10 FEBRUARi 1937
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economi*sch~Statistische
Beri*chten
ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN
VAN DE CENITRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
22E
JAARGANG
WOENSDAG .10 FEBRUARI
1937
No. 1102
COMMISSIE VAAI IEDACT1E:
P. Lieltinok; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries
671
ii. 11. H. A. Van der T’ulk (Redacteur-Secretaris).
dsststent-Redacteur: L. R. W. Soutendijk.
Redactie-adres: Pieter de Jloochweq 122, Rtterdam
Aan çjeteekende stukken: Bijkanto’- Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35900. Post? ekenina 8408.
Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-
na’s f0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens
tar2ef. A,lmnistratie van abonnementen en advertenties:
iVijgh i van Ditinar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Oravenhage. Pos tchèque. en giro-rekening
,Vo. 145192.
Âbonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nedrlin,l f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-Statis-
tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen
f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën re8p. f 18,—,
f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-
teurs en leden van het Nederlandsch Economisch instituut
ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en
genzcten een reductie op de verdere publicaties.
INHOUD.
Blz.
DE BETEEKENIS VAN GE VER1.AOINc VAN DEN VTTA-PRIJS
VOOR I)EN BROOI)PRIJS EN HET LANDuouwoRIslsFoNDS
door
Mr. M. J. Broekhnysen ………………….94
De afwijzing
van
iie ondernernersovereenkomsten voor
het bakkerij-bedrijf in verband niet iie iclifliniurn-
lriizeu door
Prof. Mr. P. 5. Gerbrandy …………95
De,,saneering” der baksteen-industrie door
Ir. 14
1
. A.
Van Berne ………………………………..97
De individueele restrictie voor de bevolkingsrubber
dooi
:
J
. F. Haccoh ………………………………99
Het bevolkingsvraagstuk in Nederland door
T. van den
Brink
…………………………………….
[01
De kolenpositie in
1936 (T) ……………………102
AANTEEKEN1NGEN:
Uitvoer van klappei
–
producten uit Nederlandsch-Indië 104
ValuLa-egaiisatiefondsen ……………………
105
Einissies in de Vereenigde Staten …………106,
107
ONTVANGEN BOEKEN
…………………………..108
Statistieken:
Groothandelsprijzen ……………………………….
110-111
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten……………..
109, 112
GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
Op de wisselmaj-kt bleef cle Gulden internationaal
gevraagd, maar het surplus van vraag boven aanbod
wordt geleidelijk aan geringer, zooclat de interventie
van liet Egalisatiefonds tot betrekkelijk geringe be-
dragen beperkt, ken blijven. Nu zoo langzamerhand
de kapitaalheweging geen. groot importsaido meer
aantoont is de deviezenhala.ns wel weer iii in of meer
in evenwicht. De loopende poster van cle betalings-
balans zullen, ondanks cle stijging- van cle onzichtbare
exporten, nog wel geen omvang-rijk actief saldo aan-
wijzen, hoewel dat op den duur natuurlijk wel tot cle
mogelijkheden gaat behooren.
Tami
cle valuta’s waren Fransche Franes en iPonden
na
1
den flauwemi kant, cie Franc in verband met liet
nog altijd ontbrekende vertrouwen, in de monetaire
en fi nancieele situatie van Frankrijk, en het Pot cl
als gevolg- van het aan Frankrijk verleende crediet,
dat natuurlijk met aanbod van Ponclen gepaard ging.
Ook op termijn blijven Ponclen disag-io doen, terwijl
het in de vorige week krachtig gestegen termijn-
éeart voor F.rancs nog nauwelijks omlaag ging. Ook
cle tendens voor Zwitsersche Francs blijft iets iuier.
De versdhilleude soorten van geblokkeerde Marken
konden, na eenreactie op cle sterke k
–
oersstijg-ing- van
eenige weken. geleden, weer een herstel boeken.
De geiclmarkt vertoont, zooals te verwachten was,
een geleidelijk verdere inzinking van de marktrente.
Nu de afgifte van schatkistpapier voor het Eg-alisa-
tiefonds is stopgezet, en. de schatkist zelf een flink
bedrag aan cle markt heeft toegevoercl door cle jongste
ultimobehoeften geheel intern te financieren, is er
Oj)
de wisselmarkt een, overwegende vraag. Drie-
maandspapier wordt op pOt. verhandeld,
,
half-
Jaarspapier oppOt., jaarspapier
0
7/ pOt., alles
eerder ,,hieden”. Cailgeld doét YA pOt., maar is na-
tuurlijk slechts tot bepericte bedrag-en te plaatsen.
Op de heleggingsmarkt is na de Indische leening
cle stemming weer gunstig-er- geworden. De stroom
conveisieleeningen wordt steeds grooter en uit de
toewijzing op het gedeelte der vrije inschrijving-en
bli3kt hoe groot cle animo is. Daaruit volg-t dat, ter-
wijl tot voor kort vele beieg-gei-s nog weinig- ver-
trouwem:, hadden in blijvende rentedaling, cle stem-
ming- steeds nieer gaat in de richting van meedoen
met convem-sies, omdat, wanneer men niet herheleg–
ging dci- afgeloste stukken wacht t.z.t. men wellicht
niet nog- lagec- rendement genoegen moet nemen. Fa-
voriet zijn natuurlijk nog- cle leening-en met relatief
korten looptijd, omdat men zich daarbij niet te lang
aan de lage rente vastlegt. Dat bleek ook weer uit
liet succes van de 3 pOt. 10-jarige leening Noord-
1 lolland.
94
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10
Februari 1937
11
DE BETEKENIS VAN DE VERLAGING VAN DE VITA- PRIJS VOOR DE BROODPRIJS EN HET
LANDBOUWCRISISFONDS.
Met ingang van S Februari is de prijs van Vita-
tarwe van
f 15.70
gebracht op
f 14.70.
Tegelijk werd
(le z.g. bonificatieregeling voor broodmeel en brood-
l)lOefli ingetrokken.
In ons artikel in E.-S.B. van 14 October
1936
ir.
1085,
hebben wij uiteengezet, wat onder Vita-tarwe
wordt verstaan, liet is, kort herhaald, inheemse
tarwe, die tenminste
35
pOt. moet uitmaken van het
tarwernengsel, dat ineelfabrikanten en vlakmolenaars
tot broodmeel en broodbioem verinalen.
Gelijk eveneens in bovengenoemd artikel werd ver-
meld, heeft de Regering op het tijdstip van de munt-
reorganisatie maatregelen genomen om te zorgen, dat
de prijzen van meel en bloem niet zouden worden
verhoogd. Blijkbaar beaugst voor
iedere
Prijsverho-
ging, ook voor een, die niet het gevolg zou zijn van
de devaluatie, doch van prijsstijgingen
01)
de buiten-
lancise tarw’ernarkten, heeft. de Regering practisch ge-
garandeerd, dat de maalindustrie buitenlandse tarwe
kreeg tegen de op
26
September geldende prijzen.
Deze regeling hef t gegolden tot 4 Januari
1937
en de overheid heeft kunnen constateren, dat het op deze wijze ingrijpen niet van risico’s ontbloot is. De
tarwemarkt vertoonde bij voortduring prijzen, die –
soms zelfs ver – uitstaken boven de op 20 Septem-ber geldende, zodat het bedrag, dat de overheid bij
te passen had, ver boven de raluing ging. Onder-
tussen zijn toch in verschillende streken van Necle.t-
land cle hroodprijzen gestegen, tengevolge van oorza-
ken, door ons eerder uiteengezet. Laten wij echter
eerlijk bekennen: als de Regering anders had gehan-
deld dan zij deed, clan zouden de hoge tarveprijzeii
ii het buitenland, mèt de latent aanwezige tencietis
tot broodprijsverhoging, in de maanden October—De-
cember
1936
geleid hebben tot een plotselinge en
sterke stijging der broodprijzen. E.n (lie stijging zou,
hoewel ten. onrechte, der Regering als gevolg van
Ii aar. muntpolitiek verweten zijn!
Op
4
Januari is cle voorzichtige 1 iquidatie van deze
regeling begonnen. liet door de overheid bij te pas-sen bedrag w’erd, los van. tarw’eprijzen, gefixeerd,
zodat in cle vervoige cie meel- en bloemprijs weer,
evenals voor 20 September
1930,
werd gekoppeld aatl
de buitenlandse tarwema rkt. i’Jaar: en daarmede
werd op handige wijze de weg naar verdere 1
ir1 cl
idatie
geopend, deze ,.gefixeerde” bijdrage (de z.g. bonifi-
catie) kon van week tot week gewijzigd worden. De
prijzen van. de Amerikaanse tarwe zijn in Jan uari
1937
steeds dalende geweest. Iedere week werd nu
(Ie bon ificatie z( gesteld, dat die prijsdaling daarin
werd ppgevangen, zodat de meel- en bioemprijzeri
0
1
)
dezelfde hoogte bleven. Vrijwel gerci 1 sloos, want
samiivllende met een marktdaiing, is liet grootste
deel van de devaluatiegevolgen op clie manier door
de Regering op de grondstoffen van ons dagelijks
brood neergelaten.
De lantst v?’dr
6
Februari vastgestelde hoitificatie
bedroeg
50
cents per 100 kg bloem. Er was weinig
uitzicht (tarwe steeg weer), dat ook dit bedrag nog
met een iii a rktdal ing kon worden geeorn pen seerd. Met
een grootmoedig gebaar heeft toen de Regering het
laatste stukje van de tengevolge der devaluatie in-
getreden tarweprijsverhoging voor eigen rekening ge-
ii omen.
Elke Gulden stijging of daling in de Vita-pri,js
betekent (wanneer 100 kg tarwe.
73
kg bloem opleve-
ion) rond 48 cents stijging of daling per 100 kg bloem
1100
35
–x1-55 gulden
Opheffen van de honificatië brengt 50 ets. bloem-
prijsverhoging mede, de Vita-prijsveriaging maakt de
bloem
48
ets. goedkoper – ergo (de hloemprijs gaat
gewoonlijk met % Gulden op en neer) blijft de brood-
bloem gelijk in prijs.
Wat is er nu eigenlijk gebeurd?
Kort gezegd dit: door de devaluatie ad
19X pOt.
moet de Amerikaanse tarwe hier ongeveer 24Y4 pOt.
meer kosten clan zonder devaluatie het geval zou zijn.
Een tarweprijs van
[7.85
(opgave E.-S.B. voor Bahia
2425
per 1 Februari
1937) is
dus
12425
van
f
7.85
of
f 1.53
hoger dan bij gelijke buitenlandse niarkt de
prijs in ongedevalueerde Guldens zoucle zijn. Per 100
kg bloem maakt dit devaluatieverschil uit
65100
ïÖ>< 1,3x- = [1,36.
Dit bedrag verandert natïiurlijk naarmate de tar-
weprijs in Amerika verandert. Doch onverschillig wat
het devaluatieversehil is, de overheid heeft daarvan
48
cents voor haar rekening genomen. Bij een tarwe-
•
prjs van
f 7.85 is
dat dus bijna een derde, is clie
prijs hoger dan wordt het aandeel geringer.
liet behoeft, na het bovenstaande, geen betoog, dat
een en ander op de absolute hoogte van de broodprijs
wel van invloed is
(f 1.60
bloemprijsverschil bete-
kent 1 cent broodprijsversehil), doch dat, wat betreft
broodprijswijzigingen, cle jongste Regeringsmaatrege-
len niet de minste betekenis hebben. De R
eger
i
ng
:
heeft het immers juist zô uitgezocht, dat de maat-
regel zelf de hloernprijs niet wijzigt! Ja, als men
niet de bonificatie sinds
4
Januari steeds had ver-
laagd, dan zou de dalendle tarweniarkt zich in een
bloemprijsverlagi ng en misschien :i ri een brood! prijs-
verlaging (of niet-verhoging) hebben gemanifesteerd.
Maar voor het vervolg hangt, zolang de verschillendle
heffingen ii ci gelijk blijven, alles weer af, gelijk ook
vMr
20
September, van de buitenlandse tarweuiarkt.
Is het nu. niet prijzenswaardig, zo zal men vragen, dat dle Regering uit haar toch al zo vaak aarigespi’o-
ken pot, u i.t het Laud.lhouwerisis:fonds, zomaar een
ii itgave doet, of beter: afstand doet van winst? in-
plaats van
[15.70
ontvangt het Fonds nu [14.70
per 100 .kg Vita-tarwe. Rekent men met een jaarlijks
civantum van
280.000
ton Vita-tarwe, dar is dat toch
maar
2.8
millioen. Gulden.
.1 n d erdl aadI , wij erlcenn en cl at gaar iie, in
til
r tin:1
t
maken wij ons nog niet bezorgd over dit bedrag.
Taiit
roals wij in October schreven, dle Tarwe Cen-
trale liec:ft tiieer i ulandse tarwe te verkopen dIa ii al-
leen Vita-tarwe, en wel de z.g. vrije T.O.-tarwe. Al nna:r gelang van de kwaliteit van cle oogst VOrdlt
deze tarwe in verschillende soorten verdeeld voor
menselijke en clierlijke consumptie (voertarwe).
Dooreen genomen is in dle Landhouw’crisisbegroting
1937 op
een netto-opbrengst ‘aml (leze tarw’e van
f 5.90
per 100 kg gerekend (overeenkomende met een
marktprijs van
f
6.00
tot
f 0.70).
Inmiddels is door
verschillende factoren deze opbrengst hoger geweest.
Allereerst door dle stijging (1cr wereldmarktprijzen
van ta.rw’e (zoals bekend bewogen cle prijzen hiei te
lande zich op een hoger ni ‘eau dait de wereldmarkt-
prijzen, als gevolg van (le werking van de monopolie-
heffing op tarwe van.
f 2
per 100 kg). Vervolgens door de devaluatie. De invloed, hiervan is echter tot
de aanvang van dit jaar uitgeschakeld voor cle
T.C.-tarw’e, voo:r zover deze voor menselijk voedsel
iliencle. Deze tarwe werd nl. tot
4
•Januari voor de
bereiding van tarwemeel beschikbaar gesteld tegen
de op
26
September geldende prijs om prijsverho-ging van bruin brood tegen te gaan. Thans is, na een
overgangsperiode gedurendle de maand Januari, ook
deze maatregel afgeschaft. De prijs van T.C.-tarwe
beweegt zich nu op een ‘peil van
[
3 á. f
4
boven de
prijzen, d.ie de begroting aanneemt. De vrije TO.-
tarwe brengt dus door de devaluatie meer op. Hoeveel
dit is, laat zich moeilijk schatten, omdat dit afhangt
van de grootte en kwaliteit van de oogst, van de abso-
lute hoogte van de wereldprijzen en wellicht ook nog
van de koopmanstalenten en de handelspolitiek van de
overheid.
10 Februari 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
95
Eerst als cle financiële resultaten vai de land-
bouwcrisismaatregeicn tav. de ta:rwe-oogst 1936 be-
kend zijn, en cat is niet v5ilr September 1937, valt
en nadere berekening te maken. Men kan gerede-
lijk aannemen, dat het gehele bedrag van
f
2.8 mil-
lioen geheel, althans voor het allergrootste deel door
de meerdere opbrengst van T.C.-tarwe zal worden
opgevangen. Zeker is alleen, dat de gevolgen der
devaluatie voor de hroodprijs thans geliquideerd zijn.
Dienovereenkomstig zal nu ook cle Regeri:ng haar cir-
culaire van begin October 1937 moeten intrekken.
i)aarin toch werd,
O
grond van het feit, dat de
bloemprijs was gestabiliseerd, iedere hroodprijsver-
hoging als ongeoorloofde prijsopdrijving geken-
schetst. Deze circulaire was na 4 januari 1937 al
onbillijk, thans is zij onrechtvaardig. De hemoeiin-
gen van cle Regering niet cle broodprijs, ontstaan door
de devaluatie, hebben een einde genomen.
En nog steeds rust het budget van de Landbouw-
en sismaatregelen voornamelijk op de lasten, die de
broodeter, hij zij arm of rijk, via de bakkers en maal-
inclustri.e te dragen heeft gekregen
Mr.
M
J. BROEKHUYSEN.
DE AFWIJZING VAN DE ONDERNEMERSOVEREEN-
KOMSTEN VOOR HET BAKKERIJ-BEDRIJF IN
VERBAND MET DE MINIMUMPRIJZEN.
1)e Regeering heeft gemeend de algemeen-verbin-
dend-verkiarmg van de ondernemersovereenkoins ten
voor het Bakkerij-bedrijf te moeten weigeren
0
grond van de overweging, dat het stellen van mini-
mum prijzen verwerpelijk is.
Verwerpelijk, omdat naar haar nieening daarvan
geen saneerende werking is te verwachten en wel een
vergrooting van het omni consensu reeds bestaande
teveel aan bakkerijen. Behalve het stellen van regels betreffende de prijzen, deden de voorgelegde onder-
}iefliersovereenkomsten meer. Zij regelden den weder-
verkoop van brood, zij maakten een eind aan het ook
in de bakkerij funeste cadeaustelsel, zij stelden paal
en perk aan verschillende methoden van illoyaie con-
currentie, o.m. door een overtreding van de Waren-‘
wet en het Broodhesluit mede te verklaren tot een
anti-contractueele daad, waartegen derhalve ook in
civi 11 bus zou kunnen worden opgetreden.
Nu de bezwaren van het Kabinet zich echter blijk-
baar, voor zoover zij principieel waren, uitsluitend
richtten tegen de invoering van minimumprijzen, zij
het ons vergund in dit bestek uitsluitend dtt deel
van cle ondernein ersovereenkoinst nader on der cle
loupe te nemen, en gelijk men van ons niet anders
verwachten zal – te verdedigen.
Mcii houcie daarbij in het oog, dat wij niet voor-
nemens zijn liet – blijkbaar algemeene – dogma,
in het Regeeri ugsantwoord uitgesproken, te willen
bestrijden. Wij beperken ons tot: minmutnprijzen
iic
het ba/cicerij-bedrijf.
Dat brengt mccle, dat men hij de beoordeeling van
(le mérites dezer overeenkomsten zich uitsluitend
mag baseeren op de zeer specifieke omstandigheden,
het bakkerij-bedrijf eigen.
Kort opgesomd zijn dit de navolgende:
to. De vraag is practisch inelastisch. De cijfers,
sinds 1931 door de Nederlandsche l’sfeelc:entrale ver-
zameld, doen zien, dat de hoeveelheid grondstoffen,
jaarlijks door de bakkers betrokken, vrijwel constant
is (dc stijging, die deze cijfers vertoonen, valt groo-
tendeels samen met de bevolkingsaanwas).
2o. Plaatselijk gezien zijn kostprijsverschihien ten-
gevolge van qualiteitsverschillen in brood, door de
Varenwet en den aard van liet product, zoowel naar
beneden als naar boven uiterst beperkt.
3o. Kostprijsverschillen in groot-, midden- en
kleinbedrijf zijn blijkens het feit, dat die drie vor-
men zich naast elkaar handhaven, gering. Dit geldt,
zoolang althans de wetgeving en de eischen van den
consument niet veranderen, blijkens ingestelde on-
derzoekingen, 65k wanneer de bedrijfstoestanden non-
maal zijn.
4o. Het aanbod van credieten voor liet oprichten
van hakkenijen is zoo groct (crediet van grondstof-
fenleveranciers en afbetalingsstelsel voor installaties),
dat een middelmatig bedrijf practisch zonder kapi-
taal kan worden in bedrijf gesteld.
50.
Zoolang een bakkerij-bedrijf omzet heeft, kan
het, eventueel na bevriezing van oudere credieten,
steeds i,eer nieuw crediet krijgen. Gelijlc de bakkers
zelf zeggen: een bakker gaat aan z’n schulden niet
dood.
6o. De grootte van den omzet eener bakkerij is zeer
labiel en ondervindt á l’instant de gevolgen van
prijsverschillen tusscheu deze bakkerij en andere.
7o. Geringe verschillen in omzet veroorzaken be-
langrijke verschillen in den kostprijs per eenheid.
Vie in. het Jeruzalem van middenstandsbedrijven geen vreemdeling is, zal in deze 7 punten onmiddel-
lijk voor zich zien het beeld, dat de bakkerij in de
laatste jaren vertoond heeft.
Gemakkelijke vestiging – debiethonger van de
nieuwe bedrijven – dumpingsprijzen om omzet te
krijgen en kostprijs per eenheid te doen dalen –
reactie van bestaande bedrijven, die hun dehiet ver-
dedigen en dus met cle prjzenval medegaan. Na uit-
puttende strijd elkaar vinden der combattanten, een
periode van in verband met den kostprijs te hooge
verkoopspnijzen, die de geleden verliezen moeten dek-
ken. In die periode aantrekking van nieuwe bedrij-
ven. Voorts een perinnente overbezetting van, liet
bedrijf, met derhalve onclerbelasting der productie-
en distrihutiecapaciteit, hetgeen evenzeer leidt tot
telkens uitbreken van prijsoorlogen (d.w.z. liet wer-
ken niet dumpingsprijzen), ook tusschen reeds lang
gevestigde zaken. Zoolang er omzet is, leeft een bak-
kerij, zoodat bij dalende rentabiliteit allereerst naar
omzetbehoud en -vergrooting wordt gestreefd, even-
tueel door het nemen van tijdelijke verliezen.
De opstellers van de onderneniersovereen koms t
zijn in geenen dccle tegenstanders van concurrentie
– mits deze concurrentie een reëele zij.
Zij
beschou-
weii het dan weer ver onder – dan weer ver hoven
kostprijs verkoopen van brood eenerzijds als het ge-
volg, doch anderzijds toch ook in hooge mate als de
oorzaak van de slechte bedrjfstoestancien, derhalve ook als oorzaak van liet verschijnsel, dat de subjec-
tieve kostprijs van het product gemiddeld ver boven
het technisch en economisch noodzakelijke ligt.
Op grond van deze overwegingen kwam men tot
de overtuiging, dat een verbod om beneden een op de
juiste wijze herekenden kostprijs te verkoopen in dit
bedrijf heilzaam moest werken.
De uitwerking van dit principe stuitte vanzelf-
sprelcend op practische bezwaren, te verdeelen in
twee categorieën.
De eerste groei) komt op, wanneer men vraagt: Wat is de kostprijs, hoe moet clie berekend worden?
Deze vraag betreft derhalve de berekening van den
kostprijs in een bepaalde onderneming.
Men moet, aldus onze opvatting, hij liet berekenen
van ccii kostprijs in een bakkerij-bedrijf rekening
houden niet alle normen, die uit een hedrijfshuis-
houclkunclig oogpunt hij een gezonde lcostprijscalcu-
latie behooren te gelden. Derhalve (het moge over-
bodig schijnen dit te stipuleeren, doch dat is liet
blijkens onze ervaring
niet)
moeten cle normale af-
schrijvingspercentages gelden, moet van eigen Icapi-
taal rente worden berekend, moeten eigen arbeids-
uren en die van gezinsleden worden opgebracht.
Voorts moet, al weer naar onze opvatting, hij de
calculatie van een kostprijs rekening gehouden wor-
den met normen, voortspruitende uit de huidige op-
vatting van sociale rechtvaardigheid.
MTij
bedoelen dit:
Wanneer een ondernemer er in zou slagen, door
zijn arbeiders langer te laten werlcen (ondanks Ar-
beidswet komt dit voor, gelijk de Regeering zelf toe-
geeft)., door het gebruik van een overmatig aantal
96
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
1.0 Februari. 1937
jeugdige krachten zijn kostprijs te drukken, dan mag
hem dit in den concurrentiestrijd, geen voordeel bren-
gen boven zijn concurrenten.
