Ga direct naar de content

Jrg. 3, editie 106

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 9 1918

9 JANUARI 1918

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economischo-eStatistische

Berl
“chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID. FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

3E JAARGANG

WOENSDAG 9 JANUARI 1918

No. 106

INHOUD

Blz.

STAATSLEENING EN INFLATIE

……………………..
25
Enkele opmerkingen

naar

aanleiding van

het

artikel
,,Minister Treub’s Monopolisatieplan der Levensverze-
kering” door JrG. de Jongh …………………….
26
De Japansche Ijzer- en Staalindustrie

………………
27
De ontwikkeling van onze Scheepsbouwnijverheid en de
factoren die daarbij in het spel zijn

………………
28
De Buitenlandsche Bevolking van Zwitserland

……….
29
AANTEEKENINGEN:
Een japansche Commissie ……………………..
30
Delfstoffen in

Suriname ……………………….
.
Uitvoer der Vereenigde Staten naar Japan …………
31
B0EKA’ANKONDIGING

…………………………….
31
INGEZONDEN STUKKEN
Germanismen door Mr. H. K. Versteeg

……………
32
Winst en Winstbronnen der Levensverzekering door J. Kist
32
Maas en Zuid-Willemsvaart door C. A. M. C. van Kasteel
33
REGEERINGSMAATREGELEN OP NANDELSGEBIED …………..
33
MAANDCIJFERS:
Spaarbankcijfers voor November
1917

…………..
34
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN

…..
……………
34-43
Geidkoersen.
Effectenbeurzen. Visselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.

WEEKBLAD ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Secretaris-Redacteur: G. E. Huffnagel.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 12, Rotterdam.
Telef. Nr.
3000.
Tele gr.adres: Economisch Instituut.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Naderland
f
1S,—. Buitenland en Koloniën
f 14,-
per jaar. Losse nummers
30
cents.
Leden en donateurs van hei Instituut ontvangen het
weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden eui donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën
f0,35
per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van- abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

7
JANUARI 1918

Het nieuwe jaar opende met een flinke ontspan-

ning van de geidmarkt. De prolongatie liep belangrijk

terug en noteerde aan het einde der week 3 pOt.

Ook voor het disconteeren van wissels, waarvoor in

het begin der week nog weinig vraag bestond, was

later beduidend meer geld beschikbaar, zoodat voor

3Y2 pOt. flinke posten konden geplaatst worden.

De inschrijving op de Staatsleening, die de eerste

dagen een slecht aanzien had, is ten slotte zeer bevre-

digend verloopen: In totaal is ingeschreven voor circa

625 millioen gulden, zoodat de leening met circa 25

procent is overteekend. In aanmerking nemend het-

geen uit conversie en met recht van voorkeur is inge-

schreven, zullen de vrije inschrijvers op niet veel meer

dan 65 pOt. van hunne inschrijvingen behoeven te

rekenen.

Op de wisselmarkt bestond weder een goede stem-

ming voor alle wissels op oorlogvoerenden. Natuur-

lijk waren het weder Marken en O.-H. Kronen, die

daarvan het meest profiteerden. Vooral de eerste da-

jn der week liepen de koersen voor deze deviezen

wéder sprongsgewijze op. Marken kwamen op 47.20 en
Wëenen zelfs een oogenblik op 33.10, een stijging voor

dezen laatsten wissel van circa 20 pOt. in twee dagen.

Daarna trad eenige reactie in, maar door steunorders

blef de markt pri.jshoudend. De slotkoersen waren

1.1.12, 46.50, 41.15, 233.— en 30.90 tegen de vorige

week 11.—, 45.30, 40.75, 231.—en 27.32W

STAATSLEENING EN iNFLATIE.

1n de Economic Journal van December 1915 komt
de navolgende beschouwing voor van Pethick
Lawrence:
,,Een handelaar heeft een tegoed van
f 10.000
bij
Zijne bankinstelling en heeft voor zijne zaken slechts

f
9000 noodig. Hij kan nu
f 1000
beleggen en de res-
teerende
f
9000 voor Zijne zaken beschikbaar houden.
Wenscht hij echter de volle
f 10.000
te beleggen, dan
kan hij daarvoor effecten koopen en door beleening
over de voor zijn zaken benoodigde
f
9000 beschikken.
In beide gevallen heeft hij na belegging de vrije be-
schikking over de koopkracht van ongeveer
f
9000;
Heeft hij nu in het laatste geval staatsleeningen ge-
kdcht, dan heeft de staat bovendien de beschiking
over eene koopkracht van
f 10.000
verkregen. De
oorspronkelijke
f 10.000
hebben dus gediend om kapi-
taal en arbeid tot eene waarde van
f
19.000 in bewe-
ging te zetten. Is het geld door den staat voor pro-
difctieve doeleinden verbruikt, dan staat tegenover
de extra
-f
9000 eene vrijwel gëlijkwaardige verhod-
ging van productiekracht. Is het geld door den staat
b.v. voor oorlogsdoeleinden geconsumeerd, dan staat
tegenover de additioneele
f
9000 in geld geen kapitaal
en heeft inflatie door het crediet aan den staat plaats
gevonden.
Aldus ,,in a nutshell” de grondgedachte van boven-
genoemd artikel.
In de eerste oorlogsjaren wekten dergelijke beschou-
wingen bij belangstellenden hier te lande in economi-
sche vraagstukken eene slechts theoretische belang-
stelling. De oorlogs- (of liever de neutraliteits-) lasten
werden slechts in geringe mate gevoeld en zelfs kon
de vraag nog gesteld worden of het niet gewenscht
ware door eene heffing in eens alle crisislasten te
liquideeren. Bij het langer voortwoeden van den oor-
log, bij de aanzwelling onzer uitgaven door mobilisatie
en distributie, bij het verminderen van handel en

26

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Januari 1918

scheepvaart, wordt het een steeds moeilijker vraagstuk
de juiste verhouding tusschen belasting en leening te
handhaven. De groote duurte van alle levensbehoeften,
ontstaan zoowel door een teveel aan ruilmiddel, als
door schaarschte der goederen is een steeds nijpender
vraagstuk geworden. Van groot urgent belang mag
dus geacht worden, dat bij de leeningspolitiek van den
staat alles nagelaten wordt, wat de inflatie en dus de
algemeene duurte zoude vermeerderen. Hoe grooter
de staatsbehoeften zijn, hoe grooter deel van het par-
ticulier vermogen aan den staat ter beschikking ge-
steld moet worden en des te grooter is de invloed,
welken de leeningspolitiek van den staat op het geheele
geldwezen uitoefent.

Eene ideale leeningspolitiek is moeilijk en terecht
wordt in bovengenoemd artikel dan ook opgemerkt:
,,In distinguishing between a geiluine ban and an
inflation ban it is important to realise, that a state,
when it floats a ban has no rneans of insisting, that
the whole or even any part shail bê of the genuine
character. Morever even that part of a war ban;
which was at first genuine, may it any time lose its
genuine character by the lender taking his certifi-
cates to his bank and borrowing for the expenditure
on them.”

Hoe moeilijk het ook zij om te bereiken, dat te plaat-
sen leeningen werkelijk uit bespaard inkomen betaald
worden, voorkomen moet worden, dat de wijze van uitgifte inflatie in de hand werkt.
Hoe nu het gewenscht theoretisch ideaal te berei-
ken, dat de leeningsgelden noch verkregen worden
door beleening bij de centrale bank, noch door aan-
trekking van de slechts tijdelijk liquide bedrjfsmid-
delen? Bij de eerste oorlogsleening hier te lande heeft
de sedert al te bekende stok zijn intrede gedaan, om
ons nimmer meer te verlaten.
Bij
de groote bedragen,
welke de staat in eens wilde consolideeren en bij de
onmogelijkheid om dergelijke groote bedragen in eens
uit bespaarde inkomens tot zich te trekken, was een
achterwege laten van den stok niet wel mogelijk.
Daarbij kwam nog, dat en de koers van uitgifte en de
rentevoet niet steeds even aantrekkelijk waren. Do
stok eenmaal als machtsmiddel gekozen zijnde, was het
noodzakelijk, dat de Nederlandsche Bank zich bereid
verklaarde op zeer gemakkelijke voorwaarden de obliga-
ties in beleening te nemen. Door deze beleeningen doet
de zoo zeer gevreesde inflatie haar intrede. Toch was het gevaar in den beginne niet van ernstigen aard. De
groote geidruimte maakte het mogelijk, dat slechts
voor betrekkelijk geringe bedragen van de beleenings-
faciliteit werd gebruik gemaakt. Op de oorzaken daar-van willen wij nu niet dieper ingaan. Bedriegen echter
niet alle kenteekenen, dan zal bij de nu uitgegeven
leening in verdubbelde mate geld moeten worden opge-
nomen, terwijl een ander groot deel der inteekenaars
onmiddellijk hunne toegewezen obligatiën met verlies
van de hand zullen doen. Het behoeft niet nader be-
toogd te worden, dat het laatste een der meest onbillijk
werkende kapitaalsbelastingswijzen vormt.
Al is het mogelijk, dat de oorlog
zijn
einde nadert,
het is te voorzien, dat in de komende jaren de staat
nog meermalen een beroep op.de
geldmarkt zal moeten
doen. Hoe dan eene betere plaatsing van de leeningen
te verzekeren? –
Tot nu toe werd de verplichte ,,inschrijving in ver-
band gebracht, met het vermogen. Een groot deel van
het reeds voor den oorlog bestaand vermogen is niet
meer in staat om uit besparing in te schrijven (duur-
der levensonderhoud, verliezen op Russische effecten,
enz.). Weliswaar zijn er nieuwe fortuinen gevormd,
maar deze vinden beter uitdrukking in de inkom-
stenbelasting, dan in de vermogensbelasting. Is diïs
een stok beslist noodzakelijk, dan moet deze ook ge-
richt worden tegen de bezitters van groote inkomens.
Koers van uitgifte en rentevoet moeten zoo ge-
steld worden, dat de effectieve beleggers zich daartoe
voelen aangetrokken. Eenerzijds zoude di tot gevolg
hebben hoogere rentelasten voor den staat, anderzijds
minder inflatie en dus geringere verhooging van het

prijsniveau. Een hooger renteniveau voor den staat
werkt tevens verhoogend op het niveau, waarop parti-
culiere ondernemingen geld moeten opnemen. Het ver-
moedelijk gevolg zoude tevens wezen indamming van
den emissievloed ten bate van den staat. Het zoude ons
te ver voeren op de verschillende gevolgen van een hoo-
ger rentetype in te gaan, het zij genoeg vast te stel-
len, dat tegenover de dadelijk bljkende nadeeben ook
voordeelen van groote beteekenis staan.

Meerdere staatsleeningen van kleiner omvang,
wellicht op verschillende termijnen, waardoor bespa-
ring sneller gevolgd wordt door belegging bij den
staat. Tijdelijke geldbehoeften van den staat minder
bij de Nederlandsche bank opgenomen, dan op de open
geldmarkt. In het laatste geval coupures geschikt voor
den particulieren belegger, waardoor voorkomen
wordt, dat het emissieveld afgegraasd is, voordat de
staat een beroep er op doet.

Uit dit alles dringt eene conclusie sterk naar voren.
Wil het gevaar voor inflatie eenigszins getemperd
worden, dan zullen zware belastingen steeds de voor-
keur boven crisisleeningen verdienen. Slechts dat deel,
dat op geen enkele wijze door belastingen kan opge-
bracht worden, mag. door vrijwillige leeningen opge-
nomen worden. Wordt anders gehandeld, dan wordt
inflatie bevorderd en vermeerdert de staat zijn eigen
onkosten door verhooging van het prijsniveau.
d. B.

ENKELE OPMERKINGEN NAAR AANLEIDING

VAN HET ARTIKEL ,,MINISTER TREUB’,S

MONOPOLISATIEPLAN DER LEVENS

VERZEKERING”.

Met belangstelling nam ik kennis van het artikel
onder bovenstaand hoofd, in no. 104 van dit blad op-
genomen, en de pogingen, door den heer Nijst aan-
gewend om te trachten het resultaat van het Neder-
landsche levensverzekeringbedrjf voor den aanstaan-den monopolist wat bemoedigender te doen schijnen,
dan dit mij heeft mogen gelukken.

Hij vangt daartoe aan met in aansluiting aan de
methode, in no. 73 door
mij
ontwikkeld, de verschil-lende elementen van het resultaat eener levensverze-
kering-maatschappij tot uitdrukking te brengen.

Ik ontwikkelde haar daar evenwel niet, om haar
bij mijn berekeningen toe te passen, doch als een in-
leiding tot de verdeeling van de maatschappijen in
groepen, en om den lezer voor te bereiden, dat niet
overal die winst naar voren zou treden, die in de
onderneming in haar geheel, wordt gemaakt.

Dat zulk een splitsing, met de bestaande verslagen
als materiaal, niet was door te voeren, was
mij
toen
al wel bekend, en er is dan ook geen enkele reden voor
den heer Nijst om te betreuren, dat ik die splitsing
niet heb uitgevoerd. Er kon bovendien toch kwalijk
van de bestaande lichamen worden verwacht, dat zij
zich van hun ontstaan af er op hadden ingericht, om
aan minister Treub het noodige inzicht te verschaf-
fen, voor het geval hij ze wilde naasten, omtrent
wat wel het meest importante deel van hun winst
was, terwijl zij zelf die behoefte niet gevoelden, en
hun bedrijf als een eenheid beschouwden; en van mij,
dat ik mij begeven had op het gladde ijs, waarop de
heer Nijst bij zijn eerste. schrede reeds uitgegleden is.

Dus noch de verzekering-maatschappijen noch mij
treft op dit punt een verwijt.

Toch meen ik, dat de door mij verschafte cijfers
zelfs vrij aardig aan de verlangens van den heer Nijst
kunnen tegemoet komen, immers met vrij groote
nauwkeurigheid had hij een winstcijfer kunnen vin-
den, dat bos is- van vaarde-vjzigingen in de beleg-
ging der premie-reserve, indien hij de verstrekte
bruto-winstcijfers had verminderd met het bedrag der
berekende vrije rente.
Til

de lezer een bewijs, hoe de heer Nijst inderdaad
is uitgegleden, hij lette op hetgeen door dezen uit het
laatste jaarverslag van de Nationale is gelicht en wel:

9 Januari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27

late. Op het ,,accres der winsten uit ondersterfte” )
in het jaar 1916 ten opzichte van 1915. Dit cijfer stijgt
in dat jaar plotseling van f268.436,08 tot f384.443,40.
Een duchtig argument lijkt het in de oogen van
hen, die belust zijn op naasting door den Staat, dat
bij één maatschappij in één jaar tijd, zulk een winst-
aceres mogelijk was, doch over het hoofd werd gezien,
dat in 1916 de fusie met de Eerste Rotterdamsche is
tot stand gekomen, ten gevolge waarvan het bedrijf
aanmerkelijk in omvang is toegenomen. De maat-
schappij immers schrijft in haar verslag, dat onmid-
dellijk op 1 Januari dientengevolge haar portefeuille
steeg van
f
82.469.410,10 tot f 106.932.800,10.
2de. Op de wijze, waarop door den heer Nijst met
de rente-winsten wordt omgesprongen, en waarbij al-
weder het bedrag der vrije rente wordt over het hoofd
gezien, niettegenstaande dit voor het jaar 1915 door
mij werd berekend op
f
56.155.
De heer Nijst, klaarblijkelijk meenende of vree-
zende, dat de positie van het monopolieplan door het bekend worden van juister cijfers, eenigszins wankel
zou worden, lanceert dan verder de gedachte, dat de
opvatting, welke medebrengt, dat de verzekerings-onderneming de waardewijziging van haar belegde
premie-reserve heeft te dragen, voor het staatsbedrijf
niet zou opgaan. Hij meent, dat de Staat zich garant
kan stellen tegenover de verzekerden voor den risico-
factor, aan de belegging der premie-reserve verbon-
den.
Kan men zich een ongezonder financieel beleid
denken? En wat een systeem, waar een zaak wordt ondernomen, om der wille van de verdiensten! Hij
erkent het bestaan van een risico-factor, voortvloeiend
uit het bezit van een belegging, dus inhaerent aan
het bedrijf, doch het monopoliebedrijf zou de gevolgen
hiervan echter kunnen negeeren, en wanneer deze
zich op stagneerende wijze doen gevoelen, zou het de
Staat zijn, die moest bijspringen.
Ik zou geneigd zijn te zeggen, ziedaar nu de gevol-
gen waartoe men komen kan, indien men hen, die
spreken van het aanwenden van aankoopkoersen als
grondslag voor de waardeering van het bezit, aan
hun woorden houdt, indien ik niet meende, dat we
hier staan voor iets, dat den heer Nijst gedachteloos
uit de pen moet zijn gevloeid. Hoogst gevaarlijk toch
is het gepraat over aankoopkoersen voor niet inge-
wijden, die niet weten, dat onder ,,heziging van aan-
koopkoersen” in de praktijk niet anders verstaan
wordt, dan opvoering van aankoopkoersen in het actief
der balans onder
gelijktijdige
creëering van zoodanige
reserves, dat zoo dicht mogelijk, als met winstverlan-
gens is overeen to brengen, de beurskoeis genaderd
wordt. Zij denken, naar de woorden te hooren, aan een
op degelijke grondslagen berustend principe, en zien
niet, dat het niet veel anders is dan een doekje voor
het bloeden. Indien de rentestand zich wijzigt en
daarmede de contante waarde van het toekomstig
genot uit het bezit voortvloeiende, dan heeft de
levensverzekering-maatschappij zich daarvan reken-
schap te geven, hoe pijnlijk het soms mag
zijn;
ik be-
twijfel dan ook of er één assuradeur te vinden zal
zijn, die met zijn balans in zijn hand durft verklaren,
dat hem die waardeverandering niet deert.
En waar dus de vaardewijziging gedragen moet wor-
den, en er slechts twee groepen zijn, die daarvoor in
aanmerking kunnen komen, zal een van de twee het
moeten doen. In het gewone bedrijf
zijn
het de winst-
gerechtigden of de verzekerden, die daarvoor in aan-
merking kunnen komen, in het monopoliebedrijf is
het niet anders, en zeker niet in het monopolie-
bedrijf, dat niet uit sociale oogmerken, doch omwinst-
bejag wordt opgericht, daar dit zeker in geen enkel
opzicht yan het private bedrijf verschilt.
Bekend is, dat tot nu toe de winstgerechtigden, door
omstandigheden, die bij deze gelegenheid niet behoe-
ven gereleveerd te worden, aangewezen waren om deze

1)
De heer Holwerda wees er in het vorig nummer reds
op, hoe deze cijfers niet zonder meer als winsten zijn te
beschouwen.

risico te dragen. Wil men in het staatsbedrijf ter wille
van winstuitkeeringen aan dezen last ontkomef, dan
is geen andere weg dan haar af te wentelen op de
verzekerden, d.i. breken met het systeem iran de stand-
vastige premie-reserve, door op het passief het waar-
deeringssysteem toe te passen, dat uit het actief
voortvloeit. Dat dit niet zal kunnen geschieden zon-der tevens ingrijpende wijzigingen aan te brengen in
de wijze van premie-berekening, spreekt wel van zelf,
doch dit lijkt mij een bijkomstigheid in vergelijking
met alles, wat
bij
invoering van een staatsmonopolie
zal staan te gebeuren. J. G.
DE J0NGH.

DE JAPANSCHE IJZER- EN STAALINDUSTRIE

De moiljkheden, waarvoor de Japansche scheeps-
bouw zich door gebrek aan grondstof in het eigen
land ziet gesteld, moeilijkheden nog aanzienlijk ver-
ergerd door de bezwaren van Amerikaansche zijde
aan den. invoer van stalen platen uit de Unie in den
weg gelegd, zijn den lezer uit een artikel, opgenomen
in het nummer van 14 November j.l., pag. 845, be-
kend. Gelijk reeds toen werd medegedeeld, hebben
deze moeilijkheden in Japan een sterk streven wak-
ker geroepen zich in dit opzicht zooveel mogelijk en
zoo spoedig mogelijk onafhankelijk te maken. Ook de
Japansche regeering was blijkens een ingediend wets-
ontwerp volkomen doordrongen van de wenschelijkheid
eener krachtige en snelle ontwikkeling der eigen
ijzer- en staalindustrie.
Sedertdien is dit wetsontwerp tot wet verheven en
is dientengevolge:
1
0
. aan ijzer- en staalbedrjven met een minimum
productie van 35.000 ton per jaar bevoegdheid gege-
ven tot onteigening ten behoeve van nieuwe fabrieken
en uitbreiding van bestaande;

2°. aan alle bedrijven, uitgezonderd die, welke min-
der dan5.250 ton per jaar produceeren, voor een tijds-
verloop van elf jaren vrijstelling verleend van alle
rijks-, provinciale en gemeentebelastingen en vrij-
dom van invoerrechten voor den invôer van machines
‘en andere benoodigdheden voor de inrichting van
hoogovenhedrijven met wat daartoe verder behoort.

