Ga direct naar de content

Jrg. 33, editie 1604

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 4 1948

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economisch
,
S atistische

-Bérichtén
S.

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDËL, NIJVËRHE.IÔ, FINANdËN EN.TERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANSH .ËCONOMISc’H JSrITUuT

S

33E
JAARGANG

WOENSDAG 4 FEBRÜARI
948

.

.

No. 1604

COMMISSIE VAN REDACTIE:

Ch. Glasz; H. W. Lainbers; N. J.- Po,lah;, J. Tinbergen;

F.d
e
jT
r
i
es;

J. H. Lubbers: (Redacteur-Secretaris).

Assistent-Redacteur: A de Wit.

COMMISSIE VAN AL VIES VOOR BELGIË:

J. E. Mertens; R: Miiy; J. van Tiche1en R. Vandeputte;

.

F. Ve’rsichelen.
Gegevens over adressen, abonnemente,o enz. op de laatste
bladzijde’ ç)a,i ‘dit nummèr.

INHOUD:
131z.

De

artikelen

van

d’eze

week

………..
83

Sommaire,

summaries

…………….
83

De toekomst van

de Nederlandse

betalingslalans
door Prof. Dr J. Tinbergen
en
Dr P. C. van Traa
84

1-let ontwerp-Werkloosheidswét
door Mr Dr
.

A.
van

Rhijn

…………………………….
87

De publieke kapitaalmarkt in 1947.
door D. C. Renooij
89

1-let

,.Netherlands

Government

Food

Purchasing
Bureau” te New York van 1941-1946 (1)
door
H. J. de Koster

……………………………
91

Boèkbespreking:
Prof. Bruno Kuske, ,,10 Jahre Kölner liandeiskammer”,
bcspr. door

Mr W.

F. Lichtenauer

………………
93

Internationale

notities:
Buitenlandse goud- en dI1arsaidi in ‘de Verenigde Staten
94
De

,,vrlJe”

franc

………………………………
94

Ontvangen

boeken

en

brochures -..

.

. . .
…..
95

Geld-

en

kapitaalmarkt

………’.
•t
..’..

……
95

Statistieken:
Bankstaten

……………………….

…………
95
In- en uitv&er van Nederland
…………,
…………..
97
Overzicht der laatste viör verkorte
balanse4van
De Nedér-
landsche

11aak
…………………………6
…….
97
Havenheveging

………………………………..
97
98

Emissice

In

December

1947

……………
.
……….
98
Productie en export va’n natuurrubber

……………..

DEZER DAGEN.

zou men gaarne van vrede spreken. Driehonderd -jaar,.
immers, was het geleden, dat de vrede van Minster werd
ondertekend. Een schone gelegenheid om de eendrach&
van het land op afwijkende wijze te belichten en erudiete
parallellen te trekken. Niet de sobere wijze van herdenking
vooral, doch eesi schokkend bericht, heeft dit alles weg-
geschoven. Gandhi, één der weinigen ‘Van wie zijn tijd
reeds een legendevorming ten goede ‘kon beginnen, is
vermoord. Met hem viel de laatste fictie van een ver-
broederd India, na hem vielen reeds weer velen, die de
wereld slechts tot cijfers gebundeld telt.

In ‘deze-feer zit ihen mètneër, perspectief rlâar de
Indonésisc-h , gbeurtenisn. De wjnstiIstënd – is op

1 Februari officieel ingegaan er zijn daartoe althans

goede voornemens De Commissie van Drie die den 1

laag
bezocht, zag een conflict’ omgezet in ‘een coistructieve
oplossing. Hetgeen bewijst, dat een zekere afstand van

de problemen aan het oog- de kleine mankementen helpt-
verhelen.

Hoever moet men weg gaan saan, om de liji’ien. van
– het economisch- en fina’ncïeel beleid der Fransë ‘Regering

van déze week te zien convergeren? Op het eerste gezicht
is het een warwinkel van goedbedoelde tegentrijdigheden.
Aan de, devaluatie van de’ franc werd een vr
j
jè mârkt in
hrde yaluta verbondn, teneinde de bezittèïs daaivan
hét Vaderlands gebar iaPafstaan in ruil voor francs te
-verzoeten:. Teneinde- dit wetsontwerp te- bereiken, was

een koppelverkoop met een wetsontwerp tot intrekking en blokkering der biljetten van fr. . 5.000 noodzakelijk.
Tei1einde dit in een beter licht te’ plaatsen, werd bij
amendement aan :de Regering de -bevoegdheid, ontnomen
om de geblokkeerde rekeningen in beslag te nemen voor be-
lastingen of kapitaalheffingen. Tenslotte wilde men de –

– boeren, ,,pauvres paysans”, die bij dit alles wellicht enig

belang hebben, dôen .blijkeh, hoe de Regèring het beste
met hen voor had. Besloten werd, de juist angenomen
dwangwet op de achtergehouden graanvoorraden meer
de pastorale te doen benaderen. Onmiddellijk aangegeven
voorraden zijn thans voor 75 pCt Vrij van belasting.
Bovendien krijgt de landbouw financiële hulp. Het is
het omgekeerde klokkenspel, eerst slaân, dan spelen.

In Groot-Brittannië is men kennelijk niet ver genoeg

verwijderd, om de melodie reeds zuiver te vinden. Rond
Westminster is deze week nog wat nagegj’omd, waarbij
de gedachten verwijlden bij de toekomstige koerslijn
van het pond s terling. Te nerveuzer waren deze gedachten,
doordat in de Verenigde Staten de op zichzelf aanlokke-
lijke gedachte

om de cijfers van het Mkrshall-plan boek-houdkundig op de goede lijntjes te plaatsen, economisch
barre gevolgen dreigde te hebben Een geschil over de
budgetaire verdeling der eventuele hulp. aao Europa ging
over in een geschil over de omvang van de hulp. Bovendien
– bleken intern goede bedoelingen duur. Over het derde
kwartaal van1947 zijn de kosten van de winning van een
ton steenkool met 9 d. gestegen. De ,,National Coal Board”
schreef dit toe aan de invoering van de vijfdagenweek en
vacanties.

Zo is men, in het driehonderdste of in’ het derde jaar
na de vrede, nog geenszins vrij van zorgen. Maar onver-
vaard wordt er verdergegaan. De Benelux-landen hebben

hun ministers tot elkaar doen komen. Niet in alle opzichten,
bijv. over internationale valutaquaesties, kon men één
D
‘standpunt vinden. och vooruitgang koD worden gemeld.

Men blijft werken in de gedachte van Vondels ,,Leeuwen-
dalers”, geschreven ter viering van de vrede van Munster:

Zo blus den brand der la.ndgeschillen:
Vëreenig Zuid-en Noorderzij.

5

Gs PE

EMB
2

Maakt gebruik

van onzespeciale rubriek

,,Vacatures” voor het

oproepen van, sollicitan-

ten voor leidende functies

(zie pagina 98 en 100)

N.V. KONI’NKLIJKE

N E D E R L A N D S C H E

ZOU TIN DUST R IE

Boekelo Hengelo

ZOUTZIEDERU

Fabriek van:

zoutzuur, (alle kwaliteiten)’

vloeibaar chloor

• cbloorbleeklo,g

natronloog, caustic soda.

Jr

Behandeling van alle

bankzaken

* *

Bezorging van alle

assurantiën.

R. MEES & ZOONEN
BANKIERS ‘EN ASSURANTIE-MAKELAAR5

AMSTERDAM
. ROTTERDAM
.
S.GRAVENHAGE
DBLFT

SCHIEDAM

VLAARDINGEN

GEMEENSCHAPPELIJK INSTITUUT v. TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE

met
medewerking der
R.K.
Universifeit en de
Kalh.
Econ. Hogeschool

Nijmegen, Berg en Dalscheweg 97 . Heerlen, Stationsstraat’59
Tilburg, Wilhelminapark
25 –

Eindhoven. Dommelhoefstraat 8

Arbeidsanalyse

Personeelssekctie

Kon inkt ijke

Nederlandsche

Boékd rukkerij

H. A. M. Roelunts

Schiedam

EERSTE NEDERLANDSCHE

Verzekering Mij. op het Leven en tegen Invaliditeit N.V.
Gevestigd fe’s-Gravenhage

AOHINISTRATIEKANTOOR DORDRECHT

BELLEVUESTRAAT 2, TELEFOON 5346

Personeel
sPensioenverzekering
verschaft directe fiscale besparing – afschrijving van-
toekomstige lasten – biijvende sociale voldoening
Vraagt U eens welgedocumenteerd advies aan ons
BUREAU VOOR COLLECTIEVE CONTRACTEN

‘UJC, }tfttiZt

of January 31

contains a special Suppioment on The Nether-
lands and the Netherlands East Indien

CONTENTS

Foroword by HisExcellency Jonkheer Michiels
van Ver4uynen,
Post-War Financing Problems in the Nether-
lands by His Excellency
Professor
Pieter
Lie/tinck,
The Economie Relations between the Nether-
lands and Germany by Dr H.
X.
Hirschfetd,
Economie Relations in the Netlierlands
by Dr G. W. M. Huysmaris,
Economie Relations between the Nethcr-
lands and the
British
Commonwealth
by Dr
K. P. van der Mandelé, British Trado with the Netherland5
by Sir
Frank Newson-Smith,
Banking in the Netherlands
bij Dr H. F.
van Leeuwen,
Insurance in the Nethcriands
bij Dr J. W.
Gratama,
Agriculture In the Netherlands
bij Dr H. J.
Fritema,
Ocean Shipping and the Nethcrlands
bij Dr
J. J. Oyevaar,
The Bcvin Plan
bij F. J. Houwert,
Utrecht and its International Fair
bij J. Mitius
Etc., Etc.

opies can be obtainecl fi’ons THE STATIS’I’
51,. GANNON TJt
EET, fONDON, E.C. 4.
Pricé 112d. per copy, post free. –

4 Februari 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

83

DE ARTIKELEN VAN DEZE WEEK.

Prof. Dr J. Tinbergen en Dr P..
C. van Traa,
De toekomst

an de Nederlandse betalingsbalans.

liet vraagstuk, hoe de betalingsbalans tot sluiting te
brengen, is het centrale vraagstuk van de Nederlandse

volkshuishouding geworden. Nodig is in de eerste plaats

opvoering van de productie en bovendien verbetering van

de verhouding export-import, uitgedrukt in gebruikte
eenheden productiefactoren. Dit laatste kan geschieden

door verhoging van onze efficiency en door een betere

samenstelling van ons ,,exportpakket”.
De toekomstige ontwikkeling van de wereldmarkt

hangt nauw samen met de ontwikkeling van de nationale

inkomens der verschillende landen. De meest omvattende

studie op dit gebied is van’ Colin Clark (,,The Economics
of 1960″). Hierop zijn echter enkele correcties nodig.

Na aanbrengen hiervan en onder bepaaldë verondei’stel-

lingen kan voor 1952 een goederenuitvoei van f 3,5 f
f
4

mld, een -invoer van f4 f4,5 mld worden verwacht;

rekening houdend met de dienstenbalans wordt aldus in

1952 het evenwicht in de betalingsbalans reeds dicht be-
naderd. Is dit niet het geval, dan zal het nodig zijn het
evenwichtdoelbewust na te streven: aanpassing van het
binnenlandse prijspeil aan de eisen van de wereldmarkt.

Mr Dr
A. A. van Rhijn,
Het ontwerp-Werkloosheidswet

Dit ontwerp, kortgeleden bij de Tweede Kamer in-
gediend, is op drie algemene beginselen gebouwd: 1. de
kring der verzekerden
wordt verruimd, doordat alle werk-
nemers beneden de loongrens van f 6.000 worden ver-

plicht zich te verzekeren, 2. aan de werkloosheidsverzeke-
ring gaat een
wachtgeld.’erzekering
vooraf, 3. de uitvoering

geschiedt door
bediijfserenigingen. Tussen wachtgeld- en
werkloosheidsverzekering bestaat een aantal verschillen,
en wel in de verdeling der onkosten, in premie en in duur en
bedrag der uitkering. Tegen het feit, dat invoering van een werkloosheidsverzekering een financiölelast bete-
kent, kan worden ingebracht ten eerste, dat_ Nederland
het in de toekomst niet zonder een dergelijke verzekering
kan doen, ten tweede, dat thans, nu er vrijwel gen werk-

loosheid is en dus behoorlijke reserves kuhnen worden
opgebouwd, het ogenblik van invoering wel zeer geschikt is.

D. C. Reiiooij,
De publieke kap itaalrnarkt in 1947.

De publieke kapitaalmarkt werd in 1947 gekenmerkt
door een sensationele inzet: de 3-31 pCt Nederlandse
Staatslening 1947, en een niet minder sensationeel slot:

de emissie Koninklijke. Eerstgenoemde lening kan worden
beschouwd als een sluitsteen in de lage-rentepolitiek der
Regering; de emissie Koninklijke heeft, zodra geruhten
erover de ronde gingen doen, zowel de effectenbeurs als
de emissiemarkt beheerst In vergelijking met 1946 is
in het afgelopen jaar de vraag op de kapitaalmarkt in
de richting van het bedrijfsleven verschoven. Flet lijkt
niet onwaarschijnlijk, dat ook in 1948 het bedrijfsleven
een grote emissie-activiteit zal ontplooien, omdat de
prijsstijgingen op allerle gebied de investeringsprogram-
ma’s nog steeds duurder maken.

H. J. de
,Koster,
Het ,,Netherlands Government Food Pur-
‘chasing Bureau” te New York Qan 1941-1946 (1).

In het licht van de parlementairè enquête naar het
Londense beleid geeft dit artikel een documentair over-
zicht van de werkzaamheden van het hierboven genoemd
Bureau. Nederland was het enige land, dat reeds in 1941
een aanvang maakte met aankopen in het Westelijk half-
rond van voedsel en textiel. De experimenten met lang-
durige opslag van minder houdbare grondstoffen zijn
geslaagd; na aftrek van opslagkosten over vier jaren
resulteerde-een deviezenwinst van $ 7,5 millioen. liet ,Food Bureau” heeft met geringe personeelsbezetting
een belangrijke taak voor onze wederopbouw vervuld.

SOMMAIRE.

Professeur J. Tinbergen et
Dr P.
b
.
van
Traa,
L’aQenir

de la balance des paiements aux Pays-Bas.

Cet article contient une analyse quantitatïvé du dévélop-
pement possible de la balance néérlandaise des paiements.

Partant de l’étude de Colin Clark ,,The Economics of 1960″

et prenant en considération certains hypothèses, les
auteurs concluren.t qu’il n’est pas impossible que la balance

néerlandaise des paiements soit en équilibre en 1952.

Dr
A. A. van Rhijii,
Le pro jet de bi concernant le chômage.

Ce projet rcemment déposé par le Gouvernement
propose l’élaboration d’un sysjème de •traitement de
disponibilité, f. compléter pal’ un système d’assurance

contre le chômage au cas oi le chômage se maintiendrait

après un certain temps. Le projet a été cléposé en temps
utile puiscu’il n’y a pas de chômge, pour le moment,

aux Pays-Bas.

D. C.
Renooij,
Le marché des fonds publics aux Pays-Bas

en 1947.
Pendant l’année 1947 les év’énements les plus marquants
sur le marché néerlandais des fonds publics ont été les
emprunts gouvernementaux k 3 et 3.% au début de
l’année (consolidation de la politique de monnaie b bon
marché), et la récente émission d’a’ctions et d’obligations
par la Royal Dutch. En 1947, les affaires ont été plus

volumineuses au marché des fonds publics, qu’en 1946.

11.
J.
de Koster, Le ,,Netherlands Goaernment Rood Pur-

chasing Bureau” d New York de 1941 â 1946 (1).

Pendant la guerre, plusieurs organisations néerlandaises ont été établies çlans l’hémisphère occidental, pour l’achat
de matïères premières et de marchandises en vuê de la
reconstruction d’après guerre. L’articlé donne un aperçu
hïstorique des travaux de quelques-uns de ces organismes.

En général, ls achats effectués par les Pay-Bas, peuvent

être considérés cortime un succès pour le pays.

SUMMARIES.

Proîess&r J.’Tinberren and Dr P. C. van Traa,
The future

of the Dutch balance of poymenis.

This article contains a quantitative analysis of the
possible development of the Dutch balance of payments.
Starting from Colin Clark’s ,,The Economics of 1960″ th
writers, taking into account some hypotheses, contend
that it is not impossible that the Dutch balance of pa’y-
ments will be in equilibrium’ in 1952. –

Dr
,A A. van Rhijn,
The Dutch Unempboyment Bdl

This bill, recently introduced by the Government,
proposes a system of half-pay, to be followed by a system

of unemployment insurance if unemployment remains
•in existence after a certain lapse of time. The bill has
been introduced in due time because at presentthere
is no unemployment in the Netherlands.

D.
C.
Renooij,
The Dutch capital market in 1947.

.During 1947 the two outstanding events in the Dutch
capital market were the
3-3*
pCt Go’iernment Loan in
the beginning of the year (consolidating the cheap money
policy) and the recent Royal Dutch issue. Business
demand for funds was stronger than in, 1946.

H. J.
de Koster.
The NetherlandsGo9erninent Rood Pur-

chasing Bureau, New Yoi’k, 1941-1946 (1).

11
During the war several Dutch puichasing o.rganisations
were established in the Western Hemisphere in order to
buy goods for postwar reconstruction purposes. The arti-
cle gives a historical survey of the work of some of these
organisations. Generally spoken the Dutch purchasing
policy has prved to be a succ’ess.

84

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4 Februari 1948

DE TOEKOMST VÂN DENEDERLANDSE

BETALINGSBALANS.

InlcLdlng.

.

