Ga direct naar de content

Jrg. 23, editie 1179

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 3 1938

S AUGUSTUS 1038

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Statistische

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

23
F
JAARGANG

WOENSDAG 3 AUGUSTUS 1938

No. 1179

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P. L’ieftinck; N. J. l’olak; J. Tinbergen; F. de
l
7
ries en

H. M. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Al. F. J. Cool – Adjunct-secretaris.

Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam-West.

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatwe.g.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nïjgh & van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Ara-

sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchè qua- en giro-rekening

No. 145192.

Abonneinentsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonnements prijs Economisch-Statis-

tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—.

f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op
dc
verdere publicaties.

INHOUD:

BIz.

De uitvindingen en de werkloosheid door
E. D. van

Walree
………………………………….
584

Verzorging van den arbeider in Engeland door
Prof.

Mr. C. W. de Vries …………………………585

De werklosheidsverzekering in
1937
door
I. G.
Keesing 588
De verklooze jeugd door
Meyer de Vries…………
589

AANTEEKENINGCN:

Achteruitgaande specialisatie in de grondstoffen-

exporteerende landen ……………………
591

Beperking van den wereldsuikeruitvoer ……….
591

Groothandeisprijzen van tuinbouwartikelen ……..
592

ONTVANGENBOEKEN
…………………………
592

Statistieken:

Geldkoersen-Wlsselkoersen-Bankstaten ……………..
593, 594

GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

In cle verslagweek en voornamelijk in de tweede

helft is de Gulden over het algemeen aangeboden ge-
‘eest, waardoor de meeste w’isselkoersen uitgesproken

vast waren. In het begin van de week gold dat nog

niet voor Dollars, die toen omlaag tendeerden. De

ontspanning in Europa deed toen de Dollarnoteering
te Londen teruglonpen en ook op onze markt weer-
spiegelde zich die beweging in een reactie van den
Dollarkoers tot beneden de 1.82. In de tweede helft
van de week echter deed de politieke onzekerheid de
vraag naar Dollars en goud weer toenemen, zoodat
de Dollar hier zelfs op 1.82% kwam, waarna slechts
een betrekkelijk geringe reactie volgde.
Vergelijkt men het koersverloop van de andere va-
luta’s als geheel gezien tegenover den Gulden, dan is
het duidelijk, dat in dit tijdvak de Gulden eerder
aangeboden was. Ponden stegen tot
8.9578,
Zwitser-

sche Francs tot 41.75, Belga’s tot 30.80. De oorzaak
van dit verloop kan voor een klein deel wellicht toe-
geschreven worden aan de seizoensvraag naar buiten-
landsche valuta in het vacantietijdvak. Anderdeels is
in den jongsten tijd een vrij belangrijk bedrag ge-
investeerd in verschillende nieuw ter Amsterdamsche
heurze geïntroduceerde waarden, terwijl ook voor
enkele aan de markt gebrachte huiteniandsche leenin-
gen het transfer moest plaats vinden. Een tijdelijke

lichte druk op den Gulden is dus allerminst onver-
klaarbaar en bovendien volkomen gezond.
De Fransche Franc bleef vrijwel onveranderd, op
peil gehouden door de interventie van het Egalisatie-fonds. De termijnnoteeringen, vooral voor de langere
termijnen, duiden er op, dat men nog allesbehalve
gerust op het toekomstige koersverloop is. Hetzelfde

kan trouwens gezegd worden van het deport voor
Belgische Francs, waarvoor de contante noteering,
zooais gezegd, vaster was in overeenstemming mdt
de beweging van den Dollar te onzent.

Voor goud bestond er weer goede vraag, in de
eerste plaats van de zijde van landen, in weiker va-
luta men, getuige de termijnnoteeringen, nog steeds
niet het volle vertrouwen heeft. Maar ook elders
merkt men nog steeds ,,politieke vlucht” in het goud.
Zoowel voor muttten als voor haargoud was er een

aanmerkelijk vastere stemming.

Op de geldmarkt was natuurlijk geen verandering.
De heleggingsmarkt vertoonde over het geheel e-
nomen een vaste tendens. In den laatsten tijd zijn
verschillende 3Y4 pOt. leeningen aan de markt ge-
komen, en het lijkt, dat dit type meer in den smaak
valt dan het 3_3Y2! pOt. Natuurlijk is er voor den

belegger dit voordeel: dat hij reeds dadelijk een hoo-
gere rente geniet, en niet is aangewezen op een stil-
ging’van den algemeenen rentevoet, wil hij gemiddeld
over den heelen looptijd der leening het calculato-
rische rendement van rond 33 pOt, maken.

584

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Augustus 1038

DE UITVINDINGEN EN DE WERK-

LOOSHEID.

Jaren geleden heeft Edison, de bekende Amen-
kaansche uitvinder, eens voorspeld, dat de mensch-
heid door volledige toepassing van de electriciteit:

in
het dagelijksch leven niet meer dan twee dagen in de

week zoude behoeven te werken om in haar gewone
levensbehoeften te kunnen voorzien. 1-let is moeilijk

te zeggen, wat ten deze met volledige toepassing werd
bedoeld, en nog moeilijker te heoordeelen hoever wij

reeds op dien weg zijn voortgeschreden, maar zeker.
is het, dat sedert die voorspelling werd gedaan de
toepassing van de electriciteit groote vorderingen
heeft gemaakt.

Denken wij slechts aan haar toepassing op het ge-

bied van de verwarming, de verlichting, het -koken,
het strijken, het afkoelen, de stofverwijdering, om van

telefoon, radio en vervoormiddelen niet te spreken,

dan heeft men reeds een respectabel lijstje van dage-
iijksche uitgaven, hij welke de -toepassing van de
electriciteit zich helpend doet gevoelen.

Bedenkt men daarbij verder, dat de electriciteit
volstrekt niet de eenige factor is op het terrein van
rationaliseering en werkuitsparin-g, maar dat ook de

vorderingen van techniek en chemie in weinig ge-
ringer mate haar invloed doen gelden, dan dringt

zich de conclusie op, dat de visie van Edison althans
ten deele reeds in vervulling is gegaan, en dat de
moderne rnensch, ter voorziening in zijn eerste levens-

behoeften, niet meer de volle 6 dagen heeft te arhei-
dan, welke in de chnistenwerelcl norm waren ge-
worden. –

Is het onder die omstandigheden wel juist de werk-

loosheid als een toevallig en tijdelijk verschijnsel te
beschouwen, gelijk nog gemeenlijk wordt gedaan, en

ook bij de jongste debatten in ons parleient over de
interpellatie-Van Gelderen als ondertoon viel te be-luisteren? Is het niet veeleer
waarschijnlijk,
dat men,
op de tegenwoordige wijze voortgaande, op een door-

loopend teveel aan arbeidskrachten moet blijven reke-
nen? Men heeft het gezien in hoe korte jaren en met

betrekkelijk hoe weinig mioeite de materieele ver-
woestingen van den wereldoorlog
zijn
overwonnen;
ook dit wijst op een overvloed van werkkrachteii,
welke niet aanwzig zoude zijn, wanneer slechts met
grooter inspanning in de normale behoeften kon
worden voorzien. –

In de -beschaafde wereld wordt het heden ten dage
terecht als een natuurplicht gevoeld om de hulpbe-
hoevende en werklooze volksgenooten niet te laten
verhongeren, en hun een zoodanigen steun te verlee-
nen, dat hun levensomstandigheden die van de va-
liede en best bruikbare elementen
nahijkorne.n..
I.ntns-
schen legt deze noodzaak een zwaren druk op de na-
tionale geldmiddelen en op het nationale .concurren-
tieerrnogen tegenover landen, welke minder iltruïs-
tisch handelen, want het werkende deel der natie
heeft op die wijze, al of niet via den Staat, een niet
onbelangrijk deel van
zijn
inkomen voor de instand-
houding der niet-werkenden hij te dragen. En het
bedenkelijke daarbij is vooral; dat wanneer de theorie
van Edison opgaat, wij nog lang niet aan het einde der beproeving toe zijn, en dat wij zonder radicaal
ingrijpen steeds gröôter sommen tôt onderhoud van
de erkioozen zullen moeten bestemmen. Nog afge-
sâheidèn van het trehrig lot dergénen, die zoodoende onvrijwillig an het arbeidsproces zijn, en zullen wor-
den uitgesloten, en het in politiek opzicht onge-
wenschte een tdenemend deel der bevolking door
ledigloopen
in
de arm – der extreme rihtingen – te
drijven, doet zich in econoiiaisch opzicht de vraag
voor, of wij inderdaad wel op den goeden weg zijn, en
of niet schier alles wat ter bestrijding van de werk-
loosheid wordt gedaan min of meer lapwerk is.

* *
*

Naar mijn meening althans moet het antwoord be-

ve.stigend luiden, en bevinden wij ons in zake de
behandeling, van het vraagstuk der werkloosheid op
eeji weg, die dood loopt. Duizenden geleerdeh oven
de geheele wereld – spitsen dagelijks hun speurzin en

vernuft op de raadselen der natuur, of zijn bezig de
toepassing in de practijk van allerlei nieuwe vin-

dingen voor te bereiden. Bij het octrooi-bureau der
Veroenigde Staten moeten zich meer dan 100.000

uitvindingen en verbeteringen in onderzoek bevin-
den. Het ware ijdel te gelooven, dat al dat werk en
al dat ouderzoek op niets zoudo uitloopen. Met ge-

noegzame zekerheid mag verwacht worden, dat nog
tal van ontdekkingen zullen volgen, welke groote ver-

anderingen in het productieproces zullen veroorza-

ken, en onvoorziene economische gevolgen zullen op-leveren. Wie zal hijv. zeggen welke gevolgen nog zul-
len voortvloeien uit de toepassing der electniciteit
op den plantengroei, of uit de mogelijkheid van

transmutatie der metalen?

De les, welke hieruit valt te leeren, is deze dat

het onjuist is tegen den stroom der uitvinclingen te
willen oproeien. Verstandliger is het het nationale
werkpnogram aldus in te richten, dat van de uit-
vindingen en verbeteringen zoo spoedig mogelijk ge-

bruik kan worden gemaakt, waardoor de productie
kan worden opgevoerd, het product door goedkoopte
binnen het bereid van steeds uitgebreider kringen
gebracht, en de werkgelegenheid indirect zal worden
bevorderd. Want behalve de noocizakelijkste behoef-
ten zijn er vele andere, welke om hevrediging zullen
vragen zoodra er geld voor beschikbaar is.

1-let gaat er om de productie zoo te leiden, dat het consurnptievermogen van het groote publiek tot zijn recht kan komen. Wie zich het belangrijke werk van

Dr. – Brugmans herinnert: ,,De arbeidende klasse in
Nederland in de 19e eeuw”, en -zich rekenschap geeft
hoe zegennijk de toepassing van den stoom, en de
opkomst van het grootbednijf, voor de welvaart van
het algemeen
zijn
geweest, behoeft niet te twijfelen,
dat door ruimer toepassing van electriciteit, techniek
en chemie nog aanmerkelijken vooruitgang zal zijn

te bereiken. Het is een kwestie van regeeren, en van
organiseeren, modern uitgedrukt van ordenen. De
omstandigheden zijn zeker zeer verschillend van de
19e eeuw, maar in elk geval moet men geen struis-
vogelpolitiek voeren, en het paard niet achter den
wagen spannen door de
natuurlijke
ontwikkeling uit
den weg te willen gaan.

Is men overtuigd van deze wenscheljkheid, dan
komt de vraag naar voren hoe de gedachte ontwik-
keling op de bestaande toestanden moet worden toe-
gepast. Met het oog op de aanzienlijke sommen, welke doorgaans – met de invoering van nieuwe procédé’s en
bedrijfsmethodes zijn gemoeid, wordt het den indivi-
dueelen ondernemer steeds moeilijker hij te blijven,
nog daargelaten, dat de onzekerheden van de inter-
nationale politiek, de arheiderskwestie en de fiscale
maatregelen den ondernemingslust op zichzelf al niet
aanwakkeren. En hetzelfde geldt voor de naamlooze vennootschappen met beperkte kapitalen. Slechts de
allergrootste ondernemingen, de zoogenaamde con-
cerns, – kunnen zich de kosten veroorloven, welke de
wetenschappelijke hestudeening van alle uitvindingen
op hun terrein, en de eventueele toepassing daarvan
meebrengt. Over het geheel genomen blijken die uit-‘
gaven welbesteed, en werkt- het succes de verdere
concentratie van belangen in de hand.

