23 OCTOBER 1935
AU’1EUR8RRCHT
VOORBEHOUDEIt7.
Economisch-Statistische’
Ben* chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
20 JAARGANG ‘
‘
WOENSDAG 23 OCTOBER 1935 ,
‘
No. 1034
COMMISSIE VAN IIEI)ACTJE:
1
22 OCTOBER 1935.
P.
Lief tinck; N. J. Polak; J.. Tinbergen; ‘F. de Vries en
H. M. H. A.
van der Valk (Redacteur-Secretaris).
Reiactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Aan gcteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tentis: Nijgh-& van Ditraar N.V., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s-G-avenhag Postihè qua- en giro-rekening No.
145192. –
Abonnernentsprijs voor het weekblad franco P. P. in
Nederlan’d f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht •f 1.—. Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie
op dc verdere publicaties.
INHOUD.
Blz.
DE INTERNATIONALE ZLÏDE VAN HET ONTWERP-SANCTIE-
WET
door
Prof. Dr. J. E. W. Verzjl
…………..
912
De economische beteekenis voör Nederland van sancties
tegen Italië ……………………………….913
De financieele en economische sancties van den
Vol-
kenbond door H.
Uh.
G.
J. van der Mandere
……
915
Warenwet en bezuiniging door
ir. W.
H.
vanLee’wioen
917
AANTEEKENINGEN:
Hypotheakbanken en woningmarkt in Nederland .. 918
Resultaat van de rondvraag ‘van de Internationa.le
Vereeniging voor de Suikerstatistiek ……….919
De
1
5de pub1ic.tie van het Nederlandsch Economisch
Instituut
………………………………920
Suikerstatistiek in Engeland ………………..920
MAANDCIJFERS:
Hypotheekrente in Nederland ……………….921
O
NTVANGEN BOEKEN
……………………………921
STATISTIEKEN
…………………………921-922
Geldkoersen. – Wisselkoersen.’—. Bankstaten.
De verruiming van on,zo geldmarkt is deze weejc
‘geregeld toegenomen. De Bank heeft tot tweemaal
toe kunnen besluiten haar rente-tarieven te verlagen,
welke thans over de geheele linie 1 pCt. lager
zijn dan de vorige week. De noteering voor ‘drie-
maands bankaccepten is van 5% pCt. op
4½
pOt. te-
ruggeloopen. Sohatkistpapier noteert een fractie
lag. Cali was aangeboden; de ‘prijs is van 5 op
3
1
/4
pCt. gekomen. De gemakkelijke toestand op ‘de ‘geld-
markt ‘heeft ook ‘de geid’gevers op de prolongatie-
markt toeschietelijke gemaakt; cie prolongatie-rente
is van 5% op
4341
pOt. gekomen.
* *
*
Op 23
‘dezer stelt ‘de Minister van Financiën ‘de ‘ge-
legenhei.d open om in te sehrijven op
f 35
millioen
schatkistpapier, waarvan ca.
f 23Y2
millioen moet
‘dienen als verlenging van vervallende verplichtingen.
Op de wisselmarkt is ‘het heel kalm gebleven. De
koersen “zijn slechts weini’g veranderd. Na’da’ .in «den
lo6p van de week en kleine rij’zing had plaatsgevon-
den, gingen de noteerin’gen tenslotte wat terug. Zoo
liepen Fonden, die op
7.2334
1
‘begonnen, omhoog tot
7.26%’
om echter op
7.23%
te sluiten. Dollars veran-
der’den maar weinig; ‘zij kwamen van
1.47
°
/
i6
op
1.47/ie.
De
£I$
‘koers werd op ca.
4.913-4
vastgehou-
den; een oogeniblik kwam ‘de noteering op
4.93.
Fran-
sohe Francs zijn van
9.73
op
9.71
Vs teruggegaan. De
cotrôle ‘hield ‘den £/Frs. koers op’ca.
74.50.
Belga’s
blijven rond ‘de
24.80
schommelen. Zwitsersc’he Francs
48.08-47.95.
Lires i’on’d de
12.—.
Peseta’s
20.20.
Cana’deesche Dollars ca. 1.45%. T.
T. Indië hooger:
100°/is.
Van de termijnmarkt valt weinig verandering te
melden; ‘de marges ‘zijn tegenover verleden week bijna
niet ‘gewijzigd.
De gou’dprijzen
‘blijven
terugloopen; baren Amster-
‘dam noteerden
f 1.649,
levering Londen
f 1.648,25
per ‘kg fijn. . Eagles
2.49
v
18,
Sovereigns
12.25
en Gou-
den Tientjes
10.25.
Zeer aangeboden was Duitsch
ibankpapier; ‘dat ‘het laatst op
37.50
‘gedaan werd.
912
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 October 1935
DE INTERNATIONALE ZIJDE VAN HET
ONT WERP-SANCTIE WET.
Over de volkenrechtelijke zijden van liet nieuwe
ontwerp-Sanctiewet 1935 te schrijven, levert eigen-
aardige moeilijkheden op, en wel vooral om den over-
stelpenden omvang der vragen, die zich
bij
een aan-
dachtige beschouwing van het groote probleem der
Volkenbondssancties aan ons opdringen. Vragen van
den meest uiteenloopenden aard: van internationale
en nationale politiek en moraal, psychologie der vol-
keren en van de massa, constitutionecl en volken-
recht, rechtswijsgeerige vragen naar de waarde van
het recht voor de internationale samenleving, rechts-
historische perspectieven en nog allerlei meer, ver-
dringen elkaar en het is nog te vroeg om te bepalen,
wat er voor de internationale rechtsorde uit de bran-
ding van de politieke worstelingen dezer maanden als
reëel bezinksel zal achterblijven.
Het is hier uiteraard niet de plaats voor bespie-
gelingen over de groote principieele vragen, die in
dit conflict besloten liggen, ofschoon men zich geen
oogenblik los kan maken van de gedachte, dat alles
z66 nauw samenhangt, dat ook die vragen onvermijde-
lijk haar invloed doen gelden op de beantwoording
van concrete volkenrechtelijke kwesties. Ik wil deze
ernstige moeilijkheid trachten te omzeilen, door mij
te bepalen tot slechts enkele aanduidingen over liet
groote verband.
Tot dusverre scheen het Handvest van den Volken-
bond in vele opzichten nauwelijks ,,au sérieux” te
worden genomen, wat in het bijzonder voor art. 16.
het ,,sanctie”-at’tikel, geldt. Eerst heeft men in 1921
door uitlegging er een goed deel van zijn kracht aan
ontnomen; daarna is men, naar liet getuigenis van
onze eigen Regeering, overal nalatig gebleven om er in de nationale wetgevingen de noodzakelijke conse-
quenties uit te trekken, zoodat nu hals over kop tot
allerlei spoedmaatregelen moet worden overgegaan;
nog onlangs is het artikel buiten toepassing gelaten
in gevallen, waarin het had behooren te worden toe-
gepast. Is de internationale gezindheid thans werke-
lijk omgeslagen? Wordt dit, uit het oogpunt van in-
ternationale rechtsorganisatie misschien wel allerbe-
langrijkste, artikel van het Pact voortaan tot levend
volkenrecht? En zijn de staten bereid, in verband
daarmede ook het andere prineipieele artikel,
20,
te
laten doorwerken, volgens hetwelk alle verbintenissen
uit internationale verdragen, die met het .Elandvest
in strijd mochten zijn, handeisverdragen, bondgenoot-
schappen, rivierscheepvaartakten, kanaalconventies,
doorvoerverdragen, enz., voor dat Handvest moeten
wijken?
Willen de Bondsieden oprecht hunne verplichtin-
gen naleven? Drie hunner, Albanië, 1-longarje en
Oostenrijk, hebben reeds openlijk verklaard, en dat
wel op rechtens ontoelaatbare gronden, dat zij zich
aan hunne rechtsplichten moeten onttrekken. En hoe-
velen zullen het nog, niet
openlijk,
doen?
Is er eenige kans, dat het Kellogg-pact, standaard-
type van de familie der volkenrechtelijke invertebra-
ten, nog eens ruggegraatvorming zal gaan vertoonen?
Men zie naar de Vereenigde Staten en onderdrukke zijn ergernis: de groote promotor van de internatio-
nale veroordeeling van den aanvalsoorlog blijft.
onzijdig en maakt tusschen aanvaller en aangevallene
geen verschil! lntusschen, het kon nog erger: Ame-
rika zou ook op zijn traditioneele, maar veiouderde
rechten als neutrale mogendheid ter ree ten volle
een beroep kunnen doen en daarmede de sancties
kunnen dwarsboomen, en wie zou er zijn leven onder
durven verwedden, dat ook dat niet nog èens met het
schoone pact in harmonie zal worden geacht? Wat
leeft er aan werkelijke rechtsbereidheid in de psyche
der volkeren?
Maar genoeg om te doen zien, dat er zwaarwichtige
gronden ‘zijn voor een diep-invretende scepsis ten
aanzien van de waarde van het internationale recht
voor de statenbetrekkingen en dat de schrijver dezer
regelen allerminst een ,,illusionist” is. En toch, of
misschien juist dérom, verdient z.i. de vastberaden
en doelbewuste politiek onzer Regeering in het sanc-
tie.vraagstuk zoo onvoorwaardelijk waardeering en
steun, ook om ons volk nog weer eens in te hameren,
dat het in vele gevallen met zijn traditioneele onzij-
digheid rechtens radicaal uit is. Voor de ontwikke-
ling der internationale rechtsorde is het van de in-
grijpendste beteekenis, dat er een groep van staten
zij, en gelukkig ook i
s,
die het volkenrecht willen na-
leven om zijns zelfs wille, uit internationaal plichts-
besef, belangeloos of misschien zelfs in strijd met mo-
menteele eigen belangen. Er wordt, en met méér dan
een schijn van recht, geïnsinueerd, dat de groote mo-
gendheden ook in deze zaak allereerst, zoo niet uit-
sluitend, hare eigen nationale belangen doen gelden.
