Ga direct naar de content

Jrg. 32, editie 1591

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 5 1947

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economi
‘qsch S

Berichten,

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

32E
JAARGANG

WOENSDAG
5
NOVEMBER 1947

No. 1591

COMMISSIE VAN REDACTIE:

H. W. Lambers; N. J. Polaic; J. Tinbergen; F. de Vries;

J. H. Lubbers (Redacteur-Secretaris).

Assistent-Redacteur: A. de Wit.

COMMISSIE VAN AD VIES VOOR BELCIË:

J. E. Mertens; R. Miry; J. van Tichelen; R. Vandeputte;

F. Vers ichelen.

Adres voor Nederland: Pieter de Itoochstraat 5, Rotterdam (W.).
Telefoon: Redactie 38040, Administratie 38340. Giro: 8408.
Bankiers: R. Mees en Zoonen, Rotterdam.
Adres voor België: Universiteitstraat, 14, Gent. Telefoon 535.83.
Bankiers: Ban’jste de Commerce, Brussel.
Abonnemenlsprijs, franib per post, voor Nederland 126* per jaar,
voor België/Lnxemburg
t
28 per jaar, te voldoen door storting van de
tegenwaarde in francs bij de Ban que de Com7nerce te J3russel. Overzeese
gebiedsdelen (per zeepost) en overige landen t z8 per jaar. Abonnefnen-
ten kunnen ingaan met elk nummer en slechts worden beëindigd per
ultimo van het kalenderjaar.

Aangetekende stukken in Nederland aan het Bijkantoor Westzee-
dijk, Rotte’rda7n (1V.).

Alle correspdndentie betreffende advertenties te richten aan de
Firma II. A. M. Roelants, Lange ttaven 14%, Schiedam (Telefoon
69300, toestct 6).

INHUD:

.

. Blz.

1)e

artikelen

van

(leze

week

…………….
875
Sominaires,

suminaries

……………………
875
Samen
,yerken
en samen
denken
door Zijne Excellentie Prof.
Dr G. Epskens, Minister van Financiën van België
……
876 De
eerste steen gelegd
door Zijne Excellentie Prof. Mr P. Li9/-
tinck, Minister van Financiën van Nederland
…………
876
Vrijheid en binding in eik
der
landen door Prof. Dr N. J. Polak
877
Inter-Europese transterabilitelt
(iOOr
Prof. Dr F. A. G. Keesing
879
België en
liet
dollarprobleem
door
V.
van Rompuy
……..
880
Enkele
aspeeten
von de betekenis van de ,,Beneiux” voor
de
landbouw der
drie
landen
door Mr II. J. Louwes

……..
888
Boek
bos
p
rek
ing:
Econoniiseh-ilistorisciie
opstellen, geschreven voor Prot. l)r
Z. W. Sneller ter
gelegeniseid van
zijn
2-jarig hoog-
leraarsjuibiieum, bespr. door Mr 1V.

F. Lichtenauer
….
885
A a
n
t
6k ciii
ilg:
Inter-Europese

traiisferabiiiteit

……………………
886
Internationale

notities:
De
agrarische
bevolking
van Amerika

………………
Prijsdaling

in

Italië

…………………………….

Korte

berichten

………………………………..
Ontvangen

boeken

en

brochures
……………………..
Geld-

en

kapitaalmarkt
…………………………….
Statistieken:

ilankstaten

……………………………………
Stand

van

‘s Rijks

Kas
…………………………
In-

en

uitvoer

von

Nederland

……………………
Enige
Imidexeijters van
de
industriële
productie
in’Nederland
Overzicht vami

de

opbrengst

der
illjlcsmiddeiemL

……….
Werkloosheid

iii

Netierlatiji
……………………….
llavenbeiveging

………………………………..
Enige immdexcljters
van
(ie Industriële
productie
in
België
In-

en

uitvoer

van

België

……………………….
De

koienpositie

van

België

……………………..

DEZER DAGEN

gaan de ,,Economisch-Statistische Berichten” hun taak
vervullen tegen breder achtergrond. Daarom wordt dit-

maal de blik naar binnen gericht.

De Commissie van Redactie heeft, met instemming van
het Curatorium van het Nederlandsch Economisch Insti-
tuut, naar middelen gezocht om de economische en intel-
lectuele samenwerking tussen België, Luxemburg .en
Nederland feitelijk te dienen. Zij acht het een eerste eis

voor wederzijds begrip, dat men elkaars problemen kent
en de bedoeling van de ander kan begrijpen. –

liet leek dei’halvè noodzakelijk, de mogelijkheid te
scheppen, dat, regelmatiger dan tot nu toe het geval was
Belgïsch-Luxemhurgse ‘pPoblemen van het eigen land uit
in de ,,E.-S.B.” werden behandeld en dat bij gelegenheid
ook de BelgiSche of uxemburgse visie op Nederlandse
en internationale vraagstukken zou worden gegeven; voorts
– de aard van het blad brengt dat mee – dat de econo-
misch-statistische voorlichting over de buurlanden regel-
matiger en uitgebreider zou zijn. Dat alles met behoud
van het karakter van de ,,E.-S.B.”: een open forum, waar
plaats is voor elke economische zienswijze, met het Neder-
lands als voertaal.

Uit deze gedachtengang vloeide een poging voort, de
bestaande goede relaties met Belgische economische krin-
gen uit te breiden.
t?aartoe
werd in eerste aanleg in de
voorzomer van dit jaar vei’binding gezocht met een aantal
academische economisten in België. Tot voldoening der
redactie werden de ontvouwde plannen aldaar met con-
structieve bereidvaardigheid ontvangen. Besloten werd
tot de volgende vorm van samenwerking.

Een Commissie van Advies voor België werd gevormd,
waarin zitting namen: Prof. Dr J. E. Mertens, Universi-

teit van Leuven; Prof. R. Miry, Rijksuniversiteit te Cent;
Prof. Dr J. van Tichelen, Rijksuniversiteit te Gent en
Universiteit van Brussel; Prof. R. Vandeputte, Universi-
teit van Leuven; Prof. Dr F. Versichelen, RijkSuniversiteit
te Cent.

Deze Commissie heeft zich willen belasten met het
verzamelen van en adviseren over artikelen, zowel uit het
Franse als Nederlandse taalgebied van België en uit
Luxemburg. De verantwoordelijkheid voor de eindredactie,

dus ook voor ,,Dezer Dagen”, blijft bij de Commissie van
Redactie. Ten overvloede zij opgemerkt, het spreekt uit
het karakter van het blad en uit het signeren der artikelen,
dat ook deze Commissie de in artikelen naar voren ge-
bi’achte meningen voor rekening van de schrijvers laat.

De redactie is Hunne Excellenties Prof. Dr G. Eyskens
en Prof. Mr P. Lieftinck ten zeerste erkentelijk voor de
inhoudrijke inleiding, welke zij aan dit eerste nummer op de verbrede grondslag hebben willen geven.

,,Naturt non facit saltum” was de visie van één van
Engeland’s grootste economisten op de economische prd

blematiek. Ook wij rekenen op een geleidelijke ontwikke-.
ling. Wij hopen een stap vooruit te hebben gedaan.

887
887
888
88S
888
889 890 890 890 891 892 892 892 893
893

International Business Machines -Corporation New’ York

kondigt 2 belangrijke nieuwe machines aan:

1 Bil Calculatinj Puflch, Type 602

IM Proof Machine, Type Bol.

Vraagt nadere inlichtingen aan:

Internationale Bedrijfsmuéhinë Ivlij NV;

Frederilisplen 34. Arnsterdam..C., Tel. ,flrs. 33406, 33656, 31856

,,HOLLANbIA».

HOLLANDSCHE FABRIEK VAN, MELK-

PRODUCTEN EN VOEDINGSMIDDELEN N.V

HOOFDKANTOOR TE

VLAARDINGEN

Y•’

.-

i’

,.

Behandeling
,
van alle

bankzaken

* *

B’ezorging van alle

assurantiën.

R. MEES & ZOONEN
BANKIERS EN ASSURANTI.MAKELAARS

ASRSTERDAM
– ROTTÈRDAM
‘SORAV

ENHAGE
DELFT . SCHIEDAM – VLAARDINGEN.

Voor een efficiënte taire incassi en snelle af-

uitvoering Uwer goederen- rekening op grond van

transacties staat de bijna documentaire accreditieven

60-jarige ervaring van de bieden U voordelen van

A,G.B. u borg. Een vlotte risicovermindering en ren-

behandeling van documen- tebesparing.

AMSTERDAMSCHÈ

GOEDEREN-BANK N.V.

Kapitaal en Reserves
f.
8.400.000

KEIZERSGRACHT
203

AMSTERDAM
MATHENESSERLAAN
186

RO11ERDAM

Vermogensheff lagen

Objectieve – en deskundige
voorlichting aan bedrijven en
particulieren die een deel van
hun vermogen moeten vrij-
maken voor betaling der ko-
nende heffingen, verstrekt de

Naami. Venn.

Hou andsche

Beleggiüg- en

Beheer-Mij

Anno 1930

Heerengracht
320— Amsterdam C
.-

Commissarissen:
Prof.
Jr.
1. P. de Vooys:
Drs.
J.
H. Gispen; Mr. J. E. Scholtens.
Directie:
Gerlof Verwey;
Dr. F. Ph. Groeoeveld;
A. C. Leeuwenburgh.

ROTTERDAMSCHE

BANK

225 VESTIGINGEN
IN NEDERLAND

ASSURANTIËN

OP

NMI

ELK

GEBIED

5

ECONOMISCHTATISTISCHE BERICHTEN.

875

DE ARTIKELEN VAN DEZE WEEK.

Zijne Excellentie Prof.
D’r
(, Eskens, Minister van Fi-
nanciën van België,-
&jmen werken en samen denken.

Zijne Excellentie Prof.
Mr P.
Lieftinek, Minister van Fi-
nanciën van Nederland,
De eerste steen gelegd.

Prof. Dr
N.
J.
Polak,Vrjheid en binding in elk der landen.

België kent een ruime voorziening met goederen, leven-

digheid in de productie, een hoog prijsniveau, een grbte

mate van vrijheid in.bedrijfsleven en verbruik. Nederland

dâaren tegen kent goederenschaarste, grote moeilijkheden

in de voortbrenging, betrekkelijk geringe prijsstijging,
straffe bindingen op vrijwel ieder punt van het economisch
vérkeer. –

1-let zijn in hoofdzaak de materiële omstandigheden,
die de economische politiek in beide -landen een geheel
verschillende richting hebben gegeven. Een duidelijk

verschil in materiële omstandigheden bestond reeds hij
de bevrijding; de economische politiek heeft zich hierbij

aangepast en op haar beurt de verdere ontwikkeling van
de -gegeven situaties beïnvloed. –

.Prof. Dr F.
A. .G.
Xeesiiig,
Inter-Europese trans/erabiliteit.

In vervolg op de ,,Marshall”-conferentie te Parijs hebben
thains Fratikrijk, Italië, België/Luxemburg en Nederland
te Parijs overeenstemming bereikt, over een eerste accoord
van monetaire samenwerking.

Aan dit accoord ligt ten grondslag de gedachte, dat
betalingen in goud en valuta tussen de deelnemers zo
veel mogelijk moèten worden vermeden. De Bank voor
11

internationale Betâlingen te Bazel is aangezocht om te
fungeren a1s centraal orgaan, waaraan maandelijks alle
gegevens zullen worden verstrekt,- die yoor het verrichten
van compensaties nodig zijn. Andere landen kunnen toe-

treden tot dit accoord, dat de werking der bestaande
bilaterale accoorden onaangetast laat. De tekst van het
accoord is in dit
4
nummer opgenomen. – –

V. van 1tornpuy,
België en het dollarprobleern.

België’s in- en uitvoer van goederen bedroegen-in de
afgelopen drie -jaren resp. 120 en 67 milliard francs.

De handelsbalans met de Verenigde Staten was voort-
durend sterk passiéf. Schr. geeft een opsomming van de
dollarbronnen, die dit mogelijk hebben gemaakt. Een overzicht van de mogelijkheden tot het verkrijgen

van dollars, die thans nog openstaan, wijst uit, ‘dat mo-
menteel ook voor België het vraagstuk der dollarschaarste
voelbaar wordt. Van belang is in dit verband, dat de
goedereninvoer zeker vatbaar is voor beperking zonder

ernstige daling van d levensstandaard. De Overheid
heeft de banken reeds aanbevolen om geen dollarcredieten
meer te .verstrekken voor luxe- – en overbodige – invoer.

Mr H.
J.
Louwes,
Enkele aspecten van de betekenis an de
,,Benelux” ‘oor de landbou’ der drie landen.

In agrarisch – opzicht :hestaat tussen Nederland en België een verschil in structuur: terwijl normaliter in
Nederland de op export ingestelde landbouw een belang

rijke actïefpost op, de. betalingsbalans opleverde,- was in
België de import van agrarische producten geregeld

groter
dan de export daarvan; de landbouw werd hier in bete-
kenis overvleugeld door de industrie. –

Dit verschil in structuur leidde na de crisis van 1929
tot een in beide landen volkomen verschillende agrarische
politiek. In Nederland erd een actieve politiek gevoerd
(landbouwcrisismaatregelen), waarbij een uitgebreid orde-

iiingsapparaat ontstond; de Belgische boer behield meer
yrijheid, een ordeningsapparaat was hier niet nodig.

Verwezenlijking van de economische unie vereist een
gelijkgerichte agrarische politiëk. Deze consequentie
wordt getrokken :-njaatregelen voor de overgangstoestand –
zijn reeds in werking getreden.

Convertibilité intereuropéeiine
par le pro fesseur F. A. G.
Keesing. –

Le mois passé, la France, l’Italie, l’Union économique
Belgo-Luxemhourgeoise et les Pays-Bas ont signé un

agrément concernant un système de compensation multi-
laterale. D’autres pays péu’ent se joindre l eet accord,

dont la mise en o.uvre est.éentralisée. près de la Banque
des Règlements Internationaux.

La Belgique et le problèrne des dollars
par Victor ç-‘an
Rompuy.

‘A présenit la Belg1qu6 connait dle aussi; le roblème

de la pénurie des dollars. D’après l’auteur une restriction
des importations n’entraînera qu?
u
ne baisse légere du
niveau de vie.

Quelques aspeets agricoles du Bencluxpar
H. J. Loun’es.

Aux Pays-Bas, avant I

d guerre, on exportait plus de
produits agricoles qu’on en: importait; èn Belgique, la
situation était in’ers. Cett. différence structurelle con-

duisait l des politiques agricoles divergntes. La réalisa-
tion de l’union économique nécessite des adaptations de
ces politiques. –

SIJMiiARJS.. –

Professor
G.
Eyskens, Minister. of Finance of – Belgiuin:

Working together, thinking together.

Professor P. Lieftinek, Ministr of Financc of the.Ne-
tlierlands:
The /oundation stone laid. –

Freedom and planning in the Benelux countriesby
Profes-
sçr N. J. Polak. –

Belgium/Luxemburg and the Netherlands have an
entirely different system of economie policy. The writer
points out that these differences were caused by economie
conditions prevailing on V-E day-, May 1945.

Inter-European transferabiity
by Piöfessor F.4. G.
Kees ing.

Last month Fraiice,Italy, Belgium/Luxemburg and the
Netherlands drafted an-agreement with regard to a system
of multilateral monetary compensation. Other countries may join the agreement, the operation of w’hich will be
centralised at the Bank for International Settlements.
Belgiiim and the ollar l)roblenl
by Victor oan Rornpuy.

At present Belgium too faces the problem of dollar
scarcity. The writer points out that in Belgium a restriction
of imports is possible without a considerable decline in
the standard of living.

Some agricultural aspects of the Benelux
by H. J. Louwes.

In prewar years Dutch agricultural exports were con-
siderably larger than the corresponding imports; the
Belgian halance of trade showed just the reverse picture. This caused, after the 1929 crisis, a divergence of aricul-
tural -policy, which has to be eliminated if the economie
– union is to be realised.

-SOMMAIREs.

Le
professeur
G. Eyskens, Ministre des Finatices de In
Belgique:
Tra9aillei en com,izun, pnser en commun.

Le profesetir P.
Lieftinek, Ministre des Finances (les
Pays-
Bas:
La preniière pierre uient d’être posée.

Li
I
bert6 et dirigismedans les paysdii Benelux
par.le
pro/es-
seur N. J. Pblâh.

– La Belgiqueet le Luxembôurg d’une part, les Pays-Bas
d’autre paët – connaissent des systèmes complétement

différents de politique économique. L’auteur fait ressortii’
que ces différencés sont dues aux conditions économïques
telles qu’elles existaient lÖrs de la victoire en Europe,
en mai 1945.

876

-”

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

6 November 1947

SAMEN WERKEN EN SAMEN DENKEN.

Reeds meer dan eens hebb’en de tappen der steeds

inauwere samenwerking tussen de ,Belgisch-Luxernburgse
Economische Uiie en Nederland het vodrwerp uitgemaakt

van artikels ew van gedachtenwisselingen in dit tijdschrift.

1-let denkbeeld oi’ntrent deze sâmenÇverking is niet

nieuw. FIet schijnt indérdaadiets heel natiurlijks dat drie
landen, die in deze hoek van Europa tussen drie grote

economische entiteiten ingsloeh zijn, op hnn beurt streven

‘naar een groepering, die?zich door haar economische en

financiële hulpmiddelen, ‘door de verscheideiiheid van haar

nijverheids- en landbouvproduten en door de activiteit

van haar internationale handel’sterk voelt.

.Doch een gedachte, zij veze nog zo edelmoedig en zo

vruchtbaar, is nièt voldoende. Immers, de politieke en

economisché omstandigheden ;moeteh’ ertÔe’ geschikt zijn

om ze uit te werken. Een zo.gï’oots werk als deeènmaking

‘op tolgebied en tenslotte op economischgebied van de drie

landen moet op de belangstelling en de’sympathie der drie

naties steunen, to niet staat het ten dode bpgeschreven.

Indien dit werk thans leeft, dan is het juist omdat de
•Duitse bezetting, het gemnischappelijk, doorstane leed

en gevaar, de economische ‘en – politieke beroering voort-

vloeiend uit de oorlög de banden onder de drie landen

nauwer hebben toegehaald en .het vereiste psychologische

klimaat hebben tot stand gebracht.
Bij het einde van de oorlog hebben. Nederland, Luxem-

burg en België het besluit genomen samen te werken en
al de hindërpalen ,voor een Vrij verkeer van goederen en

kapitalen geleidelijk uit’ de weg te ruimen. Zij willén een economisch sterk blok vorme.n, steunend op een afzetge-

bied van 18 millioen inwoners.
Het bereiken van dit einddoel vergtechter een lang-

durige en kiese aanpassing, welke vèrschillende jaren in

beslag zaLnemen.

-Tal van verwezenlijkingen zagen reeds het licht, onder

meer een monetaire overeenkomst en de eenmaking van
de toltarieven. Anderzijds liggen tal van ontwerpen en

hervormingen ter studie. Zij zullen in de volgende etappen

worden, bewerkstelligd.
Doch het komt meer en meer vast te staan, dat de ver-

wezenlijking van de Economische Unie van elk der drie
partners een zekere onbaatzuchtigheid, wederkerige con-
cessies, een nauwkeurige bekendheid met en een helder
begrip van het econonisch en financieel leven der andere

partners zal vergen. –

Wij hebben het inzicht
samen te werken;
het is dus vol-

strekt nodig dat wij leren
samen denken.

Inderdaad, de economische en financiële samenwerking

van de drie landen stelt een reeks totaal nieuwe problemen.
Totaal nieuw zijn de uiterst ingewikkelde vraagpunten
betreffende de wederkerige economische aanpassing, zoals
die met betrekking tot de accijnsrechten, de prijzen en de

lonen. Nieuw vooral zijn diegene betreffende de groep als
zodanig beschouwd: eerst en vooral de Douane-Unie,’

vervolgens de Economische Unie. Bijvoorbeeld, welke
houding moet de entiteit Nederland-Luxemburg-België
aannemen tegenover een bepaald handelsverdrag of tegen-
over een bepaalde wereldactie (internationale voorstellen

zoals het Marshall-plan)?

Toor die problemen moeten er oplossingen gevonden worden, die methet hoger en ‘gemeenschappelijk belang,
van de drie landen overeenstemmen. Dergelijke oplossingen
dienen gemeenschappelijk uitgewerkt door specialisten
die de dingen van uit dat gemeenschappelijk standpunt

leerden bekijken. Kortom,
deze oplossingen moeten gemeen-

schap pelijk worden uitgedacht.
Dit kunnen wij enkel bereiken door een veelomvattend

_intellectueel ruilverkeer in te richten, door’ gestadig in,

voeling te blijven met elkander. Alles wat kan bijdragen
tot het onderlinge doordringen van de ideeën in de drie landen, zal met de beste uitslagworden bekroond. Deze

vbeling verd reeds tot st’ahd gebracht tisseh de Regerin-

gen, tussen de administraties en. de officiële lichamen, in
de schoot van de Raden en Commissies van het Secre-

tariaat-Generâal der Tolunie en tussen , de partiuliere

groeperingen van meest diverse aard. I-let-cûltureel ruil-
yerkeer is eveneens zeer druk: ruil, van professoren en

studenten congressen, studiereizen,, enz.