Bestaat er van de zijde der overheid overwegend
bezwaar, dat die concentratie onder particuliere lei-
ding te grooten omvang aanneemt, dan is er geen
andere weg dan dat de wetenschappelijke beheer-

sching der productie door haarzelve ter hand worde
genomen. Evenzeer als het grootkapitaal, kan zich de
gemeenschap de risico’s van de experimenten ge-
troosten, zelfstandig, dan wel, beter, in samenver-
king met de vakmenschen. Het is zeker niet zonder
reden, dat de maatschappelijke ontwikkeling in de
laatste halve eeuw allerlei openbare bedrijven heeft

3 Augustus 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

585

zien ontstaan, welke tevoren door particulieren wer-
den gedreven; men denke aan de spoorwegen, poste-
rijen, telefoonbedrijven, waterleidingen, gas- en elec-
triciteitsfabrieken. In vele landen is het ook tot ge-
mengde bedrijven gekomen, in Nederlandsch-Indië

o.a. met succes bij de tin- en de petroleumwinning.
Maar de grootste vlucht valt op dit gebied te con-
stateeren in de kapitaalarme, autoritaire landen
Duitschland, Japan, Italië, Soviet-Rusland, waar het

openbaar crecliet zich op onbekrompen schaal achter
de nijverheid heeft gesteld, en waar men er beter in schijnt te slageh. de nuttige gevolgen der uitvindin-
gen aan het algemeen dienstbaar te maken, en werk-
loosheid te voorkomen, dan in de landen, die het
initiatief als van ouds aan de zakenlieden en de ban-
ken overlaten. Teekenend is het bijv., dat in het jaar,
dat Mei 1938 eindigde, het gebruik van tin in de vier
genoemde landen is vooruitgegaan, en overal Mders

verminderd.
Men dient voorts in het oog te houden, dat de uit-
viridingen – welken destructieven invloed zij ge-

meenlijk op de bestaande kapitalen mogen hebben –
anderzijds de snelle vorming van nieuwe kapitalen

bevorderen.
* *
*

De overweging van een en ander voert tot de ge-
volgtrekking, dat ons land, wil het niet overvleugeld
worden, geen andere keuze heeft dan zich welbewust
aan de moderne ontwikkeling en de moderne werk-
wijzen aan te passen, en dat het kruidenierspolitiek
zoude wezen de nationale kapitalen niet in ruime
mate voor dat doel te mobiliseeren. In dit verband is
het nuttig te releveeren, dat ook
bij
de minder radi-

cale middelen, welke ter verbetering van de werkge-legenheid worden aanbevolen, de staatshulp altijd en
overal om den hoek komt kijken, zoo
bij
de onvrucht-

bare werkverschaffing, de steunverleening, vervroeg-
de pensioeneering, indienstueming van overbodig per-
soneel, uitsmeeren van werk enz., altegader maatre-

gelen,
bij
welke bijsiagen op het loon niet kunnen
worden ontbeerd, maar welke, evenmin als alle maat-
regelen van restrictie, tot een duurzame oplossing
van het vraagstuk kunnen voeren.
Industrialisatie is de weg, dien wij op moeten met
dien verstande, dat niet uitsluitend naar nieuwe in-
dustrieën dient te worden gezocht, maar dat ouder
toezicht van de overheid, en eventueel met overheids-
deelneming, het bestaande productie-apparaat zooveel
mogelijk op de hoogte van den tijd worde gebracht,
en gehouden. Alleen op die wijze zal de binnenland-

sche markt van goedkoope producten kunnen worden
voorzien, eii zullen wij kans krijgen of houden in het
buitenland te concurreeren, voor zoover het autar-
kisch streven elders nog invoer van fabrikaten zal
openlaten. En tevens zal daardoor het probleem der
werkloosheidsbestrijding in de goede richting worden

geleid.
Als overgangsmaatregel kan geforceerde uitvoe-
ring van openbare werken in aanmerking komen, ook
al blijkt wel dat hier te lande de outillage reeds tot
een hoogen graad van volkomenheid is opgevoerd.
Men behoeft echter niet bevreesd te zijn, dat dus-
doende weldra geen nieuwe objecten meer ter uit-
voering zullen overblijven. Immers, de voortschrij-
ding der uitvindingen zal nieuwe behoeften doen
ontstaan, welker vervulling nieuwen arbeid zal noodig
maken. Zoo behoort op dit oogenblik de algemeene
toepassing in de steden van centrale verwarming vol-
strekt niet meer tot het rijk der hersenschimmen. Is
het bijv. ook niet waarschijnlijk, dat wanneer het plan
van de volksauto in Duitschland slaagt, zulks elders
dezelfde verlangens in het leven zal roepen?
Verdere beperking van den arbeidsduur, mits niet
zoo rauw toegepast als in Frankrijk, kan als tijdelijke
maatregel mede in overweging worden genomen. Be-
halve in enkele bijzonder gevaarlijke of vermoeiende
beroepen, dient het algemeene streven evenwel te zijn

zooveel mogelijk te arbeiden, en daardoor de levens-
omstandigheden van het volk, en derhalve ook die
van het individu en van zijn gezin, zoo aangenaam
en voordeelig mogelijk te maken.
..Want, het zij nog eens betoogd, iile duurzame be-

perking van productie is in economisch opzicht uit
den booze. Het doel moet er op gericht zijn zooveel
mogelijk te produceeren, en het product onder het
bereik van de grootst mogelijke meerderheid te bren-

gen. Voor een land als het onze met
zijn
kapitaal-

kracht en zijn vele hulpbronnen, is zulks zeker doen-

lijk. Maar men moet daartoe de toekomst onbevan-

gen onder de oogen durven zien, en zich niet laten
inspireeren door de angstvallige opvattingen van be-

houdende economisten en staatslieden, die nog im-

iner grooten schroom aan den dag leggen onze staats-
schuld te laten oploopen, zooals toch tegenwoordig
in de meest consetvatieve landen geschiedt. Wanneer
wij zelfs voor zoo noodzakelijke uitgaven als voorko-
ming van werkloosheid, en defensie, ons kapitaal niet

meer in de nationale zaak durven te steken, dan zal
de zuinigheid de wijsheid hediiegen, en zullen wij

het slachtoffer worden van onze te groote voorzich-

tigheid.
E. D. VAN WALREE.

VERZORGING VAN DEN ARBEIDER IN

ENGELAND.

De verzorging van ‘den arbeider in de West-Euro-
peesche Staten vertoont één algemeen beeld. In het
schema der verzorgende maatregelen is Nederland
echter op één belangrijk punt bij Engeland achter.

Engeland kent sedert 1935 een
volledige
verplichte
verkloosheidverzekering, welke reeds in 1920 in be-
ginsel werd ingevoerd.
Alle West-Europeesche landen hebben hun eigen
stelsel van verzekering tegen de nadeelige, finan-
cieele gevolgen van de risico’s: ziekte, ongeval, in-
validiteit en ouderdom, welke aan het geheele ar-
boidsieven zijn verbonden. Wat de practische resul-
taten betreft, zijn de voordeelen voor den arbeider
hieruit voortvloeiende in de verschillende staten on-
geveer dezelfde. Engeland, Frankrijk, België en
Nederland – om ons nu hiertoe te bepalen –

kunnen althans gemakkelijk met elkaar vergeleken
worden. Ook kennen de hier genoemde landen nog
een stelsel van kindertoeslagen uit bepaalde kassen,
terwijl enkele dagen geleden het bericht kwam dat
Brown, de Minister van Arbeid, ook in Engeland het
stelsel der family allowances wilde stimuleeren. In
Nederland is de kindertoeslag-regeling in naam een
,,verzekering”, maar dit is ongewone uitdrukking.
Het systeem van loonbepaling met kindertoeslage.n
zal voor allen verplicht worden. Maar daarover thans

niet.
Voor het heden willen wij wijzen op een grooten
voorsprong, welke de Engelsche arbeider geniet
boven de arbeiders in Frankrijk, België en Neder-
land in den vorm van de algemeene, wettelijke ver-
zekering tegen de nadeelige gevolgen van werkloos-heid in industrie en landbouw.
In België is een ontwerp van wet tot regeling der
verplichte verzekering bij de Staten-Generaal inge-diend. In Nederland behandelt thans een commissie
uit den Hoogen Raad van Arbeid het ontwerp-Rom-
me tot regeling van de verplichte verzekering tegen
de nadeelige gevolgen van de ,,normale” werkloos-
heid. Deze normale werkloosheid wordt voor elk be-
cirijf afzonderlijk vastgesteld. Premie en uitkeerings-
bedrag zullen in verband daarmede worden geregeld
door één der drie organen, belast met de uitkeering
en premieberekening: bedrjfsraad, bedrjfsvereeni-
ging en Raad van Arbeid. Deze organen zijn dus de
drie risico-dragende verzekeringsorganeni.
J[aar zoover zijn wij in Nederland nog niet. Voor-
loopig wil het ons echter voorkomen, dat het E±igel-
sche stelsel heel wat eenvoudiger is.

586

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Augustus 1938

De practische uitvoering van het Engelsche stelsel
van de verplichte werkloozenv erzelcering.

Wanneer een arbeider in Engeland in industrie,

landbouw of in een andere bedrijfstak in dienst
treedt of wanneer de hoofdarbeider als de kantoorbe-

diende, die minder dan £ 250 per jaar verdient, in

een onderneming werkzaam wordt gesteld, ontvangt
hij, bij verplichte aanmelding bij de Rijksarbeidsbeurs,

een werkboekje, dat later, ook dienst zal kunnen doen als: unemployment book ‘).

Er bestaan — dit moet wel eerst worden vastge-
steld – uitsluitend rijksarbeidsbeurzen in Engeland.

Er is één grooto centrale in Kew bij Londen en ver-
der zijn over het geheele land 1200 kantoren, nog

aangevuld met agentschappen in de kleinste plaats-

jes. Het geheel staat administratief onder het Mini-
sterie van Arbeid. Op het kleinste kantoortje dat
men aantreft, is dan ook een
rijksambtenaar
werk-
zaam op het rijksbureau. Deze ambtenaar van het

centrale of zoogenaamde nationale bestuur heeft der-
halve niets uit te staan met de locale autoriteiten
van stad en land. Deze werken bijv. op het terrein

van de volkshuisvesting, gezondheid, baden, biblio-
Llieewezen of armenzorg, maar met de arbeidsbemid-

deling, en met de
geheele
werkloozenzorg hebben

deze locale autoriteiten geener]ei bemoeienis.
De arbeider wordt dus bij de rijksarbeidsbeurs in-
geschreven bij een plaatselijk’ rijks-kantoor. In het

geheel
zijn
méér. dan. 96.000 ambtelijke krachten, in

allerlei rang, aan dezen nieuwen
rijksdienst
verbon-
den, waarvan 3000 werkzaam
zijn
op het centrale

Bureau te Kew.

Wij zullen ‘dus aannemen dat te werk stelling en
aanmelding goed is verloopen. De arbeider levert nu

zijn
werkboek
bij
den werkgever in. Deze moet plak-
zegels koopen van 1 shilling en zes stuivers en elke week plakken. Op het loon mag de helft, dus negen

stuiver, worden afgehouden. (Dit zijn niet de eenige

reducties op het loon, maar met de premies, die wor-
den a.fgehouden voor ziekte en ouderdom hebben wij

hier niet te maken.) ‘

Wanneer nu de werkloosheid irtreedt, ontvangt de werknemer dit boekje persoonlijk terug en meldt hij
zich daarmede als werklooze bij de rijksarbeidsbeurs,

aan het naaste agentschap.
Hij vraagt werkloozenuitkeering. De ambtelijke ad-
ministratie, en deze alleen beslist of de arbe.ider
werkloos is in den zin van de wat. Van de beschik-
king van den ambteljken dienst is ‘echter beroep op
een Oourt of Referées en van dit Hof is wéér beroep

op den Umpire, resideerende te Londen in een prach-
tig ‘paleisje, dicht bij het Lagerhuis gelegen. De zit-
tingen dezer gerechten zijn niet publiek, maar de
uitspraken worden wel gepubliceerd.

Natuurlijk moet de arbeider aan eenige voorwaar-
den voldoen, alvorens hij werkloozen-uitkeering ont-
vangt. De naleving dezer voorwaarden wordt, voor
het geheele land, gecontroleerd door de groote cen-
trale instantie: Claims and Record Office, gevestigd

te Kew.
De uitkeering kan bijr. niet aanvangen, wanneer
er niet dertig maal in het werkboekje is geplakt in
de laatst verloopen twee jaar. De ambtelijke dienst
informeert ‘natuurlijk ook.bij den werkgever naar de
reden van het ontslag. Bij ontslag wegens wangedrag
volgt een -uitkeering — behoudens beroep – niet.
De contrôle over het voortduren van de’ werkloos-
heid, voidt uitgeoefend namens de arbeidsbeurs door
den ambtelijken dienst. Daartoe behoort, dat de werk-

1)
De verplichte wettelijke
0

i.k1oos.h.eidverzekerin’g is
laatste1jk geregeld bij wat van 1935. Twee jaar later werd de werking dezer wet ook tt dan landbouw uitgebreid. Ter
verdere uitvoering van de wat volgen ,,reguiations”. De
rogeering wrdt, bij het vaststellen dezer uitvoerende be-
paiiugen geadviseerd door de Unemploynieut Insui-ance
Statutor Coqiini.ittee ouder voorzittersoliap van Will’iam
H. Beveridge.
0

boze arbeider op het rijkskantoor komt teekenen.
(Wij noemen dat stempelen, maar het is: teekenen.)

