Ga direct naar de content

Jrg. 24, editie 1214

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 5 1939

5 APRIL
1939

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch-Stati
*sti*sche

Beric~ hten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIË.N EN VERKEER

UITGAVE VAN HÈT NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

24E
JAARGANG

WOENSDAG 5 APRIL 1939

No. 1214

COMMISSIE VAN REDACTIE: P. Lief
tinek; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en
H. M. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

M. F. J. Cool

Adjunct-secretaris.

Redactie-adresPieter de
Fioochweg
122, Rotterdam-West.
Aangeteekende stukken: Bijk’zntoor Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening
8408.

Advertenties voorpagina
f
0,50 per regel. Andere pagi-
na’s
f
0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens
tarief. Administratie van abonnementen en advertenties.
Nijgh d van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchque- en giro-rekenin9
No. 145192.

Ahonnementsprjs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f
16,—. Abonnements
prijs
Economisch-Statis-
tisch Maandbericht
f
5,— per jaar. Beide organen samen
f20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp.
f
18,—.

f
6,— en
f
23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona
teurs
en leden van het
Nederlandsch Economisch Instituut
ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.

BERICHT.

In verband met de a.s. feestdagen zal het volgend

nummer een dag later verschijnen.

INHOUD:

BIz

De sterke hefboom door
Prof. Dr. N. J. Polak ……
268

Laat
Nederland
in Indië kansen voorbijgaan
?
1oor
Prof.

Dr
. J. Wtsselsnk ……………………………
269

De ontwikkeling van het vervoersvraagstuk en
de

Nederlandsche Spoorwegen door
Prof. Dr. Ir. J.

Oondriaan J……………………………….
272

1)uitschland’s nieuwste financieele experiment
door

W.
J. van de
Woestijne ……………………..
275

Groot-
en
kleinbedrijî in
den
detailhandel in
Zwitser-

land door
Dr. E.
J.
Tobi ……………………
276

Overzicht van de Indische middelen over 1938 ……..277

De gezinsuitgaven en ,,indirecte belastingen” door

C. Eygenraom
met
Naschrift
van
Dr. 0. Bakker.
..
-279

AANTEEKENINGEN:

De zichtbare suikervoorraden in de wereld ……..281

MAANDCIJFERS:

Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen ……..
280

Emissies
in Maart 1939 ……………………281

ONTVANGEN BOEKEN EN BROCHURES……………..282

Statistieken:
Groothandelsartikelen ……………………………..284-285
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankslai en ………….
282,
283, 286

GELD.. KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
In de verslag-week is,’ na een korte verbetering van
de stemming voor
Europeesche valuta’s in
den aan-
vang,reecls
spoedig weer
een overwegende
vraag
naar

Dollars
te
constateeren geweest. De betrekkelijk
mee-

vallende rede
Van
den
Italiaanscheu
premier heeft
in het begin der week het aanbod van valuta’s tegen-
over’ Dollars wat doen afnemen.
Ook
te onzent was

dat
-merkbaar, cle Dollar daalde zelfs iets beneden cle
1.88. Maar zooclra het nieuw’s inzake cle gespannen
verhouding Du.itschlancl—Polen loskwam, sloeg- de
stemming weer om,
en
kwramen Dollar onmiddellijk

‘eer
op 1.88, op welk peil als voorheen het Egalisa-tiefoncis elk verlangd bedrag afgaf. De laatste publi-
catie van de cijfers der Necleriandsche Bank vertoon-

de
wederom een belangrijke
goudafgif te, waarvan men
natuurlijk wel niet kan zeggen, dat zij g-elijk opging
met het ,,verhruik” van dit fonds, maar die toch dui-
delj-k maakt, dat het zeer omvangrijke bedragen zijn die naar Amerika een heenkomen zoeken. In Londen
was de situatie ongeveer gelijk als hij ons. Ook daar
aanvankelijk een lichte verbetering en later een aan-
trekken van de Dollarnoteering, maar ook daar was
al heel. spoedig het peil bereikt waarop de interventie
van het Equalisation Fund de noteering hardnekkig
handhaafde ten koste van omvangrijke gouda.fgiften.
Overigens was er ten aanzien van de Europeesche
valuta’s niet veel wijziging te constateeren. ‘Trijwel
alle toonden eenzelfde beweging ten
aanzien van
Dol-
lars. Alleen. de Zw’itsersche Franc w”as wederom flauw
estenicl. Het gt-oote aanbod van deze
valuta werd
overigens in meerdere mate clan in cle voorgaande
week door cle monetaire autoriteiten opgevangen en
aanvankelijk met minder koersreactie. Alleen in cle
tweede helft van de week trad een daling in. Bij den
Zwitserschen Franc is de koersdruk dit keer ger-ui-
men
tijd later ontstaan clan bij- ons, maar toen eenmaal
de Doilarvraa in Zurich loskwarn, ging het ook in
snel tempo. Blijkbaar hebben de monetaire autoritei-
ten het niet opportuun geacht om den koers zoover

aan
het Pond aan te passen als dat
hij
ons geschiedde,

hoewel
men
toch een zekere koersval heeft toegelaten.
De ontpotting van goud heeft deze week nog wei
aangehouden, maar veel minder belangrijic dan in de

voorgaande week.
De termijnmarkt vertoonde in het midden van cle
week nogal wat aanbod van Guldens

waarschijniijlc
voor verlenging van afloopende baisse transacties
tegen den Gulden

maar later trad weer een her-
stel van de noteeringen in. De geid:narkt bleef vast gestemd. Na een licht her-
stel in het begin, van de wedk in sympathie met de
wisselmarkt, trad later een ren testijging in die de
koersen weer ongeveer op het niveau van de laatste
‘schatkisttoewijaing bracht.
De obligatiemarlct had over het algemeen ook van
aanbod te lijden, hoewel zich de lcoersen relatief goed
hebben gehouden.
De nieuwe week bracht over de geheele linie een
zeer belangrijke, op verademing vijzende, verbetering
in overeenstemming met de algemeene heurstendens.

268
1

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 April 1939

DE STERKE HEFBOOM.

Deze titel is ontleend aan cle radiorede, waarin Ko-
n.itigin Wilhelmina enige maanden geleden het gehele
Nederlandse volk ertoe opwekto, elkander te begrijpen,
elkander de hand te reiken en elkanders lasten te dra-
gen. Zij sprak toen van ,,de sterke hefboom, die ons volk opheft boven zichzelf uit, boven de onderlinge
verdeeldheid en den druk van den tijd”.
Na een aanvankelijke aarzeling gaat ons volk meer
en meer naar deze hehartenswaardige woorden hande-
len. Dit blijkt niet in de eerste plaats uit de bewe-
gingen tot het bijeenbrengen van gelden, het regionaal
organiseren van hulpkrachten en het verlenen van
nodige ondersteuningen. Hoe sympathiek ook de ver-
nieuwde vorm van deze acties moge zijn, de bereid-
willigheid om op zulk een *ijze elkanders lasten te
dragen is een aloude traditie van het Nederlandse
volk.

Belangrijker is, dat de onderlinge verdeeldheid
schijnt af te nemen, dat de wil elkander te begrijpen
en elkander cle hand te reiken ineer en meer in wer-
kelijke zeifheperking wordt omgezet. De hinnenlands-
politieke atmosfeer is zo rustig, dat men zich de nabij-
heid van verkiezingen haast niet realiseert. De ko-
mende verkiezing schijnt meer een wedstrijd dan een
strijd te zullen worden. Het rumoer om Oss en de
sensatie over nieuwe zendti.jdgegadigden zijn ver-
stomd. Het arbeidsconflict in de metaalindustrie is
binnen enkele dagen tot oplossing gebracht door de
goede wil van beide partijen om de hoogste landshe-
langen te ontzien; de gevonden oplossing om arbitrage
te aanvaarden van door de Regering aan te wijzen
arbiters opent een aanlokkelijk perspectief.

Op economisch gebied is echter nog veel verdeeld-
heid. De helastingplanneu, de tariefherziening, de
ordening, het tempo en de mate van uitvoering van
openbare werken, de iandhouwsteun, de monetaire po-
litiek, de gedragslijn inzake werklozen en werkloos-
heid geven nog voortdurend aanleiding tot discussies
en polemieken, waarin aan het elkander begrijpen nog wel wat mankeert.

i[et vaste p’itnt.

Is het te verklaren, dat de sterke hefboom juist op
dit gebied ons volic niet boven zichzelf uit kan verhef-
fen? Wij menen van wel. De hefboom mist hier het
vaste punt, zonder hetwelk hij tot zwakte is gedoemd.
Biedt men hem het vaste punt, eerst dn kan hij zijn
kracht tonen. Archimedes heeft ons geleerd, dat het
een geweldige kracht kan zijn.
Over dat vaste punt op economisch gebied nu heerst
tot dusverre grote verwarring. Voor den een is dat
vaste punt de sluitende begroting, voor den ander de
koopkracht van den vakarbeider, voor weer anderen
de opbrengst van bepaalde landbouwproducten, de
goudwaarde van de gulden, het geldinkornen van den
ambtenaar, den arbeider of den werkloze, het binnen-
landse prijsniveau, cle usantiële arbeidstijd, de als
maximaal beschouwde tegenwoordige hoogte der be-
lastingen. Uitgaande van elk dezer grootheden als
constante kan men talrijke sluitende betogen leveren
met sterk uiteenloopende conclusies en desiderata.
Maar ook hier is een neiging merkbaar om een vast
punt te vinden, dat van meer betekenis is dan al de
zoëven genoemde. De druk van de tijd is bezig, ons
ook hier tot elkander te brengen in de algemene over-
tuiging, dat onze economische krachten allereerst
moeten worden geconcentreerd op ons hoogste goed,
ons oudste instinct, op ons voortbestaan.

Gelijk wij steeds bereid zijn, de hoge kosten te dra-
gen voor de hedijking van ons land, om het te be-
schutten tegen onzen dierharen vriend de zee, wan-
neer die, uit zijn evenwicht geraakt, ons bedreigt, zo
zijn wij thans bereid, ongedacht veel te offeren aan
onze landsverdediging, ten einde, wanneer de onder-

linge verhoudingen tussen de met ons bevriende huur-staten het evenwicht zouden verliezen, in staat te zijn,
het conflict buiten onze grenzen te houden
cii
elke
bedreiging af te weren. Gelijk de huisvader alles er-
voor over heeft, zijn ernstig zieke vrouw of kind in
het leven te houden, zo is thans het Nederlandse volk
bereid tot ieder offer ter verzekering van zijn eigen
onafhankelijk volkshestaan.

Wanneer dit het vaste punt is voor de economische
politiek van het ogenblik, dan komen ook hierdoor
de verschillende stromingen dichter naar elkander
toe. Volgens talrijke uitingen van ter zake kundigen
vereist voorziening in de noodzakelijke behoeften van
de verdediging van de onderscheiden delen •des rijks
uitgaven, die men tot dusverre naar het rijk der
sprookjes zou hebben verwezen. Daarbij kan van een
sluitende begroting geen sprake zijn. Maar evenmin
is het mogelijk, deze uitgaven uit leningen te bestrij-
den zonder een begin te maken met het heffen van meer belasting ter •dekking van rente en aflossing.

Dat die belasting op onoverkomelijke bezwaren zal
stuiten, indien men weet, dat zij voornamelijk bestemd
is oni op onbekrompen wijze voorzieningen te treffen
voor de verdediging van Nederland en zijn overzeese
gewesten, is niet aan te nemen.

Brengt de financiering van deze voorzieningen ver-
anderde valutaverhoudingen mede, dan zullen deze
evenzeer worden aanvaard.

De voorzieningen voor de verdediging blijven niet
beperkt tot de directe wapening en de bescherming
der burgerbevolking tegen het oorlogsgeweld. Ook de
structuur van productie en opslag van voor strijd-
krachten en bevolking noodzakelijke goederen vereisen
op sommige punten ingrijpende wijziging. Wat op
economische gronden is gecentraliseerd, terwijl do
landsverdediging decentralisatie vereist, moet aan
reorganisatie worden onderworpen. Wat op economi-
sche gronden werd geïmporteerd, terwijl de defensie productie binnen de landsgrenzen behoeft, dient hier
te lande te worden vervaardigd; de eigen productie
daarvan moet, aangemoedigd of beschermd door rege-
ringsmaati-egelen, zo spoedig mogelijk worden ter
hand genomen of uitgebreid. Het economisch motief
treedt op de achtergrond, de behoeften der defensie
overwegen. Niet de opbrengst der landbouwproducten
tot steun van den boer, niet de belemmering van de
invoer ter bescherming van den industrieel of den
industriearbeider, maar de bevordering van de eigen
productie van in tijden van afsluiting noodzakelijke goederen wordt het richtsnoer van cle economische
politiek.
Voor al de genoemde voorzieningen moet veel arbeid
worden verricht. Dat Ican het werkloosheidsprobleem
verzachten. Maar tal van bedrijven zullen met schaars-
te aan vaklieden hebben te kampen en tal van an-
dere
bedrijven,
waarin veel werkloosheid heerst, zullen
weinig van de verlevendiging bespeuren. Voorzienin-
gen zijn dus nodig om daar, waar de vaklieden
schaars zijn, het werk niettemin in voldoend tempo
te doen vorderen. Verlenging van de arbeidstijd kan
hier
ccii
belang van de allereerste orde dienen, zolang
het beschikbare aantal bekwame vakwerklieden niet
tot de behoefte is opgevoerd. Scholingsplicht voor jonge lieden en herscholingsplicht van daartoe ge-
schikt bevonden werklozen, kunnen daarna in die be-
hoefte voorzien.
Waar de dienstbodenkwestie getoond heeft, dat
de normale economische prikkel tot arbeid en tot
overgang naar een beroep, waar vraag naar arheids-
krachten bestaat, niet voldoende werkt, zal hier de
mogelijkheid onder het oog moeten worden gezien, in
het belang van de landsverdediging indirecte dwang
uit te oefenen, bv. door van ondersteuning uit te
sluiten alle gezinnen, waarvan een of meer leden cle
aanwijzingen voor scholing, herscholing of tewerk-
stelling niet volgen.

5 April 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

269

Ren gschckking naar urgentie.

De omvangrijke werken, voor de defensie nodig,
stapelen zich hoven op de werken, clie ter werkver-
schaffing of voor andere doeleinden van algemeen be-
lang van overheidswege zijn ondernomen. Mochten zij
tezamen te grote eisen stellen aan de beschikbare pro-
cluctieve krachten, dan dient naar orde van dringend-
heici het ene werk te worden voortgezet, het andere te
worden vertraagd, geschorst of gestaakt. Overspan-ning van de p.rocluctieve krachten is, evenals onge-
bruikt laten ervan, nadelig en bedenkelijk en dient
dus te worden vermeden. Wat voor werkverschaffing
en voor secundaire doeleinden is ondernomen, dient te worden achtergesteld bij het eerste levensbelang, de landsverdediging, en bij datgene, wat de daarvan
afgeleide en de eigen ontwikkeling van het bedrijfs-
leven vereisen.
Aanvaardt men de verdediging van het Nederlandse

wereldrijk onder de tegenwoordige omstandigheden
als het vaste punt voor onze economische politiek, clan
worden alle punten, clie thans uitgangspunten vormen
voor botsende meningen, variahel. Geen enkel verkre-
gen positie is onaantastbaar, als een allesoverheer-
send gemeenschapsbelang van een ieder een offer
vraagt.

Beseft men dit goed, dan zullen al die als vast
beschouwde uitgangspunten van de verschillende
meningen zich naar eikander toe bewegen, hetgeen
betekent, dat cle meningen minder zullen uiteenlopen
en het elkancier begrijpen zal toenemen. De sterke
hefboom zal, zowel door het vinden van het vaste punt
als door de meerdere coördinering der krachten, aan-
zienlijlc in vermogen toenemen en kunnen voltooien
het heilzame werk, dat van hem wordt verwacht: ons volk op te heffen hoven zichzelf uit, boven de onder-
linge verdeeldheid en de druk van de tijd. P.

LAAT NEDERLAND IN INDIË KANSEN

VOORBIJGAAN?
1)

Critiek op een critiek.

De Indische Kroniek ) van December 1938 geeft,
zooals gewoonlijk een overzich t van mededeelingen en
beschouwingen uit de Nederland sch-Indi sche pe:rs.
In het hoofdartilcel, hetwelk de titel ,,Ontdekkers”
draagt, worden eerst weergegeven cle niet malsche
beschouwingen van de Deli-bladen en cle Java-Bode
over do uiting van Dr. Van iinte over de Europee-
sche kolonisatie met lIollandsche werkloozen. Daar-
na volgt een beschouwing van •de Kroniek-re:lactie
zèlf over, laten wij het kort noemen, amateu:risme
hij het oordcelen over en weer omtrent mogelijkheden
en toestanden in Indië en in Nederland. En het ar-
tikel besluit met het overnemen van een gesprek van
den heer Fabius met een ,,huitenlancler van aanzien”
over onze defensie en over cle kansen die Twente zou
missen, gepubliceerd in ,,Necleriandsch-Indië”, van de
Vaderiandsche Club, van 18 November 1938.

liet nuttelooze arnateurisme.

Met groote instemming lazen wij vooral het betoog van de Kroniek-redactie over amatenrisme, waar wij-
zelf ook vroeger reeds, o.a. in 1933, zoowel in de Eco-
nomisch- Statistische Berichten als in het Economisch Weekblad voor Neclerianclsch-Inclië, al èens een paar
bescheiden opmerkingen in deze richting waagden.
Zee.r terecht vraagt de.schrijver de belangstelling der drijvende krachten voor cle problemen van het Rijks-

‘) De inhoud van dit artikel verschijnt ongeveer gelijk-
tijdig in de Java-Bode, gecombineerd. met beschouwingen
der Redactie
van
gelijke strekking.
) Het door ht Verbond van Neclerlancische Werkgevers
uitgegeven
1
4-dnagsch overzicht van inededeeli ogen en be-
schou
i1gert uit de Neci -Indische pers.

gebied, doch hij wijst meteen nadrukkelijk op ,,de
verschillen tusschen de deelen van dit Rijksgehied,
op het feit, dat er een specifiek Indische en een spe-
cifiek Westersche kant is en dat geen sterveling de
volledige kennis van die heiden in zijn mars heeft”. En als men een synthese van de Indische en Neder-
landsche belangen nastreeft moet men clie verschil-
punten in cle problemen en toestanden niet kunstma-
tig verkleinen, doch zich over en weer bewust zijn
van cle begrenzing, die het vermogen om te oordeelen
heeft, d.w.z. te oordeelen omtrent den anderen kant.
Is men zich van de grenzen der eigen kennis niet
bewiist, ,,clan lijdt de samenwerking op twistgesprek
en tw’istgeschrijf schipbreuk”.

De schrijver zegt hier een zeer waar woord! Twist-
geschrijf ontstaat niet wanneer iemand, die ezn pro-
bleem kent en overziet, een goedgefundeerde opmer-
king maakt. Al is deze opmnerking wellicht niet pret-
tig om te hooren, men heeft er respect voor en het
irriteert niet. Doch wèl als iemand een lichtvaardig
oordeel velt of een niet-gefundeerd advies geeft, dat
voor cle gemeenschap hoogst noodlottig zou kunnen
worden.

Fouten van weerszijden

In de persoverzichten nu treffen wij, naar weers-
zijden, een markant voorbeeld aan van, laten wij het
nog voorzichtig zeggen, een lichtvaa:rdig oordeel.
Eencrzijds lijkt het mij, die evenals Dr. Van Ilinte
slechts korten tijd in Indië verbleef, dat dit bestuurs-
lid van het Koninklijk Aardrijkskundig Genootschap
inderdaad een weinig gefundeerd advies heeft gege-
ven, indien hij zonder meer maar koio:nisatie in Indië
met Ilollandsche werkloozen heeft aangeraden. Zeer
terecht stemt de schrijver van het artikel ,,Ontdek-
kers” in met de .critiek der groote Indische bladen
en inzonderheid met de rake opmerkingen van de
Java-Bode, daaraan nog toevoegende dat een oordeel
over de experimenten moet overgelaten w’orden aan
specialisten, die het probleem uit eigen ervaring in
Indië kennen.

Terwijl de schrijver nu naar de eene zijde een af-
ken re.nd oordeel geeft over amateurisme of althans
over een lichtvaardig advies, een rechtspraak die
ons alleszins bevredigt, missen wij zijn straffe hand
waar het de zondaar van Indische zijde betreft, ni. de
zegsman van den heer Fabius, in het w’eekblad van
de Vaderiandsche Club van 18 November 1938. Dit
gesprek handelt, naar wij meenen, over ,,Onze Defen-
sie”, althans de ,,Indische Kroniek” vermeldt het
onder dezen titel.

Wellicht is het dc instemming van den kroniek-
schrijver met het eerste deel van het gesprek (defen-
sie), w’ellce heni weerhouden heeft van critiek op het tweede deel (de Neclerlandsche industrie en de kan-
sen die Twente zou missen). Er is inderdaad reden om clezen buitenlandschen zegsman, die de Rijks-
defensie en met name die van Indië veel krachtiger
aangepakt wenscht, met alle kracht hij te vallen.

Defensie kost geld. Het alternatief is echter bit-

tere armoede plus onderdrukking.

Voor het behoud van onze onafhankelijlcheid in den
ruimsten zin des woordi en voor het hehdud van In-
dië is o.i. bijkans geen offer te groot (het eenige
offer, dat tè groot zou zijn is ccii vrijwel volledige
vernietiging van onze bevolking hier en ginds) en
financieele factoren moeten hierbij desnoods tijde-lijk volkomen secundair zijn. Al zouden wij, om de
financieele factoren in uiterste consequentie te zien
(wij moeten ons volk nog kunnen voeden en kleeden),
de helft van ons nationale vermogen aan cle defensie moeten bes teclen, en al zou dit ook sociaal een ramp
zijn, wij zouden althans nog
iets
overhouden. Doch
wat zouden Nederland enfof Indië overhouden hij een

270

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 April 1939

vreemde overheersching? Wij zouden volkomen kaal-geplukt en leeggeroofd worden. Onze landen, onze ar-
beidskrachten, onze ondernemingen en
bedrijven
met
al het daarin geïnvesteerde icapitaal en al de daarin vergaarde kennis zouden geëxploiteerd worden ten
behoeve van andere volksgemeenschappen. Wij zou-
den niets, letterlijk niets, overhouden.

Bovendien zouden onze jongeren (onze volks-
kracht!) nog moeten dienen in vreemde legers, ten
behoeve van de imperialistische doeleinden van
vreemde volken. Zij zouden vreemde wapens moeten
dragen om andere vrije naties in dezelfde rampzalig-heid te helpen storten als waarin wij zelf dan zouden
verkeeren. Of is bittere armoede plus onderdruk-
king, zonder vrijheid of vreugd, geen rampzaligheid?

Wat mij betreft voere men ten spoedigste een zeer
vèrstrekkend hewapenings-programma te land, ter zee en in de lucht uit, en geve het Rijk bij; wijze van spre-
ken èn zes kruisers èn vier slagsehepen en alles wat
meer noodig mocht zijn
3).
Onze momenteele financiee-
le positie laat dit toe, en als wij ooit, figuurlijk gespro-
ken, een spaarpot moeten aanspreken, dan is dat op
dit oogenhlik.
Indien cle voorzorg achteraf overbodig mocht blijken,
omdat de bui van imperialistische expansie overdrijft
of zich in geheel andere richting ontlast, des, te
beter. Wij hebben dan zware lasten moeten dragen,
ons weivaartspeil zal ongetwijfeld lager liggen,
doch wij zullen ons verheugen er daarmede afgeko-
men te zijn en dat onze jongens nog leven. Het lijkt
sommigen misschien nog ,,duur”, gelijk een zuinige rijke boer moeilijk ‘duizend gulden neerlegt voor de preventieve sanatoriurn-verpleging van zijn zwakke
kind.
Maar laten wij beseffen dat het spotgoedkoop is
tegenover het alternatief. I:Tet alternatief is ul. samen
bittere armoede lijden en bovendien nog onderdrukt
worden.

Blijven Twente en Brabant achter?