Middelerwijl waren reeds van particuliere zijde
verschillende pogingen in het werk gesteld en maat-
regelen genomen om tot een zoo snel mogelijke uit-
breiding der staalindustrie te geraken.
Een levendig beeld van die pogingen geeft een in
October j.l. in de Vereenigde Staten gepubliceerd
rapport van den heer George Scidmore, Amerikaansch
consul-generaal te Yokohama. Aan dit rapport, dat
in de Vereenigde Staten sterk de aandacht heeft ge-
trokken, is het volgende ontleend:
,,Projecten voor twee nieuwe staalbedrjven in de
èmgeving van Yokohama worden in de ,,Japan Ad-
vertiser” besproken. In de eerste plaats de Asano
Steel Works, ontworpen door den heer Soichiro Asano,
en voorts een fabriek te bouwen door de Japan Steel
Pipe Factory. De heer Asano is president der Toyo
Kisen Kaisha en stichter van de Asano-werf, welks
hellingen, nog pas tien maanden geleden gebouwd,
thans in vol bedrijf zijn. De Mitsubishi Engine and
Iron Works te Nagasaki en de Kawasaki-werf te
Kobe, hebben het eveneens noodzakelijk geacht op
den duur in de eigen staalbehoefte te kunnen voor-
zien. De heer Ryozo Asano, directeur der Toyo Kisen
Kaisha, is in verband met een en ander naar de Ver-
eenigde Staten vertrokken, teneinde zich van de
staalindustrie op de hoogte te stellen en de hand te
leggen op een installatie van het nieuwste model.
Volgens de ,,Advertiser” heeft, met betrekking tot
de nieuwe Asano Steel Works, de heer Kato, tech-
nisch directeur der Asano-werf, zich uitgelaten, dat,
van beteekenis als de onafhankelijkheid nopens de
behoefte aan staal is voor de onafhankelijkheid van
den Japanschen scheepsbouw, de heer Asano, toen hij
de plannen voor zijn werf ineenzette, reeds dadelijk
het voornemen had er te eeniger
tijd
een staalwerk aan te verbinden. Een nieuw denkbeeld zou het dus

28

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Januari 1918

niet zijn. Met de plannen van den heer Asano is aan-
vankélijk .5 millioen yen gemoeid.
Met den bouw der Japan Steel Pipe Factory bij
Yokohama zal men spoedig gereed zijn. Voor haar
ertsbehoeften heeft zij concessies verkregen in Nara
en Fukushima. Dr. Imaizumi, hoofdingenieur van
het bedrijf, heeft kort geleden een bezoek gebracht
aan .Zwitserland, waar hij een patent verwierf voor
de vervaardiging van poreus ijzer, van beteekenis
voor de staalproductie. Maatregelen tot staalproductie
op groote schaal zijn in voorbereiding en het bedrijf
zal, wanneer alles voltooid is, jaarlijks 60.000 ton
kunnen leveren.

,,De ,,Advertiser” deelt verder mede, dat de Japan
Steel Company te Muroran op Hokkaido, het grootste•
staalwerk in Japan, zijn kapitaal van 15 millioen yen
zal verdubbelen. De maatregél heeft reeds de goed-
keuring ‘gekregen van de twee Engélsche maatschap-
pijen – Armstrong en Vickers die bij het bedrijf
betrokken zijn. De heer Kabayama, directeur der ven-
nootschap, is in Londen geweest om met deze maat-
schappijen te onderhandelen. De nieuwe aandeelen
zullei worden overgenomen door dezè beide maat-schappijen en de Hokkaido Kolenmijn, tezamen de. eenige aandeelhouders in de Japan Steel Company.
De kapitaaisvergrooting geschiedt om ‘aan -het bedrijf,
dat gedurende den oorlog zeer goede zaken hceftge-
maakt, een belangrijke uitbreiding te geven.

,,De ,,Japan Chronicle” bericht nog van verschillen-
de verdere plannen. Zoo heeft de Tokai Kogyo Kaisha,
kortgeleden opgericht, uitgebreide gronden aange-
kocht in een voorstad van Wakamatsu, waar fabrieken
worden gebouwd. Deze zullen weldra gereed zijn en
het bedrijf zal, wanneer de instéllatie voltooid is, in
staat zijn per jaar 30.000 ton scheepsbouwmateriaal,
stalen platen en rails, af te leveren.
,,Een ander ijzerbedrijf, dat opgericht wordt, is de
Fuji Seiko Kaisha, met een kapitaal van 6 millioen
yen,
terwijl ook de Nippon Kotetsu Kaisha kort ge-
leden een bedrag van 1 millioen yen nieuv kapitaal
heeft geërnitteerd. In een verdere beschouwing .zegt
de ,,Chronicle”:
,,Verder is er het reusachtig project van de Kuhara
familie te Osaka, met een kapitaal van 10 millioen
yen. De heer Yasukawa, welbekend mijneigenaar te
Kyushu, heeft een ijzermijn in China verworven en
is bezig een exploitatiemaatschappij in het leven te
roepen met 10 millioen yen kapitaal. Ook de Toyo
Seitetsu Kaisha heeft kort geleden haar kapitaal
vergroot en wel tot 30 millioen yen en omvangrijke
terreinen in Kyushu aangekocht voor een nieuwe
fabriek, met welker bouw in April zal worden begon-
nen. Als deze nieuwe fabriek klaar is, zal de maat-
schappij in staat zijn 170.000 ton ruwijzer -per jaar
te produceeren. Hiervan zal 88.000 ton als ruwijzer
worden verkocht, terwijl het plan bestaat van de
overige 82.000 ton 75.000 ton staal te maken. Het zal
intusschen nog wel een jaar duren, eer het nieuwe
bedrijf geheel in werking zal kunnen zijn.
,,Voorts hebben de South Manchuria Railway Corn-,
pany en de Okura Cornpany plannen ontworpen voor
groote ondererningen in China en wordt hetzelfde
vermoed van de Mitsubishi- en Kawasaki-werven. Het
staatsijzerbedrijf te Wakamatsu is bezig aan de in-

stallaties een zeer
belangrijke
uitbreiding te -geven,
waarvoor de plannen een tijdvak van 5 jaar beslaan.
Gezegd wordt ook, dat de firma Suzuki & Co. en de Mitsui Bussan .Kajsha overwegen het .ijzerbedrjf in
Kyushu ter hand :te nemen. .En ten overvloede zijn in
den laatsten tijd een half dozijn kleinere ijzer- en
staalwerken, zooals de Osaka Seitetsusho en de Ito
Kenkyusho, in de omstreken van Osaka

en Kobe op-
gericht.
,,De totale ijzerproductie van de Japansche ijzer-
,melterjen nadert op het oogenblik de .1 millioen ton. Men verwacht echter, dat dit cijfer .in ongeveer twee
jaartot 2millioen ton gestegen zal zijn. Dan zal, naar
men .meent, ook de eigen behoefte aan staal geheel

door eigen productie
;
gedekt zijn. Op .het .00genblik

chter bereikt de productie van staal voor scheeps-
bouwdoeleinden in den ruimsten zin nog geen 50.000
ton. Japan moet dus – aldus de slotwoorden van het
Amerikaansche rapport – thans nog voor een zeer
groot deel op vreemden aanvoer steunen.”

DE ONTWIKKELING VAN ONZE SCHEEPS-

BOUWNIJVERHEID EN DE FACTOREN

DIE DAARBIJ IN HET SPEL ZIJN.

Naarmate het karakter van den oorlog meer en
meer een economischen ondergrond krijgt en er voor-
bereidingen worden getroffen voor een fellen concur.
rentiestrjd na het sluiten van den vrede, dringt het
besef naar voren, dat

er één voorwaarde is, zonder
welke een land den economischen strijd niet met
succes zal kunnen voeren. Deze voorwaarde is het
bezit van een machtige en moderne handelsvloot. Dat
men aan beide zijden der oorlogvoerende partijen van
dit besef doordrongen is,
blijkt
wel uit het feit, dat
-men elkander vooral op scheepvaartgebied, voortdu-
rend afbreuk tracht te doen.
De Centralen, voornamelijk Duitschiand, hebben
door de inbeslagneming der schepen, die in vijande-
.lijke havens lagen, onberekenbare verliezen geleden en
met de remplaceering van deze verloren scheeps-
ruimte, (die te zamen ruim 1 millioen ton bedraagt) zal nog wel geruime tijd heengaan. De vrees, dat de
Entente en haar bondgenooten er na den oorlog –

op
scheepvaartgebied het gunstigst zullen voorstaan, nu
de Centralen zooveel scheepsruirnte door inbeslag-
.neming hebben verloren, is dan oik wel een der aan-
leidingen geweest, dat Duitschlaud de düikbootencam-
pagne is begonnen. Mag .men op de Duitsche opgave
afgaan, dan zijn hierdoor reeds ca. 7 ‘millioen ton
scheepsruimte vernietigd. De wereldvloot zou dus in
een snel tempo achteruitgaan, ware het -njet, dat in
alle landen met volle kracht aan .den herbouw

werd gewerkt.
Wat Europa betreft, werden in Engeland verschil-
lende nieuwe scheepswerven opgericht en :door de lei-
dende staatslieden werd reeds meermalen gewezen

op
de groote werkzaamheid in deze richting,’al zal men
goed doen, de cijfers, die-genoemd worden met betrek-
king tot de verwachte productie

aan nieuwe scheeps-
ruimte met de noodige reserve te aanvaarden. Vooral
dient – men daarbij in aanmerking te nemen, dat de
kleine booten, op welker aanbouw men zich tijdens
den oorlog vooral heeft toegelegd, later bij een herstel
van het moderne handeisverkeer slechts zeer weinig
gewicht in de schaal zullen leggen. daar bij een vrije
concurrentie op de vrachtenmarkt, dergelijke vaar-
tuigen geen winstgevend emplooi zullen -kunnen
vinden.
In Duitschland heeft het streven, om het verlies
aan scheepsruimte te remplaceeren, geleid

tot de aan-
neming van de scheepvaartsubsidiewet, die weliswaar
aan het Rijk zware lasten oplegt, daar de te verstrek-
ken voorschotten niet terugbetaalbaar zijn, doch die
tevens de eenige mogelijkheid voor Duitschiand biedt,
om zijn positie op’scheepvaartgebied na den oorlog te
kunnen handhaven.
In Frankrijk wordt de scheepsbouw eveneens door
den staat gesteund, doch niet op zulk een doeltreffen-
de wijze als in Duitschland.
Twee landen, waar de scheepsbouw v66r den oorlog
zoo goed als niets te beteekenen had, doch die voortaan
op :dit gebied een groote beteekenis zullen verkrijgen,
zijn de Ver. Staten en Japan. In beide landen – heeft
deze -industiie zich in korten
tijd
krachtig

ontwik-
keld. Zooals de meeste :ondernemingen in Amerika, is
ook het scheepsbouwplan ‘zeer grootsch opgezet. Voor
de uitvoering zal een bedrag van niet minder dan
$ 719 millioen

benoodigd zijn. De aanbouw zal groo-
tendeels door den staat worden gefinancieerd. Amen-kaansche deskundigen ramen, dat Amerika binnen een
jaar over een handelsvloot van 9.200.000 ton zal be-
schikken. De tegenwoordige scheepsruimte bedraagt,
met inbegrip van de 700.000 ton Duitsche en -Oosten-

11
.9 Januari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

.

29
11

rijksche:schepen, cè 3.500.000 ton. .De:toekomst
:zal

moeten leeren, ôf het land zijn krachten.in dit opzicht
niet• overschat heeft.
Het is niet met onverdeelde voldoening, dat men in Engeland, waar de scheepsbouw nog steeds door ge-
brek aan werkkrachten wordt tegengehouden, deze toe-
bereidselen aan de overzijde van den Atlantischen
Oceaan gadeslaat. In de Engelsche pers komt herhaal-
delijk een niet te onderdrukken vrees voor overvleu-
geling door den jongen bondgenoot tot uiting. Het is
echter niet alleen Amerika, dat op deze wijze een
machtige concurrent van Europa wordt. Ook Japan zit
niet stil. Het lag in de bedoeling, om de productie op
te voeren tot 600.000 ton per jaar, doch deze plannen
worden den laatsten tijd leelijk in de war gestuurd
door het Amerikaansche verbod van ijzer- en staal-
uitvoer. De Japansche industrie blijft daardoor van
grondstoffen verstoken en de vraag dringt zich naar voren, of het bij het stopzetten van den staaluitvoer,
niet tevens in Amerika’s bedoeling heeft gelegen, den
ijver aan de .andere zijde van den Grooten Oceaan
eenigszins te temperen.
Het is een verblijdend verschijnsel, dat men ook bij
ons te lande begrepen heeft, dat bij zooveel activiteit
bij alle naties, om zich voor na den oorlog een belang-
rijk aandeel te verzekeren in het wereidhandelsver-
keer, Nederland wel van de lijst der zeemogendheden
zou kunnen worden geschrapt, indien de uitbreiding
van de vloot met eigen hulpmiddelen niet krachtig
ter hand werd genomen, vooral sedert orders voor
nieuwen aanbouw in het buitenland niet meer te
plaatsen zijn.
Tot het uitbreken van den oorlog was het aantal
werven hier te lande, dat zich uitsluitend toelegde op
den bouw van zeeschepen, uiterst gering. In de eerste
plaats behooren tot deze categorie de werven der Kon.
Mij. ,,de Schelde” te Vlissingen, de Mij. Fijenoord en de Rotterdamsche Droogdok Mij. te Rotterdam en de.
Nederlandsche Scheepsbouw Mij. te Amsterdam.
Daarop volgden de kleinere, zooals de firma’s Bonn
& Mees en Rijk6e & Co. te Rotterdam, Jan Smit Czn.
te Albiasserdam, Gebr. Pot te Bolnes, Vuyk & Zonen te
Capelle a.d. IJsel, Van Vliet & Co. te Hardinxveld en
de Scheepswerf ,,Dordrecht” te Dordrecht, welke, zoo
niet uitsluitend, dan toch voornamelijk den bouw
van zeeschepen, meestal vrachtbooten, beoefenden. Op de overige Nederlandsche werven werden zoo goed als
uitsluitend riviervaartuigen gebouwd.
Het uitbreken van den oorlog bracht in dezen toe-
stand plotseling verandering. De drukke Rijnaart lag
weldra zoo goed als geheel stil en het gevolg daarvan
deed zich spoedig op de vele kleinere werven gevoelen.
Nieuwe orders voor den bouw van riviervaartuigen
werden niet meer geplaatst. Vele dezer bedrijven wer-den daardoor met totalen stilstand bedreigd, zoodat zij
noodgedwongen naar ander werk begonnen uit te zien.
In den loop van 1915 begon de vraag naar zeesche-
pen, vooral uit Scandinavië, toe te nemen met het ge-
volg, dat de grootere werven spoedig iverkropt met
werk raakten en de kleinere zich eveneens op den
,,zeebouw” gingen toeleggen en hun werven en inrich-
tingen uitbreidden en verbeterden, terwijl verschei-
dene nieuwe werven werden opgericht. Ontegenzeglijk
hebben Nederlandsche scheepsbouwers daarmede ge-
toond te
durven.
Of zij ook zullen toonen te
kunnen
zal nog moeten blijken.
Wat toch is het geval? De buitengewone omstandig-
heden maken het mogelijk hooge prijzen en lange lever-
tijden te bedingen en zonder deze beide factoren zou-
den vele dezer werven niet in staat zijn zeeschepen .te
bouwen. Daartoe ontbreken haar de benoodigde werk-
tuigen, geschoolde werkkrachten en de noodige rou-
tine. Eenige hebben dit gevoeld en hebben niet geaar-
zeld, groote kapitalen te besteden tot verbetering en
uitbreiding harer inrichtingen, terwijl zij zoodanige
maatregelen hebben genomen, dat zij na enkele jaren
over voldoende werkkrachten zullen kunnen beschik-
ken, om, wanneer straks een snelle levering een hoofd-
vereischte wordt, met succes tegen de groote buiten-

landsche maatschappijen te kunnen :concurreéren :De
werven,die in dit opzicht
zijn
achtergebleven, zullen
den strijd waarschijnlijk spbedi moeten opgeven:
Resumeerende, kan men zeggen, dat de Nederland-
sche scheepsbouwers een tijdperk van grooten bloei tegemoet gaan, mits zij er op bedacht blijven, dat de
tegenwoordige omstandigheden slechts van tijdelijken
aard zijn en dat eenige jaren na den oorlog de concur-
.rentiestrjd zeer zwaar zal blijken te zijn. Een eerste
vereischte zal alsdan zijn,
groote
schepen te bouwen
in zeer korten tijd.
Om aan die eischen te kunnen voldoen, zal een van
de hoofdvoorwaardea zijn, een vlotte toevoer van’mate-
riaal. Voor het betrekken van het benoodigde mate-
riaal, zijn de werven – juist als in Japan – geheel
op het buitenland aangewezen en wel in de eerste
plaats op Duitschiand. Want al is de oprichting van
een Nederlandsch walswerk in ernstige voorbereiding,
het zal nog wel vele jaren duren, alvorens dit bedrijf
– indien het tot stand komt – van voldoende capa-
citeit zal zijn, om geheel, of althans voor het grootste
gedeelte, in de binnenlandsche behoefte te voorzien.
Of op een geregelden grooten toevoer uit Duitschland
gerekend zal kunnen worden, valt thans nog moeilijk
té zeggen. J. F.

Amsterdam, December 1917.

DE BUITENLANDSCHE BEVOLKING

VAN ZWITSERLAND.

– Het ligt voor de hand, dat om tal van redenen, geo-
g.raphische zoo goed als sociale, in Zwitserland het
vreemdelingenelement vooral, toen voor den oorlog
landsgrenzen tegen expatrieering geen beletsel waren,
een factor vormde van groote beteekenis, nog ver-
sterkt doordat allengs de positie van den werknemer belangrijk gunstiger was geworden dan met name in
de meer zuidelijk gelegen landen, Italië in de eerste
plaats. Het nationaliteitsvraagetuk, dat voor Zwitser-
land allengs van zoodanige beteekenis was geworden,
dat sommigen zelfs van een gedeeltelijke denationali-
satie gingen spreken, vertoont zich daar te lande in
een bijzondere gedaante, afwijkend van wat men aan-
treft
bij
de tropen-kolonisatie, de immigratie in de
Nieuwe Wereld, de annexatie-kolonisatie in Oost-
Europa, om enkele der algemeene typen te noemen.
Met belangstelling namen wij dan ook kennis van
een opstel van den heer J. Hartmann te Kiel. over
dit onderwerp.
1)
In het navolgende statistiekje, door
den schrijver ontleend aan eene statistische publicatie
van het kanton St. Gallen: Beitrage zur Fremden-
und Einbürgerungsfrage im Kanton St. Gallen, komt de gesignaleerde toestand al zeer sterk aan het licht.

Bevolkingstoeneming
1850-1910.
Vreemdel.

Vreem-

Vreem-
p. 1000

Zwitsers. delin gen.

Zwitsers. de1igen. Zwitsers.

1850.. 2.321.170

71.570

9-70

30

31
1860.. 2.395.511

114.983

954

46

48
1870.. 2.518.240

150.907

943

57

60
1880.. 2.635.067

210035

926

74

80
1888.. 2.688.104

229.650

921

79

85
1900.. 2.932.019

883.424

884

116

131
1910.. 3.201.282

552.011

853

147

172

Wanneer men de vermeerdering van het vreemde-
lingen-contingentin de onderscheidene kantons nagaat,
dan doet zich het verklaarbare verschijnsel voor, dat
vooral in de
nabijheid
der landsgrenzen het aantal is
toegenomen; bijv. in het door het Bodenmeereenigs-
zins verbarrikadeerde Appenzell bedraagt het relatieve
vreemdelingenaandeel slechts 3 pOt.; in het centraal gelegen Bern 6 pOt.; in het kanton van het centrum:
Uri 8 pOt. Daarentegen berekent men voor Genève, dat wel geheel gedomineerd wordt door de fransche
stad vandien naam, 70 pCt. en voor den duitschen
tegenhanger Bazel (stad) 62 pOt. Het wigvormig in
Italië binnendringende Tessinô bezit 40 pOt. vreem-
delingen.

‘) Die ,,Ueberfremduug” der Schweiz. W. A.. Oktober
1917.

30

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Januari 1918

Een belangrijk feit is ook reeds dadelijk, dat 53 pOt.
van de buitenlanders in de groote steden gevestigd
is, hetgeen anders uitgedrukt hierop neerkomt, dat
in de steden op ieder honderdtal zwitsersehe burgers
41 vreemdelingen geteld worden. Men moge deze
omstandighedeii wel eens in overweging nemen bij het vernemen van politieke opinies uit Zwitserland,
die toch gemeenlijk in het stadsmilieu geboren worden.
Overigens verdient wel opgemerkt te worden, dat

tusschen 1900 en 1910 het aantal vreemdelingen op
het land 9 pOt. sterker is toegenomen dan dat in dé
steden, waarvoor de verklaring gevonden wordt in een
talri.jker deelneming van buitefilanders in het zwit-

sersche landbouwbedrijf.
De vraag welke nationaliteiten het vreemdelingen-
contingent samenstellen en in welke verhouding,
vindt men beantwoord in het onderstaande staatje:

Aandeel der nationaliteiten in Zwitserland’s vreem-
delingenbevolking in
0
/0.

1870 1880 1888 1900 1910

‘Duitschers …….
37,9

45,1

48,9

43,9

39,8
Franschen ……
41,2

25,4

23,3

15,2

11,5
• Italianen

11,9

19,7

18,2

30,5- 36,7 .
Oostenrijk-long

3,9

6,0

5,9

6,3

7j1-j-1
• Overigen

5,1

3,8

3,7

4,1

4,9

Veel commentaar schijnt
bij
deze getallen niet noodig.

Men hou de wel in het oog, dat absolute vermeerde±
ring van het aandeel eenerzijds, de relatieve positie
der andere landen drukt. Wij kunnen dit eerst bij
Frankrijk waarnemen, veroorzaakt door eene sterke
instrooming van duitsche onderdanen, terwijl thans
hetzelfde voor Duitschiand plaats vindt, uit hoefde
van eene stijging in het absolute aandeel van Italië.
Een belangrijke statistiek wordt ook door P. H.
Schmidt gegeven in zijn geschrift: ,,Die schweizeri-
schen Industrien im internationalen Konkurrenz-

kampf” (1

912). De huisindustrie is daarbij niet in
rekening genomen.