Dat in het bijzonder voor Frankrijk en Engeland het
eigenbelang in hun jongste politiek een belangrijken
factor vormt, is nauwelijks te loochenen, maar men overdrijve hier toch ook niet, miskenne evenmin de
werking van meer ideëele drijfveeren, bedenke dat
juist de tegenstrijdige belangen hier hunne synthese
kunnen vinden in een ook met het algemeen belang
harmonieerende oplossing en herinnere zich overi-
gens de les der internationale rechtshistorie, dat het volkenrecht zich altijd in den vorm van vereffening
van botsende belangen heeft voortgekristalliseerd,
zoodat zich in het sanctie-vraagstuk slechts een eeu-
wenoude ervaring voortzet. Maar in elk geval kunnen
werke]ijk belangelooze staten in historische perioden
als die, welke
wij
thans ‘helevn, door hunne principi-
ede en plichtsgetrouwe houding een onmiskenbaren
invloed ten goede uitoefenen: hèn verdenkt men niet
van minderwaardige motieven en ook hunne stille,
vastberaden actie helpt te midden van den internatio-
nalen chaos het precedent scheppen, dat de geheele
rechtshistorie door zulk een geweldige factor in de
rechtsontwikkeling is geweest, ook en misschien wel
vooral in het volkenrecht. Wat nu, als het ware uit
het niets, wordt opgebouwd, wordt op zijn beurt, in
de toekomst, basis van nieuwen opbouw.
Daarom is het nieuwe vierledige wetsvoorstel, dat,
in aansluiting aan het reeds eerder aanvaarde sanc-
tie-middel van liet uitvoerverbod, thans ook die van
het verbieden van invoer, credietverstrekking, scheep-
vaartverkeer en overdracht van schepen voor de Re-
geering mogelijk maakt, dankbaar te begroeten als
Nederland’s, niet van eigenbelang te verdenken, bij-
drage en offer aan de internationale rechtsorgani-
satie.
Dat bij de doorvoering van deze sanctiemiddelen,
behalve allerlei economische nadeelen, ook tal van
rechtskwesties kunnen rijzen, is a priori aan te ne-
men. Men moet immers niet vergeten, dat liet gloed-
nieuwe sanctie-apparaat thans voor het eerst in toe-
passing wordt gebracht en daartoe nog moet worden
uitgewerkt, zonder dat de statengemeenschap daarbij
nog over eenig precedent beschikt, en dat dit moet
geschieden op den grondslag van een artikel van liet
Handvest, dat voor de meest uiteenloopende uitleg-
gingen vatbaar is, – uitleggingen, die uiteraard ook
al weer mede door nationale belangen worden be-
paald. Bovendien geldt hier in sterke mate de boven
weergegeven overweging, dat men er eigenlijk helaas
niet ten volle van overtuigd kan zijn, dat alle Bonds-
leden werkelijk loyaal hunne verplichtingen zullen
naleven; tegen het drietal, dat zijn ontrouw aan zijn
rechtsverplichtingen reeds
openlijk
heeft uitgesproken,
zijn zelfs tegenmaatregelen moeten worden aangekon-
digd, maar zal het hierbij blijven? En wat volken-
rechteljk het ergste is: wat zullen de voornaamste
buitenstaanders: Duitschiand, de Vereenigde Staten,
Japan en Brazilië doen? De uit de niet-universaliteit
van den Bond voortspruitende volkenrechtelijke kwes-
ties zijn niet alleen nog
nauwelijks
in hun vollen
23 October 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1?
913
omvang te voorzien, maar ook moeilijk bij voorbaat
juridisch te beoordeelen.
Er kan ook al weer geen sprake van zijn, op alle
mogelijke rechtsconflicten, die uit de toepassing der
sancties en, wat ons land betreft, dus uit de Uitvoer-
verbodenwet 1935 en de nieuw voorgestelde Sanctie-
wet 1935 kunnen voortvloeien, in te gaan, of er eene,
zelfs maar bij benadering volledige, schets van te geven.
De
mogelijkheden
van conflicten van dien aard zijn
aan het wezen van het in werking te stellen sanctie-
apparaat inhaerent, vooral zoolang nationale tradi-
ties, eigenbelangen of prestigekwesties bepaalde sta-
ten nog weerhouden van toetreding of wedertoetre-
ding tot de in den Volkenbond belichaamde statenge-
meenschap.
Bij
een ontleding van de rechtspositie zou
men ook moeten onderscheiden tusschen tenminste
vier groepen van mogelijke rechtsconflicten: tusschen
den aanvaller italië en de andere Bondsieden, tus-
schen de aan de sancties deelnemende en de niet
daaraan deelnemende leden, tusschen de aan de sanc-
ties ‘deelnemende leden onderling en tusschen deze
laatsten en niet bij den Bond aangesloten staten.
Dat in de verhouding d aan de sancties deel-
nemen’de staten tot Italië, als den schender van het
Pact, voortaan alleen art. 16 en de ‘daaruit voortvloei-
ende besluiten de reëhtspositie beheerschen, is duide-
lijk: men heeft dan ook werkelijk geen juristencom-
missie noodig om te constateeren, dat Nederland vol-
komen bevoegd en zelfs verplicht is om geldende han-
delsverdragsbepalingen met Italië buiten werking te
stellen of met die bepalingen, in strijd te handelen,
voor zoover de toepassing van het Pact dit eischt.
Ook zal Nederland wellicht in de onaangename
noodzakelijkheid komen om overeenkomstig de beslui-
ten van Genève tegenover
Zijne
aan de verplichtingen
van het Pact ontrouwe medeleden discrimineerend op
te treden. Onrecht ligt ook daarin niet: de af valligen
hebben het aan zichzelven te wijten, wanneer de ove-
rige leden zich bij hunne samenwerking tegen hen
verweren. De letter van het ontwerp-Sanctiewet, die
van ,,door Ons aan te
wijzen
landen” spreekt, zou ook
‘dit optreden dekken, anders dan ‘de Memorie van Toe-
lichting.
Belangwekkend is het vraagstuk van de opheffing van den belangenstrjd tusschen de leden, ‘die aan de
sancties medewerken, onderling en van ‘hunne onder-
linge steunverleening tegen den aanvaller. Ook op ‘dit
punt gelden strikte verplichtingen, waaraan geen
Bondslid zich zonder ontrouw aan het Pact kan ont-
trekken. Deze rechtsverplichtingen van ons land wor-
den echter door het wetsontwerp niet bestreken en
zullen eventueel op andere
wijze
moeten worden na-
geleefd.
De
moeilijkste
verwikkelingen dreigen uiteraard
als gevolg van het feit, dat belangrijke staten buiten
den Bond staan. Deze verwikkelingen zouden vooral
te vreezen zijn, wanneer het nog tot een sanctie-blok-
kade zou komen: in dat geval toch zou ongetwijfeld
de vermaarde controverse uit vroeger jaren over de
al- of niet-rechtswerking van de ,,vreedzame” bltik-
kade tegenover ‘derde staten herleven. Maar ooiz zon-
der een blokkade zijn in deze nieuwe materie rechts-
geschillen te verwachten. Het meest op den voor-
grond getreden, maar in de pers vrij oppervlakkig
behandeld is het vraagstuk van eene eventueele ge-
deeltelijke sluiting van het Suezkanaal: zou de ,,Oon-
ferentie van Volkenbondsstaten” – de zonderlinge
nieuwe figuur, het onwettige kind van de interpre-
tatie van 1921 – tot een dergeljken maatregel be-
sluiten, dan zou weliswaar een Italiaaiasch verwijt
van verdragsschennis ongegrond zijn, omdat tusschen
de Bondsleden de sancties het verdere verdragsrecht
primeeren, maar niet-Bondsledeia zouden grond heb-
ben tot beklag.
Moeilijkheden zijn ook niet uitgesloten bij eventueel
beroep van Duitschland op de
Rijuvaartakte,
in ver-
band met mogeljken uitvoer van steenkolen uit dat
land naar Italië, een voorbeeld, dat niet onder de
Sanctiewet 1935, maar onder de Uitvoerverbodenwet
1935 valt. De doorvoer langs den Rijn zou tegenover
Duitschiand niet belet kunnen worden; de wet voor-
ziet edhter uitdrukkelijk ‘de
mogelijkheid
van een ver-
‘bod van ,,wederuitvoer naar (het ‘door ‘de sancties
getroffen) land van doorgevoerde goederen andere
dan die, welke uit zee zijn binnengekomen en zonder
overlading ter zee weder uitgaan.”
De meestbegunstigings-puzzie heeft voor verschil-
lende casusposities in Genève al eene oplossing ge-
vonden. Strikt juridische behandeling van al deze
vragen zal nauwelijks mogelijk zijn: het sanctie-in-
strument is een in het traditioneele volkenrecht bin-
nengedrongen vreemd lichaam, dat het overgelever-
de volkenrecht zich nog zal moeten assimileeren.
J. H. W. VERZIJL.
DE ECONOMISCHE BETEEKENIS VOOR NEDERLAND
VAN SANCTIES TEGEN ITALIË.
Men ‘schrijft ons:
Op 17 October 1935 is bij de Tweede Kamer het
‘ontwerp voor een ,,Sanctiewet 1935″ ingediend (bijl.
193516, No. 184). De economische gevolgen, welke de
daarin voorgestelde regeling eventueel voor Neder-
land zal kunnen hebben, worden hieronder besproken,
waarbij uiteraard de meerdere of mindere wensche-
lijkheid of doelmatigheid der sancties buiten beschou-
wing blijft.
Het ontwerp strekt tot het geven aan de Kroon
van de bevoegdheid tot het nemen van de volgende
maatregelen:
het verbieden van invoer van producten afkom-
stig uit den Staat, waartegen de sancties worden ge-
richt;
het tegengaan van verstrekken van credieten aan
dien Staat;
het beletten van de scheepvaart met dien Staat;
het verbieden van het overdragen van schepen
aan dien Staat.
Bovendien bezit de Regeering reeds uit hoofde van
de wet van 9 October 1935, S. 599, de ,,Uitvoerver-bodenwet 1935″, het recht om als maatregel van in-
ternationale samenwerking tot het voorkomen of be-
eindigen van vijan’deljkheden, woorden’ in het nieuwe
wetsontwerp eveneens gebezigd, den uitvoer van goe-
deren geheel of gedeeltelijk te verbieden.
Beide wetten tezamen zullen Nederland’s deelne-
ming aan eventueele sancties tegen italië beheerschen.
In •de rij ‘der practische mogelijkheden staat inge-
volge besluit van de vo1kenbondscommissie van acht-
tien
vooraan een
volstrekt verbod van invoer van alle
.ltaliaansche waren.
De invoer uit alle landen tezamen en uit Italië
alleen heeft •de laatste jaren onderscheidenijk ‘bedra-
gen (zonder gouden munt en muntmateriaal):
Totale
waarvan uit
invoer
Italië
Percentage
1931
………
f
1.892.733.000
f
19.651.000
1.04
pOt.
1932
………..
1.299.427.000
,, 15.573.000
1.2
1933
………..