Door directe en indirecte oorlogsgevolgen is de Neder-

landse be1alïngslalans, evenals die van Engelând, in

ernstige wanorde geraakt. De inkomsten uit overzeese

beleggingen zijn als actiefpost verdwenen, en het is niet

waarschijnlijk, dat zij hun vroegere omvai’ig ooit weer

zuilen bereiken. De uitvoer is zeer beperkt, voorlopig

vooral als gevolg van de in vergelijking tot 1938 sterk
gedaalde productie van ons land. Wanneer deze zich weer

zal
hebben hersteld, zal zich het nu reeds merkhare feit
in grotere omvang _doen ‘gevoelen, dat als afzetgebied

Duitsland een flinke knauw heeft gehad. Voor de door-

voer naar Duitsland geldt dit evenzeer.

kDaartegenover is de irvoer van vodingsmiddelen en
coiisumptiegoederen weliswaar beperkter dan véér de
oorlog, doch die van productiemiddelen – in verband met

de’ noodzakelijke wederèpbouw – groter.

Een en ander is uitgelopen op een tekort op de handels-
balans in 1946 van ca f 1,4 mld, welk deficit voor 1947

nog groter, ca f 2 mld, is geworden. De redenen voor deze

stijging zijn enerzijds

de sterk gestegen’ prijzen
01)
de

wereldmarkt, anderzijds het op gang brengen van onze
productie, waarvoor grotere invoeren zowel van grond-

stoffen als van ‘productiemiddelen nodig zijn. De vooruit-
zichten ten, aanzien van de prijzen voor 1948, alsmede

tenaanzien van de in verband met de slechte oogst van

1947 noodzakelijke voedselinoeren, maken het beeld
nit gunstiger.
JHet is duidelijk, dat dit niet zo ‘kan blijven; hel vraag-

stuk, hoe de betalingsbalans tot sluiting te brengen, is

lit- centrisle’ vraagstuk van de Nederlandse volkshuis-

houding geworden. in de tbt nu toe verschenen beschou-
wingen’over dit onderwerp zijn enkele aspecten, met naiie

de zuiver ‘economische, enigszins verwaarloosd.
tVbor de. oplossing zal het uiteraard van groot belang

zijn, dat de productie wordt opgevoerd en hiertoe een

verdere industrialiatie plaats vihdt
1).
Doh alleen ccii

vergroting van de prouctie, hetzij kwalitatief, hetzij

kwantitatief, is niet voldoende. , –
Nodig is bovendien een verbetering van de verhouding
export-import uitgedrukt in gebruikte eenheden pioductie-
factoren. Deze kan op twee wijzen tot,stand worden ge-

bMcht:
lii’.
door verhoging van de efficiëntie van de door ons

gébruikte productiemiddelen en
2. door een betere samenstelling van ons exportpakket.

T-let eerste betek’ent, dat ieder goed, ons zo min mogelijk
aan productien’iiddelen moet kosten en daarddor ookeen
minimum aan andere producten, waarvan. de voort-

brenging nu

1
achterWege moet blijven, omdat de productie-
middelen in andere richting’ worden aangewend. Anders
gezegd de.,,opportunity costs” moeten’ laag zijn in
verhouding tot het buitenland. ‘Een daling van ‘de ,,oppor-
tunity costs” moet ons in staat stellen meer te exporteren
zonder in gelijke mate zelf (andere) goederen te moeten
‘niissen. Dit is nog in bijzondere mate van belang voor
on7s land, dat in zulke hoge mate op buitenlandse grond- en
,

hulpstoffen als ook oji buitenlandse kapitaalgoederen is
aang’ewezen:f’Verhoging’ van efficiëntie moet ons in staat
stellen meer te produceren en meer te exporteren, zonder
dat de stijging van de hiervoor noodzakelijke import het po-sitieve effect voor onze betalingsbalans teveel afbreuk doet. 1-let tweede’hetekent, dat wij ons meer moeten toeleggen
” op,productie en export van die goederen, die het buitenland

inderdaad nodig heeft. Ook het buitenland is verarmd
enwenst zijn aankopen uit andere landen zoveel mogelijk
tot het strikt nodzakelijke te beperken. Door ons mëer.

toeto
leggen op productie van goederen, die het buitenland.

‘)’Zie: Dr G.
A.
Kohnstamni. De toekomst van Nederlands
.ndu9triêle ontwikkeling, ‘s-Gravënhage
1947.
.1

mindM” il luxe’ en Meer als ‘noodakelijk bschouwt,

kunnen wij voor onze geëxporterde, goederen een hogere

pi’ijs vragen en kunnen wij dus ook een grotere import

terugontvangen.
5,Tat
wij maken, moet dus door het bui-

tenland van ons worden begeerd, omdat men daar het

product als zodanig graag wil, hebben èn’onidat wij het

goedkoper of beter maken dan een ander land.

De beide genoerhde vereisten hangen dus met elkaar

samen. Wij moeten ons toeleggen op datgene wat het bui-

tenlând nodig heeft en waarin wij tevens uitblinken in

efficiëntie. En dit laatste zal ons waarschijnlijk de meeste

zorgen baren. Om in een werkelijk voordelige positie te
komen is niet voldoende, dat onze arbeidsproductiviteit

stijgt, zelfs niet dat deze in dezelfde mate omhoog gaat, als

die in het buitenland. Pas
,
als onze arbeidsproductiviteit

– zij het maar op bepaalde gebieden – meer omhoog is

gegaan dan die van het buitenland sinds 1938, pas dân

hebben we op die gebieden’ een voorsprong gekregen, welke

iets goed kan maken van al datgene wat wij op andere

.gehieden aan efîiciritie verloren.
In zoverre ,âls xvij niet slagen in het sterker verhogen

van onze efficiëntie dan andere landen, zullen wij ons

moeten tevreden stellen met een lagere prijs voor dezelfde

producten, hetgeen betekent een lagere levensstandaard

dan anders mogelijk zou -zijn geweest.
In het volgende wordt getracht, op deze aspecten iets

nader in te gaan, ten, einde daarmede een grondslag te

leggen voor en inzicht in hetgeen ër van volk en Regering

te dezer zake moet worden verlangd.

Globale schets van de samenhang der verschijnselen.

One uitvoer zal uiteraard afhangei’i van de buitenlandse

vraag naar onze prodücten. Dezé vraag zal groter’ zijn

naarmate liet nationale inkomen ,van onze, afnemers

grotër is en naarmate wij zelf beter kunnen conëurreren.
De huidige schaarste en het nog alom heersende bilatera-
lisnie maken liet op het ogehhlik-nog mogelijk, dat een

land een zeker goed kdopt uit een bepaald ander land,

terwijl een derde land ditzelfde artikel goedkoper aanbiedt.
Naarmate echtef de goederenhonger tot normalere ‘propor-
ties zal zijn teuggedrongen en het handels- en betalings-
verkeer een weer wat meer multilateraal karakter her-
neemt, zal dit anders worden. Er zullen zich danvoor de
voornaamste goederen (vooral grondstoffen) weer wereld-

marktprijzen vormen als gevolg van een herlevende inter-
nationale concurrentie. Onder die omstandigheden zal
voorts de verhouding tussen de prijzen onzer concurrenten
en die van ons eigen land grotendeels afhangen van de

efficiëntie, waarmede het buit’enland vei’kt, en die, waar-mede wij – dit zelf doen. Deze verhouding ‘zal dus ook in
hoofdzâak bepalen, welk deel van de wereldvraag wij tot

ons trekken.

Met dit alles hangt ten nauwste samen het nationale

inkomen’ vn de verschillende landen. Hoe groter de pro-
ductie van een land én hoe grôter de’efficiëntie, hoe meer
het op de wereldmarkt kan afzetten, hoe meer het kan

terugkopen en hoe meer het aan de internationale ruil
(in.

goederen)
zal verdienen. Uiteindelijk gaat het hierbij uit-
sluitend, zoals gezegd, om de ,,opportunity costs”. De
meeste productiemiddelen van ieder land zijn beperkt;
meer maken van het één kost -dan ook altijd minder
maken van iets anders. Onze productie voor de export

kost
ons dus, dat wij de productie van andere goederen

moeten beperken. De export
iS
nu voor ons voordeliger
naarmate de import,,waartoe dè export ons in staat stelt,
ons een surplus oplevert boven de goederen, die wij door

onze productie voor de export zelf niet kunnen maken.
Dit surplus is onze w’inst. ‘Wij mogen het echter niet
omzetten in een e-ienredig grotere consumptie; dit surplus
moet ons immers juist in staat stellen de import relatief
kleiner te houden dan anders het geval zou zijn geweest en aldus onze betalingsbalans recht te trekken. ‘
Uit dit alles blijkt een wisselwerking: een groot nationaal

4 Februari 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

85

inkomen (een productie die èn grootin omvang èn efficiënt

is) leidt tot een grote export en dus ook tot een.grote vraag
op de wereldmarkt, ‘m.a.w. leidt, tot een intensief en met

vrucht deelnemen aan het inter-nationale ruilverkeer; dit
laatste echter vergroot op zijn beurt weer het nationale
inkomen.

De toekomstige ontwikkeling van de wereldmarkt eh Qan de
f*,Ted
er
l
an
d
se
uiWoer.
. –

De toekomstige ontwikkeling van de wereldmarkt zal
dus samenhangen met de ontwikkeling van de nationale
inkomens der verschillende landen.
Over dit onderwerp hebben tot nu toe slechts enkele

onderzoekers systematische berekeningen gepubliceerd.
Zo heeft in de Verenigde Staten het
rgventietl
Century
Fund” een omvangrijke studie betreffende de aldaar te

verwachten ontwikkeling gepubliceerd, terwijl in enkele
andere landen, waar nationale. planning wordt toegepast,

eveneens pogingen zijn gedaan tot prognose van nationale.

inkomens. De meest omvattende poging is ondernomen
door Colin Ciark in zijn boek ,,The economics of. 1960″.
Colin Clark cnstateert daarin, dat een stüdie van de

cijfers sinds het midden van de 19de. eeuw doet zien, dat
de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit een merk-
waardig stabiel percentage van toeneming vertoont,

wanneer men bijv. 10-jaarlijkse perioden beschouwt. Ook
constateert hij, dat deze ontwikkeling door de eerste we-
reldoorlog niet blijvend is, gewijzigd. De aanvankelijke
inzinking heeft later. plaats gemaakt voor een herstel,

waardoor d’e oude trend weer is bereikt en voortgezet.

In het algemeen zal een overeenkomstig herstel na
de tweede wereldborlog langer op zich laten wachten.
Zo heeft weliswaar – het volume van de wereldhandel na
de tweede wereldoorlog een nog snellere opgang vertoond

dan na de eerste ‘(na 1918 heeft het vijf jaar geduurd,
alvorens de stand van 1913 wederom werd bereikt,
terwijl nu na twee jaren de stand van 1938 veer wordt
benaderd), doch men bedenke, dat deze opleving vermoe-
delijk voor een zeergroot ‘deel het gevolg is van transacties,

die voortspruiten uit de abnormale toestand, waaronder
vele landen na de oorlog verkeerden. Vele van hen waren
immers door vernieling van, hun productie-apparaat ge-
dwongen goederen . te – importeren, die zij spoedig weer
zelf zullen maken, en importeerden, wegens uitputting
van hun voorraden, meer dan normaal.
Tegen de vooronderstelling van Colin Clark, dat alle
ontw’ikkelingslijnen— na verloop van zekere tijd weer

zullen samenvallen met de oude trends, kunnen uiteraard
vele bezwaren worden aangeioerd: hij toont ons niet aan
(en kân dat ook niet), da+ de arbeidsproductiviteit zich
inderdaad weer weldra overeenkomstig de oude trend
verder zal ontwikkelen; hij onderschat (in. verband, met
het feit, dat hij zijn arbeid reeds in 1941 afsloot) de omvang
van de kapitaalverliezen door dë tweede wereldoorlog;
bovendien neemt hij aan, dat de kapitaalverstrekking door kapitaalrijke landen aan kapitaalarme-‘ehieden (bijv. door’
de Verenigde Staten aan China) betrekkelijk vlot zal plaats
vinden (de jongste ontwikkelingen, in Oost-Azië doen hier-
aan enige twijfel opkomen). Op grond daarvan zal men de
cijfers, die Colin Clark noemt (o.a. voor het nationale
inkomen ,van de voormalige as-mogendheden en van een
aantal andere, door de oorlog hevig getroffen gebieden)
niet kunnen overnemen. Na aangebrachte correcties kan
een nadere beschouwing van zijn betoog niettemin nut

hebben in verband met de algemene tendentis, waarvan
hij het bestaan aannemelijk maakt.
Na de nodige correcties blijkt (het overigens wel bekende
fêit), dat onze clientôle van 1938 in vergelijking met de

rest van de wereld geen goede perspectieven biedt. Er zal
voor Nederland dus vel afhangen van een heroriëntering
vdn zijn uitvoer naar gebieden, waarvan de perspectieven
gunstiger zijn, zoals de gebieden, die zich aan het indus:
trialiseren zijn; in het algemeen de landen aan de, pen-
pherie, daarnaast ook de Verenigde Staten en Rusland.

Eén onzer heeft ‘getracht om tot een schatting te ge-
raken van de potentiële omvang van de vraag naar Neder-
landse producten in 1952 onder twee verschillende .hypo-
theses:

onze uitvoer, richt zich op dezelfde landen als in 1938;
onze uitvoer slaagt erin een proportioneel gedeelte van

de wereldhandel tot zich te trekken. Daarbij is in eerste,
instantie proportionaliteit aangenomen tussen,de ont,

wikkeling der – nationale inkomens van onze afzetge- bieden en de vraag naar Nederlandse producten.

Uit de berkeningen blijkt, dat in het eerste geval een
vergroting- van de vraag tussen 1938 en 1952 van ca –
18 pCt, in het tweede van ca 45 pCt kan worden verkregen.

Op deze percentages is vervolgens een aftrek van 15 pCt
toegepast om tot uitdrukking te brengen, dat de samen-
stelling van ons exportpakket ook in 1952 nog niet geheel
zal zijn aangepast aan de veranderde omstandigheden. De

uitkomsten worden dus 102 pCt en 138 pCt van onze uit-
voer van 1938. Voor het vervolg wordt vôorzichtigheids –

halve uitgegaan van een cijfer van 105 â 115 pCt voor
onze potentiële uitvoer in 1952. In hoeverre de potentiële

uitvoer z’al worden bereikt, zal afhangen van de omvang

onzer productie en van de verhouding van ons prijsniveau
tot dat van onze concurrenten. Aannemelijk kan worden

gemaakt, dat de genoemde prijsverhouding in vergelijking
tot 1938 weinig verandering behoeft te ondergaan, indien
de loonstijging binnen matige- grenzen blijft. De reële
uitvoer wordt daarom eveneens op 105 h 115 pCt van 1938

gesteld. Flet vaardebedrag van de aldus geschatte uitvoer
kan ,wellicht worden benaderd door vermenigvuldiging
met de prijsindex, welke thans op 360 (1938 = 100) staat
en voor.1952 op 10 pCt lager wordt aangenomen. Zodoende
wordt een waak’de, tegen prijzen van 1952, van ca f 3,5
â 4 milliard verkregen. –

De toekomstige ontwikkëling yan de nationale productie.
1

Het spreekt vanzelf, dat de toekomstige ontwikkeliig
van de nationale productie in. hoge mate afhankelijk zal
zijn van de vraag, of wij al dan niet een herhaling krijgen
van de ernstige conjunctuuninzinking, die na de vorige
wereldoorlog optrad. Teclien aanzien schijnen de vooruit-

zichten op het ogenblik aanmerkelijk gunstiger .dan voor
de oorlog. De houding, met name in de Verenigde Staten,

ten aanzien van de conjunctuurpolitiek is grondig ge-
wijzigd en ook deskundigen als Prof. Alvin Hansen zijn van

mening, dat zelfs een republikeins bewind het niet zal laten
komen’ tot,een belangnijk& omvang van de werkloosheid.
Wij nemen in het volgende aan, dat omstreeks het jaar 1952 geen belangrijke depressie zal heersen De ontwik-
keling van ons nationale inkomen zal dan afhangen van
de ontwikkeling van onze beroepsbevolking en de arbeids-
productiviteit. Omtrent de eerste zijn vrij-betrouwbare
schattingen te maken; aangenomen wordt dat in 1952 13
pCt meer personen in het bedrijfsleven werkzaam zullen zijn
dan in 1938. .De toeneming van de arbeidsproductiviteit,
die tussen 1946 en 1947 15 pCt bedroeg, zal allengs naderen
tot het normale jaarlijkse percentage van 1,5 â 2 pCt.
Een stand van 107 pCt van 1938 in 1952 lijkt zeer goed

mogelijk. Dit betekent, dat het nationale product in 1952
121 pCt kan zijn van dat van 1938, voorzover het de be-
drijven aangaat. Het aandeel van de Overheid in het
nationale product zal na 1947 vermoedelijk wel teruglopen.
Een nationaal product in prijzen van 1947 van’f 11 i 11,5.

milliard (in 1947 ca f 9 milliard) lijkt mogelijk.

De toekomstige ontwikkeling van de int’oer.

