5 FEBRUARI 1919
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
EconomischOWSûtistische
Berl”chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
4E JAARGANG
WOENSDAG 5 FEBRUARI 1919
No. 162
1
INHOUD
Hlz.
CIRCULATIE- EN BANKWEZEN IN ENGELAND
door
Prof. Mr.
G
.
W. J.
Bruine …………………………….
125
Verbinding tusschen Spoor- en Waterweg …………..
128
De Suikerhandel in
1918
……………………….
129
De verkoop van Banka-Tin in den Volksraad ……….
132
De Belgische Nationale Bank gedurende den Oorlog III
door
Mr. L. F. Â. M. v. 0……………………
133
De Salpeternijverheid door
Ir. Cl. G.
Driessen……….
135
De Rijksmiddelen …………………………….
138
AANTEEKENINGEN:
De duitsche vloeistaalproductie in de oorlogsjaren
138
Suikerproductie der wereld
………………….
139
OVERZICHT VAN TIJDSCHRII
–
FEN
………………….139
REGEERINGSMAATREGELEN OP HANDELSGEBIED
………….
140
MAANDCIJFERS:
Overzicht der Rijksmiddelen ………………….140
Emissies …………………………………. 141
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………
141-149
Geidkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerawezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen. Secretaris: Mr.
G. W. J. Bruine.
WEEKBJÂD ECONOMISCH-BTÂTIBTJSC 11E BERICHTEN
Secretarie-Redacteur:
G.
E. Huffnagel.
Secretariaat: Pieter de Hooghweg 12,
Rotterdam.
Aangeteekende stukken:
Bijkantoor Ruige
Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Teiegradres: Economisch Instituut.
Postche qua en girorekening Rotterdam No. 8408.
Abonnementsprjjs voor het weekblad franco P. P.
in Nederland f 15,—. Buitenland en Koloniën f 17,-
– per jaar. Losse nummers 30 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het
weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertentiën f 0,35 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van, Ditmar’s Uitgevers-
Maatschap pij, Rotterdam, Amsterdam, ‘e-Gravenhage.
3 FEBRUARI 1919.
In verband met de maandswisseling en het begin
der storting op de staatsleening was de geldmarkt.
beduidend vaster. De eerste dagen der week onder-
ging de prolongatienoteering nog geen verandering,
maar daarna steeg de koers in 2 dagen op 4 pOt.
Ook voor wissels was weinig geld beschikbaar. Daar
lange wissels echter al geruimen tijd niet veel onder
4 pOt. te plaatsen waren, kwam er in de noteering
weinig verandering. Meestal moest ook deze week
weder omstreeks 4 h 4¼ pOt. toegestaan worden.
Men mag evenwel verwachten, •dat ook ditmaal,
zonder veel storing op de geidmarkt, de stortingen
op de nieuwe leening zullen kunnen plaatsvinden,
daar tot en met 10 dezer in het geheel een bedrag van
bijna 230 millioen gulden schatkistpapier komt te
vervallen, zoodat voor meer dan de helft van de lee-
ning van dit papier gebruik gemaakt kan worden,
om de stortingen te voldoen.
s
e
s
In den weekstaat van de Nederl’andscho Bank komen
alleen nog maar onttrekkingon van de regeering en
voor •de maandswisseling tot uitdrukking; verande-
ringen in verband met de leening komen er nog niet
op voor. De binnenlandsche wissels vermeerderden
met circa 13 millioen, de beleeningen met bijna 2
millioen,
terwijl
de rekeningcourant-saldi van ande-
ten verminderden met
bijna
3 millioen. In totaal dus
een vergrooting van de uitzettingen van 18 miljoen,
waartegenover de bankbiljettenomloop met een gelijk
bedrag toenam.
–
*
*
*
• De wisselmarkt was de afgeloopen week iets flau-
ver. De week opende met een zeer vaste stemming
vooral voor Londen en New York. De volgende dagen
kwam er echter overweldigend aanbod. Er zullen wei-
nig weken gedurende den oorlog geweest
zijn,
dat er
zulke omzetten in uitbetaling Londen hebben plaats
gehad. Ondanks het buitengewone bedrag, men spreekt
van ruim £ 3.000.000 in drie of vier dagen, daalde de
koers slechts weinig en nadat het grootste aanbod
was verwerkt, trad weder direct eenig herstel in.
CIRCULATIE- EN BANKWEZEN iN’
ENGELAND.
In de afgeloopen maanden zijn in Engeland ver-
schillende rapporten van door de Regeering ingestelde
commissies verschenen, •die zich bezighouden met
vraagstukken op het gebied van het munt- en crediet-
wezen na den oorlog en die ook buiten de grenzen van
het land aandacht verdienen. :Naar chronologische orde en tevens naar belangrijkheid het eerste is het
in November j.l. verschenen rapport der eind 1917 in-
gestelde commissie ,,ten einde de verschillende proble-
men onder de oogen te zien, welke zich gedurende het
reconstructietijdperk zullen voordoen op het gebied
an het geidwezen en de buitenlandsche wisselkoersen,
en van advies te dienen nopens de stappen, welke noo-
dig zullen zijn om zoo spoedig mogelijk tot normale
verhoudingen terug te keeren”. Enkele maanden later is op verzoek van de Commissie aan haar taak toege-
voegd ,,een onderzoek naar de werking van de Bank
Act van 1844 ‘en Organisatie en functies van de Bank
of England en naar de vraag in hoeverre deze wijzi-
ging behoeven.” Deze uitbreiding van de taak der
commissie was een gevolg van het feit, dat, niet in de
126
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Februari 1919
laatste plaats door een redeveering van Sir Edward
Holden
1),
wiens ontbreken in de oonunissie indertijd
niet nagelaten heeft aandacht te trekken, de organi
satie der Bank of England een onderwerp vn discus-
sie was geworden.
Het voorzitterschap der commissie bekleedde Lord
Ounliffe, gedurende de eeiste vier oorlogsjaren Gôver-
nor der Engelsche Bank, terwijl de commissie verder
bestond uit een aantal vooraanstaande mannen op
het gebied van bankwezen en economie in Engeland,
onder wie Loi’d Ineheape, de heer W. H. N. Goschen
president van het Oleariug Bankers’ Cômmittee, Prof.
Pigou uit Cambridge en verder o.a. uit Sir Charles
Addi, directeur der Hong Kong & Shanghai Banking
Corporation, van wiens hand in de laatste jaren meei
dan een verstandige beschouwing over munt- en bank
vraagstukken versc.heen is.
Reeds dadelijk na het verschijnen van het rapport
dat de cômmissie beschouwd wil zien als een eerste
Interim Report, waarin zij iich tot een algemeen
exposé van haai hoofdbeginselen beperkt, verluidde,
dat Sir Edward Holden het voornemen had op
eerstvolgende jaarvergadering der Loudon Joint City
& Midland Bank op den inhoud van het Rapport
terug te komen. Deze vergadering heeft j.l. Woensdag
29 Januari plaats gëvonden en inderdaad heeft Sii
Edward Rolden aan zijn voornemen gevolg gegeven.
Aan het rapport en aan deze critiek mogen thans te
dezer plaatse enkele beschouwingen worden gewijd.
Het Ounliffe-rapport stelt als eer-ste en voornaam-
sta doeleind het herstel van den volledigen gouden
standaard op den voorgrond. In zeer conciese bewoor-
dingen geeft het rapport in de eerste plaats een over-
zicht van de wijze, waarop ioor den oorlog de volko-
men goudwaarde van het pond sterling werd gewaar-
borgd: kostelooze aanmunting, vrijelijke aanvaaiding
en afgifte van goud door de Engelsche Bank tot de
volle waarde, met als correctief tegen te ver doorge-
zette goudonttrekkingen zoowel voor buitenlandsche
als binnenlandsehe doeleinden, het middel van dis-
contoverhooging. Hoe dit laatste middel *erkt,’ wordt
uiteengezet in ‘eén kort betoog, geheel gebaseerd op
het schema der kiasieke theorie,
gelijk
dit hi’er te
lande door Pierson in zijn klaren betoogtrant is weer-
gegeven.
Gedurende den huiidigen oorlog is in dit alles veel
veranderd: De commissid erkent, dat, al handhaaft ook
zij de stelling, dat theoretisch het pond sterling hij
de Bank inwisselbaar bleef, niettemin practisch van
gouduitvoer door particulieren niet inkwam en dat
zich zelfs een zekere depreciatie van het papieren geld,
alias goudagio, heeft voorgedaan. Aan den anderen
kant heeft de uitgifte der currency notes het Engel-
sche circulatiewezen geheel gewijzigd. Circuleerden
tevoren slechts goudgeld en notes dei Engelsche Bank,
boven een bedrag van £ 18.450.000 geheel door goud
gedekt, thans is de toestand-deze, dat de goudcircu-
latie heeft ojgehouden te best-aan, en dat naast de
notes der Bank of Englan.d een circulatié van ruim
£ 250 millioen (thans zelfs £ 325 millioen) aan
currency notes getreden is.
Voor terugkeer tot den gouden standaard van wel-
eer is in de eerste plaats noodig, 1dat de Regeering het
e’venwic’ht in haar inkomsten en uitgaven herstelt en
niet alleen de verdere uitgifte van scha’tkistpapier
staakt, maar evenzeer de loopende schulden op korten
termijn, voor een groot deel . ondergebracht bij de
Bank of England en bij particuliere banken, vervangt
door gefundeerde schuld in -handen van den belegger.
Het tekort aan kapitaal kan slechts worden goedge-
maakt door werkelijke besparing. Uitzetting van ciii-
culatie geeft slechts schijnbaar verlichting, doch
werkt in het wezen der zaak de werkelijke besparing
tegen. Ook de differentieelè bëhandeling van vreemde
1)
Een overzicht van het betoog van Sir Edward Rolden
is te vinden in het artikel ,,Uet Engelsche Bankwezen» in
het ‘nummer van
6
Maart
j.1., 1918 blz. 197.
credieten acht de commissie in beginsel niet juist, zoo-
dat ook deze haars inziens zoo spoedig mogelijk be-
hoort te
verdwijnen,
daargelaten nog, dat zij bij een
vrijer verkeer na den vrede tot het ongevenschte en
moeielijk te voorkomen gevolg zou leiden, dat eigen
geld zich voor dit doel in een vreemd kleed zou gaan
hullen. Handhaving der differentieele behandeling
zou evenals de korte regeeringscredieten het reini-
gingsproces, dat zoo spoedig
mogelijk
inkrimping van
de onnatuurlijke uitgezette markt voor kort crediet
en van de dermate opgevoerde circulatie, twee kanten
van dezelfde zaak, tot essentieele vooi-waarden heeft,
belemmeren.
Wil dit alles en daarmede het herstel van den gou-
den standaard mogelijk zijn, dan zal na de verande-
ringen, die de Engelsche betalingsbalans héef’t onder-
gaan, de Engelsche Bank, wat haar disconto betreft,
cle teugels strak moeten houden. Goedkoop geld met
zijn gevolgen van hooge prijzen is thans een zeer ge-
vaarlijke leus. Inkrimping en blijvende beperking van
het feitelijk circuleerend ruilmiddel moeten het doel
zijn. Enkele veranderingen bij vroeger zullen intus-
schen gehandhaafd moeten blijven. Zoo in de eerste
plaats de centralisatie van den goudvoorraad
bij
de
Engelsche Bank. Geen circulatie dus meer van gou-
den munt, geen aparte voorraden bij de afzonderlijke
Banken. De inwisseling van het bankpapier moet vrij
blijven, doch alle goudexport moet geschieden met hij
de Bank of England verkregen goud, zoodat deze, be-
ter dan tot dusver, overzicht behoudt en leiding ge-
ven kan.
Ter beieiking van de inkrimping en blijvende be-
perking der circulatie wenscht de commissie verder
vast te houden aan het stelsel van de Peel Act, dus
splitsing van de Bank in lssue en Banking Depart-
ment en handhaving van den eisch, dat de uitgegeven
bankbiljetten boven de grens van £ 18.450.000 ten
voliedoor goud gedekt moeten zijn. Samenvoeging van
beide Departments, een eisch vooral na het in wer-king traden van het Federal Reserve stelsel dikwijls
gehoord, acht de commissie niet juist, aangezien –
zooals de commissie zegt – dientengevolge de rake-
ningcourant-saldi gelijk recht op uitbetaling in goud
zouden erlangen als de biljetten. Een percentsgewijze
dekking, gelijk Amerika en b.v. Nederland, geeft naar
het oordeel der commissie te veel vrijheid tot opvoe-ring der circulatie. Wat Amerika betreft, zal, naar zij
opmerkt, de ervaring nog uitspraak hebben te doen.
Intusschen acht de commissie het wel wenschehjk om.
de mogelijkheid van tijdelijke afwijking van den eisch
van volledige gouddekking in de bankwet op te nemen.
Dergelijke afwijkingen zijn, gelijk bekend, in 1847,
1857, 1866 en bij het uitbreken van den oorlog, zon-
der wettelijke basis door de Regeering toegestaan. Wel-
iswaar zullen bij de positie, die het bankbiljet der
Engelsche Bank thans in •het Engelsche betalings-
verkeer inneemt, zoodanige afwijkingen slechts te
wachten
zijn
bij zeer ernstige calamiteiten, wanneer,
gelijk bij het uitbreken van den oorlog, een opvragen
en masse van deposito’s plaats vindt. Dit neemt
echter niet weg, dat de bepaling regelmatig schijnt,
terwijl bovendien, wanneer de vroegere goudeirculatie
blij•v end door papier van kleine coupures van de En-gelsche Bank wordt vervangen, de zaak in dit opzicht
wellicht verandert. De Regeering zal intusschen haar
toestemming slechts mogen verleenen onder voOr-
waarde, dat de discontovoot tot een te bepalen hoogte
wordt opgevoerd.
Wat dit papier van kleine coupures betreft, stelt de
commissie voor, dat er naar gestreefd zal worden de
currency notes aan den eenen kant zooveel doenlijk in
te krimpen en aan den anderen kant de dekking, naast het reeds ‘bestaande goudfonds van £ 28.500.000, ge-
leidelijk te vervangen door. Bank of England notes,
uit te geven tegen ‘door de Bank of England aan te
trekken goud. 0p den duur kunnen dan de uitstaande
currency ‘hotes op eenvoudige wijs vervangen worden
5 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
127
door banknotes, terwijl het gou’dfonds dan tevens aan
de Bank ware over.te dragen. Waar de instelling van
deze bauknotes vankleine bedragen (1 en
Y2
pond ster-
ling, terwijl thans de kleinste coupure £ 5 beloopt) de
circulatie der Bank op een belangrijk hooger bedrag
zal brengen, kan dan tegelijk het niet door goud ge-
dekte bedrag in het Issue Department verhoogd wor-
den. De commissie stelt voor het preciese bedrag dezer
veihooging later te bepalen, wanneer alles weer nor-
maal zal zijn. Haars inziens zal het moeten worden
vastgesteld op het gemiddeld cijfer, waarmede alsdan
de normale circulatie een gouddekking van
£ 150.000.000 zal blijken te overtreffen.
Ten slotte stelt de commissie voor aan de joint
stock bauks de publiceering voor te schrijven van
maandcijfers volgens een vastgesteld model.
Zooals men niet volgt ht rapport, wat de hoofd-
lijnen betreft, geheel de orthodoxe Engelsehe school. Handhaving vaii de bestaande organisatie van de En-
gelsche bank met het opzettelijk doel een meer elastisch
circulatiewezen tegen te gaan, ‘doch herstel tegelijk van de allengs •te zeer op den achtergrond getreden
Engelsche Bank in haar vroegere leidende positie,
eenerzijds door centralisatie van het goud, anderzijds
door het in het leven roepen van ba»knotes van lager
coupures, die, gelijk de huidige currency notes, een
wezenlijk bestanddeel van de circulatie in Engeland
zullen uitmaken, in tegenstelling van de bestaande
banknotes, die in het dagelijksch verkeer door de
chèque verdrongen zijn.
Merkwaardig is de overal in het rapport naar vo-
ren komende overtuiging, dat slechts een beperking
van de opgevoerde credietverleening en een inkrim-
ping van de huidige circulatie den weg zullen kun-
nen banen naar een verlaagd
prijsniveau
en een her-
stel van den gouden standaard. De commissie ziet om
dit doel te bereiken, niet op tegen een algemeenen druk
op het credietwezen, terwijl zij zich telkens doordron-
gen toont van de meening, dat alle meerdere circu-
latie boven het voor-oorlogsche gemiddelde een kwaad
is, tijdelijk misschien een noodzakelijk kwaad, doch dat
zoo spoedig mogelijk, voorzoover nieuwe reëele behoef-
ten niet een blijvende veihooginig noodzakelijk maken,
weder ongedaan moet worden gemaakt.
Ontkend kan niet worden, dat de commissie hier-
mede zeer dicht nadert tot wat mag worden aange-
merkt als de principieele ondergrohd van het door
Zweden ingenomen standpunt. Tegen de wijze, waarop
Zweden dit standpunt, vooral in het eind van 1917,
heeft doorgevoerd, kunnen ernstige bedenkingen wor-
den ingebracht; ook in dezen moet men echter de uit-
voering van het beginsel weten te scheiden. De kern
van het thans ook door het Ounliffe Oommittee inge-
nomen standpunt zou men ‘aldus kunnen omschrijven:
Het zwaarst weegt het algemeen belang bij een zoo
spoedig mogelijk herstel. van het prijsniveau en –
wat Engeland betreft – het wisselniveau. Door een
opzettelijke inperking van de circulatie en een op-
waartschen druk op het renteniveau kan dit in de
hand worden gewerkt. Dit eischt een ingrijpen van do.
centrale bank, hetgeen op het particulier bankbedrijf
belemmerend kan werken en in ‘het algemeen het. be-
di’ijfsleven kan drukken. Deze nadeelen zijn echter
geringer dan ‘het voordeel, dat in algemeen econo-
misch opzicht verkregen wordt. Bovendien is de druk
zelfs heilzaam, in zoover thans .de toestand mede tenge-
volge van de te groote circulatie kunstmatig gunstig
schijnt, zoodat handhaving van den toestand de onver-
inijdelijke reactie later des te ernstiger zal doen zijn.
Ook hier te lande, waar men,, ‘al
zijn
de wisselkoersen
gunstiger, in dit opzicht vermoedelijk voor weinig
moeilijker problemen en wat het prijsniveau betreft,
nog kunstmatiger toestand staat dan in Engeland,,
moet dit alles ernstige aandacht blijven verdienen.
De scherpe critiek, die Sir Edward Rolden j.l.
Woensdag tegen de voorstellen van het Cunliffe-Oo’m-
mittee heeft laten hooren, betzeffen niet in de eerste
plaats deze principieele vraag. Veeleer blijkt in dit op-
zicht ook uit zijn woorden van een inzicht, dat, hoe-
wel minder misschien pessimistisch, toch de moei-
lijkheden van het eer,stvol!gend tijdperk niet onder-
schat.
Sir Edwar’d’s grieven richten zich in hoofdzaak
tegen de practische voorstellen of liever tegen den
veel te geringen omvang van de practische voorstel-
len van de commissie. In tegenstelling met haar acht
hij de ervaring tot dusver met het Federal Reserve
System opgedaan wel degelijk van groote beteekenis.
Met instemming haalt hij aan een oordeel van
senator Owen, die met den heer Carter Glass, den
haidigen opvolger van McAdoa als Amerikaansch
Schatkistkanselier, aan de totstandkoming der Fed.
Res. Act een voornaam aandeel heeft gehad, en met
name acht Sir Edward Rolden door de ervaring in de
V. S. opnieuw bewezen, dat tegen het beginsel van
fiduciaire emissie van bankbiljetten, mits gebaseerd
op disconteering van na. zekeren tijd afloopende reëele
handelswissels, in beginsel geen bezwaar kan bestaan.
Het hoofdberswaar tegen den huidigen toestand is
echter, .dat de kunstmatige verdeeling van de En-
gelsche bank in twee Departments en daarnaast do
geringe elasticiteit in de biljettenuitgifte aan den
eenen kant de bank veel spoecli.ger dan .noodig is tot wijziging in de cliscontorente aanleiding geeft en aan
den anderen kant door het ontbreken van bepalingen
nopens hoogte of dekking der deposito’s bij het
Banking Depar.tment, tooh ‘het eigenlijk doel der Peel
Act verijdelen. Terecht wijst Sir Edward Rolden er dan ook op, dat ‘het argument der commissie tegen
vereeniging van de beide Departments der bank, als
zouden aldus ook de deposito’s een gelijk recht op
uitbetaling’ in goud erlangen als thans do biljetten,
berusten moet op een onjuist inzicht in den huidigen
toestand. Immers , reeds thans kunnen – het is bij
iedere crisis, ook bij: het uitbreken van den oorlog
bewezen – de deposito’s in den vorm van biljetten
en mitsdien van een recht op goud worden opge-
vraagd. Het doet inderdaad eenigszins verwonderlijk
aan in § 27 van het O’unIiffe-rapport dezen passus
aan te treffen.
Niet minder sterk staat Sir Edward Rolden in zijn
betoog inzake de weinige stabiliteit van de disconto-
rente der Engelsehe bank.. Ook al is het de vraag of
nog niet andere omstandigheden, o.a. verband houdend
met de positie, die de Bank of England aflen.gs in het
algemeen in het Engelsche credietwezen was gaan innemen – waarin de commissie juist wijziging wil
brengen – hierbij een rol spelen, zoo blijft het een
feit, dat sinds de Peel Act de Engelsciae Bank 473 maal
haar disconto heeft gewijzigd tegen de Fransche bank
in hetzelfde
tijdperk
123 maal en de Pruisische, later
Duitsche centrale bank 212 maal. Uitvoerig licht Sir
Edwar.d Rolden vervolgens toe, waarom voor het be-
drijfsleven een instabiela discontorente zulk een
ernstig bezwaar. is. Opvoering van het disconto tot
.10 pOt. bij overschrijding van de enge grenzen der
Peel Act kan eveneens zeer overdreven zijn. Dit moet
toch geheel afhangen van de oorzaken, clie tot de
toeneming van den geld- en credietvraag aanleiding
hebben gegeven.
Ook het voorstel van de commissie tot geleidelijke
vervanging van de currency notes door bankbiljetten
van kleiner bedrag, geeft Sir Eclwar’d aanleiding tot
opmerkingen, die echter minder klenunend schijnen
en wel eeuigszins den indruk maken ingegeven te zijn
door den wenseli in dez huidige. kraohtsverhouding
tussahen de joint s’tock banks en de Bank of England zoo weinig mogelijk verandering te brengen. Een ge-
lijk streven straalt door in zijn bedenkingen tegen het
voorstel de goudvoorraden van de joint stock banks
over te brengen naar de Bank of England, waartegen-
over de Bank of. Englancl zich dan naar liet voorstel
der commissie, bereid zou verklaren om, telkens wan-
neer het neod.ig mocht zijn, kort, sehatkistpapier van de
t’
128
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Februari 1919
banken te herdisconteeren. Ook hier roemt Sir Edward
•de zelfstandigheid der joint stock bauks en vreest hij,
dat de Engelsche bank, vooral wanneer haar huidige
organisatie gehandhaafd wordt
–
en hierin heeft
hij misschien wel eenigszins gelijk
–
voor bezwaren
kan komen te staan. Ook over bemoeienis van do
Engelsche Bank met alle goudexporten is hij niet te
spreken. Opvoering van de gouddekking der currency
notes acht ock hij wenschelijk, echter in handen van
de Regeering en niet van de Engelsche Bank. Waar
hij bovendien de joint stook banks hun goudvoor~
raden wil laten behouden komt dit hierop neer, dat
er dus in de toekomst op drie plaatsen goudvoorraden
zouden worden aangehouden.
Zoo sterk als Sir Edward’s betoog tegen de huidige kunstmatige constructie van de Bank of England een
ieder, die met do elders bestaande stelsels op de
hoogte is, toeschijnen moet, zoo zwak zal men geneigd
zijn zijn verzet tegen een meer op den voorgrond
treden van de Engelsche Bank te achten. Ohacun
préche pour sa paroisse!
Sir Edward’s beschouwingen vormen na enkele
korte besprekingen in de weekbladen en in het
December-nummer van het Bankers’ Magazine, de
eerste principieele be- en tevens veroordeeling van
het Cunliffe-report. Dat, hoeveel waars er overigens
ook in zijn beschouwingen gelegen moge zijn, hiermede
tevens het laatste woord over het vraagstuk zou zijn
gezegd, valt echter moeilijk vol te houden noch te
verwachten. B.
VERBINDING TUSSOHEN SPOOR. EN
WATERWEG.
In het nummer van 1 Januari 1.1. werden eeuig
belangwekkende beschouwingen geleverd over de uit
gevoerde en voorgenomen verbeteringen van onze
scheepvaartwegen en werd ook met een enkel woord
de aandacht gevestigd op de merkwaardige herleving
van de belangstelling voor de binnenscheepvaartwe-
gen, welke elders valt te constateeren.
Die grootere belangstelling, welke zich zoowel in
Europa als in Amerika vooral sedert den aanvang
dezer eeuw heeft geuit en haar oorzaak vnd in de
congestie van het spoorwegwezen, is uiteraard tijdens
den oorlog, toen die congestie veelal in een acuut
stadium geraakte, nog toegenbmen.
De met die herleving elders veelal gepaard gaande-
strijd over de superioriteit van den spoor- dan wel
van den waterweg, in Frankrijk b.v. tusschen de zgn.
,,canalistes” en ,,ferristes” gevoerd, kennen wij hier
niet.
–
De uiterst gunstige positie van ons land met be-
trekking tot het waterverkeer heeft hier steeds het
groote nut der waterwegen zoozeer in het oog doen
springen, dat veeleer de rijkdom aan waterwegen den
spoorwegaanleg heeft vertraagd, dan dat, zooals elders,
de opkomst der spoorwegen oorzaak is geweest voor
verwaarloozing der waterwegen. Toch is er juist door-
dien overvloed van soheepvaartwegen wellicht geen
land, waar het antagonisme tusschen spoor- en water-
weg zoo sterk tot uiting komt als in Nederland.
Eenerzijds hebben de tallooze overbruggingen,
waaronder pl.m. 200 beweegbare, den spoorwegaanleg
veelal zeer kostbaar gemaakt en zullen zij, wegens de
steeds hoogere eischen, welke zoowel het spoorweg-
als het scheepvaartverkeer aan die bruggen stelt,
(verdubbeling, verzwariug, verliooging), eerlang op-
nieuw groote uitgaven vragen; voor den spoorweg–
exploitant beteekenen zij een aanzienlijke verzwaring,
van do onderhoudsrekening alsmede, indien hoog ge-
legen, van tractiekosten, en, indien beweegbaar, van
personeelkosten; voor de scheepvaart vormen die mee-.
rendeels laag op het water gelegen en slechts perio-
diek, soms zelfs slechts sporadisch, opening -toelaten-
de bruggen een ernstige belemmering, te onaange-
namer wijl zij van een concurrent ondervonden wordt.
Anderzijds wordt vermoedelijk nergens scherper
tusschen scheepvaart en spoorweg geconcurreerci dan
hier te lande; die concurrentie heeft steeds haar
stempel gedrukt op onze spoorwegtariefpolitiek met
hare sterk afloopende barêrnes, hare tallooze speciale
tarieven, waarvan vele bij gestremde scheepvaart bui-
ten werking treden en met hare groote vrijheid in het sluiten van vervoerovereenkomsten; de verandering,
die de oorloig hierin heeft gebracht, zal ongetwijfeld
spoedig weer verdwijnen en de concurrentie zal her-
leven, en wel eer verscherpt dan verzwakt, niet alleen
wegens de voorgenomen uitbreidingen en verbeterin-
gen der waterwegen, maar ook vooral en reeds dadelijk
tengevolge van de steeds verder voortschrijdende con-
centratie in de exploitatie onzer spoor- en tramwegen.