Dit alles zal nooit genoeg kunnen worden bevorderd,
opdat de gedachtenstromingen, die tot het ontstaan van

de Tolunie- hebben geleid, de verdere ontwikkeling van

deze Unie, tots de moeilijkheden en de tegénvallers, zou-
den ondersteunen totdat een volledige Economische.Unie

bewerkstelligd zij. Wij mogen ons dan ook verheugen over-

het recent initiatief van het Redactiecomité déi’ Econö-

misch-Statistische Berichten.
Door diverse Belgische personaliteiten uit te nodigen

tot medewerking en door voor te stellen regelmatig artikelen

en mededelingen ten bate van de Belgisch-Luxemburgse

Economische Unie te publiceren, stelt het tijdschrift

,,E.-S.B.” een uitgebreid publiek in de mogelijkheid om

,,samen te denken”. –
Moge dit initiatief veel succes te beurt vallen!

Brussel, October 1947.

Minister van Financiën.

DE EERSTE STEEN GELEGD.

Tussen Nederland, België en Luxemburg bestaan bij-

zondere banden.


Vooreerst banden van historische aard in zoverre onze
landen in vroege, doch zeer belangrijke tijden van hun
ontwikkeling ôpgenomen zijn geweest in grotere eenheden,’

waarvan vooral ook een grote invloed in cultureel opzicht

is uitgegaan. Deze invloed heeft zijn diepe sporen nage-
laten, ook toen de gang der historie er toe heeft geleid,

dat de drie landen, met name in politiek opzicht, een eigen

ontwikkeling hebben doorgemaakt. Die ontwikkeling is
echter in zoverre volkomen parallel gelopen; dat in de drie

volken door de tijden heen de zin voor vrijheid en hun ge-
hechtheid aan gezonde democratische instellingen in ge-
lijke mate stevig verankerd is gebleven. liet is zeker mede
daaraan toe te schrijven, dat sedert lange jaren onze landen
in, directe of meer verwijderde, nabuurschap de beste

betrekkingen hebben ondei’houden.
rf
oc
h is er thans meei te zegn. De druk, der laatste
tijden, in elk der drie landen zich uitende in een algehele
bezetting met de noodlottige gevolgen daaraan verbonden
en aan de andere kant voerende tot het inzetten van alle
overgebleven krachten in een strijd op leven en dood voor
de bevrijding van het Vaderland, heeft een zee!’ sterke
toenadering tussen de drie ‘olken tengevolge gehad. Zij is ingeleid door het gelukkige initiatief der drie Regeringen,

die te Londen in September 1944 de bekende douane-
overeenkomst hebben gesloten en daarin 1ede uitdrukking
hebben gegeven aan de wil zo spoedig mogelijk te geraken

tot een duurzame economische unie. liet staat

vast, en is

nog onlangs gebleken bij de behandeling in de onderschei-
dene Parleihenten van de genoemde douiane-overeenkon’ist,
‘dat dit initiatief, geboren uit de nood der tijden, be’ant-
woordt aan de in onze volken geboren ernstige wil tot zeer

innige samenwerking, en het is deze positieve grondslag,
die heeft medegebracht, dat enige reactie na de oorlog met
betrekking tot de ten uitvoerlegging van de gemaakte

plannen niet is ingetreden.
De douane-overeenkomst is dezer dagen geratifi-
ceerd en zal, naar menselijke berekening, met ingang van
1- Januari 1948 geheel in werking treden. Zij voorziet in

‘1

S.

5 Noveer 1947

ECONOMISCH-STATISTISE BERICHTEN

877

het toepassen van een gemenschappelijk tarief van invoer-
rechten en het verlenen van vrijstelling van invoerrechten

hij invoer in Nederland an goederen, herkomstig uit de
J3elgisch-Luxemburgse Economische Unie ‘en hij invoer in

de Belgisch-Luxembu rgse Economische Unie van goederen,

herkomstig uit Nederland. Deze maatregelen maken een

eerste belangrijke stap uit in het proces van toenadering

op economisch gebied een stap, die nog in waarde zal toe-

nemen, zodra na het afschaffen of matigen van de bijzon-
dere bepalingen op deviezengebied en op het gebied van in-
voer en invoerbepalingen cle factor van de invoerrechten in

de interiiationale handel aan belang zal hebben gewonnen.
liet is echter duidelijk, dat, in veel sterkere mate dan

het invoeren van bedoelde douane-overeenkomst, het tot

stand brengen van een economische unie vele problemen
oproept, waarvan de oplossing geruime tijd in beslag zal

nemen. Flet noemen alleen van de vraagstukken van he-

Iastingpolitiek, lonenen prijzen, van structuur- en con-

junctuu rpolitiek, havenpolitiek en handelspolitiek, doe t

hier elke twijfel wijken. Op dit gebied is reeds zeer veel
voorbereidende arbeid geschied en cle voorstellen tot de
unificatie van de accijnzen en de omzetbelasting en zekere

afspraken op’het gebied van industriële vestigingen kunnen reeds als eerste resultaten van die arbeid worden genoemd.
Wij verkeren hier echter nog in een beginstadium, het sta-
dium, waarin veel van liet nodige documentatiemateriaal
zal moeten worden bijeengebracht, geordend en bestudeerd
en waarin, zoekend en tastend, met behoedzaamheid en
beleid moet worden voortgearbeid.

1-let is in dit stadium, dat de Redactie van dit tijd-
schrift het gelukkige besluit heeft genomen om tot een
nauwere samenwerking met België te komen en daartoe
contact heeft gezocht met enkele prominente mannen van
wetenschap in dat land, zulks niet liet doel de problemen

van België en Nederland in i-uimer verband wederzijds te
belichten. 1-her is inderdaad voor het tijdschrifteen belang-
rijke taak te vervullen. Het tot stand brengen van een
economische unie kan immers slechts worden b’ereikt door
-de gestage arbeid van de officiële instanties, door voor-
lichting van de zijde van het bedrijfsleven en de werk-.
nemersorganisaties en onderling overleg tussen de belang-
hebbenden, maar ook – als zeer belangrijke bouwsteen –
dooi’ bestudering van. de problemen in wetenschappelijk
verband, tengevolge waarvan zij eerder kunnen worden

losgemaakt uit het al te concrete verband van bijzondere
factoren, waarin zij weleens een en ander maal zouden
kunnen zijn gevangen.

De voorbereiding van de economische unie tussen Ne-derland en de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie
wordt in de géhele wereld met grote belangstelling gadege-
slagen. Bij het te Parijs genomen besluit om een studie-
comniissïe in te stellen teneinde de mogelijkheid te bestu-
deren om tot één of meer tolunies tussen ccii betrekkelijk
groot aantal landen te geraken en liet plan van sommige
landen reeds dadelijk rechtstreeks aangaande zodanige
tolunies besprekingen te voeren, heeft liet voorbeeld van
onze landen een belangrijke rol gespeeld. Het is aan ons te tonen met welk een ernst en gedegen studie wij Onze
plannen •tot uitvoering vensen te brengen en aldus, direct
en indirect, een bijdrage leveren voor de opbouw van deze
door oorlogen andere oorzaken gehavende w’ereld. Dat
ook dit tijdschrift – bekend om het hoge gehalte van de

daarin verschenen artikelen – liet zich tot een taak rekent om, in het kader van zijn terrein van werkzaamheden, in
die richting werkzaam te zijn, acht ik van groot belang
en van het daaraan voor onze landen verbonden nut houd
ik mij ten volle overtuigd. Het is met deze overtuiging,
dat ik de Redactie gelukwens met het genomen initiatief. ‘s-Oravenhage, October 1947.

Minister van Financiën.

VRIJHEID EN BINDING IN ELK DER LANDEN.

Wie de grens tussen het ll3elgïsch-Luxemburgse tolgebied
en Nederland overschrijdt, voelt en ziet onmiddellijk de
andere economische sfeer, waarin hij is gekomen. In België

ter bekorting zullen wij Luxemburg in liet verdere
betoog niet afzonderlijk noemen, daar het .in
dit
opzicht
niet België is gelijk te stellen – een ruime voorziening

met goederen, zowel nabr hoeveelheid als naar sortering,
levendigheid in de productie, hoog prijsniveau, grote

mate van vrijheid in bedrijfsleven en verbruik. In Neder-
land daarentegen goederenschaarste, geringe keuze, grote

moeilijkheden in de voortbrenging, betrekkelijk geringe

prijsstijging, straffe bindingen op. vrijwel ieder punt van
het ecorromisch verkeer.

Gedurende en nfi de reis nemen de gedachten van de-

geen, die deze verschillen heeft waargenomen, hun loop.
1-hun vrije loop, onverschillig of men in België dan wel in
Nederland is.

De gedachten dwalen eerst over de aan weerszijden
van de grens w’aargenomen tekenen. Daarna gaan ze

deze combineren en verband leggen tussen de reeksen

verschijnselen. Dat verband- wordt allicht oorzakelij k

geacht, de verschijnselen worden allengs onderscheiden
in oorzaken en gevolgen. Dan gaat het zoals zo vaak:
men constateert wisselwerkingen, men vindt verband, maar kan niet met zekerheid de primaire oorzaak aan-
w’ijzen. –

De ruime goederenvoorziening in België maakt grote

vrijheid mogelijk. Die vrijheid leidt tot hoge prijzen, welke de productie prikkelen en zowel de goederen-
voorziening als de i nkomensvorming gunstig beïnvloeden.

1-let prijsniveau ondervindt van die prikkeling weliswaai’
druk tot verdere stijging, maar slechts zolang, totdat de

levendige voortbrenging tot overvloedlieef t geleid en cle
prijzen tengevolge van verminderde kooplust tot redelijke
Jioogte terugaakken. De goederenschaarste in Nederland
daarentegen noopt tot bestendiging van tal vanhanden,
welke, de gehele oorlog door, het verbruik, de distributie,
de voortbrenging en de investering in toom hielden. Die
handen maken het mogelijk, liet prijsniveau laag te
houden, wellicht ,,onnatuurlijk” laag, maar zowel de

straffe regelingen als de lage prijzen oefenen druk uit
op de productie, zodat de goederenschaarste blijft en de
drang naar goederen voortduurt. –

liet ligt voor de hand, de grotere economische vrijheid in
België als de oorzaak aan te zien van de levendige productie
(men zie de ïndexcijfers op blz. 893, kolom 1, in dit nuni-
mei), het hoge prijsniveau en de ruime goederenvoor-
ziening,en de voortgezette bindingen in Nederland, met inbegrip van het lage,prijspeil, aan te wijzen als de oor-

zaak van de nog weinig bevredigende voorthrenging
(indexcijfers op blz. 890, kolom 2, in dit nummer) en de
nog steeds niet overwonnen goederenschaarste. Wie zich
in België stoot aan de hoge prijzen – wal baat die
ruime keuze van goederen, als men ze niet kopen kan?
– en ge

en vertrouwen heeft in de sanerende werking van
levendige productie, prijst de Nederlandse hindingspolitiek.
Wie in Nederland bezwaren ondervindt van goederen-
schaarste en belemmering in de bedrijfsgestie – wal
heeft men aan matige prijzen als er niets te koop is? -.
looft de wijsheid van het vrijere regime in België.
Is inderdaad het regime van vrijheid of binding de pri-
maire oorzaak van de ontwikkeling der economische en
sociale toestanden in elk der landen? Zij, die vooral po-litiek denken, zijn geneigd, daar’. de oorzaak te zoeken.
En degenen, wie liet niet vergaat zoals zij menen, dat
het gaan – moest, denken veelal politiek. Maar zij, die
politiek begrijpen, weten, dat iedere politiek alweer
0
1)
ondeiliggende oorzaken is terug te brengen, oorzaken,
gelegen in de materiële omstandighedeii, in de geestelijke
stromingen, in de volksaard.

Wij mogen afzien van de geestelijke stromingen, clie,

1

-.

S

••

ir
878

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 NoveiTiber 1947

in meerdere of mindere ‘mate, in beginsel dé voorkeur

geven aan vrijheid of binding van het economisch leven.

In beide landen zijn dezelfde stromingen aanwezig en de

relatieve kracht is aan weerszijden van de grens bijkans

dezelfde. 1-her kan de oorzaak van hetonderscheid zker
‘niet liggen.
De völksard schijnt op het eerste gezicht meer hou-
vast te geven: Noord-Nederland met zijn nëiging naar
perfectionisme en dus naar ontwikkeling volgens plan

tegenover het Zuiden met zijn gemoedelijk vertrouwen

in wat komen zal. Er khuilt een ondergrond van waarheid

in deze tegenstelling: de nauwgezetheid, waarmede de
Nederlandse ambtenaar zijn voorschriften uitvoert en

toepast, maakt iedere binding straf en biedt iedere maat-

regel de’ kans, te sluiten en te klemmen. Ambtenaren

met gemoedelijk vertrouwen doen de strafste bindingen

naar vrijheid tenderen. lIet ware intussen onjuist, in dit

verschil in volksaard – een verschil, dat zich in over-
gangsgebieden als NoordBrabant al minder duidelijk

aftekent – de determinerende oorzaak te zien voor het

uiteenlopen van de econofriische politiek.
Veeleer zijn het de materiële omstandigheden, die deze

politiek in de beide landen een geheel andere richting
hebben gegeven. Want die materiële omstandigheden

zijn niet slechts nfi zozeer versclïillend, maar dat verschil
w er al bij. het einde van de oorlog. Het ligt derhalve
voor de hand, aan te,nemen, dat niet de verschillende economische politiek het verschil in omstandigheden

heeft veroorzaakt, maar dat omgekeerd die politièk het
gevolg was van en paste bij gegeven toestanden, zij liet
oök, dat zij de verdere ontwikkeling van die situaties
op haar beurt heeft beïnvloed. 1-let ligt voor de hand,

dat aan te nemen. Maar we nemen niets a priori aan. Wij

willen begrijpen, dus waarnemen, redeneren en toetsen.

Vergelijken wij nu allereerst de economische toestand
van de heide landen in Mei 1945, bij het einde van de

oorlog.

België, sinds September 1944 bevrijd, reeds ruim een

half jaar op de weg van liet herstel. Staat, provinciën,

gemeenten, ondernemingei en corporaties wederom
onder bevoegde en competente leiders, diensten en be-

drijven in functie of een heel eind gevorderd op cle weg

dci’ reconstructie. Nederland, in een ellendige winter in
diieën gedeeld, geheel gedesorganiseerd. De ministeriële
departementen uiteengespat, deels in Londen, in Den
Ilaag, in Noord-Brabant en hij de Gelderse IJsel. Tal
van leiders nog niet uit gevangenschap teruggekeerd.

In lagere overheidsorganen, in ondernemingen en andere
organisaties dezelfde gebreken. Eerst na de bevrijding
,kunnen, herorganisatie en reconstructie worden ter hand

genomen.
België is weinig beschadigd: het is bevrijd in een mili-
taire autorit. Slechts in het Noorden, tegen de Neder-

landse grens, en in het Oosten, waar von Rundstedt in zijn
laatste wanhoopssprong doordrong, is er oorlogsvernieling. Maar veel ervan is al gedurende de laatste oorlogsmaanden
hersteld: de geallieerde oorlogvoering had België’s transport-
wegen en -fniddelen en – zij het in mindere mate – zijn
productie-apparaat nodig en bracht ze dus in orde. Ne-
derland daarentëgen heeft in de laatste drie verreljaars
de z’aarste vernieling ondergaan, nog meer door ocirlogs-
voorbereiding, roof en zucht tot vernietiging dan door
oorlogshandelingen zelf, al hebben deze het l’and geenszins
gepaard. Inundatie, vernieling van bruggen, spoor-
wegen, dijken, haveninrichtingen, roof van rollend mate-
rieel, gehele bedrijfsoutillages en waardevolle machines,
liet was,al met al een vêrnietiging van productievermogen
zo ernstig als men zich nauwelijks kan denken.
België werkte in Mei 1945. Productie- en transport-
apparaat waren grotendeels hersteld en in, bedrijf gebraclTt,

de bevolking had haar werkzaamheid hernomen. Er werd
geproduceerd en de v6orziening van dé bevolking met
de nodigste goederen vond weër behoorlijk plaats en was

vatbaar voor verdere ontwikkciling. Nederland’s bedrijvi’g-

heid lag stil: Er waren geen kolen, er was geen eten, er

waren geen grondstoffen, er waren geen machines, er

reden geen treinen, de enkele auto’s waren voor de Overheid

nodig, en, als •lâatste, maar geenszins minste ongunstige

factor, er waren geen %verkkrchten. Vooi’ zover de werk-
bare mensen in het land verbleven, waren zij uitgeput

door honger en hongertochten, geoefend in sabotage en

verzet, en dus in de eerste tijd ongeschikt voor geregelde constructieve arbeid. De zomer van’plaatselijke en buurt-

feesten en van rancuneuze uitspattingen, de zomer zonder

treinvervoer en zonder fietsen, dus zonde verfrissende

buitenlucht, in steden zonder de bomen, die aan de brand-

stQffennood ten offer waien gevallen, die zomer moest
voorbijzijn eer Nederland• zijn productiekracht eniger-

mate herstellen zag.

In hcit najaar 1945 ging het in België al goed. Land-

en tuinbouw, industrie en transportwezen functionneerden,

konden de bevolking van het nodige voorzien en aan

de goederenhonger in de wereld tegemoetkomen door

export tegen hoge prijzen. Nederland begon pas. Grote
agrarische gebieden waren voor de productie voorshands
ongeschikt: landbouwgronden in Zeeland en de Wieringer-

meer, weidegebieden in Noord- en Zuid-Holland, boom-
gaardert op de Zuid-Hollandse eilanden en in de Betuwe
waren door inundatie of door geschutvuur woestenijen

geworden. Fabrieken en transportapparaat waren nog

bij lange na niet hersteld en, konden maar gebrekkig

functionneren, de bevolking, geleidelijk teruggekeerd,
ondervond nog de gevolgen van de doorstane noodtoestand.

De productie was verreweg onvoldoende voor voorziening
in de dringende behoeften van liet eigen volk, van export –
was geen sprake,’ integendeel, er moest op grote schaal

worden ingevoerd, zelfs aloude Nederlandse export-
producten. En groot was liet tekort aan productie- en
transportmiddelen, bij welker herstel en vervanging de

bondgenoten, nu de oorlog ten einde was, genërlei belang

hadden, zhdat de levering niet werd bespoedigd en ‘be-
taling in de valuta van liet Ievercnde land Aen volle ver
langd werd.

In Nederland dus ,,dev’iezennoocl”: geen reserven,
geen export, dringende behoefte aan invoer van verbruiks-
goederen en kapitaalgoederen, die beide
j
voo6vaarden
vormden voor herstel van liet productievermogen. De
verbruiksgoederert moesten de bevolking lichamelijk in staat stellen, te werken, de kapitaalgoederen moesten de
productiviteit van hun arbeid tot redelijke hoogte op-voeren. In België bestond uitteraard wel behoefte aan
vreemde valuta, maar van nood was geen sprake. Er

waren nog reserven uit de diensten, in de winter 1944/45
voor de oorlogvoering gepresteerd

er was lucratieve
uitvoer en de invoerbehoeften waren minder dringend.
De vraag naar kapitaalgodêren diende niet slechts het
herstel, maar ook de expansie.
En eindelijk nôg een verschil: België had in de Congo
het gezag behouden. Het moge uit dit overzeese gebieds-,
deel geen aanzienlijke baten putten, het behoefde zich
er ook niet voor uit’te putten, zoals ons land moest doen
om zijn taak in indonesië wederom naar behoren te kun-
nen vervullen.

De materiële omstandigheden in de beide landen zijn

dus, van meet af aan, geheel verschillend. België kent
niet, en heeft na de oorlog ook niet gekend, de nboddruft,
welke in Nederland iiog niet is overwonnen: het tekort

aan noodzakelijke verbruiksgoederen, het tekort aan
productie- en transportmiddelen, liet tekort aan betaal-
middelen voor de onmisbare import, ‘de behoefte aan
materieel voor herstel van orde en productieveimogen
in de overzeese gewesten. ?lïaar geen schaarste heerst kan
men hét economisch bestel meer toevertrouwen aan ,,het
vrije spel der maatschappelijke krachten’? en woidt het
een kwestie van gradatie, in welke mate en op welke punten
de Overheid dat spel zal controleren. Mn kan het erop

1
l

/

»..,.

-1

5 November 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

879

vagen, productieve 11acht verspild ie zien, aan onnuie

voortbrenging, als men kan aannemen, (lat tegelijkertijd

een prikkel tot grotere krachtsprestatie de bruikbare

productie zal vergroten. Zo is dan •de voldoende voor-
ziening met productiecapaciteit en eindgoederen voor-

waarde vodr meerdere vrijheid van het economisch bestel
en leidt deze weer tot levendigheid in de productie.

Maa’r waar èn productiemiddelen, èn noodzakelijke

verbruiksgoederen schaars zijn, in absol’ute zin onvol-

doende, daar kan men niet buiten rantsoenering of toe-

wijzing van bovenaf, uit oogunten van algemeen belang,

opdat, niet door grote ..koopkracht behoeften van voor
het algemeen welzijn lagere orde bij voorrang gedekt
worden en dringender maatschappelijke behoeften onbe-

vredigd blijven. Zonder prioriteitenregeling, zowel tussen

de verschillende verbruiksaanwendingen als tuissen ver-

bruik en investering en tussen onderscheiden investeringen
onderling, zijn hier achteruitgang en verkommering van

de samenleving niet te keren.. Zelfs alzou meerdere i’rijheid
prikkelen tot grotere voorthrenging, dan nog zou de richting

van de productie zodanig kunnen worden afgebogen naar
het onkutte, zij het rendabele, dat, gezien de armoede aan

reservegoederen en de kwetsbaarheid van het economisch

leven als geheel, het resultaat per saldo negatief zoude zijn.
Eentuhaars, op of onder hetnippertje voorziene economie kan het risico van de productie in sociaal onnutte richting
niet dragen. Zo is dus de sterke binding van het Neder-
lantlse economisch leven gevolg van de schaarste en tevens
op haar beurt oorzaak van het langzarhe tempo van
herstel.