Buitenlandsche arbeiders in de Zwitsersche industrie
(1910).

Zwit-

Cea-

Ita-

Fran-
0
/0
der ,.

Levens- en ge-
sers.

tralen. linnen. schen. vreemd.

middelen ….
52.643

6.007

3.246

1.578

17,2 !.r

Confectie …….
82.312 11.221

4.741

2.360

18,4

Bouwbedrijven..,
112.163 17.073 65.092

2.682

42,2

Textielindustrie
96.627

8.196

6.70,1

337

13,7
Papier, Leder,

Rubber ……
4.917

412

479

61

16,3
Chem. induotrie.

6.711

1.527

538

440

27,6
Metaal- en Ma- –

chine-industrie
94.249

7.382

3.783

2.520

12,9 –

Graph.vakken..
15.113

2.535

526

401

19,1 –
Electr centralen.

6.118

275

630

47

1,5
Strafinrichting..

1.725

98

130

34

13.5

Te zamen..
472.578 54.716 85.866 10.460

24,4 ‘

Aan de hand van deze getallen vindt men dus, dat
per saldo slechts 27,7 pOt. der vreemdelingen in de
industrie werkzaam is. De hôogste percentages schij-
nen te worden bereikt door de Italianen in het steeii-
houwersbedrijf en de duitsche laboranten in de ch
mische nijverheid, welke laatste heroepsklasse uit dn aard van de zaak niet talrijk is. Het hotel- en winkel-
bedrijf trekt het grootste deel der vreemde werk-
krachten tot zich.
De Zwitsers geven in deze cijfers blijk op een hoog
intellectueel peil te staan, immers, naar daaruit aan
den dag treedt, trekken
zij
in
aanzienlijke
mate vreem-
delingen aan voor het grove werk en leggen zich blijk-
baar zelf toe op eene bezigheid, welke hoogere quali-
teiten vereischt. Zelfs begeven zij zich niet zelden
naar het buitenlaid om in technisch hooger ontwik-
kelde functies werkzaam te kunnen zijn.
Aangezien het zwitsersche staatsrecht, volgens wes-
tersche traditie, de vreemdelingen in vrijwel alles ge-
lijk stelt met de inlanders, is in het algemeen bij de
vreemde ingezetenen de drang niet groot de.nationa-
liteit van het land van inwoning te verwerven. Geheel
zonder schaduwzijde is de gang van zaken in Zwitser-
land, dan ook geenszins. De heer Hartmann citeert

terecht uit de voornoemde publicatie, dat, zoude het
aantal vreemdelingen blijven stijgen met hetzelfde
tempo als in de achter ons liggende jaren geschiedde,
in een vijftiental jaren én derde, in circa 50 jaren
meer dan de helft der bewoners van Zwitserland
staatsrechterlijk tot een vreemd land zouden behooren.
Evenals hier te lande heeft thans weliswaar de oorlog
een sterken aandrang tot het verkrijgen der neutrale
Zwitsersche nationaliteit wakker geroepen. Hoe dit
zich evenwel na den oorlog ontwikkelen zal, valt niet
te zeggen: -Voor Zwitserland blijft het zaak, het
vraagstuk niet uit het oog te verliezen.

AANTEEKENINGEN.

Een Japansche Commissie. –
Onder de

auspiciën der Vereeniging tot verbreiding van kennis
over Nederland in den vreemde, is tot stand gekomen
eene commissie, die, zooals medegedeeld wordt, bevoi-de-
ring van de goede verstandhouding, de wederzijdsche
vriendschap en de onderlinge waardeering tusschen
Japan, Nederland en Indië beoogt. Zij tracht
dit doel te bereiken dooi-: in woord en geschrift uit
den weg te ruimen of te voorkomen alles, wat tusschen
deze landen verwijdering zou kunnen brengen of aan
een goede verstandhouding in den weg zou staan; het
intellen en aanmoedigen van histoi-ische onderzoekin-
gen naar de van ouds bestaande verhoudingen tus-
schen deze volken, teneinde de traditioneele gevoelens
van vriendschap te versterken; het onderzoeken en
publiceeren van elkanders economische verhoudingen,
sociale en ethische idealen en aspiraties, om daardoor
een wederzijdsche waardeering voor elkanders leven
en streven op te wekken. –
Tout savoir est tout comprendre, en wanneer het de
commissie gelukt een zuiver licht te laten vallen op de
motieven tot volksexpansie eenerzijds eR de wenschen
van economisch behoud anderzijds en zij bovenal de
doeltreffende middelen weet te vinden hare voorlich-
ting in breede kring der beiden volken te verbreiden, dan zal zij lofwaardig werk verrichten, dat ten zegen
kan strekken aan een vreedzame vei-standhouding
tusschen het Japansche en Nederlandsche volk. De
commissie is als volgt samengesteld: Mr. J. H. Aben-
danon, oud-directeur van het Departement van Onder-
wijs, Eeredienst en Nijverheid in Ned.-Indië, voor-
zitter; H. Doeff, oud-ambtenaar bij het B. B. in Ned.-
Indië, redacteur van het Koloniaal Tijdschrift; Mr.
H. C. Dresselhuys, lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal; Dr. J. P. Kleiweg de Zwaan, pri-
vaat-docent aan de Gem. Universiteit van Amsterdam,
anthropoloog aan de afd. Volkenkunde van het Kolo-
niaal Instituut; H. H. van Kol, lid van de Eerste
Kamer; Dr. Hendrik P. N. Muller; Mr. J. N. A.
Patijn, burgemeester van Leeuwarden; T. B. Roorda,
conservator aan het Rijks Ethnografisch Museum;
Prof. Dr. M. W. de Visser, hoogleeraar aan de Rijks-
universiteit te Leiden;P. A. Roeper Bosch, secretaris,
te Scheveningen. – H.

Detfsoffen in Suriname. –
Aan
het gezamenlijke verslag der Kamers van Arbeid en
van Koophandel en Fabrieken, behandelende den eco-
nomischen toestand van Suriname op 31 December
1916, hetwelk dezer dagen in ons bezit kwam, ontlee-
nen wij het navolgende, betrekking hebbende op het
mijnbedrijf in de kolonie:
G o u d i n d u s t r i e. De productie in dit bedrijf
was over het verslagjaar belangrijk minder dan in het
vorige jaar en wel ongeveer 112 K.G.
In het verslagjaar zijn ovei- de geheele kolonie 1.596
overeenkomsten met 1.102 arbeiders gesloten tegen
2.068 overeenkomsten met 1.881 in 1915.
De geringe deelneming zal naar alle waarschijnlijk-
heid toe te schrijven zijn aan de mindere opbrengst
van het gewonnen goud tengevolge van den ongunsti-
gen wisselkoers op het buitenland, de verhoogde assu-
rantie en belangrijk opgevoerde vrachtprijzen hij de
niet onbelangrijke
stijging
van de
prijzen
der voor

9 Januari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31

het bedrijf benoodigde levensmiddelen en gereedschap.
pen, waardoor het niet mogelijk was voor het klein-bedrijf op de wijze, waarop het dit bedrijf uitoefent,
op dezelfde schaal als vroeger daaraan deel te nemen.
Mede hierdoor en de toename van het euvel dat ver-
scheidene onderhuurders in gebreke bleven hunne
arbeiders uit te betalen, op welke onderhuurders als
regel geen verhaal is en die, om zich aan den straf-
rechter te onttrekken, zich in het bosch langer dan
noodig is .ophouden, konden tal van verhuurders van
kleine woningen en kooplieden geen of moeilijk beta-
ling’ erlangen voor huur dier gebouwen of voor gele-
verde waren.
Daartegenover kan gewezen worden op de verhoogde
belangstelling uit de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika in dit bedrijf, gebleken door het bezoek van
verscheidene mijn-experts aan de kolonie in het ver-
slagjaar, teneinde zich op de hoogte van den toestand van den mijnbouw alhier te stellen.
B a u x i e t w i n n i n g. In aansluiting aan de mede-
deeling in het vorige verslag betreffende het onder-
zoek door eene aluminium-maatschappij uit de Ver-
eenigde Staten van Noord-Amerika naar het bestaan
van bauxiethoudende lagen kan thans vermeld wor-
den, dat deze maatschappij krachtens de desbetreffen-
de plaatselijke bepaling eene Naamlooze Vennootschap
,,Surinaamsche Bauxite Maatschappij” heeft opge-
richt, welke op het oogenblik concessionarisse is van een oppervlakte van ongeveer 118.000 H.A. domein-land en bovendien door aankoop het recht tot ontgin-
ning van bauxiet heeft verkregen op verscheidene
particuliere eigendommen. Afgescheiden hiervan
heeft zij nog optie genomen op een belangrijk opper-
vlak domeingrond, door derden van het Gouverne-
ment verkregen, onder voorwaarde bij welslagen van
het onderzoek, hét recht tot prospectie of ontginning op dat oppervlak over te nemen tegen een van te vo-
ren vastgestelden prijs per H.A. Onderzoekingen op
dit gebied zijn in het verslagjaar onder leiding van
personeel uit de Vereenigde Staten met kracht voort-
gezet door bovengenoemde maatschappij.
Het vorenstaande geeft recht tot het uitspreken der
verwachting, dat deze maatschappij, die houdster is
van zulke groote bezittingen in de kolonie, waarvoor
niet onbelangrijke bedragen zijn uitgegeven, binnen
niet langen tijd een begin met hare operaties zal ma-ken en wel hoogst waarschijnlijk zoodra aan den ab-
normalen toestand van de vraehtprijzen een eind zal
zijn gekomen.
Op het einde van het verslagjaar is personeel van
eene andere maatschappij uit de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika in de kolonie aangekomen, wélke
maatschappij zich bezighoudt met het vervaardigen
van oliesteen, sljpsteen, enz. uit bauxiet, om ook
onderzoek te doen naar bauxiet houdende lagen. Er
bestaat dus veel kans, dat in het mijnbedrjf binnen-
kort eene evolutie zal plaats hebben, welke zeer goede
gevolgen voor de kolonie, zoowel economisch als fi-
nancieel, kan hebben – [en politieke? – Red.]

Uitvoer der Vereenigde Staten
n
a a r Ja p a n.
– Het is bekend, dat de oorlog Ja-
pan voor zijn invoeren meer op Amerika heeft aan-
gewezen, immers werd Duitschland geheel uitgescha-keld en kon ook Engeland allengs minder als leveran-
cier in aanmerking komen. Een statistiek in de Sta-
tistical Abstract of the United States, uitgedrukt in
dollars, geeft ter zake een interessant beeld. ‘De cijfers
voor de jaren 1914 tot ’16 zien op het fiscaal jaar,
loopende van Juli tot Juni. Het cijfer voor 1917 gege-
ven, omvat 9 maanden.

1916-

1913-’14

1914-’15

1915-’16

Mrt.’17

Katoen ..

24.200.000 20.200 000 32.000.000 44.000.000
Staal

100.000

500.000

598.000
Buizen …. 2.300.000

700.000

700.000

800.000
Rails …….500.000

200.000

100.000

400.000
Stal, platen.

100.000

500.000

2.500.000

8.100.000

Transp. 27.200.000
22.100.000
35.898.000 53.300.000

1916-
1913-’14
1914-’15
1915-’16
Mrt.’17

‘Transport
27.200.000
22.100.000
35.898.000
53.300.000
Draad

., . .
100.000
1.100.000
2.000.000
Zoolleder

..
300.000 400.000 800.000 1.800.000
Paraffine ..
200.000
200.000
500.000
500.000
Li,’htolie

,,
4.800.000 4.700.000
2.500.000
1.700.000
Smeerolie ..
600.000 600.000
500.000
500.000
jtozijnen

..
100.000
20n.000
600400
300.000
Tabak
600.000
700.000
200.000
400.000
Tin

.,,….

200000
2300.000
1.600.000
Tarwe …..
4.000.000
700.000
14.000
Meel

……
3.lOo.000
300.000 300.000
Overige Art.
10.200.000 10.300.000
29.48.000
34.400.000

51.200.000 41.500.000 75.100.000 94.500.000

Als ,,bijschrift bij de photo” geven wij het volgende.
De voortdurende stijging in de hoeveelheid ruwe
katoen, die wordt aangevoerd, wijst op de vlucht die
de textielindustrie in Japan neemt. De phantastische
bedrijvigheid in den Japanschen scheepsbouw ver-
klaart ons het cijfer der stalen platen, illustratie te-
vens van het betoog van den Amerikaanschen consul-generaal te Yokohama, elders in dit nummer vermeld.
Gelijk men weet is deze post ook van het meeste
ge-
wicht voor de handelspolitieke betrekkingen der beide
imperialisten van de Stille Zuidzee. Ook bij de vol-
g&nde goederensoort, het draad, wordt men herinnerd
aan het wegvallen van de cncurrentie der Duitsche
zvaarindustrie. Bij het zoolleder, als bij enkele andere
r1ikelen treedt de doorvoer van de Vereenigde Staten
nar Rusland aan het licht. De vermindering van den
uitvoer van lichtolie is men geneigd toe te. schrijven
aan de betere markt, die dit product in Europa kon
vinden, toen daar eenige belangrijke’ productiegebieden
uitgeschakeld werden. Bij het tin maakt men onwille-
keurig eene vergelijking met de aanmerkelijke vermeer-
dering in den Nederlandsch-Indischen afzet naar de
van dit product, waaruit misschien eene conclusie
ware te trekken. Bij de cereale producten vertoont
2,ich wederom de invloed van de betere markt in
uropa. Zoo vindt men overal de economisch-geogra-
fische gevolgen van den oorlog weerspiegeld. Wij moe-
ten er wel nog eens op wijzen, dat’waar de statistiek
ad valorem berekend is, de prijswijziging op het beeld
invloed heeft en de toeneming van het goedereuquan.
tum soms minder aanzienlijk is dan de cijfers doen
vermoeden.
Bij , de belangrijke uitvoerproducten van Japan
hebben zich ten aanzien van de Amerikaansche repu-
bliek niet in gelijke mate
stijging
voorgedaan. Fabri.
katen uit zijde verdubbelden van 1914 op 1917 (negen
maanden), de post koper bedroeg reeds in 1916 twee-
maal de waarde van die in het eerste oorlogsjaar, maar
blijkt nu weer in reactie te zijn. Sojaboonen zullen het
tienvoud van 1914 in. het nu loopende belastingjaar
ongetwijfeld te boven gaan. Met dit al moet men zich ‘niet voorstellen, dat de vèr-
schuiving, die zich in den Amerikaansch-Japanschen
handel heeft voorgedaan, revolutionnair is. Het percen-
tage van de V. S. in den invoer van het eilandenrijk
‘iin 1916 met 27 pOt. toch nog maar weinig, boven
1912 (23,1 pOt.) gebleven, dat wel is waar een reôord-
jaar was. Maar gaan we terug over de inzinking in het
tweede lustrum van deze eeuw, dan vinden wij toch
weer 21,4 pOt. in het jaar 1905.

Onder de overzichten vindt men het verslag der
makelaars Grisar & Co. te Rotterdam, over het jaar
1917, betreffende exotische en inlandsche huidén en
looistoffen.

BOEKAANKONDIGING.

Jhr. Mr. H. Smissaert. ‘ Ho?land’s econo-
mische weerbaarheid.
Amsterdam, ‘Van
Holkema & Warendorf, 1918, 78 blz.

Het geschrift is een herdruk van de in den zomer
en de herfst van 1917 in de groene ,,Amsterdammer”
verschenen artikelen van den heer Smissaert onder
de. rubriek ,,Op den Economischen uitkijk”. Betoogd

32

ECONOMISCH-STATISTISCHE. BERICHTEN

9 Januari 1918

wordt de noodzakelijkheid van een krachtigen export
na den oorlog, een verstandige samenwerking tusschen
een regeering met open oog voor de belangen van het
bedrijfsleven en dit bedrijfsleven zelf, doch een zich
onthouden van maatregelen, die tenslotte het interna-
tionaal- concurreerend vermogen onzer industrie zou-
den schaden. Met name beschouwt de schrijver als
zoodanig een verhooging van ons tarief van invoer-
rechten.

Jaarboek van de Handeisvereeniging
,,Rotterdam”.
Dec. 1917. Ned. Kios-
kenmaatschappij, Rotterdam. 56 blz..
Het jaarboek dezer middenstaudsvereeniging opent
ditmaal meteen bijdrage van Mr. A. R. Zimmerman, ge-
wijd aan ,,De middenstand voor en na den oorlog”.
Verschillende ervaringen, goede en kwade, heeft de
middenstand in den oorlog opgedaan. De sëhrijver
bespreekt deze en meent, dat, al is het doen van voor-
spellingen thans meer gewaagd dan ôoit, niettemin
enkele gevolgtrekkingen wel reeds
mogelijk
zijn. De
voornaamste acht Mr. Zimmerman deze, . dat in den
nieuwen tijd aaneensluiting een der eerste eischen zal
zijn, niet. enkel om op te komen voor gemeenschappe-
lijke belangen, doch ook ten einde te geiaken tot groo-
ter concentratie in het bedrijf.
In een bijdrage ,,De oorlog en ons volk” schetst
vervolgens Dr. A. Plate in enkele trekken wat op ver-
schillend gebied de oorlog ons tot dusver heeft ge-
bracht. Ook
bij
de door de Regeering gevolgde distri-butiepolitiek staat de schrijver een oogenblik stil. Hij
merkt dienaangaande op: ,,Tal van maatregelen door de
Regeering genomen, beoogden, naast voorziening van
toereikend voedsel, ook de prijzen daarvan binnen zekere
perken te houden. Hier werd door de Regeering een
dubbele taak aanvaard, die wel moest leiden tot elkaar.
opheffende maatregelen, waarbij het optimisme, dat de
oorlog niet van langen duur zou zijn, zeker parten ge-
speeld heeft, in zooverre, dat men het oog uitsluitend
geriöht hield op het verbruik en niet op de voortbren-
ging. Le meilleur remède contre la cherté est la cherté.
Al moge men uit gevoelsoverwegingen huiverig zijn
de prijsstijging voor noodzakelijke levensbehoeften
met gelatenheid te beschouwen, onbetwist is, dat
hooge prijzen eenerzijds het verbruik doen afnemen
en anderszij,ds werken als prikkel tot vermeerderde
voortbrenging. Het valt niet te ontkennen, dat de
maximumprijzen, waar deze niet verbonden waren aan
bepaalde rantsoenen, zorgeloosheid in de hand ge-
werkt hebben, terwijl het opvorderen van producten
beneden den prijs, daarvoor elders te bedingen, of uit-
voerverboden, ten einde de binnenlandsche prijzen te
drukken, tengevolge moesten hebben, dat bij voorkeur
gewassen werden geteeld, waarbij men meende vrijheid
van beweging te zullen behouden. Nieuwe maatregelen
waren dan weer noodig tot opheffing van het nadeel der onvoldoende productie. Die nieuwe maatregelen
voorkwamen herhaling van het kwaad, zonder het
kwaad zelf ongedaan te maken.” Ook over den invloed
van den oorlog op het zedelijk peil der bevolking laat
de heer Plate zich uit. De ernstige woordén hieraan
door hem gewijd, zullen helaas door velen worden
beaamd.
Het Jaarboek bevat voorts o.a. bijdragen over de
Nederlandsche koopvaardijvloot van Jhr. Reuchlin,
president van de Holland-Amerika
lijn,
over de Water-
weg in de toekomst van den heer A. Voogd en over
oorlogsschuld van Mr. W. M. Westerman. De heer E.
Gerzon, schrijvend over het winkelbedrijf na den oor-
log, wijst op dezelfde verschijnselen als Mr. Zimmer-
man. Omtrent de toekomst van het enkele zelfstandige
bedrijf blijft hij optimistisch denken. Zoolang de
energie en ontwikkeling nog steeds de wapenen zijn,
waarmede. ieder koopman een zelfstandig bestaan zal
kunnen verwerven, kan ook het winkelbedrijf voor de toekomst van zijn bestaan verzekerd blijven, mits ge-
leid door mannen, die hun vak volkomen verstaan
en rnet.een behoorlijke opleiding, zijn toegerust.

Wet van den 15den April 1891, Stbl. no.
87, tot regeling der Brievenposterij,
door H. J. ‘Doedens. ‘s-Gravenhage,
Bèlinfante, 1918: 286 blz.

Uitgegeven met toestemming van het Hoofdbestuur
der
Posterijen
en Telegrafie, bevat het werk in hoof d-zaak een artikelsgewijze behandeling der wet, waarbij
in den vorm van aanteekeningen, uitvoerig op de ver-schillende, ook privaatrechtelijke, vragen wordt inge-

gaan, die
bij
de toepassing der postwet rijzen. De
schrijver is directeur der school tot opleiding voor
Commies der Posterijen en Telegrafie te Rotterdam.

INGEZONDEN STUKKEN.

GERMANISMEN.

Onder bovenstaand hoofd verscheen in Economisch-
Statistische Berichten van 26 December 1917 een
artikel van de hand van den heer F. E. Posthumus
Meyjes, waarmede, naar ik hoop, iedereen zal kunnen
instemmen. Echter wenschte ik den schrijver er op
merkzaam op te maken, dat, waar door hem aldus voor
taalzuivering geijverd wordt, hij toch in de eerste
plaats er op moet letten zelf goed Nederlandsch te
schrijven. Immers waarom uitdru,kingen als:
,,recent,

apostille, geconstateerd, comble”
te gebruiken, waar
hier toch goede Nederlandsche uitdrukkingen voor
bestaan? Taalzuivering, uitstekend, maar dan niet
eenzijdig den blik naar het Oosten gewend, maar den
strijd aangebonden voor algeheele zuivering.
U bij voorbaat dankend voor dete verleenen plaats-
ruimte,

Mr. H. K. VERSTEEG.
Rotterdam, 2 Januari 1918.