Intusschen niet voor de
concurrentie
maar voor de
samenwerking
tusschen spoor- en waterweg willen,
blijkens het opschrift, deze regelen de aandacht vra-
gen; deze samenwerking, zich uitende in de bevorde-
ring van de overlading van schip in wagon of omge.
keerd, in wat de Duitschers noemen ,,Umschlags-
verkehr” en ,,Umschlagstarife” laat uiteraard weinig
te venscheu over in de zeehavens; want al komt ook
op het Continent tusschen den spoorweg en de zee-
vaart concurrentie voor, als regel zullen toch in de
zeehavens die beide, elk op de grens van zijn gebied
gekomen, elkaar gaarne de hand reiken, evenzeer ligt
het voor de hand, dat over het algemeen het zoet-
water minder aantrekkingskracht op de spoorwegen
uitoefent; daar treedt de belangeustrjd naar voien, het streven om dh eenmaal ten vervoer verworven
goederen geheel of zoover mogelijk, zij het ook langs
omwegen, ter bestemming te voeren.
In Oost- en Midden-Europa is die ,,wateiwrees”
steeds minder heerschende geweest dan in het Westen,
hetgeen ook zeer wel verklaarbaar is, aangezien de groote en voor de scheepvaart gunstige rivieren als
Rijn, Elbe, Odr, Donau, Wolga, enz. voor vele Spoor-
wegen van hun uitgestrekte stroomgebied eenzelfde be-
teekenis hebben als de zee voor de Spoorwegen in het
algemeen; vooral in een zoo uitgestrekt en weinig
ontwikkeld land als Rusland was men bij den aanleg
der Spoorwegen wel op samenwerking mt de groote
waterverkeersaderen, welke dat land doorsnijden,
aangewezen; dat ook in Midden-Europa en speciaal
in Duitschland met zijn zooveel dichter net van
spoorwegen, waarvan vele parallel loopen met de
groote waterwegen, het binnen-Umschlagsverkehr zoo
groote ontwikkeling heeft verkregen, is mede toe te schrijven aan de tegenstrjdige ‘belangen van de vele
Staten en Spoorwegcomplexen, door die rivieren met
de zee verbonden, welke belangentegenstelling nog
werd verscherpt door het dienstbaar maken door Prui-ecn van
zijne
spoorwegtarieven aan de beschermende
economische politiek; daardoor werden de Spoorwegen
der achtergelegen Staten genoopt samenwerking te
zoeken met de vrije waterwegen en ontstond een
Umschlagsverkehr als te Gustavshurg en te Mann-
heim op den Rijn, te Riesa en te Tetschen op de
Elbe, waai’tegenover Pruisen zich dan weer uit con-
currentie-oogpunt genoopt zag tot het scheppen of
bevorderen van overlaadverkeer te Erankfurt a/M.,
Schönebeck, Maagdenburg, enz.
Intusschen het groot aantal overlaadhavens,
–
ook
daar waar motieven als bovenstaande niet aanwezig
waren, pleit wel voor de meeninig, dat ook ‘het
stelsel
van spoorwegexploitatie in de ,,Midden-Staten”, waar-
bij het algemeen belang meer op den voorgrond pleegt
te worden gesteld dan in de landen der particuliere
exploitatie, Frankrijk, Engeland en Amerika, van in-
vloed is geweest op de ruimere opvatting, welke ginds
bestaat omtrent de samenwerking tusschen spoor- en
waterweg; de reactie, welke in de latere jaren, door
tollen het waterverkeer wenschende te belemmeren, bedenkelijk veld won, mag thans, nu wij
schijnen
te
gaan naar internationalisatie der groote waterwegen
en verscherping der belangentegenstellingen in Mid-
5
Februari 1919
ECONOMISCH-STATISHSCHE BERICHTEN
129
den-Europa, wel als gestuit worden beschouwd.
1)
Ook
in die andere landen is intusschen sedert eenige jaren
een kentering ingetreden. Zoo is in Frankrijk, waar
de spoorwegmaatschappijen zich ten deze steeds zeer
afkeerig hebben betoond, in 1908 door eene wet be-
treffende ,,le raccordement des voies de fer avec les
voies d’eau” getracht de leemte, die ten deze in de
spoorwegconcessies bestond, aan to vullen; zoo werd
te zeifder tijd door President Roosevelt een staats-
commissie benoemd ter bevordering van meerdere
samenwerking tusschen spoor- en waterweg en ver-
scheen nog in het eind van het vorig jaar een rapport
van een Engelscho parlementaire commissie over dit
ook daar actueele vraagstuk.
De vraag rijst hoe het in ons land, waar de concur-
rentie tusschen spoor- en waterweg zoo’n groote rol speelt, met de bedoelde samenwerking tussehen die
twee staat. Daaromtrent mogen in het volgend num-
mer eenige beschouwingen volgen.
HD.
DE SUIKERHANDEL IN 1918.
Onze medewerker schrijft:
Ook gedurende het afgeloopen jaar stond de suiker-
handel in de voornaamste consumptielandcn onder
contrô.le der Regeerin.gen, zoodat van een handel in
den waren zin van het woord in die landen moeilijk
sprake kan zijn. De totale wereldproductie van suiker
bleef vrijwel stabiel; hetgeen de bietsuikeroogsten
minder opleverden, werd bijna goedgemaakt door groo-
tere riet.suikerproducties, terwijl verminderde corn-
sumptie er voor zorgde, dat in de reeds kleine wereld-
voorraden geen nieuwe bres werd geslagen. De totale zichtbare voorraden waren dan ook aan het einde van
het jaar ongeveer even groet als een jaar geleden, zoo-
als blijkt uit het volgende overzicht van F. 0. Licht,
aangevuld met do laatst bekend geworden cijfers uit
Amerika:
1918
1917
240.000
400.000
tons
200.000
250.000
35.000
40.000
48.500
50.539
70.081
136.515
381.850
196.750
975.431 1.073.804
tons
1.1.387
6.949
tons
100.859
2.000 ,,
1.087.677 1.081.753
tons
Daarbij dient echter in aanmerking genomen te
worden, dat de voorraden op Java, die op verscheping
wachtten aan het einde van 1918 ongeveer 250.000
tons grooter waren dan een jaar tevoren.
De loop der prijzen in ide verschillehde consumptie-
landen wordt geïllustreerd door de volgende staten
van Dr. Prinsen Geerligs, aantoonende de prijzen per
100 K.G. inclusief rechten en accijns op resp. 1 Ja-
nuari en 1 November 1918:
1Jan. 1918
1 Jan. 1919
Zweden ………….
f
40,23
f
49,33
België …………
40,80
141,-
Duitschland ……..,,
32,67
50,13
Vereenigde Staten
48,10
49,46
Nederland ……….
51,50
,,
55,50
Zwitserland ……..,,
53,76
,,
53,76
Engeland ……….
,,
55,26
68,83
Oostenrijk ……..
65,-
,, 123,-
Frankrijk ……….
67,20
,,
85,92
Spanje …………
72,96
,,
74,40
Italië …………..
108,-
108,-
Rusland ……….
179,24
1566,-
Hieruit blijkt., dat terwijl in Zwitserland en Italië
de suikerprijzen van regeeringswege op hetzelfde
niveau gehouden konden worden, alle overige aange-duide landen kleine of groote – sommige landen zelfs
zeer groote – prijsverhoogingen te zien gaven. De
in
Engeland
plaats gehad hebbende prijsverhooging
van ongeveer
f
13 per 100 K.G. is uitsluitend veroor-
zaakt door eene verhooging van de inkomende rechten
met .11s/8d per cwt. in Mei van het afgeloopen jaar.
Door het voeren eener verstandige inkooppolitiek
onder contrôle der ,,Royal Commission on the Sugar
Supply” was het niet noodig in Engeland den prijs
voor de consumptie met meer dan het bedrag der ver-
meerderde rechten te verhoogen, waaraan weliswaar
eene strenge doorvoering gepaard ging der maatrege-
len, genomen tot verdere vermindering van het ver-
bruik. De invoeren, het verbruik en de voorraden in
Groot-Brittannië kunnen eindelijk weder in cijfers
uitgedrukt worden. Nadat sedert de zware scheep-
,vaartverliezen in 1917 deze officieele statistieken niet
meer openbaar gemaakt waren, werd eenige weken
geleden door den Board of Trade weder de volgende
statistiek over 1918 gepubliceerd:
Jan./Dec.
’18
Jan./Dc.
’17
Import Rietsuiker …………
1.278.532 1.216.224
tons
Bietsuiker …………
7.787
1.815
Geraffineerd ………..
20.991
169.470
Totaal import …………….
1.307.310 1.387.509
tons
Voorraad in entrepôt(einde Dec.)
353.400
165.700
raffinader.
,,
,,
28.450
31.050
Productie der
,,
739.083
713.931
Totaal binneni. verbruik ……
941.228 1.099.190
Hieruit blijkt, dat de import in 1918 slechts 80.000
tons, het verbruik echter 150.000 tons verminderde.
De voorraden waren aan het einde van het jaar 185.000
tons grooter dan einde 1917, zoodat in 1918 blijkbaar
ook minder geëxporteerd werd. De Britsche raffina-
derijen bleven echter op dezelf de capaciteit doorwer-
ken, hetgeen uit hans bovenstaande productiecijfers
blijkt. De in Engeland geïmporteerde suiker bestond
in hoofdzaak uit Ouba-suiker en rietsuiker uit de
éigen koloniiën. Java, dat in de voorafgaande jaren
een groot deel der aanvoeren in Engeland vormde, had
in 1918 slechts een zeer bescheiden aandeel daarin
wegens gebrek aan schepen voor het transport. De
Brusselsohe Conventie werd in Augustus door Enge-
land opgezegd,
1)
waaruit velen de gevolgtrekking
maken, dat Engeland voornemens is aan de suiker uit
eigen koloniën noorkeursrechten to verleenen.
Nederland
voerde in de eerste maanden van het
jaar nog het een en ander uit, voornamelijk naar
Engeland, Duitsohland en Zweden. In den loop van
liet eerste halfjaar echter nam het binnenlandsoh
suikerverbruik tengevolge van de strenge rantsoenee-
ring van andere verbruiksartjkelen z66 sterk toe, dat de Regeering zich genoodzaakt zag ook suiker in de
distributie op te nemen, aangezien de voorraden –
alhoewel toereikend voor een normaal verbruik – niet
berekend waren op eene dergelijke verhoogde con-sumptie, zooals die uit ondervolgenden staat blijkt:
1918
1917
Januari ……….
14.289
11.870
tons
Februari ……….
13.872
10.992
Maart …………
18.392
15.877
April …………
21.688
15.030
Islei …………..
21.674
15.376
Juni …………..
22.562
16.239
Juli …………..
24.052
15.988
Augustus ……….
16.243
16.847
September ……..
14.150
18.462
October ……….
13.510
16.309
November
14.581
15.799
December……….
14.544
13.584
Totaal
209.557
182.373
tons
Na het invoeren der distributie met een rantsoen
van
Y2
pond per week per hoofd, werd het verbruik
weder tot normale afmetingen teruggebracht, doch
van export kon toen geen sprake meer zijn. De pro-
ductie van den oogst 1917/18 bedreeg ongeveer
200.000 tons, terwijl de nieuwe oogst op 175.000 tons geraamd wordt.
In
Duitschiand
en de landen, die Oostenrijk en
Duitschiand
1
Sept.
Oo8ten rijk
1
Frankrijk
1
België ……
1
Nederland
. . 31
Dec.
Engeland….
31
Totaal Europa..
V. S. v. N.-A.
27
Dec
3
Atl. havens
5
Cuba-havens..
23
Totaal
……..
1)
(Men zie hierbij No.
91,
pag.
709.
– Red.)
1
i) [Zie ook
No.
153,
pag.
1070.1
130
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Februari 1919
Hon’garije vormden, lijdt het binnenhalen van den,
oogst ondèr gebrek aan transportmiddelen en werk-
volk, terwijl kolengebrek stagnatie bij de werkzaam-
heden in de fabriekenveroorzaakt. Het is niet waar-
schijnlijk, dat voor Duitsehiand de matig geraamde
oogst van 1.400.000 tans bereikt zal worden, tegen een’
oogst van 1.600.000 tans in 1917/18. Toen werd echter
een belangrijk kwantum verwerkt in de oorlogs-
industrie voor ontplofbare stoffen, terwijl nu de ge-
heele oogst ter beschikking van de voedselvoorziening.
komt. De maximump.rijzen voor beetwortels en suiker
werden in Duitschland en Oostenrijk van regeerings-.
wege verhoogd, doch wat Duitschland betreft nog
niet voldoende om een grooteren uitzaai in het a.s.•
voorjaar te waarborgen.
Fra&irijk
kon slechts ongeveer 100.000 tans pro-
duceeren tegen 200.000 tans in 1917. Aanplant en
verwerking ondervonden aldaar veel tegenspoed. Bij
eene strenge rantsoeneeing was ‘het land voornamelijk
aangewezen op aanvoer uit de koloniën en Ouba.
Treurig is het in
R’usland
met de snikervoorzie-
ning gesteld. De oogst 1917/18 viel reeds zeer tegen
en over den nieuwen oogst ontbreken nog alle gege-
vens. Van tijd tot tijd komt er, nog wat suiker over
Wladiwcistok het land binnen, afkomstig van Java,’
via Japan, doch veel is dat niet bij volslagen gebrek
aan regeling van het .binnenlandsc,h transport.
Italië, Zwitserland, Noorwegen en Zweden voor-
zagen in de meest dringende behoeften door aanvoer
van Ouba- en Javasuiker.
De
Vereenigde Staten.,
die eik jaar groote fluc-.
tuaties op de suikermarkt te zien gaven, vertoonden
in 1918 onder toezicht van deir Food-Controller eene’
kalme markt. Bij het begin van het jaar werden 234
k
millioen tans van den nieuwen Ouba-oogst door de
International Sugar Oommittee aangekocht voor leve-
ring van twee derde aan de Ver. Staten, terwijl een
derde door de Royal Oommission in Londen werd
overgenomen ter verdeeliug aan de geallieerden in
Eurôpa op basis van den voor Ouba-planters zeer be-
vredigenden prijs van circa 4,60 c. feb Cu.ba.
Later werd ook het restant ‘van den ten slotte
3.445.000 tans opleverenden oogst door deze combinatie
opgenomen. Het hoogste productiecijfer van den
Cuba-oogst ‘was tot dusver 3 millioen tons geweest,
liet was eene uitkomst voor de suikeroonsumenten, die
wegens gebrek aan schepen hunne behoefte niet in het
veraf gelegen Java konden dekken, dat Ouba hun
34
naillioen tans meer leverde dan in de beide vooraf-
gaande jaren. Door het groote contract met de
Cubaansche regeering, clie voor de planters optrad,
kon dan ook de distributie- van dezen oogst op eene
onder de gegeven omstandigheden redelijke prjsbasis
zonder noemenswaardige fluctuaties plaats hebben.
Waarschijnlijk door het succes van deze operatie,
liet men zich verleiden om reeds in September een
dergelijk contract af te sluiten voor, den nieuwen
Cuba-oogst, die in December zonde beginnen en op
bijna 4 millioen tons geraamd wordt,. waarbij echter
een aanmerkelijk hoogere prijs door de Cuba-planters
bedongen werd, n.l. 5,50 ‘c. fob. Kort daarop werden
de onderhandelingen over wapenstilstand en wereld-
vrede ingeleid, waardoor idezereui6ntransactie – zoo
groot als de wereld nog weinig gezien heeft – van
koopers standpunt onizoodig en onvoordeelig schijnt.
Onnoodig, omdat met den naderenden vrede spoedig
meer scheepsruimte disponibel zou’de komen om ook
uit de meer verwijderd liggende procluctielanden
suiker te kunnen aanvoeren, die zoodoende in concur-
rentie zal krnnen treden met Ouba, welke suiker
immers vanzelf Amerika in den schoot kan vallen.
Qnvoordeelig, omdat onder de gewijzigde omstandig-
heden de door Cuba bedongen prijs te ‘hoog scheen.
Het is dan ook begrijpelijk, dat dadelijk daarop van Cubaansche zijde pogingen in het werk werden ge-
steld om ook de oogsten van volgende jaren reeds nu
door bemiddeling der Amerikaansche Regeerings-
Commissies te verkoopen, doch even begrijpelijk is
het, dat noch de Amerikaansche, noch de Britscize
raffina’deurs ten gunste daarvan zu]len adviseeren.
In Juli werd te Washington de ,,Sugar Equalization
Baard” gevormd als een der onderdeelen van de
Food Administration met de taak toezicht te houden
op
aankoop, kostprijzen en behoorlijke verdeelingder
voorraden. Ingaande 15 Juni werd in de Ver. Staten
het verbruik voor de ‘huishouding op 3 lbs per persoon
per maand gelimiteerd en op 1 Augustus werd dit
ra.ntsoen verlaagd tot 2 lbs. Op 1 November kon weder
eene verhooging plaats hebben tot & lbs en op 1 De-
cember werd het verbruik weder geheel vrijgesteld.
Ook de voor de industrieën voorgeschreven bepei’kin-
gen werden toen opgeheven, al blijft de regeering op
gepaste zuinigheid bij het gebruik van suiker aan-
dringen. Men .taxeert, dat door de verschillende rant-
soeneeringsmaatregelen gedurende de maanden Juli
t/na. November. de. consumptie met ongeveer 800000
tons verminderd is. –
Zooals reeds gezegd waren de fluctuaties uit den
aard der zaak gering. Het jaar begon met een offi-
cieelen prijs voor ruwsuiker van 6.005 c. spot New
York, die tegen einde Juli op 6.055 c. gebracht werd.
in September vond eene belangrijke verhooging
plaats tot 7,28 c., die in verband stond met den door
Ouba voor den volgenden oogst bedongen .hoogeren
prijs.
– In het Overzicht van den Suikerhandel in 1917,
voorkomende in No. 111 van icht tijdschrift, werd ge-
zegd: ,,Geen suikermarkt heeft in het afgeloopen jaar
zoovele emoties doorgemaakt als de Java-markt.” Het-
zelfde geldt voor het jaar 1918 in zelfs nog ver-
scherpte mate.
Bij
het begin van het jaar lag op Java
nog een onverscheepte voorraad van ongeveer 14 mii-
heen picols, waarvan slechts een klein gedeelte naar
het buitenland verkocht was. De grootste houdster van
onverkochte suiker uit den oogst 1917 was toen de
Java-Suikervereeniging. In Januari vonden de eerste
verkoopen uit den nieuwen pogst plaats op basis van
f934 p. pic. voor Superieur en f8 voor No. 1.6 en h.
Vergeleken met de waarden op de groote consumptie-
markten in het Oosten en in Europa, waren deze
prijzen volstrekt niet hoog te noemen – al drukte
daarop nog. eens hooge vracht – en deze prijsbasis
had ook wel voor Java-suiker gehandhaafd kunnen
worden, wanneer de suikei’fabr.ikanten voor den oogst
1918 tijdig eene ‘verstandige verkooppolitiek gevolgd
hadden. Het aanbod van nieuwen oôgst suiker werd
echter steeds grooter naarmate het tijdstip van ope-
ning der campagne naderde. Bij het beperkte aanbod
van scheepsruimte kon slechts een klein deel plaat-
sing vinden en de telkens lagere prijzen, die door de
individueele verkoopers geaccepteerd werden, hadden
slechts tengevolge, dat de buitenlandsche koopers – niet wetende hoe laag de prijzen nög konden gaan –
zich ten slotte nagenoeg geheel van de Java-markt
terugtr,okken. In Juli wenden de nog nooit gekende
prijzen van
f
536 voor witte Java-suiker uit den
oogst 1.918 en f 5 voor oogst 1917 bereikt en vertoonde
zich op deze lage prijsbasis meer kooplust, zoodat niet
onbelangrijke partijen daartoe afgedaan .iwerden. De
toestand was voor vele suikerfabrieken toen uiterst kritiek. De marktwaarde was ver beneden kostprijs
gedaald en de beleeningswaarde bij de Ban.ken daalde
in evenredigheid. In dezen tijd vielen de onderhande-
lingen tussohen de suikerfabrikanten en exporteur-s,
ten doel hebbende het scheppen van toestanden, die
het aan de suikerfabrikanten mogelijk konden maken
voor dat gedeelte van den oogst, dat verkocht en ver-
scheept kon worden, prijzen te bedingen, meer in over-
eenstemming met de marktwaarde van het artikel
elders. Men vergelijke de artikelen ,,Organisatie van
den Suikerhaudel op Java” in de Nos. 132 en 136.
Ten slotte bemoeide ‘zich einde Juli de Ned. md.
Regeering met deze belangrijke kwestie en kwam door
hare bemiddeling eene voorloôpige overeenkomst tot
stand tusschen de fabnikantex en ‘de voornaamste
5 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
131
exporteurs, met het onmiddellijk gevolg, dat mini-
mumprijzen werden vastgesteld van
f 734
voor Supe-
rieur,
f
634 voor I’o. 16 en h. en
f
6 voor No. 12/14,
beneden welke prijzen niet verkocht mocht worden
op straffe vn weigering eener uitvoeiwergunnmg.
Eene commissie werd door de Regeering ingesteld,
bestaande uit producenten en exporteurs, om ever
het verleenen van uitvoervergunningen in verband
met deze bepaling tè beslissen. Zoodra de buiten-
landscho afzetgebieden gewaar werden, dat beneden
de minimumprijzen niets meer te koop was, betaalde
men coulant deze prijzen en werden de afdoeningen hoe langer hoe omvangrijkei, vooral toen Japansehe
firma’s voor rekening van Amerika belangrijke hoe-
veelheden kochten, ‘ter verscheping met Sapansehe
schepen,, die in verband met eeno economische over-eenkomst aan Amerika afgestaan moesten worden en
waarvoor nu eene lagere vracht voor suiker geaccep-
teerd werd teneinde niet in ballast naar Amerika te
behoeven te gaan.
Verwondering verwekte het, dat de fabrikanten
weder groote kwantiteiten aan locale speculanten van
Chineeschen en anderen Iandaarcl verkochten niette-
genstaan.de de dure ervaringen, eerst een jaar geleden
met clie soort koopers opgedaan. Intussohen hadden
zich in het begin van Augustus na lange onderhan-
delingen te Amsterdam de verschillende Suiker Oul-
tuurbanken aaneengesloten en aldaar opgericht de
,,Vereenigde Javasu ikec-Producenten”, waarbij zich
successievelijk alle in Nederland en liet meereudeel
der in Indië gevestigde Maatschappijen, die dc suiker-
cultuur op Java uitoefenen, aansloten. Na de plaats
gehad hebbende groote verkoopen werden in Septem-ber de minimumprij.zen eenigszins verhoogd. Spoedig
daarop gaven de onderhandelingen over den wapen-
stilstand het signaal tot de bij het naderen van den
vrede algemeen verwachte hausse in Java-suiker, die
zich dan ook zeer vlug voltrok, zoodat einde October reeds een prijs van
f
13 voor Superieur bereikt werd.
Einde October werd door de gecombineerde suiker-
fabrikanten de voorloopige overeenkomst met de ex-
porteursvereeniging opgezegd, hetgeen eene tijdelijke
verflauwing der J’avamarkt met lagere afdoeningen
ten gevolge had. De markt herstelde zich echter spoe-
dig, de Vereenigde Javasuiker-Producenten konden
nog voor het einde van het jaar hun geheele restant
witte suiker tot prijzen van
f
13,— .en
f
1334 aan
exporteurs vcrkoopen en het grootste gedeelte van de
nog onverkochte suiker No. 16 en h. tot
f
12 en! 1234,
hoofdzakelijk bestemd voor de ,,Royal Commission”.
l)e geheelc oogst 1918 was einde December op één
milliocu pic. No. 16 en ii. na
verkocht. –
De eerste verkoopen uit oogst 1919 vonden plaats
id October, toen niet bij de Vereenigde Javasuiker-Producenten aangesloten fabrieken tot
f
1034 voor
No. 12/14 het een en ander verkochten. Bij de vlug
rijzende markt werd medio November door Japan-
sche koopers reeds
f
1234 betaald, waartoe ook de
Verenigde fabrikanten niet onbelangrijke partijen
afsloten, zoodat aan het einde van het jaar ruim 1%
millioen picols uit den volgenden oogst verkocht
waren.
Het jaar 1918 gaf dus den volgenden prijsloop van
witte Javasuiker te zien: Begonnen op circa
f 10 daalde de prijs successievelijk tot
f
5 in Juli om dan
tot einde van het jaar tot
f
1334 te stijgen. Dergelijke
groote fluctuaties in den prijs voor Javasuiker bin-
nen ecn jaar zijn tot dusver nog niet voorgekomen.
in het ‘nieuwe jaar zijn de prijzen verder gestegen. 1)e
prijsstijging van Javasuiker, – waarvan de waarde ge-
durende geruimen tijd ver beneden die van alle ove-
rige productie- en consumptielanden gelegen heeft,
houdt natuurlijk nauw verband met het door den
vrede disponibel komen van scheepsruimte en de da-
.ling op de vrachteiimarkt, die nu eene nivelleering
der waarden op de verschillende wereldmarkten moge-
lijk maken.
De afsehepingen van Java waren gedurende de
eerste twee maanden van het jaar niet onbevredigend,
doordat de hooge vrachten, die voor het suikervervoer
naar Britsch-Indië, China en Japan betaald werden,
een groot aantal Nederlandsche schepen aantrokken.
Hierin kwam tijdelijk stagnatie door het opvorderen
van Nederlandsehe schepen door de Geallieerden in
Maart, totdat in Mei dc vaart in de Oostersehe wate-
ren weder geregeld was. Gedurende de rest van het
jaar hebben vooral Japansche schepen een groot aan-
deel gehad bij het transport van Javasuiker. De maan-
delijksche afschepingen laten zich als volgt vergelij-
ken met het voorafgaande jaar:
1918
1917
Januari
……….
88.000
49.000 tons
Febi
–
usri
……….
87.000
49.000 Maart
…………
47.000
54.000 April
…………
37.633
38.886
Mei
…………..
136.000
57.000
Juni …………..
95.000
80.000
Juli
…………..
108.000 110.000
Augustus ……….
137.000 121.000
September
……..
167.560
146.520
Octobér
……….
140.000
144.934
NovCniber
……..
220000
168.747
December
……..
141.000 116.000
Totaal ……
1.404.193
1.135.087
tons
Er zijn dus in 1918 totaal 1.404.193 tons = pl.m.
23 millioen picols verscheept. De oogst, die in 1918 binnenkwam, heeft 28% millioen picols opgeleverd,
zooclat na aftrek eener normale binnenlandsche con-
sumptie aan het einde van het jaar de voorraad op
Java ongeveer 4 millioen picols grooter was dan het
jaar van
–
te voren, met dat verschil echter, dat, terwijl
toen de voorraden vafi 14 millioen picols voor het
grootste gedeelte nog in handeû der suikerfabrikan-
ten waren, de groote voorraad van thans reeds naar
liet buitenland verkocht is of aan speculanten op Java
toebehoort. Terwijl hetgeen naar het buitenland ver-
kocht is, geen druk op de markt meer kan uitoefenen,
blijven de voorraden van locale speculanten een ge-
vaar voor de markt, al is dit gevaar bij do tegenwoor-
dige gunstige vooruitzichten voor Javasuiker niet zoo groot ali onder andere omstandigheden.
