Ga direct naar de content

Jrg. 4, editie 207

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 17 1919

0

Bankakt. bo!. Södra Sverige

Helsingborg

17 DECEMBER 1919

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economischp,Sfati
‘ostiosche

Berl”chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL ‘NIJVERHEID
,
FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

4E
JAARGANG

WOENSDAG 17 DECEMBER
1919

No.
207

INHOUD

BIz.

,,FISCALE”
TARIEFSHERZIBNING door
Jkr. Mr. II. Smissaert.
1149
De Internationale Arbeids-Conferentie te Washington door
Mr. Q. J. Terpstra …………………………
1153
Een vaste Scheepvaartlijn op Zuid-Afrika door
Mr. J. D.
van Ketwich Verschuur ……………………..
1156
Handelsboogeschool en Taalwetenschap door
Dr. E. E. J.
Messing

………………………………..
1158
Economische Voorlichting omtrent het Buitenland voor den
Landbouw door G.
E. lluffnagel ………………
1160
Tsjecho-Slowakije III door
Prof. Dr. Ii. Blink ……..
1162
Nog eens de ,,Arbeitsfreudigkeit” door
II.
J. van Braambeek
1163
BOEKAANKONDIGING:
Mr.
Dr. J. G. Blink: Beschouwingen naar aanleiding
van den woningnood, bespr. door
Mr.
H.
J. Nieboer
1164
Dr. Walter Schweer: Die Türkisch-Persischen Erdöl-
vorkommen …………………………….
1164
MAANDCIJFERS:
Rijkspostspaarbank
…………………………
1166
Emissies………………………………..
1166
Ontvangsten van Spoor- en Tramwegmaatschappijen..
1166
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….
1167-1173
Geidkoersen.

Effectenbeurzen. Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankataten.

I

Verkeerswezen.

accept werd in den regel tot 4l pCt. verhandeld, zoo

nu en dan werd/s pOt. hooger of lager afgedaan.

De Minister van Financiën heeft de inaanideli,jksche

inschrijving op sohatkistpapier opengesteld op Vrijdag

19 December a.s. Aangeboden worden schatkistpro-

messen en -biljetten met een looptijd van ruim 3 maan-

den tot een totaal bedrag van 65 rnillioen gulden.

De stemming op de wisselmarkt bleef flauw. De

dalingen waren eohter mindèr groot dan de vorige

week en Marken varen op sommige dagen eerder iets
hooger gezocht. SkanidinaFvië wordt nu geheel in de

‘algemeene daling medegesleept, daarentegen was

Zwitserland enkele ‘dagen plotseling aanmerkelijk ‘bo-

yen goudpariteit gezocht en werd zelfs tot 52.40 afge-

‘daan.

,,FISCALE” TARIEFSHERZIENING.

INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

• Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J.
Bruins.

WEEKBLAD
ECONOMISCH-BTATI$TIBCRE BERICHTEN
Becretari8-Redacleur:
G.
E. Huffnagel.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg lEE, Rotterdam.
Aangeteelcende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.

A bonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f EO,—. Buitenland en Koloniën f EE,50
per jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het

weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën f 0,35 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
in advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-

Maatschap
pij,
Rotterdam, Amsterdam., ‘s-Gravenhage.

15 DECEMBER
1919.

De geld’markt onderging de afgeloopen week weder

weinig verandering. In de prolongatierenite kwamen

eenige groote schommelingen voor, die echter minder

de gesteldheid van de markt dan de gesteldheid van

de ‘gelduemers weerspiegelden. Was er om die reden

Woensdag in het geheel geen noteering tot stan4 ge-

komen, den volgenden ‘dag liep daardoor de koers op tot

5 pCt., om tenslotte weder op 4 pCt. te sluiten. Par-

ticulier disconto bleef bijna onveranderd. Prima bank-
Nog altijd lezeniswaard en iehartigenswaa’rd zijn de
beschouwingen, waarmee Minister V a n B o s s e in
1849 de streklng der door ‘hem ontworpen ,,scheep-
vaartwetten” toelichtte. Men weet, •dat bij de beiian-
deling van die wetten – en niet eigenlijk bij diie der
tariefwet van 1845, noch ook in ’62 en in ’77 – de
groo’te slag ten onzent tussd.hen protectie en vrijhandel

is geleierd
en
ten gunste van het laatste stelsel beslist.

Wel was men in de wet van 1845 principieel terug-
gekomen op de ‘beschermende han’delspolitÂiek, die
tijdens de regeering van Kozin,g W i 11 e m 1 was ge-
volgd, maar deze eerste stap werd niet dan met zekere
schroomvalliitheid gezet en de wet niet ten onrechte
als niet meer dan een ,,paiUiia’tief” aangeduid.’ Doch
-‘bij de scheeprvaartwetten van 1849’hief de Regeerin.g
met de grootste ondubbe’lzianighei’d de ‘vaan van den
vrijen handel ,en betoogde in, een krachtig gesteld
pleidooi, waarom ook wij, op het voetspoor van Enge-
land, hetiwelk ‘de aloude Akte van Navigatie onder
beding van wederkeerigheid en onder bedreiging van
retorsie in het •tegenovergesteld geval had ingetrok
ken, den weg van het onbelenirnerd handelsverkeer
moesten inslaan en de ‘daartoe strekke.nde maatregele
onverwijld nemen.

,,Meer ‘dan ooit” – zoo schreef V a n B o s s e –
,,doet zich in het tegenwoordig oogenbliik de behoefte
aan zoodanige maatregelen gevoelen. Meer ‘clan immer
trekken de stoffelijke belangen der volken en daar
onder niet in het minst ‘de han’deisbelangen, de aafl-
dacht der Regeer’in;gen tot zich en oefenen hun invloed
op wetgeving en staatsbestuur. Meer dan immer

daarenboven heeft zich in ‘de laatste jaren het ha.n-
delsverkeer ontwikkeld en uitgebreid en ‘hebben zioh
de vervoermiddelen, waarvan het zich bedient, verme-
nigvuldigd

en volmankt. Vandaar, dat de handels-
vodijver tussehen de verschillende natiën in nog
ongekende mate ontwaakt ‘is en bij verschillende

1150

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 December
1919

Regeeringen den kra.chtigsiten .steun heeft gevonden,

zoo door het verschaffen van die middelen, welke

de handel te zijner oritwikkeling behoeft, als door de

opheffing der bezwaren en hinderpalen, welke diie
ontwiikkelinig zouden kunnen stuiten of vertragen.

Een blik op het reusachtig spoorwegnet, dat in weinige

jaren zijn schakels over geheel Europa heeft uitge-

breid; een blik op de werkzaamheden der wetgevende
vergadering van een naburig Rijk,
1)
waar in korten
tijd de grondslagen eener eeuwenheugende handels-

wetgeving omgekeerd en Vernieuwd zijn, staaft het
beweerde.”

,,De natiën” – zoo wordt verder gezegd -, ,,wcilke

hetzij uit zorgeloosheid, hetzij uit gehechtheid aan

het bestaande, bij dien algemeenen geest van werk-
zaamhei’d en hervorming mochten achterblijven, zou-

den het zich te laat beklagen. Talrijke handen zouden

zij gereed vinden om het aandeel aan den wereldhan,del,
dat zij zich lieten onlglippen, op te vangen. De erfenis

van vroegere geslachten zou in weinig jaren ver

speeld zijn…. Immers, juist d.e hooge trap van out-

wiikkeling en vdlkomeniheid, door den handel in onzen
tijd bereikt, de vrijheid zijner bewegingen, de fijnheid

zijner berekeningen, maken hem even vatbaar voor een
snelle verplaatsing als daartoe geneigd, zoodra op ééne

plaats voordeelen zich opdoen, welke op d.e andere
ontbreken, of hinderpailen geslecht worden, welke op

de andere stand houden. Werkzaa.mheid en inspan-

ning worden derhalve thans meer dan immer ver-
eischt. Zij behooren echter hoofdzakelijk tot den
werkkring der vrije burgers….De eenige roeping

;dei Regering is voortaan deze: zooveel mogelijk toe
te zien, dat de heilzame en vruchtbare aanwending
der hulpmiddelen, welke de aard en de ligging des
lands en de vatbaarheden en eigenschappen zijnel

bewoners aanbieden, door geen verahterde of onre-
delijke staatsiustelliugen worde belemmerd; dat de wet.ten en verordeningen gelijken tred houden met

de ontwikkeling der natie, den igeest des tijds en, de
eischen van het oogenblik.”

De lezer ziet, hoe scherp de tegenstelling is tusschan
dezen gedachtengang en de denkbeelden, die het be-
leid ‘van Koning W il 1 e m 1 en zijn ministers leidden
tot de kunstmatig ineenjgezette regelingen, waardoor

een vaderlijk zorgend gouvernement voor de verschil-
lende groepen der bevolking nuttige maatregelen
meende te nemen en de gevolgen van economische
wetteh dacht te kunnen keeren. In ’49 schroomt de
Regeering dan ook niet den staf te brekn over de
tot nog toe gevolgde staatku,nde; zij merkt op, dat
men aan de goede uitkomsten i’an vrijen handel is
gaan twijfelen, ‘toen door andere oorzaken, van buiten
af, de ‘hnde1 verliep. Maar hoe dit zij, aldus haar
slotsom, de geografische ligging van ons land, zijn
geschiedenis, de ‘aard zijner bewoners en hun bedrijf,
de omvang der buitenlanid,sche bezittingen wijzen
handel en scheepvaart aan. als ‘de hoofdbronnen onzer
vodkswelvaart en zoo mogen wij niet. terugdeinzen

voor ruime toepassing van een beginsel, dat ,,voor den
handel ten allen ‘tijde een leveusbeginnel is geweest.”
Bovendien: staatkunclige overwegingen moeten tot
eenzelfde uitkomst leiden, nl. het behoud van den
vrede en de wensch naar strikte onpartijdigheid.
Woorden ook nog voor onzen tijd, in menig opzicht,
naar ‘ik meen; voor alle tijden, waarin ten onzent het
gevaar bestaat, ‘dat ‘deze of gene groep de beginselen
onzer hainidelspoli’tie.k wil ombui’gen in protectzionis-

tisehe richting, een gevaar, ‘dat blijft dreigen, zoolang
er in Nederland ]ièdeh blijven, die zoodanige ombui-
ging abten in ‘s ‘lands ibelang te zijn. Een gevaar dat
niet altijd te onderkennen valt doordat r’eehtstreeksche
aanvallen op ‘den vrijihan,del en zijn uitkomsten gedaan

worden en propaganda voor ‘bescherming wordt gevoerd, doch soms zich versteekt on’der de leus van ,,tec’h.nische
herziening” of van een strevn naar ruimere baten,
ongeacht de handelspoltitische strekking. In tijden

1)
Bedoeld was natuurlijk Engeland.

als ideqe, waarin de nood van ‘den fiscus bijzonder

hoog zs gestegen, is een ,,fisca]e herziening” voor

velen natuurlijk bijzonder aantrekkelijk. En hoe een-
voudig is niet dit middel! Gij hebt slechts te deere-

teeren, dat in stede van 5 püt. voortaan 10 püt. zal

worden ‘geheven en dat tevens de 2 pOt. of 3 pOt.
rechten mede zullen worden verdubbeld en….
le
tour est jo’ué!
Immers zal dan ook de itotale opbrengst
der invoerrechten zijn verdubbeld. En dan, het is
immers ‘de vreemdeling, die betaalt! De
,,tax-the-
foreigner”-leus….

Wij moeten op onze hoede zijn tegen elke herzie-

ning, die zich als niet-protectionistisch aanmeldt,

omdat bij de indiening van zoodanige herziening de

overweging kan hebben gegoiden, dat het voorzichti-
ger was de vraag naar al of niet protectionistishe
strekking niet naar ‘voren te brengen, doch de moti-

vesting op fiscale of. welke andere beweegredenen

dan ook te ‘gronden. De wetenschap, dat beschermende
rechten ten onzent nog steeds vele voorÈta.nders tellen,

moet ons tegenover elke ons voorgelegde her7iieniug
wantiouwend maken en ons wel terdege doen onder-zoeken of de vlag de lading dekt.
Er zijn lieden, die hun oo’rdeel over fiscale herrie-

niugen gereed hebben. Zij staan eigenlijk sceptisch
tegenover de vraag: vrijhanidel of bescherming, zien laarin een quaestio van ,,wat meer of wat minder” en

merken op, dat een scherpe grens bezwaarlijk valt te

trokken. Ons tarief, zoo zeggen
zij,
kent als grondslag
een recht van 5 pOt. op volledige fabriikaten; moet
men dit aanmerken als vrijen ‘hadel of oordeelen, dat
daarin toch reeds zekere bescherming is gelegen?

Allicht, zoo antwoorden zij, zal de werking van dit

5 pOt.-recht ten aanzien van onderscheidene fa’briia-
ten uiteenloopend
‘Lijn;
met betrekking tot sommige
zal daarin geen of nauwelijks noemeuswaard voordeel
voor den Nederlandschen fabrikant ,tegenover den
buitenlan.dschen concurrent gelegen zijn, doch ten

opzichte van andere voortbrengselen kan zulks wel
liet geval wezen. Men moet dtus, aldus besluiten
zij,

iii
zaken als deze vooral niet ,,’doc’trinair” zijn, zich
niet vastidampen aan theorieën en stelsels en niet

beweren, dat men vrijhau’delsgezind is, als men 5 pOt.
heft, doch protectionist, wanneer 6 pOt. aan ‘de grens
geheven wordt.

In ‘antwoord op opmerkingen als ‘deze moet, dunkt
mij, allereerst ten aanzien van onze’gclende tarief-
wet worden toegegeven, dat’ zij als proeve van vrij-
handelagezinde regeling zeker niet vol’maaikt is.Waarbij

intussehen er op moge worden gewezen, dat het werk
der herziening feitelijk onvoltooid is ‘gebleven. Bij die
herziening was de bedoeling zeer stellig ‘zich met
groote beslistheid voor vrijen handel uit te spreken;
ten volle verwezenlijkt is die bedoeling niet geworden.
Na de reeds besproken wijziging van 1845 volgde er
een in 1854, die iets verder ging dan de vorige,
immers eenige rechten verlaagde, a.njd&re oplaief. Een
ontwerp van ’57 kwam niet aan de orde, omdat de
Tweede Kamer de strekking ‘daarvan te beperkt
achtte; haar meerderheid ‘verklaarde te wijlen ,,voort-
gaan op ‘den weg van vrijzinniige verbetering der
rechten op den in- en uitvoer, gedurende de laatste
jaren met goed gevolg ‘ingeslagen.” Ten slotte is een
ontwerp van Maart 1862 tot wet verheven en daar-
mede een algeheele herziening van het tarief tot
stand ‘gekomen. Den reeds in een ontwerp van 1858
ge]egden grondslag van 5 pQt. voor volledige, van
2Y2 h 3′ pOt. voor half-fabri.katen en van vrijstelling
voor grondstoffen vindt men in deze wet. Het be-
hoeft nu niet meer te worden betoogd, dat deze grond-
slag niet boven alle bedenloing verheven is; de drie-

ledige onderscheiding is practi,seli niet volstrekt vol te ‘houden. De laatste belangrijke
wijziging
van. ons
tarief dagteekent van 1877. Eigenaardig is, dat het
toen door de Regeering ingediend ontwerp eene be-perkte strekking had, dat de Tweede Kamer op aan-
merkelijke verruiming der verlagingen en v-rijstel-

17 December 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 151

1in.gen aandrong en in die richting ook niet weinig
wist te bereiken; Maar voldaan was men op het Bis-
nenihof over het bereikte niet; men sprak het daar

{luidelijk uit, dat men, het nu verk.regene aanvaar-
dende, ibinuenkort de ,,vrijrnaking” hoopte voort te

zetten en te volmaken; men overwoog zelfs de toe-
voeging aan de wet van een artikel, bepalend, dat zij

binnen tien jaar herzien zou worden, doch liet zoo-

danig artikel achterwege, omdat men begreep, •dat
zulk een •door den wetgever zichzelven opgelegde ver-

plichting hem toch niet bindt. Ook de Eerste Kamer

oordeelde, dat men niet genoeg bereikt had: men

juichte het ontwerp toe als een verdere schrede op

den reeds ingeslagen weg, doch vat de leden van den

Senaat verlangden was, hetzij geheele afschaffing van

het tarief, ihetzij een zuiver fiscaal uniform tarief
van b.v.
’12
pOt. op in- en uitvoer….Tot •geheele afschaffing is het nimmer gekomen; tot verdere
,,vrijmalcin.g” evenmin, ten dccle allicht omdit de

vrijhandeisgezinden door versterking van de proteatio-

ni stische stijoominig tot een meer verdedigende houding

zich genoopt zagen, ten deele zeker ook doordat bij
stijgende staatsuitgaven moedw’illige ‘vermindering
van de baten uit invoerrechten nu juist niet een aan

Ministers van Financiën sympathiek den’kbeeld kon

Zoo bleef dan het werk on.voltooid en zijn wij niet
tot den eiidpaal gekomen van den weg, waarop bij de
scheepvaartwetten de eerste, beslissende stap met zoo

sterk bewustzijn van het te bereiken eindidoel werd

gezet, Dpch ook al is dan de bedoeling niet ten volle
verwrezonlijkt, vrijhanidel wees de richting aan, de

richting van voortgaande tari.efverlaging, van uitbrei-
ding der vrijstellingen . Daarom werd dan ook .m,i.
terecht P i e r s o u ‘s ontwerp (van 1900) beschouwd
als een reactie, als een terugkeer op de ‘historische

lijn, als zoodanig beschouwd niet alleen door de vrij-
handolsgesinden in clan lande, die aanstouds begre-

pen, dat men later van protectionistische zijde zich op
P i e r
5 0
n zou beroepen, maar ook door voorstanders
van beschermende rechten, die wei inzagen, dat hun

uitgesproken instmnming eénigssins…. compromit-
tant zou zijn, doch, tot een oordeel geroepen, niet
konden nalaten de ruime, ondoetrinaire opvatting van
den Minister te loven! Wanneer men de boven kort
weergegeven geschiedenis onzer tariefwetge ving over-
weegt, dan is het waarlijk w1 verklaaribaar, dat zij, die
in vrijhandel heil zien, met wantrouwen elke poging
tot fiscale heriiening, d.i. verthooging van ons tarief,
bej egenen.

Alen pleegt – zoo schreef P i e r s o n in de Al. v. T.
tot zijn ontwerp -. ons tarief een fiscaal tarief te
noemen en (zoo voegde hij daaraan toe), dat is het
ook in hoofdzaak. Dat karakter werd z.i. niet gew’ij-
zigd dooi ‘de veihooging van de
5
pOt. op 6 pOt.,
welke hij voorsloeg. In de keus der belaste artikelen
wend door hem zoo goed als geen verandering ge-

hiaclit; zijn verhoogiug werkte dus gelijkmatig over

heel de lijn, als ‘t ware automatisch. Het is toch,
dunkt mij, wel volkomen duidelijk, dat r een hemel s-
breed principieel verschil bestaat tusschen deze ge-
ringe, automatische, louter met het oog op de op-
brengst ontworpen verhooging van P i e r s o n en een
wijziging, gelijk b.v. in 1904 loor Minister II a r t e
v a n T ee k 1 en b u r g werd ingediend, welker grond-
slag werd aaugediuid met dese woorden: ,,bij de bepa-
hing van het .invoerrecht is er ten a a n z i e n v a n
elk artikel op gelet, of hei al idan niet hier te
lande wordt of met voordeel iran worden gemaakt……

Met zoodanige woorden wordt de zuiver protectionis-
ti sche strekking wel volkomen ond ubbelviinnig uitge-
sproken. Of bij vaststelling van ons tarief op zulk

een grondslag de fiscus in belangrijke mate zou profi-

teeren, is een geheel andere vraag. Ook al worden
invoerrechten niet z66 hoog opgevoerd, .dat zij prohi-
bitief werken, zoo kan toch de hoogere belasting een
dusdanige belemmering ‘van den invoer teweegibren-

gen, dat per saldo de opbrengt niet stijt of ‘zelfs
vermindert. Maar die wellicht voor den fiscus teleur-
stellende’ uitkomst zal de protectionist-pur-sang zich
getroosten (al slet men in de practijk dan ook vaak

bij voorstanders van bescherming de dwaling heer-

schen, dat eau bv. van 5 pOt. op 10 pOt. verhoogd
recht
dus
het dubbele bedrag zal opleveren!). Men kan zich denken, dat een te goeder trouw op louter-

fiscale ;herziening zich toeleggend Minister van Fi-
nanciën ‘hij elk artikel zoekt naar de grens van ‘de

hoogste belastbaarheid, die wnder evenredige invoer-

beperking bereikbaar. is, dus naar de hoogste baten,

los ‘van alle overweging, clie aan de •gedachten.wereld

der beschermende handelspolitiek is ontleend. Doch
gezichtspunt en uitgangspunt van den protectionist

als zoodancig zijn gan’sch anders: overtuigd van de

inzinking der nationale nijverheid, van de daardoor
toenemende werkloosheid, van het moordend karakter
der buitenlancisohe mededingin,g en dus van de nood-

zakelijkheid der ,,bevordering van den nationalen

atbeid”, lcan hij geen anderen dan en door Mr.

H a r t e gesteiden grondslag gebruiken en mag hij
dan ook geen anderen als dOoT hem gebezigd aanicon-
digen. Mr. H a r t e in 1904 was oprechter (of, wil
men, was in zijn doelstelling meer principieel) dan
Mr. K o 1 k m a n in 1911. Deze laatste toch ver-

klaarde in § 1 der Algemeene Beschouwingen zijner
M.
V.
T.rdst
,;het hoofdzakelijk karakter” zijner her-
ziening reeds bleek uit de verwachte hoogere opbrengst
van 10 millioen. ,,Im’me.rs ware hét oog uitsluitend
,
of wel voornamelijk gericht geweest op bescherming

der Nederlandsche industrie, ware het mitsdien de
bedoeling geweest huitendandsche fabrikaten zooveel
mogelijk te weren, ‘dan zou eene raming ‘der meerdere
opbrengst tot het hiervoor vermelde bedrag eene onop-
rechtheid zijn.” Intussohen volgde in § 2 de mededee-
ling, dat bij de nieuw ontworpen rechten ,,rekening
(was) gehouden met de bezwaren, die de Neder-
lanidsche ‘industrie en handel ondervinden as gevolg
van het protectionistisch stelsel, dat in nagenoeg alle

Europeesche Staten, de Vereercigde Stateai van
Amerika enz. voor en na en doorgaans in zeer krach-
tigen vorm toepassing heeft erlarigd,” waarop dan een

opsomming van die bezwaren volgde. M.a.., gelijk in
4 dier Beschouwingen werd gezegd, het ,,hoofddoel”

van dit ontwerp was de ruimere opbrengst en de

,,bijkomstige bestemming”: verbetering van de pro-
ductie-voorwaarden voor de Nederlandsche indus-
trie….Dus: primair fiscaal, secundair bescher-
mand.

Mij is het steeds voorgekomen, dat deze kenschet-
sing van dit ontwerp oiijuist was en onjuist ook de

r’edeueering, ‘waarop die kenseJietsing uich grondde. Zie toch, voo betoogde Mr. K o 1
ic
m a n, ik win 10
‘nullioen meer uit het tarief; nu begrijpt ge toch wel,

dat ik niet buiteniandsche fabrikaten ‘zooveel mogelijk
heb willen weren! Daargelaten de volstrekte betwist-haar’heiid van die 10 millioen-raming (waarbij alweer
cie invoer-beperkende factor van rech’tenverhooging

was verwaarloosd), spreekt het wei vanzelf, dat een

tarief besdherinend kan zijn en toch illoogere opbrengst
dan een fiscaal tarief kan opleveren. Sléchts ‘dat het
niet als p
^rohibitief was bedoeld, bewees de hoogere raming. Doch tevens bewijst het door dezea Minister

‘gevoerd betoog hoezeer een protect,ionist-Minjster ten
onzent er op gesteld kan zijn ‘de beschermende strek-
‘king van vijn ontwerp weg te doezelen of als ,,bijko’m-
stige bestemming” voor te stellen en ‘het ,,fiscaal”
karakter op den voorgrond te plaatsen . Een ervaring, die alweer ons er toe moge brengen elke als ,,fiscaal”
1
aangekondigde taiiiefheraieiiing nauwkeurig te be-
schouwen!

Want – men vergete het niet – het gevaar voor be-
scherming ‘b]ijft dreigen. Het bedreigt ons telkens,

i
lanneer
‘hier een ,,rechtsch” kabinet aan het bewind
is. En de dreiging is thans wellicht ern’stigr dan ooit
te voren. In de eerste plats heeft de oorlogstoestand

[1.1.52

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 December 1919

ons gewend aan zoo vèr strekkende staatszoT.g, aan zoo

diep ingrijpen van de overheid in voo•rtbrenging en

ruil van goederen, als v66r den zomer van ï914 ten

onzent geheel ondenkbaar werd geacht. Wel heeft dit
door den nood der tijden ons opgelegd stelsel door de

bezwaren van en fouten in de uitvoering geen school
gemaakt, ‘maar veler mentaliteit is vertrouwd ge-

raakt met het denikbeeld, .dat rechtstree.k.sche inmen-

ging der Regeerng in de regeling van allerlei maat-

schappelijke en economische verhoudingen behoorlijk

en wchschelijk is. Wellicht ook zal menigeen oorden-
lan, dat – nadat de Re,geer’ing jarenlang zich zoozeer

met handel en nijverheid heeft ingelaten en beiden
zoo.veel beperkingen heeft opgelegd – zij verplicht is
thans door bijzondere maatregelen ‘beide te isteunen.

En te eer zal misschien zoodanige steun als onmi’s-
haar worden voorgesteld, omdat er ‘bij ‘dan wederop-

bouw van ons industrieel leven oorlogaschade valt in

te halen, omdat onze nijverheid nich nieuw or,iëntee-

ren moet in een wereld, die niet meer de wereld is,

waarin men voorheen arbeidde. Een bijzonderen grond
voor recihtstreekschen, ‘door de wet aan onze nijverheid.
te verleen.en .ste’un zal menigeen gelegen aohten ‘in het
gevaar voor ,,’dumpiiig”, hetwelk niet slechts als drei-

gend, doch als reeds in sterke mate aanwez.ig wordt voor-

gesteld. Gaat zelfs ‘het vrijhaindelsgezinde Engeland ons

hierin niet voor?In het Lagerhuis is thans een wets-

ontwerp betreffende de regeling van den Britschen
en uitvoer aan de orde; het eerste der vier doel-
einden van ‘die regeling is: het voork6men ‘van duin-
ping. En hoorden wij ten onzent niet reeds een alarm-

kreet (rvan ,,De Maasbode”), ‘waarin gewezen werd op

het feit, dat de Duitsohers .ons thans hun grondstof-

f en duurder v.erkoopen dan de afgewerkte producten,
waardoor onze nijverheid ‘,,ten ondergang gedoemd”
wordt en een ,,.raimp ‘van werkloosheid” over ons land
zal komen, indien de Regeering niet spoedig in-

grijpt….1

Over het dumping-argumet een enkel wQord. Het

is een in het arsenaal der beschermingagezindon van

ouds bekend wapen. Oo’k Mr. K o 1 k
in
au hanteerde

het in zijn M. v. T., de voorstelliin,g geven.d, ,,dat

Nederland van lieverlede het afzetgebied wordt van

de o’verproductie van ‘het buitenland”, welke overpro-
ductie hier verkocht wordt voor prijzen, waartegeni
onze nijverheid niet kan concurreeren. Is ‘dan die
inla.ndsohe concurrentie overwonnen, ,,dan ‘heeft de
buitenlandsche prdducent het in zijne ‘macht voor

levering naar Nederland de
prijzen
te vorderen, die

hij in ‘zijn belang meent te kunnen vaststellen.” Zie-

daar inderdaad de van die ‘zijde gangbare voorstelling,
waarvan alleen gezegd kan worden, dat zij als ook,

maar eenigszinis algemeen feitelijke mededeeling
hierin zondigt, ‘dat zij met de feiten in strijd is. Want
deed .dit verschijnsel werkelijk in ook maar eendgszins

belangrijke mate duurzaam zich ten onzent .voor, ‘dan
zdu menige thans nog . steeds welvarende tak van’

Nederlandsche nijverheid ten onzent on’bestaanbaar

zijn. Hier geldt het woord:
les gans que vous tuez se

porteni’ assez bien!