Chaque pay a le régime qu’ïl mérite. Niet op grond
van zijn volksaard of geestelijke instelling, maar wegens
de materiële omstandigheden na de oorlog, welke nu een-

maal gegeven groolheden zijn. Moge het ons lukken,
elkanders, en ook elks eigen politiek regime in dii licht
te begrijpen.

INTER-EUROPESE TRANSFERABILITEIT.

Enkele weken gelederr heb ‘ik in dii tijdschrift een lje-
.tuhouwing gewijd ahn ,,Het plan-Marshall en het inter-
Europ’ese betalingsverkeer”
1),
waarin werd uiteengezet,.
op welke wijze r(aar het oordeel der delegaties van België,
Luxemburg en Nederland de door de Verenigd6 Staten
in het vooruitzicht gestelde hulp aan een betere Organi-

satie van het onderlinge monetaire verkeer der zestien
te Parijs vertegenwoordigde landen dienstbaar zou kunnen
worden gemaakt. 1-let bedoelde artikel eindigde met de
mededeling, dat de deskundigen der zestien landen in de
teede helft van September te Londen opnieuw zouden
hijeenkôrnen, ten einde alsdan aan dezé voorstellen nader
vorm te’geven. Sedertdien hebben een tweetal besprekingen
plaats gehad: een te Londen van 22 tot 27 September,
en een te Parijs van 15 tot 25 October jI. De eerste con-
ferentie beperkte zich tot een verdere voorbereiding van
hel, terrein; zij formuleerde enige algemene aanbevelingen,
maar leidde niet tot rechtstreeks tastbare resultaten.
1-let overleg te Parijs droeg meer vruchten. 1-loewel de
volledige monetaire samenwerking nog zeer ver verwijderd
moet worden geacht, is niettemin de eerste stal) in die
richting thans oud ôrnôrnen.
Te Londen was gebleken, dat onmiddellijke overeen-
stemming tussen de zestien landen inzake hun mohetaire
samenwerking niet,te verwachten was, in de eerste plaats
omdat men omtrent de modaliteiten ener eventuele
Amerikaanse hurpverlening vooralsnog al te zeer in het
duister verkeerde, en voorts omdat sommige landen in
de huidige situatie meenden zich op geen énkele wijze te
kunnen vastleggen. Sleèhts de vertegenwoordigers van Frankrijk, ltulië, België/Luxemhu’rg en Nederland ver-

‘)
Zic: ,,E.S.B.” van 27 Auguslus ji., blz. 676.

klaardèn op de Londense conferéntie, dat hun Regeringen
bereid waren te overwegen, op welke wijze zij tot onver-

wijlde samenwerking zouden kunnen geraken. I)e bespre-

king te Parijs werd derhalve blegd door delegaties dier

genoemde landen. De overige leden van de Marshall-

conferentie hadden zich evenwel doen vertegenwoordigen

door waarilemers, die, uiteraard zonder hun Regering te

binden, aan de beraadslagingen actief deelnamen.
De P4rijse conferentie splitste zich in twee sub-commis-

sies. De eerste ging voort met .de bestudering van de

vraag, op welke wijze het inter-Europese betalingsverkeer

eerlang zou kunnen worden geregeld, indien de Verenigde
Staten op een bepaalde wijze dollars ter beschikking van
Europa zouden stellen. De tweede sub-commissie hield
zich bezig. met de vraag, welke actie onmiddellijk zou

kunnen wordên ontplooid, onafhankelijk van Amerikaansè’

hulpverlening.

De’ eerste sub-commissie maakte geen al te grote vor-

deringen. Dezelfde terughoudendheid, die zich te Londen

had geopenbaard, bleek ook te Parijs te bestaan. In het

algemeen achtte men het prematuur om reeds thans diep-
gaande beschouwingen te wijden aan de mogelijke tech-

nische modaliteiten ener ambitieuze organisatie, en be-
perkte men zich tot algemene beschouwingen. De voor-
lopige conclusie was deze, dat een zeer nauwe Europese
monetaire samenwerking leidt tot handelspolitieke en
andere consequenties, die niet ‘slechts de economische
belangen van Europa, maar ook die van Amerika raken.
Om die reden achtte men een vruchtbaar debat slechts
mogelijk, indien men zich de medewerking van Ameri-
kaanse deskundigen zou kunnen verwerven.
De t’eede sub-commissie kwam tot concrete resultaten.
De vertegenwoordigers der vier deelnemende landen be-
reikten’ overeenstemming omtrent een eerste accoord van
monetaire samenwerking, dat in weiking treëdt op cle
dag zijner ondertekening. De tekst van het accoord en
van zijn bijlage zijn afgedrukt op blz. 886 van dit nummer.
Uitgangspunt van het accoord voi’mde’de overweging,
dat de huidige bilaterale regeling van het betalingsverkeer

in vele gevallen aanleiding geeft tot moeilijkheden, die
.ouddn kunnen worden vermeden, indien men slechts
kans zag het rigide keurslijf dci’ monetaire accoorden te
doorbreken. Indien de saldi, die zich thans op de onder-
scheiden accoordrekeningen ophopen, systematisch zouden
kunnen worden aangewend voor betalingen aan derde
landen, zou men geraken tot een vollediger uitputting
van de beschikbai’e credietmarges, en, bijgevolg, tot een

vermindering van de noodzaak tot het verrichten van betalingen in goud en deviezen. in mijn eerste artikel
schetste ik de wijze, waarop men deze transferabiliteit

tot stand.zou kunnen brengen, indien een goud- of dollai’-
,,pool” de conversie van eventuele excedenten garan-
deert. Aangezien de vier samenwerkende landen in het
huidige stadium niet over 6en zodanige ,,pool” beschikken
moest het door hen aanvaarde systeem door andere
w’aarborgen worden omringd, hetgeen tot gevolg had,
dat de transfermogelijklieden, die het accoord voorziet,
kleiner zijn dan onder het ,,pooi”-systeem mogelijk ware
geweest. Een en ander neemt niet weg, dat zelfs een be-
scheiden mateTvan samenwerking als een belangrijke stap
in de goede richting kan worden ebeschouwd. 1-let accoord
laat de mogelijkheid tot uitbreiding van zijn werkingssfeer

uitdrukkelijk open en legt zelfs vast, dat partijen binnen
een jaar moeten onderzoeken, langs xvelke wegen de doel-
treffendheid van hun samenwerking kan woi’den ver-
hoogd.
Het accoord voorziet twee groepen van gevallen, waarin
tot compei%satie van monetaitu ‘saldi kan worden ovei’-
gegaan.. Automatische compensatie zal geschieden in die
gevallen, waarin daardoor uitsluitend een reductie ‘an de
uitstaande tegoeden wordt teweeg gebracht. Niet-auto-
matische compensatie zal mogelijk zijn, indien aan het
hovengestelde vereistè niet wordt voldaan; de vooraf-

t’-

880

,

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 November 1947

gaande toestemming van de betrokken partijen is dan

echter vereist.
De mogelijkheid tot automatische compensatie is aan-

wezig zodra het geval zich voordoet, dat land A crediteur

is van B, B vanC, en C op zijn beurt van Â. In dat geval

ontstaat een ,,gesloten circuit” en is het mogelijk ieder

der uitstaande saldi te vdrminderen met het bedrag van

het kleinste. Het gevolg is, dat de drie betrokken landen

elkader als het ware met gesloten beurzen betalen en dat
voor alle betrokkenen debeschikbare credietmarges toe-

nemen. Tot niet-automatische compensatie kan aanleiding bestaan, indien een land A ten opzichte van B zijn crediet-

marge heeft overschreden, terwijl het tegelijkertijd ten

opzichte van C debiteur is, echter met dien verstande,

dat de ,,swing” niet is uitgeput. De goudbetaling van A

aan B zou dan kunnen worden voorkomen, indien A

kon putten uit de restantmarge, die in zijn accoord met C
aanwezig is. In dat geval echter zal het debetsaldo van

A bij C niet kleinér worden, maar toenemen, en het is

denkbaar, dat een der beide betrokken landen hiertegen bezwaren koestert. De uitdrukkelijke medewerking van

A en C zal dus hiervoor moeten worden gevraagd.

De partijen hebben zich verbonden maandelijks aan

een.centraal orgaan mededeling te doen van alle gegevens,

die voor het verrichten van de compnsaties nopdzakelijk

zijn. Als centraal orgadn is aangezocht de Bank voor

Internationale Betalingen te Bazel. Deze zal de gegevens
bewerken, de aanwezige compensatiemogelijkheden signa-

leren, en, hetzij rechtstreeks, hetzij na verkregen instem-

ming van belanghebbenden, de te verrichten overboekingen
voorschrijven. De conferentie te Parijs hef t zich verdiept
in de vraag, aan welke compensatie men de voorkeur
zou moeten geven, indien in een bepaalde situatie ver-

scheidene mogelijkheden aanwezig zijn, die niet tot het-
zelfde resultaat leiden. Men heeft er echter van afgezien
te dien aanzien reeds thans vaste regels te stellen, omdat
men meende, dat de practijk hier ‘in vele opzichten de

weg, zal wijzen. De presidenten der onderscheiden cir-

culatiebanken, immers, komen maandelijks te Bazel

tezamén, en kunnen dus telkenmale ad hoc de technische
problemen oplossen, waartoe de toepassing van het accoord

aanleiding geeft.
Indien een der partijen in zijn monetaire accobrd met een der andere in de loop van een maand het bedrag der
,,swing” overschrijdt, zal de crediteur geen betaling in
goud of deviezen verlangen dan n’adat bij de eerstvolgende
maandelijkse compensatie is gebleken, dat het excedent

voortbestaat. –

In de conferentie te Londen was kamen vast te staan,

zoa]s hierboven reeds
weid
medegedeeld, dat slecits de

vier landen, tussen wie het accoord is afgesloten, bereid

waren zich onmiddellijk aan zekere regels te binden,
terwijl de overige, hoewel zij van belangstelling blijk
‘aven, de handen wensten vrij te houden. In de tekst

van het accoord is met een en an.der zoveel mogelijk re-
kening gehouden, zulks ten einde te verzekeren, dat aan
de algemene samenwerking van het begin af zo weinig
mogelijk hinderpalen in
,
de weg worden gelegd. Met de

toestemming van de verdragsluitende partijen kunnen
andere landen tot het accoord toetreden. Zij kunnen dit
doen op twee wijzen: in de eerste laats als volwaardig
lid, in de tweede plaats als ,,membre occasionnel”. De

eerste groep aanvaardt alle rechten en verplichtingen, die in het verdrag zijn geformuleerd. De leden van 66
tweede groep kunnei’k, indien zij dit wensen, van maand

tot maand aan de compensatieprocedure deelnemen, doch
moeten steeds (ook in het geval, waarin tussen de leden
automatische compensatie wordt toegepast), hun vooraf-
gaande toestemming verlenen. De enige voorwaarden,
die het accoord aan de ,,membres occasionnels” stelt, zijn, dat zij bereid zijn de voor de compensatie nood-
zakelijke gegevens te verschaffen en dat zij op korte
termijn antwoorden op de compensatievoorstellen, die

hun door de BIB zullen worden voorgelegd. De ver-

wachting is, dat op de laatstgenoemde basis diverse Euro-
pese landen bereid zullen blijken met de verdragsluitende

landen samen te werken. –

1-let accoord laat, behoudens de verlenging van de ter-

mijn, waarbinnen in voorkomende gevallen afgifte van

goud of deviezen kan worden gevraagd, de wei’king van
de thans bestaande bilaterale accoorden onaangetast.

Voor degenen, die in het internationale verkeer betalingen

hebben te verrichten of te ontvangen, blijft de bestaande practijk van het bilaterale betalingsverkeer ongewijzigd.

1-letgeen van belang is, is, dat de ontwikkeling van de mone-

taire, rekeningen in vele gevallen gunstiger zal verlopen

dan thans. 1-let accoord is zo ruim mogelijk geformuleerd,

ten einde de oiitwikkeling van de samenwerking zoveel
mogelijk over te laten aan de routine, die zich te’ Bftzel
zal ontwikkelen. De practijk moet hier derhalve de weg

wijzen.

Bij de huidige stand van zaken is automatische com-

penatie tussen de vier deelnemende landen niet mogelijk,

aangezien zich geen gesloten circuit in de bovngeschets
Ie

zin voordoet. De mogelijkheden van niet-automatische

compensatie zullen van maand tot maand aan,de hand
van de telkenmale te verstrekken gegevens moeten wor
,

den onderzocht. 1-let zal de deelnemende landen geoor-
loofd zijn saldi, die zij om bepaalde redenen niet aan de

compensatie willen onderwerpen (bijv. ,,working balan-

ces”, die voor het lopende verkeer noodzakelijk zijn),

buiten de pi’ocedure te houden. Anderzijds zullen zij

saldi, die zij gaarne gereduceerd willen zien, in de bijzondere

beIangstelling van de BIB kunnen aanbevelen. Het is
duidelijk, dat de coinpensatiemogelijkheden toenemen
naarmate het aantal deelnemers groter wordt. Aan het’
rapport der Parijse conferentie, dat inmiddels is gepubli-

ceerd, is onder andere toegevoegd een bijlage, .ermeldende

een overzicht van de stand van alle tussen de zestien
landen bestaande mcinetaire rekeningen per 30 Juni 1947.

Aan de hand van dit overzicht kaii worden vastgesteld,
dat, indien destijds een compensatieprocedure in de boven-

geschetste zin had bestaan, talrijke saldi hadden kunnen

worden gereduceerd, terwijl in bepaalde gevallen beta-

lingen in goud of deviezen’ hadden kunnen worden ver-
meden.
Uit het voorgaande blijkt duidelijk, dat het accoord
voorlopig moet worden gezien als een’eerste stap en dat

de samenwerking zich in vele richtingen moet ontplooïen
Dit neemt niet weg, dat deze, eerste stap als belangrijk
kan worden beschouwd. 1-let depkbeeld, dat met zoveel woorden aan het accoord ten grondslag ligt, is, dat beta-

lingen in goud en valuta tussen de deelnemende landen
zoveel mogelijk moeten worden vermeden. Thans is
voor het eerst een Organisatie geschapen, binnen het kader
waarvan deze gedachte tot uitvoering kan worden ge-
bracht. De maandelijkse uitwisseling van gëgevens is

van belang, omdat aan de hand daarvan een inzicht kan
worden verkregen in de structuur van het inter-Europese
betalingsverkeer, dat tot dusverre ten enenrnale heeft ont-
broken. 1-let maandelijkse contact te Bazel en de erva-
ringen, die met de toepassing van het accoord zullen
worden opgedaan, bieden mogelijkheden, die slechts
de onderlinge samenwerking ten goede kunnen komen.

Prof. Dr’F. A. G. KEESING.

BËLGIË EN HET DOLLARPROBLEEM.

Gedurende, de drie afgelopen jaren voerde België voor
120 milliard frs goederen in
1)
en slechts voor 67 milliard

frs uit, zonder dat grote buitenlandse leningen werden
afgesloten, dat het vooroorlogse private buitenlands
‘kapitaal noemenswaardig werd aangetast of dat aan de

‘)
Goederen aan binnenlandse verkoopprijs; rechtstreekse invoer
door militairen niet meegerekend.

1/,

t

5 November 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

881

deviezenvoorraad van de Nationale Bank werd geraakt.

Ziedaar de gegevens van een probleem, waarvan de op-
lossing onlangs ,,liet Belgisch mirakel” werd geheten.

liet wonderbaar karakter van deze gebeurtenis wordt

nog beter onderstreept, wanneer wordt bedacht, dat

België op dc genoemde tijdspanne voor 21,8 milliard frs
1)

goederen uit de U.S.A. betrok en er slechts voor 5,2 mii-

hard frs naar toe zond, hetzij dus een mali in de handels-

balans van 16,6 milliard frs (420 millioen $) latende,

waarvan amper 25 pCt werd gedekt door leningen.

De vraag stelt zich: waar haalde ‘België al die dollars
vandaan en. . . zal dit mooie spel blijven duren? Op de
laatste vraag zij al dadeli,jk neen geantwoord. De eerste tekenen zijn er, dat ook België voor liet dollarprobleem

w’ordt gesteld. Maar laten we dit voorlopig rusten en
beginnen we niet de eerste vraag op te lossen. Reeds nu
zij de lezer verwittigd, dat de uiteenzetting op vele punten

een louter qualitatief karaktei- zal dragen hij gebrek aan recente statistische gegevens omtrent de betalingsbalans

en de bewegingen en de samenstelling van de deviezen

voorraad.

Handel en de9iezenbe(tvging U.S. A.–Bekë.

De handel en de betalingen van België niet andere
landen van de Amerikaanse dollarzône buiten de U.S.A.
zelf komen in de totaalcijfers slechts voor 6 8 pCt tussen,
daarom zullen ze in het vervolg worden verwaarloosd.
Wat leren nu de cijfers over de handelsbetrekkingen?
Internationale handel lossen U.S.A. en de
Betgisch-Lnxemburçjse Unie
(in milliarden frs)
Invoer

Uitvoer

Saldo
1945

…………………..

2,5

0,7

– 1,81
1946

………………….

9,2

3,2

– 6,0
1947*)

………………….
10,1

1,3

8,8

*)
Eerste zeven maanden.
Bron Nationaal Instituut voor dc Statistiek.

Elk jaar valt er een aanzienlijk mali vast te stellen en
dit jaar
01)
7 maand reeds 2,8 mrd frs meer dan in 1946
op twaalf. Dit laatste verschijnsel kan wôrden uitgelegd
door een lichte daling van de uitvoer, de prijsstijging in
de U.S.A. en de ruimere invoerpolitiek, welke sinds Maart
1947 in België wordt gevoerd. liet goederenvolume, inge-

voerd uit de U.S.A. in de tijdspanne Jan.-Juli 1947,
bedroeg 109 pCt van dat in liet jaar 1946!
Welke w’aren nu de deviezenbewegingen tussen de
Belgische en de Amerikaanse monetaire zône? Het jongste
verslag van Iie t Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituu t
geeft volgende cijfers (in milliarden frs):

Periode

Ontvang- Uitgaven

Saldo
sten
3 Sept. 1944-einde 1945

. . . .

7,0

6,8

+ 0,2
1 Jan. 1945-einde 1946

. . . .

11,4

11,4

Latere cijfers zijn niet bekend, indien het cijfer van

de ontvangsten wordt gesteld tegenover dit van de uit-
voer (zie hoger), dan kan de vraag worden herhaald:
vanwaar kwamen al die dollais?

Dollarbronnen.

Om statistische redenen zullen de jaren 1945 en 1946
gescheiden worden van dit jaar. De voornaamste inkom-
sten aan dollars voor 1945 en 1946 waren:

terugbetaling van Belgische prestaties (uitkering
van soldij, diensten, enz.) aan de Amerikaanse legers

(dekte 43,4 pCt van de uitgaven 1945-’46);

lening vn 100 millioen $, opgenomen in 1946
(dekte 24,2 pCt);
uitvoer naar U.S.A. (21,3 pCt).

De drie genoemde posten voorzagen dus voor 88,9 pCt
in de uitgaven aan dollars. Dit moge ook blijken uit de
onderstaande tabel in absolute cijfers.

Uitgaven en voornaamste inkomsten aan dollars voor 1945 en 1946.
(in milliarden Irs)
.1945 1946
Uitgaven

……………………….
6,8
11,4
Inkomsten uit:
uitvoer

……………………….
0,7
3,2
terugbetaling soldij

enz .

…………
4,0
3,9
lening

……………………….

4,4

Totaal voornaamste inkomsten

……….
4,7
11,5

De uitgaven voor 1946 konden volkomen worden be-

taald door de drie aangehaalde inkomstenbronnen. In

1945 moest echter 2,1 milliard dollar van elders worden
betrokken.

Welke waren nu de andere mogelijkheden om dollars
te bekomen?

1.- Importeurs, welke hun creditsaldo in dc U.S.A.

van vôôr 10 Mei 1940 benutten om betalingen te doen
en andere repatriëringen van kapitalen (geaccumuleerde
inkomsten uit beleggingen, enz.). Cijfers hierover zijn niet
voorhanden.

2. Repatriëring van clollarsaldi, welke verworven wei’-

den door de Congolese maatschappijen ingevolge levei’in-
gen gedurende de oorlog. hierover zijn evenmin gegevens bekend. Nochtans kan er een orde van grootheid bekomen
worden voor het maxiniumcijfer dooi’ het nagaan van de handelsbalans U.S.A.-Belgisch Congo, zoals ze gepubli-
ceerd werd door het Amerikaanse Ministerie van Flandel.

Internationale handel tussen U.S.A. en. Belgisch Congo 1940-’44.
(in millioenen dollars)

Invoer
Uitvoer
Saldo in U.S.A.
uit U.S.A.
1940

………………….
24,8
3,9

20,9
-1941

………………….
34,3
13,6

20,7
1942

………………….
39,7
26,2

13,5 1943

………………….
41,7
18,9

22,8
1944

………………….
42,6
19,8

22,8

Hetzij dus in totaal een boni voor Congo van rond
100 millioen $ of 4,4 milhiard frs.