Op den eerst-volgenden Vrijdag wordt uitbetaald:
zeventien Shilling voor den arbeider boven de 21
jaar, en daarenboven
9
Shilling voor zijn vrouw en
3 Shilling voor elk kind dat van het gezin afhanke-
lijk is.

Natuurlijk wordt hij (leze uitkeering niet gevraagd
naar den welstand van het gezin. De werklooze heeft
recht op uitkeering en op elke aanvraag om onder-

steuning volgt dan ook een ambtelijke beslissing.

De uitbetaling wordt voortgezet gedurende 156
dagen, waarin Zondagen niet zijn begrepen.

In bijzondere gevallen kan daarna de uitkeeriug nog
gedurende een half jaar worden voortgezet, immers wanneer hij gedurende’ vijf jaren achteréén, onder-
broken heeft gewerkt.

Het zoeken van nieuw werk wordt in eerste in-

stantie aan den werklooze arbeider overgelaten, maar
de Arbeidsbeurs geeft hem ook kennis van openge-
komen functies, welke hem, naar het oordeel van den
ambtelijken dienst, schijnen te passen. Maar de arbei-

der kan weigeren. Bij wezenlijk geschil tusschen ar-
beider en arheidsbeurs wordt de zaak voorgelegd-aan

het ,,Oourt of Referees”, dat in den regel ééns per

week op het Bureau van de Arbeidsbeurs zelf verga-
dert. Dit ,,Hof” ,bestaat uit een rijksambtenaar als

voorzitter en uit twee leden, vertegenwoordigende de

werkgevers- en de werknemerszijde. In hst geheele
land (Engeland en Schotlaud) zijn meer dan 300 van
deze Hoven.

Eindelijk komt de
tijd,
dat eenige uitkeering niet
meer uit de verplichte verzekering is te verkrijgen.

De uitkeering uit het centrale werkloozenfonds komt
dus aan den arbeider te ontbreken. Wat nu?

Vrijwillige wericloozenverzelcering.

Maar v6ér dat wij nu den weg vervolgen, moet een

tweede mogelijkheid van een inkomen worden ver-
meld. De wettelijk verplichte werkloosheidverzeke-

ring geeft aan eiken arbeider recht op een vast mi-
riamum bedrag, hetwelk hem door cle rjksadministra-
tie wordt uitgekeerd.

Er bestaat echter nog een mogelijkheid om een
hoogere uitkeering te verkrijgen. Deze wordt verkre-
gen langs den weg van de vrijwillige werkloosheid-
verzekering, georganiseerd door de vakvereenigingen.
Een groot aantal vakvereeuigingen (niet die der
mijn,arbeiders) hebben immers nog eigen verzeke-
ringskassen ingericht. Zij genieten daarbij vrijwel
volledige vrijheid, maar de overheid betaalt ook gee-

nerlei subsidie. Dit is nu eenmaal altijd het geëigen-
de middel om vrij te blijven.

Om de samenwerking met de rijksinstantie te ver-
krijgen moet de regeling der vrijwillige verzekering
voldoen aan de eischen, dat de toesiag-uitkeering voor
tenminste 10 weken per jaar wordt verstrekt en dat
het bedrag is tenminste drie Shilling per week (voor
landarbeiders de helft daarvan)
1).

Thans is er volle, gelegenheid voor de overheid
om met de Trade Unions samen te werken, maar de
vraag èf een arbeider werkloos is in den zin van de
verplichte verzekering, dat beslist alléén: de ambte-
naar (behoudens beroep).
Wanneer de vakvereenigin.g bericht
krijg-t,
dat aan
zijn lid de verplichte verzekeringsuitkeering kan wor-
den uitbetaald, verricht het bureau van de vakver-
eeniging beide uitkeeringen. De verzekerde ontvangt
dus zijn geheebe verhoogde uitkeering in ééns van-
wege
zijn
vakbureau
2).

2)
De uiiitkeeringen van de bonden zijn wel aan een
minimum, niet aan een maxiirnum gebonden, zoodat aiet
voorkomt, dat een werklooie in den eersteu tijd van zijn
werkloosheid een uitkeering krijgt gelijk aan zijn loon
(persoonlijke mededeeling ‘vanwege het
N.V.V.).
2)
Het controleeren van de werkloozen, leden eener
organisatie, het igeven van de uitkeeriiugen aan hen,
is bij dit systeem in banden gelegd van de vakorganisaties,

3 Augustus 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

587

De rijksadministratie te Kew restitueert de bedra-
gen der verplichte verzekering aan de vakvereeniging
op grond van een grooten voorschot-staat.
ilet rijk behoudt de contrôle over de werkloosheid,

maar hier is veel gelegenheid tot overleg en samen-

werking.
Thans enkele cijfers. Over het laatste ,,insurance
year” 1937 werden aan premies betaald £ 42.7 mii-

lioen door werkgevers en werknemers tezamen. De

Rijksschatkist betaalde £ 21.3 millioen’).
iiertegenover stond slechts een uitgave van £ 33

millioen, welke direct aan de vérzekerden ten goede

kwamen
2).
iloewel er nog vele kosten en afrekenin-

gen o.a. met vroeger door den Staat ,,voorgeschoten”

gelden waren, bleef er nog een surplus van £ 21.4 mii-
lioen. Deze gunstige cijfers hebben dadelijk een nieu-
won strijd doen ontbïanden. De meerderheid der ad-
vies-commissie wil de uitkeeringen verhoogen, de
minderheid klaagt over ,,excessively high rates of

co.ntributions” en wil dus de premie verlagen (rap-

port van 24 Febr. 1938).

Ophouden van de werkloozenon,dersten.ning.

Wanneer de werkloozenondersteuning ophoudt

krijgt de arbeider de positie, die toch niet moeilijk
met die in Nederland is te vergelijken. Bij ons on-
derscheidt men, alle technische en administratieve

bepalingen ter zijde geschoven, in het algemeen drie

phasen.
Wij hebben in Nederland als hoogste trap van ver-zorging de vrijwillige werkloozenzorg. De uitkeerin-

gen geschieden los van de vraag van den welstand
van de verzekerden. In een arheidersgezin kan de
vader tegelijkertijd met de kinderen, gedurende kor-
ten tijd, uit allerlei, of zelfs uit één kas trekken, de
behoefte komt er niet op aan. Er bestaan hier be-
paalde rechten op uitkeering.
Tweede categorie. Er zijn werkloozen, die zich

nooit
bij
een kas hebben aangeslote. Hierbij behoo-
ren de werkloozen, die geen recht méér hebben. Deze
worden allen door de gemeente ondersteund, door een
organisatie van openbaar maatschappelijk huipbetoon.

In de kosten der gemeenten helpt het Rijk, met sub-sidie uit het Werkloozen-subsidiefonds. In dit Fonds
betalen de gemeenten mede. Ondersteund wordt vol-

gens rijkstarieven en wanneer de behoefte blijkt.
Derde categorie. Wanneer langs dozen weg geen
hulp wordt geboden, vervallen de beide voorafgaande
categorieën in de openbare, kerkelijke en particuliere armonzorg. De openbare armenzorg is voor rekening

van de gemeenten. De kosten worden verrekend in de
uitkeering uit het Gemeentefonds.
hoewel deze onderscheiding in drie onderdeelen
ook in Engeland voorkomt, is de organisatie der ver-
zorging geheel anders. Wanneer een arbeider in En-
geland niet meer kan trekken uit de kas van de ver-

plichte verzekering, wordt
hij
ondersteund uit de kas,
welke wordt beheerd door een afzonderlijk bestuur:
de Unemployment Assistance Board. De ,,pot” door
deze organisatie beheerd, bevat uitsluitend rijksgeld.
Gemeentelijke stortingen hebben niet plaats. Werkge-
vers noch werknemers hebben eenige bijdrage gege-
ven. Ht fonds door de U.A.B. (een bekende afkorting
in de Engelsche administratie) beheerd, staat in een
merkwaardige verhouding tot de generale thesaurie,
maar dit heeft voor de hoofdzaak geen beteekenis
De ,,unernployrnent illowance”, welke de verzeke-
ringsuitkeering vervangt, wordt door den oud-tot-
verzekerings-uitkeering-gerechtigde aangevraagd bij
de Arheidsbeurs, dus hij dezelfde hoofdadministratie,
maar nu bij den tweeden dienstta.k van die Arbeids-

die daarvoor bepaalde waailboilgen moeten geven, terwijl
er een ambtelijke contrôle is (persodnlijke mededealing van-wege het
N.V.V.).
Cijfers zijn ontleend aan Reports
of
the Unernploy-
inent Insurance Statutoory Comiuittee over
1937.
De trade-uniou betaalden aan vrijwillige verzekering
bij:
£ 1.3
millioen.

beurs. De arbeider wordt ontvangen door een afzon-
derlijken rijksambtenaar. Thans wordt wel de vraag

opgeworpen of de arbeider de ondersteuning noodig
heeft en in welke mate hij die noodig heeft. De arbei-
der is nu geplaatst in wat men noemt de ,,off-insu-rance class”. . Zijn geheele huiselijk leven komt in onderzoek. Er is geen maximum- of minimum-uit-
keering, maar de administratie werkt met een ,,na-

tional sca)e”. Er is ook geen sluitingstermijn. De
Board geeft ondersteuning naar behoefte en houdt de

ondersteuning beneden het loonp ei!.

Uit den bovenomschreven gang van zaken blijkt,
dat een gew’one arme, een weduwe met kinderen, een
verarmde boer nooit eenige uitkeering kan ontvan-

gen uit het Unemployment Assistance Fund. flat is
alleen bestemd om oud-verzekerden te helpen’). Wel
kan uit het fonds nog een toelage worden verstrekt
aan iemand, die reeds trekt uit de verplichte verze-

kering. In bepaalde gevallen kan de uitkeering uit de
verplichte werkloosheidverzekering beslist te klein
blijken, en dan helpt het tweede fonds, maar nooit

wordt uit dit rijksfonds geput ten behoeve van de
gewone armenzorg.

De gewone armenzo.rg wordt, behalve door kerk en
door particuliere organisaties, uitgeoefend, op voet
van
gelijkheid,
door de plaatselijke overheid. Nu eerst

wordt de aanvraag gericht tot den openbaren arrnbe-
zoeker, een local authority, die ter plaatse op een
afzonderlijk plaatselijk bureau zitting houdt.

Ook in Engeland is de locale autoriteit niet meer
in staat om de plaatselijke armenzorg uit de plaatse-
lijke middelen te bekostigen. De regeei-ing geeft toe-
slagen, welke worden berekend in een zekere verhou-
ding tot de werkelijke uitgaven (zooals vroeger, ook
voor Nederland is voorgesteld). De financieele ver-
houding – wet De Geer 1929 – kent dit stelsel niet.

1-let is niet de bedoeling hier het Engeische stelsel
van de openbare armenzorg te beschrijven. Vast staat
echter, dat de plaatselijke middelen niet voor werk-
loozen-ondersteuning behoeven te worden besteed.

Hier volgt tenslotte nog een enkel cijfer, betreffen-
de de uitgaven, welke worden beheerd door de Un-
employmen.t Assistance Board, waarvan voorzitter is:
Lord Rushcliffe
2)

De Exchequer heeft voor de uitkeeringen (aliowan-
ces) over 1937 ter beschikking gesteld (de gelden
worden gestot in het groote Unemployment Fund):
£ 36.6 millioen. De totale kosten zijn natuurlijk veel
hooger wegens de administratiekosten enz.

De totale kosten voor de schatkist (Exchequer) wa
ren over het rijksdienstjaar 1936/’37 wegens alle
rijkskosten voor verzekering en ondersteuning (waar-
onder dus de cursussen, omscholing, maatschappe-
lijk werk voor werkloozen uitgaande van het rijk zijn
begrepen), £ 61.3 millioen op een bevolking van rond
40 millioen
3)

Werkverschaffing, met speciale bonen, voor werk-
loozen, bij overheidswerken alléén ondernomen als
wijze van ondersteuning en niet voor training, scho-
ling, omscholing of herscholing, komt in Engeland
in het algemeen gesproken, niet voor. De kosten voor
dit opvoedend werk zijn ddn ook in verhouding uiterst
gering.