Strijdig met de feiten is zoodauige voorstelling,

omdat zij practisch niet denkbaar
is.
Mr. K 01k m a n

zelf voegde aan zijn beschouwing toe, dat ae buiten-

lanidsehe industrieel, n.a in zijn dumpi.nigs-poging ge-
.slaagd te zijn, bij de prij’sbepali’ng voor Nederland alleen had te rekenen ,,met een behoorlijken afzet,

verband houdende
isat
de grootte van zijn fabrieks-‘

bedrijf en met eventueele buitenlandsche concur-
rentie.” Maar hij zag klaarblijkelijk voorbij, dat in een
vrijhandelslan.d die buiteniandsehe mededinging voor

den buitenlander-dumper een element is, ‘hetwelk al:
zijn berekeningen omvergooit, doordat zij willekeurige:
prijsbepaling tegenhoudt. Hij zag ook voorbij, dat geen

fabriek met regelniatige ovrproductie blijvend op
gezonde basis kan gevestigd zijn…. Maar afgezien
van deze en andere overwegingen, het is begrijpeljk,
dat een alarinakreet als die van ,,De Maaisbode” thans

op ielen indruk makkt:’ wie heeft niet van de onge-

kead-lage Marken-valuta gehoord en niet begrepen,

dat wij ‘dus nu uit Du’i’tschland velerlei betrekken

kunnen tot lager prijzen, dan de eigen nijverheid
hier ‘vragen moet? Doch begrijpt men dan niet ook,

dat dit een voor Duitschland .missdhien gunstig

gevolg van een voor dat land buitengewoon ongun-

stigen toestand is, m.a.w., dat er Duitschland alles

aan gelegen moet zijn de Marken-valuta te verbeteren

en dus dit voor Nederlandsche verbruikers guiiistig

element ‘zoo spoedig mogelijk op te ruimen? Begrijpt
men niet, dat men hier staat voor een voorbijgaand

ui’tzonderiu.gsversehijnsei, doch dat daartegen te tref-

f en regeeringsmaatregelen, hoezeer ‘wellicht ook als

uitzon,derin,gs- en tijdelijke middelen van afweer aan-

gekondigd en bedoeld, niet-tijdelijk zouden zijn, omdat

nu ‘eenmaal niets een zoo taai leven heeft als het
voonloopige; omdat bescherming, in walke,n vorm ook

verleend, altijd de neigilig heef.t zich uit te breiden
als ‘een olievlek op het papier en omdat wegnemen
van eenmaal verleende bescherming buitengewoon be-
zwaarlijk en soms gvaan]ijk is? Begrijpt men niat
tevens, dat de alarmkreet, volgens welken onze nijver-

heid door deze geheel buitengewone, tij delij.ke con-

janctuur tea ondergang zou zijn gedoemd, mateloos

overdreven is? Indien het waar ware, dat een ,,ra.mp

van werkloosheid” ons bedreigde, dan zou die ramp

reeds over ons land zijn gekomen, immers onder de
werking der in de laatste ‘maanden voortdurend en

sterk dalende valuta! Bekend is daarentegen, dat in

Juli en Augustus de arbeidsgelegeniheid in ons land

gunstig ‘mocht worden genoemd, terwijl op 30 October

j.1. de Minister van Arbeid ‘in ‘de Eerste Kamer ver-

klaarde (1-landelin gen der Eerste Kamer, bis. 67):
,,in de laatste twee maanden heeft rich een verblij-
dende, aanzienlijke ‘ver minder ing van de

w
er k 1
00
S
h ei d
op allerlei gebied
in ons land voor-
gedaan.” Is ‘het dan niet duidelijk, hoe gevaarlijk het

is, om ,,ingnijpen van de Regeening” te ‘roepen ter

zake van in zoodanige alarmkreten opgeblazen ver

schijnselen?
Niet anders is het met den roep om retorsie-maat-

i’egelen. De Nijverlaeidsraad ‘heeft, gelijk men weet,’
op 1.8 September 11, aan den Minister van L., N. en
11. een schrijven verzonden, waarin in verband met

de in het buitenland en speciaal in Engeland be-

staande invo’erverhoden van ‘in Nederland vervaar-
digde f’a’bnikaten, er bij onze Regeering op werd aan-
gedion,gen, ‘dat onverwijlden wetsontwerp zou won-
den voorbereid, waarbij aan de Rageening de bevoegd-lieid werd verleend, om in’voerverboden voor bepaalde
goederen uit bepaalde landen uit te vaardigen, voor
het geval die landen den invoer van Nederlandsche
producten belemmeren. Intuissehen heeft de Corn-

niissie voor de Economische Politiek, gelijk bekend is,
zich vereeni.gd
met het gevoelen der minderheid van
den Nijv erheidsraad en den Minister in afwijzenden
zin geadviseerd. Waar zou het heen.gaan, wanneer wij

een zoo ,,impressionistische” handelspolitiek gingen
voeren: invoer-belemmering van Duitsche goederen,
omdat (en zoolang als?) de Mark zoo ,,laag staat”;

invoer-verbod van Br.i’tsche waren, omdat en zoolan,g als
men ginds onze v.00rtbrengselen weert! Wanneer men
in ‘het land van 0 o b den onder de verdwazin,g yan
de oorlogs-psychose zoover, is gekomen, dat men het
in !s lands belang acht niet goedkoopere vreemde,
doch duunderoeigen producten te koopen, moetn wij
dan even dwaas zijn en ons berooven van het voor-
deel, dat voor ons gelegen kan zijn in den aankoop
van Engelsche voortbrengseien?
Laat mij, nu wij over Engeland spreken, ten be-

si oite en als
bon met pour la fin
iets aanhalen uit

,,Leaflet” No. 204 (het laatst verschenen vliegend
blaadje) der Oo.bden-Clu’b. Men moet dan weten, dat

de protectionistisch-gezmnde en voor protectie felle
propaganda v.oeren,de Engelsche pers hevig veront-

waardigd is, omdat…..
zij zelve door beperkende be-

palingen op den invoer van
papier
‘daarvoor een hoo-

17 December 1919

ECONOMISCHSTA’tISTIsCHE BERICHTEN

1153

geren prijs moet ‘betalen!! Hooge’ papierprijzen (zoo
schrijven deze protectionistisedie organen) moetan

natuurlijk leiden tot beperking van den omvang van
couranten, boeken, tijdschriften enz. Het uiterste in
dit opzioht hebben wij tijdens den oorlog gezien, toen

toevoer van bu.itenlan’dsch papier, door gebrek aan
scheepsruimte, onmogelijk was en de prijzen dermate
stegen, dat het publiek voor een stuiver een courant

kreeg ter grootte van een deel van een vroeger half-
stuiversblad. De geweldige uitbreiding van de grafi-
sc,he vaken ‘in ons land ‘ijs natuurlijk gegrondvest op

goedkoop papier. Voordat de rechten op papier waren
afgeschaft, was er geen volkspers; boeken waren bui-

tensporig duur. Wanneer thans de papierfabrikanten

den baas kunnen ‘spelen over ‘de R.egeering, waarop

zij nu reeds zooveel invloed hebben, dan zal de vroe-
gele toestand voor een groot deel weer herleven. De
papierfabrikaut wil dat het mes aan twee kanten
snijdt: hij verlangt bescherming v6or zijn product en
vrijen invoer voor zijn grondstof. Maar evenzeer is

pap’ier grondstof voor den druk’ke:r en den uitgever. En de vakken, die papier veiibruikèn, gebruiken veel
meer arbeiders dan de papier-fabricage…..Er12. ens.

Zoodat één dier organen (‘de
Daily Express)
schreef:

,,•de felste protectionisten mopperen reeds, dat wan-
neer dit de gang van zaken bij bescherming is, zij van:

bescherming niets moeten hebben.”

Het is wel heel begrijpelijk dat de Oobden-Olib-
1

liedek zigh vrooljk maken over dit geval! Maar het
is leerrjk tevens, want het leert ons, nog eens, als
,,in
a
nutshell”,
waarin en waarom bescherming verderfe-;
lijk is. Zij bevoordeelt den voorthrenger ten koste van
den verbruiker. Zij legt dien verbruiker lasten op,
waarvan slechts een •deel den fiscus, doch een veel
grooter deel den fabrikant ten goede komt. Zij leidt,
door belemmering van buitenlandsche mededinging
tot prijsverhooging der beshermde goederen. Daar-
door werkl zij tegen het belang van die nijverheids-

takken, welke deze goederen behoeven. Aangezien men
niet allen en alles beschermen kan, is willekeur onver-
rnijdelijk. Zij geeft aan groepen van burgers de gele-‘

genhe’i’d, door invlôed op de Regeering belangrijke
voordeelen te verkrijgen …… aar dit en meer nog is

welbeken’d; iik wilde slechts even doen zien, dat

Evening Standard en
Daily Express
nu zelven ervaren

wat zij als plei.tbe’zorgers voor bescherming steeds

hebben ontkend!

Laat ons, hier, waakzaam blijven. Wij weten niet,
welke blijvende verschuivingen en wisselingen. de ge-
weldige economi’sc’he omkeer ‘der laatste jaren zal blij-
ken te he,ben veroorzaakt voor dô ,,Ooncurr.enzfâhig-

keit” onzer .vaderland’sohe nijverheid op de wereld-
markt. Maar vel weten wij, dat in het belang onzer
volkswelvaart herstel van de stijging ‘in de uitvoeren
van Hollandsche producten naar aller heeren landen
gebiedende eisch is. En wij weten ook dat – welke’

straks de blijvende conjunctuur moge blijken te zijn
– onze beste kans slechts kan gelegen zijn in goed-
koop productie, in het laagihouden der voortbren-

gingsko’stew, iets dat wij bij handhaving van ons ,,f is-
caal tarief” kunnen bereiken, doch met een bescher-
meisd tarief stellig en voorgoed verbeuren. Herinne-
ren wij ons de w.00r’den van V an B o s s e: wie’

achterblijven, ,,’talrijke handen zouden zij gereed
vinden om het aandeel aan den wereldharudei, dat zij

zich lieten ontglippen, op te vangen. De erfenis van
vrogere geslac.hten zou in weinig jaren verspeeld

zijn”.

Nu, niinder dan ooit, mogen wij iets wagen. Meer dan vijftig jaar ervaring met ons tarief heeft ons een
en ander geleerd.. En wij zullen die ervaring luide
doen spreken, wanneer men, o ad e r iv cl k e t i ir e t

o o k, afwijking voorstelt van de beproefd gebleken
beginselen onzer han’delspolitiek, voor welker keuze
bij V a n B o s s e als ,,staatkundige overwegingen”
ook golden: het behoud van den vrede en de wensch
naar istrikte onpartij’digheid.
SMISSAERT.

DE INTERNATIONALE ARBEIDS-
CONFERENTIE TE WASHINGTON.

Inde volgende regels willen wij trachten een

beknopt overzicht te geven van hetgeen door de Inter-

nationale Arbeidsconferentie, welke van 29 October

tot 29 November j.’l. ‘te Washington werd gehouden,

is ‘behandeld en tot stand gebracht. Weliswaar be-
schikken wij nog niet over ‘de officieele bulletins der

Oonferentie en geven de tot dusver verschenen pers-
berichten en telegram’men een vaak zeer onduidelijk
en ‘nu en dan zelfs een (naar alle waarschijnlijkheid)
onjuist beeld van hetgeen werd besproken en afge-
d’aan, maar niettemin kan ‘in groote trekken: en salvo

errore st omissione het navolgende toch wel reeds wor-

den meegedeeld. –
De Internationale Arbei’dsconferentie, weliker bij-

eenroep’irJg – gelijk bekend mag worden ‘on,derstel’d – een uitvloeisel was van het Vredesverdrag, werd op

den daarvoor vastgesteiden dag (29 ‘October j.l.) door
‘den A’merikaanschen Minister van Arbeid Wilson

(naamgenoot van ‘den President) ‘geopend. Er waren

31 staten vertegenwoordigd, welke echter niet allen

op ‘de voorgeschreven wijze hunne delegaties ‘schijnen
te hbben afgevaardigd, althans hierover ontstond in

een der eerste zittingen discussie.
Het voorschrift was, dat elke deelnemende staat

vier afgevaardigden zou zenden, waarvan twee ‘direct
door ‘de Regeering, één op ‘advies van de werkgevers
en één op advies van de werknemers moest worden
benoemd. Het ‘schijnt, dat enkele staten meer Regee-ringsgedelegeerden hadden aangewezen, zoodat sie-

ciaal de arbeidersafgevaardigden vreesden, dat de in-
vloed der Regeeringsgroep hierdoor aanzienlijk zou
zijn ‘versterkt ten na’deele ‘der ‘andere,
Eene speciale commissie werd benoemd om den
daardoor geschapen toestand nader ‘onder de oogen te
zien. I’n ‘deze commissie kreeg o.a. de heer
J.
A. E.
Verkade zitting, ‘die op aanwijzing van de werkgevers
van ‘de Nederl’andsohe delegatie deel uitmaakte.
De ‘eerste dag van de Arbeidsconferentie is kalm
voorbijgegaan. Er scheen al ‘direct een voorstel te zijn
ingediend om de zitting tot Maandag 3November te
verd’agen. Hiertegen heeft de Nederlandsc’he Regee-
rings-Gedelegeer’de, Mgr. Dr. W. R. Nolens, zich met

succes verzet. Ook overigens
schijnt
ide heer Nolen’s

in de eerste zitting reeds enkele malen te zijh opge-
treden, ‘o.a. om er op aan ‘te dringen den ‘tijd ‘der con-
ferentie niet ‘met nuttelooze ‘discussies te verspillen.
Niettemin heeft ‘men de eerste ‘dagen van het con-

gres toch nog aan verschillende forimeele kwesties

moeten
‘wijden.
Vooreerst had’ men de ‘kwestie of

Duitschland en Oostenrijk ‘aan de conferentie zouden
mogen deelnemen. Ook over dit punt heeft Dr. Nolens
zijn stem latén hooren; ‘althans wij lezen ergens, ‘dat
na ‘een ‘heftige discussie hierover tusschen de
heeren Guérin, (vertegenwoordi’ger van de Fransche werkgevers) en J’ouhaix, (vertegenwoordiger van de
Fransche ‘arbeiders) wederom voorstelde ‘ook ‘dit nut-

telooze debat onmiddellijk ‘te ‘beëindigen.’
Tusschen Dr. Nolens en den heer Guérin schijnt
daarop een heftig debat plaats gehad te hebben over
de interpretatie van een,, artikel van het Reglement
van Orde, betreffende de vraag, of iemand tweemaal

over hetzelfde onderwerp mocht spreken.
De motie-Nolens, welke ‘door den Voorzitter der
conferentie ondersteund werd, wcrd met groote meer-
derheid aangenomen. Onmiddellijk daarop werd beslo-
ten, dat Duitsohland en Oostenrijk tot de conferentie

zouden worden toegelaten.
Bij dit alles is tot ‘dusver niet geheel duidelijk, hoe
de positie ‘der neutrale landen, welke niet lid van den
Tolkerenbond zijn, ‘ter conferentie is. Feitelijk was de
conferentie alleen toegankelijk voor deleden van den
Volkerenbond en had ‘men dus mogen verwachten, dat’
er een officieel ‘besluit zou zijn genomen tot toelating van !b.v. Nederland, Zweden, Noorwegen enz. Intus-schen ‘blijkt uit ‘de. ‘verslagen van ‘de eerste zittingen

r

1154

ECONOMISCH-STATITISCHE BERICHTEN

17December 1919

hierover niets en nemen ispeciaal ‘de Nederlandsehe

Gedelegeerden reeds •dadeiijk aan de discüssies enz.

deel. Vermoedelijk werden de neutrale landen dus

voorloopi’g tot ‘de conferentie toegelaten, totdat de
Commissie voor ‘de Geloofsbrieven haar rapport zal
hebben uitgebracht.
1)

In ‘deze Commissie voor ‘de Geloofsbrieven heeft
o.a. de Nederl’a.ndsche afgevaardigde J. Oudegeest
(vertegenwoordiger dci
aibeide’rs)
zitting. In een

later bericht lezen wij, dat een speciale commissie
voor cle toelating van Finland, Luxemburg, de Doriji-

nikaansche Rejubliek en ‘de Vereenigde Staten van
Mexico, die eerst na ‘den aanvang ‘der conferentie om

toelating hebben gevraagd, is benoemd.

Eindelijk kwam in de zesde volledige zitting (welke
op Maandag, Dinsdag, Donderdag en Vrijdag ‘schijnen
te zijn gehouden) de eigenlijke agenda ‘der conferentie
aan ‘de ore. Deze agenda luidde als volgt:

I. Toepassing van het beginsel van den 8-urendag
of van ‘de 48-urige week.

H. Het ‘vraagstuk van voorkoming van of voorzie-
ning in werkloosheid.

Vrouwenarbeid:

a. ‘véér en na ‘de ‘bevalling (met inbegrip ‘van het

vraagstuk’ ‘betreffende de moederscliapsverzekering);
5..
nachtarbeid;

c. ar’beid in ongezonde bedrijven.
Kinderarbeid:

a. minimum leeftijd;

5.
n’dchtar,beid;
c.
.ar:bei
,
d in ongezonde bedrijven.
Uitbreiding en toepassing van ‘de Internationale

Conventie ‘vnu Bern (1906) betreffende het verbod
vad nachtar’beid voor vrouwen in de industrie en het

verbod van het gebruik van witte phosphor bij de

lucifersf’abricage.
Wat het eerste punt der Agenda betreft, had het
Comité van Voôrbereiding aan de conferentie een

concept- verdrag voorgelegd, hetwelk was opgesteld

naar aanleiding van de antwoorden op een vragenlijst,
aan all.e deelnemende staten ‘verzonden. Blijkbaar had
‘het Comité van Voorbereiding Nederland daarbij nog

•ni et als deel’nemen,den staat bescihouwd, want anders
zou niet goed verklaarbaar zijn, dat daarvan hier te
lande niets bekend zou zijn geworden, tenzij men

moeten .kan.nemen, dat onze R.egeering over een alsdan
wel aan ihair toegezonden vragenlijst betreffende de
8-urendag of de. 48-urige werkweek, niet het oordeel
der belanghebbenden zou ‘hebben gevraagd.
Over het concept-verdrag bleek vëel verschil van
nieening te bestaan.

Het Comité van Voorbereiding had de 48-urige
werkweek in plaats van ‘den 8-uren dag aanbevolen.
Bovendien had ‘liet de noodzakelijkheid erkend van
wijziging voor bepaalde industrieën, met name vat
betreft de continu-bediijv en, welke gedurende 7 dagen
per week moeten worden voortgezet. Hiervoor werd

een grens van 56 uren voorgesteld. Voorts werd voor
lrui:sbewaarders en andere arbeiders, die voor en na
de gewone werkuren arbeid moeten verrichten, een
grens van 60 uren voorgesteld.
Bij het min of meer verwarde debat o’ver een en
ander, gedurende’ hetwelk tal van amendementen

werden ingediend, schijnt de heer Nolens te hebben
verklaard, dat de Nederlandsche delegatie zou stem-
men tegen iedei..oorstel, waarin niet werd getracht
het beginsel van den 8-urendag of de 48-urige week in
practijk te brengen.

De Engelsche wer.kgeveisafgevaardigde Marjori-
baniks, drong er, iii verband met het tekort aan .goe-

deren en voorraden, op aan, dat alle takken van
nijverheid met hunne ‘volle capaciteit zouden mogen
w’erken; dat speciale maatregelen zouden worden

genomen ‘voor’ de verwoeste gebieden en dat uitzon-

‘) Inderdaad meldt een later telegram dat in beginsel alle landen, welke aan de Confere,tie venschen deel te
nemen, daartoe zullen worden toegelaten.

deringen zouden moeten gelden voor, werken van
nitionale verdediging., openbaar nut en ‘speciale, be-
drijven.

Wat de verwoeste gebieden betreft, adviseerde de

werkgeversgroap, om de invoering van den 8-urendag
aldaar 5 jaar uit te stellen.

Blijkbaar was de heer Verkade de een.ige werkgever,
‘die zich imet dit voorstel niet ]c,on vereenigen,’althans
hij schijnt d’it voorstel niet mede te hebben ondertee-
kond.

Tegen
liet concept-verdrag ‘hebben zich ook de Cana-

cleesche en Fransche wer.kgeversafgevaardigde.n met
aandrang verzet; daarentegen zetten de arbeidersaf-

gcv.aardigiden uit den aard der’zaak alles op het spel,

om liet ontwerp-verdrag aangenomen te krijgen, opdat

‘cle ‘daarin opgenomen arbeidstijd in alle contractee-

rende staten niet J’uli a.s. van kracht zou kunnen
worden.

De afgevaardigden van Zweden en Noorwegen

stelden, ‘voor om illet geschil over den 8-urenidag . of
48-urige week op te heffen door een 48-urige ‘werk-
week toe te staan met een maximum van 8i uur per
dag (in den geest derhalve van, liet amendement, het-

welk Mr. H. C. Dresselhuys bij de behandeling van

liet Ontwerp-Aal’berse ‘in onze Tweede Kamer heeft
ingediend).

Ten slotte kwam de conferentie in haar tiende ver-
gaderijug eindelijk gereed met de algemeene ‘beschou-

wingen over ‘dit punt en begreep men, ‘dat het verder
maar het ‘beste was, om ‘liet door de Commissie van
Vooubore’i’cl’inig ingediend concept-verdrag, en alle
daarop ingekomen amendementen naar een commissie

van 15 leden te verwijzen. In -deze com:missie. kregen

o.a. do Nederlandsc’he afgevaardigden Nolens en
Ondegeest zitting; zij schijnt de bevoegdheid te heb-ben gekregen, ‘het ‘verdrag in zijn geheel ,nf te doen
i
l
en aan de conferentie een definitieve conn’entie voor
te leggen, aangezien men door de uitvoerige debatten tot de conclusie was gekomen,, dat alleen een kleiner

comité ten deze eenig resultaat zou kunnen verkrijgen.
Ook voor ,de vier andere punten der agenda werden
speciale conmissies benoemd. .

Dat ‘in de vergaderingen dezer co.mmissiei weder-

om uitvoerige discussies hebben plaats gvondeh en
dat daarin het werkgevers- en ‘het arbei.dersstandpunt
ten opzichte van de aan’hanige vraagstukken her-
haaldelijk met elkaar in conflict kwamen, spreekt
vanzelf.

Iii dien tusscihentijd ‘ibrachten versohillende afge-
‘aardigden twee nieuwe vraagstukken ‘op het tapijt,
welke n’iet in de agenda waren op
g
enomén,
t.w.:
de
positie der landarbeiders en die der zeelieden. Deze
punten schijnen ten slotte naar de agen.da der volgende
conferentie te zijn verwezen.
Op den 1-9dcn November waren •de com’minsies
blijkbaar nagenoeg met ‘haar arbeid gereed. Vij lezen
althans, dat op dien dag ‘de iapporten van enkele com-
1 missies aan de pers zijn bekend gemaakt.
Don volgenden dag werden de beraadslagingen ovdr
deze rapporten ‘in voltallig.e zitting ‘geopend. Daarbij
,werd tevens ‘bekend gemaakt, dat de confer’entie ‘op
29 Novem,br zou worden verdaagd.

¶ Dientengevolge ‘ontstond er – naar schrijvèr dezes
uit een lbrief van den heer Verkade .o.p’maa’kt – nogal
‘een onrustige geest bij de leden der conferentie, welke
zich openbaarde in opgewonden speeches en ongowoe
prikkelbaarbeid.

Z’ooa.l’s begrijpelijk is, werd vooral over het eerste
punt der agenda:, ,,Toepassing van het beginsel van

den 8-urendng of yen de 48-urige week”, zeer uitvoerig
geclobatteerd. Aan de vaststelling ‘van het verslag der
desbetreffende subcommissie waren heftige dehatten
tusschen w’erkgevers en werknemers voorafgegaan,
welke twee weken ‘hebben geduurd en na en dan d
i
i
ei
g

den op eene mi.slukkinS uit te zullen loopen.

Ten slotte kwam men tot een vergelijk, hetwelk in
zooverre bevredigend voor de arbeidrs was, dat .het

17 December
1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

115

hun voornaamste eisch: de erkenning zoowel van den
8-ureudag als van de 48-urige week inwilligde.

Aan don anderen kant hield men rekening met vol-
doende elasticiteit ter beweiliging van de belangen
van die takken van nijverheid, welke uitzonderings-

voorschriften noodzakelijk maken.

Hoe ten slotte de getroffen overeenkomst er uit

ziet, valt uit de tot dusver ingekomen berichten niet
volledig op te maken. Zooeel is zeker, dat de conf e-

rentie niet zoover is gegaan als onze Arbeiidswet-
Aalberse, welke naast den 8-urendag de 45-urige week

voorschrijft. In verband met het besluit der confe-

rentie, dat de landen, waar reeds gunstiger bepalingen

bestaan,
deze
bestendigid zullen blijven, lijkt het waar-

schijnlijk, dat ons land derhalve ten deze voorloopig.

aan de spits zal blijven staan.

Intussehen werden verschillende uitzonderingen
voor bepaalde landen, die op nijverheidsgebied nog weinig ontwikkeld zijn, toegestaan. Dit geldt in het

bijzonder voor Japan, over weiks positie ten opzichte der internationale regeling uitvoerig werd gesproken.
In aanmerking nemende, dat Japan dan werktijd in
sommige fabrieken reeds van 20 op 17 uur had terug-
gebracht, was men het er ten slotte over eens, dat het

ondoenlijk zou zijn, om aan den werktijd in Japan een
Wester.sohen maatstaf aan te leggen. Rekening hou-
dend met de belofte van Japan, dat het alle mogelijke
moeite zou doen, om de onvoorwaardelijke aanvaar-
ding van de beginselen, welke in overeenstemming zijn
met de algemeene strooming in de wereld, te bewerk-
stelligen, werd ten slotte besloten, om zich ten aanzien

van Japan te bepalen tot een verzoek om tot spoedige
en aanzienlijke verdere reductie van den werktijd over
te gaan. Daarbij werd aan Japan in overweging gege-
ven, om voor arbeiders onder de 15 jaar en voor onder-
grondsohe arbeiders de 48-urige week in te voeren,
voor de zij debewerkers de 60-urige week, terwijl voor
de andere takken van nijverheid de 57-urige week in
overweging schijnt te zijn gegeven, behoudens de be-

voegdheid om overuren toe te staan.

Voorts zou er in Japan een wekelijkscie rustdag

van 24 uur moeten komen.

Men
schijnt
verder te hebben afgesproken, dat ‘de

Conventie betreffende den 8-urendag en de 48-urige
week met 1 Juli 1920 overal van kracht zal worden.
Het volgende punt der agenda: ,,het vraagstuk van

voorkoming van of voorziening in werkloosheid”, hield
de conferentie het langst bezig. De betrokken sub-
commissie – schrijft ons de heer Verkade – had zoo-
veel hooi op haar vork genomen, dat het onmogelijk
was, om de zeer diepgaande kwesties als b.v. de ver-

deeliug der grondstoffen en de kwestie der scheeps-
ruimte, welke daarbij ter sprake waren gebracht, in
den gestelden tijid af te doen.

Naar wij Vernemen heeft o.a. de heer Blomjous, die
als technisch adviseur met de Nederlandsche afvaar-
diging naar Washington was meegegaan, in de be-
treffende commissie zitting gehad en een belangrijk
aandeel in de discussies genomen. Het verslag dezer
commissie werd gedurende 6 uur lang punt na
punt
in voltallige vergadering der conferentie besproken.
Nadat verschillende amendementen waren ingediend
en successievelijk verworpen, werd na uitvoerig debat
het voorstel, dat elke staat een 1doeltreffend stelsel van
workloosheidsverzekering zal invoeren, aangenomen.

De afdoening van het derde en vierde punt der
agenda: ,,Vrouwen- en kinderarbeid”, ‘had minder
voeten in de aarde.

De desbetreffende subcommissie stelde voor, de
Berner Conventie van 1906, wat dit betreft, te mo-

dernieeren, zulks op grond van
de
groote verande-

ringen, welke sedert dat jaar in de industrie hebben
plaats gevonden.

Zoodoende wand o.a. besloten, dat aan vrouwen 6
weken v66r en na de bevalling zal worden toegestaan,
‘baar werk to laten rusten, terwijl haar gedurende dien
tijd geldelijke uitkeer.ingen zullen worden verstrekt en

waarborgen zullen worden toegezegd tegen ontslag.

Deze regeling zal zoowel op vrouwen, werkzaam

in den handel, als voor die, welke in de industrie

werken, toepasselijk
zijn,
terwijl de uitbetaling der

toelagen gedurende bed’oelden tijd, hetzij door staats-

verzekering, ‘hetzij op andere wijze, mogelijk zal wor-

den gemaakt.

Het verbod van n.achtarbeid voor vrouwen en kin-
deren beneden de 18 jaar in de industrie werd uitge-

breid tot alle vrouwen en kinderen, ‘behalve idie, welke

in de huisindustrie werkzaam zijn, alsmede die, welke

in bepaalde bedrijven arbeiden, waarvoor uitzonde-

ringen noozakeljk zijn.

Wat de kinderarbeid betreft, werd voorgesteld, dat
kinderen beneden 14 jaar in geen enkele onderneming

mogen werken, behalve in industrieën, waarin ver-
schillende leden van hetzelfde gezin werkzaam zijn.

Betreffende den vrouwen- en kinderarbeid in onge-

aonde bedrijven hield de betrokken ‘subcommissie zich

vooral bezig met de ‘loodvergiftiging, de besmetting
met miltvuur en de koolzuurvergiftiging. Deze punten
‘schijnen ‘op tdeagenda van de volgende conierentie te

zijn geplaatst.

Uit een en ander blijkt wel, ‘dat ‘ons land ook in dit
opzicht ‘de meeste ‘besluiten .der Internationale Confe-

rentie reeds lang en ver vooruit is.

Ten aanzien va’n het
vijfde
punt der agenda werd
aan alle deelnemende staten aanbevolen, om aan de
Berner Conventie van 1906, waarin het gebruik van
witte phosphor bij de luciferfabricage verboden

wordt hunne instemming te betuigen.