1.208.726.000
,, 16.734.000
1.38
1934
………
,,
1.038.276.009 ,, 14.200.000
1.37
In 1934 nam Italië naar ‘de invoerwaarde ‘de der-
tiende plaats onder de landen van herkomst in. On-
misbare grondstoffen en levensmiddelen vindt men
niet in ‘de lijst ‘der ingevoerde artikelen: Evenmin als
het voorstellende land, Groot-Britannië, zou Neder-
land daarom van uitschakeling van dezen invoer
op
zichzelf
onoverkomelijke nadeelen ondervinden.
Dit neemt natuurlijk niet weg, dat bepaalde takken
van handel en verkeer door de verhindering van
dezen invoer zullen worden geschaad.
Bovenaan staan de invoeren van Italiaansche bo-
demproducten. In de eerste plaats aruandelen, die in
1934 voor
‘bijna
90 pOt., dan citroenen, die voor meer
‘dan 80 pOt. uit Italië kwamen. oor het overige waren
914
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 October 1935
de andere landen om de Mi’ddellandsohe Zee hijna
uitsluitend leveranciers. Nederland heeft de betee-
kenis van dezen invoer erkend door in het handels-verdrag met Italië van 1 Maart 1934 de invoerrech-
ten op bepaalde maxima te fixeeren. Sedert on-
geveer 1930 zijn naast de genoemde artikelen ge-
komen de Italiaansche pruimen, die door de strenge standaardiseeringsvoorschriften van de fascistische
Regeering in korten tijd den invoer uit andere landen
hebben overvleugeld. Intusschen heeft de invoer na
1933 zeer geleden onder de hooge monopolieheffingen
in Nederland. Hetzelfde geldt voor het minder be-
langrijke artikel perziken, waarvan de invoer nog
slechts eenigszins is gespaar.d, ‘doordat krachtens het
handelsverdrag met Italïë in de zomermaanden het
invoerrecht hier te lande niet wordt geheven en het
monopolierecht tot de helft wordt gereduceerd. Ten-
slotte moet in dit verband nog worden herinnerd aan
de Italiaansche ‘bloemkool, invoerartikel in de winter-
maanden, ten behoeve waarvan de lasten evenzeer bij
het han.delsverdrag zijn verlaagd. In de kringen van
importeurs, groote en kleine fruit- en groentehande-
laren, expediteurs en vervoerondernemingen zou em-
stige verstoring van deze invoeren uiteraard worden
betreurd, terwijl de door hen ondervonden benadee-
ling in hun zaken ongetwijfeld in nog ruimeren kring
uitwerking zou doen gevoelen.
Een verwant artikel is de gepelde
rijst,
een Itali’
aansch product, waarvoor het handelsverdrag een
vrijstelling van invoerrecht inhoudt, terwijl Neder-
land zich bovendien in 1934 heeft verplicht een aan-
zienlijke hoeveelheid boven de contingenteering op te
nemen. Deze invoer is natuurlijk zoo noodig te ont-
beren. Hetzelfde geldt van de ongepelde rijst uit
Italië, die bijv. in 1932 ook
vrijwel
niet werd ver-
handeld, toen de goedkoopere Aziatische rijst haar
plaats innam.
Als laatste bodemproduct, dat in het bijzonder ver-
melding verdient, moet worden genoemd de Italiaan-
sehe wijn, ook al zijn er booze tongen, die beweren.
dat bepaalde onder die benaming uit Triöst komen-de vochten weinig met de natuur hebben te maken.
Onder de hier ingevoerde Italiaansche
wijnen
hebben
de goedkoope soorten, de z.g. ,,demoeratische wijnen”,
den laatsten
tijd
de overhand gekregen. Daarmede
ging gepaard een aanzienlijke toeneming van de hoe-
veelheid (585.000 L. in 1933 tegen 1.156.000 L. in
1.934). Men behoeft geen geheelonthouder te zijn
om te berusten in
tijdelijke
onmogelijkheid van de
aanvulling dezer voorraden.
Zeer belangrijk is voorts de invoer van manufac-
turen en garens, vooral van
kuustzijde,
uit Italië. In
1934 overschreed de waarde daarvan de twee en een
half millioen Gulden. Al weder is deze invoer niet
onmisbaar. Hetzelfde geldt voor andere stoffen en
modewaren, die hier veel binnenkomen, zooals buks-
kin, sokken en zelfs de befaamde Italiaansche hoe-
den. De moderne Nederlander spiegelt zich nog altijd
gaarne aan den Prins van Oranje, die liever zijn hoed
dan zijn hoofd verloor.
Al evenzeer zullen wij er ons
bij
kunnen neerleggen,
als wij onze zaken niet meer met Italiaansche hand-
schoenen zullen kunnen aanpakken, ook al betrokken
wij daarvan in 1934 meer dan 500.000 paren, zijnde
bijna de helft van den geheelen invoer. Afsnijding
van zulke invoeren, die zich langs den natuurlijken
weg hebben ontwikkeld en ongetwijfeld aan een
behoefte voldoen, is natuurlijk op zichzelf niet aan-
bevelenswaardig, •doch evenmin onoverkomelijk, wan-
neer hoogere belangen geacht worden zulks te eischen.
De invoeren van Italiaansche ertsen (pyriet en
zinkerts) kunnen door die uit andere landen worden
vervangen. Zij zijn
niet
‘bijzonder omvangrijk. Opmer-
kelijk is evenwel, dat een Italiaansche firma ook be-schikt over buitenlandsche mijnen en waarschijnlijk
daaruit zal kunnen
blijven
verkoopen. Is dit een maas
in het net der sancties?
Als wij tenslotte nog chemicaliën (reukwaren, ci-
troenzuur e.a.), alsmede het Italiaansche marmer ver-
melden, dan mogen wij zeker ook ten aanzien daar-
van constateeren, dat verbod van invoer voor de
rechtstreeks belanghebbenden schadelijk, doch op
zichzelf voor onze volksgemeenschap niet ondragelijk
zou zijn.
Daarnaast voerden Java en Madoera in 1934 voor
ongeveer
f
1.500.000 Italiaansche goederen in, een
betrekkelijk geringe hoeveelheid dus, waarvan het
wegvallen wel niet ernstig zal worden gevoeld. Voorts
is bij de jongste aanvullende handelsovereenkomsten
bepaald, dat Nederlandsch-Indië een zeker contin-
gent Italiaansche kunstzijden weefsels zal invoeren.
Het zou jammer zijn, indien deze invoer zou moeten
wor.den geweerd, omdat daarvan bij dezelfde overeen-
komst afhankelijk is gesteld de invoer in Italië van
een contingent van 2750 ton Nederlandsch-Indische
of Surinaamsche koffie.
Tenslotte moet in dit verband erop worden ge-
wezen, dat een invoerverbod volgens het nieuw inge-
diende wetsontwerp niet slechts kan worden uitge-
vaardigd ten aanzien van goederen van Italiaanschen
oorsprong, doch ook van uit Italië slechts herkom-
stige goederen. Zou deze verder strekkende maatregel
worden genomen, ‘dan zou de doorvoer van Oostenrijk-
sche en Hongaarsche goederen over Triëst en Fiume
naar Nederland evenzeer stop worden gezet. Na-
tuurlijk
behoeft
deze consequentie niet uit de machti-
gingswet te worden getrokken. Overigens is het de
vraag, of en in hoeverre, als het ernst wordt, tran-
sitohandel over Italië zal kunnen blijven loopen, ook
w’anneer daartegen geen bepaalde maatregelen wor-
den genomen.
* *
*
Komen wij thans tot de andere zijde der zaak, den
uitvoer naar Italië. De handelsstatistiek levert daar-
omtrent de volgende gegevens op:
Totale
waarvau naar
uitvoer
Italië
Percentage
1931
..,,,,
f
1.290.760.000
f 14.464.000
1.13
p0t.
1932
,,:,.,,,,,,
836.422.000
12853.000
1.53
1933
..,.,,,,..,,
722.907.000
13.902000
1.92
1934
..,,.,,,,
,, 708.517.000
15.602.000
2.20
Naar verhouding is de uitvoer uit het Rijk in
Europa dus wat ibelangrjker dan de goederenbewe-
ging in omgekeerde richting. In 1934 is de balans
voor Nederland zelfs actief geworden, een ‘verschijn-
sel, ‘dat zich in 1935, hij een wederzijds dalend waar-
decijfer, in verscherpte mate afteekent. Intusschen
moet worden opgemerkt, dat volgens de Italiaansche
statistiek in 1934 de activiteit slechts 300.000 Lire
bedroeg, tegen
f
1.402.000 volgens •de Nederlandsche
Statistiek.
Vooraan stond in 1934 de uitvoer van Nederland-
sche steenkool en cokes (zonder ‘bunkerkool), onder-
scheidenlijk 275.000 en 85.000 ton of 8.71 pOt. en
4.1 pOt. van den totalen uitvoer. Vooral in 1934 was
de toeneming imposant, hetgeen de stijging der totale
uitvoerwaarde goeddeels verklaart. Intusschen is •deze
uitvoer in 1935 aanmerkelijk geslonken. Desniette-
min zijn in de eerste negen maanden des jaars nog
101.000 ton kolen en 68.000 ton cokes geëxporteerd.
Voor onze
mijnen
zullen moeilijkheden met Italië dus
zeker niet aangenaam zijn.
Zeer belangrijk is ook de uitvoer van allerlei pro-
ducten van de Nederlandsche bodemcultuur, als vleesôh
en andere levensmiddelen, pootaardappekn, euz. Ook
van industrieele producten, met name buy, van aard-
appelmeel, bestaat een niet onbelangrijke uitvoer.
Voor verschillende categorieën, zoowel van ‘bodem-producten als van industrieele artikelen, was •de uit-
voer de laatste jaren echter dalende. In het handels-
verdrag van 1934 waren voor verschillende goederen-
soorten fixaties van invoerrechten en contingenten
opgenomen, welke later door nota-wisseling nog
23 October 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
915
eenigtzins zijn aangevuld, doch dit verdrag en zijn
werking zijn niet bijzonder gelukkig geweest. Het
aanvullende verdrag van 1935, dat voor fokvee, bier
en koffie ruimere contingenten vaststelde, dodh voor
andere (bijv. groente en ‘zaden) nieuwe besnoeiingen
inhoudt, heeft al evenzeer eritiek gewekt, waarop
hier niet behoeft te worden ingegaan, dodh op grond
waarvan, mede met het oog op den •sleehten finan-
cieelen toestand van Italië, moet worden gevreesd,
dat ook zonder politieke moeilijkheden de toekomst
voor on’zen uitvoer naar Italië niet bijzonder gun-
stig is.