C. W. DE VRiES.

Uit het Werkloosheidssubsidie-fonds
da
Nederland
wordt in een willekeurig door de regeering bepaald aantal
en soort van behoeften voorzien. Het is voor een leek een
onbegrijpelijke verwarring geworden, ook al omdat de
speciale uitkeeningen aan ,,noodlijden.de” gemeenten hir
zijn ,,ondergebrachit”.
Report of the Uneniploymenrt Aselstanee Board (over
1937).
Dit cijfer is ontleend aan Percy Cohen: Unemploy-
ment Insurance and Assistance in Britain (Maart
1938)
pag.
427.
Hier wordt opgegeven dat de vrijwillige werk-
loosbeidverzekering leidde tot een uitbetaling van
£ 1.3
millioen.

588

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Augustus 1938

DE WERKLOOSHEIDSVERZEKERING

IN 1937.

Het door den Directeur van den Rijksdienst der

Werkloosheidsverzekerung en Arbei.dsheniiddeling aan

den Minister van Sociale Zaken uitgebrachte Jaar-

verslag over 1937 (No. 74, Rijksuitgeverij, ‘s-Graven-
hage, 1938, prijs
f
1.50), betreffende Werkloosheids-
verzekering en Wachtgeidregelingen, geeft wederom

een even cijferrijk als levendig beeld van de ervarin-

gen en den toestand der werkloosbeidsverzekering, in
het jaar 1937.

Geconstateerd wordt, dat het jaar 1937 zich heeft

gekenmerkt door en betere conjunctuur dan in de
voorafgaande jaren geheerscht heeft, zij het, dat de
verbetering ,,in vele landen aanmerkelijk grooter”

was dan in Nederland. Teneinde deze opinie te sta-

ven, geeft het verslag een grafiek over de jaren 1930

-1937 beteffènde Duitschiand, Denemarken; Noor-

wegen, Zweden, Nederland, Groot-Brittannië en
Ierland, Zwitserland en België. Het verslag biedt
evnnwel geen
bijzonderheden
aangaande de methoden
van verzameling der werkloosheidscijfers in de ge-

noemde landen. Of en iii hoeverre die
cijfers
verge-
lijkbaar zijn, zal na nadere studie moeten blijken. Pas
daarna kan worden beoordeeld, of
zij
kunnen dienen
tot het vormen van een inzicht in dell stand der con-

junctuur. Hoe het zij, het is op zichzelf verheugend,

dat 1937 voor ons land verbetering gebracht heeft.

* *
t

Op het einde van het verslagjaar waren er 136 ge-

subsidieerde vereenigingen, waarvan 113 met een

centrale en 23 meteen
plaatselijke
werkloozenkas.
Liep van 1933 tôt 1936 het ledental terug van ge-
middeld 598.000 tot 534.000, in 1937 steeg het tot ge-
middeld 540.000. De mutaties in de ledentallen duur-
den voort. 64.560 personen hielden op lid van een

Werklooze.nkhs te
zijnen
van deze traden 13.873 we-

der tot een werkloozenkas toe, zoodat
sumnra surn-
rna’rum,
voor 50.687 personen het lidmaatschap der
werkloozenkas ophield te bestaan. Daartegenover tra-
‘den 65.002 personen als nieuwe leden tot een werk-

loozenkas toe. Hoe het met dat
va-et-venir
in de laat-
ste 7 jaar gesteld is, ervaren
wij
uit de volgende cij-

fers:

Aantal leden, die ophielden lid van deAantal tot de kas-
werkloozenkas der gesubsidieerde ver- sen toegetreden
Jaar

eeniging te zijn
nieuwe leden en.

uit
andere kassen
Mannen
1
Vrouwen

Totaal

overgekom. leden

1931..
57.825 4.853
62.678
162.427
1932..
67.339
6.576
73.915 126.570
1933..
76.365
7.933
84.298
75.418
1934..
81.121 5.839
86.960 53.047
1935-
70.905
5.056
75.961
51.688
1936..
57.009
4.348
61.357 55.425
1937..
60.301
4.259
64.560 78.898

Er zijn in deze 7 jaren dus gemiddeld per jaar
72.818 leden uitgetreden en gemiddeld 86.210 per jaar
toegetreden met inbegrip van hen, die uit andere kas-
sen overkwamen.

Hieruit volgt, dat de stabiliteit der vrijwillige
wérkloosheidsverzekerung veel te wenschen orerlaat.
Op .blz. 21 van het verslag wordt opgemerkt ,,dat
een bètrekkelijk gering deel van het aantal werkloos-
heidsdageni als uitkeeringsdagen kon worden aange-merkt”. Een staat aangaande 47 kassen doet zien, dat

in 1937 gemiddeld over 84.6 pOt. der werkloosheids-
dagen geen uitkeering is verstrekt. Hierin mede, mis-
schien wel voornamelijk, zal de verklaring zijn te zoe-
ken voor de omstandigheid van het lidmaatschap der
werkloozenkassen.
Dat niettemin de offers zoowel voor de verzekerden
ls voor de Overheid niet gering waren, toont de vol-
gende staat aan, die aandachtige bestudeering waard is.

Bijdrag. der verzekerden
Uitkeeringen

32

.’c

a

0.
)
a

,
1
0
1-. a

1917
1
)
60
48
1.67
51

47

130
4.35
1918.,.
140
497
3.57
43
487

989
7.06
1919;.
260

1.153
4.43′
40
8
)
1.300

1.790 6.88
1920..
360 2.716
7.54
273)
3.300

9.792
27.20′
1921
2
)
380
3.387
8.91
24
3
)
3.800

15.193
39.98
1922..
360
3.889
10.80
32
3
)
3.900

12.541
•34.84
1923..
300
3.639
12.13
41
4
)
5.100

7.154
23.85
1924..
278 3.408
12.21
48
4
)
3.700

5.207 18.75
1925..
275
3.361 12.09
495)
3.400

5.054
18.36
1926..
283
3.419
12.38
49

.
3.400

5.216
18.45
1927
2)
297
3.682
12.33
49
,,
3.700

6.000
20.20
1928..
317
3.907
12.33
49
3.900

5.130
16.18
1929..
363
4.541
12.51
41
4
)
6.200
7
)

8.118 22.37
1930..
419
5.198
12.40
466)
5.600

11.564
27.60′
1931..
490 5.826
11.88 264)
16.000
8
) 24.648
50.28
19322)
570
7.722
13.53
31
4
)
17.200
8
) 28.336
49.67
1933..
598
8.504
14.22
344)
16.300
8
)
26.952
45,06
1934..
578
8.588
14.86
394)
13.3008) 21.34536.94
1935..
549
7.802 14.22
38
4
)
12.7Ô0
8
)
19.261
1
35.10
1936..
534 7.541 14.12
394)
11.600
8)
17.677
33.10
1937.
540

1
7.678
14.22
1
394)

11.800
8
)14.660
i
27.15
1)
‘Ju.li-Deoe.mbèr.
2)
Jaar van
53
beta.1ingswken.
3)
In
dit jaar werd extra-steun verstrekt.
4)
In dit jaar werd
extra-subsidie toegekend.
5)
Subsidie voor landarbeiders
125
pot., voor eenige sigareximakers’vereenigingeu
150
pOt.
6)
Subsidie voor landarbeiders
125
pot., voor. dimantbe-
werkers
200
pot.
7)
Uierin is begrepen een bedrag van
f 1.600.000
aan subsidie, verleend boven 100 püt. in ver-
band met de verlenging van de uitkeeringstermijnen in
ket voorjaar van
1929
wegens de langdurige vorstperiode.
8)
Hierin is begrepen wegens extra-subsidie als gevolg van
maatregelen, getroffen in verband met cle abnormaal groote
werkloosheid:
voor het jaar
1931
…………
f
10.000.000
1932

…………..
9.500.000
1933

…………..
7.800.000
1934

………….
,,

4.700.000
1935

…………
,,

4.900.000
1936

… . ……..
,,

4.100.000
1937

…………..
4.100.000

In ruim 20 jaar is derhalve door de verzekerden
aan bijdragen opgebracht rond f96.510.573 en is,
krachtens bepalingen van het Werkloosheidsbesluit
1917, door Rijk en Gemeenten aan subsidies verleend
rond
f
146.734.000, plus een bedrag van tussehen 7 en
8 millioen Gulden
bijzondere
subsidies in de jaren
1919 tot en met 1922 verstrekt.
Dat. bij het toekennen en besteclen’van zulke bedra-
gen een strenge contrôle eerste eisch is, zal door nie-mand worden betwist. Het verslag wijdt aan dit cardi-
nale punt dan ook de noodige aandacht. Het deelt
mede, dat ,,de laatste jaren een aanmerkelijke ver-
slapping van de contrôle op de werkloozenkassen bij
de gemeentebesturen te constateeren is geweest” en
,,het scheen wel, of die verslapping in 1937 nog groo-
ter was dan in 1936.”
De Gemeentebesturen, zoo getuigt het verslag, had-
den vaak al hun aandacht nood.ig voor de uitvoering
der steunregeling en geen
tijd voor de werkloosheids-
verzekering, welke voor hen geen rechtstreeksch fi-nancieel belang beteekende. Het kwam voor,,dat af-
deeling’sbesturen zooveel
tijd
noodig hadden voor
hun mecl.ewerkircg aan de uitvoering der steunrege-
liug, dat zij hun eigenlijke taak, het beheer van dc
werkloozenkas, geheel veronachtzaamden.
De Rijksdienst stelde in een aantal gemeenten een
en’d.erzoek in, met het resultaat, dat in die gemeenten
ongeveer
f
35.000 wegens onrechtmatige uitkeeringen
in de werkloozenkassen moest worden teruggestort. Voorts werd rond
f
31.196 teruggevorderd door ge-
meentebesturen. Teamen vormden deze bedragen
circa 0.45 pOt., of nog geen half procent van het
totale bedrag aan verstrekte iiitkeeringen.
Blijkbaar waréru redenen van technischen aard oor-
zaak, dat het voormelde bedrag van
f
35.000 niet is

3 Augustus 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

589

uitgedrukt in een percentage van het totale bedrag
aan in cie
onderzochte gemeenen
verstrekte uitkee-
ringen. Wellicht ware, in een volgend verslag daar-
over, zoo noodig, wat naders te berichten. Intusschen
verdient het toejuiching, dat preventieve maatrege-

len zijn genomen, om ernstiger bedenkingen te voor-
komen, die de verzekering gewis zouden schaden.

De .beschikbare middelen van de kassen bedragen

op het einde van het verslagjaar rond f8.890.000.
Voor de belegging van gelden der werkloozenkassen
malcen cie.gesuhsidieerde vereenigingen nagenoeg uit-
sluitend gebi’uiic van de daartoe geopende rekening
bij ‘s Rijks shatkist, welke daarvoor 314 pOt, rente

vergoedcie.

De toelage ter tegemoetkoming in de administra-
tiekosten is over het verslagjaar bêrekend op dn
grondslag van 14 cent per lid en per week. Zij be-
droeg in totaal rond f 140.795.
Overzieii ‘ij het geheel, dan treffen ons cle moei-
lijke omstandighêdcn waarniede deze vrijwillige ver-

zekering te .kiuien had, die over slechts 15.4 pOt.
der werkloosheidsdagen uitkeering vermocht te ver-
strekken, die moeizaam moest optornen tegen leden-
vdi1ies die tè kampen had met den invloed der steun-

felingen, en die voortdurend te zorgen had voor
na11eving der contrôlemaatregelen door af deelingsbe-
sturen. Dat echter ondanks deze moeilijkheden het
peil van het ledental iets steeg (rond 2.7 pOt.), de
bijdragen met rond 1.8 pOt. vooruitgingen en ron.d

f
7.678.000 beliepen, en dank zij ruim
f
3 millioen
minder uitkeering aan werklooze leden de beschikbare middelen toenamen, mag tot lof voor het gevoerde be-heer strekken. Men mag evenwel de oogen niet sluiten

voor het feit, dat ook in ‘1937 men mèt deze verzeke-ring niet verder is gekomen. Mede daarom wordt met
spanning uitgezien naar liet oordeel van den Hoogen
Raad van Arbeid over het Voorontwerp van Wet op
de verplichte werkloosheidsverzekering van den Mi:
nister van Sociale Zaken!
t. G
. KEESING.


DE WERKLOOZE JEUGD.

Inleiding.

