijk verlies geleden wordt. Dit ver-
lies toch komt voor het grootste deel niet ten bate
van den consument. Werkelijk lagere prijzen kunnen
alleen ontstaan •dooi grootere productie en lagere
transportkosten.
De Nederlandsche consumptie is van de meeste
artikelen ook niet voldoende om een afzet in het bin-nenland mogelijk te maken, wanneer niet gelijktijdig
export van hier door landbouw en industrie gepro-
duceerde artikelen, mogelijk is. Van enkele artikelen
is de markt daarbij sterk overvoerd en eene sterke
daling reeds ingetreden; wel het meest frappant is
zulks wat b.v. ,,Veevoederkoeken” betreft, waarvoor
men de consumptie blijkbaar veel te hoog geschat
had en die zelfs na een daling van ca. 30 pOt. nog

onverkoopbaar ‘blijven. –
Sprak ik hierboven van ,,zwartzieners”, die de ver-

moedelijke gevolgen van den tegenwoordigen toe-
stand overdrijven, ‘dit neemt niet weg, dat de alge-
meene Nederlandsche handelstoestand toch op het
oogen’blik verre van rooskleurig is; door den hoo:gen stand van onzen ,,Gulden” tegenover alle omringende
valuta’s, is uitvoer ook van onze landbouw- en vele
indnstrieprr,ducten
bijna onmogelijk, en worden wij
in hevige mate gehandicapt. Door onze hooge ,,gul-
dcn”-]oonen worden vele fabricaten te duur. Komt
daarin gen verandering, dan
kan
werkloosheid niet
uitblijven.
Door den export ‘zoowel van handelsgoederen als fa.
brikaten wordt hier geld verdiend en kunnen goede

bonen worden betaald; belemmeringen in den export
kunnen de prijzen van consumptieartikelen wel tijde.
lijk kunstmatig dru’kken, doch dit heeft geen gezonde
verlaging van het levenspeil tengevolge, omdat de
consument aan loon meer verliest dan hij door lage-
ren prijs van consumptieartikelen vooruitgaat.
In een interview, gepubliceerd in ‘de Nieuwe Rot-
terdamsche Courant” naar aanleiding van de toen
verwachte, sedert uitgebroken staking der havenar-
beiders, wordt gezegd, dat ‘het zoo jammer was, dat
men nu met werkstaking ‘dreigde, ,,waar de zaken
zich juist zoo ,,mooi” lieten aanzien.” Daargelaten of

dit
voor de werklieden een reden zou moeten
zijn
niet

te staken, meen ik, dat er allesbehalve reden is thans
van een ,,mooien” toestand of ,,’mooie vooruitzichten”
te spreken, maar tevens wensch ik toch nog eens den
nadruk er op te leggen, dat de vrees, ‘dat het ,,over-
bought” zijn van Nederland tot een ‘groote financieele
crisis leiden zal, overdreven is. In sommige artikelen
is een groote daling reeds inigetreden en gedragen;
bij andere is, ofschoon de prijzen in verhouding van die van voor den oorlog nog hoog zijn, door geringe
productie, hooge transportkosten en groote consump-tie, niet zu.lk een snelle daling te vreezen, dat de daar-
tegen gegeven credieten niet zouden kunnen worden
afgewikkeld.
Waar de vrees, dat Nederland na het sluiten van
den vrede zou worden leeggepompt, theoretisch juist
was en toch het tegendeel geschiedde, daar is de hoop,
.dat de tegenwoordige moeilijkheden, waaruit op he-
den misschien nog geen uitweg gezien kan worden, zullen worden overwonnen, zeer zeker gegrond. De
handelsomstandigheden veranderen ‘door allerlei in-

vloeden
dagelijks,
en de Nederlandsche handel zit niet
stil en zal zich niet zoodanig laten ontmoedigen om
geen partij te kunnen trekken van de mogelijke en
waarschijnlijk ‘betere kansen in de toekomst.

MOEILIJKHEDEN IN DE KLOMPEN-

INDUSTRIE.

Een der industrieën, hier te lande, die den terug-
slag van de veranderde tijdsomstandigheden na den
oorlog op de meest gevoelige wijze ervaart, is wel de
klompen-industrie.
Was ‘de toestand in dezen tak van nijverheid vôôr
den oorlog niet rooskleurig, o.a. tengevolge van
scherpe concurrentie uit België met zijn lagere bonen
en goedkoopere houtprjzen, en stond deze omstandig-
heid ook hier de verbetering van positie, zoowel van werknemer als van werkgever in den weg, de oorlog
bracht in denen toestand zoodanige wijziging, dat
inderdaad voor deze industrie, bij het uitvallen der
Belgische concurrentie, het ontstaan van groote vraag
door de Centrale Rijken, een gunstige periode intrad.
Dit had to.t gevolg, dat een groot aantal arbeiders,
die vroeger, wegens den noo’dlijdenden toestand van
en de daaruit voortvloeiende ontoereikende bonen in de klompen-industrie, denen tak van nijverheid had-
den verlaten, tot hun oude vak terugkeerden. Daarbij
komt, ‘dat de machinale bewerking der klompen gedu-
rende den oorlog sterk toenam.
Vôôr 1914 werden machines voor de klompen-fabri-
cage hier te lande niet vervaardigd. In de laatste
jaren hebben verschillende Nederlandsche firma’s den
bouw dezer machines ter hand genomen, zoodat aan de
toenenende vraag naar deze werktuigen gedeeltelijk
door het buitenland, ten deele door ‘het binnenland
voldaan kon worden. Telde men in 1913 hier ‘n 17-tal
klompenmakerjen, ‘die machinaal waren ingericht, in
1919 bedroeg dit aantal 54; terwijl de kleinere reeds
bestaande meestal uitbreiding hadden ondergaan.
Ditzelfde geldt ook voor de handbedrjven, die een
grooter aantal arbeiders te werk stelden.
Te Olinge b.v. waar ‘de klompenmakerij nog uitslui-
tend als handwerk wordt ‘beoefend en dat als een
centrum kan gelden, waren in begin 1918 in circa 60
bedrijven ruim 300 personen werkzaam, of ruim twee-

164

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Februari 1920

maal zooveel
als
voor den oorlbg.
1
) Eveneens toonen de

grootere machinale bedrijven een toename van, arbeids-
krachten. In 1914 waren in klompenfabrieken met 25
of neer personen werkzaam, totaal 124 personen;

1 Mei 1915 ………..totaal 124

1

1916

……….

,,

153

1

,,

1917

……….

231

1

,,

1918

……….

,,

263

1

,,

1919

……….

275

De productie van klompen hier te lande is daarom
gedurende de laatste jaren enorm gestegen. Hiermede
hield verband een sterke stijging van de vraag naar
populierenhout en dienovereenk’omsti.ge stijging der

prijzen van deze grondstof was er het gevolg van, het-
geen nog bevorderd werd, doordat andere industrieën
als de lucifers- en triplex- zoowel als de kistenfabri-cage aangewezen waren op houtsoorten van binnen-
landschen oorsprong, terwijl deze vrceger het voor
hun ‘bedrijf benoodigde hout uit het buitenland, vooral
Rusland, ‘betrokken.
Deze factor, met de verhooging van bonen, deed
de productiekosten der ‘klompen stijgen tot een zoo-
danige hoogte, dat door de Regeering bijslag gegeven
moest worden op den distrilbutieprijs der klompen, om
ze voor een groot deel der klo’mpendragers bereikbaar te maken.
Na den wapenstils’tand nam de invoer uit België
weer toe en de ‘uitvoer, die reeds in ‘het laatste jaar
van den oorlog ongeveer tot nul ‘daalde, werd door den

invoer Verre overtroffen. Beide werden door de daling
•der valuta in die landen in sterke mate beïnvloed.
De productie overtreft thans verre de binnen-
landsche behoefte. Merkwaardig mag het heeten, dat
het klompengebruik, ondanks de hooge prijzen van
lederen schoeisel, niet toeneemt. ,Een verklaring kan
misschien gevonden worden in het
verblijf
onder de
w
ape
n
en van een igroot deel der klompendragende be-
volking en ‘het feit, dat, wie eenmaal het dragen van
schoenen gewoon is, niet gemakkelijk tot het gebruik
van klompen terugkeert of daartoe overgaat.
T’hans maakt ‘de klompen-industrie een crisis door,
die noodlottig dreigt te worden. Stopzetting van
meerdere bedrijven heeft reeds plaats, zoowel als
inperking der productie. Ofschoon volgens de sta-
tistiek de saldo-invoer van klompen, die over de jaren 1913, 1914 en 1915 niet veel uiteenloopt, varieerende
van circa 2 mill. K.G. tot circa 2,4 mill. K.G., over
het jaar 1919 wederom een bedrag van eveneens circa
2,4 ‘mill. K.G. aanwijst, heeft dit laatste cijfer toch
een andere beteekenis voor den huidigen toestand,
omdat daartegenover staat een zooveel grootere pLo-ductie ‘hier te lande.

De saldo-invoer plus de opgevoerde productie. zoo-
als men ziet, zijn oorzaak, dat de ‘meeste klompen-

makerjen met zeer groote voorraden zitten, waarvoor
geen afzet te vinden is. Een deel van deze voorraden
is opgeslagen in centrale magazijnen, op welke voor-
raden door de middenstan’dsbanken voorshotten ver-
strekt zijn. Wanneer deze voorraden op ‘de binnen-
landsohe markt gebracht moeten worden met gafor-ceerden verkoop, dan beteekent dat de ruïne van een
groot aantal klompenmakers, die er in den oorlog in
geslaagd waren hun ‘hoofd een weinig verder boven
water uit te werken. Een verloop van arbeidskrachten
naar andere ‘bedrijven zou daarvan het gevolg zijn
en indien ook de geschoolde vakarbeiders door de
omstandigheden hiertoe gedwongen zouden worden,
dan zou dit later voor de Nederlandsche klompen-
industrie een zeer groot bezwaar opleveren om zich
weer te herstellen. Een bedenkelijk verschijnsel treedt thans reeds op in den vorm van loonsverlaging. Voor-stellen tot bescherming dezer industrie en verbetering
van den critieken toestand, van de ‘zijde der organi-
‘saties gedaan als: sluiting der grenzen voor den
invoer van klompen of heffing van hooge invoeirech-
ten lijken vanaf ‘het standpunt der klompen-industrie

2)
In 1909 (beroepet.) waren in Ned. 6310 pers, in de md. werkzaam.

Klompen

Invoer

1
Uitvoer
Gewicht K.G.
1
Gewicht K.G.

1913
Belgie ……….
2.757.240
21.894
Pruisen
..57.979
352.773
Andere landen
,
111.028 141.322

2.926.247
515.989
Totaal

1914
België ……….
2.696.272
33.819
Pruisen
6.316
570.257
Andere landcn
,
4.000

..

138.504

2.706.588
742.580
Totaal

1915
België ……….
4.366.569
25.286
Pruisen
239.342 2.170.887
Andere landen
.

..

237,129

4.605,911

2.433.312
Totaal

1916
gegevens ontbreken;
5
October
1916:
uitvoerverbod
van Klompen.

Gewicht
Waarde
Gew.
Waar-
K.G.
Gid.
K.G.
deGid.

3.357
36.953 26.376
1917
Totaal ………..

vaarv. uit België
4.226
3.357
waarv. n. Frankr.
36.796
26.162

1918
Totaal ……….
11
..5.812
107.694
806 920
waarvan uit:

…4.226

België ……..
115.805
107.679
Duitschiand
7
15
waarv.n.Duitschl.

….

72
165

1919
Totaal ……….
2.411.666
1.570.759
22.205
20.000
waarvan uit:
België ……..
1.998.012
1.437.301
Duitschiand ..
413.643

.

133.395
waarvan naar:
Duitschland
.,

.

9.000 6.600
Gr.-Brittannië.

3.784
4.403
België
7.832
6.950

alleszins afdoende; doch de Regeering is hiertoe nog
niet overgegaan. Aan bovenstaande oplossing schijnen
dus uit een oogpunt van algemeen landsbelang onover-
komelijke bezwaren veiibo,nden. Een ander ‘voorstel, dat
beoogt om ‘door een bijslag van Rijkswege op de op
een zeker tijdstip vastgestelde aanwezige fabrieksvoor-
raden, ‘den afzet daarvan tegenover ‘de huitenlandsc’he
concurrentie mogelijk te maken, schijnt niet afdoende
te
zijn,
daar slechts die klompenmakers voor een
oogenbli’k gebaat zouden zijn, die op hunne voorraden
nog geen voorschot hadden ‘opgenomen. Bovendien
blijft daarna ‘de concurrentie met het buitenlandsche product even moeilijk, zoo niet even onmogelijk, als thans het geval is.
Het is te voorzien, dat eerst dan een verbetering in
den moeilijken toestand zal intreden, een toestand, die
niet alleen voor de klompen-industrie, doch voor zoo
menige andere hier te lande in meerdere of mindere
mate critiek is, indien voor de ontredderde valuta-
kwestie door eene internationale regeling een afdoende
oplossing gevonden zal zijn.

Intussehen blijft voor de belanghebbenden nog een
weg open, namelijk het zoaken naar nieuwe afzet-
gdb:ieden; met name in de landbouwende staten van
Amerika, waartoe reeds stappen worden gedaan. Uit-
zending door de georganiseerde belanghebbenden van
een prima kracht ter verkenning en opening van
nieuw ‘afzetgebied, lijkt daartoe de aangewezen weg en
voor een ernstige poging in die richting, ware de
medewerking en den steun der Regeer’ing te verzoeken
en redelijkerwijze ook te verwachten.

Indien echter thans de productie van klompen de
algemeene behoefte aan ‘dit artikel overtreft, door de
groots uitbreiding, welke deze industrie in de afge-
loopen ‘jaren ‘heeft ondergaan en, ‘deze behoefte niet
alleen niet toeneemt, ‘doch zelfs a.fnemende is, zooais
sommiger meening is, dan zal vanzelf het ‘bedrijf niet
meer loonend kunnen zijn voor de talrijke daaibij be-

25 Februari
1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

165

trokkenen en zal dat noodzakelijk tot vermindering
van het aantal bedrijven en tot blijvende productie-
inperking moeten leiden, totdat een nieuwe even-
wichtstoestand zal ontstaan tu-sschen- productie en
verbruik.
Ir.
j..
K. MERCX.

DE RIJKSMIDDELEN.

In dit nummer treft men aan het gebruikelijk over-
zicht met bijla-gen, van de opbrengst der Rijksmi’dde
len over de maand Januari 1920, vergeleken met de
overeen’komstige cijfers van Januari 1919.
De oorlogswinst- en vrdediging.sbelastin-geu brach-

ten tot dusver in totaal
f
678.265.374 op, waarvan

f
505.597.81.7 op rekening komt van eerstgenoemde
heffing.
Met inbegrip van de opoen-ten ten behoeve van het
Leeningfonds – be.halve diie op den Suikeraccijns,
die geene verziwaring van belastingdruk medebrachten
– is dus in totaal
f
819.649.066 ontvangen uit belas-
ting4heffing, -die haren grond vindt in de buitenge-
wone omstandigheden.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand
f
32.562.552 op, tegen
f
16.585,792 in Januari
1.919 en vertoonen mitsdien een vooruitgang van

f
15.967.760.