Hierin zit een sterk ordenend element, doch juist omdat dit element tot dusverre in het bedrijfsleven
heeft ontbroken, is een wet als deze tot stand geko-
men; juist daarom staan thans wetten, als die op
-het verbindenci verklaren van collectieve arbeidsover-eenkomsten, op de helling.
Het berekenen van den z.g. suhjeetieven kbstprijs,
die als minimurn-verkoopsprijs voor elk bedrijf moet
gelden, moest dus geschieden overeenkomstig bepaal-de regelen, welke waren neergelegd in een reglement,
dat eveneens aan de goedkeuring van de Regeering
werd onderworpen.
Eén opmerking zij daaromtrent nog gemaakt. Ten
aanzien van het loon, in acht te nemen bij de kost-
prijsberekening, zon niet worden uitgegaan van een eventueel bestaande C.A.O. in het bedrijf, evenmin
zou worden uitgegaan van het werkelijke loon, dat
in het betrokken bedrijf werd betaald, doch in aan-
inerking zou slechts komen een loonbedrag, berekend
op basis van de algemeene loongegevens in Nederland.
De tweede categorie practische bezwaren vloeide voort uit de onmogelijkheid om telkenmale in ieder
bedrijf afzonderlijk de kostprijs te berekenen, van-
daar dat het navolgende systeem werd gekozen.
Door de Nederlandsche Bakkerij Stichting is op
grond van langjarige en zeer uitgebreide kostprijs-
gegevens van een groot aantal
bedrijven
vastgesteld,
welke kostprijs een financieel gezond opgezet, tech-
nisch up to date ingericht, goed geleid, en behoorlijk
volbelast bakkerijbedrijf noodzakelijkerwijs moet op-
leveren.
Men versta ons wel: hier is géén gemiddelde uit-
gerekend, hier is ook niet de allerlaagst-voorkomende
kostprijs genomen. Men heeft op grond van de erva-
ring een theoretischen kostprijs opgesteld. Deze kost-
prijs is daarna in een groot aantal bedrijven, waarbij
zeer goede, vergeleken met de daar voorkomende
werkelijkheid. Deze kostprijs heeft men daarna in de
ondernemersovereenkomst opgenomen als minimum-
prijs, beter gezegd als drempelprjs. Bij de onderzoe-
kingen, op grond waarvan de drempelprjs werd vast-
gesteld, is wel gebleken, dat het grootste deel van
de bakkerj-ondernemiugen een kostprijs had, daar-
boven gelegen.
Tot op tegen-bewijs kon worden aangenomen, dat
een
bedrijf,
onder dezen prijs verkoopend, 66k onder
zijn eigen kostprijs werkte. Het tegen-bewijs stond
open en indien dit werd geleverd, zou de betrokkene
verlof krijgen tegen een lageren
prijs
te gaan ver-
koopen. Met nadruk zij er op gewezen, dat van dezen
drempelprijs, wat men er ook van kan vinden, niet
gezegd kan worden, dat hij een verstarrende invloed
zou hebben.
Door middel van sliding scales immers, zou de
drempelprijs op en neer gaan met de grondstoffen-
markt en met den algemeenen loonstandaard in Ne-derland. Grondstoffen maken 50 pOt. van den kost-
prijs uit, bonen 25 pOt. Bovendien zou telkenjare
ook nog door her-berekening van den drempelprijs
in rekening worden gebracht elke wijziging in de
vaste lasten enz., die tezamen het laatste kwart van
den kostprijs bepalen.
Wat zou de werking zijn van een dergelijke mini-murn-prjsegeling?
In de eerste plaats viel te verwachten, dat een
aantal bedrijven, waaronder natuurlijk de zeer ge-
zonde, den aldus herekenden minimumprjs als ver-
koopsprjs zou gaan aanhouden. Deze bedrijven kon-
den dan, mits zoo noodig nog intern werd gereorga-
niseerd, er op rekenen, dat zij zonder verlies konden
werken. Maar bovendien, en dat is veel belangrijker,
zij konden op een stabielen omzet bouwen, nu zij im-
mers de zekerheid hadden, dat geen ander bedrijf,
tenzij in het zoo juist genoemde uitzonderingsgeval,
door een plotselinge prijsduik van het debiet zou
gaan afnemen, casu ciuo zou dwingen tot een volgen
in te lage prijzen.
In cle tweede plaats viel, en dit steunt op erva-
ring, te verwachten, dat
bij
gelijken prijs, die bedrij-ven, die uit een of andere oorzaak niet in den smaak
vielen van het publiek, hun debiet zouden zien ver-
loopen. Men houde dit vooral daarbij in het oog:
(lehietverlies is voor een bakkerij doodelijk, en wel
in veel sneller tempo clan geldverlies!
In de derde plaats werd nu aan credietgevers de
gelegenheid geboden een clebiteur nauwkeurig te on-
derzoeken op rentabiliteit. Zooals de toestand thans
is, kan geen enkele credietgever en/of leverancier
zeggen of zijn credietnemer-afuemer verdere hulp
waard is, ja dan neen, omdat de toetssteen, d.w.z.
de kostprijs, die een gezond bedrijf moet kunnen
halen, ontbreekt.
In
den gestelden minim.uulprijs zou
deze toetssteen gegeven worden.
Kunt gij, zoo is ons gevraagd, ook nu niet, met
leveranciers samenwerkend, dezen prijs daarvoor ge-
bruiken?
Het antwoord daarop moet ontkennend luiden,
omdat immers niemand onder de huidige omstandig-
heden kan zeggen of een bepaald bedrijf, dat welis-
waar gezond, maar zonder liquide middelen is, niet in de nabije toekomst gedwongen zal zijn weer een
periode van onder prijs verkoopen d66r te maken. Ten vierde: doordat de drempelpri.js lag op een
peil, dat de gezonde bedrijven als verkoopsprjs kon-den aanhouden, zou in ieder geval een aantal bedrij-
ven dezen prijs als verkoopsprijs nemen. De andere bedrijven (en dat zijn de meeste), stonden dan voor
de keus om zoodanige maatregelen te treffen, dat
ook zij tot dezen
kostprijs
zouden komen, of wel te
verdwijnen. Het komen tot dezen kostprijs zou moe-
ten geschieden door interne saneering en zou niet
moer kunnen door het geforceerd (door tegen dum-
pingsprjzen te leveren) vergrooten van het debiet.
Daarin lag een sterk saneerend element voor de be-
staande
bedrijven,
een element, dat door het sperren
van het bedrijf niet wordt geleverd. Onze minimurnpri.jsstelling moet dus beschouwd
worden als een poging om de vrije concurrentie los
te wikkelen uit de veel vertroebelende hij-invloeden,
die zij heden ten dage in het bakkerij-bedrijf onder-
gaat, teneinde op die wijze te bereiken, dat inderdaad
de beste ondernemingen dien strijd zouden overleven.
Beteekent een dergelijke miuimumprijs een aan-
trekkingskracht voor nieuwe bedrijven?
Hij, die dit zegt en volhoudt, kent de Bakkerij
niet. Hij weet blijkbaar niet, dat het opzetten van
eeu bakkerij-bedrijf niet mogelijk is, zonder een tijd-
lang tegen een lageren prijs dan den algemeen-gel-
denden, in ons geval dus tegen lageren dan den kost-
prijs te verkoopen. Hij weet blijkbaar ook niet, dat
een nieuw bedrijf, dat uit den aard der zaak op een
zekeren omzet gebaseerd moet zijn, dien omzet ge-
meenlijk de eerste jaren niet haalt, en daardoor een
kostprijs heeft, die stukken en stukken ligt boven
den. door ons gecalculeerden.
Wij voegen hieraan toe, dat de oorspronkelijke on-
dejnemersovereenkomst een aantal vestigingseischen
heeft bevat, welke nog als extra rem tegen het
onoordeelkundig openen van nieuwe bedrijven moest
dienen. De Regeering heeft bij de voorbesprekingen
als eisch gesteld, dat deze bepalingen uit de over-
eenkomst moesten verdwijnen, omdat immers de Ves-
tigingswet-Kleinhedrijf in aantocht was. Later is
ons verweten, dat deze vestigingseischen mankeerden,
en heeft de Regeering, dezelfde Regeering, die in de
Wet van de •Vestigingseischen-Kleinbedrijf het be-
hoefte-element verwerpt, bij wijze van conservatoire maatregel, op grond van de Landbouwcrisiswet zoo-
danigen stap genomen, dat daardoor het behoefte-
element het doorslaggevende is. Met één pennestreek
heeft immers de Regeering alle nieuwe vestigingen
in de bakkerij voor Amsterdam en ‘Rotterdam ver-
boden.
10 Februari 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
97
Wi,j willen de juridische en de practische beden-
kingen, die men hiertegen mag hebben, terzijde laten
en ons alleen een oogenblik afvragen of van dezen
maatregel een saneerende en ordenende werking is
te verwachten.
Onze verwachtingen zijn niet hoog gespannen.
Voorop stellen wij, dat een dergelijk ingrijpen naar
onze meening te grof is. Hier wordt geen onderscheid
gemaakt tusschen goede en slechte bedrijven, alleen
tusschen de bestaande en de komende. De indruk
wordt gewekt, dat de bestaande bedrijven meer rech-ten van bestaan hebben dan de nieuw hij-komen den.
De concurrentiestrijd tusschen de bestaande he-
drijven zal voortgaan en blijvend gestreden worden
met de unfaire middelen, die wij hoven aangaven.
De dispariteit tusschen kostprijs en verkoopsprijs zal
dus ook in de toekomst blijven bestaan, met alle na-
deelen daaraan verbonden. Slechts is er nu een kans,
dat op een gegeven moment de ondernemers gemak-
kelijker tot elkaar komen en een prijsafspraak slui-
ten, die door allen onderteekend wordt. Het valt
echter te betwijfelen of in zoodanig geval, waarin
waarschijnlijk het contact met de Nederlandsche Bak-
kerij Stichting en met de Regeering zal ontbreken,
de verkoopsprijs op een gezonde basis zal worden
gebouwd.
1-let groote bezwaar, dat wij tegen een regeling
01)
deze wijze hebben, is echter, dat ieder in den ver-
kelijken zin ordenend element er aan ontbreekt.
Ook in de toekomst zal die ondernemer, die alle
wetten van hedrijfshuishoudkunde en van sociale
rechtvaardigheid met voeten treedt, en daardoor een
lagen kostprijs bereikt, in staat zijn, zijn hedrijfs-
genooteu een felle concurrentie aan te doen.
Zij,
die
andeÏen, zullen door hem gedwongen worden om òf
de vlag te strijken, òf evenals hij, doch dan contre
coeur, die normen te overtreden. Dit laatste achten
wij van zéér, zéér belangrijke heteekenis. Het bewijst,
dat het principe van ordening, door de Regeering
en Staten-Generaal uitgesproken, nog niet leeft, nog
niet werken kan.
P. S. GERBRANDY.
DE ,,SANEERING” DER BAKSTEEN-INDUSTRIE.
Omdat er, in sommige kringen van het vak, om
,,saneering” met overheids-hulp geroepen werd, be-
noemde de toenmalige Minister van Economische
Za.
ken, Mr. M. P. L. Steenherghe, in den zomer van
1934 een Contact-commissaris, nadat de heer C. J. P.
Zaalberg, na kortstondige hemoeiing in een dergelijke
functie, zich had teruggetrokken. Zich omtrent d
toestanden in dezen bedrijfstak oriinteerend, vond de
pas benoemde Mr. B. J. M. van Spaendonck een
ernstige disproportie tusschen het productievermo-
gen der industrie en de te dekken behoefte aan haar
fabrikaat. In 1933 hadden de
z.g.
vlarnovens slechts
43 pOt. van hun maximaal jaarlijksch vermogen aan
straatklinkers voortgebracht. Aan harden metsel-
steen, een typisch ringoveus-product, was
62
pOt.
van het maximum geproduceerd. De kalkzandsteen-
fabrieken maakten een goed figuur met 90 pOt., doch
door elkaar had de geheele steenindustrie slechts
op 70 pOt. van haar vermogen gewerkt en men hield
zich overtuigd, riet de overige 30 pOt.-
blijvend
over-
compleet waren.
i)
Daarom liet Mr. Van Spaendonck
dan ook in zijn oorspronkelijk advies van Augustus
1934, als bijlage afgedrukt in de brochure van de Vereeniging tot Behartiging van de Belangen der
Baksteenindustrie van December ji., de opmerking
volgen: ,,Het middel kan in dit geval niet zijn een
1)
Wij gevoelen het als con iuiet genoeg te betreuren
lacune, dat de of f icieele sta.tistiek zoover achter is met
haar opgaven aangaande onze industrie. De hier gegeven
Ierceutages zijn ontleend aan dezelfde bron als de aan
heling eenige regels lager. Op dit ooge-nhlik zijn nog geen recenter of ficieele gegevens beschikbaar, dan dc statistiek
van 1934f35, welke met vermelde percentages wel – onge-
veer overee-iustemt. Elke insider echter weet, dat de afzet.
débacle eerst daarna catastrophaal werd.
tijdelijke evenredige verdeeling der productie over
allen. Dit zou het teveel aan fabrieken in stand
houden en de productie duur maken. Alleen een
snelle uitschakeling en vernietiging der ove-capaci-
teit, met behoud van een gerationaliseerd productie-
apparaat, dat overeenstemt met de behoefte, kan tot
een gezonden toestand leiden.”
Dit was scherp geformuleerd en juist gezien en
hamerde op hetzelfde aambeeld, als later de schrijver
van een tweetal goede artikelen, in de nummers
992 en 993 van deze periodiek, d.d. 2 en 9 Januari
1935, de heer A. H. Baron van 1-lardenbroek, wiens
geschrift nog actueel is en tevens zijn waarde be-
houdt door den schat van statistische gegevens, erin
verwerkt. Hij concludeert aldus: ,,Saneering daar-
entegen, omvat opheffing van het overtollige, min-ste, achterljke, gepaard met behoud, versterking en
rationalisatie van het beste en economisch meest
juiste.”
Ons mogen thans twee vragen interesseeren:
1. Waar k
w
ram de disproportie vandaan? 2. Waarom
moest de heer Van Hardenbroek een half jaar later
dan de heer Van Spaendonck, zakelijk hetzelfdé als
deze beweren, echter blijkens het gebruik van het
woord ,,daarentegen”, polemiseerend; en wel polemi-
seerend tegen de gestie van den
ï
17 October 1934,
door de om ,,saneering” roepende steenfabrikanten
opgerichten Nederiandschen Baksteenbond?
Ad 1. De geheele industrie heeft, vooral in de
boom-jaren na den wereldoorlog, zich angstig uitge-
breid. Tusschen 1913 en 1933 verdubbelde zich na-genoeg het totale productievermoge.0 der baksteen-
fabrieken; dat der kalkzandsteen-fabricage vervier-
voudigde zich zelfs, niettegenstaande de concurrentie
van opzettelijk overvloedig geproduceerden, goedkoo-
pen zachten baksteen, tengevolge van het befaamde
Extra-Rood-Contract, waarmede de modernere fabr ie-
ken van destijds (ringoven.$), die veel hooger per-
centages harden baksteen opleveren dan de aartsva-
derljke veldovens, den prijs van dit, voor werk in
het gezicht gehezigde product, trachtten op te hou-
den. Men was bovendien in voile evolutie.
01)
de
metselsteenmarkt overvleugelden de ringovens in
stormachtig tempo de oude, duur stokende en veel
meer inferieur goed opleverende veldovens, die niet-
temin bleven produceeren, omdat een ware bouw-woede, achterstand inhalend en gestimuleerd door
alom heerschende schijn-welvaarten ruime overheids.
credieten, alles, wat gemaakt kon worden, tegen
goede prijzen absorbeerde. Voor den straatsteen, ge-
vraagd in niet bij te houden quanta, dank zij den
auto, die het verkeer naar den weg terughracht, kwam
een nieuw type oven, die met z.g. overslaande vlam,
op. De capaciteit van deze branche groeide tusschen
1913 en 1933 van 0 tot 600 millioen ‘s jaars. De
geheele baksteen-industrie kon in 1933 ruim 2 mii-
hard steenen, in Waalformaat gerekend, jaarlijks ter
markt brengen. Aan kalkzandsteen kwam daar nog
600 millioen stuks bovenop. Zoo stond men ervoor,
toen de jaren, na 1930, geleidelijk den grooten om-
slag brachten. Het land met woningen overhouwd,
een zuinig geworden overheid, malaise in landbouw
en industrie, dus ook daar geen houwbehoeften, een
stopwetje tegen scholen-stichting en weldra een ont-
wricht hypothecair crediet. Tot overmaat van ramp,
drong van, alle kanten goedkoope Ersatz in het af-
zetgebied: Asfalt en teer op de wegen, metalen vak-
constructies, bekleed met velerlei soort platen of ge-
dicht met dunne, niet dragende muurtjes in het
bouwvak, en het hardnekkige beton letterlijk overal.
De geschetste situatie maakt het advies-Van Spaen-
donck alleszins begrijpelijk. Alleen bleek gaandeweg
hij den baksteen, waartoe wij ons verder bepalen,
het blijvend overcompleet, dat inmiddels grooten-
deels ook reeds
nominale
capaciteit werd, die, als wonderen en schadelijk gedokter uitblijven, nooit
weer aan den gang komt, zeker wel 50 pOt. van het
totaal te bedragen. Willen wij eindelijk de voorraden
98
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Februari 1937
eens inloopen, in de dagen van prijsdaling gevormd,
onder het devies: ,,groote -omzet, kleine winst” en vervolgens uitverkocht, maar o zoo traag, beneden
kostprijs, dan is voorshands werken met 30 pOt. van
het
2
milliard vermogen, reeds zeker genoeg.
Ad
2.
Men mocht in Augustus 1934 overtuigd zijn van de noodzaak eener verstandige uitdunning onder
de bedrijven, de in het najaar opgerichte Baksteen-
bond ondervond onmiddellijk, hoe moeilijk dit is. Een
plan tot wegkoopen en sloopen van verouderde fa-
brieken bleek niet te financieren en – aldus een
der voormannen zelf – ,,rnen moet toch ook oppas-
sen, geen geld te gaan geven voor iets, wat geen geld
meer waard is!” Toen zette de Baksteenhond maar
met volle zeilen koers in de richting van, het eerst-
verworpen pis-aller. Het recept is uitermate een-
voudig: Als er in Nederland slechts voor P millioen
steenen afzet is en er zouden er P +
Q
millioen ge-
maakt kunnen worden, dan moet elke onderneming
werken op
X 100 pOt. harer capaciteit (for-
mule 1). Dit percentage is ,,productierecht” gedoopt,
hetgeen prettiger klinkt dan ,,restrictieplich, wat
het toch is. Zooveel is zeker, dit is geen ,,saneeren”
meer, doch ,,gelijkstrijken der misère”, -waartegen
Van ilardenbroek terecht opponeerde. Het is een
door niets te rechtvaardigen hevoordeeling van elke
fabriek, die aan zichzelf overgelaten, lager bezet zou zijn geraakt. Het is een stuitend kortwieken van elke
andere, welke meer had kunnen maken.
Doch herinneren wij ons, dat Mr. Van Spaendonck
voorspeld had a. het product zou te duur worden op
deze manier,
b.
er zouden teveel fabrieken in stand
blijven en dat moest juist niet.
Ad cc. Duur wordt het product, doordat de z.g.
vaste lasten, per te laag bezette fabriek, moeten wor-
den omgeslagen over een te gering aantal eenheden
product (hij ons duizendtailen steenen). Noemt men
de breuk, welke het productie-percentage weergeeft,
a (bij 50 pCt. prod. recht is a dus = 34′ bijv.), de
vaste kosten (d.z. die, welke. onveranderlijk doorloo-
pen, of men werkt of niet) c, de variabele lasten
(d.z. die, welke men automatisch ophoudt te betalen,
zoodra de fabriek stil ligt) v, alles per 1000 steenen
bij werken op volle productie, en voert men dan ook
nog ee.n factor p in voor winst (rente van eigen
geld), terwijl men de te maken opbrengst met 0 aan-duidt, dan komt men tot deze formule, waarmede de
prijs – resp. de prijsopslag t.o.v. 100 pOt. bezetting
– hij elk beperkingspercentage, in een oogenhlik
te berekenen is: –
1 +
0 =
+ v (formule II).
a
De lezer geve aan. p de bescheiden waarde van
j 1, steile met dan Bakstoenhond, in een zijner offi-cieele publicaties, c op
f
3.50 en v op
f
7.50, dan
vindt hij voor 0, als a =
34
zou zijn,
f
16.50 en zou-
den w’ij moeten werken op circa
Y
3
onzer volle kracht,
dan stijgt 0 tot
f
21. En toen de Bond deze gege-
vens publiceerde, beklaagde hij de producenten, om-
dat. . . – zij micldel-qualiteit metse] steenen moesten
ruimen tegen ca.
f 8
per 1000! Gesteld dit plan-
netje had kunnen slagen, wat zou dan het lot zijn
geworden der consumenten? Dat der producenten
valt licht te voorspellen. Er was al geen vraag hij
,f 8;
wat moet dit na een prijsverhoogiug met 100
pCt. worden? En iii v zitten heel wat overhead char-
ges, die semi-vast zijn, m.a.w. eigenlijk ook door de
breuk a gedeeld moeten worden; wat wil zeggen, dat
de waarde van 0 nog te laag isl
.
Bovendien beseft elke fabrikant, dat men practisch
op 50 pOt. vermog-en of lager, niet draaien kan. De
plannenniakers vonden clan ook een tniddel, om wie
wilde, geheel te doen stilliggen, waarbij hegeerigen
naar werk dit vacante -productierecht zouden kun-
nen overnemen. Tegen betaling, natuurlijk. Deugde
deze remedie? Men oorcieele. In publieke veiling zou
er geld worden gevraagd voor X duizendtallen pro-
ductierecht. Gegadigden konden ,,rnijnen” en toewij-
zing zou plaats vinden, in rechte evenredigheid met
elks capaciteit.
De aanbieder kan niet minder vragen dan
C
+ P
Gulden pro mille, want dit
moet
hij hebben, om ren-
dabel te gaan niets doen en dat is toch de bedoeling;
hij moet ,,geholpen” worden! De werker in spe, clie
aan het koopen slaat, heeft echter geenerlei garan-
tie, dat hij de volle bezetting haalt en daar moet het
heen, of hij zal ervaren te duur te hebben gekocht.
Wat echter nog veel erger is, hij heeft geenerlei
waarborg, dat de consument hem straks in staat zal
stellen, zijn verplichtingen tegenover de stilliggers
na te komen. Want. . . . de consequentie van het
systeem is onvermijdelijk deze, dat de verkoopsprij-
zon geen cent lager mogen worden dan het geval zou
zijn als
alle
ondernemingen
01)
het ruïneuze lage per-
centage waren gaan produceeren! De Bond wilde
den toekomstigen afzet ramen met behulp van het
statistisch gebleken opnemingsvermogen der markt
v66r de ,,saneering”. Is het dan geen illusie, te ver-onderstellen, dat 1F uit onze formule T onverkleind
zou
blijven,
hij een verdubbeling of erger, van de 0
uit formule II? –
Daarmeé ligt theoretisch het ga’nsche systeem ge-
veld en wie onze theorie wantrouwt, heeft de
ervaring der straatklinkersbranche te zijner beschik-
king, die dom genoeg was het met de practijk te
wagen en een onmiskenbare désillusie rijker werd.