Ten slotte kwam de conferentie tot het besluit, om
een permanent Internationaal Arbeidsbureau in het

leven te roepen. Dit bureau zal belast zijn ‘met het ver-
zamelen en’ distribueeren van gegevens en inlichtin-

gen; met het voorbereiden van de agenda der jaar-
ljksche internationale conferenties en met het uit-
geven van een tijdschrift, hetwelk aan vraagstukken,

den arbeid betreffende, zal
zijn
gewijd. Het bureau

zal in voortdurend contact staan, niet enkel met de
Itegeeringen, maar ook met de organisaties van werk-
gevers en werknemers overal ter wereld. Het zal werk-
zaam zijn ‘in de richting van een vreedzamen vooruit-
gang in het in’dustrieele leven, in overeenstemming
met de bepalingen van het vredesverdrag.

Het schijnt zeer veel moeite te hebben gekost, om
tot overeenstemming te komen over de samenstelling
van het Bestuur van het bureau, vooral omdat het

hier een ‘benoeming gold voor den tijd van 3 jaar.

Beslqten schijnt te zijn, om 12 Regeeringen uit te
noodigen een vertegenwoordiger in het bureau aan te
wijzen. Bij deze uitgenoodigde Regeeringen ‘treffen

wij die van ons ‘land ‘niet aan. Wel schijnt er voor ons
land een vertegenwoordiger van de erbeiders in het
bureau op te zullen treden en werd als zoodanig be-

noemd de heer Oudegeest. Alleen Frankrijk, Engeland
en Duitschland ‘schijnen drie vertegenwoordigers in

het Internationale Bur’eau te hebben, zoowel van hunne Regeeringen als van hunne werkgevers en

arbeiders.

Tot eersten Directeur-(eneraal van het Interna-
tionaal Arbeidsbureau werd een der Fransche arbei-
ders afgevaardigden, Albert Thomas, benoemd.

,,Alles hij elkaar genomen”,
schrijft
de ‘heer Verkade,
,,woet men met de bereikte resultaten tevreden zijn.
Men moet niet vergeten, dat hier een eerste stap is

gezet op
een
nieuw pad en dat ‘dit nieuwe pa’d voor-zichtig moet worden betreden”.

Zonder uit de ons ter beschikking staande zeer
onvolledige gegevens reeds een bepaalde conclusie te
willen trekken, kan wel reeds worden gezegd, dat het
voor Nederland een groot voordeel is, dat elk land,
aangesloten bij het Internationaal Arbeidsbureau, zich

moreel verbindt de besluiten van dat Bureau tot wet
te maken, zoodat het voortaan niet meer zal voor-

komen,
dat
een
klein, vooruitstrevend land als het

r

1156′

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 December 1919

onze, bij het invoeren van sociale maatregelen alleen

staat en daarvan bij hare internationale concurrentie
de nadeelen ondervindt.
Mr.
Q.
J.
TERPSTRA.

EEN VASTE SCHEEPVAARTLJJN OP

ZUID-AFRIKA.

Het is merkwaardig, dat, terwijl de banden van

historisohen, van cultureelen, van persoonlijken en

zelfs tot op zekere hoogte van economischen aard,
welke Nderl’and sedert een reeks van jaren met Zuid-

Afrika hebben ‘saamgebonden, langen tijd zooveel

sterker zijn geweest dan die, welke ons met ‘andere

overzeesche gewes’ten verbonden, toch het tot stand

brengen van een scheepvaartverbinding tusschen

beide landen onder Nederlandsche vlag, waaraan in

den loop der jaren telkens weer eens aandacht is ge-

wijd, even dikwijls op schijnbaar onoverkomelijke

moeilijkheden is afgestuit. De handel op Zuid-Ame-

rika verheugt zich reeds sedert vele jaren in een

Nederlandsche
lijn,
wier schepen de trots zijn van de

vlag, die zij voeren,
terwijl
onze ‘driekleur in Kaap-
stad, in Durban, in Lourenço-Marques – terminus
van de .oude Nederlandach-Zuid-Afrikaansche Spoor-

wegmaatschappij en de natuurlijke haven van Trans-

vaal – nog slechts zelden wordt gezien. Dé eenige

Nederlandsche schepen, -welke geregeld Zuid-Afri-

kaansche havens aandoen, zijn die van ide Java—New
York-lijn, welke den dienst ‘onderhoudt van de vroe-

gere Duitsche Hansa Linie. Zij wordt geëxploiteerd

door de Maatschappij Nederland, den Rotterdaschen

Lloyd en de Holland—Amerika-lijn’ en haar schepen
doen maandelijks zoowel op de uit- als op ‘de thuis-
reis gewoonlijk Dur’ban en Kaapstad aan. In de statis-

tiek van 1918 vinden wij echter slechts 4 in Zuid-
Mrikaansche ‘havens binnenloopende schepen ver-
meld. Het zou stellig een miskenning zijn van den

thans ‘ten onzent heerschen’den geest, de ‘dezer dagen

plaats gevonden oprichting van een sterke, levens-
krachtige onderneming, die ‘bedoeld is in die sedert
lang gevoelde leemte te voorzien, enkel en alleen toe

te ‘schrijven aan de gunstige conjunctuur, die thans,
na het voorloopig
verdwijnen
van ‘de concurreerende

continentale stoornvaartlijnen (de Deutsche Ost-
Afrika Linie en de Deutsch-Australi’sc,he Dampf-
schiffahrt Gesel’lschaft) uit de Afrikaansche vaart en

na het ontstaan van een bijzondere ‘belangstelling in
Hollandsch-Afrikaansche kringen voor ‘het aanknoo-
pen van rechtstreeksche verbindingen met ‘het Euro-peesche vasteland – ‘die op ‘hiare beurt voor een deel
h
•’aren oorsprong vin’dt in ‘de ‘steeds ‘toenemende pro-
•ductie van de Unie van Zuid-Afrika, voor welke een
ruimer ‘afzetgebied ‘dan het Vereenigd Koninkrijk
kan bieden, een steeds meer gebiedende noodzakelijk-
heid wordt – ‘aan een Holland—Zuid-Afrika-lijn een

zeer
‘bijzondere
kan’s ‘op welslagen ‘belooft. Er ‘is iets
van de oud-Hollandsche energie en ‘ondernemings-
geest in het optreden van de jonge sciheepvaartmaat-
schappij, die met jeugdigen durf •o eigen houtje
(daarbij weldra door eei oudere onderneming ge-
steund) ‘de zaak ‘aanpakt, terwijl de deftige, zooveeY
ou’dere en grootere maatschappijen alle tezamen
zwaartillend wikten en wogen en. . : . den last te
zwaar achtten. En een niet ‘minder verblijdenden in-
druk van ondernemings- en samenwerkingsgeest
maakt de daaropvolgende stap van eenige groots fi-
nancieele instellingen – (waaronder zich ditmaal Am-
sterdamsche zoowel als Rotterdamsche, vroeger steeds
als concurreerende groepen ‘beschouwde banken be-
vinden), ‘die onder de hegemonie van de Nederland-
sche Handel-maatschappij genoeg kapitaal ‘bijeen-
brengen ‘om de zaak van meet af -aan op soliden
grondslag ‘te vestigen en het niet versmaden om ge-

‘bru.ik te maken van wat reeds door anderen ‘is tot
stand gebracht, door in zich op te nemen wat de jonge
scheepvaartonderneming ‘haar aan materiaal en ar-
beidskracht kam ‘bieden. En zoo levert de nieuwe ven-
nootschap in – ‘haar innerlijke samenstelling ‘alle waar-
borgen voor succes, welke ‘daarvan redelijkerwijs kun. nen worden verwacht. De ‘bedoeling is ‘ook het i.ubliek

in de Unie zelf in de onderneming te ‘doen ‘deelnemen,
en er is zeker geen beter middel denkbaar om ‘daar te
lande de factoren
te
scheppen, ‘di& noodig zijn om
zich ook te verzekeren van ‘de belangstelling van het
Zui-d-Afrikaan’sche publiek voor een onderneming,

welke voor ‘de economische ontwikkeling van ‘het

jonge gomeenebest van zoo ongemeen groot ‘belang
belooft te
zijn,
‘doch vooral in den ‘beginne gevaar
loopt op allerlei wijze tegenwerking van de bestaande
machtige, concurrentie vreezenide lijnen te on’dervin-
– den. Daar staat tegenover dat-de tot 66n ,,ring” be-

hooren’de groep scheepvaartmaatschappijen, ‘d’e zoo-

gonaamde conferencelines, ‘in Zui’d-Afrika verre van
populair zijn, zoodat een nieuwe, ‘buiten den ,,ring”
staan’de onderneming zeker hartelijk welkom zal wor-

– den geheeten en op kraohti’gen moreelen, wellicht ook

‘da’adwerkelijken steun van particuliere en regeerings-
zijde mag rekenen.

Voorloopig zal ‘met ‘de kleine ‘schepen van v. d. Eb
en Dresselhuys’ Scheepvaartmaatschappij en -met ge-
charterd materiaal eens per maand worden gevaren,

doch in ‘den loop van ‘het volgend jaar zullen ‘nieuwe
schepen met beperkte p’assagiers-accmmodatie en koel-
kamerruimte in ‘de vaart worden ‘gebracht, waardoor

een veert-iendaagsche ‘dienst
‘mogelijk
wordt. In de
verdere toekomst zullen wellicht groo’tcre passagiers-

schepen in optima forma den ‘dienst onder-houden.
Omtrent de quaestie van de levensvatbaarheid van een

lijn op Zuid-Afrika zijn ‘de meeningen -min of meer
verdeeld.
Schrijver’
dezes ja ‘het steeds voorgekomen
dat daaraan -in het ‘algemeen niet behoeft te worden
– getwijfeld. Waar

een tweetal Dui-bschd’
lijnen
en een
drietal Scandin’avisèhe steeds ‘met voordeel op Zuid-
Afrika hebben kunnen ‘varen, kan a priori ook de
rentabiliteit van een -goed geëxploiteerde Nederland-
sche lijn worden, aangenomen, vooral gans, nu haar

uit den aard -der zaak het ‘grootste ‘deel ‘der ‘lading zal
toevloeien, welke vroeger met ‘de Duitsche -lijnen werd

verscheept. Aan vnacht op ‘de thuisreis ‘heeft het
dezen nooit ontbroken, zoodat stellig mag worden ver-
wacht, idat in Zuid-Afrika steeds voldoende la-ding

voor on’z’e schepen zal worden gevonden, vooral wan-
neer ook ‘de oostkust van Afrika ‘in het vaarplan wordt opgenomen en in het -algemeen ongeveer de wijze van
exploiteeren van de vr’oegere Duitsche lijn wordt ge-
volgd. De Unie heeft zich vooral op -landbouw- en land-
bouw-industrieel ,gchied de-laatste vijf jaren snel ont-
wikkeld, aan allerlei ‘metalen is bovendien ‘haar ‘bodem
overrijk en zoo mag zonder overdrevn optiisme in
de ‘komende jaren een blijvende toeneming van haren uitvoer worden verwacht. Haar geheele handelsbewe-• ging toonde voor -het uitbreken van dan oorlog reeds
een onafgebroken groei. De waarde van den uitvoer
uit ‘de Unie bedroeg in de jaren 1911-1918 resp.
£ 57.308.214, £ 63.272.734, £ 66.659.552, £ 40.223.283,
£ 16.859.373, £ 23.946.283, £ 28.647.604 en £ 32.949.237,
‘waarbij valt op te merken, dat gedurende ‘den oorlog
de
cijfers
van den gou-duitvoer niet zijn gepubliceerd,
terwijl deze gemiddeld pl.m. £ 36.000.000 bedraagt.
De uitvoer bedroeg ‘de eerste 7 maanden van -het
loopen’de jaar £ 29.858.719 tegen £ 19.608.113 ‘in de-
zelfde periode van 1918. De waarde van den invoer
in de Unie bedroeg in ‘de jaren 1911-1918:
£ 34.945.447, £ 36.009.841, £ 38.526.381, £ 31.322.590,
£ 29.208.849, £ 38.759.2(32, £ 34.750.782 en £ 47.397.389.
Dè – invoer Ibedroeg de eerste 7 maanden van -het
loopende jaar £ 29.933.941 tegen £ 26.236.136 in het-
zelfde tijdvak van 1918. Van -beide stond liet leeuwen-
deel -daarvan ten name van het Britsche rijk: van den
uitvoer, in de jaren 1911-1.3 h.v. resp. £ 52.425.807,
£58.037.124 en £ 61.059.927; van ‘dan invoer in die
jaren: £23.986.722; £ 24.424.701 en £ 25.684.097. De
uitvoer uit ‘de Unie naar Nederland bedroeg in die
jaren slechts: £ 34.290, £ 64.511 en £8.035; de
invoer uit Nederland £ 626.497, £ 746.109 en £ 846.300,
bij ‘de beschouwing van -welke cijfers echter in ‘het oog

0.

11
17 December 1919

ECONOMISCHSTATISTISÇ’iE BERICHTEN

1157

dient te worden gehouden,
i
dat tot nu toe het grootste

deel van ons han’del’sverkeer met Z.-Afrika over Enge-
land heeft geloopen en in ‘de statistieken niet als
Nederl’andsch te boek staa’t. De schepen zullen op de

uitreis, nu ‘eenrzijds de industrie zoowel in Neder-
land zelf als in het achterland nog niet met ‘volle

kracht kan werkeli, anderzijds van sommige goederen
in Afrika nog groote voorraden aanwezig zijn, die in

de verwachting van een nog lang ‘durenden oor-

log waren ingeslagen, in den eersten tijd vermoe-

delijk nog niet met volle ladingen kunnen varen;

naarmate echter normale omstandigheden terug-
keeren, zal ook de uitvoer naar Zuid-Afrika, zoo-
wel uit ons eigen land als uit België en Duitschiand,’
toenemen, waardoor dan aan de
u
it
v
a
r
ende schepen

cle gewensehte vracht zal worden verschaft. De reeds
zoo herhaaldelijk opgedane ervaring, dat de ‘handel de

vlag volgt, zal ook ditmaal wel niet achterwege blij-

ven en zoo
:S
er dan geen reden, de resultaten van

het nieuwe bedrijf in de toekomst niet met optimisme

tegemoet te zien. Er is weliswar in de Unie een zeer

sterke strooming voor het stichten van eigen indus-
trieën, idoch het is niet waarschijnlijk, ‘dat deze in af-

zienbaren tijd zal leiden tot resultateii, ‘die op dan
invoer in Z.-Afr.ik’a. invloed van ‘be’teekenis zullen kunnen uitoefenen. Uit het feit, dat er op industrieel

gebied gedurende den oorlog, behalve de inderdaad
belangrijke ontwikkeling van zekere land-bouwin’dus-
trieën, betrekkelijk weinig nieuws van •beteekenis is
ontstaan, blijkt duidelijker dan door theoretische be-‘
sch-ouwingen mogelijk zou zijn, dat de Z.-Afrik-aan-
sohe maatschappij voor eene industrialiseering öp

groo’te schaal nog niet rijp is. De zeer beperkte invoer
van ‘vele, het geheel ontbreken ‘van sommige artikelen,
de enorm hooge prijzen van de geïmporteerde goede-
ren en ‘de groote profijten, met de vervaardiging van
aan de Engelsche en de Unie-Regeering geleverde•

ooniogs-‘arti’kelen gemaakt, vormden gedurende de
crisisjaren, ‘met het hooge tarief van invoerrechten,,
immers even zoovele factoren van bescherming voor de’
inheemsche ‘nijverheid. En nu is het niet waarschijn-‘
lijk, dat een beschermende tarief-politiek wM in staat

zou zijn een tegenwicht op te leveren tegen de in den
aard ‘der omstandigheden gelegen -moeilijkheden, welke-

het ontstaan ‘van een nijverheid van ‘beteekenis in de,
Unie in den weg s’than. In de eerste plaats, biedt het t

clun-‘bevolkte land nog zulke g’r-oote openingen op het
gebied van landbouw, veeteelt, v,ruchtencultuur en

mijnbouw, dat de economische drang nog niet -in de
richting ‘der groot-industrie leidt. Verder is de groote
afstand van ‘de ,werel-dm’arkten, waar de voor -haar nij-
yerheid noodige grond-stoffen, h-alf-f’a’brikaten en in-dustrieele ‘artikelen moeten worden ingekocht, evenals’
de enorme af-s’tandeni, waarover deze ‘binnenslands

moeten worden vervoerd, een factor, die van ‘ongun-
stigen invloed ‘is op den prijs. I’m.mers is een bootrei-s
van weken noodig, niet alleen om Engeland, maar ‘ook
om Amerika, Japan, Indië of Au-stralië te ‘bereiken,
terwijl de kortste route, ,welke bv. het voornaamste

handels- en industrie-centrum, Johannesburg, met de

ku’st (L’ourenço-M’arques) verbindt, 18 uren sporen
eischt endc dichtstbijgelegen Unie-h’aven (.Durhan)
op 24 uur sporen afstand’s ‘gelegen is. Het spreekt
vanzelf, dat ‘cle daaruit voortvloeiende kosten voor het

dure transport per spoor (bevaarbare rivieren zijn er
in Zuid-Afrika niet) in vele gevallen de kleine m’arge, welke verlies van win-st scheidt, zal doen verdwijnen.
De hooge invoerrechten dragen daartoe thans ook
reeds het ‘hunne ‘bij, -terwijl politieke overwegingen
het invoeren van nieuwe ‘directe belastingen of het
belangrijk verhoogen van de ‘bestaande inkomsten-
belasting ter vervanging van een deel ‘der uit het

tarief van invoerrechten verkregen middelen voor-
loopig niet heel waarschijnlijk maken. l)eze factoren,
alsmede de -hooge arbei’dsloonen voor blanke arbeiders
(terwijl ‘de zwarte ‘arbeider door zijn blanken concur-
rent nog lang niet tot alle -soort van -arbeid wordt
toegelaten) hebben tot ‘nu toe ‘den levensstandaard in

Z.-Afrika ‘op een- zeer hoog peil ‘gehoudén; deze is
weliswaar tengevolge van ‘den cri’sistoestand veel min-

der gestegen dan iii Europa en het oosten -van de
Ver’eenigde Staten van Amerika, ‘maar toch blijft

Zuid-Afrika ‘nog één der duurste landen ter wereld,

terwijl, de loonen voor ,,s-killed labour” daaraan even-

redig zijn gebleven. Alles oorzaken, die de vervaar-

diging ‘van het industrieele product in Z.-Afrika

nu zich. ‘duur ‘maken, zonder dat massa-productie en

uitvoer op groots ‘schaal desondanks de industrie
rendabel zullen -maken. Daar-aa’n staan’ immers het

kleine getal ‘der slechts uit pl.-m. 134 mi.11ioen blanken

en 634 millioen, gr-ootendeels nog geheel zonder cul-

tuur leven’de koopzwakke -kaffera bestaande Unie-
bevolking en -de groots afstanden. ‘binnenslan’ds, ‘als-

mede de duizenden mijlen, weilce ‘de Unie van -de
vreemde markten scheide, in ‘den ‘weg. Het invoeren
van een -tarief, -als ‘thans door de ,,Raad van. Advies
voor Industrie en Weten-schap” in studie genomen, ,,which will enable Union-industries to prosper and

develop ‘and prevent ‘this country from becoming the
dumping ground for other countries” zou ‘dus ‘als niet
minder dan -een ramp voor de Unie-bevolking moeten
worden -beschouwd’. De leveuskosten zouden -kunhtma-

tig tot -nog ‘hooger pei’l worden ‘opgevoerd, dan zij

than’s reeds hebben bereikt, de ar-bei’ds- en transport-
kosten zouden nood zakeljkewijs naar evenredigheid
stijgen, waarvan weer ‘bemoeilijking van ‘de bestaande
bronnen van welvaart en van het ontstaan van nieuwe het gevolg zoude zijn. Tegen ‘deze belangrijke nadee-
lan zou het voordeel van het ‘kunstmatig in het leven
houden van en-kale oorl-ogs-i-n.dustreën en -het in het

leven roepen van nieuwe -broeikas-‘nijverheid bezwaar-
lijk opwegen. Toch -schijnt ‘de invoering van een ,,-be-schermend” tarief (alsof het tegenwoor’dige zeer hooge tarief niet beschermen’d zou zijn) niet ver meer af, ten-minste wanneer een consequent doorgezet-te persoam-
pagne zoowel in de regeerings- ‘als in de nation’alisti-
sche pers vor de stemming van den rboekoinstigen wet-
geven.den r’aed op ‘dat pun’t ‘als criterium mag -dienen.
Zooal’s reeds werd ‘opgemerkt, behoeft ‘daarvan echter
voor het ‘bedrijf van ‘de -nieuwe scheepvaar’tljn geen

gevaar tewor-den gevreesd.

V’oor ‘de ‘ontwikkeling van ‘onze econ’omische belan-

gen i-n Z.-Afr’ik’a in ‘h-et -algemeen zal de nieuwe lijn
een factor van heteekenis kunnen worden. Z’oo zal

daardoor ‘b.

v. -de uitvoer en dus ook’defokkarii vai:t-
het Friesc’he en Hollandscho -sta’m’boe’kvee, ‘da-t in
Z.-Afrika. -steeds ‘meer ‘gevraagd wordt, naarmate de

zuivelbereiding -een grooteren omvang aanneemt, doch
waaraan het gemis aën directe scheepsgelegenhei-d

in dan weg ‘stond, ei’ krachtig ‘d-oor worden
,
bevovder-cl.

/ Tal van boeren in ‘de Unie. zien veni’angend uit naar

het oogeoblik, dat de invoer va
.
n Friesche melk-

vee weer :mogelj-lc zal worden en ‘in afwachting daar-
van zijn de prijzen zoow-el van fokstierén als v’an

icoeien in Z.-Afrika tot fantastische hoogte opgeloo-

.pen. Ook aan ‘de voornaamste N’ederlandsche instel-
lin-g in de Unie, ‘de Nederl’andsche Bank voor Z.-Afrika
(‘met hoofdkantoor te Pretori’a en een twaalftal over

de Unie verspreide bijkantoren), ‘die ‘door atsr.ke per-soonlijke ‘banden imet het ‘bestuur der N’ederlandsch-
Zuid-Afrik-aansche St-oomvaartm’aatscappij is verbon-

-den, zal ongetwijfeld ‘door de nieuwe onderneming,
nieuw, krachtig leven worden in’gegoten. Voor baar

opent zich dientengevolge een nieuw en ruimer per-
spectief; moge d’a-n ‘de bekwame en krachtige ‘leiding

ter plaatse niet ontbreken, die ‘daarvan het rechte ge-
bruik zal weten ‘te maken, waardoor ‘de bank nog het
levenwek-kend middelpunt van de N-ederlandsc’he be-

langen in -het verre Zuiden zou kunnen worden.

Het zijn echter per slot van rekening niet dc ,Ne-

-clerl-audsche economische belangen alleen, welke de
oprichting ‘van de nieuwe scheepvaartlijn tot zulk een
heuglijk feit voor -ons -maken; het is bovendien, en

voor velen in ‘de .eerste plaats, het bewustzijn ‘d’at aan gene zij-de van ‘den Even-aar een jong volk, onder lei.

1158

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 December 1919

çling yan
;
een handjevol mannen van Dietschen stam,
om
onder tal van moeilijkheden zich en hun land op te werken tot een eervolle plaats in de rij der

naties van het Britsche Imperium, dat daarbij hulp
an buiten onontbeerlijk is en Nederland, de bakermat
van den
starn,
zich niet afzijdig ‘mag houden ‘als het

gelçlt bij te dragen tot ‘da ontwikkeling van den jongen
broeder’s’taat. Zoowel hier als ‘ginds breekt zich het

denkbeeld ‘meer en ‘meer baan ‘dat ‘Nederland en Zuid-

Afrika in het wederzijdsch ‘belang op nauwere aanslui-
ting, economisch en cultureel, zijn aangewezen. Van

den wensch dien ‘band van sympathieke ‘belangstelling

nauwer aan te halen is ‘de oprichting van de nieuwe

s,toomvaartmaatschappij de energieke en weisprekende

uitdrukking. In Z.-Afrika zal die ‘ongetwijfeld luiden

weerklank vin’den en zoo zal de eindelijke totstand-

koming van de lang gewenschte verbinding de opening

kunnen inluiden van een geheel nieuwe era in de Ne-
derlandsch—Zuid-Afrikaansche betrekkingen.

Mr. J. D. VAN KETwIcN VERSCHUUR.

HANDELSHOOGESCHOOL EN TAAL

WETENSCHAp.

Met voldoening heb ik mogen constateeren, ‘dat het

artikel in No. 200 van dit weekblad aan sommige

lezers de overtuiging gebracht heeft, dat hooger
(‘handels-)taalonderwijs aan ‘handeishoogescholen op
zijn plaats is.

Gevolg ‘gevende aan zeer op prijs gesteld ‘advies,
zal ik pogen in het volgende op meer populaire wijze

aan te toonen, dat ‘de taalwetenschap ‘als gelijkgerech-

tigde onder ‘de aan h’audelahoogescholen onderwezen
vakken van
wetenschap i
dient erken’d ‘te w’orden. Ik
geloof, mij van mijn taak het ‘best te kunnen kwjjten,
door het uitnemend artikel: ,,Het recht aan de handels-
hoogeschool”,
1)
‘door ‘dan hoogleeraar ‘in de rechrtswe

tehsehap’Prof. Mr. Drucker, tot voorbeeld te nemen.

Van ‘de taalwetenschap geldt, om te ‘beginnen, het-

zelfde, wat Prof. Drucker van het recht zegt: ,,Wel-

bewust ‘heeft hij (d.i. ‘de student ‘der H.H.S.) zich zijn
loop’baan gekozen en ‘deze ligt
wiet op
het gebied van
het recht.” De jonge student in ‘de han:delswetenschap

pen ,,vraagt in de eerste plaats, op wat voor wijze de’ studie van het recht voor hem van nut zal
zijn.
Laten
we ‘hem zelf het antwoord geven, d’an zal dit vermoe,-
‘deljk ‘aldus luiden, ‘dat hij ‘hoopt wat wetskeiinis op
te ‘doen, ‘die hem ‘in zijn verder leven ‘misschien wel,
eens ‘te pas z’al kunnen komen.” Uit dezelfde overwe-
ging volgen wel ‘de stu’denten ook de colleges in de
han’deisterminologie der vr’eede talen. Van taalken-
nis en -wetenschap geldt wederom hetelfde, wat ‘de
rechtsieeraar van rechts- en we’tskennis zegt: ,,Zeker,
wat kennis van onze wetgeving is een niet te ver-

smaden ‘bezit voor wien ‘dan ook, en ‘niet in ‘de laatste
plaats vooç’ den koopman. En toch is ‘dit ‘niet ‘de voor-
naamste reden, waarom ik met ‘genoegen de rechts-
t wetenschap zie op ‘ons program van studie. Van meer

bela’n’g ‘acht ik, ‘dat de studie van het recht den stu-
dent ‘leert
na4enken,
leert
lezen
en schrijven
en ten
slotte ‘hem
eenig inzicht
kan geven in hetgeen recht
en wet eigenlijk zijn en in’w’at met wetten kan wor-
den gedaan en wat ‘niet.”
Wat ni is taql
eigenlijk?
Psycho-pkysische han-
dling.

Dat het een physische handeling is, begrijpt ieder,
die maar ,,zijn mond open ‘doet”. Dat taal eenpsy-
chische handeling dis, ‘blijkt daaruit, dat wij ‘met het
instrument
taal di. ‘het spreekvermogen en -orga-
nisme, voorstellingen, ‘den’kbèelden, gedachten voor
den geest
brengen! Ieder ontwikkelde weet nu, dat
de meeste taaluitingen concrete zinneljke waarne-
mingen ‘beva’tten en uitdrukken. Die concrete ‘betee-
keni’s gaat verloren, wanneer de vorschende geest ‘gaat

abstraheeren, verband gaat leggen ‘tu’sschen de ver-

1)
In het ,,Rotterdamsch Studentenbiad” October
1919.
Cursiveering overal van mij. Schr.

schillende ‘door ‘de taalu.itin.g ‘medegedeel’de voorstel-
lingen enz. ,De taaluiting wordt zoodoende voor ‘den

in •bepaale richting abstraheeren’de ‘tot het uiterlijk
teeken
voor ‘bepaalde
begrippen, juridische, economi-
sohe, historische, etc. en ook ‘koopmansbegrippen,

waarop zich opbouwen de z.g. ‘geestelijke wetenschap
pen, die het geestelijk leven ‘bestu’deeren aan ‘de hand

van uiterlijk waarneembare (objectieve) verschijnse-

len. Grove onkun’de zou laten ‘blijken wie (niet weet,
dat ‘de taalwetenschap (philologie) één dier geestelijke
wetenschappen is.

De philoloog onderzoekt ‘de taaluitingen ‘op haar
inhoud
en stelt het resultaat zijner vorsching ‘ter be-
schikking van allen, die er belang bij hebben, den
economist, jurist, historicus e.a. en ook den koopman.

Ieder hunner ontleent er aan hetgeen ‘hij voor zich

noodig acht ter ‘bereiking van ‘zijn ‘theoretisch of prac-
tisch doel.