De uitvoer van Nederlandsch-Indië naar Italië
heeft zich de laatste jaren niet slecht gehouden. Vol-
gens de Indische statistiek bedroeg hij in 1934
f
7.379.000 en in werkelijkheid is hij waarschijnlijk omvangrijker, omdat een groot deel van de Indische
producten hij den uitvoer nog geen bekende bestem-
ming heeft. Het staat vast, dat de Indische handels-
balans met Italië in hooge mate actief is, ‘hetgeen
overigens in dezen
tij.d
van geldschaarschte in dit
laatste land geen ‘onverdeeld genoegen is.
De belangrijkste artikelen ‘zijn ru
bbe
r
, coprah, tin,
huiden, koffie, enz.
Het is nog niet zeker, van welke artikelen de uit-
voer naar Italië zal worden verboden. Het staat ech-
ter vast, .dat bijv. tin en rubber een goede kans maken.
Ook over steenkool wordt gedacht, als Amerika en
Duitschiand mede doen.
Zoowel Nederlandsche als Nederlan’dsch-Indische
producten worden dus bedreigd. Er is edhter meer.
Met het algemeene invoerverbod bedoelt men de
koopkracht van Italië in het buitenland te treffen
en daarom zal practisch onze geheele uitvoer naar
•dat land worden getroffen. Hoewel deze uitvoer
percntsgewijs niet ‘zoo heel groot is, en ook ove-
rigens reeds kwade kansen loopt, moet over dit
vooruitzicht toch niet licht worden ‘gedacht, omdat liet risico nogal is geconcentreerd hij bepaalde be-
drijfstakken en de N’ederlandsc’he uitvoer ‘heel weinig
meer ‘heeft te verliezen.
Voorts is ‘het de vraag, ‘of onze doorvoer niet mede
zal worden getroffen. De ,,U’itvoerverhodenwet 1935″
verstaat onder uitvoer ook ,,wederuitvoer van door-
gevoerde goederen” en het ontw’erp-,,Sanctiewet 1935″
laat mede de
mogelijkheid
van ver’bod van ,,invoer
niet in ‘het vrije verkeer”. Nu is het mogelijk, ‘dat
matiging in ‘de toepassing der sancties of ‘de wensch
andere internationale verplichtingen te eerbiedigen,
ons land zullen b
ewegen
om den ‘doorv’oer naar en van Italië niet onmogelijk te maken, maar dat ‘baat
niet als de landen van herkomst en bestemming van
de doorvoergoederen mede sancties toepassen en even-
min als Italië de ‘door te voeren ‘goederen, ten aan-
zien waarvan geen verboden mochten worden uit’ge-
vaardigd, bij gebrek aan geld niet meer kan ‘bei
talen.
Dit vooruitzicht is vooral verontrustend voor de
Dui’tsche steenkool, waarvan in 1934 meer •dan
3.100.000 ton over ons land werd ‘doorgevoerd en in
cle eerste negen maanden van 1935 zelfs reeds bijna
2.800.000 ton. Italië is ‘daardoor •het land, ‘dat in de
haven van Rotterdam de eerste plaats inneemt on’der
de landen van herkomst en bestemming der haven-
beweging. Groote bedragen aan ‘havenrecihten en an-
dere kosten zijn daarom met ‘dit verkeer gemoeid.
Ook voor de Rijnvaart is het van veel beteekenis.
Modht de sanctiepolitiek tot de scherpste consequen-
ties voeren, ‘dan behoort dus de reeds zoo zwaar be-
proefde Rotterdamsche haven mede onder de ergste
slachtoffers.
De mogelijkheid ‘bestaat ‘dus, dat de zeevaart op de
Nederlandsche havens ernstig wordt getroffen, ook
zon’der ‘dat ons land komt tot afzon’drljke sancties
ten aanzien van het scheepsverkeer. Over een even-
tueel verbod tot overdracht van Nederlandsche sche-
pen aan Italië behoeven wij ons thans niet veel zor-
‘gen te maken.
Rest nog het eventueele verbod van credietverstrek-
king. Erg aantrekkelijk is een ‘door sancties bedreigd
en oorlog voerend Italië als ‘debiteur niet en zoo zal
een ‘zoodani’g verbod reeds uit overwegingen van zelf-
behoud aaflbeveling verdienen. Des te erger is het,
dat nog ‘belangrijke ‘handelsvorderin’gen uit ‘den tijd
vô6r de werking van ‘het clearingverdrag van 1 Augus-
tus 1935 in Italië open staan ‘en dat deze clearing
thans reeds een tekort aanwijst van meer dan
f
400.000 voor het Rijk in Europa en van ongeveer
f
900.000 voor ‘de overzeesche gbiedsdeelen. De be-
trokken ou’de en nieuwe v’orderingen wuden ‘hij toe-
passing van sancties wel eens kunnen worden omge-
‘zet in onvrjwilli’ge en onverbiedbare credieten op
zeer langen termijn.
De Italiaansche koloniën spelen voor den Neder-
landshen ‘handel geen rol van beteekenis.
Dat deze hesdhouwing van ‘het vele, ‘dat ibij toe-passing ‘van sancties ook voor ons land zou kunnen
worden vernieid moge worden beëindigd met het
uitspreken van den wensch, ‘dat alsnog een uitweg
uit deze ellende vorde gevonden. Reeds nu kan ‘dan
niet alles meer worden ‘gered, want alleen de moge-
lijkheid van sancties lei’dt tot terughoudendheid, zoo-
zeer zelfs, dat •de uitvoer uit Nederlan’dsch-Inchië
naar Italië al vrijwel schijnt te zijn stop gezet.
DE FINANCIEELE EN ECONOMISCHE SANCTIES VAN DEN VOLKENBOND.
Het geschil tusschen Abessynië en Italië ‘heeft, op
onverwachte wijze, artikel 16 van het Handvest Vol-
ken’hond «gewekt uit den bijkans academishen slaap,
waarin ‘het verzonken sc’heen. Nadat ‘de Raa’d met al-
gemeene stemmen – ‘die van •de partijen niet mede-
gerekend – krachtens art. 15 een rapport terzake
van het gesdhil ‘had aangenomen, ‘zulks op ‘het oogen-
blik, dat Italië de vijan’deljkh’eden reeds had geopend,
dus te kennen had ‘gegeven den
termijn
van •drie
maanden, ‘die het Pact voorschrijft, niet in acht te
zullen nemen, stond, als gevolg ‘van Engeland’s aan-‘drang, cle toepassing van art. 16 vast. De interpreta-
tie van 1921 maakte het zonder beteekenis dat Italië
in den Raad bleef zitten toen de schuldvraag moest
worden uitgemaakt, en dus het aannemen van een
eens’temmige resolutie van den Raad, •dat Italië ‘de
aanvaller was, verhinderde. De niet gesloten, doch
slechts verdaagde Assemblée werd in allerijl samen-
geroepen, opdat de leden van den Bond, •die ‘geen zit-
tin’g in den Raad hebben, ‘het oordeel zouden kunnen
‘bevestigen van ‘de 13 Raadsleden en Abessynië, die
‘de agressie van Italië hadden vastgesteld. Voor een
eerste toepassing van art. 16 kon ‘het eigenlijk niet
beter dan dat de Assemblée zonder groote moeite kon
‘bijeenkomen teneinde ‘deze vraa’g te ‘behandelen, waar-
‘door ‘dit niet aan het schriftelijk antwoord van ieder
der leden werd overgelaten. Maar, gezien ‘dat Italië
bok hier bleef ‘zitten, kon niet verwezenlijkt worden
de aanvankelijk gedachte instelling eener commissie
tot coördinatie van de sanctiemaatregelen, die im-
niers een eenstemmig besluit had vereischt. Vandaar,
dat de Assemblée den leden aan’beval in afzonderlijke
conferentie samen te komen teneinde de te treffen
sanctiemaatregelen te coördineeren; de volledige ‘bij-
eenkomst is de groote Sanctiecommissie, de daaruit
gekozen commissie van 18 is ‘de kleine Sanctiecom-
missie.
Sleohts Oostenrijk, Hongarije en Albanië, zich be-
roepen’de op ‘de ‘bijzondere politieke en economische
verhouding, waarin ‘zij tot Italië verkeeren, ‘hebben
medewerking, althans volledige medewerking, aan de te treffen sanctiemaa’tregelen niet toegezegd, waarbij
de vraag is te stellen hoe men met de interpretatieve
verklaring van 1921 aan artikel 16 gegeven, hunne
mengeling van politieke en economische argumenten
rijmen wil. Te meer wanneer men bedenkt, dat in
1921 slechts dan ontheffing voor bepaalde Staten is
in uitzicht gestel’d, wanneer dit aan het welslagen
916
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 October 1935
van -het geheel ten goede wu komen. En ook van de
bezwaren, die van Zwitsersche zijde zijn vernomen,
geldt, .dat wel in 1921 de mogelijkheid onder het oog
is gezien, dat de schade, die volledige toepassing der
sanctiemaatregelen voor bepaalde leden kan brengen,
tot een minimum ‘gereduceerd mag (moet) worden,
maar ook hier lijkt verband met ‘het welslagen der
sancties van binden-den aard. –
Met spoed ‘heeft de Sanctiecouferentie gearbeid.
Z-oo kon reeds na een paar -dagen het eerste besluit
worden genomen, krachtens -hetwelk de uitvoer van
wapenen naar Italië is verboden, naar Ahessynië toe-
gestaan; -de werkzaamheden der betreffende deskun-digen werden vergemakkelijkt, doordat. -gebruik kon
worden ‘gemaakt van ‘de indeeling -der soorten wape-
nen in de lijst, die onderdeel uitmaakt van de eerst
onlangs ‘door het Amerikaansch Congres aangenomen
neutraliteitswet. Daarop volgden de financieele sanc-
ties, ‘die, in een zestal punten verdeeld, volledig mo-
-gen worden gerekend en zoowel leeningen als bank-
credieten en haidelscredieten op langer termijn dan
30 dagen treffen.
Meer moeilijkheden leverden de economische sanc-
ties op, waarbij het er om -ging eenerzij-ds -den invoer
‘in Italië, anderzijds -den uitvoer van Italië naar an-
dere landen te treffen teneinde zijn financieelen
weerstand aan te tasten. De aandrang, dien Engeland
‘heeft uitgeoefend, heeft tenslotte – geleid tot een in-
-derdaad volledig verbod voor leden van -den Bond
om Italiaansche -goederen en producten in hun gebied
toe te laten, waarbij Oostenrijk, Hongarije en Albanië
het tevoren door -hen reeds kenbaar gemaakte stand-
punt hebben ‘gehandhaafd. Ten aanzien van -den
uitvoer naar Italië heeft men zich voorlbopi-g be-
perkt tot ‘die gron-dstoffen, producten en dieren,
welke voornamelijk door leden van -den Bon-d aan
Italië worden gelever-d.