Omwisseling van pondensaldi in dollars. Sinds
27 Februari 1947 (datum van afsluiting van een avenant

op het monetair basisaccooi’d België-Engeland van 5 Oc-
tober 1944) werd België ingeschakeld in het Engelse
systeem der overdraagbare rekeningen (transferable
accounts) en mocht 100 mihlioen B. frs (amper 2,3 mii-
lioen
5)
per week van zijn lopende pondentegoeden ruilen
tegen dollars. Tussen 15 Juli en 20 Augustus konden de
lopende sterlingsaldi zonder beperking in dollars worden omgezet. Van deze faciliteit maakte België dankbaar ge-
bruik (officiële gegevens zijn niet beschikbaar), temeer
daar de gunstige evolutie van de Belgische internationale
handel toeliet een aanzienlijk sterlingtegoed te verwerven.
België zag er tussen Februai’i en Augustus immers geen
bezwaat’ in, dat verschillende handelspartners hun import betaalden met hun sterlingtegoed bij de Bank of England,

daar ze vanaf 27 Februari gedeeltelijk en na 15 Juli on-
beperkt zouden kunnen worden omgewisseld in dollars.
De algemene schorsing van de omwisselbaarheid van liet
pond in dollars op 20 Augustus jl. stopte voor België
ook deze dollarbron.

Door toepassing van de clausules van de bilaterale

betalingsaccoorden. De meeste van die overeenkomsten voorzien in een wederzijds crediet, dat de contractanten elkaar toestaan, maar eens dit bedrag overschreden mag betaling worden gevraagd in goud of sterke deviezen.
De sterke herneming van de

Belgische buitenlandse
handel deed aldus een batig saldo van meer dan 10 mil-
hard frs ontstaan en verschillende handelspartners heb-
ben hun credietmarge bereikt of overschreden. Volgens
de heer Frère onlangs verklaarde, zou het spel van de
betahingsovereenkomsten aan België dit jaar 700 millioen
B. frs goud en sterke deviezen hebben bezorgd.
De vooruitgang van de Belgische buitenlandse handel
in 1947 moge blijken uit onderstaande tabel.

3.

882

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 November 1947

Evolutie van de inlerTationa1e handel van de Belgisch-
Luxernburçjse Economische Unie.
(in milliarclen frs)
Invoer

Uitvoer Saldo Uitvoer in

Onver- Terhe

percentages
beterd

tercl ‘)

van invoer

Geiïi.
1936-38 .

24,2

–.

22,3

– 1,9

92,1 1945

13,8

22,0

4,0

– 18,0

16,4
1946

52,6

56,7

29,7

-27,0

52,3
1947
……
49,4

38,0

– 11,4

77,0

/
‘) Rekening gehouden met subsidies en rechtstreekse invoer
door militairen.
) Voorlopig cijfer voor cle eerste acht
is
aancIn.
Bron: Bulletin cle I’Institut de Recherches Economiques et
Sociales.

Wanneer hierbij wordt bedacht, dat het mali met de
U.S.A. voor de eerste acht maanden ongeveer 10 mii-

hard frs bedraagt en dit met de kolonie ongeveer 3,5

milliard frs, dan is het duidelijk, Jat de Belgische handels-

balans met de rest van de wereld een positief sa,14o moet
vertonen. De volgende tabel geeft dit aan (in milliarden,

frs):
-.

,irk,

S:ildo
1946
Invoer

Uitvoer Europa
21,3

18,7
Sterlingzône
12,2

3,3
Andere

lan-
den (Congo en
U.S.A.
uitge-
zonderd)
3,5

3,1

‘) Eerste zeven maanden.

De hei’neming is vooral belangrijk met het sterling-

gebied en Europa. liet nieuwe Engels-Belgische betalings-
accoord, dat in September ji. werd afgesloten, draagt er

de sporen van. Dp credietroarge, welke in de vroegere
overeenkomst was bepaald op 5 millioen
£,
werd ten voor-

dele van de Britten verlegd tot 27 millioen £ (4,7 mil-

hard frs).
5. Aanwenden van de dollarvoorraad van de Natioanle
Bank of van de private banken in i3clgi6. :De bewegingen
hiervan zijn onbekend, maar in het geheel kunnen ze

niet veel hebben betekend.
Uit het voorafgaande mag worden besloten, dat cle

Belgische invoer uit cle U.S.A. in hoofdzaak werd betaald

door: eigen prestaties (uitvoer naar dollarône en gedeel-

telijk iaar andere landen, in
zover
door specia]e accoorden

betaling in $ kon worden bekomen; diensten aan liet
Amerikaanse leger); door terugbetaling van soldij, dooi

dc Belgische Regering aan de Amerikaanse legers voos-
geschoten; door het aangaan van een doflarléning en
door de repatriëring van kapitalen, vooral saldi, welke

resulteren uit de leveringen
van
de kolonie aan U.S.A.

gedurende de oorlog.

Het dollarprobleem.

De Belgische dohlarbehoeften voor de eerstvolgende maanden kunnen .moeiiijk worden geschat. In de eerste
plaats zijn de prijzen in de U.S.A. in volle beweging.
In’ de tweede plaats kan het volume van de import zelfs
bij benadering niet worden bepaald. Sinds in het voorjaar
1947 de beslissende stap in de richting van de vrijheid
werd gezet, heeft de Overheid immers het grootste deel
van haar rechtstreekse contrôle over de invoer verloren.
In dit verband kan de vraag in het midden worden, ge-
bracht: wie had ooit het cijfer kunnen voorzien, dat op
dit ogenblik de Belgische invoer uit de U.S.A. reeds

heeft berëikt?
Langs de andere zijde is het even onmogelijk voor-een
buitenst’aander te bepalen over hoeveel dollars België zal

kunnen beschikken. De huidige dollarvoorraad is om te
beginnen reeds een vraagteken. 1-louden we ons dan voor-
zichtigheidshaive aan een quahitatief onderzoek van de
dollarbronnen, welke voor België nog openstaan.

De prestaties van het Amerikaanse leger zijn ver terug-.
betaald. Ook van de repatriëring van kapitalen mQet
niet veel meer worden verwacht, temeer daar de Congolese
handelsbalans met de U.S.A. in de eerste zeven maanden

van 1947 i’eeds een mali vertoont van ongeveer 20 mii-

lioen S. De afgesloten leningen zijn volkomen opgenomen.

Onze omwisselbare rekening bij dq Bank of England
werd afgeschaft ingevolge het nieuwe Engels-Belgische

betalingsaccoord van September jl. en de credietmarge

verlegd tot 27 millioen E. Bijgevolg moet de omzetting

van het belangrijke sterlingtegoed (ongeveer 4,7 milliard

frs) in dollars nog voor de eerstvolgende maanden niet

worden verhoopt. De mogelijkheid goud en sterke devie-
zen te verkrijgen door overschrijding van de crediet-‘

marges, voorzien in de betalingsaccoorden, mag even-

min hoog worden aangeslagen. I-It voorbeeld van Enge-

land bewijst dit overduidelijk. Zoals reeds gezegd, ver-

leende België aan dit land in het kader van het jongste

betalingsaccoord een handelscrediet van 27 millioen £.

Bij overschrijding zouden de Britten betalen in goud.

Nu, de limiet werd onlangs bereikt en zelfs overschreden.

Maar reeds is er sprake van een reoriëntatie van de Engelse

invoer, ofwel dat België zijn invoer uit de sterlingzône

zou moeten verhogen. Genoemde politiek kan niemand

de Engelsen kwalijk nemen, maar het feit bewijst, dat
eens de grens bereikt, de debetlanden niet geneigd zijn
nog verder te gaan. Met dit alles blijft de rechtstreekse

uitvoer naar de dollarzône de voornaamste bron van

Amerikaansemupt,voor de eerstvolgende maanden, maar
op een merkelijke stijging ervan mag bezwaarlijk worden

gehoopt. Rest ten laatste de bestaande dollarvoorraad.

De totale grootte ervan is niet bekend, maar dat ook

voor België het probleem van de dollarschaarste is ge-
steld, blijkt duidelijk uit de jongste wending in de invoer-

politiek, waarover hieronder meer.

Uitwegen.

De Belgische invoer uit de dollarzône is zeker voor een
groot deel samengesteld uit producten, welke onmïshaar
Zij t) voor /Lijn economie (levensmiddelen, groddstoffen,

machines en andeie kaitaalgoederen). Maar sinds in Juli

1946 en in het voorjaar 1947 het regime van de invoer-

vergi.inning voor vele producten werd afgeschaft en hier-

dooi’ de Regering de rechtstreekse contrôle op de invoer
verloor, werden. alle mogelijke zcken uit de U.S.A. be-
trokken. De invoet’ is dus zeker vatbaar voor beperkingen zonder dat al te zeer aan de levensstandaard van de brede
massa moet worden geraakt. 1-let stoppen van belangrijke
dollarbronneii (schorsen van inwisselbaarheid van de

sterlingtegoeden ‘o.a.) deed de Overheid âan maatregelen
in die zin denken. liet wederinvoeren van het systeem
der vergunningen strookte echter niet met de algemene
politiek van de Regering en een rechtstreekse actie ‘op

de banken is in het kader van de in zwang zijnde wet-
geving onmogelijk. Als oplossing werd de banken dan
aanbevolen geen dollarcredieten meer te verlenen voor
de invoer van luxe producten of goederen, welke hier in
het land zelf in voldoende mate worden voortgebracht.
Het welslagen van die politiek hangt dus in grote mate
af van de discipline van de private banken. Lukt die
maatregel niet of blijkt hij onvoldoende, dan staan er

nog twee wegen open – ofwel een nieuwe dollarlening aan-
gaan, maar buitenlandse leningen moeten eens met export-
overschot terugbetaald en de dienst ervan is zuiver verliès
voor de nationale huidhouding – ofwel terug naar de

rechtstreekse contrôle, naar de vergunningen.
Tenzij het voorstel van de Europese clearing iets op-
levert. Het zal nu niemand meer verwonderen, dat België
een van de vurigste voorstanders is van genoemde propo-

eitie en van de versoepeling van het,betalingsverkeer in
het algemeen. Niet alleen zou het afzetgebied verruimen voor de Belgische productie, maar zou dit land eveneens
mogen hopen met de vruchten van zijn arbeid andere
producten te kunnen kopen. Misschien zou een gedeelte
van de credieten, welke het tot hiertoe verleende, dan
ook in het voordeel van zijn eigen economie kunnen wor-

den aangewend. . .

1946

1947
1
)

1947
1)

Invoer Uitvoer

– 2,6

16,3

19,7

+ 3,4

-8,9

7,0

8,5

+ 1,5

0,4

3,0

3,0

– 0,6

7.7

“V
.7
7
77,

5 November 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

883

Ten laatste zijn er nog de Amerikaanse inerimcredieten
en het Marshall-plan, waarvan België hoopt, dat ze de
Europese economie wat leven zullen inblazen. ‘Want hij
de huidige stand van zaken ondervinden de Belgen best,

dkt ook in de economie het echt geluk van twee kanten
moet komen.

Brussel.

Drs V.
ÎAN
ROMPUY.

ENKELE ASPECTEN VAN DE BETEKENIS

VAN DE. ,,BENELUX” VOOR DE LANDBOUW

DER DRIE LANDEN.

De iVederla,nclse en de Blgisch-Luxeinbui’gsc 1andboun

Hoewel Nederland en België in’ dezelfde hqek van
Europa liggen en aangrenzende landen zijn, voor een

groot deel tot hetzelfde taalgebied behoren en veel in hun
historie gemeen hebben, zijn zij onderling in vele op-

zidhten uiteengegroeid. In het bijzonder is dit het geval
geweest sinds 1839, het jaar waarin de sta.atkundige schei-
ding tussen de belangrijkste partners van de thans in

voorbereiding zijnde economische unie tot stand kwam.

In de ruim honderd jaar sindsdien verlopen’, die geken-
merkt zijn door revolutionnaire veranderingen,heeft ook
de landbouw in de drie landen een in velerlei opzicht ver-schillende ontwikkeling doorgemaakt. De volgende tabel,
die op de wijze van grondgebruik in Nederlanen België
betrekking heeft, geeft een aanduiding van liet thans
bestaande verschil.

TABEL,

1 ‘)
Nederland
België
in

duizenden

Ita
in

duizenden Ita
930

1945
1029

1945
llOuwlanU

….
. …..
871,1

075,0
1.050


880,2
Weiland

………..
1.308,0

1118,7
714,5

741,5
Tuinbouw

……….
.li/,7

73,5
115,0

.

117,8

2.294,7

2.1 67,8
t
.880,4

1.730,5
.l3eide landen zi,in in oppervlakte ongeveer gelijk. Uit
deze cijfers blijkt, dat, wat de opervlakte voor akkerbouw

bestemde grond ‘betreft, beide lancleri thans niet ver van
elkaar afwijken. Op het gebied van de tuinbouw vertoont,
1945 een duidelijk verschil, hetgeen in verband staat met
cle shade veroorzaakt doos’ inundaties. Het grote verschil
is echter gelegen in de oppervlakte vooi’ weiland bestemde
grond, die in Nederland, ofschoon gedurende de laatte
tlecen’nia een betrekkelijk grote oppervlakte weiland voor

bouwland is bestemd, nog ongeveer een derde groter is
dan in Beigië.

Door de volgende dijers, die de veestapel in beide
landen weergeven, wordt het verschil wederom geaccen-
tueerd..

TABEL 2
‘)
Nederland

.

België
1930

1046

‘1929
1947
(Mei-Juni) (December)
(t

Juni)
in duizenden
Rundvee

……….
2.366

2.222

1.673
.1,652
Varkens

……….
2.018

1.062993
776
Pluimvee

,
……….
2/637 (Mci)

7.478

18.208
5.484

Vooral de cijfers, die betrekking hebben op het tijdperk

voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog, tonen’
aan, dat het aantal koeien en varkens in Nederland veel
groter was dan in ‘l3elgië. Ook de pluimveestapel was

± 1930 hier te lande 25 pCt groter. Ofschoon na deze
oorlog in beide landen de vee- ‘en varkensstapel veel ster-
ker verminderd blijkt, zijn de cijfers in’ Nederland nog
duidelijk groter dan die in België.

Nog duidelijker komt het verschil tussen beide ‘landen
tot uitdrukking, indien men de im- en exportcijfers van
agrarische producten beziet in een jaai’, dat aan de tweede

wereldoorlog voorafging. In 1938 bedroeg de totale import
van agrarische producten in Nederland 2.333 duizend

‘)
Cijfers overgenomen uit inventarisaties door het CBS., Ver-
slagen over de landbouw in Nederland en het Statistisch Jaarboek
voor Belgie en de Belgische Congo.

ton tet’ waarde van 168 millioen gulden of
resp.
10 pCt en 12 pCt van de totale import. De export van agrarisch’e

producten bedroeg 1.82$ duizend ton ter waarde ,van –
314,5 millioen gulden of resp. 13 pCt en 30 pCt van de

totale export. 1-let grote verschil in volume en geldwaarde van de im- en export is vooral verklaarbaar doordat grond-

stoffen voor menselijke en dierlijke consumptie (granen en

veevoeder).werden ingevoerd, die, vat het veevoer betreft,
werden omgezet in grotendeels voor de export bestemde

hoogwaardige dierlij ke produoten (zuivelproducten, bacon

en eieren). In België em Luxemburg vas he,t beeld echter
geheel verschillend.. De import van agrarisch producten

bedroeg daar in 1938 3.329 duizend ton ter waarde van
300 millioen gulden of resp. 11 pCt en 21 pCt van de totale

import. De export daarentegen 405 duizend ton tei’ waarde

van 118 millioen gulden of resp. 2 pCt en 9 pct van de
totale export.
In

Nederland overtrof derhalve de waarde van de
export van agrarische producten tweemaal die van de
import, terwijl in België-Luxemburg de import van agra-

rische producten niet eens voor de helft werd gedekt

door de export. Het grote verschil tussen de Nederlandse

en Belgisch-Luxemburgse landbouw is, dat ons land een
agrarisch exportland is en dat onze Zuiderburen belangrijke
hoeveelheden van die landbouwproducten invoeren, waar-
mede Nederland op cle wereldmarkt verchijnt.
De toestand van heden is vooral een gevolg van een
structuurverandering, die zich omstreeks 1880 voor het
eerst deed gevoelen. Omstreeks’ die tijd werd de landbouw
in West-Europa getroffen door een hevige crisis, veroor-zaakt door de aanvoer van grote hoeveelheden goedkope

granen’, afkomstig uit nieuw ontsloten gebieden in Amerika
en Azië. Deze gebieden kregen een hoe langer hoe groter

aandeel in dè voortbrenging van agrarische producten en
waren, dank zij de betere verkeersmogeliheclen en andere
meer rationele bewerkingsmethoden, in staat bepaalde
landbouwproducten, in ht bijzonder granen, voor veel
lagere prijzen op dc markt te hi’engen dan het te hunnen

opzichte reeds dichtbevolkte en slechts over weinig nieuwe
cultuurgron d beschikken de Vest-Europa. Deze verschui-
ving droeg zelfs ei’ toe bij de West-Europese landbouw,
met name de Nederlandse en cle Deense, in een andere
richting te activeren. De, krachtige industrialisatie van
West-Europa, gepaard gaande met een grote bevolkings-
toeneniing, deed de koopkracht en de vraag van de in de
industrie werkzame bevolking naar clie ‘voedingsmiddelen
toenemen – zuivelproducten, bacon, eieren en tuinbouw-
producten — waarvan lange tijd het gebruik beperkt was
gebleven tot een kleine,economisch bevoorrechte,groep. Op

de voortbrenging en de export van “deze voedings-
middelen voor de industriegebieden van West-Europa
begonnen vooral Denemarken en Nederland zich toe te
leggen. Daarbij kon Nederland gebruik maken van
de omstandigheden, waardoor zijn landbouw eerst in
moeilijkheden was geraakt, nl. de grote aanvoer van

goedkope granen uit andere werelddelen, die’ als grond-
stof dienden voor de vervaardiging van zuivelproducten,
bacon en eieren . Aldus wist onze landbouw zich uit
het moeras, waarin zij zich in 1880 bevond, naar boven

te werken en slaagde de boërenstand er zelfs in een
zekere, zij het ook in het ‘algemeen zeer bescheiden,’
mate van welstand te bereiken. –

Veel minder sterk is die ontwikkeling geweest in België
en Luxemburg. Van oudsher nam de landbouw in België
in het nationaal economisch bestel niet die plaats in als
dit in ons land het geval was. Terwijl
in
Nederland de
laidbouw steeds een factor van betekenis was’ wei’d in’
België de landbouw steeds meer door de industrie over-vltugeld. Ofschoon men zich daar ook op cle veredeling
ging toeleggen, was de mate, waarin dit gebeurde, niet te
vergelijken met wat er op dit gebied in Nederland ge-
schiedde. 1-letgeen in België werd en wordt voortgebracht

rr

884

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 November 1947 j

aan agrarische produëten, is, behalve luinbouwproducten,
niet voor export bestemd, maar voor consumptie in eigen

land. .

Het beeld, dat de landbouw bood in Nederland en i3elgi6,

kak summier aldus worden omschreven: in Nederland
een over het algemeen duidelijk agrarische inslag, met

een op de export ingestelde landbouw, die een belangrijke

‘plaats innam op de betalingsbalans; in Belgi& een land-

bouw, die in betekenis sterk werd overvleugeld door de

industrie en die hoofdzakelijk fungeerde als leverancier

van voedingsmiddelen aan de eigen bevolking en die een

passieve rol vei’vulde op de betalingsbalans in die zin, dat

de import van agrarische producten in België jaarlijks

groter was dan dé export van die producten uit België.

De landbouw in iYede,’land en België na 1930.

/

Het verschil in structuut’ trad duidelijk aan het licht,

toen in 1929 met het intredn van de algehele economische

crisis de landbouw wederom in grote moeilijkheden raakte.

Door de sterk verminderde koopkracht, met als gevolg
afzetmoeilijidheden en prijzen, die mede wegens de aller-
wege ingevoerde beschermende maatregelen tot een cata-
strophale diepte daalden’, zagen ook Nederland en België-

Lihemhurg zich genoodzaakt in te grijpen om hun land-

bouw te beschermen. Nederland met zijn
0
1
)
de expoi’t

ingestelde landbouw trof een groot aantal maatregelen,

meest van ingrijpende aard, om de landbouw voor de

ondergang te behoeden.