Vele der ,,beste” fabrieken, die coSte que coflte had-
den willen werken, lieten daarenboven heel wat vee-
ren, want….de ,,slechten” waren, op hare kosten
gesubsidieerd, in den metselsteen gegaan of rustten
op de lauweren van het koopmanschap harer eige-
naars. Moest men dan ook waarlijk de pudcling wil-
len proeven, voor men gelooven kon, dat het onmo-gelijk is, in deze verarmde wereld, een halve indus-
trie stil te leggen en de werkende wederhelft, winst
en vaste lasten te laten verdienen voor het geheel?
Het zeer gebrekkig geredigeerd gebleven plan,
niettegenstaande het ettelijke malen herschraven
werd, had nog talrijke andere doodelijke gebreken.
O.a. moest het hopeloos verkeerd zijn, aangezien wel
de toestand overal slecht is, doch op verre na niet
overal
even
slecht, een uniform restrictie-percentage
te willen voor het geheele land. Het moest er toe
leiden, dat het eene rayon nog betrekkelijk te ruim
produceerde en een ander evenveel tekort zou komen, om zijn afzetgebied te bedienen. Er moest aldus ,,eefl
groote volksverhuizing der baksteenen” op gaan tre-
den en de klanten zouden onvermijdelijk in opstand
komen, want het fabrikaat der diverse productie-ge-
bieden is zoS sterk heterogeen, dat het onderling
volmaakt onvervangbaar is.
Ook mag zeker niet onvermeld blijven, dat dit plan
is gemaakt door belanghebbenden bij de nog in sei-
zoenheclrijf vormende ringovens aan de Groote 1h-
vieren; groep, die het sterkst expandeerde en thar,s
‘bezig is zeer snel te verouderen. Zij moet eenvoudig
de concurrentie opgeven tegen eenige goed gedreven
en ‘beter geoutilieerde fabrieken van haar type, die
5f wel liet seizoen-bedrijf hebben weten te rationali-
scoren, tot hun kostprijs met Guldens gedrukt was,
5f over zijn gegaan tot vorming van den ongebakken
steen het geheele jaar door, wat hun personeelen af-
hielp van den- kanicer der seizoen-werkloosheid, hun
exploitanten van de nukken van ons klimaat, de
noodzaak een uiterst teer, in millioenen blokjes ge-
perst half-fabrikaat, eindeloos te manipuleeren en
a:f en aan te sloepen over hectaren, groote droogter-
reinen, terwijl de outillage berekend moet zijn op de
voorziening der ovens voor 365 stoolcdagen, in wei-
nig moer dan 100 zomersche werlcdagen. En men he-
dient er thans zijn klanten á lcc carte; graag tegen
denzelfden middelprijs, waarop de verouderderi jam-
10 Februari 1937
ECNOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
99
merlijk failleeren. Roepen deze: ,,Koop ons weg, of
gaan weer aan den gang, zoocira de markt wat
opleeft !” clan is dit dat blijkt nu toch hier als
argumont, nul en van geeoer waarde. liet is de hoop
van in oeconomicis statisch denkenden, clie zelf tot
geen dynamiek bekwaam, buiten staat zijn in ancierer
kracht tot evolueeren te gelooven. Doch intusschen
ontzagen zich cle plannenmakers niet te trachten een
dure moderniseering van de fabrieken hunner groep
te ontzeilon door het ontwerpen van bepalingen, clie
haar kras bcvoordeeld zouden hebben en haar con-
cm rreri ten, alsook cle oude velciovens ei de technisch
in menig opzich superieure vlamovens, i n gelijke
mate benadeeld.
Z. E. cle Minister van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart, met cli t proj ec:t gead iëercl,
0])
gron cl
der Wet op het algemeen verbinclencl en onverbiu-
denci verklaren van onder nernersovereenkomsten 1 935, had redenen te over, om het, daarin gesterkt
door cie goedkeuring van het geheele Kabinet, von dc hand te wijzen als ,,niet saneerend”. Wij hadden
alleen zoo graag gezien, dat het mede ware gewei-
gerd als onvoldoende gesteund. Eenige malen mi-
mers, kwam deze vleugellamme Phoenix aangeflad-clerd ten iDepartemente, telicens door de gerechtig-
den tot een kleiner deel der totale capaciteit ge-
schraagcl. In België is cle steun vereischt van 90 pOt.
liet is een publiek geheim, dat ons Departement zich
tot stelregel had gemaakt, cle adhaesie van 85 pOt. te
verlangen. De Voorzitter van den Baksteenbond begon
al voor de versie van najaar 1935, slechts den bijval
van 75 pct. te vragen en….kreeg bij referendum
57 pOt. er
op mee, waar tegenover 29 pOt. gehar-
naste tegenstanders. Al schipperend, haalde men in
Januari 1936 de 60 pOt. en waagde den sprong, doch
werd in Juli afgewezen. De laatste poging, van Ja-nuari 1937 – het ,,ne bis in idem”, kent de Wet van
1935 helaas niet! – werd gedragen door nog maar
56 pOt. en er waren geen onverschilligen meer: 42
pOt. was tegen. Is dat twijfelachtig cijferschrift?
Wij hadden graag gezien, dat ook ware uitgespro-
ken: Dit ding voldoet
in geen enkel opzicht
aan de
vereischten der Wet. Het heeft inderdaad ,,voor de
economische verhoudingen in den betreffenderi be-
drijfstak overwegende beteeken is”, maar….vel
verre van het vak gunstig te beïnvloeden, zou het
onciermijnenci hebben gewerkt. En ,,het algemeen be-
lang”, in stede van ,,verhindend vericlaring te ver-
eischen”, zou er ten sterkste door zijn geschaad.
Eiridelijlc mag niet on vermeld blij ven, dat een
vuorloopi g accepteeren dezer onvoldoende regeling,
in afwachting van een inmiddels te ontwerpen ,,wer-
kelijk saneerende overeenkomst” – di.e er geweest
kon zijn; men studeert nu reeds twee jaren! – mede eu dwaze figuur ware geweest, welke de Wet dan
ook terecht niet kent. Ook moeten wij iveerspreken, dat de Minister, deze werkelijk saneereLde regeling
verlangend, een onvervulharen eisch stelt, zoolang
niet zijnerzijds is gezorgd voor een vestigingsv.erhod.
De voorstanders van het afgewezen plan erkenden zelf’), dat een ,,productierecht” berekend naar om-
zetgegevens uit de laatstverloopen 6 jaren, practisch
eilce uitgebreide of nieuw gebouwde fabriek, zou heb-
ben belet van deze vergrooting der capaciteit te
profiteeren.
Hoeveel wij ook nog te zeggen hebben, wij over-
schreden reeds de ons toegezegde ruimte en moeten
dus cindigen. Eindigen, met een woord van dank,
juist hier
iets
te hebben mogen uitspreken, van wat
wij op het hart hadden en met den wensch, dat deze zaak, welke ons onnoemelijk heeft benauwd en van
wier bestaan, thans ruim twee jaren geleden, Van
lilardenbroek te dezer plaatse den volke kond deed,
er in dit pro en contra nu ook voorgoed moge zijn
ii itgeduici!
Ir.
W. A. VAN BERNE.
) Aldus Mr. Steenberghe in een rede, te Breda geliou-
den. den 4clen Noveniber
1936.
DE INDIVIDUEELE RESTRICTIE VOOR DE
BEVOLKINGSRUBBER.
Gelijk bekend, is per 1 Januari jl. door het afkoia-
dligen van een zevental verordeningen in de twec-cle
helft van December cie individueele restrictie in het
geheele gebied der bevolkingsrubber in Nederhandsc.h-
Indië ingevoerd en daarmede een einde gemnaakl aan
den eigenlijk ondragelijken toestand, w’elken het bij-
zonder uitvoerrecht had teweeggebracht. De bedoe-
ling van deze wijziging is een grooter – theoretisch
het geheele haar toe te rekenen – aandeel van de
waarde van het product direct aan de bevolkiug te
brengen. Daartoe heeft men het basisquotum -1937
voor de bevolkingsrubber – 251.660.000 lcg – na
kleine wijzigingen iii de percentages voor de gebie
tien, w’aar de individueele restrictie reeds vroeger lui-
slond, als volgt over de verschillende gebieden ver-
deeld:
Atjeh
en
Onderhoorighedeim
……………….
0.61
%
Cultuungebied
van Sumatra’s
Oostkust
……..
5.94
J3eugkalis
……………………………..
6.33
J3angka en
Oiiderhoorighedeu
……………..
1.46
Tapanoeli
…………………………………
Sumatra’s
Westkust
…………………….
2.89
Tandjong
Jinang
……………………….
2.97
indra.giri
……………………………..
5.62
Djanibi
………………………………..
j559
Zuid-St, matra
(Palenibang, Benkoelen, La.ii
.
)ong- sche
Districten)
……………………….
14.19
Wester-afdeeliug
van
Boriieo
……………..
21.09
Zuicler- en Ooster-afdeeling van Borneo en Menado
19.39
100.— %
Teneinde nauwkeurige gegevens over de bevol-
kingsrubber te verzamelen, heeft het Gouvernement
in den loop van liet vorige jaar door meer dan 100
telhrigades tellingen doen verrichten om op de hoogte
te komen over de aantallen ,,tapl)are, getapte”, ,,tap-
hare, niet getapte” en ,,niet getapte” hoomen. Men
kan zich een goeden indruk van dit werk vormen door
te bedenken, dat daaruit een kartotheek van bij de
800.000 kaarten is ontstaan, waarvan de totalen na-
tuurlijk nog niet konden worden gepubliceerd.
Het aandeel van iederen tuinbezitter nu wordt ge-
baseerd op de grootte van zijn ,,tapbare aanplantin-gen”, d.z. de ,,taphare, getapte” en de ,,tapbare, niet
getapte” boomen. De laatste doen ook iii de gewesten,
waar de individueele restrictie zoo juist is ingevoerd,
niet voor de volle 100 pOt. mede, doch slechts voor
l, behalve in de Zuider- en Ooster-Afdeeling van
Borneo en Menado, waar zij slechts
1/jo
vertegenwoor-
digen. De boomen worden voorts voor hun ,,product-waarde” onderscheiden in verband met leeftijd, kwa-
liteit enz. en langs dezen weg komt men tot de fictie
van den ,,hasis-boorn” of ,,eenheidsboom”. Is per ge-
biedsdeel het totale aantal dezer boomen bekend, dan
wordt het dus een klein kunstje om voor iederen
tuinhezitter zijn aandeel in de standaard-productie
van dat gebiecisdeel uit te rekenen. En deze gegeven zijnde, wordt het nadat het rest.rictie-percentage be-
kend is, een eenvoudig rekensommetje te berekenen
hoeveel product door dien tuinbezitter in de bepaalde
periode mag worden uitgevoerd. Dit cijfer wordt dan
ingevuld in de hem uitgereikte oogstvergunning,
welke, tegen betaling eener retrihutie tot dekking
van de kosten der regeling en het aandeel der bevol-
kingsrubber in de kosten der internationale propa-
ganda, tegen een assignatie kan worden omgewisseld.
Op grond van de assignaties worden uitvoerbons ver-
strekt, welke het product bij den uitvoer begeleiden
en de mogelijkheid geven het certificaat van oor-
sprong te verkrijgen.
1)
De oogstvergu nningen, assignaties en uitvoerbons
zijn onbeperkt overdraaghaar; het transport van mb-
her binnen de gehiedsdeelen is niet aan beperlcingen
onderhevig. De oogstvergunningen, assignaties en
1)
Voor een uitvoeriger uiteenzetting ‘au de teohniek
dezer regeling vergelijke nico de ,,Nieuwe Rotterdamsche
Courant” van 2 Februari
1937,
Avondblad B, pag. 1.
100
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTÈJ
10 Februari 1937
uitvoerbons hebben voorts slechts een beperkten tijd
va.n geldigheid.
Aan de hand van deze gegevens willen wij na-
gaan, welke de economische gevolgen van deze
wijziging i.n de techniek van de uitvoering der res-
trictie zijn; wij moeten dan allereerst .refereeren aan
hetgeen wij in dit weekblad
1)
indertijd reeds schre-
ven:
dat ons de individueele restrictie in strijd voor-
komt in met de basis der beper/cingsregeling ên met
de structuur der voort brenging.
In strijd met de basis
der beperkingsregeling, omdat deze in dit geval niet
zou moeten zijn gebaseerd op de technische, doch
01)
de economische productiecapaciteit en hier bovendien
clan nog is gebaseerd op ccii technische capaciteit,
die andere verhoudingen tot grondslag had. Nu moge
het waar zijn, dat de basisquota met cle jaren een stij-
ging
ertoonen, zoodat er, oogenschijnlijk, wel reke-
ningis gehouden met de ontwikkeling; het hasisjaar
1929 was echter, met uitzondering ten cleele van
Djambi, een jaar, waarin in hoofdzaak getypt werd
ter voorziening in het levensonderhoud en ter ver-
krijging van extra-beuoodigcle contanteL. lEert in 1929
het middelbedrijf (winsthedrijf) nog mccle een groote
rol gespeeld, clan had de uitvoer er zeer vermoe-
clelijk geheel anders uitgezien. Weliswaar vormen
de tapbare, getapte hoomen in het aandeel het hoofd-
contingent, doch clesalniettegenstaande is hier sprake
van het toekennen van een groot contingent aan bezitters van groote tuinen, zonder dat daarvoor
uitgaande van 1929 een economisch gerechtvaar-
digd motief bestaat, temeer niet, omdat het zoo
kennelijk in strijd is met de structuur van de
voortbrenging; ten onrechte gaat men ervan uit, dat
een ieder, die taphare boomen bezit, de gelegenheid
moet hebben om te produceeren. De werkelijkheid is
echter, dat men alleen maar productie wenscht, in-dien dit de gemakkelijkste of eenige inkomensver-
werving is, terwijl men bovendien het geheele tech-
nisch tapbare – dus recht op aandeel in den uitvoer
gevende – areaal wegens gebrek aan tappers niet
kan tappen. Dit komt dus practisch neer op een ont-
trekking van standaardproductie aan den kleinen
man; indien men nu bedenkt, dat, gebaseerd op de
cijfers 800.000 en 251.660.000 kg, cle
gemiddelde
stan-
daardproductie ongeveer 315 kg is, dan. begrijpt men
wat ,,kleine man” hier heteekent. Ziet men hij den
tegenwoordigen prijs – en wij doen ullcs – ook
mogelijkheden voor de middel- of winstbedrijven, dan
zou men het basisquotum moeten herzien, clan wel
aannemelijk maken, dat het met het thans bestaande,
de economische structuur in aanmerking genomen,
overeenstemt en ook de verdeeling ervan
eeonomiseh
juist is. lIet pnincipieele blijft o.i. vooralsnog,
dat men van een bron tot inkomen voor klein- en
keuterbedrjven een deel thans overhevelt naar cle
mi ddelbedrijven.
Doch laat ons hier tevens dadelijk aan toevoegen,
dtt ons bij het tegenwoordige prijspeil geen ander
stelsel van restrictie bekend is, dat beter zou vol-
doen – hetgeen overigens van dezen gezichtshoek
uit een aanval op de geheele restnictie als zoodanig
heteekent – want ook het door ons in het zooeven
aangehaalde artikel van dit weekblad voorgestelde
wordt bij de tegenwoordige prijzen technisch on.uit-
oerhaar.
Daarmede wordt de
beoordeeling
van dezen nieu-
ven vorm van restlrlctle clu.s automatisch terug-
gebracht tot de
vraag of zij tegenover het bijzondere
utvoerrecht een verbetering brengt;
een vraag, wel-
kar baan twoorchi ng alleen, mogelijk is door
prijs
er’
v
itvocrpercentaçje
in aanmerking te nemen. 1 mmers,
(Ie beantwoording hangt er geheel van af of de tuin-hezitter – eis vooral hij, wien de boomen het levens-
onderhoud moeten verschaffen – een betere behoef-tebevredigirig zal genieten. Vast staat, dat de baten,
die vroeger via het uitvoerrecht, aan de verschillende
‘) Zie E.-S.B. van 18 December 1935, pag. 1113.
gemeenschappen kwamen, thans in de zakken van he-
langhebben.cleni vloei en . Deze belanghebhen den zijn
niet alleen de tuinhezitters, doch ook de tappers, de handel (zoowel opkoopencle als c
x
porteerende), de
herbereiders, etc. Aan den tui.nbezitter staan 3 wegen
C)JJn om zich het inkomen uit zijn rubberboomen te
verschaffen : i,o. hij kan cle oogstvergunniiig etc. ver-
koopen, 2o.
hij
kan telkens cle rubber tezamen met
uitvoerbons verkoopen, 3o. hij kan rubber zonder uit-
voerbon en daarnaast apart de oogstvergunning of
assignatie verkoopen.
Voor de mentalitci t van den 1 niander, met de
ovérschatting van, het tegenwoordige in verhoucl ing
tot de toekomst, moet de cerste weg wel groote aan-
trekkelijkheid hebben. Dit geeft echter een arbeidsloos
inkomen, dat strijdig is niet het karakter van inzame-
lingsprocluct, dat cle bevolkingsrubber nu eenmaal
aamikleeft. En één van de eerste gevolgen van cle uit-
reiking der oogstvergunnirigen was dan ook een
levendige handel in deze waardepapieren. 1)e prijs-
vorming wordt hierbij in twee opzichten voor de be-
volking ongunstig beïnvloed, til. in cle cerste plaats
omdat liet luer voor die bevolking om betrekkelijk
groote bedragen gaat, zooclat zij, mede door de ondcr-
schatting van cle toekomst, eerder tot concessies bij
den prijs bereid zal zijn en in de tweede plaats, om-
dat de koopers in hoofdzaak – handel en reniihlers
– nog daargelaten, dat zij een toekomstig prijsver-
loop van een stapelproduct moeten verdiscontee-
ren, zullen trachten een zoo laag mogelijken prijs te
betalen. Dit maakt dan ook het eerste marlctverloop voor de oogstvergunningen in Palembang duidelijk;
na een aanvankelijlcen prijs van.
f
47.50 per 1.00 kg
rubber liep deze tot
.f
40 terug. Daarbij komt boven-
dien, dat de vraag naar oogstvergunningen gebonden
is aan liet bezit van geld, resp. mogelijkheicl zich dit,
via liet bankcrediet, te verschaffen, waardoor dle kring der vragers beperkt wordt. Wij kunnen dan
ook slechts voorloopig die mogelijlcheid van onhe-
perktemi overdracht niet clan met gemengde gevoelens
beschouwen en mneenen, dat hoe korter de periode,
voor welke de oogstvergun n i ngen. word en iii tgerei kt,
‘zal zijn, des te minder deze gevaren zich zullen ver-
wezenlijlcen. WTant ‘niet alleen liet gevaar van den te
lagen prijs, ook dat van een oocloelmatige inkomens-
besteding zie.n wij hieraan sterk verbonden. En de
cerste berichten bevcstigen dit; naast de ecrstc
levensbehoeften – welker invoer de gebrekkigheid der
vroegere regeling beter dan lange beschouwingen illus-
treert – worden thans weer allerlei weclde-artikc-
iets aangevoerd, waardoor liet gevaar ontstaat, dat
liet geld, dat moet dienen tot hevrediging van
econo-
mische
behoeften in de toekomst, in lcleinere of
grootere mate wordt besteed ter bevrediging van
sociale
behoeften in liet heden. Bovendien dreigt
door het vele ter besch icking van de bevolking
komende geld een algemeene prijsstijging te ont-
staan, die liet leven iii cle toekomst, als liet geld er
niet meer is, onnoodig (Inurdier, dus moeilijker
maakt. Gevaren voortspru:i tand uit de mentaliteit
dezer bevolking.
De tweede methode, verkoop va ii rubber met uit-
voerbon, is zeker voor de bezitters van slechts kleine
tuinen cl.e nieest gewenschte oplossing en gecft de
meest gewenschte in komen svorming. Een regelni ati g
vloeiende bron van inkomsten, grootencleels aan te
passen aan de behoeften. Er mag dan ook gehoopt
worden, dat deze oplossing door velen gevolgd zal
worden en dat cle aantrekkelijkheid van den verkoop
der oogstvergunningen zal worden overwonnen; doch
ook dan mag niet uit liet oog worden verloren, dat
het slechts ons kleine hoeveelheden gaat, waarbij de
vraag of deze in staat zullen zijn in het levensortder-
houd te voorzien, nauw samenhangt niet prijsverloop
en restri cti epercen.tage.
Naast den te lagen prijs voor oogstvergunningeo
en assignaties ligt het groote gevaar van de moge-
lijkiseid tot onibeperkten overdracht dezer stukken in
het derde geval:. den verkoop van rubber zonder uit-
voerbon. immers, na verkoop der oogstvergunningen
ete. aan een betrekkelijk kleine groep, heeft deze de
waardebepaling van de rubber volkomen in de hand,
omdat er tegenover een geconcentreerde vraag een
veelheid van aanhieders van ongedekte rubber staat, hetgeen natuurlijk de prijsvorming voor deze laatste
niet ten goede komt. En dak hangt het dus af van
de mogelijkheid op andere wijze in cle behoeften te
voorzien hoever cle prijs zal dalen. Zelfs kan liet zijn,
•dat een prijsdruk tot grooter aanbod van rubber
leidt. In ieder geval moet aangenomen worden, dat
liet prijspeil voor ongedekte bevolkingsrïibber tot
een zeer laag niveau gedrukt wordt.
Dit tezamen met onze conclusie met betrekking tot
de
prijsvorming
voor oogstvergunningen wettigt ilus
de gevolgtrekking, dat een grooter deel van de waar-
de van het product in handen van den handel ml
komen, een gevolg, dat, hoewel zeker niet bedoeld,
het noodzakelijice nevenverschijnsel van deze regeling
zal worden.
Vatten wij onze conclusies samen, clan meenen wij te mogen constateeron:
lo. dat bij den tegenwoordigen prijs en het hui-
dige restrictiepercentage deze regeline in het alge-
meen de voorkeur verdient bovon de regeling met
behulp van het
bijzondere
nitv oerrei:ht;
2o. dat de onbeperkte overdracht van oogstvergun-
ningen euz. zoowel de prijsvorming van de oogstver-
gunningen als die van ongedekte rtibber voor de be-
volking nadeelig zal beïnvloeden;
3o. dat liet met het oog op inlconieusverdeelinr
over liet jaar en inkomoisbestedirig gewensclit is de
vergunningen telkens ‘or me kort mogelijke ter-
mijnen uit te reilcen;
4o. dat ernstig gewaakt zal moeten worden tegen
stijgende prijstendeuzen voor levensbehoeften in de
bevolkingsrubber-gebieden;
5o. dat het streven naar een zoo hoog mogelijke
opbrengst
bij
verkoop van rubber tezamen met uit-
voerbon ertoe zal iederi, dat naar een beter product
zal worden gestreefd en dat de prijsvorming hiervan
den
prijs
dicht bij den wereidprijs – rekening hou-
dende met kosten en winst der tusschenschakels –
zal brengen.
J. F. HACCOÜ.
HET BEVOLKINGSVRAAGSTUK IN NEDERLAND.