Zijn’ wij het geheel eens met het eerste deel van
het gesprek, zooals reeds gezegd missen wij noode
cle straffe hand van cle Kronielcredactie, waar de
,,huitenlan.der van aanzien” zegt:

,,Nu pas weer in Indid moest ik van verschillende kan-
ten hOore’n, dat de judustrieejen in Twente nog altijd niet
van deze praclitkans gebruik maken om de Japansche
concurrentie eruit te werken. Ik sprak …….die me
vertelde, dat men het eenvoudig vet-tikt aieh beter te or-
ganiseeren en nieuwe machines te koopen. Men zucht
over sociale maatregelen en ‘te hooge lasten! Maar dat is
lariekoek; men
wil
het eenvoudig niet. ]ien ander Ne-
derlandsch groot-industrieel zeide me onlangs in Singapore
op reis in Az.iii: wanneer ik aan mijn producten niet min-
sten’s 10 tot 20 pCt. verdienen kan, interesseert het me
niet. Dat is geen taal meer voor den tegenwoor.digen tijd.”

Zooals verderop blijkt wordt met, ,,deze pracht-
kans” bedoeld het momenteele partieele haperen van
den Japanschen weefselexport, tengevolge van de
economische moeilijkheden waarvoor Japan zich door den oorlog met, China geplaatst ziet.

Om over deze kansen en over de gestes zoowel van
de Japansche als van de Nederlandsche industrie een
oordeel te kunnen vellen moet men (en ieder indus-
trieel, op welk terrein ook, zal dit bevestigen) toch
eenige dingen kennen. Elk industrieel zou hier min-
stens noemen de structuur van: heide industrieën, al-
mede in grove trekken hun kostpri,jstrends, terwijl
men vooral besef moet hebben van moderne productie-
rendementen en de factoren waarop hooge rendemen-
ten en lage kostprjzen tegenwoordig berusten. Ge-

3)
Ik treed hier vanzelfsprekend niet in technische de-
fensievraagstukken, dus ook niet in de besteding der
middelen.

zien zijn opmerkingen zou men zeggen dat ‘s heeren
Fahius’ zegsman op al deze punten faalt.

Kost p.rijsverhoucling Neclerinnd—Japn. Aan pas-

zing der Nederlandsche industrie in structuur en

kosten.

Wij kennen allen de kostprijsverschillen tusschen
Japan en Nederland. Op Economische Zaken in Ba-
tavia heeft men een stel uitvoerige en uitgebreide
vergelijkende kostprijsberekeningen, en een goed Ne-
derlander als de beer F’abius kan ze met alle genoe-
gen bij mij op do Hoogeschool to Rotterdam ter in-
zage krijgen. Deze kostprijsverschillen berusten vul.
op het verschil in arbeidskosten, en beliepen voor een
gewoon, niet arbeids-intensief weefsel medio 1937
zeker 22 pOt. (in percenten van den Nederlandschen
kostprijs). Voor arbeids-intensieve producten was dit
verschil beduidend meer en zit men al gauw boven
de 30 pOt. In de kostpr’ijshewegingen (trends) was
sinds 1929 geen convergeori.ng te bespeuren, eerder
nog een lichte toeneming der prijsverschillen, zulks
niettegenstaande een zéér sterke ratonalisatie der
Nederlandsche bedrijven.

Deze verschillen moet men bezien in verband met
de structuur der Japansche industrie, die snelle
export-compensaties mogelijk maakt en tegen den
achtergrond der Japansche expansie-politiek, waarbij
men soms over lange periodes kostprijzen als secun-
dair beschouwt. Dit is de basis-positie op de In-
dische markt, en deze moet men nooit uit het oog

verliezen.

De Twentsche en Brabantsche industrie past zich
niet alleen wat haar kostenniveau betreft, doch niet
minder in haar structuur aan. Het aantal artikelen,
dat hier nu gemaakt wordt en waarvan men kan
zeggen, dat de industrie ze technisch onder de knie
heeft, is sedert 1931. zeker verdubbeld; de deskundige
van den Economischen Voorlichtingsdienst achtte het
aantal wel verdrievoudigd. De collectieve outillage,
zoow.el wat machines als personeel betreft, is totaal
veranderd en men kan een geweldige ,,range” artike-
len nu uit Nederland betrekken.

Technisch en bedrijfs-economisch zeer modern.

Arb eidsicosten het struikelblok. Sterke rationalisatie.

Er zijn ongetwijfeld ettelijke individueele fabrie-
ken achtergebleven, doch collectief bezien is de Ne-clerlandsche textielindnstrie niet alleen zeer modern
ingericht, doch ook hedrijfseconomisch uitstekend ge-
organiseerd. Zij was voor 1929 en zij is nu, na de ge-deeltelijke structuurveranderingen, weer een der mo-
dernste industrieën van de wereld. Men vergelijke ze,
wat deze outillage en bedrijfseconomische organi,
3
sati

betreft, collectief gerust met de andere Europeesche
industrieën en ook gerust met de industrie in de
Vereenigde Staten.

Als Nederland niet ,,mee kan” op Java, is dit in
het algemeen niet een vraagstuk van outillage en be-
drijfseconomische organisatie, doch van productiekos-
ten, in de eerste plaats arbeidskosten. Aan deze pro-
ductiekosten, vooral aan het struikelblok arbeidskos-
ten, is door de bovengenoemde rationalisatie het noo-
dige gedaan. Het is moeilijk om over het tijdvak 1930
—1938, waarin zich een groote structuur-verandering
voltrok en dat zich bovendien kenmerkte door groote
schommelingen in vraag en prijs, de rationalisatie in
cijfers uit te drukken. Wij’ beschikken slechts over
gegevens tot 1937. Welnu, ondanks de groote disspe-
cialisatie en het gaan fabriceeren van veel lichtere en veel arbeidsintensievere (bewerkelijker) weefsels, en
ondanks het feit, dat in het tweede halfjaar 1937
vele arbeiders slechts short-time werkten, zien wij,
in de periode van 1930-1937 de gewichtshoeveelheid

5 April 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

271

product per arbeider nog stijgen Van 100 op 105
eenheden ).

r1ege1ijkertjj,d stijgt de geproduceerde waarde per
arbeiclet (correctie: index algemeen prijsniveau) van
100
01)
108h).

Japansche Icostprijzen echter ook gedaald. ]3eteek e-

nis der export-orders.

Dat wij, niettegenstaande deze resultaten, nog met
zwak d:ivergeerende kostenhijnen zitten, komt, omdat
ook Japan zelfs met de lage bonen, nog steeds sterk
rationaliseert terwijl gedurende de laatste 7 jaren
deze bonen (gemeten in dollarceuts) nog steeds lang-
zaam gedaald zijn. Wat Nederland op de Indische
markt nog heeft aan afzet, heeft het (en hoe kan het
anders met bovengenoemde kostprijsverschillen!) vrij-
wel geheel te danken aan de contingenteering. Zelfs
rnèt deze contingenteering zijn de exportprijzen nog
laag.

Vaajc wordt slechts een fractie der constante kosten
goedgemaakt. Maar men is niettemin blij deze or-
ders to hebben, omdat ze als productie-vuliers een
factor van heteekenis zijn in de bedrjfsbezetting en
daarmede in de rentabiliteit. Bovendien verminde-
ren zij den druk op de hinnenlandsche markt. Kortom,
zij zijn een hoeksteen in de tegenwoordige positie der
Nederlandsche industrie. Een uitlating, zooals de
,,andere industrieel” te Singapore zich zou hebben
laten ontvallen, is dan ook volslagen nonsens, die
geen serieuze textielfabrikant zal onderschrijven.

De ,prachtkans” slechts schijn. Japansche export

hapert maar tijdelijk.

In het licht van bovenstaande
feiten
(met name de
hasispositie), doet de zin ,,deze prachtkans om de
Ja.panscho concurrentie eruit te werken” aan als de
titel van een klucht. Al heeft Japan momenteel wel-
licht eenige moeite gehad met het importeeren van
sommige grondstoffen en daardoor met den uitvoer
van sommige artikelen, geen. enkel insider verwacht
natuurlijk, dat dit blijvend zal zijn. In de eerste plaats
toch is een voortzetting van den export voor Japan,
gezien de structuur van dit land, een levenseisch.
Zelfs een gewonnen oorlog in China zal, gezien de
imperialistische expansie-drang van Japan, daaraan
niets veranderen, ongeacht de noodzakelijkheid van
,,vrije deviezen”. De noodzaak is momenteel grooter
dan ooit (deviezen) en men kan er dus op rekenen, dat de opheffing der tijdelijke haperingen alle aan-
dacht zal hebben. In de tweede plaats is er de
basispositie wat het verschil in productiekoston
hetref t.

Wat het eerste punt aangaat, men heeft vier weken
geleden al in ‘de pers kunnen zien
6),
dat het Japan-
sche Gouvernement hereids de noodige maatregelen
getroffen heeft. De hapering was voornamelijk toe
te schrijven aan te groote beperking der industrieele
credieten, waardoor dus de uitvoer van weefsels met
een langen bewerkingsduur in het gedrang kwam.

Door de crediet-verruirning zal de export spoedig veer

vlotter loopen. Met de bestaande prjsverschillen krij-
gen wij daar dus geen schijn van een kans, althans
niet hij den huidigen omvang van de contingen-
teering.

4)
Bovenstaande berekening is uitgevoerd analoog aan
die van Prof. Ouborg in diens inaugurale rede ,,Rationa-
lisatie in de Textieiindustrie”. Hij komt voor het tijdvak
1925-1935
op een toemmeining van
24
pOt.

)
Wijze
van
berekening.
Uitgegaan is van de totale
waarde der productie. Deze is verminderd met de waarde
der verbruikte grondstoffen. Deze uitkomst ‘is gecorrigeerd
aan de hand van een index van het algemeen prijsniveau
en gedeeld door het aantal arbeiders.

“) O.a. Tubantia, d.d.
17
Februari
1939.

Specialisatie noodig voor lage kost prijzen. Keuze

leverancier.

Bij een
tijdelijke
hapering in den Japanschen im-

port van een bepaald weefsel is het mogelijk dat een
importeur op Java het betreffende doek aangevraagd
heeft bij een willekeurig gekozen Nederlandsche fa-
briek (er zijn er 70!), welke wellicht niet ingericht
was voor dit type weefsel of dit type afwerking.
Waar blijven anders de specialisatie en de lage kost-
prijs, zonder welke men op de Java-markt wel direct
naar huis kan gaan? Wij achten de meeste importeurs
wijzer, maar misschien heeft de betreffende impor-
teur al wel de fout gemaakt een variahel weefsel aan
te vragen hij een soriehedrijf. Iets wat blijk geeft van
een ontstellend gebrek aan moderne vakkennis. En
het spreekt wel vanzelf, dat de fabrikant in wiens lijn
zulk een artikel ]iiet ligt, er geen heil in ziet de ma-chines hiervoor aan te schaffen. Indien een fout ge-
maakt wordt in Nederland dan is het, dat er allengs
teveel artikelen gemaakt worden en teveel industriee-
len eenzelfde nieuw artikel opnemen. Daardoor ziet
men buy. vaak, dat dezelfde machine-outillage in wel
4 of 5 fabrieken wordt aangebracht, terwijl
2
absoluut
voldoende zijn om aan de vraag te voldoen. In het
kort: teveel dis-specialisatie en een over-investeeri ng in nieuw’e (speciale) productie-middelen.
In het onderhavige geval is het bijna zeker, dat
meerdere andere fabrieken in Nederland het betref-
fende product wèl hadden kunnen leveren. Maar laten
wij eens aannemen, dat dit niet het geval is, dan is
het zeer de vraag of dit een bewijs is van achterlijk-
heid dan wel juist van efficiency, omdat men zijn
aantal typen beperkt. Het is dan weer een tweede
vraag of het zou bonen het artikel op te nQrneun_
zich ervoor te outilieeren e€’ er beblijven’de af-
zet van een bepaalden omvang in te verwachten
was.
Doch géén vraag is het, waar de fabrikant hoort, die
zich, om Japan misschien voor één seizoen te ver-
vangen, nieuw outilleert.

Nju)(3
outilieering voor één seizoen is gelijk het

bouwen van een huis in een band jir-bedding.

Instede van dezen fabrikant daarvan een verwijt
te maken, moet men zich afvragen of de betreffende
zegsman in het artikel van len heer Fabius, wel iets
begrijpt van het vraagstuk der Japansche concur-
rentie en van hedrijfsrendementen in moderne fa-
brieken.
In de eerste plaats maakt de Nederiandsche in-
dust:r.ie bijna alles, en doet zij haar uiterste best om,
ver ouder kostprijs, in de andere dan de gecontingen-teerde goederen, in de markt te komen. In de tw’eed plaats komt de ,,prachtkans” door middel van nieuwe speciale outillage, op hetzelfde neer alsof een vreem-
deling gedurende het droge seizoen in een dn droge
rivierbedding een bungalow wil bouwen, terwijl d.e
geheebe bevolking weet, dat deze rivier in de natte
moesson heftig bandjirt. Zoo goed als de bandjir
komt, zoo zeker komt straks Japan met zijn 20-40
pOt. lagere kostprijzen terug; zoo goed als men de
bungalow binnen zes maanden zal moeten afschrijven,
is het geld voor deze nieuwe outillage zonder eenigen
twijfel weggegooid.

Het aanzien van den ,,buitenbander van aanzien”
lijkt mij méér te berusten op zijn juisten kijk op poli-
tieke en defensie vraagstukken, dan op zijn inzicht
in het wezen der Japansche concurrentie en op zijn kennis van de moderne industrie en handel.

J. Wissxija.

272

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 April 1939

DE ONTWIKKELING VAN HET VER VOERS-

VRAAGSTUK EN DE NEDERLANDSCHE

SPOORWEGEN.

Trein, bus en het belang van het reizend publiek.

Wat is het aspect van cle concurrentieverhouding
tusschen spoor en bus tegenover het reizenci publiek?
Ik zie hierbij af van clie gevallen, waarin de bus door
de betere ligging van haar route ten opzichte van de
bebouwde kommen inderdaad aan het publiek een
betere vervoersbediening kan verschaffen. Tegen het
afstaan van dit vervoer aan de bus mag men rede-
lijkerwijze geen bezwaar maken, mits slechts vast-
staat, dat het busvervoer dan ook tot deze quote be-
perkt blijft, en mits men er zich rekenschap van
geeft, dat het gerieven van het publiek hier nood-
wendig gepaard moet gaan met sterk stijgende kos-

ten voor het geheel. De quantitatieve beteokenis even-
wel van al of niet meerder gerief zinkt in het niet
bij de prijskwestie.
De sympathie van een deel van het publiek voor
de wilde bus berust op haar lage tarief. Men kan dit
publiek splitsen in twee categorieën:
le. zij die hij ontstentenis van de wilde bus met
den spoorweg zouden reizen;
2e. zij die anders in het geheel niet zouden reizen,
het zoogenaamde additioneele verkeer.
Men doet het vaak voorkomen alsof de omzet der
wilde bussen in hoofdzaak uit de tweede categorie
bestaat. Maar het ingrijpen van den Minister van
Justitie gedurende de periode van 5-14 November
1938 heeft ons uiterst interessant feitenmateriaal ge-
leverd over de clerving aan inkomsten tengevolge van
het wilde-bus-verkeer. Op het traject Amsterdam-
Den Haag v.v. steeg de verkoop van enkele reis-
kaarten derde Iclasse in die periode met meer dart 100 pOt., het aantal retours met 18 pOt. Tusschen
Amsterdam en Utrecht stegen de enkele reizen met
ruim 35 pOt., retours met 18 pOt. Op grond van deze
cijfers mag men veilig aannemen, dat de spoorweg-
ontvangsten op cle aangetaste trajecten over het ge-
heele land zijn gedaald met minstens 25 pOt. of in
geld uitgedrukt met 6-10 millioen gulden per jaar.
Op het voordeel door de betrokken reizigers geno-
ten, kunnen deze in economischen zin geen enkele
aanspraak doen gelden
.. De spoorweg is een middel
van collectief vervoer.
WTanneer
men toestaat, dat tel-kens bepaalde personen zich van dit vervoer losma-
ken, die toch op andere oogenhlikken bij mist en ijzel,
in de zomerdrukte, enz. – weer op dit vervoermid-
del terugvallen, dan tast men de bestaansmogelijkheici
van dit collectieve vervoermiddel aan in het hart.

liet aciditioneele vervoer en Ibet ta.rief vraagstuk

Geheel anders ligt het vraagstuk voor het addi-
tioneele vervoer. hier stuit men op deze ernstige
moeilijkheid: De spoorwegen zouden zeer wei een
additioneel vervoer tegen den prijs van 1.2 of van 1.1
cent per persoon-kin kunnen aanvaarden. Dit zou
zelfs in aanzienlijke mate kunnen bijdragen tot ver-
betering van haar resultaten. Maar alleen op deze
voorwaarde, dat het opnemen van deze additioneele
verkeersquote tegen zeg gehalveerden prijs, niet zou
leiden tot instorting van het geheele prijsniveau. Zoo
gezien, vormt het vraagstuk van het aciditioneele ver-
voer, dat thans van de wilde bussen profiteert, slechts
een onderdeel van een algemeen vraagstuk, dat ik als
volgt zou willen omschrijven: Het Nederiandsche
Spoorweghedrijf niet zijn vaste dienstregeling is te
vergelijken met een gr oote draaimolen. De molen een-
maal op een bepaalde wijze in gang gezet, kost een
bepaalde hoeveelheid geld per jaar. Gaan er minder passagiers mee, clan dalen de kosten niet noemens-
waard. Maar ook omgekeerd, stappen er meer passa-
giers in de molen, dan worden de kosten slechts in
zeer geringe mate verhoogd. Het moet dus mogelijk zijn een weg te vinden, waardoor deze eigenaardige

kostenstructuur ook voelbaar wordt voor het publiek.
Een eerste stapje op dezcn weg is gezet door de
invoering der avondQetours, welke met 1.25 cent per
persoon-km practisch op één niveau ligg-en met het gemiddelde der wilde bussen. In deze richting door-gaa.nde heeft men ook reeds enkele treinen overdag
op bepaalde trajecten voor liet reizen met deze goed-
koope kaarten opengesteld. Maar een grootscheepsche
ontwikkeling in deze richting- is wel bijzonder moei-
lijk. De spitsen van liet verkeei- liggen op verschil-
lende trajecten nogal uiteen, zij varieeren met de
dagen van de week en zijn op de betrekkelijk kleine
eenheid van één trein genieten veel grilliger en on-
berekenbaardor dan hijv. de spitsbelasting van een
groote electrische centrale.
En toch ligt naar mijn gevoel in de moderne tarief-
techniek van de electriciteitsbedrijven, met name in
het vastrecht-tarief, dat in Nederland zulk een ont-
zaglijke verbreiding heeft gevonden, het voorbeeld
van de wijze, waarop liet spoorwegtarief voor het flar-
ticuliere personenvervoer m oct worden aangevuld.
Deze tarieftechniek zou dus hierop dienen te berus-
ten, dat een gezin, dat een vastrecht betaald heeft
overeenkomstig zijn gemiddelde verhruikscapaciteit,
alle verdere eenheden kan betrokken tegen aanzienlijk
verlaagden, zeg tegen de helft van den enkelen reis-
prijs, dus teg-en 1.1 cent per km.
Door maatregelen in dozen geest kan liet Neder-
lancische volk nog veel meer plezier hebben van zijn
spoorw’eg-bedrijf dan tot dusver en zal het bedrijf
beter beantwoorden aan de natuurlijke taak van elk
bedrijf met groote vaste kosten, nl. te voorzien in de
bediening van de groote massa minder koopkrachti-gen. Een. spoorwoghedrijf, dat alleen maar gebruikt
wordt door ,,de betere standen” is ten doode opge-
sch reven.

Ch-ooter snelheid, prooter frequentie, meer comfort

Ook op ander gebied zijn maatregelen in voorhe-
reicling. Mijn mededirecteur Ir. W. ilupkes heeft zich
groote verdiensten verworven door de versnelling
van den treinenloop. Met het moderne materieel staat
Nederland internationaal aan do spits. Ons program
op ‘dit g-ebied kan worden samengevat als volgt: groo-
ter snelheid, grootere frequentie, kleinere eenheden.
Beide laatstgenoemde punten hangen ten nauwste
met elkaar samen. De gemiddelde passagier, wiens
reisbehoefte ontstaat los van de officieele tijdstippen
van vertrek, verliest gemiddeld het halve interval
tusschen twee vertrektijden. De werkelijke reistijd
kan dus door verhooging van de frequentie aanzien-lijk worden verkort. Bovendien wordt hiermede ook
bij sterk toenemend reizigersvervoer de capaciteit
van de stations veel beter benut, omdat de reizigers-
stroom veel gelijkmatiger kan worden verwerkt. En
tenslotte ligt in de opvoerIng van de frequentie de
definitieve oplossing van ‘de ppzzle der treinaansi.ui-
tingen. Dit vraagstuk is nimmer voor het geheele
land op bevredigende wijze te regelen: het is mathe-
niatisch gesproken overhepaaid, te veel vergelijkingen
met te weinig variabelen. Hot verliest echter zijn
practische heteekenis van het ooge.nhiik af, dat men
in elke richting kan vertrekken om het half uur of
in een verdere toekomst alle 20 minuten of elk
kwartier.
Voor de uitvoering van dit programma zal het
noodig zijn to beschikken over een meer gevarieerd
park van rollond materieel, waarin naast de twee-,
drie- en vijfwagentreinen ook aan ‘den enkelen wagen
een groote plaats wordt ingeruimd.
liet ligt in do bedoeling het electrische materieel
van de lijn Amsterdam—Dordrecht zoo te verbouwen,
dat tegemoetgekomen wordt aan de klacht der te nau-
we zitplaatsen en het tegelijkertijd geschikt te maken
voor verwisselhaarheid met het moderne materieel.
hiermede zal in de toekomst de ongelijkheid in de
qualiteit van het materieel, welke thans nog bestaat

5 April 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

273

tussehen verschillende primaire trajecten komen te
vervallen.

Indien met het buitenland de noodige overeen-
stemming kan worden verkregen, zal het binnen af-
zienbaren tijd mogelijk zijn cle reisduur van Aihster-
dam naar Berlijn te verkorten van bijna 9 uur tot
uur, en die naar Bazel van ruim 10 uur tot min-
der
dan 8 uur; ook clie naar Parijs zal bijna een
uur kunnen worden bekort.
Ten aanzien van cle contrôle willen wij gaan. in de
richting van het Zwitsersche stelsel en er dus gelei-
clelijk naar streven om niet alleen de ingangscontrôle,
maar ook de uitgangscontrôle op de stations geheel
op te heffen. Voordat dit doel geheel bereikt kan
worden is het echter nooclig, dat alle rijtuigen zijn
voorzien van op elkaar aansluitende doorgangen.

Ervaringen bij het goederenvervoer.

Het goederenvervoer van de N.S. is de laatste 10
jaar nog sterker achteruitgeloopen dan het personen-
vervoer. ilet heeft altijd een zwakke positie gehad.
Terwijl huitenlandsche spoorwegen bijna
Y3
van hun inkomsten uit goederenvervoer putten en de daaruit
verkregen winsten vaak ten goede doen komen aan
het personenverkeer, was in Nederland tot aan de crisis de verhouding 1 1. De inkomsten uit perso-
ne.nvervoer echter zijn teruggeloopen van 85 tot 55
millioen, die uit goederenvervoer van 85 tot 40
millioen.
De oorzaken hiervan zijn overbekenci: de toene-
ming van het eigen vervoer per vrachtauto, het be-
roepsgoederenvervoer langs den weg, de aanleg van
het Twente-Rijnkanaal en het Juliana-kanaal. Het is
echter altijd goed de hand in eigen boezem te steken
en cle vraag te stellen: Had het spoorwegbedrijf deze
ontwikkeling ook kunnen voorkomen? En dan moet
het antwoord luiden: Voor een groot deel, indien het
slechts eerder cle beschikking had gehad over de vrij-
heid in de vrachttarieven, welke volgens het oude
artikel 31 van de Spoorwegwet – gewijzigd bij cle
wet van
2
Juli 1934 – zeer aan banden was gelegd.
In de jaren, dat het spoorvegbedrijf een semi-
monopolistische positie had, heeft men alles gedaan
om cle clientèle tegen onredelijk hooge vrachten te
beschermen en tegelijkertijd een hoogst eigenaardig
en ingewikkeld tariefstelsel opgebouwd, dat dienst-
baar werd gemaakt aan allerhand overwegingen van economische en sociale politiek. Maar elk tarief, dat
in zijn detailleering in eeuigszins belangrijke mate afwijkt van de lijn der kostprijzen, heeft cle onaf-
wencibare tendens het geheele bedrijf in het verlies te storten, zoodra de concurrentie zich doet gevoe-
len. Tariefposten, welke aanzienlijk boven den kost-
prijs liggen, worden het eerst door de concurrentie
overgenomen; deze winstgevende inkomsten gaan dus
voor het bedrijf verloren; men blijft zitten met de
verliesgevende tarieven. hoezeer deze tarieftechniek
het spoorwegbed rjf heeft benadeeld, blijkt misschien
het best uit de mededeeling van cle directies van
twee groote petroleummaatschappijen, die verklaar-
den, dat zij nlmmer hun tanlcvloot op de tegenwoor-
dige grootte zouden hebben uitgebreid, indien de
spoorwegen slechts eerder tot een meer redelijke ta-riefstelling waren overgegaan. Soortgelijke klachten
kan men ook in de mijnstreek en in Twente beluis-
teren.
Hier blijkt opnieuw hoezeer een tariefpolitiek, die
niet volgens commercieele grondslagen gevoerd wordt,
de economische ontwikkeling van het geheele Ne-
derlandsche vervoersapparaat benadeelt. Een groote
vrijheid op dit gebied, waarbij een sterke individuali-
satie mogelijk moet zijn, is ook voor de toekomst
een volstrekte eisch. Een groot deel van het vracht-
vervoer draagt immers het karakter van aanneming
van werk. Hoe kan men een schip naar veilige haven sturen als het roer ig vastgezet?
Aan de tarifieering volgens goederenklassen is
thans elke bedrijfseconomische grondslag ontvallen.