I’4en stelde zich ten doel om enerzijds zo weinig mogelijk

terrein op de buitenlandse markten prijs te geven, terwijl
aan de andere kant de binnenlandse producent een prijs
voor zijn producten ‘moest ontvangen, die de kostprijs
zoveel mogelijk benaderde. Teneinde de landbouw te be-

schermen, werd dus een actieve politiek gevoerd. Een
essentieel hulpmiddel hierbij w’as een stelsel van heffingen
bij de invoer en toeslagen ‘hij de uitvoer, bekend geworden
onder de benaming monopoliestelsel, dat globaal aldus

kan worden beschreven. Centrale, onder overheidstoezicht
staande instellingen werden in het leven geroepen, die

vei’gunningen afgaven voor de import en export. Dit

monopoliestelsel had een tweeledige functie. Op de agra-rische producten, die werden ingevoerd, vooral granen en
veevoeder, werd een heffing gelegd, waardoor de prijs
van deze goederen op het niveau kwam te liggen, dat
voor dezelfde in het eigen land voortgebrachte producten

noodzakelijk werd geacht. De aldus geheven gelden werden

in een fonds gestort, het landbouwcrisisfonds genaamd,
waaruit bij de export van producten, overwegend verede-
lingsproducten, restituties werden verleend. Door dit
laatste werd bereikt, ‘dat de producent van voor de export

bestemde landbouwproducten een prijs vergoed kreeg,
die de kostprijs min of meer benaderde, terwijl de betref-
fende exporteur, ‘doordat een restitutie van de heffing werd
verleend, in staat was deze producten uit te voeren voor
een prijs, die overeenkwam met de wereldmarktprijs.
Behalve deze maatregelen werden nog vele andere n’iaat-regelen getroffen, zoals teeltbeperkingen, maal- en meng-
gebod. 1-let geheel werd bekend onder de naam landbouw

ci-isismaatregelen. De monopolieheffingen maakten echter
,een zo integrerend deel van ‘dit stelsel uit, dat men elders

en met name in België het monopoliestelsel hier te lande
steeds meer vereenzelvigde met de landbouwcrisismaat-
regelen. Zoals bekend ‘ereiste een en ander een diep in-
grijpen in het bedrijfsleven, waardoor een uitgebreid
ordeningsapparaat ontstond.

Geheel anders was de wijze, waarop men in België
te werk ging. Ook daar dreigde de landbouw in moeilijk-
heden te komeli. doch waar in België niet de export het kenmerkende element van de landbouw was, washet in
hoofdzaak voldoénde indien men voorkwam,’ datdoor
de invoer van goedkope buitenlandse producten de in
eigen land voortgebrachte producten al te zeer in prijs
daalden. Directe steun in de vorm van toeslagen per

ha wei’d verleend, terwijl men door invoerheffingen aan

de grens, licenties en contingenteringen in staat was en

overmatige invoer te beteugelen wanneer zulks ‘nood-

zakelijk bleek. Een en ander kon echter aanmerkelijk een-

voudiger geschieden dan in Nederland. le Belgische boer
werd veel meer vrijheid gelaten dan de Nederlandse land-

bouwer. Een ordeningsapparaat was daarom in België
niet nodig.

‘1-let kenmerker1de in het Nederlandse stelsel was, dat
de lasten van de bescherming niet op één bepaalde groep

werden afgewenteld, maar op de bevolking in zijn geheel,

dat m.a.w. de kosten, die aan de’le bescherming waren

verbonden, w’erden doorgerekend tot aan de consument.

Met het oog hierop wordt, dit stelsel wel liet systeem van

de indirecte steun genoemd. Het doel van deze politiek

was, onder instandhouding van het eigen agiarisch pro-

ductie-apparaat zo wëinig mogelijk terrein op de wereld-

‘markt prijs te geven. 1-let Belgische stelsel had veel meer

liet karakter van een dii’ecte steun. Door de producenten

tegemoet te komen in de productieosten, bijvoorbeeld
door een toeslag per ha, streeîde men er naar liet verband’

tussen liet binnenlandse prijspeil en de wereldmiirktprijzen

niet te verbreken. 1-let doel, dat men in België, een in-
dustrieland, op het oog had, was de kosten van levens-

onderhoud zo laag mogelijk te houden.
19

De landbouw in JVede,-land en België-Luxemburg en de

economische unie. –

Men is het er algemeen over eens, dat een economische

unie slechts kans op verwezenlijking heeft, indien er een

grote mate van overeenstemming bestaat in de sociale,
fiscale en economische politiek dr drie landen. Zulks is
ook van toepassing op de landbouw. –
Bij de beoordeling van de vraag, op welke wijze de drie

landen hun ten aanzien van de landbouw gevolgde politiek

in overeenstemming kunnen brengen, staat men voor de grote moeilijkheid, te beoordelen, hoe in de toekomst de’
wereldsituatie op dit gebied zich zal ontwikkelen. Thans
kent de wereld een tijd van schaarste aan allerlei pro-

ducten, maar dit wordt algemeen als van tijdelijke aard

beschouwd; wanneer men; wat de landbouw beti’eft,

aan de toekomst denkt, gaan de gedachten dikwijls terug
naar het tijdperk van 10 jaar, dat aan deze oorlog vooraf-
ging. Want welke ook de ontwrichtingen zijn, die de oorlog
heeft teweeggebracht, het karakter van de Nederlandse
landbouw is in wezen onveranderd gebleven, terwijl zich
ook in België geen ingrijpende veranderingen hebben
voltrokken. Daarbij ‘komt, dat, ofschoon bijvoorbeeld in

ons land tengevolge van de schaarste de prijzen van vele
der in’ eigen land voortgebrachte producten beneden de
wereldmarktprijzen liggen, de kostprijsverhoudingen van

vele landbouwproducten’ zich reeds geruime’ tijd en nog
steeds ten nadele van West-Europa wijzigen. Om deze’
redenen moet zeker rekening worden gehouden met het.

feit, dat de West-Europese landbouw een zekere bescher-
ming zal blijven behoeven.
Afgezien van de vraag, in hoeverre als resultaat van het
intensieve internationale overleg inzake de afschaffing
van handelsbelemmeringen bepaalde
maatiiegelen
niet meer,

nodig zijn of niet meer kunnen worden uitgevoerd, blijft
het dan de vraag, op welke wijze de drie landen hun agra-
rische politiek bij elkaar kunnen aanpassen. Zou men
ten aanzien van de Nederlandse landbouw een soortge-

lijke politiek gaan voeren als vôÔr deze oorlog, dan is zulks in een economische unie alleen mogelijk, indien

België en Luxemburg zich hierbij aansluiten. Want vele
der maatregelen (bijvoorbeeld teeltbeperkingen en mono-
polieheffingen) in Nederland getroffen zouden illusoir
worden, indien in België een andere politiek werd gevolgd

of indien België en Luxemburg niet dezelfdè maatregelen
namen bij hun grenzen als Nederland. Aan de andere,
kant kan men zich zeer wel ,00rstellen, dat rn’en in België
niet bepaald.enthousiast is om de in Nederland gevolgde

5 November 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

885

politiek toe Le passen, omdat men, afgezien van cle psy-
chologische bezwaren, waarop een ordeningsapparaat, dat

daarvan het gevolg is, zou stuiten, bevreesd is, dat de
consequentie Van de in Nederland gevolgde politiek is een

verhoging van de kosten van levensonderhoud. Maar ook

voor Nederland met zijn sterk gespecialiseerde en op export
ingestelde landbouw stuit het, gezien het bovenstaande,

op welhaast onoverkomelijke bezwaren, om zonder meet

in het Belgische schuitje te stappen.

1 let is onder deze omstandigheden verheugend, dat een zeer intensief overleg
01)
agrarisch gebied wordt
gepleegd tussen de regeringen der betrokken landen en
dat dit overleg reeds ten gevolge heeft gehad, dat voor de
overgangstoestand enige maatregelen konden worden afge-

kondigd. Krachtens een getroffen schikking behouden de
drie landen een zekere zelfstandigheid ten aanzien van de
afzet van hun producten. Zij verplichten zich echter de

voorkeur te geven aan de agrarische producten van

de
andere leden der unie, telkens wanneer de eigen productie

onvoldoende i om in de totale behoeften te voorzien.
– Deze preferentiële behandeling is echter niet mogelijk

zonder dat een veiligheidsclausule wordt toegepast,

w’aardoor w’ordt voorkomen, dat het prijspeil in elk der
invoei’ende landen al te zeer wordt gedrukt. 1)eze veilig-
heidsclausule wordt reeds toegepast in de vorm van vooraf
overeehgekomen minimumprij zen, welke in onderling

overleg worden vastgesteld. Op het moment, dat deze
minimumprijs in gevaar komt, wordt de invoer automa-

tisch beperkt. Hierbij is het niet toelaatbaar, dat het
invoerland producten uit derde landen tegen lagere prijzen
importeert dan de minimumprijzen, welke vor deze
goederen zijn vastgesteld.

De ruimte voor dit artikel liet slechts toe op een enkel
aspect, ofschoon het belangrijkste, van de consequenties der economische unie op de landbouw der drie landen in
te gaan. Andere gezichtspunten als de verschuivingen,
die voor de landbouw er het gevolg van kunnen zijn, de
invloed op de onderhandelingspositie voor ons land, voor-

zover het agrarische producten betreft, de mogelijkheid
om een deel van ons exportsurplus naar België af te zetten,
bleven buiten beschouwing. –

Ten aanzien van het hier naar voren gebrachte kan nog
w’orden opgemerkt, dat de drie landen, wat hun landbouw

betreft, voor uitermate belangrijke beslissingen staan, zo
de economische unie verwezenlijkt wordt, en dat een grote

mate van overleg en veel concessies waarschijnlijk nodig
zullen zijn om een bevredigende oplossing te vinden.

Mr H. J. LOUVES.

BOEKBESPREKING.

Economisch-Historische opstellen,
geschreven voo Prof.
Dr
Z. W.
Sneller ter gelegenheid van zijn 25-jarig hoogleraarsjubileum 1922-5April-1 947. Uitgeverij H. J. Paris, Amsterdam 1947, 212 blz.

Ter gelegenheid van het zilveren ambtsjubileum van
Prof. Dr Z. W. Sneller heeft een negental van zijn, leer-
lingen een bundel samengesteld met economisch-histori-
sche opstellen uit verschillende tijdvakken van onze
nationale geschiedenis.
In den aanvang van het werk, dat verlucht is met een
afbeelding naar een geschilderd portret van den jubilaris,
geeft Prof: Dr P. J. Bouman een schets van diens bete-

kenis als hoogleraar. Zijn woorden worden gedocumenteerd
door de aan het einde van den bundel opgenomen lange
lijst van de belangrijkste geschriften en redevoeringen
van Prof. Sneller. De betekenis van de jubilaris voor de
historische wetenschap wordt, naast hetgeen Prof. Bou-
man, uit zijn leven en omtrent zijn werken mededeelt,
zeker in niet mindere mate bewezen dooi’ den ruimen kring
van voortreffelijke leerlingen, die onder leiding van
Prof. Sneller reeds een belangrijk aantal verdienstelijke

proefschriften hebben geproduceerd en dooi’ dezen bundel een keei’ te meer blijk geven van de vele en rijpe vruchten,

welke de arbeid van den hoogleraar heeft gedi’agen.

Prof. Dr J. F. Niernieijer ontleent aan een dertiende-
eeuwse Fi’iese kloosterk ron ïek belangwekkende bijzonder-

heden omtrent de plaats van den landbouw in de Friese

volkshuïshouding dier dagen en de gevolgen van mis-

oogsten, in verband -waarmede hij aan den gekozen tekst
vele conclusies ontleent
0
1) het gebied van den inter-
nationalen handel en het vervoer.
Di’ T.
S.
Jansma legt in zijn bijdrage ,,Dordrecht wordt
Geus” het accent iets verder in de richting van de politieke

geschiedenis, doch slechts om aan de hand van documenten
uit die dagen Le betogen, dat, althans wat Dordrecht ho-
treft, de slechte economische toestand een belangrijke

factor is geweest voor het aanvaarden door de poorters
van de activiteit van enkelen hunner, die de Watergeuzen
hinnenhaalcien. ‘

Di’ IT. P. W. van Ravestijn tracht de mentaliteit van

de Nederlandse kooplieden uit de Gouden Eeuw te be-

naderen aan de hand van de letterkunde diei’ dagen.

Mr Di’ C. Smit wijdt een studie aan het ontstaan en de
toepassing, of w’ellicht beter gezegd de niet-toepassing
van den rechtsi’egel ,,vi’ij schip, vrij goed” in het oorlogs-
recht. hij stelt op den voorgrond, dat de inhoud van dit
recht 4ltijd sterk bepaald is door de economische belangen,
van de belligerenten. –

Dr T. P. van der Kooy geeft in zijn bijdrage ,,Rotter-
dam voor de omwenteling” een brede schets van de

economische rol van Rotterdam gedurende den laatsten
tijd, dat de centrale stapelmarkt zich binnen onze grenzen
bevond. Achtereenvolgens wijdt hij belangwekkende
beschouwingen met velerlei bijzonderheden aan de zee-

vaart, de binnenvaart, de Rijnvaart, den handel en de
prijsvorming op de stapelmarkt. Op hlz. 118 spreekt hij
mi. ten onrechte van het Makelaars-
ot
Pondgaarders-
gilde. Veeleer was volgens art. 4 van de desbetreffende
ordonnantie van 1719 het makelaarschap en pondgaarder-
schap altijd gescheiden ,,in diei’ voegen, dat niemant

te gelijk sal konnen zijn Makelaer en Pontgaerdei”. Ook betwijfel ik, of de makelaars in de 18de eeuw volkomen
scherp naar goederensoorten waren gespecialiseerd, gelijk
op dezelfde bladzijde wordt gesuggereerd. Men krijgt
w’el eens den indruk, dat zij hun graantje meepikten
waar zij het slechts konden.

W C. Wiskerke, die reeds verschillende belangwekkende
studies heeft gemaakt op het gebied van waterbouw-kundige werken in Nederland in den tijd van Koning

Willem T, levert een nieuwe bijdrage op dit tei’rein in
zijn studie ,,De droogmaking van den Zuidpias in Schie-

land”, welke weder een intei’essant ijlicht werpt op de
wonderlijke financiële politiek in de dagen der Besluiten-
regering.

,.De Nederlandsche Handel-Maatschappij en het Emissie-
Bedrijf”, geeft een inside-infoi’mation van de hand van

Di’s D. C. Renooy over de ontwikkeling vafi het moderne
bankbedrijf in Nederland aan de hand van den overgang

van de Nederlandsche Handel-Maatschappij tot een
bankinstelling.

Dr Th. L. M. Thurlings maakte een studie naar de vei’-
houding tussen Nederland en de wereldmarkt, 1860-

1914″. Na een theoretische inleiding omtrent de betekenis
van het begrip wereldmarkt volgt een schets van de
werken, waai-door Nederland zich in die markt heeft
kunnen inschakelen, gevolgd door een beschouwing om-
trent de beginnende verbrokkeling van de wereldmarkt

en, wel zeer in het kort, hoe Nederland onder die bedrijven
voer. Zo schrijver de 19de eeuw al niet zonder meer durft
kenschetsen als een ,,lokkende idylle”, zo komt haar
totale beeld hem toch, gewend -als wij zijn aan enorme
verstoringen, als een ,,verkwikking” ‘voor. Is de schrijver
wel geheel billijk, wanneer hij op blz. 180 de wenselijkheid
van eigen lijnscheepvaartdiensten in de zeehavens uit-

sluitend grondvest op het feit, dat in haar politiek over-

wegingen van natïonail-protectionistischen aard kunnen

meespelen? De betekenis, welke eigen lijnen voor de

thuishaven hebben, is toch waarlijk wel groter en geva-

rieerder. Dat op het Nederlandse tarief van invoerrechten
van 1862 de invloed van het zgn. Cobdenverdrag van

1860 onmiskenbaar aanwezig is, moge op zichzelf waar

zijn, de in dien geest op blz. 181 gemaakte opmerking doet

toch m.i. onvoldoende recht wedervaren aan de geleide-

lijke en trapsgewijze ontwikkeling van cle Nederlandse
handelspolitiek in de richting van.den vrijliândel, welke

reeds sedert de jaren ’40 in ons land viel op te merken.

Dat de scheepsbouw, gelijk op blz. 187 wordt gesuggereerd,

,,eertijds (was) gecôncentreerd in, hoofdzaak langs de

Groningse kanalen” en menig jaar nodig had om zijn

vestigingsplaats als moderne grootindustrie rond de

grote havensteden te vinden,, moet wel haast een slip

of the pen zijn. Het is toch voldoende bekend, hoezeer

,,eertijds’ in Amsterdam, de Zaanstreek en het Beneden-

Maasgebied de scheepsbouw reeds heeft gebloeid.
Prof. Dr P. J. Bouman leidt ons ten slotte in zijn studie•
over ,,Socialisrne in Nederland, 1878-1946″ eigenlijk op

het verwante gebied van de sociale geschiedenis. Het
voornaamste belang van deze bijdrage lijkt mij gelegen

in de daruit onafvijsbaar volgende conclusie, dat op dit

gebied vaii wetenschap nog ontzaglijk veel te doen valt.

De schrijver wijst één- en andermaal op de aanzienlijke

hiaten, welke onze kennis daaromtrent nog bevat.

In de bibliotheek van hen, die belang stellen in de eco-

nomische geschiedenis van ons vaderlandf zal deze be

langwekkende bundel met onderling zo zeer uiteen-
lopende; doch altijd interessante studies zeker niet
mogen ontbreken.
Mr W. F. LIUi1TENAUR

AANTEKENING.

IN’I’E L.EUE O1’ESE ‘I’RANSE’EItA B1Li’J’ii’r.

Ilieronclet volgt de tekst van hel accoord (iriet bijlage),

waarnaar in het artikel van. Prof. Keesing
01)
•hiz. 870

van cl it nu mmci wordt verwezen.

PllIiIJEH ‘UOHi) I).E C0u1’ENSATEON MONIc’I’AIUI:
i’dUL’L’ILATEfL% IE.

Le gouvernement de la Belgique, agissant tant cii son
norn qu’au norn du gouvernement luxemhourgeois, les
gouvernements de la France, de l’ltalie et des .Pays-Bas,

désireux de fayoriser le développement des échanges
entre les ‘pays européens, et h eet effet d’établir enti-e
eux, titre de première étape, une coopération monétaire

plus étroite, sont convenus de ce qui suit:
.4rticle ier

Les parties contractantes procédéront
de la façon la plus large possible, dans les conditions
indiquées aux articles suivants, f des opérationsde corn-
penation multilatérale entre les soldes résultant du

fonctionnement des accords de aiement qu’elles ont
conclus ou concluront entre elles.
Article
2 –
Chaque fois que les compensations n’auront
d’autre effet que de diminuer les soldes existants, elles
seront appliquées de plein droit entre les parties contrac-
tantes, sans que l’assentiment préalable de ces dernières

soit nécessaire.
A titre transitoire, lorsque les compensations entraine-
ront, par rapport â la situation existant avant compen-
sation, l’augmentation du montant d’un solde ou l’appari-

tion d’un solde nouveau, le consenternent des pays inté-
ressés devra être expressément formulé.
Article
3
– Les ‘cornpensations visées

l’article 2

ci-dessus seront faites mensuellement et conformément
aux modalités exposées dans l’annexe au présent accord.

-Article
4 – Les parties contractantes n’exigeront pas
les règlements en or ou en devises prévus par les accords
de paiement existant entre elles avant qu’aient été opérées

les compensations visées è 1′ article 2. A cet effet, lorsque,

en vertu d’un accord de paiement, un règlement en or
sera exigible en cours de mois, ce réglement séra de plein

droit différé jusqu’f la prochaine compensation men-
suelle.

Les règlements en or ou en devises prévus par les accords,

qui deneurent exigibles â la suite des opérations de corn-
pensation seront effectués immédiatement.
Article
5 – Les problèrnes d’orde technique que pourra
poser l’exécution des opérations de compensation seront

exarninés par un Comité composé dc délégués des parties

contractantes eI des pays qui se joindront occaionnelle-
ment k l’application de la corn pensation conformément

aux dispositions de Particle 8 ci-après. Les délégus
régleront ces problèmes d’un commun accord.

Les parties contractantes donneront mandat è un

agent de leur choix de préparer et de prescrire les opéra-

tions de compensation conforrnérnent â la procéclure

décrite dans l’annexe jointe, et suivant toutes les directive
Ou
délégations utiles qui pourront lui être données par le
Comité des délégués.
Article
6 – Çhacun des pays, jarties au présent accord
communiquera â l’agent mentionné ci-dessus:
tous renseignements utiles sur le contenuet le fonc-

tionnement des accords de •paiement concius avec les
iutres pays contractants ainsi que mensuellement, l’état

des comptes ouverts en vertu de ces accords;

en ce qui concerne les pays qui se joindroni occa-

sionnellement aux opérations de compensation dans -les

conditions prévues è l’arlicle 8, les renseignements dont
aura besoin l’agent qientionné f l’article 5
.Aiticic
7 –
Chaque fois qu’il sera n6cessaire
*
j
les pays
parties i l’accord se réuniront pour exarniner de concert

les problèrnes d’ordre général que soulèvera l’application

du présent accord, en consultation avec les pays qui
se joindront occasionnellement è l’application de’la corn-
pensation conforinément aux dispositiQns de I’arlicle 8

ci-aprèS.

Notarninent, ils se réunirorit clans le délai maximum

cl’un an, apès la mise en vigucur du présen t accord, afin
d’exaniiner de concert les possibilités cl’étendre le champ

cle la cornpensation vïsée l’artic!e 2 ei de prendre, le
eas éehéant, les rnesures propres â renclre leur coopération
monétaire plus efficace. –
Article
8 – 1. ‘Fout pays pourra, avec i’agrément des

parties contractantes, adhérer au présent accord.
2°. ‘Fout pays pourra, avec l’agrérnent des parties con-
tractantes, se joindre occasionnellement f& l’application
cle la cornpensation s’il se déclare disposé:
è communiquer régulièrement fi l’agent mentionné â
l’article 5 du présent accord les renseignernents dont

celui-ci’ aura hesoin;
f donner une réponse dans le délai fixé par le Co-
nité aux propositions de dompensation que l’agent soumet
f leur agrément;
â accepter queles pays qui participent .k la cornpen-sation de façon permanente ou occasionnelle cômmuni-
quant régulièrernent k l’agent mentionné k l’article 5 du
présent accord, les renseignements nécessaires le con-
cernant.
fi 9 – Le présent accord entrera en vigueur â la
date de sa signature. Chacune des parties contractantes
peut le dénoncer, en ce qui la concerne, rnoyennant un pré-avis de trois mois donné aux autres parties.