Zoals reeds werd opgemerkt, heeft de invoer steeds -eën
nauwe samenhang vertoond met het nationaleinkomen.
,Tusssen de jaren 1923 en 1938 heeft de invoerverhouding,
dat is de verhouding, tussen invoer en n’ationaal inkomen, wel schommelingen vertoond, doch deze kunnen voor

een
belangrijk gedeelte worden toegeschreven aan de directe

86

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

w
4 Februari 1948

en de indirecte invloed van prijswijzigingen in binnen- en

huitenlnd en voorts na 1933 aan de invloed van de con-
tingenteringen. –

Tracht men deze invloeden uit te schakelen, dan blijkt
er een merkwaardig constante invoerverhouding te resul-

teren, van 39 pCt (in gemiddelde prijzen van bedoelde
periode). ‘Vermoedelijk is dit de resultante van twee

elkaar tegenwerkende tendenties. De toenemende bevol-

king heeft op zichzelf de neiging te liden tot een toeneming

van de noodzakelijke invoeren, in het bijzonder van voed-
sel, terwijl daarentegen de voortschrijdende kapitaalinten-
sivering, o.a. van de landbouw, en de plaats gehad hebben-
de industrialisatie waarschijnlijk een grotere mate van zelf-

voorziening” mogelijk hebben gemaakt. Gezien de neiging tot
doelbewuste industrialisatie in de komende tijd en de daar-mee te verkrijgei

i invoervervanging, lijkt het verantwoord

oni aan te nemen, dat bedoelde invoerverhouding in het
jaar 1952 niet hoger zal zijn. Daarbij zullen echter wel de

noodzakelijke correcties moeten worden. aangebracht voor

een eventueel gewijzigde stand der prijzen in binnen- en
buitenland en voor een eventuele verdere bepérking van
invoeren. Deze laatste zal overigens niet zeer sterk kunnen

zijn, wanneer men mag aannemen, dat het charter van de
I.T.O. dan volledig in werking zal zijn. Onder de in het

volgende nader uiteen te zetten veronderstellingen zal

een invoer van ca f 4 k 4,5 milliard tegen prijzen van 1952
kunnen worden geraamd.
Substitutie.

olgens de hierboyen beschreven tendenties zou dus
in, 1952 een goederenuitvoer van f 8,5 4 milliard en een

invoer van f4 4,5 milliard kunnen worden verwacht. Geen
rekening )verd echter gehouden met de export van diensten

(scheepvaart en handel); in verband hiermede is het geens-

zins onwaarschijnlijk, dat in 1952 het evenwicht in de be-
talingsbalans reeds dicht benaderd wordt: onze scheep-

vaart brengt thans reeds ca f 330 millioen op.

Indien echter de tendenties, die in het voorgaande zijn

beschreven, niet zouder leiden tot een sluitende betalings-
balas tegen ongeveer 1952 – het tijdstip, waarop naar
alle waarschijnlijkheid de Amerikaanse credieten zullen

eindigen – zal het nodig zijn, dat door doelbewuste maat-

regelen van economische politiek dit evenwicht wordt
nagestreefd. Het klassieke middel hiertoe is een aanpas-
sing van het binnenlandse prijsniveau aan de eisen van de

wereldmarkt. liet is een bekend leerstuk uit -de theorie
van de internationalé handel, dat een daling van het prijs-
niveau de uitvoer zal bevorderén en de invoer zal be-
lemmeren.
t –
Ten. einde de vraag te beantwoorden, hoe sterk een daling van het prijsniveau noodzakelijk zal zijn om de
betalingsbalans bijv. f 100 millioen gunstiger te doen zijn,
moet de elasticiteit van invoer en uitvoer bekend zijn.
In de laatste jaren zijn hieromtrent ,ele statistische
studies gemaakt, die globaal tot het resultaat hebben ge-voerd, dat een vrlaging van het binnenlandse prijsniveau
met 1 pCt ten•opzichte van het buitenlandse prijsniveau
een vermindering van de invoer met ongeveer 0,5 pCt en
een vermeerdering -van de uitvoer van ‘ongeveer 2 pCt
(beide in volume berekend) tot gevolg heeft. Dit betekent
in concreto, dat door een prijsdaling van die grootte’onze
betalingsbalans juist ongeveer f100 raillioen gunstiger
wordt. –

S1osom

Aangezieh de in het voorgaande deel van dit opstel
weergegeven berekeningen niet vatbaar zijn voor coptrôle
door de lezers, zou het denkbaar zijn, dat zij de bewijs-
kracht van het geleverde betoog niet hoog aanslaan. Aan
deze lezers kan worden tegengeworpen, dat de uitkomsten
toch in hoge mate overeenstemmen met datgene wat
waarschijnlijk moet worden geacht, wanneer men uitgaat
van de opgestelde voorwaarden. –

Het is ongetwijfeld waar, dat in het ecônomische leven

steeds onder de oppervlakte sterke krachten aanwezig zijn,

op grond van fundamentele economische verschijnselen,
waarop men zich telkens weer moet bezinnen om niet het

spoor bijster te raken door de feiten van de dag, die zich

met een zeker geweld aan ons opdringen. 1-let is nu eenmaal

zo, dat de ontwikkeling van de techniek in grotere mate

aan de industrie en aan de productie van diensten dan aan

de landbouw ten goede komt en dat hierdoor de industrie

en de diensten voor de behoeftenbevrediging een steeds
grotere plaats innemen, ten koste van de landbouw.

Het gevolg is, dat steeds grotere .percentages van de be-

volking werk vinden in de industrie en de dienstverlening,

en dat tegelijkertijd hun welvaartspeil stijgt. Deze ontwik-

keling heeft zich ook in de laatste jaren met kracht voort-
gezet, maar de gevolgen worden verhinderd aan de dag te –

treden door de grote kapitaalvernietigingen en organisato-

rische verstoringen, die het,gevolg waren van de oorlog.

Wat Nederland betreft, wordt het toekomstigewelvaarts-

peil, dat door de zo juist geschetste krachten omhoog

wordt gedreven,gedrukt door de grote verliezen, die wij
leden, zowel in kapitaalbezit als in afzetmogelijkheden
voor onze productie (Duitslafld en Indonesië)
Voor de oorlog hadden wij, dank zij de inkomsten uit

diensten, een sluitende betalingsbalans, niettegenstaande
wij in aanzienlijke mate meer invoerden dan uit-

voerden. In een nabije toekomst zullen wij – zo is de

strekking van het in, de vorige delen vén dit artikel gelever-
de betoog – opnieuw een sluitende betalingsbalans kunnen

hebben, doch uitsluitefid op een relatief lager velstands-
niveau dan wij voor de oorlog genoten. –
Uit dit alles vloeit tevens_voort, dat het bereiken van

een nieuw evenwicht op ‘dô betalingsbalans, uitgaande
van de veronderstelling van een betrekkelijk laag levens-

peil, mogelijk kan zijn zonder dat de industriële ontwikke-
ling van Nederland, die ook in de afgelopen decennia regel-
matig voortgang had, in tempo op onstuimige v’ijze zou

moeten worden vërsneld. (Stelt men hogere eisen aan het
levensniveau, dan zal uiteraard ook slëchts een sterkere industrialisatie uitkomst kunnen bieden). De uitvoerige

berekeningen maken derhalve ook voor hen, die ze niet-in

details kunnen volgen, aannemelijk en versterken de in-
druk, dat bij een voortzetting van een normale ontwikke-lingslijn een evenwicht in de . betalingsbalans omstreeks
1952 allerminst tot de onmogelijkheden behoort. Op dit punt is iets groter, optimisme gerechtvaardigd dan in de
laatste tijd in Nederland bij verschillende gelegenheden
aan de dag trad. Doch men bedenke,- dat gedurende de
oorlog -onze industrialisatie en vergroting ‘van efficiëntie
ten dele hebben stilgestaan, ten dele zich ontwikkeld
hebben in negatieve 1in (vernielingen, gedaalde arbeids-
productiviteit); pas als deze achterstand is ingehaald,
kan er weer sprake zijn van êen hervatting van het nor-
male ontzikkelingsproces.

Reeds in de jaren voor de oorlog werd getracht de in-
dustriële ontwikkeling te bevorderen door doeltreffende
maatregelen van overheidswege. 1-let voortzetten van de
normale- ontvikkeIingslijn houdt dus in, dat het doelbe-
wuste industrialisatiewerk
van*,00r
de oorlog moet worden
voortgezet. Aangezien de omtandigheden in verschillende opzichten moeilijker zijn dan voor de oorlog, onze âchter-
stand op velerlei gebied nog groot is en een aanpassing van Öns industriële apparaat aan in vele Ôpzichten ge-
wijzigde omstandigheden noodzakelijk is, zal dit overheids- – beleid aan hogere eisen moeten voldoen dan voor de oorlog.

Er is echter geen reden te veronderstellen, dat hier een
taak ligt, waarvan de vervulling welhaast tot de onmoge-
lijkheden moet woiden gerekend. Dit optimistische geluid’
is echter – en dit moge tot slot nog eens worden onder-
streept – alleen gerechtvaardigd, indien wordt voldaan
aan de voorwaarden, die ook aan de bérekeningen in het
tweede ‘deel van dit artikel zijn ten grondslag gelegd.
De huidige toestand is uitermate labiel. Wanneer de,

1.

4 Februari 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

87
t

onderlinge samenhang, die thans in het economische bestel

van Nederland bestaat, wat betreft de hoogte van lonen
en prijzen, met ruwe hand werd verstoord, dan zou het

gevaar bestaan, dat Nederland zou vervallen, in een chaos

van de aard, welke zich thans in Frankrijk voordoet.
liet Nederlandse volk zal met name genoegen moeten

nemen met een welvaartspeil, dat de snelle stijging van de

technische mogelijkheden niet weerspiegelt en dat niet

pf slechts weinig uitgaat boven dat van 1938. Verder zal

liet een groot gedeelte van het ‘nationale inkomen moeten

reserveren ‘voor besparingen, tneinde de noodzakelijke
investeringen mogelijk te maken. Slechts indien aan deze
voorwaarden wordt voldaan en indien het gelukt de

industriële ontwikkeling en de vergroting van efficiëntie

(tot uitdrukking komende in een voldoende stijging van
de arbeidsproductiviteit) door voldoende scholing en az-

dere maatregelen regelmatig voortgang te doen hebben,
zal het mogelijk zijn omstreeks 1952 wederom een volks-

huishouding te hebben, die op eigen krachten kan drijven
en die niet langer afhank6lijk is van giften en andere steun

van het buitenland.
Wil dit herstelproces, dat reeds een duidelijk begin
heeft gemaakt, ook verder voortgezet kunnen worden,
dan is naast de reeds genoemde voorwaarden bovendien
de overbrugging, die het European Recovery Programme

biedt, onmisbaar. Zonder deze overbrugging dreigt
,
er een

plotselinge breuk in het herstel, op weiks ‘sombere conse-

quenties nu maar niet worde ingegaan.

s-Gravenhage.

J. TINBERGEN.
.
P. C. VAN TRAA

HET ONTWERP-WERKLOOSHEIDSWET.

Dezer dagen heeft de Minister van Sociale Zaken bij de
Kamer een ontwerp-Werkloesheidswet ingediend. De
naam duidt er niet op, ‘dat hier een verzekering tegen
werkloosheid wordt beoogd.’ Toch is dat de bedoeling.
De naam is gekozen naar analogie van de andere verzeke-
ringswetteh als de Ongevallenwet, Invalicliteitswet en
Ziektewet. 1-let ontwerp kent een uitkering toe bij werk-
loosheid, welke voor de eerste periode het karakter heeft
van een wachtgeld en voor de tweed,e periode het karakter van’ een werkloosheidsuitkering.

Een stukje geschiedenis.

Wachtgeldregeling en werkloosheidsverzekéring hebben

beide in ons land. reeds een geschiedenis.

J’Vachtgeldregelin gen
kent men in ons land sedert de
vorige wereldoorlog. Op ‘dit ogenblik wordt het toekennen’
van wachtgelden door het Rijk ge,subsidieerd krachtens de
,,Wachtgeldregeling 1946″: 1-let bedrag van de subsidie
bedroeg tot 1 October 1946 60 pCt vin de uitkeringen,
na dezen datum 50 pCt. Ondernemingen in een bepaalde bedrijfstak kunnen zich aaneensluiten tot een vachtgeld-
fonds, in welk geval de verrekening van het subsidie
met het fonds plaatsvindt. Dergelijke wachtgeldfondsen
.bestaan thans in het grafisch bedrijf, de sigarenindustrie,

de strocartonindustrie, de baksteenïndustrie en een
belangrijk deel van de textielindustrie. De gehele regeling
berust o een vrijwillige: basis. FIet nieuwe ontwerp
knoopt dus aan bij vat in het bedrijfsleve.n is gegroeid

en waardevol is gebleken.
De werkloosheidsperzekering
slaat haar wortels nog

.diepei in de geschiedenis. Reeds in 1860 hebben sommige
vakorganisaties een aanvang gemakt ‘met het geven
van financiële stem
1
i aan werkloze leden. Later heeft de
Overheid dat streven aangemoedigd door het toekennen
van subsidies. Eerst in de vorige wereldoorlog kwam het
Werkloosheidsbesluit 1917 tot stand. Krachtens dit
beslliit ‘subsidièerdei’i Rijk en gemeente de werkloosheïds-
kassen met eenzelfde bedrag als door de leden aan premie
was bijeengebracht. Deze regellig heeft de ontwikkeling
der werkloosheidsverzekering sterk bevorderd. Het aantal

verzekerden bedroeg in 1939 niet minder dan 593.000,
terwijl aan bijdragen der leden in dat jaar. eeri bedrag

ad
f
7.700.000 werd geïnd. Het trekt de aandacht, dat een zo
belangrijk instituut als deze werkloosheidsverzekering bij

Koninklijk Besluit bleef geregeld in plaats van bij de wet.
De oorzaak daarvan is, dat het zo moeilijk bleek overeen-

stemming te verkrijgen over de wijze. waardp de werk-

gevers aan de kosten der werkloosheidsverzekering zouden
kunnen medebetalen. Flunnerzijds maakten zij hezwa

hun bijdragenin de ,kassen der vakdrganisaties te storten,

terwijl de vakorganisaties die kassen niet wilden loslaten,
omdat zij het product waren van grote offers en noeste
arbeid. Gedurende de oorlog werd door de bezetter aaii
de gehele werkloosheidsverzekering een einde gemaakt.

Na de oorlog is zij niet herleefd, zodat wij thans geheel

zonder werkloosheidsverzekering zitten en verklon

direct in de Sociale Bijstandsregeling vallen. De Minister
van Sociale Zaken heeft reeds spoedig na de oorlog een

commissie, bestaande uit’ vertegenwoordigers van de

Stichting van de Arbeid en van het Departement, in het
leven geroepen om een nieuwe regeling voor te bereiden.

Aan dit overleg, waaraan ik .als voorzitter leiding mocht
geven, bewaar ik aangename herinneringen, omdat hier
bij allerlei meningsverschillen toch in onderlinge harmonie
tussen ‘Overheid en bedrijfsleven een resultaat werd
bereikt. FIet is één der voorbèelden, dat de nieuwe vorm van samenwerking juist gekozen blijkt.

Algemene beginselen.

.

Alvorens de bijzonderheden van het ontwerp at naaër
te bespreken, wil ik eerst drie algemene beginselen noeMen,
waarop het ontwerp is gebouwd.
Het eerste beginsel is, dat de
kring der n’erzekerden

wordt verruimd, doordat alle werknemers benedenl!cle
loongrens .ran f 6.000 worden verplicht zich te verzekeien.
Men’ mag bij deze loongrens van f 6.000 verband zoeken
met de plannen, die ten opzichte van de andere takken

van onze sociale verzekering worden voorbereid.’ ‘1-let
is uiteraard
,
van belang, dat ten opzichte van de’ loon-
grens over de gehele linie zoveel mogelijk uniformitéit
wordt verkregen. De kleine zelfstandigen, die overigens
in de sociale verzekering zouden kunnen worden op-
genomen, moesten hier uitdrukkelijk worden uitgesloten.
Het is hier immers niet vast te stellen, of werkloosheid
al of niet aanwezig is. Een behoorlijke contrôle hietis onmogelijk. Al ware dit anders, dan nog zijn voor het

bestrijden van de werkloosheid van kleine zelfstandigèn
andere middelen aangewezen dan het toekennen i7an
een uitkering. Men denke in dit verbaiid aan en
betere scholing e.d. De voorzieningen in de werklo&sheid
der kleine zelfstandigen hebben dus een bijzonder.
karakter.
Een tweede algemeen beginsel is, dat het ontwerp’een
wachtgeldoerzekeiing
heeft opgenomen, dM’aan de werk-
loosheidsverzek&ring voorafgaat. Een werkloze ‘ontvangt
dus eerst een aantal wëken een uitkaring krachtens, de
,wachtgeldverzekering en pas daarna,, als, hij werkloos
blijft, een aantal weken een uitkering krachtens d6 werk-
loosheidsverzekering. Waarom werd ook de vorm ener

wachtgeldverzekering opgenomen?
1-let antwoord luidt, dat aan het toekennen van een

wachtgeld bijzondere voordelen zijn
,
verbonden. Wanneer

een arbeider een wachtgeld ontvangt,
dan!
behoudt hij
de ‘band met zijn bedrijf. Hij gaat niet opin het grote
leger der werklozen; zijn plaats blijft open en hij kan
daar weer terugkeren, zodra het werk toeneemt. Boven-
dien brengt het karakter van een wachtgeld mede,’ dat
de sociale voorzieningen doorlopen, zodat geen moeilijk-
heden ontstaan door het niet betalen van’ premies. Is”dit
alles voor de arbeider psychologisch en rïtenieel’vaiYeel
belang, voor de werkgever heeft deze regeling het’oordèel,
dat hij over een voldoende arbeidsre’serve kan blijven
.beschikken waaruit hij’ direct kan putten zodra’

dit
nodig is.

1,

88

,

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4 Februari 1948

• Intussen kan de uitkering krachtens een wachtgeld-

verzekering slechts van beperkte duur zijn. Wanneer-na

een aantal weken blijkt, dat de arbeider nog steeds
riet naar zijn bedrijf kan terugkeren, dan moet

de band met het bedrijf worden doorgesneden en over-

gang van de arbeidsresèrve voor de bêtrokken bedrijfs-

tak naar de algemene arbeidsreserve volgen om een

plaatsing elders te bevorderen. Zolang dit nog niet gelukt,
krijgt de arbeider voor een bepaalde periode recht op

een uitkering krachtens de werkloosheidsverzekering.’.