Naast w’ijziging op dit punt zal gestreefd moeten
worden naar een betere aansluiting van het gewichts-
0
1) het ruimte-tarief. Thans is de vracht voor een
stoelrornp met steenen hezwaard lager dan zonder de
steenen.

Tarief politiek op consmercieelerc grondslag.

In de eerste plaats moet getracht worden een
groot deel van het eigen vervoer op den spoorweg
terug te krijgen. Geen enkele onderneming, wier
hoofd taak ligt op het terrein van productie en ver-
koop, neemt dit transport ter hand voor eigen gé-
noegen. Bij een distrihutief vervoer van de producten
over het geheele land zal de spoorweg in zeer vele
gevallen economisch voorcleeliger zijn, omdat cle dis-
trihutiekosten ter plaatse niet hooger behoeven te
zijn dan die van het eigen vervoer, terwijl de aan-
voerkosten naar het rayon waar gedistrihueerd wordt,
aanzienlijk lager kunnen zijn. Tariefvorming, opge-
bouwd op het beginsel van vastrecht, of wat in de
practijk op hetzelfde neerkomt, toenemende reducties
met toenemende percentages van de geheele vervoers-
behoefte van den cliënt, welke op de rail wordt ge-
bracht, zal hierbij groote diensten kuruien bewijzen.
Zij bestaat trouwens reeds sinds enkele jaren voor
de Liniburgsche mijnen en heeft in de practijk voor-
treffelijk voldaan.
Ook met het beroepsgoederenvervoer op den weg
zal de samenwerking tot voordeel kunnen strekken
van heide partijen. In wezen gaat het in beide geval-
len omhet antwoord op de vraag of de besparing op
het hoofdtraject groot genoeg is om cle kosten van
twee extra overladingen
(op
den spoorwagen en
van
den spoorwagen) goed te maken. Het omlaag druk-
ken van deze overiadingskosten is dus een punt van
allesheheerschende heteekenis. Dank zij de Organisa-
tie, die mijn mede-directeur Ir. W. F. H. van Rijcke-vorsel in de afgeloopen jaren tot stand gebracht heeft
door het stelsel der groepsstations, is het mogelijk
deze overladingen op bepaalde punten in het land te
centraliseeren en ze daar ter plaatse zoo economisch
mogelijk uit te voeren met speciaal voor het contai-
ne rvervoer geconstrueerde auto’s.
Soortgelijke mogelijkheden liggen in het vervoer
van snel- en expresgoed. Zoowel tijd als kosten van
in- en uitlading kunnen nog aanzienlijk worden ver-
mninderd door het gebruik van doeltreffend klein
transportmaterieel in de goederenwagens. Op deze
wijze kan binnen enkele jaren in nauwe samenwer-
king met bestaande bestel- en bodediensten nog een
aanzienlijke verbetering in het vervoer dezer goede-
ren worden bereikt.
• Het streven van de spoorwegdirectie zal er daarbij
telkens op gericht zijn alles wat niet zuiver railver-voer is zooveel mogelijk over te geven aan derden.
Reeds nu heeft de A.T.O. voor haar vrachtvervoer vrij-
wel de helft van haar geheele transport bij derden
ondergebracht. Het kan niet ons ideaal zijn om zoo-
veel mogelijk Nederlanders tot staatsambtenaren of
semi-staatsambtenaren te maken. Dit zou zich ook
slecht verdragen met den individualistischen aard
van het Nederlandsche volk.

Herstel van rentabiliteit primair.
Voor de toekomst der N.S. is het volstrekt nood-
zakelijk, dat zoo spoedig mogelijk de rentabiliteit van
het bedrijf wordt hersteld. Een bedrijf, dat het uit-
zicht op rentabiliteit zou moeten prijsgeven, kan niet
meer verlangen, dat men er telkenmale nieuw kap i-
taal insteekt om het op de hoogte van dan tijd te
houden. En een bedrijf, dat technisch veroudert, kan geen enkele aantrekkingskracht uitoefenen op jonge
energieke krachten, die over 10 of 20 jaar de toe-
komst van het bedrijf zullen moeten dragen.
Men mag geen duimbreed afwijken van de beproef-
de beginselen van gezond en soliede hedrijfsbeheer.
Herstel van de rentabiliteit zal moeten worden ver-
kregen door vermindering van uitgaven zoowel als

274

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 April 1939

door vermeerdering van inkomsten. Maar ik aarzel
niet te zeggen, dat ik den laatsten factor quantitatief
en qualitatief den helangrijksten acht. Een vaste-
kosten-bedrijf als de spoorweg van nature is, staat
en valt met de mogelijkheid van massavervoer. En nu
is het ongelukkige, dat het vervoerbedrijf reeds van
oudsher, maar in toenemende mate sinds de verschij-
ning van den motor
.01)
den weg, geen enkel natuur-
lijk privilege bezit. Om in concurrentie te treden
met den spoorweg is geen bijzondere deskundigheid,
geen groote investeering van kapitaal, noch het be-
zit van bepaalde octrooien noodzakelijk. Het railbe-
drijf is dus een overheidsbedrijf, dat van nature
voortdurend concurreeren moet met de bedrijven van

de eigen ingezetenen, en elk particulier bedrijf is
klein tegenover liet groote overheidsbedrijf. En de
natuurlijke sympathie van ieder rechtgeaard bewoner
van dit kleine land gaat naar de kleinen, niet naar
de grooten. Maar men mag daarbij niet vergeten, dat
vele kleine aftappingen tenslotte een ontzaglijk
bloedverlies veroorzaken. En men zal het moeten kun-
nen verdragen, dat het bedrijf zich tegen deze af-
tappingen te weer stelt telkens wanneer kan worden
aangetoond, dat daarmede de economie van de Ne-
derlandsche vervoersvoorziening in ernstige mate
wordt benadeeld.

Alternntief is. Verdwijnen van het raittransport

Tenzij
.
…. Tenzij men van meening mocht zijn,
dat het beter is, dat het spoorwegbedrijf na 100 jaar
dienst zoo snel mogelijk verdwijnt. 100 jaar dienst
geeft stellig geen aansprak op nogmaals 100 jaar
dienst, maar wel op ernstige overweging, voordat
men een veroordeelend vonnis wijst.
Ik heb nog nooit een verstandig man ontmoet, die
in gemoede overtuigd was, dat hij zijn land een dienst
bewees, indien hij aanstuurde op den ondergang van
het Nederlandsche spoorwegbedrijf. Ik heb zelf, toen
ik ruim een jaar geleden mij voor het eerst met het
spoorwegvraagstuk ging bezighouden, reeds onmid-
dellijk den indruk gekregen, dat het spoorwegbedrijf ongetwijfeld in een uiterst gevaarlijke phase van zijn
ontwikkeling is geraakt. De concurrentie van een
groot bedrijf met groote vaste kosten, kampend met
onderbezetting als gevolg van de conjunctuur, de ta-
riefpolitiek. enz., tegen een practisch oneindig aan-
tal kleine
bedrijven
met weinig of geen vaste kosten, maar met zeer veel hoogere variabele kosten – het is
een concurrentiestrijd even speculatief en onzeker in
zijn afloop als in het schaakspel een eindstrijd tus-
schen koning en kasteel tegen koning met 3 of 4
pionnen. Het komt niet veel voor in het bedrijfsleven
maar waar het zich voordoet, is het uitermate ge-
vaarlijk voor het gecentraliseerde bedrijf met de groo-
te vaste kosten. Het eindigt somtijds met den onder-
gang van het gecentraliseerde bedrijf, zooals bijv. in
de broodbakkerij, waar ik den ondergang van de zoo veel belovende. automatische broodbakkerij reeds in
1921 heb voorzien.
Somtijds
wordt het grootbedrijf
door overheidssteun op de been gehouden, zooals de rubberondernemingen in Ned.-Indië door middel van
het uitvoerrecht, terecht beschermd zijn tegen de ver-
nietigende concurrentie van de bevolkingsrubber.
Maar hoe de strijd op transportgebied ook moge
afloopen, het staat onwankelbaar voor mij •vast, dat
de ondergang van het Nederlandsche spoorwegbedrijf
een ontzagljke terugval zou beteekenen in de evolu-
tie van het geheele vervoerapparaat. Want alle duur-
zaam doorgaande ontwikkelingen: de toeneming van
de bevolking, de toeneming van de welvaart, de toe-
noeming van de reisintensiteit, zullen de totale kos-ten der andere vervoermiddelen naar evenredigheid en misschien voor wat het wegvervoer betreft, ster-
ker dan naar evenredigheid doen, stijgen, terwijl de
totale kosten van den spoorweg bij toenemend massa-
vervoer op de rail practisch slechts in zeer geringe
mate naar boven zullen gaan:

Geen ander vervoermiddel kan met de uitvinding
van Stephenson concurreeren voor wat betreft ver-
voerskwaliteit, hedrjfszekerheid en veiligheid. Het
aantal jaarlijks op den weg gedoode personen loopt
tusschen de 700 en 800. Het aantal gedoode spoor-
wegreizigers heeft in geen jaren de 5 overschreden.
Niets zou mij aangenanier zijn dan wanneer men er-
toe wilde meewerken om de eenige smet, die op het
veiligheidsbiazoen der spoorwegen kleeft, ni. de 40-
50 gedooden per jaar op de onbeaakte overwegen
(6-7 püt. van alle op den weg gedooden, maar toch
altijd nog veel te veel), te doen verminderen door
het op groote schaal aanbrengen der automatische
lichtbeveiligingen. Bij het ter hand nemen op groote

schaal zou het vermoedelijk tevens mogelijk zijn alle
electrische onderdeelen in Nederland te koopen.

Het lijkt mij ook niet aannemelijk, dat wat veilig-
heid betreft het verkeer op den weg de rail ooit zal
kunnen evenaren.

Objectief is de rail in het voordeel, omdat zij een
aantal van de gevaarlijkste botsingen, inhalingen en
snijdingen in het geheel niet kent, en tegen de moge-
lijkheid van botsingen in langsrichting en dwarsver-
keer een zeer kostbaar veiligheidsstelsel heeft gescha-
pen, dat op het wegverkeer toegepast, de kosten van
dit verkeer zeer aanzienlijk zou doen stijgen.
Subjectief is de rail in het voordeel, omdat haar
voertuigen geleid worden door aan strenge keuring
en discipline onderworpen beroepsbestuurders, terwijl
op den weg iedereen, dus ook iedere dolleman, het
leven van anderen in gevaar kan brengen.

Het vraagstuk moet opgelost worden uitsluitend
gezien vanuit het belang der Nederla.’n.dsche Volks-
huishouding in haar geheel.

Om al deze redenen moet men uiterst voorzichtig
zijn met toe te geven aan de zoo tactvol verspreide
suggestie alsof het motorverkeer het verkeer van de
toekomst zou zijn, en dit de taak van den spoor geheel
of zoo goed als geheel behoort over te nemen.. Ik
kan een afstei-ving van het railverkeer niet anders
zien dan als een degressie in de vervoersevolutie.
Maar zooals ik in den aanvang reeds zeide, de di-
rectie van de N.S. ziet den motor op den weg geens-
zins als haar vijand, maar veeleer als haar bondge-
noot. Men kan op haar rekenen en de bewijzen daar-
van zijn voorhanden, dat zij alles in het werk zal
stellen om de objectief zeer moeilijke verhoudingen in
het transportbedrijf door persoonlijk overleg zooveel
mogelijk te verzachten. Vooral in dezen tijd, waarin
de nationale eenheid meer dan ooit noodzakelijk is,
mogen de N.S. niet worden tot een symbool van na-
tionale ruzie. Alen zal de directie der N.S. steeds
bereid vinden het veld te ruimen zonder wrok en
zonder spijtigheid, telkens wanneer het algemeen
Nederlandsch vervoerhelang hiermede wordt gediend.

Maar men moet haar ook omgekeerd toestaan telken-
male haar veld te vergrooten, wanneer de economie
aan haar zijde is. En zij zal dit doen zonder bruusk-
heid en zonder ruwheid, met die omzichtigheid ten
aanzien van de belangen van andere Nederlandsche
Personen en ondernemingen, die geboden wordt door
het eenvoudige feit, dat wij allen tezamen deel uit-
maken van hetzelfde volk. Een tegenstelling tusschen
de belangen van de N.S. en de duurzame belangen
van Nederland is ondenkbaar.

De Nederlandsche Spoorwegen zijn het bezit van
het Nederla.ndsche volk ten dienste van het Neder-
landsche volk,
Zij worden geleia door dezelfde inge-
nieurs, dezelfde kooplieden, dezelfde organisatoren
als andere Nederlandsche ondernemingen.
Het Nederlandsche bedrijfsleven staat in talrijke
opzichten internationaal aan de spits. Laat ik u zeg-
gen, dat wij er een eer in stellen van de N.S. het
beste spoorwegbedrijf van de wereld te maken . Maar
dit is alleen mogelijk, indien het bedrijf gedragen
wordt door de sympathie en het vertrouwen van het
geheele Nedeirlandsche volk. Dr. Ir. J.
GOUDRIAAN
Jr.

5 April 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

276

DUITSCHLAND’S NIEUWSTE FINANCIEELE

EXPERIMENT.

Terwijl de Duitsche buitenlandsche politiek zeer
groote overwinningen behaalt, wijst toch het Nieuwe

Financieringsplan
01)
de geweldige economische of-

fers, die daarmede gepaard gaan. Wij hebben hier
met een wedloop tdsschen kosten en opbrengst te ma-
ken. Terwijl men in een tijd van rustige economische
ontwikkeling de baten van een bepaalde p.eriode
met de offers in die zelfde periode moet vergelijken
om het economisch resultaat te kunnen beoordeelen,
is dit bij een sterke dynamische ontwikkeling anders.
in dat geval moet men de offers van de eene periode
vergelijken met de opbrengsten van een andere. In
hooge mate wordt de economische beoordeeling dan
afhankelijk van de meer of minder optimistische
schattingen betreffende de toekomstige baten en of-fers. Hierdoor wordt het beoordeelen van een dyna-
mische ontwikkeling buitengewoon moeilijk. De ge-
varen worden nog grooter, omdat de menschen ge-
neigd zijn de gunstige vooruitzichten te overdrijven. Noch de boekhouding, noch de economische theorie
beschikken over de middelen om een dynamische
ontwikkeling juist te beoordeelen.
Afgezien van de bepaling van het dynamisch resul-
taat, heeft een sterke expansie nog met een moeilijk-
heid te kampen. Op ieder moment moet men ni. in
staat blijven door te blijven gaan. Wie bijv. een kans-
spel speelt met 60 goede en 40 slechte kansen, zal op
den duur winnen, tenzij hij in het begin reeds al zijn
geld verloren heeft.
IDe belangrijkste vraag voor Duitschiand is dan ook
niet of de baten grooter zijn dan de offers, maar wel
of men voldoende uihoudingsvermogen zal hebben om
de toekomstige voordeelen te kunnen incasseeren.
Zal, met andere woorden, het Duitsche econo-
mische leven voldoende liquide blijven gedurende de
snelle ontwikkeling, die men thans doormaakt. in dit
kader moet men de ,,wet betreffende de finaciering van de nationaal-politieke taken van het Rijk” zien. De grondgedachten van deze wet zijn dezelfden als
van vroegere financieringsmethoden van het Duitsche
Rijk onder Hitler. Doel is de betaalmiddelen van het
Rijk te vergrooten zonder vermeerdering van het no-
minale bedrag van de cireulatie. Zoolang de liqui-
diteit van de bedrijven groot was, kon dit nog vrij
gemakkelijk. Daartoe moesten dan de ,,Arbeitsbeschaf-
fungswechsel” en de ,,Lieferschatzanweisungen” zoo
lang mogelijk door de ontvangende bedrijven in por-
tefeuille gehouden worden. Ook de ,,Steuergut-
scheine” van de nieuwe wet zijn bedoeld als beleg-
gingsobjecten en pas daarna als circulatiemiddelen.
Hierbij zijn twee opmerkingen te maken. Ten eer-
ste zullen deze belastingbons meer in circulatie.
komen naarmate de liquiditeit van het bedrijfsleven
geringer is. In de tweede plaats zal de omloopsnel-
heid der normale circulatiemiddelen vergrooten nu
opnieuw een deel van de bedrijfsmiddelen in dit bij-
zondere soort schatkistpapier belegd moet worden.
Beide omstandigheden houden dus thans een inflatie-
gevaar in. Dit gevaar zou geringer zijn indien de
productie in Duitschland nog sterk uitgebreid zou
kunnen worden, maar dit is minder waarschijnlijk,
omdat alle beschikbare arbeidskrachten en productie-
middelen in gebruik zijn.
De belastingbons worden uitgegeven in twee soor-
ten, die resp. 7 en 37 maanden na dato voor belasting-
betaling kunnen worden aangewend. Voor het doel is
eigenlijk een looptijd van 7 maanden veel te kort en
daarom zijn aan het langdurig houden van deze soort
extra belastingvoordeeleu verbonden. Het is echter
duidelijk, dat ondernemingen met een geringe liqui-diteit van deze voordeelen niet zullen kunnen genie-
ten. De overheidslichamen zullen 40 pOt. van het
bedrag van hun aankoopen met deze bons betalen.
Hieruit volgt al, dat bedrijfstakken, die voor een
belangrijk gedeelte voor den staat werken, gedwon-

gen zijn zich van deze bons te ontdoen. Nu kunnen
zij zelf weer tot een bedrag van 40 pOt. hun leveran-
ciers met deze bons voldoen. Hieruit volgt tweeërlei:
Ten eerste worden deze bons voor een belangrijk ge-
deelte gedreven naar de grondstoffen produceerende
bedrijven. Hier loopen zij evenwel vast, omdat de
arbeiders niet met deze bons betaald kunnen worden.
In de tweede plaats zullen bedrijven, die in hooge
mate voor de overheid werken, een gedeelte van deze
boos in eigen portefeuille moeten houden, omdat zij
hun leveranciers nog altijd met 60 pOt, in normale
circulatiemiddelen zullen moeten voldoen.

Wij kunnen dan ook zeggen, dat deze bons veel gelijken op schatkistpapier, dat de directe en indi-
recte leveranciers van de overheid wordt opgedwon-
gen. Het is niet aan te nemen, dat deze groepen van
bedrijven thans nog over voldoende onbelegde midde-
len beschikken om deze belastingbons lang in eigen
portefeuille te houden. Zij zullen andere beleggers
moeten zoeken, die deze hons over zullen nemen.
In zijn toelichting heeft staatssecretaris Reinhardt
toegegeven, dat de belastingopbrengst nog niet groot
genoeg is voor de doeleinden, die de Staat nastreeft,
te meer niet wegens de gestegen rentelast. Dit betee-
kent dus, dat de staat een beroep moet doen op be-
legbaar kapitaal.
Twee belangrijke voordeelen kent hij toe aan de
uitgifte van belastingbons boven leeningen.

In de eerste plaats zijn de 7-rnaandsbons renteloos
en in de tweede plaats zou nu het particuliere be-
drijfsleven op de kapitaalmarkt kunnen benen, om-
dat de staat zich hier terugtrekt.

Beide voordeelen zijn echter in hooge mate fictief.
Zeker, de 7-maands bons zijn renteloos, maar als zij
lang in portefeuille gehouden worden (en dat is het
doel), geven zij extra belastingvoordeelen. Wel be-
hoeft de staat dan ‘geen rente te betalen, maar hij
derft belastinginkomsten. In beide gevallen moet de
staat een offer brengen en het is niet in te zien, dat
de vornr
van het offer hier van groot belang is.

Wat de hoogte van het offer betreft kunnen wij
vaststellen, dat de belastingverlaging zoodanig moet
zijn, dat het de moeite loont dit papier in portefeuille
te houden. Wat de staat minder aan rente heeft te
betalen, derft hij aan belastingopbrengst. Mogelijk is
dit laatste verlies zelfs grooter dan de eventueel te
betalen rente. De markt voor helastingbons is nau-
ver dan voor rentedragend schatkistpapier en daar-
om is het offer, dat de staat zal moeten brengen waar-
schijnlijk hooger.

Ook het tweede voordeel bestaat meer in schijn
dan in wezen. Wel komt de staat nu niet meer in
die mate op de kapitaalmarkt, maar voor zooverre er
belastingbons in circulatie zijn, vermeerdert de be-hoefte aan kapitaal bij cle bedrijven. De staat geeft
precies evenveel ruimte op de kapitaalmarkt vrij
als de kapitaalhehoefte bij de bedrijven toeneemt.
liet is niet in te zien, dat door deze manier van doen de particuliere bedrijven hun reeds bestaande kapi-taalbehoeften gemakkelijker zullen kunnen dekken. En voor zooverre het niet meer uitgeven van staats-
leeningen een versterking van het staatscrediet ten-
gevolge heeft, zal dit wel gaan ten koste van het
crediet ‘der particuliere bedrijven.

Men kan er op wijzen, dat vroeger ook soortgelijke financieele experimenten geslaagd zijn. Toch zegt dit nog niets omtrent het lot van deze belastiugbons. Het
groote verschil tusschen vroeger en nu is, dat thans
de productie niet meer noemenswaard kan worden op-
gevoerd. Juist in
tijden
van Vollbeschii.ftigung is het
gevaar voor een infiationistische werking van ere-
dieten het grootst. In de tweede plaats is Duitschland
thans, zelfs naar Duitsche inzichten, wel aan het pla-
fond van de belastingheffing gekomen. Wel spreekt
ook het nieuwe financieringsplan vel van een beper-
king der uitgaven, maar het is de vraag vat hiervan
terecht zal komen.
W. J. VAN DE WOESTIJNE.

2713

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 April 1939

GROOT- EN KLEINBEDRIJF IN DEN

DETAILHANDEL IN ZWITSERLAND.

De stand van het vraagstuk in Zwitserland.
Een Vergehiking van datgene, dat er rond het in
hovenstaand opschrift genoemde vraagstuk in Zwit-
serlanci gaande is, met den toestand en cle verlangens

hier te lande, biedt interessante gezichtspunten.
Het mag bekend worden verondersteld, dat men in
Zwitserland een verbod kent van opening van nieuwe
en uitbreiding van bestaande warenhuizen en een-
heidsprijienwinkels, alsook van filiaal-ondernemin-gen in de levensmiddelenbrancho en in den schoen-
handel, waaronder ook worden verstaan filiaalwinkels
van fabrieken in deze branches.
1)
Bij wijze van uit-
zondering kunnen door de kantonale overheid ver-
zoeken om opening of uitbreiding worden ingewil-
ligd. Dit Boudsbesluit van 1933 is als overgangsmaat-
regel gedacht tot een later te maken definitieve
regeling, en werd zoowel in 1935 als in 1937 teilcens
met 2 jaar verlengd, zoodat het op 31 December van
dit jaar afloopt, tenzij vkkr afloop van dien termijn
een nieuw besluit wordt getroffen.