ANNEXE

AU PREMIER A000RD DE COMPENSATION MONETAIRE
MULTILATERALE.

Procédure applieable

la compensation.
.L’agent choisi par les parties contractantes aux termes
de l’article 5 de l’acoord du …. ..préparera ei prescrira
les opérations de compensationconformément â la procé-

dure décrite dans la présente annexe et aux directives

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 November 1947

5 November 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

887

qui
lui seront données par le Comité des délégués visé
audit arlicle
5.
T. Aux dates fixées par le Comité des délégués, l’agent

s’assurera qu’il a bien reçu des pays intéressés tou les
éléments nécessaires â la préparatiön des compensations.

11 fera toute diligence pour obtenir ceux des renseignements
qui ne lui auraient pas encore été cornmuniqués.

II. A. AUVU des renseigiiements ainsi rassemblés, l’agent,

après avoir, au préalable, réduit les soldes par compen-

sation bilatérale et traduit les soldes nets ainsi obtenus en une méme unité de compte, établira – entre tous les

pays signataires de l’accord ou qui participent occasion-
nellement 4 la compensation – Ja liste des opérations
çlont l’exécution n’aurait. d’autre effet qu.e de diminuer

les soldes edstants.

B. De cotte liste, l’agent retiendra:
les compensations qui, entre un certain nornbre de

pays, conduisent 4 une môrne contraction des soldes,

quelle que soit
la
méthode de calcul adoptéc;

les compensations répondant le mieux aux directives

qui lui seront données par le Comité des délégués, lorsque;
selon Ja méthode de calcul adoptée, les différentes opéra-

tions possibles entre un même nombre de pays conduisent
è des contractions de montants différents.
C. L’agent informera les pays qui participent occa-
sionnellement 4 la compensation, de toutes les opérations retenues en application du paragraphe B ci-dessus, et q’ui

seraient susceptibles d’être réalisées avec leur accord.
D. Compte tnu de la réponsedonnée par ces derniers
pays, l’agent procédera 4 la révision éventuelle de Ja
liste établie conformément au ilaragraphe B c-dessus.

Ii prescrira 4 l’ensemble des pays intéressés les opérations

portées sur la dite liste éventuellement révisée.
III. A. Cette première série de compensations une fois
prescrites, l’agent établira – entie tous les pays signa-
taires ou qui J)articipent occasionnellement â Ja corn-.

pensation – irne seconde liste d’opérations susceptibles
d’en trainer, par rapport â Ja situation existant aprôs
la compensation viséc 4 l’aticle II ci-dessus, l’augmen-Çation du montant dc cerlains soldes ou l’apparition de
solcls rtouvcaux.
ii ôtahlira cette liste conforniémeni, aux directives qui
liii seront égaiement données, sur ce point, par le Comité
des clélégués.
B. L’agent informera les différenis pays intéressés ties
compensalions éomplémentaires qui peuvent lire ainsi
eïfectuées avec leur accord.

• C. I)ès réception de Ja réponse des pays intéressés, il
pescriia les compensations conlplérnentaires que ces
réponses permettront d’assurer.
iv.
L’agent exécutera les différentes tâches qui lui
sont ainsi confiées dans les délais et conditions qui seront
fixés par le Comité des délégués.
V. L’agent transmettra mensuellement aux pays signa-
• taires, ainsi qu’aux pays qui participent dccasionnellement
è’la compensation, le détail des opérations effectuées.

INTERNATIONALE NOTITIES.

DE AGJIARISOLIE 1EVOLIUNG VAN AMERIXA.

De agrarische bevolking in de Verenigde Staten. is
tussen 1940 en 1945 met meer dan 5 millioen personen
verminderd; ongeveer 2,5 millioen jonge agrariërs gingen
in militaire dienst, terwijl de andere 2,5 millioen naar de
steden trokken orn in de goed betalende industrie te gaan
werken. Tot dusver is ongeveer de helft van deze 5 millioen,
vnl. bestaande uit oud-militairen, weer naar de landbouw
teruggekeerd.
Een dergelij keverschuiving— zij het in geringere mate –
heef t zich ook voorgedaan tijdens en na de eerste wereld-
oorfog; het duurde toen tot 1933 alvorens de oorspronke-
lijke verhoudihg zich weer enigszins had hersteld en dan

‘nog slechts tijdelijk. De achteruitgang van de agrarische

bevolking tussen de twee wereldoorlogen kon gedeeltelijk
worden gecdmpenseerd dooi’ niechani.sering van de land-

bouw. De volgende cijTers illustreren de loop der agrarische

bevolking na de eerste en de tweede wereldoorlog:

1917
32,3

millioen

1918
31,7

Januari
1919
30,9
1920-1930
30 4 31.
Januari
1940
30,2

Januai’i
1945
25,1
.iniiri
1947
275

Naast de ‘terugkeer van de oorlogsveteranen wa de
stijging van de landbouwende bevolking in cle afgelopen
twee jaren vnl. te danken aan het natuurlijk bevolkings-

accres en aan het fèit, dat cle trek van de steden naar het

platteland grotei’ was dan de beweging in omgekeerde

richting – in Amerika de-,,net civilian migration” genoemd.
Dit beeld – de achteruitgang van de agrarische bevol-

king tussen 1940 en 1945 en de stijging tussen 1945 en
1947 – viel in vrijve1 alle staten waar te nemen. De mate
van toe- en afneming.der agrarische bevolking was echter
in de afzonderlijke delen van Amerika geheel verschillend.
Zo nam de agrarische bevolking in het Zuiden gedurende

de oorlogsjaren het snelst.af, terwijl zij zich hier ook het
langzaamst herstelde. De Westelijke staten daarentegen
waren relatief slechts aan een geringe achteruitgang van
de agrarische bevolking onderhevig. De na-oorlogse toe-
stroming maakte zelfs de door de oorlog geleden verliezen

meer dan goed.’
1-let bruto nationale agrarische inkomen in Amerika
zal dit jaar een recordhoogte bereiken, t.w.
S
30 milliard.

Met het oog hierop worden adspirant-hoeren door agrari-

sche experts gewaarschuwd, dat zij
er
rekening meie moe-
ten houden, dat de productiekosten – veigeleken met vorig
jaar – 16 pCt zijn gestegen en in 1948 zelfs nog hoger
zullen liggen. Alle belangrijke kostenfactoren zijn gestegen.
De volgende cijfers – evenals alle hierhovenstaande ge-
gevens ontleend aan ,,The Wall Street Journal” van 16
October
,
JI. – spi

elcen duidelijke taal. Dc kosten, vel’-
bonden aan het werken met tractoren, trucks en andere landbouwwerktuigen, zijn niet meei’ dan een derde ge-
stegen. De kostenfactorenonderhoud, afschrijving, kunst-
mest en pacht zijn met 15 4 20 pCt gestegen; de posten
belasting, veevoeder en loon stegen niet ongeveer 10 pCI.

Bovendien vestigen de deskundigei et de aanklacht op, dat in het algemeen de agrarische bevolking niet alleen
veel minder huiselijk gerief heeft, maai’ ook minder com-
munity services” geniet. Volgens officiële cijfers heeft
52 pCt van de boerenwoningen electriciteit tegen andere
woningen 96 pCt. Deze percentages bedragen voor electri-
sche koelkasten resp. 27 en 62, voor stromend water 28

en 95 en voor badinrichtingen ongeveer 20 en 80.

PRIJSDALING IN ITÂLJIi.

Aan de voortdurende prijsstijging in Italië schijnt,
althans voorlopig, een einde te zijn gelcornen. Sinds onge-‘
veer medio October ,,prices mysteriously started to de-
cline”, aldus Barrett McGurn in de ,,New York Herald
Tribune” van 26 October jI. Deze prijsdaling heeft in
hoofdzaak plaatsgevonden in Noord-Italië, het voor-
naamste productiegebied van het land. Zo verminderde
de prijs van ham van $ 1,80 per pond tot $ 1,30 of met
circa 28 pCt, van kip van S 1,50 tot $[,32 (cii’ca 14pCt),
van salami van
5
1,60 tot $ 1,20 (25 pCt). Andere con-
sumptie-artikelen, die evenè’ens in prijs zijn gedaald, zijn
boter, die vroeger $ 1,40 kostte en thans
S
1,20 per pond

(circa 14 pCt) verder suiker., die van $ 1,80 per pond op
$ 1,30 (circa 28 pCt) is gekomen en vet met een dalihg van S 1,20 op 5 0,80 of ruim 33 pCt. In de groothandel
moet de prijsdaling nog verder zijn gegaan.
Deze gunstige on’twikkeiing schijnt in hoofdzaak het

1

888

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Noember 1947

gevolg te zijn van maatregelen, ciie’op advies van een

professor in de economie, de 73-jarige Luigi Einaudi, door
de Regering zijn genonién. 1-let is nl. deze economist ope-
vallen, dat fabrikahten, groothandelaren en winkeliers,

speculerende op steeds hogere prijzen, belangrijke voor-
raden aanhouden, die zij financieren met bankcredieten.
Contractie van-deze bankcredieten lijkt dan ook de aan-

gewezen weg om betrokkenen te dwingen zich van hun

voorraden te ontdoen.. Daarbij zijn zij genoodzaakt tot
prijsverlaging over te gaan, aangeziefl zij anders niet vol-

doende kunnen verkopen om hun lopende kosten te dragen.

Parallel met de vermindering van bankcredieten heeft
de Regeringde importrestricties veriw’akt, zodat Italianen,

die vreemde valuta bezitten, deze beginnen aan te wenden

voor de aankoop van goederen in het buitenland. Zo w’oi’dt

langs twee lanalen de goederenstroom verbreed. 1-let ge-

volg is de gesignaleerde prijsdaling.. In hoeverre deze ten-

dentie zich voortzet, is evenwel nog een iraag. De Regering

meent, dat zij de situatie oed in handen heeft; tegen-

standers wijen er echter op, dat vele kleine zaken i’eeds
gedwongen zijn te sluiten en dat tegen het einde van de

winter op 1 millioen werklozen moet worden gerekend.

De restrietieve creilietpolitick in België, die sinds enie

tijd door de Regeiing en de Nationale Bank wordt ge-

voerd, is, aldus de ,,Neue Zürcher Zeitung” van 28 Octo-

ber j

l., thans ook uitgebreid tot de Belgische landbouw.

De landbouwcredietinstellingen van de Staat mogen
geen credieten meer vei’strekken voor de aankoop van
grond of voor nieuwbouw. Deze, bepalingen gelden niet

voor door de oorlog getroffen boeren. –

Dc bankbiljettencireulatie in Engeland vertoont voor het
eerst sedert de periode vébr de oorlog een daling, ver-

geleken met een jaar geleden. Dit blijkt uit de bankstaat
van de Bank of England van 29 October jl.: de,.circulatie

is’vergeleken met de week daarvoor gedaald met £ 1.702.000

en met £ 951.000 vergeleken met het vorig jaar. In de
overeenkomstige week van 1946 was er een stijging met

£ 967.000. Alhoewel nog niet kan v,’orden gezegd, dat dit
een keer van het getij betekent, mag dit verschijnsel
toch wel worden beschouwd als het formele einde van een

periode van ,,non-stop expansion”, meeht ,,The Times”
van 31 October 31. De daling kan aan verschillende factoren
worden toegeschreven, merkt dit blad op, t.w. aan dè

snelle vermindering van de uitkeringen bij demobilisatie
aan het dalen vaii de ,,more flippant forms of expen-
diture”, aan het feit, dat in het algemeen voorzichtiger

wordt uitgegeven vanwege de ,,crïses”-atmosfeer, aan de
koersdaling van effecten en aan de terugkeer van, opgepotte
bankbiljetten uit het buitenland (wegens het verminderde
vertrouwen in het pond sterling). Anderzijds echter kan
door het kleiner wordende aanbod van goederen op de
binnenlandse markt de inflationaire druk worden ver-
groot, zodat ,,the new trend of the note issue mightpossibly

not be maintained”. – –

ONTVANGEN BOEKEN EN BROCHURES.

BOEKEN.

De oolkshuisoesting
door Di’ Ir H. G. van Beusekom.

De Nederlandse volkshuishouding tussen twee wereld-
– oorlogen. Uitg. 1-let Spectrum, Ui’echt 1947, 116 blz.,
ing. f4,70. De organisatie der personeelsafdeling
door Paul Mahieu.

Bedrijsorganiatorische Studiën V. Uitg. Mij N.V.
Standaard-Boekhandel, Antw’erpen 1946, 149 blz.

Ee organisatie van den iikoop
dooi” Paul Mahieu. Be-

drijfsorganisatorische Studiën IV. Uitg. Mij N.V.
Standaard-Boekhandel, Antwerpen 1946, 102 blz.
Het kr uideniers bedrijf in oorlogstijd
(1940-1945)
X11.

Stichting Economisch Instituut voor den Midden-
stand. ‘s-Gravenhage 1947, 33 blz., f1.

BROCHURES.

International Tas Conterence – The Hague
1947. Volume

V of Studies in International Tax Law.
2nd co.ngrès international de fiscalité (La Haye
1947)
,,La

législation fiscale de guerre ‘et d’aprèsguerre”.
Suisse-

Danmark—Pays-Bas. Volume IV de Cahiers de Droit

fiscal international. D. van Sijn & Zonen, Rotterdam

1947, 49 hlz.

Nota norinalisatie in Nederland
(1947), samengesteld door

de I-Ioofdcommissie voor de Normalisatie in Neder-
land. ‘s-Gravenhage 1947, 50 blz.

Indonesië.
Tveewaandelijks tijdschrift gewijd aan het

Indonesisch cultuurgehied. ijitgeverij W. van 1-loeve,

‘s-Gravenhage 1947 (Juli). Eerste jaargang, No. 1,
95 blz., voor Nederland f 15.50 per jaargang, voor

Indonesië en West-Indië f16,50 per jaargang, per los t,- –

nummer 1 3,75.

GELD- EN KAPITAALMARKT.

De marktdisconto’s vertoonden bij het naderen van

de Octoberultimo een geringe -neiging tot stijgen, zodat ook op 1 November driemaandspapier tegen 1 pCt werd

gevraagd. Zesmaandspromessen werden tegen
1/16
pot

aangeboden, welk’e notering voor alle lange’rlopende ter-

mijnen gold, behoudens voor het vrij ruim in de porte-

feuilles aanwezige Juni-papier, dat tegen
1/8
pCt werd

verhandeld. –
Dé daggeidkoers trok gedurende de week’aan tot 1,pCt,
doch op 1 November daalde zij weer tot 1 pCt. Dit vormt

een indicatie, dat de û-ltimospanningen reeds weer voor

een belangrijk deel waren overwonnen.
Tal van publiekrechtelijke lichamen maken thans ge-

bruik van de conversiemogelijkheden, welke door he

gedeeltelijk toegeven van het Beleggersfront zijn geopend.
‘De belangrijke con

versie der. gemeente Amsterdam, welke

een bedrag van f 60 millioen van de publieke kapitaal-

markt vraagt voor con’ersiedoeleinden, zal een belangrijke

,,test case” vormen voor de berQidwilligheid van het

publiek, om het Beleggersfront te volgen. Immers; er wordt
een bedrag van bijna f 90 milliQen geconverteerd, zodat

vermoedelijk institutionele beleggers reeds voor zeer –
belangrijke bedragen geidleningen aan de gemeente Am-
sterdam met het oog op de onderhavige conversie hebben
verstrekt, terwijl de geconverteerdè lening sterk onder

het publiek was verspreid. 1-let lijkt, dat de omstandigheden
op de kapitaalmarkt thans zodanig zijn, dat deze conversie-.
lening kans van slagen biedt. Weliswaar notert de 3-3k pCt-
Staatslening 1947 thans pCt, doch de loöptijd is
dan ook bijna 10 jaar langer dan van de Amsterdamse
lening, afgezien van ,enige andere verschillen. Wel moet

natuurlijk wQrden afgewacht, of geruchten omtrent een
3 pCt obligatie-emissie van de Koninklijke niet vele
beleggers zullen animeren om niet aan de con-versie deel

te nemen en hun middelen ter beschikking te houden,
zij het ook voor een tot, nu toe onzeker doel.

De aandelenmarkt bood in de afgelopen week over het
algemeen een enigszins dalende tendéns. Bepaald sterk
stonden aandelen I(oninklijke onder druk, welke tot 447
daalden, na het hoogtepunt van 499op 15

October jl.

Ook bij sommige Indische fondsen kwamen vrij aanzien-

lijke koers-verliezen voor, al wisten rubberaandelen zich
goed te houden, blijkbaar onder invloed van niet al te
ongunstige berichten omtrent de toestand dezer cultuur.
De aanhoudende stroom van emissies, alle met voorkeurs-
recht voor aandeelhouders, gaf ”oor de iarkt een aan-
zienlijk- aanbod van claims te verwerken, dat niet

altijd

even gemakkelijk werd opgenomen. Dat aan deze kapitaal-
vraag kan worden vo]daan zonder over het algemeen
sterke koersdalingen wijst op het bestaan van een aan-
zienlijke latente beleggingsvraag, welke
4
nog rëgelmatig
wordt .gevoed door de liquidatie van buitenlands bezit
en door de inflatoire werking der overheidsuitgaven.

0

5 November 1947

ECONOMISCII-STATISTISCHE BERICHTEN

889

24 Oct
31 Oct.
1947 1947

A.K.TJ.

………………….
175k
168

v.

Berkel’s

Patent

…………..
124
k

124

Lever Bros Unilever C.v.A .

……
296
286

Philips

G.b.v.A.

…………..
383k
373

Koninklijke

Petroleum

……….
470 447

I-I.A.L.

……………………
186..

,
180k

N.S.0.

………………..

…..
188.
185k

H.V.A
.

…………………….
241
234

Dcli

Mij.

C.v.A .

…………..
174
171k.

Amsterdam Rubber

…………
165J
4
,

167-

STATISTIEKEN.

DE NEDERLANDSCI’IE
BANK.
(Voornaamste posten in duizenden guldens).

4,0 ,04

.0n)

004)

°c
0
bfl
0
)
..e

0

30 Dec.’46
700.876
4.434.786
100.816
103
153.109
22Sept.’47
504.156
157.430
240.567

1
154.668
29

,,

’47
504.224
157.430
221.868

153.732
6 Oct.’47
504.270 160.207
189.655

155.949
13

,,

’47 506.613
166.137
467.574
34
451.613
20

’47
e06.703
173.076
134.904
34
151.238
27

,,

’47
‘506.738
173.076
118.990
18
155.942
3Nov.’47
506.779
173.076 111.778
18
149.197

0
Saldi
in rekening-courant

1

.1

0)
cb3
cb

30 Dec.’46

2.744.1,51
4.099.855
90.071
43.706
1

590.158
22Sept.’47

2.801.388
895.198
57.168
49.040
663.943
29

,,

’47

2.856.116
860:416
41.084
38.197
647.384
6 Oct,’47

2.857.169
985.170
39.044 43.615
1

483.981
13

,,

’47

2.828.328 1.002.647
61.767 41.456
1

459.534
20

’47

2.812.020
973.280
73.543
38.397
1

471.014
27

,,

’47

2.829.409
967.261
56.249 38.829
1

466.932
3Nov.’47

2.888.738
1
890.336
52.787
42.586
1.
469.638

NATIONALE BANK VAN
BELGIË.
(Voornaamste posten in millioenen francs).

0 0
o,
Cd
0
000

0

Data
,n

,.,
0
o

0 E
b
,
Co.
‘5
0

26 Dec.

1946
32.226
5.648
4.953
214
698
49.158
18 Sept.

1947
28.479 12.340
4.693
319
757
50.686
25

,,

1947
28.478
12.169
4.499
440
727
50.881
2 Oct.

1947
28.288
12.531
4.848
600
708
51.861
9

,,

1947
28.434
12.229
5.445
467
705
51.916
16

,,

1947
27.611
12.431
4.887
422
735
52.191
23

1947
26.960
12.589
4.886
231
758
52.367


0

1
,
Rekening-
0
courant saldi

Cd
3:
Data
.o

0
..’.

-.
.0
0

0
‘5
PQ

1
‘5.0
..
(0

0
0

26 Dec.

1946
637
159.377
72.165
1
4.482
614
18 Sept.

1947
637
164.605
78.309
5
4.095
510
25

,,

1947
637
164.592
78.125
5
4.678
515
2 Oct.

1947
637
166.275 79.647
5
4.667
514′
9

,,

1947
637
166.774
79.750
1
4.902
512
16

,,

1947
637
165.907
78.964
6
4.930
511
23

,,

1947
637
165.287
78.326
5
5.029
510

‘) Waarvan 10.493 millioen frcs onbeschikbaar goudsaldo na her-
waardering van de goud voorraad (Besluitwet no. 5 van 1-5-1944).
‘) Waaronder begrepen de post ,,Emissiebank te Brussel”, ten
.bedrage van 64.597 millioen frcs.
‘) Deze post omvat: oude biljetten over te boeken op lijdelijk
onbeschikbare of geblokkeerde rekeningen en niet aangegeven
oude biljetten.

DE NEDERLANDSCRE BANK.
Verkorte balans op 3 November 1947

Activa. Wissels, pro-

Fr
ofdb nk
t


‘1
messen en
schuldbrieven

ii!Juan

in disconto

Agentsch.