WINST EN WINSTBRONNEN DER LEVENS-

VERZEKERING.

In de Economisch-Statistische Berichten van 26
December j.l.
wijdt
de lieer J. J. H. M. Nijst’ een,
artikel aan de finantieele uitkomsten der levensver-.
zekerin door prof. J. G. de Jongh voor de jaren 1912
tot 1915 gevonden. De heer Nijst meent, dat prof. De
Jongh zijne cijfers ,,wel wat te eenzijdig belicht” en
verklaart, dat het nagaan der afzonderlijke Winst-
bronnen (waarvan ondersterfte en meerdere rente de
voornaamste zijn) de goede weg is om het juiste winst-
cijfer te verkrijgen.
Nu is het zeker van belang om, wanneer, de Balans
en Winst- en Verliesrekening zijn opgemaakt, na te
gaan, uit welke bronnen’ de winst is voorgekomen en
de aangenomen grondslagen aan de in werkelijkheid
verkregen resultaten te toetsen, doch men mag daarbij
niet vergeten, dat men een contrôlerekening uitvoert,
welke slechts kan kloppen wanneer men met Mle fac-
toren, die op de uitkomst van invloed zijn, rekening.
houdt, en bovendien
bij
de toepassing geen fouten.
maakt. De directie eener levensverzekeringmaatschap-
pij, welke bij- optelling van de resultaten der intregee-
rende winstfactoren een hoogere uitkomst becijfert
daii zij door vergelijking van den finantieelen toe-
stand aan het einde der boekingsperiode met dien aan
den ‘aanvang heeft gevonden, zou zeker niet verstan-dig doen indien zij het dividend naar de eerstgenoem-
de uitkomst regelde. Het verwondert mij dan ook, dat
de heer Nijst, die, naar de door hem gevolgde methode,
voor een bepaalde maatschappij (de Nationale Levens-
verzekering Bank) een uitkomst vond, welke geheel
afwijkt van die waartoe prof. 11e Jongh en de directie
zelf zijn gekomen, niet begonnen is een poging te doen
om dit verschil op te helderen
Wat den interest der beleggingen betreft, zou men
hem er op gewezen hebben, dat niet alle activa rente-
gevend belegd
zijn,
terwijl toch de berôkening der
tarieven geschiedt in de veronderstelling, dat zulks
bij alle premiën van af, den vervaldag het geval is. De
werkelijk gemaakte rente is dus niet de rente over de
beleggingen, doch een lager cijfer.
Ook zou hij dan ongetwijfeld, ten opzichte van de

9 Januari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

33

resultaten der ondersterfte, behoed zijn voor de kardi
nale fout, om het bedrag der verwachte kapitaalsuit-keeringen onder aftrek der betaalde kapitaalsuitkee-
ringen zonder meer tot winst, te verklaren, en daarbij de vrijkomende reservewaarde geheel over het hoofd
te zien. De opvatting van den heer Nijst zou te ver-
dedigen zijn voor brandassurantie, waar het risico door
de jaarlijks te betalen premie gedekt wordt, doch bij
levensverzekering is het een geheel ander geval.
Hier wordt van jaar tot jaar nagegaan: eenerzijds de
contante waarde der premiën, welke de-maatschappij
nog van de verzekerden .te wachten heeft, anderzijds
die der uitkeeringen en onkosten, welke ten laste der
maatschappij komen, en het exeedent’ van laatstge-
noemden post (dat tegen het
tijdstip
der expiratie
van het contract tot de volle uitkeeringssom nadert)
gereserveerd. Sterft een verzekerde, dan wordt het
verzekerd kapitaal uitgekeerd, doch de daartegenover
staande verplichting tot reserveeren.vervalt en het is
daarom duidelijk, dat de berekening van den heer
Nijst tot een’ geheel foutieve uitkomst leidt.
Den risicofactor aan de belegging der premie-
reserve verbonden, acht de heer Nijst
bij
exploitatie
van het levensverzekeringsbedrijf door den Staat uit
te schakelen, daar de Staat zichzelven garant stelt.
Wil de schrijver daarmede inderdaad zeggen, dat, in-
dien de Staat slechts garant is, alle effecten tegen
vermindering van soliditeit gewaarborgd
zijn
en er
dus
ook voor den
Staat
geen verlies uit dien hoofde is
te vreezen? of meent hij, dat de geheele reserve dan
zal worden belegd in Nederlandsche staatsfondsen en
dat de soliditeit van deze belegging onder alle om-
standigheden boven twijfel is verheven? De laatste
opvatting doet den patriottischen gevoelens van den
heer. Nijst zeker alle eer. aan, doch juist in dezen tijd,
waarin de staatsfondsen van zoovele landen, die v66r
den oorlog als bij uitstek solide golden aan het wanke-
len zijn, gaat zij stellig wel wat ver.
Inzake de onkosten, wijst- de schrijver er wèl op,
dat deze bij de Nationale Levensverzekering Bank in
verhouding tot de ontvangsten en het verzekerd be-
drag zijn gedaald, welk verschijnsel bij levensverzeke-
ringmaatschappijen, die in haar ontwikkelingsstadium
zijn, gewoonlijk valt te constateeren, doch hij gaat niet
na – en dat is juist de vraag waarop het in dit verband aankomt – of ze minder bedragen dan de opslag voor
onkosten op de premiën gelegd, wat in het algemeen
bij levensverzekeringmaatschappijen stellig niet het
geval is. De verwachting van den heer Ni,jst, dat bij
staatsexploitatie op de onkosten nog een aanmerke-
lijke besparing kan worden bereikt, zonder dat de
productie een vermindering behoeft te ondergaan,
acht ik al zeer ongegrond. Immers staats-exploitatie is
in alle bedrijven duur en leent zich weinig voor het
levensverzekeringsbedrijf, dat aan hare beoefenaars
van hoog tot laag zulke hooge eischen van werklust en
persoonlijk initiatief stelt. Deze vraag valt echter buiten de beoordeeling van
de studie van prof. De Jongh, welke naar mijne mee-
ning op heel wat vastere grondslagen rust dan degene,
die de heer Nijst daarvoor in de plaats zou willen
stellen.

Arnhem, 4 Januari 1918.

J.
KIST.

MAAS EN ZUID-WILLEMSVAART.

Het was een vreugdevol oogenblik toen bij de be-
grooting voor het jaar 1915 de kanalisatie van de
rivier de Maas, bestaande in het maken van 5 sluizen-
kanalen en 5 stuwen, van Maasbracht tot Grave, bene-
vens de daarmede in verband staande aanleg van een
kanaal van de Maas nabij Mook tot de Waal en van
een verbiridingskanaal van dë Maas bij Wessem met
de Zuid-Willenisvaart bij Nederweert, gevoteerd werd.
De tijdsomstandigheden hebben de uitvoering van deze werken begrjpeljkerwijs niet bevorderd en nog
steeds moet de belanghebbende bij de binnenvaart den
tijd verbeiden, dat in den bestaanden toestand verbe-
tering is gebracht. Van noode is deze toch, zonder

twijfel en het moge mij vergund zijn nog eens daarop,
onder het licht der huidige omstandigheden, te
wijzen.

De Zuid-Willemsvaart voldoet reeds lang niet meer
aan de eischen des tijds, het kanaal is niet berekend
op zulk een enorm vervoer als er thans is. Dit kanaal. eischt- een zekere maat van schepen – de lengte ‘kan niet grooter zijn dan .50 meter, de breedte hoogstens
6.60 meter; de diepgang hoogstens 1,90 meter: Het
allergrootste type van schepen, dat dit kanaal kan
passeeren is de ,,Kempenaar” – een vollemaats Kern-
penaar (ruim 500 ton) heeft een diepgang van 2,10
i 2,20 M., dus kan zelfs nimmer ten volle afladen.
Waar het kanaal over een gedeelte Belgisch grondge-bied loopt, is het in dezen oorlogstijd vaak voorgeko-
men, dat de schepen dagenlang in het grensgebied
werden opgehouden: België—Nederland onder’ Weert
en/of Nederland—België bij Klein Lanaye. De kosten
langs het kanaal zijn niet gering – hooge sleeploonen
(duur der reis’ en oponthoud aan de sluizen in aan-
merking nemend), vaartrechten enz. en bovendien tij-
dens den oorlog passen- voor schipper en schippers-knecht met hunne gezinnen.
i:.
Op een bevaarbare Maaskunnen veel grootere sche-
pen komen, de spoorwegbruggen leveren alleen bij de
.allerhoogste waterstanden bezwaren op. Wat een
goede verkeersweg is daarvan bij toepassing der mo-
‘derne techniek van sluizenbouw te maken; niet gebon-
-den aan grootte en breedte der schepen, mits de wa-
terstand geregeld
zij,
de vele bochten zullen verdwij-nen, zoodat ook de totale weg korter wordt, geen op-
onthoud aan verouderde sluizen, geen ongeëvenaarde vaartrechten. Het meer speciaal Nederlandsch belang
in deze tijden is ook, dat de kolenmijnen beter langs
een waterweg met ons overig land in verbinding zou-
den staan; van het kolendistrict kan men thans nog
alleen zuidelijk- varen naar Maastricht en vandaar
door de Zuid-Wil]emsvaart verder, maar dan moeten
ook onze eigen producten weder vervoerd worden over
eens anders grondgebied, want juist dat is het groote
voordeel van de Maas, dat ze vanaf Maastricht steeds
over Nederlandsch gebied loopt.
Het is bekend, dat in het algemeen vervoer per
schip het goedkoopst is. De spoorwegen, niet te onder-
schatten concurrenten van de binnenscheepvaart
(meer in ‘t .bijzonder nog nh de fusie der groote
maatschappijen) hebben ten opzichte van de kolen-
mijnen in Limburg een grooten voorsprong op de
scheepvaart, want zij beschikken over kortere verbin-dingen, gaande uitsluitend over Nederlandsch gebied.
Belangrijk is in dit verband, dat pogingen in het
werk werden gesteld overladingsplaatsen voor steen-
kolen tot stand te brengen – met name te Venlo –
waar de Maas het vervoer vah kolen verder per
séhip zou kunnen overnemen. Van de resulLaten had
men zich echter meer gewenscht.
C. A. M. C. VAN KASTEEL.

REGEERINGSMAATREGELEN OP
HANDELSGEBIED.

Regeling van het goederenver-
keer met het buitenland. Krachtens
artikel 1 der wet van 1 September j.l., houdende bij-
zondere maatregelen ten aanzien van het goederen-verkeer met het buitenland (waarbij dé Export-Cen-
trale werd ingesteld), zijn bij Kon. besluit van 22
December j.l. voorzieningen getroffen ter centrali-
seering van de leiding van dat goederenverkeer. Bij
dit besluit is ingetrokken een vorig besluit, houdende
bepalingen betreffende heffing van vergoeding van
kosten voor afgifte van consenten voor uitvoer, en
voorts bepaald, dat consenten voor uitvoer in het
vervolg, behoudens uitzonderingen, door of namens
den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel,
uitsluitend worden afgegeven ten name van de Neder-
landsche Uitvoer-Maatschappij. Door deze maatschap-
pij kan het consent door middel van endossement voor’
éénmaal worden overgedragen of gesplitst in consen.

34

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9
Januari
1918

ten, welke eveneens niet meer dan éénmaal kunien worden overgedragen. Voor de overdracht kunnen
aan de geëndosseerden voorwaarden worden opgelegd,
in den vorm van betalingen ten laste der N.
‘U.
M. of

anderszins. Van verschillende beslissingen der N.U.M.
staat beroep open op den Minister van Landbouw.
V i s c h. Blijkens mededeeling van het B. M. V.
blijven de vooruitzichten voor de Noordzeevisscherii
bij voortduring ongunstig. Voorloopig zijn dan ook
slechts geringe aanvoeren van zeevisch te verwachten.
Haring en Engelsche bokking zullen de eerstvolgende
weken nog in voldoende hoeveelheden verkrijgbaar

blijven.
P
e u 1 v r u c h t e n. Met ingang van 1 dezer is
het rantsoen voor peulvruchten van
1 K.G.
per hoofd

per vier weken, verlaagd tot
4
K.G.;
dit rantsoen

geldt voor alle soorten van peulvruchten.
M
a t z e s k a a r t e n. Tezamen met de brood-
kaarten der lie periode zullen door de gemeentebestu-
ren ook de broodkaarten voor het ie tijdvak der 12e
periode aan de inwoners worden uitgereikt, teneinde
de Israëlieten in de gelegenheid te stellen tijdens
hun Paaschfeest een matzeskaart te
verkrijgen,
die
alleen verstrekt mag worden tegen een equivalent in’
broodbons. De matzeskaart geeft recht op 2% matzes. B r o o d k a a r t e n. Aan in Duitschiand werkende
Nederlandsche arbeiders, welke eenmaal per week iii
Nederland terugkeeren, zullen door de, gemeentebe.
sturen, in afwijking van de distributieregeling, peu
tijdvak van 11 dagen twee broodkaarten kunnen wor.i
den uitgereikt.

MAANDCIJFERS.

• SPAARBANKCIJFERS.

Overzicht van inleg en terugbetaling bij 47 particu-
liere spaarbanken (aangesloten bij den Nederlandschen

Spaarban khon d) gedu rende November 1917.
Aangeteekend zij, dat, waar de cijfers niet steeds
hetzelfde aantal noch dezelfde spaarbanken betreffen,
bij vergelijking met andere maanden zekere reserve

moet worden gemaakt.

– Spaarbanken met een

Bedrag In Guldens

Posten

aan Inlegge,s verschuldigd
bedrag Van:

Inleg

6g

In/eg

beneden
1

100.000
6.151 1.394
255
19

f

100.000-,,
500.000
166.024 129.030
2.041
950
500.000-,,
1.000.000
211.793
193.926
2.216
1.253
1.000.000-,,
2.000.000 692.509 510.463
5.226
2.681
2.000.000-,,4.000.000′
451.778 270.240
2.759
1.467
4.000.000-,,
7.000.000
868.887
758.772
7.850
5.608
boven
,,7.000.000
1.739.341 1.413.919
26.94

5
13.768

Totaal .. 4.136.483
1
3.278.344
1
47.292 25.746

Totaal Nov. 1916 .. . . 3.601.893
1
2.708.833 46.636 23.055,

,,

,,

1915 …. 2.742.515 2.033.642 38.898 20.626

November……..1917

1916

1915 –

Uit
g
egeven nieuwe boekjes 3115

3174

2671
Geheel afbetaalde boekjes..

2128

1999

1821

Overzicht van inleg en terugbetaling bij de Rijks-

postspaarbank.

NOVEMBER
1917 1916 1915
7.846.348
f

7.554.135

f

6.135.363
Terugbetalingen

.. ,,
6.838.116
,,

5.965.747
,,

5.342.839
Inlagen

………..
f

Tegoed der inleggers
op ultimo ……….
216.819.949
,,201.063.667 ,,183.818.814 Nom. bedr. der uitst.

op ultimo ………,, 28.358.250 ,, 26.279.150

24.501.500
Spaarbankboekjes:
Aantal nieuw uit-
gegeven

10.249

10.486

9.401
Aantal geheel af-
betaald

– 6.411

6.562

6.192
Aantal uitstaand
op ultimo

1.761.118

1.735.483

1.688.435

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.
•t
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKD1SCONTOS.

20
luit 1914

(Disc.Wissels.
4
1
/a sedert 1Juli
1
15
3
1
12sedert23 Mrt.
’14
N e d
Bel.Binn.Eff.
4
1
12

1

,,

’15
,,
4

,,

23

,,

’14
Bank (Vrsch.in R.C.
5
1
1t

,,

19 Aug.’14
5

,,

23

,,

’14

Bank
van
Engeland
5

,,

5 Apr.’17
3

,,

29Jan.
’14
Duitsche Rijksbank
5

,,

23 Dec. ’14
4

,,

5 Febr.’14

Bank van
Frankrijk
5

,,

20Aug.114
38/t

,,

29 Jan.
’14

Oostenr. Hong. Bk.
5

,,

10Apr.’15
4-

,,

12 Mrt. ’14

Russische Staatsbk.
6

,,

27 Juli
’14
5

,,

1
Apr.
’14

Nat. Bank v.Denem.
5

,,

10

,,

’15
5

,,

6 Febr.’14
Zweedache Rijksbk.
7

,,

11 Dec. ’17
4
1
1,

,,

6

,,

’14
ZwitserscheNat.Bk.
4
1
/1

,,

2Jan.’15
3′!,

,,

19

,,

’14

Bank van
Italië..
5
1
11

,,

7Nov.’17
5

,,

9Mei

’14
Feder. Res. Bk. N.Y.’
34-41

– –
Javasche Bank….
3
1
i1

,,

1Aug.’09
3′!,

,,

1Aug.’09

OPEN MARKT.


Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
IParljsl

Part.
N. York
Cali-
Part.
Prolon.
disconto gatte disconto disconto
disc.
moneij

5 Jan.
’18
3
1
/
314
41)
4-
2
/8
– –
31 D.’75J.’8
3’/24
1
/
3l/4
8
/
4’I-‘/s
4’I8


24-29 D.-’17
4
1
ls-‘I2
4’/-5’/2
4+44
4-‘Is


1722

,,

’17
4-
1
/
4’/4-5
4
3
/as
4-
1
/s.

8 Jan. ’17
2
Olt
3 1/ 5
1
/8
41/8

2
!4-/2 1)
6 Jan. ’16
3
5
18
2 t/_3
1/
4

58/ 41/s

1

/
4
”2
1
12

20 -24Jul.’1 4
3
Vs-‘/ic
2
l/4_2/4

2
1/_Ü/

2
1/_1/

2
1
/’2
‘It
Noteering
van 7 Januari.
..
,.

5

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Dooreengenomen was de stemming deze week weder vast.
De omzetten in Londen, Parijs ‘en New York waren echter weder gering. Londen steeg van 11.- tot circa 11.12, Parijs van 40.75 tot 41.20, was daarna echter eerder aangeboden,
slot circa 41.15, New-York meestal nominaal.
Voor marken en Oostenr. kronen bestond aanvankelijk
weder bijzonder veel animo, zoodat de koersen weder sterk
stegen. Dozen keer waren het vooral k,onen, die sterk ge-zocht varen en opliepen tot circa 33.10 tegen 27.32
1
!2 aan
het einde der vorige week. Daarna kwam er echter door
het voorloopig afbreken van de vredesonderhandelingen weder
meer aanbod. Daar er echter belangrijke steun geboden
werd, was de daling slechts gering. Slot circa 46.50 en
30.90. Er blijkt hieruit weder sterk, dat de economische ver-
houdingen van Duitschland tot de neutralen in de-laatste
maanden zeer ten gunste van Duitschl-ind zijn veranderd.
Het vorige jaar trad bij het te nietgaan van de vredes-
verwachtingen een daling in, die veel sterker was, dan de
aanvankelijke rijzing.
Ook Roebels bleven zeer gevraagd. Slot circa 43.-. Voor
de neutrale deviezen bestond slechts weinig belangstellitig.
‘Alleen in Stockholm en Zwitserland konden eenige ox5zetten
plaats hebben tot weinig veranderde koersen. De andere
wissels waren meestal verlaten.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data

1
Londen Parijs Berlijn Weenen
1
Petro.

New

1

‘)

)

1

grad’)

York’)

31 Dec.1917 ..

40.-

2.31+
1 Jan. 1918
..


2

,,

1918

..

11.06

41.-

47.10

30.40

40.50

2.314
3

,,

1918

. .

11.094
41.20

47.55

32.65

42.-

2.32
4

,,

1918

. .

11.11

41.20

46.65

31.-

42.50

2.33
5

»

1918,
..

11.12

41.15

46.00

30.90

42.50

2.33
Laagste d. w. ‘)

11.-

40.60

45.25

27.40

36.-

2.30+
Hoogste ,,

,,

‘)

11.13

41.20

47.55

33.10

43.-

2.334
29
Dec. 1917

. .

11.-

40.75

45.30

27.324

0.354

2.31
22

,,

1917

..

11
.054 40.90

44.50

26.75

0.35+ – 2.32
Muntpariteit ..

12.104
48.-

59.26

50.41

1.28

2.48+

t) Noteering te Amsterdam.

1) Particuliere opgave.

9
Januari
1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
35

:

NEDERLANDSCHE BANK.
Data
Stad-
IKopen-

Chris.
Zwitser.
Spanje
Baiavial)
holm°)
hagen*)
tianial)
land)
1)
telegrafiscla
Verkorte Balans op 5 Januari
1918.

31 Dec. 1917

76.50

56.25

991-100
Activa.


1 Jan. 191~

Binnenl.Wis.t’H..bk.

f
62.726.287,31
2

1918

78.50

72.50

76.50

53.10

56.25

99f100
sels, Prom.,1 B.-bk..

1.164.937.84
3

,,

1918

78.-

72.50

76.-

53.05

56.50

99I-100
1,

enz.in
disc.

Ag.sch.

8 846.287,45’/t
72.737.5l2,60’/
4

1918

77.75

71#75

75.25

52.75

56.50

99-100
5

,,

1918

77.50

72.-

75.25

52.50

56.50

99
IT
-10012
Papier o. h. Buiten 1. in
disconto

L’ste d. w.
1)

77.

71.50

75.-

52.50

55.75

99,14
idem eigen portef::
H’ste
,,

,,
0

78.50

72.50

76.50

53.35

57.-

1001/
2

29 Dec. 1917

77.50

72.75

76.50

52.85

57.-

99-100
1

Af:Verkochtaiaarvoor
de bk. nog nietafgel.