In het begin van 191.8 overwoog de Ned. mci. Re-
geering om vooi- den suiker iietaanplant voor het dogst-
jaar 1919 een inkrimping met 25 l)Ct. voor te schrij-
ven, teneinde gronden vrij te krijgen voor rijstaan-
plant, in verband met de moeilijkhedén, aan den rijst-aanvoer uit liet buitenland verbonden. Later werd dii;
plan door de Regeering zelf voor ondoelmatig ver-
klaard, doch hij de toen heerschende onzekerheid ten
opzichte van de verkoopkansen van toekomstige – oog-
sten besloten de meeste planters tot eenige inkrim-
ping, die in doorsnee 15 pOt. van den geheelen aan-
plant omvat, waaibij echter er op gewezen mag wor-
den, dat planters uit den aard der zaak die gronden,
die het minst opbrengen. uitgeschakeld hebben. ‘fegen
het einde van het jaar stelde de Ned. md. Regecring
eene gedwongen inkrimping van den rietaanplant op-
nieuw op haar programma, ditmaal voor den aanplant-
oogst 1920, clie in de eerste helft 1919 in den grond
komt, niettegenstaande hare vroegere verklaringen
betreffende de ondoelmatigheid van een dergeljken
maatregel, zie overigens No. 158, pag. 33 van dit tijd-
schrift. Bij de vele protesten hiertegen heeft zich
thans ook geschaard de President der Nederlandscho
Bank, Mr. G. Vissering, die naar verluidt dezer dagen
in een telegram aan den President der Javasche Bank
te Batavia krachtig opkwam tegen dezen dwangmaat-
regel, waardoor tegenover een belangrijk financieel
verlies voôr bevolking en Staat, slechts cene onbedui-dende verbooging van de rijstproductie verkregen kan
worden, terwijl tevens er op gewezen wordt, dat de
wereldvoorziening met voedingsmiddelen een vollen
Javasuikeroogst noodig heeft en bij ecne inkrimping
daarvan niet kan worden verwacht, dat het buiten-
132
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Februari 1919
land zal rnedewerken
om
aan Ned. Indië te leveren
hetgeen het uit de wereldproductie benoodigt.
}let is volkomen juist, dat Java een voorname fac-
tor geworden is bij de wereldvoorziening van suiker
en gedurende de eerstvolgende jaren zullen alle lan-
den, die suikerriet verbouwen, flinke’ oogsten moeten
opleveren om aan de behoefte der wereld aan suiker
te kunnen voldoen.
DE VERKOOP VAN BANKA-TIN IN DEN
VOL KSRAAD.
In het begin van 1917 is hi’er ‘te lande in den
breede de vraag besproken, of de verkoop van het
door de Regeering op Banka gewonnen tin, welke tot.
dusver hier te -lande plaats vond door tusschenkomst’
van de Ned. Handel-Maatschappij, doch door den oor-
log in Indië had te geschieden, in de toekomst aldaar
zou moeten
blijven
of weder gelijk tevoren, naar Ne-
derland zou moeten worden overgebracht.
De discussie vond haar oorsprong in een vraag,
door den Minister van Koloniën aan de Kamers van
Koophandel van Amsterdam en Rotterdam gesteld,
welke vraag op haar beurt gevolg was van een ver-
toog tot behoud van de nieuwe wijze van verkoopen,
door het Indische Gouvernement tot de Regeering
hier te lande gericht.
Zooals men zich zal herinneren adviseerden
do beide geraadpieegdo Kamers van Koophandel
in verschillenden zin: de Amsterdamsche Kamer
wenschte herstel van den verkoop hier te lande, de
Rotterdamsche sprak zich uit voor handhaving van
den door den oorlog ontstanen toestand. Van beide ad-
viezen en van de verdere daaruit voortgevloeide dis-
cussie werd in dit weekblad, 23 Mei 1917, blz. 386 v.
– vgl. ook het ingezonden étuk op blz. 407 d.a.v. -.
een uitvoerig overzicht gegeven.
Uit de hier te lande ontvangen stukken nopens de
behandeling van de Indische Begrooting voor 1919 in
den Volksraad blijkt thans, ,dat het vraagstuk ook
daar ter sprake is gekomen en dat zoowel de Volks-
raad als in zijn antwoord het Gouvernement de
;
hun thans voor de eerste maal geboden gelegenheid,
om van hun standpunt inzake het koloniaal beleid in
het
•
openbaar te getuigen, hebben aangegrepen, om
ook in de hier besproken quaestie van hun meening
te doen blijken.
Uit het verslag der Commissie van Rapporteurs –
stukkefi Volksraad 19181-32, onderafd. 337 – blijkt,
dat vele leden den tinverkoop in Indië wenschen te
laten. Te Batavia heeft zich, naar het verslag het uit-
drukt, een ,,vrij levendige” tinmarkt ontwikkeld met
direct.en verkoop naar Japan en de Westkust
van
r
Amerika. Aan de Regeering werd •de vraag’ gesteld,
wat de ervaring sedert 1915 was geweest. De opmer-king werd voorts gemaakt, dat het standpunt van den
Minister om in deze zaak de Kamers van Koophandel’
te Amsterdam en Rotterdam te hooren, niet juist kon’
worden geacht. ,,Algerneen was men van oordeel, dat
de vraag, welke wijze .ran verkoop Nederlandseh-Indië
ton aanzien van zijne producten zou moeten volgen,
in het minst niet beïnvloed mag worden door’ moeder-
landsche belangen, te minder, daar de laatsthedoelde’
belangen, waarop de Minister het oog had, van zui-
ver particulieren aard zijn.” Is een tinmarkt in Ne-‘
derland een belang voor dat land, dan moet de ver-‘
zorging van dat belang overgelaten worden aan de’
Nederlandsche kooplieden, aangezien het niet op den
weg van Nederlandsch-Indië ligt op zijne kosten Ne-‘
derlandsche particuliere belangen te bevorderen.
De Regeering is in haar antwoord – 1. 42, onder-‘
afd. 337 – uitvoerig op deze beschouwingen terug-
gekomen. Aan de mededeeling, dat deze belangrijke
aangelegenheid hare volle belangstelling heeft, ver-
bindt zij het volgend, hieronder in zijn geheel en,
zonder commentaar weergegeven, betoog:
,,Het betreft hier een kwestie
;
waarop de. laatst&
jaren steeds min of meer de aandacht vn de Regee.
ring was gevestigd. Reeds in medio 1911 werden bij
de Regeering in het moederland zeer uitvoerig toe-
gelichte voorstellen aanhangig gemaakt, daartoe
strekkende, dat de door de Nederlandsche Handel
Maatschappij genoten commissie en makelaarscour-
tage bij den verkoop van het Banka-tin in Nederland
zouden worden verlaagd en anders de verkoop naar
Indië zou worden verlegd. Met
cijfers
werd bij die
gelegenheid aangetoond, dat de verkoop op den toen-
maligen voet gesc’hiedde ten nadeele van de Indische
schatkist en in de periode van 1890 tot 1910 een
winstderving ten gevolge heeft gehad van – zooals
toenmaals werd berekend – ongeveer
f
0,95 per picol,
hetgeen neerkomt op een winstderving in dat twin-
tigjarig tijdvak ‘van •jn totaal 3% millioen gulden.
Over 1911, 1912 en 1913 is de winstderving veel groo-
ter en bedraagt deze onderscheidenlijk
f
1,79,
f
2,53
en
f
2,61 per picol, indien men de opbrengst van het
Banka-tin in Nederland met de opbrengst van het Bil-
liton-tin te Batavia
vergelijkt,
en daarbij de veilings
kosten, korting voor contante betaling, onkosten en
renteverlies in rekening brengt.
,,Bij het uitbreken van den oorlog was door de moe-
derlandsche Regeering nog geen beslissing genomen.
Aangezien echter, tengevolge van den oorlogstoestand,
in Nederland geen Gouvernementsproducten meer
konden worden verkocht, werd in het laatst van 1914
machtiging verleeiid om hier te lande Banka-tin te
verkoopen. Met dien verkoop is sedert vooi’tgegaan;
op grond van de daarbij opgedane ervaring heeft de
Regeering in October 1916 aan de Regeering in Hol-
land voorgesteld, het Banka-tin ook na het einde van
den oorlog hier to lande te verkoopen en den verkoop
derhalve voorgoed naar Indië te verleggen.
,,De Minister van Koloniën heeft Zich met dit voor-
stel niet dadelijk kunnen vereenigen, en Zich op het
standpunt geplaatst:
le. dat de tijd om in dezen tot een beginselverkla-
ring te geraken nog’ niet is gekomen;
2e. dat zoolang de omstandigheden niet verande-
ren, met den tinverkoop hier to lande kan worden
voortgegaan
3e. dat wanneer weer normale omstandigheden
zullen
zijn
ingetredén, zal kunnen blijken of de thans
voor het Banka-tin verkregen nieuwe afzetgebieden
ook in vredestijd beho’uden zullen blijven. ,,Zooals door vele leden is opgemerkt, heeft de Mi-
nister, alvorens zijn standpunt in dezen te bepalen,
verschillende belanghebbenden bij den tinhandel in
het moederlan.d in de gelegenheid gesteld zich uit to
spreken over de vraag, welke economische bezwaren,
aan het belang van het moederland ontleend, tegen de
overbrenging van de tinmarkt zijn aan te voeren.
,,In de Tweede. Kamer der Staten-Generaal, waar
deze kwestie in de laatste jaren reeds meermalen ter
sprake kwam, is door den Minister herhaalde malen
als vanzelfsprekend vooropgesteld, dat de verkoop van
het tin moet geschieden ter plaatse waar de meeste
opbrengst kan worden verwacht. Vermeend wordt
dan ook dat men er gerust op kan wezen, dat de in
dezen t.z.t. te nemen beslissing niet dan door zuiver
commercieele overwegingen zal worden beheerscht.
,,In welken zin die beslissing zal uitvallen is voor
de Regeering niet twijfelachtig, aangezien Zij ervan
overtuigd is dat wanneer de tegenwoordige verkoop-politiek onder normale omstandigheden nog eenigen
tijd wordt voortgezet, alle opgeworpen bezwaren denk-
beeldig en ongegrond zullen blijken te zijn.
,,Deze overtuiging is gegrond op de navolgende over-
wegingen en feiten.
,,Naar de meening van ‘de Regeering is het een in
den grond onjuiste politiek een artikel als tin niet
hier te lande, op de plaats van productie te verkoo-
pen, zoodat ‘het direct naar den consument kan wor-
den gezonden, doch eerst te transporteeren naar het
moederland om het aldaar van de hand te zetten. Dit
5 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
133
veroorzaakt allerlei onnoodige kosten en renteverlies,
waarmede de koopers uit den aard der zaak geen
rekening houden en welke dan ook uitsluitend ten
laste van het Gouvernement komen. Het is een illusie,
indien men zou verwachten, die extra-onkosten in de
meerdere opbrengst van het tin in het moederland
terug te zullen vinden. Tin is geen kwaliteitsartikel
dat eerst door de koopers moet worden getaxeerd,
maar heeft evenals goud en zilver een zeker gehalte
en kan ongezien worden gekocht. Dit is dan ook de
reden waarom de tinprijzen te Amsterdam, in het
algemeen gesproken, slechts zooveel hooger zijn dan
de tinprijzen te Batavia, als het vervoer van Amster-
dam naar de plaats van consumptie minder kost dan
het vervoer naar den consument van uit Indië, m.a.w.
de door het Gouvernement gederfde winst is gelijk – aan het verschil tusschen de transportkosten direct
van Batavia naar den consument en de kosten van
vervoer via Amsterdam naar dezen, onder welke kos-
ten natuurlijk ook alle bijkomende onkosten van op-
slag, provisie, renteverlies, e.d. zijn begrepen. In onze
vroegere verkoopgestie stonden wij dan ook geheel
alleen. Ook het op de Londensche markt verhandelde
Straitstin wordt over het algemeen buiten Londen
om, direct naar de Europeesche, Amerikaansche en
Aziatische consumptieplaatsen vervoerd.
,,Het spreekt vanzelf, dat hot feit dat het tin ter
plaatse aanwezig is en daarover dus onmiddellijk kan
worden beschikt, gewicht in de schaal kan leggen.
Zoo zal de Europeesche consument in vele gevallen
genegen zijn voor in Amsterdam aanwezig tin een,
ook relatief, hoogeren prijs te betalen dan voor tin dat
hij uit Batavia moet laten overkomen. Overwegend
belang kan echter niet worden toegekend aan dezen
facfor, welke trouwens bij tinverkoop hier te lande
evenzeer geldt voor de consumptieplaatsen welke dich-
ter
bij
Batavia dan
bij
Amsterdam zijn gelegen. De
vroeger gevolgde verkooppolitiek was noodzakelijker-
wijs – de uitvoercijfers van vôôr den oorlog wijzen
het uit – beperkt tot een bepaald rayon. Verkoop
van Banica-tin naar Australië is – om een sprekend
voorbeeld te gebruike – natuurlijk ten eenenmale
uitgesloten, indien het tin eerst naar Amsterdam ten
verkoop wordt getransporteerd. Het in Nederland ge-
veilde tin werd dan ook hoofdzakelijk gekocht door
vaste relaties, voornamelijk Duitschland en Oosten-
rijk-Hongarije, naar welke landen ongeveer vier vijfde
gedeelte van de geheele Banka-produetie werd uit-
gevoerd. In Amerika, dat jaarlijks mér dan driemaal
onze geheele productie gebruikt, was het Banka-tin
vrijwel onbekend.
,,Van een bepaalde markt, welke speciale min of meer natuurlijke voordeelen biedt, kan dan ook bij
een artikel als tin geen sprake zijn. Indien in Neder-
land tin wordt verkocht, geschiedt zulks uitsluitend,
niet omdat het een zoogenaamde tinmarkt is, maar
omdat het Banka-tin daarheen wordt vervoerd. Trou-wens indien inderdaad Amsterdam en Rotterdam bij-
zondere voordeelen bieden en het uit een zuiver com-
mercieel oogpunt de voorkeur verdient het tin aldaar
te verkoopen, behoeft de handel in het moederland
zich die voordeelen niet te laten ontgaan, doch is
niets eenvoudiger dan dat de Nederlandsche handel
het tin hier te lande opkoopt, teneinde het in het
moederland ter markt te brengen. Het is dan onnoodig
en ook niet in het belang van den Nederlandschen
handel, dat deze transacties – indien deze inder-
daad, zooals van zekere zijde beweerd wordt, voordee-
len afwerpen – geschieden door en voor rekening van
het Indische Gouverement.
,,Dat de verkoop van tin hier te lande geen enkele
ooverkomeljke moeilijkheid oplevert, heeft de erva-ring van de laatste jaren afdoend bewezen. Aanvan-
kelijk stond men voor de moeilijkheden- waarmede elke
nieuwe markt heeft te kampen. De handel hier te
lande miste de noodige relaties, tengevolge van de
voorheen gevolgde eenzijdige verkooppolitiek. Aange-
zien de vroegere relaties in de centrale rijken niet
meer waren te bereiken, kon afzet slechts worden ge-
zocht op de Londensehe metaalmarkt, welke markt
nagenoeg den geheelen tinhandel controleert. Daar
Londen zich voorheen had gedekt in hoofdzaak door
aankoop van Straits- en Bolivia-tin, waren aan het
op de Londensehe niarkt brengen van groote hoeveel-
heden Banka-tin eigenaardige
moeilijkheden
verbon-
den. Aanvankelijk ging de verkoop alhier eenigszins
stroef en moest om zaken te kunnen doen, het Banka-
tin onder Singapore-pariteit worden verkocht. Even-
wel gelukte het den handel hier te lande betrekkelijk
spoedig voor de geheele Bauka-produetie tegen de voor
prima-kwaliteit geldende noteeringen geregeld een
afzet te vinden niet alleen op de Londensche markt,
maar ook en zelfs voor het belangrijkste deel, direct
in Amerika. In den laatsten tijd wordt, als gevolg van
door den oorlog ontstâne zeer bijzondere verhoudin-
gen, het Banka-tin zelfs ver boven. de Singapore-no-
teering verkocht. De Regeering kan dan ook verkla-
ren, dat de verkoop van het tin hier te lande kan
worden genoemd een volledig succes.
,,Als verkoopstelsel wordt gevolgd het ook te Singa-
pore gevolgde systeem van dageljksche biedingen van
den handel. Tin is onderhevig aan dagnoteering; het
product wordt dagelijks op de Londensche metaal-
markt verhandeld, terwijl deze markt zich dekt door
dageljksche inkoopen, en het zou niet verstandig zijn
geweest hier te lande een afwijkend systeem in te
voeren. Bovendien zou het maandelijks of om de twee
maanden ter markt brengen vn de Banka-productie
zeer waarschijnlijk een prijsdaling veroorzaken. De
verkregen resultaten hebben de juistheid van deze
inzichten bevestigd.
,,Het is op grond van de tevoren genoemde overwe-
gingen, gesteund door het bij den verkoop hier to
lande van het Banka-tin behaald succes, dat de Regen-
ring, voor welke het vaststaat dat in dozen uitsluitend
Indië’s belang gewicht in de schaal mag leggen, van
oordeel is, dat de thans bestaande toestand ook na
den oorlog behoort te blijven bestendigd en de tin-
verkoop derhalve hier te lande behoort te b 1 ij v e n
geschieden.”
DE BELGISCHE NATIONALE BANK
GEDURENDE DEN OORLOG.)
Meer dan fr. 2500 millioen aan oorlogsschatting
heeft België gedurende de 4-jarige vijandelijke be-
zetting aan Duitschland moeten betalen. Afgezien van
de heffingen, waardoor onmiddellijk na den vijandigen
inval verschillende gemeenten, met name Luik, Brus-
sel en Antwerpen werden getroffen, legde de Gouver-
neur-Generaal aan het geheele land een eerste oorlogs-
schatting op van fr. 480 millioen
bij
besluit van
10 December 1914. De negen Provinciale Staten had-
den voor de betaling te zorgen en wol voor fr. 40
millioen per maand.
De Belgen beschouwden de betaling per maand als
een concessie, vooral daar zij steeds hoopten op een
spoedige bevrijding van hun vaderland en de eerste
oorlogsschatting ontmoette dan ook niet al te veel
tegenstand, te meer, daar het Duitsche Gouvernement
zich verbond om alle requisities te betalen. De Banque
Nationale stemde er in toe het geld door bemiddeling
van het emissie-departement van de Société Gérnirale
aan de provincies te verstrekken tegen promessen.
Nauwelijks een jaar later volgde de tweede heffing
tot eenzelfde bedrag. Thans weigerde de Bank dit
bedrag op dezelfde wijze te financieren en gaf te
kennen, dat zij niet meer dan een half milliard pro-
messen der provincies in portefeuille kon nemen.
Zooals van zelf sprak, volgden op deze weigering ver-
schillende dreigementen en scherpe maatregelen van
de zijde van het Duitsche Bestuur. De Commissaris
*) Vervolg en slot van de bijdragen ter zake in Nrs.
159
en 160.
134
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Februari 1919
von Ludm ‘gebood de Bank hem telkens te berichten,
wanneer vergaderingen van hM Bankbestuur zouden
worden gehouden en hem de agenda en het proces-
verbaal der vergadering over te leggen. Hij ‘behield
zich het recht Voor om naar die vergadering een ver-
tegenwoordiger to zenden, die gemachtigd zou zijn
ongepaste ‘discussies te verbieden en de vergadering
op te heffen, indien aan zijn bevel geen gevolg zou
gegeven worden. Daarenboven verhoogde de Oommis-
sans do cautie, welke de Bank had moeten stellen, van
2 op frs. 5 millioen.
Intusschen hadden de provincies noodgedwongen
zich verplicht ook het bedrag der tweede heffing op
te brengen en voor de financiering verwees von Lumm
de Staten naar de particuliere ‘banken, elk dezôr een
bepaalde participatie opleggende.
De Nationale Bank vo1hardde ‘bij hare houding oni
buiten de onmiddellijke financiering van deze heffing
te blijven. Wel verklaarde zij zich bereid om zoo noodig
handelspapier van de Banken in disconto te nemen,
wCarvan volgens hare statuten één teekening zou
knnnen vervangen worden door Cen depôt van ,,bons
de provinces” tot 80 pOt. van de nominale waarde.
Deze houding kostte der Bank een boete van fr. 50.000.
De derde oorlogsschatting van fr. 300 millioen,
opgelegd den 20sten November 1916, ontmoette een
algemeene weigering hij de Provincies, waarbij als
hoofdmotief gold de ellendige toestand van do bevol-
king, veroorzaakt door de deportatie van een menigte
Belgen naar Duitschland. De Gouverneur-Generaal
vernietigde echter eenvoudig de besluiten der Pro-
vinciale Staten en machtigde de Duitscie militaire
Gouverneurs om de noodige contracten te sluiten, ten
einde de betaling van de oorlogsachatting te verze-
keren. Tegelijkertijd ontvingen de Belgische Banken
een ultimatum van von Lumm om daartoe maande-
lijks fr. 50 niillion te storten onder bedreiging, dat
bij weigering zij onder dwangbeheer gesteld zouden
worden On het bedrag tot fr. 80 millioen per maanct
zou worden opgevoerd. De Banken, die voor hei, geweld moesten wijken, kregen van de Nationale
Bank toezegging van steun, zondei’ dat deze voor
de eventueele hulp eenig profijt wilde trekken.
De drie oorlogssahattin’gen, welke met telkens
korter tusschenpoozen volgden, dreigden België met
absoluten ondergang. Alle we’lsprekende tot de
Duitsche Regeenihg en ten laste tot dan Keizer per-
soonlijk gerichte betoogen, waarvan de tekst volledig
in het Rapport is opgenomen, mochten niet baten en
hadden slechts ten gevolge, dat vooraanstaande Belgen
naar Duitschland werden gedeporteerd o.a. ook de
heer 0. Lepreux, directeur der Nationale Bank. Deze
toch had in oene kernachtige verklaring het Duitsche
Bestuur er op gewezen hoe dit, zich bij het opleggen
van de oorlogssohattingen vooitduren’d heroepend op
de bepalingen van het verdrag van Den Haag, inder-
daad op ergerlijke wijze die bepalingen had geschon-den. Terwijl deze bepalingen juist ten doel hadden de
mid’deleeuwsohe oorlogsmishruiken ,van brancischat-
tung, plundering en geweldenanijen ten opzichte van
particulier eigendom te vervangen door, het opleggen
van oorlogssehatt.ingen ten behoeve van de bezettings-
legers, haddn de Duitsohers België letterlijk leggd-
haald en het gerequireerde voor’ een groot deel, naar
i)uitschland overgebracht.
Vervolgens vermeldt liet rapport nog liet afnemen
cidor het Duitso,he Gouvernement van het bij de Banque Nationale en de’ Société Générale in kas
aijnde Duitsche bairkpapier. Doordat het Belgische
bankbiljet door de .bevolking zooveel mogelijk werd
opgepot, bestond de circulatie al meer en meer uit
Duitsch baukpapier,. dat zich ook langzamerhand bij
de Banque Nationale en de Société Générale had opge-
hoopt. Van Duitsche zijde werd er reeds in het begin
van 1916 op aangedrongen, dat de markenbiljetten naar Duitsehiand, waar gebrek aan betaalmiddelen
herschte, zouden worden teruggezonden.
De Banque Nationale en de Société Générale, die
daartegen een rentedragend te goed zouden krijgen bij
een Duitsch banken-consortium, weigerden echter
hardnekkig op deze wijze aan den vijand kapitaal to
fourneeren. Op deze veigering volgde de arrestatie
van den heer Carlier, directeur der Nationale Bank
en
zijn
deportatie naar Duitshlan.d, waar hij moest
blijven van 1 Augustus 1916 tot 7 November 1918,
den dag, waarop de wapenstilstand werd gesloten.
ilet bestek van dit artikel laat niet toe om iu’den
breede in te gaan op ‘de in volledigen tekstn het.
Rapport voorkomende vertoogen, door de Duitsche
overheid gericht tot de twee financieele instellingen
om de overbrenging van het Duitsche baukpapier
goed te praten. De merkwaardi’gste beweringen, waar-
van in het verslag melding gemaakt wordt, zijn wel,
dat België door Duitschiand niet als een vijaudelijk
land werd beschouwd en dat dank zij de zorg van de
Duitsche overheid voor de economische behoeften van
België, dit land zich mocht verheugen in’ normale
omstandigheden op het gebied van financiën en
credietwezen. Opmerkelijk is ook, dat, naar wij lezen,
de mogelijkheid ‘in het vooruitzicht werd gesteld,’ dat
da inwisselbaarheid van de mark op de basis van
fr. 1,25 wel eens voor de markenbiljetten, in kas van
de l3anque Nationale en van de Société Générale, kon
worden opgeheven.
De weigerende houding leidde tot de bedreiging
van Duitsche zijde, dat de twee baulden zouden wor-
den geliquideerd op de wijze, zooals dat met de
Duitsche banken in Engeland plaats vond. Geplaatst’ tegenover de ra’mpvolle gevolgen, welke deze maat-
regel voor België zou ‘hebben, besloten de Banken niet
verder stand te houden en men besloot toe te gèven,
doch zij weigerden absoluut zelf aan die overbrenging eenig part of deel te hebben. Ook de aangeboden rente
van het te vormen tegoed in Duitschiand werd met
heslistheid van de hand gewezen.
In den tekst der processen-verhaal, welke in het
Rapport. zijn opgenomen, wordt beschreven hoe het
weghalen van het Duitsche bankpapier in vijn verk
is gegaan. Nadat de kluizen geopend waren, namou
‘twOe Rechnungsrkte de biljetten daaruit, welke na
summiere contrôle werden ingepakt en vervoerd. Op
deze wijze gingen fr. 1500 millioen aa.n rnarkenb’ii-
jetten (de mark berekend
t
fr. 1,25) naar Berlijn.
Als . bijzonderheid vermeldt het verslag nog, dat
oorlogsschattingen door de banken in Duitsch bank-
papier moesten betaald worden. Van dit bankpapier
werd daarna omwisseling in biljetten van de Société
Générale geëischt, die daarop terstond ‘de marken-
biljetten moest afstaan voor opzonding naar Duitsch-
land. Als gevolg van dit door ‘het:Duitsche bestuur
uitgedachte mechanisme werd de oorlogsseha.tting
tweemaal betaald.
Geen wonder, dat de Banque Nationale in overeen-
stemming ‘met de Société Générale alle middelen te
baat nam om de uitgifte en circulatie van biljetten
dezer laatste instelling zooveel mogelijk te beperken
en daarentegen het Duitsche hankpapier in omloop te
houden.
Aldus optredeud, heeft Duitschland dus ‘kans ge-
zien om, behalve de drukkende oorlogeschattingen,
België nog een zware gedwongen leening op te leggen.
Het behoeft nauwelijks gezegd, dat de Bauque
Nationale gedurende den oorlog ook ten aanzien van
hare operaties met buitengewone moeilijkheden had
te kampen; zij moest voortdurend allerlei klippen
omzeilen om het economisch leven, zoover d.at moge-
lijk was, aan den gang te houden. Vooreerst belastte de Bank zich bij hai’e verschillende kantoren met de
uitbetaling op de spaarboekjes van de Caisse Génôrale
d’Epargne, welke in normalen tijd hoofdzakelijk bij
de ongeveer 1200 postkantoren geschiedt. De omvang
van die bemoeiing ‘blijkt wel uit liet aantal behan-
delde posten, dat in 1915 tot 1.333.410 opliep, terwijl
dit in 1913 274.548 bedroeg.
5 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
135
Met veel tact moest
zij
optreden tegen de pi’essie
van het Duitsche bestuur om het moratormm op te
heffen, en zij trachtte door eene geleidelijke afwikke-
ling der disconto’s en beleenin’gen ongelukken te voor-
komen. Eene reductie op de moratorium-rente voor
degenen, die véSr 31 Maart 1915 betaalden, bracht
wel eene aflossing van fr. 200 millioen, maar het
bleek al spoedig, dat het geld niet van de eigenlijke
debiteuren kwam, maar van de banken, die op voor-
deelige wijze een gedeelte van hare portefeuilles, welke
zij bij de circulatieban,k hadden ondergebracht, kon-
den terugnemen. Intussehen liepen de disconto’s van
do Nationale Bank van het hoogste punt op 10 Decem-
ber 1914, fr. 900 millioen, terug tot fr. 408 millioen
op 31 December 1915.