De opbrengst der afgeloopen maand overtreft de i-aming met het aanzienlijk bedrag van
f
6.759.510.
Tot de gunstige resultaten over Januari 1920, in
vergelijking met Januari 1919, droegen alle middelen
bij behalve sae grond’be.lasting en de geslaoh-tsaccijns.
D.e hoo,gere opbrengst van de personeele belasting
is vooral te danken aan -de stijging -der huren en voor
de eigen panden aan de hoogere -schattingen van de
huurwaarden.
De meerdere baten uit inkomsten- en vermogens-
belastingen zijn in hoofdzaak toe to schrijven aan de,
met ingang van 1 Mei 1919, in werking getreden wet-
ten van 11 April 1919 (Staatsbiaden Nos. 169 en 170)
over het belastiugj aas 1.919/1920 werd aan inkomsteu-
belasting
f
4.253.541 en aan vermogeriibela-sting

f
683.575 ontvangen, zoodat ‘bijna het -geheele, in
Januari aan die belastingen ontvangen bedrag aan da.t
belkttingjaar ten goede komt.

De dividend- en ‘tantièmebelastiug ‘bracht in
Januari 1919 nog niets op tegen
f
2.044.788,41 in de
afgeloopen maand.

De stijging van den Suiker- en. van dan Gedisti.l-
leerdaccijn-s is een gevolg van ‘het ophouden van de
scherpe ran’tsoenieering; bij laa-tstgenoem-den accijns
‘alt voorts te wijzen op de met 7 April 1919 ingegane
tarief-sverhooging en op een ruimere ‘beschikking over
grondstoffen.

De ‘meerdere opbrengst van den Wijnaccijus en van
den Bieraccijns hangt -samen met een rui’meren aan-
voer van wijn en van grondstoffen. Do toeneming van de

Zegelrecli-ten is groo’tendeels
toe te schrijven aan de met 1 Augustus 1919 in ver-
king getreden wet van 27 Juni 191.9 (Stbl. No. 432)
tot wijziging der Zegelw-et 1917 en aan -de verscher-
ping van het -toezicht. –

De stijging in opbrengst der -invoerrechten van het
Statisti-ekrec’ht en van de loodsgel-den wijst op een

verlev.endigin-g van het -internationaal verkeer, terwijl
wat de eer-s-te twee middelen betreft, de sterke prijs-
stijging ‘bovendien haren invloed op -de ontvangsten
deed gevoel-en.

– De belangrijke toeneming -bij de registratierechten
-houdt verband met meerdere oVergangen van vast
goed, met het grooter aantal uitgif’ten van nieuwe
aandeelen in naamlooze vennootschappen e.d. en met
de waardedaling van -het geld.

De mindere opbregst der gron-dbelasting is een ge-
volg van de vlu’g-gere -invord-ering in 1919, tengevolge
waarvan ten voor-deele van dat belastingjaar nog
slechts weinige aan-slagen zijn af te wikkelen. Ten
gunste van ‘het ‘bel-astin
i
gjaar 1920 word nog
geeue

-grondibelasting ontvangen. –
– –

AANTEEKENINGEN.

• Het

D u i t s c h
e stee’7vlcoolvraagstulc
en, het vredesverdrag. –
Zooals de lezer
weet, -heeft Milleran’d een paar weken geleden in, -de
Fransche Kam-er medègedeld, dat, wegens het niet nakomen Duitscher-zijds van ‘de verplichtingen tot
steenkoollevering ‘ingevolge het vredesverdrag de ter-
mijn van de ‘bezetting van den linker-Iijnoever door
Frankrijk zou worden verlengd. Tegelijk werd aan de
Duitsche missie te Parijs een van 8 Februari j.l. -ge-
dateerde nota overhandigd, welke dezelfde mededee-
ling bevat -en de motieven er voor opsomt. Aan deze
n6ta zijn onderhandelingen te E-sseu voorafgegaan,
terwijl
zij
-gevolgd is door uitvoerige besc.hoüwi-ngen
in -de Duitsche en Fran-sch’e pers. Waar -het Dui-tsche
steenkoolvr.aagstu’k ook voor Nederland van zoo groots
betekenii,s is, kan -‘het zijn nut -hebben -hier op deze
quaestie eanigszi-n’s nader i-n te gaan.

Over de in het vredesverdrag aan Duitschlami opge-
legde verplichtingen tot steenkoolleverin-g werd reeds
het een en au-der medegedeeld in het ‘derde artikel,
aan Keyn-es’ boek gewijd – 4 Februari j.l., blz. 95.
De regeling -is nedergelegd in Annexe V bij art. 236
van het vredesverdrag. Volgens deze bepalingen ru-stea
op Duitschlan-d de volgende leveringsplichten:
In -de eerste 5 jaren 20.000.000 ton per jaar aan Frankrijk, welke hoeveelheid in -de volgende 5 jaren
tot 8.000.000 ‘ton wordt teruggebracht. Deze -hoeveel- –
heden
zijn
maxima en strekken tot vergoeding van de
schaden aan de mijnen in Noord-Frankrijk toege-
bracht.

Voorts:

– a.
-aan Frankrijk 7.000.000 ton per jaar gedurende-
tien jaren; –
5. -aan België 8.000.000 ton per jaar, eveneens ge-
durende tien jaren; – –
-aan Italië een hoeveelheid stij-gende van
4.500.000 ton in 1919—’20 tot 8.500.000 ton in
1923—’24 en volgende 5 jaren;
aan Luxemburg, indien gewenscht, een hoeveel-
heid
‘gelijk
aan het -voor -den oorlog -ingevoerd -ge-
mi-d-del’de.

De levering sub II ‘kom-t in totaal -neer op ruim
20.000.000 ton in -het eerste jaar, met ‘als gemiddelde
over de tien jaren 25.000.000 ton. De totale le.verings-
plicht bedraagt in de eerste jaren ongeveer 40 mil-
l-ioen ton per. j’aar of 3.330.000 ton per maand.

De leverantie -geschiedt tegen -den -biunenlandschen
Duitschen prijs. ‘De verschuldigde sommen komen in
mindering van de Duitsohe schadevergoeding.
Reeds in Augustus j.l. hebben tussahen Dui’tsche
vertegenwoordigers en de -steenkoolcomruissie uit de
Commi-ssion des Réparations besprekingen plaats ge-
vonden ‘krachtens -welke overeengekomen is, dat van
Dai’bsche zij-do tot 30 April 1920 volstaan- kon wonden

met een maaudelijkseh-e levering van ten minste
1.660.000 ton, welk cijfer ‘bij een totale maandpro-
duetie van meer dan 9 millioen ton met 60 pOt. van
-het meerder.e zal worden verhoogd. Bij een- maandpro-
ductie van meer dan 10.660.000 ton komt er bij 50 pOt.
van het verder’e surplus.
1)
De Fran-sche vordering
sub 1 -is -hierbij preferen’t

De feitelijke leveringen over de afgeloopen maan-
den zijn, zooa]s, than’s blijkt, ver ‘beneden de door
Du.itschland aanvaarde cijfer-s. –

Over December. -bedroeg volgens de nota van Mifie-
rand – de Dui-tsahe productie 10.450.000 ton, ‘hetgeen
van Duitschë aijde niet weersproken is. Geleverd had
dus moeten zijn ongeveer 2.500.000 ton. De in werke-
lijkheid geleverde hoeveelheid ‘bedroeg volgens ‘de no’ta

van Millenaud -slechts 600.000 ton (van Duitsche tijde
spreekt men van 700.000 ton). Bij -de besprekingen te Essen wer’d -van Duitsche zij-de verklaard, -dat bij de
huidige productiecijfers 750.000 ton de uiterste grens

i) De .jiiste ‘bewoordingen dezer overeenkomst -geeft
Key-nes in een noot op – bl’z. 89.

– –

166

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25
Februari
1920

was, waartoe Duitschlan’d kon gaan, een cijfer belang-
rijk minder dus dan wat in Augustus werd overeenge-
komen. In de Duitsehe pers wordt dit standpunt her-
haald. ,,Es is richtig – aldus de ,,Frkf. Ztg.” – das
alle Sachversthndigen der Auffassung sind, mehr als
750.000 To. in Monat oder 30.000 To. den Arbeitstag
können vorerst der deutschen Kohienproduktion nicht
entzogen werden, weun nioht das ganze deutsche

Wirtsehaftieben zusamm.enjbreehen soli.”
In’ Fanuari is Duitschiands levering nog terugge-
gaan. In totaal is slechts 490.000 ton geleverd. De
,,Frkf. Ztg.” verklaart dit uit de spoorwegstaking in
het begin van Januari in het Roergebied en voorts
uit dén hoogen waterstand op ‘den Rijn. Grootendeels
toch geschiedt de kolenlevering aan de Entente per
schip naar Rotterdam of naar Mannheim. Tot 20
Januari kon hierdoor slechts 260.000 ton geleverd
worden, terwijl alleen door groote krachtsinspanning
in de laatste 11 .dagen der maand hieraan nog 230.000

ton kon worden toegevoegd.
Blijkens de nota van Milleran’d. gaat het Fransohe
standpunt hiervan uit, dat, zelfs wanneer Duitsch-
land geheel aan zijn verplichtingen tegemoet komt,
de steenkoblpositie in Duitschlan’d nog belangrijk
gunstiger is dan in Frankrijk. De eigen productie van
Frankrijk, die voor den oorlog gemiddeld 3.400.000
ton ‘s maands bedroeg, is zeer geslonken. In 1918
steeg nij weder tot boven de 2.000.000, in de laatste
maanden van 1919 ‘bedroeg zij, Elzas-Lotharingen
inbegrepen tusschen 1,5 en 2 millioen ton. Verkeers-
en arbeidsmoeilijkheden hebben oo’k daar tot deze
daling medegewerkt. Zelfs indien Duitsehiand geheel
aan den leveringsplicht, gelijk deze met wederzij•dsch
goedvinden in Augustus werd verlaagd, voldoet, bereikt
Frankrijk niet meer dan een maandcijfer van 3.250.000
ton, terwijl Duitschiand voor zich ten minste 8 mii-
lioen ton beschikbaar ‘houd.t. Van Frarusche zijde
meent men, dat, wat Duitschiand omtrent de onmoge-
lijkheid van grooter leveringen met het oog op de
eigen behoeften moge tbetoogen, reeds
bij
volledige

nakoming van den than’s bestaanden plicht de ver-
houding in koolvoorziening tusschen het overwinnend
Frankrijk en het overwonnen Diïitsehlanid feitelijk
niet te aanvaarden ‘is. Millerand eischt mitadien, dat
alsnog ten volle aan de bestaande verplich.tingen
wordt voldaan. Over Februari zal niet alleen het volle
quantum van die ‘maand moeten worden geleverd,
doch ook het achterstallige over de afgaloopen maan-den moeten worden ingehaald.
Van Duitsche nijde wordt thans alles gedaan de
productie op te voeren. De Rijkspresident zelf is naar
het Rijnland gekomen en, naar het schijnt, niet zon-der succes. Volgens dagbladberichten toch zou voor
verlenging van den arbeidsduur de medewerking der
mijnarbeiders verkregen zijn.

Oorlogswinstbelcusting

en

con-

jurucuurbelasing.
– De Minister van Fi-

nanciën heeft dezer dagen een schrijven gericht tot
de Tweede Kamer, waarbij aangedrongen wordt op
voortzetting van ‘de behandeling van ‘het wetsontwerp
tot afschaffing der oorlogswinstbelasting en tevens
tegen het denkbeeld eener conjunctuuDbelasting be-

zwaren worden ingebracht.
Het schrijven luidt:

‘s-Gravenhage, 19 Februari 1920.

Bij de beraadsiaging, welke in October 1919 in de Tweede
Kamer wer’d gehoudeii over het ontwerp van wet tot
wijzi.
ging van de Wet op de Oorlogswi’nstbelasting, is het denk-
beeld opgeworpen om de afschaffing van genoemde belasting
te &en samengaan met ‘de invoering van eene nieuwe be-
lasting op buitengewone winsten.
Uit hetgeen diienaangaan’de door mij toen in ‘het midden
is gebracht, bleek reeds, dat ik eene dergelijke belasting ‘niet
zonder bedenking acht. Niettemin ‘heb ik niet ‘nagelaten aan
het denkbeeld gezette aandacht te wijden. Het was

toch
niet uitgesloten, dat nadere bestudeering er van de bezwa-
ren, die ik aanvankelijk koesterde, geheel of grootendeels
zou doen verdwijnen.

Dit is echter niet het geval ‘geweest. Integendeel, de be-
zwaren zijn versterkt. Zij betreffen zoowel de technische
zijde van het vraagstuk als de economische gevolgen die van eene ‘dergelijke belasting te wachten zijn. Ten ‘aanzien van de technische bezwaren moge ik •het
volgende opmerken.
Belasting op buitengewone winsten (gemakshalve bezig
ik die uitdrukking in den zin van: buitengewone inkomens-
bestanddeelen) moet, zal zij naast de inkomstenbelasting,
de ver-dedigingsbelasting II en de zakelijke heffingen als de
dividend- en tantidmebelasti’ng gerechtvaardig zijn, geba-
seerd worden op den buitengewonen oorsprong van die
winsten. Immers, de winsten die bijzonder hoog zijn, vallen
reeds mitomatisch, en voor wat de inkomstenbelasting en de verdecligingsbelasting II aangaat ‘naar de progressieve
-heffing, on’der het bereik der zooeven genoemde belastingen.
De nieuwe belasting zal, met andere woorden, moeten zijn
eene conj unctuurbelasting.
Hoe nu echter ‘de aanwezigheid en ide mate der conjunc-
tuur te bepalen?
In de Wet op de Oorlogs-wiustbelasting heeft de wetgever
-het zich te dien opzichte gemakkelijk gemaakt. Alle hoogere
winst verklaarde ‘hij tot conju’nctuurwinst, ‘tenzij – uiter-
aard ‘door toedoen van den belastingplichtige – het tegen-
‘deel bleek. Met dit te constatecren, is geenszins een verwijt
aan dien wetgever ‘bedoeld. Vaststellen van wat er in de
hoogere winst aan oorlogswinst school, zou voor de admini-
stratie veel-tijds ondoenlijk zijn geweest, en ook de tegen-
woordige regeling is voor ‘de administratie waarlijk niet
gemakkelijk. Zij moet zich telkens en telkens weer zetten
aan het beoordeelen van de omvangrijke en vaak – kan
het anders -‘verwacht worden? – spitsvondige ‘betoogen die ‘de ‘belanghebbenden haar ‘tot staving van een op artikel 1,
tweede lid, der wet gedaan beroep voorleggen.
Is dus onder de werking der oorlogswinstbelasting de vaststelling der conjunctuur een in de practijk moeilijke
arbeid, hier heeft men ten minste nog ‘het gemak dat die
conjunctuur in theorie duidelijk aanwijsbaar is. Maar zoo-
als reeds de vergelijking van de tegenwoordige winsten
met die van vddr ‘den oorlog geleidelijk hoe langer hoe
minder ‘betrouwbaar wordt als aanwijzing van oorlogswinst,
zoo is het ondoenlijk om ‘de vraag of er tegenwoordig en
later conjunctuurwinst gemaakt wordt, ‘te beantwoorden uit
eene vergelijking met winsten in een vroeger tijdvak be-
haald.
Men zal derhalve een ander criterium moeten kiezen. Dat
criterium zou misschien hieri’n kunnen bestaan, dat als
conjunctuurwinst werd aangemerkt alles wat een bedrijf
meer oplevert ‘dan -een bepaald percentage van het aange-
wen’de kapitaal. Maar eene regeling in dien zin kan ook
‘nooit iets anders ‘zijn dan eene eenvoudige, maar dan ook
weinig ‘deugdelijke pogin’g om de conjunctuur te benaderen.
Bovendien komen bij de uitwerking er van tal ‘van vragen
voor den ‘dag. Zoo deze, hoe ‘het kapitaal ‘moet worden
vastgesteld dat in een bedrijf is ‘aangewend, ‘hoe de winst-
bedragen, in de boeken berekend, des •noodig verbeterd
moeten ‘worden, en andere meer.
Het voornaamste bezwaar echter -is, dat de langs dien
weg vastgestelde conjunctuur in het algemeen slechts eene
fictie zal zijn. Daartegen ‘kan nu wel gereageerd worden
door op ‘de eene of -andere wijze voor de verschillende soorten
van bedrijven een percentage va-n normale winst vast te
stellen, maar het behoeft geen ‘betoog, dat hierin weer wille-
keur en eene bron van talrijke vragen van wetstoepassing
en ‘wetsuitlegging zou zijn gelegen.
Door moeilijkheden, als hierboven gesc)i’etst, zou ik mij
nog niet -aanstonds van het voorstellen van eene conjunc-
tuurbelasti.ng willen doen weerhouden, zoo niet de over-
tuiging in mij leefde, dat zulk eene heffing ook uit econo-
misch oogpunt -geen aanbeveling verdient. Ik bedoel niet,
dat eene conjunctuurbelasting onder alle omstandigheden
als verwerpelijk moet worden beschouwd. De oorlogswinst-
belasting is daar, om het tegendeel te bewijzen. Maar bij
‘de uitvoering dier belasting waren’ de omstandigheden dan
ook geheel anders. Er ‘werden enorme winsten gemaakt,
voor een deel ook ten koste van het buitenland. Aanmoedi-
ging om zich met alle macht op handel en productie toe te
leggen, hadden onze handelaars en industrieelen niet van
n-oode. De vooruitzichten op groote winst waren een vol-
doende prikkel.
Nu is de toestand anders. De Centrale -Rijken zijn -na den
vrede in eene uiterst moeilijke economische -positie komen
te v’erkeeren. Ook de overige landen hebben ten gevolge van den oorlog een tekort aan producten. Een en ander is
van invloed op den toestand -hier te lande. Het is dus zeer
wenschelijk ‘dat elders, maar ook hier, de productie zoo
hoog mogelijk wordt opgevoerd, de handel zoo levendig
mogelijk woede. En de kans op buitengewone winsten is in