De practische overweging, dat het, althans aanvan-
kelijk, geen zin heeft een embargo in te stellen of
uitvoer van -grondstoffen te verbieden, welke groo-
teudeels -door niet-leden geleverd worden, heeft daar-
toe geleid. Niet uit het oog te verliezen valt, dat
Duitschland -zoowel wat den import uit Italië als den
export naar Italië betreft, verre bovenaan staat; .dat
voor -den import Amerika daarop volgt en -bij -den
export -de vierde plaats inneemt. Zoo treft men in
-deze lijst, wellicht tot veler verwondering, nog geen
petroleum en geen steenkolen aan, ook geen katoen;
men verlieze daarbij echter niet uit het oog, dat de Sanctieconferentie met de niet-leden van den Vol-
kenbond een eerste contact heeft genomen, en her-
haal-de malen is verzekerd, dat het netwerk van eco-
nomische maatregelen, hetwelk men om Italië spant,
nauwer zal worden aangetrokken naarmate -de Ita-
liaansche weerstand minder genei-gd -zal
zijn
om te
wijken.
Teneinde zich van de houding -der niet-leden, in
het ‘bijzonder Amerika, Duitshland, Japan en Bra-
zilië, te vergewisseii, heeft de Sanctieconferentie aan
-deze landen de -documenten, die op de toepassing van art. 16 betrekking hebben, toegezonden, zon-der -daar-
bij een vraag te stellen, -die tot antwoord leiden
moet;
-zonder -dus eënerzij-ds het prestige van den
Volken-bond onnoodig in gevaar te -brengen, ander-
zijds -de mogelijkheid van zoodanig antwoord uit te
sluiten. Amerika heeft het antwoord ten deele reeds
-gegeven; -de afgek-ondigde besluiten van President
Roosevelt betreffende embargo op -den wapenuitvoer
naar beide oorlogvoerende landen zouden echter aan te vullen zijn met gelijke besluiten, waardoor artike-
len en grondstoffen worden getroffen, die in de
economische sancties worden opgesomd. Van Japan
verwacht men, dat -het niets zal -doen om de -beslui-
ten van -den Volkenbm-d te dorkruisen, en van Bra-
zilië ducht men niet een standpunt, -da-t tegenover-
gesteld zou zijn aan -dat der overige Zuid-Amerikaan-
sche Staten.
Wat Duitschland zal -doen, is van te meer belang,
wijl Oostenrijk geen volledige medewerking aan de
sanctiemaatregelen verleent, en ‘zoodoende eventueel
zou kunnen -dienen tot doorvoer van een vermeerderde afname van Duitschland of een vermeer-derden inv-oer
in Italië. Op grond van uitlatingen van Duitsche
officieele instanties verwacht men van Duitschland
een neutrale -houding, zoodat het -dus zijn handelsbe-
trekkingen met Italië op gelijken voet zal voortzet-
ten, terwijl Duitschland’s eigen nooden de vraag -doen
stellen of Duitschiand in het gebrek aan grondstof-
fen, dat voor Italië ontstaat, wel belangrijk zal
k-un-
nen
voorzien. Dit neemt niet weg, dat -ook voor -de
moreele uitwerking der sancties
zijn
-houding van be-
lang mag worden gerekend. –
Ook daarom, wijl -de vraag op welke wijze -de leden
van den Volken’bond, die -de sancties toepassen, elkan-
-der -hebben schadeloos te stellen voor de verliezen, die
zij -daar-door lijden, tot begrijpelijke moeilijkheden
-heeft aanleiding gegeven. Wilde eenerzijds Engeland
v-oorloopig volstaan met een principieele verklaring,
die het -betreffend deel van art. 16 in werking stelt;
wil-den ‘daartegenover an-deren, in het bijzonder -de
landen van -de Kleine Entente en -den Balkanbon-d,
namens welke Titulesco zich met grooten aandrang
uitte, een geheel stelsel van maatregelen, -dat een
conapensatiefonds ging gelijken, de oplossing is ge-
vonden, -doordat -de leden van den Bon-d zich ver-
plichten om terston-d de noodige maatregelen te tref-
fen, opdat geen land, dat aan de sancties -deelneemt,
de voordeelen, -die voor dat land uit de meest-begun-
stigingsclausule voortvloeien, zal -derven; voorts goe-
deren en producten, die
zij
tot dusver uit Italië ont-
vingen, te vervangen -door invoer van gelijke produc-
ten uit de Staten, die aan de sancties -deelnemen;
tenslotte onderhandelingen aan te vangen om hun
handelsbetrekkingen met -deze leden zooveel mogelijk
uit te breiden en tegemoet te komen aan de schade,
die zij lijden -door het verlies van -de Italiaansche
markten.
Hetstandpunt, -dat van Nederlan-dsche ‘zijde kradh-
tig is verdedigd, nl. dat -de toepassing van artikel 16
offers vergt van alle leden, -doch offers, die -den prijs
van -de veiligheid, welke -de Volken-bond biedt, waard
zijn, is daarmede vrijwel onverdeeld aanvaard, al zal
in niet geringe mate overleg noodig zijn, teneinde -de
uitvoering van -deze denkbeelden te verzekeren. En al
zal de -trouw -der Bon-dsleden aan het gegeven woord
om sancties toe te passen, vooral bij de uitwerking
dezer maatregelen op de proef worden gesteld.
Dat het niet -heeft ontbroken aan booze ‘blikken
naar de drie landen, -die weigeren aan de sancties
mede te doen, spreekt vanzelf. Van Rusland ging
zelfs de gedachte uit om deze drie landen op gelijke
wijze te treffen als Italië, -dus op te nemen in boycot
en ‘blokkade, -die men om Italië legt. De aangenomen
resolutie is echter voorzichtig gesteld; de leden, die
aan de sancties deelnemen, verplichten zich om tegen-
over de leden, met welke dit niet het geval is, de
noodige maatregelen te treffen om -de invoeren uit
dergelijke Staten naar hun land op een billijke wijze
te verminderen. Waarschijnlijk zal ‘het slechts bij uit-
zon-dering tot ingrijpende maatregelen in bovenge-
noemden zin tegen -de -drie weigerachtige landen
komen, te meer wijl Oostenrijk en Hongarije de per-
tinente verklaring hebben afgelegd, dat zij geen
voordeel willen trekken uit -de omstandigheid, dat de
overige leden sancties tegen Italië instellen. Dat in-
tusschen een wakend oog op hun handelsbeweging zal
worden gehouden, behoeft geen betoog.
Dat het v-oor -de juristen -da-gen van inspannenden
arbeid zijn geweest, behoeft niet te verbazen. De toe-
passing van art. 16 is zoodanig onverwacht gekomen,
dat tegenover -tal van vragen, die nu naar voren komen, tevoren nimmer stelling is genomen. Op
grond van -de adviezen -der juristen is komen vast te
staan, dat Staten geen ‘beroep kunnen -doen op de in
handelsverdragen voorkomen-de meestbegunstigings-
clausule om te verlangen, dat bepaalde voordeelen,
23 October 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
917
bijv. hoogere invoercontingenten, die nu verleend
zullen worden aan Staten, die het ernstigst onder
de stopzetting van hun uitvoer naar Italië te lijden
hebben, ook hen deelachtig worden. Men ‘heeft even-
zeer uitgemaakt, dat in die gevallen, dat Italië rich
de grootste voordeelen had verworven, Staten, die
tengevolge van de meestbegunstigingsclausule zich
in gelijken voordeeligen toestand als Italië bevinden,
niet thans in minder gunstigen toestand geraken,
doordat de Italiaansche voordeelen komen te ver-
vallen. En voorts hebben de juristen een aantal ad-
viezen gegeven, die van groot belang mogen worden
geacht, wijl rij alle het prevaleeren van de verplich-
tingen uit art. 16 boven de bestaande vaststellen. Dit geldt ‘ook voor Ihandeisverdragen, en het standpunt,
in dit geval tegenover bestaande internationale ver-
plichtingen ingenomen, ‘geeft te denken wat het
eventueel recht van de sluiting van het Suezkanaal
betreft.
Intusschen, met na’druk wordt thans verklaard, dat
slechts economische sancties worden toegepast en
geene, die ook maar op militaire sancties gelijken. Of
intusschen, wanneer men, hetzij wil overgaan tot de
verscherping der genomen maatregelen, hetzij de er-
varing opdoet, dat het instellen eener blokkade noodig
is teneinde de genomen maatregelen effectief te ‘doen
zijn, deze principieele scheiding tussc’hen economische
•en militaire sancties ook in de practijk doorvoerbaar zal ‘blijven, moet de toekomst leeren. Dat is niet een
zaak van geleidelijke ontwikkeling alleen, doch eene,
waarin de politieke verhoudingen de vooraanstaande
rol spelen.
H. Cli. G. J.
VAN DER MANDERE
WARENWET EN BEZUINIGING.
De lezing van ‘het Voorloopig Verslag, uitgebracht
over het wetsontwerp tot ,,Verlaging van de open’bare
uitgaven door vervanging van de Warenwet door een
andere wet betreffende hoedanigheid en aanduiding
van waren”, is wel een ‘bittere ontgooc’heling voor
diegenen, welke uit de recente parlementaire ‘debat-
ten nieuwe ‘hoop hadden geput, dat het ten langen
leste ernst zou worden met de zoo
noodzakelijke
be-
zuinig ing.
Hier nu lag een voorstel, hetgeen eenerzijds ‘be-
oogde de inkrimping van een overheidsdienst, welke
– wij komen hierop na’der terug – in een tijdperk
van sohijnwelvaart werd opgebouwd, anderzijds de
gelegenheid bood tot een gelukkigen vorm van samen-
werking met die takken van het bedrijfsleven, voor
welke het behoud van op de huidige Warenwet steu-nende bepalingen van ‘belang kon zijn.
De ongetwijfeld nuttige functie van de huidige
Warenwet is van tweeërlei aard: ten eerste de be-
scherming der volksgezondheid; ten tweede de ‘bevor-
dering van ‘de eerlijkheid in den ‘handel. Tot het eer-
ste behoort het weren van gezond’heidsschadeljke, be-
dorven of onhygiënisch bereide of bewaarde waren.