Waarom wil ,,’men” nu ‘bij ‘de ‘opleiding van ‘den a.s.
koopman ‘alléén de economische, juridische, histori-

sche e.a. en niet de p’hilologische begripsoriënteering

als handelswetensch.ap en hooger h’an’delson’derwijs laten gelden? Omdat men nog niet voldoende ingezien’
heeft, dat de philologische oriënteering ‘de ‘an’dere

eerst mogelijk ‘maakt, wat vooral klemt en duidelijk
is bij begrippen, in
vreemde
talen weergegeven! –
Door de philologie niet te
erkennen ‘
als handels-
wetenschap in ruimeren zin, ‘hindert ‘men haar en
houdt haar er van af, ook op het gebied van den
h’ân’del, op de koopmanstaal, haar imethoden toe te

passen ter .bereiking van ‘het groote ‘doel: koopmans-
begrippen, ‘de voorstellingen en ‘denkbeelden, ont-

leend aan en toegepast op ‘het groote en internationale

han’delsgebied, ‘te ontvouwen en aan den a.s. koopman beschikbaar te stellen.

Aan de handelsf’acultejten ‘of -‘hoogescholen komen

toch juist al diegenen bij elkaar, ‘die daarin belang-
stellen en on’derwijzing ‘zoeken ter ver.krjging en ver-S

diepin,g van het inzicht niet. ‘alléén in algemeen men-

scheljke verhoudingen, toestanden, voorstellingen
enz., maar voornamelijk in die van ‘den ,,’han’del”. Aan
de universiteiten zou de a.s. koopman ‘misschien ook
wel vin’den, wat hij zoekt, maar tot nog toe slecht’s in

een reeks van verschillende faculteiten, die ‘al het ook
‘wel voor hem wetenswaar’dige in
zoodanigen vorm
geven, ‘dat in de
eerste plaats
de a.s. economi’st, jurist,
historicus, geograaf, medicus, litterator en leeraar,
ieder voor zijn practische beroepsdoeleinden
er het
meeste mede gebaat is. Wie koopman wilde worden,

ging ‘dus niet naar ‘de universiteiten, maar ‘sloeg zich

door ‘de practijk heen, zoo goed en zoo kwaad als ‘het
ging, met ‘het ‘onbehaaglijke gevoel, ‘dat hij iets mis-
sen moest alléén omdat ‘hij er geen zin in had, eerst
in een richting te gaan studeeren, ‘die naar een
ander
beroep uitging.

Eindelijk gaan ‘dan universiteiten over tot de op-
richting van een faculteit, waar ‘de verschillende ive-
ten’sch’appen ‘de taak
krijgen,
‘haar onderwijs zoo
in te
richten,
dat nu ook de ‘as.
koopman
voor
zijn
practi-
‘sche beroepsdoeleinden er ‘het meest mede gebaat is!

De philoloog, blij in de verw’achting nu eindelijk die groote ‘belangstelling te vinden voor ‘de taal op
‘handelsgeb’ied, voor welks doorvorsohing hij zich uit

liefde voor de wetenschap zoo vele ‘opofferingen ge-
troost, zonder dat er aan de universiteit op gelet
wordt, omdat ‘de ‘belangstelling ‘daar naar ‘den litterairen

of zuiver linguistisehen kant uitgaat, ‘die philoloog,

op ‘het punt staan’de mede te ‘gaan verhuizen naar de
nieuwe faculteit, wordt tegengehouden en ‘hem wordt
toegeroepen: Herinner je je
ons besluit
niet, dat ‘de a.s. koopman de taalwetenschap niet noodig “heeft?
Talen
‘worden immers ,,alléén voor
practische
doel-
einden onderwezen”
1)
en behooren
dus
niet thuis bij
universitaire examens
2),
al ‘dienen ‘die examens er

‘) Rapport van den Senaat der Universiteit (Amsterdam)
over Hooger Handelsonderwijs pag.
11. ‘) jbidem.

17 December 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

toe vast te stellen, tof de koopman-student wel vol-

doende in al die wetenschappen londerlegd is, die voor
zijn immers
practische beroepsdoeleinden
van belang

zijn!

Als verpletterd van zulke schitterende logica hoort
de philoloog den lsatsten vertrekkenden. collega iran

de andere faculteiten de •deur dichtslaan en op slot

doen. T’ot bezinning gekomen, gaat hij als ontwikkeld
mensch, dus ook vol hoffeljkheid jegens zijn collega’s,

hun redeneer.ing eens na, door zich die voorstellingen

etc. voôr den geest te roepen, die zij ‘door hun taal-

ui’tingen blijkbaar bij hem wilden opwekken:

Ongelukkiger redeneering kan hij zich haast niet
denken, want zij beTust op volslagen miskenning van

het doel van wetenschappelijk, hooger taalonderwijs.

,,Men”, d’a’t zijn zij, wier meerderheid van stemmen
den doorslag geeft, ‘kleeft nog maar ‘al te zeer aan de
opvatting, dat taal’kenriis niets anders is, dan een

soort vertaalkennis, en stelt zich blijkbaar
den
taal-

docent voor al’s een man met een teetali.g woorden-boek in de ‘hand, waaruit hij een bepaalde reeks van
Woorden voorlees’t en b.v. decreteert: ,,Je leert dus

van buiten, dat rescontredag in ‘het Duitsch is

Stichtag, win’stnemin’g
=
Glattatellung, ‘etc. Maak

er dan eens een opstel van: ,,Vor dsm letzten Stich-
tage gingen viele Verk.uf er zu Glattstellungen

über;…… Als de leerling een goed geheugen heeft
en dergel.ijkè zinnen, ook in verschillende .tijdsvor.
men enz., ‘in voldoende gauwigheid kan produceeren,
dan heet het: Ziezoo, ‘nu weet hij niet alleen, ‘hoe het
,,instrument” taal ‘gehanteerd wordt, hij heeft zelfs
reeds een zekere vaardigheid in het gebruik ‘der taal,

dus: hij
kent
de taal!
,,Men” ‘begrijpt niet, ‘dat een dergelijke •t’aalkennis,
zoo noodig .’ze op zich zelf ook is, slechts den grond-
slag vormt, slechts ‘de ruwe, ‘op z’n hoogst ‘gedeeltelijk
a’fgewerkte gron’dstoff en levert, die naar verdere ‘be-werking en veredeling schreeuwen, opdat ze haar taak
kunnen vervullen. Die taak echter is, in te dringen

in de psyche van ‘den de vreemde taal sprekcnden
mensch, den vreemdeling; er achter komen, hoe die
vreemdeling denkt, w’at ‘vool voorstellingen
zijn
geest

bheerschen, aan welke ‘dingen, toestanden, verhou.,
dingen hij die denkbeelden, voorstellingen enz. ont-
%

leend heeft, ‘die hij noodzakelijkerwijs in zijn taal uit.
drukt. Wien •die psyche van den vreemdeling niets
kan schelen, die vergenoegt zich met de boven ge-

schetste taal-vertaal-inaak-opstel-kennis; wat anders
denkt en is ‘dan hij en het zijne, dat is eo ipso ,,min-
der”. Voor ‘hem ‘is het dan eigenlijk vanzelf ‘sprekend,
d’at, om bij het willekeurig gekozen voorbeeld ‘te blij.;
ven, ‘de Duitscher voor ,,laatst” hetzelfde woord ge-
bruikt als hij (al is het dan ook in een ,,verbaster’den”,
vorm), dito “voor ,,overgaan” etc., en ‘als ‘de vreemde_ ling nu in belachelijke eigenwijsheid voor ,,tescontre”-
(‘dag) ,,Stich”(tag) zegt, ja ‘dan moet je ‘t maar um. des liebe’n Friedens willen van buiten lee’ren, want
an’d’eis snapt hij misschien niet eens, wat je van hern

gedaaz wil hebben.
Als hij
dat
maar begrijpt,dan heb

je je ‘doel toch al bereikt; immers, op discussie ‘behoef
‘je je niet met hem in te laten, ‘met overreden of zelfs
overtuigen behoef je geen tijd te vetspillen, ingaan
op dingen, toesrtanden enz.,
zooccls
die
buitenlander’

ze ziet, en daar.döor je ,,’kijk ‘op de dingen” te verrui-

mn, kom, cui bono!

Ja, waarom zou, wie zoo redeneert, er zich reken-,
schap van ‘geven,’d’t •de vreemdeling ,,Stich”(tag)
3

zegt, om’dt hij in dit woord nog altijd de
voorstelling,

van het werkelijke ruilen van goederen (,,stechen”),
va.st houdt!
(Daarmede tevens het midel bewa-rend, om een helder ‘inaicht in den aard ‘der be-

paalde verrichtingen te verkrijgen.) Wat kan het
hem’

schelen, ‘dat die vreemdeling, anders dan hij, blijkbaar

niet
aan het ,,nemen van speculatieve winst” denkt, wanneer hij van ,,Glattstellungen” spreekt, enz.

Maat, vragen
Wij,
is het bij redenieeringen van da’t

gehalte
wonder,
dat er ‘om beurten van elk vdlk ge-

zegd wordt, ‘dat ‘het ‘an’dere volken niet
begrijptV

,,Kennis van de taal is kennis van ‘den die taal

sprekenden ,mensch” is een
gemeenplaats,
voor wie

schermt met gezegden ‘als: ,,T’aal” is slechts een ,,in-
strument” voor mechanisch-practische hanteering e.d.

De academisch ‘gevormde koopman is die koopman,

‘die door zijn opleiding in staat moet zijn, de ‘dingen

niet ‘alleen van verschillende zijden te bezien, maar

ze •ook zoo te zien, als de buitenlandsche concurrent,
of zakenvriend, leverancier en afnemer ze zien.

,,Scientific Salesmanship” en ,,Moderne Kun’den-

wer.bung” verplaatsen zich daarom in d’e psycho van

den klant, koopman of niet4cobpman. Die psyche leert

men kennen door handelingen, dus ook taaluitingen,

waarin hij zijn gedachten, voorstellingen en gevoe-

• lens ,,uitdrukt”.

De ‘academisch gevormde koopman zal dus, bij dê
overweging ‘hoe hij zijn beroepshandelingen het doel.
• matigst zal uitvoeren, ‘bizondere’ zorg ‘ook moeten be-

steden ‘aan ‘de ‘keuze van zijn woor’den, er op lettên,

dat ze ‘de ‘gevoelens van den buitenlander niet onnoo-
• dig ‘kwetsen, geen verkeerde of ‘ongewenschte denk-

beelden ‘doen ontstaan, ‘maar juist die voorstellingen

opwekken, clie
‘hij
tit ‘bereiking van
zijn
uiteindelijk
doel geschikt acht. Dat kan hij echter alléén, wanneer

hij eenig ‘inzicht in taal verkregen heef’t, geleerd ‘heeft,
over rtiaaluitingen
na te denken, ‘
d.i. ‘die ‘dingen, voer-
stellingen enz., die ‘door ‘de taal van ‘den ‘a’n’der aange-
duid werden, n’og eens voor zijn
eigen
geest te bren-
gen!

,,Nu, te kunnen
nadenken, ‘
lezen en
schrijven
is een
kostelijke vaardigheid, waarvan het bezit oor een
ieder’ van gewicht is, maar zeker ok weer niet in ‘de
laatste plaats voor ‘den koopman, die contracten ‘heeft
‘te stellen en te lezen, ‘die rapporten, soms schijnbaar
zeer veel, inderdaad zeer weinig ‘belovend, op hun
juiste waar’de moet weten ‘te schatten, die correspon-
dentie ‘heeft te voeren, waaruit de meest belangrijke
verplichtingen kunnen voortvloeien Deze regelen,
voor de studie van het recht ‘bedoeld, zijn eveneens
van toepassing voor ‘de studie van die talen, waarvan
men reeds op de middelbare scholen de practische
•hanteering heeft leeren ‘kennen en er zoodanige ken-
1
nis van heeft opgedaan, ‘dat men, na op iets rijperen
leeftijd gekomen te zijn, in staat is, er over
na
te

denken.

Wie dit d’an
doet,
die zal in staat zijn, zelfstandig
te ‘beoor.deelen, of zijn eigen voorstelling van zaken,
tonsbanden enz. overeenstemt mèt en bf en wtar ze
afwijkt van ‘die van ‘den ‘ander. Hoe wordt nu door de
wetenschap het on’derwijs, dat zulke doeleinden na-
streeft, gekwalificeerd? Ik behoef slechts aan te halen:
,,V(Yrming en voorbereiding tot zelfstandige beoor-
‘deeling van •de ‘maatschappelijke verschijnselen” –
taal zal niet plotseling ‘buiten de maatschappelijke verschijnselen gerekend worden – ,,00k van die op
het ‘gebied van den handel, ‘is doel van
hooger
2)

onderwijs, en zal niet voldoende verkregen kunnen

worden op ‘de middelbare scholen, noch in avon’dcur-
s’ussen aan personen, welke reeds den geheelen da’g
op ka’ntoör ingespannen bezig zijn en daardoor den
tijd en ‘de gelegenheid tot •zelfstudi’e missen” ‘). En
verder heet ‘het, ‘d’at ,,zulk onderwijs een wetenschap-
pelijk karakter moet dragen en niet moet geven een
n’auwbegrensde vakopleiding, d’och ook zich ;niet be-
hoeft los te maken en zelfs niet
mag
losmaken van

het praktische leven, integendeel
dit, beter zal doen
kennen…….
)
Dat hooger ‘tnalonderwijs aan die eischen meer ‘dan
voldoet, zal ik met een enkèl voorbeeld duidelijk ma-
ken. Indachtig aan ‘den eisc’h: ,,Het verband ‘met de
‘toekomstige taak ‘der studenten worde (echter) bij

Prof. Drucker
1. c.
Oorspronkelijke cursiveering.
8)
Rapport
p. ‘5.
4)
Rapport ibid.

1

1160

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 December 1919

het oadêrwijs in de eerste plaats behouden”
1),
kies-

ik uit een taalkundig te behandelen ,,Schluissschein”
de uitdrukking:
Erfüllungsort.:
Het suffixung’
geeft een ieder ‘de zekerheid, dat men te doen heeft

met een handeling: •erfüllen. ,,Plaats van vervulling”

roept ‘bij hem, die zoo ver’taalt, slechts een vage voor-

stelling wakker, ofschoon ,,erfüllen” en ,,vervullen”

op dezelfde concreet zinnelijke waarneming berusten.

Eens voor al er op attent gemaakt, dat een handeling

een ,,su•bject” vereischt en tevens een voorwerp
(object), waaraan ‘alléén de waarneming gedaan kan

worden, zal de student zich gemakkelijk voor zijn

geestesoog halen het veronderstelde ‘su’bjec’t, den koop-

man, lbezig een of ‘andere ‘inhoudsmaat (le object)

,,vol” te maken met een bepaald goed (2e object).

Door middel van ,,er” wordt verder uitgedrukt, .dat

de kooper een uitgemeten, geheel volle maat verlangt

(vgl. ergmnzen, erledigen, ermessen etc.), zoosis afge-

sproken was. Men ziet hier dus 1duidelijk, welke voor-

stelling in de psyche van den
Duitscher
op den voor-
grond treedt.
Vergelijkt
men haar ‘met de voorstelling

van ‘den
Nederlander, zoo
merkt men op, dat ‘de laatste
bij de uitvoering der
zelfde
handeling in de eerste
plaats let op •het
goed.
Bij hem is hoofdvoorstefling,

dat ‘het goed ‘door ‘die handeling voor hem ,,vrij”
(om

er over te beschikken) gemaakt wordt, w’at hij duide-

lijk
uitdrukt
door aan die handeling den naam ,,leve-

ring” i.e. ,,vrijmaking” te geven (vgl. liber’are, livrer,
liefern, deliver)!
Eenvoudige logica leert, dat, waar men van een

hoofdvoorstelling spreekt, nevenvoorstellingen mede

‘een rol :spelen; vandaar dat de kooper het vanzelf
sprekend vindt, dat de verkooper niet alleen aan den

hoof’dei’sch voldoet, maar ook aan de nevenvereischtert,
die ,,Bedingun’gen” (als verdere 2e objecten) dus ook

,,erfüllt” enz. Het zij voldoende hier even aan te stip-
pen, dat de docent zich niet kam en zal beperken tot

de ,,koopmanstaal”
2),
maar ‘van haai’
uitgaande
dan

blik verder zal doen gaan op de algemeene taal. Het
tôekomsti’g beroep echter van dan student bl’ijve op

‘den voorgrond. Putten we nog even uit de aan den
philoloog beschikbare taalgegeven’s ter voortzetting

van het bbven’staan’de. Is ‘de kooper vooreerst ‘bevre-

•digd, de verkooper zit in ‘onrust, totdat hem. de
,,tegenwaa’rde” is ,,voorgeteld” (‘be-taald, ‘be-zahl’t),
waarna hij tot ,,vrede” gebracht, ,,!befr’ledlgt” is. (vgl.

pax, pai’s: payer pay).

Ik
m
oet me tot mijn spijt ontzeggen, in dit bestek
mer dan een vluc’htigen ,,coup :doeil” in de psyche.
van ‘den ,;koopman” te doen slaan. T’oc’h hoop. ik, ‘dat’
,,men” reeds ‘hiernit zal kunnen conclu’deeren, ‘dat ‘het
wel de moeite loont, niet slechts ‘de ,,iibter’atuur” van
dichters, philosopihen, hi’storici e.’d. ph.ilologi’sch te

onderzoeken, imaar ook die van ‘den
koopman,
waar-

nede ‘de student der handel’swetenschappen zich
immers voornamelijk heeft bezig te houden, en waar-
van hij niet voldoende begrijpt, wanneet hem. ‘de man-

nen der taalwetenschap niet ter zijde staan door hem
te ‘geven ‘de op een voortdurend zelfstandig p’hilolo-

gisch ‘onderzoek opgebouwde
taalkundige beschrijving

van den
handel,
waarvan ‘de o’p ‘de middelbare scholen
verworven ‘taalken’nijs een vruchtdragen’de studie
waarborgt. En ik houd mij overtuigd, dat ,men” het
ook aan de ‘taalwetenscih’ap zal willen vergeven, d’at
zij bij haar onderwijs
naast inzicht
in haar methoden

aan ‘den ‘student
ook nog
een uitbreiding en vermeer-

‘dering van zijn
taalkenn.is ;
bijbrengt; de philoloog

neemt het immers ‘ook aan b.v. ‘den jurist niet kwalijk,
als hij den ,student ook wat wetskennis voor zijn toe-
‘kom’stige practische ‘doeleinden med’egeeft, of ‘den

• 1)
Verslag van de lotgevallen der N.
H. H. S…
uitgebracht
op 15
Sept.
1919, door den Rector Magnificus Mr. Dr.
N. W. Posthumus.
2)
Wier bestaan zelfs door den vertegenwoordiger der
eigenlijke handeiswetenschappen als vanzelf sprekend erkend
wordt, vgl. ,,De Reservevorming der Naamlooze Vennoot-schap”. Rede uitgesproken . . op
7
November
1919
.. door
den Rector Magnificus 1. G. de Jongh; pag.
5.

1
geogtaaf, als, hij hij
zijn
onderwijs meerdere ‘kennis b.v.

van den loop van rivieren, de ligging van havens,

‘steden, en de daarin zetelende industrieën e’tc. mede-
deelt. Niemand zal daarom willen ‘staande houden, dat hun onderwijs
niet
berust ‘op zelfstandig wetenschap-
pelijk ‘onderzoek ‘of ‘dat het
geen
wetenschappelijk
karak’ter draagt.

Men slu’ite dus het oog ‘niet langer voor de waar-

heid, idat aan ‘de ‘taalweten’sohap ‘de plaats inter pares
ook
aan de
handelsfaculteit
of -hoogesch’ool toekomt,
en ‘d’at d’e handelstaal ‘tot de universitaire examens
mag worden toegelaten, zonder dat
‘,,quid detrimenti
accipiat ras publica”!
Dr. E. E. J. MessINo.

ECONOMISCHE VOORLICHTING OMTRENT

HET BUITENLAND VOOR DEN LANDBOUW.

In Mei van ‘dit jaar werd ‘door den Minister van

Landbouw, Nijverheid en Handel eene commissie in-

gesteld, die zal ‘hebben te onderzoeken, ‘welken invloed

de belangrijke wijzigingen in het economisch leven, veroorzaakt door de buitengewone omstandigheden,

• gedurende ide laatete jaren, uitoefenen ‘op het land- en

tuinbouwbedrijf en op ‘de richting, waarin deze ‘bedrij-

ven zich in het vervolg zullen moeten ontwikkelen,

opdat zoowel het ‘algemeen belag tais
,
de ‘belangen van

de. land- en tuinbouwers worden ‘gediend. Al ‘d’oet de
samenstelling van ‘deze commissie
1)
. denken, ‘dat de

• ifini:ster inzonderheid aan cultuurverei’sohten dacht,

toen ‘hij deze commissie in ‘het leven riep, terwijl wij

tot titel van dit ‘artikel ‘kozen
economische
voorlich-

ting voor den landbouw, zoo ‘brengt ‘de ‘hiervoren weergegeven taakstelling toch tot uitdrukking, dat

1
de landbouw mede behoort tot die ‘bedrijven, ‘die niet
zichzelf den koers ku’nnen
aanwijzen,
maar overgele-

verd zijn ‘aan de ‘inwerkingen der economisohe wereld-
gëbeurtenissen. Trouwens ‘de geschiedenis is daar om
• ons deze toedracht als een ‘oude waarheid te doen

kennen.

Beschouwt ‘men economische voorlichting als ‘den

d’ienst, die kennis verschaft over zoodain’i.ge feiten,
voorvalleude buiten den engen bedrjfakring, clie noch-

tans de ontwikkeling van ‘de daarbinnen gevoerde

‘werkzaamheden beïnvloeden, dan is het duidelijk, dat
zeker ook het landbouwbedrijf niet verstoken behoort
• te zijn van zoodanige ‘hulp en voorlichting. In een

klein ‘land ‘als het ‘onze zijn die te ‘onderzoeken invloe-
d’en in het algemeen in ‘den vreemde gelegen ‘en zon-
der in twijfel te zijn ofvoor ‘de economische maat-
schappij vooral ‘als Ipen er naar ‘streeft vrijhande-
laar te zijn – logisch is van
binnen-
en buitenland
te spreken,
2)
wordt de economische voorlichting hier
te lande beschouwd eene zaak te aijn, die op het ‘bui-
tenland ‘betrekking h
ee
ft. Hoe staat ‘het in Nederland
met deze ‘bezigheid? Wij zullen ‘ons ‘met ‘de beantwoor-
ding van ‘deze vraag in het navolgende bezighouden.

Al geldt ,,im grossen und ganzen” voor ‘de econo-

misc’he voorlichting van ‘den landbouw wat ‘in het
algemeen voor de uitoefeni’ng van deze werkzaamheid
hier te lande gezegd dient te worden: dat er veelvou-
di’g meer alsnog tot stand to ‘bréngen, dan aldus in
stand te héu’den is, zoo valt toch het ‘bestaan van en-
kele creaties te vermelden. Als ‘natuurlijke consequen-tie van ‘de algemeen erken’de om’stan’di’g’hei’d, ‘dat de
landbouw als tak van nationale ‘nijverheid, ‘betrekke-
lijk los staat van ‘de ‘overige in’derneming’swereld, be-
hoeft het niet te verwonderen, ‘dat wat uit ‘de kringen
van den landbouw zelf voor ‘de economische voorlich-
ting gewenseht werd evenzeer op zichzelf ‘kwam te
staan en maar in geringe mate aansluiting ‘zocht bij
wat uit anderen hoofde voor de ‘berichtgeving uit het buitenland gedaan werd. Daarmee is niet gezegd, dat
de Regeering niet bedoelde en er naar atreefde haar

Zie Staatscourant No. 117, d.d. 20 Mei j.l.
Opmerkenswaardig is het voorbeeld, in de Unie van
Noord-Amerika – geboden, waar bestaat het officieele
,,Bureau of Foreiga and
Domestic
Commerce”.

17 December 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

berichtgeverscorps in ‘den vreemde ook te laten werken

ten bate van den ‘lamibouw. Van den heginne af aan

heeft cle landbouw echter bij de berichtgevende werk-

zaamheid op den achtergrond gestaan. Zelfs kon er in
1900 de aandacht op gevestigd worden, dat in het con-

sulair reglement geheel vergeten was den landbouw te

vermelden bij de onderwerpen, waaraan de consul zijn
aandacht heeft te wijden, een verzuim, .dat sedert her-

steld-werd. In de ,,Handleidin.g voor denk Nederland-

schen Coivsulairen. Ambtenaar”,
door het Ministerie

van Buiteniandsche Zaken in 1908 uitgegeven, komt

als
‘bijlage
een leidraad voor betreffende dc bericht-

geving over den landbouw. Genoemd worden de pro-

ducten, waarover berichten worden ‘ingewacht. In de
verslagen zal moeten gewezen worden op de oorzaken
van het afnemen, respectievelijk toenemen, van den

invoer van land’bouwproducten uit Nederland. Expor-
teert het ambtagebied van den consulairen ambtenaar
– naar de handleiding verder voorschrijft – naar de

landen waar ook Nederlan’dsche producten op de
markt komen, dan moeten rnededeelingen ngezonden

worden over ‘den uitvoer van het land, waarin de
consulaire ambtenaar gevestigd is. Berichten aan-

gaande nieuwe cultures- op tuinbouwgebied en een
aantal met name genoemde land’bouwgewassen wor-
den ook ingewacht. Ten slotte moeten nog belangrijke
verschijnselen op agrarisch gebied gerapporteerd wor-
den, alsmede ‘de gang van zaken bij industrieën, welke met den landbouw in onmiddellijk verband staan, zoo-
als zuivelindustrie, vleeschindustrie, vlasbewerking,

vruchten- en groenten-conserv’atie, aardappelmeel-

fabricage en strookartonindustrie. Den opsteller van
den leidraad heeft het blijkbaar niet aan goede vel-

wachtingen ontbroken!
Ofschoon in de ,,Handelsberichten” en de ,,Eoono-
mische Verslagen” geregeld mededeelin.gen, afkomstig
uit het landbouwbedrijf, het licht zagen, vernam men
uit de kringen ‘der belanghebbenden toch vaak de
klacht, dat zij met het gebodene nog niet naar genoe-
gen gedi.end waren en in zake de voorlichting ieer

veel te wenschen overbleef. In het algemeen kleefde
aan de bericihten het gebrek niet door landbouwdes-
kundigen verzameld en ibewerkt te zijn, de berichten hadden veelal reeds veel van hun waarde verloren op
het moment, dat ‘zij in handen kwamen van de geïnte-resseerden en uit den aard van de zaak was het karak-
ter clei berichten meer berekend voor gebruik door den

handel dan voor aanwending in het belang der de
cultuur beoefenende bevolkingsgroepen.

Als historisch uitgangspuntroor de opkomst van
speciaal voor den landbouw georganiseerde voorlich-
ting omtrent ‘het buitenland, wordt vaak verwezen
naar eene commissie van drie leden, die in 1878 uit
Friesland naar Denemarken en Zweden op reis ging om daar d,e ‘bedrijfstoestanden te leeren kennen. In
dat jaar bevond men zich reeds in de landbouwcr-isis,
die in 1880 den K.onin’g aanleiding gaf een commissie
van onderzoek in te stellen. In een harer adviezen zegt
de commissie, ‘dat in het landsbestuur een elfstandige
af deelin.g behoort ‘te bstaan, die aan de regeerings-
zorg ten behoeve van den landbouw kan leiding geven.
,,Een nauwlettend achtslaan op hetgeen op wetgevend
en administratief gebied in het buitenland plaats
g.rjpt, voor wover dat voor onzen landbouw van be-
lang is, kan ‘zonder behoorlijke organisatie niet worden
verwacht.
1)
Zooals uit de woorden van het verslag
duidelijk blijkt, werd aan economische voorlichting
hierbij nog niet, of althans niet in ‘de eerste plaats,
gedacht, maar de commissie trad met ‘haar voorstel
toch baanbrekend op en mocht, al moest het nog bijna
tien jaar duren, de naleving van haar advies consta-
teer en.
Met ingang van 1 Februari 1898 is alles wat op de staatsbeinoeiing met den landbouw ‘betrelçking had
bijeeugevoegd tot een ,,Afdeeling Landbouw” van het

1)
,,Verzameling van Adviezen, door de Landbouwcorn-
missie aan de Regeering uitgebracht”,
1891, p. 112.

Ministerie van Binnenlan’dsche Zaken, daarna, sedert
1905, deel uitmakende van het nieuw gestichte Minis-

terie van Landbouw, Nijverheid en Handel en later
herdoopt in ,,Directie van den Landbouw” K. B.,
7 Maart 1906, No. 12. De Directie van den Landbouw

gaf eeuige malen blijk van hare belangstelling voor

economisch-geographische publicatie, men zie daar-
voor in cle eerste plaats een aantal nummers uit de
serie ,,Verslagen. en Mededeelingen van de Directie

van dan Landbouw”,
uitgegeven sedert 1904.