25 Februari
1920,

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

167

vele bedrijven verdwenen, in andere veel kleiner geworden.
Onder. die omstandigheden acht ik het ongeraden eene be-
lasting ‘in te voeren die van dergelijke winsten, zoo zij
nog te behalen zijn, een aanzienlijk bedrag extra voor den
Staat opvordert.
De opleving van handel en industrie behoort niet te
worden belemmerd-en het is niet te ontkennen dat de nog
altijd bestaande oorlogswinstbelasting zulk eene belemme-
ring vormt. Vandaar dan ook, dat ik, behalve om de rede-
nen die mij tot de indiening van het wetsontwerp ‘tot af-
schaffing der Oorlogswinstbelasting brachten, welke men
uit de Memorie van Toelichting en uit mijne mondelinge
mededeeling kan kennen, ook op den hierboven genoemden
grond op de voortzetting der behandeling van dat ontwerp
meen te moeten aandringen.
De Minister van Financiën,

DE VRIES.-

De verwerping van het ‘denkbeeld •eener conjuric-
tuurbelasting schijnt juist. Bij de oorlogswiiistbelas-
ting zou in de resultaten v66r den oorlog een basis
van vergelijking woi-den gevonden, die in het alge-
meen acceptabel was, alhoewel ook hieraan bezwaren
verbonden werden en de regeling met name voor jonge
en nieuwe zaken langzamerhand van toenemende on-billijkheid werd. Voor de conjunctuurwinst ontbreekt
een dergelijk vast vergelijkingspuut. Zooals de Minis-
ter opmerkt, zou men er ten slotte wel toe moeten
komen verband te leggen tusschen het winstcijfer en het kapitaal der onderneming. De moeilijkheden, die
zich hierbij voordoen, de premie op verwatering,
vooral op de uiteraard niet te controleeren vroegere
verwatering, welke hiermede zou worden ‘gegeven, doen
‘dit idee echter m.i. terecht verwerpen. Gewezen mag
intusschen worden op het feit, dat Canada, in afwij..
king van de overige landen, wier oorlogswin.stbelastin-
gen alle op soortgelijke basis als de Nederlandsche
waren opgetrokken, gedurende den oorlog een derge-
lijke excess profits tax gekènd heeft, terwijl de Ame-
rikaansche wet beide factoren, zoowel de verhouding
tot kapitaal en surplus der onderneming als tot de
gemiddelde winst van v66r den oorlog in aanmerking
nam. Prof. Stamps ‘doet in het Decem’bernummer
van het ,,Econemic Journal” een poging het denk-
beeld te verdedigen. Hij ziet hierbij een reeks bezwa-
ren onder het oog en acht deze wel oplosbaar. Of de
schrijver echter velen tot voorstanders van het denk-
-beeld bekeeren zal, wil mij op zijn minst twijfelachtig

schijnen. – B.

Wettelijke regeling in de Vereenig-de Staten ‘inzake buitenlandsche ere-
dietverleening (de z.g.n. Edge Act.) –
Zooals bekend – zie o.a. 4 Februari j.l. blz. 100 –
neemt de Regeering der Vereenigde Staten, hierin
door den heer Harding, president van den Federal
Reserve Board, en vele anderen gesteund, het stand-
punt in, dat de credietverleening aan Europa en met
name aan de Centrale landen niet door de overheid
dient te geschieden en ook liefst niet door de Banken,
doch door de wezenlijk belanghebbenden, zij, die in
het bezit zijn van grondstoffen, die in Europa kunnen
worden verwerkt en daarna ‘geheel of ten deele weder
uitgevoerd, een stelsel van credietvèrleening, dat,
zooals men weet, dank zij ‘het door eigenbelang ge-
cherpt vernuft, reeds niet onbelangrijke proporties
heeft aangenomen. Bij dezen credietvorm kan, wat de Vereenigde Staten ‘betreft, ‘de 24e December j.l. door
den President ‘bekrachtigde Edge Act, zoo genoemd
naar den senator Edge uit New Jersey, die reeds
maanden geleden voorstellen in deze richting ter tafel
bracht, steun geven, zij het dat men zich naar het
schijnt voor overdreven voorstellingen moet hoeden.

De Edge Act, waarvan hieronder een overzicht
volgt, is wel de ‘belangrijkste ‘doch niet de eerste stap
in deze richting. Reeds de oorspronkelijk Eed. Reserve
Act van .1913 toch hield met toenemende internatio-
nale positie van Amerika rekening door de oprich-

ting van buitenlandsc’he filialen door Amerikaansche
bankinstellingen onder goedkeuring van den Fed.

Reserve Board toe te staan, een bepaling, waarvan,
vooral sedert ‘de Webb-Pomerene Act de anti-trust-
bepalingen tegen samenwerking van verschillende
instellingen op dit gebied buiten ‘werking stelde, veel
gebruik is gemaakt. De mogelijkheid,
zij
het onder
beperkende ‘bepalingen, speciale instellingen voor den
vreemde op te richten, wordt thans door de Edge Act
uitgebreid, terwijl reeds eenige maanden tevoren de
McLean Act aan alle national bauks bevoegdheid was komen geven tot een maximum’bedrag van 5 pOt. van
hun kapitaal en surplus in de nieuw in te stellen
corporaties deel te nemen.

Het Federal Reserve Bulletin over Januari 1920
brengt thans de volledige tekst ‘der Edge Act, offi-
cieeel een wijziging der Eed. Reserve Act, ,,providing.
for the incorporation of institutions to engage in
international or foreign banking or other financiaJ
operations”. Kort samengevat komt de regeling hierop
neer:

De Act oent dë mogelijkheid ,,Corporation’s” op te
richten, welke het internationaal bankbedrijf of het
bankbedrijf in den vreemde, of wel speciale interna-
tionale financieele operaties of zoodanige operaties in
den vi-eemde zich ten doel stellen, mits minstens vijf
personen oprichters zijn.

Met Amerikaansche uitvoerijgheid wordt vervolgens
geregeld, aan welke formaliteiten moet worden vol-
daan en welke gegeven’s aan ‘den Fed. Reserve Board
moeten worden ingezonden wil de corporatie ‘de bij de wet gegeven bevoegdheden kunnen uitoefenen.
Deze bevoegdheden zijn:

de handel in buitenlandsch’e wissels, chèques,
bligaties en verder waardepapier, ‘het acceptbedrijf
n de uitgifte van schuidbrieven tot .ten hoogste tien-
ixxaal het kapitaal; beide onder door den Fed. Reserve
Board ‘te ‘stellen voorwaarden, het aanvaarden van
vreemde deposito’s en ‘binnen enge grenzen van Ame-
rikaansche’ ‘depo’sito’s, en soortgelijke bankoperaties;
bijkantoren en agentsohappen op te richten in
den vreemde of de Amerikaansche koloniën, alles
onder goedkeuring telkenmale van den Fed. Reserve
Board;

met goedkeuring van dien Board deelnemen in
het kapitaal van andere corporaties, werkzaam in den
vreemde, welke evenwel niet den goederenhandel zul-
len mogen drijven, alles tot ten hoogste 10 pOt. van
het eigen kapitaal en surplus in eenzelfde onderne-
ming en 15 pCt. ‘bij andere bankondernemingen, en
onder voorwaarde, dat zoodanige kapitaalsdeelneming
‘erboden ‘zal zijn ten opzichte van ondernemingen,
waarmede de eigen corporatie ,,in substantial compe-
tition” staat.

Het drijven van eigen handel en ‘het pogen direct
of indirect dan prijs van eenig artikel te controleeren,
wor’dt met zware straffen bedreigd, tot $ 5000 boete
en 5 jaar gevangenisstraf. De corporatie zal minstens
$ 2 millioen kapitaal moeten ‘hebben, waarvan 25 pOt.
dadeljk ‘gestort moet zijn en de rest geleidelijk moet
worden bijgestort. De meerderheid moet ‘steeds in
Amerikaansche handen ‘blijven.
Belangrijk is, dat in-afwijking van de algemeene
anti-trustbepalingen, die voor gewone banken niet
alleen alle fusies en ‘het houden’ van ‘bijkantoren in
de Unie, ‘doch zelfs aan commissarissen, directeuren
en geëmployeerden ‘het gelijktijdig ‘bekleeden van zoo-
danige functies aan eenige andere ‘bankinstelling ver-
bieden, wat dit laatste betreft voor deze corporaties
buiten werking worden gesteld, mits met goedkeuring
telkenmale van ‘den Eed. Reserve Board.
Leden van den Fed. Reserve Boar’d mogen op
geenerlei wijs aan de corporaties deel hebben.

De Fed. Reserve Board houdt een voortdurend toe-
zicht en kan bij afwijking van de wet of ‘de door den
Board gestelde voorschriften ‘bij den rechter de ver-
vallenverklaring der corporatie aanvragen. Een jaar-
lijksehe aandeelhoudersvergadering wordt voorge-
schreven, alsmede geregelde rapporten aan den Eed.

165

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Februari 1920

Reserve Board, die minstens eens per jaar het bedrijf
ôp kosten der corporatie zal doen nagaan.
Van de gemaakte winst wordt minstens 10 pOt. aan
de reserve toegevoegd, tot deze 20 pOt. van het kapi-
taal bedraagt.

Ten slotte volgen een aantal regelen over omzet-
tin.g van reeds bestaande corporaties onder State-
jurisdictie tot corporaties onder de Edge Act en een
reeks strafbepalingen tegen directeuren etc. wegens
valsoh’heid etc.

De wezenlijke bepalingen der Edge Act zijn hier-
mede in het kort weergegeven. Den met Amerikaan-

sohe toestanden niet vertrouwden Europeeschen lezer
treffen hier,, gelijk in de algemeene bepalingen •der
Fed. Reserve Act nopens het particuliere bankwezen,
vooral twee zaken: 1. hoe door alle bepalingen het
trustbestrijdingsbeginsel is ‘heengeweven – zij het

dat, waar het bier den vreemideling betreft, eenige
mitigatie wordt toegestaan – 2e. hoe geheel anders

de verhouding tussehen het centrale bankorganisme
en het particuliere bankwezen is opgezet dan in
Europa.

Officieele uitlatingen inzake het
M e in o r a n d u in. H.
– Hieronder volgt de volledige
tekst van het reeds in ‘het vorig nummer genoemd

schrijven van den sedert afgetreden Staatssecretaris
van Financiën der Ve r een i g d e
S
t a te n, Carter
(+lass, aan den heer H. Ferguson, president van de
Kamer van Koophandel te New York:

January
28 1920.

ir—I
have the honor to ackinowledge recaipt of the
letter of Jan. 22 1920, siigned by yourself, ‘and
Messrs.
A. C.
Bedford, John H. Fa1hey and Harry A. Wheeler, to ,w’hom,
as a conami,ttee designated by the Chamber of Commerce
of ‘the United States, was referred a conimu’n,ication trans-
mitting a memorandum signed ‘by forty-four prominent
American citizens, addressed to the United States Govern-
ment, the Reparations Commission and the Ohamber of
Com.merce of the United States, recomm’ending that the
Chamber of Conimerce of the United States ‘d’esignate
representatives of commerce and 1 i.nance 46 meet with those
of other cou’n’tries for the purpose of examining the situa-
tie» as set out in the communication and recommending
suah action as may ‘be advisable.
In compliance with your yequest for an expression of
opi.nion from the Treasury in respect ‘to the observations
and recommendations contained in the memorandum, 1 may
first state that the vtiews and policy of the Treasury in
respect ‘to ‘the international financiaj eituation are set
forth in the enciosed extract from my aninua.1 report (page
12 to 14, inelusive).
With much that is oontained in the memorial the
Treasury is in hearty accord. Concerning the »eed of
increased production an.d decreaseci consumption, the »eed
of baia.nciing governmen’tad budgets and talcing effective
measures ‘to deflate currency and ‘credit, concerning the
»eed of prompt and proper determinations by the Repara-
tions Commission, wihich ‘will make possible ‘the resumption
of industrial life in Germany and the restoratÂon of trade
witli Germany, ‘there can be no doubt.
The people of the United States are .being cafled upon,
by taxes and otherwise, not on1y to meet the Government’s
expenditures, but to reduce the war deb’t. So far as ‘the
countries of Europe are concerned, the acloption of similar policies is a ‘matter for the governmenits of these countries
‘and for the Reparations Comnaission.
In an ef fort to alleviate the situation the United States
Government bas done all that was considerod advisable and
practicahie. Since the ‘armistice ‘we have extended’to foreign
governments the following financial assistance:

Direct advances ………………….$2,380,891,179.65
Fun’ds made available to ‘these Govern-
menta through ‘the purchase of their
currency
to
cover our expenditures in
Europe

……………………….736,481,586.76
Ariny and other governmen’tal supplies
sold en credit (approximately) ……’ 685 000 000, 00
Relief (approximately) …………….100,000,000.00
Unpai’d accrued interests up to Jan. 1
1920 en Ailied Government obligationis