Het zou het intrappen
zijn
van open deuren, wan-
neer wij dit artikel begonnen met een uiteenzetting
to geven van de noodzakelijkheid voor de Nederland-
sche gemeenschap, om zooveel mogelijk te doen voor
de worklooze. jeugd. Over die noodzakelijkheid is reeds
zooveel geschreven en gezegd dat het onnoodig is, bij deze vanzelfsprekendheid lang stil te staan. Wij
zullen het toch ongetwijfeld wel met elkaar eens zijn
over dit feit, dat alom in Nederland groote belang-
stelling voOr dit probleem bestaat, een belangstelling
welke zich in de eerste plaats heeft geuit bij de
onderscheidene jeugdvereenigingen en vakvereenigin-
gen. Eerst later, en in sommige gevallen zelfs heel
veel later, is belangstelling gegroeid in andere krin-
gen. In steeds toenemende mate wordt echter gevoeld,
dat op het terrein van de zorg voor de jonge werkloo-
zeil, in cle naaste toekomst meer zal moeten worden gedaan dan op het oogeublik geschiedt. Om dit ech-
ter goed te kunnen doen is het noodig, dat wij ons
voor oogen stellen hoe cie werkelijkheid in ons land
0
1)
dit gebied is. Daarom volgt hier in de eerste plaats
een uiteenzetting van den toestand zooals deze thans
is, waarbij, om het inzicht wat te vergemakkelijken,
meer in het
bijzonder
is stil gestaan bij cijfers over
het jaar 1937.

Het cultureele werk voor werkloozen over 1937.
De jeugdwerkloosheid, op de bestrijding waarvan
het cultureele werk in de eerste plaats gericht is,
heeft in 1937 sterk den invloed van de conjunctuur
ondervonden. In het midden van het jaar zag het

er naar uit, alsof de jeugdwerkloosheid als massaaF
verschijnsel, voor zoover geregistreerd, tot het ver-
leden zou gaan behoorer. Dat die daling over de
eerste zes maanden maar niet uitsluitend een sei-
zoensverschijusel was, blijkt bij vergelijking van de

cijfers over ‘het verloop in 1936. Helaas was deze

gunstige ontwikkeling aan het einde van het jaar
voor het grootste gedeelte weer teniet gedaan; ze be-
droeg toen, vergeleken bij den stand op 1 Januari
1936, nog geen 20 pOt. tegen ruim 50 pOt. in de
zomermaanden.

Jeugdige werkzoekenden, ingeschreven bij de organen
der openbare arbsisdbemiddeling.
14-17

18-24

totaal
jarigen

jarigen

14-24
mannen vrouwen mannen v rouwei.i jarigen
1
Oct.
1935.
. . 13.626

5878

54.613

5798

79.915
1
Jan.
1936… 18.812

7173

71.667

7146. 104.798
1 Apr.
1936.
.. 16.937

6851

60.172

6611

90.571
1
Juli
1936.
. . 12.120

5172

51.270

5543

74.105
1
Oct.
1936. . . 14.492

6685

53.188

6168

80.533
1
Jan.
1937 . . . 15.812

6418

63.427

6415

92.072
1
Apr.
1937

12.699

5459

51.165

5645

74.968
1
Juli
1937 . . . 7.518

3659

36.019

3913

51.109
1
Oct.
1937.
. . 10.706

5018

39.205

4599

59.528
1
Jan.
1938.
. . 15.058

6411

57.078

6080

84.626

(Men dient bij de beoordeeling van deze
cijfers
te
bedenken, dat blijicens ervaringen, opgedaan bij spe-
ciale onderzoekingen en bij de bureaux der jeugd-
registratie, de arbeidsbeurzen ongeveer 50 pOt. van

de arbeidsmarkt van jeugdige icrachten omvattèn.)

Gaat men nu na, welke aantallen jeugdige werk-
loozen deelnemen aan het cultureele weric voor werk-
loozen, dan komt men tot het volgende resultaat:

De cijfers van het deelnemen aan het cultureele
werk over
1937.
(De cijfers tussohen haakjes geven het aantal deçlnemende
vrouwen aan, hetgeen in het voorafgaande getal is begrepen).

1937

1

II

III

IV

Beneden
2
5laar 25 aar en ouder

Totaal
1937

Totaal
1936

absolute

absolute

absolu te

absolute

cijfers

cijfers

cijfers

cijfers
J.n.
13.223 (948) 11.567 (731) 25.423 (2234)
onbekend
Febr.
13.461 (979) 10.961 (748) 26.057 (2276) 31.307 (2238)
Ilrt.
12.177 (721) 10.477 (572) 24.059 (1836) 30.622 (3251)
April
10.579 (676) 10.080 (758) 21.740 (1902) 26.456 (3121)
Mei

9.092 (715) 9.685 (1327) 18.855 (2042) 22.486 (2469)
Juni

7.281 (569) 8.026 (1060) 15.353 (1629) 20477 (2318)
Juli

6.286 (493) 6.990 (832) 13276 (1325) 13.754 (1159)
Aug.

5.445 (235) 4.823(346) 10.268 (581) 10.452 (251)
Sept.

5.732 (358) 5.815 (244) 11.880 (659) 13.437 (700)
Oct.

7.088 (541) 8.732 (903) 16.694 (1517) 22.097 (1961)
Nov.

9.622 (905) 11.507 (1191) 21.249 (2118) 24.631 (2337)
Dec.

10.089 (893) 12.015 (1251) 22.396 (2163) 26.996 (2250)
(In kolom LET zijn ook meegeteld degenen, van wie de
leeftijd niet opgogeveil is, zooclat het ttaa1 hooger is
clan kolom T. en LE tezamen).

Do beweging in deze cijfers sluit zich zeer wel aan
hij die van het totaal aantal geregistreerden. Opval-
lend is, dat de daling van de ,,beheden 25-jarigen”
voo sterk is, wat ongetwijfeld samenhangt met de
ruimere plaatsing van cle jongeren. Het aantal jon-
geren, dat deelneemt aan het cultureele werk, is bijna
met een kwart verminderd, hoewel het aantal deel-
nemers in het begin van liet jaar al zeer laag was
in verhouding tot het aantal werkzoekenden. De be-
teren en de goed willendeu onder de jongeren zijn
weer geplaatst; onder de rest is een groot gedeelte,
dat van het cuitureele werk niets wil hebben of er
onverschillig tegenover staat.

Over 1937 is door het Departement’ van Sociale
Zaken ten behoeve van het cultureele werk aan sub-
sidie toegezegd tot een bedrag van f 2.809.324,20.

Centrale Werkplaatsen (na te noenben C.W.).
Het aantal centrale werkplaatsen is in den loop van 1937 met een vijftal uitgebreid; op het einde
van 1937 was in 33 gemeenteh een O.W. In drie ge-
meenten werd de oprichting van een O.W. voor-
bereid.

De gemiddelde ,,maandbezetting” bedroeg ruim
68 deelnemers per werkplaats. Per maand werden
gemiddeld 568 deelnemers uit de O.W.-en in het
vrije bedrijf geplaatst. Men kan dus zeggen, dat, over
het geheel genomen, de bezetting der O.W. in vier
maanden tijds geheel vernieuwd is.

590

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Augustus 1938

De bedoeling is, door het laten uitvoeren van ob-

jecten in een sfeer, welke die van het echte bedrijf.
zooveel mogelijk benadert, de vakbekwaamheid van de
jonge werkloozen te onderhouden en te vergrooten..

Vakcursu8sen.

De vakcursussen (metaal- en houtbewerking, bouw-
vakken, kantooropleiding, land- eii tuinbouw, huis-
houding, enz.) omvatten ulto December 1936 19.191

en December 1937 13.569 deelnemers. Deze achteruit-

gang is gedeeltelijk te verklaren uit omzetting van

enkele vakcursussen, in centrale werkplaatsen.
Bijzondere vermelding verdient de laschcursus te

Hengelo, welke onder leiding staat van een comité

van Twentsche metaalfabrikanten en vertegenwoor-
digers van de groote Twentsche gemeenten. Twaalf
personen kunnen tegelijk’ opgeleid worden; de cur-

susduur is zes weken.
Zij
die zich voor dezen cursus

opgeven, worden streng geselecteerd; met de vraag

naar lasschers op de arbeidsmarkt wordt steeds reke-

ning gehouden.
Ook te Amsterdam is een lascheursus in samen-
weFking met de Ned. Ver. voor Laschtechniek. Aan
het einde van den laschcursus, zoowel te Hengelo als

te Amsterdam, wordt een examen afgenomen en een
diploma uitgereikt.

Andere cursussen.

Ook bij andere dan vakcursussen daalde het aantal

bezoekers.
Het totaal aantal bezoekers van alle cursussen te
zamen, daalde van 42.790 (December 1936) tot 27.559

(December 1937).
1)

Werkobjecten,

Aantal deelnerne’rs over 1937.
Per maand namen gemiddeld 1765 jeugdige werk-
loozen aan de werk-objecten deel. Naar hun aard kun-
nen de werkohjecten in twee hoofdgroepen verdeeld

worden:
wegaanleg, plantsoenen en sportterreinen (sub-

sidie
f
380.000),
bouwwerken (subsidie
f
285.000).

Meisjesweric. (Opleiding tot dienstboden op cur-

sussen en internaten).
Iii 1937 bleef voor werklooze meisjes van 16 jaar

en ouder op een veertigtal plaatsen de mogelijkheid
bestaan, in gratis cursussen van 12 weken, een oplei-
ding tot dienstbode te ontvangen; de deelname be-
droeg in 1937 632 meisjes, tegen in 1936 530.
Het internaatswerk werd uitgebreid. In totaal ont-

vingen in 1937 495 meisjes in de gezamenlijke inter-
naten haar opleiding; uitbreiding van het internaats-
werk kan nog verwacht worden.

Kampwerlc in 1937.
De Nationale R.K. Commissie voor Jeugdwerkloo-
zenzorg, de Centrale voor Werkloozenzorg, de Mo-
derne Centrale voor Werkloozenzorg, de Federatie

voor Werkkanpen en. het Alg. Com
. voor het inrich-
ten van internaten voor opleiding tot dienstboden,
organiseerden op onderscheidene plaatsen. ruim 40

kampen van verschillenden duur; voor deze kam-
pen bedroeg de Rijksbijdrage in de kosteii rond

f
484.000.
* *
*

Een merkwaardig
verschijnsel
is, dat de deelname
aan de kampen van jongelui uit de groote gemeenten
heel gering is. Voor hen echter, die de werkkampen
bezocht hebben, en de arbeidsvreugde aldaar aan den

lijve mochten ondervinden, welke gepaard ging met
ontwikkeling en ontspanning, is deze periode zeker
van groote waarde geweest. De kamporganisators zijn
het er in het algemeen over eens, dat de jongens, die
het deelnemen aan een kamp het meest noodig heb-
ben, dikwerf niet naar de kampen komen, ondanks cle
vele moeite, die zij en hun plaatselijke vertegenwoor-digers zich bij de propaganda. getroost hebben. Veel-
1)
Lu deze getallen komen ve1 duhbeFtelliingen voor door
deelneming
aalu
meer dan een cursus.

vuldig wordt, vooral door de .stadsjongens, het deel-nemen aan een kamp als beknotting der vrijheid ge-

zien, waarvoor zij niets voelen.

Kamp-werkobjecten.

De meeste werkobjecten van de werkkampen be-
stonden uit het in goeden staat brengen of houden
van bosch- en duinbezit. Hier is voortreffelijk werk

gedaan onder leiding van personeel van de Ned.

Heide Mij. en/of het Staatshoschbeheer. Ook enkele

gemeentelijke werkobjecten, meest
vijvers
en parken

zijn onderhanden genomen. Verder was er voor bouw-
vakarbeiders in enkele kampen werk, zooals hijv. aan

de schaapskooi van het G-ooisch Natuurreservaat, het
gebouw der Woodhrookers te Korte-Hemmen, het

AJ.C.-gebouw ,,De Paaschheuvel” te Vierhouten en

de bouw van een groote boerderij ten behoeve van de
Paters Benedictijnen bij Egmond.

De gemiddelde werkprestatie van een kampdeelne-

mer ten opzichte van een. volwaardige arbeidskracht
die in accoordloon werkt, mag op ruim 50 pCt. ge-

steld worden.

Verzorging in cle lca.ircpen.

Naar vermogen hebben de kampleiders en hulp-
leiders getracht, de kampdeelnemers met allerlei cur-
suswerk op een hooger peil te brengen; cursussen

in algemeene ontwikkeling, vakcursussen (P.B.N.A.)

en ha.den.arbeidcursussen, stonden op het programma.
De voeding in de kampen was overal uitstekend. In
enkele kampen namen de jongens in 8 weken ge-

middeld 7 pond in gewicht toe. De vanwege het
Rijk beschikbaar gestelde barakken bleken goed aan

het gestelde doel te beantwoorden.