In 1902 volgden ‘de Provinciale Staten van Fries-

land het Deensohe voorbeeld en stelden in Engeland

een iandbouwconisulent aan. De als zoc>danig benoemde

functionaris ging in 1910 over in de positie van Rijks-

landbouwconsulent te Londen, ressorteerend onder het
Departement van Buitenlandsche Zaken, maar recht-

streeks in verbinding staande met de Directie van
dan Landbouw. In ‘den loop van dit jaar werd het
werkveld van dezcn ambtenaar, die de eerste en

eenigste a.xnbtsbekleeder in dit beroep gebleven is,

verlegd naar
Frankrijk
met standplaats Parijs.

Men is wellicht geneigd uit de omstandigheid, dat
onze Rijkslan’dbouwconsulent in den vree.nide nog

steeds op collega’s wacht, af te leiden, dat sedert zijne
benoeming de belangstelling voor een afzonderlijk
voor de lancibouwbelangen gecreëerde organisatie ver-

flauwde. Dit is toch niet het geval. Op het 67e ,,Neder-
landsch Landhuish’oudkundig Congres” b.v.,. in 1915,

werd de vraag behandeld of het wenscheljk zal zijn,
dat door ‘de regeering meer landbouwconsulenten in
den vreemde worden aangesteld. De inleider Dr. H.
Molhuysen wees er daarbij op, dat hoe de werkkring
van alsnog te benoemen functionarissen ook zou wor-
den, van den beginne af moet gezorgd worden voor een
centraal bureau in Nederland, opdat verzekerd is, dat
het contact tusschen de consulenten en de landbouw-

ondernemers in Nederland zoo nauw mogelijk ‘zij.
1)

De vraag was dus om een economische berichten-
centrale, waarvoor ‘zich reeds zooveel stemmen had-
den laten hooren zoowel in lan’dbouwkringen als vooral
ook daarbuiten, in ‘dit geval nu echter expresselijk
ingericht voor Lde behoeften ‘van landbouw en veeteelt.
In 1917 is sedert in de algemeene vergadering van
het ,,Nederlanclsch Landbouw con-tité”
aan. de orde
gekomen de instelling van een, naar ‘het genoemd
werd, ,,Han’dels-Kamer” (Handels-Ad

vies-Bureau).
De naam doet verwachten, dat hierbij te denken is
aan een orgaan, dat wil ‘werkzaam zijn tot het direct

tot stan’d brengen van handelstransacties en inder-
daad scheen dit aanvankelijk tot op zekere hoogte
oolc wel in de bedoeling te liggén, niettemin was
reeds dadeljk de bedoeling ook een andere taak
voor het bureau weg te leggen en naar hierna blijken
zal, is het doen van zaken thans van het pro-
gramma afgevoerd. Het bleek ter voornoemde ‘verga-
dering, dat de verwachtingen voor de economische
positie van Nederland, die aan de door den oorlog
gewijzigde omstandigheden vastgeknoopt worden, do
oorzaak waren der verhoogde belangstelling. De voor-
zitter der vergadering en inleider van het hier be-
sproken onderwerp wees op de noodzakelijkheid, dat
de wereld op economisch gebied wordt verkend. Daar-
voor ‘zal noo,dig zijn – aldus de inleider – een ver-
zamelstation, ingericht op een snelle verwerking van de gegevens,’ welke vanuit het buitenland toevloeien en in staat .de verkregen gegevens ter beschikking te
stellen van den Nederlandschen producent. Voor dit
binmenlandsch station dacht het ‘bestuur van het
Landbouwcomité zich nu de meergenoemde ,,handels-
kamer”. De gegevens uit het buitenland zullen ver-
kregen moeten worden door studie in Nederland van
wat in den vreemde gebeurt
2)
en door deskundigen
voor tijdelijk of blijvend naar het buitenland uit to

Verslag pag.
97.
Hoeveel hiermede reeds zou kunnen worden tot stand
gebracht, hebben wij
beschreven in het artikel ,,De eerste
daad van economische voorlichting aangaande het buiten-
land”, pag.
690,
v.v. jaarg.
1918.

1162

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 December 1919

zenden. Een bedrag van
f
10.000 werd ‘door de ver-

gadering voor de uitvoering van het plan .gevoteerid

en de verwachting werd uitgesproken, dat van de
Regeerinig bereid zou worden gevonden een subsidie
te verleenen.
1)
Hierin vergiste men vich nint, want

bij hoofdstuk X van de Staatsbegrooting voor 1920
2ijn
f 3000
voorgesteld teneinde aan de ,,Yereeniging
de Ned. Landbouw-Handeiskamer” te vestigen te

‘s-Gravenhage een jaarlijkach &tbsidie te schenken.

Bij de ,,collecte” op de vergadering van het Land-
bouwcomité schjnt slecht geteld te zijn, want de

•memorie van toelichting ‘vermeldt, dat deze drie
duiteud gulden, plus de
bijdragen
der belanghebbende
örganisaties zullen opleveren het henoodigde bedrag
van
f 12.000
om de jaarlijksahe kosten van de handels-
kamer te dekkan. 01 mocht er nog wel een nul aan de
rechterzijde van .dit getal worden toegevoegd, wil men

kunnen verwachten, dat van de nieuw in te richten

organisatie resultaten van eenige beteekenis voor den betrokken tak van volkshestaan tegemoet te zien zijn:

,,Men stelt zich voor – aldus de memorie – dat de

Landbouw-Handelskamer in nânw contact met de
døpartementen van Landbouw en Buitenlaiiclsche

Zaken zal werkzaam zijn en in verband daarmede zal
dan ook een vertegenwoordiger van elk dier depa-rt’e-,

menten in het bestuur der Lan’dbouw-Handelskamer
worden opgenomen. Het drijven van ‘handel – zoo

aa’t cle memorie ‘van toelichting voort – hetzij voor

eigen rekening, hetzij als tusscheup’ersoon, is u i t-
gesloten.
2)

De concept-statuten van de ,,N. L. H. werden in eene
vergadering in Januari van dit jaar behandeld. Het

doel der instelling ‘is aldus omschreven: a. de econo-

mische verschijnselen en ‘toestanden ‘in het binnen- en

buitenland te bestudeeren en ‘de danrop betrekking

hchben’de gegevens te verzamelen en te bewerken
b:
de oprichting en iustandihouding van een inlicihtin-
gansbureau;
c.
het toopassen van andere wettige mid-

‘délen, waarmede de voornoewde verrichtingen gebaat
zijn.
P r o f. B ii n k pleitte er ter vergadering voor,

dat aan het bureau in de eerste plaats’ een wetenschap-
pelijke grondslag zal wor’den gegeven. Sedert heeft

afgescheiden van de gift, hij ‘de begrootiug voorge-
steld – naar het den buitenstaander wil ‘toeschijnen,
d belangstelling der direct bel’ahghebbenden zich

weer in de notulenboekefi gertireerd, althans van een
‘ahns’tande opening van het ‘bureau heeft men nog
nie’tS vernomen.
3)

Als de commissie, welker instelling ons uitgang’s-

punt was, er toe gevorderd is antwoord te geven op de
in de tweede plaats ‘haar gestelde vraag: na te gaan,
welke maatregelen van overheidswege moeten worden
getroff en om aan de ontwikkeling van den land- en
tuinbouw in de toekomst steun ‘en leiding ‘te kunnen
geven, dan ‘zal zij er wel niet aan ‘kunnen ontkomen
‘er den nadruk o’p ‘te leggen, dat daarbij zeker ook aan

‘eene verbetering der economische voorlichting omtrent
het ‘buitenland
een belangrijke plaats zal zijn toe te

wijzen. G. E. U.

1)
Verslag pag.
11, v.v.
) In de Memorie van A’ntwo’ord las men 4er zake nog:
,,Dit staat echter wel vast, dat het in vele gevallen het
beste is, als belanghebbende organisaties zelve verbinding
met het ‘buitenland zoeken. –
,,Reeds werden in deh laatsten tijd vanwege den tuinbouw
verschillende afgevaardigden naar het buitenland gezonden
o’m de vooruitzichten van den ‘afzet ‘van onze tuinbouwpro-
ducten te bestudeeren en zoowel vanwege het Departement
van Buitenlandsche Zaken als van dat van ondergteekende
werd daarbij alle médewerking verleend.
,,Geheel in deze lijn ligt het ‘verleenen van subsidie aan
het Koninklijk Nederlandsch Landbouw Comité ten behoeve
van de op te richten Landbouw-Handelskamer.”
3)
Met het subsidie is het ten.slotte nog inisgeloopen, door
de aanneming van een amendement Rutgers, waarvan de indiening gemotiveerd werd door eene verwiji’ng naar de
aan’zienlijke baten, die ‘bedoeld comité genoten zou hebben
uit aan haar verleende uitvoerconsenten. Het amendement
is ‘met
58
tegen
11
stemmen aangenomen.

TSJECHO-SLOWAKIJE III.

‘Silezië.
Het vroegere Oostenrijksehe Sileë bestond

uit twee ‘deelen, het grootere westelijke en een kleiner

oostelijk deel, ‘dat. ‘door Moraw’ië en de Boven-Ode,r

hiervan was ‘gescheiden. Het zijn bergachtige gewes-

ten en daardoor met een ruw klimaat.

Het Oostenrijksehe hertogdom Silezië had een
oppervlakte van
5147
K.M
2
. en telde
757.000
inwo-
ners. Naar hun afkomst ‘behooren
43,9
pOt. tot de
Duitschers, die voornamelijk in ‘het W. wonen,
31,7
pOt. tot de Polen, ‘meest in het oostelijk gedeelte,
terwijl de T’sjechén mees’t rondom Trappen en in een

klein gedeelte van het oostelijk stuk,
22
pOt. der be-volking uitmaken.

Silezië levert ‘steenkdl’en ‘en ijzer; men vindt er drie
hoogovens. De groote ‘voorraad arbeids’vermogen van

het stroome’nd en rollen’d water, heeft ide opkomst der

nijverheid zeer bevorderd. De linneniudustr.ie neem

hier de eerste plaats in; verder, ‘komt laikenin’dustr’ie,

de ,katoemiijverhei’d, de beetwortelsuiikerindu,strie en
de fabricage van ijzerwaren.

Slowa1e.
Terwijl de hoven ‘besokrevan deelen van
clan nieuwen staat ,ge’vor’mdi zijn uit landen, die aan

de Oosteurjksche kroon werden onttrokken, vormt
Slowa.kije een gewest, dat eeuwen lang ander heer-

.schappij ‘der Hongaren stond. De Slowaken, ‘die eerst
aan de Avaren onderworpen waren, werden door de

overwinning van Karel ‘den Grooten hiervan ‘bevrijd
en
zijn
daarna ‘opgenomen in het Groot-Moravische
Rijk. Toen dit in
906
door de aanvallen der Hongaren
weer te gronde ‘werd gericht, werden de Slowaken

afwisselend ‘de speelbal van de aanvallen ‘van Hon-
garen, Tsjechen en Polen, totdat hun land in 1018

‘voorgoed aan de Hogaarsche kroon kwam.
De Siowaken, höof’dzakelijk in het bergland van
Noord-Hongarije gevestigd, bleven hier hun taal be-
waren, die eigenlijk een dialect is van het Tsjechisch.

De eerste pogingen om ‘daarin te schrijven (vroeger

gebiuikt’e men het. Tsjechisch als schrijftaal) dagtee-
kenen van de laatste helft de
r
18e eeuw. In de 19e
eeuw werd door enkele ietter’kuu’digen ‘het gebrui
‘van de ‘eigen taal bevorderd ‘ên ‘eindelijk het Centraal-

Slowakische dialect als schrjftaal aangenomen. De

onderdrukking’ van het ‘nationaal ontweken der Slo-
waken ‘door de Hongaren leidde tot verzet, maakte
de beweging voor zelfstandigheid krachtiger en deed
de
Slowakan nader aansluiten bij
de
Tsjechen, totdat
d’e oorlog gelegenheid aanb’ood zich met hen tot een
republiek te vereen’igen. De ‘grootte van dat gebied is
nog niet volkomen bekend, evenmin als het aantal

inwoners, doch dit wordt o,p ongeveer 3 millioen ge-
schat. in de mijnbouwstreken vindt men ook vele
andere voikselementen, rvoor’nam’elijk Duitschers. De stad Schemuitz o.a. is opgekomen door den mijnbouw,
waardoor in de 12e eeuw Vlaamsche eu Neder-Sak-

sische kolon’isten dit gewest binnenstroomden.
Slowakije bestaat, uitgezosiid’erd het vlakke laag-
land langs den Donau, in hoofdzaak uit een bergland,
dat ninh aansluit bij de Beskiden en de Karpaten. De
Waag en ‘de Gran voeren uit ‘dit bergland het water
af naar den Donau en in ‘het oosten watert hot af op bijstroomen ‘van de Theiss. De zuidelijke uitloopers
van dit berggewest vormen het Hon’gaarsche Er’tsge-
bergte, dat uit een ‘kern van graniet bestaat, die van
een reeks erts’houdende gesteenten wordt ver,gezéiLl,

voornamelijk ijzerertsen, ‘verder koper-,, lood- en zink-
ertsen. Reeds in de middeleeuwen werd hier ,goud en
zilver gewonnen, waaraan mijusteden als TRremnitz
en Schemnitz haar ontstaan dankten. Het gemiddelde
ijzergahalte ‘der ertsen van ,het Hongaarsche Ertsge-
berg’te bedraagt 36-38 p0t. ‘Vele ij’zerertsen van
hier worden zin Moraviö . en Silezië verwerkt,’ terwijl
ook vele hoogo’vens in ‘het Ertsgebergte gevonden
worden. –

Naast den mijnbouw vindt men hier ‘ook landbouw
in de vlakten en in de ‘dalen: We hebben ‘er’ reeds
op gewezen, dat de ‘Slowaken sich veel met klein.

17 December
1919
1
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1163

nijverheid bezighouden en met allerlei kleine artikelen
rondtrekken om die te verkoopen.
Als wij onze conclusies samenvattein, dan komen

wij tot het resultaat, dat Tsjecho-Slowakije een

belangrijke. economischie rol kan vervullen in Centraal-

Europa, zoowel op landbouw- als op industrieel ge-

bied. Voor Oostenrijk waren die gewesten van het

grootste belang, ook tot voeding der hoofdstad. Een

nadeel evenwel voor dan nieuwen staat is, dat het

verkeer bijna geheel over de landwegen moet geschie-
den, omdat geen enkele groote rivier het gebied door-

snijdt. Tsjecho-Slowakije heeft enkel kleine gedeelten

van den bovenloop van eenige rivieren, die nog moei-

lijk bevaarbaar zijn. Voor een klein gedeelte heeft men
den Donau tot grens gemaakt, en daar heeft men om

een economisch doel het nationaliteitsbeginsel geweld
aangedaan. Want hier wordt links van den Donau een

gelyied door Hongaren bewoond bij Slowakije gevoegd.

Het bezit van uitsluitend landgrenzen maakt de staat-
kundige positie
altijd
min of meer moeilijk en de zee
kan niet anders bereikt worden, dan langs andere
rijken. Die economisch-geographtische positie vereischt
diep economisch-staatkundig doorzicht voor het be-

stuur van dit land, om er dat van te maken, waartoe
de.natuur het voorbestemd heeft.
H. BLINK.

NOG EENS DE ,,AEBEJTSFREUDIGKEIT”.

De heer H. J. van Braambeek schrijft:

Zeer gaarne wil ik nog even ingaan op het onder-

schrift, dat 2de heer C. F. Stork stelde bij ‘mijn artikel
onder bovenstaand opschrift. Al moge de heer Stork

dan ook gêen ,,sociaal wonderdokter” zijn, en in de

sociale medicijnen wellicht afgestudeerd, dat zal hem
toch niet van de verplichting kunnen ontslaan om
bij een ziektegeval eerst een behoorlijke diagnose vast

te stellen. En in alle bescheidenheid gezegd, meenen
wij, dat de heer Stork zulks heeft nagelaten, of liever,
dat hij tot een minder juiste diagnose is gekomen.
,,In aansluiting hieraan nog een enkel woord over de
,,motiveering van den schrijver, die meent te kunnen con-
,,stateeren, dat wat hij ,,arbeidsonlust” noemt, speciaal in
,,de laatste jaren is gekomen, tengevolge van dingen met
,,den oorlog in verband staande. Daardoor beperkt hij
,,onzen gezichtskring dunkt mij wel wat al te zeer in tegen-
,,stelling met den hoefijzer-correspon’dent, die tot de mid-
,,deleeuwen terugging! De buitengewone, naar wij hopen,
,,zeer tijdelijke •onlust, waaronder men thans schier overal
,,ljdt, heeft vooral te doen met loopgraveu, demoralisatie
,,tengevolge van werkloosheid, steuncomité’s en dergelijke
,,dingen; gebrek aan ,,Arbeitsfreudigkeit”, waarover ik
,,het in mijn stukje had, is van anderen aard.”

De heer S. stemt dus toe, dat deze lusteloosheid
thans vrijwel algemeen is, al hoopt hij ook, dat ze van
tijdelijken aard is. Dit laatste betwijfel ik echter ten
zeerste. In mijn eigen omgeving merk ik ‘de lusteloos-
heid evenzeer op als overal elders, terwijl toch het
spoorwegpersoneel al heel weinig in aanraking is ge-
weest met loopgraven, werkloosheid en steuncomité. En met het post- en telegraafpersoneel is zulks even-
eens het geval; de arbeidsonlust is er even groet als
in rijen, waaruit wel soldaten zijn getrokken, waar
wel werkloosheid zich voordeed en waar men wel ge-
dwongen was zich tot het steuncomité ‘te wenden.

is het juist, dat hierin ‘de oorzaak schuilt, dan
zal het er met de kwaal in de toekomst voor den heer
S. troos-teloos uitzien. Want dan komen nog de in-
vloeden, van staatspensioen, verzorging tegen ‘de ge-
volgen van invaliditeit, ziekte en wat verder nog op

het programma van Minister Aalberse staat, ‘de ziekte
verergeron. Ook de zorg voor hot gezin van ‘den arbei-
der, door den schrijver in zijn eerste artikel als één
der middelen tot genezing aanbevolen, moet dan toch
wel zeer ‘homocopathisch werken.

Neen, ‘hoe buitengewoon moeilijk het ook is, om de
oorzaken van zulke maatschappelijke ziekten op ‘te die-
pen, hoe uiterst voorzichtig men ook moet zijn met

het aangeven van een bepaald verband ‘tusschen een

maatschappelijk verschijnsel en de daaruit voortsprui-
tende gevoelens bij ‘groepen van menschen, in den aard

en in de algemeenheid van ‘het verschijnsel vinden
wij toch een aanwijzing. De heer Stork moge noch ge,

zegd, noch bedoeld hebben, dat ,,de Arbeitsfreudig-

kei’t in het moderne grootbedrijf zee goed als verdwe-

nen is”, zoo hij zulks wel gezegd en ‘bedoeld had, zou

hij weinig ‘bestrijding hebben gevonden. Trouwens de

heer Stork erkent verder in zijn artikel, dat men
,,thans schier overal” onder gebrek aan Arbeitsfreu-

digkeit lijdt, al hoopt hij ook, dat zullrs van tijdelijken
aard is.

Dooi’ de algemeenheid van het
verschijnsel
moet
men ‘het zoeken in een algemeene, voor ‘de geheele

arbeidersklasse geldende reden. Heel sterk heeft ‘op
de arbeidersklasse ingewerkt het ‘bewustzijn, dat het
tot nog toe gevolgde voorthrengingssysteem, waarbij

het geheele be,heer en de geheele verantwoondelijkheid

berust bij de heerscheude klasse, voert tot ontzag-

lijke rampen. De vreugde om weer voor te bereiden
door har’den ‘arbeid een toestand, die op dezelfde ram-
pen kan uitloopen, is niet bijster groot bij de arbei-
ders en, dunkt mij, ook zeer
begrijpelijk.
Want ‘te goed
hebben ‘de arbeiders ‘in talle landen en in alle bedrij-
ven gevoeld, idat de gevolgen dezer rampen in cie eerste

plaats hen zelven treffen. En het is ook om ‘deze reden,
dat het aangeprezen middel der socialisatie zoo ge-
reeden ingang vindt, niet alleen bij de socialistische

arbeiders. Het oude stelsel van alleenheerschappij der
patroons heeft door
zijn
gevolgen alle vertrouwen bij
de arbei’ders gedoofd, elk ander daartegenover aange-prezen systeem – ‘ook al weten
zij
niet in onderdeelen,
hoe het zal werken – wordt daardoor door ‘hen aan-
vaard. De arbeiders hebben gezien, dat ze de regeling
van voortbren.ging en verdeeling der goederen niet
langer mogen laten in handen van ééne klasse. In
het politieke gebeuren kunnen zij hunnen ‘invloed al
grootendeels laten gelden, in ‘het industrieele leven
nog geen enkelen. De heer Stork moge nu dit begee-
ren een sociale won,der.dokterij noemen, het heeft zich
heel ‘diep geplant in het begeeren ‘der arbeiders en •is
daardoor niet te keeren.

De strekking van mijn betoog ‘is geen andere dan den
overgang naar dezen vorm van voortbrenging geleide-
lijk te doen plaats hebben, opdat de gevolgen der

arhejdslustelooshejd op niemands ‘hoofd zullen neer-
komen. Immers door aan de arbeidersorganen geleide-
lijkweg medezeggenschap te verleenen, zal het besef
bij de arbeiders zeiven doordringen, dat zo niet aan
andermans zaak hunne krachten geven, doek aan eene
onderneming, die op weg is voor de arbei’dersklasse
dezelfde beteekenis te krijgen als de coöperatie, de

vakbond, de bouwvereeniging. Zien wij de zaak goed,
dan zal slechts in •deze riqhting de uitweg zijn te
ioeken.

Maar ik ben er niet zoo geheel zeker o’p, dat ook de
ondernemers, zelfs zij, die er een sto’kpaardje in dit
opzicht op nahouden, met eenig vertrouwen dit
nieuwe pad zullen betreden. Want wat de heër Stork

schrijft over Kernen en Fabrieksraden en Loonco’rn-
missies en wat ik in mijn eigen bedrijf heb gekend
énder den naam van Groepsvertegenwoordiging, heeft in ‘het
algemeen
al bedroefd weinig uit te staan met

medezeggenschap. Hoe ‘het bij de onderneming van
den heer Stork is, weet ik niet precies, maar gewoon-
lijk zijn deze dingen instituten, die in de plaats van
den vakbond zijn in ‘t leven geroepen om verzoeken of adviezen ‘omtrent de arbeidsvoorwaarden in te dienen,
maar ‘die niet de zwakste stem zelfs hebben in het
beheer van de onderneming. Bij al die instellingen is het steeds de patroon, die de eindbeslissing houdt en
volslagen baas in eigen ‘huis blijft; zij strekken zich
gemeenlijk enkel uit over de arbeidsvoorwaarden en
blijven geheel gespeend van zeggenschap over de
overige deelen van ‘de onderneming.

Acht ik dus de diagnose van den heer Stork niet

1164

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 December
1919

juist gesteld, zijn ‘therapie kan mij evenmin ‘bevallen;
5

zijn medicijn lijkt mij verkeerd. Slechts met de vakver-

eeniging en niet daartegenover zijn maatregelen te

treff en, die 1liet vertrouwen van de arbeiders kunnen
winnen. Uit volle overtuiging heb ik er eenige jaren

geleden dan ook toe medegewerkt om .de kern aan de,
spoorwegen, daar groepsvrtegenwoor-di.ging genoemd,

te doen verdwijnen. De tegenstelling, medezeggensohap

,

verlangen en den fabrieksraad
verdrijven;
is daarom
5

ook maar sohijnbaar. Als het ,,sto’kpaardje” van den

‘heer Stork slechts op deze wijze practisc.h is toe te

passen zal het…. een stokpaardje blijven en nimmer

een het industrie.ele leven oo:k maar eenigermate be-

in-vloedende factor. . .
En in dit verband wil ik nog even wijzen op het,

groote voordeel, dat er voor een
geleidelijke
verbete-

ring der in.dustrieele verhoudingen is gelegen, in het

toekennen vn een uitgebreidere functie aan den vak-

bond. Op, het oogenblik wor’den
wij,
leiders der vak-

vereeniging, gezocht i’n de rijen van hen, die zich

voornamelijk met de maatschappelijke dingen ver-

trouwd trachten te maken en die over wat agitato-
risch en organiseerend wermogen bese’hjkken, doch
nimmer worden zij op verantwoordelijke plaats ge-

steld, die enkel uitblinken in de vaktech’nische dingen.
En deze keuze stimuleert de vakvereenigiug in eene richting, die den .heer S.tork zoo tegenstaat. Zoodra

er werkelijk medebeheer wordt toegekend aan de vak-

vei-eenigin.g, zal zij ‘hare aantrekkingskracht ook meer
uitoefenen op personen, die min of meer leidende

functies bekleeden in het bedrijf en zal zij hare leiders
ôok moeten zoeken bij hen, die met de bedrijfsaange-
‘legenheden in. de eerste plaats vertrouwd zijn. Ook

daardoor zal het verantwoordeiijkheidsgevoel bij de

leden .stigen en zal het een het ander helpen. Te
eischen, dat de vakveréehiiingsleiders onder -de tegen-
woordige verhoudingen anders zouden werken dan ze
doen, is dan ook een geheel tegeirnatuurlijke eisch aan

hen stellen. De leiders werken volgens den geest, dien

de vakvereeniging ademt en die wordt bepaald naar
den aard harer werkzaamheden. Hier ligt het primaire
punt, waar de verandering moet aanvangen, die inder-
daad voor .de geheele samenleving van het aller-

hoogste gewicht is. H. J.
VA
BRAAMBEEK.
-,

Prof. H. W. C. B o r d e wij k, van wiens hand in
het nummer van 3 December jl. het artikel. ,, 0 v e r

Disco’ntoverhQoging en de Nederland-
s c h e B a n k”, ‘het licht zag, schrijft alsnog:
,,Het blijkt ‘mij van zeer geachte
zijde,
dat een zin-

snede in mijn artikel door haar formuleering aanlei-
‘ding tot een met mijn ‘bedoeling strjdi.ge opvatting
kan geven. Op. blz. 1098, 2e kolom,. midden, zeg ik:
-,,De eigenaardigheid van een circula’tieba’nk is, dat

‘zij, haar ,,opereerend kapitaal” vera’nderen’d, tevens
den geldvoorraa’d wijzigt. Een gewone ‘depositobank;. die haar credieteti ‘duurder maakt, .influepceert alleen

beperkend ‘op het aanbod van
crediet,
een circulatie-

bank beïnvloedt èn den omvang der door haar te
plaatseii credieten 6n den omvang der ruilmird’delen.”
Z66 algemeen is deze tegenstelling niet te handhaven
en ook niet bedoeld. Wanneer een depositobank onder
zekere voorwaarden credieten opent in den vorm, d.at
zij de credietnemers voor een bedrag goed-schrijft,
waaruit ‘door chèque en giro woridt geput, vergroot

dit z.g, ,,.hankge]1d” zeer zeker. op ‘gelijke wijze den
geldvoorraad als langs -den weg van disconteeri’ng
en-beleeni’ng door ‘de circulatiebank nieuw uitgegeven
biljetten. Ik zag en zie het verschil echter hierin:
ôreditoperaties eener circulatiebauk vermeerderen

jer ve
de hoeveelheid eirculeerend medium (het geval•

van oppotten nu ‘daargelaten),
credietverleening door.

andere banken heeft iviet noodzakelijk deze strekking.
Wanneer â -deposito dntvan,gen bankbiljetten weer norden uitgeleend, is er natuurlijk verplaatsing, niet
creatie van geld. Toeki ik bovenbedoelde zinsnede neen

,shre.ëf, dacht ik aan ‘dit geval en ‘daarvoor gaat de

redeneering volkomen op. Met het ,,bank’geid’ -is het

– natuurlijk vat anders, c.hèque en giro verrichten zui-

vere geldfu.nctie, zijn zelf geld met alle ‘gevolg van
dien voor den prijzenst’an’d. Maar ‘dan is er nog dit:
gewoonlijk is ‘basis -voor het ontstaan van ,,’bankgeld”

een te-goed, ‘dat de reken i-nghou’der bij ‘de bank heeft

staan,
aan deze
heeft
uitgeleend.
Het komt zeker voor,

da.t. de ‘bank een crediet
opent,
waarop ‘dan ehèques
worden afgegeven, en waaruit giro-betalingen worden
gedaan, doch al’s men het c’hèque- en giro’bedrjf in

zijn geheel ov’erziet, dan is im grossen und ganzen .het

publiek
‘de geldschieter, verschaft het
publiek
de geld-

basis voor ‘deze betalin’gsme’thoden. En zoo kan men,
alweer im ‘grossen u’nd ganzen, volhouden, dat bij de

,,andere” ban-ken de ‘geldcreatie tot basis heeft crediet-

verleening niet
aan
doch
door
het publiek, terwijl

bij de circulatieba’nk het steeds ten behoeve van het
publiek aangegane disconto- en beleeningsoper-aties

zijn, m.a.w. credieten
aan
het publiek, ‘die ‘de poort

voor ‘de geidver’meerdering ontsluiten. Het is duide-
lijk, ‘dat de ,,iraag”-rente ‘der circul’atiebank onder die –

omstandigheden meer invloed op de gel’dvorming zal

hebben, ‘dan de ,,vraag”-rente der .an’dere banken, die
immers zelf met betrekking tot de aan het geldver-

keer ten grondslag liggende saldi in hoofdzaak
debet

staan en zelfs eenige rente plegen te
vergoeden.”