Voor eenigeu tijd heeft men in de dagbladen
kunnen lezen, dat voor de a.s. vergadering van de
Vereeniging voor de Staathuishoudkunde ea de
Statistiek liet vraagstuk (Ier blijvende werkloosheid
aan de orde gesteld zal worden, en dat daarbij om.
speciale aandacht geschonken zal worden aan de dè-
niografische zijde van dit vraagstuk. Het zal dn
juist 1.5 jaar geleden zijn, dat liet bevollcitigsvraag-
stuk, hoewel in meer algemeenen vorm, eveneens
een onderwerp van discussie op de vergadering van
genoemde vereeniging uitmaakte. Van een tweetal
kanten zijn toen enkele opmericingen gemaakt, welke
hier nog even mogen worden gereleveerci. Dr. Van Zanten wees er op, dat men niet bij het simpele feit
der geboortedaling mag blijven staan, doch dat het
noodzakeljic was ,,het geheele verschijnsel aan een
nauwiceuriger onderzoek te onderwerpen dan tot
dusverre heeft plaats gehad”, waarom hij dan ook
op cijfers aandrong om de algemeene redeneeringen,
waartoe men tellcens weer kwam, aan de feiten te
kunnen toetsen. Prof. Holwerda meende, dat op dat
oogenblik slechts één conclusie mogelijic was: wij
weten het niet, wij gissen en tasten, wij gaan uit
van subjectieve vooropstellingen. Hij pleitte Icrach-
tig voor een objectieve bestu.deering van het bevol-
kingsprobleem, welke nu met ,,een tekort aan sta-
tistische voorlichting moet geschieden”.
Thans leven wij. 15 jaar later. Opnieuw bestaat
voor het bevolkingsvraagstuk meer dan gewone be-
langstelling en nog steeds staan de meeningen lijn-
recht tegenover elkander. Van verschillende kanten
zijn intussehen pogingen gedaan om het inzicht in het bevolkingsvraagstuk te verheideren en oolc de
statistische kant vollediger te belichten. Van over-
heidswege bleef men echter achter
1).
De bezuini-
gingswoede, welke voor 15 jaar uitbreiding der be-
volkingsstatistiek verhinderde, duurde onvermin-
derd voort tot een nieuwre cr.isis haar intrede had gedaan, welke opnieuw verlammend werlcte. Wel
kwamen na de Volkstelling van 1930 enkele gege-
vens beschikbaar en mag men oolc aan de resultaten
van het onderzoek naar de nataliteit in ons land van
Prof. Methorst voor het Ned. Comité der Int. Ver.
tot bestudeering van het Bevollcingsvraagstuk tot op zekere hoogte een officiëel karakter toekennen, doch
de uitbreiding van de
periodielde
hevolkingsstatis-
tielc, welke naast de genoemde onderzoekingen on-
misbaar blijven, mede om de ontwikkeling zooveel
mogelijk op den voet te kunnen vôlgen, bleef ach-
terwege. . . . tot in de eerste welcen van liet pas in-getreden jaar een nieuw geluid werd vernomen.
Als Mededeeling van de afd. Bevolkingsstatistiek
van het Cetraal Bureau voor de Statistiek verscheen
nl. het resultaat van een onderzoek naar
De vruclbt-
boarheid van het Nederlandsche volle. Het C.B.S.
heeft van de in 1035 levendgeboren meisjes de leef-
tijd der moeders nagegaan. Deze bewerking, in ver-
band gebracht met de sterftekansen volgens de
sterftetaf el 1921f30 en de
leeftijdsverhoudingen
on-
der de vrouwelijke bevolking bij de Volkstelling van
1930 heeft het mogelijk gemaakt om thans ook voor
Nederland de z.g. ,,Net reproduction rate” vast te
stellen, een
cijfer,
dat in de recente litteratuur over
het hevolkingsvraagstuk steeds meer toepassing
vindt en een inzicht geeft in de reproductieve
kracht van een volk.
liet C.B.S. komt voor 1935 op een net reprodac-
t.ion rate van 1.10, hetgeen wil zeggen, dat bij de
huidige
in ons land bestaande vruchtbaarheid
en
sterftekansen 1000 levendgeboren meisjes in haar
verdere leven 1100 meisjes ter wereld zullen bren-
gen, en. dat, indien deze verhoudingen blijven voort-
duren
de j aarlijlcsche natuurlijice bevolki ngsaanwas
langzamerhand ongeveer 0.3 pCt. zal worden.
Zooals uit onderstaand, uit de Mededeeling over-
genomen, staatje blijkt, neemt ons land in dit opzicht
een zeer bijzondere plaats in.
Saksen
……………
Oostenrijk
…………
])uitschland
……….
Esthonië
………….
Engeland en Wales
Zweden
…………..
Frankrijk
…………
Finland
………….
Schetland
…………
Denemarken
……….
Hongarije
…………
Australië
…………
Nieuw-Zeeland
……..
Nederland
………..
Italië
.
…………….
Portugal
………….
Bulgarije
………….
Ukraine
…………..
Europ. Rusland
…….
In elk der hier genoemde ons omringende en ook
in verschillende in Centraal- en Oost-Europa liggen-
de landen blijft de vruchtbaarheid achter bij die in
ons land en zijn de verhoudingen reeds zoo, dat, in-
dien geen andere factoren optreden, een vermindering
der bevolking zal intreden. Dit geldt zonder twijfel
ook voor het niet genoemde België, voor welk land de
net reproduction rate niet is te berekenen, doch waar
geboorte en sterfte in 1934 resp. 16.0 en 12.2 pro
1)
De activiteit van een
buiten beschouwing gelaten.
102
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1.0 Februari 1937
mille bedroegen tegen resp. 20.7 en 8.4 pro miiie in
ons land.
Wat de net reproduction rate in vroegere jaren
betreft, vermeldt de Mededeeling alleen, dat alsnog
voor 1930 en 1931, de jaren rond de Volkstelling van
31 Dec. 1930, de leeftijd van de moeders der gebo-
renen bewerkt zal worden, zoodat ook voor dat tijd-
stip de index zal kunnen worden berekend.
Toch is het mogelijk verder terug te gaan. Prof.
Methorst publiceerde in ,,De Economist” van 1923
(le resultaten van een onderzoek naar het jongens-
overschot onder de gehorenen, waarvoor een splitsing
naar den leeftijd der ouders werd gemaakt van cle in
(Ie periode 1906/13 in ons land wettig levendgeboren
jongens en meisjes. Op grond van (Ie cijfers voor cle
meisjes, de leeftijdsopbouw der vrouwen bij de volks-
telling van 1909 in het midden dezer periode en de
sterftekansen volgens de sterftetafel 1900/09 is im-
mers eveneens een net reproduction rate te bere-
kenen
1)
Men komt dan tot een index van 1.48 en in ver-gelijking met het thans door het C.B.S. berekende
cijfer voor 1935 beteekent dit een daling van 26 pOt.
in de tusseheuliggende periode. De
,,gross
reproduc-
tiort rate”, waarin alleen met de
vruchtbaarheid
rekening is gehouden, liep in dit tijdvak terug van
1.98 tot 1.26, dus met 36 pOt. Hieruit blijkt, dat de
gunstiger geworden sterftekansen, in dit verband die
van vrouwen en meisjes beneden 50 jaar, een niet
onbelangrijken invloed hebben gehad. Zonder deze ver-
betering zou ook de
net
reproduction rate met 36,
in plaats van met 26 pOt. zijn gedaald.
In bovenstaande tabel ziet men voor Duitschiand
een net reprocluction rate van 0.70, terwijl deze voor
het industriegebied Saksen nog slechts 0.50 bedraagt.
Dit verschil wijst erop, dat men ook voor ons land
niet met de thans berekende gegevens mag volstaan,
want ook hier bestaan op demografisch gebied be-
langrijke verschillen. Wat de groote-stadsbevolking
betreft, zij ni. gewezen op de net reproduction rate voor Amsterdam, welke voor eenigen tijd door het
Bureau van Statistiek dezer gemeente werd bere-
kend ‘) en voor 1930131 0.82 bedroeg. Sindsdien is
een verdere daling ingetreden.
Voor 1935 komt men op 0.73, welk cijfer in wer-
kelijkheid eenigszins hooger zal zijn, daar nog ge-
bruik is gemaakt van de Amsterdamsche sterftetafel
1921.130. Voor de periode 1908/11 bedroeg de net re-
production rate 1.08 en deze was toen dus ongeveer
gelijk aan clie, welke thans voor Nederland als ge-
heel geldt. Hoewel het Amsterdamsche cijfer van
voor den oorlog reeds veel lager was dan voor liet
Rijk, is de teruggang tot 1935 (32 pOt.) nog be-
langrijk grooter geweest dan voor het Rijk (26 pOt.).
De gross reproduction rate, waarin zooals gezegd alleen met de vruchtbaarheid en niet met de sterfte-
kansen is rekening gehouden, daalde in deze periode
in Amsterdam van 1.43 tot 0.81, dus met 43 pOt.
(het Rijk 36 pOt.).
De thans beschikbaar gekomen cijfers over den
leeftijd van de moeders der gehorenen, bieden tevens
een toepassingsmogelijkheid in andere richting, in
ons land, waar het percentage buitenechtelijk gebo-
renen betrekkelijk gering is, wordt de totale vrucht-
baarheid heheerscht door de huweljlcsvruchtbaar
–
heid. Tot dusverre was deze alleen vast te stellen
voor alle gehuwde vrouwen van 15-49 jaar tezamen.
Thans is zij ook te bepalen voor gehuwde vrouwen
van verschillenden leeftijd.
Met een correctie voor de in de beschikbare cijfers
1906113
niet inbegrepen
onwettig
geboren meisjes. Indien
cle cijfers verder evenals in
1935
betrekking hadden gehad
01)
de levend
geborenen
in plaats van op de levend
aan-
,qegevenen zou
de n.r.r. voor
1906/13
een weinig hooger
zijn geweest.
In
Statistische Mededeeliag
No. 103,
De Bevolking
van Amsterdam, deel IV.
De voor 1935 berekende cijfers zijn hieronder ge-
stelci naast die, berekend uit het reeds genoemde
materiaal voor cle periode 1906113. Zij hebben alleen
betrekking op de geboren meisjes, doch gezien de
vrij constante geslachtsverhouding ouder cie geho-
renen, mag men hen representatief achten voor de
verhouding der huwelijksvruchtbaarheid in de ver-
schillende leeftijdsgroepen en ook voor cle daling,
welke in dit tijdvak plaats vond
1).
Wettig levend geboren meisjes per 1000 gehuwde
vrollven in elke leeftijdsgroep.
J)alingspei’ct. Nederland
V.
A’da.ni
gelu. p.j.
Dalings-
in deze
Leeftijd
1906113
1935
iercent.
periode
15-19
jaar
365 265
27 O/ 35 O/
20-24
232
150
35
,,
43
25-9
. . .
181.
116
36 ,,
43
334
.,’
140 89 36
50
35-39
……108
61
44
57
40-44
52
27
48
67,
45-49
6 3
50
,
,
75
Men’ ziet voor alle leeftijdsgroepen een belang-
rijke vermindering der vruchtbaarheid. De terug-
gang is grooter naarmate de leeftijd toeneemt. Voor
gehuwde vrouwen van 40-49 jaar is de vruchtbaar-heid nog slechts half zoo groot als 25 jaar geleden.
Ter vergelijking zijn ook hier enkele cijfers bijge-
voegd voor Amsterdam, waar de daling nog sterker
afmetingen aannam en inzonderheid in de hoogere
leeftijdsgroepen veel grooter is geweest dan voor
ons land als geheel.
Het spreekt vanzelf, dat liet bestek van dit artikel
niet toelaat uitvoeriger
01)
de beteekenis van deze cijfers in te gaan. liet was alleen de bedoeling om
naast het door het O.B.S. gepubliceerde gegeven
over den huidigen stand van de vruchtbaarheid onzer
bevolking een ander voor een vroeger tijdstip toe te
voegen, terwijl de loop van het Amsterdamsche cijfer
laat zien, dat in de toekomst ongetwijfeld een ver
–
clere daling van de net reproductton rate in ons
land zal plaats vinden, ook al beteekent zulks voor-
loopig nog geenszins een teruggang van ons totale
bevolkingscijfer. Daarnaast bleek de waarde van het
nieuwe grondmateriaal voor een vollediger inzicht
in de huwelijksvruchtbaarheid. De verschillen, welke
telkens bij vergelijking met de overeenkomstige
cijfers voor Amsterdam, d.w.z. een groep van bijna
10 pOt. der totale bevolking, naar voren kh’amen,
doen tenslotte den wensch uitspreken, dat de thans
verschenen Mededeeling spoedig door andere moge
worden gevolgd, waarin naast nieuwe gegevens tevens
een differentiatie naar afzonderlijke bevolkings-
groepen wordt gegeven, zoowel in geografisch opzicht
als van uit andere gezichtspunten.
i[et bevolkingsvraagstuk heeft immers niet alleen
een kwantitatieve doch ook een kwalitatieve zijdo,
welke van niet minder belang is.
T. VAN DKN BRINK.
1)
N:en nisig aannemen, dat de correctie voor de in cle
cijfers van
1935
inbegrepen onwettig geboren meisjes, de
toepassing van de leeftijdsverhouding der gehuwde vrou-
ven in
1930
en het verschil tusschen levend aangegevendu
en levend geboreuen op deze tot op eenheden afgeronde
verhoud i ugvcij Iers geen noemenswaard igen invloed heeft.
DE KOLENPOSITIE IN 1936.
(1.)
Onze vaste medewerker schrijft ons:
Het afgeloopen jaar zal in de annalen van de
En-
gelsche Kolenindustrie
als een mijlpaal aangeduid
staan. Vorige mijlpalen waren 1921 en 1926 met hun groote stakingen en haar bijna onoverkomelijke con-
sequentiee, en 1930,
het jaar van. den Ooal Mines
Act, die de productie regelde erf daardoor een hete-
ren toestand trachtte te scheppen. De Act werd een ige
malen herzien, doch werkt nog steeds regelend op de
10 Februari 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
103
productie en zorgt voor de handhaving van de vast-
gestelde minimumprijzen. in 1936 zijn er dan de
,,Oentral Selling Schemes” bijgekomen. Eind 1935
begonnen cle .Engelsche mijnwerkers weer om loons-
verhooging te vechten en zelfs te staken, met als
resultaat, dat de bonen inderdaad verbeterd werden,
terwijl tevens vastgesteld werd, dat de gecentrali-
seerde verkoop per 1 Juli over het geheele land
doorgevoerd moest zijn, om daarmede de middelen
te vinden cle loonsverhooging en de verdere geëischte
verhoogingen te dekken. De kolenprijzen moesten
verhoogd w’orden, daar de voorcleelen, die verwacht
werden van cle ,,Schemes”, niet onmiddellijk vol-
doende groot zouden zijn. Eerst met 1 Augustus
traden de ,,Central Selling Schemes” in werking. Er
is eenig verschil in de juiste werking van de Sche-
mes; de districten: Laneashire, Cheshire, Shrop-
shire, South Staffordshire en Forest of Deen heb-
ben in clerdaad een volledige, centrale verkoopsorga-
nisatie, clie tot taak heeft de geheele productie op
de markt te brengen en direct aan de afnemers te
verkoopen Hier hebben de mijnen dus alle contact
met de verbruikers verloren en wordt gewerkt zoo-
als in Westfalen. De andere districten, het ‘Vtidland
Amalgamatec] district uitgezonderd, die dus de voor-
naamste exportgehieden omvatten, hebben cle methode
van een trale contrôle op den verkoop toegepast. De
mijnen behouden hun contact met de afnemers, doch
elke door een mijn afgegeven offerte moet eerst cle
goedkeuring van den controleur hebben alvorens er
zaken tot stand kunnen komen. De contrôle is in
theorie wel heel mooi, maar in de praktijk komt het
voor, dat er dagen op cle goedkeuring van den con-
troleu r gewach t moet worden, welk tijd verlies in menig geval het verlies van een zaak kon beteeke-
nen. De taak van den controleur is tevens ook er op
te letten, dat voor bepaalde zaken, die steeds door
bepaalde exporteurs gedaan werden, de onderlinge
concurrentie zooveel mogelijk wordt beperk t, terwijl
er voor die bepaalde zaken geen nieuwe exporteurs
toegelaten worden.
Een van de taken van de C.S.S. is het tegengaan
van interdistrict-concurrentie. Kon vroeger cle Den-
tral Oouncii pas maatregelen treffen, nadat een
klacht van een district ontvangen was, nu moet hij
op eigen initiatief werken en algemeene richtlijnen
vaststellen betreffende de verkoopcondi ties. Werden
vroeger aan de districten quota gebaseerd op sehat-tingen verstrekt, welke quota voor vergrootiiig vat-
ho er waren, nu krijgt elk district zijn, deel van het
tutaal en het heeft geen zin meer de verkoopen te
stimuleerqn door een funeste prijspolitielc. Wordt er
te voeT geproduceerd dan worden boeten betaald in een pool, waaruit diegenen, clie beneden hun toege-
wezen quotum bleven, gecompenseerd word en.
De positie van den verbruiker is, onclanlcs deze
regelingen, ordinatie en co-orclinatie, toch nog vei-
lig voor eventueele monopolistische neigingen van
de producenten, want er blijven toch altijd nog vol-
doende concurrentie-moge] ij kheden. Aan den anderen
kant echter dient ook de consument er rekening
mede te houden, dat de smijtprijzen, waartegen hij
jarenlang heeft kunnen koopeo, economisch niet ver-
antwoord zijn en ook hij is er tenslotte bij gebaat,
dat de producent een prijs maakt, waartegen hij rede-
lijkerwijs leveren kan. De ,,Comniittees of Investi-gation”, ingesteld onder de Act van 1930, vrijwaren
beide partijen voor excessen en het is gebleken, dat
deze lichamen goed functionneeren.
Van een nôg dieper ingrjpen in de bestaande par-
ticuliere belangen door de Regeering zijn zoowel
mijneigenaren, verbruikers als mijnwerlcers niet ge-
diend.
De productie van kolen over liet geheele land was
in 1936 228.523.700 tegenover 222.940.300 ton in
1 935. Tales
, (lat met zij.n productie meer op het be-
dienen van buitenlaoclsche dan van bi nnenlanclsche
markten aangewezen is, kon echter, tengevolge van
den verminderden export, zijn productie niet hand-
haven en zakte van 35.025.110 in 1935 tot 33.947.200
in 1936 terug. De districten Midlauds, Yorkshire
en Durham, die de groote ijzer- en staalindustrieën
hebben, geven allen veel betere cijfers te zien. De
industrieele opleving is dan ook, indien men aan-
neemt, dat cle voorraden dezelfde gebleven zijn (en
dit is heel veilig, want die zijn ongetwijfeld do’ôr
de heerschende schaarschte aanmerkelijk vermin-
dercl), bij een productie-toeneming van ruim 5Yi
millioen ton, een uitvoervermindering van 4.2 na. ton
en een terugloopen van 0.6 millioen ton in de ge-
leverde bunkerkolen, oorzaak van een oploopen van
het binnenbandsche verbruik van ruim 10 millioen
ton. De ontwikicebing in de ijzer- en staalindustrie,
groote cokesverbruiksters, nam een zoo groote vlucht,
dat, wilden de cokesproducenten hun niet veel
moeite verworven en met nog meer moeite vastgehou-
den buitenlandschen afzet niet geheel verliezen, zij de
voorziening van de eigen industrie gedeeltelijk aan buitenlanders moestén overlaten. Wij zien dan ook
geregelde cokesverschepingen van het Continen.t
naar Engeland, en wel van Duitsche, 11ollandsche en
Belgische cokes. Voerde Engeland vroeger vrijwel
geen cokes in, over de jaren ’30 en ’31 nauwelijks
1000 tons, zoo liep dit de laatste jaren wel wat op,
maar het afgeloopen jaar en clan vooral de laatste
maanden spannen de kroon, wat blijkt uit de volgen-
de cijfers:
1936
1935
1934
cokesimport ……..
101.538 33.064 26.590
Men is hard bezig nieuwe cokesovens te bouwen,
en deze vermeercierde invoer wordt dan ook maar als
iets van tijclelijken aard beschouwd. Dit is ook de
reden, dat men den export niet heeft willen prijs-
geven.
In Engeland heef t men feitelijk het geheele jaar
door met kle:ine stakingen te kampen gehad, die
soms wel eens het aanzien icregen van dreigende
groote geschillen, liet eigenaardige is echter, dat
heel dikwijls geen loonkwesties de oorzaak waren,
doch kwesties van rivaliteit’ tusschen verschillende
mijnwerkersbonden, en wel tusschen de Mineworkers
Federation, de oude naachtige, en de veel kleinere en
jongere Industrial Union. De Federation is in Wales
als overvinnares uit den strijd getreden, nadat het
op een moment zeer gespannen had en er werkelijk
een algemeene staking dreigde. Na cle overwinning
in
T
aies
gaat de Federation cle Union in haar bol-
werk Nottinghamshire aantasten en dat liet hard
tegen hard zal gaan blijkt daaruit, dat cle Federatie
een stemming onder haar leden gaat houden om
vast, te stellen, of de mijnwerkers over liet bede
land in staking zullen gaan om organisatievrijheid
te verwerven.
De kolenexport, zooals wij al hebbeii kunnen aan-
stippen, heeft een gevoeligen klap gekregen in het
afgeloopen jaar en liep terug van 38.714.134 ton in
1935 tot ca. 34.532.777 ton in 1936; slechts cle twee
laatste maanden toonen een weinig betere cijfers dan
die van het voorgaande jaar, hoofdzakelijlc dank zij
Frankrijk, dat den invoer van kolen aanmerkelijk
heeft moeten verhoogen. De iitvoer naar Italië, waar
voor liet eerst sedert maanden in December weer een
lading kolen heen ging, liep terug van ruim 3 iml-
lioen ton in 1935 tot slechts 60.000 ton in 1936. Met
Ierland bestaat, sinds het einde van den econonaischen
oorlog in Februari 1934, het Doel Cattle Agreement,
dat jaarlijks verlengd wordt en Engeland den alleen-
invoer geeft. Met de Scandinavische en Oostzeelan-den heeft Engeland gunstige handel sverdragen loo-
en, waarbij dit land een zeer groot gedeelte van de
koleninvoeren gegund werd. Voor Duitschland geldt
de regeling, dat de invoer uit Engeland in rechte ver-
houding staat tot den Duitschen uitvoer, en daar
deze aanmerkelijk toegenomen is nam de invoer uit
Engeland ook toe.
Ook de levering van bunkerkolen kon zich niet op
104
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Februari 1937
hetzelfde peil handhaven en liep terug van 12Y mii-lioen ton in 1935 tot 11.9 millioen ton in 1936-
Zooals reeds opgemerkt, had Italië in maanden
geen Engelsche kolen afgenomen. Pas in November
1936 werd een nieuw handeisverdrag met Italië ge-
sloten, waarbij een kwartaalquotum van 43.5 inillioen
Lire voor Engelsche kolen werd vastgesteld, wat over-
eenkomt met ca. 450.000 lc 500.000 ton kolen. Dit is wel aanmerkelijk minder dan wat Italië tot zoo onge-
veer September 1935 van Engeland betrok, toen de
kentering intrad. Intusschen werden al groote con-
tracten afgesloten in Wales, de Tyne en Schotland,
maar de regelmatige verscheping zal pas – in 1937
beginnen.
De Engeisch-Poolsche kolenovereenkomst, die van December 1934 dateert en de kolenuitvoer en export-
prijzen beoogt te regelen, is in haar huidigen vorm
niet meer in overeenstemming met de belangen van
beide landen. Onderhandelingen over een eventueele
verlenging werden tegen het eind van het jaar ge-
opend en men is aan beide kanten nogal sceptisch
gestemd. Toch, al heeft de overeenkomst niet die be-
vrediging gebracht, die er van verwacht werd, moet
niet uit het oog verloren worden, dat zij ten minste
als een eerste schrede op den weg naar een algemeene
Internationale Kolenconventie beschouwd kan worden.