De Nationale Bank bleef hare debiteuren op alle
mogelijke en onbaatzuchtige wijzen bijstaan,
ook nadat
het Duitsche bestuur de geleidelijke opheffing van
het moratorium, te beginnen met 1 Maart 1916, had
gedecroteerd.
De disconto-portefeuille wees bij het uitbrengen
van hot verslag een bedrag van fr. 175 millioen goed
gedekt papier aam Eensdeels stonden de operaties der Nationale Bank
gedurende de oorlogsjaren in het teeken van liqui-
datie, anderdeels in dat van credietverleening in het
publiek belang. Zij gaf voorschotten aan comité’s en
vereenigingen voor de volksvoeding en voor andere
instellingen van weldadigheid, aan leen.kassen, welke in het begin van den oorlog waren ingesteld om tegen
allerlei onderpand en zekerheid den kleinen handel
en nijverheid ‘geidelijk te steunen. In diezelfde lijn lag
de voortzetting van het betalen clet rente van de Bel-gische en de Congoleesc,he schuld, opdat instellingeii
van algemeen nut, die bij voorkeur in, deze fondsen
hare gelden beleggen en ook kleine bezitters niet in
groote moeilijkheden zouden geraken.
Vermelden wij ten slotte nog, dat woorden van dank
in het rapport worden gebracht aan de Banque de
France, do Bank of England en Do Nederlandsche
Bank voor liare welwillende inedeverkin.g om de
Belgen in den vreemde in de gelegenheid te stellen
hun iii ballingschap medegebracht geld tegen ‘voor-
deeligen koers in te wisselen.
Do buiteulandsche portefeuille vnu de Banque
Nationale, welke door de Banque de Franco en’ de
Ban,k of England werd overgenomen, heeft voor dit
cloeleinde uitstekende diensten l.ewczeu om in de
droevige omstandigheden aan een groote menigte
Belgen aanzienlijke koersverliezen te besparen.
Mr. L. F. A. M. v. 0.
DE SALPETERNIJVE1?HEID.
Ohili-salpeter wordt, zooals ‘de naam reeds aan-
duidt, in groote hoeveelheden gevonden langs de
kusten van Chili en Peru, terwijl men ook langs de
kust van Bolivia salpeterlagen aantreft. Reeds in
1825 werd salpeterhoudende aarde of
caliche
ontdekt
in het middengedeelte van Chili, hetwelk uit een
totaal regenloos gebied bestaat. De rijkste salpeter-
lagen worden aangetroffen in de vallei vaii de Tara-
paca en Tacoma, op een hoogte van 800-1500 meter
boven den zeespiegel; de dikte dezer lagen varieert
van 0,2-5 meter, terwijl deze niet aan de oppervlakte
liggen doch steeds bedekt zijn door een 0,5-1 meter
dik conglomeraat,
costra
genaamd, bestaande uit klei,
veldspaath, gyps, zwavelzure natron, kali en keuken-
zout. Onder deze lagen bevindt zich meestal een
weeke, sterk keukenzouthoudende aardiaag. De lagen
zelf bevatten 20-70 pOt. salpeter en kunnen dan
ontgonnen worden; meestal echter is de caliche ver-
ontreinigd met kalium- en natriumzouten en vooral
ook jodium. Men kan het ontstaan en de vorming
dezer lagen toeschrijven aan rotting van planten- en
dieren-substanties gedurende vele eeuwen in een woes-
tijngebied zonder afwatering, met e’ regenval, welke
vrijwel nihil is.
In pl.m.
fabrieken of
oficinaswordt
de afge-
graven caliche met warm water uitgeloogd. Vervol-
gens laat men de verzadigde ruwe loog gedurende
vele dagen in smeedijzeren kasten staan voor het
kristallisatieproces. Hierna droogt men de kristallen
ongeveer 2 weken lang op gecementeerde platen aan
de lucht, om ze daarna in zakken te verpakken en te verzenden. Het aldus verzonden handelsproduct be-
vat 95 pOt. salpeter en is van vuilgele of rose kleur
t
riekt min of meer naar jodoform en met zoo weinig
mogelijk kaliumperehioraat bevatten. Ook 96-98
percentig product is in den handel.’
De moederloog wordt op jodium verwerkt en het
aldus gewonnen jodium door sublimatie in ijzeren
rotorten gereinigd. In geparaffineerde, houten vaatjes
o.a. wordt jodium in den handel gebracht. De Ohi-
leensche salpeterfabrieken leveren hot hoofdaandeel van het, in den handel voorkomende, jodium en zou-
den gemakkelijk de wereld-jodiumconsumptie kun-
nen dekken.
Aangezien de consumptie aan Chili-salpeter gedu-
rende de laatste tientallen jaren enorm is gestegen,
heeft men de
rijkste
velden voor het grootste gedeelte
afgegraven en is men er toe moeten overgaan armere
lagen te exploiteeren, zoodat reeds de vraag gesteld is,
hoe lang het
mogelijk
is van uit Chili de wereld van
de zoo noodige kunstmest te voorzien. Over de be-
schikbare hoeveelheden van de nog aanwezige salpeter
in Chili, het aangrenzende Peru en Bolivia, loopen
nu de meeningen nogal uiteen. Terwijl eenige des-
kundigen, bij de tegenwoordige productie, een uit-
putting van de velden over 30 of 40 jaren in het voor-
uitzicht stellen, zijn anderen daarentegen van oor-
deel, dat volgens de jongste, door de Chileensche
regeering, verrichte schattingen eerst in 2050 de
•caliehevoorraad zoude zijn uitgeput. Vooral het par-
.ticulier bezit van enkele maatschappijen zou hebben
aangetoond, dat de zich in den grond bevindende
salpetervoorraden nog ruim een eeuw lang de wereld
.van kunstmest zullen kunnen voorzien.
Wat den uitvoer van caliche betreft, werd v66r den
oorlog 65-70 pOt. naar Europa en 20-22 pOt. naar
de Vereenigde Staten uitgevoerd. De export in 1912,
gedetailleerd, levert ons de volgende cijfers:
Engeland. . ..
5,60
0
/0
Italië ………. . ……
2,00
0/
Duitschiand. .
33,30
0/
Oostenrijk-Rongarje
.
0,25
0/
Frankrijk
.. 14,30
0
/0
Spanje en Portugal
0,50
0/
België……
12,20
°fo
Zweden ………….
0,15
0/
Nederlaud ..
5,90
0
/0
Vereenigde Staten ..
22,20 Ofo
Andere Staten, waarbij Japan
3,60
O
/o.
Vooral Japan is gedurende den oorlog een belang-
rijk afzetgebied voor salpeter ‘geworden. V66r den
oorlog bedroeg de uitvoer daarheen pl.m. 20.000 ton
jaarlijks, welke uitvoer echter gedurende den oorlog
geleidelijk tot 60.000 ton aangroeide. Daarop hebben
Japansche kapitalisten in verbinding met Chileen-
sche industrieelen liet plan opgevat, de, voor Japan
benoodigde, hoeveelheden salpeter zelf af te bouwen,
blijkbaar met de bedoeling zich daardoor gemakke-
lijker in de salpeterindustrie een overwegenden invloed
te verschaffen. De Ohileensche regeering heeft nu
eenigen tijd geleden een aantal salpetereoncessies ver-
leend, waarvan echter niet uit te maken was, of deze
aan Japanners alleen of aan clezen en Chileenen ge-
zamenlijk toegekend waren.
In ‘t,algemeen ‘heeft de regeering van de republiek
Chili steeds goed begrepen het groote belang, dat het
bezit van de salpetervelden met zich mede brengt en
zulks is dan ook op verscheidene wijzen gebleken; de
oorlog tusschen Chili en Peru stond er mede in ver-
band; aan de universiteit van Chili is een hoog-
leeraar in de technologie aangesteld met het oog op
dezen tak van nijverheid. Aan de grenstwisten tus-
schen Peru en Chili, welke thans weder gaande zijn en waarvoor de V. S. bemiddeling aanboden, zal de
wederzijdsche hebzucht naar de salpetervelden naar
alle
waarschijnlijkheid
wel ten grondslag liggen.
136
1
ECONOMISCHSTATfSTISCHE BERICHTEN
5 Februari f919
Wat
‘den uitvoer
aan
caliohe
betreft, bedroeg
deze in:
1830
1.000
ton.
1909
…….
2.130.000
ton.
4
1850
25.000
1910
……
2.324.000
1870
……
150.000
1911
……
2.449.000
1890
……
1.000.000 ,,
1912
……
2.490.000
1900
……
1.454-000 ,,
1913
……
2,739.530
1902
……
1.379.000 ,,
1914
……
1.847.586
1904
……
1.497.0’0
1915
……
2.031.”14
1908
……
1.746.000
•1916
1)
..
.
1.356.029
1)
Eerste halfjaar; voor
1918
wordt bij het ter perse
1
gaan van dit opstel
Lou
gemeld door Thomson & Aikman
65.60
millioen quiotals
(1
quintal
=46 K.G.)..
1
Deze cijfers, hoofdzakelijk ontleend aan The
Wheat Problem” van Sir William Crookes; geven’
een indruk, zoowél van de ontwikkeling, als van den
omvang van het bedijf.
DtflZ1D TON
• Bovenstaande graphiek geeft nog duidelijkèr an
de. toename van export in den ioop dei jaren. Het gebruik, ‘dat men van Chili-salpeter maakt, is
veelvuldig. Chili-salpeter is, naast de uit steenkolen
verkregen, meestal als ammoniumsulfaat in den han-
del gebrachte ammoniak, de voornaamste bron voor
gebonden stikstof. De hoofdconsument voor salpeter
is de landbouw – hoe deze kunstmest ook ons vader-
land ten voordeel kwam, ondervinden wij op droe-
vige wijze, nu de aanvoer zoo goed als stilstaat –
welke in vredestijd op ongeveer
I5
der totale pro-
ductie beslag legt, terwijl de rest in de chemische
grootindustrie op salpeterzuur, nitriet en kali-salpe-
ter voor ‘buskruit wordt verwerkt. –
De productie bedroeg in 1918, niettegenstande
slechts % van het totaal aantal fabrieken in
bedrijf was, ongeveer 3 millioen ton. Het zal. der
,Chileensche regeering wel moeite gekost hebben
deze hoeveelheden naar Europa te verschepen,, nu
scheepsruim.te zoo schaarsch is. Over de, op ‘t oogen-
blik in Europa aanwezige, voorraden in de verschil-
lende landen zijn slechts onbetrouwbare cijfers be-
kend, maar veel zal het wel niet kunnen zijn.
Sinds. de laatste jaren is men er toe ovdrgegaan
de salpeter synthetisch te bereiden, d.w.z. is de syn-
these van zuurstof en stikstof tot stikstofoxyde in het
grootbedrjf economisch mogelijk gebleken. Door n.l.
lucht op .3200° C. te verhitten, verkreeg Birkeland
1,5-2,0 vol, pOt. stikstofoxyde. Dit procédé, van Bir. keland en Eyde, berust op het blazen van een sterken
luchtstroom in een electrische boogviam, welke door
de •werking van krachtige electromagneten tot een
vlakke schijf van ongeveer 6 voet middellijn wordt
uitgespreid. –
Een ander procéd& volgens hetwelk men de kunst.
matige of lucht-salpeter bereidt, is dat van de ,,Badi-
sche Soda- en Anilinfabrik” en werd uitgevonden
door Schönherr. Hierbij wordt de electrische boog.
vlam in een lange, nauwe, ijzeren buis door de naar
binnen geblazen lucht tot een 5-7 meter langen
draad uitgetrokken. Beide procédé’s leveren vrijwel
gelijke stikstofoxyde-rendementen op.
Ook de methode van Pauling beoogt bovenornschre-
ven doel.
Het aldus bereide stikstofoxyde wordt dan verder
verwerkt tot salpeter, salpeterzuur’ of nitriet.. Hier-
“dooi is het dus mogelijk geworden, dank zij electrische
energie en zuurstof en stikstof uit de’ lucht, de Chili.
salpeter te elimineeren.
De nieuwe salpeter-industrie heeft het ‘eerst hare
intrede in Noorwegen gedaan; ., men werkt aldaar
volgens bovenverelde procédé’s. De Norge- of lucht-
salpeter, welke in Noorwegen de’ plaats van de, daar
vroeger gebruikte, Chili-salpeter inneemt, heeft ook
verder terrein gewonnèn en wordt naar het buiten-
land uitgevoerd; in 1912 werd 51.701 ton uitgevoerd
en in het jaar daarop 70.171 ton, daarna nam de uit.
voer nog aanzienlijk toe..
Het patent van Birkeland en Eyde wordt sedert
1905 ‘in Notodden toegepast. Sedert 1907 staat deze
fabriek een waterkracht van 500.000 P.K. ter be-
schikking. In Saaheim, aan de Rjukan, wordt volgens
beide werkwijzen salpeter vervaardigd. Sinds den
laatsten tijd schijnen Noorsche kapitalisten plannen
te koesteren luchtsalpeter te fabriceeren op het eiland
Ysland, waar 1 mill. P.K. voor dit doel beschik-
baar is.
Wat de kosten aangaat, is het volgens Birkeland
en Eyde bereide salpeterzuur ruim één halfmaal
duurder dan het zuur, hetwelk men verkrijgt door
middel van Chili-salpeter.
Behalve in Noorwegen en Duitschland, wordt ook
in andere landen de synthetische salpeter bereid, o.a.
te La Roche ,de Rame bij Besançon in Frankrijk, te
Patsch bij Innsbruck in Oostenrijk, te Chippis in
Wallis (Zwitserland) en te Nitrolee in Zuid-Carolina
(V. S.).’
De aldus geproduceerde salpeter zal wel eerst na
den oorlog van invloed
blijken
te
zijn
op de vrije
salpetermarkt. Wij komen hier nader op terug.
Ook door directe oxydatie van ammoûia wordt
salpeterzuur verkregen. Nadat dit proces practisch
uitvoerbaar bleek, werd reeds spoedig in Duitschland
een aantal fabrieken opge’richt, welke op deze wijze
salpeterzuur maakten. Door den oorlog en vooral ook
door regeeringssubsidies hebben deze fabrieken zich geweldig kunnen uitb’réiden. Zoo had b.v. de Anhal-
ter Maschinenbau Aktiengeselischaft aan het begin
van 1916 dertien installaties in wérking, welke maan-
delijks meer dan 100.000 ton salpeterzuur leverden.
Ook de Badische Anilin- und ‘Sodafabrik. leverde in
groote hoêveelheden salpeterzuur ten behoeve van
de munitiefabricage.
We zien dus, dat het gemis aan bronnen van wa-
terkracht voor het benoodigde arbeidsvermogen geen
hinderpaal behoeft te zijn
bij
de bereiding
,
van sal-
peterzilur.
Door den wapenstilstaxd werd vanaf 31 December
de munitiefabricage in Duitschland tot de verhou-
dingen van v66r den oorlog teruggebracht. De aan-
maak van munitie werd reeds dadelijk verboden;
slechts die bedrijven, waarbij het plotselinge stop-
zetten het ontslag van groote massa’s arbeiders met
ziéh zou brengen, mochten nog tot 31 December blij.
ven doorwerken.
Ztg.”)
De groote hoeveel.
heden salpeterzuur, welke Duitschiand voor zijne
munitie-aanmaak noodig .had, zullen dus, nu deze
aanmaak sterk gereduceerd wordt, voor andere indus-
trieën, b.v; die der kleurstoffen, kunnen worden
aangewend. • • . .. .
De voorspelling is dan ook niet – gewaagd, dat
5 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
137
Duitschland voortaan geen natuurlijke salpeter meer
zal koopen en Chili, daardoor jaarlijks meer dan
800.000 ton aan export zal moeten inboeten; ook de
V. S. trachten zich van salpeter onafhankelijk te ma:
ken, en Engeland, Frankrijk en Italië volgen dit voor-
–
beeld! De Chileenscho regeering zal dan ook wel get
noodzaakt worden de hooge export-belasting ten deele,
of geheel op te heffen, zoodat de stikstof, bij reductie:
van transportkosten, binnen afzienbaren tijd in
Europeesche havens goedkooper zal zijn te verkrijgen
dan v66r den oorlog.
Wat liet verbruik van Chili- of natron-salpeter be-
treft, staat Duitschiand aan de spits, het voerde v66r
1
den oorlog meer in dan uit:
i)
in .1895 448.100 ton i 155 Mark : 69 miii. M.
1912 785.500
;, ,,
220
,,
173
Aan kaii-saljeter daarentegen voerde het meer
uit dan in:
in 1895 12.000 ton h 390 Mark : 4,7 mill. M.
1912 13.850
,, ,,
412
,,
: 5,7
Aan kunstmest verbruikte Duitschiand jaarlijks
voor den oorlog (1912) voor ongeveer 400 miii. mark,
waarvan de helft voor stikstofmest:
Superphosphaat ..
1,4
miii. ton; waarde
80
miii. Mark
Siakkenphosphaat
. 1,5 ,, ,, ,, .
70
Beendermeel, guano
150.000
Cbil;saipeter ……
500.000
,,
,,
100
Ammoniumsulfaat
. 400.000
100
Kalizouten……..
2,5
miii, ,,
,,
45
Hiervan werden ingevoerd alle Chili-salpeter en
guano, bovendien aan superphosphaat 900.000 ton
ruw phosphaat, ter waarde van 45 miii. mark, waar-
van 45 pCt. uit N.-Amerika, 27 pCt. uit Agiers en
Tunis en 11 pOt. uit België. Uitsluitend iniandsche
producten zijn de slakken-phosphaten, ammonium-
sulfaat en kalizouten
2),
waarvan nog voor 37 mill.
mark uitgevoerd werden. Door middel van het ,,con-
versie-proces” produceerde Duitschiand jaarlijks uit
chloorkalium (van Stassfurt) en Chili-salpeter
20.000 ton kali-salpeter, Gr. Brittannië 10.000 ton en
andere landen pl.m. 30.000 ton, welke hoeveelheden
voornamelijkl voor de buskruitfabrieage werden aan-
gewend. Sinds echter de rooklooze kruitsoorten zijn
uitgevonden, zal, m.i. het gebruik van kali-salpeter
voor de kruitfabricage afnemen, zoodat op den duur
alleen de landbouw van de Chili- of natron-salpeter
een nuttig gebruik zal maken, om ten slotte, nadat
de natuurlijke vindplaatsen uitgeput zullen zijn, voor
altijd aangewezen te blijven op de lucht-salpeter..
‘
a
t
de toekomst van de salpeter-industrie betreft,
kan hoofdzakelijk slechts beschikt worden over be-
richten uit Engelsche bron. In ‘t belang van de
Ententelanden is sinds eenigen tijd in werking de
,,Londensche Inkoop-Centrale”. Dat dit lichaam op-
gericht werd, schijnt toegeschreven te moeten wor-
den aan de mogelijkheid, dat de salpetervoorzieniug
in de Ententclanden spaak zou loopen. De voorziening
der Vereenigde Staten was reeds gedurende gerui-
men tijd in handen dier regeering, maar berust nu
ook sinds korten. tijd bij de L. I. C. Tegenover de
L. T. C. hebben zich nu de salpeterfabrieken in Chili,
onder leiding der regeering, verbonden, ‘om zoodoende
sterk te staan tegen dit zoo machtige lichaam en is
dit hen dan ook ten eenenmale gelukt.
Gedurende den oorlog hebben zich fabrieken en
regeering van Chili de grootste moeite getroost om
het bedrijf aan den gang en de productie op hetzelfde
peil te houden en’ zoo mogelijk nog te doen toene-
men, nièttegenstaande de productiekosten sterk geste-
gen en de voor de productie benoodigde grondstoffen
1)
De hier aangevoerde cijfers zijn ontleend aan het hand-boek van Ost.
5)
[De belangstellende lezer zij verwei’en naar het hier-
mede verband houdende artikel op pag.
672
van den vorigen
jaargang. – Red.]
steeds moeilijker te verkrijgen waren. Men hoopte in
1918 ten minste dezelfde productie te bereiken als
in 1917. In ‘t algemeen hebben de fabrieken goede
prijzen voor de salpeter kunnen hedingen en maakten
zij dus goede zaken; in 1917 varieerde het gemiddelde
dividend,’ dat dooi- de salpeter-maatschappijen uitge-
keerd werd, tusschen 35 en 24 pCt. en in 1916 tus-
schen 25 en 2’% pCt. De groote moeilijkheid was ech-
ter gelegen’ in het transport van de geproduceerde
salpeter, niettegenstaando alle pogingen van de Ver-
eenigde Staten en de Entente om scheepsruimte to
verkrijgen door i-equisitie van vijandelijke en nou-
ti’ale schepen.
Al dezen
moeilijkheden
echter ten spijt, is gedurende
1917/1918 50.000 ton meer verscheept dan in 1916!
1917. De uitvoer bedroeg in 1917/1918 2.826 miii. ton.
– Om aan do moeilijkheden in vrachtruimte tegemoet te komen, heeft eindelijk ook Chili op de, in zijne havens
liggende, Duitsche schepen beslag gelegd voor de
salpeterverseheping naar Europa en N.-Amerika.
De L. T. C. heeft na langdurige onderhandelingen
met de Chileensche regeering de totale productie van
1919 aangekocht, kennelijk met het doel hierdoor
Engeland in de gelegenheid te stellen gedurende lan-
gen tijd daadwerkeljken invloed uit te oefenen
op de
–
Chileensche salpeterindustrie. In ‘t algemeen
is in den laatsten tijd de belangstelling in Engeland
voor salpeteraandeelen sterk gestegen.
Berichten uit Valparaiso melden ons nu, dat in
eerste lezing door dc Kamer een wetsontwerp is aange-
nomen betreffende de contrôle en Organisatie der
salpeterindustrie, waarbij aan de regeering’ de meest
uitgebreide bevoegdheden worden verleend. Merk-
waardig is, dat de,,eerderheid van belanghebbenden
bij deze industrie, o.a. ook alle Engelsche onderne-
mingen, zich niet voor het regeeringsontwerp verkla-
ren, maar zelf ‘een regeling zullen formuleeren; welke,
naar haar oordeel, meer in overeenstemming is met de
commercieele en industrieele belangen dier nijverheid.
Do voorstanders dezer regeling vormen meer dan
70 pCt. van het aantal producenten. Over ‘t algemeen
schijnt men echter van meening, dat het regeerings
ontwerp in den Senaat zal worden vérworpen.
.1
Tevens wordt gemeld, dat de salpeterproducenten in
een vergadering de statuten hebben goedgekeurd van
de Nitrate Producers Association, ‘welke ten doel
‘heeft de salpeterindustrie in een trust om te vormen.
De statuten zullen thans ter goedkeuring aan de re-
‘geering worden voorgelegd en in overeenstemming
wor
d
en
gebracht met de ontworpen wet, die door den
-minister van financiën is ingediend.
Wegens gebrek aan vraag van salpeter zijn reeds
‘twintig salpeterondernemingen – gevolgen van den
wapenstilstand – stopgezet. De moeilijkheid wat te
doen met de vele aldus werkloos geworden arbeiders
-neemt de aandacht der regeering in beslag.
a
y
T
a
t de Chili-salpeterprijzen betreft, zullen deze
twei geheel en al beïnvloed worden door het ge-
:b
r
ek aan scheepsruimte en door de L. I. C. en zal
deze , organisatie de werelddistributie van salpeter
‘leiden. Een vrije Chili-saipetermarkt zal voorloopig
dus wel een utopie zijn. Toch zuilen we ons voor dit
– monopolie van de Entente, mer in ‘t bijzonder van
‘Engeland, betreffende de algeheele distributie, van
– Chili-salpeter, niet beangst behoeven te maken,
1)
daar
nh den oorlog, de fabrieken, welke tot nu toe lucht-
salpeter vervaardigden voor munitie-aanmaak, nu
.hare producten aan de markt zuilen brengen en
jeventueele opdrjving van Chili-salpeterprijzen aldus
zullen compenseeren.
De opinie van belanghebbenden bij de salpeter-
.industrie
2),
dat de lucht-salpeter door haar kostbare
”) Men zie de Chemiker Zeitung,
3
December
1918.
) (De lezer weet dat de geassoeieerde regeeringen inmid.
del8 verklaard hebben, aan het quantum chilisaipeter
dat h.t.i.
zal
kunnen worden ingevoerd geen beperking te
willen opleggen]..
138
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Februari 1919
vervaardiging nooit een ernstig concurrent van
de Chili-salpeter zal kunnen worden, staat tegenover
het feit, dat de lucht-salpeter tot nu toe – d.w.z.
v66r den oorlog – slechts in beperkte hoeveelheden
bereid is geworden en aan de markt is gebracht. Een
reductie van productiekosten wordt voor mogelijk ge-
houden, waardoor natuurlijk de concurrentie van de
lucht-salpeter tegenover de Chili-salpeter mogelijk
zal worden. Desniettegenstaande wordt de moge-
lijkheid van de concurreerbare exploitatie van lucht-
salpeter zeer verschillend beoordeeld. Engeland heeft
reeds nu, door verschillende maatregelen, de produc-
tiekosten van de lucht-salpeter doen verminderen,
terwijl de Vereenigde Staten zich de grootst mogelijke
moeite getroosten om deszelfs vervaardiging met alle
middelen aan te wakkeren. Zoo werd bekend, dat de
Aire Nitrates Corporation voor 20 miii. doli., lucht-
stikstoffabrieken zou bouwen voor het ministerie van
oorlog; het is echter de vraag of, nu de oorlog ge-
ëindigd is, deze fabrieken nog gebouwd zullen worden.
Om terug te komen op de salpetervelden in Chili, ‘
zij vermeld, dat door de onzekerheid, wat betreft het
aandeel van de Duitsche fabrieken aldazr aan het’
debiet na den oorlog, onderhandelingen schijnen ge-,
voerd te worden over den verkoop van een deel dezer
Duitsehe salpetervelden, welke onderhandelingen on-
dertussehen waarschijnlijk reeds resultaten hebben
opgeleverd. Het gaat hier om de Duitsche salpeter-
lagen en -fabrieken in liet district van Tocopilla,
waarvoor als koopprijs pLm. 60
will.
mark wordt ge-
noemd.
Tot besluit kunnen we nog, als met het onderwerp
van dit artikel in verband staande, mededeelen, dat,
1
zooals bekend is, ook
in
Nederland in den loop van
1919 de binding van stikstof voor meststoffen kanij
worden verwacht. De Nederlandsche Staatscourant
van 6
3uli 1918 bevat
,,de Wet tot bekrachtiging eener’
door den Staat gesloten overeenkomst in zake de be-
,
s’odîng van stikstof houdende
meststoffen
in Neder-
land, met steun der regeering.
(Syndicaat Dr. L. –
Hamburger c.s. te Schiedam.) De fabriek, welke opge-
richt zal worden, moet, ingevolge de overeenkomst,
eene capaciteit bezitten om 2500 ton gebonden stikstof
per jaar af te leveren. Verder zal de regeering kun:,
nen vérlangen, dat het syndicaat eventueel de pro»
ductie opvoert tot maximum 5000 ton. De gebonden
stikstef zal voorkomen in ureum, chloorammonium of
1
ammoniiimsulfaat, zoodat aan het, door een , staats-
commissie voorgestelde, plan, om in de behoefte aan: mest in ons vaderland te voorzien door turfstrooisel,
gedrenkt in urine, als zoodanig te verstrekken, nu de’
oorlog geëindigd is en er weer kans bestaat om
Chili-salpeter te betrekken, wel geen gevolg meer zat
behoeven gegeven te worden.