Groningen.

H. W. C.
BORDEWiJK.

BOEKAANKONDIGING.

Mr. Dr. ‘J.’ G. Blink, Beschouwingen
naar aanleiding van den woningnobd.

Amsterdam, S. L. van Looy, 1919.

86 blz.

De kern van het betoog, door ‘den ‘schrijver geleverd,
is, ‘dat de voorziening in den woningnood -in de eerste
plaats moet uitgaan van de werkgevers (bedoeld zijn

blijkbaar vooral ‘de groote werkgevers). De maatrege-
len, door hen te nemen, moeten verschillend zijn, naar-
mate van de omstandigheden, vooral van ‘de ontwik-
keling der ‘arbeiders. Waar men te doen .heeft met
on’ontwikkelde -arbeidersgroepen, zal het doelmatig
zijn, dat woningbouw en -‘beheer geheel in -handen

van den werkgever zijn. Een ‘hooger staand arbeiders-
personeel zal, wil men van succes verzekerd zijn, zelf
in belangrijke mate in ‘de leiding moeten worden be-
trokken. En nog een derde vorm is mogelijk, deze ni.,
dat de woningen worden gesticht en beheerd door een
-bouwvereeniging en de rol van den werkgever zich be-

paalt tot het contracteeren met de vereeni-ging: deze,
stelt haar woningen of een deel daarvan beschikbaar
voor het personeel der onderneming tegen een bepaal-
den huurprijs, terwijl ‘de werkgever, zoo noodig, bouw-

kapitaal verschaft en de huuibetaling garandeert.

Aldus ongeveer de gedachtengang van den schrijver.

Het is zeker te prijzen, ‘dat hij het vraagstuk van de
on’dernemingswonin’g, in ‘discussies over het woning-
vraagstuk ‘gewoonlijk wel wat verwaarloosd, naar vo-
ren ‘haalt. Er zijn reeds .talrjke on.dernemingswonin-

gen en er worden er -nog steeds bijgebouwd. Ook samen-
werking tussehen werkgevers en bouwvereenigingen
komt meermalen voor. Het is wel ‘de moeite waard,

•de vraag te stellen, wat
wij
van een en ander ‘hebben

te denken.
Bij de beantwoording van ‘deze vraag is, ‘dunkt mij,
een eerste overweging ‘deze, dat in verschillende ge-
vallen medebetaling door de werkgevers in ‘de wo-
ningkosten billjkerwijze m’ag gevorderd worden. Er
zijn kleine, en ook mi’d’delgroote gemeenten, waar een
sterke woningbehoefte ontstaat enkel door ‘de vestiging
‘of uitbreiding van één of enkele ondernemingen. Die
behoefte kan in de ‘tegenwoordige omstandigheden

‘alleen worden bevredigd -op dezen voet, ‘dat de woning-
exploitatie jaarlijks een groot tekort oplevert. En nu,
is het, wel vreemd en weinig gemotiveerd, als ‘dat te-
kort geheel gedragen wordt door de publieke kassen
en de onderneming vrij uitgaat, hoewel,men toch rede-

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1165

lijkerwijze zou mogen eischen, dat zij, tegenover de
voordeelen van de vestiging in die bepaalde gemeente, ook de financieele nadeelen op zich neemt, die van die
vestiging het onmiddellijk gevolg zijn.

Maar moet men nu verder gaan en wenschen, dat
de werkgever niet ‘alleen, waar daartoe aanleiding is,

medebetaalt, •maar ook leiding of medeleiding heeft

in woningbouw en -beheer? De
schrijver
wijst op de
economische en ‘organisatorische kracht van de grooto
bedrijven, die zood’oende aan den woningbouw kan ten

goede komen en men kan ‘hem toegeven, dat een flink
beheerde onderneming ook den woningbouw flink zal

aanpakken. Maar hier staan ‘nadeelen tegenover, waar-
over de schrijver wel heel luchtig ‘heenglijdt. Tegen-
over het bezwaar, dat de arbeider bij beëindiging van

het ‘dienstverband de woning ‘moet verlaten, is zijn
redeneering: ja, niemand is geheel zeker van zijn
woning; als zij verbran’dt, is men haar ook kwijt. Een
dergelijke argumentatie kan men toch ‘moeilijk ernstig
nemen. In
werkelijkheid
schept de fabriekswoning,
waarvan bij ‘arbeidsconflicten de huur dadeljk kan
worden opgezegd, voor den arbeider tegenover iden
werkgever
‘afhankelijkheid
als huurder, naast de be-
staande afhankelijkheid als werknemer, idie voor hem

bedenkelijk ‘is en ook door ‘hem als zoodanig wordt
gevoeld.

Bovendien echter, al is de persoonlijke verhouding tusschen werkgever en arbeider nog zoo ‘goed, het is
voor den laatste niet aangenaam, denzeLfden man,
die reeds gedurende den werktijd zijn ,,baas” is, ook
nog in sijn vrijen tijd ‘als ,,huisbaas” te hebben. Er is
hier, ook bij ‘loffeljke bedoeling en
bij
model-woning-
bouw en -beheer, een psychologische factor in het spel,
dien men niet moet geringschatten. Ik geloof, dat tal
van werkgevers dit tegenwoordig ‘ook wel inzien.

Hiermede wil ik niet zeggen, ‘dat geen enkele vorm
van woningbouw en -exploitatie denkbaar is, waarbij
de onderneming medewerkt en tevens de ‘arbeiders
zeggenschap hebben en bevrediging vinden. Intus-
schen, welke vorm ‘of vormen ‘hier in aanmerking ko-
men, ‘kan alleen de prsctijk leeren. En hier kom ik op
mijn hoofdbez

waar tegen dit boekje.

Het zou zoo interessant geweest zijn, als de schrij-
ver een overzicht gegeven ‘had van het vele, dat in
binnen- en buitenland ‘bestaat op ‘het gebied van ‘onder-
nemingsbouw en van samenwerking tusscheii onder-
neming en bouwvereeniigingen. Hieraan had dan moe-
ten worden v’astgeknoopt een critische beschouwing, aan de hand van de litteratuur en van de inlichtingen,
4ie werkgevers en vakvereenigingen iden schrijver, op
zijn vraag, wel niet zouden hebben onthouden. Dan
was onze litteratuur over het woningvraagstuk met een
verdiensteljke en oorspronkelijke bijdrage verrijkt. Juist een proefschrift (‘zooals dit boekje is) kan op
deze wijze iets goeds worden. Men
krijgt
dan een be-
hoorlijk geordende ver’zameling van materiaal, die altijd met vrucht kat worden geraadpleegd en voor
den jeugdigen schrijver zelf is het een voordeel, dat
hij de feiten kan laten spreken en met zijn eigen opinie
wat terughoudend kan zijn. Het hier besproken ge-
schrift ‘daarentegen geeft niets anders dan eigen
opinie, wat wel jammer is. Ik ‘hoop dan ook, dat de
schrijver het onderwerp, dat hem ‘blijkbaar belangstel-
ling inboezemt, niet zal loslaten en ons alsnog een
gedocumenteerde ‘verhandeling daarover 2a1 geven.
Mr. H. J. NIEBOER.

Dr. Walter Schw eer, Die Türlcisch-Persischen Erdölvorlcomrnen.
Ham-
burg, L. Friederichsen & Co., 1919,
,,Abhandlunigen des Hambuigischen.
Kolonial Iiistitutes”. Band 40.
Het werk van Dr. Walter Schweer is een, serieuze
poging tot volledige beschrijving van de Perzische en Mesopo’taamsche Petroleumkwestie. Uit den aard der
zaak heeft de schrijver zijn gegevens moeten halen
uit gepubliceerde mededeelingen en hoewel men inge-
wijde zou ‘moeten zijn om de mededeelingen van Dr.

Schweer te completeèren of te corrigeeren, ontsnapt
men niet aan ‘den indruk, dat wellicht hier en daar
het rapport van Dr. Schweer door gebrek aan authen-

tieke bro’en aanvulling behoeft. Zooals Dr. Schweer
in zijn voorwoord zegt, werd met het ‘werk begonnen

einde 1915 en werd ‘het afgesloten einde 1918. De

positie van Du’itschlanjd is in die 3 jaren zoozeer ge-
wijzigd, ook wat betreft den eventueelen invloed van
.Duitschiand in Mesopo’tamië, ‘dat van een zuiver

Duitsch standpunt ‘gezien het werk wel wat uit den
tijd genoemd mag worden.

Het petroleumvraags’tuic in .het algemeen en dat

van Mesopotamië en Perzië in het bijzonder, is zoowei
op ‘technisch, geologisch, als op economisch gebied zou

gecompliceerd en er is daarover nog zoo weinig in

druk verschenen, dat het geen verwondering behoeft
te wekken, ‘dat Dr. Walter Schweer’s werk in vele
opzichten de gecompliceerde problemen slechts even
aanraakt. Niejtegenstaande da’t, mag het werk aange-

merkt worden als een verdiensteljke poging tot publi-
catie over de Perzische en Mesopo’taamsche Petroleum-
kwestie.

Eenige kaarten of foto’s lichten het werk toe, als-
ook verschillende bijla
,
gen in den vorm van concessies,
contracten, etc.

De N ed er 1. Ver eeniging ,,L a ndv er hu
z i t
g”, Bezuideihoutsciheweg 30 te ‘s-Gravenhage,
heeft met medewerking van ‘de Nederl. Zuid-Afri-
kaansche Vereeniging een gidsje uitgegeven, getiteld
De Unie van Zuid

Afrika, inlichtingen en wenken
voor hen, die over landverhuizing naar deze landen
denken.

Al is de Ver. ,,Landverhuizing” gelukkig geen on-
bekende meer, zoo zij ‘hier nog eens het doel dier
vereeniging in herinnering gebracht. Zij beoogt:
het geven van voorlichting aan hen, die er over denken ‘als landverhuizer Nederland te verlaten;

het verleenen van bijstand ‘bij de uitvoering van
dit voornemen;

het houden van voeling met hen, die geëmigreerd
zijn. Een en ander met uitsluiting van propaganda
voor iandver’huizin’g en van financieele hulp aan
emigranten.

De inlichtingen worden ‘geheel gratis verstrekt.

Het thans verschenen ‘boekje wil een algemeen
denkbeeld geven van Zuid-Afrika, ,,een land der toe-
komst”. Maar ‘daarom is, zooals in het voorwoord
nadrukkelijk gezegd wordt, de bedoeling met ‘dit
hoekske geenszins dan aspirant-emigrant over te halen
om naar een of ander deel van Z.-Afrilca te trekken.
1-let doel is uitsluitend om voor dengeen, clie landver-

huizing naar Z.-Afrika in overweging heeft genomen,
inlichtingen ter beschikking te ‘stellen.

Wij gelooven, dat de vervaardigers zich goed van
hun taak hebben gekweten. Wellicht had nog eenige
aan’dacht aan de kosten van uitrusting geschonken
kunnen worden; ook enkele voorbeelden over de ren-
tabiliteitskansen van eene private onderneming zou-
den zeker voor de aanstaande ondernemers van groote waarde geweest zijn. Dergelijke becijferingen zijn na-
tuurlijk niet zoo eenvoudig te geven, maar de beteeke-

nis er van zou grooter zijn dan hier en daar ‘bij de
bespreking der takken van volksbestaan de vermel-
ding vaia en’kele marktprijzen. Een inhoud of regis.
tertje mag bij een tweeden ‘druk niet ontbreken. Verstandig uitgevoerde landver’huizing in het alge-meen en die naar gebieden van Nederlan’dschen stam

in het bijzonder, is voor ons land van zoo groote be-
teekenis, dat het nuttig werk der Vereeni’ging ,,Lan’d-
verhuizing” zeker met waardeering ontvangen moet
worden.

Na dezen eersten stap zullen ‘gidsjes voor andere ge-
bieden nu kunnen volgen. In Noord- en Zuid-Amerika
ligt nog een rijk gebied te beschrijven. De belangheb-
benden kunnen het ‘boekje over Zuid-Afrika bij aan-
‘rage gratis ontvangen. . H.

1166

ECON9MISCH-STATISTISCHEBERICHTEN

.
17
December 1919

wij
ontvingen
P u b 1
i
c a t
i
e v
a
B.
cl e A
f
d e e
MAANDCIJFÈRS
ling Handel in
1919, No. 4:
Beplante Uitge-

strektheden in het Groot-Landbouwbedrijf in Ned.-
RI JKSPOSTSPAARBANK.

In;dië.
OCTOBER
0
1917 1918 1919
Door de Adee1ing
Handel
van het Departement

van Landbouw, Nijverheid en Handel te Buitenzorg
0

werdulbimo
1918,
v:ena1s zulks hat geval was in
1917,
:
et1;
:
een onderzoek ingesteld naar de uitgestrektheden,
Tegoed der inleggers

0

welke in de kolonie met eenige overjaHge cultuur-
gevasen
zijn beplant, en wel naar gegevens, verkre-
Nom.
bedr
der uitst.
gen van de betrokken on.dernemiiigen.

0

ultimo ………….215.611.717 ,, 229.716.714 ,, 260.463.474

staatsschuldboekjes

Evenals in Augustus
1917
omvatte het onderbek
0

0

zlleen

onderneminbgsaanplantingen,

en wel van
di

op ultimo ……….,

28.164.500 ,,

31.643.600 ,,

36.463.200
Spaarbankboekjes:

gewass&n: cacao, coca, kaok, kina, klapper, koffie
Aantal nieuw uit-

aëtherische-oiiegewassen, oliepalm,

rubber,

thee

eri
AiniIgeheelaf-

9.697

10.930

12.392

touwvezels.
.

De resûltaten van dat onderzoek zien, als de voor

:
betaald …………..787

5.639

7.635
Aantal

üitstaande
noemde publicatie
No. 4
van de Afdeeling Handelj
op ultimo …….1.757.28Ô

1.808.246

1.881.552
in
1919,
het licht.

In hét werkje is slèchts in enkele gevallen een ver.1

gelijking gemaakt met de resultaten, verkregen bW
EMISSIES IN
NOVEMBER
1919.

vorige onderzoekingen.

.P
rbvinc. èn Gèmeenteiijke Iee
ning6n
‘f

3.496.875,—
0
Over de
rubber
vindt men het navolgende:
zijn e.
‘vôoruitga0
r,Bij deze cultuur valt een zeer belangrijke

ng’
waar te nenen. Terwijl in 1914 op Java de ongemengde
Dordrecht fl.000.000,— 6 °/o obl. 8

aanplantingen een oppervlakte besloegen van 38.538,1 H.A.,
99
h/

0
/0.

bedroeg dit cijfer voor 1917: 56.700,9 H.A. en steeg het in
‘s-Hertogenbosch

fl.000.000.— 6
0/

-.
118 tot 73.292,9 H.A.


obi. â

100
0/,

,Vôor de Buitengèvesteu zijn deze cijfers 98.564 H.A. in Hilversum f1.500.000,— 6 °/o obi. 9

1914, 108.359,9 H.A. in 1917 en 150.221,3 H.A. in 1918.
997/8
0/6.

,,Waar .de groote toeneming van den ongemengden aanplant
Bank- en Orediet-instellingen ……

,,

33.300.000,
in 1917 ten deele moest worden toegeschreven aan de omzetl
ting van vele gemengde in ongemengde aanplantingen, is
zijnde:

dit vo6r

918 niet meer het geval; het aantal der gemengde Bank-Associatie Wertheim en Gom-
aanplantingen op Java en Madoera, dat 218 in 1917 bedroeg;’
pertz 1834 en Credietvereeniging
steeg tot 250, terwijl deze

ijfers voor de Buitengevesten
1853 f5.000.000,— aand. 9 116
0
/o.
0
vrijwel gelijk bleven, ni. 61 in 1917 tegen 63 in 1918.


Hollandsche Bank voor Zuid-Amerika
1914

1917

1918

)
0

f
4.000.000,— aand. 9. 125
0/,

Java

……..26.928,2

50.967

68.628,7
Nederlandsche-Indische Handelsbank
B. G . ……..

94.838,1

105923,6

147.293,3
f10.000.000,— aand. 9 225
‘Is.
Ned.-Indië

..

121.766,3

156.890,6

215.92218
Hypotheekbanken

(werkzaam

in
,,De aanplantingen bestaan vrijwel geheel uit Hevea Bra-
Nederland)

………………

.,

200.000

siliensis, waarvan de uitgestrektheid, ongemengd, in 1917,
zijnde. blijkens

i’orenstaaiïd sthatje in H.A.

uitgedrukt,

toenam
ïet ‘pl.ïn. 95.000 H.A. of ruim 25 pCt. vltn die in 1914. In
.

Friesch-Groningsche Hypotheekbank

1918 bèdiaat dé uitgestrektheid 94.ï55,9 H.A. meer dan in
.f
500000,— aand. (waarvan 20
O
le
1914 en 59.031,6 H.A. meer dan in 1917 of in prbèentèh
0
0

storting) 9. 200
0/5

uitgedrukt een toenanie met 77,5 .pCt. sinds 1914 en

net’
,

0
38,5 .pCt. sinds 1917.”
Transporteeren..
f

86.990.875,—

ONT
.
VANGSTËN. VAN SPOOR-
EN
TRAMWEGMASCHAPPIJEN AUGUSTUS 1919.

(Ontleend aan ,,de Ingenieur”.)

i
0
Totale ontvangsten.
0
Namen der Maatschappijen
Personenvervoer.
0

…………..
Gôederenveroer.
Aûgatus
1919.

Augustus 1918.

0 ……..
.
0
0

Maatsch. tot
Expi.
van
S.S.,
N.
C.-S.
en Noord-
.
Brab. Diuitsche Spoorwegmaatschappij ……
f
4.148.3(1,—
f
4.587.458,—,
f8.943.743,—
f
7.512.701,

‘)
,
4.306.991,—
,,
2.443.443,—
,,
6915.943,—
,,5.320.695,—

i)

Tramwmij.

,,de

Meijerij”.
………………
Zuid-Nederlandsche Stoomtramweg-mi
j
…….
– ,
18.160,13

17.919.98
33.682,28
,,

37.188 86′!,
,,

29.105,771!1
39.08,471/,
89.604,78
,,

67.508,65
,,

161.306,71
138.346,231!,
Rôttraamsche Ti
mwegmaatschappij
.,

. –
236.237,611!,
,,

197.828,131!,
Westlandschè Stoonitramwegmaatschappij ….
40.182,42’I,
,,

15.047,11
55.984,12V,
,,

62.201,62
Geineentetram te Amsterdam

…….. ………
,,

894.645,10

894.645.10
,,

614.626,09’/

Roll.
IJzeren Spoorwegmaatschappij

……….
..

503.175,44’12

,,

506.213.09’12
,,

415.788,38
426.950,öi’,’,

,,

426.9.50,5l/i
,,303.124,941/2
Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij
lijn Saniarang—Vorstenlanden—Willem L.

..

.


0

711.000,—
,,

716.634,

Haigsche Tramweg-inaatschappi
j
…………..

Oost-Java Stôorntraniwegmaatschappij
0

Neèrldsche Traniwégmaatschappij

……….

…..


25.000,—
,,

18.300,-
lijn Sèerabaija—Krian ………………..
-9

…..

0

,,

68.200,—
,,

59.900,-
Searang—Cheribon Stoomtramwegmaatsch…
.
. – t

449.100,—
,,

390.800,-

Rotterdamsche Electrische Tramweg-mij
………

SaÏiiar.—Joan

Stöömtramwegmaatsehappij
..
0



332.900,—
,,

288.600,-

lijn Mbdjokerto—Ngoro
………………….

Serajoedal Stoomtramwegmaatschappij

….


i

94.200,—
,,

65.100,-


._
10 000,—
10.700,
lijn Maos—Bandjarnegara
………………
lijn Bandjarnegara—Wonosobo…………..

.
.,,

83.300,—
,,

73.148,-
Kediri Stoomtram-Maatschappij

.. .. ……….
0

– ‘

,,

90.500,—
74.022,
M61ang Stoömtram:Maatschappij
………….
Deli-Spôcrweg Maatschappij
……………..


533.000,—
,,

490.726,—

De hiitvangsten der groote maatschappijen, die in ,,de
Ingenieur” ontbreken,
zijn aan het,,Maancischrif
t Centr. Bureau Statistiek”
ontleend.
1)
Definitieve opgave.

17 December I919

ECONOMISCH-STATISISCHE ‘BERICHTEN

1
,
167

Transport.
.
f
36.996.875,-
Industrieele Ondernemingen ……

Nederlandsche Scheepsbouw-Maatscb.
12,000.000,- aand.
a
135
0
/0.
Metaalbuizen fabriek Mij .,,Excelsior”

f
250.000,- aand. f

120
0
/0.
N.V. Zeeuwsche Coofectiefabriek
f75.000,- aand. A 115
01•

N.V. Nederlandsche Con fectiefabriek
v/h.’A. Cohen
&
Co.
f 500.000,-
6
0
/ocum.pr.winstd.aand..98
0
/4
0
/0.
Maatschappij tot vervaardiging van
snijmachioes volgens ,,v. Berkel’s Patent” en van andere werktuigen
f1.500.000,-

6
0/

obi. A 100
0
/0.
N.V. Lijm- en Gelatinefabriek ,,Delft”
f450.000,- aand,
A.
160
°Io;
f
450.000,- 6
0/

cum. pref. aand.
11

100
O/,
Maatschappij tot Exploitatie v. Zeep-
fabrieken 11.150,000,- 6
0/
cum.
pref. aand. 1 100
0
/
o
.

11.150.000,-

6
0
/0

cum.

pref.
winstd. aand.
a
100
0
/0.
N.V.

U.

Twijnstra’s

Oliefabrieken
1500.000,- 6
o/o
cum. pref. winstd.
aand.
A. 100
0/0.0

Oultuurondernemingen, Handelsver-

eenigingen en Handelsvenn…….
489.760,-
zijnde:
N.V. Handelsmaatschappij en Tech-
n isch Scheepvaartbureau ,, Navis”

f
222.000,- aand. ft 108
0/o.
N
.
V
.
Stoomhoutzagerij en Houthandel
v/h. deWed.C.Sleeswijkf 250.000,-
6
0
/o cum. pr
. winstcl. aand. 1 100
0
/0.

Scheepvaart-Maatschappijen

……

..
14.775.000,-
zijnde:
Nationale

Stoomvaart-Maatschappij

f
500000,- aand. a 115
O/
o
.

N.V. Nationaal Bezit van aandeelen
Koninklijke Nederlandscbe Stoom-
boot- Maatscha ppij

f
5.000.000,-
aand.
A. 200
0/s,

N.V. Stoomvaart-Maaisch. ,,Oostzee”
f2.000.000,- aand. A 210°/o.

Diversen …………………….,,
1.494.000,-
zijnde:
Vereeniging der Broeders van Liefde
te Veuray f400.000,- 51/1
0/
obl.
ft

981/
1
0
/0.
Hoogheemraadscha
p
,,de Krimpener-
waard”

f 410.000,- 5
0/

obl.
100
0
/0.

N.V. Algemeene Exploitatie- en Han-
del-Maatschappij
f
40.000,- aand.
0
,

100

0
/0.

N.V. Amsterdamsche Rijtuig-Maatsch.

f
500.000,- aand.
A.
130
0
jo.

S
poorwegleeningen

……………

Semarang-Cheribon

Stoomtram-Mij.

f
2.000.000,- aand.

153
0/.

Totaal….

f
65865.635,-
Bovendien:

f
81.800.000,-
21m. Schatkistpromessen
ft
f

991,90
,,

3.072.000,- 41/
t
0/

Schatkistbiljetten
,,

,,
1001,57
terwijl

voorts

ook hier

te

lande gelegenheid bestond tot
inschrijving

op

de

uitgifte

van

frs.

75.0
10.000,-

aand.
Banque, Nationale Française du Commerce Ext6rieur.

Totaal der emissies in Januari

. .
f
351.300.909,-
Februari
. –

,,
32.726200,-
Maart

. . . .

,,
35.629.547,50
April

. . . .

,,
16.512.875
1

Mei

……,,
42.243.720,-
Juni
……,,
80.519.075,-
Juli

……

.

,,
13.503.019,-
September..
,,
147.090.495,-
October…
.

,, 49.552.990,-
November
.. ,,
65.865.635,-

Algemeen Totaal
……f1.112.769.280,50

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. •* beteekent: Cijfers nog niet ontvangen,

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

20
Juli
1914″

Ned.BlB.Eff

Disc.Wissels.
4’/,
sedert 1Juli’15
3’/,sedert23 Mrt. ’14

art
fVrsch.inR.C.

41/t

,,

1

,,

’15
4

23

,

’14
5/

19Aug.’14
5

23

’14
Bank van Engeland
6

,,

6 Nov.’19
3

29 Jan.
’14
Duitsche Rijkabank
5

,,

23 Dec.’14
4

5 Febr.’14
Bank vanFrankrjk
5

,,

21Aug.’14
3
1
/2

,,

29jan.’14
Oosteur. Hong. Bk.
5

12 Apr.’15
4

12 Mrt. ’14
Nat.Bankv.Denem.
7

,,

21 Nov.’19
S

6Febr.’14
Zweedsche Rijksbk.
6

,,

12 Juni’19
4
1
/2

6

’14
Bank
v.
Noorwegen
51/t

,,

11
Mei ’19
41/1

,,

11

’14
ZwitserscheNat.Bk.
S

,,

21
Aug.’19
31/t

19

,,

’14
Belgische Nat. Bk.
3l/

,,

6 Oct.’19
4

30 Jan.’14
Bank van Spanje..
5

,,

12
Nov.’19
41/1

24 Sept.’03
Bank van Italië
..
S

10Jan.’18
S

9 Mei
’14
Feder.Res.Bk,N.Y.
4-5



Javaache Bank….
31/1

1Aug.’09
31/t

1
Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N. York
Ccli.
Part.
Prolon.
.
disconto
I

gaite
disconto
disconto
disc.
monet,

13

Dec. ’19
4t/
4
52/t
4_5/

8-9

1)
8-13
,,
’19
41/_8/2)
30/4_5
5./8
4-
1
Is

54-12
1-6

D. ’19
41/
4
_8/
3

35/_5
5’/e
4-‘/o

24-29 N. ’19
4_1/4
.
45
50/_7/
4_
5
/

6-8

9-14 D. ’18
3’/
4
_ij
2

31/,4l/s
3-‘/i
4-I8

4-6
10-15 D. ’17
38/_4
41/
2
_8/
4251
4_5/8

51/
2
_6

20-24Juli’14
3
1
/o-
3
/ie
2/-‘/
2h/_h/
2’/-1,
2’1
lh/_2h/

2) Noteering van 12 December.
2)
Het particulier di,conto der
ge,neentewj,sel,
wa,
in de afgeloopen week
3
/s-
1
/8 pCt. hooger.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

De daling van Londen bleef ook deze week weder aan-
houden, zoodat weder voor koersen werd verhandeld, die gelijk
aan en lager waren dan de laagste gedurende den ooring.
Ook Parijs liep aanvankelijk nog beduidend terug, ca. 22,65;
daarna trad eenig herstel in, zoodat weder 24,20 betaald
werd. Marken waren iets meer gezocht. Een belangrijk her-
stel kort echter niet plaatsvinden, want na iedere kleine
verheffing deed overstelpend aanbod den koers weder terug-
loopen. België liep ongeveer evenwijdig met Parijs. Skan-
dinavië was opnieuw zeer flauw, vooral Kopenhagen, want
Stockholm kon zich ten slotte iets herstellen en voor
Christiania was de daling doorloopend geringer. Zwitser-
land maakte weder eens een buitengewonen sprong. Een
oogenblik werd voor 52,40 afgedaan, daarna trad weder een snelle daling in, waardoor de koers weder om en bij
de goudpariteit kwam. Ook Dollars waren plotseling be-
duidend vaster, ca. 2,68. Spanje zonder verandering. Buenos
Aires iets vaster. Weenen met tamelijk veel handel op
dezelfde hoogte; evenals Praag en Warschau.

KOERSEN IN NEDERLAND.

D cle
Londen
Parijs
,}
Berlijn
S)
Weenen
Brus.,d
as)
New
York”)

8 Dec.

1919..
10.07
1

23.80
5.07 1.60


9-
,,

1919..
9.98
22.50
5.05 1.45
23.70
2.60
1
/1
10

,,

1919..
10.-
22.80 5.35 1.50
23.70
2.60
11

,,

1919..
10.03
23.10
5.35
1.52k
24.25
2.634

12

,,

1919..
9.97
24.25 5.30 1.55 25.12k
2.672/
t

13

1919..
9.89
23.75
5.35
1.55


Laagste d.w.
1
)
9.88
22.-
4.95
1.35
23.-
2.591/
2

Eoogste
,,

,, 9
10.15
24.75
5.55
1.65
26.-
2.68’/
6 Dec. 1919..
10.10
24.70
5.371 1.70
2
26 37,
2.58′
19 Nov. 1919..
10.57/
t

27.02
1

6.10
1.85
3
28.324
2.632
‘1untpariteit..
12.10
48.-
59.26
50.41
48.-
2.483/
o

1) Noteering te Am,terdam. *5) Noteering te Rotterdam.
1) Particu1ier. op
g
ave, 2) Noteenng van 5 December.
S) idem van 28 November.