Voorts hebben het Schweizer ische G ewerheverband,
als vertegenwoordiger van de organisaties in de Zwit-
sersche levensmicldelenbranche eenerzijds en de or

ganisaties der verbruiks-coöperaties anderzijds een
regeling getroffen voor den duur van de geldigheid
van bovengenoemd Bondsheslu it, waarbij de beslis-
sing over de oprichting en uitbreiding van filialen
van coöperaties vrijwillig in handen is gesteld van een paritetisch samengestelde commissie uit beide
categorieën onder presidium van een neutralen voor-
zitter, die ook beslist hij eventueele stalciug der stem-
men. Deze regeling is in etappen bereikt. Het oor-
spronkelijke Bondsbesluit van 1933 had ook de ver-
bruiks-coöperaties in het verbod betrokken. Bij de
eerste verlenging is toen bepaald, -dat een uitzonde-
ring zou worden gemaakt voor dik grootondernemin-
gen in den detailhandel, die een overeenkomst ter
vrijwillige regeling van de oprichting van nieuwe en
uitbreiding van bestaande filialen met de organisa-
ties van den kleinhandel zouden treffen. En hij de
tweede verlenging van het besluit wércien de ver-
hruikscoöperaties uitdrukkelijk uitgezonderd, echter
eerst nédat deze met de kleinhandelsorganisatis de
reeds vermelde overeenkomst hadden aangegaan.

Naar wij ons tijdens een ige bezoeken ter plaatse
hebben kunnen vergewissen, is men in beide kampen
over de werking van dit complex maatregelen niet
ontevreden en het valt dan ook niet te verwon deren,
dat de twee veriengingen van 1935 en 1937 van het
oorspronkelijk bondshesluit van 1933 er zonder slag
of stoot gekomen zijn.

De bestaande regeling biedt partijen nog te weinig
zekerheid.

Zoo op het eerste gezicht schijnt cle toestand in
Zwitserland dus, althans voor een gedeelte, te plei-
ten ten gunste van de methode door overleg. Bestu-
deert men de situatie evenwel nader, clan ligt de zaak
wel wat anders. In de eerste plaats is de vrijwillige regeling met de coöperaties – zooals uit het boven-
staande blijkt – dus alleen mogelijk geworden als uit-
vloeisel van het bestaande wettelijke verbod met be-
trekking tot de warenhuizen enz. En hoezeer men nu
ook het overleg met de coöperaties waardeert, toch is
de wensch zéér levendig, om bij cle definitieve oplos-
sing, die stralcs moet komen, ook aan dit overleg
weer een wettelijke basis te geven. Want er bestaat
nu natuurlijk het gevaar, dat bij de verlenging of de definitieve regeling, welke aan het eind van dit jaar
moet komen, de verhruikscoöperaties erop zullen aan-
dringen ook verder van het wettelijke verbod uitge-
zonderd te blijven, doch zonder een paritetische over-eenkomst met den kleinhandel. Reeds zijn in bepaalde

1)
Zie ook: ..iien belasting
01)
warenhuizen”, E.-S.B. cl.d.
15 Juni 1938, blz. 458.

kantons dergelijke stemmen vernomen en daardoor
zou cle met de verbruikscoöperaties gemaakte regeling
min. of meer in de lucht komen te hangen. Begrijpe-
lijkerwijzo wil cle Zwitsersche klein handel trachten
dit te voorkomen en dat kan alleen, indien ook dit
overleg straks weer bij de w’et dwingend wordt voor-
geschreven.

De jaritetische regeling heeft tot dusver bevredi-gend gewerkt, omdat deze opiossing een zekere he-
weeglijkheid heeft en zich daardoor gemakkelijk aan
locale om stand i gheden kan aanpassen. Dergelijke
overeenkomsten hebben echter alleen dtn duurzame
waarde, wannee.r zij in een wettelijk voorschrift ver-
ankerci zijn, anders is het gevaar groot, dat zij op een
voor den
in
id den stand ongunstig oogenhlik komen te
vervailcu. Men is er zich sterk van hewust, dat het
groote struikelblok hi.j elke zuiver vrijwillige regeling
inimers altijd
w
ree
r
gelegen is in de vernietigende in-
vioedeti der z.g. Au.ssenseiter, die elke vrijwillige
regeling torpedeeren kunnen.
Men is het er dan ook over eens, dat men voor dë
uiteindelijka oplossing van deze vraagstukken de
medewerking van ‘de Bondsregeering niet zal kunnen
ontberen. Alleen verschillen le meeningen over de
wijze, waarop clie medewerking het best zal kunnen worden gegeven. Maar over het principe, dat op een
of andere wijze de landsoverheid een wettelijke basis
zal moeten scheppen, waardoor men niet alleen af-
hankelijk zal zijn van den goeden wil van de oogen-
hlikkelijke leiders van ‘de grootondernemingen bestaat
in Zwitserland géén verschil van opinie. Dat is de
eerste les, welke de Zwitsersche regelingen
01)
dit
stuk ons- leeren.

De regeling in Zwitserland is het complement van
die -in Nederland; beide zijn onbevredigend.

Het tweede belangrijke punt is- het volgende. De
bestaande regeling in Zw’itserland is juist het com-piement van :de onze, en omgekeerd. Het complex
micldenstandsvraagstukken is in heide landen hetzelf-
de, in heide landen vecht de middenstand op de be-
kende twee fronten.

Nu heeft men hier te lande den middenstand een
wapen gegeven in dien strijd naar binnen – de Ves-
tigingswret Kleinbedrijf -, en in Zwitserland is men juist op het andere front gaan helpen door het hier-
boven aangehaalde Bondshesluit tegen de warenhuizen
enz. En nu bewijst niets zoozeer de ontoereikendheid
van wettelijke maatregelen op slechts één der heide
fronten als de bestaande ontevredenheid in den mid-
dleustandl in
beide
landen!
Bij ons te lande w’enscht men datgene, wat Zwitser-
land reeds heeft en omgekeerd.
Want
in Zwitserland
is het besef zéér levendig, dat de middenstand met
een verbod van uitbreiding der warenhuizen ena. al-
léén er niet is, doch dat als noodzakelijk complement
daarvan een of -andere regeling noodig is ter inpe.r-
king van de ongebreidelde vestiging van nieuwe mid-
deustandszaken – juist datgene, wat hij ons te lande
reeds is verwezenlijkt.
Overduidelijk demonstreeren de verlangens, die in
den. Zvitserschen en in den Nederlandschen midden-
stand leven, dat ingrijpen, van de landsoverheid op
één der beide fronten, waarop de middenstand strijdt,
niet voldoende is,
doch ‘dat

een bevredigende regeling
alleen te verkrijgen is, wanneer do overheid op beide
fronten steun verleent.
De vergeli.jlcing van den toestand in heide landen
is juist daarom zoo interessant, omdat zij leert, dat in
heide landen slechts half werk gedaan is: in het eene
land door het probleem slechts van de eene zijde en
in het andere land door het vraagstuk slechts van,
cle tegenovergestelde zijde aan te pakken! Do sneer
van sommige voorstanders van onbeperkte vrijheid
op dit gebied, dat de in het buitenland tegen het
grootwinkelbedrijf genomen maatregelen geen vrucht-baar resultaat voor den handelclrijvenden middenstand
hebben afgeworpen, is misplaatst: zij konden dat ook

5 April 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

277

niet, omdat – wanneer wij van •de op dit stuk niet
vergelijkbare toestanden in Duitschi-and afzien –
nergens het geheele probleem in zijn vollen omvang
is aangepakt!

1

lalf werk is geen werk.

Wanneer de overheid meent, dat zij tegen een te
wild uitgroeiend distributie-apparaat moet optreden,
moet zij ook héél dit apparaat in haar hemoeiingen
begrijpen. Dat is trouwens ook cle tweede les, die de
vergelijking van cle Zwitsersche toestanden op het
terrein der distributie met die hier te lande, ons te
leeren heeft. De overheid in ons land heeft reeds een
eerste schrede gezet
01)
eten weg ter saneering van den
middenstand door in te grijpen en steun te verleenen
p één der beide gevechtsfronten. Moge de tijd niet
ver meer zijn, waarop zij het tot nu toe gedane werk zal volmaken door ook haar onmisbaren steun te ge-
ven oi het tweede front. Dr. E. J. Toer.

OVERZICHT VAN DE INDISCHE

MIDDELEN OVER 1938.

Algemeen.

In de maand December brachten de Landsmiddelen
in totaal 39.5 millioen op tegen 50.7 millioen in de-
zelfde maand van het vorige jaar.
De voorloopige totale middelenophrengst over het
jaar 1938 bedroeg 508.1 millioen; in het jaar 1937
werd 515.4 millioen of 7.3 millioen meer ontvangen.
De opbrengst der verschillende hoofdgroepen van
middelen in vergelijking met cle ramingen, bedroeg in

m illioenen. Guldens onderscheidenljk:

1/12

Jaar
ram. Dec.

ram.

Gedurende het jaar

Groep
1938 ’39 ’37 1938

1938 1937 1936 1935 1931

1929
Bélast…
22.9 22.6 22.6 275.1

291.7 290.8 221.9 208.- 253.6 344.2
Monopol.
2.9 3.4 3.4 34.3

37.6 36.4 34.1

36.6 60.8 82.3
Product.

5.3

3.2 10.1

63.5

52.1

70.1

42.6

37.9

45.51)91.61)
Bedrijven
5.6

6.9. 6

67.1

74.6

74.5

65.4 . 65.8 105.7 136.8
Div. mid.
3.1

3.4

7.7

37.9

52.1

43.6

37.1

31.3

49.9

522
Totaal ..
39.8 39.5 50.7 477.9

508-1 515.4 401.1 379.6 515.5 707.1
1) Exclusief goud en zilver.

Belastingen.
A. Voornarunste niet-kohiei’belast’ingeti.

Opbrengst in millioenen guldens

Dec.

Gedurende het jaar
1938 1937 1938 1937 1936 1935 1931 1929
Invoerrechten
1)
6.5 4.8 50.4 55.8 44.1 47.8 57.8 95.4
tJitvoerrechten
2
) 1.- 2.8 24.- 37.6 7.6 2.3 4.1 13.1
Acc. op petrol.S)
1.3 0.9 11.3 10.7 10.5 10.6 11.2 12.9
Ace. op benzine
4
) 2.3 2.4 24.7 24.8 21.- 19.4 18.- 18.1
Acc. op lucifers
5
) 0.2 0.1 2.2 2.1 2.7 2.- 7.7 10.7
Acc. op tabak
0)
1.6 1.4 17.9 16.8 11.7

9.1

0.1

0.1
Accijnso.suikerl)
0.5 0.6 6.4

6.6 5.8 6.-


Zegelrecht
8). . .. –
0.3 0.3

7.4

9.4

6.7

6.5

9.2 14.2
Loonbelasting
9)
1.4 1.5 19.3 21.6 19.7 17.1

Totaal
……14.5 14.8 163.6 185.4 129.8 120.8 108.1 164.5
1)
10 •oic. van-af
1-1-31, 20
ope. vanaf
1-1-32, 50
opC.
‘ana.f
15-6-32,
nieuwe tariefwet vanaf
10-1-34
met
50
ope.
Ver1ain.g iivvoerr. sigaretten
en
-papier ing.
1-2-36. Mi.
v. 28-10-36
zijn verschillen-de tarieven en opcenten verlaagd.
3)
Mix. 25-11-36
is een extra uitvoer.
r. van
2
pCt. in
werking getreden. Vervalleti miv.
25-2-38.
Uitvoerr. op
oudern. rubber vanaf
1-1-36.
Na
1.936
valt ook de bevoik.-
rubber ander het uitvoerr.
Op
ondernnini-ng’srubber.

334
c. per L. vanaf
1-6-21.

7%i
c. per L. vanaf
1-6-21, 20 opa. vanaf 1-1-32, 33

013e.
vanaf
16-3-32, 13
c. per L. vanaf
1-1-35.

Miv. 16-6-36
banderoilesyateeni.

Vanaf
16-12-32 20
pOt. v.d. klei’nhandelsprija. Ver-
hooging -accijns op geieorve.n tabak c…
t
segaretten ing.
1-2-36
tot
30
pCt.

Vanaf
14-34
f2
per 100 leg.

I-I’a’ndetszegels verhoogil -niet
50
pOt. pci-
1-2-31. Imini-
gratiezegel- ide-nt per
1-7-31..
0)
4
pOt. van het loon ‘.anaf
1-1-35
en
3
pOt. vanaf
1-1-38
en weer
4
pCt. vana.f
1-1-39.

Een beld van cÏen

en uitvoer gedurendie het
jaar 1938 in vergelijking met de voorgaande jaren
geeft onderstaand overzicht:

Invoer

Gewicht
+
of

in. Y.

Waarde
+
of – in
%
in
1000
t.o.v. voorg.
in milliard
t.o.v. voorg.
tonnen
jalen
gulden
jaren
1929
3.4

1,1
1930 2.8

16
0
/0
0,8
— 21 o/
1931
2.2

22
9j
.

0,5
-34 oi
1932
1.7

21
0/
0,4
-28 o/
1933
1.7

4
0,3

19 o/
1934
1.6

5
0/
0,3

8 o/
1935
1.6
+
3 o
0,3

7
1936
1.6

2
0
/0
0,3
+
3
1937
2.0
+
24 o/
0,5
+
76
111,
1938
2.0
– .
0,5

3
0
/0

U i t v
o e r

Gewicht

of – in %
Waarde
+ of –
in
%
in
1000
t.o.v. voorg. milliard t.o.v. voorg.
tonnen
jaren
gulden
jaren
1929
10.1

1.4
1930
10.0

2
0/
9

1.2

17
/0
1931 8.1

19
0/
0.8

33
O/
1932 8.6
+

6
0
/0
0.6

29 o/
1933
8.5

1
0/
0.5

15
0/
1934
9.0
+

6 0/ 0.5
+

7
0/
1935
9.4

.
+

4
o,’,
0.5

12
0
/0
1936 9.8
+
4
o
0.6
+
19
0/
1937
11.4
+
17 O/
1.0

72
0/
1938
11.0
– 40/
0.7
-30o/

Slachtbelastingen.

– Jaar.

(in duizendtallea guldens)

ram.

Gedurende het jaar
1938 1938 1937 1936 1935 1931 1929
Rundslaclitbel…
3.250 3.253 3.585 3.751 3.836 4.912 5.728
Varkenslachtbel.
750 689 688 962 1.012 1.353 1.374

Totaal
.. 4.000 3.942 4.273 4.713 4.848 6.265 7.102

In 1933/1934 werden verschillende verlagingen
doorgevoerd (Sthl. 1933. No. 378 en 352, Stbl. 1934 No. 700). Met ingang van 1 Januari -1937 is de wet-
geving op het punt van de slachtbelastingen geuni-
ficeerd, waardoor het aantal tarievefl is teruggebracht
van 30 tot 16 en de belasting geiddeld nogmaals
met 20 lt 25 pOt. is verlaagd.
De betalingen op de
loonbelasting
bedroegen:

In duizendtallen guldens

.
gedurende
het jaar
1938
1937
1936
1935
Contante stortingen
……
9.033 10.120
8.443 7.062
Inhoudingen
op

salarissen
van landsdienaren
……
5.750
6.232 6.636 5.724
Verkoop loonzegels

…….
4.519
5.313 4.681
4.300
Betaling
Op
aanslag
97 91.
81

30

19.399 21.756 19.841 17.116
Teruggaven

88

133

117

58

Totaal ……
19.311 21.623 19.724 17.058

B. Voornaamste kohierbelastingen. in millioenen Guldens.

1/12
Jaar
ram.
Dec.
ram.
Gedurende
het
jaar

1938 1938
1937
1936 1938
1938 1937
1936 1935
1931
1929
Person.belaat.
03
0.5
0.4
0.4
3.5 3.8

3.6 3.4
3.-
5.6
5.3
lnkomst.bel..
2.1
3.3
2.7
3.-
25.8
34.-

31.-
27.9
29.3
48.5
54.7
Vennootsch.b.
2.8
1.-
1.4
0.2
33.-
47.5

25.5
12.8
9.5
24.7 51.7
Verponding

0.5 0.9
OS
0.8 6.4 4.2

5.2 6.5 7.5
14.4
6.9 Landel. ink.

2,-
1.-
1.7
1.7
24.
24.2

25.2 25.3
24.3
34.5
36.8
Verm.belast..
0.1 0.1 0.1 0.1 1.3 1.2

1.2
1.-
1.-

Totaal
7.8 6.8. 6.5 6.2 94.- 114.9 91.7 76.9 74.6 127.7 155.4

Bij do ontvangsten gedurende het jaar 1938 valt in vergelijking met 1937 een stijging waar te nemen hij
de personeele belasting,
de
inkomstenbelasting
en -de
vennootschapsbelasting. – –

Een, vergelijkend overzicht betreffende de inkom-
stenbelasting, de vennootschapsbelasting en de ver-
ponding volg-t hieronder:

278

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 April 1939

Netto ontvangsten. (In duizendt.allen Guldens.)
Gedurende
1938

Gedurende
1937
Kohier

Inkomstenbelasting
Boeten

155

161
1938

26.968


1937

4.522

24.731
1936

1.015,

3.806
1935

561

933
1934

365

607
1933

347

407
1932
en v. j

35

317

Totaal

33.968

30.962
Vennootschapsbelasting
Boeten

46

32
1938

44.192


1937

1.589

22.458
1936

915

981
1935

419

476
1934

97

89
1933

150

359
1932
en v. j:

106

1.094

Totaal
.

47.514

25.489 Verponding
Boeten

56

89
1938

2.766


1937

1.399

3.696
1936

– 47

1.752
1935

.

34

– 165
1934

– 127
1933 . . .

10

– 75
1932
en v.
j

27

78

Totaal
.

4.245

5.248

De ontvaiigsten van de
Landelijke inkomsten,
nader
gesplitst, geven het volgende beeld:

(In duizendtallen Guldens.)

Jaar-

Gedurende het jaar

ram.

1938. 1937

1936

1935

1931

1929
Landr.Java

1938
en Madoera …….
21.500 21.230 22.027 22.345 21.555 31.312 32.892
Alle overige

2.510

2.986

3.179 2.933 2.777

3.216 3.917
Totaal …………
24.010 24.216 25.206 25.278 24.332 34.528 36.809

Vergelijking van de betalingen van de
Landrente
Java en Madoera
gedurende het jaar 1938 en 1937.

(In duizendtallen Guldens.) Belastingjaren

1938

1937

1938…………..20.649

1937…………..331

20.701

1936……………103

1.162

1935…………..107

116

1934……………15

31

1933…………..8

– 17
1932
env. j.
(mci.
boeten)

17

34

Totaal.. ….
21.230

22.027

De achterstand van de verschillende kohierbelastin-
gen na verloop van 12 maanden van het belastingjaar
vertoont op ultimo 1938 t.o.v. dien op ultimo 1937
geén belangrijke afivij
,
kingeu, zooals kan blijken uit
onderstaand overzicht:

Achterstaudspercentage op het einde van het jaar.

1938 1937 1936

1935 1934
Personeele belasting

13

14

16

16

15
Inkoriistenblasting .

19

19

21

23

24
Vennootsch.jubelast

2

1

3

2

7
Verponding ……..

38

37

41

42

43
Landente op Java en
Madoera ……….
2

2

7

13

17
Vermogensbelasting.

15

15

14

19

21

Totaal zuivere aanslag. Beiastingjaar
1938
t.o.v.
1937.
Eerste
12
maanden van aanslag.

Belastingsoort

Aan1ag in miii. gids.

1938

1937
Personeele belasting
1)

3.6

3.4
Inkomstenbelasting
2)
……….32.6

29.6
Vennootschapsbelasting
3
…….47.6

22.6
Verponding
4)

.4.1

5.4
Landrente op Java en dadoera
6)
20.4

21.2
‘) Zelfde tarieven, vergelijkbare cijfers.
M.i.v. 1 Jan.
1938
zijn de iand.sopoeuteri terugge-
bracht van
50 °1 30.
Zelfde tarieven, vergelijkbare cijfers. Zelfde tarieven, doch
1938
is ht eerste jaar van een
nieuw tijdvak. Zelfde tarieven, vergelijkbare cijfers.

Monopolies.
De
monopolies
brachten in het jaar 1938 1.2 mil-
lioen meer op dan in 1937. De
opium-
en
pand/ruis-

ontvangsten
stegen resp. met 0.7 en 1.5 millioen,
waartegenover bij de
zoutontvangsten
een daling stond
van 1 millioen.

(In millioenen Guldens.)
1/12

Jaar-

ram.

Dec.

ram.

Gedurende het jaar
’38 ’38 ’37 ’36 ’38
1
38
1
37
1
36
1
35 ’31
1
29
Opium
0.8 1.2 1.- 0.8 9.5 12.1 11.4 8.8 9.5 25.3 41.-
Zoüt. .
1.2 1.4 1.3 1.- 14.5 14.2 15.2 15.8 16.5 14.8 17.4
Pandh.
0.9 0.8 1.1 0.6 10.3 11.3 . 9.8 9.5 10.6 20.7 23.9

Totaal
2.9 3.4 3.4 2.4 34.3 37.6 36.4 34.1 36.6 60.8 82.3

Van het
opiumdebiet
gedurende het jaar 1938, in
i’ergelijking met de voorgaande jaren, kan het volgen-
cle overzicht worden gegeven:

(In kilograminen.)

Gedurende het jaar

1938

1937

1936

1935

1931

1929
Java en Madoera
9.170

7.561

5.660

4.501

16.136

23.749
Buitengewesten

13.015

12.992

9.918

10.011

19.651

34.895

Ned.-Indië ……
22.185

20.553

15.578

14.512

35.787

58.644

Het debiet steeg in vergelijking mét het jaar 1937
niet ruim 7.9 .pCt.; op ‘Java en Madoera bedroeg de
stijging 21.3 pCt.; in de Buitengewesten 0.2 pOt.
Een vergelijking van de hoeveelheid en de op-
brengst van verkocht zout gedurende de jaren 1938
en 1937 volgt hieronder:

Prijs per ton

In duizendtallen
Verkoop

verpakt zout

tonnen

guldens
in
,.3j
uldens

1938

1937

1938

1937
1937
Verpakt zout:
Aan Provincies
60.- 76.80

99.6

97.1 5.972

7.459
In Vorsteni.
.. 128.- 128.-

12.4

11.7 1.581

1.496
(128…-. 128.-
In Buitengew.
160_ 160.-.

35.3

34.5 5.048

4.927
1
121
.60 .121.60
Los zout:

94.3 . 53.6 1.567

1.274
Andere ontv…

.

62

66

Totaal ….

241.6 196.9 14.230 15.222

De lagere opbrengst in verslagperiode is veroor-
zaakt door de bij Stbld. 1938 No. 170 voor de jaren
1938 t/m 1940 aan de provinciën toegekende verlaging
van den prijs van verpakt zout van
f
76.80 tot
f
60
per ton. De totale hoeveelheid van den verkoop van
verpakt
zout steeg ten opzichte van het jaar 1937 met bijna
3 pOt. Op Java en Madoera bedroeg de stijging
3 pOt.; in de Buitengewesten ruim 2 pOt.

Producten.

De producten brachten in het jaar 1938 18 mii-
lioen minder op dan in 1937. Tegenover de lagere
opbrengst
bij de
Gouverr&enaents landbouwbedrijven’
en het
Bangkatin’
resp. ad
0.5 en 21.2 millioen ston-
den hoogere ontvangsten bij het
Boschwezen
en de
Steenkolen
resp. ad
1 en 2.7 millioen.

(In m’iiiioenen Guldens.)

1112

Jaar-

Omschrij- ram.

Dec.

ram.

Gedurende het:jaar
ving

1938 1938 1937 1938 1938 1937 1936 1935 1931 1929
Gouvernem.-
Landbouw-
bedrijven..
0.8 0.6 0.7 ‘9.5 7.2 7.7 4.1 3.3 29 7.2
Boschwezen
0.6 0.8 1.- 7.3 10.2 9.2 5.9 5.9 12.9 22.7
Bankatin..
3.3 0.9 7.5 40.-. 24.4 45.6 27.- 23.5 .19.6 47.4
Steenkolen
0.6 0.9 ‘ 0.9 6.7 10.3 7.6’ 5.6 5.2 10.1 14.3

Totaal….
5.3 3.2 10.1 63.5 52.1 70.1 42.6 37.9 45.5 91.6

Bedrijven.