Registratie jeugdige wericloozen..
Steeds meer dring-t het inzicht door, dat het noo-
dig is tot een goeden opzet te komen van de regis-
tratie van de werk]ooze jongeren, vil de Overheid en
de met haar samenwerkende organisaties een duide-
lijk inzicht krijgen en blijven behouden in het vraag-

stuk waar het hier om gaat. Die registratie beoogt
niet meer en ook niet minder, dan een inzicht te
krijgen in het werken of niet-werken van de niet-
schoolgaa.nde jeugd van 14 t/m. 21 jaar. Voorshands

beperkt
zij
zich uitsluitend tot de jongens; in het jaar

1938 heeft de jeugdregistratie een belangrijke uit-
breiding gekregen. Zij vindt thans toepassing in drie
en twintig gemeenten.
Uit de cijfers van de jeugdregistratie in Breda,
Nijmegen, Dordrecht, Leiden, Maastricht en Zutfen
bleek, dat op ulto. 1937 van 19.168 niet-schoolgaan.de
jongens van 14-21 jaar, 9730 nooit werkloos waren
geweest en 3711 (19 pCt.) op dat moment zonder
werk waren, waarvan 602 jongens (16 pCt.) aan het
cultureele werk – al dan niet in. kampen – deel-
namen.
De wericloosheid
heeft
zich dus uitgestreict over bijna
50
pCt. van alle jongens nog v66r zij 22 jaar zijn!
Opvallend is, hoe groot het percentage werkloozen
is onder de 14-jarigen ni. 30. Daar de cijfers per
31 December zijn, kan dit niet geweten. worden aan
een groot aantal jongens, dat juist de school ver-
laten heeft. Tegelijk zijn het de jongens van deze.n leeftijd, die nog het minst door het cultureele werk
bereikt worden. De cijfers, wlke te veel in aantal
zijn om weergegeven te worden, bevestigen, dat van
20 jaar af de werkloosheid onder de jeugd sterk toe-

neemt.
Behalve bovenstaande cijfers geven de hureaux
voor de jeugdregistratie in vier gemeenten, welke
reeds iets langer bezig zijn, over het jaar 1937 nog
interessante gegevens over den duur der werkloos-
he.idsperioden gedurende dat jaar.
Het valt te verwachten, dat van de resultaten van
deze registratie nog veel te leeren is als de andere
bureaux voor de jeugdregistratie goed aan het werk
zijn. Het zal dan wellicht mogelijk zijn, meer con-
clusies te trekken voor het. geheele land.
MEYER DE VRIEs.

3 Augustus 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

591

AANTEEKENINGEN.

Achteruitgaande specialisatie in de grondstoffen-
exporteerende landen.

Gedurende cle laatste jare’ valt er, zooals uit een
overzicht in de Volkenhondspublicatie ,,Aperçu géné-
rai cia commerce moeclial, 1937″ blijkt, een merk-
waardige verschuiving in de samenstelling van den
uitvoer der grondstoffenproduceerend landen te be-speuren. Terwijl verschillende van deze landen zich

tot voor een tiental jaren op de voortbrengin’g van

één of enkele producten concentreercien, blijkt deze
specialisatie vooral sedert 1929 onder invloed van de
groote depressie te zijn afgenomen.

In de meeste gevallen ziet men rl:ieuwe producten
naast de oude, nu achteruitgaande, opkomen. Soms

ook is er een meer gelijkmatige verdeeling tusschen
reeds bestaande exportproducten waar te nemen. Zoo

is bijv. het aandeel van koffie in den uitvoer van
Brazilië, van 71 pOt. in
,
1929, gedaald tot 42 pOt, in
1937, waartegenover het aandeel van een nieuw pro-
duct, de katoen, steeg van 4 pOt, tot 19 pOt. 1-let

aandeel van ruwe zijde in den uitvoer van J’apan
daalde van 37.3 pOt. in 1929 tot 13.1 pOt. in. 1937.
Dat van verschillende fabrikaten steeg daarentegen
van 43.6 pOt. in 1929 tot 68.5 pOt. in 1937.

Aandeel in pct. van de voornaajnste produeten in den
uitvoer der grondsioffenprodure.nde landen.
Land

Produet

1929

1936
Argentinië

tarwe en mais ——
46.8

37.2
Austra.1.ië

ruwe
wol ……….
40.8

38.4
Bulgarije

tabak …………..
45.3

32.3
Ceylon

thee —————-
54.1

62.8 Chili

salpeter …………
42.1

28.2
Costa-Rica

koffie …………..
67.2

57.7

.I)enemarke.
ii
boter …………..
31.1

24.0
Egypte

ruwe katoen ……..
80.0

75.9
Estland

boter …………..
30.2

19.9
ILondurm

bananen ………..
85.0

64.7
Lithaucu

be’,v.
ihout
……….
22.4

14.4 boter

…………..
9.5

18.5
Panama

bananen ………..
71.0

60.9
Peru

Peti-oleum ……….
20.2

8.3

ruwe katoen …….
15.4

27.3

Als oorzaak van deze veranderingen kunnen ver-
schillende factoren worden genoemd. Allereerst komt

hierbij het feit in aanmerking, dat de afhankelijk-

heid van de conjunctuur van een geheel land van
één enkel product te veel risico heeft meegebracht,
zoodat vooral als gevolg van de aanzienlijke prijsda-
ling sedert 1929 vele dezer landen in moeilijkheden
zijn geraakt. Het streven zich een breedere basis bij
den uitvoer te verschaffen is dan ook reeds duidelijk
zichtbaar. In een, in genoemde Volkenbondspublica-
tio gegeven tabel, laten 37 van de 45 landen een

daling van het aandeel van het belangrijkste export-

product, dus een mindere afhankelijkheid hiervan.,
zien. Zooals uit de tabel blijkt, is echter in enkele

landen de beteekenis van bepaalde producten in de
totale uitvoerwaarde toegenomen.

Een andere factor, die in dit verband een rol
speelt, is de wijziging in de handelspolitiek der
meeste landen. Het frequenter worden van, de bilate-

rale handelsverdragen noodzaakte verschillende
grondstoffenproduceerene landen tot een vermeer-
dering van hun aantal uitvoerproducten om zoodoen-
do de mogelijkheid om niet hun handelspartners tot
een meer sluitende balans te geraken, te vergrooten.

Eveneens kan hierbij cle veranderde handelspositie
van Duitschlancl worden gememoreerd. De uitbrei-
ding bijv. van den Duitschen buitenlandschen handel

naar Zuid-Oost Europa bracht verschillende van deze
landen ertoe, bepaalde grondstoffen en voedingsmid-
delen (bijv. oliehoudende zaden) te verbouwen en aan
Duitschland to leveren in ruil voor de Duitsche fa-

brikaten. 1-let spreekt vanzelf, dat de oorspronkelijke
leveranciers van deze producten hiervan nadeel on-
dervinden en dus eenigszins gedwongen de productie
van deze artikelen moeten inkrimpen.

Beperking van den wereldsujkerujtyoer.

De resultaten van de bijeenkomst der Internationale
Suikerraad te Londen van 5 tot 16 J’uli jl. zijn in
het kort de volgende.

Voor het nog loopende quotajaar, dat 31 Aug. a.s.
eindigt, wordt de behoefte der vrije markt op
3.091.000 metr. ton geraamd. De quota beloopen to-
taal 3.230.950 ton. België heeft nog 4.750 ton, Bra-

zilië 5.000 ton en Duitschla,nd 12.000 ton voor dit

jaar afgestaan. Het geraamde surplus werd daardoor
teruggebracht tot 118.200 ton. In verband met de

reeds geëxporteerde hoeveelheid en de kleine nog
voor uitvoer beschikbare hoeveelheden, achtte de
Raad het niet noodzakelijk eenige verdeie stappen te

overwegen ten behoeve ‘van de statistische Positie
voor het eerste conventiejaar.

De behoefte voor de vrije markt in het tweede
quotajaar, dat 31 Aug. 1939 eindigt, wordt geschat op 3.000.000 nietr. ton. In verband met aankoopen

der Engelsche regeering en andere eventualiteiten
werd de netto invoerbehoefte der vrije markt bep.ald

op 3.150.000 nietr. ton. Het totaal der quota volgens
agreernent bedraagt 3.682.500 ton. Verder wordt ge-
raamd, dat minimaal 100.000 ton vrijwillig zal wor-
den afgestaan, waardoor de quota derhalve tot

3.582.500 ton worden teruggebracht, en het verschil
tusschen quota en behoefte nog 432.500 ton beloopt.
Besloten werd, de quota niet 5 POt, te verminderen,
hetgeen totaal 184.125 toh uitmaakt. De exporteeren-

de landen hebben voorts toegestemd in een uiteen-
loopende vermindering, die tezamen 228.375 ton be-
draagt. Australië, Zuid-Afrika en de Britsche kolo-

niën dragen de resteerende 20.000 ton voor het sur-
plus nog bij’.

Tenslotte is nog overeengekomen, dat een reserve
van 47.500 ton, onder bepaalde omstandigheden ter
beschikking van Frankrijk en Joego-Slavië, voor
export zal worden gesteld. De regeeringen van deze

beide landen verklaarden evénwel, dat zij in geen
geval meer dan 34.000 ton der reserve voor het tweede
conventiejaar zouden behoeven. Indien van de reserve
gebruik zou worden gemaakt en de omstandigheden
het vereischen, acht de Raad een verdere quotaver-
lag-ing noodzakelijk.

Het hieronder volgende staatje geeft een nader
overzicht.

Quota voor tweede Conventie.jaar

(in metr. tonnen).

Quota volgens
Landen

agreement
5
%
restrictie
Vrijwillige

Totale
afstand
Herziene
reductie quota
Peru ………
330.000
16.500
10.000
26.500 303.500
Hongarije
40.000 2.000
5.600
7.600
32.400
Haïti
32.500
1.625
975
2.600
29.900
Portugal
30.000
1.500
3.500 5.000
25.000
Dominica
400.000
20.000
6.000
26.000
374.000
Nederland
1.050.000
52.500 24.000
76.500
973.500
Tsj.-Slowakije
310.000
15.500
22.500 38.000 272.000
Polen

……
120.000
6.000
21.000
27.000
93.000
(Juba ……..
.940.000
47.000 38.000
85.000
855.000
België..

….
20.000
1.000
5.500 6.500
13.500
Rusland
230.000
11.500
57.500
69.000
161.000
Duitschiand.
120.000 6.000
30.800
36.600
83.200 Brazilië

..
60.000
3.000
3.000
6.000
54.000 3.682.500
184.125
228.375
412.500 3270.000

Austi-aljë….
7.500
402.298
Zuid.Afrjka..
7.500
202.235
Br. koloniën,
.
5.000
973.401
ilerziene quota (zie staatje)
3.270.000. –
Af: geraamde teruggave van quota
in
tweede jaar
100.000. Blijft
3.170.000.

Afzet op vrije markt.

Geraamd verbruik ………………………’3.000.000
Geraamde speciale behoefte,
mcl.
aankoopenBr.
regeering ………………………….
150.000
verhooging door vrijwillige teruggave van quota

000
door. het British Empire………………..

3.170.000

592

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Augustus 1938

GROOTHANDELSPRIJZEN.

(Indexcijfers gebaseerd op
1928-1929 = 100).

TUINBOUWARTIKELEN

KASKOM-
BLOEMKOOL KOMMERS
1
SALADE
Ie soort

Ie soort

1

le soort
per lOO St.
1)
1
per lOOst.’)

per lOO krop’)

1928 26,47
100,3
23,08
98,4
5,83 86,8
1929
26,32
99,7 23,83
101,6
7,60
113,2 1930 16,32
61,8
18,28
77,9
3,51
52,3
1931
18,49
70,0
16,89
72,0
4,33
64,5
1932
16,71
63,3
11,87
50,6 3,57
53,2
1933
14,47
54,8
9,96
42,5
1,86
27,7
1934
11,72
44,4
8,78
37,4
2,52 37,5
1935
8,12
30,8
6,79
28,9
2,23 33,2
1936
8,82 33,4
6,45
27,5
1,76
26,2
1937
12,70
48,1
10,88
46,4
2,79
41,5

April

1937
17,10
64,8
16,74
71,4
4,13
61,5
Mei
,
8,29
31,4
12,07
51,5
2,67
39,8
juni

,,


3,84
16,4
1,58
23,5

Maart

1938
7,67
29,1
13,24
56,4
3,17
47,2
April

»
11,90
45,1
12,75
54,4
2,85
42,4
Mei
,,
12,08
45,8
6,17
26,3
1,54
22,9
Juni

,,
7,58
28,7
3,36
14,3
0,69
10,3
1-5′

Juni

.
7,58
28,7
4,61 19,7
0,66 9,8
6-13
,,

,,
-.

3,09
13,2
0,66
9,8
13-19
,,

,,


2,53
10,8
0,58
8,6
20-25
»

»
– –
3,02
12,9
0,75
11,2
25;30

»

»


4,19
17,9
0,84
12,5

1)
De jaargemiddelden zijn berekend uit de gem. prijzen
van April, Mei en Juni van het betreffende jaar.

ONTVANGEN BOEKEN.

Beginselen der Staathuishoudkunde
door Mr. P. M.

von Baumhauer en Mr. J. A. Eigeman. (Wasse-
naar 1938; N.V. Uitgevers-Maatschappij v/h. G.