324,211,922.00

Total

………………………….$4,226,584,688.41

• The Tr’easury is opposed to further Gorrernmental aid
beyond that outlined in my annual report and in my recent
communication to the Ways and Means Committee of Coji-
gress, with respect to the extension of interest of Allied
Government obiigaitions held by the Government, of ‘the
United States and
to
the supplyting of relief to certain por-
tions of Europe.
The Governmeu’ts of the world must now gat out of baii-
king and. ‘trade. Loans of Government to Government not
only inivolve addi’tional taxes er borrowings by the lendi’ng
Government, with ‘the infiation attendant ‘thereon,but ‘also
a co,nitinuance by ‘the borrowing Government of control
over pri’vate activities, which only postpones sound solu-
tions of the probiems.
The Treasury is opposed to governmental control over
foreigu ‘trade and fmnance and even more opposed to private
control. It is oonvinced that ‘the credits required for the
economical restoration and revival of ‘trade must ‘be sup-
plied through private channels; that as a necessary con-
tribution to that end the Governments of ‘the world must
assist in the restoration of confidence, stability, and fr’edon
of commerce by the ‘acloption of sound fiscal policies, and that
the Reparations Commission must adopt promptly a just
and constructive policy.
The memorial i~h simultaneously circu.lated. in Europe
dif Iers in ‘its scope and character from the one ‘presented
in ‘the United States. The European memorial contains
come passages, oniitted in the American memorial, wiiich
appar’eutly advocate furt’her governmen’tal fi’na.ncial assist-
ance and als9 request the respective Governments to
designate representatives to atten’d the proposed conference,
wlsich would give it an official character.
The Treasury hen niet looked with favor upon cerfaiti
features of ‘the memorial, for upon the proposed oonfei’euce,
being apprehensive lest the memordal and such a conference
shou’ld serv,e to cause confusion and revive hopes (which,
1 am certain, are doomed to disappointment) ‘that the
Americani people, through ‘their Government, will be called
upon to assume the burden of Europe by United States
Government loans. Such matters as the suggestion of
further governmentad loans by ‘the United States, the
cancellation of some er all of the obligations of European
governments held by the United States Government (as
contemplated by a passage contained in ‘the European
memoi’ia.l, bot omitted from the America.n memorial), and
the deferring of obli’ga’tions of foroign Gover’nments held
by ‘the United States to heus created in favor of loans
hereafter made for ,reconstruction purposes are clearly not
appropriate for consideration in such a conference as is
contemplated ‘by the memorial.
The existing world-wide infiation of currency, credit and prices is a consequence of the fact that for a ‘period of four
or live years the ‘peophes of ‘this earth ‘have been consuming
and destroying more than they have produced and saved, and against the wealth so ‘d’estroyed ‘the warring nations
have been issuing currency and evidence of ijndebtedness.
T’he consequence of the world’s greatest war is profound
and inescapable. It has af fected all the nations of the
civil’ized world, those ïivho ‘participated actively i’n the wal
and these who did not. The infiation exists in the neutral
countr,ies of Europe and in the Orient. ‘It exists where there
was no war ‘debt, rwhere ‘the war ‘debt was badly handled,
and to come degree ‘where the war debt was well handled.
The problems to ‘the cure of which the distiugnished
gentleman are ‘directing their attentie» have been the
subject in one form or another of daily study of the
Treasury Departm’ent since the outbieak of ‘the war and
especially since ‘the signing of the armistice. These problems
have at all ‘times been complex and difficuit, ‘and. simple
solutions have never been possible because they involve
come factors which are not susceptible of solution by any
comprehencive plan. The process of healing the wounds
,inflict,ed by the war must necessarily be slow and painful,
involving as it does not only physical ‘restoration of
industry and agriculture, buL as ‘well the restoration to
‘habits of industry of masses of men accustomed by the
war to unsettlement. We must necessarily, and
.to
a great
ex’tent, depend upon and encourage the ‘in’dependent activity
and resourcefu’lness of each persen af fected to repair his
own fortunes, with the assistance of his business connec-
tions in other countries, and also upon each iuidividual
to return to a normal life of industry ‘and economy.
From the moment of ‘he cessa’tion of hostilities the
Treasury of ‘the United. States hias pursued a policy of
hooking toward the restoration as promptly as possible of
normal conditions, the removal of governmentah control
and interference and the restoration of individual initiative
and free competition in business. It has ‘insisted upon strict

25 Februari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

169

economy in governmental expenditure and upon rbhe main-
tenance of taxes at a level which, •with the saivage ofwar
materials and supplies, &c., will insure the prompt retire-
ment of the resulting debt of the United States and the
establishment of a fund adequate for the retirement of the
funded debt in the course of a generation. The Treasitry
long since, with •the co-operation of ‘the Federal Reserve
Board, removed the embargo on the export of gold, thus
enabling American citizens, and, indeed, the nations of
the world, to the extent that they firid credit here, to
finauce purchases throughout the world in cash.
Rightly or wrongly, a different policy ‘bas been pursued
in Europe. European Governments have maintained,’ since
the cessation of hostilities, embargoes upon the export of
gold. The rectification of the exohanges now adverse to
Europe Bes primarily in the hands of European Gorvern-
ments. The normal methods of meeting au adverse interna-
tional balance is to s]iip gold. The refusal to ship gold
prevents. the rectification of en adiverse exehange. The
need of gold embargoes lies in the expended currency and
credit structure of Europe. Reltief would be foand in
disarmament, resumption of inciustrial life end activity,
the imposition of adequate taxes and the issue of adequate
domestic .loans.
The American people should not, in my opinion, be called
upon •to finance, and would not, in my opinion, respo.nd
to a demand that they finance the requirements of Europe
in so far as they result from the -failure to take these
necessary stops for the rehabilitation of credit.
Such things as international -bond issues, international
guarantees, and international measures for the sta-bilization
of exchange are utterly impracticable so long as there
exist inequalities of taxation and domestic financial policies
in -the v-arious couutráés involved; and ;wheu these inequa-
•lities •no longer exist such devices will be unnecessary.
It is unthinkable that the people of a country wlsich hee
been caIl-ed upon to submit to so drastic a program of
taxation as that •adopted by the United States, whieh
called for financing from current taxes a full one-third
of the war expenditures, incl-uding loal]s to the Al-l-ies, should undertake to remedy the inequalities of exchange
resul-ting from e less ‘drastic policy of domestic taxation
adopted by the other Governments of the world. The remedy
for the situation ie to be found not in -the manufacture of
bank credit in the United States for the movement of
expôrts, a process wliich hee already proceeded too far, buit
in the movement of .goods, of investment securiti.es, and in
default of goods or secûrities then of gold, into this country
from Europe; and in order that such securities may be
-absorbed by investors our -people must consume less and
save.

The United States could not, if iit would, assume the
burdens of all the earth. It cannot midert,ake to finance
•the requirements of Europe, because it cannot shape the
fiscal policies of the Governments of Europe. The Govern-
ment of ‘the United States cann-ot tax the America-n people
to meet the deficiencies •arising from the -failure of the
Governments of Europe to bal-ance their budgets, not eau
the Government of the United States tax the Amenican
– people to siibs-i’dize the business of our exporters. It cannot
do so by direct measures of taxation, •nor eau it look with
oomposure upon the rnanufacture of bank credit to finance
our exporits when the requ-irements of Europe are for
working capital rather than for bank credits.

Lamenta-bie as would be the effecta upon our industrial
life and upon Europe itself of the coutinued maintenance
of en exehauge barrier against theimportation into Europe
of commodi

ties from the United States, this country cannot
continue to exten-d credit,s on & sufficient scale to cover our
present swollen trede balance against Europe, wh-i-le pay.iug
cash (gold an’d silver) to the countries of Central and South
America and the Fax East, ‘with which it bas en adverse
balance on its own and international account.
The consequence of the maintenance by Europe of this
barrier will be to force the United States to do business
with Ijhose countries with which it
is
-able to do 1u-siness
on a cash basis. The only other policy which the United
States could adopt would be the policy of re-etab1ishing
embargoes on gold and sil

ver and of inflating its own
currency to the -sa-me extent that the currencies of Europe
are infiated with a view to lowering its exchange to a
parity with theirs. This would involve taxing the whoie
people for the benefit of our exporters and the benefit of
Europe and submitting to have imposed on the United
States domestic financial policies adopted by Europe but
qui-te contrary to those heretofore adopted by the United
States. It would mean a world-wide rinflation, the abandon-
ment of the gold standard, and ultimately, chaos.

1f the peoples in Governments of Europe live witlsia
their incomes, inerease their production as -much as possib-le
and limit their imports to actual necessi-ties, foreign credits
to cover adverse balances would -most probably be supplied
by pr-iv-ate investors and the dma-nd to resort to such
impraeticable m-ethods -as – government ban-s and bank
credits would cease.
T-here is no more

logica-1 or pr-actical step towards solving
-their own recons-truction-problems than for the Allies to give value to their indemnity claims against Germany -by
r-educing those claims to a fdeterminate amount wh-ich
Germany may be reason

ably expected to pay, end then
for Germany to issue obligations -for sich -amount and be
set free to work it out. This ‘would increase G-erma’ny’e
oapaoity to pay, restore oonfidence and improve the tiade
and conimerce of the world. The inaintenance of claims
wluieh cannot ‘be -paid causes a-pprehen-sion and serves no
useful purpose. – –
Pri-va-te inves

tos eau only make -loans to the extent of
their savings in excess of domestic capital requirements,
uind then will only -make -them -to the extent that they have
confidence in the

securities or obligations offered. The
adoption of the measures indicated should acid -to the confi-
dence of the private investor. –
1f the Chamber of Commeroe of the United States
considers it advisable end desirable to idesignate represen-
tatives -to attend au unofficial conference, the Treasury
does not desire -to offer any objection, provided the scope
and character and li:mitations of -sueh a conference as well
as the impossibility of United States Government action
are clearly understood.

Cordially yours,


CARTER GLASS.

ONTVANGEN:

Verslag van de Staatscommissie voor het Pachivraag-
stuk.
Deel
1,
Amsterdam, Goes,
1920.

Of ficieele catalogus van de vierde Neder-landsche
Jaarbeurs te Utrecht.
Utrecht
1920.

Het Verzekeringsarchief. No. 1.
Orgaan van de Ver-

eeniging voor Verzekerings-wet-ensohap. ‘s-Gra-
venhage
1920.

INGEZONDEN STUKKEN.

DE DIVIDEND- EN TANT-IEMEBELASTING-.

Naar aanleiding van het dooi

den heer Mr. J. Wol-
torbeek Muller in No.
213
van dit blad gepubliceerde
arrest van -den Hoogen Raad van
7
Januari j.1. betref-
fonde de berekening van de tantièmcbelasting, moge
ik er de aandacht op vestigen, dat in-dien -de belasting
overeenkomstig dit arrest wordt geheven over het
bedrag, dat de tantièmis-t -inderdaad in ‘handen krijgt,
men herhaaldelijk voor het geval zal komen staan, dat
de berekening niet tot -een goed resultaat -kan -leiden.

Hier ter stede bedraagt de belasting met -de opcen-

ten
9,05.
Stel, dat het statutair winstaandeel van
Oonimissarissen bedraagt
f 650,
dan krijgen wij:

Fiscus
9,05
pOt. van
f 600 ——f 54,30
Blijft voor tantièmist ……… ..,,
595,70

f650,-

-of wel:


Fiscus
9,05
pOt. van
f 500 ……f 45,25

Blijft voor tan-timist ……….

,,
604,75

f650,-

Daar de belasting over ron-de

bedragen van
f 100

wordt berekend, is er geen -middenweg en toch zijn
beide op-stellingen fout. In geval
1
is de belasting

ten onrechte over
f 600
genomen, daar de tantièmist

sldchts
f 595,70
ontvangt; de -belasting behoort in dat

geval ovr
f 500
te -worden genomen. In geval
II,

waar;bij de belasting over
f 500
genomen wordt, kan

de Fiscus niet tevreden zijn, daar hij hij een uitbeta-

lin-g van
f 604,75
recht -heeft op belasting over
f 600.

Het is,
dunkt mij, werkelijk een puzale. –
Daarbij komt, -dat het geval gen uitzondering
vormt, -doch zich telkens vodrdoet wanneer het voor
uitdeeling beschikbaar bedrag
f 100
tot
f 109
grooter

170

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

.
25 Februari 1920

is
dan een zeker aantal malen
f
109,05,
dat is das
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
10-maal van de
109
geva’len
of
bijna bij het tiende deel

der aanslagen.

3
N.B. *•* beteekent

Cijfers nog niet ontvaugen

Eene oplossing van de moeilijkheid zal m.i. niet
GELDKOERSEN.
kunnen uitblijven.
J. H. R0SENB00M.
BANKDISCONTO’S.

‘s-Graveiihage,16 Februari
1920.
Disc.Wissels.

1Juli
’15lZweeds.R.ksbk

12 Juni’19
.
Bcl.Binn.Eff. 4

1Juli
’15IBk.v.Noorw.6-6,
18Dec. ’19
d {Vrsch.inR.C.5j
19Aug.’14Zwits.
Nat.Bk.5
Bk .

21 Aug.’19
.

MAANDCIJFERS.
Bk. van Engeland6

6Nov.’19
1
Belg. Nat. Bk.3

60ct, ’19
)
Duitsche Rijksbk.
.
5
23Dec.
‘l’iIBank v. Spanje 5
12Nov.’19

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.
Bk. van Frankrijk 5
2lAug.’14IBank v. Italië
.
5

10Jan.’18
.


Oostenr.Hong. Bk. 5 12Apr.’15JF.Res.Bk.N.Y.4_5i


(In Guldens).

‘{
Nat. Bk. v. Denem. 7
21
Nov.’191Javasche Bank 3,
1 Aug.’09

1
Januari
Sedert
Overeen-
19M

1 Januari
1920
komsilge periodé
1919
OPEN MARKT.

Directe
belastingen
1
Amsterdam
Londen
Berlijn
Parijs
N. York

Part.

1
Prolon-
384.542
483.866
Data

1
Part.
Part.
1
Part.
Cail.

Personeele belasting
1.108.270
.
1.106.270
877.316
disconto

1
galie
disconto disconto
disc.
money

Inkomstenbelasting

..
4.617.312
4.617.312
2.589.020 Dividend-
en tantiéme-
.
21 Feb.

‘2O3Sl4_?/o

3114
1)

5
8
14

4-
1
1a

5’/-6
1)

belasting ……….
2.044.788 2.044.768

16-2t

,,

20
I

/a/a
)
3
1
14-4

5’1s’/a

4_
51

5’12-7

Vermogensbelasting
689.322 689.322
394.811
9-14 ,.

‘2013’/a4

3’/I-4

ö/a

4-EIs

6-9
2-7

F. ’20I3’1-4

3
1
1_4

5’/s-°l

4-‘/o

10-25
Accijnzen.
1

Grondbelasting

…….384.542

4.099.063 4.099.063
2.843.714,
t?

0

34.570
34.570
12.933

1722 F. ‘l913’18-slie
35/s

3_
1
1

srrr

4
1
1
i

4’/,-6
1823 F.
‘183_sla

14_h/4

318

4_81

2’I6

8.934.371

..

3.934.371
L4 84.250
20-24Juli’14

I2’/-‘Ia

2 ‘/’/

2
1
1-‘/

2’/

1
9
1-2

Suiker …………….

280.735 280.735
163.497
5)
Noteering van 20 Februari.
9)
Het particulier disconto der gemeente-

Wijn ………………
Gedistilleerd

……….

100.658 100.558 48.047
wissels was
in de
afgeloopon week
1
1.
8
1

pCt. hooger.
Zout ………………
Bier

………………
1.078.004 1.078.004
1.243.906

Indirecte belastingen.
‘WISSELKOERSEN.
Zegelrechten

… ……
‘2.287.858
1)

2287.858
2)

1.331.691
Registratierechten
3.950.049 3.950.049
1.874.730,
WISSELMARKT.
3.935.856 3.935.856
2.121.852

..