Bij de
bedrijven
werd in het jaar 1938 0.1 millioea
meer’ ontvangen dan in 1937. Buiten’ de lagere ont-
vangsten
bij de
havenbedrijven I.B.W.
ad 0.4 millioen
en de hoogere opbrengst bij de
S.S.
ad 0.5 millioen
vertoonen de ontvangsten bij de overige . bedrijven
slechts verschillen van geringe beteekenis t.o.v. de
overeenkomstige ontvangsten in 1937.

5 April 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

279

(In millioenen Guldens.)

11
1
2
Jaar

Omschrij-

ram.
Dec.
ram.
Gedurende het jaar
ving

1938 1938
1937

1938 1938

1937

1936

1935

1931

1929
Haven-
bed, niet
I.B.W.

0.1
0.1 0.1

1.2
1.3

1.4

1.2

1.2

1.5

1.7
Jd. I.B.W.0.8
0.8
0.7

9.-
9.8

10.2

9.4

9.6

11.3

13.-
Bagger-
dienst

0.1
0.2 0.4

1.5
1.9

1.9

1.9

2.-

3.2

4.7
Waterkr.
en Elec-
triciteit 0.2
0.2
0.2

2.7
3.1

3.-

3.-

2.9

2.7

1.6
Lands-
drukkerij 0.1
0.2 0.2

1.- 1.-

0.9

0.8

0.8

1.-

1.2
P.T.T.*). .1.7
2.4
2.4 20.8
22.3

22.4 20.6 20.7 29.- 31.8
S.S…..2.6
3._
2.9
30.9
35.2 34.7 28.5 28.6 57.- 82.8

Totaal. .5.6

6.9

6.9 67.1

74.6 74.5 65.4 65.8 105.7 136.8
*) Excl. vergoeding voor vrjdom van briefport.

(In millioenen Guldens.)

S.S.

Opbrengst gedurende het jaar
1938

1937

1936

1935

1931
1929
S.S. op Java

……….28.2

28.1

23.3

23.3

49.-
70.5
Sumatra’sWestk

2.2

1.8

1.5

1.4

2.7 4.2
Zuid-Sumatra

3.1

3.-

2.2

2.4

3.1
5.2
Atjeh ……….1.1

1.2

0.9

0.9

1.7
2.4
Andere ontvangsten

0.6

0.6

0.6

0.6

0.5
0.5

Totaal ……..

35.2

34.7

28.5

28.6

57.-
82.8

(In naiilioenen Guldens.)

P.T.T.

Opbrengst gedurende het jaar
1938 1937 1936 1935 1931 1929
Posterijen …………. 10.1

9.9

9.-

8.2 10.5

11.2
Telegrafie …………4.3

4,7

4.4

4.4

6.4

8.1
Telefonie

…………7.6

7.4

6.9

7.-

11.3

11.8
Andere ontvangsten…. 0.3

0.4

0.3

1.1

0.8

0.7

Totaal……..22.3 22.4 20.6 20.7 29,

31.8

Diverse middelen.

De opbrengst van derze groep bedroeg in het jaar
1938 8.5 millioen)neer dan in 1937, voornamelijk door
hoogere ontvangsten op het
aandeel in de winst va.n
de N.V. N.I.A.M.,
het
aandeel in de winst van par-
ticuliere spoorw egond ernemin gen
.
,
de
mijnconcessies
en
loodsgelden
tot een geamen1jk bedrag van 13
millioen, waai-tegenover lagere ontvangsten zijn te
constateeren, o.m.
bij de
bijzondere inkomsten uit de
aardolie-industrie
de ontvangsten in verband met
gronduitgifte en
diversen
tot een gezamenlijk bedrag
ad 4.3 snillioen.
Van de in 1937 ontvangen bijzondere inkomsten
uit de aardolie-industrie werd in 1938 ten laste van
de uitgaven, van de begrootiag van het Departement
van Verkeer en Waterstaat een bedrag van
f
1.7 mil-
lioen gerestitueerd, waarniede in dit overzicht be-
treffende ‘s Lands
middelen
geen rekening werd ge-
houden.
Tenslotte volgt hier een opstelling van het alge-
meen verloop der landsmiddelen in het loopende jaar in vergelijking met voorafgaande jaren:

Opbrengst in millioenen Guldens
per maand

t!
m
de maand
Mnd.
1938

1937

1936

1938

1937

1936

1935

1931

1929
Jan.:
36.-

321

31.8

36.-

32.1

31.8

32.2

45.5

51.9
Pebr. 31.2

33.-

26.-

67.2

65.1

57.8

.585

81.4

100.8
Maart
44.-.

38.9

29.9

111.2

104.-

, 87.7

86.3

118.3

151.2
April

40.1

44.1

29.1

151.3

148.1

116.8

113.8

156.9 202.4
Mei
.
61.4

47.6

36.5

212.7

195.7

153.3

147.3

195.9 256.2
Juni . 41.1

45.9

32.8

253.8

241.6

186.1

179.5 241.-

317.4
Juli – 48.2

47.8

36.8

302.-

239.4

222.9

215.9 289.7 384.4
Aug.

39.5

41.9

32.8

341.5

331.3

255.7

246.5 335.9 446.5
Sept.
40.9

45.5

34.2

382.4

376.8

289.9

278.3 382.1 508.9
Oct.
. 40.8

41.2

36.7

423.2

418.-

326.6

310.1 .423.7 580.4
Nov.. 45.5

46.7

33.3

468.7

464.7

359.9

341.7 468.- 636.6
Dec.

39.4

50.7

41.2

508.1

515.4

401.1

379.6. 516.1

708.7

Voor zoover bovenstaand afgedrukte cijfers ertoe
mochten prikkelen om voor het jaar 1939 een raming
op te stellen of de hegrootingsraming voor dat jaar
te beoordeeleri, zij de aandacht gevestigd op het na-
volgende:
Met ingang van 1 Januari 1939 is de Indische Be-

drijvenwet
01)
het Marine-Etablissement van toepas-
sing verklaard.

Voorts zal voor 1939 rekening zijn te houden met
de volgende tariefswijzigingen:
de landsopcenten op de inkomstenbelasting zijn
voor het belastingjaar 1939 weder gebracht van 30
op 50;

het tarief van de loonbelasting is van 3 pOt. ver-
hoogd tot 4 ‘pOt.;
van de invoerrechten zijn de opcenten op de
waarderechten – behoudens bepaalde uitzonderingen
– van
25
tot 50 verhoogd; de einde 1938 afloopende tijdelijke verlaging van
het basisrecht van sommige goederen, waartoe werd besloten bij ordorinantie van 26 October 1936 (Stbl.
1936 No.
572)
wordt – met enkele uitzonderingen –
niet voortgezet;
tenslotte is het algemeene uitvoerrecht op rub-
ber voor 1939 van 5.8 cent tot 3.8 cent per kg ver-
laagd.

DE GEZINSUITGAVEN EN ,,INDIRECTE

BELASTINGEN”.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft een
publicatie het licht doen zien, waarin getracht is,
naar aanleiding van het voor 1935/36 ingestelde bud-‘
get-onderzoek, het aandeel van eenige indirecte belas-
tingen en heffingen door de Overheid in de gezins-
uitgaven vast te stellen. Op wel zeer in het oog loo-
pen de wijze worden hierin aan de hand van de ge-
vonden uitkomsten de .landbQuwcrisisheffingen .als
offers op het dageljksch, budget van den consument
uitgemeten.
Als ,,belasting” beschouwt de brochure, behalve de
invoerrechten op verbruiksgoederen en behalve de
omzetbelasting, de heffingen op grond van de Land-
bouwcrisiswet, doch niet hetgeen de verbruiker be-
talen moet als gevolg van prjsverhoogingén,’ welke
de binnenlandsche fabrikant van een aaii invoerrech-
ten onderhevig artikel op dit product legt, een werk-
wijze, welke, naar het mij wil voorkomen, nogal aan-
vechtbaar is. Naarmate immers het invoerrecht hoo-
ger is, de invoer geringer wordt gemaakt, de prijzen
meer kunnen worden verhoogd en de druk op het
budget van den consument dientengevolge grooter zal
zijn, zal door ‘de gebruikte methode van berekening
die druk echter in geringer mate tot uiting worden
gebracht.
In het geheel niet rept de brochure van den druk,
welke overheidsingrijpen – door middel van contin-
genteering van den invoer, regelingen van prijzen
cii
productie e.d., welke de Overheid toelaat en tegen-
woordig meer ‘en meer in de hand’ werkt – op de ge-
zinsuitgaven legt. Het wordt inderdaad wel zeer moei-
lijk, zoo niet onmogelijk, om de’ gevolgen van deze
door of met goedvinden van de Overheid den consu-
inenten opgelegde lasten precies in cijfers af te me-
ten. En men zou hiervan hetzelfde kunnen zeggen, als
hetgeen de brochure uitdrukkelijk, ‘doch alleen t.a.v.
‘bepaalde landbouwcrisismaatregelen, opmerkt, nl. dat
dit soort belastingen alleen te berekenen ware door
een vergelijking van de huidige prijzen dêr artikelen
met de prijzen, die deze producten den verbruiker zou-
den hebben gekost, indien de Regeering zich van deze
maatregelen had onthouden. Doch wanneer er aldus
een belangrijk stuk indirecte belasting buiten het on-
derzoek komt te staan, had men dit beter geheel ach-terwege kunnen laten; thans werkt het, door eenzijdig
het licht te doen vallen op de landbouwcrisisheff in-
gen, misleidend. De opmerking, dat het
bij
.dit onder-
zoek alleen om den minimum druk te doen is, lijkt
mij een weinig overtuigend argument.
Ernstiger bedenking nog bestaat er tbgen de wijze,
waarop de belastingdruk der landhouwcrisisheffingen
hier berekend wordt. Voor de’ vaststelling daarvan
gaat de brochure ervan uit, dat deze druk bepaald
wordt door het volle bedrag der heffingen en neemt
m.a.w. stilzwijgend aan, dat, indien er eens geen

101.9
94.2 73.6
48.3
51.5
47.1
50.-
56.8
73.3
67.-

72.2
77.1 76.5
75.-
72.6
72.8
74.4
77.4 74.5
69.-
68.9
69.1
71.1
71.-
69.8
68.1
67.4
64.-
67.8 67.5
64.1 65.7
64.8 63.5

73.1
34.1
22.7
13.6
10.7
16.7
14.1 13.9
26.2
17.7

20.5
26.4
31._
30.1
28:4
27.6
28.9
309
28.3
22.5
202
19.6
19.2
18.1
18.-
16.5 16.4 16.2
19.4
19.1 17.5
18.-
17.8 36.8

119.-
90.1 60.7
45.6
48.7
48.1 52.1
57.6
77.8
75.3

77.5 79.5
79.8
77.8 76.9
77.-
78.8
82.9
80.4
74.5 74.3
74.-

77.1
78.6
76.7
75.4 75.8
75.1
76.2
75.7
70.5
74.5
75.1
73.6

114.4
100.4
83.-
70.7
80.7
77.-
69.9 78.2
108.5
123.7

95.-
105.4
103.5 101.4 101.6
106.3 115.1
120.7 118.4
109.6
109.1
114.5

118.7
119.1
118.7
120.6
122.2
124.2 130.7 126.9
121.4
127.4
128.-
127.7

95.6 71.6 52.2
38.4
41.-
37.7 39.7
50.2
78.-
70.7
71.4 78.5
81.4 78.4 77.6 79.8 83.3
87.4 82.4
72.7 71.3
71.1

72.5 71.8
69.7
68.2 69.3 68.9 72.2
72.4
68.3
72.3
72.4
71.1

88.6
63.9
45.9
33.4
40.-
47.3
49.4
58.2
77.-72.-

77.2
80.3
87.4
81.7 76.8
78._
80.5
82.9
78.4
66.7 66.1
66.9

70.1
71.9 72.5 68.9 69.5
71.8
75.4 74.9
70.-
73.4
73.1
72.8
99.1 93.1
52.3
34.1
41.-
39.-
43.8
73.1
99.-
82.7

102.2 107.6
106.1
102.4
102.1
103.8 102.3
105._
98.-
88.5
83.5 87.3
90.8
88._
82.8
80.7
79.3
79.9
85.4
84.7
80.5 82.8 81.5
78.1

300.2
52.1
48.2
17.6 26.7
40.6
43.2
58.7
101.1
71.5

103.9
130.8
129.3
117.5
110.1
104.8
106.3
110.5
99.3 76.4
70.7
73.2

76.-
72.1
68.2 63.9 64.3
64.1
77.5 76.8
71.9
77.-
75.6
72.6

95.-
71.-
47.1
29.3
28.2 22.2
23.7
34.8
73.6 65.4
61.5 64.3
73.
77.6 74.4 73.5 78.8 87.9
82.4
71.7 67.9
67.6

70.7 68.1 65.6 63.6 64.1 62.5 66.4
64.5 61.6
67.-
66.7
65.1

99.9 76.2 46.3
27._
27.4 23.2
24.4
37.1
60.4
53.9
60.9 62.2 65.9 62.4
61.3
63.5
64.5
67.7
61.3 52.7
49.8
51.9

54.5
52.-
50.5
48.8
49.1 51.7
56.3
57.-
54.4 56.5
57.7 58.1
87.3 65.5
455
25.8
25.4 26.2
29.3
44.8
59.-
51.8
60.2
64.9
65.5 61.8
60.-.
59.2
60.9 63.5 57.9
51…
51.-
52.2

55.1 56.1 54.6 51.7
50.9 49.6
52.8
52.2
49.-
52.4
50.7
47.3
92.7
74.5
46.3 30.8 39.5 50.2
47.1
51.5 76.4
67.4

70.5 80.5 86.3 83.8
76.8 74.4
78.4
82.4 79.6 69.8
67.1 66.6

69.8
68.2
66.8
64.4
63.7 64.1 68.3
69.2 66.2
70.5
69.8
68.3

103.2
84.3
55.1
37.
40.5
39.4
42…
55.2 77.7
69.-

77.2
81.3
82.7
80.-
78.6
79.1
80.2
83.8
79.2 71.1
69..
70.3

73.-
72.2
69.7 67.7
67.4 66.8
70.6 70.2
663
69.2
68.8
67.-

280

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 April 1939

landbouwcrisismaatregelen bestonden, de prijzen der
betreffende voedingsmiddelen even veel lager zouden
zijn als de tegenwoordige heffingen
0
1) die artikelen

bedragen. Deze veronderstelling gaat echter niet op,
in elk geval niet bij de zuivelproducten en de daar-
mede concurreerende artikelen (welke volgens de uit-
komsten van dit onderzoek het leeuwendeel in de be-
lastingen op het huishoudbudget hebben). Bij afschaf-
fing der laucihouwcrisismaatregeleu zou er ni. op de
botermairkt tusschen export en bin.nenlandschen afzet
een nieuw evenwicht ontstaan op een prijspeil, dat in ieder geval hooger zou liggen dan dat, hetwelk thans
door onzen internationalen boterprijs (en waarop de
heffingen gebaseerd zijn) wordt aangegeven, en daar-
naar zullen zich de prijzen der concurreerende pro-
ducten voegen. Wat de kaas betreft, welke zich op
haar beurt eveneens aan de nieuwe situatie op de
botermarkt zou hebben aan te passen, zou deze ver-
moedelijk op een iets lager prijsniveau komen dan zij
thans staat, doch daarvoor zijn de ,,heffingen”, welke
er tegenwoordig op dit product ,,drukken”, dan ook
volkomen administratieve grootheden. Men moet zich

nl. van de heffingen op de kaas geen verkeerde voor-
stelling vormen, daar deze voor den export gelijk
zijn aan die voor den binnenlandschen afzet, zoodat

zij dus geen prijsverhoogende werking op de binnen-
landsche markt kunnen uitoefenen.

Waar
met overwegingen als deze hij de berekening

der landhouwcrisisheffingen in dit onderzoek geen
rekening is gehouden, worden de uitkomsten daarvan
wel van zeer problematische heteekenis en kan deze
publicatie er, dunkt mij, alleen toe bijdragen om de
verwarring en het misverstand, die er tav. de land-
houwcrisismaatregelen als onderdeel in het bestel van
cle gedirigeerde economie hier te lande nog veelal be-

staan, weer te doen toenemen.

N a s c h r i f t. De hierboven besproken publicatie
van het Centraal Bureau voor cie Statistiek moet ge-
zien worden als een aanvulling op de uitgave: ,,Huis-
houdrekeningen van 598 gezinnen uit verschillende
deden van Nederland over de perioden Juni 1935-
Juli 1936 en September 1935-September 1936″. In laatstgenoemde publicatie wordt in cie gezins-
uitgaven wel een post ,,belastingeu” gespecificeerd,
doch dit zijn alleen de directe belastingen. Aangezien,
de consument nog in de overheidsontvangsten bij-

draagt; doordat allerlei indirecte belastingen te zijnen
laste komen, heeft het Centraal Bureau gemeend
OP
den kwantitatieven omvang daarvan eenig licht, te

moeten werpen.
Als uitgangspunt is ciaarbij genomen de vraag:.
welke bedragen, (lie in de gezinsuitgaven begrepen
zijn, vloeien aan de overheid toe. Op grond van dit

MAANDCIJFERS.
Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.
1)

Indexcijfers van
12
aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs. Basis
2
Januari
1929 = 100.

De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:

Electri-
1
Handels-
1
Kunst- Industrie

citeit

ondern. Mijnbouw

Olie

Rubber Scheep- Suiker

Tabak

Thee

br.

Banken 1 zijde
vaart

1 waarde

Gem.
’29
’30
’31
1
32
’33
’34 ’35 ’36
’37
’38

Jan.
’37
Febr.
Mrt.
April,;
Mei
Juni Juli
Aug.
Sept.
Oct.
Nov.
Dec.

Jan.
’38
Feb.
Mrt.
April
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Oct. Nov.
Dec.

Jan.
’39

61.3

16.1

70.3

124.8

68.-
1

71.6
Feb.
,,

59.6

15.3

69.2

322.8

65.8

67.2

Mrt.
,,

59.5

16.4

70.3

121.2

06.1

66.1

Indexcijfer der totale beurswaarde
2
Januari
1939
f
3.794.6

4
Jan.
100.1 18
Jan.
95.5
1 Feb.
93.7 15
Feb.
93.31 1
Mrt.
11 ,, 97.6 25 90.2 8 ,, 93.7 22 ,, 93.4 8
15

) Men zie voor de toelichting op dit overzicht het nummer

77.3

67.9

63.4

53.9

44.8
1

66.4

64.8
76.6

64.9

60.9

51.4

43._

63.9

63.3
77.-

65.4

60.9

52.2

40.9

64.5

63.7

81.000 = 100.

96.4 22
Mrt.
90.1
97.7 29

90.2 95.9

van E.-S.B. van 12 Febr.
1936,
blz.
120.

Nadnzk verboden.

5 April
1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

281

u:itgangsp u n t moesten de landbouwcris:isheffingen
ongetwijfeld in het onderzoek worden opgenomen.
Bovenclien maakte dit uitgangspunt liet mogelijk, om

het onderzoek op zoodan:ige
wijze
te omlijnen, dat

het practi sch uitvoerbaar werd.
Dat op deze wijze niet allé gevolgen van regee-
ringsbemoeiingen met industrie en landbouw ten op-
zichte van de uitgaven van den consument tot uit-
drukking komen, stond natuurlijk ook de samenstel-
lers van het boekje voor oogen. Een tweede PUt is
evenwel, of om die reden de uitgave achterwege had
moeten blijven.
Wij
meenen van niet. Wanneer men alleen statis-
tische onderzoeken zou uitvoeren en publiceeren, wan-
neer het betreffende onderwerp ,,uitputtend” behan-
deld kan worden, zal men in het overgroote deel der
gevallen zich moeten onthouden. Maar dit wordt
dezerzijds onjuist geacht. Ook partieele onderzoe-
ken kunnen belangrijk feitenmateriaal leveren, dat
aan het publiek voorlichting geeften aan cle overheid
een richtsnoer tot handelen.
Aan het gevaar, dat onjuiste conclusies uit de c.ij-
féts worden getrokken, staat iedere, ook de meest uit-
gebreide statistiek bloot, doch dit is geen reden, om
van publicatie af te zien.
Mede op grond van cle gunstige beoordeelingen,
die het boekje in de pers heeft gevonden, mag aan-
genomen worden, dat het Centraal Bureau ook in
(lit geval zijn taak, gezien de mogelijkheden, op cle
juiste wijze verricht heeft.
o.
BAKKIR.

AANTEEKENINGEN.
De zichtbare suikervoorraden in de wereld.
De zichtbare voorraden per 1 Feb. zijn volgens C. Czarnikow:
In tons

1939

1938

1937
Duitschiand …………..1.700.000 1.705.000 1.347.000
Tsjecho-Slowakije ……..360.000

537.000

484.000
Frankrijk ……………..046.000

801.000

715.000
Nederland…………….210.000

242.000

259.000
België ………………166.000

205.000

167.000
Hongarije …………….115.000

101.000

118.000
Polen ………………432.000

441.000

369.000
Engeland Geïmp. suiker .

436.000

434.000

394.000
Binneni. ,,

209.000

202.000

226.000

Europa……..4.274.000 4668.000 4.079.000
V
.
S.
Alle havens ……..211.000

189.000

153.000
Cuba ………………..700.000

468.000

315.000
Java ………………..469.000

503.000

501.000

Totaal……5.654.000 5.828.000 5.048.000

AANVOER VAN GRANJ

MAANDCIJFERS.

EMISSIES
IN
MAART
1939.

Prov. en Gemeentel. Leeningen ……
f 7.550.000,-
zijnde:
Genade.
Obligatiën:
City of Montreal
Cnn. $4.000.000 4% oh!.
‘)
t
7534% (min.) ……… f7.SSO.000
Industrieele

Ondernemingen

……..
,,

400.000,-
zij ide:
Nederland Obligatiën:
N.V. iSternit f
400
.
000
‘)

4%
le hy1. oh!, t 100%

……
f
400.000

Diversen

……………………..
..
263.750,-
zijnde:
?vederla’n.d
Obiigatiën:
Stichting Rotte rdatnsnhe Dier-
gaarde

f
650.000

33.4%

ie
.hyp.

641.
3
)

t

9934
0/

….
f
263.750

Kerkelijke Leen ingen
4
)
,,

6.600,-
zijnde
,

e
derl
a
md
Obligatiën:
Geref.

Kerk

van

‘s-Graven-
hage-Oost
f
l20.000)

33.4%
obi.

t

100%

:…………
f
3.600
Geref. :!çerk

van

Amns’terda.mn

f
150.000
6
)

334%

oh!,

t
100%

………………..
..
3.000

Totaal . . . .
.
f 8.220.350,-
De Can. Dollar omgerekend togen
f
2.50. Voorkeur
voor .iinsolirijwingen tot een hoogereti dan dn minimum koers. Toewijzing vooi’ alle itisehrijvin.gen tot den koers
der laagst aan’ge nonien inseh.rijiviing.
Van de totale leeniog groot
f
500.000 is reeds

f
100.000 op’i nschrijiv’inigsvoo rwaarcieti ‘ge!)! aa tst.
Van het nettoprovenu der lee.n’ing is een bedrag van

f
383.000 vooi’ co’nvers’ie afgetrokken.
]lovend:ien con’vers’ie:
Nederland:
St. Ja n-Stiohting,
Zaandam, f485.000 4% le Iy’p. obl .t 100%.
) Dit bedrag maakt deel uit van een leenimmig groot
f200.000. Van het netto-provenu der !eemring is
f
116.400
voor eonverse a £gcti’okken.
6)
Van het netto-provenu der !eenitig is een bedrag van

f
.147.000 voor conversie afgetrokken.
‘oorts werd hier te lande de in’sohrijtviiig opengesteld
op een beperkt bedrag:
Cert. van 10 gew. aand. z.n..w. Cerro ‘cle Pasco Copper
t
pIm. $3334. (In.troduot.ie
).

.N. (In tona van 1000 kg.)