1.1.68

ECONOMISCH-STAfISTISCHE
BERICHTEN

17 December 1919

Data
Stock-
*
holm
)
Kopen.
hagen°)
Chrls-

ilonla
)
Zwitser.
*
land
)
Spanje
II
Batoola
11
telegralisch

8 Dec.

1919
56.60
48.50
53.15
49.35
52.25
101/
9

,,

1919 56.35
48.20
53.25
52.-
52.50
1018/
4

10

,,

1919
55.70
47.60
52.75
52.- 52.-
1018/
4

11

1919
54.75
47.-
52.75 51.25 51.80
1018/
4

12

1919
55.50
47.20 52.50 49.90
51.80
101/4
13

1919
56.-
47.50
52.75
48.-
51.75
1018/
4

L’ste d. w.’)
55.30
46.75
52.10
48.-
51.25
101
8
/
H’ste
,,

,,

‘)
56.80
49.50
53.50
52.60
53.-
1018/
4

6 Dec.

1919
57.25
49.40
55.-
48.57k
51.15
101/4


29 Nov. 1919
59.10
52.95 57.60
48.-
52.20
101
8
/
Muntpariteit
66.67
86.87 66.67
48.-
48.-
100

) Noteering
te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.

KOERSEN TE NEW ‘YORK.

Cable
Zicht Zicht Zicht

Data
Londen
Parijs
.
Berlijn
Amoterd.
(In
$
(In frs.
(In cents
(In cents
per £)
P.
p.
4 Rm.)
per gIJ.)

13 Dec…..1919
3.60.25
11.35
oom.
36/,
Laagste d week..
360.25
11.-
oom.
36/a
Hoogste,,

,,

..
3.85.25 11.76
nom.
38’/4
6 Dec…..1919
3.85.75
10.72′
oom.
38
1
/8
‘)
29 Nov…..1919
4.00.75
9.84
nom.
.

37/8
2)
Muntpariteit ….
4.86.67
1
9514
408/
t
,

1)
Noteering
van 3 Dec.
2)
idem van 28 Nov.

KOERSEN VAN DE VOLEN DE PLAATSEN OP LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings.
eenheden
28Nov.
1919
6 Dec.
1919

Tijdperk
8-Iec.
1

__________
Laagste Hoogsk

13 Dec.
1919

Alexandrië..
Piast. p.
£
975/a
97
3
1,
97
8
/8
97
1
!8
97
8
/t
5
B. Aires’)..
d.p.gd.pes.
588/s

601I
5971s

64e/s
64
1
/4
Calcutta
. . . .
sh/d.p.rup.
2/2
1
!,,
‘2/31s
2131/
4

2/41/
2

2f4
7
/,6
Hongkong ..
id. p.
$
4/11
511
511
512
5/1
1
!2

Lissabon….
d.p.escudo
23
1
1
24
1
!1
21
23
21
1
!,
Madrid

….
Peset. p.. 4
20.39 19.32 18.60
20.10
19.60.
5
Montevideo’
d.p.peso
62
1
/4
64
1
/
64

.
65
64’/4
Montreal….
$
per
£
4.21
1
/4
4.08
1
/
4.-
4.09
4.04
•R.d.Janeiro.
d.p.milr.
18/,,
17
1
14
17
1
12
1811
4

18
Lires p.
£
49.13
49.25
49.40
51.00
50.-
Shanghai

..
sh/d.p.tael
714
7/4
714
8/3
7/it.
Rome

…….

Singapore ..
id. p.
$
214
9
!8
2
2/4
1
!1
214
8
/82
.214/8
2/4’/4.
*Valparaiso..
d.p.pap.p.
ii’!,
11
18
182
11/s
11°116
11
9
/1’0
Yokohama ..
shfd.p.yen
216
1
!,
1

2/7
1
/a
1

2/7
219
218
5
/8
* Koersen van den dag voorafgaande aan de data in het hoofd vermeld.
1)
Tclegrahsch transfert.

GOUD EN ZILVER.

.

Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksche ontvangsten
en onttrekkingen van goud door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt.

NOTEERING VAN ZILVER.

Noteering te Londen
te New York

13

Dec.

1919……..
78V
131V,

“s

6

,,

1919……..
74
132 29

Nov.

1919 ………
72’/

°)
129
22′
,,

1919

…….
74
135

14

Dec.

1918……..
48v!,,
101
1
!8


15

Dec.

1917
……..
42′!,
85/8
20

Juli

1914
………
24″/,o
54
1
!8

1) Noteering
van 28
November.

.
2

N.U.M.

Weekstaat der Nederlandsche t.Jitvoermaatschappij.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Bulten!.
Dehet
5 pCI.
Credit
Data
Bankiers
Schat.
Diverse
Schuld.
Diverse
kistbllj.
reken.
1
)
hrieven
reken.
1)

11
Dec. 1919..
2.527
58.650 1.549 17.166
49.552
4

,,

1919..
2.388
58.650
1.542
17.166.
49.193
29
Nov.
1919..
3.669
58.650
1.525
17.166
48.98
1
3
.

20

,,

.1919..
3.498
58.650
1.478
17.166
47.967

12 Dec. 1918..
3.249 53.200
70.400 14.765 103.384
1) Beide rekeningen
omvatten, behalve garantiewissels
in
portefeuille.
tot het bedrag der buiteril. schatkistbiljetten. in hoofdzaak garantiewissel,
in dep8t bij de Ned. Bank.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 13 Dec. 1919.

Activa.

Binnenl. Wis- ( H.-bk. f.104.681.428,21
1/

sels, Prom., B.-bk. ,, 1.331.937,21
ons, in disc.I Ag.sch. .. 51.601.399.9S –
f
157.614.765,401/3
Papier o. h. Buitenl. in
disconto

……………………..

Idem eigen portef..
f
48.463.917,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.

,,

48.463.917,-
Beleeningen
H.-bk.

f156.303.014,92
mcl.
vrach.
in
rek.-crt.
op onderp.1

B.-bk.

13.562.648.07
Ag.sch.

94.111.431,38

f263.977.094,37

Op Effecten

……f263.876.494,37
Op Goederen en Spec.,,

100.800,-
263.977.094,37
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,
12.807.768,60
1
!,

Munt ên Muntmateriaal
Munt, Goud ……f 56.411.050,-
Muntmat., Goud ..

,,580;908.602,64’/

f637.319.652,64′!,
Munt, Zilver, enz..

,,

7.267.962,91
1
!1
Muntmat., Zilver
..


644.587.615,66
Effecten,
Bel.v.h.Res.fonds.

f

4.521.257,25
id. van ‘/sv.h.kapit. ,,

3.934.409,621!1
8.456.666,871/3
Geb.enMeub. der Bank …………….

3.312.000,-
Diverse rekeningen ………………,,
46.735.581,55
1
!,

f1.185.954.409,37

Passiva.
Kapitaal ……………………..

f

20.000.000,-
Reservefonds ………………….

5.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………

1.036.953.230,-
Bankassignatiën in omloop……….

2.686.316,17
1
!,
Rekening-Courant saldo’s:
Van het Rijk … f


Van anderen …. ,, 108.310.528,57
108.310.528,57
Diverse rekeningen ……………….,,

13.004.334,62’h
f1.185.954.409,37

Beschikbaar metaalsaldo…………..f 414.103.891,491/
2

Op
de basis van
2/
metaaldeicking …..,.
184.513.676,541/,
Minder bedrag aan bankbiljetten inomloop
-dan waartoe de Bank gerechtigd is .. ,,2.070.518.455,-

Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
Minder
Disconto’s

…………….
1.770.674,64′!,
Buitenlandsche wissels
,
78.4 71,-
Beleeningen
7.123.733,67′!,
Goud

………………..
5.171.683,51
Zilver
………………….
510.867,26
Bankbiljetten
9.927.640,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s
8.787.306,51

Voornaamste posten
in duizenden guldens.

Data
Goud
Zilver
8
k
611jelen

Andere
opelschh are
schulden
13 Dec.

1919

,…
637.320

7.268
1.036.953
110.997
6,

,,

1919

….
632.148
6.757
1.046.881
101.077
29 Nov.

1919

….
632.156
6.325
1.048.397
83.508
22

1919


632.160
5.854
1.033.194
85.564
15

,,

1919

….
632.160
5.350
1.048.994
84.489
.8

,,

1919

. …
632.167
4.986 1.057.999
83.778
1

,,

1919

.,.
632.167
4.955
1.068.074
76.052
25 Oct.

1919

.,..
632.167 4.907
1.010.411
92.941
18

,,

1919

.. . –
632.170 4.758
1.013.204 78.893 11

1919

.. .:
632.173
4.662
1.015.774 66.600
4

,

1919

….
632.186
4.807
1.021.460
58.451
27 Sept.

1919
631.763
5.008
1.000.138
66.693
20

,,

1919

….
631.690
4.905
989.558
78:479

14

Dec.

1918

….
690.723
8.319
1.059.603
82.497
15 Dec.

1917

. …
.694.417
6.946
865.867
41.949

25 Juli

1914

….

182.114
8.228 $10.437
6.198

17 December 1919

ECONOMISCH-ZTATISTISCHE BERICHTEN

D
0 0

Disconids

Belce.
Beschik-
baar
Dek.
kings.
Hiervan

s otaat
Schatkist.
ningen
Metaal-
percen-
promesscn
saldo
lage
rechtstreeks

13 Dec. 1919
157.615
80.500
263.977
414.104
58
6

,,

1919
155.844
81.500
271.101
408.561
56
29Nov.1919
146.037
79.500
262.964
411.348
56
22

1919
137.846 75.000
258.277
413.511
57
15

1919
139.480
77.000

266.852
410.062
56
8

,,

1919
153.375 88.000
263.935
408.046
56
1

1919
149.956
86.000
277.271
407.544.
56
25Oct. 1919
141.166 85.000 238.945
415.636
58
18

1919
142.813
89.000 227.312
417.741
58
11

1919
127.119
76.000
229.635
419.592
59
4

,,

1919
123.773
69.000
231.681
420.245
59
27 Sept.1919
123.673
.61.000
216.579
422.639
60
20

,,

1919
130.927
65.000 211.468
422.222
60

14Dec. 1918
219.227 146.800 134.380
470.144
81
15

,,

1917
67.837
52.000 88.423
518.913
77

25 Juli 1914
67.947
14.300
61.686
43.521
1
)
54

t)
Op de basis
van
2/5

metaaldekking.

Uit de bekendmaking van den Minister van Finan-
cin blijkt, dat uitstonden op:

1

6 December 1919
1
13December1919

Aan schatkistpromessen.. (437.460.000,- (440.060.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst
,,
81.500.000,-
,,
80.500.000,-
Aan schatkistbiljetten
..

101.442.000,-
,,
101.442.000,-
Aan zilverbons ……..
.

41.677.033,-

40.383.791,50

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Naast de per mail ontvangen gegevens worden detelegrafisch
bekend geworden totaalcijfers der obligo’s en uitzettingen en het beschikbaar metaalsaldo van latere data opgenomen.
Data
Goud
Zilver
Bank.
t
Jeiten

Andere

opetschk
schulden

05*
*5*
412.500
29 Nov. 1919
***
409.500
6

Dec.

1919 ……….

22

,,

1919
411.500

11

Oct.

1919
……
164.647 2.873
291.684 108.163
161.046
2.872
289.025
108.415
27

Sept.
1919
……
157.373

2.898
287.544 97.759
20

,,

1919
……
156.063

2.794
289.025
90.788

4

,,

1919 …….

30 Nov. 1918
……
104.729
14.694
192.493
96.657
8

Dec.

1917
……
85.962
.
17.622
173.918 55.571

25 Juli

1914 ……22.057

.

31.907 110.172

1
12.634 Wissels.
Diverse
Beschik.
Dek.
ata
Dis-

~betaalbaar

buiten
Belee.
Te
e-
baar
kings.
conios
N..Ind.
ningen ningen
1)
metaal-
peTten- saldo
lage

6Dec. 1919


208.000
89.250
29Nov.1919
208.500
90.000
***

22

1919
211.500
*
89.500
‘**

11 Oct. 1919
12.591
12.781
185.074
34.618
87.220
41
4

,,

19.19
11.872 14.224
185.001
31.960 84.609
41
27Sept.1919
11.931
19.966
183.776
18.116 83.441
42
20

,,

1919
12.239
19.909 180.332 17.296
83.104
40

30Nov.1918
8.772
17.778
82.115
17.994
61.893
41
8Dec. 1917
7.687
32.991 67.351
23.511
.57.686
45

25

Juli 1914
7.259
6.3961
47.934
2.228
4.8422
44
‘)
Sluitpoet der activa.
2)
Op de basis van 2I

metaaldekking.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal

Circulaite
Andere
opelschb.
DIscontos
D

k

15 Nov. 1919
..
1.059
‘1.635
1.131
1.518
496
8

,,

1919.

..
1.060
1.667
1.114
1.536
465
18 Oct.

1919

..
954
1.6,18
1.172
1.559
493
11

,,

1919

..
951.
1.685
1.066
1.566
486

16 Nov. 1918

..
921
1.627
2)

1.181
1.263
151
17 Nov. 1917

..
614
1.199
1.036 1.049
1.019

25 Juli

1914

..
645
1.100 560
735
396

1)
Sluitpoat der
activa.
5)
Hiervan
zilverbons
274 dz. girl.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven

van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,

in duizenden pond sterling.

Currenci, Notes.
Data

Metaal

Ctrculatie

Bedrog
1-
Goudd.
1
Gov. Sec.

10 Dec. 1919 91.860

88.581 343.293 28.500 324.533
3
,,

1919 91.790

88.134

340.277 28.500 323.890
26 Nov. 1919 ‘87.902

86.694 338.347 28.500 320.077
19
,,

1919 87.965

85.676 338.835 28.500 820.639

11 Dec. 1918 77.730

67.508 305.085 28.500 285.633
12 Dec. 1917 57.512

43.935

199.434 28.500 173.176

22 Juli 1914 40;164

29.317
1

Gov.

Other

Public

Other

Re.

kings.
Data

Set.

Sec.

Depos.

Depos.

serve
peTten.

10 Dec. ’19
77.205
77.074 20.174 137.694
21.526
13,63
3

,,

’19
84.301 78.809
20.794
146.538
22.106 13,20
26 Nov.’19
38.335 80.080 19.308
100.989
19.658 16,33
19

,, .
’19
34.789
80.816
23.268
95.324
20.708
17,49

11Dec. ’18
73.65
95.901
27.418
152.999
28.672 15,89
12Dec. ’17
57.893 91.535
40.416
123.153
32.027
19,58

22 Juli ’14
11.005 33.833 13.735
42.185
29.297
52
1
/e

t)
Verhouding tusachen Reserve en Deposits

DIJITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.

.
L..ata
imetaat
Daarvan uoua
Kassen-
scoeine
Circu.
tatte

Dek.
kings.
percen.
lage
‘)

29 Nov. 1919
1.111.848 1.090.519
9.741.397
31.905.815
34
22:

1919
1.111.596 1.090.763
9.526.765
31.319.050
34
15

,,

1919
1.112.271 1.091.732 9.468.528
31.123.484
34
1919
1.113.091 1.092.835
9.458.627
30.975.284
34

30 Nov. 1918
2.328.438 2.308.358 4.004.966
18.609.873
34
30 Nov. 1917
2.539.362 2.405.301
1.056.876
10.622.301
34

23 Juli

1914
1.691.398 1.356.857
65.479 1.890.895
93

t)
Dekking der
circulatie door
metaal
en Kassenscheine.

II
Dorlehenskassen,cheine

Data

Wissels

I
Rek. Cri.

Totaal

In kas bij
uitge-

de Relchs.
geven

I

bank

29 Nov. 1919 34.266.286 11.137.577 22.646.700 9.711.700
22

1919 32.120.097

9.279.504 21.568.200 9.496.400
15

1919 34.068.476 ‘11.695.316 21.320.300 9.439.100
7
,,

1919 32.264.906

9.707.802 21.271.100 9.430.500

30 Nov. 1918 22.133.458 ‘10.682.995 14.112.300 4.001.800
30 Nov. 19171 12.234.223

6.045.318 1 7.024.6001 1.043.800

23 Juli 19141

750.892
1

943.964

OOSTENRIJKSCH

HONGAARSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden Kronen.

1
Metaal en
1

I

Bijzondere
I


Data

buiienl.
1
Disc, en

schuld van

Bank.

1
Rek. Cr1.
goud

belee.

Oostenrijk

biljetten
1

saldi
wissels

ningen

en Hongarije

.

29Nov.’19 9318.158 15.846.140 32.954.000 51.344.147 7.474.540
23 ’19 319.502 14.974.374 32.954.000 50.916.077 7.137.876
15
,,
’19 325.097 14.742.052 32.954.000 50.582.595 7.235.850
7 ’19 325.809 14.506.890 32.954.000 49.809.256 7.502.721

23Juli’14 1.589.267

954.356

-.

2.159.759 291.270
t
).
waarvan 252.360 goud, 8.984
buitenlandscke goudwissels en 56.814
munt- en snuntmateriaal zilver.

1

1170

ECONOMISCH-STATiTISCHE BERICHTEN

17 December 1919
BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden Iranca.

Data
Goud
Waarvan
in het
Buitenland
Zilver
Te goed
in hel
Buitenland

Buit.geu,.
voorsch.
old. Staal’

11
Dec.’19
5.577.647
1.978.278
276.308 836.593
26.100.000
4

,,

’19
5.577.239
1.978.278
280.488
808.641 26.100.000
27 Nov.’19
5.576.962
1.978.278
283.649
25.850.000
20

,,

’19
6.576.574
1.978.278
284.782
25.800.000

12 Dec.’18
5.471.383
2.037.108 319.373
1.319.324 16.300.000
13 Dec.’17
5.340.182 2.037.108
245.865
776.748 13.000.000

23Juli’14
4.104.390

639.620
– –

Wiosel,
Uitge.
stelde Wissels

Bdee.

I
ning
Bankbil.
jelien

Rek. Cr1.
Parti-
culieren

1

Rek.
t
t

Cr1.
Staal

1.114.619
635.900
1.385.146
87.677.945
3.053.251
94.195
1.300.427
640.750
1.346.717
37.756.326
2.982.369
50.120
1.153.456
644.749
1.316.044
37.423.808 3.089.275
52.161
1.157.634 649.615 1.308.807
37.426.746 3.028.209
79.039
0
933.788
1.035.584 1.196.652
29.028.387 2.388.093
227.852
800.619
1.143.892 1.153.978
22.821.152 2.883.229
39.059
1.541.080

769.400
5.911.910 942.570 400.590

BANQÛE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden francs.

7Ç1.Ï
Beleen.
1

j.
BInn.
Rek.
Data
inc1.
van
1

van
wissels
Circu.
Crt.
buiten1,
buiten!.
prom. d.
en
lalic
1
saldi
vorder.
1
prootnc.
l,eleen.

11
Dec.’19
349.931 84.955
480.000
394.097
4.713.734 2.002.582
4

,,

’19
346.934
84.955 480.000 376.389
4.713.969
1.974.175
27 Nov.’19
352.213 84.955
480.000
387.154
4.670.895
2.134.917
20

,,

’19
352.103
84.955
480.000
384.651
4.668.899
2.281.641

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

1

Waarvan
Waar.
van in
Zilver
F.R:
Nolesinj
Data
Goud
1
voor dekking
het but-.
cie.
circu.
F.R.
Notes
tenland
Zatte

14 Nov.

’19
2,133.260
1.298.405
146.176 66.846
2.808.45.
7

,.

’19
2.119.565
1.318.135
127.165 67.804
2.806.759,
31 Oct.

’19
2.138.000
1.309.924 129.923
67.592
2.752.876
24

,,

’19
2.146.605
1.299.732
132.983 67.956
2.753.467,

15Nov.

’18 2.056.777
1.241.536
5.829
53.039 2.562.517
16Nov.

‘171
1.584.328
641.326
52.5001
52.525
972.585

Data
Wissels
Totaal
Depooito’s

Waar.
van
Kapitaal

Dek.
kings.
percen-

Goud.
dekking 4
circu-
ir
buy

,

14 Nov.

’19 2.595.271
2.881.832 86.769
45,7 47,1
If
7

,,

’19 2.623.075
2.807.688
86.267
45,3
46,8

31 Oct.

’19 2.522.902
2.725.555
86.013
7,0
48,7

24

,,

’19 2.450.985
2.729.652
85.863
46,3
47,9
i
t
15 Nov.

’18 2.175.685
2.383.462
79.903
51,4
50,2

r.

16Nov.

’17

681.719
1.961.747
66.691
71,4
78,6

t)
Verhouding tuaschen:
den totolen
g
oudvoorraad,
zilver etc., en der’
opeiachbare
schulden:
F R. Notes en netto deposito’s
met
inbegrip
van
het kapitaal.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET

FED. RES. STELSEL.
– Voornaamste pqsten in duizenden dollars.

Data
Aantal
Totaal
uitgezette
Reserve
b

de
1
Totaal
Waarvan
time
banken
gelden en
F. R. bank,
.

.
deposito’s
a’eposits
bdeggin gen
t

7 Nov.’19
83
13.584.626
1.461.741 13.824.254
2.209.16
31 Oct. ’19
783
15.598.438
1.402.026
13.821.061
2.181.473
24

,,

’19
778
15.425.888 1.387.175
13.658.084
2.056.087
17

,,

’19
778
15.433.563 1.396.123 13.674.015
2.037.688

8 Nov. ’18
761
18.903.015
1.267.855
12.025.989 1.450.895

EFFECTENSEÛRZEN.

Amsterdam, 15 December 1919.

De depreciatie der internationale valuta’s heeft gedurende de achter ons liggende dagen verdere vorderingen gemaakt.
Niet alleen is de verbetering in den koers der Marken-
valuta, door velen tegen het einde van het jaar verwacht,
uitgebleven, doch het algemeen niveau der internationale betalingsmiddelen is zelfs verder teruggeloopen. Het kon
niet anders, of een zeer gedrukte stemming op de verschil-
lende fondsenmarkten moest hiervan het gevolg zijn. De
handel tussehen de staten onderling toch wordt op deze
wijze zeer ernstig bedreigd en vooral voor de Vereenigde
Staten is ‘de tegenwoordige loop van zakén bepaald funest
te noemen. Behalve de zeer groote vorderingen toch, die de
Unie op de landen van Europa bezit en •die iederen dag
meer in waar.de dalen wordt de export ernstig bedreigd,
doordat deze landen niet meer in staat zijn de hooge prijzen
te betalen, die het gevolg van de daling der internationale
valuta (met uitzondering dan van den dollar en de valuta
van enkele kleinere staten), zijn.

Meer en meer wint dan ook de overtuiging veld, dat er
iets gedaan moet worden, om de totale ontwrichting van
het wereldverkeer te voorkomen. Waar er echter nog zoo
invloedrijke kringen zijn, die zich tegen een ingrijpen
verzetten, is het niet waarschijnlijk, dat zeer spoedig tot
afdoende maatregelen het besluit zal worden genomen en
ziet het er eerder naar uit, dat het.proces van waardever-
mindering nog eenigen ctijd voortgang zal moeten hebben.

0p de verschillende beurzen heeft dit vooruitzicht een
drukkenden invloed uitgeoefend. Vooral te N e w Y o r k
is ‘de etemming uiterst mat geweest, mede ten gevolge van
de steeds opduikende ‘moeilijkheden met de arbeiders. De mijnwerkersstakin.g, die reeds herhaalde malen als volko-
men tot het verledene behoorend is gesignaleerd, heeft in
de afgeloopen berichtsperiode nog met onverminderde hevig

heici voortgewoed en hoewel het thans wel den schijn er van
heef t, dat men tot overeenstemming is gekomen (immersde
mijnwerkers ontvangen een zekere loonsverhooging) heerscht
in vele kringen de vrees, dat het .tegenwoordige compromis
slechts zeer geringen levensduur zal blijken te bezitten. Naast de valutakwestie en de toch in dezen ‘tijd van het
ja6s gewoonlijk stillen handel was dit een factor, die het
groote publiek niet tot het entameeren van nieuwe zâken
heeft kunnen bewegen. Ook ‘de geldmarkt heeft nog geen
teekenea van blijvende verbetering aangetoond na een aan-
vankelijke reactie in de noteering voor ,call-money” tot
circa 6 pCt., zijn de laatste dagen ‘weder koersen van 12
pCt. ‘te aaischouwen geweest.
Deze ‘loop van zaken heeft ook op de beurs van L o n d e n
zijn invloed niet gemist. Langzamerhand hebben daar ter plaatse Amerikaansche waarden dezelfde ,,standing” ver-
kregen, als .d.jverse fondsen te Berlijn reeds lang adden,
nL ‘die van valutaaarden. Ondanks den vrij kalmen han-
del zijn te Londen dan ook Amerikaansche spoorweg- en
industrieele waarden aanmerkelijk in koers gestegen en
deze verbetering gaat nog steeds verder, omdat men ver-
wacht, ‘dat aan de depreciatie van ‘het Pond Sterling te
New York wel niet •zoo spoedig paal en perk gesteld zal
kunnen worden. Ook de gelcimarkt in de hoofdstad van het Britsche Rijk geeft alle redenen •tot bezorgdheid. Ondanks
de discontoverhooging worden zeer groote saldi aan de depo-
sito’s onttrokken, wijl de ver’hooging van de rentevergoe-
ding niet opweegt tegen de waardevermindering van het
uitgezette geld, als ‘gevolg •van de valuta’depreciatie.
De gansche tendens te Londen is dan ook lusteloos ge.
woest, ondanks de ‘koersverbetering der internationale fond-
sen. Men begrijpt daar volkomen, dat deze verheffingen een
teeken zijn van de verplaatsing van den invloed van het Britsche Imperium, vooral wat betreft ‘het centrum van
den geld- en goederenhandel. –
Te Pa r ij s ‘is de beurs kalm gestemd gebleven, terwijl de
koersen geen bijzondere’ variaties hebben aangetoond. Groot
aanbod bestaa’t hier si.iet, terwijl de vraag juist voldoende
is, om sensationeele koersverminderingen tegen te houden.
De aandacht van den beurshanclel wordt ook eenigszins
afgeleid door den stroom van nieuwe emissies, die zich baan
heeft gebroken; ‘het spreekt echter ‘vanzelf, ‘dat ook hier
ter plaatse de algemeene factoren van valutaclepreciatie
een
Tol
van groote •beteekenis hebben gespeeld. –
Te B e r 1 ij n ‘bleef de tendens vast, hoewel op sommige,
dagen toch een reactie van vrij grooten omvang intrad,
zelfs voor ‘de z.g. ,,valutawaarden”. Deze hebben dan ook
langzamerhand een ‘dusdanige hoogte bereikt, dat zelfs een verdere achteittitgang van de Mark reeds grootendeels ver-
disconteerd mag worden genoemd. Dit geldt niet zoozeer
voor die waar’den, die een internationale markt thebben,

17 December 1919

ECONOMISCH-STATISISCHE BERICHTEN

1171

daar hier de juiste verhoudingen van •het oogenblik wel
door de arbitrage worden bepaald, als wel voor het groote
aantal binnenlandsche i’ndustrieele waaixien, waarop cle
aandacht van het buitenland is gevallen. Hier dringt ook langzamerhand de overtuiging door, dat de hooge stand van het algemeene koerspeil niet anders is
dan een weerspiegeling van Duitschland’s wanhopige positie. Zelfs •de geweldige omvang van den beur-shan-del heeft aan
deze opinie niets kunnen veranderen. Deze omvang is overi-
gens zoo groot geworden, (lat men er ernstig over denkt,
de beurs te Berlijn 66n dag -per week, des Dinsciags, te
sluiten, teneinde althans eenigermate mat het achterstal-
lige wei:k te kunnen hijkouien. Ook verbindt men er cle ver-
wachting aan, ‘dat de regelmatig terugkeerente extra-rust-
dag de specuiatieivoede eenigszisis zal Ictinnen beteugelen.
T e o ii z e
ia
t is cle
markt
vooi beleggingswaarden uiter-
mate ongeanimeerd geweest. Dit ‘gold zoowel voor staats-
als voor gemeente-obligaties en heeft zijn oorzaak voor-
namelijk gevonden in de verhooging van den algemeenen rentestandaard (prima gemeente–obligaties worden thans
niet een 6 pet. rendement aangeboden), benevens in cle
vooruitzichten voor de komen-de gedwongen staatisleening.
De .koersvermi nderi ogen van onze inheem-sche staatsschuld
zijn zeer groot geweèst; oolc -de geldmarkt heeft niet mede-
gewerkt ‘de prijsnoteering gunstig te beïnvloeden.
Op -de markt voor bui

tenlanclsche staatsfondsen hebben
ongeveer geen af-cloeniugen plaats gevonden. De mecledee-
Jing, dat de Hongaarsche Regeering (onder eenige -beper-kende voorwaarden) overgaat tot hervatting der -rentebe-
tal-ing op haai- schulden heeft tot nu toe geen uitwerking
gehad, daar ‘deze rente voldaan wordt in -gedeprecieerde
Kronenvalu-ta en derhalve practisch geen resultaat oplevert.
In Russisch-e papieren is 4e handel vrijwel geheel tot stil-stand gekomen; tegenover de toch reeds geringe verkoöp-
orders kan zoo goed als geen enkele koopopdracht worden
gesteld.