Ir.
CL. G.
DRIeSSEN. –
DE EIJESMIDDELEN.
In dit nummer treft men aan het gebruikelijk over,
zicht met bijlagen van de opbrengst der Rijksmidde.’
len over het afgeloopon jaar, vergeleken met de over- i
eenkomstige cijfers van het vorig jaar.
De oorlogswinst- en verdedigingsbel’astingen;
brachten tot dusver in totaal op een bedrag van
f
439.595.349, waarvan
f
332.209.775 op rekening
komt van eerstgenoemde heffing. Met inbegrip van
1
de opcenten ten behoeve van het Leeningfonds
behalve die op den suikera,ccijns, welke geene ver
–
zwaring van belastingdruk medebrachten – is der-
halve een totaal van
f
539.227.915 ontvangen uit
belastingheffing, welke haren grond vindt in de bui-
tengewone omstandigheden.
Do gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand
f
21.810.286 op tegen f22.522.248 in Decem
ber 1917 en vertoonen niitsdie,n een achteruitgang
van
f
711.962. Dit ongunstig resultaat is in hoofd-zaak te wijten aan eeno daling in de opbrengst van
de inkomstenbelasting, van den suikeraccijns, van de
accijnzen
op
zout, gedistilleerd en geslacht en van de
zegelrechten.
Ruimer vloeiden de grondbelasting, de registratie-
rechten, de successierechten,
terwijl
ook de rechten
op den invoer en dc loodégelden een geringen voor-
uitgang vertoonden.
De buitengewone
stijging
in de opbrengst der regi-
stratierechten is toe te schrijven aan kapitaaluitbrei-
dingen van de Nederlandsche •Maatschappij tot Ex-
ploitatie van Petroleunibronnen en van do Bataaf-
sche Petroleummaatschappij.
De nieuwe belastingheffing deed zoowel in Decem-
ber 1918 als in December 1917 haren invloed reeds
gelden en moet derhalve bij de vergelijking van de op-
brengsten dier maanden buiten beschouwing blijven.
Vergelijkt men ten’ slotte de ontvangsten in 1918
met die in 1913, toen de buitengewone omstandig-
heden haren invloed nog niet deden gevoelen, dan
vindt men, met toepassing van de gebruikelijke cor-
recties ‘) en net terzijdestelling,
–
voor zoover mogelijk,
van den invloed der nieuwe belastingheffing
2),
de
volgende cijfers:
Tijdvak 1918
…………
f
179.841.891
1913
…………,, 151.301.134
Verschil ……..
f
28.540.757
Deze stijging bedraagt 18,86 pOt. of, per jaar ge-
rekend, 3,77 pOt. Deze percentages aalen tot 14,28
en 2,86, indien de opbrengst der wi’sselvalligê suc-
cessierechten in beide tijdvakken buiten rekening
wordt .,gelateü. Het zooeveu bçdoelde verschil daalt
dan tot
f 19.212.414.
De dooi deze percentage’s tot uitdrukking ge-
brachte stijging, i& op zichzelf beschouwd, niet on-
gunstig.
AANTEEKENINGEN.
De Duit8clbe vloeistacslprodo-
tie in dø oorlogsjaren. — InNo.
159
uamep
wij
op
de cijfers der ruwijzerproductie van Duitsob-
land tijdens de oorlogsjaren, die gedurende den loop daarvan niet waren bekend gemaakt. Thans zijn ook
weer verschenen de cijfers van den ,,Verein deutseber
Eisen- und Stahlindustrieller” aaiigaancle d,e vloei-
staalproductie, waarvan de censuur evenzeer tijdens
den oorlog de bekend,makiug niet vergund had. Hier
volgt een overzicht, onderscheiden naar de productie-
gebieden, uitgedrukt in tonnen. De getallen van het
jaar 1918 hebben slechts betrekking op cle eerste tien
maanden:
1914
1915
1916
1917
1918
Rijnland-Vestphalen .
8420706 7642122 9165033 9363066 7827961
Silezië
…………….
1173066
1170263
1402809
1459526
1226174
Siegerl., Hess..Nass. .
306399
296439
339505
323937
255463
N.-Oostl.-Middendlnd
604793
543454
694522
917248
808623
Koninkr. Saksen
259095
263589
342898
419212
360678
Zuid Duitsehiand
144126
164732
152363
208304
185919
Saar en Rijnprov
…..
1390248 1050475 1319847 121’7298 1012185
Elzas.Lotharingen
…..
1513844
1178230 1456113 1547107
1223193
Juxernburg
…………
1160229 P978759
1309429
1081067
856707
Totaal (in millioen) ..
14,97
13,26 ‘ ‘ 16,18
16,59 ‘
13,76
Vooral sedert de invoering van ht z.g. ,,Hindenburg-
program” vertoonen de cijfers een aanzienlijke ver-
meerdering, bij de productie der vredesjaren staan de
totalen, trots het uitblijven van overzeesohe ertsaan-
voeren, dan ook niet veel ten achter. Overigens zijn
de oorlogsinvioeden wel ‘in de cijfers af te lezen, b.v.
trekt de aandaoht de teruggang in het aandeel van
)iet ‘aargebied ‘tegenover vermeerdering van de pro-
Uitschakeling van hetgeen de Rijksinkomstenbelasting
in
1918
meer opbracht dan de bedrijfsbclasting in
1913,
na
aftrek van de mindere opbrengst uit cle gewijzigde Vermo-
gensbelasting en toevoeging aan de cijfers van 1918
van dat
deel van de opbrengst van den suikeraccijns, dat in
1913
aan de algemeene middelen, doch in
1918
aan het Leening
–
fonds
1914 tea goede kwam.
Uit de nieuwe zegel- en registratierechten, de wetteu
betreffende den bieraccijus, het statistiekreçht en het recht
van successie werd voor
1918
eene meerdere bate van
f
17.150.000
verwacht.
5 Fébruari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
139
dtictie in Sileziö, beide vergeleken
met
v66r den oorlog.
Wat
do onderscheidene staalsoorten btref t, volgt hier nog eene specificatie:
1914
1915
1916
1917
1918
Thomasstaal
……….
8169183 6529265 7653990
7294899
5906460
Siemens’Martinstaal .
6220536 5672013 6856801 7274473 11170781
l3essemerstaal
……….
100617
104570
175109
173430
146424
Tiegelstaal
…………
95096
100578
108205
129784
79064
Elertrostaal
…………
89336
131579
190036
219700
221824
Fornigussstaal
……..
298338
660029 1198379 1495074 1232260
Hier vallen merkwaardige verschuivingen
op
te mer-
ken, natuurlijk verband houdende met de oorIogbe-
hoeftn, vandaar de aanzienlijke stijging in de hoe-
veelheden eleQtrostnal en formgussstaal,• die de fabrie-
ken verlieten.
8ui4erprQd?4ctie dr werecl.
– Wiliett &
Gray maaktea de volgende
ramingen
bekend van do
suiberproductie der wereld in
1918/19,
verge]eken met
de beide voorafgaande
jaren:
1918/19 1917/18 1919/17
Noord-Amerika
tons
tons
tons Louisjana
…………..
244.135
217.499 71.339
Qçt./Jon.
Texas
………………
Por,orïco
2,000
405.174
6.250
Qct./Jan.
…………..
J
–
lawai’eilanden
……..
410.000 550.000
500,985
445.567
Jan/Juni
575.710
Nov/Juli
West’Indi0:
St.
Croix
…………..
6.500
5.400
7.787
Jan./Juni
Cuba
………………….
3.000.000 3.446,083
3,023.720
Dec/Juni
Britsch
Vest.Indi5:
Trinidad
…………….
60.000
45.256
70,981
Jan/Juni
Barbados
…………..
80000
65.230
00.000
Jan/juni
Jamaica
…………….
40.000
34.300
28.331
Jan/Juni
Andere eilanden
……..
35.000
35.000
30.000
Jan/Juni
Frntch Wept-IndiS:
Martinique (uitvoer)
–
–
35,000
20.881
34.443
Jan./Juli
.
…………
Guadeloupe
35.000
28.000 36,160
Jan/Juli
San
Domingo
…………..
175.000
–
145.090
130.171
Jan/Juni
Haïti
………………….
18.000
-.-
.
-…-
Dec/Juni
Mexito
………………..
40.000
.
40.000 50.000
Dec/Juni
Centraai.Amerika
……….
30.000 25.000 25.000
Jan/Juni
Zid’Amerika
J’Oct./Dec,
Demerara (uitvoer)
….
125.000 120.000
103.650 1,Mei/Juni
Suriname
…………..
15.000 15.000
15.000
Oct./Jan.
Venezuela (uitvoer)
. –
15.000
15.000
18.428
Oct./Dec.
Ecu
dor
…………..
7.000
8.000
7.000
Oct./ieh.
Peru
………………
250.000
2(5.000
276.000
Oct /Feb.
Argeujtii
…………
130.000
83.076
84.069
Jun./’iov.
Brazilië
……………
302.000
143.958
150.051
Oct./Feb,
Totaal A mc ri
Ica:
……
.202.635 5.675.843 5.150.361
Azie:
.
–
Britnch-Jndie
……….
2.950.000
3.229.090
2.728.000
Dec./Mei
Java)
…………..
1.700.000
1.791.064
1.5 6.174
Mei/Nov.
Formosa en Japan
.
…
375.000
397.018 436 026
Nov/Juni
Philippijnen
(uitvoer)
230.000
216.200
202.655
Nov/Juni
Totaal
.A ci 0′
…………
5.255.0 0
5.633.882 4.962.655
Auatraliè
………………
256.000 340.887
192.831
Juni/Nov.
Fidsji’eilanden (uitvoer)
. –
80.000
100′ 00
100 (00
Juni/Nov.
Totaal AustraliO
to
1
y
n e
s j 8…………….
336.000
440.887 292.831
Afrika:
Egypte
…………
300.000 100.000
101.832 Jan/Juni
Mauritius
……….
255.000
225.970
209.169 Aug/Jan.
Reunion
……….
5000
50.
01
42 151 Aug 1Jan.
Natal
…………..
130.000
135.000
114.494 M&/Oct.
Mozambique
……
50000
50.000
55.000 Mei/Oct.
Totaal
A 0
r
i k
a
……….
585.000
540.970
522.647
Europa:
Spanje
…………
6.000
6.000
4.584 Dec/Juni
Totaal
.Rietsnikcr……….
12.384.635
12,297.58111233,254
Europeesche B.ietsuiker…
.
3.704.000
3.
5
23.095
4.856.337
Sept/Jan.
Ver.
Staten
. .. .
635.0r0
682.867
734.577 Juli/Jan.
Canada
,,
… .
17.020
1.250
12 503 Oçt./Dec.
Totaal
Bielsuikcr……….
.
4.356.060
4.517.2
1
2
5J0j.41 4
Wer(pldproduct,io….
16.740.635
16.814.793
10835668
–
‘)
1919120 1.250.000.
Do maanden in de laatste
kolom
vermeid hebben be-
treldeing op de oogstperiode.
In de rubriek Regeeringsmaatregelen vindt men
de mededeeling, dat blijkens antwoord van den
Minister van Financie, in de vergadering der
Tweede Kamer van 31 januari j.]., op eene vraag van
Mr. Marchant – de regeering haar voornemen der
heffing van de pCt. op ingevoerde goederen, waarvan
in hot vorig nummer uitvoerig sprake was, laat varen.
De
schrijver
van de artikelen, gewijd aan de
çrgcsnisatie
van eenige
of f ecten beurzen
in het buften-
land, deelt mede, dat hem nader gebleken is, dat
eenigon tijçl Voor 1914 Ier beurze van L o n d en een
courtagetarief ingevoerd werd, betwelk door het Beurs-
bestuur ]aatsteltjk vastgesteld is op 12 Februari 1913.
OVÉIZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.
De Economist. – ‘s-Gravenhage. januari 1919.
Prof. A. van Gun,
Staatserfrecht;
Prof.
A. te
Wechel,
De staat als boschbezitter.
Tijdschrift v o o r Economishe Geo-
‘graphiè. – 15 3anuari 1919.
A. B. J. Prakhen, Vlissingen als vrijhaven en het
toekomstige internationaal verkeer;
Dr. E. B. Kieltra,
De .Tava-China-Japanljn;
Prof. Dr. H. Blinic,
De
vereldproductie en voorziening van de menschen
met voedsel;
Prof.
Dr. H. Blin/c,
Economische toe-
tanden, politieke
partijen
en vraagstukken in Polen.
Tijdschrift van het Koninklijk Neder-
landsch Aardrijkskundig Genootschap. –
Leiden, J’anuari 1919.
Dr. F C. Wieder,
Nederlandsche kaartenmusea in Duitschland;
Dr. L. Ruiten,
De geologische expeditie
naar Ceram;
E. Ç. Abendanon,
Midden-Celebes. Een
antikritiek;
N. Wing Easton,
Midden-Celebes. Na-
schrift;
Dr. C. Easton,
Nieuw land in den Amen-
kaanschen Pool-archipel.
t The Journal of Political Economy. –
Chicago, November 1918.
G. Moulton,
Commei’cial banking and capital
formation:
M. Moses,
Oompulsory arbitration in
Great Bnitain during the war.
The american economie Review.
Princeton, December 1918.
M. Rubinow,
])ependency Index of Now York City 1914-1917;
Oh. W. Mixter,
Diminishing returns
in manufactures;
H. E. Roagland,
Closed shop versus
open shop;
0. M. W.
,
S’prague,
Relations between
labor and capital and reconstruction;
A. S. Dewing,
The theory of railroad reorganization;
A. M. Salcolsici,
Government marketing of ai,istralian wbeat;
1. Fihr,
The equation of Exchange for 1917.
J’ournal des Economistes. -Parijs 15 De-
cember 1918.
Yves Guyot,
Le programme économique de M.
Lloyd George; Q.
Schelle,
La réquisition de la flotte.
commerciale;
E. Falcic,
L’Algérie pendant la guerre;
N. Moiulet,
Le probléme de la population après la
guerre;
J.
Lefort,
Revue de l’académie des sciences
morales et politiques.
Finauz-Archiv. – Berlijn, XXXVe Jaarg.
2de Band.
Dr. F. W. R. Zirnonermann,
Gescbichtliche Ent-
wickiung isud derzeitiger Stand dor RechtsverhIt-
lisse;
Dr. Th. Piaui,
Kniegsfinanzeu und Geld-
theorie;
L. Bu1,
Zur Frage der Jt
1us
k
un
ft
s
pfli
c
ht
der Banken und Sparkassen in Seuersachen;
Dr. F.
Schmid,
Zur Frge der Verheirateten- und Ledigen-
Besoldungen;
Dr. M. Reiniiz,
Die Besteuerung der
Reichen in Oesterreich;
Dr. E. Schuitze,
Das nord-
amerikniche Kapital in Russland;
Dr. 0. H. P.
Inhülsen,
Die engliscioen Finanzvoranschlijge für das Jahr 1918/19;
Prof. Dr. H. .l3leicher,
Zur Frage des
bargeldiosen. Zah]ungsverkehrs;
Dr. W. Wohirabe,
Die Steuern der Türkei.
D i e Bank. – Berlijn, December 1918.
A. Lansburgh, Von
der griegswirtschaft zur Frie-
dnswii’tschaft;
L. .1.i’schwege,
Zur Frage der Ver-
staatlichung des stï,dtiseheu Realkredits;
E. Wiss,
Die kapitalistische Sele des Unternehmens.
Weitwirts chaf tlich es A r ch iv.
Jena,
15 November 1918.
Dr. F. i$’chnsidt, Die Beherrschung der Wechsel-
kurse;
Dr. V. Krq.keer,
Das österreichische Ver-
kelirswsen im Kriege;
K. Elster.
Münzparitt und
integvalutarisches Pan;
Dr. Einric/i Fryda von Kau-
rimsky,
Ungarisobe Stimmen über Mitteleuropa;
Dr.
Aoxari4er Brjuç/cioer,
Nenere Deutsche FolenIteratu.
Bij do Çh•ronik und Archivalien; G.
H8rt.,
Triegs-
140
–
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Februari 1919
wirtschaft in der Türkei;
Dr. E. ,S’taedler,
Die Wie-
derherstellung eines internationalen Postverkehrs im
Ostfrieden;
Prof. Dr. 1V. Wygodzinski,
Das englische
Kornerzeugungsgesetz von 1917;
Dr. S. Schilder.
Die Gebiete der offenen Tür in den Jahren 1916
und 191.7;
Dr. H. Wehberg, l)as amerikanische Gesetz
über deaHandel mit
dein
Feinde.
VeItwirtschaft. – Berlijn, Januari 1919.
Prof. Dr. W. von Jilume,
Das Recht des Ausland-
deutschen;
Dr. R. Hennig,
Mehr Auslandkunde;
J.
Collin,
Der Wiederaufbau der Weitwirtschaft als
volkswirtschaftliches Problem;
Dr. P. Leutwein,
Zur
deutschen Volkserniihrung nach dem Weltkrieg;
W.
de Gromann,
Deutsch-russische Handelsbeziehungen;
Dr. Fr. Orabowsky,
Der neue Weg zum Weithandel;
X, Die Aussichten des Luftverkelirs in Kolonialgé-
bieten;
H. Tehlinger,
Die deutsche Bevölkerung in
Kan ad a.
The Geographical Journal. – Londeii,
December’1918.
E., Teirhrnan,
Notes on a journey through Sheusi;
F. W. Pirrie,
War survoys in Mesopotamia;
H. F.
0.
Hobbs,
Notes on Jebel Marra, Darfur;
B. D.
Oldha.,n,
The geographical application of geodetic
resuits;
L. Giles,
Translations . from the Chinee
world map of father Ricci..
Technjk u n d Wirtschaft. – Berlijn, Janu-
ari 1919.
W. Kübler,
Eine Plauderei aus der Wirkungsgrad-
schule; R.
Sep
ffert,
Reklame und Technik;
E. Weltne,
Entwicklungsfrageu der Baukunst;
Witte,
Die Ei-
nâhrung von Arbeiterfamilien.
Svensk Export. – Stockholm, November—De-
cember 1918:
No. 23.
Prof.
H. Nelson,
Afrikas ekonomiska bety-
delse;
Tierman Virde,
Viir det av enketliga försii.ljnings
metoder.
Vertal ngen van de Russische verordeningen betreffende
de nationaliseering van den buitenlandschen handel en de
tekst van het hanclelsverdrag tusehen Finland en Zweden
(Augustus 1918).
Prof. J. Kulischer,
Sverige och Finland i kampen
om den ryska marknaden.
No. 25.
Prof. Knut Wicicsell,
Fris- och valuta för
hlIanden efter Kriget.
No. 26. Export- och Handelsstudiestipendiaterna.
Advies aan den Koning van de Algemeene Zweedsche
Exportverecu igiug.
REGEERINGSMAATREGELEN OP
HANDELSCEBIED.
N.O.T.-:h.effing van ingevo er de god-
d e r e n. Nu vaststaat, dat wij van de geassocieerde
mogendheden meer zullen ontvangen, dan de hoeveel-
heden, in het agreemnt genoemd, heeft de regeering
afgezien van haar aanvankelijk voornemen tot heffing,
door de N.O.T., van 5 pCt. der factuurwaarde van,
uit hoofde van meergenoemd agreement, hier te landè
ingevoerde goederen.
L
evesrn
jd:d
e
l
envoorz
ie
n
iflg. Volgens
mededeeling van den Ministe van Landbouw, in de
Tweede Kamer gedaan bij de behandeling der begroo-
ting van zijn ministerie, is thans behalve de aard-
appelvoorziening, ook de graanvoorziening gewaar-
borgd, zoodat tegen uitvoer van geconserveerde groen-
ten geen bezwaren meer behoeven te worden gesiaakt.
Regeeringsbioem. Met ingang van 3 Felr.
is regeeringsbloem toegevoegd aan de lijst van arti-
kelen, beschikbaar gesteld ingevolge art. 1 der Distri-
butiewet 1916. De inkoopprijs voor de gemeenten
•
is
bepaald op
f
36,35 per 100 K.G. (deze prijs geldt ook
voor levering van bloem voor bereiding van sc)ieeps-
beschuit, oliebollen en wafelen en tea dienste van
restaurants). De verkoopprijs is
f
30 per 100 K.G.
Verbouw van gewaseen. In tegenstelling
met het vorige jaar moeten thans ook de tuinders in
het bezit
zijn
van een vergunningsbewijs.
P lu i m v e e e n e i er e n. Met ingang van 1 Fo-
bruari is opgeheven het Rijkskantoor voor Pluimve
en Eieren
en de daaraan toegevoegde Commissie van
Advies. De behandeling der aangelegenheden inzake
eieren gaat over naar het Rijkscentraal Administra-
tiekantoor voor de distributie van levensmiddelen, die
voor pluimvee naar do afdeeling Crisiszaken yan het
Departement..
R ij k s k a n t o r e n. De Minister van Landbouw
maakte bekend, dat de afdeeling
Boter
van het
Rijks-
kantoor voor Vleesch en. Vetten,
met ingang van
1 Januari een onderdeel zou worden van het Rijks-
kantoor voor Melk en Kaas, in verband waarmede
laatstbedoeld kantoor in het vervolg wordt ge:
noemd: Rujkskan.toor voor Melk en Zuivelproducten
(R. M. Z.).
K u n s t in e s t. Het Rij kskantoor voor Kunstmest-
stoffen maakt bekend, dat de importeurs van kali-
meststoffen op het oogenblik beschikken over eenige
kleine partijen kalizout 20 pOt. en kainiet. Deze zullen
verdeeld worden over die personen, welke in December
1917 bestelkaarten voor deze meststoffen hebben inge-
diend.
De prijs van de binnenkort te distribueeren Ohili-
salpeter zal in geen geval meer bedragen dan
f 37,50
per 100 K.G.; die van den te distribueeren zwavel-zuren ammoniak uit binnenlandsche productie niet
meer dan
f
48 per 100 K.G., alles bekende condities.
Sigaren, sigaretten, en gekorven ja-
b a k. Ingetrokken zijn de beschikkingen van 25 Juni
en 6 Juli j.l., houdende verbod tot aflevering en ver-
voer van sigaren, sigarillo’s, sigaretten en van gekor-
ven tabak.
W o 1 v o r d e r i n g. Blijkens mededeeling van den
i[inister van Oorlog bestaat niet het voornemen om
tot vordering van wol van de komende campagne over
te gaan.
M a n u f a c t u r e n. Met ingang van 1Maart a.s.
is opgeheven het Rijkskantoor voor manufacturen.
MAANDCIJFERS.
OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens).
Dcccmie,
1918
Sederi 1 Januari
1918
Overeen.
kom. Vige
periode
1917
Directe belastingen.
.
Giondbelasting
……..
1.641.346 16.513.692
16.423.681
Personeêle belasting
1.904.016
13.681.752 14.074.293
Inkomstenbelasting
2.226.052
56 833.430
48.626.236
Vermogensbelasting
377.895
3.227.209 3.497.036
Accijnzen.
Suiker
…………….
1.297.007 39.102.934 31.356.571
Wijn
……………..316.410
1.601.911
1.638.670
Gedistilleerd
………
.
617.642 18.900.316
29.627.157 181.859 2.838.420
2.481.566
.
99.974
1.124 201
8)
2.306.472
Zout ………………
Geslacht
…………
10.813.125 12.491.184
Indirecte belastingen.
Zegelrechten
……..
.
‘)
981.573
2)12.825.415
13.405.250
Registratierechten
5.773.817
30.924.532
18.402.914
Hypothekrechten
–
–
657.271 3.539.900 26.084.128 22.225.969
765.771
8.591.523
11.114.236
Formaatzegel ……..
1.
..
–
–
1.379
Bier
……………..73.379
Gouden en zilveren werken
..
766.568
682.185
Essaailoon
62
820
‘
667
Successierechtea ……..
Statistiekrecht
79.884
.
02.272
1.069.141
1.733.520
Invoerrechten …………
Recht op Mijnen ……..
..
–
161.903
Belasting
………….60.476
Domeinen
…………
3.113.421
2.916.914
24.337
658.693
655.155
Jacht en vi88cherij
.-
1.710
..
277.578
211.$34
Staatsloterij
…………
64.904
283.136
882.031
.
21.810.286f
249.231.943 236.074.094
Lood.s9el4en
…………
Totaal ………..
5 Februari 1919
ECONOMISCH-STATIS
T
TISCHE BERICHTEN
141
OPOENTEN
VOOR HET
LEENINGFONDS
1914.
–
– –
December
1918
Sedert
1 Januari
1918
Overeen.
komitigc
periode 1917
Directe belastingen.
Grondbelasting
328.413
3.308.832 8.298.583
Personcele belasting
313.352
2.426.326 3.443.283
Inkomstenbelasting
1.285.027
22.583.146
17.594.848
Vermogensbelasting
150.754
1.216.018 1.343.873
Accijnzen.
7.820.587 6.271.314
Wijn …………….
.
63.282 820.382
327.734
Gedist. (binn.-enbuitl.)
161.765
1.890.031
2.962.716 Indirecte belastingen.
Suiker
……………259.401
Zegelrechtvanbuitl.eff
..
61.004
501.034
869.636
Registratierechten
93
4.383
597.469
Hypotheekrechten
–
–
65.573
Totaal ..
2.623.091
40.070.719
36.775.029
BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN-
GEWONE OMSTANDIGHEDEN.
1
December 1918
1 i
fanuori
Oorlogswinstbelasting
11.072.354
164.291.807
Verdedigingsbelasting la
.. ..
377.245
2.938.076
Vcrdedigiaigsbelasting Ib ….
1.918.931
20.187.155
Verdedigingsbelasting II ….
1.163.407
30.708.626
14.531.937
1
218.125.654
t)
Hieronder begrepen f 111.531 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commiasionnaira in effecten, enz.
(Beursbelasting). )- idem f2.291.070.
‘) Hieronder begrepen de opbrengst van den accijns op azijn.
EMISSIES IN JANUARI
1919.
Staatsleeningen ………………
f 846.500.000.,-
zijnde:
Staat d. Nederlanden f 350.000.000,-
6
°/o
obl. ft 99
°lo.
Provinc. en Gemeentelijke leeningen
2.446.909,-
zijnde:
Gouda
f
300.000,- 5
°/o
obl. & 100
0
/0.
Utrecht
f
3.000.000,- 5 /o obi.
waarvan na inschrijving toegewe-
zen
f
2 058.200.-
1,
99e/1
0
/0.
Boxmeer
f
100.000,- S
o
lo obi. â 99
O/.
Hypotheekbanken …………….,,
180.000,-
zijnde:
Drentsehe Veenkoloniale.Westerwold
sehe Hyp’theek- en Credietbank
f 900.OuO,- aand. 5. 100
0
/0
(met
20
0/
storting).
Industrieele Ondernemingen …….,
540.000,-
zijnde:
N. V. Constructiewerkplaatseu en
Werktuigenfabr. ,,De Nederland-
sche Staalindustrie” f440.000,-
6
0
/o
obi. It 100
0
/0
N. V. J. K. Hawmiugh’s Vereenigde
Fabrieken van Vruchtenconserven,
Alcoholhoudende- en Alcohol vrije
dranken f100.000,- aand. 5.100
0
/0
Oultuurondernemingen, Handeisver-
eenigingen en Handelsvenn…….500.000,-
zijnde:
N. V. Technische Handel Mij v/h. Jan
Mulder f500.000,- 6
O/
cum. pref. winstd. aand. 5. 100
o/
0
.