22

,,

1917

78.-

72.75

75.50

52.85

57.-

99T8_100j
7.990.997,-
Muutpariteit

66.67

66.67

66.67

48.-

48.-

100
Beleeningen
R-bk.

f
66.363.118,14
mci.

vrech.
8)
Noteering te Amsterdam.

1)
Particuliere opgave,
B.

,,

6.781.005.34
in

rek.-crt

-bk.

{
.
Ag.sch.

30.091.307,83/
2

op onderp.

f103.235 431.31
i/

OpEffecten

…… fluO.783.331,31’/,

OpGoederen en Spec.
,,

2.452

fl•

103.235.431,31
1/

KOERSEN TE NEW YORK.
,,
Voorschotten a.h. Rijk …………….
..9.828.655,87
2
/t
1

Cal,Ie
Zicht
1

Zicht Zicht
Munten Muntmateria.al
Data
1

Londen
(in
.’
Parijs
.
(in
fro.
1

Berlijn
1

(in
cents
Amsierd.
(incents
Munt, Goud

……
f
90.445.825,-
per £)
P.
$)

P.
Rm. 4)
per gid.)
Muntmat., Goud…….606 735
41 5.661/
2

f697.181 230.86′!,
5 Januari

1918

4.76.45

5.73.50

nom.
Munt, Zilver, enz.

6.940-115,74
1
19
Laagste d. week..

4.76.45

5.73.50
Muntmat., Zilver

Hoogste

..

4.76.45

5.73.75


.

.
,,704.121.348,41
29 December 1917

4.76.45

5.73.50

nom.
Effecten

22

,,

1917

4.76.45

5.73.50

nom.

43io
t)
.

BeLv.h.Res.fonds..
f

5.159.192,50

Muntpariteit..
..

4.86.67

5.18/4

951/
4

498/.
idrvan
1
/sv.h.kapit.
,,

3 822.939.621i

8.982.132,12’/
‘)
Noteeriag van
18 December.
Geb.en Meub.der Bank …………….
,,

1.485.000,-
Diverse rekeningen

…….. . ………
..6396925325
2
/,

f972330 328,58
1
!1

Pasaiva.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.
kapitaal ……………………….
Reservefonds ……………………
f

20.000.000,-
,,

5.234.534,18/
1

Tijdpèrk

1
Plaatsen en
1
Noteerings-
14
Nov.
ii
Dec.
12-22
Dec.

122
Dec.
nkb
il
jetti

in omloop…………..
895.174.110.-
Landen
eenheden
1917 1917
1917

t
1917
Bankassignatiën in omloop …………

,,

2.726.253,76
Laagste Hoogste
Rekening-Courant saldo’s:
Van het Rijk……
f


Alexandri.. Piast. p. X

97
8
/8

978/

978/
s

970/

97
8
/8
Van anderen ……

43.241814,95
1
12
B. Aires
..
..
d.p.gd.pes.

52

54

53
‘/d

55

54’I2


,,

43.241.814.95
1
/2
Diverse rekeningen

………………..
5 953.61 5,68
i/

Hongkong

..

id. p.
$

2/11
1
/

2/118/4
2111
1
/1 2/11/

211
1

f
972.330 328 58
1
/t
Lissabon
….
d.p.escudo

30
1
/t

30
1
/t

29
1
/

30
1
1

30

Calcutta …..shld.p.rup.

1/5
1f

1
1
5 ‘1

1/5

1/5
‘/o

15/
8
2

Madrid

..
..
Peset. p. X

20.31

19.66

19.70

1990

1983
Besèhikbaar metaalsaldo …….

…….

f

515.062.809,32
1
/
Montevideo..

d.p.peso

578/4

61
8
/4

62

64

63
0p’de
basis van ‘1,
melaaldekking ……..
326.834.373,58’/s
Montreal….

$
per £

4.761/2

4771/

4.76’/4
477b/

4.76′!2
Minderhedragaanbankbiljetteninomloop Petrograd

.

R. p. £ 10

377

352

349

380

376
dan waartoe de Bank gerenhtigd is

2.575.314.045,-
R.d.Janeiro’)

d. p.milr.

13,,,

13
1
fts

13
8
/4

13lifjo

1318/to
Verschillen met den vorigen weestaat:
Shanghai

. .
sh’d.p.tael

411
‘/

412

4/2

413

4/3
Meer
Minder
Route

…….Lires p. £

40.20

39.72

39.08

40.00

39.65

Singapore

– .

id. p.
$

214
1
1s

2/4’/it

2/4

2!4/2

214’/ii
Disconto’s
9.081 946,54

Valparaiso

1)
d. p. pap. p.

14
0
/it

14
h
8
/,8

14
“/

14
1
/s

14 17/
‘Buitenlandschewissels..
..
48.345,-

Yokohama
..
sh.d.p.yen

2/2

1

2/2

2/1/ao 2/2’/s

2,2
Beleeningen

…………
4.212.954,32′!,
Goud

………………
.
1.051.370,97
1)
Notecringen op 90 dagen.
Zilver

………
.
……….

87.728,59
Bankbiljetten…………4.901.395,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s

..

11.193.678,-

yoornaamste posten in duizenden_guldens.
GOUD EN ZILVER.

Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksche ontvangsten
Data
Goud
Zilver
Ban k
biljetten
Andere
opeischbare
schulden
en onttrekkitigen van goud door de Bank van Engeland

5Jan.

1918

….
697.181 6.940
895.174
45968
tijdelijk niet bekend gemaakt.

29

Dec.

1917

….
698.233
7.028
890.273
57.2110
22

1917

….
698 663
7.001
866.538 52.454

NOTEERING VAN ZILVER.
15

,,

1917

….
694.417
6946
865 867 41.949
8

1917

….
699.508
6.836
867.859 53.834
Noteering te Londen.

te New York
1

1917

….
700.105
6 801
872.983 54.305

5

Jan.

1918 ……..
45’/t
2)
24 Nov.

1917

….
692.377
6883
852.847
63.735

29

Dec.

1917
……..
43
l
/

86/a
17

1917

….
693.969
7.159
856.958
64.619

22

1917 ……..

432/,1)

868/o
10

1917

….
683.703
7.121
855.221
59.491

15

1917 ……..42
8
/a

85/
683.724
7.290
863.057
59.473

8

1917 ……..43

841/o
,
,,

3

,,

1917

……
27

Oct.

1917

….
685.230
7.386
824.973 64.694
20

1917

….
685.569
7.380
820.702
87.015

6

Jan.

1917 ……..

36
1
h

75
0
/t
13

,,

1917

….
685.021
7.331
815.593
81.886

8

Jan.

1916 ……..
26
81
/10

561/4
6

Jan.

1917
….
590.589
6.694
751.767
69.526
20

Juli

1914 ……..24″/*,.


8

‘Ja’n.

1916

….
436.635
5.861
578.410
49.832
Noteering van 7 Januari.
,,

,,
21 December.

.

.
25 Juli

1914

….
162.114
8.228
310.437
6.198

36

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Januari 1918

al

D
0
t a

Disconto’s
____
Bcice-
Beschik.
baar Dek-
kings- Hierv an
otaai
Schatkist-
ningen
Metaal-
percen-
promessen
saldo
lage
rechtstreeks

5 Jan. 1918
72.738 40.000
103.235
515.063
75
29 Dec. 1917
81 819 49.000 107.448
514.916
74
22

1917
69 985 52.000 92.809
520.993
77
15

1917
67.837
52.000 88.423 518.913
77
8

1917
60.520
47.000
94.314 521.142
76
1

,,

1917
54903
43.000
104795
520.538
76
24Nov.1917
66.631
55000
91.965 515.027
76
17

1917
.
74.584 63.000 93.190
515.909
76
10

1917
72.915 61.000
88617
506.976
75
3

,,

1917
72.542 81.000
95.129
505.602

78
27 Oct. 1917
64.248 53.000 82.743 513.741
76
20

1917
72.138
61.000
78.869
510.475
77
13

1917
74.892 64.000
69.977
511.880
77

6 .Tan.1917
71.462
37.000 79.604 432.324
73
8 Jan.1916
79.853
51.500
87.065
316.273
70

25 Juli 1914
67.947
14.300
61.688
43.521
1
)
54
1)
Op de basis van
2f
metaaldekking.

Uit de bekendmaking van den Minister van Finan
ci ë n blijkt, dat uitstonden op:

5
Jan.

1918
1

29 Dec. 1917

Aan schatkistpromessen..
f176:280 .000,-
f
191.790.000,–
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst
,,

10.000.000,-
,,

49.000.000,-
Aan schatkistbiljetten,-..
,,120.577.000,-
,,
127.918.
1
100,-
Aan zilverbons

………..
,

27.710.523,50
,,

27.475.553,-

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Goud
Zilver
Bank
.

.


biljetten
Andere
opeischb.
schulden

6

Oct.

1917 …….
82.208
17.242 172.666
57.989
22

Sept.1917 …….
82.246
17.393 173.293
58.435
83.373
17.242
175541
57.267
8

,,

1917 ……
82.039
17.841
178.502
47.135
15

1917 …….

70.441
23.743
154.876 58.821
7

Oct.

1916 …….
41.510 32.097
139.319 27.137
16

Oct.

1915 …….

25

Juli

1914 …….
22.057 31.907
110.172
12.634

Data


‘E,.
conto,

Wissels.
buiten
N.-lnd.
betaalbaar

Belee.
ningen
Diverse

reke
ningen
1)

Beschik.
baar

metaal-
saldo

Ö
kings.
percen.
tape

6Oct.1917
7.576
35077
48.714 23.016 53.575
43
22Sept.1917
7.808 34.774
72.943 19.699
53.578
43
15

1917
7885
32.955
72.409 21.891
54.335
43
8

,,

1917
7.748 31.683
60.195 26.967
55.497
45

7 Oct.1916
6.399
37.374
74.127
8.585
50.823
44
16 Oct.1915
5.758 17.537
47.242 3.212 40.315
44

25 Juli 1914
7.259
6.395
47.934
2.228 4.842
2
)
44
i) Sluitnost der activa.
2)
Op de basis van
2
/5
metaaldekking.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaaniste oosten in duizenden guldens

Data
Metaal
Clrculatle
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
D iv. rek e.
nlngen
i)

20 Oct.

1917

..
569 1.214 906
999 1000
13

1917

..
579 1.202 890
1000
828
6

,,

1917

..
566
1.239
926,
994
827
29 Sept. 1917

..
700
1.193
989
999 686

21

Oct. 1916

..
689 1.104 897
889
804
23

,,

1915

..
708 936 1.081
867
1.364

25 Juli

1914

..
645
1.100
560
735 396

1)
Sluitpost der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen baukstaten.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden p. st.

Currenc,, Notes.
Data

Metaal

Circulatie

Bedrag
1
Goudd.
1
Cao. Sec.

3 Jaii. 1918 59199

46.591

***

*5*

*5*

27 Dec. 1917 58.303

42.009

***

5*5

19

,,

1917 ‘ 57.572

45.038

***

*5*

*5*

12

,, 1917

57.512

43.935

199.434 28.500

173.176

4 Jan. 1917 54.957

39.895

148.770 28.500

118.097

5 Jan. 1916 51.103

35.194

103.040 28.500

64.621

22 Juli 1914
1
40.164
1
29.317

Data
Gov.
Sec.
Other
Sec.
____________

Public
Depos.
Other
Depos.
Re.
serve

Dek.
kings-
percen-
tage
t)

3 Jan. ’18
70.834
106.481
32.075
158.411
31.058
16,30
27 Dec. ’17
58.337
94.889 45 944
124.161
30.844
18,56
19

,,

’17
57.820 95.114 36.926
129.128
30.985
18,66
12

,,

’17
57.893 91.535 40.416
123.153
32.027
19,58

4 Jan. ’17
62.188
91.789
53.147
11.618
33.512
19,76
5 Jan. ’16
32.840
114.748
58.157
105.836
34.358
21,-

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
52
8
/

t)
Verhouding tusachen Reserve en Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens- kassenscheine, in duizenden Mark.

Data
Metaal
Daarvan Goud
_______________

Kassen.
schelne
Circu-
Zatte

Dek-
kings-
percen-
tage ‘)

31 Dec.

1917
2 587.936
2.406.586
1.314.790
11.467.749
34
22

1917
2.569.373
2.405.992
1.166.811
11.026.037
34
15

,,

1917
2.516.084
2.405.775 1.103.064 10.773.328 34
7

‘ ,,

1917
2.544.603
2.405.687
1.080.348
10.691.088
34,

30 Dec. 1916
2.536.792
2.520.473
422.087
8.054.652
37
31 Dec.

1915
2.477.258
2.445.185
1.287.865
6.917.922
54

23 Juli

1914
1.691.669 1.356.857
65.479 1.890.895
93

t)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.

Data
WIssels
Rek. Cr1.

Darlehenskassenscltelne

Totaal
In kas bij
uitge-
de Reichs.
I

geven
bank

31 Dec.

1917
14.596.106
8.050.389
7.689.300
1.304.500
22′

1917
12 618.156
6.635.153
7.373.700
1.154.500
15

1917
12.282.469
6.176.154
7.187.000
1.089.900
7

,,

1917
12.145.631 ,
6.036.966
7.104.100
1.067.400

30 Dec.

1916
9.609.767 4.564.206
31 Dec.

1915
5.803.314
2.359.012

……….
2.348.000
…..
.255.000

23 Juli

1914
750.892 943.964

RUSSISCHE STAATSBANK.

Voornaamste posteu in millioenen Roebel.

1
Te goedI
Zil-
Schat.
1
Dis.
1
1
conto’s
1
Clrcu.

Rek.
Data n. st.

Goud 11h bul.

kistbil- Ien,1I latie

Cou.
tenl

vet
and

I
jetten

rant

5 Nov. ’17 1.292 2.309 178 15.507 2.177 18.917 2.698
29 Oct. ’17 1.295 2.309 178 15.222 2.155 18.062 2.726
21

’17 1.296 2.309 168 14.479 2.071 17.859 2.715
13 ,,

’17 1.297 2.309 155 14.098 2.150- 17.290 2.721

5 Nov. ’16 1.556 2.055 110 6.014

798 7.935 1.770
5 Nov. ’15 1.604

. 35

26

3.119 1.249

5:054 1.397

21 Juli ’14 1.601

144

74
…. – 757

1.634
1
1.099

9
Januhri
1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

37

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden francs.

Waarvan

Te goed

BuiL gesv.
Dato

Goud

In
het

Zilver

in het

voorsch.

Buitenland

Buitenland old. Staal

3 Ja’l8 5.355.517 2.037.108 246.828

810.331 12.700.000
27 Dec.’17 5.351.524 2.037.108 247.657

778.397 12.700.000
20

’17 5.348.848 2.037.108 247.411

804.045 12.700.000
13
,,
’17 5.340.182 2.037.108 245.865

776.748 13.000.000

4 Jan. ‘.3.6


6 Jan. ’16
17
34.9

7.700.000
88
92
.6
94

40

1.693.08g 770.600

351.819

5.100.000

23 Juli ’14 4.104.390

639.620

Wissels
1

U
ste
itge-
lde
I
Belec-

Bankbil-
1
Rek. Cr1.
1
Rek.

1

Part
1-

1

Cr1.
Wijsels

ning

jetlen

culieren.
1
Staat

810.331 1.137.679 1.220.629 22.789.123 2.777.721 336.604 911.962 1.140.832 1.211.924 22.336.799 2.913.741 251.859
.

813 91~i 1.142.167 1.196.012 22.357.770 2.894.229 155.116
800.619 1.143.892 1.153.978 22.821.152 2.883.229 39.059
0
745.571 1.336.505 1.284.392 17.001.339 2.313.885 42.520

440.545 1.825.923 1.147.020 13.518.636 2.167.107 64.217

1.541.0801

1 769.4001 5.911.9101 942.5701400.560

SOCIÉTÉ GÉNÉRALE DE BELGIQUE.’)

Voornaamste posten in duizenden francs.

1
IVletaal
1
Releen. Beleen.
1
Btnn.
1

1
Rek.
t

mcl.
1

van

i

van

t
wissels
1

Circu.

Cr1.
Data

i
buitenl.
1
huttenl. prom. d.
1

en

1

latle

saldi
1
saldi
1
vorder.

provinc.
1
heleen.
1

3 Jan. ’18 558.960 93.145 480.000 127.369 1.113.099 138.851
24 Dec. ’17 549.069 92.995 480.000 122.355 1.113 835 123.872
2

,,

’17 547.525 92.971 480.000 125.123 1.118.649 119.422
13
»

’17 548.537 92.648 480.000 129.533 1.115.985 124.440

4 Jan. ’17 351.063 82.140 480.000 54.407 847.34 109.998
6 Jan. ’16 175.163 45641 480.000 59.754 610.763 151.310
1)
Sedert einde 1914 met de functie van circulatiebank belast.

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD

AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Goud
Waarvan
voor dekking
F. R. Notes
Waa
Ir.
.
van n
het bui.
tcnland

Zilver

1
dc.

1

I

1

FR.
NotesIn
circu-
latic

9 Nov. ’17
1.573.377
627.750
52.500 52.208
932.512
3

,,

’17
1.546.075 613.750
52.500
50.744 881.001
25 Oct.

’17
1.503.436
625.856
52.500
49.506
847.506
19

,,

’17
1.471.539
630.045
52.500
48.973 815.210

10 Nov. ’16
638.175
232.707
52.500
7.312
227.612

Dek.
Percent.
Totaal
Waar-
kingsper.
Goud-
Data
Wissels
Depositos
van
centage
dekking
Kapitaal
Depo.
circu-
sitos
t)
latie

9 Nov. ’17 691.155

1.687.068

65.345

70,8

67,8
3

,,

’17 689.977

1.764.056

64.29.1

68,6

69,7
26 Oct. ’17 574.684

1.606.371

62.629

70,3

74,1
19

,,

’17 458.226

1.559.232

61.847

74,5

77,3

10 Nov. ’16 110.293

579.801

55.710

75,8 102,2
t)
Verhouding tusschen: goud, zilver etc., uitgezonderd het voor de
dekking der F. R. Notes gereserveerde goud, en: netto depositos met
inbegrip van het kapitaal.

VER. NEW YORKSCHE BANKEN EN TRUST MIJ’S.

Voornaamste posten gemiddelden in duizenden dollars.
Beleenin gen

Surplus
Ddta

Reserve

Depostto s Circulahc

en
disconto’s

eserve

5Jan.’18 724.110 3.794.030 34.050 4.129.940

71.620
15 Dec. ’17 771.340 3.768.760 33.620 4.638.540

126.100
6Oct. ’17

32.125 3.961.400

82.910
29Sept.’17 547.060 3.731.950 31.910 3.895.880

61.010

6Jan.’17 698.830 3.515.450 28.890 3.344.030 120.680
8Jan.’16 711.630 3.467.700 35.280 3.254.190

140.350

25 Juli ’14 467.890 1.958.320 41.730 2.057.570

26.170
1
)
1)
Op basis van 25 pCt. van alle deposito’s.
EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 7 Januari 1918.