9 Dec. 12 Dec. 15 D

R

2f
ec.

g

5

0
/0
Ned.W. Sch. –

.

88
1
!,

87
9
/ja

88


1/,
4% 0/

,,,,


1916

82’/a

81/4

83’I2
-f
Vis
4

0
/0
,,

,,

,,

1916

78:

75’/ia

75°/8 – 2
3
/s
33/,
0
/0

. .

65’/,

65/,

65
1
/8
3

0
/0
,,,,,,

. . . .

551/

53

51

– 41/8
2%
0
10 Cert. N. W. S…..47’/,

455/s

44

– 31/
2

5

0/
Oost-Indië 1915 ….

got/4

88

88’/

– 1/4
4
°/oHongarije
Goud .. – –

71/2

S°/a

811 + 1
4
o
/o Oostenr.Kronenrente

5l/

4hh/iî

41/2

1
/8
5

0/
Rusland 1906 …….

18/3

18
1
/1

181/8 –
436 °/olwangorod Dombr.. . 17

14

151/2 – 1
1
12
4 0/
Rusland Cons. 1880 16
5
/8

15

15

– 1°/8
4
0
/
0
RusI. bij Hope & Co. 178/
4

16

14’/ – 31
4

0
/eServië1895 ……..25

23

-24

—1
4% °/6China Goud 1898 .. 63/8 53

54

– 9
1
/8
4

°/oJapan 1899 ………60

53

53

—7
4
0/
Argentinië Buiteul

551/,

54

54

– 1/
5

°/o
Brazilië 1895 …….55t/

56
1
/

56’/4
5

0/

,,

1913 …….51/4

51
3
/4

De locale -markten hebben natuurlijk zeer sterk onder 1e
algemeene tendens te lijden gehad. Het sterkst werden
wel aan4eelen Koninklijke Petroleum Maatschappij door de
daling in Ponden en Pr-an-sche Francs beïnvloed, daar hier
de arbitrage vrijelijk kon in-grijpen. Ondanks cle gunstige
berichten omtrent liet artikel in het algemeen en de gestie
der Koninklijke -in het -bijzonder,. moesten ‘de betrokken
aandeelen zich ‘dan ook een uiterst gevoelig vei-lies ge-
troosten. Ook aandeelen Geconsoli-deerde Hollancische’ Petro-
leum Maatschappij i,erclen in gröote posten -aangeboden,
cenecloels door de contrami’ne, anclerdeel-s door teleurgestelde
houders, -die tevoren hadden gehoopt op een, zij liet geringe,
divi’denduitkeering -en die thans nog claai-enboven gedu-
peeril worden ‘door de -depreciatie der Fransche Francs, het-
welk weder den koers der aandeelen Astra Rornana omlaag
clnik

t. Mede werden aan-deden Orion tot lagere prijzen zoo-
danig aangeboden, dat op cle meeste dagen geen noteer-ing
tot stand kon konien.
Naast pelroleuncwaa-i

cfcn
hebben
tabaksaandeelen
scherp
gereageerd. Ten gevolge van ‘den -stilstand in den goederen-
handel, worden gr-oote -verliezen op ‘de opgeslagen partijen
tabak geleden, zooal niet -clôor cle maatschappijen zelven, dan
wel ‘door de eei:stehanclsch-koopers, waar-door -echter cle lust
om nieuwe pai-tijen uit cle veiliugen op te nemen, sterk
wordt geremd. Hierbij kwam, (lat
-in
dcii aanvang -der be-
richtsperiodc geruchten ci rcu-lecr-clen omtrent moeilijkheden,
waarin een groot aantal tabak.shaadelaren zich zou-den be-
vinden. gernchten, ‘die ten slotte wel onjuist zijn gebleken,
doch ‘die toeh niet -hebben nagelaten -een stei-ken ‘druk op
het koersniveau uit te oefenen. Tegen het slot konden voor

nkele soorten – ingrijpende verbetei-iagen worden behaald,
doch over het geheel bleef -de tendens -mat en lusteloos.
Oo voor
rubbei

-waarden
was hetzelfde het geval. De
d.l-ing -van -den Pondenkoeis heeft het bericht doen out-
staan
j
dat nu ook cle rubberon’dernemi’ngen minder voor haar product zouden ontiaugen, -hoewel bier uit -het oog
woi

dt verloren, -dat ‘de meeste onzer Indische oudei-nemin-gen reed’s in Indië -tot verkoop over-gaan en d-at tegen prij-
zen in Hollan-dsch -geld uitgocli

ukt, hetgeen -derhalve -de
mogelijkheid van valutaverliezen ten eenenmale uitsluit.
De
snikerinarkt
-heeft zich -in vergelijking niet de andere
ring

het best op peil kunnen houden. De groote winsten, die
in -de suiker-industrie worden gemaakt, worden ter benrze
-n/et genegeerd, voor-al niet, waar zij nog eens ‘duidelijk werden
gedemonstreerd in het ‘besluit van -het bestuur -der Cultuur-
Maatschappij der Vorstecalanden om -het restant der 5 pOt. obligatieleenin’g (nog bedragende circa
f
4.600.000) f1 pan
af -te lossen. Toch kon zich cle -afd-ecling ook niet aan de
algemeene lu-stelooshei-d onttrekken, zoodat de koersen ook
hier een zekere inzinking te aanschouwen hebben gegeven.

9 Dec. 12 Dec. 15 Dec.
Rijzingol

Amsterdamsche Bank
– .
-.
189
189
189
Ned.Handel-Mij.cer-t.v.aand.
216/s
213
2101/,

6
1
/
Rotterd. Bnkvereeniging.

143/3
143′!,
140
1
/2
3
Amst. Superfosfaatfabriek..
1361/
1341/
135

l’is
Van Berkel’s Patent …….
137
130


132

5
Insulinde Oliefabriek
225
214’/


211°/

13/4

Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand.
991/,
99
Ned. Scheepsbouw-Mij…..
140


140
140
Philips’ Gloeilampenfabriek

850
‘/0
837 830

20
1
/2
R. S. Stokvis
&
Zonen

-.

546
541
540

6

Vereenigde Blikfabrieken..
130
128 127
—3
Compania MercantilArgent.
262


250
1
/
239
1
/

22
1
/4
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
2711/
4

263°/4
260’/

11
Handeisver. Amsterdam
– .
590°h
582
1
/
5.75



1514
Roll. Transatl. Hanclelsver
114′!
3

114
1
/2
114
1
/2
Linde Teves
&
Stokvis
– – . –
197
193
1
!,
190

7
VauNierop&.Co’s Haadel-Mij
181
181/
4

179/

1’/4
Tels’& Co’s Handel-Mij
-.
– .

143
139
136

7
Gecons. Roll. Petroleum-Mij.
299


293


2721/,

26’/,
Kon. Petroleum-Mij …….
7940/4
776%
759

Orion Petroleum-Mij …….
72V4
70’/2
60’/
— 12
Steaua Romana Petr.-Mij..

147
5
18
135’/4
139
3
/

7°/8.
Amsterdam-Rubber-Mij…..
236’/
a

229°/4
223’/4
— 13 Nederl.-Rubber-Mij . …….
112
106
1
6
106
-. 6
Oost-Java-Rubber-Mij…..
309
300′!2
297’12
11′!,
Deli-Maatschappij

……..
449′!,
417


418
1
/4

31
1
14
Medan-Tabak-Maatschappij.

220
197
196

24
Seirembah-Maatschappij

. .
422
1
!,
400
402

20’l1
De
scheepvaart idi-kt
voïgde -eveneens de algemeene
lijn, hoofdzakelijk als gevolg van de vrees, dat -de on-tivrich-
ting van het i-ntenationale han-del-sv-crkeer minder emplooi
ioor -de tonnage zou moeten niedebrengen. Ook ‘de voort-
durende aanbouw van-nieuw matei-iaal heeft hier een iol
gespeeld. – – – – –


9Dec.
12Dec. 15Dec.
Rijzing o
daling.
1ol1and-Ameika-Lijn

. . –
460 451
1
!,
443
1
/2

,,gein.eig
441
1
fi
432


423
1
/3

18

1:IollandGulfStoomv..Mij.

283
283 283
Roll. Alg. Atl. Stoomv.-Mij
174
1
/2
174
1
/,
174’/,
Hoflandsche Stoomboot-Mij
228
1
/
226
1
!,

226

Java-China-Japan-Lijn.:.

325
3
!
3191/,

307
1
12

Kon. ilollandsche Lloyd


185’/,
174/3
168

Kon. Ned. Stoomb..Mij.

. –
236
23 t ‘/4 2281/4

7’/
Kon. Paketvaart-Mij…..
235
221
222

13
‘Maatschappij Zeevaart
. .


320 310 310

10
Nederi. Scheepvaart-Unie
290
282’/
275
1
/4

14
1
/
Nievelt

Goudriaan

……
555
555
555
Rotterdamsche Lioy-d ……
3O7°/
292
2
/
283-/4
24
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg”
335
335
335
,,Nederland”
. –
356
345
7
/8
338

18
,,Noordzee”

.
152
1
/
150
136

16
1
1s
,,Oostzee”
323
1
/
321

31.7’/

6

– De
Amerikaansche afdeeling
was doorgaans uiterst mat
van stemming, geheel -in overeenstemming niet New York.
Toch zijn hier -de koersverschillen per saldo niet al te groot
geworden, omdat -de koersvei-mii:i-dering veelal ivei-d opge-
wogen tegen het feit van de waardevermeerclering van den
dollar. hei-door -is het ook te verklaren, dat hct -aanbod
steeds gereed-dijk door de arbitrage kon worden opgenomen.

1

9 Dec. 12 Dec. 15 Dec.
Rijzing

Aerican Car & Foundry. – 140
5
/s 144
1
/ 144/ +3″/
io

Anaconda Copper ……..125
1
!, ‘122
*
‘he 1221/

31/

2.920
351419
33.165

41.613

-.
4.170

4.590
235.459
4.590

135.195


46.501


115.015


80.268

6.068
,

85.453

6.824
4.286
47.604
24.002


230.143
386.135

14.372
92.671

56.712
5.174
8.807

144.506
78.752

62.537 29.834

123.757


2.412
– –
9.510
119.991
56.464

1172

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 December 1919
9 Dec.
12 Dec. 15 Dec.
Rijzingof

Un. States Steel Corp. . . . .
108
5
/16
108/jo
109’i
+
Atchison

Topeka

……..
920/,
91/2

8915/,

Southern

Pacific

.’
…….
l09’/
106’/z

105
1
!,

40/’

Union

Pacific …………
132′!,
132’/8

130e/8

21/
8
C

Iut.MercJ’1ariue afgest…..
53’/,
51

-51’/s

2e/8,
prefe
f58′!.
158

158′!2
+
‘!

De
gcldmarkt is
iets ruimer geworden; na een noLeeiing
van 5 pCt. voor geld op prolongatie is deze koers tot circa
4 pCt. teruggeloopen.
.1!

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
16 December 1919.

De laatste berichtèn omtrent den stand der Noocd-Ame-
rikaansche winter.tarwe spreken van schade door insecten;
onvoldoende sneeuwbedekking en droogte. Het is echter zeo
de vraag, of aan die berichten veel waarde oet worden
gehecht en of zij niet moeten worden beschouwd als pogin-
gen om den Europeeschen kooplust voor Amerikaansche tarwe
aan te wakkeren. Berichten over insecteuschade komen in
dezen tijd van het jaar geregeld voor, doch later blijkt
meestal, dat de schade meevalt en weinig algemeen is ge
veest.
In Argentinië valt meer regen dan men daar in dit
jaargetijde gewend is. Voor de maïs is dat gunstig, terwijl
tarwe en haver er misschien een.Lg nadeel van ondervinden.
En de prijzen aan de Ar.gentijnsche markt komt dat echte
niet tot uiting. Zoowel voor niaïs als voor tarwe zijn die
nog steeds zeer gevoelig voor baisse-factoren en per saldo
zijn beide in de afgeloopen week iets gedaald. Wel heeft
zièh een enkelen dag eene vrij belangrijke verhooging voor-
gedaan, doch deze was het gevolg van de omstandigheid, dat
een der Karhers van de Argentijn.sche Volksvertegenwoor-
diging de plannen tot ecedietverleening aan eenige geal-
lieerde landen heeft goedgekeurd. Het staat echter te be-
zien, of de Eerste Kamer dat eveneens zal doen. De hè-
doelde credietèn zouden worden gebruikt ter fi nanciering van de inkoopen van Argentijnsch graan •door de crediet-
nemende landen, zdodat als resultaat van de crediet-ver-leening vermeerdering van die inkoopen werd verwacht.
De ljnzaadoogst in Argentinië maakt met gunstig resul-

Noteeringen.

Chicago

1

Buenos Aijres

Data
Tarwe
Dec.
Mars
Dec.
Haver
Dec. Tarwe Dec.
Man
Dec.
Lnd
FebrH

13Dec.’19
226
140
1
14
77
1
1,
13,708)

6,55′)
23,20,
6

,,

’19
226
1390/
8

77
13,80
6,65 23,30 t
13Dec.’18
226
140′!,
74’/,
12,25
8
)
5,80
8
)
19,35
13Dec.’17
226
124
8
I
75′!,
12,358)

8,10 15,40
13Dec.’16
154
891/
498/
s

11,708) 7,958)
22,50
20 Juli ’14
82

‘)
561!8
1)

36
1
!,
‘)
9,40
2
)
5,38 ‘)
13,70
2
)
1)
per Dec.
‘)
per
Sept.

8)

per Jan.
Laat goeden voortgang. Ondanks de nog steeds v•rwachte
zeer groote opbrengst blijft de prijs vrij standvastig, doch
ook ‘dit artikel is in de afgeloojen week vat goedkooper
geworden .D’e vraag uit Noord-Amerika blijft voortduren
evenls de verschepi.ngen daarheen, terwijl ook Europa bij
voortduring belangstelling blijft .toonen. In Engeland zijn zelfs de prijzen van lijuzaad in de afgeloopen week gesté-
gen, als gevolg van goede vraag naar olie en van de zeer
vaste stemming in Britsch-Indië. Naar verschillende Engel-
sehe havens zijn geregeld tot stijgende prijzen zaken gedaan
ter verscheping in de eerste maanden van 1920.
Tarweverschepingen naar Europa blijven van zeer rui-men omvang, maar nog steeds is de van Noord-Amerika
verseheepte hoeveelheid onvoldoende tegenover het daar
nog aanwezige overschot van den laatsten oogst. Voor
andere graansoorten was ook in ide afgeloopen week in West-
‘Europa, vooral het continent, de belangstelling kleii. De Scandinavische landen vrtoonen ondanks de lage valuta
weder eenige meerdere neiging tot koopen, doch Nederland,
België en de achterliggende landen, alsook Frankrijk, too-
dien weinig kooplust. Zooals reeds in vroegere berichten opgemerkt, is het valuta-vraagstuk daaraan voornamelijk
schuld. Ook in Engeland ondervindt men daarvan meer en
meer de onaangename ‘gevolgen en ofschoon in tegenstelling
met België en Nederland de vraag daar cle aanvoeren over-
treft, komen er in Noord-Amerikaansche artikelen slechts
zeer –

wei-nig zaken tot stand. Nu en .dan wordt nog Noord-
Amerikaansche maïs naar Liverpool verhandeld. Van groo-
Leren omvang echter zijn zaken in Plata Maïs naar ver-
schillende Britsehe ‘havens op voorjaarsmaanden
;
Gedeelte-
lijk zijn die zaken reeds gedaan beneden den maximumprijs
van 65/-, waarom weder opnieuw wordt aangedrongen op
vrijlating door de regeering van den ‘handel in mais. Nu
bli3kt, dat de handel in staat is om tot den maximumprijs
of zelf’s daaronder geregeld aan te voeren, achten -velen
verdere i’n.menging der .regeeriug uit •den ‘booze. Men dient
hierbij echter niet te vergeten, dat verkoop •tot ‘den maxi-
mumprijs alleen mogelijk is, zoolaug, de vrachten ‘door •de
Engelsche regeering kunstmatig op laag niveau worden
gehouden, veel lager dan het cijfer, dat nog nu en dan voor
vrije booten door den gewonen handel betaald wordt. De
vermeerdering van het aanbod. van vrachtruimte uit Argen-
tinië; welke -men verwachtte als gevolg

van •de Noord-
Amei

.ikaansehe ‘kolenstakiag, is niet gekomen. Juist door

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

15
Dec.

1

8 Dec.

1

15 Dec.
Soorten.

1

1919

1

1918

Tarwe ………………

Rogge (No. 2 Western)


360,-
367,-
Gerst
(48
lb. feeding) ..
440,-
440,-
Haver (38 ib. white clipped)
19,50
21,5;

Maïs (La Plata)

………

Lijnkoeken (Noord-Ame-
rika van La Plata-zaad)
265,-
265,-
Lijnzaad (La Plata) …….
825,-

880,-
AANVOEREN in toos van
ioôo
K.G. voor verbruik in Nederland.

Rotterdam

Amsterdam

A,tikelcn.

8-13 Dec.
I

Sedert

I
Ove,eenk.

8-13 Dcc.Sedert

Ove,eenk.

1919 1919

1 Jan. 1919

tijdvak 1918

1919

1 Jan. 1919

tijdvak 1918

Totaal

1918

Tarwe …………….
Rogge …………….
Boekweit

………….
Mars

…………….
Gerst ……………
Haver …………….
Lijnzaad …………..
Lijukoek …………..
Tarwemee.. …. …….
Andere oneelsoorten

Tarwe ……………..
MaIs …………….
Rogge …………….
Tarwemeel …………
Gerst…………….
Haver …………….
Lijukoeken …………
Andere meelsoorten

10.235 213.317
30.245
2.400
138.102
506

.
15.960


25.653

4.170
-‘


11.307
208.940
– –
26.519
175
.
72.130


0

63.065

325
38.868

dl

7.633
4.018 89.409

1
30
25.596
4.593
79.768

k
270 500

48.018
756

37.435

36.896
19.716

10.708

AANVOEREN in
tons van 1000 K.G. voor het Buitenland
t

230.143 386.135



14.372 92.671



56.712
5.174
– – –


144.506 69.945



6.537
29.834


123.757


2.412




119.991
46.954


II
17
December 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1173
11

de kolenstaking zijn vele booten in Noord-Amerikaansche
havens lang vastgehouden, zoodat zelfs het aanbod van
vrije vrachtruimte verminderd is. Nu leest men, dat met
het eindigen der staking, waardoor deze booten weder bun-
kerkolen zullen kunnen innemen, waarschijnlijk Argen-
tinië weder mcci’ vrachtruimte ter beschikking zal krijgen.
De vrachten van Argentinië zijn sedert ons laatste bericht
weinig veranderd, doch slechts een enkel charter is in de
vrije markt tot stand gekomen.
Ondanks den geringen Europeescheu kooplust blijft de
graanmarkt in Noord-Amerika vast. De prijs van mais te
Chicago heeft sterk gefluctueerd in verband met de wisselen-
de uitzichten der kolenstaking, welke 1e aanvoeren aan de
markten belemmerde en sluit aan het einde der week iets
hooger dan eene week te voren. Prijzen van andere graan-
soorten zijn eveneens hoog en rendeeren niet voor versche-
ingen naar de meeste Europeesche destinaties.
De vooruitzichten van spoedige graanverschepiiigen uit
Roemenië zijn ongunstiger dan men zich tot voor korten
tijd had voorgesteld. Uit officieele berichten verneemt men,
dat wegens langdurige droogte slechts acer weinig winter-
graan is uitgezaaid en er is daarin zelfs sprake van de
verwachting, dat Roemenië in het komende oogstjaar brood-
graan zal moeten invoeren.
Ook uit Rusland komt nog geen enkel bericht, dat p
spoed.ïge graanlevering duidt.

N e d e i’ land. Ook in de afgeloopen week was in Ne-
derlanci de attentie voor geïmporteerd graan en voederarti-
kelen weder zeer miniem. Maïs is tot steeds dalende prijzen
in ruime hoeveelheden te koop. De regeering zal deze week een aanvang maken met de poging om zich van haren maïs-
voorraad te ontdoen, en biedt daartoe bij inschrijving
11.000 tons aangekomen Plata Maïs aan. Alen mag nauwe-
lijks verwachten, dat op dit oogonblik voor zulk eene groote
hoeveelheid koopers te vinden zijn. Zoolang de koers der
Belgische franken niet stijgt, is er zooveel goedkoop aan-
bod via Antwerpen, dat de prijs, welken de regeering zal
kunnen maken, haar waarschijnlijk te laag zal zijn. Ook in
haver is liet aanbod zeer groot en nog telkens daalt de prijs,
ook al weder in verband met groote aanvoeren via België.
Voor lijnkoeken is de positie al evenmin verbeterd en min-
der algemeen gebruikte voederartikelen zijn zelfs bijna niot
te plaatsen. Gisteren heeft de regeering getracht een klein
gedeelte van ‘haai- grooten voorraad Indische cocoskoeken
te verkoopen, doch 1e prijs, welke haar in de veiling te
Rotterdam is geboden, was zoo laag, dat de koeken zijn
opgehouden.

SUIKER.

NOTEERINGEN.

Data
Am,terdam
pet

Londen
New Yo,k
96%
Tate
Whllc
Americ.
Granu
December
Cubes
Jaoo
1

bIed’
Cenlrifugals
No.I
fob.
It

12Dec. 1919.. ..
f

721-
69162)

7,28

5

,,

1919 ….
..-
72-
71/-

7,28

12Dec. 1918 ….
6419
20/6 h

7,28
20/9
1)

..-

, –
53f9


12 Dec.

1917 ……
21 Juli 1914..
11
18
122
181-


3,28

‘)

Dec.

2)

Jan..Maart.

Wegens de lage koersen van vreemd geld stond de export-
handel in suiker
li
i e r t e 1 a ii d e de afgeloopen week
nagenoeg stil.
In Duitschiand is de Regeering voornemens het
dreigende gevaar van verwerking der bieten tot veevoer
inplaats van tot suiker te bezweren door den prijs van
verbruikssuiker ria 31 December 1919 met Mk. 25,– per
50 K.G. loco raffinaderij te verhoogen. Deze Ivik. 25,- per
50 K.G. zullen dan verdeeld woi-den onder landbouwers en fabrieken, welke suikerbieten verwerken.
Indien in Tsjech o-Slo w a k y e het nog ongerooide
gedeelte der suikerbieten, hetvelk op ongeveer
Y,
van ‘den
oogst wordt geschat, geheel binnenkomt en verwerkt kan
worden, zou bij een rendement van 15 pOt. eene productie
van 570.000 tons ruwsuiker ‘bereikt worden. F. 0. Licht
neemt aan, dat dit cijfer bij een redelijk goeden afloop der
campagne tot 550.000 tons moet worden teruggebracht. Met
Frankrijk sloot dit land eene overeenkomst voor levering
tot Juli 1920 van 100.000 tons suiker tot frs. 210,- per
100 K.G. f.o.b. Hamburg.
Goed ingelichte kringen in D e n cm a r k e n verwachten

eëne suikerproduetie van 160.000 tons tegen 144.600 tons
in 1918/19 en 136.800 .tons in 1917/18.
In E
11
.g e 1 a n d werd witte Javasuiker December-afscheep
met Sh. 69/6 en Januari met 71/- f.o.b. genoteerd, terwijl
stoomende partijen tot Sh. 8016 c.i.f. werden aangeboden.

De Boai-d of Trede-statistiek luidt:

November

Jan./Nov.

1919

1918

1919

1918

ton

ton

ton

ton

Import riet……..96.958

50.619 1.041.165 1.258.915

biet……..680

680

7.692

geraffineerd

48.036

159

394.480

17.784

Totaal ……..145.674

50.778

1.436.325 1.284.391

Voorraad in entrepot 280.1100 415.750

raffinaderijen

25.500

21.600


Prod.

,,

74.471

61.019

763.708 679.409
Binnenl.verbruik

131.115

77.725 1.382.171 871.618
Totale export

. . . .

2.552

64′

37.362

1.077

De onlangs gepubliceerde r a m i n
g
van den werekloogst
door Will e t t & G r a y geeft aanleiding tot ‘de opmer-
king, dat de cijfers voor Duitschla’nd en T’sjecho-Sl’owakije
met resp. 1.300.000 tons en 750.000 tons veel te hoog ge-
grepen zijn, aangezien volgens de laatste berichten slechts
resp. 750.000 en 570.000 tons verwacht mogen worden.
Trekt men verder van Willett & Gray’s totalen af den oogst
in Britsch-Indië, die – zooals herhaaldelijk aangeduid –
niet in de statistiek thuis behoort, dan )comt men tot het
volgende resultaat:

1019120

1918/19

1917/18

Totalen Willet & Grey 16.600.000 16.320.654 17.231.243 tons
af Britsch-Indië

2.800.000 2.337.000 3.311.000

13.800.000 13.983.654 13.920.243 tons
te veel aangenomen
voor Duit schiand en
Tsj echo- Slowakije

730.000

13.060.000 13.983.654 13.920243 tons

Op J a v a blijft de markt zeer vast. Verdere partijen
werden uit oogst 1920 verkocht op basis van
f
32,- voor
Superieur en ook de Ned.-Indische Regeering secureerde
daartoe 134 millioen picols, die t.z.t. onder de bevolking
van Java en omliggende eilanden gedistribueerd zullen
worden. Ongeveer de helft van den oogst is nu verkocht.
In A m er i k a was de markt opgewonden en vonden in
het begin ‘der vorige week afdoeningen van Cnbasuiker plaats tot 12 c. c.i.f. December-afscheep en tot 8% c. en
834 c. voor Februari en Febi’uari tot Mei-afscheep. Daarna
is de markt nog verder opgeloopen en wordt voor December-
afscheep naar gelang van den vroegeren of lateren datum
15 en 12 c. f.o.b. geboden, terwijl men voor Januari en
lateren afscheep van 11 e. tot 834 c. f.o.b. wil aanleggen.

C u b a -statistiek:
1919

1918

1917

Oogst

………………
4.000.000 3.446.000 3.023.720 tons
Exp. der week tot 15 Nov.
68 006

29.125

2.580
Totaalexp. 1 Jan-iS

,,
3.664.923 3.015.859 2.888.073
Totaalvoorraadopl7

,,
176.799

224.690

23.728

VERKEERS WEZEN.

RIJN VAART.

Week van S tot 15 December 1919.

In de afgeloopen week was er meer scheepsruimte be-
schikbaar dan de voorafgaande week. De scheepshuur bedroeg
om in Rotterdam te laden naar den Bovenrijn 617 cents
per ton per dag, terwijl om te Rotterdam als lichterschip
te liggen 7
1
1218 cents per ton per dag werd betaalt!. Om in
Antwerpen te gaan laden, bedioeg de scheepshunr 9/12 cents
per ton per dag.
Het slephon naar de Rnhrhavens werd genoteerd met
het 180-cents-tarief. De verladitigen in de Ruhihavens gin-
gen tengevolge van het wagongebrek, evenols voorheen,
zeer slecht vooruit. De scheepshuren bedroegen 30 pf. per ton per dag. Het sleeploon van de Ruhrhavens naar Maun-
heim werd genoteerd met 31k. 25.-/26,- per ton, terwijl het sleeploon naar Mannheim/Strassburg met Mk. 25, –
per ton werd genoteerd.
Het water, in het begin der week wassende, is thans
echter tengevolge van vriezend weder weer vallende. Water-
8tand te Cauber: Meter 3,28.

4

KONINKLIJKE

HOLLANDSCHE

LLOYD

AMSTERDAM

Geregelde Passagiers- en

Vrachtdienst met nieuwe,

moderne post-stoomschepen

TIJSSCHEN

AMSTERDAM

EN

ZUID-AMERIKA

VIA

DOVER, BOULOGNE s/M., GORUA, VIGO,

LISSABON, LAS PALMAS, PERNAMBUCO,

BAHIA, RIO DE JANEIRO, SANTOS, MONTE-

VIDEO en BUENOS AIRES.

1
174

ECONOMISCH-STAfiSTISCHE BERÏCHTEN

17 December 1919

De N.V. Nederylands
“che Huistelefoon-luatsch
appij

ROTTERDAM

‘s-GRAfENHAGE

GRONINGEN

Telefoon 8600

Telefoon H 280, 300

– Telefoon 1555

AMSTERDAM

LEEUWARDEN

ARNHEM

Telefoon N 5580

Telefoon 2723

levert uit voorraad
TELEFOON-, ScEL-, ELEcTR. KLOK-INSTALLATIES,
etc.,

in huui en koop.

Herstelt en onderhoudt o n d er g a r anti e
hok
alle niet door haar uitgevoerde installaties.

PROSPEdrUS GRATIS.
(6

h
“Delweedsche

Bllkzakell

HandÎbânk”
0

; J , file!

Filiaal -net

+

0″ •

0
Ç
!LULEA

V U VU.
._,-,

s_

,
.

s
,

. ‘> .’

Stockholms Handelsbank
9

,
“e

Kapitaal en fondsen
Kr. 140.000.000

verenigd met
ÖSTERSUN

• ‘

Auteur