Artikelen

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

26
Mrt.-1 Apr.1
Sedert
Overeenk.
26
Mrt.-I Apr.1
Sedert
Overeenk.
1939
1
Jan.
1939
tijdvak
1938 1939
1Jan.
1939
tijdvak
1938

17.392
205.675 321.557
800
26.484
3.650
232.159
325.207
Tarwe

……………..
Rogge

……………..
4.300
49.354
48.898 400
400
-.
49.754
48.898
4.126 3.612



4.126
3.612
Boekweit ……………318
Mais………………
..
3.678
176.517
334.700
.
3.848 35.483
44.767
212.000
379.467

2.676 63.813
97.759
700
4.880
4.472 68.693
102 231
1.150
48.232
77.520 400
1.860 1.450
50.092 78.970

6.541

.

31.276
38.295
8.953
88.658
71.839
119.934 110.134

Gerst

……………..
Haver

………………

3.802
27.079 20.643

.150

27.229
20.643
Lijezaad

……………
Lijnkoek

……………
Tarwemeel

…………
1.754
14.890
15.299
212
1 .115
.
4.419
.
16.005
.
19.718
Andere meelsoorten
.110
6.885
9.424
150
1.486
1.359 8.371
10.783

Noot bij
groothandeisprijzen.
(Zie blz. 284/285)

1)
Tarwe:
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2; van Jan.

Van 25 Oct. 1937-20 Maart 1939 74 kg Russishe.

1931 tot 26 Sept. 1932 79 kg La Plata; van 26 Sept. 1932

Gerst: Tot
Jan. 1928 Maltimig; vami ‘Jan. 1928 tot 9 Febr.

tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2; van 5 Febr. 1934 tot

1931 American No. 2; van 9 Febr. 1931 ‘tot 23 Mei 1932

6 Juli 1936 80 kg La Plata; van6 Juli 1936 tot 30 Nov.

64/5 kg Zuid-Russisohe; van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3;

1936 Manitoba; van 30 Nov. 1936-2 Aug. 1937 Bahia

van 19 Sept. 1932 tot 24 Juli 1933 62/63 .kg Zuid-Rus-

l3lanea; van 2 Aug.-16 Aug. 1937 La Plata; van 16-

sische; van 24 Juli 1933-7 Oct. 1935 64/65 kg La Plata;

23 Aug. 1937 Bahia Blanea; van 23 Aug. 1937-19 Juni

van 7 Oct. 1935-18 Mei 1936 62/63 leg Zuid-Russische;

1938 La Plata; van 19 Juni-15 Aug. 1938 Bahia Blanca;

vau 18 Mei 1936-23 Aug. 1937 64/65 kg La Plata; van

van 15 Aug.-5 Sept..1938. Hardwinter No. 2. Van 5-12

23 Aug. 1937-1 Jan. 1938 64/65 kg Russische; van 1 Jan.

Sept. 1938 Hardwinter No. 1. Tot 28 Nov. 1938 80 kg Zuid-

1938-31 Jan. 1938 65/6 leg Russisehe. Van 31 Jan. 1938
Russische.

-7 Juni 1938 64/65 leg Russische. Van 7 Juni 1938-20

Rogge:
Tot Jan: 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16

Maart 1939 64/65 kg Amer. No. 3.

Dec. 1929 American No. 2; van 16 Dec. 1929 itot 26Mei

Mais:
Tot Jan. 1937 2000 leg La Plata.

1930 74/5 kg Hongaarsehe; vanaf 26 Mei 1930 tot 23 Mei

Lijnzaad:
Vanaf 1 Jan. 1938 per 1000 kg tevoren per

1932 74 leg Zu’id-Russisohe; van 23 Mei 1932 tot 2 Oct.

1960 kg. De vroegere prijzen w’erden herleid op basis van

1933 No. 2 Canada; van 2 Oct. 1933-25 Oct. 1937 LaPlata.

1000 kg.

282

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

.

5 April 1939

c:

gew. and. van 1 Bolivar elk Pantepc Oil
Over geestelij/ce en moreele h,rbewapning in de Fi- Co. of Venzue1a, GA., tot een b€draig van
40.00
Q
Bolivar
losofie

cle Staaticunde, het Ecoi.omische LevenS,
L
$
6/
per aandeel
(f
135 p.
oer.t.). (Intmductie).
de Opvoecling 6
,
n het Onderwijs, dit laatste nieer
Cert. van
5
.gew. aand. z.n.w. NorandiL Mines, Ltd.,
tl
P
1

Can.
$312
1
/

p. cert. (Introduetie).
bijzonder ter

opzichte van het Hoogr

Cert. vain 10 gew

aand. z.ti.w. Mo]ltrea1 Light Heat
&
Onderwijs
door J. 1). Reiman Jr. (Bussum 1939;

Power Consolidated
A pim.
Ca,n.

25/16
pa.
N.V. Uitgevers Mij.. C. A. J. Dishoeck).

Emissies in 1939.
Die pri:vate Krankenversichervng, ihre En,twic1clwig,
(In Guldens)
Aufgabe und lciinftige Gestaltung.
(Berlijn 1938,
Nieuw kapitaal
:

Conversie:
Verlag Neumauns Zeitschrift für Versioherirngs-

Obligatiën

Aandeelen

Totaal

jan
……
1 0
1
.981
.
1 75,-

3. 1 00.000,-

105.081.175,-

70.650.000,-
weseri
).
Febr

153.800,-

8 750.000,-

8903.800,-

1.174.200,-
Maart

8.220.350,-

8.220.350,-

1.131.400,-

110.355.325,-

It .850.000,-

122.205.325,-

72.955.600,-

STATISTIEKEN.

ONTVANGEN BOEKEN EN BROCHURES.
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op

Boeken.
1
April
1939
voor
teZegrafiaohe
uitbetaling
01):

The middle way.
A study of the problem of economic
Gulden per
Pan
Koers
Bank-
disconto
and social progress in a free and democratie
society, door Harold Maemillan, M.P.

(Londen
Europa.
Londen
)
£

8.82
Io
2
1939; Macmillan
&
Co. Prijs
5
»).
100 Mark
59.26e
75.60
4

The Industrialization of South Afr.ica.
door Dr. G-.
100 Franc

4.99
2

Bosman. (Rotterdam-Middelburg 1938; Firma
Brussel
*)
100
Belga
100 Franc
24.908
6.226
31.70 7.921
2

G. W. den Boer. Prijs ingen.
f
2.90, geb.
f
3.90).

100

42.30
4

Vraagstuklien der theoretische economie (Deel
1)
door

Berlijn

)…………..
Parijs *) ……………

100 Pengö
43.51
36.75
4

Dr. E. Frank. (Gronigen-Batavia 1939; .1. B.

…………..

Luxemburg

………..

Sofia
100 Lei
100 Leva
1.48
8

1.79
7

1.35
2.321
3
6
Wolters’ Uitgeversmij. Prijs
f
1.50).
Belgrado.:::::::::
100 Dinar

4.30
5

Tsjecho-Slowo..kije

door

Harold

French.

(Tilburg
Istanbul …… ….
Turksch
£
100 Dfchm


1.50
L62
6
1939; N.V. Het Nederlandsche Boekhuis. Prijs
100 .Lira

9.94
.q
ingen.
f
2.75, geb.
f
3.75).
100 Peseta

48.-
21.-
5

Die Raumenbeziehungen im Wirlscha.ften der Welt.,

Milaan

………….
Madrid
5)

……….

Lissabon ………..
Kopenhagel)

Escudo
100 Kronen


0.08 39.40
4
3
Die Gruridformen des Wirtschafts]ebens in der
100

44.321
Gegenwart, door Dr. Kurt Wiedenfeld. (Berlijn

……..
Oslo *)
………
Stockholm
)
10
45.44
2

1939; Verlag von Julius Springer. Prijs R.M.

Athene

…………..

100 IJs!. Kr.

39.80

12.60).
100 Zloty
27.90
9

35.50
4
Kovno (Litauen)
100 Lita
24.88
31.75

Reickjavick

……..

Riga (Letland)
100 Lat
48.-
35.25
5
Brochures.
Tallinn (Estland)
100 Estl. Kr.

48
4

Is de tijd rijp voor economische vriendschap tusschen
100 Finnmrk.

3.89
4

Nederland en Duitschi and?

Overdruk uit het
Tjerwonets

36.-
5)

Algemeen Zuivel- en Melkhygiënisch Weekblad
Danzig

……….
(100 Roebel)
100 Gulden
27.90
9

35.50
4
van 10 Maart 1939. (Den T

laag 1939).

Hlsingfors

……..
ltloskou

………..

Amerika.

Service Posta.l International.
Propositions présentées
New.York
)
Montreal

……….
$
Canad.
$

.

1.46
9


1.88
7

1 87
19

1

par .la Chainbre de Commerce, Interi:tationale au
Mexico

………..
Mex.
Dollar

0.41
5)
Congrès Postal Universel. (Buenos Aires 1939).
BuenosAires.. ….
..
Peso (papier)

0.431

Inleiding

ver het verslag van ‘de staatscommissie tqt

Ztirjcli *)

………

Boedapest

…………

La Paz (Bolivia)
8)

Rio de Janeiro….
Boliviauo Milreis (pap.)


6.24
0.11
herziening van het fiscaal strafrecht en straf-.

Boekarest

…………

Peso (papier)
0.15
0.07
procesrecht
door A. A. Vreede, gehouden in de
Bogota (Columbia)
8)

Peso

1.091
Algemeene vergadering van 28 Januari 1939 te
Quito (Ecuador)

..
Sucre

0.13

Rotterdam, No. 45 van de Geschriften van de Ver-

Valparaiso ………

Sol

0.381

eeniging voor belastingw etenschap

(Purmerend

Lima (Peru)

…….
Montevideo (Urug.)
Peso

0.70

1939; J. Muusses).
Caracas (Venezuela)
Bolivar

0.58

Warschau

……….

Gulden

1.00k

Economics of the Petroleum Industry
door Joseph E.
Willemstad (Cura.)
Gulden

1.00k

Pogue. Uitgave van de Chase National Bank.
Managua (Nicar.)
3)

Cordoba

(New-York 1939).
San Salvador
8)
….
Colon

0.76
A.ê.
0.66

,P.T.T. Bedrijfsbeelden”.
Serie D No. 1:
Een vleugje
Rupee
Gulden I.G:


1.001
radiogeschiedenis

het ontstaan van het station.
Kobe
Yen

0.51
Uitgave

van

den

Pers-

en

Propagandadieust
Hongkong.
:
::::::
Dollar

0.55
PTT. (Den Haag 1939.’ Prijs
f
0.25)

Paramaribo

…….

Shanghai
.

……..
Dollar

0.34

Arbeid voor allen.
Een onderzoek naar de mogelijk-
Manilla
Straits Doli. Phil. Peso
1.41

1.021
0.94
.
heden tot bestrijding der werkloosheid, door Dr.

Calcutta ………..
Batavia

………..

Teheran
4)
(Perzie)..
Pahlavi

10.90
F. L. Rutgers. (Amsterdam 1938; N.V. Drukkerij
Bangkok ………..
Baht

0.81
en- Uitgeverij J. H. de Bussy).
Afrika.

Singapore

………

Kaapstad
£

.
.


8.78
Zijn wettelijke maatregelen gewenscht, teneinde daar-
Alexandnië ……..
Egypt.
£

9.041
door in de verhouding tussehen groot- en. klein-
Australiê.

bedrijf en den detailhandel de ontwikkeling van
Melbourne, Sidney

.

het grootbedi’ijf ten bate van het kleinbedrijf te
en Brisbane
….
£

7.051

remmen?
Memorandum door Prof. Dr. Cassianus
Nieuw Zeeland
….
£
7.10

Heutzen O.F.M. (Amsterdam 1939; N.V. Noord-
1)
Off.0.36vrije markt 0.09.
2
)
Milreis Goud.
3)

Goudpeso.
4)
Munteenheid
=
Hollandsche Uitgevers Mij.).
Rail
(=
een Kran.)
5)
Nom.
9)
Not,
te A’dam.
0v.
not, part.
opg.

5 April 1939

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

283

BANKDISC

î
d

Disc.Wissels.
2

3 Dec.’36

Bk

Be1.Binn.Eff.
1Vrsch.inR.C.2j
2*

3Dec.’36
3Dec.’36
Athene ……….
6

4Ja7b.’37
Batavia

……..
3

14Jan.’37
Belgrado ……..
5

1
Pebr.’SS
]3erlijn ……….
4
22Sept.’32
Boekarest

……
*
5Mei’38
Brussel

……..
2*
26Oct. ’38
Boedapest

……
4
28Aug.’35
Calcutta

……..
3
28IVov.’35
Dantzig

……..
4

2Jan.’37
Reis ingfors ……
4

3Dec.’34
Kopenhagen

….
3j
22Feb.’39

OPEN MARKT.

1939

I

27 Mrt.(I

20125

13/18
April

1 April

Mrt.

Mrt.

jJ__1937
28
MrtiD

2 April
29 Mrt./
3April ii

1914

20124
Juli

Am,rerdam
Partic. disc.
5/
8

11..5(
1j
7
_55

1/
4

11
4

1/
4

331
4
_431
4

Prolong.
.
1
12
t(
1
12
1
12
119
1
3_411
4

(.onden
Daggeld
1
19_1
11
9
_1
1
12.1
1
121
1.
2

1
‘/,-I
‘/,’I
Pa rtic. disc.
1114-318.

3(4_ 1
9113/4
‘?j
171
17112_5116
919_3/4
Berlijn
11
Daggeld ..
3.1/
2
3
14-3
3
/8
2
1
1s-‘I,
2
3
I8-3
1
18
2
7
18-3/
2
3
14-3
3
14
2
5
1v-3
1
(s
Maandeld
2
3
14-3
2
3
14-3 2314-3
2
3
14-3
2 4-3
21
4
-3
2
1
12-
7
1
Part, disc.
2
7
1
2
7
18
2
7
18
2
118
21s
3
2
7

Warenw.
. .
41/
4..1/
4_1/
9

4_11
4_1:2
4_1j
3

4_11
4

eu’ York
Daggeld ‘)
1
1
1
1
1
t
31
Partic.disc.
1
2
t/
1/
119
1
1
/s
1
1)
Koers van 31 Mrt. en daaraan voorafgaande weken t/nl. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Dala
New
Londen

Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York
S)
S)
S)
5)
S)
1)

28 tdrt. 1939
1.88%
8.82%

75.60
4.99k
31.69
100%
29

1939
1.88.3/
,8

8.82%

75.571
4.99
31.71
100%
30

1939
1.88X
8

8.82

75.571
4.99
31.71
100%
31

1939
1.88X
5

8.82

75.60
4.99
31.69*

100%
1 April 1939
1.88i4
8.82

75.60
4.99
31.70
1003
3

,,

1939
1.88%
8.81%

7540
4.98%
31.73
100%
Laagste d.w’)
1.87%
8.80%

75
37
4.97% 31.64
100
Hoogste d.wl)
1.88%
8.82%

7565
499%
31.75
100%
Muntpariteit
1.469
12.1071

59.263
9.747
1
24.906
100

D a a
Zn’if-
ser
Praag
Boeka-
Milaan Madrid
1)
rest
1)
)
*5)

28 Mrt. 1939
42.35



29

1939
42.34




30

1939
42.30

31

1939
42.27




1 April 1939
42.30




3

,,

1939
42.30

– –
Laagste d.w1)
4220


Hoogste d.w’)
42.37*

2
.9.95

Muntpariteit
48.005
7.371
1.488

1


13.094 48.52

D a a
Stock- Kopen-
o
Hel- Buenos-
Mon-
holm) hagen5)
fI:)
Aires’)
treal’)

28 Mrt. 1939
45.50

39.40
44 35
3.89
4334
1.87%
29

1939
45.50

39.40
44.32*

3.89
43%
1.87x,
30

1939
45.471 39.40
44.32*

3.89 43%
1
.
87
3
31

1939
45.471 39.40
44.32*

3.89
43%
1.87%
1 April 1939 45.471 39.40
44.3
2
*
3.90
43%
1.87%
3

,,

1939
45.45

39.371
44.30
3.89
4334
1.87%
Laagste d.wl)
45.35

39.27*
4422*
3.86
43 1.87
Hoogste d.w11
45.52* 39.4
2*
1

44371
3.92
44
1.88
flEuntpariteit
66.67
11
66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
5) Noteering te Amsterdan,.
*5)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
in ‘t late of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D
°
Londen
(

per

)
Parijs
($
P.
100 fr.)
Berlijn
.
($
P.
100 Mk.)
Amsterdam
($
p. 100 gld.

28 Mrt.

1939
4,68%
2,64%
40,12%
53,08%
29

,,

1939
4,68%
2,64%
40,12
53,09
30

,,

1939
4,68%
2,64%
40,1234
53,09
31

,,

1939
4,68%
2,64%
40,12
53,0814
1 April

1939
4,68%
2,64% 40,12 53,09
3

,,

1939
4,68%
2,65
40,12
53,1314

4 April

1938
4,96%
3,13%
40,14
55,42
.{untpariteit..
4,86
3,90% 23,81%
40%

KOERSEN TE LOND.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-1
eenheden
18Mrt. 12.9
1
1939

1
Mrt.
1939

127AIrtil Apr.1939
iLaagsleluoogstel

l
April.
1939

Alexandrië..
Piast. p.g
9734 9734
07% 97%
97%
Athene

….
Dr. p.
£
547% 547%
540
555
54734
Bangkok….
Sh. p. tical
1/’°’

1/10.’,
1/10T’5

1/10
1/10T
Budapest

..
Pen. p.
£
23%
23%
23%
24%
23%
BuenosAires’
p. peso p.y,
20.30*

20.32
20.26 90.34
20.29
Jalcutta
. . . .
Sh. p.
rup.
1/581/
39

1:5
31
,
32

1/529/
32

1/6
1j5’9..
FIongkong
. .
Sh. p. $
1/2
29
/
32
1
12
29
/
39

1
1
/2%
1/3
1/2
18
/
74

Istanbul

..
Piast.
p. £
580
580 580
580 580
Sh.
p.
yen
1/2
1,
1
2
1/l19..
1:2%

1/2
Lissabon….
Eicu.p.
Y,
110%
110%
110
110%
110%
v1outev,deo

.
d.per
X,
1834
18%
18 19
18%
4on1real

..
$
per
£
4.70k
4.7OT51r

4.69% 4.70% 4.70%
Etiod.Janeiro
d. per Mil,
3%
334
e

3% 3% 3%
Shanghai

..
d.
p. $
8%
8%
8
8%
Singapore
..
5h.
p. $
2i3
29
/,
2

2/3
29
/,
2/3%
2/4
21325/
39

Valparaiso2).
$per.g
116
116
lift
116
116
Warschau
..
I

ZI. p. £
24%
24%
24%
1

25%

I

24%
1
1 0111e.
not. ISlaten, gem. not., welke linp. hebben te betalen 15Nov.1938
17.13
2)
90
dg. Vaiial 13 Dec. 1937 laatste ,export” noteering.

ZILVERPRIJS

.

GOUDPRIJS
Londenl)
N.Yorkn)

A’dama)
Londen
4

28

Urt. 1939..

191%,,
42%

28 Mrt. 1939.. 2120
148/5*
29

1939..

19
42%

29

1939.. 2120
148,6
30

,,

1939..

19%
42%

30

1939.. 2120
148/6*
31

1939..

19%
42%

31

1939.. 2120
148/6*
1
April 1939..

20

1
April 199.. 2120
1486
3

,,

1939..

19 ly
ls

423,

3

1939.. 2120
148/5

4
April 1938..

18%
44%

4
April 1938.. 2140
140,0*
27 Juli

1914..

24′
59

27 Juli

1914.. 1648
84/10*
1)
in pence
p. oz.
stand.
2
)
Foreign silver in
$c. p. oz.
line.

3)
In
guldens
per Kg.
1000/1000.
4)
in sh.
p. oz.
line.

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
V 0 rOert n ge n.

1 23 Maart 1939 1 31 Maart 1939 Saldo van
‘5
Xijks Schatkist bi) De Ne
derlandsche Bank …………..

..t 58.551.314,63

f
34.195.106,16
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten

322.56,47

113.89.97
Voorschotten op ultimo Februari 1939
a(d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hooids. der grondbel. en der gen.
londsbel., alsn,rde opc. op dle belas-
tingen en op de vermogeasbelasling . – –
Voorschotten aan Ned.-lndlë ………..39.132 907,9

. 42.537.861,90
lde,n aan Suriname……………….,, 12.346.904,43

2.541.886,03
Kasvord weg.credietverst.a/l.buitenl. ,, 99.220.036,25

. 100.112.58030
Daggeldleeningen legen onderpand.


Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen

39.004.469,61

– 27.592.302,07
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf. 1)…


Vord. op andere Staatsbedrijven’)

15.181 456,94 – 14.897.551,04
Verplichtingen

Voorschot door De Ned. Bank lngev.
art. 16 van haar octrooi verstrekt


Schatklstbiljetten in omloop ………
./209.050.000, –

/219047.000,-
Schatkistpromessen In omloop


Zilverbons In omloop …………….
…1.075.851;-

,,

1.075.514 50
Schuld op ultimo Februari 1939
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds.d.
pers. bel., aand. t. d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die .
bel, en op de vermogensbelasting ..

9.681.664.22 • 9.681.66422
Schuld aan Curaçao’) ……………..,,

1.721.968,51

1.672 976,31
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenh.’)

230.441,43 ,,

314.495,91
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.
1)
…..237.580.422,20 ,, 226.664.018,46
Id. aan andere Staatsbedrijven 1)

..17.000.000,-

. 17.000.000,-
Id. aan diverse lnstellingen’……….

.
…..53.33092 . 267.257959,65
1) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCI

l-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.

/ 25 Maart 19391

1 April 1939
Vorderingen:’)
/

154.000,-
/

215.000,-
Saldo b. d. Postchèqiie- en Girodienst

109.000,-
,,

94.000,-
Saldo Javasche

Bank
……………..

Verplichtingen:
Voorsrhol ‘sRi/Os kas e.a. Rijksinstell
,

39.673.000,-
,,

51.475.000,-
Schatktslpromeasen in omloop…. …
.,,

35.000.000,-
1

35000.000,-
Schalkistbiljetten in
omloop

.


Schuld a. d. Indische Pensioenfondsen
,

20.000.000,-
,,

20.000.000,-
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntionds
,,

2.152.000,-
,,

2.152.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Poatspaarbank
l.575.000,-
1.566.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…..
595.000,-
,,

535.000,-
Voorschot van de Javasche Bank


1)
Iletaaimlddelen In
‘s
Lands Kas
/
31889.000,-.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
….lrcu-

latle
Andere
opelschb.
schulden
I
Dtscont.
Div. rek
,
e
,

ntngen’)

25 Febr.

1939..
877
1.228
614 625
.
1.193
18

1939..
881
1.087
624
526
1.183
11

1939..
859
1.120
651
524

.
1.237
4

.

1939..
840
1.217
622
1

519
1.247
28 Jan.

1939..
869
1.228
F27
521
1.234

1

Juli

1914..
645
1.100
560
735 396
‘) Sluitp. der activa.

L)NTO’S.

Lissabon
….
4
11Aug.’37
Londen ……
2
30Juni’37
Madrid ……
5

15Juli’35
N.-YorkF.R.B.
1
26Aug.’37
Oslo

……..
3j
5 Jan.’38
Parijs

……
2
3 Jan.’39
Praag

…….
3

1Jan236
Pretoria
…. 3j
15Mei’33
Rome ……..
*
18Mei’36
Stockholm
.. 2j

1Dec.’33
Tokio….
3.46

11
Mrt.’38
Warschau….
q
18Dec.’37
Zwits. Nat.
Bk.
l*25Nov.’36


ii;

GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIiKE VOEDINGS-
EN GENOT-

GERST
MAIS
ROGGE
TARWE BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
EIEREN

Lai’Iat’)
Rotterdam oer 2000 kg.
Bahia Blan-
Rotterdam per 100 kg. Loonzein
Heffing
1)
Zie bix. 281 loco
ca
)
loco
otterdam
g
Leeuwar-
Co.m.
Crisis
Fabr.kaas
Elermijn
Termijn-
Amerik.
Termijn-
80 kg Roe-
van dit
Rotterdam
noteer. op
Mixed
per

g.
noteer. op
meensche’)
°
eering
Zuivel-
gang exp.
Roermond
nummer
per2000kg.
1 of 2 mnd.
No. 21)
1 of 2 mnd.
Locoprijs
Herl.Ned.Ct.I

Not.
Centr.
per 50 kg.
P. 100 St.