De intznationa1e effecten-markten hebben gedurende de
achter ons liggende week, de eerste week van het nieuwe jaar, geheel onder den invloed van de vredesonderhande-
lingen te Brest-Litofsk gestaan. Het aspect dezer onderhan-
delingen is echter op. het oogenblik, dat wij dit overzicht
schrijven zon geheel verschillend geworden van dat bij den
aanvang der besprekingen, dat het noodzakelijk is hieraan
eenige woorden te wijden, vooral vijl de fondsen-beurzen
bijna geen anderen factor in hare overwegingen betrekken.
Zag het er in den aanvang van de conferentie te Brest-
Litofsk naar uit, dat in de allereerste plaats zou worden
aangestuurd op een afzonderlijken vrede tusschen Duitsch-
land en Rusland en dat hierbij geen onoverkomelijke hinder-
palen zciuden oprijzen, in den loop van de onderhandelingen
is wel zeer duidelijk naai voren gekomen, dat van de zijde
van Rusland uitsluitend wordt beoogd: een algemeene
vrede. De eisch tot het overbrengen der conferentie naar
Stockholm is hiervoor een sterk sprekend symptoom. Daar
toch kunnen de Russische vertegenwoordigers voeling hou-
den met die der gealliëerde mogendheden en kan worden
getracht een algemeen vergelijk tot stand te brengen. En
verder is de pertinente eisch tot ontruiming van Polen,
Lithauen en Koerland daar, om te komen tot een algemeen
als ,,democratisch” betitelden vrede, waarbij het voor de.
Entente uiterst moeilijk, zou worden het voortzetten van den
strijd op aannemelijke basis te motiveeren. Uit deze voor-
waarden is de politiek van den volks-commissaris Trotzky,
wat de groote lijnen betreft, duidelijk vast te stellen. Hij is
hierbij in de bijzonder gunstige postitie, dat een verwerping
zijner eischen door de centrale.mogendheden hem naar het
binnenland zuiver doet staan ten opzichte van zijn ernstig
vredesverlangen en hem met betrekking tot het buitenland,
den steun van de gealliëerde mogendheden verzekert. Thans
reeds klinken in de jongste rede van den heer Lloyd George
vriendelijker tonen met betrekking tot de nieuwe Rus-
sische regeering door, al wordt hierbij als objectie opgewor-
pen, twijfel aan de macht der tegenwoordige volks-com-
missarissen. Dit laatste is dan ook een punt van niet te
onderschatten waarde: reeds is de Oekrarne bezig zelfstandig
vredesonderhandelingen te voeren en heeft Finland zich
geheel onafhankelijk verklaard. De hoofdzaak is hier echter,
dat allen in Rusland, hoe uiteenloopend ook hun overige
verlangens mogen zijn, gelijkelijk naar den vrede haken,
zoodat samenweiking op dit punt zeer waarschijnlijk blijft.
Wij hebben hier iets langer dan gewoonlijk bij de inter-nationale politiek stilgestaan, omdat deze, en niets anders,
op het oogenblik de aandacht der beurzen gevangen houdt.
Speciaal de markten der onderscheiden valuta’s hebben in
de afgeloQpen week de ondubbelzinnige bewijzen hiervan
gegeven, waarbij het zeer verklaarbaar is, dat juist de
deviezen der centrale inogendlieden van de krachtigste ver-
beteringen blijk gaven. Aanvankelijk toch scheen het, dat
een afzonderlijke vrede tusschen Rusland en deze mogend-
heden zeer aanstaande was en men voorzag reeds een her-
vatting van het internationale verkeer, voornamelijk tusschen
Duitschland en Rusland, waardoor ongetwijfeld een krachtigé
steun aan den economischen weder-opbloei van beide landen
zou zijn verleend. Stellig zijn ook seatiments-koopen aan de
verbetering van den markenkoers niet vreemd geweest, doch
dat de hier vermelde overweging sterken invloedutoefende, bewijst wel de eerst later ingetreden opwaartsche beweging
der Oostenrijksch-Hongaarsche valuta. Toch zijn hier, zooals
gewoonlijk ter beurze bij belangrijke koersfluctuaties ge-
schiedt, overdreven verwachtingen naar voren gekomen. Niet
alleen wordt dit in het licht gesteld door de inmiddels weder
ingetroden reactie, doch een blik op de bereikte koersen
leert ons, dat hier te lande de Oostenrijksch-Hongaarsche
kroon7 zelfs hooger in waarde werd aangeslagen dan in
Duitschiand. Van Berlijn uit berekend stelde zich n.l. de
Oostenrijksch-Hongaarsche valuta Donderdag j.l. te Amster-
dam op Mk. 68,50 A Mk. 68,75,. terwijl in Duitschland zelf
slechts Mk. 64,20 ft Mk. 64,30 door de Devisen-Zentrale
werd besteed. Inmiddels heeft, zooals reeds gezegd, weder een teruggang plaats gevonden, nu de onderhandelingen te
Brest-Litofsk niet zoo glad verloopen als aanvankelijk was
aangenomen.
Deze omstandigheid heeft ook niet nagelaten op de effec-
tenbeurs te B e r 1
ij
n haar stempel te drukken. Het jaar
was zeer kalm begonnen, doch langzamerhand ontwikkelde
zich in de meeste waarden flinke kooplust, in het bijzonder
natuurlijk voor die fondsen, die bij een eventueelen vrede tusschen Duitschland en Rusland de vruchten van de ver-
anderde toestanden zouden kunnen plukken. Hiertoe werden
in de eerste plaats gerekend petroleum-aandeelen, kali-
waarden en Silezische montan-waarden. Wat de eerstge-

38

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Januari 1918

noemde betreft, wees men er op, dat bij het totstaudkomen van een vergelijk met Roemenië ook de schadeloosstelling
voor de vernielde voorraden en installaties ter sprake zou
worden gebracht, hetgeen voornamelijk op aandeelen Steaua }tomaua gunstig inwerkte. Plotseling trad echter een omme-
keer in, toen de berichten omtrent de moeilijkheden ter
vredesconferentie te Berlijn binnenkwamen; op dezelfde
schaal, waarop een dag vroeger de hierboven genoemde aan-
doelen gretig uit de markt waren genomen, werden zij thans
ten verkoop aangeboden, waardoôr een Vrij beteekenende
teruggang niet kon uitblijven. Daarentegen waren aandeelen
in voor den oorlog werkende industrieën goed gevraagd en
werden ook automobielwaarden als Daimler, Benz, enz. beter
beoordeeld. Het einde der berichtsperiode heeft in dezen
stand van zaken geen wijziging gebracht, hoewel hier opge-
merkt dient te worden, dat de omzetten zeer sterk zijn
ingekrompen, in verband met de groote onzekerheid omtrent
het naaste verloop der onderhandelingen.
De fusies tusschen de verschillende baukinstellingen
maken overigens in de Duitsche beursorganen nog steeds
een punt van diepgaaude en interessante bespreking uit.
De afgeloopen week heeft weder een aaneensluiting gebraclft.
tusschen de Commerz- und Disconto-Bank te Hamburg-.
Berlin en twee Saksische instellingen, waardoor opnieuw
aan het onafhankelijk bestaan van eenige bankbedrjven een
einde is gemaakt. Dit proces ontwikkelt zich steeds verder-
en in een voortdurend sneller tempo. Kon men voor
jaar ongeveer nog een twaalftal Duitselie provincile bank-
instellingen aanwijzen, met circa Mk. 10 millioen gezamen-
lijk kapitaal, die in geen enkele betrekking tot een der
Berlijusche groepen stonden, thans zou een nauwkeurige
telling zelfs dit geringe aantal niet meer kunnen opbrengen.:
Deze uitbreidings- en aansluitings-politiek brengt er vaaize1.
toe de gedachten te laten gaan over de taak der aldus.
gevormde geweldige instellingen en haar plaats in het
productieproces; er zijn dan ook reeds verschillende publi.
caties verschenen, die dit onderwerp tot basis hunner bespre
kingen hebben genomen. Als een der laatst verschenen wer- –
ken hieromtrent releveer.en wij hier ,,Die deutschen Kredit-
banken im Kriege und naehher” (Stuttgart, Ferdinand
Emke) van Dr. Prion, Professor aan de Handels-Hoogeschool
te Berlijn. –
Te P a r ij s heeft de handel eenigszins aan beteekenis
gewonnen, hetgeen na het sluiten der inschrijvingen op de
derde Fransche oorlogleening te wachten was. Toch zijn
de omzetten nog niet zoodanig, dat zij een bepaalde stem-
ming kunnen weerspiegelen, hoewel de koersen meerendeels’
geen neiging tot verdere daling vertoonen. Alleen zijn dc
gemoederen nog niet gerustgesteld omtrent de rentebetaling
op Russische fondsen, hetgeen zich uitspreekt, niet zoozeei in verkoopen van Russische staats- en andere papieren, dan wel in aanbod van Fransche waarden.
Ook in Frankrijk treden overigens de invloeden van den
oorlog op het bedrijfsleven sterk aan den dag. Een sprekend
voorbeeld dienaangaande levert wel de overname van een
grooten post aandeelen der Soeité Générale door een groep
industriëelen onder leiding van de Banque de Paris en het
Credit Mobilier Français. Deze aandeelen hebben overigens –
reeds een Vrij langen lijdensweg achter den rug.
T&r
het
uitbreken van den oorlog had de Société Générale zich nogal
sterk geïnteresseerd bij verschillende ondernemingen in d
Zuid-Amerikaansche Republieken, waardoor een schok aan
haar credietwaardigheid werd toegebracht, toen deze staten tengevolge van de economische crisis in min of meer hulp-
behoevenden toestand geraakten. Er werd een commissie ter
onderzoek ingesteld, welker conclusies geruststellend luid.
den. Echter kon niet worden verhoed, dat de algemeend.
opinie zich tegen de gestie van de Sociétét Générale keerde’
Teneinde mogelijke onaangename gevolgen te ,.voorkomen,
vormde zich toen een syndicaat, dat onder leiding dej
Banque .de Paris een groot aantal aaucleelen overnam en
het zijn deze aandeelen, die thans in handen eener indus-
triëele groep overgaan. Tot die groep behooren o.a. de
Aciéries de la Marine, de Aciéries de Micheville, de Aciéries
de Franco, de Etablissements Delauuey-Belleville, enz. waar-
door aan de overneming een grootere beteekenis dan een zui-ver financieele transactie moet worden toegekend. Het betee-
kent, dat ook het Fransche bankkapitaal zich in den ver-
volge meer met de grootindustrie zal bezig houden en dat
hier een samenwerking tot stand is gebracht, velke zal
kunnen strekken tot, een nieuwe en krachtige ontwikkeling
in een tot nu toe door de Fransche banken zoo goed als
niet ingeslagen richting.
Te L o n d e n
is
de stemming ter beurze in de afgeloopen
week vast gebleven, met uitzondering van Fransche rente,
die voortdurend onder aanbod te lijden heeft gehad. Aan-
deelen in Engelsche en Amerikaansche spoorwegonderne-
mingen bleven goed gevraagd; daarentegen waren Argen-

tjnsche sporen zwakker van toon, in verband met de jongste
berichten omtrent de agrarische troebelen. In industriëele
waarden zijn de omzetten miniem, met uitzondering van de
aandeelen in brouwerijen. Rubberwaarden werden op vrij
groote schaal uit de markt génomen naar aanleiding van de
prjsverbetering voor het product tot 2 sh. 5 d. Ook mijn-
waarden bleven vast gestemd.
De beurs te N e
w
Y o r k heeft ook in de achter ons
liggende week goede verbeteringen te aanschouwen gegeven,
welke zich uitstrekten zoowel over spoorweg- als over
industriëele waarden. De laatste werden voornamelijk
gezocht in verband met het verzoek van de Amerikaansche
regeering aan het Hoog-Gerechtshof om de vervolgingen
tegen de trusts, die nog steeds op de rol stonden, voorloopig
niet te doen plaats hebben. Men herinnert zich de onrust,
die bij het bekend worden der eerste berichten omtrent deze
vervolgingen, nu reeds eenige jaren geleden, werd verwekt.
Toen later bleek, dat de veroordeelingen der Standard Oil, der Steeltrust, enz. slechts de uiterlijke vnrmen der onder-
nemingen aantastten, doch de werkwijze totaal onveranderd lieten, heeft de beurs zich wel over den eersten schrik heen-
gezet, doch inmiddels bleven de processen, immer nog niet
ten volle afgewikkeld, als een zwaard van Damocles boven de
beurs hangen. Het dunne draadje kon ieder oogenblik
worden doorgeknipt, indien b.v. binnenlandsche politieke
onistandigheden aanleiding tot een verder doortasten zouden
geven. Dit scheen lang niet onmogelijk, temeer, waar presi-
dent Wilson, behoorende tot de democratische partij in de
Vereenigde Staten, de decentralisatie als een zijner grond-
stellingen verdedigde. De oorlog heeft ook hier een totalen
ommekeer teweeggebracht en heeft ook den meest verstokten
bestrjder van den grootkapitalistischen ontwikkelingsvorm
geleerd, dat hij zich met deze bestrijding een doel had
gesteld, ongeveer gelijk staande met het tegengaan van den
kringloop der planeten.
Behalve deze schorsing der trustvervolgingen heeft ook de
verwachting van groote bestellingen op spoorwegateriaa1
een levendige belangstelling voor industriëele waarden te
voorschijn geroepen. Nu het spoorwegbedrjf door den staat
beheerd wordt, is het zoo goed als zeker, dat aan uitbreiding
en verbetering veel meer dan vroeger aandacht zal worden
besteed; een handicap kan hier echter nog gevormd worden
door liet gebrek aan geschoolde krachten, nu de werving
voor het leger langzamerhand alle geschikte arbeiders aan
hun dageljksch werk ontneemt.
In de laatste dagen der berichtsperiode is een verslapping
der geanimeerde stemmin te New York op te merken
geweest in verband met den onzekeren toestand met betrek-
king tot den vrede. Langzamerhand beschouwt men ook in
Amerika het einde van den oorlog als een gunstig teeken
voor de algemeene welvaart, omdat hierdoor aan verschil-
lende moeilijkheden op arbeiders- en scheepvaartgebied een
einde zou kunnen komen en tevens, wijl de zeer drukkende
belastingen dan althans niet verder opgevoerd behoeven
te worden.
Te o n z en t is de eerste week van het nieuwe jaar voor-
namelijk beïnvloed door het eindresultaat der 4y
2
pOt.
Staatsleening. Reeds véÔr het sluiten van den inschrijvings-
termijn ontstond handel in de obligaties, al dadeljk tot een
koers, die een disagio vertegenwoordigde, welk disagio
onmiddellijk na het bekend worden der overteekening toenam
en heden zelfs tot ruim 2 pCt. steeg. Deze koersdaling betee-
kent een schade voor ons nationaal vermogen van ongeveer

f
10 millioen en in de pers zijn reeds beschouwingen ver-
schenen, die op onvoldoend technische voorbereiding der
emissie wezen. Nâar het schijnt geven verschillende inschrij-
vers er de voorkeur aan hun bezit met verlies te realiseeren,
hetgeen er wel op wijst, dat de algemeene rentestandaard
voor belegging op langen termijn, ondanks de ruime geld-
markt en aen betrekkelijk lagen koers, waartegen korte beleg-
gingen worden gevraagd, nog steeds als hooger dan 4Y
2
pOt.
kan worden aangemerkt. Eën omen voor de tijden na den
oorlog is hierin ongetwijfeld te vinden.
De markt voor buitenlandsche staatsfondsen
heeft een
verdeelden aanblik te aanschouwen gegeven. Russische
staatsfondsen en spoorwegobligaties waren vast gestemd, in verband met de meer en meer zelfstandige politiek, die
de Russische regeering voert en waarbij men aanneemt, dat
de Russische republiek (of republieken) na den oorlog
spoedig weder in de rij der normale staten zal worden opge-
nomen. Daarentegen varen Oostenrjksche fondsen, na een
scherpe koersverheffing, in reactie, in nauw verband met
den teruggang der. Oostenrijksch-flongaarsche valuta.
Japanners vast gestemd.
Roj

zingof
2 Jan. 4 Jan. 7 Jan.

5

0
/0
Ned. W. Schuld ….
100
1
14
100
0
/18
100


1/
4

4
1
I2
0
/0 ,,

,,

,,

1916
997/1

99/16 99


4

0/

,,

,,

,,

1916
91/

91
1
/j

921/i
+ 0/8

9 januari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Jan. 4 Jan. 7 Jan.
Rjzinsof

3
6
/6
6
/0
Ned. W. Schuld …. 78
0
10

796/8

7984
+ 1)/s
3

O/

,,

, …..
6911/16
691/
4

69!1


0
/8
2
1
/2
0
/o Cert.
,
N. W. S …….

596/4

58
15/ifi
596/4 –

5

01 Oost-Indië 1915 …. 99
15
/16 100

100
0
/8 + /io
4
0/
Hongarije Goud

52

55

55

+ 3
4

0/
Oostenr.Kronenrente 47
60
/*6 49
11
/16 47 6/
4
– 9/16
5

0/
Rusland 1906 ……40″/jo 44

43
1
/8 + 2
1
/j
4
2
/2 0/
Iwangorod Domhr

3601
0

39/o

39718
+ 3’/*
4
0/
Rusland Cons.1880 .

37/

39

37 /o + ‘/
4

0/
Rusl.bijllope&Co.

388/
4

386/
4

37
Il/ic

4
2
/
:
0/
China Goud 1898

60

60

61

+ 1
4

0
1 Japan 1899 ……..65

65


4
0
1, Argentinië Buiteni. – –

60
1
/s


5

/o Brazilië 1895 ……62/4

62
1
/*

61
6
/0
-1 ‘/a

De
locale af cleelin yen
waren over het algemeen zeer stil,
hoewel een gunstige ondertoon te vermelden valt. Voorna-
melijk gold dit voor de Indische cultuurwaarden, met uit-
zondering evenwel van de bij de suiker-industrie betrokken
ondernemingen. Ook aandeelen Nederlandsch-Indische Han-
delsbank, die feitelijk onder deze rubriek gerangschikt
behooreu te worden, ondervonden hiervan de gevolgen en
moesten eenige procenten van hun koerspeil prijs geven.
Daarentegen waren tabaksaandeelen op sommige dagen en
voor enkele fondsen sterk gezocht, in verband met cle hier
ter plaatse reeds gereleveerde geruchten omtrent groote
belangstellipg van Amerikaansche zijde voor het product
van oogst 1917: Verschillende directies schijnen reeds tot
verkoopen van dezen oogst op, voor zoover thans te beoor-
deelen valt, zeer gunstige condities, te zijn overgegaan. Zoo
heeft de directie der Krapoh Tabak-Maatschappij medege-
deeld, dat zij haar product heeft verkocht loco Indische
havens, zoodat het risico van de verschepingsinogelijkheid,
benevens alle kosten van vervoer ten laste der koopers
komen.
De
Rubbermarkt
was ook in betere stemrning, nu cle ver-
schillende ptoducenten elkaar schijnen te naderen, teneinde
over te gaan tot een vermindering der productie met 20 pCt.,
waardoor een teveel wat de voortbrenging betreft, kan
worden tegengegaan. Dit teveel moet echter beschouwd
worden als van zuiver tijdelijken aard te zijn; feitelijk zou
de geheele productie aangewend kunnen worden, ware het
niet, dat de vervoers-mogelijkheid voor zeer aanmerkelijke
kwantiteiten ten eenenmale ontbreekt.
De
Petroleuin.-afdeeling
bewoog zich in kalme banen, met
uitzondering van aandeelen en oprichtersbewijzen Interna-
tionaal Roemeensche Petroleum-Maatschappij, welke beide
soorten nog steeds tot verhoogde prijzen gevraagd bleven.
1iettegenstaande de ontstentenis van een officieele bevesti-
ging blijven de geruchten omtrent groote aankoopen voor
huitenlandsche rekening, teneinde de geheele maatschappij
in andere handen te doen overgaan, aanhouden. De berichten
uit Brest-Litofsk hebben slechts weinig invloed op de overige
petroleumwaarden aan onze beurs uitgeoefend. Wel veroor-
zaakte de mededeeling omtrent moeilijkheden in de geregelde
onderhandeling een kleine reactie, doch boven enkele pro-
centen voor Steaua Romana en Orions is deze niet uitge-
komen.
2 Jan. 4 Jan. 7 Jan.
Rijzingof

Amsterdamsche Bank
.. . . 193/ 3931/
4

Ned.Handel-Mij.certv.aand.
3931/4
193/

193

6/4

Rotterd.Bankvereeuiging – . 148

1498/
4
149’/o + l’/
Amst. Superfosfaatfabriek.. 165
1
/4 167

165
6
/0 +
8/8
Van Berkel’s Patent ……151

162/2 162/8 + 1118
lusulinde Oliefabriek …… 235
2/
4
2348/
4
239

+ 38/4

Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand. 104/ 1058/
4
105814 + 1
Ned. Scheepsbouw-Mij.
.. ..
168

169
1
/, 1690/4 + 18/4
Philips’ Gloeilampenfabriek. 370

3740/4 369 ‘/

1
/3
R. S. Stokvis & Zonen . . -. 627

627

627
Vereenigde Blikfabriéken .. 144
1
/

148
6
/0
147

+ 28/4
Compania Mercantil Argent. 225/4 224
8
/8 223
1
/ –
2/4
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.. 219
1
12
219
6
10 219 ijs
Haudelsver. Amsterdam …. 455

458

452

-3
Hol!. Transat!. Handelsver. 168

168

168
Linde Teves & Stokvis …. 235

233f8 230

5
Van Nierop&Co’sllandel-Mij. 188

188

187

– 1
Tels & Co.’s Handel-Mij. .. 170

170

170
Gecons. Hol!. Petroleum-Mij. 226
1
1
2248/4
224

-2/4
Kon. Petroleum-Mij . …… 561

562
1
/

562 ‘/: + l’/:
Orion Petroleum-Mij.

… 92

90/4

89 ‘/ – 26/
4

Steaua Romana Petr.-Mij… 217

210ij, 212 ‘/ –
4
1
/
Amsterdam-Rubber-Mij. i•.. 236
6/4
240

237 ‘/

+ 16/4
Nederl. Rubber-Mij. …… 135

134

133

-2
Oost-Java-RubberMij.
..
– . 268

274

275
1
/o + 7
1
/
DeU-Maatschappij ……..531

533

533

+ 2
Medan-Tabak-Maatschappij.. 223 . 222
1
/0
221

– 2
Senembah-Maatschappij …. 576

509

598
1/0
+ 22
1
/2

De
Scheepvaar/markt
was over het geheel in vaste hou-
ding, waaraan in de eerste plaats aandeelen Hollandsche
Stoomboot hun aandeel hebben bijgedragen. Ook ten opzichte
hiervan liepen, zooals gewoonlijk bij belangrijke koersfluc-
tuaties het geval is, verschillende geruchten, waarvan wel
het voornaamste, dat omtrent een groote fusie op -scheep-
vaartgebied was. Echter wai-en deze aandeelen lang niet de
eenige, die een koers-avanco konden behalen. Vooral de
kleinere, doch oudere ondernemingen, als Oostzee, Hout-
vaart, enz. waren goed gevraagd en konden het verhoogde
niveau goed behouden.

0 T
an.
4
T
an.
‘7
T

Rijzingof
an.

daling.
Holland-Amerika-Lijn

….
439
8
/4
441
1
12
442
.+ 2’/
,,gem.Eig;
4150/
420
421/
+
5’/2
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij…
337 340
338
+
1
H.

A.

A.