Alen heeft in dit verband wel eens de aandacht gevraagd
voor het onderscheid tussen de normale en structurele

werkloosheid enerzijds en de conjuncturele werkloôsheid

anderzijds. De gedachte was dan, dat de wachtgeldver-

zekering zou vooizien in, de- normale en structurele

‘erkloosheid en de werkloosheidsverzekering in de con-

conjuncturele werkloosheid. Naar mijn mening is dit
voorstel ongewenst en onuitvoerbaar. Waar de arbeider

deelneemt aan de wachtgeidverzekering en daar’ voor betaalt, heeft hij ook het recht om uitkering krachtens

deze regeling te ontvangen, wanneer ,,hij werkloos wordt. Bovendien is het niet
mogelijk
om bij werkloosheid iedere
arbeider van een etiketje te voorzien of hij een ‘normale

eventueel structurele werkloze is dan wel een conjunctu-
rele werkloze. Zulks ‘blijkt gewoonlijk pas duidelijk veel

later, wanneer kan ‘orden vastgesteld, of een geringe

daling in de conjunctuur zich verder heeft voortgezet

en tot een crisis heeft geleid. Men zal dus – onverschil-

li -welke economische ‘oorzaak de werkloosheid heeft –

bij ‘langdurige werkl6’osheid de uitkering.krachtens wacht-
geldverzekering en werkloosheidsverzekering op elkaar moeten laten volgen.
Een derde algemeen beginsel, dat aan het ontwerp’ten

grondslag ligt, is” dat de uitvoering geschiedt door
be-
drijlscerenigingen
Ook’ hier. moet men de keuze van het

uitvoeringsorgaanzien in verband met de plannen, die

voor de reorganisatie van de overige takken der,sociale
verzekering worden voorbereid. Heeft in het algemeen
de ‘uitvoering der sociale verzekering ioor bedrijfsver-
enigingen veel aantrekkelijks, hier waren nog bijzondere

redenen om daartoe te besluiten. Van arbeiderszijde

heeft men reeds vele jaren getoond een werkloosheids-
verzekering te kunnen opbouwen en beheren. De mede-
werking aan werkgeverszijde is van bijzonder belang,
daar een arbeidsreserve weliswaar voor iedere bedrijfs-
tak. noodzakelijk, is, maar deze niet groter moet zijn’

dan door de economische omstandigheden is’ geboden.
Overigens is de zelfstandigheid der bedrijfsverenigingen
hij de wa.htgeldverzekering groter dan bij de werkloos-

heidsverzekering.’ Bij de uitvoering der werkloosheids-
verzekering ligt de nadruk meer bij het bestuur van het
Algemeen J4’erkloosheidsfonds,
waarvan . de werkgevers,
de arbeiders en de Overheid ieder een derde deel der
]eden benoemen, terwijl ook de voorzitter door de Over-
heid wordt aangewezen. De taak van dit’ bestuur is 1-en
aanzien “an de werkloosheidsverzekering vrij -uitgebreid;
ten aanzien van de wachtgeldverzekering beperkt zij
zich meer tot een algemeen toezicht op de – bedrijfs-
verenigingen.

Verschillen ,wachtgeld- en werkloosheidsoerzekring..

Het loont ‘de moeite om de verschillen in de uitvoering
der wachtgeld- en ‘werkloosheidsvérzekering nog wat
nader na ,te gaan. Ik noem er een viertal.
1. Er is vooreerst verschil in de
eerdeling der onkosten.
Het is de bedoeling, dat de wachtgeldverzekering geheel
wordt gezien als een zaak van het bedrijfsleven. Vandaar
datr artikel 34 bepaalt,, dat de ‘kosten der wachtgeld-
verzekering worden betaald door de werkgevers en de arbeiders, ieder voor de helft. Daarentegen worden-de

kosten der werkloosheidsverzekering betaald door’ de werkgevers, arbeiders en. de Overheid, ieder voor een derde. Daarnaast heeft de Overheid dan nog voor haar,

rekening te nemen• de kosten ‘van de Sociale Bijstand-
regeling, welke geheel buiten de verzekering valt.

Voorts is er verschil in de
premie
en in-de
uitkering.
Het werkloosheidsrisico loopt in de verschillende
bedrijfstakken sterk uiteen: Het ligt dus voor de hand,

dat bij een wachtgoidverzekering, welke de wçrkloosheid

van een bepaalde bedrijfstak zoekt op te vangen, de
premie
rekening houdt met het werkloosheidsrisico.

Bedrijfstakken met veel werkloosheid,, als bijv. het’

landbouwbedrijf en het bouwbedrijf, zullen du§ een

hogere premie moeten ,heffen dan bedrijfstakken met
veel minder werkloosheid als bijv. het grafisch bedrijf.

Anders de Werklö”osheidsverzekering. Deze voorziet niet,
in uitkeringen voor de bijzondere arbeidsreserve -van een –

bepaalde bedrijfstak, maar in de uitkeringen voor.de al-

gemene arbeidsreserve vén het gehele bedrijfsleven.
Vandaar dat hier
,
geen wisselende, maar een uniforme

premie wordt geheven: Administratieve complicaties ont-

staan daarbij niet, want de premies voor de wachtgeld-
en de werkloosheidsverzekering worden ‘beide tgelijk

door de bedrijfsverenigingen geïnd. –
Er is ook verschil in
uitkering.
Daarbij moeten ng
weer worden onderscheiden
duur
en
bedrag
,der uitkering.
Voor de wachtgeldver•zekering is in het ontwerp een

minimumduur van 8 weken voorgeschreven. Dat wil

dus zeggen, dat in het wachtgeldreglement der bedrijfs-

vereniging ook een langere uitkeringsduur kan worden
bepaald. Bedrijfstakken met een zeer groot werkloosheids-

risico zullen zich vermoedelijk tot de minimumduur

moeten beperken, omdat de verzekering anders te kost-
baar zou worden.- – Daarentegen zullen bedrijfstakken
‘met een geringer risico boven het minimum moeten

uitgaan, bijv. tot 13 in plaats van 8 weken. Kent derhalve
de wachtgeldverzekering een wisselende duur der uit-

kering, hij de werkloosheidsverzekering is voor alle be-
drijfstakken een uniforme duui voorgeschreven en wel van 13 weken.

Een soortgelijk verschil onderscheidt- de wachtgeld-

verzekering ‘ ook van de werkloosheidsverzekering,
wat betreft–het
bedrag
der, uitkering. Voor de wachtgeld-
verzekering is- in ,art. 38 van het ontwerp slechts een

minimumuitkering voorgeschreven, nl. 80,pCt (gehuwden
en kostwinners), 70 ‘pCt (ôngehuwden, niet kostwinners
van 18 jaar en ouder) en 60 pCt (overigen) vanhet loon.
1-let wachtgeldreglement van de betrokken bedrijfstak

mag ook hier daarboven uitgaan,. al, zal. ‘men wel voor-.
zichtig moeten zijn het verschil tussen loon en uitkering
niet zo gering te maken, dat de prikkel tot arbeid teveel
wegvalt. Daarentegen is de uitkering bij de werkloosheids-
verzekering voor alle bedrijfstakken op de hiergenoemde
percentages van 80 pCt, 70 pCt en 60 pCt gefixeerd. Een derde verschil, betreft het
risico.

,


– Het risièo -van de yachtgeldverzekering wordt gedragen
door de bedrijfsvereniging, het risico, van – de werkloos-heidsvezekring.door het Algemeen Werkloosheidsfonds.
De bedrijfsvereniging neemt -weliswaar- ook, deel aan- de
uitvoering . der werkloosheidsverzekering, maar . staat
daarbij tegenover het Algemeen. Werkloosheidsfonds’ in
een minder zelfstandige positie lan – bij de wachtgeld-
verzekering. Wanneer het risico voor een bepaald wacht-,
geldfonds te zwaar zou blijken, dan,kan het Algemeen
Werkloosheidsfonds krachtens artikel 43 van het ont-
werp met ‘een bijdrage bijspringen. Men begrijpt, dat
dit alleen’ mogelijk moet zijn ,,in uitzonderingsgevallen”; ,,volgens door Onze Minister te stellen regelen” en ondej’
,,voorwaarden”, omdat anders allicht een ware, run zou
ontstaan om het Algemeen Werkloosheidsfonds te plukken.

De financiën.

Hiermede ben ik tot het. netelige rnbleem der. koten
gekomen. De Memorie van Toelichting (blz… 9-1O),deelt
mede, dat aan het Centraal Bureau voor’ de Statistie
en het Centraal Planbureau gegevens zijn gevraagd’ ter

4 Februari 1948

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

89

beoordeling van do vermoedelijke kosten. Uiteraard
hangt alles hier af van de schatting van het toekomstige
percentage werkloosheid. De berekeningen gaan er van
uit, dat gemiddeld ruim 6 pCt van het loon door werk-

ge’ers, arbeiders en Overheid zal moeten worden opge-

bracht. Waar de verkgeveis en arbeiders uitsluitend

de financiële verantwoprdelijkheid dragen voor de wacht-
geldverzekering, zal hun aandeel in dat bedrag hoger

zijn dan dat van de Overheid. Zou de werkloosheid

lager zijn dan waarvan hier wordt uitgegaan dan
70fl
de

berekening uiteraard gunstiger uitvallen.
in dit verband verdient, vermelding de vraag, in hoe-
verre de Overheid in de toekomst door maatregelen van

conjunctuurpoliuiek de werkloosheid
zal
kunnen voor-

komen of temueren. Niet alleen overwegingen van finan-

ciële aard, maar ook zedelijke, economische en politieke
“edenen zullen naar mijn mening daartoe nopen. Een

– massa-werkloosheid als wij vooi de oorlog hébben gekend,

zou een zodanige geestelijke verwild ering economische verarming en politiek ext.remisme te voorschijn roepen,

dat de maatschappi,j die vermoedelijk niet zoli verdragen.
– Overigens moet ‘volmondig worden erkend, dal het

invoeren ener werkloosheidsverzekering een financiële last betekent, welke weinig past bij de thans terecht gé-volgde politiek om lonen en prijzen zoveel mogelijk op
hetzelfde peil te handhaven. ])aar staan evenwel twee
opmerkingen tegenover. In de eerste plaats, dat geen
weldenkend Nederlander zal wensen, dat wij het in
Nederland in de toekomst zonder een verzekering tegen
werkloosheid doen. In de tweede i3laats, dat het ogenblik
om tot de invoering over te gaan nimmer geschikter kan
zijn dan thans, nu er weinig werkloosheid is en dus
behoorlijke reserves kunnen worden opgebouwd.

Bedrijfsrereniging en arbeidsbemiddeling.

Een belangrijke vraag moet tenslotte nog onder het
oog worden gezien. Deze vraag betreft de verhouding
tussen het uitvoerend orgaan der verzekering, d.w.z. de
bedrijfsvereniging, en het orgaan der arbeidsbemiddeling,

d.w.z. het Rijksarbeidsbureau en de Gewestelijke Arheids-
hureaux met hun bijkantoren. Het ontwerp tracht de
werkloosheid zoveel mogelijk te beperken en bepaalt daar-
om in artikel 40, dat de werkzoekende moet zijn inge-
schreven bij het orgaan der arbeidsbemiddeling, moet
voldoen aan een oproeping van dat orgaan, moet mede-
werken aan psychotechnisch onderzoek en séholing, enz. Hoe nu, wanneer het ‘orgaan der arbeidsbemiddeling een
arbeider, die wachtgeld trekt, bijv. elders buitën de
betrokken bedrijfstak kan plaatsen, maar de bedrijfs-
vereniging wil die arbeider voor de bijzondere arbeids-
reserve van de bedrijfstak behouden? Hierbij kan tussen
de bedrijfsvereniging en het orgaan der arbeidbemiddeling
in een bepaald geval verschil van mening rijzen. Nu
moet mën in aanmerking nemen, dat bij de wachtgeld
verzekering de kosten doôr de werkgevers en arbeiders
gezamenlijk worden gedragen. De beslissingen omtrent
het ‘al of niet toekennen van uitkering mOeten door het
bestuur der bedrijfsvereniging worden genomén. Daarom geeft het ontwerp bij de wachtgeidverzekering het laatste
woord aan de bedrijfsvereniging en niet aan het orgaan
der arbeidsbemiddeling. Bij -de werkloosheidsverzekering
is de verhouding een’ andere, omdat de arbeider hier niet
wordt ‘opgenomen in de bijiondère rbeidsreserve van de
bedrijfstak, maar in
.
de algemene arbeidsreserve, terwijl
de Overheid bijdraagt in de kosten. Hier heeft daarom
het orgaan der arbeidsbemiddeling het laatste woord.’
De uitvoering van een en ander zal slechts bevredigend kunnen verlopen, indien bedrijfsvereniging en het orgaan
der arbeidsbemiddeling in nauw coiit’act met elkander
sarnenlei.;en. Het ontwerp geeft ook aanwijzingén daar-
?oor: Zovel bij de wachtgeidverzekering (art. 40, lid 3)
a1″bij d verldidhèidsverzekering (art. 48, lid 2) heeft
het
T gicler
‘alb’éia’s1emiddeling de- bevoegdheid om,
-1,rü

1′
1
rxc&i
030illiun t

wanneer het meent, dat een werkloze ten onrechte uit-

kering ontvangt, zich schriftelijk tot het bestuur der
bedrijfsvereniging te wenden. Het bestuur der bedrijfs-

vereniging geeft dan een ‘schriftelijk gemotiveerd ant-
woord. Daarna kan zo nodig nog nader overleg volgen.

Reorganisatie de, sociale verzekering.

Reeds enkele malen vestigde ik er de aandacht °H’

dat bij het ontw’erpen van de Werkloosheidswet ‘rekening

is gehouden met de mogelijkheid, dat binnenkort ook de

andere takken der sociale verzekering zullen worden her-
zien. Vooral ten aanzien van het uitvoeringsorgaan is
een reorganisatie van onze gehele sociale verzekering
noodzakelijk. Het laat zich aanzien, dat de

hedri,jfs-

verèniging in de herziene verzekering een centrale plaats

zal gaan innemen. Evenwel zal dan een verplichte vak-

bedrijfsvereniging aanwezig moeten’ zijn, zodat bedrijfs
verenigingen als clie van de Ziektewet, w€lke deze naam
dikwijls ten onrechte dragen, omdat zij zich o’v’er allerlei

bedrijfstakken uitstrekken, zullen moeten worden g-

reorganiseerd.l let ontwerp Werkloosheidswet introduceert

echte bedrijfserenigingen en geen onechte. Zij kunnen

daarom het uitgangspunt worden van een nieuwe organi-satie van onze gehele sociale verzekering, waarbij boveli
de bedrijfsverenigingen een algemeen orgaan wordt ge-
steld, waarin dë Overheid is vertegenwoordigd. Dit al-
gemene orgaan zou dan voor de gehele sociale verzekering

de functie kuniien vervullenÇ welke het

Algemeen Werk-
loosheidsfonds ten aanzien van de wachtgeld-werkloos-
heidsverzekering inneent. Het is van harte te- hopen,
dat een reorganisatie van onze gehele sociale,.verzekering
niet te lang meer op zich -zal laten, wachten.

s-Gravénhae,

Mr Dr
A. A. VAN RHIJN.

DE PUBLIEKE KAPITAALMARKT IN 194′!»

De publieke kapitaalmarkt werd’ in 1947 gekenmerkt
door een sensationelq inzet en een niet’ min,der sensationeel

slot. De inzet werd gevormd door de
3-3*
pCt Neder-

landse Staatslening 1947, bestemd tot c’onversie van- de
4’pCt leningen 1940 1,- 1940 II en 1941; van de 3j pCt
leningen 1941, 1942 en 1943, alsmede van de 3 pCt lering

1936, met als stok achter de deur aflossing door tegoed-schrij ving op een geblokkeerde conversierekening smet
een rentevergoeding van 2* pCt per jaar; het slot door
de emissie van f 100.000.000
3*
pCt obligatiesuen
f 302.174.400 aandelen der Koninklijke Olie, waarop.’de
inschrijving, wat de obligaties betrof, openstond op 28
November 1947, terwijl de inschrijving op de aandelen,
die aanvankelijk op 30 December 1947 zoii sluiten, tot

7 Januari 1948 is verlengd
1)
.
– –

Deze uitgiften hebben in grote mate
r
haar stempel
gedrukt op de ontwikkeling van de publieke kapitaal: markt in het afgelopen jaar. De 3-3pGt -Staatslening,

waarmede geen nieuwe middelen werden aangetrokken,
kon worden beschouwd. als een sluitsteen in de lage-
rentepolitiek der Regering, als de fixering van het
rentepeil der uitstaande staatsleningen op een basis,
welke door de Regering voor afzienbare tijd aanvaard-
baar wordt geacht. Immers, het ingrijpende karakter der
onderhavige conversie gedoogt niet, dat een dergelijke
operatie op korte termijn woi’dt herhaald, zelfs al zou de
tendentie op de fondsenmarkt aanleiding geven om zulks
te overwegen. Daar van dit

laatste geen sprake is geweest
(de conversielening, die zich in het algemeen goed hoeft
gehouden, is niet boven pari gekomen), vormt zulks

een
argument te meer voor de stelling, dat thans geen verdere
conversie op grote schaal is te verwachten. – –
De grote conversie was uiteraard van veel belang voor
de bepaling van het rentepeil voor provinciale en gemeente-

‘) Voor de emissiestatistiek moet de aandelénemissie dus tot
1948
worden gerekend. ‘

:

90

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

4 Februari 1948
1

lijke leningen.’ Men kan te dezen aanzien constateren,

dat de weg naar de 3 pCt lening met een langere looptijd

dan ongeveer 20 jaar door de conversie-operatie

wel zo goed als is afgesloten. De en(ele pogingen, die in
die richting zijn gedaan (Alkmaar 24 jaar, Bussum 25

jaar en Zwolle 28 jaar) zijn niet geslaagd, terwijl zelfs ook

een 20-jarige lening van Leiden en een soortgelijke lening

van Enschede er niet gehel in gingen. De 20-jarige lenin-

gen van Gelderland en de 23-jarige lening van Noord-

Holland slaagden wel, doch de leningen dezer provincies

behoren altijd tot de best geklasseerde, zodat men daaraan

geen algemene conclusie kan verbinden. Een 23fjarige
lening van Meppel verliep ook vlot, doch hieî’bij ging het
om een klein bedrag.