Dit is een algemeen belang, waarvoor de Overheid
heeft op te komen en wel in de mate, di’e overeenkomt
met de financieele middelen, waarover men zich ver-antwoord acht te beschikken. De kwestie van de eer-
lijkhei’d in den handel is voornamelijk een produ-
centen- en ‘handelaarsbelang; voor dezen is het na-
tuurlijk van groote beteekenis te weten, dat concur-
rentie met goedkoope surrogaten uitgesloten is.
Begrijpelijk is •de vrees, dat de volksgezondheid in
gevaar kan komen, wanneer aan de keuringsdiensten wordt getornd. En het is waarschijnlijk niet gewaagd
het vermoeden uit te spreken, dat er door velen, die
‘het behoud der huidige organisatie voorstaan, in
sterke mate op deze ook het volkssentiment sterk
emoti onneerende snaar is getokkeld.
Begrijpelijk is ook de uit sommige kringen van het bedrijfsleven naar voren gekomen wensch om •de op
het gebied van de eerlijkheid in den handel ‘bereikte
resultaten niet verloren te doen gaan.
Is nu om zoowel aan deze vrees als aan dezen wensch
tegemoet te komen, ‘de aanvaarding van het voorlig-
gende wetsontwerp onmogelijk? Men ‘bedenke allereerst, ‘dat de ‘maatregelen tot uit-
voering van de Warenwet, die zelve in 1919 tot stand
kwam, genomen werden in een tijdperk waarin, ge-
lijk op zoo velerlei gebied, ook het geld in overheids-
kringen niet op scheen te kunnen.
Bij
de verdeeling
van het land in keuringsdistricten en aanwijzing van
gemeenten, waarin als centrum van roo’n district
een keurin’gslaboratorium zou worden opgericht, heb-
‘ben, naar ‘het ons voorkomt, meer overwegingen van
prestige en rivaliteit een rol gespeeld dan nauwkeu-
rige berekening van wat financieel en organisatorisch
verantwoord was. Niet minder dan 18 keuringsdis-
tricten, elk met een laboratorium en uitgerust met
een staf van ambtenaren, werden ‘geschapen, waarbij
te tellen zijn de 3 Provinciale Keuringsdiensten in
Groningen, Friesland en Drente, zoodat ‘het land in
21 ‘districten werd verdeeld. Zou men, wanneer men
heden ten dage tot uitvoering van ‘die wet ware over-
gegaan, bijv. willen volhouden, dat het noodzakelijk
ware la’boratoria te stichten in Amsterdam, Alkmaar,
Haarlem, Lei’den, Den Haag, Rotterdam en Dor-
drecht, steden verbonden door een electrische-trein-
dienst met ‘halfuur frequentie? Ofwel ‘zoude men
thans naast Zutphen, ‘ook Arnhem en
Nijmegen
elk
met een laboratorium verrjken, nu binnenkort beide
laatstgenoemde steden door bruggen verbonden zul-
len zijn? Ofwel in ‘s-Hertogenbosch, Eindhoven, Bre-
da, onderling en met andere centra ‘door nieuwe auto-
wegen dichter aaneengesloten? Typeerend is ook, dat
in 1918
bij
het ‘oorspronkelijk wetsontwerp ‘de jaar-
ljksche kosten voor de uitvoering in totaal geraamd
werden op
f
600.000, terwijl ‘dit bedrag in 1932 de
f 1.700.000
overschreed, en na bezuiniging voor 1935 nog op
f
1.320.000 geraamd moest worden.
Het lijdt geen twijfel, dat op de kosten van onder-
roek, hetwelk toch in ‘het bijzonder op het ‘gebied der
volksgezond’hei’d in elk ‘deel des lands van gelijksoor-
tigen aard is, belangrijk kan worden bespaard, in-
dien de contrôleproeven in een gering aantal labo-
ratoria worden geconcentreerd.
Ook op den buiten’dienst, de eigenlijke plaatselijke
contrôle, moet besparing mogelijk
zijn,
zonder dat de
doeltreffendheid er onder lijdt. Het preventieve effect
dezer contrôle is immers een functie van twee facto-
ren: ‘de frequentie en ‘de strafmaat. Versc’herping van
de laatste laat ongetwijfeld vermindering van de eer-
ste toe. Op elk ‘gebied neemt het aantal overtredingen
af naar mate de sancties scherper zijn.
De verdienste van het voorli’ggend wetsontwerp is,
•dat de mogelijkheid
wordt geschapen de geheele or-ganisatie van voeten uit opnieuw te ‘bezien en ‘deze
op te ‘bouwen overeenkomstig de zooveel beperkter
middelen waarover men beschikt, zonder dat daar-
door aan het ‘doel der wet tekort ‘behoeft te worden
gedaan.
En wat nu betreft ‘de naleving van de bepalingen
op het gebied van de eerlijkheid in ‘den handel –
hier zijn zoowel fabrikant als handelaar teveel gaan
vertrouwen op •de zorgzame bescherming van de Over-
heid. Het was in menig geval voor bei’de groepen aan-
genaam, dat normen werden gesteld, die, soms onder
het motto van ‘de volksgezondheid te dienen, in wezen
een beteugeling der concurrentie inhielden. Een
nauwkeurige afweging van •de te verkrijgen voordee-
len tegenover de te maken kosten werd het bedrijfs-
leven niet opgelegd. Immers, de ‘Oveiheid droeg de
kosten en fanatici op keurings’gebied grepen dezen
drang uit het bedrijfsleven ook ‘gaarne aan om ‘hunne
bemoeiingssfeer en ‘daarmede het gansche apparaat
uit te breiden.
Terloops zij hier opgemerkt, dat het te betreuren
valt, dat naast alle kosten aan van overheidswege uit-
gevoerde contrôle ‘besteed, niet meer aandacht werd
geschonken aan de opvoeding van het publiek – en
in de eerste plaats ‘de huisvrouw – om zelf goed uit
918
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 October 1935
de oogen te leeren kijken. Wanneer in het Voorloopig
Verslag
‘gewezen
wordt op cursussen voor vrouwen
van werkloozen, dan opent zich ook daar veeleer •de
mogelijkheid in deze richting opvoeden’d werk te ver-
richten.
* *
*
Het van overheidswege aan het bedrijfsleven ter
beschikking gestelde contrôle-apparaat moet thans
worden ingekrompen en het zal nu zelf de hand aan
den ploeg moeten slaan. Het zal zich moeten realisee-
ren, dat het de laatste ‘tien jaren op ‘dit punt ver-
wend is geweest door de zorgen van vadertje Staat,
‘doch dat nu binnen ‘de grenzen der ‘huidige mogelijk-‘heden een eigen contrôle-dienst in ‘de plaats zal moe-
ten treden ‘van hetgeen Rijk en Gemeente tot dusver
•he’bben gedaan en betaald.
Besprekingen met verschillende belanghebbende f a-
‘brikanten’groepen ‘heb’ben ons bevestigd, ‘dat meerde-
ren hiervan niet ‘ongenegen zouden zijn zelf ‘de kos-
ten te dragen, mi’ts contrôle en laboratorium-on-
derzoek in eigen ‘hand mag worden genomen, waar-
bij vanzelfsprekend een oppertoezicht van ‘de Over-
heid wordt aanvaard. Vooropstellend, ‘dat de be-
staande normen moeten worden ‘gehandhaafd en ‘deze
ook niet ‘zonder goedkeuring van de Regeering mogen
worden ‘gewijzigd, is men ‘overtuigd, dat ‘de contrôle
op de naleving der voorschriften met min’der kosten
‘dan thans kan worden verkregen. Zoo zal het in het
bijzonder voor verpakte waren mogelijk
zijn
onder
toezic’ht der Overheid regelingen te treffen, waarbij
op de meest eenvoudige wijze met eigen middelen
contrôl’e wordt geoefend zoowel op ‘de fabricage als
‘op ‘de producten, zooals ‘die in de winkels worden ver-
kocht. Voor de monsternemiug kan de eigen verkoops-
organisatie medewerken en het laiboratorium-on’der-
zoek zal veelal centraal kunnen geschieden en voor ‘de verschillende aanverwante branches worden ge-
combineerd.
In de particuliere contrôle-stations voor rnelkpro-
ducten en het contrôle-station voor iho
n
i:
g
‘hebben wij
reeds voorbeelden hoe met sanctie der Regeerin’g het
•toezicht particulier wordt geregeld. Boeten en andere
straffen kunnen veel strenger worden gesteld dan
hetgeen bij vonnis van den Kantonrechter verwacht kan worden. De repressieve maatregelen tegenover
eventueele ontduiking kunnen ‘derhalve van zeer in-
grijpenden aard zijn. En ‘de fabrikanten zullen zic’h
op ‘dit gebied van den eerlijken handel beperken tot
het noodige en over’bodigen ballast overboord werpen,
zij ‘het ook ‘dat de bepaling van de grens hierbij door dén Minister wordt vastgesteld.
Het wetsontwerp laat ‘de gelegenheid toe een
samenwerking tusschen Overheid en bedrijfsleven
te sdheppen, waarbij door het in eigen handen
nemen van ‘de uitvoeringsmaatregelen door laatstge-
noemde als het ware automatisch de gewenschte zui-
nighei’d zal worden betracht. Komt ‘het ontwerp er in
d’ezen vorm niet door, ‘dan dreigt een groot gevaar,
hetwelk in het Voorloopi’g Verslag reeds ‘duidelijk m
‘den hoek komt kijken: behoud der huidige Organisa-tie, maar afwenteling van een ‘deel der kosten op ‘het
bedrijfsleven in den vorm van retributies. I-Iet’hehoeft
nauwelijks te worden betoogd, ‘dat dit geen werkelijke
bezuiniging is. Integendeel zal ‘dan eerst recht ‘het
hek van den ‘dam zijn, als op ‘grond van de wet parti-
culiere bronnen mogen worden aangehoord. Welliht
dat men onder den ernst van het oogen’blik er op uit
zal zijn ‘die aanvankelijke retributies laag te. stellen,
‘doc’h ‘de ‘ervaring heeft helaas maar al te vaak ge-
leerd, dat de opbrengst van een eenmaal aangeboorde
bron zoo gemakkelijk ‘door zwaardere belasting kan
worden opgevoerd. En opnieuw treedt ‘het euvel op van het gemis aaia zelf’beperking, omdat de kosten,
welke een bepaalde ‘bedrijfstak in haar belang nood-
zakelijk meent,
0])
het
‘gezamenlijke
‘bedrijfsleven kun-
nen worden afgewenteld. En diegenen uit het ‘bedrijfs-
leven en met name ‘de fabrikanten, welke ‘heden nog
mochten meenen, dat een retri’butie-stelsel n’og zoo
kwaad niet lijkt, mogen bedenken, ‘dat het gevecht tus-
schen de ‘groepen, welke ‘deze retributie zullen ‘hebben op te brengen, geen ,,comba
–
t de générosi’té” zal zijn en
– de voorteekenen zijn er reeds – de ‘handel zal trach-
ten de kosten zooveel
mogelijk
af te wentelen op de
industrie, welke ‘dan tenslotte het ,,’gelag” betaalt,
‘zonder ‘de macht te ‘hebben ‘den omvang der ,,verte-
ring” te ‘beperken.