17.578,83

17.578,83
1
)
Wissels, schatkistpapier en schuldbrieven, door
de Bank gekocht (art. II, le.lid. sub 3 van de
Bankwet 1937 j° art. 4 van het Koninklijk
besluit van
1

October 1945, Staatsbiad No.

F204)

…………………………….
Schatkistpapier, door de Bank overgenomen van
de Staat der Nederlanden ingevolge Overeen-
komst van 26 Februari 1947

…………….2.100.000.000,-
Beleningen:

Hooîdbank
t

140.535.460,79
‘)
(mcl.
voor-
schotten in re-

.
Bijbank,

747.739,15
kening-courant
op
onderpand)

.
Agentsch.,,

7.913.899,52

t

149.197.099,46
Op

effecten,

enz ………..

..148.822.341,03′)
Op
goederen en celen
……

..

374.758,43
149.197.099,46
2
)
Voorschotten aan het Rijk (art. 16 van de Bank-
wet

1937)

…………………………

Boekvordering
op

de

Staat der Nederlanden
ingevolge overeenkomst van 26 Februari 1947 ,, 1.500.000.000,-
Munt en muntmateriaal:
Gouden munt en gouden
muntmateriaal

……..f

504.431.909,44
Zilveren munt, enz.

….

..2.347.469,95
506.779.379,39
Papier
op
het buitenland

.. t

173.075.800,-
Tegoed bij correspondenten in
•het buitenland
……….

..

106.64 2.472,81
Buitenlandse betaal-
middelen …………….

..

5.135.663,67 286.853.936,48
Belegging van kapitaal, reserves en pensioen-
fonds

………………………………
79.962.687,80 Gebouwen

en

inventaris

………………….
3.500.000,-
Diverse

rekeningen

……………………

..
57.787.960,66

4.682.098.642,42

Passiva.
Kapitaal

……………………..

.

……..

f
20.000.000,-
Res.erveîoijds

…………………………

..
12.452.579,46
Bijzondere

reserves

……………………..
32.247.868,69
Pensioenfonds

…………………………
16.875.581,35
Bankbiljetten in omloop (oude uitglîten)
……..
125.336.925,-
Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitgiften)
……
2.888.737.790,-
Bankassignaties in

omloop

………………
..
‘166.237,08
Rekening-courant

saldo’s:
‘s Rijks Schatkist.

……

t

890.335.953,04 Geblok’keerde

saldo’s van
banken

…………..

..

52.787.483,96
Geblokkeerde

saldo’s van
anderen

……………

42.585.615,10
Vrije

saldo’s

…………

..

469.637.604,89 1.455.346.656,99
Diverse

rekeningen

……………………

..
130.937.003,85

t 4.682.098.642,42

‘)
Waarvan schatkistpapier rechtstreeks door de
Bank in

disconto genomen
…………….t

‘) Waarvan

aan

Neclerlands-IndiC
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad no. 99) ,,
.

39.529.875,- Circulatie der door de Bank namens

de Staat
in het verkeer gebrachte muntbiljetten

…….
147.397.698,50

BANK VAN ENGISLANI).
(Toor,’aaIas(e posten in millioenen ponden).

cd
,50

‘0

c
P
05)

.0

o,13
‘5’0
.
0

>

.0

0
Cd

25 Dec. ’46
0,2
1.449,1
1.450
1.428,2
22,1
15

Oct. ’67
0,2
1.449,3
1.450
1.368,6

.
81,6
22 Oct. ’47
0,2
1.449,4
1.450
1.362,5 87,7
29

Oct. ’47
0,2
1.449,3
1.450
1.360,8
89,4

0
OIlierecuritjes
Deposits
0
00

0
0
00
0.
0
‘5
.’
0
,5

0
0
0(

o,
‘5

25 Dec. ’46
1,3
311,8
13,6
15,8
346,5
10,3
15 Oct. ’47
2,1
310,6
5,8 19,4
401,8
11,5

22 Oct. ’47
2,0
304,2
6
1
3
19,6
402,0
9,4
r
27
29 Oct. ’47
2,0
287,5
5,9
31,5
389,4
13,8

A5

S

.

890

.

ECONOMISdH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 November 1947′

STAND
VAN ‘s
]UJKS
KAS.

V o r d e r i n g e n

23

Oct. 1947
15 Oct. 1947

Saldo van
‘S
Rijks Schatkist
hij

De Nedeïl. Bank N.V.
f

991.281.388,83
f

988.062.670,60
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
hij

de Bank voor Neder-
273.092,83
643.001,09
Kasvorderingen

wegens ere-
landsche Gemeenten
.
……….

dietverstrekking

aan

het


Daggeldlening

tegen

onder-
pand………………

buitenland

…….. …………..

Saldo der postrekeningen van
Rijkscomptabelen

……..

……..

386.487.855,85
373.153.937,32
Voorschotten op ultimo Sept.
….

1947

aan

de

gemeenten
wegens

aan

haar uit te
keren

belastingen ……..
67.544.017,04
Vordering In rek-courant
Op:
Nederlands-Indië
.

……..
713.692.443,78
716.286.188,26
f32.902.352,52
24.236.685,02
Curaçao

……………..

…67.544.017,04

1.095.980,99
,,

995.980,99
Suriname

………………

Het Algemeen Burgerlijk Pen-

….


sioenfonds

……………
Het staatsbedrijf der P., T.
enT.

………………
.-

Andere staatsbedrijven en in-
stellingen

……………
195.982.676,87
,,

200.612.170,70

Verplichtingen

S

Voorschot

dodr

De

Nederl.
Bank N.V. verstrekt


Voorschot

door

De

Neder-
landsche Bank N.V. In reke-
ning-courant verstrekt
– –
Schuld

aan

de

Bank

voor
Nederlandsche Gemeenten


Schatkistbiljetten

in

omloop
fl269.168.800,-
f 1265.768.800,-
Schatkistpromessefl hij De Ne- derlandsche Bank N.V. inge-
volge overeenkomst van 26
Februari

1947

………….
2100.000.000,-
2100.000.000,-
Schatkistpromessen

in

om-
loop, (rechtstreeks

bij

De
Nederlandsehe Bank N.V.
is

geplaatst nihil) f6.416,9
in/m w.o. garantie Bretton Woods f666 m/m
,,5750.900.000,-
579 .000.000,-

..

Muntbiljetten in omloop ….
145.863.047,-
Schuld

op ultimo September

Daggeldleningen

………..’

1947 aan de gemeenten we-

.145.659.749,-

gens aan haar uit te keren
belastingen

…………..


Schuld in rek-courant

aan:
Nederlands-Indië
. –
Suriname

…………..

Curaçao

…………….

Het Algemeen Burgerlijk Pen-

……..

sioenfonds

…………..

………

2.741.409,72
,

5.747.922,5
1
.
Het staatsbedrijf der P.,

T.

………

en

T.

………………

……

511.932.5/5,03
1.75.426.559,62
Andere staatsbedrijven
5.319.447,51
5.319.447,51
Schuld aan diverse instellingen

….

in

rekening met

‘s

Rijks
Schatkist

……………..
3128.723.109,05
3133.031.509,05

VEDERAL E1OSJIRVJO
BANKS.
(Voornaamste posten
in millioenen dollars).


Metaalvoorraad
1

Data
J

Other
U.S. Govt.
Totaal
Goudcer-
1

cash
securities
tificaten

31

Dec.

1946
18.381
17.587
•268
23.350
26 Sept. 1947
20.723
20.017
t

259
t

22.118
2 Oct.

1947
20.723 20.018
1

262
22.392
9 Oct.

1947
20.845
20.150
246

j
22.355

F.R.:bil_
‘Deposito’s

Data
letten in
1

Member-
circulatie
Totaal

Govt.

banks

31

Dec.

1946

1
24.945

1
17.353

1
.

393
16.139
26 Sept. 1947

1
24490

1
18.554
800
16.831
2

Oct. 1947
24.480

1
18.919
1.053
17.034
9

Oct. 1947

1
24.533

1
18.888
909
17.142

NATIONALE BANK VAN ‘ZWITSERLAND.
(Voorna.nste posten In millioeien francs).


CS


‘-.
s’
ot
E
8
Data
oo
.
0
1
)
37-
37′
o

31 Dec. 1966
4.949,9
158,0
238,7 52,7
4.090,7
1.163,7
7 Oct. 1947
5.352,1
623
116,9
48,8
4.067,1
1.202,3
15 Oct. 1947
5:354,9
43,7
86,9
48,9
4.041,1
1.171,2
23 Oct. 1947 5.373,6′
41,9
85,6
48,8
4.053,5 1.178,0

BANK VAN FRANKRIJK.
(Voornaamste posten in millioenen fraiYcs).

Voorschotten
aan
de Staat

0
Data
0
1)

to

-‘mw
to

..
cd
.0
to4c

(1)

26 Dec.
1946
94.817
59.449
67.900 426.000
2
Oct.
1947

52.817
11
8.30
2

147.799
129.449
139.700
426.000
9 Oct.
1947
52.817
164.357
129.449
f43.500
426.000
16

Oct.
1947
52.817 158.562
129.449 135.600
426.000

Bankbil-
.
Deposito’s
Data
jutten in
Totaal
I

Staat

1
Diversen
circulatie

.

26 Dec.
1946
721.865
63.458
765
62.693
2 Oct.
1947
873.916
68.929
760
67.030
9 Oct.
1947
872.464 77.726
776
75.829
16

Oct.
859.547
74.900
795
73.047

ZWEEDSE RIJIdIIANK.
(Voornaamste posten in millioenen kronen).

Metaal
Staatsfondsen
.00)
0

Data
.0
0)
,yo.
0


9j
)cd’
E1
1)
0)
E

0
0
‘cd0
ose
0
ou
16
ce
o
,
.0
‘cd

31Dec.

1946
839
5321
1.544
-504
284
.94
182
7 Oct.

1947
213
135
1

2.432
379
129
94
1

182
15 Oct.

1947
219
139
1

2.456
382
12.1
94
1

182
23 Oct. 1947
219
139j
2.485
379
138
182

Deposito’s

0)

.
ce
Direct ‘opvraagbaar

0
to

371
5
)

Data

.;

0)

.0
ce

4

“0
cdc)

ce

0

Pq 2
1
1)

31 Der.

1946
2.877
875
1

706
94
1

230

1
174
7
7 Oct.

1947
2.557
816
1

601
149
1

i3

1
187
3
15 Oct. .1947.
2.537
884
1

602
218
1

163
483
3
23Oct.

1947
2.503
924
596
.

266
1
163
1
.178
3


1938
– 100


Dec.
1945
Mrt
1947
April Mei
1947

1947,
Juni
1947
Ju.li 1947
Aug.
1947
Sctp.
1947

Waisproducten

van ijzerenstaal’)
57
146 135
114
143 133
97
140
85
67
135
143
137
155
129′
139
Metselstenen

.
33
66
56
48
55
63
58 65
Cement

………

Deuren
.
48
42
48 43
57
36 68
Katoen-en linnen-
weverijen

…….
21
58
55
59 61
59
56
.

62
Schoenen
57
97
103
1

109
125
111
36′
60
63
52
55
63
.54
Sigaretten

. . .

..

65
136 126 118
.126
127
‘103
Sigaren

………

27
28
43
81
89
91
72
.

52
Boter

………..
Kaas

………..
1
23
49
85
101
92
73 47

1)’ Bron: ,,Statistisch Bulletin van het C.B.S.”; ‘, betekent de
gegevens ontbreken.
.’) 1940 = 100.

11

IN. EN UiTVOER VAN NEDERLAND
‘).

Invoer
.

Uitvoer
Saldo

Maand Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde Waarde

in duj-
in mil-
1
in dui-
in mil-.
in mii-
zenden
lioenen
zenden
lioenen
1Ienen
tonnen guldens

,
tonnen
guldens
guldens

Tot.

’39
24.306 1.517

2.708

966

551
Tot.

’46
11.764
2.305

3.919

785
-1.520
Jan.

’47
762
201

280

108

93
Febr. ’47
1.312
313

178

97

216
Mrt

’47
,1.023
256′

234

138

118
April ’47
1.353
.
339

466143

196
Mei

’47
1.286
356

635

134

222
Juni

’47
.

1.685e) 470
1
)

478

121

349
Juli

’47
1.825
425

558

141

284
Aug.

’47
1.374
337

510

163

174
Sept.

’47
1.422
335

497

160

175
t)
Bron: ,,Centraal
Bureau
voor
de Statistiek”.
) Hierin
becrepen

de

in 1946 en te halfjaar 1947 door de Re-
gering in
het buitenland
aangekochte schepen. Het ‘gewicht daar-
van bedroeg
170.019
ton, de waarde f106,3 millioen.

ENIOB INOEXCIJFERS
VAN
DE INDUSTRIËLE PRODUCTIE
IN NEDERLAND
1)

-S

Benaming dIer
.
middelen
.11,
ii.
1947
Feb,’.

1947
Maart
1947
April
1947
Mei

.
‘1947


Juni
1047
Juli
1947
,
Aug.
947
Sep t.
‘1947

Totaal 1 Jan.
1947
t/in uit.
Sept.
‘1947

Itani ing
‘1947

Loonbelasting ……
52.280
38.057
20.013
58.278
36.381
16.283
62.475
30.256
‘lL225
339.248
400.000
Dividenclbelasting

.
2.602
543
032
1.314
2.220
‘1.453
2.547
9.736
5.0
83

26.430
15.000
Commissarissen-
,
.

.
belasting
350 220
06
222

95 117
521
41,6
46
2.113 2.000
Vereveningsheffing
20.960
1’L960
8.774
21.176
12.467

6.548 22.317
15.772
6.631
128.005
160.000
Voorheffing”op i.h buitenland

geac-
cumuleerde

.

in-

komsten
25
123
83 139
438
74 35
78 40
.

.
‘1.035
2.000′
Superdividendbe-

lasting
23

20

– –
8


51
memorie
Herkapitalisatie-
belasting

– – –




– –
memorie
Rechten

op

de in-
5.435


3.074
4.186 7.774 5.190
3.503
4.443 5.413
5.794
44.812
53.000
Statistiekrecht

.
274
170
423
635
546
379
730
507
543
4.207
4.500
Bijzondere wijnbe-
1

lasting
26
17
,
52
68
37 23
53
31
66
373
400
Accijns op zout

.
133
140
1.128

454
42
122
207 200
285
2.711
7.000
Accijns

op

gedes-
.
.
tilleerd
4.122
4.866

4.415
4.542
4.779 5.215
6.401
6.574
6.798. 47.712
52.000

voer

………….

Accijns op bier
1.646
2.232
1.264 1.435
2.772
2.468 2.425
3.221
3.916
21.379 25.000
Accijns op suiker
.
4.960
8.550 5.153 4.179
4.402
5.161
5.207 4.151
.

4.574
46.337
57.000
Accijns op tabak
.
11.513
8.355
‘12.637
8.634 12.263 13.724
14.685

‘13.889
13.989
109.689
130.000
Accijns op wijn
40
51

186
.

50
108
181
59
13

286
974
1.000
Belasting op gouden
en zilveren werken
70

74
70

74
78
82
81
72
.72
682
.
800
,
Omzetbelasting

.
45.656 40.283
25.631
47.047
37.855 21.688
54.621
43.938,
29.441
346.160 457.000
Rechten v. zegel)
,

966 605
1.298
1.223 1.331 859
2.155
1.234
1.300 10.969
12.000
Rechten

van regil-
2.191
1.051
1.455
‘1.533
1.752
1.719
2.177 2.037
‘1.696
15.611
20.000
Rechten van succes-
tratie

………..

sie

enz.

……..
5.304 6.515 5.916 5.993 5.918
5.945

6.156 5.584 5.121
52.452
60.000
Motorrijtuigenbe-
.

lastIng

……..
_1.777
1.657.
2.236
4.095
2.968 2.670 2.603
2.021
2.472
22.449
23.000
160.351 130.543

95.977
108.865
.
13’1642
88.214
‘189.906
154.173
‘104.378
1.224.069
1.481.700

*) Hieronder begre-

Totalen

…….

pen zegelrecht, nota’s
van

makelaars

en
,
commlssionnairs

in

/

effecten
150
104
150
,

229
230
187
345 ,

147 295
1.837

1

1

5 No emher 1947

ECOOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

STAA’1”Ia.

OVERZICHT VAN DE OPBRENGST DER
IttJ1CSMLI)i)lEIE4N ‘3
Jloöklngstljdvak 1946/
1
47. Directe Belastingen.

891

x f1.000

Totaal
Benaming der

.
middelen
Jan.
Febr.’ Mrt
.
April
Mei
Juni Juli
Aug.
Sept.
i’Jan.
1946
Raming
,UIU

.
Dec.
1947 1947 1947
1947
1947
1947
1947
1947
1947
1/mult.
1946
1946

s
197

A.. Voor het Rijk:

Enkomsteribelas-
164.910
1
72.365
77.392
69.905
61.340
51.385
54209
52.282
44.751
49.932
698471
890.000
Vermogensbelas-
21.322
8.969 8.836 8.133 5.245 3.717 3.129
1.872
,

1.218
1.177
64.618
100.000

ting

…………

Winstbelasting

.
3.586

18

6

7
-102
-403

944

– –
2.106

Vennootschaps-
/

ting

………..

belasting

. . .
55.609
343
-191
-318

605
-175
-3.246

– –
51.417
115.000
Vermog.bel. voor
,Iichamen

. . .
10.374
18

18

19

10-
33

299



10.013
33.000
Totalen

. . .
255.801
81.677 87.103 77.694
54.868
54.491
52.849 54.154
45969
51.109
826.625
1.1 38.000

13. Voor het Ge-

1
meentefonds: Grondbelasting

. .
25.164
510
86
676

16

17

91

3


26.309
23.000
Personele bel.

. .
6.504
3.493
2.531
2.813 2.145
1.989
1.189
1.024
1.270

lol
20.857
15.000
Ondernemings-
beiasting

. . . .
23.074
5.523
6.931
5.677 5.820
3.624,
4.036 3.543 3.763
3.873
65.864
30.000
Totalen

. . . .
52.742
9.526
1

9.548
1

9.166
1

7.949
1

5.596,1
5.134

1
/
4.564
1

5.033
1

3.772
1

113.030
1

68.000
‘)
Deze statistiek sluit aan hij (lie, opgenomen in ,,E.-S.B.” van ‘8 October 1947, bIe. 808

STAAT Ib.

,

Boekingstijdvak 1947/
1
48. i)lrecte Jlolastingen.

1
Totaal
1.Tan.
Benaming der Jan.
s
Febr.
Mrt
.
April
Mei
Juni Juli
Aug.
Sept.
1947
middelen

.
1947
1947′
‘1947
1947
‘1947
1947
1947
1947
1947
1/muli
Sept.
1947

A. Voor het Rijk:
.

.
Inkomstenbelasting,.

– –
6

9
297
65
.102
479
570.000 ‘)
Vermogensbelasl.ing



1

14
6
2
‘1
24
91.500

)
Winstbelasting


5
45 27
1.805
956
2.040

‘139
967
5.706

Vennootschapsbelast
7.264
8.028 9.070
13.497
7.242
12.083
17.964
6.131
6.030
87.309
‘140.000
Vermog.bel.
‘VOoi’
lichamen
654
402
479
1.274
727
839
1.715 382
636
7.108
‘16.000
Totalen
7.918 8.453
0.564
,

‘14.805
9,774
TOÖr
22.022
6.441
7.736
90.626
817.500

J

Voor liet Gemeente-

fonds:

C}rondbelasting



-.
186
7.4 IS
5.341
4.029
2.071
804
2.139
22.885
23.000
Personele belasting

.



,

‘ –
– – –
2.27
‘1.179
‘1.406
21.000
Ondernemingsbelasi

9
’12
495
IS
342
1.93ö
344 327
3.477
40.000

Totalen

0
,

198.
1

7.910
5.359
5.271
4.001
1

1.375
3.645
27.768
I

STAAT II.

Kulcndeijaar 1917. Overige middelen.

xfl.000

Raining
1947

1

o’I.uuu

x fl.000

) HerzIene raming.

1

892

.
ECONOMISCH-S
1
TATISTISCHE BERICHTEN

5 November 1947

– .

.

.

Opbrengst van debüitengewonc middelen.

x 1.000

Totaal
Benaming der
Jan.
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
ruli
Aug.
Sept.
1 Jan. ’47
Raming
middelen
1947
1947
1947
1947
1947 1947 1947 1947
1947
t/m uit..
1947
Sept.1947
Vermogensaanwas-


35
3.137
3.405
5.330
17.253
12.312
14.594
56.066
memorie ‘)
belasting

. .

.
*
.

Vermogensheffing ineens

……..
– –


– –

,-

memorie !)

‘)
De totale opbrengst is geraamd op f3.500 millioen; een afzonderl
) De totale opbrengst is geraamd op f1.600 millioen; een afzonderi

STAAT III
Kalenderjaar 1947.
Zekerheiilsstellingen.

x f1 millioen.

‘5)
aa
-‘


a.
e



Vcs
,
us

.
.

,

/
(b’
5,
0
Z’

T/m Dec.
1945

600
576


1.176
15
Jan. t/ns
..
Dec. 1946
.953.
1.553
729 112
2.282
127
Jan.

1947
47
1.600
675
9
2.275
136
Febr.1947 ‘
45
1.645
643
9
/
2.288
145
Mrt

1947
30
1.675
635
11

2.310
156
April 1947
31
1.706
619
17
.