_7
%
1
%
t
%
f
%
1
%
1
%
%

1
%
5h.
f
%.
f
f
%
f
.

1927
237,-
110,2
171,50
89,3

176,-
87,1
12,475
102,5
1382
5

110,1
14,75
109,3
6,83
104,5

1113
1
14
2,03
98,4

43,30 95,0 7,96 99,3
1928
228,50
106,2
208,50 108,6
226,-
111,9
13,15
108,1
12,575
100,1
13,47
5

99,9
6,43 98,4

10!7J4

2,11

102,3

48,05
105,4
7,99 99,6
1929
179,75
83,6
196,- 102,1
204,-
101,0
10,875
89,4
11,275
89,8
12,25
90,8 6,34
97,0

10/6
2,05
99,4

45,40
99,6
8,11
101,1
1930
111,75
52,0
118,50
61,7

136,75
67,7 6,22
5

51,2
8,27
5

65,9
9,67
5

71,7 5,09
77,9
8/5
1,66
80,5

38,45
84,4 6,72
83,8
1931
107,25
49,9
78,25
40,8
84,50
41,8 4,55 37,4
4,65
37,0
5,55
41,1
3,09
47,3
516
1,34
64,9

31,30
68,7
5,35
66,7
1932
100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2 4,62
5

38,0
4,70
37,4
5,22
5

38,7
2,59
39,6
5/11
1
j2
0,94 45,6

22,70
49,8 4,14
51
1
6
1933
Z
70,-
32,5
60,75
31,6 68,50
33,9 3,55
29,3
3,75
29,9
5,02
5

37,2
1,84
28,2
4151(2

0,61
29,6
0,96 20,20
44,3
3,71
46,3
1934
75,75
35,2
64,75
33,7 70,75
35,0
3,32
5

27,3
3,25
25,9
3,67e
27,3
1,74
26,6
4173/4

0,45
21,8
1,-
18,70
41,0 3,45
43,0
1935
5.1
68,-
31,6
56,-1
29,2
61,25
30,3 3,07
5

25,3
3,875

30,9
4,12
5

30,6
2,07
31,7 5(812 0,49
23,7
0,99
14,85
32,6
3,20
39,9
1936
12

86,-
40,0
74,50
38,8
74,-
36,6
4,27
5

35,1
5,75 45,8
6,27
5

46,5
2,19
33,5
517
1
J
0,58
28,1
0,88
5

17,55
38,5
3,50 43,6
1937
S
137,75
64.0
105,75
55,1

1
1
1
,-
55,0
8,95
73,6
8,025

63,9 8,92
5

66,2
2,70
41,3
61-
0,78
37,9
0,67
19,75
433
3,96
49,4
1938
103,00
47,9
100,50
52,3

106,50
49,9
5,72
5

47,1
5,40 43,0
6,20
46,0
2,48 38,0
517
0,80 38,8
0,58
21,27
5

46,7
3,98
49,6

Febr. 1938
O
Z
129,50
60,2
106,-
55,2

110,75
51,9 7,60
62,5
7,27
5

57,9 8,30
61,5 2,39 36,6 5j4
0,81
39,3 0,65
2212
5

48,5
3,65
45,5
Mrt.
UJ
121,50
56,5
104,50
54,4

109,75
51,5
7,10
58,4 6,77
5

53,9 7,70
57,1
2,36
36,1
513
0,81
39,3 0,56
21,70
47,6
2,80 34,9
Apr.


1 16,75
54,3
107,50
56,0

117,75
55,2 6,65
54,7
6,55
52,1
7,35
54,5
2,42
37,1
5/5
0,87
42,2 0,47
5

19,60
43,0 2,90 36,2
Mei
Z
113,50
52,8
104,50
54,4

III,-
52,1
6,17
5

50,8
6,125
48,8 6,95 51,5 2,64
40,4
511012
0,89 43,2 0,45
20,-
43,9
3,25 40,5
Ju ni
0.1
103,75
48,2
100,50
52,3

102,75
48,2
5,62
5

46,2
5,975

47,6
6,925
51,3
2,67
40,9
5111
1
12
0,80
38,8
0,51
19,575
42,9
3,39
42,3
uli
103,75
48,2
104,75
54,6

106,75
50,1
5,95
48,9
5,375

42,8
6,77
5

50,2 2,74 42,0
611
1
1
0,78 37,9 0,50
20,45
44,9
3,71
46,3
Aug.
{
86.75
40,3
98,25
51,2

102,25
47,9
5,05
41,5
4,70
37,4
5,775

42,8
2,88
44,1
6/514
0,76 36,9
0,55 21,32
5

46;8
4,17
52,0
Sept.
80,50
37,4
96,25
50,1

105,25
49,4
4,27
5

35,1
4,15 33,0
4,80
35,6
2,81
43,0
6/312 0,78
37,9 0,57 22,80 50,0
5,-
62,3
Oct.
0
79,-
36,7
89,25
46,5
96,50
45,3
3,975

32,7 3,52
5

28,1
4,02
5

29,8
2,39 36,6 515(2
0,74
35,9
0,70
23,45 51,4 5,07 63,2
Nov.
o
w
81,-
37,7
84,50
44,0
91,-
42,7
4,30
35,3
3,35 26,7
3,65
27,1
2,08
31,9
4/9314

0,76 36,9
0,70 22,325
49,0
4,90
61,1
Dec.
>
91,-
42,3
97,25
50,7

106,75
50,1
4,42
5

36,4
3,52
5

28,1
3,75
27,8
2,05
31,4
419
1
14
0,83
40,3
0,70
20,60 45,2 4,73
59,0

Jan.

1939
88,-
40,9
96,75
50,4

106,25
49,8 4,30
35,3
3,75
29,9
385
28.5 2,12 32,5
411 1 ’14
0,84
40,8
0,62
5

20,07
5

44,0 4,29
53,5
Febr.

,,
84,50
39.3
89,-
46,4
97,75
45,8 4,225
34,7
3,50
27,9
3,67
5

27,2 2,27
34,8
5!2″4
0,85
41,7
0,60
19,95
43,8
3,41
425
Maart

,,
89,75
41,7
89,25
46,5
98,25
46,1
4,22
5

34,7
3,575

28,5 3.62
5

26,9 2,42
37,1
5/33J4

0,80 38,8 0,60
18,15
39,8
3,50
43,6
21-28
,

,,
92,50
43,0
89,75
46,7
98,-
46.0 4,25
34,9 3,52
5

28,1
3,70
27,4
2,45
37,5
5/614
0,80 38,8
0,60
17,25
37,8 3,75
46,8
28 Mrt.-4 Apr.

90,50
42,1
88,-
45,8
1
99,50
46,7 4,25
34,9
3,50
27,9
3,75
1

27,8
2,51
38,4
5/8
1
14
0,77
37,4 0,60
1
16,50

1
3″,2
1
3,55 44,3

JUTE
KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
Flrst Marks”
c.i.f.
Londen
in olie gekamd; loco Bradford per Ib.
13114 Dernier
D.
wit Gr.

te
Stand. Ribbed
Sheets
Smoked
Middling Upland
Super FineC.P.
Crosabred Colonial
Carded 50’s Av.
.

,
erino

S

v.
per Eng. ton
loco
New York per Ib.
Oomra
Liverpool per Ib.
New York per Ib.

i
Herl.Ned.Ct.1

loco Londen p. Ib.

Herl.Ned.Ct.1

Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.

Herl.Ned.Ct.I
Not.
I4erl.Ned.Ct.
1
Not.
Herl.Ned.Ct.
Not. Not.
Herl.Ned.Ci.1
Not.

f
%
£
ets.
%
$cts.
ets.
%

pence
ets.
%
pence
ets.
%
pence
f
%
S
ets.
%
penc
1927
442,38
103,4
36.10/-
43,8
93,1 17,60
36,7
102,1
7,27 133,8
96,8
26,50
244,9
104,8
48,50
13,55 105,8
5,44
93
140,2 18,50
1928
445,89
104,2
36.16111
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8

111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4 5,07
54
81,4
10,75 1929
395,49
92,4
32.14/3
47,6
101,1
19,10
33,2
92,4
6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9 4,93
52
78,4
10,25
1930
Q
257,97
60,3
21.619
33,6 71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9
59,2
16,25 134,8
57,7 26,75 8,50 66,4 3,42
30
45,2 5,87
1931
1932
192,15
44,0

17.1/7
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9
4,28
60,9
44,0

109,0
46,6 23,25 5,97 46,6 2,40
15
22,6
3,12

1933
146,86
128,63
34,3
30,1
16.18/-
15.12/2
15,9
17,4
33,8
37,0 6,40 8,70
19,5
16,8
54,3
46,8
5,39
4,91
42,5 48,9
30,7
35,4 11,75
14,25
79,7
96,9
34,1
41,5
22,-
28,25 3,87
3,2
1

30,2
25,1
1,56
1,61
12
II
18,1
16,6
3,37
3,25
1934
Z
115,85
27,1 15.919
18,3
38,9
12,30
13,6
37,8 4,37
51,4
37,2
16,50
95,8
41,0
30,75
1,92
15,0 1,29
19 18
28,6 6,25
1935
134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87
42,2 30,5

.

84,5
36,2
28,-
2,41
18,8
1,63
27,1
6,-
1936
u
142,61
33,3 18.6/8
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7
5,60
54,3
39,3
16,75
108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37,7
7,75
1937
1938
1
4
183,46
42,9
20.814
20,8
44,2
11,44
20,0
55,7
5,34
89,0
64,4 23,75
132,7
56,8
35,50
3,30 25,8
1,865
36 27
.
54,3
9.50
165,24
38,6
18.1513
15,7
33,3 8,64
15,1
42,0
4,08
61,9
44,8
16,75 96,1
41,1
26,-
2,99
23,3
1,64
40,7
7,25
.

Febr. 1938
a
166,62
38,9
18.1117
16,1
34,2
9,00
16,5
45,9
4,41
63,9
46,2
17,’-
98,1
42,0
26,25 2,78
21,7
1,55
5

27 40,7 7,12
Mrt.
165,08
38,6
18.8/-
16,1
34,2
8,91
16,1
44,8
4,30
61,1
44,2
16,25
98,3
42,1
26,25
2,81
21,9
1,56
25
37,7
6,75
Apr.
z
156,59
36,6
17.915
15,8
33,5
8,76
15,5
43,1
4,15
60,7
43,9
16,25
95,6
40,9
25,50
2,75 21,5
1,52
5

22
33,2
5,87
Mei

,,
158,09 36,9
17.1212 15,3
32,5
8,48
15,2
42,3
4,06
61,7
44,6
16,50
98,9
42,3
26,50 2,82
22,0
1.56
21
31,7
5,62
Juni
>
153,41
35,9
17.216
15,1
32,1
8,37
14,3
39,8
3,85
60,5 43,8
16,25
95,5
40,9
25,50
2,81
21,9
1,55
23
34,7
6,25
Juli

,
Z
169,20
39,5
18.17110
16,1
34,2
8,88
15,7
43,7
4,20
60,9 44,0
16,25
97,1
41,5
26,-
3,22
25,1
1,775
28

.
42,2
7,50
Aug.
174,59
40,8
19.10,8
15,3
32,5
8,37
14,7
40,9
3,95
61,4
44,4
16,50
96,8
41,4
26,-
3,11
24,3
1,695
29
43,7
7,87
Sept.
u 170,11
39,8
19.119
14,9
31,6
7,99
14,1
39,2
3,84
62,0 44,9
16,75
94,9
40,6
25,50
3,17
24,7
1,705
30
45,2
8,_
Oct.
Nov.
0
171,48
40,1 19.1113
15,9
33,8
8,62
14,3
39,8
3,92
62,6 45,3
17,25
94,8
40,6
26,-
3,27 25,5
1,77
31
46,7 8,37

Dec.
0
165,33 163,83
38,6
38,3
19.113 19.116
16,7
15,9
35,5
33,8 9,09
8,62
14,6
14,4
40,6
40,1
4,03
4,03
61,4
59,3
44,4
42,9
17,-
16,50
92,2 89,5
39,5
383
25,50
25

3,19
3,22
24,9
25,1
1,73
5

1,75
29 29
43,7 43,7
8,12 8,12
z
Jan.

1939 178,37
41,7
20.15/-
16,5
35,0
8,91 14,8
41,2
4,14
58,5
42,3
1625
89,2 38,2
25-
3,37
263
1,83
29
43,7
8,
Febr.

,,
203,23
47,5
23.5/8
16,8
35,7
8.99
14,7
40,9 4,05
58,6
42,4
16-
90,1
38,6
24,75
3,80
29,7
2,03
29 43,7
8,
Maart

,,
208,49 48,7
23.12(6
17,1
36,3
9,06
15,2
42,3 4,13
59,8
43,2
16,25
90,8 38,9
24,75
4,07
31,8
2,16
30 45,2
8,25
21-28
,,
205,15
47,9
23.5!-
16,8
35,7 8,92
15,2
42,3 4,13 59,7 43,2
16,25
91,0
38,9 24,75
4,09
31,9 2,17
30
45,2
8,12
28 Mrt.-4 Apr.
216,10 50,5
24.10(-
16,7
35,5
8,87
15,0
41,7 4,09 59,7
43,2
16,25
90,0
38,5
24,50 4,20
32,8
2,23 30
45,2
8,12

KOPER
LOOD
T N
IJZER
GIETERIJ-IJZER
ZINK
ZILVER
Standaard gem. prompt en
nd n
OCO

e
Cleveland No. 3
(Lux III)
gem. prompt en
cash Londen
Loco Londen 1ev. 3 maanden
per

ng.

on
franco Middlesb.
per Eng. ton
1ev. 3 maanden
per Standard
per Eng. ton
Londen perEng.ton
per Eng. ton
f:o.b. Antwerpen
Londen p. Eng. toti
Ounce
Herl.Ned.Ct.I
Not.
ÎiVNed.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.1
Not.
Herl.Ned.Ct.I

Not.
Herl.Ned.Ct.1

f
%
F
f
%
£
f
%
£
f
%
Sk/%SIL
f
%
ts.

1927
675,10
85,9
55.13111
295,75
106,5
24.811
3503,60
120,6
289.115
44,10
104,7
72/9
39,10 98,9
6416.
345,40
108,8
28.9/11
132
101,5
26′!u
1928
771,20
98,1
63.1419
256,15
92,2
21.3(4
2749,50
94,6
227.418 39,85
94,6
65
1
10
37,90
95,9 62(8 305,75 96,4
25.5/5
135
103,8 26
1
4
1929
912,55
116,1
75.9
1
7
281,10
101,2
23.4
1
11
2465,65
84,8
203.18110
42,45
100,8
70/3 41,55
105,1
68/9
300,80 94,8
24.17/8
123
94,6
24
7
1,,
1930
<
661,10
84,1
54.13/7
218,70 78,8
18.115
1716,20
59,1
141.19/1
40,50
96,1
671-
35,95 91,0
5916
203,55
64,1
16.16/9 89
68,5
17
11
1
1931
<
431,85 54,9
38.7/9
146,60
52,8
11-17
1332,55
45,9
118.9/1
33,-
78,3
58/8
28,90
73,1
5115
140,05
44,1
12.8/11
69
53,1
14
5
/
1932
275,75
35,1
31.1418
104,60
37,7
12.-/9
1181,30
40,6
135.18/10
25,40 60,3
58/6
22,20
56,2
5111
118,95
37,5
13.13/10 64
.49,2
17131:
1933 1934
268,40
34,1
32.11/4
97,25
35,0
11.16(1
1603,50
55,2
194.11(11
25,55 60,6
62/-
21,-
53,1
511- 129,80
40,9
15.14/11 62
47,7
18
1
/8

226,80
28,8
30.6(5
82,65
29,8
11.1/-
1723,15
59,3
230.7/5
25,-
59,3
66111
20,2S
51,2
5411
103,05
32,5
13.15(6
66
50,8
21
1
14
1935
n
230,95
29,4
31.18/1
103,40
37,2 14.5/8
1634,25
56,2 225.1415 24,70 58,6
6812
20,25 51,2
561- 102,65
32,3
14.3/6
87
66,9
281
1936
298,75 38,0 38.8/1
137,15
49,4
17.1217
1592,

54,8 204.1218
28,40
67,4
73/-
22,40 56,7
5717
116,55
36,7
14.1917
65
50,0
20
1
1,;
1937 1938
488,55
62,1
54.813
208,95
75,3
23.516
2176,70
74,9
242.7/10
41,30
98,0
91111
47,10
119,2
10511
199,80
63,0
22.4/4
75
57,7
20
1
/,,
361,40 46,0
40.1318
135,75
48,9
15.516
1684,25
58,0
189.13111
48,45
115,0
1091

30,30 76,7
6812
125,15
39,4
14.1110
72
55,4
19
9
1,

Febr. 1938
Mrt.
,,
353,70 45,0
39.819
137,35
49,5
15.613
1642,15
56,5
183.1111
48,90
116,1
1091-
33,45 84,6
7416
128,85
40,6
14.714
75
57,7
201i;

Apr.

,,
j
357,25
354,85
45,4
45,1
39.1617
39.11/7
144,80
141,35
52,2 50,9
16.2110 15.1514
1649,65 1536,80
56,8
52,9
183.18/2
171.9/5 48,90 48,85
116,1
115,9
1091

109/

31,80 32,80
80,5
83,0
70/11
73/2
128,90 124,75
40,6 39,3
14.7/4 13.18/4
75
71
57,7
54,6 20
3
/i
18
7
/8
1

Mei

,,
328,80 41,8
36.12/9
127,85
46,0
14.4111
1452,30
50,0
161.16/6
48,90
116,1
1091
29,75
75,3
6614
113,50
35,8
12.1216
70 53,8
18
3
/4
Juni

,,
317,80
40,4
35.9/5
125.35
45,1
14.-!-
1599,30
55,0
178.10/-
48,85
115,9
1091

28,05 71,0
6218
118,40
37,3
13.413
71
54,6
18(
Juli

,,
>
356,45 45,3
39.15/11
133,50
48,1
14.1812
1725,45
59,4
192.1312
48,80
115,8
1091

27,25
69,0
60/11
127,85
40,3
14.516
72
55,4
19
1
/8
Aug.

,.
363,35 46,2
40.1219 127,20
45,8
14.4/6
1722,60
59,3
192.131-
48,75
115,7
1091

26,80 67,8
60
1

124,10
39,1
13.17
1
6
72
55,4
19
3
/
Sept.

,,
,
374,70 47,7
42.-J-
136,50
49,2
15.6/-
1727,30
59,4
193.12
1
6
48,60
115,3
109
1

28,30
71,6
6315
126,85
40,0
14.415
72
55,4
19
5
/,;
Oct.

,,
‘Z.
399,35
50,8
45.11/-
141,55
51,0
16.2/11 1817,05
62,5
207.5
1

47,80
113,5
109
1

30,05
76,0
68
1
7
132,30
41,7
15.1
1
9
72
55,4
l9’/I
Nov.
389,70
49,6
44.1915
139,10
50,1
16.111
1855,20
63,8
214.2/6
47,20
112,0
109/-
29,85 75,5
68/11 124,25
39,2
14.619
72
55,4
19
7
j
Dec.

,,
1-
372,90 47,4
43.81-
130,70
47,1 15.412
1842,55
63,4
214.816
46,90
111,3
1091-
29,20 73,9
67110
118,05
37,2
13.14/9 72
55,4
20
1
1

Jan.

1939
O
Z
371,15
47,2
42.19/8
125,15
45,1
14.9110
1857,55
63,9
215.216
42,65
101,2
99/-
28,90
73,1
6711
118,35
37,3
13.14/1 73
56,2
20
1
/
Febr.
0
371,40 47,2
42.911
125,55
45,2
14.711
1876,25
64,6
214.915
43,30
102,8
991

29,55 74,6
6716
119,95
37,8
13.1413
74
.
56,9
20
7
1,
Maart
iz
379,65
48,3
43.-14
130,35
46,9
14.15/4
1902,50
65,5
215.11
1
3
43,70
103,7
99
1

29,80 75,4
67
1
6
122,05
38,5
13.1617
75
57,7
20
5
/,
21

28
,,

.,
28 Mrt.-4 Apr.
382,40
381,80 48,6 48,6
43.7
1
6
43.6/3
130,90 127,25
47,1
45,8
14.16/11
14.8,9
1913,15 1906,25
65,8 65,6
217.-!-
2165/
43,65
43,65
103,6
103,6
99
1

991-
29,75 29,75
75,3 75,3
67/6
6716
121,55
118,45
38.3 37,3 13.15(8
13.8/9
73
73
562
56,2
19
1
5
1

19151

MIDDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexcijfers gebaseerd op 1927
t/m
1929 = 1001.

285

GE-
SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN ARG. RUND-

CACAO G.F.
KOFFIE
Loco R’dam/A’dam
(ER
Witte krist.-
THEE
N.-Ind, thee-
RUNDEREN
(versch)
VARKENS
(versch)
middelgew. No. 1
VLEESCH
Accra per 50 kg
elf. Nederland
per ‘/

kg.
suiker loco Rotterdam! veiling A’dam
Gem.Java- en
Robusta
Superior
oer 100 kg
oer 100kg
Londen per cwt.
Londen per 8 lbs.
________________
Amsterdam
Sumatrathee
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Rotterdam
Rotterdam
Santos
per 100kg.
per’/skg.

T
1
%
f
%
sh.
f
%
sh.
7
“sh.
cts.
%
7′
cts.
1927
– –
– –
65,15
97,8
10716
2,73 92,2
416
41,21 119,4
68/-
46,87
5

95,5
54,10
91,4
19,125 119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2
77,50
90,8 66,80
100,3
110/5
3,03
102,4
5/-
34,64
100,4
5713
49,62
5

101,1
63,48
107,3
15,85
99,1
75,25 99,3 102,2
1929
96,40
101,8
93,12
5

109,2 67,81
101,8
112/2
3,12
105,4
5/2
27,70
80,2
45/10
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
69,25
91,4
94,7
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19
85,9
94/7
2,97
100,3
4/11
21,04
61,0
34/11
32
65,2
38,10
64,4 9,60
60,0
60,75
80,2
72,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3
35,72
53,6
6316
2,44
82,4 4/4
13,84
40,1
24/7
25
50,9
27,10
45,8
8,-
50,0
42,50
56,1
53,3
1932
61,-
64,4
‘37,50
44,0
25,46
38,2
58/7
1,70
57,4
3111
11,77
34,1
27/1
24
48,9
30,04
50,8
6,32
5

39,6 28,25
37,3 43,0
1933
52,-
54
1
9
49,50
58,0
30,74
46,2
7417
1,54
52,0
3/9
9,30 26,9
2217
21,10
43,0
22,83
38,6
5,32
5

34,5 32,75 43,2
31,0
1934
1
61,50
64,9
46,65
54,7
32,94
49,5
88/1
1,
4
2
48,0
3/91
8,15
23,6
21/10
16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5

25,5 40
52,8
34,9
1935
48,12
5
50,8
51,62
5

60,5
32,-
48,1
88/5
1,19
40,2
3/3
1
/s
8,15 23,6
22/6
14,10
28,7
15,21
25,7 3,85
24,1
34,50 45,5
32,5
1936
53,42
5
56,4
48,60
57,0
36,37
54,6
9316
1,48
50,0
3/9
1
/2
12,05
34,9
30/4
13,62
5
27,8
16,875
28,5 4,025
25,2 40
52,8
39,2
1937
71,27
5

75,3
61,85
72,5
42,27
63,5
9411
1,90
64,2
413
17,35
50,3
38/8
16,62
5

33,9 22,375 37,8 6,22
5

38,9
53,50
70,6 53,6
1938
67,55
7,3
63,62
5

74,6 44,17
66,3
9915
1,95
65,9
4/4
1
/2
10,48
30,4
2318
13,20
26,9
14,91
25,2 5,20
32,5
51,-
67,3
46,6

Febr. 1938
70,25 74,2
68,75
80,6
43,95
66
1
0
981-
2,08
70,3
4/71/2

12,44
36,0
2719
13
26,5
16
27,0 5,40
33,8 50,25 66,3
50,3
Mrt.
69,15
73,0
66,37
5

77,8
45,87
68,9
102/2
1,90
64,2
4/3
13,30
38,5
2918
13
26,5
15,50
26,2
‘5,05
31,6 52,25
69,0
48,6
r.