Delwel. Prijs
f
3.50).

Review of the World Trade
1937-
(Genève 1938,

League of Nations. Prijs 2/6 d.; in Nederland
te betrekken door Martinus Nijhoff, Den Haag).
Speciale aandacht is geschonken aan de veranderingen,
die in het af geloopen jaar in den wereidhandel hebben
plaats gevonden.

Dii is geschied in Oostenrijk
van Serajewo tot Berch-

tesgaden door Andor Juhâsz en Sâri Juhiisz.
(Tilburg 1938; N.V. Het Nederlandsche Boek-

huis. Ing.
f
1.90, geb.
f
2.50).
Een vertaling van het boek van een Hongaarsoh jour-

nalisteu-echtpaa.r.

Handleiding voor de boekhouding van artsen en

tandartsen
door A. A. ter Laag. (Deventer.

. E. Kluwer N.V. Uitgevers-Maatschappij.

Prijs
f
1.-).
b
.
Deze handleiding stelt ‘den arts in staat zijn boekhou-
ding te voeren op een wijze, dat hij daarvan het grootste
nuttig effect, en tevens den ininsten omslag heeft. De
toepassing gedurende een jaar in de praktijk van een
huisarts heeft dit reeds proefondervindelijk uitgewezen:

Effectenbeleggingsinstellingen in Nederland.

(Unioa Internationale de Placemer&ts.)

Rectificatie. In de op pagina 573 van E.-S.B.
d.d. 27 Juli 1938 opgenomen noot No. 29, betrek-
king hebbende op de ,,Union Internationale de Pia-

cements”, wordt omtrent de verdeeling van de beleg-
gingen van deze beleggingstrust Art. 33 van de sta-
tuten weergegeven. De hierbij aangehaalde punten c.

en d. zijn evenwel vervallen krachtens besluit van de
buitengewone algemeene vergadering van de Union

Internationale de Placements, den 18en Mei jl. te
Luxemburg gehouden, zoodat wij hieronder het ver-

korte, thans geldende Art. 33 laten volgen:

de vennootschap zal niet meer dan 4 pOt. harer totale
middelen beleggen in effecten, uitgegeven door eenzelfde
openbaar lichaam of vennootschap. De raad
van beheer is bevoegd op deze regeling een uitzondering te maken voor
de door liom aan ‘te wijzen staatsfondsen;
de vennootschap zal nooit meer dan
4
pCt. van het
uitstaand bedrag van één fonds mogen bezitten.

In verband met de in genoemde noot opgenomen

geografische verdeeling van het effectenbezit op basis
der beurskoersen per eind 1936, wordt de aandacht

gevestigd op de in hetzelfde nummer aan de binnen-zijde van den vooromslag voorkomende advertentie,
waarin genoemde verdeeling per 30 Juni 1938 is

weergegeven.

Eenige aanteekeningen over den sociaal-econo-

mischen toestand in Suriname.

R e c t i f i c a t
i e. Van het, onder bovenstaanden

titel in ons West-Indië-nummer (van 4 Mei 1938)
opgenomen artikel is abusievelijk als schrijver ver-

meld de heer S. Bruyning. Dit moet zijn de heer
F. E. Bruijning, Administrateur van Financiën in

Suriname. –

AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van
1000
kg.)

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

17-23 Juli
Sedert
Overeenk.
17-23 Juli
1938
Sedert
1Jan.
1938
Overeenk.
tijdvak
1937
1938
1937
Artikelen
1938
1Jan.
1938
tijdvak
1937

Tarwe
20.904
321.557
383.991
703
3.650
14.419
325.207
398.410

1.933
48.898
90.718


2.312
48.898 93.030
……………..
Rogge
……………..
Boekweit
……………..
435
3.192 3.612
334.700
2.386 353.806

9.106

44.767


45.033 3.612 379.467 2.386
398.839
Maïs
……… ………
Gerst
.
11.878
97.759 112.998
200
4.472 5.939
102.231 118.937

Haver
1.780
77.520
43.328

1.450
2.180 78.970
45.508

Lijnzaad
1.525
38.295
48.913 9.159 71.839 68.423
110.134 117.336

……………..
……………..
……………
..
20.643
15.762

449
1.370
20.643
19.718
15.762
10.461
Lijnkoek
…….
m

……..400
Tarweeel

…………
.
1.000
408
15.299
9.424
9.091
13,051

80
1.359
1.086 10 783
14.137
Andere meelsoorten

Rotterdâm
Amsterdam
Totaal

Artikelen
24-30 Juli

Sedert

Overeenk.
24-3OJuli

Sedert

Overeenk.

1938

1 931
1938

1Jan.
1938

tijdvak
1937 1938

1Jan.
1938

tijdvak
1937

Tarwe
32.682


598.249 1.004.396
4.295
17.735
602.544
1.022.131

4.517
92.984
150.383


2.875 92.984
153.258

Boekweit
590
10.180
10.988

– –
10.180
10.988

………………

Maïs
………………
754.570 625.537

57.451
92.483
812.021
718.020

Rogge

……………….
……………….

Gerst

6.519
223.233
170.522 1.498 10.374
6.689 233.607
177.211

484
113.854
87.464

7.812
3.180
121.666 90.644
……

25.
..293

3.130 95.543
118.019

132.784
140.035 228.327
258.054
46.691

……………..
Haver

…………

1.013
36.612
46.691

125
7.901


3.179
36.737
43.609
24.639

Lijnzaad

……………
Lijnkoek
……………
Tarwemeel
………….
1.231
120
35.708
19.422
21.460 24.092
253

3.445
2.553
22.867
26.645
Andere meelsoorten

1227.820.000,-
f227.720.000,-

1.086.761,50
,,

1.086.465,50

7.479.067,10

7.479.067,10
586.065,87
,,

966.607,75
26.965.431,71

52.485.114,48 229.372.702,75
,,
222.107.018,98
26.026.470,32
,

30.026.470,32 203.580.016,83
,204.51 1.864,80

VLOTTENDE SCHULD.

406000,- 1 /

613.000,-

4.072.000,-
,,

6.345.000,-
10.000.000,- 10.000.000,-
5.000.000,-
,

5.000.000,-
818.000,-
,,

818.000,-
1.209.000,-.
1.237.000,-
930.000,-,
980.000,-
3.032.000,- 1 ,, 1.710.000,-

3 Augustus 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

593
STATISTI

BANK DISC(
N d ‘Disc.Wisse1s.
2

3Dec.’36

Bk

Be1.Binn.Efi.
21
3Dec.’36
jVrsch.inR.C.
21
3Dec.’36
Athene
.
……….
6

4
Jan. ’37
Batavia

……..
3
14Jan. ’37
Belgrado ……..
5

1Febr.’35
Berlijn ……….
4
228ept.’32
Boekarest ……..
3

5 Mei’38
Brussel……….
3
30Mei’38
Boedapest

……
4
28Aug.’35
Calcutta

………
3
28Nov.’35
Dantzig

……..
4

2 Jan.’37
Helsiogfors ……
4

3Dec.’34
Kopenhagen

….
4 19Nov.’36

OPEN MARKT.

1938

30

25130

18123

11116
Juli

Juli

Juli

Juli

1937

26131
Juli

1936

27 Juli!
1 Aug.

1914

20124
Juli

Amsterdam
Partic. disc.
11
4

11
4

11
4

11
4

1
/8
1/-518
3314.4314
Prolong.
1
12
112
11
3

11
3

31
4

111
4
_11
2

3.411
4

(,onden
Daggeld.
. .
‘I,l
1’1
1
13_
1

1
131
1
12-1
113
,
.
1
Partic. disc.
17132
17/33
17
132
-9
116
1713291,6
1
71_
9
/16
1
7132.9116
9/
j5
_3/
4

Gerlgn
Daggeld…
3118,1
2
5
18-3
3
18
2
5
1s-3
231-311
2
1
14-315
2
1
19_3
1
12
2
5
19-3
1
18
Maandeld
2314-3
2
3
14-3
2314-3
23/4-3
2
1
(3-/5
23/
4
31/
4

21/
7
7/
5

Part, disc.
25/s
2
7
1s
2
7
/8
25/s
25/s
25/8
2
7
i
Warenw. ..
4..I1
4_11
4-
1
12
4.
1
12
4.11
4

4.1/
4

r’Jew York
Daggeld
1)
1
t
1
1
1 1
71
Partic.dlsc.
11
3

1
12
11
3

1
12
1
12 11
4

1
1)
Koers van 29 Juli en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen

Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York
S)

S)
S)
S)
S)
1)

26 Juli

1938
1.81%
8.95%

73.10
5.02% 30.78
100%
27

,,

1938
1.81%
8.95%

73.05
5.03
30.77
10034
28

,,

1938
1.81
1
%
8.95%

73.08
5.02%
30.78
10034
e

29

,,

1938
1.82%
8.95%

73.17k
5.02%
30.80
100%
30

.,

1938
1.82%
8.95%

73.20
5.028/
4

30.80
100%
1 Aug. 1938
1.82%
8.9634

73.22 5.03%
30.821 100%
Laagste d.wl)
1.81%
8.95

73.-
5.02
30.721
100
Hoogste d.w’)
1.8234
8.9634

73.30
5.03% 30.86
10034
Muntpariteit
1.469
12.1071

59.263
9.747
24.906
100

Data
serland
Praat
Boeka-
IWilaa
.
ç
Madr$d

26 Juli

1938
41.6634
6.29
– –

27

1938
41.67
6.29



28

1938
41.68
6.28

– –
29

,,

1938
41.75
6.281

– –
30

1938
41.76′
6.29

– –
1 Aug. 1838
41.79
6.29



Laagste d.wl)
41.62
6.25

9.60

Hoogste d.wl)
41.80
6.32
1.45
9.621

Muntpariteit
48.003
1

7.371
1.488
1


13.094

1

48.52

a
D t a
Stock-
Kopen-
S
0
,

!
f
eI-
Buenos-
Mon-
holm) hagen5)
3fI:)
Aires’)
treal’)

26 Juli

1938
46.171 40.-
45.-
3.96
47%
1.81%
27

,,

1938
46.17f
40.-
45.-
3.96 47%
1.8134
28

,,

1938
46.171 40.-
45.-
3.96
4734
1.8134
29

,,

1938
46.171 40.-
45.021
3.951
4734
1.81%
30

,,

11)38
46.20

40.-
45.021
3.95
4734
1.81%
1 Aug. 1938
46.221 40.021
45.05
3.96
4734
1.85%
Laagste d.w’)
48.10

39.921
44.95 3.92
47
1.80%
Hoogste d.w’
46.25

40.05
45.071
3.98
4734
1.82%
Muntpariteit
166.671

66.671
66.671
6.266
95%
2.1878 •) Noteering te Amsterdam. ) Not, te Rotterdam.
1)
Part, opgave.
In ‘t lsite of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

82
a
Londen
($ per

)
Parijs
($ p. IOOfr.)
Berlijn
(8
p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld.)

26 Juli

1938
4,92%

1
2,7634
40,18%
55,02
27

,,

1938
4,92%
2,76%
40,18%
55,-%
28

,,

1938
4,91%
2,7634
40,19
54,94
29

,,

1938
4,91%
2,75%
40,1734
54,87
30

,,

1938
4,91%
2,76
40,18
54,90
1 Aug.

1938
4,91%
2,76

.
40,17%
54,85

2 Aug.

1937
4,98%
3,7534
40,24
55,17
£etuntpariteit..
4,86
3,90%
23,81%
40%

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
1Noteerings-1

1
eenheden

1
16juli
1
1938

1

23
Juli
1
1938

1LaagstelHoogstel

18123JuU
1938
1
30
Juli
1938

Alexandrië.. Piast.
p. £
9734
9734
97%
97%
9734
Athene

….
Dr.
p.
547%
547%
540
555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
1110%
1/l03
1110%
1/10%
1110%
Budapest

..
Pen. p. £
24%
24%
24%
2534
.4%
BuenosAires’
p.pesop.
18.991
18.94j
18.85
18.98
18.87
Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup.
1/529/33

115
59
1
1/5
89
/
82

1/531
37

1/5’9..
Istanbul

..
Piast.p.
6.18
618
616 618 616
Hongkong
..
Sh.
p. $
1/2311
37

112311
35

1/2%
11334
113
Sh.
p.
yen
112
112
1111’%6

112%
112
Lissabon….
Escu. p. £
110% 110%
110 110%
110%
Mexico

….
$
per
£
– –



Montevideo .
d.per
20
20
1934
2034
20

Kobe

…….