Daarom zal er, vooral van Engelsche zijde, wel op
gewerkt worden, om, én voor de Scandivavische
markten quota vast te stellen, die de huidige machts-positie van de Engelsche kolen op die markten hand-haven, én de overeenkomst met Polen te vernieuwen.
De onderhandelingen hierover vallen samen met die
voor de voorbereiding van een nieuw algemeen ban-
delsverdrag.
In verband met den sterk teruggeloopen export,
clie dan vooral het kolengebied van Zuid-Wales treft,
heeft men in Engeland een open oog gekregen voor
den verschrikkeljken toestand met name in dit dis-
trict, waar de werkloosheid geweldig groot is. Lager-
huis en Hoogerhuis houden er zich mee bezig, een
speciale Commissie ter bestudeering van den kolen-
export is in het leven geroepen en met vereende
krachten tracht men een weg uit de moeilijkheden te vinden. Andere landen hebben
wèl
hun kolenexport
kunnen stimuleeren en ofschoon tegenwoordig de
prijs niet meer overal de belangrijkste factor is, zijn
er, ondanks invoerhelemmeringen, quota, handelsver-
dragen, enz. toch nog wel landen, waarheen vrij ge-
exporteerd kan worden en waar alles van den prijs
afhangt. Onder bepaalde omstandigheden mag het te
rechtvaardigen zijn producten in het buitenland
goedkooper af te geven dan in het binnenland. Gaat
het echter om brandstoffen of andere grondstoffen
voor concurreerende buitenlandsche industrieën, dan
rijst er een zeker bedenken, en terecht. Met dit voor
oogen komt men al dadeljk op de gedachte van de
Internationale Kolenconventie als redmiddel uit de
impasse. De idee van een Internationale Kolencon-
ventie zweeft al jaren, doch de hindernissen, die aan
de ierwezelijking van deze gedachte in den weg staan
zijn vele en moeilijke, waarvan de terzijde schuiving
nog jaren kan duren. Dè Internationale Cokescon.ven-
tie, die zoo oneindig veel kleinere belangen heeft, is
nog steeds niet definitief, niettegenstaande de leden
de bepalingen al wel nakomen. Maanden en maanden
is er onderhandeld en dit is het duideljkste bewijs
hoe moeilijk het -is al die soms zoo sterk uiteenioo-
pende belangen te consolideeren.
In den Engelschen mijnbouw versterkt zich dan
ook meer en meer het gevoel, dat men niét langer
de ontwikkeling van den export aan haar lot mag
‘overlaten in afwachting van een internationale con-
ventie. Ingrijpen wordt noodzalcelijk geacht en wel in
den vorm van uitvoersubsidies, waarvan de idee ech-
ter niet zeer populair is, daar de practijk bewezen
heeft, dat zij op den duur niet bevredigend werken.
Maar, aan den anderen kant zijn andere takken van
industrie onder den druk der omstandigheden dien
weg ingeslagen en daarbij welgevaren, zoodat het best
mogelijk is, dat ook de kolenindustrie er nu baat bij
zou vinden. Gelukkig echter is de toestand op de
exportmarkten tegen het eind van het jaar aanmer-kelijk verbeterd en ziet men de toekomst weer wat
rooskleuriger tegemoet. Frankrijk heeft zijn invoer
uit Engeland sterk opgevoerd, Italië heeft weer flin-
ke contracten afgesloten en bij de onderhandelingen
met andere landen, zooals bijv. Argentinië, heeft men voor de Engelsche kolen gunstiger voorwaarden kun-
nen hedingen. Een feit is, dat schepen weer overal
op hun beurt moeten wachten en alle laadpiaatsen
geregeld bezet zijn. Kolen zijn overal schaarsch en de
prijzen met 4 â 5 shillingen per ton opgeloopen.
Blijft zich deze geweldige opleving handhaven, dan
behoeft er voorloopig nog geen sprake te zijn van
uitvoersubsidies.
De kolenhydreering, die in Engeland serieus ter
hand genomen is, blijkt aan de verwachtingen te vol-
doen. De fabriek in Billingham-on-Tees verbruikte
voor de directe hydreering in het afgeloopen jaar ca.
100.000 ton kolen en had voor eigen verbruik, stoom-
ketels, enz. ca
. 325.000 ton kolen noodig. Dus be-
halve zelf producente van vloeibare brandstof is deze
industrie een groote werkgeefster en consurnente vân kolen. De andere fabrieken, oa. te Cardiff en Seaharn
Harbour zijn nog in aanbouw en zullen ongetwijfeld
eveneens aan de gestelde verwachtingen beantwoorden.
(Wordt vervolgd.)
AANTEEKENINGEN.
Uitvoer van klapperproducten uit Nederland8ch-
Indië.
Aan het verslag over 1935 betreffende de Land-
bouwexportgewassen van Nederlandsch-Indië, samen-
gesteld door het Centraal Kantoor voor de Statistiek, ontleenen wij het volgende: De door de voornaamste exportianden uitgevoerde
hoeveelheden klapperproducten (copra, olie, klappers
en geraspte klappers) zijn in onderstaande tabel om-
gerekend tot hun copra-aequivaient. Hieruit blijkt de
zeer belangrijke plaats, welke Nederlandsch-Indië
inneemt in den werelduitvoer. In 1932 was Neder-
landsch-Indië zelfs de grootste leverancier, doch na 1932 werd het aandeel kleiner.
De voornaamste exporteerende landen volgen hier-
onder:
Copra-aequivalent van den uitvoer van klapperproducten in duizenden tonnen.
19
2
51
19291
19301
19311
19321 19331 19341
1935
Ned.-Indië
366 509 400
368
508 504
422
500
Philippijnen
341
527
452
477
355
605 623 5831)
Ceylon
…….
239 238
220
237
188
184
286
204
Malakka
..
102
130
121
120
120
144
143
177
158
205
200
186
179
181
176
1802)
Oceanië
…….
Andere landen
95 133
116
111
109 155
118
120
2
)
Tot. wereldexp.
1.301
1.742
1.509
1.499 1.459 1.733
1.768
1.768
0
/0
Ned.-Inclië..
28 29
27
25 35 29
24 24
De wereldexport bleef op het hooge niveau van
1929.
De voorgaande cijfers hadden betrekking op de
copra-aequivalenten der uitvoeren van klapperpro-
ducten. Aangezien de uitvoer van klapperolie uit
Nederlandsch-Indië o.a. door de groote en wisselende
binnenlandsche consumptie van dit product sterk
varieert, is het aandeel van Nederlandsch-Indië in
den werelduitvoer ook schommelend, nl. van 1.2 pCt.
—14.6 pCt. Dit blijkt uit de navolgende cijfers be-
treffende den uitvoer van klapperolie.
De Philippijnen zijn de grootste producenten van
klapperolie, welke voor het overgroote deel wordt
geëxporteerd, terwijl in de laatste jaren van de op
Uitvoer klappers .gesehat
op 400.000 stuks,
omgere-
kend tot copra =
93
ton.
Gesclia4.
1.0 Februari 1937
ECÖNÖMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1.05″
Uitvoeren van klapperolie uit de copra produceerende landen
in duizenden tonnen.
–
19251
19291
19301
1931
19321 19331
19
34
1
1935
Ned.-Indië
9
30
14
4
117
9
3
8
Philippijnen
.
104
191
147
165
115
160 145
164
9
10
10
12
18
26 36
Malakka
…….8
31
44
39
49
52
54
71
56
Oceanië
…….
Overige landen
2
2
1
1
1
2
1
1
4
)
W’ereldexport
1
154
276
211
229
197
243
1
246 265
0
/0
Ned.-Indië.
.
5,8
1
10,9
6,6
1
1,8
8,2
3,7
1
1,213,0
,îava geproduceerde fabrieksolie een groot deel in
Nederlandsch-Indië wordt geconsumeerd zonals blijkt
uit onderstaaiicle cijfers:
Productieramingen en consumptie van fabrieksolie
1)
in duizenden tonnen.
119251192911930119311 19321 19331 19341 1935
Java-productie
geschat . . . .
71 124 105
96 105 115 124 111
Percentage
up
Java gecon-
sumeerdt)
83
70
81
93
82
90
95
91
Philippijnen
prod. geschat
11.8 211 10 183 141 186 185 189
i’ercent. plaat-
selijk gecon-
sumeerd2)
. .
12
9
8
10
181
14
22
25
Neemt men uitsluitend het product copra in be-
schouwing, dan blijkt hiervoor Nederlandsch-Indië
nog steeds de eerste plaats in te nemen, doch ook
hier gaan de Philippijne.n sinds 1933 belangrijk
vooruit.
Copra-uitvoeren der copra produceerende landen,
in duizenden tonnen.
1
1925
1
1929
1
1930
1
1931
1
1
93
2
1
19331 193
4
1
1935
Ned..Indië ….
351
457
376
360
480
488
418
485
Pliilippijnen
.
147
173
174
174
137
309
343
253
116
102
92
95
46
65
107
50
Malakka
88
115
104
103
99
112
97
114
158
204
201
185
171
179
175 132
3
)
..
Ceylon
……..
Andere landen
69
89
89
85
83
93
89 139
4
)
Oceanië ……..
Wereldexport
929 1.141 1.0361.002 1.021 1.246 1.229 1.173
0
/0
Ned.-Indië
38
40
36
36
47
39
34
41
Uit den staat blijkt, dat in 1935 41 pOt. van den
w’ereldexport
van copra uit Nederlandsch-Indië
af-
komstig was
tegen 34 pOt. in 1934.
1)
i3rot : Ned.-Indië schattingen C. K. S. ‘berusten op
de hoeveelheden uitgevoerde coprakoeken. Voor de Philip-
pinen iveid eveneens uitgegaan van de uitvoeren van
roprakoekea cii
meel, waarbij het kleine binnenlandsche
verbruik werd verwaarloosd en aaiigelloiiien werd, dat
de verhouding van olie: koeken =
65 : 35.
In de publi-
cartic van de Empire Marketing Board. Survey of Oil
seeds and Vegeta-ble Oils Vol. IT Coconutpalmproducts,
komt
01)
blz.
75
een tabeiletje voor, waarin de productie van klapperolie iets lager wordt opgegeven. Deze cijfers
zijn ontleend aan de Statistical Bulletins van de Pit.
Island en berusten op een statistiek van de verwerkte
hoeveelheid copra. Aangezien van de olie volgens deze
i:ijfeis in -de jaren
1926, 1927, 1928 1929
maar resp.
1.5, 1.2, 1.2
en
0.8
pCt. in het binnenland zou zijn ge-
eoitsunieeid, zijn -de cijfers voor de gefabriceerde olie
hoogstwaarschijnlijk te laag.
) i).w.z.
niet uitgevoerd.
Frank Fhr Review of the Oilseed. Oil and Oilcake
arket
1935.
Gesehat.
Valuta-egalisatiefondsen.
De devaluaties der laatste jaren hebben met zich
meegebracht de instelling van instituten, aan welke
in het bijzonder de taak werd opgedragen de valuta-
schommelingen, welke nu aan geen grenzen meer gebonden waren, te reguleeren. Aan deze fondsen
zijn a-esp. door Prof. Dr. G. M. Verrijn Stuart in de
laatste k-wartaalsuitgave van de Ainsterdamsche Bank
en door den heer Norman Crump in de maandelijk-
sche uitgave van Llovd’s Bank enkele helangrjk
beschouwingen gewijd.
–
De eerste vraag welke
rijst
is de2e: waarom kan
deze taak nu. niet aan cle Centrale Bank worden over-
gelaten?
Als argument wordt dan dikwijls naar voren ge-
bracht, dat de Centrale Bank niet op de opeurnarlct
kan opereeren alvorens men is overgegaan tot een
herwaardeering der goudvoorraad.
hiertegen voert Prof. Verrijn Stuart aan, dat een
noodwetje voldoende was geweest om de Centrale
Bank te machtigen haar goudvoorraad te herwaar-
deeren en haar goud te verhandelen tegen een steeds
wisselenden prijs,- zooals zij voortijds reeds met haar
deviezen deed.
Als voornaamste argument voor het instellen van
een
zelfstandig
instituut is echter aan te voeren, dat
de transacties der Centrale Bank in het openbaar
geschieden,
terwijl
het Egalisatiefonds in het geheim
kan opereeren.
Bovendien blijkt de noodzakelijkheid van de instel-
ling van dat orgaan te worden verklaard uit cle op-
komst van het internatidnale
,v lucht kapitaal.
Dit kapitaal volgt niet meer de helooning voort-
vloeiend uit de verschillen in rentestand hier of
elders, maar is bijna uitsluitend gericht op handha-
ving van haar hoofdsom, door een zoo groot moge-lijke liquiditeit. Daar dit kapitaal elk risico probeert
te vermijden is een gerucht van een op handen zijn-
de politieke of economische gebeurtenis reeds vol-
doende om groote bedragen te doen toe- of afvloeien,
hetgeen ook zelfs een partieele stabiliteit van vraag
en aanbod op de korte kapitaalmarkt onmogelijk
maakt.
Dit wordt in nog grooter mate in de hand ge-
werkt door speculaties op groote schaal
Door nu het Egalisatiefonds in het geheim te
laten ageeren, heeft men bereikt ,,to discourage spe-
culation”. Het speculatiekapitaal, waar men uit
heleggingsoogpunt niets aan heeft, wordt hierdoor
afgeschrikt.
Inderdaad zien wij dan ook, zegt Prof. Verrjn
Stuart, dat reeds de bloote aanwezigheid van een
geheime valutareserve kalmeerend op den loop der
wisselkoersen heeft gewerkt en heel wat fluctuaties
heeft voorkomen, die anders zouden
zijn
ingetreden.
De samenstelling van
–
het Egalisatiefonds geschied-
de volgens twee verschillende systemen, het Engel-
sche stelsel, dat ook door Nederland werd nagevolgd,
en het stelsel, dat in de Vereenigde Staten werd
toegepast.
In Engeland en Nederland is men niet overgegaan
tot een .herwaardeering van den goudvoorraad der
Centrale Bank, maar heeft men een ,,zwevende”
valuta behouden.
Het Engelsche fonds werd voorzien met £ 150.000.000
aan schatkistpapier, vermeerderd met £ 25.000.000
van de resteerende Dollarreserve. Dit bedrag werd
het jaar daarop vermeerderd met £ 200.000.000.
In Nederland werd eveneens schatkistpapier ge-
fourneerd tot een bedrag van
f
300.000.000.
In de Vereenigde Staten werd het Egalisatiefonds
gevormd uit het goud, dat na de devaluatie vrij-
kwam, toen een herwaardeering van den goudvoor-
raad had plaats gehad. Dit fonds was dus slechts in
staat goud te verkoopen om buitenlandsche valuta te
verkrijgen. Nog steeds echter bleef de toevloed van
goud
naar
de Vereenigde Staten bestaan, zoodat het
Egalisatiefonds gedwongen werd haar goud weer te
verkoopen aan de Reserve Banks om Dollars te ver-
krijgen, die zij noodig had voor aankoop van vreem-
de valuta. Zij diende dus als intermediair om het
goud naar de Reserve Banks te laten vloeien. Dit
heeft geleid tot de geweldige hoogte van de surplus-
reserves der ledenbanken
bij
de Federale Reserve-
banken. Het fonds functionneerde dus niet snel ge-
noeg -en daarom is in December van het vorig jaar
het besluit genomen, het fonds door uitgifte van
1.06
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERIC]
°
TËN
1.0 ‘Februgri 1937
schatkistpapier in het bezit van Dollars te stellen,
welke het
kan
aanwenden hij het koopen van vreem-de valuta en het ingevoerde goud niet naar cle Fecle-
rale Reserve banken zijn weg behoeft te vinden en
dus niet verder tot ve.rhooging der surplus-reserves
behoeft te leiden.
Twee belangwekkende kwesties zijn de wijze waar-
op het Egalisatiefonds aan de middelen komt om
vreemde valuta te koopen en het probleem van de
belegging van haar activa. Het schatkistpapier, waar-
over het fonds de beschikking heeft, kan verkocht
worden aan de Centrale Bank of op de openmarkt. Wordt het aan (le Centrale Bank verkocht dan ziet
men, dat deze handeling van het Egalisatiefonds
leidt tot verruiming van de geidmarkt tenzij, zooals
in Engeland op 15 December ji. gebeurde, de Cen-
trale Bank overgaat tot overeenkomstige inkrimping
van haar fiduciaire geldcirculatie.
Wil het Egalisatiefonds zich echter gtrikt houden
aan haar doel, m.a.w.
.,,offsetting
”
van den invloed
van vluchtkapitaal, dan moet het schatkistpapier op
de openmarkt verkocht worden. Met het hierdoor
verkregen geld kan zij dan overgaan tot aankoop van
vreemde valuta. Hieruit blijkt, dat het fonds niet
slechts technische heteekenis, doch ook uit een oog-
punt van gdldpolitiek belangwekkende aspecten heeft,
welke Prof. Verrijn Stuart in zijn genoemd artikel
nader behandelt.
Wat de belegging aangaat, kan er op worden ge-
wezen, dat oorspronkelijk de huitenlandsche deviezen
iii goud werden omgezet teneinde koersrisico te
voorkomen. Het eventueel te veel aan goud werd ver-
kocht aan de Centrale Bank weliswaar tegen een
boekverlies, aangezien deze het goud alleen mocht
koopen tegen den ouden prijs, maar hij een her-
waardeering is dit natuurlijk gemakkelijk te verreke-
nen. Een gevaar waar Crump op wijst is echter, dat
,,if this process is repeated indefinitely the Exchan-
ge Account will shrink in size, and in time it may
need enlargement hy fresh legislation”. Andere be-
zwaren zijn ten eerste, dat door onttrekking van het
goud aan een ander land in dat land een tendens tot
deflatie kan optreden, tenzij het goud daar reeds
gestereliseerd was of juist credietverruiming heeft
plaats gevonden hij goudafvioeiing; ten tweede, dat
goud geen rente opbrengt, terwijl men voor het ge-
bruik van het schatkistpapier rente verschuldigd is.
Verkoop van goud aan de Centrale Bank werkt
geidverruimend, wat ook zeker niet in alle gevallen
gunstig zal zijn.
Veel pleit er dus voor een belegging in buiten-
landsche rentedrageude activa en geen omzetting in
goud, maar hier geldt weer het bezwaar van het
koersrisico.
Een bevredigende oplossing voor de beleggingspo-
litiek valt dan ook niet te geven alvorens een in-tern maar ook tusschen de landen onderling een
economisch evenwich t eenigermate is bereikt.
Overzicht van de geldig bij de Securities and Exchange Commission geregistreerde effecten
1)
verdeeld naar industrieën.
(Geschatte bruto.opbrengst in duizenden dollars).
1
Grondstoffen
– 1
Industrieele
Financiee e
Vervoer, tele-
1
Electriciteit,
Maand en )aar
j
productie
productie
instellingen i graaf, tefefoon
gas, w
a
ter
Anderen
Totaal
2)
1933
$
925
$
770
$
161,961
$
–
$
–
$
–
$
163,656
Augustus …..
……..
4,655
11,674
34,628
–
–
–
40,957
Juli
……………….
12,814
4,272
– –
787
19,525
October
…………..
17,130 12,940
542
6,228
850
39,155
November
……… …
.
5,594
12,277
56,816
–
–
1,443
76,130
September
………….1,652
.
1
.,465
5,874 22,991 31,152
–
2,500
25
62,542
December
………….
1934
Januari
……………969
11,057
54,187
–
–
556
66,769
Februari
……………
6
,174
8,627
29,101
–
30,000 2,038 75,940
3,606
6,160
12,413
–
–
2,538
24,717
5,381
19,610
78,898
–
8,667
3,013
115,569
6,117 5,051
5,910
–
–
2,385
19,463
461
5,394
48,611
.
–
187
330
54,983 600
5,390
51,445
–
43,500
602
101,537
2,748
21,291
13,851
–
–
3,346
41,236
1,282
1,379
30,783
–
2,374
186
36,004
803
4,164
4,500
–
20,100
–
29,567
150
1,424 12,982
–
9,600
10,391
34,547
rtlaart
……………..
.
…
April
……………….
3,861
1,017
34,938
–
425
40,241
Mei
…………………
1935
1,750
–
7,310
150
1,730
104
11,044
Juni
………………….
Juli
……………….
October
……………..
525
880
34,513
–
875
50
36,843
Augustus …………….
september
…………..
November
…………….
6,603
45,136 24,257
–
52,175
1,845
130,036
December
…………..
3,827 18,589
59,026
–
72,755
400
154,597
Februari
……………..
892
89,033
18,802
10,089
20,415
977
140,208
Januari
……………..
Maart
………………
April
………………
5,341
52,260
9,764
–
123,382
1,884
192,631
1,518
210,669
95,695
19,634
199,034
3,925
530,475
Mei
…………………
Augustus …………..
15,616
54,303
76,905
–
32,182 75,056
254,062
Juni ………………..
Juli
…………………
5,060
150,532
9,888
–
153,269
1,125
319,874
2,883 70,594
110,441
52,037
163,011 7,121
406,087
..
5,322 68,604
14,384
240
193,422
7,800
289,772
SepO’mber
…………..
October
…………….
28,784
36,954
:1.8,709
46,835
35,553
45,250
212,085
November
…………..
December
………….
1936
Januari
……………
6,578
163,121
28,754
2,720
27,810
46,713
275,696
Februari
……. . ……
60,703
36,190
700
95,675
14,850
212,089
..
3,971
177,998
49,910
12,767
237,182
105,109
583,391
April
……………..
12. 221
263,893
71,822
155,176
204,400
.
43,591
751,013
10,327
128,500
95,818
–
79,003
5,671
319,319
Maart
……………….425
6,372
232,075
69,348
1,467
197,350
16,827
523,439
3,701
.
61,402
106,654
22,002
158,605
10,561
362 925
Mei
…………….
…
juni
……………….
3,521
55,473
114,140
2,767
49,516
60,605
286,022
juli
……………….
Augustus ……………
2,958 116,052
511,456
3,861
79,998
755
260,080
September
………….
October
……………
3,238
109,923
90,347 190,918
119,775 12,129
526,330
1)
Exclusief effecten die
slechts wegens
ruil in verband
met de
reorganisatie
of in verband
met de
uitgifte
van
deposito- of stem-certificaten
geregistreerd
zijn.
2)
Inclusief emissies
van buitenlandëche Staten
en Gemeenten.
10 Februari 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
107
In een geconsolideerde wereld zal, zoo meent Prof.
Verrijn Stuart, echter blijken, dat cle invloed van
het vluchtkapitaal in belangrijke mate zal zijn af-
genomen en dus het Egalisatiefonds, immers opge-
richt als een tijdelijke instelling, weer kan worden
opgeheven, daar voor de onaanzienlijke bedragen aan
viuchtkapitaal de Centrale Bank zeer zeker ook haar
maatregelen kan treffen. Dit zal dan tevens het voor-
deel hebben, dat de transacties, die uitgevoerd wor-
den, weer aan de openbaarheid worden prijsgegeven, wat in een geconsolideerde maatschappij de specula-
tie tegen zal gaan.
Norman Crump twijfelt echter aan de tijdelijkheid
van het bestaan der Egalisatiefondsen en beëindigt
zijn betoog met de opmerking, dat het Egalisatie-
fonds is a delicate and complicated piece of finan-
cial machinery which may hecome a permanent part
of the mechanism of our own and other countries”.
Emissies in de Vereenigde Staten.