,,
70,35 74,3
64,40
75,5
47,29
71,0
10516
1,88
63,5
4/2
11,68
33,8
2611
13
26,5
15
25,4
4,65
29,1
53,50
70,6
41,9 ei
71,50 75,5
62,-
72,7
46,22
69,4
1031-
1,92
64,9
4j311
8,64 25,0
1913
12,50
25,5
14
23,7 4,70
29,4
53,-
70,0
47,1
Juni
70,50
74,4
59.95
70,3 43,99
66,1 9812
1,96
66,2
4/4
1
/2
8,74
25,3
1916
12,50
25,5
13,75
23,2 4,72
5

29,6 49,50 65,3
45,5
Juli

,,
67,20
71,0
62,40
73,1
46,46 69,8
10319
1,98
66,9
415
9,76 28,3
21194
12,75
26,0
14
23,7 4,95
31,0
47,75
63,0
46,5
Aug.

,,
’67,-
‘70,7
63,75
74,7
45,32
68,1
101/5
1,96
66,2
4(4
1
1
10,04
29,1
22/51
13,30
27,1
14,10
23,8
5,–
31,3
49,50 65,3 45,5
Sept.
64,65 68,3
62,45 73,2
43,67
65,6
991-
1,90
64,2
413214

10,41
30,2
23144
13,50
27,5
14,50
24,5 5,35
33,5
53,
70,0
45,7
Oct.
63,65
67,2
62,50 73,3
43,-
64,6
98j-
1,99
67,2
416
1
14
10,02
29,0
221104
14,30
29,1
15,50
26,2
5,225
32,7
54,-
71,3
44,6
Nov.
62,15
65,6
60,87
5

71,4
39,28
59,0
9017
1,99
67,2
417
9,51
27,5
221114
14
28,5
15,50
26,2 5,45
34,1
50,25
66,3
43,2
Dec.

,,
63,35
66,9
59,75
70,0
41,46 62,3
9616
1,89
63,9
414314

9,03
26,2
21!-
13,50
27,5
15
25,4
5,72
5

35,8
46,50
61,4
43,6

Jan.

1939
63,67
5

67,2
56,87
5

66,7
41,93 63,0
97/6
1,94
65,5
416
1
14
8,95 25,9
20194
13,20
26,9
15
25,4 5,85 36,6
47,50
62,7
43,4
17
ebr.
61,85 65,3
55,95
65,6
43,61
65,5
1001-
1,90
64,2
414
9,14 26,5
201104
13
26,5
15
25,4
5,775
36,1
48,75
64,4
41,1
Maart

,,
62,47
5

66,0
55,825
65,4 44,39
66,7
10017
1,84
62,2
412
9,27 26,9
211-
13
26,5
15
25,4
6,27
5

39,2 50,50 66.7
42,8
11-28

,,
63,30
66,8
56,25 65,9
44,11
.66,2
1001- 1,86
62,8
412
112
9,21
26,7
201104
13
26,5
15
25,4 6,62
5

41,4
51,50 68,0
43,2
18 Mrt.-4 Apr.
63,30
66,8
56,-
65,6 45,43
68,2
1031-
1,86
62,8
412
1
12
9,21
26,7
201104
13
26,5
15
25,4
7,-
43,8 51,50 68,0
43,1

GRENENHOUT
Zweedschongesort.
2
1
/i
X 7 per standaard
ex opslagpl. Londen

VUREN- HOUT
basis 7″ f.o.b.
Zweden/Fini.
per standaard
van 4.672 M.


HUIDEN
Gaaf, open kop
57-61 pond
Veiling te
Amsterdam

COPRA
Ned.-lnd.
I. m.

,
per 100 kg
Amsterdam

GRONDNOTEN
Gepelde Coromandel,
pèr longton
elf. Londen

1

LIJNZAAD
1

La Plata
loco
i

Rotterdam
per 1000kg.’)

GOUD
cash Londen
per ounce line

Herl.Ned.Ct.I

Not.

1

I

,
1

,

Hen. Ned. Ct.

Not’
Hen. Ned. Ct.
Not.

7
T
x
T
x
7
%
r
T
%
T


3r
1927
230,28
100,1
19.-/-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,62
5

106,5
266,03
106,4
21.18/11
185,-
95,0
51,50
100,1
85/-
105,3 104,4
124,1
1928
229,90
100,0
19.-!-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,87
5

104,1
254,10
101,6
21.-]-
185,25
95,1
51,45
100,0
85/-
102,0 100,2 94,6
1929
229,71
99,9
19.-/-
146,-
95,6
32,25
80,5. 27,37
5

89,4 230,16 92,0
19-19
214,-
109,9
.51,40
99,9
851-
92,7
95,4
84,5
1930
218,43
95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3
22,62
5

73,9
175,55′
70,2
14.1014
181,75
93,3
51,40
99,9
85/-
69,6
15,1
60,0
1931
187,88
81,7
16.141- 110,75
72,5
18,65
46,5
15,37
5

50,2
136,69 54,7
12.2/11
95,50
49,0
52,-
101,1
92/5
41,6
54,6 44,7
1932
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-/4
70,-
35,9
51,25
99,6
118/-
35,1
43,0 38,4
1933
136,48
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1
10.19/4 75,50
38,8
51,35
99,8
124/7
33,1
39,0 34,5
1934
134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5
71,90
28,7
9.12/3
72,75
37,3
51,50
100,1
137/8
31,6 31,3 36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.8/-
67,25
34,5
51,50
100,1
142/2
32,2
31,0
34,8
1936
139,98
60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
85,-
43,6
54,60
106,1
140/4
39,0
42,2 40,7
1937
205,35
89,3
22.1712
132,25
86,6 23,35
58,2
15,22
5

49,7
127,81
51,1 14.418
110,50
56,8
63,20
122,8
14019
53,4
57,8
55,9
1938 189,94
82,6
21.717 109,50
71,7
15,38
38,4
10,07
5

32,9
92,12
36,8
10.713
99,-
50,9
63,30
123,0
14216
41,1
48,5
43,3

Febr. 1938
199,56
86,8
22.51-
122,50
.80,2
17,-
42,4
10,95
35,8
95,86
38,3
10.1319
108,
55,5
62,70
121,9
139194
43,4 51,0
43,4
Mrt.

,,
197,49
85,9
22.-1-
116,25
76,1
15,-
37,4
10,971
35,8
92,92′
37,2
10.712
106,25
54,6
62,75
122,0
139111
41,8
49,9
42,0
Apr.
197,23
85,8
22.-!-
110
1

72,0
14,50
36,2
10,62
5

34,7
90,22
36,1 10.113
101,75
52,3 62,65
121,8
13919
40,0
48,9 38,8
Mei
195,17
84,9 21.151-
105,50
69,1
14,50
36,2
10,42
5

34,0′
91,54
36,6
10.4/-
‘98,50
50,6
62,85
122,2
1401-4
39,4 47,8 37,5
luni


190,37
82,8 21.51-
102,50
67,1
14,-
34,9
9,775
31,9
92,40 36,9
10.6/3
96,-
49,3
63,05
122,5
140184
38,9
47,1
39,2
juli

,,
188,10
81,8
21.-!-
102,50
67,1 14,75
36,8
10,12
5

33,1
97,26
38,9
10.1712
102,-
52,4
63,20
122,8
141/2
41,3
48,2
43,8
Aug.
187,70
81,6
21.-/-
103,-
67.5
14,75
36,8
9,725
31,8 93,55 37,4
10.9(3
96,50
49,6
63,60
123,6
142/4
40,9
41,6
44,7
Sept.
182,97
79,6
20.15/-
105,-
68,8
15,25
38,0
9,475

30,9 91,44
36,6
10.5/-
96,25
49,4
64,55
125,5
144/9
41,0
48,0
46,0
Oct.
184,29
80,1
21-/-
107,-
70,1
15,75
39,3
.

9,07
5

29,6
88,01
35,2
10-/9
92,50
47,5
63,90
124,2
145/94
41,3
47,8
47,2
Nov.
177,72
77,3
20.10/-
108,50
71,1
15,50
38,7
8,725
28,5
85,14
34,0
9.16/7
90,-
46,2
63,95
124,3
147/74
40,8 46,8
45,4
Dec.
175,-
76,1
20.716 108,50
71,1
14,50
36,2
9,-
29,4
87,24
34,9
10.2/10 91,25 46,9 63,95
124,3
148110
40,2 46,6
45,1

San.

939
174,17
75,7
20.51-
108,55
71,1
14,50
36,2 9,07
5

29,6
88,20
35,3
10.4/9 89,25
45,9
64,20
124,8
14818
40,7
46,5
45,4
l’ebr.

,,
169,53
73,7
19.8/9
109,80
71,9
14,50
36,2
9,40
30,7 90,50
36,2
10.6111
90,50
46,5
64,90
126,1 14814
42,1
46,4
45,7
Maart

,,
169,89
73,9
19.5/-
116,25
76,1 14,50
36,2 9,65
31,5
91,43
36,6
10.712
96,25
49,4
65,50
127,3
148144
43,5
47,8
47,2
1-28 ,,
169,82
73,8
19.51-
117,50
76,9
14,50
36,2 9,50
31,0
90,92
36,4
10.6/3
93,-
50,3
65,45
127,2
148/54
43,5
47,1
47,5
28 Mrt.-4 Apr.
169,81
73,8
19.5/-
117,50
76,9
14,50
36,2
9,625
31,4
91,46
36,6
10.7/6
95,50
49,1
65,40
127,1
14815
43,7 41,7 47,7

ÏNKOLEN
Westf./Holl.
bunkerk. ongez.

PETROLEUM
Mid. Contin. Cnude
33 t/m.
33.95
Bé s. g.

BENZINE
Gulf Exp. 64/66
0
per

KALK-
SALPETER
franco schip
ZWAVELZURE
AMMONIAK
CEMENT
levering bij
50 ton franco

ST E EN EN

binnenmuur
____
buiteamuur
f.o.b. R’dam/
A’dam
per
iHerl.Ned.Ct.1

te N.-York p. barrel U.S. gallon
Ned. per 100kg
franco schip
Ned. per 100kg
voor den wal
p. 1000 stuks
Rood en
P. 1000 stuks
Klinkers en
.woc
2″nc
Not.
Herl.Ned.Ct.I Not.
bruto
Rotterdam
.
Boeregrauw
Hardgrauw

2
.2

T
T
cts.
X
j.
T
ir
TT
7f
T
T
1927
11,25
103,1
3,21
103,6
1,28
37
128,0 14,86 11,48 102,6
11,44 102,5
18,-
99,0
13,65
104,3 16,50
88,4
105,1
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
97,1 1,20
‘24,85
85,9 9,98
11,48 102,6 11,08
99,3
18,-
99,0
13,60 104,0 19,50 104,5
96,5

.
99,0
1929
11,40 104,4
3,06 99
1
4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,55
102,0
12,-
91,7
20,-
107,1
,

98,5
95,9
1930
11,35 104,0
2,76
89,6
111
2190
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
94,5
18,55 102,0
II,-
84,1
19,-
101,8
83,3
77,1
1931
10,05 92,1 1,42
46,1
057
1238
42,8
4,98
8,61
77,0
7,73
69,3
16,55
91,0
10,-
76,4
15,50
83,0
61,9
55,4
1932
8,-
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5
4,83
6
1
15
55,0
4,20
37,6
12,-
66,0
8,50
65,0
II,-
58,9
49,6 43,0
1933
7,-
64,1
1,14
37,0 0,57 9,24 32,0
4,63
6,18
55,2
4,63
41,5
II,-
60,5
8,75 66,9
10,50
56,2
46,4 40,3
1934
6,20
56,8
140
45,5 0,94 7,18
24,8
‘4,84
6,11
54,6
4,70
42,1
11,25
61,9
7,-
53,5
8,50
45,5
44,8
38,8
1935
6,05
55,4
139
45,1
0,94 7,65 26,5
5,18
5,89
52,7
4,81
43,1
II,-
60,5
6,75 51,6 8,50
45,5
46,4
39,9
1936
6,60
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
30,6 5,65 5,70
51,0
4,82
43,2
10,50
57,7 6,75
51,6
8,75′
46,9 48,5
44,1
1937
8,80
80,6
2,09 67,7
1,15
11,08
38,3 6,10 5,75
51,4 4,97 44,5
11,35
62,4 7,50
57,3
9,50
50,9
66,4 60,5
1938
9,75
89,3
2,03
65,8
1,12
8,84 30,6
4,87
5,95
53,2
5,17
46,3
12,85
70,7
9,-
68,8
11,75
62,9
56,7
48,0

Febr.
1938
9
1
90
90,7
2,08
67,4
1,16
9,10
31,5
5,09
6,10
54,5
5,30
47,5
12,85
70,7
8,50 65,0
10,50
56,2
58,0 51,4
Mnt.
9,90
90,7
2,09
67,7
1,16
9,08
31,4 5,05
6,
15
55,0
5,35
47,9
12,85
70,7 8,50
65,0
10,50
56,2
58,1
50,7
Apr.
9,90
90,7
2,09
67,7
1,16
8,89
30,7
4,94
620
55,4
5,40
48,4
,
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
57,5
49,5
Mei
9,90
90,7
2,10
68,0
1,16
8,92
30,8 4,94
6,25
55,9
5,45
48,8
12,85 70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
55,6
48,3
Juni
9,90
90,7
2,10
68,0
1,16
8,88
30,7
4,91
6,25
55,9 5,45
48,8
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
55,1 46,0
Juli

9,90 90,7
2,11
68,4
1,16
8,97
31,0 4,94
5,55
49,6
.

4,80
43,0
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
55,9
49,3
Aug.

9,80
89,8
2,12
68,7
1,16
8,89 30,7
4,85

5
,65 50,5
4,90 43,9
12,85
70,7
9,50
72,6
12,
64,3
55,1
48,9
Sept.

,,
9,60 87,9
2,16
70,0
‘116
8,93
30,9
481
5,70
51,0 4,95
44,4
12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3 56,5 49,5
Oct.

9,45
86,6
1,91
61,9
1
:0
4

8,68
30,0
472
5,75
51,4
5,-
44,8
12,85
70,7
9,50
72,6
12,-
64,3
56,9
49,8
Nov.
9,35 85,6
1,77
57,3
0,96
8,31
29,0 4,52
5,80
51,8 5,05
45,3
12,85 70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
56,1
49,0
Dec.
9,50
87,0
1,77
57,3
0,96
8,11
28,0
4,41
5,90 52,7
5,15
46,1 12,85
70,7
9,50
72,6
12,-
64,3
55,5
48,6

Jan.

1939
‘9,-
82,4
1,78
57,7
0,96 8,08 27,9
4,38
6,10
54,5
5,30 47,5
12,35
67,9
9,50
72,6
12,

64,3
55,1
48,5
Febr.

,,-
9,15
83,8
1,79
58,0
0,96 8,18
28,3
4,38
6,10
54,5
5,30

47,5
12,35
67,9 9,50 72,6
12,–
64,3
55,5
49,4
Maart

,,
9,65
88,4
1,81
58.6
0,96
8,31
28,7
4,41
6,10
54,5 5,30
47,5
12,35
67,9
9,50
72,6
12,-
64,3
56,5
50,6
21

28


9,65
88,4
1,81
58,6
0,96 8,25
28,5
4,38
6,10
54,5
5,30
47,5
12,35
67,9
9,50
72,6
12,-
64,3
56,4
50,5
26 Mrt.-4 Apr,
9,65
88,4
1,81
58,6
0,96
8,47 29,3 4,50
6,10
54,5
5,30
47,5
12,35
67,9
9,50
1

72,6
12,-
64,3
56,3 50,6

286

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5
April
1939

BANK VAN ENGELAND.

1
Bankbilf.
1
Bankbilf.
I Other Securities
Data

Metaal 1

in

in Bankingl Disc.and Securitles
1
circulatie
1
Departm. Advances
22 Mrt. 1939 1227.145
1
477.4121 48.621

3.179

22.434
15

,,

1939 j 227.085 477.248

48.785

1.707

21.704

22 Juli 1914 40.164

29.317

33.833

Data

1
Gov.
I
Public
1
Other Deposits
1 Dek-
Sec.

Depos. Ban kers Other Reserve1 kings
Accounts

perc.
1)

22 Mrt. ’39 1 99.406 28.597

92.206
1
35.708
1
49.7331 31,’l
15 ,, ’39
1
97.531

10.525 1106.470 35.549 49.8361 32,6

22 Juli ’14 11.005 14.736

42.185

29.2971 52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.’

Data

Goud ZllverI in het

vohot
1
Te goed Wis-

‘i Belee-

1
buiteni.

ningenlReonrl.ecoos

a d. Staat

.DLJITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
1
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
1
als goud-
1
wissels
Belee-
tenl. circ.
1

dekking
en
nin gen
banken
1
)
geldende1
cheques

23 Mrt. 1939
1

70,8
10,6
6,0
1
6.990,9
.37,0
15

,,

1939
1

70,8
10,6 5,8
J
7.058,1
48,1
30 Juli

1914
1
1
.356,9
– –
750,9
50,2

Data

1 Effec-

Diverse 1 Circu-
J
Rekg.- 1 Diverse
ten

1
Actival)
1

laiie

i

Cri.

1
Passiva

23 Mrt. 1939

677,2

1 303,4 7.463,7

1.014,2

469,4
15 . ,,

1939

677,2

1.291,3

7.573,8

964,4

463,7
30 Juli 1914

330,8

200,4

1.890,9

944,-

40,0
1) Onbelast.
2)
w.o Rentenbankscheine 23, 15 Mrt. ’39, resp. 32, 29 miii.

NATIONALE BANK VAN BELMP. A.

Data

Goud
1
..

c

OL
3

.c

….

2′
Rekg. Cr1.


1939

8
fi
‘4
L

0′

]T.I7ö’7I
58
1
311 144
234
Toi
101
233
16/3

.13.118!
55

1

767J
295!

1

86

‘1
68 144
234
4
.
2
7
1
!
1
71
303

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Other
cash”
2)
Totaal
Goud-
.
ceriij’i-
In her-

1
disc.
v.
d.
1
In de
open
bedrag
caten
1)
member
1
markt
banks
1
gekocht

8 Mrt.’39
12.193,8 12.183,7
415,2
3,3

1
0,6
1’39
12.164,6 12.154,7
432,1
3,7
j
0,6

Data
Belegd
in
o.
s.
F.
R.
Notes
Totaal

_

I
Gestort

I

Goud-
1

Dek-
1

Aliem.
1

Ii’ek-
Gov.Sec.in
circu-
KapitaalI
kings-
kings-
atie
1
perc.l)

1

perc.4)
8 Mrt.’391
2.564,0
1
4.343,6 10.596,6
1

135,0

1
84,4
1


1

,,

‘391
2.564,0 4.355,9
10593,1l
135,0

1
84,3

1


‘, L.’eze certincajen weruen uoor ue ncnatist aan
ae
Keserve nanken
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan. ’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
9 ,Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
ownFederal Reserve bonk
notes.
3) Verhouding tolalen goudvoorraad tegenover opeischbare schul-
den: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding tot voorraad
muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
I’AR’l’lCULIERE bANKEN AANGESLOTEN BIJ UET
FED. flES. STELsEL.

1
Dis-
tTotaal
Waarvan
Data

Ileenin.
Aantal

conto’s
en
Beleg-
gingen

I
Reserve

1

depo-
time
I

beleen.
banks
sito’s
1
deposits

1
ivlrt.’39I
2
1

8.186
13.408
1
7.368
1

28.781
1

5.202
2
lFebr.’391
2
1

8.180
13.426

1
7.289
28.708
1

5.189
iieP0810fl van iie rlea. banuc, 00 JavaBcfle bank en ee bank 01
England zijn in duizenden, alle overige posten in millioenen van
de betreffende valuta.

NEDERLANDSCHE ‘BANK.

Verkorte Balans op 3 April 1939.

Activa.
Binhenl. Wis. flLfdbk.
f

8.682.504,25
sels, Prom., Bijbnk.

186.705,29
enz.in
disc.Ag.sch.
,,

846.256,92
f

9.715.466,46
Papier o. h. Buiten!.
f

2.700.000,-
Al: Verkochtmaar voor
de bk.nog niet afgel.

..

2.700.000.-
Irieleeningen

[
flfdbk.
mcl.
vrsch.
f
174.057.857,931)
,,

2.116.463,04
in rek..crt.1 Bijbnk.
op onderp.

Ag.scb.
,,

26.724.444,07

f
202.898.765,04

Op Effecten enz.
..
f
201.987.736,101)
Op Goederen en Ceel.
,,

911.028,94

,,

202.898.765,041)
Voorschotten a. h. Rijk
…………….,,


Munt, Goud ……
f

106.637.555,-
Muntmat., Goud ..,,1.203.224.945,12

fl.
309
.
862
.
500
,I
2

Munt, Zilver, enz.

23.480.731,78
Muntmat., Zilver..


,,
1.333.343.231,90
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………,,
43.493.364,83
Gebouwen en Meub. der Bank
……..,,
4.580.000,-
Diverse

rekeningen
……………….,,
11.769.017,26
Staatd. Nederi. (Wetv. 27/5/’32,
S. No.
221),,
8.905.871,61

Paseiva.

f
1.617.405.717,10

Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
R
eservefonds ………..
…………..
4.860.787,51
Bijzondere’ reserve

………………,,
7.102.179,67
P
ensioenfonds

…………… …….,,
12.112.632,83
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
1.014.053.020,-
Bankassignatiën in omloop

………..,
18.264
1
61
Rek..Cour.
f
Het Rijk
f

13.543.933,73
saldo’s:

j
Anderen,, 539.999.701,51
553 543 635,24
Diverse

rekeningen
………………,,
5.715.197,24

f

1
617.405.717,10

Beschikbaar metaalsaldo
…………f
706.481.536,50
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is ,,
1.766.203.840,-
Schatkistpapier, rechtstreeks hij de Bank
ondergebracht

………………..,,

1)
Waarvan aan Nederiandsch-Indïë
(Wet van
IS
Maart 1933, Staatsbiad No. 99)
……..
f

63.247.800,-

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Munt
1
Muntmat.
Circulaiie
opeischb.
I

Metaal-
I

kings
I

schulden
saldo
perc.

3 April’39
106638
1.203.225
1014.053
553.562 706.482
85
27 Mrt. ’39
106638
1.228.390
978.390
614.328
723.004
85
25
Juli

’14
65.703
96.410 310.437
6.198 43.521
54
Tolaal
Schatkist-
B


Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
1eee
n
g
op
het
reke-
discon to’s
rechtstreeks
buitenl.
nin gen
1)

3 April 1939
9.715

202.899
2.700
11.769
27 Mrt. 1939
9.709

200.870
2.700
11.504
25 Juli

1914
67.947

01.686 20.188
509
‘Junuer ae acilva.

JAVASCHE BANK.

Data
Goud
Zilver
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden

I
Beschiki
metaal-
saldo

1
Apr.’39
2
)
13.760
188.380
80.290 31.292
25 Mrt. ‘392)
,

138.790


184.580
82.880 32.806

4 Mrt.1939
116.886

22,162
188.286
84.560 29.909
24 Feb.1939
116.886

22.006
184.705
85.235
30.916

25
Juli
1914
22.057

31.907
110.172 12.634
4.842

Data
1
1

buiten’
N.-Ind.
beiaalb.

1

Dis-
1

conto’s
1
1

Belee-
1
ningen
1

Diverse
reke-
ningen’)

king
perct
lag

1Apr.’39
2
)
5.270
7Lb10
68.460
52
25 Mrt. ‘392f
8.240
73.410
61.580
52

4 Mrt.1939
11.483
59.174
51
1.527
4101′
24 Feb.1939
8.320
14.586
46.873
62.146
51
25Juli1914
6.395
7.259
75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2
1
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

9

‘39187.266
6211
14
9.8861
7451
3.639
1

30.627
23Juli ‘141
4.104
1
6401

1
.
541
1
8
!
769

Bonsv.d.i
Diver-
1
Rekg. Courant
Data
zelfSt.
amort. k.
1
sen 1)
Circulatie
i

1
Staat
Zelfst.
1

Parti-
_________
amort.k.l
culieren
16 Mrt.’39
5.470
1

3.066
1

113.415

1
3.246
1
2.166 118.877
9

,,

’39
5.470
2.777
113.886

1
2.930 2.179
19.226
23 Juli’14


5.912
401

1

943
1)
Sluitpost activa.

Auteur