S……………
204
207
205/
+
l/o
HollandscheStoomboot-Mij..
258
1
1
266 272
+
13
1
/2
Java-China-Japan-Lijn ….
303
3080/
4

303’/
+
1/2
Kon. Hollandsche Lloyd

..
199l/
199’/o
199
1
/8
Kon. Ned. Stoomboot-Mij. ..
280
1
/
278
1
/8
299
+
18
1
/2
Kon. Paketvaart-Mij ……..
2998/4

303’/
300
+
1/4

Maatschappij Zeevaart ….
404 404 404
Nederl. Scheepvaart-Unie
. .
261
1
10
267 268
+
36/6
Nievelt Goudriaan ……..
1340
1340
1340
Bp.tterdamsche Lloyd ……
267
1
/:
267
8
/8
270
+
2/0
Soomv.-Mij.,,Hillegersberg”
465 476
476
+
11
,,Nederland”..
269
266
269
,,Noordzee”

. .
304 310
307
+
3
,,Oostzee”
. .
..
472
1
/2
470
470

2’/2

De
Amerikaansche afdeeling
volgde getrouwelijk de aan-
wijzingen van Walistreet, terwijl de omzetten verre boven
dn. omvang van de laatste maanden uitgingen. Vooral in de
laaggeprijsde spoorwegshares als Missouri Kansas & Texas
as cle handel van vrj groote beteekenis, terwijl ook de
vooraanstaande industrieele waarden, als Steels en Ana-
conda’s tot verhoogde prijzen uit de markt w’erden genomen.
Hedén echter konden de prijzen niet behouden blijven en toonden zij over de geheele lijst reacties van min of meer
grooten omvang een.

2 Jan. 4 Jan. 7 Jan.

American Car & Foundry .

74i4 7471s 721/2 – 18/
4

Anaconda Copper ……..l38’/o 14
1
12 142’14 + 30/4
Un. States Steel Corp…..96 1/4

98
10
/16 95
1
I/ –
AtehisonTopeka ……….98

96/2

93

-5
Southern Pacific ……….9Q
7
/

89/o

89/8 – 1
Union Paeific …………128’/o 129

127


11/
8

Int. Merc.Marineafgest
…..30

31

298/4
– 1/
4

prels 100
7/

102
1
/:

99/4 – 1 /o

De geldmarkt is na de jaarwisseling door het toevloeien
van vrijkomende coupongelden veel ruimer geworden; pro-lbngatie noteert thans 3 pCt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

Totaal aanvoeren over 1917 in tons van 1000 K.G.

voor verbruik in Nederland.

Totaal
Totaal
Artikelen
Rotterdam
Amsterdam

over19l overl9lG

253.376
38.227
291.603
731.834
Rogge
8.465

8.465 27.710
Boekweit ….
2.314

2.314 11.845

Tarwe …….

Mais
114.637
80.134
194.771
649.222
Gerst
30.600
11.886
42.486
130.048
Haver
12.399
27.269
39.668
73.961
Lijnzaad
– . .
8.322
7.560 15.882
177.968
Lijukoek ..
34.078
27.985 62.063
170.932
Tarwemeel

19.988 3.051
23.039 35.629

Totaal aanvoeren over 1917 in tons van 1000 K.G. voor verbruik in België.

481.676

491.676 830.745
Tarwe …….
Mis
32.754

32.754
110.586
Rogge
14.042

14.042

Tarvemeel
.
6.962

6.962
1.260
Gerst
667

667
3.361.

8 Januari 1918.
Sedert ons vorig weekbericht zijn gewone marktberich-
ten, zooals die ods over
Engeland bereiken, uitgebleven.
Wel is nog een en ander
bekend geworden omtrent maat-
regelen ten behoeve der
Europeesche voedselvoorziening.

40

ECOWOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

S

9 januari 1.918

Noteeringen.

Loco-prijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Chicago

Bueno, Ares –

Data

Tarwe

Mars

Haver

Tarwe

MaTs Lii nzaad
Mei

Jan.

Jan.

Jan.

Dec.
I
Jan.

5Jan.’18 220

8
)127
8
/8

79’I8

12,45

8,10

15,35
29 Dec. ’17 220

8) 126’/s

80
1
/s ‘) 12,70

8,10

15,35
5 Jan.’17 180/8

978/
4
6)
56’I.°)
13,10

9,10
4
) 24,25
5Jan.’16 127
1
/

768/
4
6) 48

6) 9,10

4,90) 11,65
5Jan.’15 136

758/86) 541/s 6) 10,55
1
) 5,00
4
) 9,45
20 Juli ’14 82

‘) 56e/8
8)
36
1
/2
‘)
9,40
8)
5,38 ‘)
13,70
‘)
TS……

,.,4.

66

…CC

1…..-..

Soorten.
7Jan.
1918
31 Dec.
1917
7Jan.
1917

Tarwe

……………….
588,.
1
)
588,-1)
509,……i)

Rogge (No. 2 Western)
nom. nom. nom.
TiIaîs

(La Plata)

………
400,-‘)
400,-
1
)
335,-‘)
Gerst (46 Ib. feeding)..
400,-
1
)
400,-
1
)
335,’)
Haver (38 ib. whiteclipped)
20,-
1
)
20,-‘)
19,

‘)
Lijnkoeken (Noord-Aine-
280,-‘)

.

280,-
1
)
200,-
1
)
rika van La Plata-zaad)
Lijnzaad (La Plata) …….
nom.
nom.
740,-
-,

j.eL

JJCU.

-,

pen

k)ept..

-,

winic.

vaau5coucnuc

nwcwpnnja
4)
per Januari

)
per Februari
6)
per Mei

8)
Regeeringsprijs.

De noteeringen van Buenos
Ayres zijn van 15 Dec. en 8 Dec. 1917, 5 Jan. 1917, 5 Jan. 1916 en
5
Jan. 1915.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor verbruik in Nederland.

Rotterdam
S

Amiterdam
Totaal
Artikelen.
1-5 Jan.
Sedert
Overeenk.
1-5 Jan.
Sedert Overcenk.
1918 1917
1918
1 Jan. 1918
tijdvak 1917
1918
1 Jan. 1918
tijdvak 1917

Tarwe ……………..

20.185


20.185
Rogge……………..

– –
.-

-.

– –

11.593,

7.000


18.593

. –

2.608


2.608

Boekweit

………….

.


Mais

……………..
Gerst

……………..

3.145


3.145
Haver

……………..
Lijnzaad ……………

2.950′


2.950
Lijnkoek……………..
Tarwemeel ………….

740


740

AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor België.

4.595

4.595

10.175

4.595
10.175



Tarwe ………………

– –
Mais

………………
logge……………..

Tarwemeel ………….
Gerst

……………..


Zoo wordt door den Amerikaanschen voedselregelaar Hoo-
ver niet slechts op een tarweloozen dag per week, doch
tevens op een tarweloos maal per dag aangedrongen. Hij
berekent, dat 100 millioen bushels tarwe, meer dan de helft
van het voor dit seizoen berekende tarweoverschot der..
Vereenigde Staten, bespaard zoude kunnen worden door
zulk eene vrijwillige bezuiniging. Het is echter zeer de
vraag of het geheele volk daarvoor te vinden is. De heer
Hoover meent echter reeds te mogen verwachten, dat zijne
verschillen le maatregelen zullen leiden tot eene tarwe-
bezuiniging in de Vereenigde Staten van 20 pCt., hetgeen
meer dan 100 millioen bushels uitmaakt.
Sedert eenigen tijd heeft de heer Hoover-den handel in
en het industriëele gebruik van mais en haver gebracht
onder hetzelfde systeem van regeeriogstoezicht als voor
tarwe en rogge reeds sedert Augustus bestond. Ook mais
en haver mogen dus nog slechts worden verhandeld en tot
verschillende producten verwerkt door firma’s, die daarvoor
eene speciale vergunning hebben ontvangen. Hunne winst-
marge en de hun toegestane omzet worden door het voed-
seldepartement vastgesteld.
Tegenover deze voortschrijding der regeeringsbemoeiing
staat voor den Amerikaanschen graanhandel een enkel licht-punt. D.e gezamenlijke geallieerde landen kochten reeds ge-
ruimen tijd hun graan uitsluitend van de speciaal daarvoor
door hen opgerichte Wheat Export Company, doch op aan-.
dringen der Amerikaansche regeering zal dat graan in het
vervolg weder van de gewone Amerikaansche exporthuizen
worden gekocht.
Behalve bezuiniging in Noord-Amerika achten de Entente-
rijken aanvoer van tarwe uit Argentinië blijkbaar meer en
meer noodzakelijk. Reeds eenige weken geleden wezen wij
op onderhandelingen, in Argentinië gevoerd, over den aan-
,.koop van
234
millioen ton tarwe. Deze onderhandelingen
schijnen zich verder te hebben antwikkeld en de N. R. Ct. meldde gisteren, dat de aankoop door de Entente van 234
millioen ton graan, hoofdzakelijk tarwe, doch ook haver en
Iijnzaad, reeds heeft plaats gevonden. De prijzen, die de
N. R. Ct. noemt, zijn vrijwel in overeenstemming met de
tegenwoordige marktprijzen, doch zij vergist zich, wanneer
ij spreekt van goudpesos. Daarvoor, dient te worden ge-
lezen papierpesos.
S
De prijzen aan de graanmarkten in Noord-Amerika heb-
ben sedert ons, vorig bericht weinig verandering onder-
gaan. Te Buenos Aires is in de laatste week van 1917 tarwe
1 peso per 100 K.G. in prijs gestegen, maIs 60 centavos,
lijnzaad 1,00 pesos. Misschien staat deze verhooging in ver-
band mét den verkoop aan de geallieerden, die althans voor

de verkochte hoeveelheid een einde maakt aan de vrees, dat
niet voldoende scheepsruimte voor graanverschepingen in
Argentinië beschikbaar zou komen.

UltK.
Over de Bi e t s u ik e rproducties in de verschillende Euro-
peesche landen werden geen nieuwe berichten ontvangen.
De moeilijkheden, waarmede suikerfabrikanten in Neder-land te kampen hebben, zijn nog niet opgeheven.
Uit Engeland wordt bericht, dat men het wekelijksche
suikeriantsoen op
1
/2
pond – 227 gram per hoofd wil vast-
stellen. Naar verluidt heeft de International Sugar Committee
te Washington bepaald, dat
1/
van de gekochte nieuwe
Cubasuiker afgestaan zal worden aan Engeland. Dit komt
ongeveer overeen niet de verhouding, waarin de Engelsche
Suikercommissie verleden jaar in de suikerinkoopen op
Cuba deelnam. Toen werden tot ulto. September van Cuba

verscheept naar: – 1915/16 1914115

De Ver. Staten (Atlant.

6
havens

.e
1.46.975 1.611.283 1.617.517 Lons
,
New-Orleans ……….364.457

246.309

205.277
Galvest. en Savannah

51.202

40.213

31.036
Canada …………..

4.723
Engeland en Cont. . . . .

915.001

713.519

339.508
Vancouver …………

. –

10.000
Mexico, etc . ……….

4.829

.

4.200

Totaal……2.802.468 2.615.524 2.208.071 tons
Bij de hooge prijzen, die voor Cubasuiker moeten worden
aangelegd, zal de verleiding voor Engeland wel groot zijn
om zich van de tegenwoordig veel goedkoopere Java-suiker
te voorzien. Producenten verwachten dan ook spoedig nieuwe
vraag van die zijde.
Volgens een gisteren door de
N.
R. Crt. uit Batavia ont-
vangen telegram vonden weder eenige transacties plaats van
Superieur en werd het laatst
f 10
5
/ betaald.

NOTEERINGEN.

Londen

Amsterdam

New York
Data

per

Tates

White

mer
C.

Januari

Cubes

Java,

,'”j’ Centrifugals.

1

fol,.

4 Jan: 1918….
f

5319


14 Dec. 1917….

5319


4Jan. 1917….

21’/

47/1
11
2

-.

5.27
4 Jan. 1916.. ..

21’/a 406

20/6

22/9 4.45 4.58
21 Juli 1914…. ,, ll”/sj 181-

3.26

1
9 Januari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

41
11

TABAK.

(Uit’het ‘Jaarbericht der firma P. Meerkamp van
Embden & Zôonen.)
In aanluiting aan de algemeene beschouwingen over
handel en industrie, opgenomen in het vorig nummer, treft
men hieronder aan eene bespreking der voornaamste soorten.
Door de omstandigheden is het natuurlijk niet mogelijk
thans reeds de gebruikelijke statistieken over den laatsten
oogst te doen verschijnen; toch willen wij, naar gewoonte,
de voornaamste soorten afzonderlijk nog wat nader bezien:
Van S u m a t r a werd de eerste inschrijving te Amster-
dam gehouden op 5 April en wel voor 20,506 pakken, waar-
aan, daar op dien datum de onderhandelingen met Duitsch-
land nog nièt tot een’ resultaat geleid hadden, geen’ Duit’
sche koopers deelnamen.
Niettegenstaande in ‘verband hiermede eenige onzeker’
heid in de stemming heersëhte, werd het aangeboden kwan-
tum’ grif door den handel opgenomen tot zeer bevredigende
prijzen.
De indruk, welken de nieuwe oogst maakte en die zich in
de verdere inschrijvingon bevestigd heeft, was uitermate
gunstig: de tabak was dunbladdig en lichtsoortig, zeer voor-
deelig in ‘de bewerking, grootendeels rijp en mooi van
soort, terwijl veel hélder daarbij voorkwam; alleen kwam
in verschillende partijen wat miskleur eb soms iets droog

soortig voor.
Van topblad k’vamen sleëhts enkele partijen voor, welke
ver achter stonden bij die van den vorige» oogst, vooral
wat rijpheid betrëft.
Nadat ‘op 14 ‘April te’Rotterdam 2210 pakken verkocht
ware’n, moesten verdere inschrijvingen, in verband met het
ciitvoerverbod, uitgesteld worden tot Juli, in welke maand
alhier en te Amsterdam 24,925 pâkken ten verkoop kwamen,
tcrwijl slechts ddn najaarsinschrjving gehouden werd en
wel te Amsterdam op 21 September van 18650 pakken.
‘Daar toen bleek, dat voorloopig van nieuwe aanvoei’en
weinig sprake zou zijn,’traëhtte een ieder nog wat meester
te worden ‘en de prijzen’voor alle sorteeringen gingen in
deze inschrijving sterk ‘omhoog. Ook de Amerikaansche
koopers toonden zich veel williger dan in het voorjaar en ‘alles wat slechts eenigszins voor hun doel paste, werd tot
h’ooge prijzen• grif door
hen ‘genomen.
‘Hoewel ‘de markt dus op het hoogste moment sloot, kan
men de stijging der ‘Sumtra’-prijzen toch niet vergelijken
‘bij lie der voor de Java’s bétaalde cijfers; het geheele jaar
door ‘hebben ‘de sigarenfabrikariten dan ook veel meer
moeite’gehad zich te voorzien van omblad en binnengoed
dan van dekmateriaaL
Evenals van ‘de Java-aanvoeren, is ook ‘van het ‘aange’ voerde kwantum ‘Sumatra een deel gereserveerd voor de
binnenlandsche industrie; hiervan kwamen tot dusverre
ten verkoop 3019 pakken (in ‘Mci onder N. 0. T-conditiën
bij inschrijving gebracht) en circa 7000 pakken door be-
middeling van het Syndicaat geveild.
Op devrije markt werden bij inschrijving en in veiling
verkocht 67.667 pakken

tot circa 254 cents.
De 1917-oogst wordt geraanicl’op circa 240.000 pakken;
de berichten daaromtrent loopen ‘nogal uiteen, doch duiden
in het’algemeen niet daarop, dat men met zulk ‘een buiten-
gewoon mooi gewas te doen zal hebben, als de laatste twee
jaren het geval was.
Van J a v a kan men ‘den ‘aanvoer van den 1916-oogst
in ronde cijfers op circa 200.000 pakken schatten, waarvan
slechts ongeveer een’ derde deel op de vrije markt in in-
schrijving kwam, terwijl de rest geheel voor de Hollandsche
fabrikanten gereserveerd bleef, deels als N. 0. T.-, deels als
Syndicaats-tabak.
Het aangevoerde ,kwantum bestond voor het overgroote
deel uit vooroogst-krossoks; de uitval was over ‘het alge-
meen ‘vrij goed, al bleek het spoedig, dat men niet metzulk
een doorloopend mooie» -oogst te doen had als het vorig
jaar het geval was.
Van den 1915-oogst werden in het begin van het jaar nog
bij inschrijving verkocht circa 22.000 pakken, bijna geheel
bestaande uit Bezoekie-naoogst, bladdig rijp omblad en, dek,
waarvoor veel animo bestond.
Van den Bo r n e 0-oogst werden slechts 797 pakken in
Amsterdam’aangevoerd, welke onder N. 0. T.-conditiën ver-
kocht werden; de .uitval was zeer bevredigend, er kwamen
mooie heldervale merken bij voor en de tabak werd dan ook hoog betaald.
Van de verschillende b ij s o o r t e n vonden nieuwe aan-
voeren nog slechts sporadisch plaats en bepaalden de om-
zetten zich bijna geheel tot reeds vroeger aangekomen
partijen. In het najaar gelukte het echter een lading ‘van
15.000 .seroenen Domingo naar Amsterdam verscheept .te
krijgen.
:Alleen van.
Engelsclv’In&ische
tabak werden in het begin

van het jaar verschillende partijen aangebracht, welke in
Engeland opgehouden waren en gedeeltelijk reeds meer dan
een, jaar daar gelegen hadden. Hierbij kwamen eenige par-
tijen Madras voor, welke voor sigarettendoeleinden goed
te pas kwamen.
Van
Manila
kwamen kwamen slechts 250 balen bij in-
schrijving, van
S.eedleaf
600 kisten; in deze tabak werden
evenals in de Zuid-Amerikaansche soorten een groot deel
der zaken ondetshands afgesloten. Bij inschrijving werden
hiervan aangeboden 15.891 balen
Brand,
2022 seroenen
Havana,
1128 seroenen
Dom.ingo,
553 balen
Mexico,
1365
halen
Columbia
en 1309 balen
Paraguay,
grootendeels onder
N. 0. T.-conditiën. De hiervoor aangelegde prijzen bewogen
zich in dezelfde richting als die voor de Java’s, doch bleven
gedurende een groot deel van het jaar in verhouding steeds
wat daarbij ten achter.
De in het begin van het jaar nog hier voorradige 3059
balen Paraguay werden uit de hand afgedaan. In
Turlcsch
en
G’riekech
waren de zaken zeer beperkt en
bepaalden zich voor een groot deel tot omzetten van oude
partijen, welke tot voortdurend stijgende prijzen van
eigenaar wisselden.
Van
Hongaarsch
en
.4lgiersch
werd het geheele jaar niets
aangevoerd.
In Noord-A.m.erikaansche Zet fsoorten
ging in het begin
van het jaar nogal wat om; de prijzen waren toen ook niet
overdreven in vergelijk met andere soorten en men kan
zich thans moeilijk meer voorstellen, dat het in de eerste
maanden vaak nog niet eens zoo gemakkelijk was zelfs
onder een gulden Burley en Virginie te plaatsen.
In den loop van het jaar werden ook een paar partijen
(in het geheel. ‘487 vaten) bij inschrijving verkocht.
Door gebrek aan aanvoeren geraakte de voorraad echter
spoedig wat meer uitgeput, vooral ook door het toenemend
verbruik van de Virginie voor sigarettendoeleinden, en in
den loop van het jaar gingen de prijzen sprongsgewijze in de hoogte, daarbij die van de Java’s al spoedig nog achter
,

zich latend.
Hoezeer de afscheep naar Nederland geleden heeft, blijkt
uit de exportcij Iers der Vereenigde Staten over de eerste
zeven maanden: volgens deze werden naar Holland ver-scheept in 1917: 1,4 millioen Am. lbs. tegen 40 millioen
lbs. in dezelfde periode van 1916.
‘De geheele verscheping van Amerika blijkt trouwens
sterk ten achter te zijn, want deze bedroeg in de eerste
zeven maanden van 1917 130 millioen Am. lbs tegen 241
millioen Am. lbs. 1916.
Het grootste verlies, »1. 64 millioen pond, komt voor
rekening van Engeland, waar dan ook de zichtbare voor-
raad op 1 October 1917 114.000 vaten bedroeg tegen 191.000
vaten op hetzelfde tijdstip van 1916.
Zou men verwachten, dat deze verschepingsmoeilijkheden
een druk op de markt in Amerika zelf uitgeoefend hadden,
dit is geheel anders uitgekomen. Integendeel is de stem-
ming daar voortdurend vast gebleven; voor bruine tabak, hoewel ook hiervoor de prijzen hooger zijn dan verleden
jaar, heeft de rijzing lang niet dien omvang aangenomen
als voor de kleurige soorten. Vooral voor gele Virginies
is het verschil echter enorm; volgens de laatste berichten
stegen de prijzen hiervoor (toen reeds 35 dollarcents per
lb. naderend) nog bijna wekelijks.

KATOEN.

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & SonB,
Manchester, dd. 13 December 1917.

Deze week zijn twee interessante berichten over Amen-
kaansche katoen gepubliceerd. Het eerste was het Gintiers’ bricht, volgens hetwelk tot 30 November 9,7(14,000 balen
gegind waren tegen resp. 10.352.000 en 9.708,000 balen in
de beide voorgaande jaren. Het tweede was het Bureau-
bericht, dat den oogst taxeert op 10.949.000 balen tegen
11.511.000 balen verleden jaar en 11.161.000 balen in 19)5/16.
Deze cijfers waren lager dan men verwachtte, zoodat de
markt dan ook weer spoedig opliep. Men schijnt dus onge-
veer een oogst te mogen verwachten, die gelijk is aan de
beide voorgaande seizoenen, doch de Liverpooler markt blijft
zeer vast door de moeilijkheid om voldoende katoen aan te
kunnen voeren. De vraag blijft goed, doch de voorraden
zijn gevaarlijk laag, zoodat de basis dan ook steeds booger
wordt. In voorradige .Egyptische katoen komen nog wel
‘zaken tot stand, doch op de termijnmarkt gaat bijna niets om.
De vraag naar garens is veel verminderd, doch spinners hebben hun prijzen weer met ongeveer
1
12
pence verhoogd
en verkoopen bovendien liever niet. Enkele partijen wofden
nog wel tot hooge prijzen verhandeld, doch over .het alge-
meen schijnen de veverijen haar behoefte reeds gedekt te hebben en verwacht men ook in verband met de a.s. jaar-
wisseling voonloopig geen groote omzetten. De vraag heeft

42

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Januari 1918

zich ook tot alle soorten uitgebreid, zoodat alle nummers
vrijwel in dezelfde omstandigheden verkeeren. Er is geen verandering in de positie van exportgarens en Holland en
S-andinavië blijven nog steeds gesloten markten. Men tracht
de regeering te bewegen om tenminste den uitvoer van eeu be-perkte hoeveelheid toe te staan, doch tot nu toe zonder succes.
De doekmarkt is kalmer dan eenigen tijd geleden, hoofd-
zakelijk door de zeer hooge prijzen, die thans gevraagd
worden, terwijl fabrikanten bij de zeer onzekere vooruit-zichten liever niet lang voofuit verkoopen. De weverijen
klagen er trouwens reeds over, dat spinners zeer met garen-
leveringen ten m’hter zijn en dat zij daarom steeds meer
getouwen moeten stilzetten. De vraag van Indië en China
blijft gering, maar Egypte, Zuid-Amerika en de kleinere
markten blijven geregeld koopers, als zij tenminste nog
een eenigszins redelijke levering kunnen bedingen.