2.325
173
Mei

1947
31
1.737
604
27
2.341
200
Juni 1947
19
1:756
590
28
2.346
228
Juli

1947
22
1.778
578
37
2.356
265
Aug. 1947
20
1.798
560
29

1
2.358
29..
Sept.1947
16.
1.814
551
42

1
2.365
336

TOELICHTING BIJ HE’t OVERZICHT VAN DE OPBRENGST.

DER RIJKSMIDDELEN.

r.
Directe belastingen.
Deze staten vermelden de vorderingen, welke ontstaan door
het opleggen van voorlopige en definitieve aanslagen door de be-
lastingdienst (dehiteurenadministratie).
Het belastingtijdvak 1966/’47 loopt bijv.- voor de inkomsten–
belasting.van 1 Januari 1946 t/m 31 December 1947. Normaliter
worden gedurende de eerste 12 maanden hiervan voorlopige aan-slagen over 1946 geboekt, gedurende de laatste 12 maanden defi-
nitieve – aanslagen.. over- 1946 (vandaar de – vergelijking van .bijv.
1946/’47 met raming 1946 en buy. 1947/’48 met raming 1947).
Voor andere belastingen loopt het boekingstijdvak 1946/’47 van
1 Januari 1946 t/m30 Juni 1947.

II.
,
Overige
middelen.

De staten vermelden het werkelijk in elke maand ontvangen
bedrag (kasadministratie).
Bij omzetbelasting, loonbelasting en vereveningsheffing vindt de afdracht per kwartaal plaats (dus bijv. in Januari 1947 van de
belasting over de omzet resp. uitbetaalde lonen yan het 4e kwartaal
van 1946).

II!.
Zekerheidsstettingen.
Dit zijn bedragen,. die, vrijwillig of verplicht, door belasting

plichtigen bij de ontvangers der belastingen zijn gedeponeerd.
Zij dienen als ,vooruitbetaling op nog niet opgelegde aanslagen
in bestaande belastingen en toekomstige aanslagen in vermogens-
aanwasbelasting en vermogensheffing.
De staten vermelden zowel de opgelegde zekerheidsstellingen
als de betalingen daarop (dus zowel debiteuren- als kasadnsinistrtltie)
en voorts nog de afschrijvingen, die op de zekerheidsstellingen
wegens de opgelegde aanslagen plaatsvonden.
Zie voor uitvoeriger toelichting de aantekening: Opbrengst
der Rijksmiddelen” in ,,E.-S.B.” van 28 Mei 1947, blz. 432.

S

.

}
EAVENJOS
/

‘Ie
Rotterdam, AliiSter(laIfl en Ant’

jke rarning voor 1947 heeft niet plaats gehad. jke raming voor 1947 heeft niet plaats gehad.

WERKLOOSHEID IN NEDERLAND
1

Maand
Werklozen
1)
jWaehtelders21

30

Jüni

1945

…………….
f12.622
201.400
45.953
7.800 51.500

j
7.100
55.800 ‘)
6.200 48.300
5)

5.200

29

Juni

1946

………………

31.000 3.400

31

Jan.

1947

……………….

24.100
2.500

28

Febr.

1947

………………
31

Mrt

1947

………………

30

JUni

1947

……………..
19.700 1.800

30

April

1947

………………
31

Mei

1947

………………

31

Juli

1947

……………..’
18.800 1.300

20.200 1.200
31

Aug.

1947

……………..
30

Sept.

1947

…………….,
21.600
900

1)

Bron:

,,Statistisch

Bulletin

van

het

C.B.S.”.
1)
Gegevens van-de arbeidsbureaux.
5)
Bovendien 121.000 vorstwerklozen uit het Vrije
bedrijf.
‘)
Bovendien 1,61.000 vorstwerkiozen uit het vrije
bedrijf.
‘)
Bovendien

28.900 vorstwerklozs’.n uit het vrije
bedrijf.

ENICE INDEXCIJFJ1RS
VAN
DE INDUSTRIËLE
PRODUCTIE
IN BErMIË
1)


1938

100
Dec.
1946
Jan.
1947
Feb.

1947
Mrt.
1947
April
-1947
Mei
-1947
Juni
1947
Juli
1947

Algemene index v. d.
1)
,

5)
3)
1)
3)
3)
3)
88,2
94,8
85,4
92,2
98,1
96,6
93,5
90,3
Steenkool

……..
76,7
87,

t
79,2
89,-!
88,6
84,4
81,6
75,5
mcl.

prod.
3
)
……..

79,2 80,4
72,4
81,6
86,5
90,4
92,2 99,8

72,8
72,2
49,2
57,8
86,7
94,5
79,2
100,7
Cokes

……………
Cement

………….
Ruw

ijzer

……..
106,7
110,4
99,6110,4-11

1,21

13

1

1

12,7
116,6
117,4
-12-1,7
‘108,5
120,6

123,0
-120,2
122,2
126,7
Afgewerkt staal

.
-117,3 -137,0
-1-14,8

135,3
-130,5
138,0
-120,1
118,3
Afgewerkt ijzer

.
64,7
-104,4
60,7
.71,2
88,0
68,4
69,2
56,5

Ruw

staal

……….

Vlas (spinnerij)
. . .

..


106,2 117,3 96,6
112,4
1-12,2
108,8
-110,3
99,6
Vlas (weverij)
110,5 144,0
95,5
-105,9
105,0
90,7
107,7
105,3
Katoen (spinnerij)
107,0
118,1
99,4
-111,2
115,3 98,3

107,6
97,5
Katoen (weverij)

.
120,7
-133,5
128,2
145,9 143,5 138,4
139,8 133,8
Wol
(kamwol, spin-
-127,1
151,8
125,4
172,2
167,4

156,8
144,9
113,2
Wol
(weverij)
144,6
160,1
145,8
159,1
152,8
143,4
142,3
145,4
nerij)

………..

87,0
83,9
89,4
85,3 96,0 88,3
89,7
Vlakglas ………..89,5
Holglas

……….
119,1
116,3
89,5
108
1
5

104,2
07,1
103,1
1

10,1
Ruw
Ieder

………
64,3
78,0
62,7
75,0
67,7
65,3
66,2
67,4 106,0
-123,8
-1-17,5
-125,0
-133,0
129,8

134,6
124,4
93,8
-114,-t
‘86,9
10

1,5
108,3
92,5
76,5
92,2
Papier

…………

Geraffineerde suiker
73,3
60,2
56,9
63,5
64,0
64,0
57,7
71;5
)Iargarine

…………

Sigaren

…………..
57,7
56,2
46,2
46,2

42,7
38,8
35,t
43,7
Sigli

etten

……..

.

129,71

142,2
-129,0
133,0 123,7 129,8 151,0
134,4

1
1 Bron: Statistisch Bulloti’n”.van hetNationaal Itistutliut voor
cle Statistiek.
3)
1936-’38 = 100 (Instituut voor Economisch en Sociaal
Onderzoek (Leuven)).
3)
Voorlopig cijfer.

WEC1INO.
verpeil aasigekoinen zeeschepen

Tijdvak

Itotterdain
Anssterdaii

*
Antwerpen

aantal
netto

regisler
aantal
netto registcr
aantal
netto

register
tonnen

1939

12.026 19.392.028
3.1-10
4.024.738
9.524

15.888.710
1945
1.344
2.063.632

470

458.800
3.585
11-129.932
1946
4.464


5.911.539
1.706
1.833.38-1
5.284
9.311.899
Januari

1947
364
628.527
.

185
181.187
.

422

855.334
329
635.622
149
159.582
.

503
1.050345
441
742.747
146
2

15.633
61-1

.
1.272.384
FebruaJi

………………..

April

………………..
463
729.734
,
176
25

1.177
642

1.265.483
507
851.77-1
2-15
232.727
729
1.4

19.137

Maart

……………………


538
885.113
.

2

15
242.629
716

1.454.412
Mi

……………………

558

..

881.835
20

1
224.022
600
1.221.270
Augustus

…………….’
650.


976.754

.

.

234

254.678

,
815
1.749.160

Juni

.

……………………

September

…………….,
532

864.670
222

:198.454

Juli

……………………..

21
Aug. t/ns 6 Sept

-145
216.103
5-1
43.028

7

t/m

13

Sept.

……….
132
2-17.910,
50
55.222
14
1/11:

20 Sept
131
182.849
6

1
50.659
21

t/ns

27

Sept

1-18
219.059
51
49.950
28

Sept. t/ns

4

Oct.

………
88
149.739
46
59.991

5 t/m
11
Oct
105
167.473
53
56.682
2 t/in 18 Oct
123
181.346
59
70.942

Bronnen: ,,Mededelingen Kamer- van Koophandel en Fabrieken voor Zuid-Holland’; Dienst Gemente llandelsinrichting, Anister-
dam; ‘Bureau van Statistiek
5
der Gemeente Amsterdam; Economische dienst van de haven, Antwerpen. /

.

. ..

-.

S

,

———–

WIM

IN- EN UITVOER VAN BELGIË
‘).

ilaand

Invoer
‘Uitvoer
Saldo

Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde Waarde
in duj-
in mii-
in dui-
in mii-
in mii-
zendefi
lioenen
zenden
lioenen
lioenen
tonnen
francs
tonnen
francs francs
Maandgemiddélde
1936/38
2.868
2.019
1912
1.859

160
Maandgernidd. ’46
1.644 4.380
620 2.471
-1.909
Januari

1947

.
L720
6.040
605
2.673
-3.367
Februari

1947

. .
1.418 5.257
106
4.308

949
Maart

1947

. .
1.788
6.040
905
4.831
-1.209
April

1947

. .
2.261
6583
1.400
5.344
-1.242
Mei

1947

. .
2.496
6.247
1.184
5.430

817
Juni

1947

.
.,
2.416 6.368
1.173
5.787

581
Juli

1947

. .
2.407
6.084
1.343 5.775

309
Augustus 1947

. .
2.601
7.148
997
3.890
-3.258

1)
Bron: Statistisch Bulletin” van het Nationaal Instituut voor
de Statistiek.

DII KOLENPOSITIE
VAN
BELGIË
1).
(in duizenden tonnen)

Maand
‘Productie
Afzet
Voorraad aaii
het einde van
de maand

1938
29.575
28.029
2.222

)
1946
22.779 22.767
311

)
Januari

1947

. . .
2.146 2.140
318
Februari
1.954
1934
.338
Maart

. . .
2.498
2.216
320
April

….
2.184 2.210
294
Mei

. . .
2.081
2.084
291
Juni

. . .
2.011 2.006
296
Juli

, .
.,
1.860
1.855
302

‘) Bron: ,,Statistisch Bulletin” van het Nationaal Instituut
voor de Statistiek.
) Ultimo December.

Annonces voor het volgend nummer

dienen uiterlijk Maandag 10 Nov. a.s. in het bezit te

zijn van de administratie, Lange Haven 141, Schiedam

5Qste.

KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE

JAARBEURS
internationaal

6-15 APRIL 1948,

5On7

FOIRE ROYALE

NEERLANDAISE

internationale

6-15 AVRIL 1948

Alle inlichtingen worden verstrekt door de

Buitenlandse Dienst der Koninklijke Neder-
landsche Jaarbeurs Vredenburg, Utrecht.

Toutes informations sont données par le
Département étranger de la Foire Royale

Néerlandaise, Vredenburg, Utrecht.

-,

NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ,
N.V.

(DEVIEZENBANK)’

HOOFDKANTOOR: AMSTERDAM

.

LONDEN

NEW-YORK

100 EIGEN KANTOREN IN NEDERLAND EN AZIË

FINANCIERING VAN DE INTERNATIONALE HANDEL

HANDELSVOORLICHTING EN BEMIDDELING

KONINKLIJKE N[OERLANOSCHE’

HOOOOYENS EN STAALFASRIEKEN N1Y.

GEVESTIGD TE IJMUIDEN.

UITGIFTE van

.1O748 (certificaten van)

hr

gewone aandölen,’..

1n. stukken groot norn..
f
600.–,
aan
toonder,’

voor de helft delendein”de winst-over het
boekjaar..1 April 1947-31
Maart 1948.en
ten
volle in de winst van volgende boekjaren.

Ondergetékenden berichten,: dat zij’ de inschrijving op
: bovengenoemde. (certificaten – van) gewoneaandelen,
uitsluitend

véo( hôuders van gewone aandelen – en van
certificaten van gewone aandelen,
openstellen op

VRIJDAG ‘7. NOVEMBER 1947
9
:

t

van dis voormiddags,9
1
6ui
tot dis .iiamiddags ‘4 uur,

bij hare kantoren te
AMSTERDAM, ROTTERDAM;
en
‘s-GRAVENI

IAGE,

tot den koes van 130
pCt.,

op de voorwaarden van het prdspectus d.d 30Oct. 1947.

Prospectussen en inschrijvingsbiljetten, alsmede afdruk-
ken van:de vo’orwaarden van âdministratie zijn verkrijg-
baar bij de inschrijvingskantoren.

.Nederlandsche Handel-Maatschappij, N.V.:

– —Amsterdamsche Bank N.V.

De Twentsche Bank N.V.

Rotterdamsche Bankvereenigtng N.V.

Amsterdam
Rotterdam 30 October 1947.

TV
FT

» ,•-

.

•’:-‘

•’ •’- ‘:

‘”

– ‘;• -1

Tusschen Nederland én België is in betrekkelijk

korten tijd een intensief handeisverkeer tot

stand, gekomen

zeer ten faveure van de

welvaart beider partners. Zij, die belang

hebben bij den handel -tusschen deze landen,

kunnen met vrucht gebruik maken van de

diensten onzer eign vestiging, de

AMSTERDAMSCHE BANK voor BELGIË N.V.

VESTINGSTRAAT 74, ANTWERPEN

AMSTERDAMSCHE .

– BANK N.V.

1

‘II
I
J. I’ieI i’ader der /3eHeIux-oôereeil6Il’isI.

PUBLICITEIT IN BELGIË.

PUBLICITÉ EN HOLLANDE.

Firma’s, die artikelen voeren, waar- . Mczisons belges, désirant faire de la

van de export naar België alle rede-

publicité en Hollande, trouveront chez
lijke kansen op succes
b:eden,
kunnen

nous une connaissance approfondie du

door onze bemiddeFng aldaar ad-

marché hollandais et des couturnes

verteren tegen betal’ng ingu1dens.’, ‘ belges.

N.V. RECLAMEBUREAU GELDER

Amsterdam. C
Beursstraat 15

tel. 48137-31469

gispen

rTn;T1r1ïN.1Iz.iI.-.ir.ifli.J
1
J

cul.mborg
cmst.rdam
rott•rdam

Opdrachten voor adver-

tenties inzenden aan

Advert.-adznin. ,,E.-S.B.”,

postbus 42 – Schiedam

:r

Jongeman

28 jaar, in het beiit van akte M.O. Economie en Univ
geschoold, bekend met do mentatiéwerkaaihheden en
deviezenmaatr. zoekt pl. bij af d: doc van bank, sociale

instelling of ter financiële redactie van dagblad. Bij
voorkeur Âmsterdam f’ omgeving, echter.bereid tot
event. uitzendiig naar Indonesië. Er. no. ESB 1055;

bureau van dit blad, postbus 42, Schiédam.

Een der grootste bcvens,erzekering-Maatschappijen vraagt
een
DOCTORANDUS OF

DOCTOR IN DE WISKUNDE

of iemand met daarmede gelijk te stellen ieademiohe on-
wikkeling, ter opleiding in liet bedrijf.
Bij gebleken geschiktheid keer goede Vooruit’zkhten.
Brieven met voli.
mi.
omtrent. opleiding, ervaring, ‘verlangd
salaris,
enz,
onder lett., C.K.N. aan Nijgh & van Ditmar,
Parkstraat 27, Den Haag.

Op FIWANcIEEL-ËCONOMISö} BURE4U

van een GROTE BANKÏNSTELLING te

AMSTERDAM vaceert de betrekking als

ECONOMIST.-

Bekendheid met het effectenvak of met de

financiële journalistiek strekt tot aanbeveling. ,

Brieven onder no. 4050 bureau van dit: blad.

,Nederlandse Maatschappij met veelzijdige in-
ternationale handelsverbindingen te ‘s-Graven-
l’iage vraagt

Mr IN DE RECHTEN OF

Drs
IN DE HANDLSWETENSCHAPPEN

voor zuiver commerciële functie. Leeftijd tot on-
geveer 30 jaar. Talenknnis strekt tot aanbeve-
ling.
Sollicitaties met foto onder lett. C.I.K. aan
Nijgh & van Ditmar, Parkstraat, 2.7, Den Haag.

Het Econ. Techn. Instituut voor Gelderland
Vraagt een

bedrijfseconoom
of

ingemenr

Salaris nader overeen te komen. Rijkspensioen.
Brieven met referenties aan de Directeur, Dr.
J. A. Nillesen, Huize Angerenstein, Arnhem.

lisdustriële bedrijf ioranistie te ‘ ‘s-Graven-
hage’ vraagt ee : .

,

. . .•,

algemeen

w
medeerker .

opleiding teji,iniiist .5jarig’e
J.B.S.
. of gmra.
siurn, ‘aademische vorming is niet, noodzakelijk,’
bedrijfseconomische en/of juridfsche scholing wel
gewenst; goede omgaiigsvormén. en Bitstekende
briestijÏ’zijn onoorwaardeljk vreistin. ‘Eigen-
handig opgéstelde dir g.eschreven lrieven met ûit-
vôérige, beschrijving vn levenlQôp,! ‘vegméldiiig
van opleiding en. opgave van refentis, ohder.’iio.
58981 .Adv.-Bur. ,,Die Hagh&, Plein 11, Den 1ag –

f

AROOTHANDEL

Weekblad voor’de

lnternatioiale Handel

Exèlus&eve bevichtgevzng!

VRAAGT PROEFNUMMER

.

H.’A.;M.RÖELAFs.iTs:sCHIEDAM

M oder,È’

-‘

bèdrjlsadminisfrafie

t4iiA
Vraagt prospèctüsenproefles

ROTTtRDAM

bij het bekende

INSTITUUT M. B. A. • ROTTERDAM

Opgericht in 1942 — (Cursusse’•ner tezidit.van’
Dr. S. Elzinga) Secretariaat: Pbstbus 800, Rotterdam
Vroeger Beursgebouw Kamer 321
, .., • , – . . –

‘Econoffl’ïsch-Statistisch. KwartaIhericht

Economische onderzoekingen vziji hot Neïerlandscjk iconomlsch,
Instituut.

De September-aflevering bevat o.a.:

Conjuncturele foestand van Nederland, Indo’ncslë,
Belgie, Verenigde Staten en Groot-BrittanniO;
Duitsland balans na twee jaar bezetting;
Internationale geld- en kai1aalmarkten;
MarktØositie van enige belangrijke grbnd- en hult-
stoffen;

De groei van het aantal personenauto’s in Nedeilahd.
Jaarabonnement 1947 ( rummért) vÖÖr abonné’s-,,E.-S.B.”-f 4,-

Afzonderlijke abonnenieiflèn f6,—

– –

V66RWEÏENSCHAP ECONOMISCH STATISTISCH –

KWARTAALBERICHT

Voor belangstellenden bestiat ineen beperkte oplage dc ge-
legenheid zich te verzekeren van toezending van réaumé’s
en
conclusies (Ier artikelen uit het Economisch-Statistisch Kwar-taalberifht 14 dagen ,voor liet verschijnen van itet hetreffetide
nummer. Prijs f 50,— per kwartaal.

Picer de Iïoochstraat 5,
Rotterdam-V.
NEDJIRLANUSCH ECONOMISCH
INSTITUUT.

art

a

KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE BOEKDRUKKERIJ

H. A. M. ROELANTS SCHIEDAM

4812

A.T.O. van Gend d Loos is in het bezit van

vervoersrnaclitigillg
en

de

nodigde officiële

der Befgische autoriteiten.

A.T.Ö.

val’
GeffliduLO
OS

VOOr
cU Uw
vervoer!

N.V. KONINKLIJKE

NEDERLANDSCHE

ZOUT INTRIE

• Boekelo ‘ Hengelo

ZOUTZIEDERJJ

Fabriek van:

zoutzuur, (alle kwaliteiten)

vlôeibaar chloor

cbloorbleekloog

natronloo& cau.rric soda.
Banden

Jaargung

1947

Aan allen, die de

lopende jaargang van

,Economisch-Stat:stische

Berichten” willen laten

inbinden, wordt verzocht

zo spcedig mogelijk een

,,Band 1947″ te bestel-

len, door storting van

f 3….. op girorekening

no. 5858 ten name van

ILA.14. Roetants,Sckiedam

onder vermelding van

,,Band E.-S.B; 1947″.

e
SUCLO-0

HOUTINDUSTRIE &
HANDELSONDERN.

VRIEZENVEEN (Holland)

TELEF. 387

Fabricage van alle tec’h-

nische Houtwaren voor:

• Electro-Techn. Industrie
0. Spin-. & Wevrijen,

• Textielindustrie,

• Draadindustrie

• Huish. Artikelen.
• Penhouders,

• Potloodverlengers,

• Tekenborden & -haken,

• Tekendozen enz.

• Diverse artikelen
volgens tekening,
monster of verpakkirg.

Alle correspondentie betreffende advertenties, ‘gelive U te richten aan Koninklijke Nederlandsche Boekdrukkerij H. A. M. Roelants,
Lange Haven 141, Schiedam (Tel. 69300 toestel 6)

Auteur