Alles tezamen redenen te over om te hopen, dat
deze poging om, met behoud van het doel, sarnenwer-
kend te bezuinigen, niet door een ongunstig oordeel
van de Tweede Kamer verijdeld zal worden.
Ir. W. U.
VAN LEEUWEN.
AANTEEKENINGEN.
Hypotheekbanken en woningmarkt in Nederland.
Een vraagstuk, dat zich eerst in ‘de laatste jaren
door de waardedaling ‘der onroerende goederen in
vollen omvang voordoet, ‘is dat van den hypothecairen
schuldenlast, die op het Nederlan’dsc’he huizenhezit
rust.
In de 15de publicatie van het Nederlan’dseh Econo-
misch Instituut wordt aan ‘dit vraagstuk een studie
gewijd, waarbij inzonderheid de positie van een be-
langrijke categorie van hypothecaire geldgevers, ‘de. hypotheekbanken, aan een analyse wordt onderwor-
pen. De
schrijver,
de ‘heer Oh. Glasz, wiens gezichts-
‘hoek ‘bepaald werd door ‘het algemeen belang, zooals
‘di’t helichaamd is in de gezamenlijke vorderingen
der pan’d’briefhouders der in Nederland werkzame
hypotheek{banken, ‘heeft ‘getracht tot een ‘beoordee-
ling te komen van ‘de wijze, waarop de Nederland-
sche hypotheekhanken de aan ‘haar toevertrouwde gel-
den hebben belegd. In een vijftal hoofdstukken wor-
‘den achtereenvolgens ‘behandeld ‘de ‘ontwikkeling van
‘het ‘hypotheek’bankwezen, de bedrijfsheperking, samen-
werking en concentratie hiervan, de plaats ‘der hypo-
theekbanken in ‘de hypothecaire creclietverleening hier
te lande, ‘de waarde ‘der onroeren’de goederen, de
constellatie van de woningmarkten in de drie woon-
centra Amsterdam, Rotterdam en ‘s-Graven’hage, ter-
wijl in ‘de slotbesehouwingen een samenvatten’d oor-
deel over de ‘huidige positie der ‘hypotheekbanken
wordt ‘gegeven.
De strenge beperking van het bedrijf der hypo-
theekbanken, ‘hierna verder ibanken te noemen, is zon-
‘der hulp van den wetgever bereikt en iedere wettelijke
regeling van het hypotheekbankwezen in Nederland
is tot nu toe achterwege gableven. Over1’ieidstoezicht
bestaat ook niet, tenzij men het toezicht in de Rijks-postspaarhank op het ‘beleid van een aantal banken,
van welke deze Spaarbank of ‘de Rijksfondsen pand-
brieven bezitten, als zoodanig zou willen kwalificee-
ren.
Schrijver
‘behandelt verder de Organisatie der
‘banken in de Vereeniging van Directeuren van Hy-
pot,heekbanken ‘door het lidrnaat’sh a p ‘harer resp. direc-
ties. Met waardeering van het ‘door ‘deze Vereeniging tot stand gebrachte komt hij evenwel tot de conclusie,
‘dat ‘de samenwerking ‘der banken heeft gefaald, daar
waar zij ‘het meest noodi’g was, nl. bij ‘de uitzettings-
politiek der hypotheken en de plaatsing van pand-
brieven. Op deze beide terreinen, waar de onderlinge concurrentie rich het sterkste deed gelden, hebben de
‘banken elkaar weinig of niet weten te vinden, waar-
schijnlijk mede tengevolge van de omstandigheid, ‘dat
lang niet algemeen is ingezien, dat samenwerking
‘hier onontbeerlijk was. Schrijver noemt als voorbeeld
van de bedenkelijke gevolgen ‘der onvoldoende samen-
werking de financiering van de ‘overproductie ‘der
middenstandswoningen in ‘de laatste jaren. Ten deele
kan ‘deze onvoldoende samenwerking geweten wor’den
aan het hier te lande sterk ontwikkelde in’divi’duali-
teitsgevoel, waaruit men tevens zou kunnen verkla-
ren, ‘dat de concentratie in ‘het hypot,heek’bankbedrijf
zoo weinig is voortgeschreden. Immers onafhankelijk
23 October 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
919
van elkaar werken •hier te lande 38 banken van r.eer
uiteenloopenden ‘bedrijfsomvang, ongerekend de in-
stellingen, welke niet in •de Directeurenvereeniging
georganiseerd zijn.
De ontwikkeling van het hypotheèkbankwezen ver-
toont in de periode van 1922 tot heden een geheel
ander (beeld dan in de jaren voor 1922. In de zestig
jaren voor 1922 ziet men een ‘gelei’delijken groei, waar-
van twee on’derbrekingen, ni. de crisis van 1906/’08 en de gevolgen van den oorlog, ‘het
bedrijf
niet om-
vangrijk vermogen te schaden. Na 1922 is een snelle
ontwikkeling in het bedrijf waar te nemen. Het ge-
plaatste hypothekenbedra’g der
gezamenlijke
hypo-
theek’banken einde 1921
f
623 niillioen bedragende,
was einde 1931 reeds tot
f
1037 millioen gestegen.
Deze ongeëvenaar’de groei valt samen met een toe-
nemende concurrentie op de markt voor eerste hypo-
theken, als gevolg van de omstandigheid, dat andere
categorieën geldgevers dan hypotheekbanken meer en
meer zelfstandig op de hypothekenmarkt komen.
In een analyse van de hypothekenmarkt werkt
schrijver dit nader uit en toont aan, hoe deze toe-
nemende concurrentie heeft geleid tot een schifting
van de hypothekeumarkt, die da iypotheekbanken als
duurste gel’dgeverscategorie in hoofdzaak heeft toe-
gevoerd:
le. ‘de groote posten, waarvoor de andere catego-rieën steeds minder belangstelling hebben getoond.
Teneinde de ontwikkeling der ‘groote posten in de
latere jaren met een enkel cijfer ‘te illustreeren, ver-
meldt de schrijver, dat ‘de volgende aantallen posten in millioenen Guldens waren geplaatst:
31
Dec.
1921 31
Dec.
1932
boven
f 100.000 ………………86
233 tussohen
f 50.000
en
f 100.000 .
104
214
onder
f 50.000
……………….
446
597
636
1044
2e. de posten, waarvan de eigenaar van het’ onder-
pand zich met een lage hypotheek niet tevreden kon
stellen;
3e.
‘de
posten, waarbij al’s onderpand erfpachtrecht
werd aangeboden. In Amsterdam werd, om ‘een voor-
beeld te noemen, ‘in 7 jaar, ni. van 1928 tot en met 1934, door hypotheekbanken voor niet minder dan
f
117 milli’oen geplaatst op on’derpand van erfpacht-
rechten.
Aan het versohijnsel ‘der groote posten en ‘de be-
teekenis ‘der erfpadhtfinanciering wordt uitvoerig
aan’dadht gew-1, alsmede aan ‘de omstandigheid, dat
het steeds ‘de groote wooncentra, Amsterdam, Rotter-
‘dam en Den Haag zijn geweest, ‘die zich in de ‘belang-
stelling der banken hebben mogen verheugen. Thans
is 70 pOt. van het totaal ‘door ‘de ‘banken geplaatste
hypotheken!bedrag in ‘deze wooncentra belegd.
Aan ‘de constellatie van de woningmarkten in de
‘drie ‘grootste steden is een apart hoofdstuk ‘gewijd.
Niet alleen uit de cijfers ‘betreffende het leegstaan
van woningen, maar ook uit het niveau der huurprij-
en ,in verband gebrac’ht met het niveau ‘der inkomens
‘blijkt, dat in 1913 van een disproportionaliteit tus
schen ‘huur en inkomen niet kon worden gesproken,
doch ‘dat deze ‘toestand in 1933 een geheel andere was.
Schrijver concludeert ‘uit uitvoerig cijfermateriaal,
dat ‘de bevolking van Amsterdam – en voor ‘s-Gra-
ven.ha’ge en Rotterdam is ‘dat ongetwijfeld niet an’ders
– ‘zich een woonapparaat heeft aangeschaft, waarvan
de lasten haar thans ‘zwaar drukken. Uit het cijfer-
materiaal blijkt tevens, ‘dat in ‘de malai’sejaren van
1929-1934 in ‘de groote wooncentra het aantal wonin-
gen belangrijk is toegenomen. Deze uitbreiding van
‘het woonapparaat is evenwel geenszins op gezonde
(basis geschied, zij kon uitsluitend bestaan op grond
van het merkwaardig verschijnsel, ‘dat eenerzijds
een ‘belangrijke daling in de bouwkosten was in-
getreden, terwijl anderzijds ‘het ‘huurpeil een uitge-
sproken traagheid vertoonde om te dalen. Dit ver-
sdhijnsel, reeds in 1930 ‘door den Frankforter hoog-leeraar Karl Pribram gesignaleerd, prikkelde de ani-
mo tot bouwen zeer; populair gezegd pompten ‘de nieuw-
gebouwde woningen de oudere woningen, waarvan ‘de
‘huren ‘beïnvloed werden ‘door ‘de vroegere hoogere
stichtingskosten, leeg, zoodat men hier een bouwnij-
verheid za’g ‘bloeien zonder ‘dat feitelijk aan woningen
beh
oe
ft
e
bestond. Een ‘dergelijk ‘ge’beuren sleept even-
wel ernstige ‘gevolgen met ‘zich mede; het door deze
bouwnijverheid •gesdhapen steeds grooter wordend hui-
zenaanbod kan in samenwerking met de afnemende
k’oopkracht ‘der ‘bevolking tot een toekomstig huurpeil
voeren, dat de huiseigenaren en met ‘hen de hypothe-
caire geidgevers voor consequenties stelt, waarop men
niet is voorbereid ‘geweest. De huidige cijfers over leeg-
staande woningen ‘beginnen aan te toonen, hoezeer
de ‘overmatige investaties in ‘den woningbouw in de
laatste vier malaisejaren thans doorwerken; in Rotter-
‘dam, ‘den Haag en Amsterdam staan nu reeds ruw
geschat 37,000 woningen leeg!