Er is zodoende geen stroöm van, conversies van provin-

ciale en gemeentelijke leningen losgekomen en •het
krachtige beroep, dat door de Koninldijke Olie op de

kapitaalmârkt is gedaan, zal voorlopig wel een min.oî

meer reimende werking uitoefenen.

Intussen heeft de lage rentevoet voor leningen er toe

geleid, dat een groot aantal kapitaalbehoeende industriële
ondernemingen is overgegaan tot de uitgifte van 31 pCt obligaties, waarvan het merendeel met’een looptijd van

.20 jaar. Behalve deze leningen, welke aan het publiek zijn

aangeboden, zijn zeker nog verschillende onderhandse

industriële leningen uitgegeven op dezelfde basis, welke

voornamelijk door. grote istitutionele beleggers zijn ge-
nomen.
rN

hoewel deze leningen wegens de lage rentelast en het
feit, dat de rente op obligaties uit fiscaal oogpunt als
element van de kostprijs is te beschouwen, voor de in-
dustriële ondernemingen zeer attractief zijn en voor de
belegger een gunstiger rendement bieden dan de over-

heidslening, vraagt men zich toch af, oï in een aantal

gevallen de voor industriële ondernemingen, gezien
hun conunctuurgevoeligheid, wenselijke verhouding tus-

sen eigen en vreemde middelen niet uit het oog is ver-
loren.

De grote obligatie-emissie der KonfiLklijke Olie neemt

onder de emissies van industriële en daarmede overeen-
komende ondernemingen zeker een bijzondere plaats in

door de brede basis, waarop het bedrijf der Koninklijke
rust, en de zeer gunstige verhouding tussen eigen en vreemde
middelen. Het grote succes dezer emissie behoefde dan
ook geen verbazing te wekken.
Onder de aandelenemissies trok de reeds gereleveerde
uitgifte van f 302.174.400 aandelen Koninklijke Olie in
het bijzonder de aandacht. 1-loewel deze emissie statistisch
tot 1948 moet worden gerekend, kan zij voor de beoor-
deling van de kapitaalmarkt in 1947 niet buiten beschou-
wing blijven, daar zij na 14 October, toen het gerucht

van de op handen zijnde emissie doordrong, zowel de
effectenbeurs als de emissiemarkt heeft beheerst. lIët
gerucht deed aanvankelijk de koersen van aandelen
Koninklijke Olie zeer sterk oplopen. Nadat.een officieel
communiquê was uitgegeven, daalden de koersen weer,
om kort voor het verschijnen van het prospectus ten

gevolge van de publicatie van aanmerkelijk verscherpte
deviezenvoorschriften in te zakken tot beneden het niveau,
dat gold vôôr de beurs iets vermoedde. 1-let is hier niet
de plaats om in te gaan op de verklaring van deze gang
van zaken. Wel echter kan worden geconstateerd, dat de
koersdaling meer reëel was dan de koersstijging, omdat
een aandelenemissie van een omvang als nog niet in
Nederland is voôrgekomen aan het opnemingsvermogen
van de markt grote eisen stelt Hierbij moet bovendien
rekening worden gehouden mei de invloed van de grote

dispariteit tûssen de buitenlandse en de binnenlandse
koers der aandelen. Immers, ook al is op grond van de
deviezenvoorschriften het provenu van do5r niet-inge-
zetenen in Nederland verkochte claims niet transferabel,
noch belegbaar in aandelen Koninklijke of andere inter-
nationale waarden, daardoor wordt toch het aanbod van

buitenlandse claims in Nederland gestimuleerd, omdat cie

provenu’s van de binnenlandse waarden, die men met de

claimopbrengst kan kopen, wel transferabel zijn.

De emissie Koninklijke heeft, zoals bekend, niet alleen
de koers van het fonds zelf, maar. de gehele koersontwikke-

ling ter beurze beïnvloed.

De invloed van de aandelenuitgifte der Koninklijke op
de emissienrkt manifesteerde zich in een vergroting

der emissie-activiteit vôôrdat de publicatie van genoemde

emissie plaats had. Dit was alleszins begrijpelijk. liet kon
met grote waarschijnlijkheid worden verwacht, dat een

zo grote emissie de markt toch voor een vrij lange tijd

minder toegankelijk voor nieuwe kapitaalvraag zou maken.

Daar bovendien al vele emissies hadden plaatsgevonden

en zekere symptomen van vermoeid raken van dè markt

waren te constateren (bijv: de beneden de theoretische

waarde blijvende claimkoersen), trachtte iedere onderne-

ming, die plannen tot kapitaalvergroting had, yoor de
bui binnen te zijn. – –

Alvorens in hét kort de emissiecijfers te bespreken.
willen wij nog even stilstaan hij enkele uitgiften, welke

de aandacht hebben getrokken. t.w. in de eerste plaats

van $ 100.000.000 (â f 2,65) 3 pCt Nederlandse Staats-

obligaties â pan, waarvan tot ultimo December 1947

f 64.563.000 werd geplaatst, en van f 20.550.000 4 pCI af

losbare cum.pref. aandelen Lever Brothers en Unilever tegen

104-pCt. Door de eerste uitgifte is aan de bezitters van

Amerikaanse waarden, die tot (nog steeds vrijwillige)

verkoop zijn overgegaan, de gelegenheid tot herbelegging
geboden in een fonds, dat een garantie geeft tegen verdere
devaluatie van de gulden. Hierdoor wordt wel geen com
pensatie gegeven voor. de beveiliging tegen inflatoire

invloeden, die in het bezit van Amerikaanse aandelen is

gelegen, maar wel blijft een belangrijke attractie van
dollarbezit intact.

– De 4 pCt .aflosbare cum.pref. aandelen van Lever
Brothers en Unilever verschillen eigenlijk nog slechts
door de naam van obligaties. Zou men ze cumulatieve

inkomstenobligaties hebben genoemd, dan zou het resultaat
hetzelfde zijn geweest. Als ,,Sachwert” kan men ze dan

ook eigenlijk niet beschouwen ën het is in feite alleen het
uitkeringspercentage, dat aan dit aandeel zijn attractie
geeft.

Op het gebied van Nderlands-Amerikaanse industriële
samenwerking valt een nieuw voorbeeld te vermelden,
nl. de Nederlands-Amerikaanse Fittingfabriek. Dat deze
vormen van samenwerking, die overigens zeer zijn toe te
juichen, sporadisch blijven, is wel eën gevolg van de vele
moeilijkheden, die daaraan verbonden zijn. Het lijkt dan

ook weinig aannemelijk, dat langs deze weg vele industriële
projecten, die voor ons land van bel&ig zijn, kunnen
worden verwezenlijkt. Het is gewenst, dat gezocht wordt
naar vormen van samenwerking, diG deze moeilijkheden
ondervangen en met name ,00k nuttig eftect hebben
voor kleinere projecten.

De cijfers betreffende de emissies in 1947, vergeléken
met die voor 1946, vertonen het volgende beeld (zie

staatje op blz. 91, eerste kolom) Uit deze cijfers is duidelijk te zien, hoe de vraag naar
nieuw kapitaal, afkomstig van het bedrijfsleven, naar
verhouding sterk t.o.v. de vraag van de Overheid is ge-
stegen, en dat daarbij de obligaties nog het overwicht
hadden op de aandelen.
Het vorige jaar lag het overwicht bij de Staat (voor-

namelijk omzetting van geblokkeerd geld in Grootboek-
schuld) en de Herstelbank, waarbij valt te bedenken,
dat de vraag van de hierstelbank feitelijk ook vraag ten
behoeve van het bedrijfsleven is. Anderzijds moet de

3-3k pCt emissie van de Bank voor Nederlandsche
Gemeenten in 1947 tot de vraag ten behoeve van de Over-
heid worden gerekend. Brengt men de dienovereenkomstige
correcties aan, dan wordt de totale nieuwe kapitaalvraag

van de Overheid voor 1947 f 99 millioen tegen f1.951 mil-

4 Februari 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

91

Publieke emissies van obligaties en aandelen in 1946 en 1947)
(reële bedragen in duizenden guldens)

1946

1947

Nieuw

Con-

Nieuw

Con-
geld

versies

geld-

versies
Obligaties:
Staat der Neder-

landen ……..1.947.903

64.563 ‘) 2.742.362
Andere overheids-
lichamen –

3.300

5.199

9.540

88111
Particuliere
– lichamen

4.500

145.585 ‘)

9.882

Totaal ……..1.955.703

5.199

219.688

2.840.355

Aandelen:
Ilersteibank

. . .

100.188


Particuliere
lichamen

32.886

98.983

Totaal

…..133.074

98.983

Totaal Generaal . . 2.088.777

5.199

318.671

2.840.355

1)
Inclusief reeds op emissievoorwaarden geplaatste bedragen.
‘) Zijnde het geplaatste bedrag van de 3 pCt Nederlandse
Staatslening, waarvan het maximum destijds op $ 100 millioen
is gesteld.
‘) Inclusief
t
25 millioen 3-3+ pCt Bank voor Nederlandsche
Gemeenten.

lioen in 1946, en vaahet bedrijfsleven f220 millioen tegen
1 188 millioen in 1946. De relatieve toeneming van de
vraag van het bedrijrsleven is dus niet zo groot als op
het eerste gezicht lijkt. Overigens is het alleen aan het verlengen yan de inschrijvingsdatum Koninklijke Olie te wijten, dat de waag van het bedrijfsleven niet hoger
vaS.

In ieder geval is 1947’een jaar van grote emissie-activi-
teit van het bedrijfsleven geweest. Het lijkt niet onwaar-
schijnlijk, dat oolo 1948 actief zal zijn, omdat de prijs-
stijgingen op allerlei gebied de investeringsprogramma’s

nog steeds duurder maken Of de aangekondigde vette-lijke investeringscontrôle (thans bestaat nog slechts een
officieuze) daarbij grote invloed zal hebben, is nog niet
te zeggen. Men krijgt, niet de indruk, dat tot dusver
bepaald ongemotiveerde emissies aan de markt zijn ge-
bracht en ook voor 1948 is dat niet te verwachten, zolang
de contrôle in de goederen- en prijssector blijft zoals
tot dusver.

Amsterdam.

D. C. RENOOIJ

HET ,,NETHERLANDS GOVERNMENT FOOD

PURCHASING BUREAU” TE NEW YORK

VAN 1941-1946 (1).

Een onderdeel van het Londense beleid: de regeiingsaankopen

Op het Londense beleid gedurende de oorlogsjaren valt
thans het felle licht der schijnwerpers.
Mede wordt, en zeker niet in de laatste plaats, onder
de loupe genomen het werk, verricht door de ten be-
hoeve van de Nederlandse Regering inkopende organisaties
in Engeland en de Verenigde Staten
1).

In dit artikel en het volgende wordt o.a. getracht
een inzicht te geven in de economische betekenis voor
Nederland van de werkzaamheden van één dier organi-
saties, het Netherlands Government Food Purchasing
Bureau.
Ontstaan.

Reeds kort na de .Meidagen van 1940 werd door H. M.
de Koningin na persoonlijk overleg met enkele Ministers
(wo. in de eerste plaats genoemd moet worden de toen malige Minister vn Handel, Nijverheid en Scheepvaart,

Mr Al. P. L. Steenberghe), het besluit genomen voorbe-
reidingen te treffen tot een herbevoorrading van Neder-
land, terstond na de bevrijding.
De beer C. van Stolk werd benoemd tot Regering6-

1)
Zie Dr Bierema’s rede in de Tweede Kamer naar aanleiding van
het wetsvoorstel parlementaire enquête regeringsbeleid.

commissaris in Buitengewone Dienst
2),
belast met de
uitvoering van de aan Minister St’eenberghe verstrekte
opdracht:

In deze. instructie was vermeld:. de voorziening van

Nederland né of tijdens de oorlogvoering door middel

van aankoop en opslag van de meest noodzakelijke goede-
ren in bevriende landen, voldoende voor vier tot zes

maanden verbruik van Nederland en voorbereiding van

de verscheping dier goederen.

Onder de ,,meest noodzakelijke goederen” werd ver-
staan: voeding en dekking.

De werkzaamheden ‘strekten zich dus uit tot de Ministe-ries van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van
Handel Nijverheid en Scheepvaart.
Daar het Britse Oemenebest. niet alleen militair, doch

eveneefls economisch reeds tot totale mobilisatie van alle

beschikbare bronnen had moeten overgaan, was het
duidelijk, dat Amerika het aangewezen werelddeel was

om als werkterrein te dienen.

In één der oudste gebouwen van New’York
3),
werd
ria verkregen toestemming van het State Department
4)

gevestigd het Netherlands Government Food Purchasing
Bureau, in de wandeling Food Bureau genaamd.

Netherlands Purchasing Co,nmission.

Naast dit Bureau bestond reeds in New .York een
andere inkopende instantie, nl. de Netherlands Purchasing

Commission (N.F.C.). De Commissie verzorgde de inkopen
voor de ..Nederlands-Indiséhe Regering en de militaire
aankopen ten behoeve van de Nederlandse Regering
Bovendien behandelde zij voor het moederland na de bevrij-
ding de aankopen van goederen, welke onder.het Ministerie
van Handel, Nijverheid en Scheepiaart ressorteerden, dus o.a. hout, ijzer, staal’, atito’s, trucks, landbouwwerktuigen

enz., uitgezonderd de gehele textielsector, huiden, leder
en tabak. Daarvoor droeg het Food Bureau zorg.
In 1945 bedroeg de personeelssterkte van de. N.P.C. on-
geveer 800 man.

De N.P.C.- en het Food Bureau werkten naast elkaar,
als twee onafhankelijke organisaties.

Food Bureau: aankoop en opslag.

De Regeringscommissaris besloot zo spoedig mogelijk
de benodigde goederen in te slaan, waartoe in nauwe
samenwerking met de Regering te Londen een plan werd
opgesteld. Oorspronkelijk bestond de verwachting, dat
Nederlands-Indië voor een aanzienlijk deel als leverancier
zou kunnen optreden, vooral t.a.v. oliën en vetten.

Pearl Harbour (één dag voor de voorgenomen reis van
de heer van Stolk naar de Oost) deed de noodzaak ont-
staan, alle inkopen te concentreren op het Westelijk Flalfrond. Daar het moment van de verscheping der
goederen een onbekende factör was, moest tot voorraad-
vorming voor onbepaalde tijd worden overgegaan. Bij de
aankoop .der goederen moest mt deze factor rekening
worden gehouden.

1-lierdoor was het van essentieel belang, dat toezeggingen
werden verkregen van de Regeringen der landen, waar de
opslag zou plaats vinden, dat deze goederen onder geen
oiistandigheden werden gerequireerd.

De Canadese Regering was hiertoe bereid. De Britse
Regering wenste op de hoogte te ivorden gehouden van
alle aankopen en opslagen in ,,any terHtory under British
Sovereïgnty” en zou slechts vorderen, indien een evén-

tuele noodtoestand dit onvermijdelijk maakte.

hoewel de Regering dr Verenikde Staten te allen tijde
een7
,
zeer vriendelijke houding t.a.v. de Nederlandse voor-
raadvorming heeft ingenomen, werd nooit enigerlei
positieve toezegging gedaan. .

.) K.B. van 22 Januari 1941 (Radio Oranje 23Januari 1941). D

e
heer van Stolk was rechtstreeks verantwoordelijk aan de Neder-
landse Regering in Londen.
‘) 2 Broadway. .

.
4)
Miflisterie van Buitenlandse Zaken.

92

ECONOMISCH-STATISTISCHE.. BERICHTEN

4 Februari 1948

De middelen werden verkregen door een crediet van de

Nederlandse Regering, groot $ 20.000.000, welk bedrag

in 1943 werd verhoogd tot $ 30.000.000. ,Tengevolge van
de bevriezing der aan buitenlandse Regeriogen toebe-

horende saldi moest een vergunning tot deblokkering

door de Regering der VerenigdeStaten worden verleend
5).

In een vastgestemde, sterk door oorlogsbehoeften be-

invloede markt, moest uitermate omzichtig worden op-

getreden. Iedere vergroting van de vraag deed de prijzen

onevenredig stijgen.

Nog grotendeels in het jaar 1941 werd de aankoop tot

stand gebracht van granen, rijst, tabak en levensmiddelen

ter waarde van $ 11.650.770 en van katoen, wol, huiden,

leder en zeep tot een bedrag van $ 7.928.116..

Bij voorkeur werd bij de aankoopcontracten -gebruik
gemaakt van ook in Nederland gevestigde en/of Neder

lands georiënteerde personen of ondernemingen.
Voor verschillende artikelen lag de markt. gunstiger in

Midden- en Zuid-Amerika, waar- ter plaatse op de oppn

markt werd opgetreden, nadat de Regeringscommissaris

in September 1941 zijn eerste reis naar het Zuidelijk Half-

rond had gemaakt. –
De opslag vond plaats in 63 pakhuizen in de Verenigde

Staten Canada, Argentinië, Brazilië, Uruguay en de

Dominicaanse Republiek. Op geregelde tijden werden deze

voorraden gecontroleerd, indien noodzakelijk met ge-

bruikmaking van deskundigen.