Na de sterke rijzing van de vorige week kon er moei-
3d94.305
3.194.305
752.919
lijk een reactie uitblijven. De meeste koersen liepen dan

Geslacht

…………..

Gouden enzilveren werken

ook weder iets terug. Londen, dat
op
9.28 opende, liep terug
80702
68.930
tot ongeveer 9.08, waarna in
2
‘dagen de koers weder
op
Essaailoon
89
.

28.682

89
69
ij
9.32 stond. Parijs en België was eveneens iets

flawer,
Belasting ………….80.702

Statistiekrecht

……..
428.682
106.469
maar liep daarna zelfs beduidend boven de koersen der

Successierechten
……..

invoerrechten
…………

Mijnen
…………….



vorige week
op,
om echter toch weer flauw te sluiten.

123.941
123.941
95.670
Berlijn was regelmatig gezocht en steeg langzaam van

..

17.074
17301
2.70

tot

2.90.

Weenen

85-1.10.

Skandinavië

was

iets
Domeinen……………

Jacht
en
vissoherij
539

..

.

73.922
539 471
vaster,

voor

Kopenhagen

39.50-40.90.

Stockholm

en
Btaatsloterij

………..
17.074

Lood8gelden

……….
173.922
74.530
Christiania bleven

echter onveranderd.

Zwitserland was
weder

flauw,

44.10-42.90;

daarentegen

Spanje

vaster,
..

Totaal ……….
.32.562.552 32.562.552
16.585.792
46.75-47.50–47.15. Dollars bijna de geheele week
op
of

omtrent 2.69. Buenos-Aires weder hooger 117.-
h
1173/,.

OPOENTEN VOOR
HET LEENINGFONDS
1914.

KOERSEN IN NEDERLAND.
________________

1

1
°j


Sedert
1
Januari
Overeen.
komsilge
1920
periode
1919.
Da
to

Londen
1

Parijs
Berlijn
1
Weenen
Brussel
1
New
Directe belastingen

.
J

S)
8)
5)
*5)
York5)
Grondbelasting

77.360

77.360

97025
Personeele belasting

210.365

210.365

151.519
16 Feb. 1920..
9.19 19.05
275
1.-
19.-
2.68
1
1,
Inkomstenbelasting

1.461.301

1.461.301

1.174.114
17

1920..
9.08+
18.75
2.72,
1.-.
19.55
2.69
Vermogensbelaatirg

177.602

177.702

157.641
18

1920..
9.06
18.55 2.70
1.-
19.35
269l1
Dividend- en tantieme-
19

1920..
9.17/,
19.35
2.77/, 1.05
19.80
2.69
belasting ………..674.780

674.780


20

1920..
9.31
20.50 2.90
1.07/,
21.05 2.69
Accijnzen.
21

,,

1920..
9.32
20.25
2.87+
1.05


Laagste d.w.t)
9.05
1850
2.70
0.85
19.25
2.68
Hoogste
,,

,,
‘)

9.35 20.60
2.92/,
1.10
2 1.30
2.69
8
1a
Suiker

……………819.813

819.813

568.743

Gedist. (binn.- en buitl.)

393.437

393.437

148.425
14 Febr.1920..
9.19/,
19.10 2.70
0.87+
2
19.40
2.67+’
Wijn ……………….6.914

6914

2.856

Indirecte belastingen.

.
7

1920..
8.90
18.50 2.60
0.75
8
18.60
2.67+8

Zegelrecht van buitl.eff.

69.532

69.532

71.926
Muntpariteit..
12.10+
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48’a

Registratierechten
….

196
5)
Noteering
te
Amsterdam.
5*)

Noteering
te Rotterdam.

Totaal
….

3.891.104

3.891.104

2.372.175
t) Particuliere
opgave.
2)
Noteering
van
13
Febr.
8)

idem van
6
Febr.

BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN-
Data
Steek.

1
holm’)
Kopen.
hagen
8
)

tiania)
Girls-

1
Zwit,er-
1
land
8
)
Spanje
t
)

telegrafisch
Batavia
2)

GEWONE OMSTANDIGHEDEN.

16Feb. 1920
17

1920
18

,,

1920

51.05 50.25
49.80

39.60 39.60
39.50

47.-
46.90
46.90

44.30
43.85
43.60

46.75 47.15
47.15

101’/a
101’a
101/
Januari
1920
Sedert
1 Januari
1920

Oorlogswinstbelasting

9.765.992

9.765.922


19

1920
50.10
39.90 46.80
43.-
47.20
101/a
Verdedigingsbelasting
la ….

203.419

203.419
20

1920
50.70
40.60
47.15 43.10
47.16
101’/
Verdedigingsbelasting Ib
-. ..

1.090.313

1.090.313
21

,,

1920
51.10
40.90
47.10 42.85
47.10

101’h
Verdedigingsbelasting
II ….

1.771.576

1.771.576
L’ste d.
w.
l
)
4970
39.15
46.75
42:80
46.50

101°/a

12.831.300

12.831.300
H’ste
,,

‘)
51.15
41.-
47.25
44.85
47.50

101/a
14 Feb. 1920
51.25
39.25
47.25
44.20
46.75

101
8
/4
‘)

Hieronder begrepen
f
548.690 wegens zegelrecht van
7

,,

1920
48.75
38.85
46.-
43.10 46.25
10114
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
Muntpariteit
66.67 66.67 66.67
48.-
48.-
100
(Beursbelasting).

2)
idem
f
259.842.
)
Noteering te Amsterdam.
t)Particuliere
opgave.

25 Februari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

.171

KOERSEN TE NEW YORK.

CablcLond.
1
Zicht Panjij
Zicht Berlijn
1Zichi Am.,Ierd.
(in$per.C)
(infrs.p.)
(incLp.4Rm.)(incts.p.
gIJ.)

21 Feb. .. 1920
3.42.-
13.82
Dom.
37
8
18
Laagste d.week
3.35.75
13.37
Dom.
37’18
Hoogste,,

,,
3.45.-
15.04
nom.
37
1
11
14 Feb. .. 1920
3.40.50
14.02
non,.
37
3
18
7

,,

..

1920
3.35.-
14.42
nom.
37’/s
Muntpariteit. .
4.86.67
5.18114
95114
40’/i.

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.

Plaatsen en

Notce,ings- 7 Feb. 14 Felr.

19-21 Fel’,.

121 Febr.
Landen

1
eenheden

1920

1920 1LaagstelHoogstel 1920

Alexandrië..
Piast. p.
9771
97
7
/in 97
7
1s6
97’/i,
9771je

5
B. Aires’)..
d.p.gd.pes.
718/1s

68
8
18
69’lá
70
7
18
69
8
/8
Calcutta . . . .
sh/d.p.rup.
21811,
21911
4

217/4
219
218
Hongkong ..
id. p. $
s/to
517
5/6
6110 5110
Lissabon….
d.p.escudo
17
1
1
17
16’/ 17’/
17
Madrid

….
Peset. p..
19.15 19.56 19.50 19.87 19.63
‘Montevideo
1

d.p.peso

70/,
70/a
72’/
72
1
12
Montreal….
$ per £
3.89
3.99
3.86 4.02
3.95
‘R.d.Janeiro.
d.p.milr.
18
1
/s
18
8
/s,
18
8
1,
18
1
1,2
18e18
Lires p. £
61.00 61.00 61.00
62.00
61.33
Shanghai

. .
sh/d.p.tael
911
1
1
2

8110
813
913
8110
Rome

…….

Singapore ..
id. p. $
214
8
116
2/4
5
/,
214 214
8
18
214
1
18
‘Valparaiso..
d.p.pap.p.
15
18
1s,
14″182
15
15
1
1s
1

15
Yokohama . . Ish/d.p.yenl 2/11
1
/11 2110
1
219’/, 12110
8
141 2110
Koeroen der voorafgaande dagen.
1)
TelegraGsch tranofert.
NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering te Londen
te New York
21 Febr.
1920. ……..
82’/s
130
14
1920………
82
131
7

,,
1920……..
89
13211
2

31 Jan.
1920 ……..
84
1
/e
1
)
133

22 Febr.
1919 ……..
478/4 101i18
2)

23 Febr.
1918 ……..
421/,
85’18
20 Juli
1914 ……..
24″/i.
501
1)
Noteering van 30 Jan.
8)
idem van
21

Febr.
1919.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 21 Februari 1920
Activa.
Binnenl.Wis-fH.-bk.

f175.453.807,68
1
1,
sels, Prom.,’

B.-bk.

,,

1.054.140,75
enz.indisc.!.Ag.sch.
,,
61.027.586,62112
f
237.535.535,06
Papier o. h. Buitenl. in
disconto

……………………..

Idem eigen portef..
f
55.096.197,-
Al: Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.

,,


55.095.197,-
Beleeningen
t
H.-bk.

7′
99.844.464,32
mcl. vrsch.
B.-bk.

,, 13.141.679,13
in rek..crt.(
Ag.sch. ,, 86.614.744,62
1
5
op onderp.
f199.600.888,07 11

Op Effecten

……f197.968.588,07’/,
Op Goederen en Spec. ,,

1.632.300,-
199.600.888,07119
Voorschotten a. h. Rijk ……………..,
13.530.426,87
1
12
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
66.411.380,-

Muntmat., Goud ..

,,576.572.151,76
1
12

f632.983.5j1,76
1
12

Munt, Zilver, enz

,,

9.088.049,10
Muntmat., Zilver

Effecten

,,
642.071.580,86
1
1,

Bel.v.h.Res.fonds

7′

4.512.136.88
id. van ‘/,v.h.kapit

3.908.012,74t/,
8.420.149,62112
Geb.enMeub. der Bank ………… ….,,
3.312.000,-
Diverse rekeningen ………………..
34.13 7.085,21’12

f1.193.702.862,71 11,

Passiva.
Kapitaal

……………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds

………………….

..
5.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………

..1.012.456.885,-
Ba.nkassignatiën in omloop ……….

..
1.478.652,491/,
Rek.-Cour. ) Het Rijk
f


saldo’s:

J
Anderen ,,134.993.904,57
134.993.904,57
Diverse rekeningen ………………

..
19.773.420,65

f 1.193.702.862,71112

1•
NED. BANK 21 Februari 1920
(vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo…………..
f
411.772.614,46
Op de basis van
2
1
metaaldekking ……
181.986.726,05
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. 2.058.863.070,-

Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer

Mtndet
Disconto’s …………….10.844.291.59’/,
Buitenlandsche wissels

75.933,-
Beleeningen

. 14.974.380,74
1
1,
Goud ……………. ….194.888,89’/,
Zilver . ……………. …

290.736,12’/,
Bankbiljetten

13.507.845,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s …. 14.821.726,09

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Andere
Data

Goud

Ztiver

B °”4 -opetschbare
ijetten

schulden

21 Febr. 1920 ..

632.984

9.088 1.012.457 136.473
14

1920 ..

632.789

8.797 1.025.965 121.093
*7

,,

1920

632.259

8.481 1.030.692

91.402
31 Jan. 1920

631.845

8.229 1.036.092 117.158
24

,,

1920

631.883

7.758 1.017.487 117.666

22 Febr. 1919 ..,

677.319

9.105 1.000.194

65.696
23 Febr. 1918

714.679

7.295

845.856

83.485

25 Juli 1914

162.114

8.228

310.437

6.198

Totaal

Hiervan

Beschtk

Dek-

Schat kist.

Eelee-

baar

bingo-
Data

bedrag

promessen

ningen

Metaal.

percon-
duconso

rechtstreeks

saldo

tage

21 Feb. 1920 237.536 162.000 199.601 411.773

66
14 ,, 1920 226.691 149.000 214.575 411.662

66
7 ,, 1920 201.660 119.000 207.797 415.808

57
31 Jan. 1920 232.622 153.000 214.1165 408.319

55
24 ,, 1920 218.708 138.000 204.477 412.099

56

22 Feb. 1919

92.519

60.000 182.230 472.793

64
23 Feb. 1918

30.574

116.030 535.386

78

25 Juli 1914

67.947.

14.300

61.688

48.6211)

75
‘)
Op de baoia van ‘/, metaaldekking.

Uit dé bekendmaking van den Minister v a n Finan-
ciën blijkt, dat uitstonden op:

1

14 Februari 1920

21 Februari 1920

Âan schatkistpromessen..
f
626.690.000,-
7′
532.800.000,-.
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst 149.000.000,- 162.000.000,-
Aan schatkistbiljetten ..

98.951.000,-

98.951.000,-
Aan zilverbons ………

42.816.475,25 ,, 43.128.518,25

JAVASCHE BANK.
Vdornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.

Data

.
Goud
Zilver
l,

Ijetten
;;;;:.
schulden

7
Febr.
1920 ……
os’
5*.
407.000
31
Jan.
1920
‘*•
408.000
24
,,
•”

408.500

10
Jan.
1920……
3.288
317.695
95.409
1
3
,,
1920 ……
172.284
3.171
311.811
100.418
27
Dec.
1919 ……

….

171.976
3.075
310.842
103.966
20 ,,

1920 ………

17
.3.591

172.155
2.968
309.796
104.696

8
Febr.
1919 ……
119.685 13.740
202.112
124.202
9
Febr.

1919 …….

86.469
20.400
169.774
64.384

25
Juli

1918 …….

1914 …….
22.057
31.907
110.172
12.634

1

Diverse
‘ OCscfl(k. 1
L/CK.
Data

1 buiten 1 Belee.

rek,

1

baar

1
bingo.

conto’s 1 N.-Ind.
1
ningen

1
metaal.
1
percen.

1
betaalbaar
t

ntngcn
1)

saldo
1
iaae

7 Feb.1920

207.500

91.250
31Jan. 1920

208.000

91.000 ”
24. ,, 1920

204.000

91.000 *sS

10Jan.1920 1.303. 13.881 159.585 53.963 94.468

42
3 ,, 1920 14.980 13.043 164.786 52.581 93.226

42
27 Dec. 1919 12.217 12.445 163.280 63.408 92.300

42
20 ,, 1919 12.599 12.055 161.407 64.889 92.452

42

8Feb.1919 8.413 20.111 84.431 9.613 68.541

41
9 Feb. 1918 9.140 35.482 64.975 23.816 60.316

46

25Juli1914 7.259

6.3951 47.934

2.228

4.842′ 44.
‘) Sluitpost
der
activa.

2) Öp
de
baBio van /, metaaldekking.

172

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25
Februari
1920

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste Dosten in duizenden guldens.

Dato
Metaal
Circulatie Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
.

1 Div. reke.
ningen’)

31 Dec.

1919 ..
1.037 1.692
1177
1.624 510
27

,,

1919

..
1.037
1.716 1.033 1.550
550
20

,,

1919

..
1.035
1.676
1.065
1.554 558
13

,,

1919

..
1.035
1.634
1.056
1.532
544

31 Dec.

1918..
1.061
1.722
2
)
1.289.
1.318
153
30 Dec.

1917
587 1.240
1.070 1.057
742

25 Juli

1914

..
845
1.100
560
735 396
t
) Sluitpost der activa.,
2)
Hiervan zilverbona 274 dz. gid.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.

Currency Notes.
Data

Metaal

Circulatie

Bedrag
1
Goudd.
1
Go,,. Scc.

18 Febr. 1920 108.502

93.846 326.074 28.500 308.182
11

1920 106.027

89.977 327.372 28.500 309.083
4 ,, . 1920 103.108

89.323 329.830 28.500 ‘311.882
28 Jan. 1920 99.934

88.258 329.554 28.500 310.900

19 Febr. 1919 81.769

69.567 312.780 28.500 293.650
20 Febr. 1918 58.471

46.207
1
216.135 28.500 191.034

22 Juli 1914 40.164 29.317

Data
Gas.