1)
De Securities and Exchange Commission is een
federale instantie, belast met het toezicht op cle Ame-
rik-aansche beurzen, het ernissiewezen en alle takken
van den effectenhandel, alsook op de promotie van
nieuwe ondernemingen. Zij heeft zoowel rechtspre-
kende als administratieve bevoegdheden en is in haar
i) De tabellen werden ons mt de toelichting ter be-
schikking gestald door cle ,.,Ïutern.atiouai Corporatioii Ser-vice” te Amsterdam.
opzet en functies te vergelijken met de Interstate
Commerce Corn rn ission, die soortgelijke bevoegd heden
over de spoorwegen heeft, met de Federal Trade
Coinmission, clie met het toezicht op trusts e.n t.a.v.
oneerlijke concurrentie belast is, en in zekeren zin
ook met den Federal Reserve Board, die naast de
taak van een centrale bank, ook die van toeziend
orgaan op het particuliere bankwezen te vervullen
heeft.
De controleerende bevoegdheid van de Securities
and Exehange Commission uit zich onder meer daar-
in, dat ten eerste geen effectenbeurs zonder vergun-
ning van de Securities and Exehange Commission
bestaan mag, en ten tweede, dat iedere emissie, on-
verschillig of zij bestemd is voor officieele, dan wel voor niet-officieele introductie ter beurze, bij de Se-
curities and Exchange Commission geregistreerd moet
worden. Deze registratie is, ongeacht de toelatings-
bepalingen der afzonderlijke beurzen, absolute voor-
waarde voor het ter heurze verhandelen van effecten.
De registraties van effecten door de Securities and
Exchange Commission geven dus de beweging van de
etuissiemarkt, zij het niet geheel nauwkeurig, weer:
Er kan zich bijv. het geval voordoen, dat een, reeds
geregistreerde emissie niet doorgaat, hetgeen in de
cijfers van de hier onderstaande statistiek niet tot
uiting komt. Evenmin is er met gevallen rekening
gehouden, waarin de Securities and Exehange Corn-
Effecten
1)
geldig geregistreerd bij de Securities and Exchange Commission.
(Geschatte opbrengst in duizemiclen Dollars.) (zie
ook
tabel op pag.
106.)
Maand en jaar
Gewone aandeelen
Preferente
.
Oprichtersbewijz.,
zekerde
leeningen
Totaal
1933
$
127,186
$
16,158
$
18,812
$
1,500
$
–
$
163,656
Augustus ………
28,183
5,238
6,086
–
1,450
40,957
September
11,514
3,794
3,412
500
305
19,525
20,325
6,147
2,866 4,577
5,240 39,155
November
61,927
4,063
2,550
6,109
1,481
76,130
J)ccember
53,412
4,927
3,650
–
553
62,542
juli
…………..
1934
..
58,653
6,417
1,699
–
–
66,769
51,635 5,980
3,075
250
15,000
75,940
8,805
264
–
700
24,717
91,050
1,829
14,444
2,246
6,000 115,569
April
………….
14,055
2,008 3,300
100
–
19,463
Juni
…………..
21,469 20,717
7,110
187
5,500 54,983 20,304 3,052
34,531
15.0
43,500
101,537
35,802
985
4,849
100
–
41,236
September
25,579
746
7,337
–
2,342 36,004
Octobe. …………
3435
2,500 2,578
.
854
20,200 29,567
November
4,537
300
10,250
9,600
9,860
34,547
October
…………
December
7,608
1,632 12,759 18,237
5
40,241
Januari
………..
1935
Februari
……….
Maart
…………14,948
Ja nu a r i
5,742
1,367
3,935
–
–
11,044
I’cbruari
83
2.380
32,505
875
1,000
36,843
Juli
…………..
Maart
.’
10,744
768
21,828
90,675
–
130,016
Augustus
……….
April
…………
37,235 32,316
2,767
74,764
7,5115
1154,597
.
Ml
ei
…………..
27,690
..
2,034
205
81,229
29,050
140,208
juni
…………..
..
.
35,247.
4,514
–
23,382
29,488
i92,631
77,427
25,550
25,961
.
352,253
49,284 530,475
24,986
24,547
11,502
1102,181
90,846
254,062
$eptoinber
62,151 16,713
6,235 157,026 77,749
319,874
Juli
……………
25,425 31,047
83,700
182,357
83,558
406,087
.1ugustus
……….
Novemb&r
55,309 7,080
11,505
194,092
31,786 289,772
October
………..
December
41,286
20,873 4,777
89,930
55,211.9
212,085
1936
27,278
3,125
11,027
2.1.4,91.6
19,350
275,696
27,1113
31,,464
13,709
98,679
41,125
212,089 81,519
28,794
7,442
334,715
1130,92.1
583,391 168,638 53,974
35,373 379,435
113,593 751,013
huivari
…………
88,913 31,505
13,713
79,118
106,070
319,3119
l’cbruari
………..
Maart
..
……….
120,487
77,317
1,300
159,700
164,635
523,439
lril
………….
15,131
32,898
170,987
59,843
.
362,925
Juni
…………..
Juli
…………..84,066
35,728 4,660
45,634
107,250
286,022
Augustus
……….92,750
September
76,140 29,270
17,212
127,9119
9,539
260,080
Octoler
………..
112,777
55,642 29.245
1.04.752
223.913 526.330
J)
Exclusief effecten die slechts wegens ruil in verband met de reorganisatie
of
in verband met de uitgifte van
deposito. of stem -certificaten geregistreerd zijn.
.108
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10
Februari’ 1.937
mission de registratie, op grond van de gebleken on-
juistheid der haar verstrekte gegevens, naderhand
heeft ingetrokken.
Dat de opbrengst der emissies zelfs aan de hand
van de registraties slechts geschat kunnen worden,
houdt verband met het feit, dat niet alleen oprich-
ters- en winstbewijzen, maar ook aandeelen, vooral
gewone aandeelen, veelal geen nominale waarde
hebben.
Bij de niet-hypothecair verzekerde obligaties zijn
ook de z.g. promissory notes gerekend. Dit zijn schuld-
bekentenissen, die in de ‘Vereenigde Staten practisch
de plaats van den wissel vervullen en die door de
Amerikaansche ondernemingen
01)
vrij groote schaal
ter verkrijging van crediet vooral op korten en mid-
delmatig korten termijn gebruikt worden.
ONTVANGEN BOEKEN.
Public Worlcs Policy.
Studies and Reports Series
0
(Employment and Unemployment) No. 19 van
het International Lahour Office. (Genève 1935; Int. Arbeids Bureau. London
P.S.
King & Son,
Ltd. Prijs 4 s. of $1.-).
Deze studies bevatten een viertal hoofdstukken, over de
ontwikkeling van het vraagstuk van de openbare, over de
finiunoieele problemen, over de methoden van uitvoering
en de arbei’dsvraagstukke.n en tenslotte over coördinatie en
centva.lisajtie. De conclusie is, .dat het uitvoeren ‘van open-
bare werken als middel tot verzachting van de eonjunc-
tuu rgolven een nwtion.ale coördinatie varci seht, waarbij
aan een centraal instituut ook een aanzienlijke f’ina’n-
cieele autonomie moet worden toegekend. De nationale
instanties moeten everhoepeld worden door een interna-
tionaal lichaam.
Reëele Economie, noodza.kelijlce grondslag voor iedere
constructieve welvaartspolitiek;
door Prof. Dr.
W. 0. Mees R.Azn. (Wageningen 1936; H. Veen-
man & Zonen. Prijs: Ing.
f
2.90; geb.
f
3.90).
Schrijver’s doel is onze op een bepaald punt verouderde
wetgeving in overeenstemming te brengen met de uit-
komsten der economische wetenschap. Deze heeft ons met
behulp der statistiek geleerd, dat liet geld allerminst
een standvasti.ge
waaide heeft en ook iii welke mate de
waardeveranderingen erVail plaats hebben. Tevens heeft zij bloot gelegd, welke funeste gevolgen uit die verande-
ringen voortvlodien. Het negeeren van deze wijzigingen
en het vasthouden aan de fictie van waardevastheid van
het geld veroorzaakt volgens schr. groot onrecht cii groote economische ellende. Hij geeft in dit ruim
360
pag. tellen-
de w’erk een uitvoerige uiteenzetting van het z.g.,,her-
leidings-stelsel”.
Weltkrieg und Propaganda
door Hermaun Wander-
scheck. (Berlijn 1936; E.
S.
Mittier & Sohu).
Het werk geeft een zeer uitvoerige uiteenzetting van de
Engelsche oorlogspropa.ganda gedu rende den wereldoorlog.
Alle toegepaste middelen en vormen werden onderzocht, terwijl getracht werd de mentaliteit van deze propaganda
in oorzakelijk verband te brengen met de gee’stesgesteld-heid van het Duitsche volk en de resultaten voor de kunst en de wetenschap van de propaganda nuttig te maken. De
studie valt uiteen in twee deden: nl. de Engelsche oor-
logspropaganda voor en na het ingrijpen van Lord North-
cliffe in Februari
1918.
Van de propagandatechniek van
dezen kranjteniiiagrtaat wordt getuigd, dat zij voorbeeldig
was en beslissend voor de uiteindelijke overwinning van
de geallieerden. In ca.
250
pagina’s worden beide tijdvak-
ken geanalyseerd, dc groote literatuuropgave beslaat
12
pagina’s.
TheEditorial Page
door Robert
W.
Jones, MA., LL.B.
Associate Professor of Journalism, University
of Washington. (New-York; Thomas Y. Orow’ell
Company. Prijs $ 2.00). Zoowel de techniek ‘a]i journalistiek, als ook de rui-
mere aspecten van dagbladkennis worden helder uiteen-
gezet. I[et werk geeft de kern van een universitaire cur-
sus, welke schrijver lieef t gegeven Het is als gids bedoeld
en geeft meerdere afbeeldingen van pagina’s van Amen-
kaansohc c’ouranten, zoowel van vroeger als ook van dezen
tijd. Stuk voor stuk geeft schrijver de typische couranten-
verhoudingen ten opzichte van hun lezers en achtereen-
volgens bespreekt hij om. ‘de wenschen van den lezer, stijl,
accuratesse, woorden en zinnen, het opmaken, enz. enz.
Ondanks het noodzakelijkerwijs voorkomen van technische
bijzonderheden is het werk voor iedere courantenlezer van belang en geheel te begrijpen.
Copy! A. handbook for reporters and students of jous– nalism
door ‘Donald D. Hoover. (New-York;
Thomas
Y.
Orowe]l Oompany. Prijs $ 2.50).
Schrijver, journalist van beroep, heeft in dit handboek
getracht een antwoord te geven op de 1001 vragen, die bij
een beginneling gedurende zijn eersten tijd bij een dag.
blad opkomen. Het boek is bedoeld als een overgang van
de colleges in het journalisine naar de praktijk en gaat
er, zooals in het voorwoord aangeduid, van uit: ,,That Olie
cannot put down en paper something that is not in
one’s mmd, and that good writing requires dear thinking”.
Het eerste hoofdstuk beschrijft een student, ,.looking for
a job”. Hij vindt deze reeds
01)
pag.
5
en in de ruim
300
‘pagina’s, die dan volgen, worden de gang van zaken
op redactie-bureaux en vele soorten journalistiek (politiek,
sport, literatuur, ene, ene.) en ook onderwerpen als ,,de
vrouw in de journalistiek”, opschniften, het lezen van
ropie, evolutie in de nieuwsberichten enz. ene, behandeld.
A
practical Invesiment System.
‘door William J’osepih
Oantopher. (Londen 1936; W. Straker Ltd. Prijs
geb. 5/3).
Schrijver geeft een systeem, hetwelk beleggers zal hel-
pen hun risico, depreciatie en verlies tot een minimum te
verminderen, terwijl de kansen van kapitaal-appreciatie
vermeerderd kunnen worden. Kunnen den belegger de na-
deelen van een depressie bespaard worden, of zelfs, kun-
nen de depressies ‘hem individueel van nut zij.n? Hierop
wordt een bevestigend antwoord gegeveu, hetwelk wordt
gemotiveerd. Het verk bevat vele practische raadgevingen.
Het economisch mogelijke en het
defensief noodzake-
li.jke
door M. A. Gageling. (‘s-Gravenhage 1936;
,,De Rijkseenheid”).
Deze brochure, naar aanleiding van Prof. Goudriaan’s
,,Te Wapen” in ,,De Groene Amsterdammer” van
24
April
1936
geschreven, behandelt achtereenvolgens het econo-miseli-financieele ,,plafond” der defensie-uitgaven, dyna-
mische defensie, ‘het verband tu’sschen Westen en Oosten,
de minimum-samenstelling van onze zeemacht en het eind-
bedrag der Defensiebegrooting (Hoofdstuk VIII).
Das
Gewerbeförderungsinstitut
der Karrcnser für
Handel, Gewerbe and Industrie in Wien.
Be-
richt über die Tiitigkeit im Jahre 1935. (Wee-
nen 1936).
Toegelicht met illustraties, grafieken en tabellen wordt
behandeld .ivat de Kamer in
1935
tot stand heeft gebracht.
AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
30Jan.-6 Febr. Sedert
Overeenk.
0Jan.-6 Febr.1
Sedert
Overeenk.
1937
1936 1937
1jan. 1937
tijdvak 1936
1937
1Jan. 1937
tijdvak 1936
15.829
102.881
125.284
3.520 4.812 2.665
107.693 127.949
3.185
39.463
27.289
–
647
–
40.110
27.289
Tarwe
……………..
Rogge
……………..
50
1.203
2.658
–
– –
1.203
2.658
Boekweit ………………
MaIs ……………….
6.2 69
118.322 97.833
8.907
27.476
20.576 145.798
118.409
7.560
49.508
43.641
400
3.834 1.508
53.342
45.149
2.683 17.808
7.396
–
2.090
–
19.898
7.396
4.680
21.604
20.175
16.367
32.261
22.849
53.865
43.024
Gerst
……………..
Haver
……………..
2.375
6.425
8.030
– –
–
6.425
8.030
Lijnzaad
……………
Lijnkoek ……………
289
3.844
2.211
–
625 564
4.469
2.775
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten
585
5.430 3.798
–
566
5.430 4.364
10
Februari
1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
109
STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
Ned
Disc.Wissels.
‘
2
3Dec.’36
Lissabon
….
4
5Mei’36
Bel.Binn.Eff.
Bk
1(Vrsch.inR.C.
’36
2
3Dec.
Londen ……
230 Juni’32
21
3Dec.’36
Madrid ……
5
9Juli’35
Athene ……….
6
4Jan.’37
N..York F.R.B.
41
Feb.’34
Batavia ……….
3
14 Jan.’37
Oslo
……..
4
7Dec.’36
Belgrado
……..
5
1Febr.’35
Parijs
……
428 Jan.’37
Berlijn
……….
4
22 Sept.’32
Praag
……
3
1 Jan.’36
Boekarest ……..
4
15Dec.’34
Pretoria
….
315 Jfei’33
Brussel ……….
2
16Mei’35
Rome ……..
418 Mei’36
Boedapest
……
4
28Aug.’35
Stockholm
.. 21
1Dec’33
Calcutta
……..
3
28Nov.’35
Tokio….
3.285
7Apr.’36
Dantzig……….
4
2Jan.’37
Weenen ……
310Juli’35
Helsingfors ……
4
3 Dec.’34
Warschau….
5
260ct.’33
Kopenhagen ……
4
19N0v.’36
Zwits. Nat.
Bk.4
25Nov.’36
OPEN MAJKT.
1937 1936 1935
6
1
1
6
25130
18123
3/8
4/9
H.4i
Febr. Febr.
Jan.
Jan. Febr.
Febr.
Amsterdam
Partic. disc.
5134
116
–
116
/16
–
116
118
–
‘
12
13/-7/8
113
3118-3116
Prolong.
1 1 1 1 1
3
14-2
1
211
4
-31
4
Londen
Daggeld
1/3_1
‘/,..l
1
12-1
‘/,-I
112-1
114.1
131-2
Partic. disc.
133
–
136
1
132116
17131.9116
17
/32-
9
116
1
132
/16
116
411
4
.31
4
Berlijn
Daggeld…
2
3
18-
5
18
2
1
12.3
1
14
2.3114
211
3
2
3
14-3
1
14
3
1
I.71
–
Maandeld
2314-3
2314-3 2
3
14-3
2
3
14-3
2
3
/4.3
37/
9
.4
–
Part, disc.
3
3
3
3
3
3
1
(
2
1
1-
1
1
Warenw…
4.117
4-
1
12
4.4
1
12
4_11
3
4-1/
2
4_11
4
–
ew York
Daggeld
1)
1
1 1
1
31
4
1
131
4
211
3
Partic.disc.
18
116
–
18
1
14
–
116 116
1
!16
116
t)
Koere van 5 Febr, en daaraan voorafgaande weken t/m. Vr dag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D fa
a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
flat atje
York’)
2 Febr. 1937
1.82%
8.94%
73.47
8.51%
30.81
100
3
,,
1937
1.82%
8.94%
73.47
8.51%
30.791
100
4
,,
1937
1.82% 8.94%
73.47
8.51
30.79
100
5
,,
1937
1.82%
8.92% 73.47
8.49v
4
30.82
100.ç
6
.6
,,
1937
1.82% 8.93%
73.47
8.50
30.84
100y
8
,,
1937
1.82%
8.93}*
73.46
8.50k
30.81
100
Laagste d.w
1
)
1.82%
8.92% 73.40 8.49% 30.77
1001j
Hoogste d.w’)
1.82%
8.95%
73.521
8.52
30.85
100%
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100
Data
Zwit-
serland
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan Madrid
2 Febr. 1937
41.81
–
6.34
–
–
–
3
,,
1937
41.79
–
6.34
–
–
–
4
,,
1937
41.78
–
6.34
– –
–
5
,,
1937
41.72
–
6.34
–
–
–
6
,,
1937
41.72%
–
6.34
–
–
–
8
,,
1937
41.73
–
6.34
–
–
–
Laagste d.w’)
41.68 34.25
6.321
1.55
9.70
–
Eoogste d.wl)
41.85 35.25 6.421
1.60
9.75
–
lliuntpariteit
48.003
35.007
7.371 1.488
13.094 48.52
D ata
Stock-
Kopen-
o
i
50
Hel-
Buenos-
Mon-
‘)
holm
hagen’)
J
Aires’)
treal’)
2 Febr. 1937
46.15 39.95 44.95
3.96
55%
1.82%
3
,,
1937
46.15 39.95 44.95
3.96
55%
1.82%
4
,,
1937
46.10
39.95 44.95
3.96
55%
1.82%
5
,,
1937
46.05
39.84
44.90
3.96
55
1.82%
6
,,
1937
46.04
39.90
44.921
3.96
55%
1.82%
8
,,
1937
46.10 39.921 44.921
3.96
55%
1.82%
6
Laagste d.wl)
45.94
39.80 44.80
3.93
54%
1.82%
aoogste d.w’)
46.20 40.00
45.00
3.98
5514
1.82%
kluntpariteit
1
66.671
66.671
66.671
6.266 95%
2.1878
9 Noteering te Amsterdam.
“)
Not, te Rotterdam. ‘) Part. opgave.
in ‘t lste of 2de No. van ieder maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
Data
1
Londen
1
(
per 11)
1
Parijs
(s
p.
lOOfr.)l($
1
Berlijn
p. 100 Mk.)I($
1 Amsterdam
p. 100 gid..)
2 Febr.
1937
4
,
903
/
32
4,66%
40,23
54,76
3
,,
1937
4,89
59
1
35
4,66%
40,23
54,76
4
,,
1937
4,89
311
32
4,65%
40,23
54,76
5
1937
4,89
7
1
4,65% 40,24
54.76
6
,,
1937
4,89
11
1
85
4,65%
40,23%
54,76
8
,,
1937
4,89
13
/,
4,65%
40,23%
54,76
10
Febr.
1936
5,01%
6.69% 40.79
68.77
Muntpariteit..
4,86
3.90%
23.81k
40%8
KOERSEN rE LONDE1.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
23Jan.
1937
30
Jan
1937
1/6
Febr.
1937
LaagsteHoogste
6
Febr.
1937
Alexandrië..
Piast. p.
£
97% 97%
97%
97%
979
Athene
….
Dr.
p.0
547% 547%
540 555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
1110′
1110
1110%
11109,
1110%
Budapest
1)..
Pen. p.
£
27%
279
26
28%
27
BuenosAires’
p. pesop.g
16.25
16.25
16.15
16.30
16.20
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1
1
65
1
1
1
69
164
116%
1165/ 3
2
1
16
9
1
64
Instanbul
–
Piast.p.
614 615 614 615
615
Hongkong
. .
Sh. p.
$
112
81
/
11231132
1121
113%
11
1
2
1
%
6
Sh. p. yen
111
31
/
1/1
31
1
32
1119.
2
111
31
1
Kobe
…….
Lissabon….
Escu.p.c
110%
110%
110
110%
110%8
?ilexico
.
..
.
$perg
18 18
17%
18%
18
M:ontevideo 8)
d. per
£
26%
26% 26%
27
26%
1’lontreal
. .
$
per
£
4.90%
4.89%
4.88%
4.90%
4.89%
Riod.Janeir.
4
d. per Mil.
3,1
G4
3
2
81
1
3
Shanghai
. .
Sh. p.
$
1/217/
33
1/2%
112%
1/2%
112
17
1
Singapore
..
id.
p. $
2/4% 2/4%
6
2/4%
2/4%
2/4%
Valparaiso
6).
$
per
£
128 128 128
128
128
Warschau
. .
Zl. p. £
26
26
25%
26%
25%
‘)
Offic. not.
10
Dec. 16
1
12.
‘1
Offic.
not.
l
laten.
em. nAT
T, plkp
imp. hebben te betalen lÔDec.’ 16.12. 3) Offic. not. ‘6″Oct. 3971
8
. 4) Id
II Mrt. 1935 411
4
. 5) 90 dg. Vanaf 28 Aug. laatste .export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS’)
Londen’)
N.York’)
Londen
2
Febr. 1937.. 20%
44%
2 Febr. 1937….
1421_
3
,,
1937..
20% 44%
3
,,
1937….
141111
4
1937..
19’%
44%
4
,,
1937….
1421_
5
1937..
20y
16
44%
5
,,
1937….
142121
6
,,
1937..
20%8
44%
6
,,
1937….
14214
8
1937..
20
44%
8
,,
1937….
142/1
10
Febr. 1936..
19’Y,
6
443%
10
Febr. 1936,…
14016
27 Juli
1914.. 24’%
59
27
Juli
1914….
84110%
t)
in pence
p. oz.
stand.
2)
Foreign
silver
in
$c. p. oz.
fine.
3)
in ah.
p. oz.
fine
STAND
VAN ‘s
RIJKS KAS.
Vorderingen.
/
30Jan.1937
1
6Febr.1937
Saldo van
‘s
Rijks Schatkist bij De Ne
/
126.092.764,37
f
69.816.260,31
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
357.884,74
–
Voorschotten
op
uit. December 1936
a/d. gemeent. verstr.
op
a. haar uit te
derlandsche Bank
……………….
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting
–
–
Voorschotten aan Ned.-Indië
………
,,
67.134.189,77
,,
73.011.806.61
Idem aan
Suriname……………….
,,
13.417.586.22
13.523.168,06
Kasvord.weg. credietverst. a/h. buitenl
,,
112.621.369,64
112.291.472,71
Daggeldleeningen tegen onderpand
Saldo der
v. Rijkscomptabelen
postrek.
–
29.255.622,72
–
Vord.
op
het Alg. Burg. Pensioenf.’)
•
–
32.595.681,75
.
–
Vord.
op
andere Staatsbedrijven
t)
,,
11.209.099,43
,,
11.155.997,10
Verstr. ten laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)
–
–
Verplichtingen
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.