De opslagplaatsen ten Zuiden van Santo Domingo-
– -werden slechts éénmaal- per jar door een inspecteur van

-het Food Bureau bezocht, zodat hier een ,,custodian”

moest worden aangesteld.
Een Nederlandse bankdirecteur en de voorzitter van de
Nederlandse Kamer van Koophandel in Buenos

Aires

traden in Argentinië geheel belangelbos als beheerders

der opgeslagen goederen op. .

Tarwe.

Het doel was 200,000 ton tarwe’ in te kopen. De Ameri-
kaanse Regering,’hoewel zeer ter wille, stelde bezwarende
condities, zodat gepoogd moest worden het volledige
kwantum in Canada te verkrijgen.

– Voor een belangrijk deel ten gevolge van de persoon-
lijke relatie van de Regeringscommissaris met de voor-
zitter van de Canadian Wheatboard werd de Canadese
Regering bereid gevonden 200.000 ton – Manjtoba 1 van
haar eigen voorraden tegen de prijs van ongeveer 78 ot
6)

per bushel af te staan. –

De opslag geschiedde in de Georgian .Bay aan het
oostelijk deel, der grote meren tegen – ,,elevator-receipts”.
Dit systeem opende de mogelijkheid de partijen geregeld
te verwisselen met nieuwe tarwe, indien dit .i.v.m. de
kwaliteit noodzakelijk was. Flierbij werd een even grote hoeveelheid van dezelfde kwaliteit gegarandeerd.

Bijzondere vermelding verdient de welwillende houding
der Canadese Regering. Vrijstelling werd verkregen van betaling der winstbelasting van 100 pCt over de waarde-
vermeerdering der tarwe, welke maatregel in een besparing
resulteerde van ruim 5 millioen dollar. Een bedrag,
hoger dan de oorspronkelijke aankoopprijs.
Tevens weigerde de Canadian Wheatboard- een beroep

te doen op de Nederlandse voorraden, toen tegen het
eindè van de oorlog de Verenigde Staten aan Canada s/er-
zochten haar tarwevoorraden af te staan. -Wel werden
enkele malen kleine partijen aan de Canadese Regering

overgedragen, wanneer plaatselijk, een acute schaarste
was ontstaan, echter met voldoende zekerheid van een
vervanging op termijn.

Gerst.

‘80.000 ton gerst werden eveneens in Canada gekocht. – Door het vergrote oorlogsgebruik van gerst was het aan-

‘)
Licentie nr. NY115991.
) In November 1947 bedroeg de tarweprijs pim. $ 3 per busbei.

bod gering, zodat het geruime tijd duurde, alvorens het

vereiste kwantum zonder verstoring van de markt was

verkregen. Toen was de Nederlandse Regering, de grootste
eigenaresse van gerst in Canada.

Eénmaal verzocht de Canadese Regering de gehele
voorraad te mogen overnemen, op welk verzoek na tijssen-

komst van de Regeringscommissaris werd teruggekoni’en.

Reuzel.

Daar de schaarste aan vetten dreigend werd, besloot
de Regeringscommissaris, ondanks de grote risico’s aan

langdurige opslag verbonden (tot dusver rekende men

met een opslagtermijn van maximaal 2 jaar), direct

over te gaan tot aankoop van 5.000 ton reuzel (met toe-

voeging van j tot 1 pCt lecithine).

Op verzoek van het Food Bureau nam het research-

laboratorium van de Continental Can Company proeven

t.a.v. de beste wijze van opslag en het advies luidde ten-

slotte: bij een constante temperatuur van 36′ F. en een
vochtgehalte van 72 pCt. –

Koelhuizen werden gehuurd van de City Ice and Fiiel
Co. in Jersey City, Feura Bush, Buffalo en Philadelphia.

Het was een precedent, dat een dergelijke voorraad

werd bewaard, zonder dat enige noemenswaardige ver-

mindering van kwaliteit opti’ad. Ook van andere zijden dreigden gevaren, doordat de

Amerikaanse Regering een vat al te grote belangstelling
voor de Nederlandse voorraden’ toonde.

Op hoge prijs werd gesteld de interesse van weten-
schappelijke Amerikaanse zijde’ voor de technische zijde
van het goedgeslaagde Nederlandse experiment.

Rijst.

Ook bij de opslag van 14.500 ton rijst, afkomstig uit

Brazilië, Mexico en de Verenigde Staten (gem. prijs on-
geveer $ 4 per 100 lbs) bestonden houdbaarheidsproblemen.
Regelmatig werden de voorraden gegast, hetgeen voor

enkele: partijen op de duur onvoldoende bleek te zijn.
Deze werden ovei’gebacht naar koelhuizen, waar na een
half jaar een dusdanige sterilisatie optrad, dat ieder spoor
van leven was verdwenen.

Lijnzaad en soyabonen.

In Argentinië wei-den 25.000 ton lijnzaad verkregen
tegen een’gemiddelde prijs van $ 5,25 per 100 kg.
Opslag – vond plaats in de .Ppen lucht volgens het
planchadasysteem.
Er werd gebruik gemaakt van een beperkt aanbod
van twee partijen soyabonen in de Verenigde Staten,
tézamen 20.000 ton, tegen gemiddeld $ 1,20 per bushel.
De helft verbranddë binnen een jaar te New York en
werd met behulp der verzekering geremplaceerd. Alle
partijen wërden

meerdere malen ,,ververst” door verkoop
en vervanging tegen dezelfde prijs.

Tabak.

Eerst nadat• bleek, .dat uit Nederlands-Indië waar-
schijnlik direct na. de bevrijding van Nederland geen
aanvoer van tabak kon worden verwacht, werd in Februari
1943 aangevangen met de aankoop van 1.780 ton, als

volgt verdeeld:
47.000 balen in Brazilië,
10.000 balen in Santiago,


50 ton Burley in de Verenigde Staten en


50 ton Maryland eveneens in de Verenigde Staten.

Wol
en katoen.

.

.

Wol werd hoofdzakelijk in Argentinië gekocht en aldaar
opgeslagen. De prijzen varieerden van 40 tot 64, ct per
lb, naar gelang van de kwaliteit. *
Langstapelige, katoen was aanmerkelijk in prijs ge-
stegen, zodat van het kopen van deze kwaliteit moest
worden afgezien.

4 Februari 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

98

JVetherlands Goernrnent Food Purchasing Bureau.

Vergelijking van kosten van aankoop, vermeerderd met opslag, verzekeringen en vrachten en do vervangingswaarde
op
liet
nioinent der verscheping.

Floevéciheid
A
ank

prijs

Vracht naar
0pslagaats,
emballage etc.

Totaal

Onkosten
gemaakt van
1941

tot
verscheping
jfl

1945

Totale
!oste

1
Vervangings-
1 waarde op
moment van
verscheping

S.
7.356.969
bush.
5.451.440,24 448.295,99 5.899.736,23
1524 188 54
8.423.024,77
11.262.177,39
Katoen:
‘Ver. Staten

. . .
Brazilië
17.485.774
pnds
4.409.482
355202362
8.116,82
3.560.140,44
472.243,80 4.032.384,24 5.665.705,60
6.613.161

,,
3.447.441,14
22.935,78
3.4.70.376,92
140.975,05
3.611.351,97
3.147.619,03 3.593.767
bush.
1.673.249,22
305.701,15
1.978.950,37
888.066,31
2.867.016,68
4.177.710,02
Rijst:
21.074.217
pnds
93.962,80
1.344.451,98
488.636,98 1.833.088,96
2.453.156,49
6.522.420

,,
1 250 489 18
2.638.250

,,
21.596,13
1.292.030,01
609.550,38
1.901.581,39
1.952.364,00
10.096.486

,,
1.270.433,88
35.506,46 823.069,11
465.441,27
1.288.510,38
1.629.000,70

Tarwe

……………

25.016.000
kilos
787.562,65

Leder:

Wol

……………..
Gerst

……………..

Zwart Chroom

Rundleder
square

div.

huiden
2.249.973
leet
999.007
791.239,52
1.681,93
803.921,45
27.305,22
831.226,67 1.117.710,04
zoolleder

•.
. . .
.:.
551.205
pnds
Soyabonen
603.493
busb.

630.676,61
26.170,99 656.847,60 401.178,94
1.058.026,54
1.466.171,-
Tabak:

Californië

……….
Mexic
o

………….
Brazilië

…………..

Ver. Staten
372.025
pnds.

Reuzel

……………
Lijnzaad

…………

900.640
kilos
403,356,3’3
23.403,99
.
426.760,32
33.351,95
460.112,27 907.078,27
Dom. Republiek

..

66.557

11

1,

2,

3

soort

……..

3.519.206
pnds
147.578,70
5.292,99
152:871,69
17.455,05
170.326,74 217.065,46
Gerookt vlees
580.627
75.481,51
673,88
,

‘76.15539
76.155,39
75.704,07
Talk

……………..

Sigarettenpapier

. .
134.989

,,
53.506,98 1.628,98
.

55.135,96
2.558,01
57.693,97
58.829,98
Benodigd voor het

Brazilië

…………..

verschepen
v.
graan:
Schotten voor
tarweschepen etc..
354.090
board feet
36.326,89
36.326,89

2.851,01
39.177,90
39.177,90
Havervlokken
62.820
pndg
7.177,54

164,20
.7.341,74
1.943,26
9.185,—
8.921,-
Div. groenten
.

902,88
.
902,88 902,88
90288
$
19.578.886,891
$
1.006.132,01
3
1
820.585.018,981
$
6.075.646,771
$
26.660.665,751
$34.179.383,83
Diverse kosten, welke niet kunnen worden gespecificeerd:

23.293,79
$ 26.683.959,54

In totaal werd 5.000 ton aangekocht1waarvan 2.000 ton
in ‘Brazilië. De gehele voorraad werd in de . Verenigde
Staten opgeslagen in Houston, Texas, New Orleans,
Louisiana en New York.

Financiële resultaten.

In ,,Fïnancial News” van 24 Januari 1941 werd over

de inkoo•pplannen van de Nederlandse Regering het
volgende opgemerkt:
,,The scheme is a satisfactory development also from the
international commodity viewpoint. It will enable raw
material producing countries to liquidate part of their

surplus which has becôme unsalable with the loss of
European markets.

Moreover the chances dre that between now and the end of the war world prices will rise substantially. The

rise may possibly be more than sufficient to cover costs
of storage, deterioration, the value of the Dutch monetary
reserve converted into g’ods will probably be higher
at the time of the liberation of Flolland than it is now.
Thus, the arrangement is wise commercially”.
De schrijver heeft .hierin een profetie uitgesproken,
welke in 1945 werkelijkheid is geworden.
Uit het bovenstaande overzicht blijkt, dat de van
wijs beleid getuigende inkooppolitiek uiteindelijk . een
voordelig saldo van netto 7j millioen dollar voor de Schat-
kist opleverde. De gemaakte kosten van opslag, ver-
vanging, assurantie, inspectie en administratie werden
meer dan gecompenseerd door de waardevermeerdering.
De economische betekenis voor Nederland van het

bezit dezer goederen ging ver uit boven het voordelig
verschil van historische aankoopkosten, plus gemaakte onkosten en de vervangingswaarde op het moment van
verscheping.
Doordat na 1941 de aankoop van goederen anders dan
voor-directe verscheping slechts mondjesmaat kon plaats-
vinden, had geen ander land het Nederlandse voorbeeld
kunnen volgen.
Onder andere als gevolg hiervan werd ons land in 1945
en de eerste helft van 1946 ruimer vaorzien van vele

goederen dan andere bevrijde ‘West-Europese landen.
De invloed van deze importen werd ten dele geriivel-
leerd dooi’dat ons land, in verhouding veel zwaarder was
getroffen, waardoor de aanvangsvoorraden in Mei 1945
nihil waren., –
Toch bleef de gunstige voorraadpositie o.a. van brood-
graan, tot de totale ordening der wereldvoorraden in het voorjaar van, 1946 bestaan. De relatief grote voorraden
noodzaakten ons toen gehoor te geven aan een Frans
verzoek om 10.000 ton tarwe âf te staan.

Personeel.

Alle werkzaamheden verbonden aan de aankoop en
instandhduding van deze voorradn werden verricht
door een personeel, dat tot einde 1944 nooit uit meer dah
zeven personen heeft bestaan.
In een volgend artikel zal nader worden ingegaan
op de werkzaamheden van de missie Steenberghe.

Wassenaar. ‘ H. J. DE KOSTER.

BOEKBESPREKING.

JUBILEUM VAN
DE KAMER
VAN
KOOPHANDEL TE KEULEN.

Verleden jaar heeft de Kamer van Koophandel te Keulen
150 jaar bestaan. Ondanks de in Duitsland wel zeeron-
.gunstige tijden heeft zij ïiog een gedenkschrift in het
licht gestuurd van 75 pagina’s, geschreven door den be-
kenden Duitsen economischen historicus Bruno Kuske
1).

In een zevental hoofdstukken worden achtereenvolgens
behandeld: voorgeschiedenis en aanvangstijd: de ,;Han-
deisvorstand” en de KaMer tot 1831; verkeersvraag

stukken; Rijnvaartvraagstukken; andere verkeersvraag

stukken; handel en industrie; en dân tenslotte algemene

werkzaamheden.
De schrijver deelt mede, dat hij behalve van gedrukt en
ongedrukt bronnenmateriaal gebruik heeft gemaakt van
het in 1906 verschenen ‘werk van M. Schwann over de

1)
Prof. Bruno Kuske,
,,150
Jahre Kôlner Handelskammer”.

– 94

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4
Februari.1948

geschiedenis van de Kam te Keulen, waarvan slechts

het eerste deel is verschenen, en van het vervolg daarvan,

dat de heer A. Wirminghaus in den vorm van een omvang-

rijke documentatieuitgaaf het licht heeft doen zien. Uit

den aard van de zaak kunnen in een boekje van dezen

omvang slechts de grote lijnen worden weergegeven.

Dit is intussen geen nadeel, omdat het inzicht in de veel-

zijdige werkzaamheid van een
belangrijke
Kamer van

Koophandel in een beschrijving van het bos wellicht

beter naar voren komt dan in een uitvoerige beschouwing

omtrent alle afzonderlijke bomen.

Overigens verkrijgt de beschrijving een zekere onwezen-

lijkheid, doordat de schrijver niet of nauwelijks aanraakt,

wat er na de ,,Machtübernahme” is geschied. De behande-
ling van alle onderwerpen loopt dood in een vermelding

van hetgeen plaats vond in een tijdvak, dat vaag wordt

aangeduid als de tijd na den eersten wereldoorlog, waarbij

men gemakkelijk kan constateren, dat daarmede wordt

gedoeld op de jaren voordat het nationaal-socialisme de
macht in handen kreeg. Slechts op één plaats vindt men
nog melding gemaakt van een brug, welke gedurende den

jongsten oorlog werd voltooid, en welke nu wel weder

verdwenen zal zijn. Voorts wordt eenmaal melding ge-
maakt van de ,,Paiteizeit”—Wordt daarmede bedoeld

het tijdvak van de Republiek van Weimar, de tijd van de
partijen, &f de tijd van
de
Partij?

Wèl vindt men een duidelijke toespeling op het tegen-
woordige in den aanhef van het werkje, waarin melding

wordt gemaakt van de oude en sedertdien vaak vernieuwde
ervaring, dat bij ingrijpen de Duitse en Europese gebeurte-

nissen en storingen in de algemene politiek ook
,
verande-

ringen plaats vinden in de organisatie van het economi-

:sche en sociale leverL De daardôor ten tijde van de Franse

bezetting van het ‘Rijnland veroorzaakte onduidelijke
toestand was de aanleiding tot de aaneensluiting van de

Keulse kooplieden, waarmede de Kamer van Koophandel

werd geboren. Het is duidelijk, dat hier wordt bedoeld te

wijzen op de betekenis, welke een zodanig lichaam ook

in dezen verwarden en moeilijken tijd kan hebben.

Het kon natuurlijk niet uitblijven, dat in de beschrijving
van de economische geschiedenis van Keulen in de laatste
anderhalve eeuw ook herhaaldelijk melding werd gemaakt van de economische relaties met Nederland, waaraan men
in het Rijnland grote waarde hechtte en klaarblijkelijk
nog hecht. In dit verband valt intussen een besliste fout
op, w’anneer op bladzijde 23 wordt gezegd, dat in 1831

de stapel in Rotterdam en in Dordrecht werd opgeheven.
In Rotterdam heeft immers nooit stapeldwang bestaan en
in Dordrecht kwam deze reeds in de eerste jaren van’de
grote revolutie tot zijn einde. Wat in 1881 gebeurde,
was, dat naar aanleiding van de Rijnvaartacte van Mainz
de oude Nederlandse doorvoerrechten voor de Rijnvaart
w’erden vervangen door een gematigd ,,vast recht”.
Dat een bekend geleerde als Prof. Kuske deze fout kon maken, wijst erop, dat deverwoestingen van den oorlog
blijkbaar de documentatie op wetenschappelijk gebied

in Duitsland niet onberoerd hebben gelaten.
Op zichzelf is het merkwaardig, dat in het Duitsland
van lieden een werk van dezen aard tot stand kon worden

gebracht. Zulks wijst wel op den verbeten wil van het
Rijnland om vol te houden. Mits dit streven in de goedd
richting kan worden geleid, kunnen wij ons slechts daar-

over verheugen.

Rotterdam.

Mr
W. F.
LIcHTENAUER.

t
INTERNATIONALE NOTITIES:

BUITENLANDSE GOUD- EN DOLLARSALDI IN DE
VERENIGDE STATEN..