.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depo,.
Other
Depos.
Re-
zelve
Dek.

18 Febr.’20
87.113
88.801
26.337
164.812
33.305
17,40
11

,,

’20
53.948
83.838
22.012 132.276
34.501 22,40
4

,,

’20
46.549
82.451
£8.690
124.561
32.235
22,50
28 Jan. ’20
62.683
80.350 20.116 135.156 30.126
19,40
19Febr.’19
52.235 84.147
30.680
118.333
30.652
20,57
20 Febr.’18
56.351
101.441
38.652
131.879
30.714 18,02
22 Juli
’14
11.005
33.833
13.735
42.185
29.297
52/s
2)
Verhouding
tuschen
Reaerve
en Depoait.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.

Data
Metaal
Daarvan
Goud
Kassen.
scheine
.Circu.
latie
1

Dek.
king.,. perc.
‘)

15
Febr.’20
1.112.597
1.090.853 12.080.172 38.778.663
34
7

,,

’20
1.111.653
1.090.498 11.994.993 37.988.719
34
31 Jan. “20
1.110.459
1.090.143 11.633.530 37.443.385
34
23.

,,

“20
1.107.186
1.089.824
11.134.924
35.984.621
34
15 Febr.’19
2.269 959 2.249.545 5.811.614 23.760.696
34
15 Febr. ’18
2.522.258
2.407.525 1.239.326 11.079.710
34
23 Juli

’14
1.691.398 1.358.857
65.479
1.890.895
93
t)
Dekking
der
circulatie door metaal en Kassenecheine.

Data
Wissels
Rek. Cr1.
Darlehenskassenscheine
7’taal
In kas hij de
uitge geven
Reichsbank

15 Febr. 1920
37.888.283
11.955.623
24.855.400
12.944.400
7

,,

1920
36.296.634 10.798.310
24.964.300
11.958.800
31 Jan. 1920
39.787.418
.
14.121.542 24.656.600 11.597.900
23

,,

1920
33.882.380.
9.177.208
24.000.000 11.098.600
15 Febr. 1919
26.729.605
11.994.682 16.260.900
5.802.900 15. ‘Febr. 1918
12.875.503 6.215.941 7.659.700 1.267.700
23 Juli

19141
750.892
943.964

OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE BANK.

Voornaamste oosten in duizenden Kronen.

Data
Metaal en
buiten!.
goudwissels
Disc, en
beleentngesi
1 Bijt. schuld
1
Oostenrijk
1
en Hongarije
Bank.
1

biljetten
i

Rek. Cvi.
saldi

31Dec.’19
1
)28764019.196.06332.954.00054.481.264
7.906.378
23

’19
297.363
17.856.786 32.954.000 53.109.418
7.841.778
15

’19
298.143
16.894.017 32.954.000
52.034.816
7.705.242
7 :,,

’19
308.113 16.051.885 32.954.000
51.798.651
6.584.789
23,Jili’14
1.589.267
954.356

2.159.759
291.270
rj waarvan
222.6b2
goud. 7.923 buitenlandsche
goudwissels en 57.055
munt en muntmateriaal zilver

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden trance.

Data
Goud
Waarvan
in het
Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland

Buit .gew.
voorsch.
a/d. Staat

19Feb.’20
5.581.270
1.978.278
252.845
794.988
25.800.000
12

,,

’20
5.581.019
1.978.278
253.956
872.601 25.800.000
6

,,

’20
5.580.596
1.978.278
254.140 759.379
25.800.000
29 Jan.’20
5.580.194 1.978.278
255.260
805.930
25.300.000

20Feb.’19
5.524.657
1.978.308
314.382 837.404 20.200.000
21 Feb.’18
5.366.727
2.037.108
253.415
1.118.933
26.650.000

23Juli
1141

4.104.390

t 839.620

1

Wissel, Uftge.
stlde
Wissel,

1 1

Belee.
ning
Bankbil-
jetten

Rek. CH,
Parti.
culieren

1

Rek.
1

Crt.
1

Staat

1.900.028
593.766 1.539.403 37.958.541
3.094.714
57.244
1.808.709 599.341
1.556.103
37.986.767 3.123.278
66.279
2.119.358 601.699 1.516.868 38.041.890 3.160.836
41.852
1.885.518
605.481
1.158.583
3.7.582.500
3.130.978
41.381

1.101.102
988.404
1.192.168 32.492.415
2.648.233
37.582
1.252.873
1.118.749
1.212.577
23.986.287 2.608.098
19.294

1.541.080

769.400
5.911.9101
942.5701400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden trance.

Metaal
1 Beleen.
Bijeen.
Binn.
Rek.
Data
mcl.

,I
van van


wissels
Ctrcu.
Cr1.
buiten!.
t buiten!.
prom. 1.
en
latie
,
saldi
øorder.
prooinc.
heleen.
Partic.

9 Feb.’20
356.317
84.955
480.000 491.142
4.905.658
1.589.751
12

,,

’20
353.882
84.955
480.000 478.258 4.942.841
1.547.228
5

,,

’20
353.213 84.955
480.000
462.436
4.935.270
1.561.767
29Jan. “20
353.338 84.955
480.000 463.012 4.902,641
2.138.414

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Goud
Waarvan
voor dekking
F. R. Not
es

Waar.
van in
het bui.
tenland

1
t

Zilver
1

cie.

1
I
Notes in
1

circu.
1

laile

23 Jan.

’20
2.026.650
1.247.482
117.322
61.246 2.844.227
16

,,

’20
2.043.878
1255.176
120.323
60.403 2.849.879
9

,,

’20
2.041.371 1.317.485 123.322
60.728
2.914.368
2

,,

’20
2.062.615
1.327.963
131.320 58.657
2.998.992

24 Jan.

’19
2.101.317
1.344.099
5.828
67.070
2.466.556
25Jan, ’18
1.726.507
813.785
52.5001
58.252
1.234.934

Data
Wissels
Totaal
Deposiio,
Waar.

1
van

i
Kâpiiaal

1

Dek.
kings-
perc.i)

Percent.
Goud.
dekking
circulatie

23 Jan.

’20
2.729.247
2.840.476 87.589 43,5
44,8
16

,,

’20
2.675.740 2.935.913 87.529
43,8
45,1
9

,,

’20
2.654.477
2.737.588
‘87.451
45,4 45,4
2

,,

’20
2.805.818
3.022.911 87.433
42,6 43,7

24 jajL

’19
2.046.572
2.396.124
80.820
53,6
52,7
25Jan.

‘181
901.574
1.849.086
72.439
71,0
77,6
2)
Verhouding tueschen: den totalen goudvoorraad. Zilver etc., en de
opeischhare schulden: F R. Notes
en
netto deposito’a met inbegrip van
het kapitaal.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
1
Aantal
Totaal
uitgezette
1
Reserve
hij de
Totaal.
1

Waarvan
1

time
banken
gelden en
beleggingen
1
F. R. bank,
1

depositda
1

depoztis

16 Jan. ’20
802
15.825.543
1.472.755
14.600.225 2.440.665
9

’20
798
15.819.208
1.403.010
14.467.547
2.318.852
2

,,

’20
798
15.798.318
1.444.285
14.572.255
2.333.807
26 Dec. ’19
798
15.620.369
1.347.092
14.055.959 2.302.026

17 Jan. ’19
765
13.863.284
1.298.009 12.333.978
1.603.005
18 Jan. 181
662
11.275.3311
1.147.274
10.618.4731
1.361.800

Aan het eind .vanieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankataten.

25
Februari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

.173

EFFECTENBEURZEN.

.

.
$pelen, vooral mxlie» ‘de planiien tot geldopnemiing in het
buitenland tot uitvoering zullen komen. In de eerste plaats
Amsterdam, 23 Februari 1920.
zullen

4an

vermoedelijk de opbrengsten van het
In de achter ons liggende beriohtsperiode is op de inter-
taaksmonopolie voor 25 jaar aan vier gioote Amerikaan-
nationale beurzen een sfeer

van grootere rust ontstaan,
sche tabaksonrnemin.gen worden verkocht, tegen directe
door verschillende oorzaken naar voren geroepen. In de
betaling -van Fr. 40 milliard. Ook zijn onderhandelingen
eerste plaats heeft de itr.ekking van den eisch der Entente
gaande omtrent verkoop van het luciferz-mouopolie, waar-
tot .u.it1everng van ‘gedurende den oorlog op den voorgrond
door het bedrag der directe credietverleening zou kunnen
gestaan ‘hbben’de Duitsehe onderdanen verder In zeer gun-
stijgen tot Fr. 60 miljard. In het laatste vredesjaar (1913)
.
stigen zin doorgewerkt
;
over ‘het geheel heeft men in dit
bedroegen ‘de bruto-outivangsten van de tabaksregie Fr. 545
verloop van zaken het begin van een toenadering tussohen
millioen, terwijl de netto’s Fr. 436 miljoen heliepen. Eet
de vroeger porlogvoerende landen meenen te ontdekken.
spreekt

‘anzelf, ‘dat een en ander opnieuw opvoering van
Vervolgens was er ‘de lichte verbetering van de internatio-
de lasten tengevolge izal moeten hebben, welke dan in ieder
nale valuta’s, welke deed veronderstellen, dat er, ondanks
geval gedekt moeten worden, zij het uit directe of uit indi-
de officieele teiughouding ten opzichte van een valuta-
recte heffingen.
conferentie, toch officieus wel eenige maatregelen worden
Te L o n d e n is de heurs beïnvloed door de debatten
genomen, om aan het euvel van de waardevermindering der
het Parlement ‘betreffende de heffing in eens. Hoewel
buitenlandsche betaalmiddelen tegemoet te komen. En ten
zoowel de liberale als de sociaal-democratische partijen nich
slotte heeft de onmiakenbare terugkeer van den arbei’dslust
voor deze heffing hebben verklaard, is ‘het ontwerp met
in Duitsohland, de hoop op een spoedige verhoogitng van groote meerderheid verworpen, hetgeen een gunstigen in-
het prductiepeil in het algemeen en van ‘de Noortbrenging
vloed op het beursverloop heeft uitgeoefend. Af te wachten
van
steeukolen in het bijzonder, weder doen opieven. Het
blijft,

of de thans

gevallen

besl.issiiag onherroepelijk

zal
v.lt niet ‘te ontkennen, dat deze laatste factor feitelijk de blijken te zijn, indien door nieuwe stemm’iiigen een ver-
allervoorinaamste is, waaraan ‘de andere ondergeschikt wor-
schuiving in de machtsverhoudingen van het Perlement
den genoemd.
zal zijn veroorzaakt.
Het is dan ook teekeneud voor de ‘beurs ‘te B e r 1 ij n,
Te N e w Y o r k zijn speciaal spoorwegwaarden op den ‘dat ‘de houding ‘daar ‘ter plaatse, ondanks “de verbetering
voorgrond getreden. Tegelijk met de ‘beslissing tot terug-
van den Markenlcoers in het buitenland (velke gebeurtenis
gave ‘der systemen aan de vroegere aandeelhouders is thans
tot nu toe steeds een evenredige verlaging van het koers-
een

nietwe spoorwegwetge

ving voorgesteld,

waarvan de
peil der aan de beurs veihandelde fondsen tea gevolge
bijzonderheden hier nog niet bekend ‘zijn, doch die klaarhlij-
heeft gehad) voortdurend opgewekt is gebleven. De omzet-
keljk gunstige momenten voor ‘de ondernemingen naar
ten zijn evenmin ook slechts eenigermate geringer gewor- voren brengt. Dientengevolge is er vrij omvangrijke vraag
den. In ‘de laatste weken is de beurs 3 ‘dagen per week ge-
ontstaan voor

aille

spoorwegaa.n.deelen,

speciaal

voor

de
sloten .geblevn, doch ‘de aandrang van de op die dagen niet
lichtere soorten. Inidustrieele en andere aan’deelen waren
tot uitvoering gebrachte orders is zoo omvangrijk, ‘dat op
eerder eeui’gszins verlaten.
de overige drie dagen met nog grooter intensivi’teit dan
T e o n
z
e n t is de stemming voor de markt ‘der binnen-
anders door banken en com.missionn&jrs moet worden ge-
laulsohe

stactsfondsen
e
eer .gimstig ‘geweest.

Bijna

alle
werkt. De hausse-stemming werd, zooa.ls gezegd, ináet onder-
soorten konden ‘hin verliezen van de vorige weelc geheel
broken door het feit van de verbetering van ‘het eigen
inhalen, waarbij ook de nieuwste staatsleenlng net achter
betaalmiddel,

wijl

andere,

gunstige,

.facteren

hier

direct
bleef. Ongetwijfeld heeft ook de publicatie van den staat
tegenover gesteld konden worden. In de eerste plaats kon-
der Rijksiinkomsten over de maand Januari 1920 (‘die onge-
den staats- en gemeentelijke obligaties hiervan ‘profiteeren.
veer een verdubbeling van ‘de ontvangsten over dezelfde
Woensdag j.l. is ‘de opvallende opwaartsche beweging voor
maand van ‘het jaar 1919 aantoonde)

tot,’deze gunstige
deze rubriek aan’gevangen; op dien ‘dag waren gunstige
‘houding medegewerkt.
verschillen van 6 tot 9 pCt. te constateeren en ‘deze zijn
nog hiertoe beperkt gebleven, ‘doordat slechts ten ‘deele aan
17 Feb. 20 Feb. 23 Feb.
Riizing
of
cle ‘groote vraag werd voldaan. Speciaal de leeninigen ‘der
dQing.
5

9/
Ned. W. Sch….83′
5
ho

85′!,

86

+’
Pl,,
Zuid-Dui.tsche- ‘Staten en in het ‘bijzonder ‘clie van Beieren, werden gefavoriseer’d, in verband met de ‘hangen’d

plannen
,,
4

0/

,,

1916

81

82
15
/j,

82″/,,
+
11e!,,

n
tot overname va

de Beiersche Spoorwegen door het Rijk.
4

0
1
0

,,

1916

711j

73
5
18

72l4

+
111/60
3,
Doch ook de koers der oorlogsleeningen, ‘die gedurende zeer
,,

,,

,,

591/,

61

61

+
11/,
langen

‘tijd

door

‘de

interventie-werkzaaniheden

‘van

de

3

0
1,

,,

,,

,,

50

51’/,

5jl5/,

+
1t5/j

Kriegsanleihe A.G.(deze heeft kortelings juist een nieuwe
23-s
°Io
Cert. N. W. S.

….

42’/s

4331
4

44114

+
2′!,
storting ad M’k. 100 mi’llioen op het uitstaande ‘aandeelen-
o/ Oost-Indië 1915

…..86

87

86
5
1,

+
5/,

kapitaal opgevraagd) op 77Y2 pOt. was gestabiliseerd, werd
01 Hongarije Goud

6I8

8

8
11
1,,
+
2
1
1,9
in de betere tendens ‘betrokken en noteerde op den eersten
0
1
0
Oostenr.Kronenrente

5711e

511
2

5I1

+
5
11e
dag der veranderde stemming Teedis Y2 pCt. ‘honger.

01
0
Rusland 1906

……12’/,

10

10
1
/


2
1
18
Overigens is ‘de tendens voor de overige rubrieken weinig
4 01 Iwangorod Dombr…

ii

ii

ii
gewijzigd. Wel was aanvankelijk een :bepaalde onzekerheid
0/
Rusland Cons.