16 van haar octrooi verstrekt
–
–
Schatklstbiljetten
lO
Omloop ………
f389.410.000,-
f355.111.000,-
Schatkistpromessen in omloop
……
42.710.000,-
,,
25.440.000,-
,,
1.133.561,-
,
1.127.931,50
Schuld
op
ultimo December 1936 a/d.
.
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.
Zilverbons in omloop
………………
pers. bel., aand.
i.
d. hoofds. d. grondb.
…
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
die
bel, en
op
de vermogensbelasting
,
843.272,74
843.272,74
Schuld aan Curaçao
t) …………….
aan
1.235.804,19
,,
1.230.497,05
Schuld
het Alg. Burg. Pensioenf.
1)
Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T.
T. t)
en
23.432.688,24
,,
•
26.902.231,07
85.430.010,21
….
,
5.250.000,-
95.669.357,01
,,
5.250.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven
t)
…….
Id. aan diverse instellingen
t)
………
..
92.622.415,65
,,
93.445.168,10 ‘)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks SchatkIst.
NEDERLANDSCH-INDI5CHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1
30Jan. 1937
1
6 Febr. 1937
Vorderingen:’)
/
1.710.000,-
/
754.000,-
Saldo Javasche Bank
…………….
Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
,,
1.219.000,-
•
344.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kase.a, Rijksinstell.
Schatkistbiljetten in
,,
67.134.000,-
,
6.750.000,- 73.012.000,-
,,
6.750.000,-
Schuld
het Ned.-lnd. Muntfonds
aan
2.000.000,- 2.000.000,-
Schatkisipromessen in omloop……..
omloop
………..
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
1.514.000,-
•
,,
234.000,-
1.514.000,-
•
242.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen
,,
600.000,-
,,
600.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
..,
middelen III
S
L.dIIUS nas op
20
Jan. JaJI
J 397
IU.UW,
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Metaal
l’a’,
Dk
Data
Andere
oP,isfll
den
Di
s
cont.
n
,ge
e
ni
e
Ç
2 Jan,
1937..
684 1.304
584
699
1.403
26 Dec.
1936..
690
1.117
484
699
1.475
19
1936..
690
1.043
492 700 1.514
12
1936..
689
1.037
551
698 1.498
5
1936..
690
1.119 558
691
1.525
1juli
1914..
645
1
1.100
1
560 735
396
t)
Sluitp. der activa.
STATISTISCH OVERZICHT
GRANEN EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
-_
VLEESCU
TARWE
a ta R000E
MAIS
GERST
g LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN
ROODE
KOOL
RUND-
V
NS-
anca
OCO
74 kg Bahia Blanca loco
La Plata
loco
a
a a
La Plata
loco.
Ie kwal.
1-5 pond
gewoon
per 100kg le kwal.
1-5 pond
(versch)
(versch)
A°
J
e
r
:
m
I
R’dam/A’dam R’damlA’dam
d
loco
/’d
er-
R’dam/A’dam
per 100 kg
Broek op
per 100 kg
per 100 kg
per 100 kg
lO
i
per 100 kg.
per 2000 kg.
p
!’
2000
per 1960 kg.
Langendijk
Rotterdam Rotterdam
Lnk
Langendijk
f
Io
1 Oj
f
0
1
f
1
10
j
0
)0
t
%
f
0
10
/
0
1
/
0(
1925
1720
100,0
13,07
5
4
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
– –
1926
15,9C
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9
–
–
1927
14,75
85,8
12,47
5
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
– –
1928 13,47
5
78,3
13,15 100,6
226,00
97,7
228,50
96,8 363,00
78,5
4,55
00,0
1325
100,0
17,23 100,0
93,-
100,0
77,50
100,0 1929
12,25
71,2
10,87
6
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6 7,38
1624
11,78
88,9 9,10
52,8
96,40
103,7
93,125
120,2
1930
9,67
5
56,3
6,22
5
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0 2,05
45.!
2.14
16,2
5,77
33,2
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3 4,55
34,8 84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06 67.3
1,94
14,6
6,96
40,4
88,-
94,6
48,-
61,9
1932
5,22
5
30,4
4,62
5
35,4 77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1,49
32,8
8,07
60,9
1,84 10,7
61,-
65,6
37,50
48,4
1933
5,02
5
29,2 3,55 27,2
68,50
29,6
70,00
29,7
148,00
32,0
082
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,-
55,9
49,50
63,9
1934
3,67f
21,4
3,32
5
25,4
70,75 30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
3,23 71.0
1.89 14,3
3,04
17,6
61,50
66,1
46,65 60,2
1935
4,12
5
24,0
3,07
5
23,5
61,00
26,3
68,00
28,8
131,75
28,5
2,21
48,6
2,58
19,5
5,25
30,5
48,125
51,7
51,62
5
66,6
1936
6,27
5
36,5
4,27
32,7
74,00
.
32,0
86,00
36,4
166,50
36,0 3,45 75,8
2,17
16,4
6,10 35,4
53,42
5
57,4
48,60
62,7
Jan.
1935
3,30
19,2
3,52
5
27,0
74,25
32,1
89,25
37,8
137,25
29,7
1,13
24,8
2,59
19,5
2,89
16,8
53,62
5
57,7
45,62
5
58,9
r’ebr.
3,20
18,6
3,375
25,8
68,00
29,4
71,25
30,2
124,25
26,9
0,91
20,0 2,14
16,2
4,26
24,7
51,90 55,8 47,55
61,4
Maart
3,20
18,6
3,075
23,5
67,75
29,3
64,00
27,1
120,50
26,1
0,88
19,3
2,92
22,0
7,69 44,6
51,40
55,3
51,20
66,1
April
4,07
5
23,7
2,95
22,6 70,75 30,6
66,75
28,0
125,00
27,0
–
,
–
51,925
55,8
50,25
64,8
Mei
4,05
23,5
2,90 22,2
60,00
25,9
67,25
28,5
125,50
27,1
50,80
54,6
48,50
62,6
Juni
4,02
23,4
2,90
22,2
57,50
24,8 75,00
31,8
124,25
26,9
—————————
————————–
48,-
51,6
46,12
5
59,5
Juli
3,92h 22,8
2,55
19,5
54,50
23,5
66,75
28,3
124,50
26,9
————————–
48,-
51,6
47,375
61,1
Aug.
4,25
24,7
2,625
20,1
55,25
23,9
64,50
27,3
132,25
28,6
44,80 48,2 52,55
67,8
Sept.
4,75
27,6
3,-
22,9 55,75
24,1
64,50 27,3
139,50
30,2 43,37
5
46,6
56,62
5
73,1
Oct.
4,95
28,8
3,35
25,6
57,75
24,9 64,75 27,4
142,75
30,9
46,07
49,5 64,62
5
83,4
Nov.
,
4,65
27,0
3,20
24,5
55,00
23,8
59,75 25,3
137,75
29,8
3,83
84,2 2,65 20,0
–
–
42,75
46,0
56,85
73,4
Dec.
5,15
29,9 3,40
26,0
56,75
24,5
60,75
25,7
146,50
31,7
4,32 94,9 2,59
19,5
6,17
35,8
44,75
48,1
52,25
67,4
Jan.
1936
5,45
31,7
3,525
27,0
56,00
24,2
63,50
27,0
153,50
33,1
4,47
98,2
2,26
–
—
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
17,1
6,41
37,2
44,-
47,3
50,87
5
65,6
Febr.
.
5,22
30,4
3,40
26,0
55,25 23,9 64,50
27,3
152,50
33,0 4,50
98,9
2,59
–
–
—
—
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
19,5
7,43
43,1
43,775
47,1
48,25
62,3
Maart
5,22
5
30,4
3,50
26,8
59,50
25,7
69,75
29,6
150,00
32,4
6,60
145,1
3,05 23,0
9,06
52,6
45,75
49,2
46,57
5
60,1
April
5,17
5
30,1
3,45
26,4
64,00
27,6
70,00
‘
29,7
147,25
31,8
.
–
—
–
—
–
–
–
–
–
–
–
–
—
–
48,50
52,1
45,375
58,6
Mei
5,125
29,8
3,17
5
26,6
63,75 27,5
72,25
30,6
147,75
31,9
–
—
–
—
–
–
–
–
–
—
—
—
–
–
–
–
–
–
–
—
—
51,60
55,5
44,30
57,2
Juni
,
5,05
29,4
3,45
26,4
66,00
28,5
71,50
30,3
154,00
33,3
—
–
–
–
–
–
—
–
–
—
54,1
‘
58,2
46,25
59,7
Juli
5,625
32,7 3,65 27,9
71,75
31,0
74,75
31,7
162,50
35,1
57,35
61,7
47,75
61,6
Aug.
6,35
36,9 4,02
5
30,8
84,00
36,3
88,00
37,3
170,00
36,8
60,40
64,9
50,20
64,8
Sept.
6,50
37,8 4,40
33,7
85,00
36,7
88,00
37,3
166,75
36,1
61,05
65,6
51,875
66,9
Oct.
,,
8,80
51,2 6,02
5
46,1
97,50
42,1
120,50
51,1
199,75
43,2
–
—
–
—
–
—
—
–
–
–
–
–
–
—-
–
–
—
—
—
–
–
–
–
–
–
58,85
63,3
52,30
67,5
Nov.
•
8,55
49,7
5,725 43,8 89,50
38,7
121,50
51,5
193,00 41,7
0,85
18,7
1,60
—-
–
—
–
—
—
–
–
–
–
–
–
12,1
56,
60,2
49,87
64,4
Dec.
,,
8,17
5
47,5 6,97
5
53,3
97,00
41,9
129,00
54,7
201,00 43,5
0,84
18,5
1,36
—-
–
—
–
—
–
—-
–
–
–
—-
–
—
–
—
–
—-
–
–
–
—-
–
–
—
—
–
—-
–
–
–
10,3 1,48
8,6
53,80
64,3
49,70
64,1
Jan.
1937
8,40
48,8
7,975
61,0
97,50
42,1
132,00
55,9
201,50
43,6
1,05
23,1
1,29
9,7
1,84 10,7
64,60
69,5
52,75
68,1
1
Febr.
8
,,
7,85
8,40
45,6
48,8
8,525 8,825
65,2 67,5
96,00
101,00
41,5 43,6
131,00 129,50
55,5
54,9
191,50 195,00
41,4
42,2
1,23
27,0
1,45 10,9
2,67
15,5
65,-
5
)
69,9
53,_5)
68,4
1) Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter Nd. 2 van Jan. 1931 tol
) Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 American No. 2, van 16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 7415 kg Hongaarsche; vanaf 26Mei1930 tot 23Mei 1932
23Mei1932 6465 K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei–19 Sept. 1932 No. 3. Van 19 Sept. ’32 tot 26Juli’33 62163 kg Z.-Russ. Van 24Juli ’33-7 Oct. ’35 64165 kg La Plata
Vervolg STATISTISCH OVERZICH1
MINERALEN TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN
STEENKOLEN
Westfaalschej
PETROLEUM
BENZINE
KATOEN WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
c
u°de in.
Gulf exp.
A gekamde
Australische,
HUIDEN
SALPETER
–
bunkerkolen,
33 t’
3390
64/66°
Middling
F. G. F.
G F No
1
Merino64’s
CrossbredColo-
Gaaf, open
GId. per
ongezeefd f.o.b.
Bé
cts. per
locoprijzen
Sakella-
Oomra
1
d
.
d
mal Carded,
kop
100kg R’dam/A’dam
er barrel
U.S.
gallon
New-York
rides
Liver
ool
p
Oco
rb
or
per
.
SO’s
Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per
1000
kg.
.
per Ib.
Liverpool
Bradford per Ib.
/
°/s
f•
°/s
cts.
•
0
10
cts.
•
°o
cts.
•
0
10
cts.
0
0/
cts.
0
0
10
cts.
•
00
/
U)
/
0
10
1925
10.80
100,0
4,16
5
100,0
36,85
100,0
57,7
100,0
147,5
100,0
47,1
100,0
277,2
100,0
148,7
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
4,68
5
112,5
33,85
91,9 43,5 75,5
81,8
55,5 31,8
67,4
238,1
85,9
124,7
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25
104,2
3,225
77,4
36,85
100,0
43,4 75,3
84,6 57,3 36,6
77,8
244,4
88,2
133,6
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5 .2,97
5
71,4
24,75
67,2 49,6 86,0 96,8
65,6
37,9
80,4
259,6
93,6
153,7 103,4
47,58
137,1
11,48 95,7
1929
11,40 105,6
3,05
73,2
24,80
67,3
47,5
82,4
85,9
58,2 33,2
70,5
196,6
70,9
127,3
85,6
32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
2,78
66,7
21,75
59,0
33,6
58,3 60,5 41,0
19,8
41,9
134,8
48,6 81,9
55,1
25,36
73,1
9,84 82,0
1931
10,05
93,1
1,44
34,5
12,50
33,9 21,3 37,0
36,9
25,0
15,5
33,0
108,4
39,1
60,5 40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
2,01
48,2
11,16
30,3
16,0
27,7
26,3
17,8 15,7
33,3
80,6
29,1
42,8 28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00
64,8
1,115
26,8 8,95 24,3
16,7
29,0 25,9
17,5
14,0
29,7
97,0
35,0 47,9 32,2
13,26
38,2
6,18
51,5
1934
6,20
57,4
1,56
37,5
1,14
19,4
18,2
31.6 26.8
18,2 13,5
28,7
97,0 35,0
51,7
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9
1935
6,05
56.0
1,55
37,2 7,49 20,3
17,5
30,3 26,0
17,6
14,9
31,7
84,4
30,5 42,8
28,8
12,54
36,1
5,89
49,1
1936
6,60
61,1
1,62
5
39,0
8,79 23,9
18,9
32,8 32,4
22,0
17,0
36,1
106,2
38,3
53,4
35,9
15,40
44,4
5,70
47,5
Jan.
1935
6,05
56,0
1,55
37,2
7,38
20,0
18,7
32,5
27,1 18,4
15,1
32,0
74,3 26,8
41,6
28,0
10,75
31,0
6,15
51,3
Febr.
6,05
56,0
1,55
37,2
6,82
18,5
18,6
32,3
26,4
17,9
15,1
32,1
70,6 25,5
39,1
26,3
10.50
30,3
6,20
51,7
Maart
5,90
54,6
1,54
36,9 6,80
18,4
16,9
29,2
24,4
16,6
14,1
29,8
69,3
25,0
37,8
25,4
10,25
29,5
6,25
52,1
April
6,00
55,6
1,56
37,5
7,42
20,1
17,5
30,3
24,6
16,7
14,6
30,9
74,3
26,8 40,3
27,1
10,75
31,0
6,30
52,6
Mei
6,05
56.0
1,54
36,9
7,38 20,0
18,1
31,4
25,0
16,9 15,5
32,8
80,6
29,1
42,8 28,8
11,75
33,9
6,30
52,6
•
6,05
56,0
1,54
36,9
7,81
21,2
17,4
30,1
24,3
16,5
15,0
31,9
84,4
30,5
42,8
28,8
12,-
34,6
6,30
52,6
j
uni
uli
6,05
56,0
1,54
36,9
7,73
21,0
18,0
31,2 24,3
16,5
15,5
32,9
92,0 33,2
45,4 30,5
11,75
33,9
5,40
45,0
Aug.
,,
6,15
56,9
1,54
36,9
7,64
20,7
16,9
29,2
24,7
16,8 14,3
30,3
92,0 33,2
46,6
31,4
12,-
34,6
5,40
45,0
Sept.
6,10
56,5
1,55
37.2
7,07
19,2
15,9
27,5
24,9
16,9 13,3
28,1
92,0
33,2
44,1
29,7
14,50
41,8
5,50
45,8
Oct.
6,05
56,0
1,55
37,2
7,44
20,2
16,6
28,8
26,7
18,1
14,9
31,7
93,2
33,6
44,1
29,7
16,-
46.1
5,55
46,3
Nov.
6,05
56,0
1,54
36,9
7,86 21,3
17,5
30,3
29,7
20,2
15,9
33,8
94,5
34,1
45,4 30,5
16,-
46,1
5,60
46,7
Dec.
6,05
56,0
1,54
36,9
8,41
22,8
17,5
30,3
29,8 20,2
15,9
33,7
93,2
33,6
44,1
29,7
14,25
41,1
5,70 47,5
Jan.
1936
6,15
56,9
1,52
5
36,6
8,41
22,8
17,5
30,3 29,3
19,9
14,7
31,1
97,0
35,0
45,4
30,5
15,-
43,2 5.80
48,3
1
7
ebr.
6,15
56,9
1,51
36,3 8,56
23,2
16,9
29,2
21,7
18,8 13,8
29,3
97,0
35,0
46,6
31,4
15,
43,2 5,85
48,8
Maart
6,15
56,9
1,52
36,6
8,61
23,4
16,7
29,0
28,1 19,0
14,1
29,8 99,5 35,9
47,9
32.2
14,25
41,1
5,90
49,2
April
6,20
57,4
1,52
5
36,6
8,51 23,1
17,1
29,7 27,6
18,7
13,8
29,2
99,5 35,9
47,9
32,2
14,-
40,3
5,95
49,6
Mei
6,25
57,9
1,52
5
36,6
8,51
23,1
17,1
29,7 27,3
18,5
13,5
28,6
100,8
36,4
47,9
32,2
13,75
39,6
6,-
50,0
Juni
•
6,30
58,3
1,52
36,6
8,33
22,6
17,6
30,5
27,4
18,6 16,8
35,7
97,0 35,0
46,6
31,4
13,-
37,5
6,-
50,0
Juli
,,
6,25
57,9
1,525
36,6 8,06 21,9
19,3
33,5
31,4 21,3
18,1
38,5
97,0
35,0
46,6
31,4
13,
–
37,5
6,
–
50,0
Aug.
6,30
58,3
1,52
5
36,6
7,94
21,51
17,9
31,0
33,3 22,5
17,2
36,6
99,5
35,9
46,6
31,4
13,50
38,9 5,25
43,8
Sept.
,,
6,35
58,8
1,54
36,9
7,81
21,21
18,0
31,2
32,3 21,9
17,8
37,8
99,5
35,9
49,1 33,1
14,50
41,8 5,35
44,6
Oct.
,,
7,80 72,2
1,95
46,8
10,27
27,91 23,0
39,9
42,0
28,5 21,9 46,5
1
121,0
43,7
61,1 41,1
19,25
55,5 5,40
45,0
Nov.
7,70
71,3
1,92
46,2
10,19
27,7.
22,6
39,2
43,4
29,4
21,4 45,4
131,4
47,4
73,4
49,4
19,25
55,5 5,45
45,4
Dec.
,,
7,85
72,7
1,90
5
45,7
10,25
27,8
23,6
40,9 39,2 26,6 21,4 45,4
135,2
48,8
82,2 55,3
20,25
58,4 5,55
46,3
Jan.
1937
8,05
74,5
1,90
45,6
10,62
28,8
23,8
41,2
38,2
.
25,9
22,0
46,7
141,9
51,2
88,2
59,3
21,50
62,0 5,65
47,1
1 Febr.
,,
8,05
74,5
2,12 50,9
l0,85)
29,4
1
24,3
42,1
37,71)
25,6
22,2
1
)
47,1
136,9
2
)
49,4
87,6′)
58,9
5,70
47,5
8
,,
,,
8,30
1
76,9 2,12
50,9
24,0
1
41,6
5,70
47,5
5)3 Febr.
2)
4 Febr.
3)
2 Febr.
4)
Op goudbasis 44,2.
5)
Op goudbasis 45,1.
VAN GROOTHANDELSPRJJZEN
0)
ZUIVEL EN EIEREN
METALÉN
BOTER
BOTER
p.
g
KAAS
Edaninier
EIEREN
KOPER
IN
IJZER
levelan
GIETERIJ-
ZINK
GOUD
ZILVER
per
g
Leeuwar- Heffing
Crisis
maar
Fabrieks-
pm. no
Eiermijn
an aar
Locoprijzen
Loco ri’zen
Loco rizen
Foundr
ii-o
Locoprijzen
cash cash
der Conm.
Noteering
Zuivel-
Centr.
kaas
kI. mjmerk
Roermond
p. 100 st.
Londen
per Eng. ton
Londen
er En
ton
Londen
–
per En
ton
No 3f
b
Middlb’
(Lux III) p.
Eng, t. f.o.b.
Londen
per Londen per ounce
Londen per
Standard
per 50 kg.
per Eng.ton
Antwerpen
Eng. ton
fine
Ounce
1925
t
2,31
9
10
100,0
t
–
f
56,-
°Is
100,0
1
9,18
°Io
100,0
f•
751,00
°lo
100,0
1.
440,75
01
100,0
f
0
3168,50
0
10
100,0
1.
44,25
Ol
o
100,0
1.
40,50
Olo
100,0
f
0
437,75
%
100,0
f
•
51,75
010
100,0
cts.•
162,00
°Jo
100,0
1926
1,98
85,7
–
43,15
77,1
8,15
88,8 702,50
93,5
376,00
85,3
3519,50
111,1
52,25
118,5
41,50
102,5
413,00 94,3
51,75
100,0
144,50
89,3
1927
2,03
87,9
–
43,30
77,3
7,96
86,7
674,00
89,7
292,75
66,4
3511,50
110,8
44,25
100,0
39,00
96,3
344,75
78,8
51,75
100,0 134,75
83,3
1928
2,11
91,3
–
48,05 85,8
.7,99
87,0
772,00
102,8
254,75
57,8
2749,75
86,8
40,00
90,4
38,00
93,5
305,75
69,9
51,75
100,0 131,25
81,1
1929
2,05 88,7
–
45,40
81,1
8,11
88,3 916,00
121,9
281,25
63,8
2465,75
77,8
42,75
96,6
41,50
102,6
301,00
68,8
51,75
100,0
123,25
76,2
1930 1,66
71,9
–
38,45
68,1
6,72
73,2
661,25
88,0
218,75
49,6
1721,25
54,3
40,50
91,8
36,00
88,8
201,00
46,6 51,75
100,0
89,75
55,4′
1931
1,34
58,0
–
31,30 56,9 5,35 58,3
438,75
58,4
145,75
33,1
1331,50
42,0 33,25 75,3 28,75
70,9
139,50
31,9
51,75
100,0
67,50
41,6
1932
0,94 40,7
–
22,70 40,5 4,14
45,1
276,50
36,8
104,00
23,6
1175,00
37,1
25,50
57,5
22,50 55,2
118,50
27,1
51,75
100,0
65,00
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
267,75
35,6
95,25
21,6
1596,00
50,4
24,75
56,2
21,25
52,2
128,50
29,4
51,75
100,0
62,25
385
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4
3,45
37,6
226,50
30,2 82,00
18,6
1718,00
54,2
24,25
54,8
20,25
50,1
102,25
23,4
51,75
100,0
65,75
40,7
1935
0,49 21,2 0,99
14,85
26,5
3,20
34,9
230,75
30,7
103,75
23,5
1631,50
51,5
24,00
54,1
20,25
50,2
102,75
23,5
51,75
100,0
89,25
55,1
1936
0,58
25,1
0,68
5
17,55
31,3
3,50
38,1
301,00
40,1
139,00
31,5
1594,50
50,3
27,75 62,7 22,75 56,2
117,50
26,8
55,00
106,3
65,00
40,1
Jan.’35
0,58
25,1
0,90
14,95
26,7 3,125 34,0
205,00
27,3
75,75
17,2
1676,50
52,9 24,00
54,1
20,75 51,5
88,75
20,4
51,75
100,0
74,25 45,9
Feb.