Noteeingen voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands)

4Jan.
18
28
Dec.
‘17121
Dec.

17
1
4Jan.
’17
1
4Jan.’16

New York voor
Middling.
33,25e
31,65 c 31,10 c
17,55 c
12,40 c
New Orleaus
voor Middling
30,63 c
30,- c
28,13 c
17,13 c
11,94 c
Liverpool

voor
Good ?1iddling
d

d
22,460)
10,88d’)
8,-1-2d’)

Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendrallen balen.)

1
Aug.
17
Overeenkomsilge perioden
lol

15
Dec.
’17
I916-17
1

1915-16

Ontvangsten Gulf-Havens..
1843
3174
2399
,,

Atlant. Havens
1358 1407
1408
lJitvoernaarGr.Brittannië
1109 1424
877

to

‘t Vasteland.
667
1377
1252
It

Japan etc.
-.


Voorraden in duizendtallen
14 Dec.’17
14Dec.’16
14Dec.’15

1316
1569
1642
Binnenland …………..
1129 1343
1419
Amerik. havens …………

New York

…………..
143
312
.

. 01 466
376
New Orleans ………….-
Liverpool

……………
707
842
2)
Middling.
2)
18 Dec.

LTIWN

Van de overzeesche landen ontbreken ons nieuwe tijdingen.
Hieronder volgt een itatistiek der prijzen van de twee voor-
naamste Zuid-Amerikaansche wolsoorten gedurende de jaren
1914-19 17.
Prijsbasis: per kilo gewasschen, zonder reinigingskosten
c. i. f. Amsterdam, oorlogsrisico niet inbegrepen.

1914
1915
1916

1917
1914 1915 1916

1917
Monte
Video
Buenos Ayves Cross-
Merinos
Primit
bred No. 4
(40’s/44’s)
Januari

. .

2,80
3,10 4,30

6,-
1,40
2,10
3,40

4,20
Maart ..

2,90 3,40 4,30

7,50 1,50
2,80
3,20

4,20
Mei ……3,-
3,40
4,40

8,-
1,60
2,0
3,50

4,60
Juli ……3,10
3,80
4,50

9,50
1,80
2,70
3,30

s;so
September. 3,-
4,-
4,70

10,50
2,-
2,90
3,80

6,20
November.. 2,80
4,10
5,30 10,-
2,10
3,20
4,-

6,-

HUIDEN.
(Uit het Jaarbericht der makelaars Grisar & Co.) Het jaar 1917 staat, wat onze branche betreft, geheel in het teeken der abnormale tijden en van de crisis welke de
meeste artikelen meemaken. Zoowel de verscherpte duik-
bootoorlog en de onmogelijkheid van verscheping als het
verschil van inzicht tussehen de verschillende gouverne-
menten betreffende de rantsoeneering waren oorzaak, dat
importeeren zoowel als exporteeren feitelijk uitgesloten was.
Voeg daarbij de volkomen wijziging in marktwaarde, die
zich in den loop van 1917 voorgedaan heeft, door de
maximumprijzen voor huiden -en later voor leder, de inbe-
slagname van looistoffen, daarna geheel gebrek aan looi-
staff en en eindelijk aan zout, dan zal het een ieder duidelijk
zijn, dat men in het afgeloopen jaar met veel moeilijkheden
te
kam1en
had. Als bijzonderheden van 1917 kunnen wij vermelden, dat
doordien de zaak van het consortium afgeloopen was, het
distributie-bureau voor huiden en looistoffen van de
N. 0. T. opgeheven werd en daarvoor in de plaats kwam

het bureau voor huiden, leder en looistoffen ter advies
aan de N. 0. T. Verder, dat eind April opgericht werd het
rijksdistributie-bureau voor huiden en leder als gevolg
van de nieuwe maatregelen betreffende de distribueering van looistoff en en de maximumprijzen voor huiden, en dat beide
bureaux thans geheel en al samenwerken ter bevordering
van een geregelden gang van zaken.
Van buitenlandsche huiden was de import zeer onbedul-
dend. Het aantal huiden, dat in Noord-Amerika door diverse
importeurs . gekocht was en waarvoor door hen contra-
prestatie werd gegeven door uitvoer, kon bij gebrek aan
scheepsruimte niet vervoerd worden, zoodat wat Noord-
Amerika betreft slechts ongeveer 7000 stuks geïmporteerd
werden, terwijl er nog in de Vereenigde Staten ongeveer
30.000 stuks huiden aanwezig zijn (waarvoor in 1916
inlandsche waren geëxporteerd) welke daar tot groote schade
van importeurs opgeslagen en betaald werden en vermoe-
(lelijk daar weder zullen moeten worden verkocht, aangezien
er weinig kans bestaat, dat er binnen afzienbaren tijd
scheepsgelegenheid komt. De prijzen dezer huiden varieerden
in Noord-Amerika zeer. Gedurende het eerste half jaar
waren de prijzen sterk aan het terugloopen, doch in den
laatsten tijd is de 1narkt hersteld en het grootste gedeelte dex daling ingehaald. Wat Zuid-Amerika betreft, was de
verlading niet beter; niettegenstaande de tusschenkomst
der Scheepsruimte-coinmissie, duurde het ongeveer een jaar
voordat op het as. ,,Kennemerland” 10.000 huiden geladen
werden. Deze boot is nu sinds October van Buenos-Aires
vertrokken, doch is tot heden nog niet te zeggen wanneer
zij zal aankomen. Voor de Hollandsche markt bestaan niet
direct prijzen voor huiden, alleen looistoffen beheerschen het
artikel buitenlandsehe huiden. Er zijn dan ook onverkocht hier in Holland: 1000 gezouten Santiago, 500 Santa F6 en
1895 droge Central Americans en Columbia huiden. De
totale aanvoer van Noord- en Zuid-Amerika bedraagt 3862
droge, 638 drooggezouten ên 31.036 gezouten huiden, welke
bijna alle van Zuid-Amerika kwamen. –
Van inlandsche huiden varieeren de prijzen in de eerste
4 maanden van 1017 zeer sterk. Noteerde men November/De- –
ci mber 70/72 cent, in Februari was het 60/61 en in April
55/56, om over te gaan tot de maximumprjzen, door de
regeering vastgesteld op 45 cent voor koehuiden, voor ossen
en vaarzen 3 cent hooger en voor stieren 3 cent lager. De
overgang naar de maximumprijzen bracht groot verschil
van meening, daar men achtte, dat het doel hetwelk de
regeering zich had gesteld om goedkoop distributie-ieder te
verkrijgen langs eenvoudiger weg te bereiken geweest ware.
Anderen meenden, bij wijze van proef, de regeling zonder
protest te moeten aanvaarden. Wij gelooven, dat het resul-
taat in zijn geheel niet aan de verwachting beantwoordt,
althans in het begin was het zeer moeilijk leder van vol-doende kwaliteit te verkrijgen. Alleen aanvoer van looi-
stoffen kan de regeering uit de impasse helpen. Aan het
einde van het jaar kwamen er moeilijkheden met de levering
van zout. Het Duitscbe Salzkontor weigert verdere afleve-
ring en wil alleen zout leveren tegenover ruil van huiden, hetgeen natuurlijk onmogelijk is, omdat het uitgangspunt
is en blijft: ,,slechts ruil van huiden tegen huiden”. Inmid-
dels vertrouwen wij, dat deze kwestie opgelost en Engeland
bereid zal bevonden worden ons zout te leveren.
De handel verlaagde de inkoop-prijzen der huiden tot
circa 10 cent beneden maximumprijzen, dus tot 37/38 cent,
uit vrees voor minderen verkoop door de bekende omstan-
diglieden. Er zijn echter geen huiden te veel en indien
looistoffen in voldoende mate aankomen, kan de productie
Ituiden, bij gebrek aan invoer van exotische, verwerkt wor-
den. Voorraad inlandsche huiden van vOôr 5 Mei bij de
Huidenclubs en handelaars: circa 120.000 huiden; opge-
slagen oude huiden van speculantén: circa 160.000 huiden.
Van kalfsvellen zijn er groote voorraden. De prijzen, die in het begin van dit- jaar nog
f
12 waren, daalden later tot

f
4,50, reden waarom kalfsvellen, svelke in Januari/Februari
waren ingeladen en eerst in Augustus, in zeer slechten
toestand per s.s. ,,Sommelsdijk” ter bestemming kwamen, aan
exporteurs enorme verliezen bezorgden. In Augustus werden wederom kalfsvellen geladen in de s.s. ,,Poefdijk” en ,,Maas-
dijk”, maar aangezien de regeering nog geen toestemming
tot uitvaren geeft, vreezen wij, dat de voorraad vellen in
deze- booten, welke een waarde van ongeveer 1 millioen
gulden vertegenwoordigt, een niet te overziene schadépost voor de exporteurs zal worden. Het gevolg is, dat menzich
in het algemeen terugtrekt èn in export niets onderneemt.
Dit geldt zoowel voor nuchtere als voor vette vellen en
pinken. –
Van de Oost-Indische huiden is weinig te vermelden. Er
had slechts 66ne inschrijving plaats, met bevredigend
resultaat. Aanvoeren van belang zijn niet meer te verwach-
ten, doordien een
groot
gedeelte van den handel in dit

9 Januari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

43

cli

artikel door Amérika direct met onze bezittingen geschiedt.
Na zeer veel moeite werd eindelijk in Juni door de regee-
ring beslag gelegd op alle aanwezige voorraden looistoffen.
Nieuwe partijen werden door bemiddeling van het R.D.H.L.
van Oostenrijk aangevoerd, doch is thans de uitvoer door
dat land geheel stopgezet en zit men hier volkomen in de
misère. Wij verwachten, dat een klein gedeelte van Engeland
zal komen, doch vreezen tegelijkertijd, dat, wanneer er geen
andere middelen gevonden worden en er niet voldoende
looistof aangevoerd wordt, de looierij onmogelijk kan blijven
doorwerken. Er liggen hier nOg’ partijen, die voor het
prijzenhof zullen moeten komen en het is te hopen, dat de
regeering zal slagen, die voor de looierij machtig te worden.
Resumeerenci kan gezegd worden, dat het geheele jaar
nadeelig was voor de importeurs en exporteurs, bevredigend voor den handel en gunstig voor cle looicrij.

Bericht van de firma Grisar & Co.:
Er valt nog niets bizonders omtrent de buiteulandsche
huidenmarkt te melden. Aan het einde van het afgeloopen
jaar noteerde Noord-Amerika lagere prijzen, hetgeen ge-
woonlijk bij het afsluiten van het jaar voorkomt. Van Zuid-
Amerika ontbreken noteeringen.
Omtrent inlandsche huiden kunnen wij melden, dat de handel zich daarvoor meer interesseert en de prijzen aan
de abnttoirs in ‘t algemeen verhoogd zij,n, zoodat de marge
die van 10 tot 12 cent beneden maximum-prijzen wis, thans
ongeveer 5 tot 8 cent beneden maximum-prijzen is. Er dient
echter rekening mede gehouden te worden, dat handelaren
geen zoutgeld meer ontvangen en de zoutprijzen beduidend hooger zijn. Aangezien het slachten nu veel vermindert, zal
zelfs bij een matigen aanvoer van looistoffen de vraag naar
inlandsche huiden vermeerderen. Pinken en kalfsvellen blij-
ven geheel veronachtzaamd. Nuchtere kalfsvellen zijn ge-
daald tot op 1/3 van de waarde van Januari 1914.

METALEN.

Loco.Noteeringen te Londen:

Ijzer
1
Kope
1

1
Data

a

tandar
I
.

r
d

.

Tin

Lood

Zink
S

d
No.3

5-Jan.

1918..
nom.
110.-1-
269.-!- 30.10′-
52.-!-
27 Dec.

1917..
nom.
110.-!-
305.10/-
30.-t-
52.-t-
5 Jan.

1917..
nom.
133.-t-
181.-
1

30.10/-
50.10/-
7 Jan.

1916.
.
78/4
87.10/-
173.101-
33.10/-
88.-!-
20 Juli

1014..
51.4/-
61.-!-
145.15/-
19.-t-
21.10/-

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

5
Januari 1918. Kolenvrachten van Engeland naar Rot-
terdam waren de laatste weken voor verscheping met stuk-
goedbooten van RuIl
f
40,-, van de Tyne
f
45,- en van de
Firth of Forth
f
45,- per ton.

GRAAN.

Pet,o
Odesia
Au. Kuot
Ver. Staten
San Lorenzo
Data
grad
Londent
Rotte,-

I

Rdam
dam
Rotte,.
Bristol.
Rotte,-
Enge-

dom
Kanaal
dam
land

31Dec.’17/5J.’18

24 29 Dec.

1917

I

501-

220/-
1/6

Jan.

1917

1

1117,-


130/-
3/8

Jan.

1916

1

1

9,30

14/9

f57,- 140/-
Juli

1914

11 d.

7/3

11111
1
14

1/11
1/4

12/-

12/-

HOUT.


Cronstadi
1

Golf aan Mexico

Data
Holland
Engeland
Oosi

ij

k.
Holland
1
1

1
Engeland
(gezaagd)
(mn-
I
(pitch.
1

iti)

1
(piich-
pine)

ERTS.

1

Bilbao
Cartha-
i
Grieken-
Pati
Data

.
Middles-
1

gena
1 Middles.
.


tand
Mlddlcs-
Middles.
kro
i

kro’
kro’ kro’

31 Dec. 1917/5 Jan. 1918




24/29

Dec.

Ï917 ……
– –


20/-
21/6


1/6

Jan.

1917 …….
21/6

..

20/-
– –
3/8

Jan.

1916 …….
Juli

1914 …….
4/3
514’I2
5/9 8/6

KOLEN.


Cardif
Oastk. Engeland

Data Bor-
deaux

1
Genua
Part
i

La
Said
1

31 D.’17,5 J.’18
68/-
101/3

1


f42,50

24/29 Dec. 1917
68/-
100
200/-
801.1)
,,42)

1/6

Jan. 1917


82/6
1


3/8

Jan. 1918
fr4O,-
70/-
70/-
1

39/6
,,5,50

Juli 1914
,,

7,-
7/-
7/3
14/6
3/2
51-

DIVERSEN.
Bombag
1

Birma
Vladivo- 1
Chili
Dato
West
I
1

West

I
stock

1
West
Europa

1

Europa
West

1
Europa

31 Dec. 1917/5 Jan. 1918
1 –


24/29 Dec. 1917
.
…….275/-

500/-


1/6 Jan.1917 ………-.

155
1

-3/8 Jan. 1916 …….117/6

132/6

125/-
br

Juli 1914 …….14/6

16/3

25/-

22/3
r) Per zeilschip.
.°) -Niet
f
32,50 als in vorige nummers opgegeven.

RIJN VAART.


Week van 31 December 1917 tot 7 Januari 1918.
De plotseling ingetreden vorst was oorzaak, that het be-

drjf op den Rijn nagenoeg tot stilstand werd gebracht. De
op weg zijnde schepen tusschen Duisburg en Mannheim
zochten een vluchthaven op, terwijl het verkeer tusschen
Rotterdam eû de Roerhavens door dan ingetreden vorst zeer
gröote belemmering ondervond en de meeste schepen in af-
wachting van dooi weder in de havens op de Waal gingen liggen.
Noteeringen van vrachten en sleeploonen vonden niet
plaats, aangezien niets meer werd verladen. Nu het weer
omgeslagen is, is de verwachting, dat binnen enkele dagen
de scheepvaart wederom zal worden heropend.

INKLARINGEN

TE IJMUIDEN.

December 1917

December 1916
Landen van
herkomst

Aantal

N.I{.T.

Aantl

N.R.T.
schepen

schepen

Binnenl. havens

6

3.962

16.626
Engeland

10

4.397

50

32.796
Nèorwegen .. .

3

2.214

6

1.991
Zweden

12

7.428

30

12.410
Denemarken

4

1.573


Noord-Amerika

9

18.629
Zuid-Amerika .

14

30.130
-Ned. Oost-Indië

-.

4

13.160
Ned. West-Indië

1

1.332
Frankrijk

1

694
Spanje

1

693
Portugal

1

1.127
Italië ……….
..-

1

906
Eng. Indië

1

3.090

Totaal . …

35

19.574

125

123.584

Jaarperiode .. ..

549

431.517

1.353

11.172.161

31 Dec. 1917/5 Jan. 1918


-.
Nationaliteit.

24/29 Dec.

1917…


-.

Nederlandsche
..
34
19.244
97
107.525




Enelsche
……
.-

10 6.256
1/6

Jan.

1917
………
3/8

Jan.

1916 ……


f225,-
450/-
.
1
330 4
1.610
Juli

1914 ……
.f12,-

24/8
75/-
7716
Noorsche

……..
Zweedsche ……

.


14
8.193

Graan Petrograd per guarter van
496
lbs. zwaar, Odessa per Unil, Ver.
Stoten per guarier van 480 Iks. zwaar.
Hout gezaagd en pitchpine per St. Pet. Standard van 165 kub. vt., mijn-
stuiten per vadem van 216 kub. vi.
Overige noleeringen per ton van 1015 K.G:

Totaal .. . .

3519.574

125

1123.584

Jaarperiode

549

431.517

1.353

1.172.161
(Halverhout & Zwart’s Scheepsagentuur.)

44

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 Januari 1918

DE TWENTSC
.
HE BANK

Amsterdam

Rotterdam

‘s-Gravenhage

Maandstaat op 31 December 1917

DEBET

Aandeelhouders nog te storten ……………
…………..
f
1.784.700,-
Deelneming in de firma’s:

B. W. BLIJDENSTEIN & Co., te Londen

B. W. BLIJDENSTEIN Jr., te Enschede

LEDEB OER & Co., te Almelo,
f
8.284.250,–, waarvan in

geld gestort

……………………… …………… ..6.734.250,-

Deelneming in bevriende Bankinstellingen f3.999,100,—,waarvan

i
n geld gestort …………………………………
………,, 2.478.600,-

Voor rekening der Twentsche Kantoren gedep

te Londen ,,

578.500,-

f
11.576.050,-

Fondsen van Aandeelhouders

te Amsterdam, Rotterdam en ‘s-Gravenh
,,

28.866.550,—

Fondsen

door ons gedeponeerd voor rekening van bevriende

instellingen ………………………………………
,,

3.492.000,-

Kassa,

Wissels

en

Coupons

…………………………
,,

23.064.179,4434

Nederlandsche

Staatsleeningen

……………………….
,,

4.274.185,79

Nederl andsche Schatkistbiljetten en Schatkistpromessen

. . .
,,

55.426.163,12

Saldo’s

bij

Bankiers ………………………………..
,,

18.064.173,2334

Prolongatiën

gegeven

………………………………
,,

5.474.015,-

Eigen

Fondsen

en

Syndicaten

…………… . …………
,,

2.369.354,834

Credietvereeniging

…………………………………
f
21.731.186,26

af:

loopende

Promessen

……………..,. …..
.,


21.731.186,26

Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldo’s Rek. Ort
,,

29.595.140,69

Voorschotten

op

Consignatiën

………………………..
,,

1.162.900,40
Gebouwen

en

Safe

Deposit…………………………..
,,

2.067.444,8134

Totaal

……
f
207.163.343,44

CREDIT

Kapitaal ………………………………. …………

f
20.150.000,-

Reservef6ndsen ……………………………………,,

9.309.686,22

Waarborgfonds Credietvereeniging ……………………,, 2.823.052,50

Reserve Oredietvereeniging ……………… . ………… ,,

2.559.645,41

Zieken- en Pensioenfondsen ………………………….

Aandeelhouders voor gedeponeerde fondsen

als waarborg voor 90 pOt. storting op aandeelen B
. . . . f
1.784.700,-

in Leendepôt ………………………

………..,, 30.573.850,-

Deposito’s

,,

op Prolongatie …………………………..

Saldo te ontvangen en te leveren fondsen……………….

Saldo’s Rekeningen-Courant ………………………….

Oredietvereeniging………….

Saldo ,, met de kantoren in Londen en Twente..

On call genomen ………………………………….

Kassiers Rekeningen

…………………………………

Te betalen Wissels

………………………………..

Diverse Rekeningen ………………………………..

4

f
34.842.384,13

ly

190.352,02

32.38.550,-

29.700.974,06

12.657.300,-

83.575,03

63.443.679,63

6.154.251,1634
6.952.817,4534

6.300.000,-

•6.329990,7134
5.733.011,12

2.416.458,1134

Totaal ……
f
207.163.343,44

Auteur