1880

Vlio

9

9
t
‘116
+
P/,
te constateeren, toen de telegrafische ‘berichten uit het bui-

0

RusI. bij Hope
&
Co.

911t

1018

10

+
’12
tenland ‘de ‘hoogere waardeering voor de Duitsche Rijks-
oI,
Servië 1895

……..16

17

1711,

+
112


mark aantoonden, doch spoedig behoorde deze tot het ver-
4 Y2
0
10 China Goud 1898
..

58
1
!,

58
1
I

58’1
leden ,en zette ‘de beurs ‘de rijzing ononderbroken voort.
4O/ Japan 1899 ……..55 114

50

52
1
I


2’/4
Daarentegen
is
te We e n e n het verloop geheel a.ndes
O/,
Argentinië Buitenl..

50

50


geweest. Ha’h.d ‘aan ‘hand met ‘de verbetering ‘van het Duit-
5

0
1
Brazilië

1895 ……50

47

46’/4


314
sche

ibetaajlm’i’cldel

is

‘die van ‘de

Dui’tsh-Oostenrij’ksohe
5
°/o

1913 ——
51I4

51I4


valuta gegaan. Waar echter te Weenen ‘niet voor de beurs
de gunstige factoren van opleving der industrie en van den
De locale afdeelingen ‘hebben den inwloed ‘van zeer uit-

arbeidslus’t hier ‘tegenover gesteld konden worden,
is
iie
eenloopende factoren ondergaan. In de eerste plaats werd

steinnuing
op
de effectenmarkt zeer ongeani’meerd geworden
cle

scheépvaarta,fdecung

gunstig

geaffecteerd

‘door

het
uiterst kalm verioop van ‘de staking
iii
het h’avenbecli-ijf,
en ‘dit ondanks de uiterst bescheiden verbetering van de
Duitseh-Oostenrjksche Kroon.
Op
den dag van ‘de scherpste
vooral nadat de werkgevers het besluit hadden genomen,

‘n
reacties aa

de Wéensche beurs ‘bedroeg de -noteerin’g van
ool

niet meer ‘door werkwilligen arbeid te ‘doen verrichten.

den Kroon ‘te Zürich slechts 2,36 cedtimes tegen 105 een-
In aansluiting hieraan werden goede perspectieven geopend

times in ‘vredestijd; de teruggang aan de beurs bédroèg
voor, de ‘te declareeren divudenden; zelfs werden sommige

voor sommige soorten meer dan Kr.
800.
uiitkeeringen reeds ter burze
op
een bepaald percentage ge

Aa,j de ‘beurzen
in
‘de landen der Entente wascle stem-
taxeerd en
ook
als zoodanig verhandeld:

ming over het ‘algemeen optimistisch. Te P’a.r ij’s stond

17Feb. 20Feb.’23 Feb:
Riizkg of
deze grooten’deels in verband elet de campagne vor de

daling.

nieuwe steatsleen’iug, welke thans onder de auspiciën van
Holland-Amerika-Lijn

-….

4331/,

-4161I

-3,14

dcii ]iieuWeu Minister van Financiën, den heer Marsal,
11

,,

,,
gem.eig.

410

423’1,

404112


511
t

wordt doorgevoerd. Blijkens de mededeelingen van dezen he’
Holland-ulf-Stoomv.-Mij

250

258

255

+
5
wj,idman zal men het in Frankrijk

voorloopig trachten te
Holl.
Alg. Atl. Stoomv.-Mij

173
1
1,

173
1
1,

173’/, stellen

,zon’der ingrijpende ‘directe

belastingen;

waardoor
Hollandsche Stoomboot-Mij. 223

225′!2

225

+
2
reeds

dadelijk

een

sfer

van grooter

vertrouwen

werd
Java-China-Japan-Lijn….3091/,

323

315

+
51/t
gewekt in verband met de bekende aversie tegen directe
Kon., Hollandsche Lloyd

166

171’/

168
1
1,

+
2′!,
heffingen ‘bij ‘het Fransche -volk.’, Daarentegen

zullen ‘de
Kon. Ned. Stoomb.-Mij.

217/4

220

212
81

– 5
indirecte ‘belastingen: vermoedelijk een zeer groots-rol gaan
Kon. Paketvaart-Mij.

….

230

-233

224

– S.

174

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Februari 1920

17 Feb.
20 Feb.
23 Feb.
Rijzingof
daling-

Maatschappij Zeevaart
. . . .
300
321
1
12
321
1
1t
+
21’It
Nederi. Scheepvaart-Unie..
269
1
14
280
272214
+
31/1
Nievelt

Goudriaan

……
545
520
520

25
Rotterdamsche Lloyd ……
278
1
/
1

291
276’/,
—2
Stoomv.-Mij.,,}Iillegersberg”
300 300
300
,,Nederland” ..
32611
3351/
330
+
38/4

,,Noordzee”

. .
118%
129
116

2814
,,Oostzee”

….
298
11
299 295

3
1
/t

Voor de
suikermarkt
werkten de mededeelingen omtrent
voortgezette verkoopen tot uiterst goede prijzen, thans
reeds voor het product uit oogst 1920, stimuleerend. Hier-
bij kwam, dat enkele ondernemingen, als Kaliwoengoe
Plantaran, dividenden declareerden, die zeer verre boven het percentage van het vorig jaar uitgingen, hetgeen ver-
waclrtingen opwekte ten aanzien van gelijke houding ook
voor de overige maatschappijen. Weliswaar trad hier tegen
het slot der berichtsperiode een lichte reactie in, doch de
grondtoon bleef uiterst vast.
De overige cultuurmarkten profiteerden eenerzijds van
de verbetering der buitenlandsche valuta’s, b.v.
rubber-
waarden,
in verband met de stijging van den Sterling-
koers, anderzijds b.v.
tabakken,
van het feit, dat in de
laatste weken voortdurend aanbod had plaats gevonden,
waardoor het materiaal, zelfs ten aanzien van geringe
vraag, uiterst beperkt was geworden. Er waren dan ook
voor sommige soorten zeer aanzienlijke verbeteringen te
constateeren, welke echter niet geheel behouden konden
blijven.
De
petroleunsafdeeling
heeft onmiddellijk gereageerd op
de wijziging in de houding der valuta-markt. Vooral voor
aandeelen Koninklijke Petroleum Maatschappij was de stem-
ming zeer optimistisch, nadat New York, onmiddellijk na
de detaclieering van het interim-dividend aldaar, veel hoo-
ger koersen zond. Voor Geconsolideerde Hollandsche Petro-
leum Maatschappij daarentegen bestond een zekere terug-
houding, ondanks het feit van de dividend-betaling op aan-deelen Astra Romana, vermoedelijk in verband met de om-
standigheid, dat dit dividend in Roemeensche Lei betaal-
baar zal worden gesteld, waardoor in Hollandsche Guldens
slechts een zeer, klein percentage voor de houders van aan-
deelen Geconsolideerde beschikbaar komt.

17 Feb.
20 Feb. 23 Feb.
Rijzing of
1g

Amsterdamsche Bank …
181
1
1
184’/,
184
1
/2
+
3
Ned.Handel.Mij.cert.v.aand
209
1
12
212 210
+
‘I
Rotterd. Bankvereeniging
131’1
133
1
14
135
+
3’12
Amst. Superfosfaatfabriek
124
127
1
12
127
1
12
+
3212
Van Berkel’s Patent ……
118 126 123
1
14
+
5114
Insulinde Oliefabriek

. . .
214
2191/
4

21211

1
1
/2
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand
958/s
97/ll
95

Ned. Scheepsbouw-Mij …..
136
139’/
139
1
I2
+
3
1
Ii
Philips’ Gloeilampenfabriek
790
825
8241
+
34814
R. 5. Stokvis
&
Zonen …
561
555
1
/2
545

16
Vereenigde Blikfabrieken
128
128
128
Compania MercantilArgent
217
24011
4

217
1
1
+
111
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
27081
4

28014
270112

11
4

Handeisver. Amsterdam
601
619’12
601
1
1
+
‘/, HolI. Transatl. Handelsver.

103 103 103
Linde Teves
&
Stokvis
176
188
184
1
/2
+
8
1
12
VanNierop&Co’s Handel-Mij
174
179
177e/t
+
3e18
Tels
&
Co’s Handel-Mij
.
131&l
á

137
138
+
41/4
Gecons. Hou. Petroleum-Mij
22981
4

238’/
227

28/
4

Kon. Petroleum-Mij. ……
797’/
833
1
/,
812
1
12
+
15
Orion Petroleum-Mij…….
48
54’/s
52
+
4
Steaua Romana Petr.-Mij
94
1
12
94 2/4 94 8/4
+
114
Amsterdam-Rubber-Mij…..
224’/
a

23393
220’12
38/t
.Nederl.-Rubber-Mij ……..
110
1-15
113
+
3
Oost-Java-Rubber-Mij…..
298
1
/2
311
311
+
12112
Deli-Maatschappij

……..
412 425
1
12
405

7
Medan-Tabak-Maatschappij
200
197
1
/2
188

12
Senembah-Maatschappij
412 419 405

7

De
Amerikaansche af deeling
was in overeenstemming
met Wallstreet vooral voor de lichtere spoorwegwaarden
uiterst opgewekt en op hooger niveau. De ovërige soorten
bleven eenigszins op den achtergrond.

17 Feb. 20 Feb.
23 Feb.
Rilzingof

Arnerican Car
&
Foundry.

137
8
18

137
2
118
13711i


Anaconda Copper ……..126

1281/
128
1
/2

+
2
1
12
Un. States Steel Corp…..103/2

106
1
1i
106

+
2’/t
Atchison

Topeka

……..852/
t

87’19
87
1
/t

+
114
Southern

Pacific

……..98/2

106
1
I
104

+
5
7
18′
Union Pacific …………126
11

130
12918116
+
3e/1e

17 Feb. 20 Feb. 23 Feb.
Rijzing of
daling.
Int.Merc.Marine afgest…..34/j6 35
51
436
1
/4 + 1
18
/te
prefs. 149

1548/
4
155


j

6

De
gefdinarkt
bleef ruim; prolongatie circa 36 pOt.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.

24 Februari 1920.

In de oogstberichten is geene verandering van beteekenis
tegenover de vorige week. In West-Europa wordt de stand
der te velde staande gewassen bij voortduring gunstig be-
oordeeld. Slechts vreest men in Engeland voor onvoldoenden
uitzaai van zomertarwe. Wegens den door de boeren te laag
geachten garantieprijs der regeering zal waarschijnlijk
meer gerst en haver worden verbouwd en wordt zelfs in de
laatste jaren gescheurd weiln’d weer voor het vorige ge-
bruik bestemd. Uit Amerika blijven de berichten over de
viutertarwe gunstiger luiden en men verwacht, dat eene
normale oppervlakte met zomertarwe zal worden bezaaid,
mits genoeg zaaitarwe beschikbaar zal blijken te zijn. Het
schijnt, dat daaromtrent eenige onzekerheid bestaat. Uit Argentinië hoort men niets dan goeds over den nieuwen
maïsoogst, terwijl de nu afgelopen oogst van tarwe en
ljozaad kwantitatief zoowel als kwalitatief geheel aan de
verwachtingen beantwoordt. Ook de kwaliteit der haver is
zeer goed, ‘doch de opbrengst is, zooals reeds bekend was,
minder ruim dan in vorige jaren. Ondanks dit alles blij-
ven de markten in Argentinië zeer vast onder ‘den invloed
der verschepingen, vooral die van tarwe, niettegenstaande arbeiders-moeilijkheden ‘groot blijven. Tarwe is er weder
belangrijk duurder dan in het begin der afgeloopen week
en het schijnt, dat, zoolang de verschepingen op den tegen-
woordigen voet doorgaan, geene prijsverlaging van beteeke-
als kan worden verwacht. Dit is zeker een merkwaardig
verschijnsel, daar de statistische positie van tarwe niet op vaste markten duidt en in vele Europeesche importlarlden de zeer ongunsti:ge stand der valuta tot groote zuinigheid
noopt en in sommige dier landen invoer zelfs bijna geheel onmogelijk is. Ook lijnzaad was in Argentinië over het al-
gemeen vast en ook van dit artikel zijn de prijzen ten
slotte hooger. Zelfs ‘is in sympathie met tarwe ook de
maisprijs eenigszins gestegen, ondanks de nog zeer groote
voorraden oude mals en de buitengewoon goede vooruit-
zichten voor den nieuwen oogst. De Times of Argentina is
zelfs overtuigd, dat het onmogelijk zal zijn, plaatsing te
vinden voor het enorme maïsoverschot, dat Argentinië
dit jaar weg te werken zal ‘hebben. De Argentijnsche mais-
versohepingen waren de afgeloopen week niet groot. Een
groot gedeelte der scheepsruimte, vooral voor Engeland,
wordt gebruikt voor tarwe, doch uitbreiding der mais-
verschepingen mag spoedig weer worden verwacht. In En-
geland is de vraag voor mais nog steeds sterk en ook het
continent interesseert zich voor het artikel weer meer dan
in ‘de laatste weken. Eenige bevrachtingen van Argentinië
kwamen weder voor mais naar continentale havens tot
stand. De Argentjnsohe vrachtenmarkt is iets vaster, doch
eene vrachtverhooging van beteekenis heeft dat nog niet
veroorzaakt.
De graanmarkten in de Vereenigde Staten van Amerika
waren ondanks de geringe export-vraag belangrijk vester
met hoogere prijzen. Aankoopen van haver door Frankrijk,
verschillende binnenlandsche oorzaken en verbetering van
sommige valuta’s werkten daartoe mede. Amerikaansche maïs
wor’dt nog steeds niet in hoeveelheden van eenige beteekenis
geëxporteerd. In Engeland komen geregeld kleine hoeveel-
heden aan, die echter wegens den lioogen prijs moeilijk
koopers vinden.
Van Rusland en Roemenië worden eindelijk eenige graan-
verschepingen vermeld. Van Odessa zijn kleine partijen
gerst en haver naar Marseille verladen, doch deze versche-
ping heeft blijkbaar plaats gevonden, vSbr de stad door de Bolsjewiki werd bezet en zal dus waarschijnlijk niet spoe-
dig door andere worden gevolgd, tenzij het speciaal in En-
geland verwachte en vurig verlangde herstel der handels-
betrekkingen met Rusland spoedig wordt bereikt. Uit Roe-
menië is een lading Servische mais naar Antwerpen ver-
‘scheept. Er schijnt nog eene verdere hoeveelheid op verla-
ding te wachten, doch voor Roemeensche mais is nog geene
gelegenheid tot uitvoer gegeven. In plaats van den maïs-
prijs in West-Europa te drukken, zooals van vermeerderde
verschepingen van de Zwarte Zee immers veelal wordt vcr
wacht, is deze maIs belangrijk boven den prijs van Plata-
mais verhandeld. Indien werkelijk grootere verschepiugen
volgen, hetgeen echter voorloopig nog onwaarschijnlijk

25
Februari
1.920

ECONOMISCH-STATISTISCHE B$RICHTEN

175

11

Noteeringen.

Chicago

Buenoo Avre3

Data

Tarwe

Mali

Haver

Taru’e

Mali

LlJnzaad
Maart

Maart

Mél

Maart

Maart

Maart
21 Feb.’20
226
137%
78
15,25
6,60
24,15
14

,,

’20
226 140
80
115
14,65
6,40e)
23,05
21 Feb.’19
226
130’14
59’/2
10,55
4,60
18,25
21Feb.’18
220
127/
90/8
13,05
7,25
22,-
21 Feb. ’17
17814
4)10111
2

4)
57112
5) 5) 5)

20Juli’14
82
1
1
56
1
18
8
)
36119
t)
9,40
1
)
5,38
‘)I
13,70
1.)