0,52 22,5
0,95
14,375
25,7 3,20 34,9
196,00
26,1
75,00
17,0
1650,50
52,1
24,00
54,1
20,75 51,5
86,75
19,8
51,75
100,0
74,75
46,1
Mrt. ,,
0,37
16,0
1,025 13,30
23,8 2,74
29,8
198,50
26,4
77,25
17,5
1503,75
47,5
23,00
52,1
20,50
50,4
84,75
19,4
51,75
100,0
79,50
49,0
Apr..
0,37
16,0
1,08
11,50
20,5
2,31
S
25,2
222,75 29,6
88,00
20,0
1585,50
50,0 23,25
52,7
20,25 50,0
91,25
20,9
51,75
100,0
91,75
‘56,6
Mei
0,34
14,7 1,10
11,85
21,2
2,38
5
26,0
242,00
32,2
100,75
22,9
1636,75
51,7 23,50 53,4 20,25
50,0
106,25
24,3
51,75
100,0
100,75
62,3
Juni ,,
0,41 17,7
1,-
11,95
21,3
2,41
6
26,3
227,50
30,3
103,75
23,5
1649,00
52,0
24,00
54,1
20,25
50,0
103,50
23,6
51,75
100,0
99,00
61,1
juli
0,44
19,0
1,-
12,37
5
22,1
2,54
27,7
223,75
29,8
104,75
23,7
1701,00
53,7 24,00
54,1
20,25
50,0
102,75
23,5
51,75
100,0
92,25 ‘57,0
Aug..
0,46
19,9 1,07
15,10
27,0
3,31
6
36,1
239,00
31,8
115,50
26,2
1641,00
51,8 24,25 54,8 20,25
50,0
108,00 24,7
51,75
100,0
90,00 55,6
Sept..
0,58
25,1
0,97
20,25
36,2
3,16 34,4
248,25
33,1
117,75
26,7
1636,25
51,6
24,00
54,1
20,25
50,0
113,75
26,0
51,75
100,0
88,50
54,7
Oct.
0,65
28,1
0,89
19,87
5
35,5 3,95 43,0
256,25
34,1
135,00
30,6
1656,25
52,3 24,00
54,1
20,25
50,0
121,25
27,7
51,75,
100,0
88,75
54,9
Nov.
»
0,59
25,5
0,94
16,90
30,2
4,69
51,1
255,50
34,0
130,50
29,6
1641,75
51,8 24,50
55,5
20,25
50,0
118,50
27,1
51,75
100,0
88,50
54,7
Dec.
0,57
24,7 0,95
15,80
28,2 4,60
50,1
255,50
34,0
–
121,25
27,5
1597,50
50,4 24,75
56,2
20,25
50,0
110,00
25,2
51,75
100,0
77,25
47,7
Jan.’36
0,57
24,7
0,95
16,80
30,0 4,04
44,0 252,00
33,5
112,50
25,5
1516,50
48,0 24,75 56,2
20,25 50,0
106,25
24,3 51,75
100,0
60,50
37,4
Peb. ,,
0,61
26,4
0,926
17,376
31,0
3,375
36,8 256,25
34,1
116,75
26,5,
1493,50
47,1
24,75 56,2 20,25 50,0
111,00
25,4
51,75
100,0
60,25
37,2
Mrt.
0,46
19,9
1,04
17,70
31,6
2,69 29,3
261,75
34,8
120,75
27,3
1544,25
48,7 24,75 56,2 20,25 50,0
116,75
26,7
51,75
100,0
59,50
36,8
Apr.
»
0,44
19,0 ‘1,026
16,825
30,0
2,49
27,1
269,50
35,9
117,25
26,6
1522,75
48,1
24,75 56,2 20,25 50,0
110,75
25,3 51,75
100,0
61,00
37,7
Mei
0
20,3
0,99
18,75
33,5 2,52
27,5 270,25
36,0
114,75
26,0
1495,50
47,2 25,00
56,8 20,25 50,0
108,00
24,7 51,75
100,0
62,25
38,5
Juni
0,57
24,7
0,89
20,20
36,1
2,69
29,3 268,50 35,8
110,50
25,1
1358,25
42,9 25,00 56,8 20,25
50,0
105,50
24,1
51,75
100,0
60,75
37,5
juli
»
0,60
26,0
0,81
5
19,35
34,6
2,91
31,7
275,25
36,6
117,75
26,7 1382,00
436
27,00 61,0 20,25 50,0
101,00
23,1
51,75
100,0
60,50
37,4
Aug.
»
0,62
26,8
0,80
17,875
31,9 3,316
36,1
282,50 37,6
123,75
28,1
1358,75
42,9
27,00 61,0
20,25
50,0
101,00
23,1
51,75
100,0
59,75
37,0
Sep.
»
0,58
25,1
0,79
16,25
29,0 3,63 39,5
289,75 38,6
134,50
30,5
1459,00
46,0
27,25
61,6
20,25
50,0
104,25
23,8
51,75
100,0
60,75
37,5
Oct.
»
0,63
27,3
0,77
5
17,55
31,3 4,85
52,8
374,75
49,9
169,00
38,3
1847,75
58,3
33,50 75,7
27,75
68,5
135,00
30,8
65,25
126,0
75,75
46,8
Nov.
0,70 30,3 0,78
16,07
5
28,7 5,15
56,1
397,75
53,0
196,25
44,5
2079,75
65,6
33,75
76,3
29,25.
72,2
149,00
34,0
64,50
124,6
79,50
49,1
Dec.,,
0,65
28,1
0,825
15,75
28,1
4,36
6
47,5
415,00
55,3
234,00
53,1
2076,00
65,5 36,50 82,5
32,75
80,9
162,50
37,1
63,75
123,2
79,75 49,2
Jan.’37
8
1
»
0,66
.28,6
0,85
17,075
30.5 3,45
37,6 462,00
61,5
244,25
55,4
2061,25
65,1
36,25
81,9
32,50
80,2
188,50
43,1
63,50
122,7
78,00
48,1
1 Feb.
»
0,69°
29,9
0,80
17,25?)
30,8
3,75
40,8
471,50
62,8
235,00 53,3 2016,00 63,6 36,25 81,9
32,50 80,2
190,50
43,5
63,50
122,7
75,25 46,5
0,80 3,60
39,2
492,00
65,5 245,00
55,6
2031,00
64,1
36,25 81,9 32,50
80,2
203,25
46,4
63,50
122,7
74,50
46,0
:0
oept.
I5J3
(9
K.U.
La riata; van 20 Sept. 1932 tot S rebr. 1934 Manftoba No. 2; van 5 Febr. 1934 tot 6Juli1936 80kg. La Plata; van 6Juli1936 tot30 Nov. 1936 Man,toba.
4 kg Zuid-Russische; van 23Mei1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tot Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot
Van 7 Oct. ’35-18 Mei ‘3662163 kg Z.-Russische. 5) 6 Febr.
6)4
Febr.
7)
5 Febr.
VAN GROOTHANDELSPRJJZEN.
BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN
–
INDEXCUFER
VURENHOUT
basis 7″ f.o.b.
S T E E N E N
CACAO
COPRA
KOFFIE
B
IaJ
SUIKER
THEE
Indi-
Zwedenƒ
binnenniuur
buitenmuur G.F.Accra
Ned.-Ind. Ribbed Smoked
Grond-
uit-
–
er standaard per
per 50 kg c.i.f.
per 100 kg
Rotterdam
10
ShtS
de
n
co
R’dam(A’dam
Java- en Suma-
sto en
voer-
‘an 4.672 M
3
.
1000 stuks
1000 stuks
Nederland
Amsterdam
per
ho
kg.
l
per 100 kg.
trathee p. ‘/ kg.
t
°!o
t
–
01
t
0
10
t.
0
10
t
°lo
cts.
0J
.
f
0
% cts.
0
10
1925
159,75
100,0 15,50 100,0
19,-
100,0
25,71
100,0
35,87
6
100,0
61,375
100,0 1,80
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926
153,50
96,1
15,75
101,6 19,50
102,6
29,65
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
1,21
67,4
17,50
93,3 94,25
111,5
98;0 82.9
1927
160,50 100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
41,14
160,0
32,626
90,9
46,875
76,4
0,93
51,6
19,12
6
102,0
82,75 97,9
815
79.7
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
34,64
134,9
31,876 88,9
49,625
80,9
0,54
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84;6
89.8
1929 146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
27,73
107,9
27,37
6
76,3
50,75
82,7
0,52
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
81.9
61.3
1930 141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
21,12 82,2
22,625
63,1
32
–
52,1
0,30
16,5
–
9,60 51,2
60,75
71,8
66.0
45.9
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
13,56
52,8
15,375
42,9
25
40,7
0,15 8,4
8,-
42,7 42,50
50,3
46.8
86.9
1932
69,00
43,2
9,25 59,7
15,-
78,9
11,80
45,9
13,-
36,2
24
39,1
0,09 4,9
6,326
33,7 28,25 33,4
36.1
31.3
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
9,28
36,0
9,30 25,9 21,10 34,2
0,11
6,3
5,52
5
29,5
32,75
38,7
35.2
28.7
1934
76,50 47,9
8,50
54,8
10,50
55,3 8,17
31,8
6,90
19,2
16,80
27,4
0,20
10,9
4,07
5
21,7
40
47,3
34.4 27.0
1935
59,50
37,2
7,25
46,8
8,75
46,1
8,12
31,6
9,15 25,6
14,10
23,0 0,18
10,0
3,85
20,5
34,50 40,8
33.6
28.3
1936
78,25
49,0 7,50
48,4
9,50
50,0
12,04
46,8
11,90
33,2
13,62
6
22,2
0,25
13,9
4,026
21,5
40
47,3
39.4
30.9
Jan.’35
66,00
41,3 7,25 46,8 8,50 44,7
8,52
33,1
8,776
24,5
16
26,1
0,20
10,9
3,50
18,7
33,75 39,9
32.9 26.5
Feb. ,,
66,00
41,3
6,75
43,5
8,25
43,4 8,57
33,3
9,376
26,1
15,626
25,5
0,19
10,5
3,45
18,4
32
37,9
32.4 26.0
Mrt. ,,
59,00
36,9
7,-
45,2
8,25
43,4 8,02
31,2
8,576
23,9
14,625
23,8
0,16
9,1
3,55
18,9
29
34;3
30.9 23.9
Apr.,
60,00
37,6
7,-
45,2
8,25
43,4 8,17 31,8 9,15 25,6
14,50
23,6
0,17
9,5
4,15
22,1
31,25 37,0
32.1
25.6
Mei ,,
57,50
36,0
7,-
45,2 8,25
43,4 8,07 31,4
9,50
26,5
14,126
23,0 0,18
10,0
4,20 22,4
32,75
38,8
33.3 26.4
Juni
•
57,50
36,0 7,25 46,8
9,-
47,4 8,02 31,2 9,07
6
25,3
13,876
22,6
0,18
10,0
3,87
5
20,7
30,25 35,8
33.2
25.5
,
57,50
36,0
7,25
46,8 8,75
46,1
7,97
31;0
8,-
22,3
13,50
22,0
0,18
10,0
3,576
19,1
30,75
36,4
33.4
25.2
Aug.,,
58,25
36,5
7,-
45,2
9,25
48,7
7,92
30,8 8,076 22,5
13,50
22,0 0,18
10,0
3,52
6
18,8
32,50
38,5
33.7 25.3
Sept.
»
57,75
36,2
7,-
45,2
9,-
47,4
8,12 31,6
8,47
6
23,6
13,50
22,0
0,17
9,5
3,725
19,9
36
42,6
34.2
26.1
Oct.
•
56,50 35,4
7,25
46,8
9,25
48,7
8,12
31,6
9,976
27,8
-13,50
22,0 0,19
10,5
4,226
22,5
46,25
54,7
35.5
–
29.4
Nov.
»
57,75
36,2
7,25 46,8
8,75
46,1
8,02 31,2
10,325
28,8
13,50
22,0
–
0,19
10,5
4,10 21,9
39,50
46,7
35.8
28.0
Dec.
58,00
36,3
7,50 48,4
9,50
50,0 8,17
31,8
10,45
29,1
13
21,2 0,20
10,9
4,20 22,4
39,50
46,7
35.4
28.0
Jan.’36
63,00
39,4 8,25
53,2-
10,-
52,6 8,47 32,9
11,12
6
31,0
13
21,2
0,21
– –
11,6
4,32
5
23,1
39,50
46,7
35.5
29.3
Feb.
»
63,00
39,4
8,-
51,6 9,50
50,0
8,62
33,5
10,625
29,6
13
21,2 0,22
12,3
4,12
6
21,3 38,50
45,5
35.6
29.8
Mrt.
»
64,25
40,2
8,-
51,6
10,25
54,0 8,47 32,9
9,776
27,2
13
21,2
0,23
12,6
3,925
20,9 37,25
44,1
35.8
30.0
Apr.
»
65,00
40,7
8,-
51,6
10,25
54,0 8,67
33,7
–
9,726
27,1
13
21,2
0,23
12,6
3,975
21,2.
36,50
–
43,2
35.6
27.7
Mei
»
65,00
40,7
8,-
51,6
10,25
54,0
9,23 35,9
9,525
26,6
13
21,2 0,23
12,6
3,65
19,5
37
43,8
35.2
29.3
j
uni
,,
68,00
42,6
7,75 50,0
10,-
52,6
10,34
40,2 9,90
27,6
13
21,2 0,23
12,6
3,85 20,5
36
,50
43,2
35.3
28.0
uli
»
71,25 44,6
7,-
45,2
9,25
48,7
10,34
40,2
10,476
29,2
13,126
21,4
0,24
13,3
3,70
19,7
36,25
42,9
35.9
25.7
Aug.,
73,25
45,9
6,50
41,9
9,-
47,4
10,89
42,4
10,825
30,2
13
21,2 0,23
13,0
3,55
18,9
36,75
43,5
36.2 27.7
Sep.
»
79,0(7
49,5
7,-
45,2
9,-
47,4
12,30
47,8
11,275
31,4
13
21,2 0,24
13,3
3,476
18,5
37,50
44,4
37.2
28.6
Oct.
»
107,00
67,0
7,25
46,8
9,-
47,4
17,24
67,1
13,87
5
38,7
14,875
24,2 0,30
16,7
4,476
23
1
9
46,50 55,0
47.3
34.2
Nov.
»
106,00
66,4 7,25
46,8
9,25
48,7
17,45
67,9
16,12
6
44,9
15,25
24,8
.
0,32
17,8
4,576
24,4
48,50
57,4
49.9
39.2
Dec.
»
112,75
70,6
7,50
48,4
9,-.
47,4
22,49
87,5
19,65
54,8
16,25
26,5 0,37
20,6
4,726 25,2
48
56,8
53.3
41.7
Jan.’37
118,75
74,3
24,50
95,3
20,62
6
57,5
16,75
27,3 0,38
21,1
5,575
29,7
50
;
50
59,8
54.2 43.4
1Feb.
»
125,00
78,2
21,413)
83,5 IS,
–
50,2
18
29,3
0,39
21,7
5,75
30,7
53
2)
62,7
54.94)
42.4
8
,,
»
125,00
78,2
18,-
50,2
18
29,3
0,40
22,2
5,625 30,0
56.15)
43.0
) De tegenwaarae in guldens, van de £ en $ noteerin gen, berekend tegen den wisselkoers van den dag. (Zie E.-S. B. van
7
Oct. 1936, blz. 733).
112
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Februari 1937
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 8 Februari
1937.
Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f
19.935.193,97
sels,Prom..
Bijbnk.
,,
252.191,55
enz.indisc.Ag.sch.
,,
1.465.764,41
f
21.653.149,93
Papier o. h. Buitenl. in disconto
……
,,
–
Idem eigen portef.
f
2.295.000,-
Af: Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.
–
2.295.000,-
Beleeningen
Hfdbk.
f
139.521.080,631)
nc1. vrsch.
in rek-art.
Bijbnk.
,,
4.340.917,17
Agsch.
,,
30.398.651,31
op onderp.
f
174.260.649,11
Op Effecten ……
fl7O,330.423,021)
OpGoederenenSpec.
,,
3.930.226,09
174.260.649,111)
Voorschotten a. Ii. Rijk
……………
,
–
Munt, Goud ……
f
124.107.350,- Muntmat., Goud
..
745.470.175,50
f
869.577.525,50
Munt, Zilver, enz.
,,
18.533.421,18
Muntmat., Zilver..
–
,,
888.110.946,68$)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
……………………
,,
39.540.685,38
Gebouwen en Meub. der Bank
……..
,,
4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,
6.085.733,27
Staatd. Nederl. (Wetv. 27,5j’32, S. No. 221)
,,
11.958.329,12
Passiva.
f
1.148.504.493,49
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,
3.105.769,04
Bijzondere
reserve
…
………….
.
.
,,
6.300.000,-
Pensioenfonds
………………….
,,
10.258.921,37
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
780.468M35,-
Bankassignatiën in omloop
……….
,,
67.170,66
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f
68.506.497,80
saldo’s:
Anderen
,,
254.558.295,44
,,
323.064.793,24
Diverse
rekeningen ………………
,,
5.239.204,18
f
1.148.504.493,49
Beschikbaar metaalsaldo
…………
f
447.606.513,89
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.119.016.285,_
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht
………………..
,,
–
i)
Waarvan aan
Nederlandsch-lndië
(Wet van 15Maart
1933,
Staatsblad No. 99)………..
f
68.518.450,-
2)
Waarvan in het buitenland ………………………
,,
149.795.092,68
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data Circulatie
opeischb.
Metaal-
kings
Munt
Muntmat.
schulden
saldo
perc.
8 Febr. ’37
124107
745.470 780.469 323.132 447.607
80
1
,,
’37
124107
745.470 802.810 305.079
446.658
80
25 Juli
’14
65.703
96.410 310.437
6.198
43.521
54
Totaal
Schat ,ast-
B 1
–
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
ni
e
nen
e
op het
reke-
disconto’s rechtstreeks
buiten!.
ningen
1)
8 Febr. 1937
21.653
–
174.26 1
2.295
6M86
1
,,
1937
21.497 2.295
177.401
2.295 6.524
25 Juli
1914
67.947
–
61.686
20.188
509
‘)Unaer 0e activa.
JAVASCHE BANK.
Andere
Beschiki
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo
6Febr.’37
5
)
1R
.8
40
180.490
43.540
18.228
30 Jan. ‘375)
107.660
176.580 40.450 20.848
9Jan.1937
88.565 1
18.344
173.892 40.757
21.050
2
,,
1937
88.565
1
17.353 166.899 40.381
23.006
25 Juli1914
22.057
1
31.907 110.172
12.634
4.842
Wissels,
.
1
Diverse
1
Dek-
Data
bulten
Dis-
Belee-
1
reke-
1
kings-
N.-Ind.
conto’s
nln gen
1
ningen
1) percen-
betaalb.
1
lage
6Febr.’37
2
)
1.930
7840
49.170
48
30Jan. ‘375)
1.960
80.710 40.250
50
9Jan.1937
2.094
46.721
50
1 1073
1
52.669
2
,,
1936
1.970
10.571
1
51.882 40.842
51
25 Juli 1914
6.395
7.259
75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa. 2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
Bankbilf.
1
Bankbi!j.
Other Securities Disc.and
Securities
Data Metaal
1
in
un
Bankingl
circulatie
Departm.
Advances
3 Febr. 1937
1
314.167
457.311
1
56.349
8.521
18.928
27 Jan. 1937
1
314.060
1
452.297
61.364
8.018
18.724
22 Juli
1914
40.164
29.317
33.633
1
Other Deposits
1
1
Dek-
Data
Gov.
Sec.
Public
Depos.
Bankers
Other
Reservel
kings-
1
perc.
1)
____________
Accountsl
3 Febr.’37
80.449
12.214
96.106
1
38.274
56.8561
38,8
27 Jan. ’37
78.636
12.133
98.423
38.442
61.763!
41,4
22 Juli ’14
11.005 14.736
42.185
1 29.297
52
‘3
vernuuuI•Ig IIiSSCUCII ICSCIVC CII
IJCU3lIS.
BANK VAN FRANKRIJK.
1
Toed
Wis
g
Waarv.l
Rls
oo
hot
voors
ente
c
Data
Goud
Zilverl
et
buiten!.
–
sels
op het
bu,tenl.1
Bielee-
nngen
.
d. Staat
29Jan.’37
57.359
544
12
11.597
1.424
6.014!
3.200
22
,,
’37
60.359
535
13
j10.081
1.423
5.389
1
3.200
23Juli’14
4.104 640
–
1.541
8
769
–
Bons v.
d.i
Diver-
Rekg. Courant
Datu
zelfst.
sen
1)
Circulatie
Staat
Zelfst.
1
Parti-
amort.
k.I
Iamort.k.J
culieren
29Jan.’37!
5.640
2.703
87.688
112
1
1.843
115.280
22
,,
’37!
5.640 2.499 86.545
96
1.847
16.632
23 Juli ’14j
–
–
5.912
401
j
–
943
3IU11OS1
acilva.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
teni. (irc.
dekking
en
ningen
banken
1)
geldende
cheques
20 Jan. 1937
66,9
18,1
5,6
4.858,1
64,7
23
,,
1937
66,9 26,7
5,7
4.450,8
36,1
30 Juli
1914
1.356,9
– –
750,9 50,2
Data
Effec-
Diverse
Circu-
1
Rekg.-
Diverse
ten
1
Activa
latie
Crt.
Passiva
30 Jan. 1937
1
–
1
767,7
4.799,1
706,6
349,8
23
,,
1937
1
–
1
4.378,8
753,9 339,5
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
‘j
unueiast.
NATIONALE BANK VAN BELGIE(inBelga’s).
Goud
.
o
,
Rekg. Crt.
Data
1937
.9
0
°0
a
‘.
–
1..
n0
02
4 Febr.
k
689
684
55
11.3601
40
1155
40
1
4.513
63
750
28 Jan.
1
58
1.3701
53
155
40
1
4.480
83 793
FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
Wissels
Data
,,Other
1
Goud-
in her-
1
in de
lul
certifi-
cash”
2)
disc. v. d.
1
open
bedrag
caten’)
member
markt
banks
1
gekocht
20Jan.’37
8.862,6 8.849,9
314,6 2,4
1
3,1
13
,,
’37
8.863,2
8.849,9
304,7
2,3
3,1
Belegd
F. R.
Notes
1
Totaal
Gestort
1
Goud-
1
Dek-
1
Algem.
1
Dek-
Data
in
u. s.
Gov.Sec.
in circu-I
Kapitaall
kings- kings- latie
1
perc.u)
t
perc.
4
)
20
Jan.’371
2.430,2
1
4J59,0
1
7.255 132,0
1
80,4
–
13
,,
‘I
2.430,2
1
4.176,8
7.237,9
131,8
1
80,3
–
‘) ueze cernuicaien veruen uoor uc ocna,ais,
Udil ue
çeserve DailKeIl
gegeven voor
de overname van het
goud, toen
de $
op 31Jan.
’34
van
100
op
59.06
cents
werd
gedevalueerd.
‘) ,Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
3)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelschbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
Dis-
1
Totaal
1
Waarvan
Data
Aantal
conto’s
1
Beleg-
~
R›
g
f
R
ve
l
de
depo-
time
leenin.
en
beleen.
gingen
.
banks
sito’s
deposits
l3Jan.’371
–
1
9.039
1
13.758
1
5.303
27.804
1
5.053
6
‘
36
!
1
1
9.085
1
13.768
1
5.184
27.725
1
5.052
ho
jIUOtUfl
War.
hJO nOU.
ar.r.,
UO
..0000.ih,u Oflfl
land zijn in duizenden, alle overige oosten in millioenon van de be.
treffende valuta.