In het kader van de discussie over het Marshall-plan
is door het ,,Department of Commerce” en het ,,Treasury
Department” de volgende tabel gepubliceerd betreffende

het bezit aan goud en dollarsaldi van landen, die bij het

Marshall-plan betrokken zijn (cijfers in millioenen dollars,
ontleend aan ,,Chicago Daily News” van 12 Januari jl.):

Saldi Saldi
Land
Goud
op korte
op lange
Totaal

termijn
termijn

Oostenrijk
10
geen
6
16
België

………….
659 172
185
1.016-
Denemarken
32
52
84
118
Ierland

……….
11
18
40
69
Frankrijk
700 316
.

465 1.481
Duitsland

……….
320
27
geen
847
Griekenland

………
20
32
32
84
IJsland

…………
1
7
geen
8
Italië

…………..
60
187
63
310
Luxemburg

……..
geen
22
13 35
Nederland
.
……..
214 220 995
1.429
Noorwegen

……..
77
91
50
218
Portugal

……….
390
42
21
453
Zweden

………….
168
133 115
416,
•Zwitser.land

……..
1.355
395
870
2.620


Turkije


………
191
,

51
16
258
Ver. Koninkrijk

.
.
2.360
396
2.025


4.781

Totaal
…………
6.568

2.161

4.930

13.659

De cijfers voor het Verenigd Koninkrijk, België en

Frankrijk zijn inclusief , ,colonial dependencies”. Het

cijfer voor Nederland is inclusief West-Indië, echter

exclusief Indonesië. In de laatste gebieden bedraagt het
bezit aan goud $ 181 millioen en het bezit aan dollarsldi
$ 117 millioen.

Volgens het rappbrt is het goud voornamelijk in handen

van de betreffende Regeringen, terwijl de rest’S 7.091
millioen, voornamelijk in het bezit is van particulieren
in de genoemde landen, in de vorm van deposito’s bij

Amerikaanse banken, aandelen en obligaties.

DE ,,VI1IJE” J’flANC.

De devaluatie in Frankrijk, die de externe waarde van

de franc met rond 44 pCt heeft gereduceerd, is reeds zo,
veelvuldig besproken, dat een gedetailleerd overzicht van
de verschillende aspecten van dit probleem achterwege moge blijven. In het kort samëngevat beoogt de Franse
Regering met de devaluatie een stimulering van de export

en een repatriëring van vluchtkapitaal. Beide doeleinden
zullen volgens de Franse Regering worden .gediend door
de instelling van de vrije markt voor goud en ,,hard
currency” (i.c. dollars en escudos). liet is deze laatste
opvatting, die het meeste stof heeft doen opwaaie.
T en eerste in Frankrijk zelf, waar er op isg eivezen,
aldus ,,The Investors’ Chronicle” van 31 Januari ji.,
dat de vrije valutamarkt eigenlijk heleTmaal niet vrij is.
Immers, als kopers van ,,hard currency” zullen slechts
mogen optredn Franse ingezetenen, die daarvoor toe-
stemming hebben verkregen. Deze toestemming zal uiter-
aard in hoofdzaak betaling van importen betreffen, en
voor import is een licentie van overheidswege nodig.
De Overheid lieft dus op de ,,vrije” markt een zeer grote
invloed. Dat de vrije markt dienstbaar kan worden ge-
maakt aan de vaststelling van de ,,werkelijke” koers
van de franc, is’dus hoogst dubieus.
Voorts is er de critiek van het Internationale Monetaire
Fonds, dat, zoals bekend, de mogelijkheid van een stabiele
ontwikkeling van de internationale handel in gevaar ziet
gebracht. Tenslotte de critiek van de Engelse Regering,
die niet alleen de opvatting van het I.M.F. deelt, maar

bovendien gevaren voor het-pond sterling vreest, zelfs in-
dien het bewust buiten de Franse vrije valutamarkt
wordt gehouden. Een vrije franc-koers van 340 franes
voor 1 dollar (de officiële koers is thans 214,392
:
1) zou
equivalent zijn aan een ,,cross rate” te Parijs van $ 2,54.
voor 1 pond sterling op basis van de nieuwe officiële

11

f•

4 Februari 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

95

sterlfng-franc-pariteit. Voor de Fransen resulteert hieruit
de verleiding om hun dollars voor ponden sterling te
verkopen (ondanks het verbod, hetgeen slechts een ge-

ringe invloed op de tot stand komende koers zou hebben),

vervolgens goederen in de sterling-area te kopen en deze

weer voor dollars van de hand te doen. Resultaat: een
behoorlijke winst voor Frankrijk, een ,,hard currency”-

verlies voer Engeland.

Voor een devaluatie van het pond sterling is ,,The

T nvestors’ Chronicle” in middels nie t overmatig bevreesd.

,,In to-day’s circumstances of strict exchange and import

control, devaluation need not, like sea-sickness,. just happen”. Goedkoper maken van de Engelse export is
bovendien nog niet nodig, terwijl anderzijds, aldus het
blad,…niemand er enig heil in ziet om de toch reeds

schaarse importgoederen nog duurder te maken dan ze’zijn

ONTVANGEN BOEKEN EN BROCHURES,

BOEKEN.

Her.siel van de handel op Zu.id-Amerjka
door T-T. G. Tonn-
dorf, voor Nederland bewerkt door H. D. Baars.,

H. E. Stenfert Kroese’s Uitgiversmaatschappij N.V.,
Leiden 1947, 154 blz., geb. f7,80.
Consu,ientenonderzoek’ voor Nederland, najaar
1947. Neder-
landse Stichting voor Statistiek, ‘s-Gravenhage
1947, 197 blz.
– BROChURES.

Geschriften van de Vereen iging voor Bel astingwetenschap.
No. 61.. Stenografisch verslag van het debat n.a.v.
de prae-adviezen over de rechtspraak van de tarief-
commissie en de i’echtspraak in successie-, registratie-
en zegelgeschillen, gehouden in d& vergadering van
26 April 1947 te Amsterdam. N. Samsom N.V.
Alphen a. d. Rijn 1947, 32 ‘blz.
Een en ander in verband met een hervatting van de onder
nemersactiviteit in Indonesië
door Dr J. M. Pieters.
Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt
van buitengewoon hoogleiaar in de overzeese econo-mie, politiek en recht aan de Katholieke Economische

Hogeschool te Tilburg op Donderdag 30 October
1947. W. Bergmans, Tilburg 1947, 18 blz., ingen.
1 1,20. –

RECTIFICATIE.

In het artikel ,,Ilet productive karakter der consump-
tieve credietverlening” van Prof. Dr P.. Flennipman,
opgenomen in ons nummer van 21 Januari jl., luidt de
tweede voetnoot (blz. 51) ,,G. N.
Hahn,
,,Monetary
Theory”, Philadelphia-Toronto 1946, blz. 322″. Dit

moet zijn ,,G. N. Halm, ,,Monetary Theory”, Philadelphia
-Toronto 1946, 2e druk, blz. 322″. /

GELD- EN KAPITAALMARKT.

De maandultimo bracht op de geldmarkt een zekere
verkrapping teweeg, niet name tot uiting komende in een
stijging van de callgeldrente tot pCt. Ook de, disdonto-
noteringen gaven een lichte stijging te zien, waardoor
driemaandspromessen tegen
15
/16
pCt verhandeld werden,
terwijl Mei-papier en alle langere termijnen pradtisch
tegen
17
/1
6
,pCt w’aren aangeboden. Het lijkt, dat de ge-
ringe spanningen van de Januari-ultimo, welke nimmer
van bijzonder groot belang is, vrij spoedig zullen ,vorden
overwonnen, al vormt hierbij de omstandigheid, dat in

Februari maar zeer weinig schatkistpapier komt te ver-
vallen, een tegenwerkende factor.
De Nederlandsche Bank zag haar deviezenbezit per
saldo met f 69 niillioeri stijgen, voornamelijk als gevolg
van buitenlandse inschrijvingen op de emissie Koninklijke,
ten bedrage van omstreeks 1 100 millioen, ..terwijl echter

eveneens grote betalingen aan het buitenland plaats
vonden.

De aandelenmarkt gaf in de afgelopen week een scherpe
opwaartse beweging te zien waarbij vooral internationaal georiënteerde fondsen de leiding hadden. Vrees voor de-

preciatie van de gulden en binnenlandse prijsstijging was
hier vermoedelijk de voornaamste oorzaak, daarbij ge-

inspireerd door de waardedaling van het Franse ruil-

middel. Bovendien was de indiening van het wetsontwerp

op de Materiële Oorlogsschaden, dat voorziet in over-
heidsuitgaven
(mcl.
herstel van rijkseigendommen) van
meei dan f7,7 milliard, allerminst geschikt om de inflatie-
vrees te beteugelen. Veel hangt hierbij uit de aard der zaak
af van het tempo en het tijdstip der uit te keren vergoe-

dingen, alsmede.van de wijze van dekking der benodigde

gelden. Voorshands is er wellicht weinig aanleiding om

directe inflationistische gevolgen van deze geprojecteerde

vergoedingen te vrezen, temeer omdat de parlementaire
behandeling wel enige tijd zal vergen. Niettemin is het

perspectief van onze staatsfinanciën en de nauw daar-

mede verband houdende binnenlandse waarde van de
gulden door het zeer hoge totail aan uitkeringen wel iets
somherder geworden.
Bankaandelen gaven

eveneens een krachtige koers-
stijging te zien, welke ook wel wordt gemotiveerd door de
gunstige dividenddeclaraties van 7 pCt door de Rotter-
damsche Bank en verm;edelijk.71 pCt door De Twentsche
Bank. –

• Overeenkomstig de verwachtingen slaagde de conversie-

operatie der gemeente Amsterdam volkomen. Dit betekent
niet alleen een succes voor de betrokken debitrice, doch
stellig eveneens,voor de rentepolitiek der Regering.

23 Jan.
30 Jan.
1948 1948

A.K.0.

……………………
172k
185
van

Berkel’s Patent

…………
114k
123
Lever Bros. Unilever C.v.A.

. . . .
303
3241
Philips

G.b..A.

……………
360 388
Koninklijke

Petioieum

……….
337
355
H.A.L…………………….

225
N.S.0.

…………………….
164k
185
I-I.V.A.

……………………
237
242
Deli

Mij.

C.v.A…………..
173
183
Amsterdam Rubber

………….
168
176k

STATISTIEKEN.

DE NEDERLANDSCHE
BANK.
(Voornaamste posten in duizenden guldens).

Cd
D.S
00,
5

ii,
0
.


11
Ono
‘S


.

u.
cdq
CE

o.Ds

30 Dec. ’46
700.876
4.434.786
100.816
103
153.109
22

’47
610.885
178.579
90.758
5
159.379
29,,

’47
610.8,98
180.770
85.394
5
160.135
5

Jan. ’48
610.931 172.974
72.831
2.005
151.166
12

’48
584.182
167.510
98.206 2.005
149.971
19

,,

’48
584.220 171.578
94.213
,
2.005 150.304
26

,,

’48
584.254
138.706 195.943
2.005
150.663
2 Febr. ’48
583.958
232.537
139.961 2.005
148.810

Saldi in rekening courant
_____
_____
_____

+5
0
Cd
0,0

_____
0

‘. 5)S.S

30 Dec. ’46
2.744.151
1.099.855
90.071
43.706 590.158
22

’47
.2.961.017 711.853 157.358 37.625
.502.957
29

,,

’47
3.010.488
703.999 94.414 34.270 533.327
5 Jan. ’48
3.005.753
716.463 51.309
41.998 513.506
12

’48 2.958.385
741.444 97.088
43.070
490.014
19

,,

’48
2.915.131
821.129
92.984
35.736 484.145
26

,,

’48
2.911.251
856.524 101.714 35.806 508.673
2 Febr. ’48
2.953.613

909.063 70.084 39.930 475:005

ft

96

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4 Februari 1948

DE NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte balans op 2 Februari 1948.

Activa.

Hootdbank t

Bijbank

,,

2.000.000,-
schuldbrieven
in

1
Agentsch.,,

/
5.000,-
isC

‘t

2.005.000,-‘)
Wissels, schatkistpapier en schuldbrieven, dodr
de Bank gekocht (art. II, le lid, sub 3 van de
Bankwet 1937 j° art. 4 van het Koninklijk
besluit van 1 October 1945, Staatsblad No.
F204)

……………………………

Schatkistpapier, door de Bank overgenomen van
de Staat der Nederlanden ingevolge overeen-
komst van 26 Februari 1947 ………… ..2.000.000.000,-
Beleningen:

( Hoofdbank t 140.395.979,89 ‘)
(mcl.
voor-
schotten in re-

Bijbank

,

857.626,40
kening-courant
Pp
onderpand)

Agentsch

,,

7.555.950,40

148.809.556,69
Op effecten, en?. ………. ..147.875.278,66 ‘)
Op goederen en celen

934.278,03
1,
t 148.809.556,691)
Voorschotten aan het Rijk (art. 16 van de Bank-
wet
1937
)

………………………….-
Boekvordering op de Staat der Nederlanden
Ingevolge overeenkomst van 26 Februari 1947 ,, 1.500.000.000
1

Munt en muntmateriaal:


Gouden munt en gouden
muntmateriaal ………t 581.249.918,28

Zilveren munt, enz ……. ,,

2.708.532,59 583.958.450,87
Papier op

het buitenland

. . t 232.536.800,-
Tegoed bij correspondenten in
liet buitenland ………. … 135.080.302,84
Buitenlandse betaal-

middelen ……………….

4.881.108,27

,,,

372.498,211,11
Belegging van kapitaal, reserves en pensioen-


fonds

………… . ……. .. ………… ..81.333.868,41
Gebouwen en inventaris

……………….. ..

3.500.000,-
Diverse rekeningen

…………………. ..108.718,832,87

t 4.800.823.919,95

Passiva,

Kapitaal

…………………………..t

.20.000.000,-
Reservefonds …………………………12.452.579,46
Bijzondere reserves ………………………32.247.868.69
Pensioenfonds .. …………………….. ..16.839.403,97
Bankbiljetten in omloop (oude uitgiften) ….,, 124.683.955,-
Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitgifte) ..,, 2.953.413.240,-
Bankasignaties In omloop ……… . ……..
..376.906,96
Rekening-courant saldo’s:
‘5
Rijks Schatkist

t 909.063.453,77
Geblokkeerde saldo’s van
banken

………….. ..

70.083.673,97


Geblokkeerde saldo’s van

anderen …………..-,,

39.929.507,71
Vrije saldo’s

………. ..475.004.514,02
1.496.081.149,47
Diverse rekeningen

……………………146.728.816,40

4.800.823.919,95

‘) Waarvan schatklstp.pier rechtstreeks door

de Bank in disconto genomen

……….t


‘) Waarvan aan Nederlands-IndiO

(Wet van 15 lIaart 1933, Staatsblad no. 99) . ,,

39.529.875,-
Circulatie der door de Bank namens de Staat
In het verkeer gebrachte muntbiljetten …… .. 151.607.558,-

BANK VAN ENGELAND.
(Voornaamste posten in millioenen ponden).

,.

•0
cd
cd

25 Dec. ’46
0,2
1.449,1 1.450
1.428,2
22,1
14 Jan. ’48
0,2
1.399,3
1.400
1.306,4 93,8
21

Jan. ’48
0,2
1.399,2
1.400
1.285,0
115,2
28 Jan. ’48
0,2
1.399,2
1.400
1.269,0
131,3

Othrsecuritles
Deposits
von
.
Cd
Id Id
z
0
II
P.

cd
Pq

25 Dec. ’46
1,3
311,8
13,6
15,8
346,5
10,3
,

278,9
14 Jan. ’48
0,3
308,3
9,9
19,4
413,6
21,7
295,6
21

Jan. ’48
0,3
280,8
12,0

20,2
410,4
22,0
293,5
28 Jan. ’48
0,3
241,6
12,7
32,7
400,2
16,3
290,8

NATIONALE BANK VAN
BELGIË.
(Voornaamste posten in millioenen francs).

o
Co
0
PC
0,0

Data
.p
P
P
Ecn
02
0s,
v
‘5

26Dec.

1946
32.226 5.648
4.953
214
698
49.158
23

1947
26.118
12.416 5 509
748
775
52 172
30

,,

1947
26.170.
12.081
6.896
1.058
776
52.577
8 Jan.

1948
25.729
12.700 7.729
922
723
52.602
15

,,

1948
25.688
12.848
7.698
836
752.
51.927
22

,,

1948
25.727
1
43,211
7.004
675 775
51.992
29

,,

1948
25.980 13.307
7.084
799
793
52.562

0


0
Rekening-
,..
courant
saldi
.

Data
n.
c,
v
0
0

0
E-
o

.11
0

0
0 0
Q)

Q
‘5
p
‘5

26 Dec.

1946
637
159.377
72.165
1
4.482,
614
23

,,

‘1947
637
165.657
78.042
4
5.577
.
501 30

,,

1947
637
167.598
79.761
5
5.775
501
8 Jan.

1948
637
168.211
80.476
5
5.667
501
15

,,

1948
637
167.368 79.813
5
5.552
500 22

,,

1948
637
167.064
79.442
6
5.738
500
29

,,

1948
637
168.047
79.736
6-
6.397
499

) Waarvan 10.493 millioen tros onbeschikbaar goudsaldd na her-
waardering van de goudvoorraad (Besluitwet no. 5 van 1-5-4944).
‘) Waaronder begrepen de post ,,Emissiebank te Brussel”, ten
bedrage van 64.597 millioen frcs.
‘) Deze post omvat: oude biljetten over te boeken op tijdelijk
onbeschikbare of geblokkeerde rekeningen en niet aangegeven
oude biljetten.

BANK VAN FRANKRIJK.
‘(Voornaamste posten in iflillioenen trancs).