‘)

per

Dec.
1)
per Sept.

3)
per Febr.
4) per Mei.
5)
Feestdag.

AANVOEREN
in t

Locopr.ijzen te Rotterdam/Amsterdam.

23 Febr.

16 Febr.

23 Febr: Soorten.

1920

1920

1919

Tarwe ……………..
1)

-.

Rogge (No. 2 Western)
1)


Mais (La Plata)

……
8
)
330,-
330,-

Gerst (48 Ib. feeding)
. . )
425,-
425,-

Haver (38 ib. white cl.).

4)
20,50
20,25

Lijnkoeken (Noord-Ameri-
tr

van
La Plata-zad))
225,-
210,-

Lijnzaad (‘La Plata).

..°)
810,–
780,-

‘)
p. 2400 K.G.

‘) p. 2100
K.G.

3)
p. 2000 K.G.

4)
per
100 K.G.

5)
P. 1000 K.G.
8) ‘p. 1960 K.G.
P
ons van 1000 K.G.

Rotterdam

I

Amiterdam

II

Totaal
ii

.4rtikden.

1

1

II

.

1

II
16-21 Febr. 1

Sedert

1
Overeenk.
II 16-21 Febr. 1

Sedert

1
Ove:eenk.
II

1920

1919
1920

1
1
Jan. 1920

tijdvak 1919

1920

1
1
Jan. 1920

tijdvak 1919
5.238
50.064
110.646

14.983
5.970
65.047
116.616



5.840

5.840
104
2.300




2.300

Mais

…………….
59.923
13.216
8.425 15.009


74.932
13.216
1.457
16.838
‘ –


1.457
16.838

Tarwe ………………
Rogge ………………-

51
10.478

—.


10.476

Boekweit

……………
7
…450

4.321

4.200
4.695

9.016

Gerst

………………991
Haver

………………

1.600 17.491


1.406

18.897

Lijnzaad …………….719
Lijukoek …………….

5.779
57.847


7.429
5.779
65.276
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten ….

3.198
28.120



3.198
28.120

schijnt, kan misschien vervulling der gekoesteode verwach-
1919120
.

1918119

1917118

N ede r 1 a n d. De graanhandel in Neder1aid ligt vrij-
wel ‘geheel stil wegens de staking der transportarbeiders.
Spoedige levering der reeds aangekomen of binnenkort te
verwachten partijen schijnt uitgesloten en voor verdere
posities bestaat bij den onzekeren toestand zeer weinig be-
langstell.ing. Als gevolg der staking in de Nederiandsche
havens bestond in de afgeloopen week groote belangstelling
voor te Antwerpen aangekomen ,maïs, waarin .geregel.d zaken naar het Nederlandsche binnenland ‘plaats vinden.
Ook Duitschlan’d deed daar eenige inikoopen. De prijs is weinig veranderd, afgezien dan van ide geregelle schom-
melingen in verband met den loop der valuta. De ‘laatste
dagen ‘nemen ‘echter de voorraden te Antwerpen stérk af
en •de prijzen stijgen. Ook in gerst kwamen op dezelfde
wijze ‘weder eenige taken van Antwerpen tot stand. De
Nederla,ndsehe regeerin.g, idie kort vÖÖr het uitbreken der
staking een deel harer in de havens liggende maïsvoor-
raden naar het binnenland had verplaatst, heeft daar een aanvang gemaakt met den verkoop voor
f
360 per 2000
K.G. Tot nog toe was uit Antwerpen iets •goedkooper te koop, doch indien de Antwerpsche prijsverhooging blijft
gehandhaafd, zal ide regeering bij voortduring der staking
zeker haar prijs wel maken. Voor eenige naar Argentinië
vertrokken .booten kocht de regeering ladingen tarw.e voor
prijzen, varieerende van
f
428 tot
f
438 per 2400 K.G. f.o.b.
Argentinië inclusief uitvoerrecht.

SUIKER.

NOTEEIIINGEN

..4m

Londen
,ter.

. New York
dam per

Whlte Java

Amer. Gra.

96 pCi.
Data

laapende

te,

f.o.b. per

nulated c. 1f.

C’entrl-

maand No.! Febr.! Maart
1 ‘:
Febr. April

fugalv
Sh.

Sh.

Sh. Sh.

5h.

$cts.
20 Febr.’20
f
– 721…

901-

801- 901- –

10,28
13 ,, ’20

– 721-

901-

801- 901- 881- 12,04
20 Febr.’19 ,, – 6419

261-

2316 –

7,28
20 Febr.’18 – 53/9 1516

– – –


21 Juli ‘1’ ,,11
18
12 181-

3,26

De afgeloopen week bracht ‘ons weinig nieuws van cle
verschillende bietsuiker produceerende landen.
In Duitschiand zullen de landbouwers thans moeten
beslissen, of zij hun bietaanplant voor oogst 1920121 willen
uitbreiden of niet, hetgeen zij echter afhankelijk stellen van
het Regeeringsbesluit, of de contrôle op suiker al dan niet
zal worden opgeheven.
F. 0. Licht geeft, onder vermelding, dat betrouwbare sta-
tistische gegevens zeer moeilijk verkrijgbaar zijn, de vol.
gende raming voor de laatste suikeroogsten in Europa:

Duitschianci ……..740.000 1.359.870 1.572.671 tons
Tsjecho Slowakye..

535.000

598.500

551.850
Duitsch Oostenrijk.

50.000

85.000

116.400
Hongarije ………..
Fra4rijk ……….175.000

123.858

225.298
België …………..127.000*)

74.000

131.000
Nederland ……….238.000

173.436

200.600
Denemarken ……..160.000

144.600

136.800
Zweden …………145.000

127.466

131.069
Polen ……….
….
Rusland ………..350.000

600.000 1.320.000
Oekraine ……….
Italië, Spanje …….300.000

250.000

249.177
andere landen ……

Totaal…. 2.820.000 3.586.530 4.634.865 tons

waarvan ongeveer 7000 tons uit Hollandsche bieten.

In En ge lan d wordt Witte Javasuiker spot met Sh. 11816
en prompte verscheping met Sh. 901- fob genoteerd.
‘Op Java fluctueerde de markt den laatsten tijd nogal
sterk. Naar verluidt verkochten de Vereenigde Producenten
het een en ander uit hunne restantoogsten tot
f
40.-
voor Superieur,
f
37.- voor No. 16 en h. en
f
36
1
12
voor
Muscovados, terwijl Superieur uit de tweede hand verkocht
werd tot
f
39.- fob. De Januari afschepingen bedroegen
75.000 tons tegen 199.000 tons verleden jaar, toen de voor-
raden echter veel grdoter waren dan nu.
‘Amerika is opnieuw flauwër gesternd en werd Cuba-
suiker prompte verscheping verhandeld tot 10 c. c & f, en
Maart afscheep tot 9′!,, daarna tot
91/4
c. fob. De spot
noteering te New York werd van 12.04 c. teruggebracht
tot 10.28 c.
De C u b a statistiek ‘luidt:
1920

1919

1918
Weontvangsten t. 14 Febr. 144.000 150.506 132.192 tong
Totaal sedert 1 Dec. 1919 913.000 748.190 795.654
Werkende fabrieken

185

189

193
Weekexport 10-17 Jan. .. 82.619 57.552 35.733
,, 17-24 Jan. .. 111.466 44.366 21.457
Totaal sedert 1 Jan. 1920.. 278.564 138.579 110.835
Export U. K. 1-24 Jan. .. 50.332 8.008 –
Frankrijk 1-24 Jan.

2.980


Totale voorraad 26 Januari 241.164 180.531 258.649

HUIDEN.

Bericht van de firma Grisar & Co.

De toon der markt blijft vast, ofschoon de zaken eenig5
zins verminderen door gebrek aan passend aanbod. Enge-
land treedt thans meer als keeper op dan Amerika en
seint vaste prijzen. Noord-Amerika daarentegen wat flauwer,

176

.

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

25 Februari 1920

behalve voor de tegenwoordige slachtingen aan de La Plata
Met spanning wordt de afloop van de Liebig-inschrijving
op 25 dezer tegemoet gezien.
Hier ter plaatse ging met het oog op de staking niet&
om, aangezien van verzending toch geen sprake kun zijti
Inlandsche huiden blijven kalm gestemd. De vraag-,
prijzen zijn hier nog te hoog. De Duitsche veilingen der
laatste dagen geven record-prijzen te zien, tot 28 Mk. per
pond toe. Wanneer echter de prijs vergeleken wordt met
de conditie, waarop geleverd wordt (zonder kop of klauen).
dan zou de pariteit met Hollandsche huiden nog 61165 cent
zijn. Het is dus begrijpelijk, dat de Duitsche looierj zich
voor onze huiden niet interesseert.
ff
Looistoffen vast.

Quebracho werd voor
f
57158 ver-
handeld.

21 Februari 1920.

KATOEN.

1

Noteeringen voor Loco-Katoen.

3
(Middling Uplands).

20
Feb.20116
Fe&’20I9_Fe6r.’20I20Feb.’I9I20Feb.1_8

New York voor
Middling

..
39,— c
38,95e
38,— c
26,65e
32,— &.
New Orleans
voor Middling
39,75e
39,25e 38,50e
27,—c
31,13 c
Liverpool voor
Middling ….
31,76d 32,23d
29,37d
18,12d
23,77d.

Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havensl
(In duizendtallen balen.)

1Aug.’19

Uoereenko,nstige perioden

2
20Febr’20 .19181919
1
19I7-I9I8″
1

Ontvangsten Gulf-Havens..I 3166
Atlant.Havens 2179
Uitvoer naar Gr. Brittannië 2178
‘t Vasteland.’ 2010
Japan etc…
5

Voorraden in duizendtallen
20 Febr.’ ’20
1
21 Febr. •I9
22 Febr.
’18

Aznerik. havens ……….
1437

1384
,

1494′

.-
Binnenland …………..
1217

,
1440 1178
New York

.

87
153
1

.

444
454
New Orleans …………….
Liverpool

.. …………..
106 3 .,
506
457′

.’

KOFFIE.

(Mededeeling van de Makelaárá G. Duuring & Zoon, Kolff
& Witkamp en Leonard’ Jacobson & Zonen).

Noteeringen en’ voorraden.

Data
Rio


Santoa

,
Wimelkoera.

,

3
Voorraad
Pij

Voorraad
1

Prus

21 Febr. 1920
312.000
11.175
1.005.000
14.900

18
8
/32
14

1920
343.000
10.900
1.048.000
14.900
18
/t
7

1920
318.000
10.900
1.172.000
14.900
18e/
s

21 Febr. 11919 700.000
11.025
4.570.000
13.200
13/,2

Ontvangsten.

Rio
Santos
Data
Afgdoo pen Sedert
Afgeloo pen
1

Sedert
.
week
1 Juli
week
1 Juli

21 Febr. 1920….
50.000
1.723.000
44.000

1

3.380.000
21 Febr. 1919.. ..
21.00
1.175.000
164.000 5.323.000


METALEN.

Loco-Noteeriogen te Londen:

Data
Ijzer
(leo.

Stan’rd
Tin
Lood

Zink

23 Febr. 1920..
oom.
120.12!6
410.5/-
52.51-
61.101
2

16

,,

1920..
non].
118.716
389.10e-
50.101-
60151
2

24Febr. 1919..
oom.
74.10/-.
212.101-
27.101-
48.-/

1,)

25 Febr. 1918.
nom,
110.-/-
314.-1-
30.101-
52.-1-
20 Juli

1914..
5114
61.-!-
1145.151-
19.-!-
21.iO/-

1
) Noteering van 21 Februari 1019

RUBBER.

De rubbermarkt te Londen was

in de afgeloopen week
flauw en prijzen daalden in het begin vrij sterk om daarna
ongeveer op hetzelfde niveau te blijven.
De voorraden te Londen blijven geleidelijk afnemen en
bedragen thans ca. 19.500 tons.

De noteeringen zijn:

einde vorige week

Loco Prima Crêpe ……….2/7
1
/t

…………2/9
Smoked Sheets .

217
8
14
219
1
1i
Crêpe April/Juni ……….

2/88/
t

…………2/101/
t

Juli/December ……..2/9’/2

…………. 2110
1
1t
Hard cure fine Para ……..2/7

………….2/7

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

GRAAN.

Data
Petto-
grad
Londeni
R’dam

Odessa
Rotte,.
dam

Au. Kuit
Ve,. Staten
San Lorenzo

Rotte,-
Bristol
Rotte,-
Enge-
dom
Kanaal
dam
land

9114 Febr.

1920


1)f66,_
2
)816
1901′-
211216
217

,,

.

1920


1)f66,..
2)
816
200/-
211216

10115 Febr.

1919


161-
1716


11116 Febr.

1918
— —

501-

2001-
Juli

1914
lid.
713
1/111/
4

11111/
4

12/-
121-

KOLEN.

Cardif

1
Oostk. Engdand

1
Rotte,- 1 Got hen.
-Data

.

1

La

i
Bor- 1 Gen o

1
u

Plato

dam

burg
Said
1
deaux
1
‘Rioier

9114 Febr.1920
57/6
701-
80/-
37/6
f
12,-
-.
217

,,

1920
5716
70!-
751-
37/6
,,

12,-

10115 Febr.191
541-
1

4716
4716
501-
,, 10,-
Kr.50
11/16 Febr.1918
69/-
10113
— ‘

,, 45,-

Juli 1914
fr. 7,—
1

71-
713
1416
312
‘4/-

DIVERSEN

Bombag,
Birma
Vladico- Chili
Da a
t


West
West
stoel,

1

1

West
Europa Europa
West
Europa
(d. w.)
(rijst)
Europa
(salpeter)

9114 Februari 1920 ..
1251-
1701-


217

-,,

1920

..
1401-

1ô/15 1i’ebruari 1919

11/16 Februari 1918 ..
2751- 5001-

2001-
Juli

1914

..
1416. 1613
‘251-
2213

1)
Ier ton ‘stukgoed.
1)
Voor Britsche schepen.

Graan Petrograi per quarter van 408 £bs. zwaar, Odeesa per nnet, Ver. ,Stoten
per quarter van 480 ISa. zwaar.
Overtge noteeringen per ton van 1015 K.G.

RIJN VAART.

Week van 16 tot 23 Februari 1920.

Tengevolge van de staking werden er gedurende de afge-
loopen week zoo goed als geen schepen te Rotterdam ge-
charterd. Voor het enkele scbip, dat nog werd aangenomen,
bedroeg de huur 5 tot 6 cents per ton per dag. Te sleepen
was er ook zeer weinig en bedroeg het sleeploon ongeveer
170 :centstarief.
Te Antwerpen was het eveneens zeer stil en werden ook
weinig sh’epenaangenomen. De daghuur bedroeg 35 een-
times per ton.
Te Ruhrort werd de vracht voor de exportkolenschepen
naar Rutterdam in het begin der week met 90 cents per
ton genoteerd met Vrij sleepen, terwijl in het laatst der week
• 70 cents per ton met Vrij sleepen betaald werd.
De vracht van de, Ruhrhavens naar den Bovenrjn w,’rden
genoteerd met 40 p1. per ton per dag, terwijl het sleeplo’on
• Ruhrort—Mannheim Mk. 40.— tot Mk. 45.— per ton bedroeg.
Het water in den Rijn was vallende; Cauber Pegel wees
einde der week Meter 2.19 aan.’

2448
2645

..
1327
1962 1340
1628′

1376
1058.

Auteur