Scheepvaart-Maatschappijen …… ..1.134.000,-
zijnde:
Stoomboot Maatsch.Hillegersberg”
f640.000,- aand. 5. 210
0/
Totaal….,
f
351.300.909,-
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
•SS
heteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDTSCONTO’S.
20
Juli
1914
Ned.
(Disc.Wissels.
41/2 sedert
1Juli ’15
3
1
Issedert23 Mrt.
’14
an
.BIBi
Elf
IVrsch.in R.C.
41,
1
’15
4
23
’14
5
1
13
19Aug.
1
14
5
,,
23
’14
-Bank van Engeland
5
5 Apr.’17
3
,,
29 Jan. ’14
Duitsche Rijkabank
5
23 Dec.’14
4
5 Febr.’14
.Btank van Frankrijk
5
,,
21Aug.’14
31/1
29Jan.’14
Oostenr. Hong. Bk.
5
,,
12 Apr.’15
4
12 Mrt.’14
‘Nat. Bank v.Denern.
51/3
4Jan.’19
5
6Febr.’14
Zweedsehe Rijksbk.
7
,,
20 Mrt.’18
40/t
6
’14
,,
Lank v. Noorwegen
8
,,
13 Dec.’17
411t
11
,,
’14
ZwitsersçheNat.Bk.
5
1
/t
,,
3Oct. ’18
31/
19
,,
’14
bank van
Spanje..
4
22 Mrt.’17
41/,
–
Bank van Italië..
5
10Jan.’18
5
9 Mei
’14
Feder. Res. Bk. N.Y.
34
–
4è
–
–
–
Javasehe Bank….
31/
1Aug.’09
31/t
1Aug.’09
OPEN MARKT.
Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N. York
Cail
–
Part. Prolon.
disconto
gatle
disconto
disconto
disc.
monet,
1 Febr. ‘194
4114
3l?12
4-
1
l8
–
t)
27 J.-1 F.’i 9
3
7
/…4
1
/
3I4_4
I/
3
1
,’3
4-1/s
–
3’I-4
‘It
20-25 J. ’19
3_7/
3_I/4
3t/
4_5/
–
3I/_5
13-18 J. ’19
31/
4
_7/5
31/
3
3
/1
4-‘!.
4-5
,2
Febr. ’18
3
1
/s
41!4
41/•
4_
5
1
–
4
5)
3 Febr. ’17
1’/2
‘)
4
5
1
/16
4-
1
!,
–
2-3
‘)
20-24Jul.’14
13
1
4-
3
/ts
2-‘/
2’/,-‘/,
2’/.-‘I,
2’/
1/4-2’/, ‘3 Noteenng
van
31
JanuarI,
1)
–
.
1 Februari.
2
–
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
De wisselmarkt was aanvankelijk vast. Londen werd tot
11.62, New York tot 2.43/4 en Parijs tot 44.65 verhandeld.
Ook Bei lijn en Weenen wr’reu prjhoudend. Daarna kwam er
echter overweldigend aanbod van Londen, waardoor (lit devies
weder tot ca. 11.52 terug1i.p en ook Parij.4 en New York
evenredig lager werden afgedaan. Nadat dit buitengewone
aanbod zeer gemakkelijk tot de verlaagde koersen was
opgenomen, trad weder eenig herstel in.
Dit was niet het geval met Berlijn en Weenen. Nadat
verschillende weken lang deze koersen bijzonder goed op
prijs waren gebleven, trad er deze week een tamelijk sterke
reactie in en de markt sloot flauw, ongeveer op het laagste punt.
De neutrale wissels liepen ongeveer in gelijke richting
met Londen. Daar er in de Londea-oaoteering in die landen weinig verandering kwam, was dat zeer begrijpelijk. België
bleef de geheete week tamelijk prijshoudend ei, vooral voor
Loudensche rekening tamelijk sterk gezocht. Aan de vraag moet echter nog steeds hoofdzakelijk door verzending van
bankpapier voldaan worden.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D
ata
Londen
Parijs
Berlijn
Weenen
St.
Pc-
ter,-
burg
New
York
1)
27 Jan. 1919..
11.61
44.65
29.75
14.95
–
2.43’l
4
28
1919..
11.55
44.40
29.60
14.85
–
2.42’/,
29
1919..
11.55
44.45
29.324
14.75
–
2.42
1
/,
80
1919..
11.52k
44.40
28.60
14.45
–
242
31
,,
1919..
11.504
44.30
28.15
14.20
–
2.42
1
Febr. 1919.
•
11.56
44.45
28.374
14.25
–
2.42
1
/,
Laagste d.
w.’)
11.50
44.20
28.-
14.-
–
2.41
1
/,
Hoogste
,,
,,
)
11.62
44.70
30.10
15.10
–
244
25 Jan. 1919..
11.50
44.25 30.10
15.15
–
2.41
18
,,
1919..
1
1.28l
43.40
29.10
14.70
–
2.37
Muutpariteit.
–
12.10
48.-
59.26
50.41
1.28
2.48’/,
J aloteering to Amsterdam. 1) Particulier. opga,o.
142
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
5 Februari 1919
Daa
Slock-
h
o
l
m
*)
Kopen-
hagent)
Chris-
Heelal)
Ztoilser-
!andt/
Spanje
1)
Balatla
1)
tdr.grafiich
27 Jan. 1919
69.10
63.75
67.05
49.30
49.-
99–100+
28
1919
69.-
63.65 66.90
49.35
49.-
99-100*
29
,,
19[9
68.65 63.35 66.70
49.25 49.15
99*-100-
80
1919
68.50 63.30 66.70
49.20
49.10
99*-100*
31
,,
1919
68.20
63.20.
66.60 49.15 49.15
999-100*
1 Febr. 1919
68.40 63.25 66.65 49.37+
49.15
9
9f
-10
0*
L’ste d. w.i)
68.10
63.10
66.40
49.-
48.50
99
H’ste
,,
,,
1)
69.15
63.80
67.25
49.50
49.50
100*
25 Jan. 1919
68.90
63.50 66.75
49.20 48.50
99*
-1
00
*
18
,,
1919
68.55 63.05 66,25
49.10
48.25
99-100
Munt.pariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
48.-
100
)
Noteering
te Amsterdam.
1)
f’arhculerc opgave.
–
KOERSEN TE NEW YORK.
CaI,le
Zichi
Zicht Zicht
Data
Londen
(in
$
Parijs
(In frt.
Berlijn
(In cents
An,ilerd.
(in cenI
–
per
£)
P.
)
p. 4 Rrn.)
per gid.)
1 Febr.
.. 1919
4.76.55
5.45°/8
oom.
40I8
Laagste d week..
4.76.55
5.45
1
/t
nom.
40
7
/s
-.
Hoogste,,
,,
..
4.76.55
5.45
1
/4
nom.
41
1
/2
25 Jan…..1919
4.76.55
5.45
1
/t
nom.
41
1
/2
18
, …..1919
4.76.75
5.45
1
/s
nam.
42
1
/8
–
Muntpariteit….
4.86.67
q
5.181/
4
95I/
4011
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP lONDEN.
Piaa:,en en
1.ande,,
i.o
Cf,,,’ltdCn
teerle
16 Jan.
1919
24Jan.
1919
Tijiperk
25-30 Jan.
l9
Laagile
Heogete
30 Jan.
1919
Alexandri..
Plast. p. £
97
1
/8
97
1
/t
97
1
/
97
5
1s
97
°
/s
B.
Aires….
d.p.gd.pes.
Sl°/st
51’/4
501/82
511/12
Sl°/s
Calcutta . . ..
sh/cLp.rup.
116
1
/,,
116
1
/st
1/6
1/6°/it
116
1
1s,
Hongkong ..
id. p. $
3/3
1
/:
3/3
3/3
3/3
3/3
Lissabon….
d.p.escudo
341/,
3511
345/,
35
8
/
35
I
/
Madrid
….
Peset. p. £
23.64 23.64 23.63 23.65 23.65
Montevideo..
d.p.peso
59°/4
602)
591/,
60/4
60
1
/4
Montreal..
..
$ per £
4.85/8
4.86
1
f4
4.86
1
18
4.86
1
/t
4.861/,
R.d.Janeiro°)
d.p.milr.
13°/i2
1281/,
12
13
/jt
13°/8
13
°
/
t
Rome
……
Lires p. £
30.31
30.31
30.25
30.37+
30.31
Shanghai
..
sh/d.p.tael
5/1
5 5 5 5
Singapore ..
id. p. $
.
213
9
/is
2/4°/s 2/4
°
/as
2/4
1
/it
2!4
1
/
8
Valparaiso
5)
d.p.pap.p.
10
1
/t
10°/ss
lO°/a
10°/si
101/
5
Yokohama ..
sh/d.p.yen
2/1
11
/is
212 211
8
/v
I
212
1
/8
211
13
1te
1)
Noteeringon op
90 dagen.
1)
Noteenng van 21 Jan.
1919.
L
GOUD EN ZILVER.
Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksch’e ontvangste’n
en onttrekkingen van goud door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt.
NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering te Londen. te New York
1 Febr.
1919 ……..
48°/st
101
1
/8
25 Jan.
1919 ……..
48/js
101
1
/8
18
,,
1919 ……..
48°/is
101/8
11
1919 ……..
48°/ii
101
1
/6
4
,,
1919 ……..
48°/is
101
1
/6
2 Febr.
1918 ……..
43
1
/4
.
86
1
4
3 Febr.
1917 ……..
37t/is
76
1
/8
‘L
20 Juli
1914 ………
24°°/
N.U.M.
Weekstaat der Nederlandsche Uitvoerinaatschappij. –
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Buiteni.
Debet
5
pCi.
Credit
Dato
Bankiers
Schat- Diverse
Schuld-
Diverse
ki,tbilj.
reken.
i)
brieven
reken.
i)
31 Jan. 1919..
4.471 65.700
70.400
15.774
101.236
23
1919..
2.896
65.700
. 70.400.
15.566 100.499
16
1919..
2.726 65.700 70.400
14791
100.357
9
1919..
2.336
65.700
70.400
14.791
99.605
2
1919..
1.905
53.200 70.400 14.790
99.347
1) Beide rekeningen
omvatten,
behalve
gs,rantiewiosels
in portefeuille
tot het
bedrag
der buitenl. schatkistbiljetten. in
hoofdzaak
garantiewistels
in depbt bij de Ned. Bank.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 1 Februari 1.19.
Activa,
Binnenl.
Wis-t
It.-bk.
f200.080.766,14’/s
sels, Prom.,
B.-b.k.
1.399.306,17V
enz. in disc. 1, Ag.ech.
33.928.253,941/t
235.408.326,261!1
Papier o. h. Buiteni. in
disconto
……………………..
–
Idem eigen portef..
f
8.831.456,-
Af :Verkocht maar voor de bk. nog niet afgel.
.,
8.831.456,-
Beleeningen
1
H.-bk.
f
92.193.244,97
Inc.]. vrsch.,
B.-bk.
5.469.399,47
,,
in
rek..crt.
t
Ag.sch.
39.298.546,85
op onderp.
–
f136.960.191,29
Op Effecten
……f136.915.491,29
Op Goederen en Spec. ,,
44.700,-
136.960.191,29
Voorschotten a. h. Rijk ….. . ……….
..
14.945.303,04
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
70.395.780,-
Muntmat., Goud ..
,,613.960.884,20
1
/:
f684.356.664,20°/
Munt, Zilver, enz. •
,,
8.923.26256
Muntn,at., Zilver ..
,,
–
693.279.926,76 ‘/s
Effecten
Bel.v.h.Res.fonds..
f
4.969.969,32
id. van ‘/t
v.
h. kapit. ,,
3.779.361,18
8.749.330,50
Geb.enMeub. der Bank …………….,,
1.770.000,-
Diverse
rekeningen
……………….,
98.614.297,07
1
/2
f1.198.058,8 30,93
1
/
Kapitaal
……………………..
f
20.000.000,
Reservefonds
…………………..,,
5.079402,56
Bankbiljetten in omlöop …………
..1.071.530.785,-
Bankassignatin in omloop ………..
..
3.689.506,99°/t
Rekening-Courant saldo’s:
Van het Rijk……f
–
Van anderen ……,, 86.426.485,75
86.426.465,75
Diverse rekeningen
………………
..
11.332.670,63
f 1.198.058.830,93
1
/1
Beschikbaar metaalsaldo…………..
f
460.491.139,71
Op de basis ‘van ‘/a metaaldekking
.. .. ,,
228.161.788,16
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. ,, 2.302.455.695,-
Verschillen met de» vorige» weekstand:
Meer
Minder
Disconto’s
……………..13.447.945,87
Buitenlandsche wissels
235.600,-
Beleeningen
…………..1.902.687,85
Goud
12.430,99
Zilver ………………..132.289,47
Bankbiljetten
………….
18M22.885,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s
….
2.668.441,41°/1
Voornaamste oosten In duizenden guldens.
Data
Goud
Zilver
–
a
8
,
Iijetien
Andere
epeischbare
sc
waen
1 Febr. 1919
..
684.357 8.923
1.071.531 90.116
25 Jan.
1919
684.369
8.791
1.053.508
90.669
18
1919
..
684.390
8.737
1.062.722
83.614
11
1919
..
690.424
8.668
1.080.094 99.674
4
1919
,
691.436
8.588
1.100.948
‘
91.626
28 Dec.
1918
.
689.441
8.545
1.068.947
.
90.529
21
,,
1918
689.923
3.381
1.057.448
95.542
14
,,
1918
..
690.723
8.319 1.059.603
82.497
7
,,
1918
….
692.375
8.256
1.072.360
73.808
30 Nov.
1918
….
693.392 • 8.230 1.082.164
75.660
23
,,
1
1918
.. . –
695.415
8.200
1.081.877 96.217
16
1918
. . .
700.399
8.157
1.109.995
87.919
9
1918
..
700.429
8.128
1.018.395 70.523
2 Febr. 1918
.. .:
707.609
7.275
892.087
58.386
3
Febr.
1917
….
589.558
6.646
745.750 94.543
25 Juli
1914
.. . .
162.114
8:228
310.437
6.198
5 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
143
Dlsconios
BcscM.,h-
Dek-
Hiervan
D
010
Belec.
baar
kings-
otaa
Schatkist.
nin gen
Metaal-
percen-
promessen
saldo
(age
rechts1,ch.s
1 Febr. 1919
235.408
181.300 136.960
460.491
60
25 Jan. 1919
221.960
166.800
135.058
463.865
61 18
,,
1919
223.497
162.800
138.702
463.396
60
11
,,
1919
245.184 176.800
145.342
462.674
59
4
,
1919
252.852 177.800
149.907
461.043
59
28 Dec. 1918
243.691-
174.800 139.515 465.624
60
21
1918
236.729 167.800
129.116 467.234
61
14
,,
1918
219.227
146.800
134.380 470.144
61
7
,,
1918
210.203 136.800
142.345
470.915
61
30Nov. 1918
225.288
145.800
144.367
469.579
61
23
1918
231.138 146.800
141.874
467.512
60 16
,,
1918
208.639
135.800 180.376
468.446
59
9
,,
1918
157.375
128.500
120.416
490,242
65
2 Febr. 1918
80.657 66.000 90.157 524.005
75
3 Febr. 1917
97.049
77.000
78.137
427.245
71
25 Juli 1914
67.947 14.300
61.686
43.521′)
54
1)
Op de
bes,s
ven
2/5
metaaldekking.
van den
Uit de bekendmaking
Mi n is ter
van
F ina n-
ci
n
blijkt,
(lat uitstonden
op:
25
Jan. 1919
1 Feb,. 1919
Aan schatkistpromessen..
f
440.420.000,-
f
424.570.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst
166.800.000,-
,, 181.300.000,-
Aan schatkistbiljetten
. .
164.040.000,-
,,
159.358.000,
Aan zilverbons
…….. …63.454.092,50
,,
63.221.578,-
JAVASCHE BANK.
Voornaazzete posten in duizenden guldens.
Naast de per mail ontvangen gegevens wordende telegrafisch
bekend geworden totaalcijfers der obligo’s en uitzettingen en het beschikbaar nietaalsaldo van latere data opgenomen.
Data
Goud
Zilver
B
&
btlJetien
Andere
opelschb.
schulden
25 Jan.
1919
318.200
18
1919
314.300
11
1910
318.000
102.967 14.577
12.361
90.856
‘
120.150
14.471 193.167
88.636
100.751
14.919
192.384 86.708
23
Nov.
1918 …….
98.833
15.077
187.785
87.400
16
,,
191.8 …….
9
,,
1918 …….
86.439
19.270
171.743
60.908
2
,;
1918 …….
19
Jan.
1918 …….
72.819
23.800
156.293
39.067
27
Jan,
117 …….
25
Juli
1914 …….
22.057 31.907 110.172
12.634
Wissel,,
Diverse
Reschik-
Dek-
ijata
Dis.
bulten
Belee-
e
fl
(
baar
kings.
contoa
N.-Ina’.
ningen
metaal-
percen-
beiaalhaar
saldo
tage
25 Jan.1919
200.000
66.500
*5*
13
,
1919
196.500
*U
67.000
•*
11
,,
1919
196.600
67.000
5*5
23Nov.1918
65
17.206
81.132
19.754
61.168
42
16
,,
1918
9.190
17.494
82.441
18.786
60.510
41
9
,,
1918
8.421
17.541
80.634
20.714
60.137
41
2
1918
8.332
20.060
78.365
22.501
59.167
41
19Jan. 1918
7.850
33.667
67.343
24.469
59.179
45
27Jan.1917
6.543
36.069
56.802
9.031
56.634
50
25Juli 1914
7.259
6.395
47.934
2.228
4.842
2
)
44
1)
Sluitpoat der actie,,.
5)
Op de baeis van ‘1, metaaldekkiug.
SURINAAMSCHE BANK.’
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Ctrculatie Andere
opet,chb.
Disconto a
,.jtv. re
ningen
schulden
16 Nov. 1918
. .
921
1.627
3)
1.181 1.263
151
9
,,
1918
. .
914
1.652
3)
1.159
1.267
183
2
,,
1918
..
906
1.631
3
)
1.203 1.267 156
26 Oct.
1918 ..
905
1.506
4
)
1.347
1.265 220
17 Nov. 1917
..
614
1.199 1.036
1.049
1.019
18 Nov. 1916 ..
668
1.066
829
881
885
25 Juli
1914 ..
645 1.100
560
735
396
‘)
Sluitpost der activa.
3)
Hiervan zilverbon,
274
de. gid.
5)
idem
275
cle. gid.
4)
idem
246
de.
gid.
BUJENLANDSCHE BANKSTATEN.
Aan het
‘
eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden p. st.
Currenc,., Notes.
Data
Metaal
Ctrculatte
Bedrag
I
Gaudd.
1
Gov. Sec.
29 Jan. 1919 80.737
69.346
*5*
*5*
*5*
22
1919 80.288
69.022 308.219 28.500 288.845
15 ,,
1919
80.544
69.699
312.016 28.500
293.45
8 ,,
1919 80.521
70.141
317.931 28.500
300.134
30 Jan. 1918 58.607
45.896 211.985 28.500 187.017
31 Jan. 1917 56.665
39.601
143.552 28.500 112.339
22 Juli 1914
40.164
29.317
1
Gov.
1
Other
1
Public t Other 1 Re-
1
Data
1
Sec.
1
Sec.
1
Depo,.
1
Depos.
1
scrve
1
percen-
29Jan. ’19
55.893
80.437
26.613 121.602
29.847 20,13
22
’19
62.934
79.041
27.217
126.573
29.716
19,32
15
,,
’19
62.666
78.886
28.168
124.797
29.295
19,14
-8
,,
’19
71.877
85.493
28.164
140.188 28.830
17,12
30Jan. ’18
55.876
91.890 38.237
122.644 31.161
19,37
31 Jan. ’17
160.373
35.727
44.764 168.773
35.514 16,63
.2 juli
’14
11.005
33.633 13.735
42.185
29.297
52’/
o
1)
Verhouding
tueschen
Reserve
en Deposits.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der 1)arlehens-
ka53eti5cheine, in duizenden Mark.
• Data
Metaal 1 Daarvan
1
Kassc.
t
– Ctrcu-
1
hing:-
Goud
schetne
laSte
percen.
5.— t
22 Jan. 1919 2.275.461 2.255.397 5.672.940 23.393.213
34
15 ,,
1919 2.276.643 2.257.183 5.351.403 22.526.370
34
7 ,,
1918 2.279.568 2.260.173 5.312.647 22.336.844
34
31 Dec. 1918 2.282.000 2.262.003 5.267.000 22.188.000 34
23 Jan. 1918 2.520.577 2.407.038 1.205.710 10.918.832
34
23 Jan. 1917 2.549.309 2.523.185 321.601 ‘7.650.783 38
23 ,Juli- 1914 1.691.398 1.356.857
65.479 1.890.895
93
1)
Dekking
der circuletie door metaal en
Keosenscheine.
Darlehcnskassenscheine
Dak,
Wissol,
Rek. Ch.
TotaalIn kas bij
uttge-
de ReIcha-
_______________
geven
bonk
22 Jan. 1919 26.562.410 12.322.441 15.920.200 5.666.700
15
1919 27.539.742 13.620.919 15.592.200 5.346.000
7 ,,
1918 25.972.067 11.869.683 15.590.000 5.309.000 31 Dec. 1918 27.416.000 13.280.000 15.626.000 5.263.000
23 Jan. 1918 12.418.037
6.250.711
7.411.000 1.192.200
23 Jan. 1917 8.172.637
3.648.020 1 3.330.400
308.400
23 Juli 1914
750.892
943.964
RUSSISCHE STAATSBANK.
Sedert 5 November 1917 is geen banketaat verschenen.
144
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Februari 1919
BANK VAN FRANKRIJK.
.
EFFECTENBEURZEN.
Voornaamste posten in duizenden france.
Data
Goud
Waarvan
in hel
Buitenland
Zilve,
I
Tegoed
in het
Buitenland
Buil.gew.
000r,ch.
ald. Slaat
30
Jan.’19
5.504.975
2.037.108
316.146
19.55o.000
23
,,
’19
5.499.318
2.037.108
317.296 1.084.663 19.450.006
16
’19
5.496.207 2.037.108
316.870
1.178.132
18.750.000
9
,,
’19
5.492.299
2.037.108 317.391 1.239.033 18.100.000
31Jan.’18
5.862.206
2.037.108 248.493 1.040.66
13.000.006
1 Feb.’17
5.131.163
1.795.157
279.283
795.643
8.200.000
23Juli’14
4.104.390 639.620
–
–
14″iaseIo
Uilge-
stelde
Wissels
Belee-
1,ig
Bankbil.
jatten
Rek. Cri.
Pa,ti-
culieren.
Re
C,
k.
l.
Slaat
1.252.301
1.000.529 1.187.105
31.983.028 2.615.406
56.00.7
1.247.415 1.009.400 1.204.596 31.793.747
2.768.880
70.254
E.
1.334.355 1.014.375
1.199.457
31.699.903
2.533.116
21.61
1.523.090
1.023.896
1.215.501
31.566.850
–
110.629
33
1.015.6,43
1.128.514
1.201.363
23.534.338 2.951.890
23.550′
709.193
1.318.581
1.255.381
17.514.326 2.340.048
52.66′
tt
1.541.080
–
769.400
5.911.910
942.570
400.560
SOCIM GÉNÉRALE oDE UELGIQUE.
t) .
Voornasnuste posten in duizenden france.
lit
Dalâ
1
Metaal
1
mcl.
1
ballen1.
saldi
von
I
Bdcen.
huilen!,
vord’,.
heleen.
van
prom. d.
pravinc.
.
btnn.
wiuvlo
en
beken.
Ci,cu-
lotto
Rek.
C,i.St
,aldifl
17 Oct. ’18
1.216.753
100.082
480.000
97.728 1.507.912
377.40
10
’18
1.219.743
100.021
480.000
100.040
1.508.011 382.59
3
,,
’18
1.144.781
100.011
480.000
95.287 1.452.612
358.318
26Sept.’18
1.145.778 99.982
480.000
101.783
1.452.948
365.4
as
18Oct. ’17
476.043
90.903
480.000
100.351
1.172.474 91.204
19Oct. ‘161
352.8721
76.0331480.0001
39.8341
828.739
110.068
1)
Sedert einde
1914 met de functie van circuletiebank belast.
9
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.io
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Waarvan
I
FR.
vonInZIlver
Notes
Data
Goud
voor dekking het bui.
ole.
circu.
F. R. Notes
lenland
lalie
29 Nov. ’18 2.065.213
1.293.154 5.829 55.158 2.568.676
22
’18 2.060.265
1.247.046 5.829 55.992 2.555.215
15
’18 2.056.777
1.241.536 5.829 53.039 2.562.51.7
8
,,
’18 2.046.591
1.218.873 5.829 54.248 2.558.16
1
’18 2.052.229
1.213.319 5.829 53.456 2.515.504
80 Nov. ‘171 1.621.725
1
674.102 52.5001 54.486 11.056.93
1 i’
Percent..
Totaal
Waar-
1
Dek-
Goud-
Kapitaal t percen-
circ6.
Data
Wisoel,
po,ito,
van
1 king,-
dekI0n
De
t mgr
t)
Faiiev
29 Nov. ’18
2.190.536
2.404.611
80.072
52,1
51,
22
’18
2.078.219 2.451.782
80.025
51,8
50,
15
.,,
’18
2.175.685 2.383.462
79.903
51
1
4
50,2
8
’18
2.171.760 2.348.989
79.824 50,9
49,8v
1
’18
2.123.019 2.347.692
79.360
51,7
50,9″
13.
30 Nov.
‘171
961.8521
1.968.672
1
68.500
1
72,2
1
78,6,
1)
Verhouding
tusechen
den totalen goudvoorraad, zilver etc.,
en, de
opei.chbare schulden:
F. R. Notes en netto depoeitoo n’et
inbegrip
von
het kapitaal.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ UET’
FED. RES. STELSEL.
ik
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Aantal
Totaal
uilgezetie
Reserve
Totaal
Waarvan
time
bani en
gelden en
F. R. bonk,
depos(to,
deposit,
beleggingen
5″
22 Nov. ’18
752
13.660.556
1.290.472
11.1198.157
1.454.787
15
,,
’18
753
13.917.244
1.183.856
11.972.771
1.443.510
8
’18
751
13.903.015 1.267.855
12.025.989
1.450.895
1
’18
750
14.040.777
1.174.340
12.104.471 1.468.664
25 Oct. ’18
749
14.022.210 1.360.662
11.671.211 1.438.992
–
Amsterdam,’ 3 Februari 1919.
In de onzekere, gesluierde tijden, die wij thans beleven,
mag het stellig wel buitengewoon opmerkelijk worden ge-
noemd, vooral in een land als Duitschland, dat de effecten-
markten over het algemeen een uiterst opgewekt beeld te
aanschouwen kunnen geven. De vredesconferentie moet
haar arbeid nog aanvangen,
doch
het is niet goed denkbaar,
dat onze Oostelijke naburen niet al den druk zullen onder-
vinden, dien een overwonnen volk in-den regel moet door-
staan. Zelfs )s er sprake van, om Duitschiand geheel van –
de voormalige kolouiën te scheiden. En desondanks bevindt
de beurs te B e r 1 ij n zich in een stadium van opgewekthcid,
dat in tijden van voorspoed vaak ver te zoeken was.
net
zijn niet alleen de industrieele waarden, die tot steeds
stijgende prijzen uit de markt worden genomen, doch ook
de waarden ‘der koloniale ilndernemingen waren gedurende
de berichtsperiode sterk gevraagd. Ook Mexicaansche
waarden werden tot hoogere prijzen gekocht, eensdeels
met het oog op de aantrekkelijkheid van het bezit
van in vreemde ‘valuta luidende papieren, anderdeels, wijl
verluidde, dat Mexico een regeling van de achterstallige
schuld zou overwegen. In bi ide gevallen echter was de-
koersverheffing buiten verhouding tot deze factoren; op
een enkelen dag kwamen verbeteringen van 8 en meer
procenten tot stand.