Voörseliotten
aan
de Staat
‘P
‘-‘0
-‘
0
.
.,
0
op
bS
Data

(0

26 Dec.

1946
94.817
118.302
59.449
67.900
426.000
8 Jan.

1948
55.173
202.647
125.042
140.700
426.000
15 Jan.

1948
55.173
197.725
125.042
136.100
426.000
22 Jan.

1948
55.173
.205.657
125.042
120.700
426.000

Bankbil-
Deposito’s
Data
jetten in
circulatie
Totaal

Staat
Diversen

26 Dec.

1946
721.865
63.458
765
62.693
8 Jan.

1948
914.946
81.499
766
79.249
15 Jan.

1948
901.916
81.876
742
79.608
22 Jan.

1948


891.546 83.620
771
81.537

FEDERAL RESERVE BANKS.
(Voornaamste posten in millioenen dollars).

Metaalvoorraad
Data
Other
‘U.S.
Govt
I
Totaal
Goudcer-
cash
securities
titicaten

31 Dec.

1946
18.381
17.587
268
23.350
8 Jan.

1948
21.505
20.810
303
21.683
15 Jan.

1948
21.545
20.850
351
21.896
23 Jan.

1948
1

21.588
20.895
376
21.540

Deposito’s


FR-bil-
Data
jetten in.

Member-
circulatle
Totaal
Govt.
banks
31 Dec.

1946
24.945
17.353
393
16.139
8 Jan.

1948
24.651′
19.074
562
17.503
15 Jan.

1948
24.436
19,641
819
17.863
23 Jan.

1948
24.278
19.516 1.268 17.334

NATIONALE BANK VAN
ZWITSERLAND.

(Voornaamste oosten in millioenen franrs) –

Data
.

,
0,0

0

b

31 Dec.

1946
4.949,9
158,0 238,7
52,7
4.090,7 1.113,7
7

Jan.

1948
5.283,4
63,5
327,2.
48,4
4.232,2
1.196,0
15 Jan.

1948
5.602,6
84,3
246,2
48,4
4.103,3
1.255;5
23 Jan.

1948
5.605,7
112,9
,

244,4
48,4.
4.078,7
1.269,5

Munt en muntmaterlaal
Gouden munt en gouden
..
.
muntmateriaal

……..
581,6 581,6 581,6
581,3
Zilveren munt, en?
2,6
2,6
2,7
2,7
Papier op het buitenland
167,5 171,6
138,7 232,5
Tegoed hij correspondenten
In liet buitenland

..

93,1
89,5
191,2
135,1
Buiten!. betaalmiddelen

.
5,1
4,7
4,8
Belegging van kapitaal, re-
.
. .
.
serves en pensioenfonds.
81,2
81,2
81,3 81,3
Gebouwen en inventaris

.
3,5
3,5

3,5
.

,

3,5
95,2
i14,3.
,109,8
108,7

4.800,8
4.681;8
4.701,3

4.766,2
14:800,8 .
4.681,8 4.701,3
4.766,2
‘) Waarvan schatkistpapier


Divese rekeningen.

…….

rechtstreeks door de Bank

In discontoenomen.
. . .

Circulatie

der
door

de
Waarvan aan Ned-IndiO
Bank

namens
de

Staat

(Wet van 15-3-13 Staats-
.
in

het

verkeer
gebrachte

blad

no.

99)

……….,
‘)
39,5

‘) 39,5
)
39,5

‘) 39,5
muntbiljetten

………….
447,6
147,6 149,6 151,6

HAVËNBEWEGINO.

,
Te
Rotterdam,
Aj
;
istordain
en
,
Antwerpen
aangekomen zeeschepen
).


:ottdaP
.
Amsterdam Antwerpen
Tijdvak



aanti
nettoregister
aantal
netto regis
aantal
]

netto register
tormen

364
628.527,
185
181.187
422
855.334
Februari

……….. .

….

. 329

635.622

.
149
159.582
503
1.050.345

441
742.747′
146
215.633
611
1.272.384
463

.
729.734

,
176
251.177
642
1.265.483

Januari

1947

………………..

Maart

…………………….

Mei

…………………….
Juni

….

507

851.771.

.
.

215
232.727
729
1.419.137

Juli
538
885.113
215
242.629
716
1.454.412
……………

.

…..
558
.881.835′


201
224.022
600
1.221.270

April

………………………

…………………..
..

September

……………
..
615 ‘)
532

-‘
976.754
864.670
234
222
254.678
198.454
815
662
1.749.160
1.386.412
Augustus

…………………
..

October

……………..
November

………………

..
..

….
.
508 500
804.193-
828.140,
243

‘-
227
261.960

)-
267.809
767

,
731
1.681.956 1.580.168
December

……………….
..
.619
..

1.054.340
230

279.604


815
1.826.860

9.883.446
2.443
2.769.462
8.013
16.762.921
.
5.911539


.1.706 -.
1.817.922
•)
5.284
9.312.726 ‘)
Totaal

1947

……………….5.974
Totaal

1946


……………….4.464
Totaal

1945

………………..1.344
Totaal

1939

……………..
2.026
2.063.632.
.19.392.128

470

.

3.110


458.800
4.024.738


3.585
9:524
61.129.932
15.888.710
4 t/m 10 Jan

1948
619
222.587-


•.46.

..
-,

1
49.893-

11 t/m 17 Jan
109
65.969.

46
6
18 t/m 24 Jan.


109 –

21 9.894
55


49.500

‘)- Bronnen’
.,, Mededelingen
Kamer van. Kopban.del
enFabriekn voor Zuid-Hol!nd”; Dienst Gemeente Handelslnrichtlngeii,’Amster- dam; Bureau Van Statistiek
der Gemeente Amsterdam; Economische dienst van de haven, Antwerpen.
)
Gecorrigeerde gegevens.


…………

98

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4 Februari 1948

EMISSIES IN 1947.
(Reële bedragen in duizenden guldens)

Maand j
Obligaties

A
den
Totaal
Waarvan
conver-

Januari
2.742.702
750
.2.743.452
2.742.452
1.000
Februari
3.463
600
4.063 2.458
1.605
Maart
11.862

11.862
1.712
10.150
April
12.179
7.633
19.812 10.125
9.687
Mei
52.988 3.216
56.204
3.554
52.650
Juni
14.367
3.000 17.367
385
16.982,
Juli
9.707 17.138
26.845
448
26.397
Augustus
12.005
546
12.551
5.398

7.153
September
14.926 28.645
43.571
575
42.996
October
5.408
14.404
19.812

19.812
November
176.806
18.491 195.297
73.248
122.049
December
3.630 4.560
8.190

8.190
Totail’47
3.060.043
98.983 3.159.026
2.840.355
318.671
Totaal ’46
1.960.902
133.074
2.093.976
5.199
2.088.777

SPECIFICATIE DER EMISSIES IN.,DECEMBER 1947
1)

(Bedragen in duizenden guldens; koersen en rentevoeten in pCt).


Naam

.

,

.,

.’
a

Obligaties.
Overheid:
Nederlandse

Staatslening

1947
630
100 630
3
40 ‘) Particulieren
(dollai’lening)

…………….

NV. Koninklijke Pliarmaceuti-

sche Fabrieken v/h. Brocades-
Stheeman en Pharmacia,
2.000
100
2.000
34
20 ‘)
Meppel

………………..
NV: Eternit v/h. Eerste Neder-
landsche Fabriek van Asbest-
Cementplaten

,,Martinit”,
1.000
100
1.000
34
15

)

Aandelen.
N.V. Koninklijke Pharmaceuti-
sche Fabrieken vlh. Brocades-
Stheeman

en
.
Pharmacia,
150
1.500

Amsterdam

…………….

Il ollandsche Societeit van Le-
vensverzekeringen, NV., Am-
sterdam (aand. op naam)

.
1.000
160
1.600

Meppel

……………….1.000

[(linker Isoliet NV., ‘s-Graven-
104
1.040
N.V.

Hollandsche

Discontee-
hage

…………………1.000

ringsmaatschappij van

1939,
Rotterdam

……………
400
105
420

‘) Aansluitend op de emissiestatistiek in ,,E.-S.B.” van 24 De-
cember 1947, blz. 1039.
‘) Versterkte en/of vervroegde gehele of gedeeltelijke aflossing
van zekere datum af toegestaan. ) Versterkte en/of Vervroegde gehele of gedeeltelijke aflossing
te allen tijde toegestaan.

PRODUCTIE EN EXPORT VAN NATUURRUBBER
1
1.

Productie

II

Export

In 1.000 long tons

natuurrubber

natuurrubber

Indo-t Ma-

It
Indo-

Ma-
nesië
1
lakka
Totaal
II
nesië
1
lakka Totaal

1941
650
600 1:600
636 575
1.510
1942
,

150
255,8
50
55
290
1943

50
280.6


207,4
1944

25
280
,-

206,7
1945
‘ –
8,6
240
4,3
51,6
250
1946
175
403,7
835 230
366,9
960
1947 Januari
20
52,7
100
18,8 40,7 82,5
Februari

22,5′
50,1
97,5 21,3 41,6
90
Maart

.
22,5 58,9 107,5
19,9
62,7
115
April
25
49,7

102,5 29,5
41
.
100
Mei
30
47,2
102,5
26,4
67,2
115
Juni
22,5 52,8
95
24,8
39,1
77,5
Juli
22,5 53,9
100
23
48,5
90
Augustus
17,5
49,1
90
17,5
53,1
92,5
September
22,5
53,9
100
22,5
47,7
92,5
October
.
65
115
22,5 70,9

i) Bron: .,Rubber
Statistical Bulletin’an
Nov/December
1947.
De cijfers zijn schattingen.

bétekent: niet
beschikbaar.

Annonces voor het volgend nummer

dienen uiterlijk Maandag 9

Febr. a.s. ‘in het bezit te

zijn van de administratie, Lange Haven 141, Schiedam

N. Y Vereenigde Amsterdasche MeIk-Inrichiingen’

(V.A.M.I.) –

AANBOD TOT OVERNEMING VAN

ONDERÂANDELEN B

tôt de prijs van f300.- per aandeel

Ondergetekende bericht, dat zij, hiertoe gemachtigd

door opdrachtgevers, bereid iS onderaandlen ‘B over

te nemen ‘op de voorwaarden vermeld in het Bericht

aan Houders, hetwelk te haren kantore verkrijgbaar is.

LABOTJCHERE & CO. N.V.

Amsterdam, 2 Februari 1948.

Indiistrien met exportbelangen

vinden de beste voorlichting in

het labyrinth der bepalingen en

mogelijkheden in het Weekblad

GROOTH
I
ANDEL

Bovendien wijst de interessante ru-

briek ,,HANDELSANNONCES” U

de weg naar allerlei nieuwe relaties

en suggesties waar ookter wereld.

Abonnementsprijs fl15,- per jaar

UITGAVE H. A. M. ROELANTS, SCHIEDAM

Als hoofd van het Secretariaat van een financiële Instelling
wordt gezocht een
JURIST

met Îinanciëlé en juridische ervaring en organisatorische
aanleg. Leeftijd circa 35
j.
Brieven met nauwkeurige om-
schrijving van opleiding en levensloop onder no. 336 Aclv.
Bur. Spin, Singel 264, Amsterdam-C.

Bij de Directie van de
wierinkermeer
(Noord-

oostpolderwerken) te Zwolle, is plaatsing voor

een sociogracif

Gegadigden moetn: le. het doctoraal examen

hebben afgelegd in sociographie, sociale geogra-

phie of economische geographie; 2. reeds enige

ervaring als, sociaal onderzoeker hebben opge-

daan.

Salaris nader overeen te komen. Uitvoerige

sollicitaties in te.dierten bij de afdeling Personeel

(postbus 56 Zwolle), binnen twee weken na

plaatsing dezer advertentie.

vervolg van deze rubriek op pug. 100

GAAT U NAAWCANADAI

– .

Laat ons U dan helpen met Uw

tEIS

e

voor Je Eerste

Canadese Internation
ale
harbeurs


Toronto 31

Hei

12Juni1948

Als gastheer van de zakenmensen uit alle landen der wereld
1

doet’ het de Canadese Regering genoegen hen met de grootste

gastvrijheid te kunnen ontvangen.

Gedurende de Jaarbeurs zal Toronto overvol zijn, maar voor

alle bezoekers, die prompt het aanvraagformulier Invullen dat bij

de

officiële

uitnodiging

is

gevoegd, is er hotel-accommodatie

beschikbaar. Als U van plan bent te komen, zendt• dan dit aan-

vraagformulier op, zodat wij op behoorlijke wijze voor U kunnen

zorgen.

:

Mocht U nog geen officiële ultnodigln

hebben ontvangen, dan

zenden wij .0 die gaarne op aanvraag toe. Het Is een teken van

welkom op een wereldmarkt waar de producten van 25 landen

tentoongesteld zullen zijn.

U

kunt ze onderzoeken, ze onder-

ling vergelijken en ze ter plaatse bestellen.

Alle mogelijke inlichtingen worden U gaarne veistrekt door:

J. A. LANGLEY
S

Hancielsraad, Canadese Ambassade

Sophialaan 1 a, s Gravenhage

DEPARTMENT.OF TRADË
AND
CÖMMERCE

OTTAWA

CANADA

Zojuist verschepen onderauspiciën’ van.

het’ Nederlondsch Economisch Instituut

0

Op druk Scheepvaartkantoor te Rotterdam
woedt gezocht:

secretaris der directie.,

Voor beschMfcfe, ‘enegik kiacht, bkend met
sêheepvaartzaken, de Engelse, Franse en Duitse
taal in woord en geschrift beheersend, goede
vooruitzichten. -.
Zij, die over ervaring iii ‘so’oftelijke functie.
beschikken, genieten de voorkéur
Brieven onder no. ESB 1126, 4Ureau vak: dit
blad, Postbus 42, Schiedrn

Bij de Nationale
Cooperatieve Raad
tes Ga

venhage wordt gevraagd

een jong econoom

mét enige jaren praktijk. Sollicitaties met uitvoe-
rige gegevens te richten
it
de

ratieve Raad, Willernstraat 26-30 te ‘s-Graven-

hage

Indië

Voor de wederopbouw van een groot commer-
cieel-administratief bedrijf in Indië zijn
s
. nodig
enkele .

energieke, beschaafde jongemannen

leeftijd ten loogste 28 jaar. Bij gebleken ge-
schiktheid goede vooruitzichten. Benodigde op-
leiding: Academische graad, dan,.wel einddiploma
Gymnasium of 5-jarige H.B.S. Uitvoerige brie-
ven onder letter K.E.C; aan Nijgh & van Ditmar,

Parkstraat 27, Dén Haag.

1

– Ban.ldnsteffing zoekt voor, naar .Hoofdkantoor

te Batavia
,.

hoofd-boekhouder

in staat om geheel, zelfstandig leiding te geven

aan de administratie in de ruimste, zin, teven’s

onderlegd in fiscale aangelegenheden.

Toorts is plaats voor een

assistent ôfd-boekhouder

die na verloop van tijd de hoofdboekhouder zal

moeten opvolgen. Bankervaring strekt tot ‘aM-

beveling. –
Sollicitaties met uitvoerige vermelding van opleiding en
prctijk en vergezeld van goed-gelijkend port’rçt worden
ingewacht onder N.V. 358, Ady. Bur. De la -Mar, A’dam:C.

Econoom

Op het Economisch Bureau van
een
grote

Bankinstelling te Amsterdam is plaats voor een

jông, energiek drs. in de economie

Interessante werkkring. Goede vooiuitzichten.

Br met uitv. inlichtingen onder no. 3224 U. M.

aan Adv. Kant. de Bussy,’ Rokin 60, A’dam-C.

BEDRIJVIG NEDERLAND

Een ‘tiie o’ler


‘JederIdnds econo’nische siructuur door

Dr Th. L M. Thuruings

en

.

Drs i. -H. Lubbers

!riis f 6.90

– (voor

van het N.E.I. f 5.1)

*

‘Verkrijgbair in de boekhandel en bij de uitgevels

N.V. UITGEVERSMIJ. ,,ELSEVIER” – AMSTERDAM

-Nederlandsch in’dische:Handeisbank, U.

Amsterdam – Rotterdam – ‘s.Gravenhage

Alle .Bank.’e.n E-ffe

ctenzaken

VILNGEND&.LOOS.

expedieert. van huis tot huis

van dorp naar stad

van land naar land

Eçonomisch – Statistische
Berichten

Adres voor Nederla’nd: Pieter de Hoochstraat
.s.
Rotterdam (W.). Tele/oôn: Redactie
38040,
Administratie
38340.
Giro:
‘8408.
Bankiers,: R. -Mees en Zoonen, Rotterdam.
Redactie-adrès’ voor België: Seminarie voor Gespecialiseerde”Eko-
nomie;-r4, ‘Universiteitétraat, Cent.
– ‘ Abonnementen :.,Pieter de Hoochstraat 5. Rotterdam (W).
Bankiers: Banque de Commerce, Brussel.

Abonnemèntsprijs, franco per post, voor. Nederland t
26
pes’ -jaar,
voor België/Luxemburg
/
28
per jaar, te voldoen door storting van de
tegenwaarde in /rancs bij de Ban que de Commerce te Brussel. Overzeese gebiedsdelen (per zeepost) en overige landen f
28
per jaar. Abonnemen-
ten kunnen ingaan met elk nummer en slechts worden beëindigd per
– ultimo van het kalenderjaar.

Aan,qetekende stukken in Nederland aan het
Bijkantoor
Westzee-
dijk, Rotterdam (W.).

ADVERTENTIES.

Alle c6rrespondentie bel rêffende advertntie’s te riéhten aan de
Firma H. A. M. Rbelants, Lange Haven
’41,
Schiedain (Telefoo
69300,
toestel
6).

Losse nummers
75
cents, resp. 12 B. francs

Auteur