Montreal

..
$
per £
4.96
4.93% 4.92%
4.9434 4.9334
Rio d. Janeiro
d. per Mil.
2
97
/
37

2
27
1
82

2*7/32
2271
33

2271
33

Shanghai

..
d. p. $
8%
934
8%
934
8%
Singapore ..
5h. p. $
214
2/4
2/3%
2/4%
214
Valparaiso
2).
$
per £
124
124 123 124
123
Warschau
..
Zl. p. £
26%
2634
25%
26%
2634

‘)
Offic. not.15 laten, gem. not., welke Imp. hebben te betalen
10
Dec. 1936 16.12.
2)
90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste ,export”
noteering.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 3)
Londen’) N.York2)
Londen
26 Juli

1938.. 19%

42%
26 Juli

1938….
14114
27

,,

1938.. 19
y,

42%
27

,,

1938….
14114
28

,,

1938.. 19%

42%
28

,,

1938….
14115
29

1938.. 19%

42%
29

1938….
14116
30

1938.. 19%


30

1938….
14116
1
Aug. 1938..

42%
1
Aug. 1938….

2 Aug. 1937..

44%
2 Aug. 1937….

27 Juli 1914.. 24%

59
27 Juli

1914….
84110%
1)
in pence
p.
oz.stand.
2)
Foreign silver
in
$c. p.
oz.fine.
3)
in sh.p.oz. line

STAND VAN ‘s
RIJKS KAS.
Vorderingen.
1

23Juli1938
1

30Juli1938
Saldo van
‘s
14iks Schatkist
bij
1.3e Ne
f180.465.564,37
fl72.893.536,38
$aldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,

139.398,38

464.860,15
Voorschotten

op

ultimo

Juni

1938
a/d. gemeent. verstr.
op
a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. In
de hoofds. der grondbel. en der gem.

derlandsche Bank
……………….

tingen en
op
de vermogensbelasting
– –
4.071.852,63

6.345.182,61

fondsbel., alsmede opc. op dle belas-

,

10.937.441,48
,

11.052.441,48
Kasvord.weg.credletverst.a/h. bulteni.
,,
103.178.908,94

103.042.816,26

Voorschotten aan Ned.-lndl6
………….
Idem aan Suriname……………….

Daggeldleeningen tegen onderpand..
Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen

38.659.760,04

,,

30.155.110,-
Vord.
op
het Alg. Burg. Pensioenf.’)…
– –
Vord.
op
andere Staatsbedrijven’)
11.646.915,79
1

,,

11.718.583,80
VerDllchtlnaen

art. 16 van haar octrooI verstrekt
Schatklstbiljetten In omloop………
Schatklstpromessen in omloop ……
Zllverbons In omloop …………… Schuld op ultimo Juni 1938 a/d.
gem. weg. a. h. uIt te keeren hoofds.d.
pers. bel., aand. 1. d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op dle
bel, en op de vermogensbelasting
Schuld aan Curaçao’) …………….
Schuld aan het Alg. Burg. Pensloenf. 1)
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’)
Id. aan andere Staatsbedrijven 1) …..
Id. aan dIverse instellingen 2) ……..
1) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH.INDISCHE

Vorderingen:’)
Saldo Javasche Bank……………
Saldo b. d. Postchèque- en Glrodlenst
Verplichtingen: Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinstell.
Schatkistpromessen in omloop…….
Schatkistbiljetten in omloop ………
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen..
Voorschot van de Javasche Bank
1) Betaalmlddelen in ‘s Lands Kas /

CURA9A0SCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal

1
Circu-
Voor-
schotten
Dis-
Diversiverse
reke-
e

Dreke-
latie

1
aan de
conto’s
kolonie
ningen’
ningen’

1Juni

1938
6.667
6.704
341
74
1.777
101
1
Mei

1938
6.698 6.837
321
64
1.712
103
1April

1938
6.715 7.016
195 63
1.854
110
1
Maart

1938
6.427 6.789
72
63
1.930
124

1Juni

1937
4.908
6.132
143
91
1.737
112

1) Sluitp. der activa. ‘)Sluitp. der passiva.

EKEN.

)NTO’S.
Lissabon

Londen ……2
30 Juni’32
Madrid ……5
15Juli’35
N.-York F.R.B. 126Aug.’37
Oslo …….. 31
5Jan.’38
Parijs …… 2
12 Mei’38
Praag ……3
1Jan.’36
Pretoria … 31
15 Mei’33
Rome ……..4
18Mei’36
Stockholm ..21
1Dec.’33
Tokio…. 3.46
11 Mrt.’38
Weenen …… 31
10Juli’35
Warschau …. 4
18Dec.’37
Zwits, Nat. Bk.125
Nov. 36

594

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Augustus 1938

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op
1 Augustus 1938.

Activa.

Bin
nenl.Wis

lllfdbk.
f

7.777,329,36

sels, Prom.j Bijbnk.
,,

100.823,1 8
A……t.

.rfl 400 0fl
r.’UO,O

f
8.328.621,43
Papier o. h. Buitenl. in d3sconto

……

Idem eigen portef.

f

4.950.000,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nog niet afgel.

,

-.
49530
Beleeningen

Hfdbk.
f
296.483.808,401)
ncl. vrsch.
in r:k-:rt.
Bijbnk.

,

3.451.307,58
Ag.sch.
,,

24.831.506,14

f
324.766.622,12

Op Effecten enz.
..
f
323.811.157,481)
OpGoederenenCeel.
,,

955.464,64

324.766.622,121)
Voorschotten
a. h. Rijk …………….
,,

Munt, Goud ……
(

110.057.535,-
l4untmat., Goud
..
,,1.370.785.103,62

fl.48O842.638,62
Munt, Zilver, enz.

19.834.709,05
Muntmat., Zilver

,,
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
1.500.677.347,67
2
)

sioenfonds

……………………
,,
43.558.954,49
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
4.580.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,
6.924.038,43
Staatd. Nederl. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221)
,,
8.905.871,61

Passiva

__
f
1.902.691.455,75

Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
R
eservefonds ……………………
,,
4.860.787,51
Bijzondere reserve

………………
,,
7.102.179,67
Pensioenfonds

……………… . …

11.846.531,85
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
949.375,330,-
Bankassignatiën in omloop ……….
,,
58.079,45
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f
170.540.942,63
saldo’s:

‘1 Anderen

,,
736.958.523,17

907.499.465,80
Diverse rekeningen ………………

,,
1.949.081,47

f
1.902.691.455,75

Beschikbaar metaalsaldo

…………
f
757.976.315,77
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is

1.894.940.780,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht

………………..
,,

t)
Waarvan aan Nederlandsch-lndië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad No. 99) ……..
/
63247.800,-
2)

Waarvan

in het buitenland

………………………
152.213.530,48

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

1
Goud
1
Andere
1
Beschikb.
t
Dek-
Data

1
ICirculatiel
opeischb.I
Metaal-
lkings
1
MuntIMuntmat.
1
1
schuldenl
saldo
1
perc.

1 Aug. ‘38111005811.370.7851
949.3751907.558
757.976
1
80
25 Juli

‘38111093811.369.7391
918.8551937.507
758.717
81

25
Juli’141
65.7031
96.410
J
310.437j 6.198 43.521
54

Totaal
1
Schatkist-
1
Belee-
TPa77
1
Diverse
Data
1

bedrag
,

_
1
promessen
nin
g
en

op hef
1

reke-
Idiscontoslrechtstreeksl
buitenl.
1
ningen
1
)

1 Aug. 1938!
8.329
1


1
324.767
4.950
6.924
25 Juli

19381
8.315
1


1
323.424 4.950
6.561

25 Juli

1914J
67.947
1


1

61.686
20.188
509
‘)vnuer ue acliva.

JAVASCHE BANK.
Andere
1
Beschiki
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
1
metaal-
schulden
1

saldo

30 Juli’38
5
)1
137.630
188.680
71.140 33.702
23

,,

’38
1
)1
137.030
188.040
64.240 36.118

2 Juli 1938!
‘116.886
1

20
.
358
187.578 62.444 37.235
25Juni1938)
116.886 1

19.731
184.660 62.582
37.720

25
Juli
1914
1
22.057 131.907
110.172
12.634
4.842
1

Wissels,
1
Diverse Dek-
Data
buiten
1

Dis-
Belee-
reke-
kings-
1

N.-Jnd.
1

conto’s
ningen ningen
1)
percen-
_______________
1

bef aalb.
1
lage

30 Juli
1
381)
2.760
750
58.180
53 23

,,

’38
1
)
2.460
76.500
48.950
54

2 Juli1938
2.707
45.505
55
‘i’118

1
47.9′
25Juni1938
2.493
14.650
1
48.537 43.317
55

25 Juli 1914
6.395
7.259
1
75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilf.
1
Bankbilf.

OtherSecurities Data

Metaal

in

un
Bankingl Disc.and
circulatie
1
Deoartm. Advances Isecurities
27 Juli 1938 1327.482 493.312
1
33.100

9.476
1
21.269
20
,,
1938
1
327.426 487.110

39.302

9.305 23.086
22 Juli 1914
40.164

29.317

33.633

Data
1

00v.

1

Sec.
1

Public
Depos.

,.JLflv,
1

1
Bankers

LvpuazLa
Other
1
Reservel
1

Dek-
kings
Accountsl
i
27 Juli’38
1115.761
I

11.187 1116.356
1

35.051
1
34.170121,0
20

,,

’38
109.821
1

22.485 1107.339
34.669
40.3171
24,5
22 Juli ’14
1

11.005

1

14.736
1
42.185
129.2971
52
1)
Verhouding
tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.

Data
Goud Zilver
Te
in het
Waarv.
op het
l

Belee-
.

1
voorschot
buitenl.
buit enl._
nin
g
en
la.
d. Staaf

21 Juli ’38
5’1
419
1

7.0221
7611
4.442!
43.334
13

,,

’38 55.808
I
409
25
I

6.6651
2721
4.220!
43.334

23Juli’14
4.104
640

1

L5411
81
769
1

Bonsv.d.l
Diver-

1
Rekg.Courant Data
zei/st.
i

sen
Ci rcu folie
Zei/st.
1Parti-
amorf. k.
Staat
1
_
imorl.k.I
culieren
21 Juli ‘381
5.574
1

2.705
1

99.880
765
1
2.624
114.067
13

’38 5.574
1

3.213
1
101.100
598
1

2.736
i
12.784

23 Juli’14

1

i
5.912
401
1

1

943
‘)Slultpost activa.

DUITSCHE_RIJKSBANK.
Daarvan
1
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-

t
als goud-
t
wissels Belee-
teni. circ.
1
dekking

1
en
ningen
banken
1
)
1
geldende
1
cheques

13 Juli

1938
70,8
1
20
9
3
5,4
5.525,6
34,5
15

,,

1938
70,8
1
20,3
5,6
5.690,1
49,0

30 Juli

1914
1.356,9
1


750,9 50,2

Data
Effec-
1
Diverse
Circu-
Rekg.- Diverse ten
1
Aciivai)
latie
Crt.
Passiva

13 Juli

1938
548,5
11.147,7
5.973,0
932,1
278,1
15

,,

1938
547,8
1.097,4 6.080,1
941,4 272,5

30 Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40.0 unoeiast.’) w.o. tçentenoanescneine z
i,
in
juit, resp.
z,
is miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIE
(in Belga’sL

Goud

u


OL

.c

Data

Rekg. Cr1.

at
1938

‘.n
g0
o

0

28/7
I241
I

817It
7I
284
18
1
7
.
.12.9231
46
817!
363
1

58
1150
228
4.168
16
315
FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad

Wissels

,,Other

In her-

In de

ata

Totaal

oud

cash”
2)

disc. v. d.

open
bedrag

cer
lJ

member

markt
ca en
/

banks _gekocht

20Juli ’38 10.643,4 10.633,4

407,0

7,6

0,5
13
,,
’38 10.644,8 _10.634,9

401,1

9,3 _0,5

F. R.

Goud- Aleem.

e eg

Notes

o aa

estort

Dek-

hek
12 a

81ov

ncrcu-

~
12rpitaal kings-

kings-
__________

latie

perc.
3
) _perc.
4
)

20Juli >381 2.564,0 4.124,1 9.279,3 133,8

82,4


13
,,
’38 2.564,0 4.134,2 9.272,8 133,7

82,4


1)
Deze certificaten werden door de Schatkist aan de Reserve Banken
gegeven voor de overname van het goud, toen de
$ op 31Jan.
1
34
van
100
op
59.06
cents werd gedevalueerd.
3)
Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve bank
notes.
3)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelscbbar.
schulden: F. R. Notes en netto deposlto.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntinaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.

Dis-
1
1
R
1
Totaal
t Waarvan
Data
Aantal
conto’s
t

Beleg-
de
1

depo-
1

time
leenine.
en
J

bele
en.

gingen
1
banks
sito’s
1
1
deposits

13 Juli’38’
7
t

8.231
1
12.237
1
6.737

1
26.962
1

5.209
6

,,

’38!

8.252
112.224
6.577

1
26.774
1

5.229

Engrand
zijn
in
de betreffende valuta.

Auteur