Weliswaar kwamen nu en dan koersteruggangen voor,
doch deze konden de voorafgaande hausse niet nivelleeren.
Zelfs voor rnijnwaarden bleef voortdurend vraag bestaan,
ondanks het feit, dat de steeds stijgende bonen in het mijn.
bedrijf de exploitatie voortdurend ongunstiger maken.
,
De
cijfers, hieromtrent verschenen in ,,Die wirtschaftliche
De3nobilmachung”; het orgaan van het departement voor
de demobilisatie, zijn zeer welsprekend; onderstaande tabel
is uit genoemd tijdschrift geciteerd:
Gemiddelde bonen voor houwers en vervoerders (dag’
looners) in Marken: .1913 1914 1915 1916 1917 1918
in- Opper-Silezië 4,85 4,79 5,47 6,66 8,30 19,’– –
in het district Halle 4,22 4,19 4,59 5,23 6,34 12,-
Deze loonsverhoogingen van 200 en 300 pCt. worden voor
een groot deel wel op den consument afgewenteld, doch
voôral voor den export moeten de maatschappijen reke-
ning houden met de concurrentie uit andere landen, zij het
al niet direct, dan toch in de naaste töekomst. De koers-
noteeringen der betrokken fondsen te Berlijn weerspie.
gelen echter dit perspectief nog niet.
Te W e e n e n is de beurs kalmej’ gebleven, hoewel vast
gestemd onder den indruk van het jaarverslag over 1918
van de Oostenrijksch-Hongaarsche Bank. Niet alleen de eind-
cijfers hebben deze gunstige beschouwing in de hand ge-‘
werkt, doch meer nog de mededeeling, dat in het vervolg
(vermoedelijk reeds dadelijk na de jaarvergadering op 3
Februari te houden) weder wekelijksche bankstnten gepu-
bliceerd zullen worden. Het uit te keeren dividend is ge-
ringer (5 pOt. tegen 9,571 pCt. over 1917), doch de reserveerin-
gen zijn daarentegen grooter gevorden Hiertoe’ was de
Bank wel genoodzaakt, daar haar octrooi op het einde van
het loopende jaar afloopt en derhalve rekening moest wor-
den gehouden met de mogelijkheid, dat het bedrijf niet
voortgezet zal ‘kunnen worden, waardoor het talrijke per-
soneel in het genot van pensioen zou moeten worden ge-
steld.
De overige beurzen, ook die in de landen der Entente, hebben een vaste tendens aangetoond,’ ondanks vaak te-
leurstellende berichten en beschouwingen. Vooral voor Bel-
gië geldt deze laatste omstandigheid. Zoo frappeerden de
mededeeligen van den Belgischen Minister-President, ge-
geven ter gelegenheid van de Kamerdebatten betreffende
den wederopbouw ‘van het land. Onze activa, zeide deze
bewindsman, zijn nihiL Beigië is 5 milliard francs schuldig
aan de geallieerden, 2 milhiard voor terugbetahing van
de tijdens den oorlog door de provincies geëmitteerde obli-
gaties, 225 milhioeu voor de door de spaarbanken en cle
Banque Nationale verstrekte voorschotten. Hierbij ko’mt de
Belgische staatsschuld van vOOr den oorlog (ongeveer 4
milliard francs).
Dank zij de uitgifte van 2700 millioen francs nau schat-
kistbiljetten heeft de Regeering de hierboven gerelevettrde
voorschotten ad 225 millioen kunnen aflossen en het circu-
leerenile Duitsche papiergeld ku,nnen intrekken. Voorts is,
om de industrie’ weder op gang te kunnen brengen, een
crediet van 225 millioen fran,cs in Engeland en van 75 mil-
lioen in Canada opgenomen. Van Frankrijk zal voorts, een
5 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
145
crediet van 500 millioen worden verkregen, terwijl met de
Vereenigde Staten onderhandeld wordt betreffende een lee-ning, eveneens ten bedrâge van 500 millioen. Op deze wijze
hoopt het land althans eenigermate den wederopbouw te kunnen financieren, waarbij echter uit den aard der zaak
groote lasten aan de bevolking opgelegd zullen moeten
worden.
Alleen te N e w Y o r k was de beurstendens min of meer
weifelend. Onder leiding van Steels, die reageerden in ver-
band met de verlaging van het extra dividend op de gewone
aandeelen en als gevolg van de vermindering der netto-
ontvangsten, toonde de geheele markt een zekeren terug-gang aan. Do industrie schijnt zich nog steeds in het tijd-
perk van afwachten te bevinden, hetgeen ook blijkt uit de
productievermindering der kopermijnen. Enkele industrieele
fondsen hebben hierop een uitzondering gemaakt, b.v. pre-
ferente aandeelen Hide & Leather, die ook bij een ongeani-
meerde stemming steeds blijken gaven een geliefd object
van aankoop te vormen. De bijzondere reden hiervoor is te
onzent nog niet bekend geworden.
Spoorwogaandeelen bleven goed op peil, nu de algemeene
verwachting luidt, dat de contrlo over het spoorwegbedrijf
en hiermede ook vermoedelijk de garantie van de inkom-
sten der laatste jaren, nog wel eenigen tijd door de Regee-ring gehandhaafd zal blijven. Marinewaarden daarentegen brokkelden af in aansluiting aan de verlaging der Oceaan-
vrachten, waarvan men voor de scheepvaartondernemingen kleinere inkomsten vreest.
T e o n z e n t was de markt voor inheemsche
staatsfond-
sen vast gestemd. De nieuwe leening 1918 kon fractioneel
in koers verbeteren en ook de overige soorten werden op
vrij groote schaal uit de markt genomen. Van de buiten-landsche staatsfondsen waren Russen het meest verhan-
deld, waarbij echter de gedurende de vorige berichtsperiode
behaalde hoogere koersen niet geheel behouden konden blij-
ven. De berichten omtrent de weigerachtigheid der thans
in Rusland aan het bewind zijnde extreme partijgroepen
om deel te nemen aan de door de vredesconferentie voorge-
stelde bijeenkomst op de Prinseneilanden werkten mede
om de lichte reactie in de hand te werken. Van Zuid-Amerikaansche soorten waren Mexicaansche
fondsen op sommige dagen gevraagd, zonder dat liet tot af-
doeningen van beteekenis kwam. Japansche schuldbrieven
eerder iets in reactie.
28 Jan. 31 Jan. 3 Febr.
Rij
4
1
!2
°/o Ned. W. Sch.
1916
92
1
!,
91!,
91 ”/
–
4
‘Ie
,,
1916
83′!,,
84
1
!,,
84
1
!1
.’f
11/io
3112
0/
0
,,
,,
,,
– . .
IO”/,o
7ij1/
4
708/4
4
‘ho
3
‘Is
,,
,,
,,
….
64
64 ‘/4
63
–
1
2’/,
0
)0
Cert. N. W. S.
……
55’/
54/,
540/4
–
1/2
5
°/o Oost-Indië 1915 ….
66
96
96’/
+
‘/4
4
0
/o
Hongarije Goud
-.
. –
38
1
!,
38’/
38
1
!2
4
o/o
Oostenr.Kronenrente
.
31′!,
81
29′!,,
–
5
0
/0
Rusland 1906 ……
41′!,
42
9
/,,
42′!16
+
1′!16
41/
0
/0
Iwangorod Dombr..
.
33
7
!8
35″I1e
3310/
.4.
‘Its
4
‘Io
Rusland Cons. 1880..
341/3
32
1
!8
32′!,
–
2′!,
4
01
Rus!. bij ilope
&
Co…
358/
4
33
0
/0
330/je
21I,6
4
°Io
Servië
1895 ……..
53′!,
53
53′!2
4
0
/t
‘1,
China Goud 1898
..
69’/4 69’/4
69
1
14
4
0/
Japan 1899 ……..
67′!,
67
1
1,
67′!2.
4
0/
Argentinië Buiteni.
–
64
5
!8
64
1
/o
64
1
!9
5
‘/o Brazilië 1895
……
70′!,
70′!,
70′!,
5.
0/,
,,
1913
……
68!,
70e!4
71
+2′!,
De locale markt heeft als geheel in een uiterst optimisti-
sche stemming verkeerd. Hiervan moeten echter
scheep-
vaartwaarden geheel worden uitgezonderd, die integendeel
een voortdurend dalende richting te aanschouwen hebben
gegeven. Het aanvankelijk bericht omtrent de teruggave
der door de Geassocieerden gehuurde Nederlandsche vaar-
tuigen had reeds cenige onrnst onder de houders der be-
trâkken fondsen gewekt, doch de elkaar opvolgende mede-
deelingen omtrent de verlaging der vrachtprjzen in alle
deelen der wereld heeft velen tot overhaaste realisaties aan-
gespoord. Hierbij werd geen rekening gehouden met de
omstandigheid, dat ook de premiën van molestverzekeriug
zijn vervallen, terwijl tevens de tijdsduur der reizen aan-
merkelijk is ingekrompen, zoodat tegenover’ een verminde-
ring van inkomsten der maatschappijen uithoof de van een
lageren vrachiprijs ook een reductie in de bedrijfkosten
moet worden gesteld. Van de reactie kan geen enkel
scheepvaartfonds worden uitgezonderd, hoewel de daling
aanving bij de aandeelen der Indische ondernemingen. Deze
verlaten per saldo de berichtsperiode dan ook op het
meest verlaagde niveau.
T
e
y
LO t,an.
,,an,
‘ ,.
Rij,ng
of
e r.
daling
Holland-Amerika-Lijn
.. . –
399
392′!3
.
386
– 13
0)
it,,
gem.eig.
385
381. $72
–
13
Holland-Gulf-Stooinv.-Mij
..
250 250
240
– 10
Hou.
Alg. AtI. Stoomv.-Mij.
162
1
!4
161
1
!,
1601,
–
1
1
Rollandseho Stoomboot-Mij..
193
1
/
192
185
1
!2
–
8
Java-China-Japan-Lijn
…
305
302
1
!,
292’12
–
12′!,
Ion. Rollandsche Lloyd
..
176
1
!,
173
170
1
!,
– 6
Kon. Ned. Stoomb.-Mij…..
227
225
1
!2
220′!1
–
6’/
Kon. Paketvaart-Mij…….
233
231
2251/
4
7′!,
Maatschappij Zeevaart
.. -.
312
306 299
–
13
Nederi. Scheepvaart-Unie
..
243
241
1
!,
236
5
!9
–
6
3
1,
Nievelt Goudriaan
……..
480
469
1
1,
465
-15
Rotterdamsche Lloyd ……
273′!,
262’/
– 10
8
!4
Stoomv.-Mij.
,,Hillegersberg”
290
1
!2
290′!, 290′!, ,,Nederland”
..
273′),
264
–
9′!,
,,Noordzee”
. .
188
180
1
/
4
175′!2
–
12′!,
QAr
QA
nA
a
00
Daarentegen mochten de overige afdeelingen der locale markt zich in buitengewone belangstelling verheugen. De
stimulans hiervoor ging uit van de
suikermarkt,
waarom-
tient verluidde, dat de inkrimping van den aanplant met
25 pCt. niet zal worden doorgevoerd, terwijl gelijktijdig
hier te lande berichten binnenkwamen omtrent zeer groote
en winstgevende verkoopen van suiker uit oogst 1919. Aan-
vankelijk konden hiervan alleen de courante soorten, als
aandeelen Handelsvereeniging ,,Amsterdam”, Cultuur-Maat-
schappij der Vorstenlanden, Javasche Cultuur-Maatschappij,
de vruchten plukken, doch in het verder vel-loop der bewe-
ging werden ook de gewoonlijk minder verhandelde fond-
sen meer op den voorgrond geti
–
okken. Behalve eenige onbe-
teekenende reacties toonde dan ook de stijging een bijna
ononderbroken voortgang aan, zoodat de betrokken fondsen
de berichtsperiode vrijwel op het hoogste peil verlaten.
j
ln aansluiting aan de opgewekte beschouwingen omtrent
de, toekomst der Indische cultures, waren voorts
tabaks-
açnideefen
zeer sterk gezocht. De ruimere verschepings-
mogelijkheid heeft de kans naar voren gebracht, dat bin-nenkort aanmerkelijke ladingen tabak in ons land aange-
voerd zullen kunnen worden en waar de Amsterdamscho
en’ Rotterdamsche tabaksmarkt door practijk en erva-
1-ing het best geoutilleerd zijn voor de behandeling van het
Indische product, waar derhalve hij aankomht in ons land de mogelijkheid bestaat de beste opbrengstprijzen te kun-
nen verkrijgen, is het verklaarbaar, dat het vooruitzicht
alleen reeds groote koopers in de markt trok. Op den voor-
grond stonden aandeelen Senembah, Rotterdam-Deli en Deli-
Maatschappij, hoewel ook de overige soorten alle vtn de
koersverheffiug konden profiteeren.
In verband met het openstellen van den vrijen handel
voor thee, waren
tkeeaand.eclen
goed gevraagd. In deze ge-
voonlijk zon kalme en stille afdeeling kwam op sommige
dagen een i
–
egelmatige beurshandel tot stand, die den
koersen der betrokken fondsen zeer ten goede kwam. –
Rubberaandeelen
daarentegen bewogen zich meer op den
achtergrond in verband met beschouwingen omtrent den
ontvrichten toestand op de markt voor het product. Alleen
enkele maatschappijen, die naast rubber op groote schaal
koffie verbouwen, werden tot oploopende prijzen uit de
markt genomen.
Van
bankaandeelen viel alleen de aandacht
op
de met de
Indische Cultures in verbinding staande instellingen, niet
name op aandeelen Nederlandsch-Indische Handelsbank, die
scherp konden monteeren.
De
petroleumafdeeling
was zeer verdeeld. Aandeelen Ko-
ninklijke Petroleum-Maatschappij varieerden aanvankelijk
slechts weinig, om tegen het slot der bericlitsperiode zeer
sterk te monteeren onder den stimulans van groote aan-
koopen uit het publiek. Daarentegen bevonden zich de
overige, niet met de ,,Koninklijke” gelieerde ondernemin-
gen, in een eenigszins lustelooze houding. Aandeelen Ge-
consolideerde en Orion brokkelden af in verband met niet
zeei- hoopvolle berichten uit Roemenië, aandeelen Steaua
Romana bleven ongeanimeerd als gevolg van de telkens
in Duitschland weder opkomende vrees omt,-eut nieuwe
Spartacusoproeren en in verband met de berichten, dat de
maatschappij onder dwangbeheer zou zijn geplaatst.
28 Jan. 31 Jan. 3
Amsterdamsehe Bank
–
182
1
!1
182
1
!,
182
1
!,
Ned. Handel-Mij. cert. v. aand.
178 180
181/,
+
3′!,
Rotterd. Bankvereeniging ..
138
1
12
138′!o
138
3
!
+ ‘h
Amst. Superfosfaatfabriek
167 180 179
1
!
+
12′!4
Van Berkel’s Patent
……
138′!,
138 139
1
!,
+ ‘/o
Insulinde Oliefabriek ……
233’/
230
234
1
12
+ ‘/
146
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Februari 1919
28 Jan. 31 Jan.
3 Febr.
M
i
zin
ir
Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand
104
7
18
104
1
/1
104
—
7
18
ed. Scheepsbouw-Mij…..187
187
181
–
6
Philips’ Gloeilampenfabriek
417/4
415
409814
–
8
R. S. Stokvis
&
Zonen ….
545
1
12
539 530
–
151/
2
Vereenigde Blikfabrieken..
iSo
130 130
Compania Mercantil Argent. 236
1
1
236 238
+
lui
Cultuur-Mij. d. .Vorstenland. 152
1
/4
18214
155!
+
31/8
Handelsver.Amster&tm…. 401
406 415
1
!,
+
lU/
Hou. Transati. Handeisver. 120
120
1
h
122 1/4
+
2’/
Linde Teves & Stokvis ……222
219
2211/1
–
1/
2
VanNierop&Co’sllandel-Mij 179
1
/
174
173
–
61/17
Tels
&
Co’s Handel-Mij ….
154
149V
150
–
4
Gecons. Hou. Petroleum-Mij 239
1
/
235
1
/
237
3
/
– 1
3
/4
Kon. Petroleum-Mij . ……
521
517/2
539314
+
182/1
Orion Petroleum-Mij …….
801/8
80
731/a
–
2
Steaua Romana Petr.-Mij
. .
156
1
/
153’1.2
150/4
–
5’/8
Amsterdani-Rubber-Mij……188
185I4
185
—3
Nederl.-Rubber-Mij…….106
–
104
106’/4
+
8/4
Oost-Java-Rubber-Mij…..224’/
218′!2
228
+
3’/
Deli-Maatschappij
……..512
521V2
5371/.
+
25’/ Medan-Tabak-Maatschappij.. 224
230
1
/
239
+
15
Senembah-Maatschappij…. 470
1
h
479
496’/
+26
De
Amerikaansche markt
toonde slechts geringe
variaties
aan, behalve voor aandeelen American
RiSc
&
Leather,
die, in navolging van de aanwijzingen vaa
Walistreet, hier
het geliefde object voor
de speculatie
werden. Overigens
waren de omzetten in Amerikaansche shares vrijwel nihil,
terwijl de koersen op Selijke hoogte
bleven.
GOEDERENHANDEL
GRANEN.
3 Februari 1919.
De algemeene positie van tarwe is in de afgeloopen week
weinig veranderd. In Engeland vooral heeft men de laatste
maanden zeer veel last gehad van te veel ‘neerslag en hoopt
men dus dat het weer in de maand Februari gunstig zal
zijn, opdat een gedeelte van den achterstand bij de werk-
zaamheden te velde ingehaald kan worden. Betreffende den
Noord-AnierikCanschen oogst bereiken ons geen bijzondere
berichten, wat onder de omstandigheden als zeer gunstig
beschouwd kan worden. De aanvoeren van tarwe in de
Voreenigde Staten zijn wel wat verminderd, doch blijven
zich toch nog voor den tijd van het jaar op een tamelijk
hoog niveau handhaven. In de vorige week is de zichtbare
voorraad wederom toegenomen en het is opmerkelijk, dat, terwijl in het algemeen na 1 Januari de zichtbare voorraad
begint af te nemen, deze tot nu toé nog steeds gestegen is.
Deze zichtbare voorraad mCt inbegrip van dien in Canada bedraagt nu ruim
434
millioen töns en het is zeer de vraag
of
men er in slagen zal van het tarwe:surplus dit seizoen
aooveel
te vervoerCu, dat men niet met zeer groote voor-
raden het aanstaande oogstseizoen ingaat.
In Indië is regen gevallen, die evenwel hoogst waarschijn-
lijk te laat komt om nog veel goed te doen. Het beste wat
men hopen kan is, dat het land voldoende zal hebben voor
zijn eigen consumptie. Ofschoon cle verschepingen uit
Australië van tarwe en meel aanzienlijk zijn toegenomen,
zijn de voorraden nog van dien aard, dat er waarschijnlijk
dit jaar nog geen sprake van uitputtiug zal zijn. Over den
.:L
_._.,.
..::.
….
_.,…1
..,,..
28 Jan. 31 Jan. 3 Febr.”‘8
0
daling.
oenaive nat no
waiiteit van cie nieuwe tarwe ouoevreui-
gend is. Men, verwacht spoedig groote versehepingen nu de
American Car
&
Foundry
.
85
84/4
82
1/
–
27/
S
staking opgeheven
is.
Waarschijnlijk
tengevolge
hiërvan
Anaconda Copper
……..134
132/io
131114
–
21
4
toouen do markten voor alle graansoorten te Buenos-Aires
Un. States Steel Corp.
.
88
5
/s
87
1
11
86
8
/
–
11s
wat meer vastheid.
Atehison Topeka ……….92
18
/it
92
3
18
9118/16
–
1
1
/s
Do scherpe daijng van Iflaïs is in de
t
ereeuigde Staten
Southern Pacifi
……….93
7
/*
92’/u
92
1
/8
–
1’/
tot staan gekomen en op sommige dagen heeft daar een
Union
Pacif ie………….132
2
/s
132
132
3
1e
tamelijk scherpe prijsrjzing plaats gevonden. Bij de voort-
Int. Merc.Marineafgest…..26’/si
26
3
14
25/4
–
1
7
1u2
gezette daling heeft zich een vrij belangrijke baisse-partij
prefs
1
14
2
/s
113/4
1131/ti
–
1
6
1j6
gevormd, die vooral toen, bekend werd, dat voorloopig de
*
ex dividend
minilnumprijs voor varkens niet verlaagd werd, tot dek-
king overging.
Do
boeren vinden blijkbaar de prijzen nu
De
geldnsat’kt
iS,
in het vooruitzicht van de stortingen
ook
te laag, want de aanvoeren zijn aanzienlijk vermin-
op
de nieuwe Staatsleening, eenigszins stroever geworden.
derd. Toch heeft de zichtbare voorraad zich de vorige week
Toch
is
de
prolongatierente
nog
niet
hov
434
pOt.
nog
gehandhaafd, wnarschijnlijk tengevolge van het
feit,
gestegen.
–
‘
dat de invoer grooter
is
dan de uitvoer.
Noteeringen.
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
Chko5o
Buano, Ayrc
Data
Tr,,wa
Maci
I
Has2r
Tani.c
I
Mors
I
Lttnzaad
Maart
I
Maart
Maart
Febr.
Feb,,
Maart
3
Feb,.
1
27
Jan.
1
3
Febr.
Soortg,,.
1919
1
1919
1
1918
Tarwe (inlandsche)
……
25,—
1)
25,—
1)
–
1Feb.
1
19 226
122
8
/8
56/4
10,80
4,70
18,45
Rogge (70 Kg. natuur gew.)1
28,50
1
)
28,50
1
)
–
25Jan.’19 226
116
1
/4
58’/
3)
10,75
4,90
18,15
Mais
(La Plata)
……..
1
–
1
–
400,— ‘)
1
Feb. ’18 220
1268/
4
86 13,20
4
)
7,10)
19,40
Gerst (60 Kg. natuur geiv.)
.23,—’)
23,—.
‘)
–
1Feb.’17 163’/
3)
961/8
8)
525/
8)
13,75e)
10,35)
23,80
23,—
1
)1
23,—.’)
1Feb.’16 134’/
8)
S0’/4
8)
5i/a
2)
9,45
5,65′)
12,80
Haver
(inlandsche)
…….
Lijnkoekeri
(Noord-Ame-
.
20 Juli ’14
82
‘1
56’/s
‘1
36’/
‘)
.
9,402)
5,38
2
)
13,708)
rika van La Plata-zaad)1
37,50
‘)
37,50
1)1
28,—
1)
Lijnzaad ((nlandseh)
….
40,-
1
)
40,—
1)
–
‘)per Dec.
2)
per Sept.
8)
per Mei.
4)
per
itlaart.’
1)
Regeeringsprijs.
AANVOEREN in tons ‘van
1000
K.G. voor verbruik in Nederland.
– ,.-.- –
Rotterdam
Am,terdam
,
Totaal
Illl4fl.
26
Jan.—
I
Sedert
Ouereenk.
26
Jan.—
Sedert
Ooerecr.k.
199
19
1
8
1
Febr.
1919
1
Jan.
1919
tijdoak
1918
1
Febr.
1919
1
Jan.
1919
tijdvak
1918
Tarwe ………………
.1.500
1.283
–
5.970
5.970
–
18.253
–
Rogge ……………..-
–
–
8.690
8.690
–
8.690
-.
Boekweit
………….-
–
–
–
–
–
–
–
M
ais
……………..-
–
–
–
–
–
–
Gerst
……………..-
–
–
–
–
–
–
–
H
aver ……………..-
–
–
–
–
–
–
Lijozaad ……………-
–
–
–
–
–
–
–
Lijnkoek ……………
.-
–
–
–
–
-.
–
–
Tarwemeel …………
9
..765
15.717
–
1.650
7.450
–
23.167
–
Andere meelsoorter, . . ..
–
–
–
–
–
–
–
–
AANVOEREN in tons van 1000 K.O. voor België.
Tarwe …………….1
28.269
87.165
28.247
–
1
–
–
‘
87.165
23.247
Mais
……………..3.570 ‘
10.228
–
–
–
–
10.228
–
Rogge …………….
..-
–
–
–
–
–
‘-
–
Tarwemeel …………
..-
–
–
–
–
–
–
–
Gerst
……………..-
17.823
–
–
–
–
17.823
Andere meelsoorten ……800
43.682
–
–
–
–
43.682
–
7
–
5 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
47
De haverprjs heeft vrijwel de beweging van mais ge-
volgd; de markten sluiten vaster!
De gerstmarkt was Vrij lusteloos. Merkwaardig is het
bericht, (lat de Amerikaansche Regeering zou onderhan-
delen over den verkoop van 400.000 tons gerst voor Neder-
land en de Scandinavische neutrale landen.
De lijnzaadnoteeringen in Argentinië blijven een gelei-
delijk stijgende tendens toonen. Nog steeds wordt in
Noord-Amerika geklaagd over gebrek aan vraag voor lijn-
olie, hetgeen in verband staat met de algemeene vrees voor
lagere prijzen, waardoor er geen voorraden worden opge-
slagen. Misschien kon deze vrees ook wel eens overdreven
wezen.
N e de r 1 a n d. Wat broodgraan betreft zijn de aanvoe-
ren voor ons land sedert 1 Januari bevredigend; van voer-
graan is nog niets aangekomen, doch nu zooveel Neder-
landsche schepen zijn vrijgegeven, mag men verwachten, dat
althans binnen enkele maanden daarvan meer aanvoer zal
plaatsvinden. De onderhandelingen over lijozaad hebben
nog niet tot een definitief resultaat geleid, zoodat zaken in dit artikel nog niet zijn tot stand gekomen.
Wij teekenen hierbij nog aan, dat in ons vorig overzicht
als rautsoen mals en ander veevoeder abusievelijk 500.000
ton vermeld staat hetgeen te leien is 750.000 ton.
SUIKER.
Volgens F.O. Licht zijn thans de laatste bieten geoogst en nadert ook de verwerking tot suiker in de fabrieken in
Duitschland haar einde. Het resultaat van den oogst zal
beneden de oorspronkelijke raming blijven en wordt getwijfeld
of een kwantum van 1.400.000 tons suiker bereikt zal worden.
De vooruitzichten voor eene vermeerdering van den bieten-
aanplant in het voorjaar zijn tot dusver niet gunstig en is
zelfs de mogelijkheid van eene verdere inkrimping niet
uitgesloten, tenzij spoedig de prijzen van regeeringswege
verhoogd worden. Uit Bohemen wordt gemeld, dat de
productie en handel in suiker wellicht spoedig door de
regeering vrijgelaten zullen worden.
In Engeland werden van af 27 Januari de afleveringen
van suiker aan alle fabrikanten verhoogd op eeue basis
gelijkstaande met hun verbruik in 1915. Voorts heeft de
»
Royal Commission” uitgemaakt, dat in de toekomst suiker
uit de Britsehe koloniën ook geïmporteerd mag worden
door particulieren, die eene licentie aangevraagd en ver-
kregen hebben – dus niet meer uitsluitend door de
,,Royal Commision.”
Op J a v a blijft de markt zeer vast en hebben de
Vereenigde Producenten hunne verkooplimite vaa nieuwen
oogst witte suiker opnieuw verhoogd en gebracht op
f
15
1
!2.
Cuba – statistiek:
1919
1918
1917
Ontv. der week tot 18Jan
58.612 103.060
91.533 tons
Totaal sedert 1 Dec.
1) ..
. . 219.732 273.899 218.825
Werkende fabrieken
152
176
161
1) 1918/17116.
Moeilijkheden met het verkvolk belemmerden de oogst-
werkzaamheden.
NOTEERINGEN
Data
Amsterdam
per
Londen
New York
96%
Tates
White
,eric.
Februari
Cubea
Java,
led
Centrifugols. No.
1
fol,.
31 Jan. 1919….
f
–
64/9
–
–
7,28
24
,,
1919….
–
64/9
21/9
–
7,28
31 Jan. 1918….
,,
–
5319
—
–
–
31Jan. 1917….
,,
23/a
47/11/2
20/6
2614!2
4,70 fL4,89
21Juli 1914….
,,
11’/,,
18/—
–
–
3,36
RUBBER.
Terwijl de markt te Londen tot Vrijdag nagenoeg onver-
anderd is gebleven, outstond er Zaterdag groote vraag,
daar Amerika als kooper in de markt kwam en prijzen
liepen plotseling op tot 212 voor alle posities.
Voor in Indië liggenden rubber bestond reeds sedert eenigen
tijd goede kooplust en belangrijke transacties vonden plaats
fL
f 1,—
per
‘1,
K.G. op basis van 75
O/
prima en 25
0/
telq
.
uel voor prima Crêpe en 95 cents voor smoked Sheets,
zelfde positie.
De noteeringen te Londen zijn:
prima crpe loco ……..2/2
einde voorafg.week 21-
1
!2
?drt./Sept….2/1
Febr.!Dec. .. 2/2
Oct./Dec…..2/1’/
smoked sheets 1 d. minder
1 d. minder
hard cure fine Para …. 2/6
2/6
KATOEN.
Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).
I3Febr.19
27Jan.i9I2OJan.19I2
Fcbr.18I3
Febr.17
New York voor
Middling
..
27,85e
25,95e
28,05 c
31,50e
14,60 c
New Orleans
voor Middling
27,50e
27,— c
28,25 e 30,50 c
17,19e
Liverp. v. Good
Midd. Texas..
17,66 d
17,86 dl)
19,32 d
23,72 d’)
10,73 d
8
)
‘), 24 Jan. ’19.
‘) 4 Febr. ’18 Good Middling Amer.
‘) 2 Febr. ’17 Middling
Amer.
Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen.)
1
Aug. 18
Overeenkomstige perioden
tot
–
311an.19
1917-18
1
1916-17
Ontvangsten Gulf-Havens..
,,
Atlant. Haveno
Uitvoer naar Gr. Brittannië
‘t Vasteland,
Japan etc…
3584
} 4171
} 5516
1471
1865 2634
787
384
181
–
Voorraden in duizendtallen
1
31Jan. 19
1
1 Febr. 18
1
2 Febr. 17
Amerik. havens ………..1357
1398
1398
Binnenland …………..
.1422
1218
1167
New York ……………1
138
152
New Orleans
416
448
Liverpool
426
884
‘
I’1arktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 2 Januari 1919.
Wegens de Kerstdagen publiceerden wij de vorige week
geen bericht. Intusschen is Amerikaarische katoen geregeld
in prijs gestegen, daar’ de houders geen aanleiding vonden
hunne noteeringen te verlagen bij betere verschepingsvoor-
uitzichten en de kans op een toenemend verbruik, verder
in het seizoen. Texaskatoen in Liverpool verloor ongeveer
een penny per pound gedurende de maand December, maar
herstelde zich weer, voordat de maand ten einde liep. Het
laatste Ginuer’s Verslag, uitgebracht op 20 December, gaf
het aantal balen,tot den 12den December gegind,als 10.250.000
tegenover 10.132.000 balen het vorig jaar en 10.839.000 het jaar daarvoor, en zou als bullish beschouwd kunnen worden,
indien niet was bericht, dat er gebrek aan arbeidskrachten
in het Zuiden heerschte. Het is wel jammer, dat de lagere
termijnnoteeringen voor elke volgende maand niet veel uit-
zicht geven, dat de tegenwoordige prijzen gehandhaafd zul-
len kunnen worden, hoewel er voorspellingen zijn van zelfs
nog hoogere prijzen in de toekomst. Egyptische katoen blijft
vast.
Garenprijzen zijn nu, na gedurende de maand December zeer belangrijk te zijn gedaald, vaster, ei, eenige fabrikan-
ten van beteekenis hebben voldoenden moed gehad om een ige
groote contiacten aan te gaan, waar de genoteerde prijzen
voldoende aanleiding hiertoe gaven. Dit is van toepassing
op zekere soorten 36’s ketting en 42’s inslag, verder worden
slechts kleine transacties afgesloten. Het is de algemeene
indruk,, dat zaken zullen verbeteren, zoo gauw als de prijzen
betrouwbaar geacht zullen worden, daar er verscheidene
gaten gevuld moeten worden en de reactie zal dan belang
–
rijk zijn. Agenten raden hun vrienden aan gebruik te maken
van elk aannemelijk aanbod en niet te lang van de markt
weg te blijven. De exporthandel kan noch als beter noch
als slechter beschreven worden, hoewel er toch wel meer
vraag is van de West-Europeesche markten. Eertige zaken
zijn reeds voor Frankrijk gedaan, voornamelijk in getwijnde
garens.
De doekmarkt is vrijwel gesloten geweest vaûaf het begin
der Kerstvacaritie, en gedurende de laatste dagen schijnt
meer belangstelling te zijn geweest voor den uitslag der
algemeene verkiezingen en President Wilson’s bezoek, dan
voor den handel. Het nieuws van de Oostersche markten
is gunstiger en er werd vermeld, dat de aankomende zen-
dingen gemakkelijker verkocht kunnen worden. Er zijn ook meer aanvragen voor noteeringen, maar weinige exporteurs
148
ECONOMISCH-STA’fISTISCHE BERICHTEN
5 Februari 1919
zijn bereid groote zaken af te sluiten, voordat de a1gemee toestanden svat meer geregeld zijn.
31 Dec.
2Jan.
19Dec. 2
Jai
‘
Liverpool-noteeringen (loco)
T.T.opindië
1/6
1/6
F.G.F. Sakellaridis 27,30 gesl. T.T. op Hongkong
314
3/4
G.F. No. 1 Oomra 15,31
,,
T.TopShanghai 5/1
1
h 5/2
Manchester, d.d. 9 Januari 1919.
Amerikaansche katoen heeft gedurende de afgeloopen week
zeer in prijs gefluctueerd en prijzen zijn nu bepaald lager.
De vroegere daling in New York werd waarecbijulijk tegen.
gehou”en door de opheffing van het uitvoervcrbod en tevens
door de reductie in vrachtprijzen. Er wordt nu vermeld;
dat de boeren btere prijzen afwachten en er zelfs kwestié
is van een reductie in den aanplant voor het volgend jaar
In elk geval is er nu voldoende katoen voor alle .behoeftei;
Egyptisehe katoen toont geen verandering, maar Oost-Indi-
sche katoen is 100 punten gestegen. 07
Er is weinig verandering in Amerikaansche garens. De
prijzen zijn weliswaar lager, maar niet in dezelfde mate
als katoen. Spinners verkoopen niet veel en beschouwen
het oDgetwijfeld nutteloos, de prijzen te verlagen, zoolang
de vraag niet beter wordt. De markt is zeer onregelmatig
en er is dikwijls een groot verschil in prijzen voor dezelfde
garensoort, op ee’zelf lea dag. De binnenlandsche handel
beperkt zich hoofdzakelijk tot kleine hoeveelheden ketting-
garens, welke slechts bij dringende behoefte gekocht worden.
Bundelgarens voor export worden vrijwel niet gevraagd en
fabrikanten van. getwijude garens vooral hopen op een betere
vraag. Egyptische garens blijven tamelijk vast. Gekaarde
garens zijn goedkooper, maar gekamde garens toonen nau-
welijks eenige verandering bij de allerhoogste prijzen.
De doekmarkt geeft geen teeken van vooruitgang, hoewel
de prijzen beduidend lager zijn gedurende de laatste weken en slechts onbeteekenende inkoopen worden vermeld. Er is
meer vraag van China, en in sommige gevallen zijn hier-
van transacties het gevolg geweest, maar er i nog een
gebrek aan vertrouwen in de prijzen, hetwelk de exporteus
ervan afhoudt om meer te knopen dan hunne directi.be-
hoeften; op alle markten schijnt deze toestand vrijwel gelijk
te zijn.
Manchester, d.d. 16 Januari 1919.
De staking van havenarbeiders in New York en de vrees,
dat de exporthandel belemmerd zou worden, deed een ver-
koopbeweging ontstaan onder alle belanghebbenden in Ame-
rikaansche katoen, die nog niet haar hoogtepunt heeft
bereikt.. Het werk is in New York hervat., maar de daling in Amerikaansche futures blijft voortgaan. Men vermeldt,
dat het Zuiden vrijer aanbiedt, doch de markt lijdt voor-
namelijk aan gebrek aan ondersteuning, daar sommige oude
bulla hun contracten liquideeren. Elke kleine vooruitgang
wordt gevolgd door een periode van grootere depressie;
voornamelijk bij nieuwe oogstmaanden en verkoopen A, la
baisse schijnen op het oogenblik het meest voordeeligte
zijn. Er is niets nieuws te vermelden over Egyptische
katoen. .
Met de garenmarkt gaat het hoe langer hoe slechter en
hoe meer de prijzen dalen, des te minder schijnen de fabri-kanten geneigd om te koopen. De zaken zijn tegenwoordig
zelfs slechterdan bij het begin van den oorlog. De prijzen
zijn zoo onregelmatig, dat het vrijwel onmogelijk is zich
een juist denldbeeld van het een en ander te vormen. Spin-
ners verkoopen hun producten niet en om de zaken nog
slechter te maken, komen de werklieden langzamerhand uit
het leger terug, op een tijd, dat er geen aanleiding voor
de Spinners bestaat om hunne productie uit te breiden.
De uitvoerhandel heeft het druk met oude bestellingen,
maar nieuwe transacties worden vrijwel niet vernield. Egyp-
tische garens zijn minder gedrukt dan de Amerikaansche,
maar zelfs in deze soort garens wordt slechts een kleine
handel gedreven en de prijzen voornamelijk van de grovere
nummers dalen ook geleidelijk. De hoofdoorzaak van de
sapte is de wensch van de Spinners om zonder voorraden
te blijven en om dit te bewerkstelligen moeten dikwijls lage
prijzen worden geaccepteerd.
De doekmarkt toont nog geen teeken van vooruitgang
en slechts kleine bestellingen worden vermeld, die den toe-
stand van de fabrikanten, die gelukkig genoeg zijn derge-
lijke orders te krijgen, niet materieel verbeteren. Er ismeer
vraag naar de prijzen uit China en. de toon van de be-
richten uit het Verre Oosten is zeker aangenamer; maar
er is een behoefte aan vertrouwen in den toestand, welke
de exporteurs ervan terughoudt, verder verbintenissen aan
te gaan en zij geven er dus de voorkeur aan de verdere
ontwikkeling van de markt af te wachten.
3
Jan.
9
Jan.
2
Jan.
9
Jan.
Liverpoolnoteeringen (loco)
T.T. op Indië
1/6
1
F.G.F. Suke’laridis 27,30 27,30 T.T.op hongkong
3/41/4
3/4114
G.F. No. 1 Oomra 16,07 15,07 T.T.opShanghai 512
5/1
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Data
Ijzer
Cie,,.
No. 3
Koper
tand,,,.!
Tin
Lood
Zink
3 Febr. 1919..
noni.
87.5/-
245.51-
30.-!-
49.4-
27 Jan. 1919.
nom.
89.101-
248.-!-
35.-1-
1)
57
.
_
4_l)
1 Febr. 1918..
nom. 110.-1- 299.-1-
30.10/-
52.-J-
2Febr.1917..
nom.
134-/-
199.101-
30.10/-
20 Juli
1914..
51/4
61.-1-
145.151-
19.-!-
21.101-
1)
Noteerine van 24 Januari.
BANKA-TIN.
In Nederlandsch-Indië zijn in December 1918 verkocht
3300 picols Goitvernemeuts-Bankatin. De opbrengst daar-
van bedroeg ongeveer
f
535.000,-. (St.ct.)
HUIDEN.
Bericht van de firma Grisar & Co.:
De maand Januari bracht nog niet de gewenschte
ver-
andering in den toestand van import en export. De vrees
voor de S
0
/o heffing is van de baan, aangezien de Minister
van Financiën op dat besluit is teruggekomen. Er zijn
echter andere factoren, die den toestand nog beheerschen
en waarvan het uitgangspunt is het Agreement, waarin
de Nederlandsche Huidenhandel absoluut niet gekend is en
waar het R.H.L. voor een ,,fait accompli” geplaatst is.
Omdat de regeling, buiten hem omgegaan is, mag de huiden-
handel daarvan niet de dupe worden. De Nederlandsche
huidenhandelaren hebben dan ook aan Z.Exc. den Minister
van Landbouw verzocht alle belemmeringen in het huidecivak
op te heffen. Het antwoord dient afgewacht te wordei,
maar kan o.i. niet afwijzend zijn, zonder belanghebbenden
gehoord te hebben. De hoofdgrieven zijn, dat door het R.H.L.
een onnoodige blokkade gemaakt wordt van de aanwezige
(Zie voor vervolg pag. 149, 2e kolom).
VERKEERS WEZEN.
INKLARINGEN.
NIEUWE WATERWEG.
Januari 1919
Januari 1918
Landen van
herkomst
Aantal
N.R.T.
schepen
Aantal
N.R.T.
schepen
Binnenl. havens
92
3.186
11
1.187.
Groot-Brittannië
89
93.623
.
47
35.943
Duitschland ….
1
‘
4.784
–
–
Noorwegen
….
7
1.285
6
1.056
10
2.998
10
3.326
Denemarken….
1
2.134
–
–
Finland
1
886
–
België
3
11.056.
1
666
Frankrijk
51
54.790
2
218
Ned. Oost-Indië
2
–
11.277
–
–
Ve’reen Staten..
74
187.505
8
16.918
Midden -Amerika
(Trinidad)
..
1
2.311
–
–
Zweden ……….
Totaal
…
332
375.835
85
59.314′
Nationaliteit.
Nederlandsche
102
86.235
56
32.483
Britache
144
124.434
17
8.929
Noorsche
9.
22.266
4
2.746
Belgische
8
18.917
3
7.784
24
11.817
1
1.986
Zweedsche
19
–
30.398
3
4.285
Deensche
3
5.238
–
–
Fransche ……..
Vereen. Staten
–
13
51.077
1
1151
10
25.453
–
–
332
375.835
85
59.314
Andere ……….
Totaal
….
‘) Januari
1913,
887 echepen met
1.039.305 N. R. T.
(Dirkzwager’s Scheepsagentuur.)
5 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
149
TE IJMUIDEN.
Landen van
Januari 1919 Januari 1918
herkomst
Aantal
N.R.T.
Aantal
N.R.T.
schepen schepen
Binnenl. havens
6
1.922
9
4.206
Groot-Brittannië
10
8.473
14
5.581
Noorwegen
3
838
3
374
Zweden
5
1.464
6
1.410
Denemarken
1
336
1
828
Spanje
–
–
1
977
Portugal
1
625
–
–
Vereen. Staten
3
8.357
–
–
Argent.,Uruguay
2
7.810
–
–
Totaal ….
31
27.825
34
13.176
1
)
‘T ati on al
i
t ei t.
Nederlandsche
29
26.791
33
12.840
Britsche
1
492
–
–
Noorsche
1
542
1
336
Totaal ….
31
27.825
34
13.176
1)
Janvari 1913, 181 schepen met 200.208 N. R. T.
(Halverhout & Zwart’s Scheepsagentuur.)
huiden en vellen en zij, als uitvoerster van het Agreement, ten koste van den huidenhandel speculeert. Een dergelijke
toestand is niet noodig en evenmin noodzakelijk; aangezien
er op elk gebied van Engelsche zijde toegeeflijkheid is in
de verhooging van rantsoeneering en vrijlating van vele
artikelen, zal zonder veel moeite dezaak in huideb en
vellen gerègeld kunnen worden. Er liggen hier 800.000
kalfsvellen. Voor de helft is Engeland volgens het Agreement
reflectant, doch de zaak is niet afgesloten en hangt af van
de uitkomst der monsterzending. Op deze wijze wordt
onzaakkundig gewerkt en de handel belemmerd.
Inmiddels is de huiclenmarkt zeer vast gestenid en worden van Amerika belangrijke zaken tof opgaande prijzen gemeld.
Consenten voor reeds 2 jaar geleden betaalde huiden zullen
thans tot een gelimiteerde quantiteit door de J.O.T. worden
afgegeven. Bijna al de huiden,die voor de eerste rautsoeneering
verwacht worden, komen direct in handen van de leerlooier8.
Zoolang de belemmerende bepalingen niet opgeheven zijn,
kan van een geregelden handel met Amerika geen sprake zijn.
iVoor inlandsche h u i d e n toont de markt geen ver-
andering. De nieuwe productie wordt zeer gemakkelijk door
de looierij opgenomen.
Looistoffen zijn ook geheel en al in handen van het
R.H.L. Zijn onze inlichtingen juist, dan zal zeer spoedig
1000 tons van Engeland verwacht worden. Voor oude
partijen zal de N.O.T. consent tot invoer verleenen en is
de verwachting gegrond, dat binnen 3 maanden voldoende
looistoffen zullen aangevoerd zijn.
Rotterdam, 1 Februari 1919.
ADVERTENTIËN
De N.Y. Nederlandsche Huistelefoon-Madschappij
ROTTERDAM
‘s-GRAVENHAGE
GRONINGEN
Telefoon 3600
Telefoon H 280, 300
Telefoon 1555
AMSTERDAM
LEEUWARDEN
Telefoon N 5580
levert uit voorraad
TELEFOON-, SCHEL-, ELECTR. KLOK-INSTALLATIES,
etc.,
in huur en koop.
Herstelt en onderhoudt on d er g a r a nt ie ook alle niet door haar uitgevoerde installaties.
PROSPECTUS GRATIS.
NEDERLANDSCHE GRONDBRIEFBANK
HEERENGRACHT 495, AMSTERDAM
5
pCt. Obligatiën (Grondbrieven)
Gecertificeerd door de Centrale Trust-Compagm.
Verkrijgbaar in stukken van
f
2500,—,
f
1000,—,
1
500,— en
f
100,-
op elk goed eflectenkantoor
GEBROEDERS CHABOT
ROTTE R DAM
KASSIERS en MAKELAARS in ASSURANTIËN
Deposito’s. – Rekening-Courant. – Franco Chèque-Rekening.
Aan- en Verkoop van Wissels op het Buitenland. – Aan- en Ver-
koop van Fondsen. – Bewaarneming en Administratie van Effecten.
Oorloge-, Transport-, Casco-, Brand-, Diefstal- e. a. verzekeringen
van eiken aard.
KONINKLIJKE
HOLLANDSCHE
LLOYD
AMSTERDAM
Geregelde Passagiers- en
Vrachtdienst met nieuwe,
moderne post-stoomschepen
TUSSCHEN
AMSTERDAM
EN
ZUID-AMERIKA
VIA
CORUÏA, VIGO, LISSABON, LAS PALMAS.
150
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Februari 1919
NEDEIILAND
ciÏt
BANKINTELLIN&
1
00R WAARDEN
ELA5T MET VRUCHTGEbRUI
EN PER 1001 EE UITEEINOEN
‘G1AVENHAG
–
I)ipecbie
I’.’L’. H.’van lvi ADIJ1′.
ep Mi’. H’vari
,LOMME.ST’E.IN
Geplaatst }pitaa1 f. 5.000.000,_flsewes ruim f. 81.
000-
Pandbenkapitaai ruim f. 2.500.
000j
P/z EN 5
%
PAN D]3IUEVEN
ROTTERDANSCHE
VAN RIJN
&
C
•
•
UTRECHT
–
POSTBUS’ 40
SCHEEPSHYPOTHEEKBINK
.EENIGE FABRIKANTEN
VAN DE UTRECHTSCHE
Po
GEVESTIGD TE ROTTERDAM
FIJNE TAFELMOSTERD
Kapitaal f 2.500.000,-
waarvan geplaatst
1
2.000.000,-
ZOOEVEN VERSCHEEN:
De praktijk van den
Wereld
–
Graanhandel
Commissarissen:
Mr. TH. A. FRUIN, advocaat te Rotterdam,
Voorzitter.
DOOR
A. GLEIÇHMAN, assuradeur, lid der firma M. VAN MARLE, te Rotterdam,
Vice-
JAN SCHILTHUIS
–
Voorzitter.
Mr. J. COERT, advocaat te Rotterdam,
Secretaris.
•
Prijs
.
.
.
f
4,50
Mr. J. B. VAN BERCKEL, directeur der ‘S-GRAVENFIAASCHE CREDIET-VEREENI-
GING
EN DEPosITo-KAs, te ‘s-Gravenhage.
Verkrijgbaar in den Boekhandel en
D. G. VAN BEUNINGEN, directeur der STEENKOLEN-HANDÉLSVEREENICING, te
bij NIJGH
&
VAN DITMAR’S UIT-
Rotterdam.
firma1 ERHARDT
&
DEKKERS,
GEVERS-MAATScHAppIJ, R’dam.
Z. W. C. DEKKERS, reeder en cargadoor, lid (Ier
te Rotterdam.
J. VAN DER GIESSEN, scheepsbouwmeester, directeur der Naaml. Venn. C. VAN
DER GIESSEN
&
ZONEN’S SCHEEPSWERVEN, te Krimpen
a/d. Ijsel, wonende
te Rotterdam.
I4ÏjIII Sc /.AI1
Mr. H. A. HARTOGH, directeur der BANK-ASSOCIATIE, tAmsterdam.
J. B. A. JONCKHEER, directeur der STOOMVAARTMAATSCHAPPIJ ,,NEDERLAND”, te
Amsterd am.
D 111′ 1il
iE.’ S
Mr. K. P. VAN DER MANDELE, directeur der ROTTERDAaiSCHE BANKVEREENIGING,
te Rotterdam.
J. MEES MZN., scheepsbouwmeester, handelende.onder de firma BONN
&
MEES,
J I’T’G I7EI.S
–
1’IIJ
te Rotterdam.
PHS. VAN OMMEREN Jr., cargadoor en reeder, lid der firma PHS. VAN OMMEREN
te Rotterdam.
Mr. TH. B. PLEIJTE, oud-minister van Koloniën, te ‘s-Gravenhage.
ROTTERDAM J. RYPPERDA WIERDSMA, directeur der HOLLAND-AMERIKA LIJN, te Rotterdam.
Wijnhaven 111-113
Directeur:
Mr. W. C. MEES.
Tel. 7841 -’42-’43-‘6 1
De Directie der
ROTTERDAMSCHE SCHEEPSHYPOTHEEK-
BANK
bericht, dat de
Inschrijving
op
– Belast zich
500
Aandeelen,
elk groot
f
1000
‘tverzorgen
met
waarop te storten 10 %, is opengesteld tot en mt
van uitgaven
Zaterdag 15 Februari 1919,
en tijdschriften
ten kantore der
Bank,
Wijnhaven 94a, Telefoon No. 7846, alwaar
OD e ik gebied
prospectussen en inschrijvingsbiljetten verkrijgbaar .zijn.
Reeders en Cargadoors
E B R
7/,
JJ
IJ’ 1i
J
JJ
Bevrachtingsagenten
–
Expediteurs
•
KOOP en VERKOOP VAN SCHEPEN
ROTTERDAM – AMSTERDAM –
AANDAM
Telegram-Adres: ,,VANUDEN”
5 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
151
NEDERLANDSCH INDISCHE, HANDELSBANK
AMSTERDAM
BATAVIA
‘s-GRAVENHAGE
AMPENAN, BANDOENG CHERIBON, HONGKONG, INDRAMAJOE, MAKASSAR,
MEDAN, MENADO, PEKALONGAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SINGAPORE,
SOERABAYA, TEGAL, TJILATJAP, WELTEVREDEN.
Kapitaal f35.000.000,—
Reserven
/
17.400.000,-
N.V. W. van Opiel’s
Stoomboot en Tpanspoptondep
–
nemingen
ROTTERDAM
Reeders, Cargadoors, Expediteurs, Zoebevradhtillgsagellteu
Telegramadres:
FIAT.
Telafoonnummers;
1958, 1977, 1997.
GEBROEDERS SCHEUER
..
Assuradeurs en Assurantiebez.rgers
–
Expediteurs en Cargadoors
AMSTERDAM EN ROTTERDAM
Verzekering van Koopmansgoederen tegen
transport, molest, brand en diefstal tegen
concurreerende premiën.
FRANSOH-HOLLANDSCHE
OLIEFABRIEKEN
,,CALVE -DELFT”
TE DELFT
ARTIKELEN:
Delftsche Slaolie
Arachide-olie
Sesain..olie
Soya-olie
Bakkers.olie
Plantenvet Delfia
Cocos.olie N. 0. F.
Grondnotenkoeken en -meel
Sesamkoeken en -meel
Cocosmeel
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
Wilton’s MachinefabriekenScheepswerf
ROTTERDAM
Scheepsbouw en Machinefabriek
Speciale inrichting voor reparatiën van eiken omvang
Drie droogdokken met lichtvermogen tot
14000
ton
Dwarsheiling
–
Drijvende kranen met lichtvermogen tot
120
ton
Telefoon: 7303 en 7304
Telegramadres: ,,WILTON” Rotterdam
WERKSPOOR, AMSTERDAM
Land- en Scheeps-Machines – Dieselmotoren
Installatiën voor Suikerfabrieken – Polderbemalingen
Roliend Spoorwegmateriêel – Ijzerconstructiën
152
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Februari 1919
HEEMAF
Telefoon Nos. 54
9
82 en 119
ELECTRISCHE
APPARATEN EN
INSTRUMENTEN
HENGELO
Telegram-Adres: HEEMAF- HENGELO
ELECTRO-
MOTOREN EN
GENERATOREN
COMPLETE ELECTRISCHE INSTALLATIES
De Erven de Wed. J. van Nelle
ROTTERDAM
Tabaks- en Sigarenfabrieken
Koffiebranderij – Theehandel
ONTVANG-
EN
BETAALKAS
NIEUWE DOELENSTRAAT 20—
AMSTERDAM
– KAPITAAL EN RESERVEN
f
oo.000,—
DEP0sIT0’s VOOR 1 JAAR FIXE
â
4
PCT.
GELDEN OP DEZEN TERMIJN GESTORT ZIJN NA AFLOOP VAN HET
JAAR ZONDER OPZEGGING BESCHIKBAAR.
NIET OPGEVORDERD ZIJNDE, WORDT DE POST STILZWIJGEND VOOR GELIJKEN TERMIJN VERLENGD.
DE RENTE KAN NAAR VERKIEZING PER KWARTAAL, PER HALF JAAR
OF PER JAAR ONTVANGEN WORDEN.
MAATSCHAPPIJ
voor
Soheeps- en Werktuigbouw
,,FIJENOORD”
ROTTERDAM
Kruisers – Torpedobooten
Onderzeebooten
Mailstoomschepen
Vrachtstoomschepen
Baggermateriaal
Machine-installaties
tot 65000 P.K.
Scheeps-Zoelly-Turbines
Machines en apparaten voor
Suikerfabrieken, enz.
NEDERLINDSCHE BINK VOOR ZU114FRIKI.
LONDON
AMSTERDAM
PRETORIA
389 KEIZERSGRACHT TELEF. NOORD 85
•
•.
. . • . • .
…….
……
…•.
..•.
.•
CORRESPONDENTEN EN AGENTEN IN ALLE BANKPLAATSEN
IN ZUID-, OOST- EN WEST.AFRIKA
OVERMAKEN VAN GELD PER KABEL EN PER BRIEF
FINANCIEERING VAN EXPORT EN ALLE ANDERE BANKZAKEN