Een studie over ‘de ‘hypotheek!banken voert uiter-
aard op het terrein van ‘de prijsvorming van ‘de onroe-
rende goederen en het leerstuk van de stedelijke
grondrente. De schrijver sluit zich aan bij de z.g.
Differential-rentetheorie, zooals deze door den Oos-
tenrijkschen geleerde Prof. F. von ‘Wieser het meest volmaakt is ontwikkeld. De sc’hrjver meent, dat van
‘de andere theorieën als o.a. de monopolie-rentetheo-
rie en de speculatie-rentetheorie de onjuistheid vol-
Resultaat van de rondvraag van de Internationale Vereeniging voor de Suikerstatistiek.
Dr. Gustav Mikusch te Weenen zendt ons onderataand overzicht van de Internationale Vereeniging voor
de Suikerstatistiek:
Aantal
.
Hoeveelheid ver-
Suikerprodutie in
-f-
of-
in procenten
werkende
Aantal
werkte bieten
metr. tonnen
‘
t.o.v. het vorige fabrieken
ant-
in metr. tonnen
ruw suikerwaarde
jaar
woorden 1935
,
36
1934135
1935136 1934135 1935136 1934135
verwerkte
suiker-
__________________________
bieten
1
productie
212 210 212
9,867.538
10.139.312 1.595.768
1.883.023
–
2.68
–
5.18
114
113
114
3.237.608 3.777.213
558.605
636.171
–
14.29
–
12.19
7 7
990.368
1.409.385
167.637
223.159
–
29.73
–
24.88
Elongarije …………….
12
12
12
670.000 808.429
93.800
119.677
–
17.12
–
21.62 Joego-Slavië
…………
.8
.
.
8 8
529.000
519.570
74.200 62,524
+
1.81
+
18.67 Roemenië
……………..3
13
10
690.000
711.141
108.000
107.487
–
2.97
+
0.18
Duitschland ……………
Tsjecho-Slowakije
………
lersche
Vrijstaat
4
4 4
600.000
491.984
91.000
74.464
+
21.96
+
22.21
Oostenrijk
……………7
35
36 35
1.570.000 1.790,000
233.880 267.118
–
12.29
–
12.44
51
51
51
2.200.000
2.555.723
320.000
338.630
–
13.92
–
5.50
België
……………….
Polen ………………..
61
63
61
2.425.000 2.575.650
433.000
445.951
–
5.85
–
2.90
Italië
……………….
.
.
9
9
9
1.500.000
778.100
225.000
90.340
+
92.78
+
149.06
Denemarken
………….9
Zw
eden ……………….
Turkije (Europ. en Aziat.)
3
19 4
19
3
1.729.000 325.000
1.840.419
403.000
279.00OJ
55.0001
271.744
66.000
–
6.05
–
19.35
+
2.67
–
16.67
Totaal
………
548
549
1
545
126.333.514127.799.0261
4.234.8901 4.386.2881
–
5.27
1-
3.45
920
ECONOMISCË-STATISTISCHE BERICHTEN
23
October
1935
doende is gebleken, omdat zij ten eenen male falen
in een tijd van doorgaande huurdaling, gelijk deze
bijvoorbeeld heden ten •dage hier te lande plaats
heeft. Deze theorieën zijn ontstaan als ,,Kinder der
Not”, in een tijd waarin een voortdurende langjarige
stijging der huur- en der stedelijke grondprijzen het
menschdom verontrus.tten. Toch hebben deze beide
theorieën haar groote verdiensten gehad, waar zij
de oogen geopend hebben voor de merkwaardige moei-
lijkheden, waarop de aanp’assing van het aanbod
aan de vraag naar onroerende goederen stuit. Zoowel
van de vraagzijde als van ‘de aanbodzijde werken der-
gelijke complexen van factoren, dat de uiteindelijke
conclusie van den schrijver is geweest, ‘dat in tijden
van stijgende, en in
tijden
van dalende conjunctuur
een automatisch herstel van evenwicht tussehen
vraag
en aanbod op de markt der onroerende goederen zich
slechts met
aanzienlijke
vertragingen onder invloed
van de Vrije prijsvorming voordoet, zoodat de vrije
prijsvorming hier. geenszins een optimalen toestand op
het gebied ‘der hui’svesting voor alle bevolkingsklassen
garandeert. De ‘schrijver meent dan ook, ‘dat op dit
gebied van het economisch leven voortaan een orde-
nend optreden van de Overheid niet ‘kan worden
ont’beerd.
De studie bepaalt zich tot een analyse, zij tracht
noch een prognose te geven, noch geeft zij aan welke
wegen zullen dienen te worden ingeslagen bij de toe-
komstige ordening van de voorziening in de woonbe-
hoefte en het daarmede samenhangende ‘hypothecaire
crediet. Het staat volgens den
schrijver
wel vast, ‘dat
in de toekomst een Overhei’ds’bemoeiin’g met het hy-
pothecaire crediet en ‘daarmede’ met ‘de hypotheek-
banken niet kan uitblijven, mede in het belang der
gezamenlijke pandbriefhouders, ‘die voor ruim een
milliard Gulden in het ‘hypotheekbankwezen heh:ben
geïnvesteerd.
De 15de publicatie van het Nederlandsch Eco-
nomisch Instituut.
In het begin van ‘de volgende week zal de 15’de
publicatie van ‘het Nederlandsch Economisch Insti-
tuut het licht zien, t.w. ,,Hypotheekbanken en de wo-
ningmarkt in Nederland” van de han’d van den heer
Oh. Glasz.
Dit nummer bevat een kort résumé van deze studie.
De prijs, waartegen zij in den handel zal worden ‘ge-
bradht, bedraagt
f
1.50. (124 pa’gina’s).
Voor ‘donateurs en leden van het Nederlan’dsch
Economisch Instituut is het boek beschikbaar tot den
verlaagden prijs van
f 1.10. Uitsluitend leden en
donateurs
gelieven hun bestellingen te richten tot het
Secretariaat, Pieter de H’oochweg 122, Rotterdam,
Giro No. 158477.
Suikerstatistiek in Engeland.
De voorloopige cijfers van den Board of Trade ge-
durende het tijdvak October 1934 tot September 1935,
vergeleken met het voorafgaande jaar, luiden als
volgt:
October/September
Import
19341935
19331934
Geraffineerd
………………
58.256
42.883 ‘tons
Ruwe Rietsuiker
Natal
………………….
140.586 78.037
Mauritius
………………
158.007
244;502
Australië
………………
254.873 302.290
•,,
Fidji-eilanden
…………..
66.984
59.874
Britsch West-Indië ……….
94.763
149.061
Brit.sch Guyana ……………
52.093,
118.595
Overige Engelsche koloniën
.
‘
12.944 11.948
Totaal Brjtsch
……………
780.250
962.307 tons
Java
………………….
24.827
11.311
Cuba
………………….
521.735 683.948
Ver. Staten
…………….
13.926
–
15.580
San Domingo…………….
314.566
145.255
Peru
………………….
160.288 137.379
Brazilië
………………..
30.120
26.811
Overige Buitenlandsch……..
35.051
49.802
Totaal Buitenlandsch
……..
1.100.513
1.070086 tons
Totaal Ruwe Rietsuiker ……
1,880.763
2.032.393
Ruwe Bietsuiker:
Polen
………………….
17.874
20.866 tons
Duitschiand
…………….
291
74
Tsjecho-Slowakije …………
314
Totaal Ruwe Bietsuiker ……
18.479
20.940 tons
Totaal-Generaal Ruwe Riet- en
Bietsuiker
…………….
1.899.242
2.053.333 tons
Export
Britsch Geraffineerd
Ierland
………………..
5.092.
5.090 tons
Britsch-Indië ……………..
17.445
32.847
Finland
………………..
42.095 44.800
Estiand
………………….
21.780
12.772
Letland
………………..
1
13275
Noorwegen ………………
39.900 51.763
Nederland
………………
1.206
15.359
Uruguay ………………..
11.002 22.165
Andere landen
…………..
157.305 163.335
Totaal ………………….
295.826
361.406 tons’
Conswnptie
Geïmporteerde Geraffineerd
. .
54.569
40.266 tons
,,
Ruwsuiker
… .
1.819.980
2.048.633
Totaal ………………….
1.874.549
2.088.899 tons
Co?su?nptie geïmporteerde suiker
Ruwsuikerwaarde …………
1.554.597 1.695.377
‘l
7
rjgenraakt voor raffinade
.
..
1.701.263.
1.900.157
Voorraad
30 September
Geïmporteerde Geraffineerd
.
1.450
1.400
11
Ruwsuiker …
206.400 214.200
U.K. Bietsuiker…………..
6.100 19.100
Totaal ………………….
213.950
234.700 tons
Bij •de beoordeeling der consumptiecijfers, die voor
importsuiker eene vermindering toonen van 140.000
tons, . ‘dient in aanmerking te worden genomen, dat
de binnenlan’d’sohe bietsuikeroogst in ruwsuiker uit-
gedrukt 170.000 tons grooter was dan in het vooraf-
gaande jaar, zoodat
het
totale suikerveiMbruik ‘met on-
geveer 30.000 tons is toegenomen.
Artikelen
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
13119
Oct.
Sedert
Overeenk.
13119
Oct.
Sedert
Overeenk.
igw
1935
1Jan.
1935
tijdvak
1934 1935
1Jan.
1935
tijdvak
1934
50.199 788.681 1.099.629
1.380
16.256
29.755
804.937.
1.129384
183.694 347.491
–
701
15.257
184.395
362.748
Tarwe
……………..
Rogge
……………..4.783
575
.
3.203
16.334 17.761
–
–
–
16.334
17.761
Boekweit ……………..
627.598 757.868
4.251
91.977 189.920 726.575
947.788
Gerst
…………….
254.378
302.999
1.018
24.781
43.565
279.159
346 564
3.125
120.676
100.505
,
–
1.660
3.195 122.336 103.700
Maïs ……………….6.144
3.557
149.632
177.208
5.584 287.999 192.792 437.631
370.000
Haver
……………..
235
.
37.902
56.941
–
–
25
37.902
56.966
Lijnzaad
……………
Lijnkoek ……………
543
15.696 16.657
293
4.842 2.716
20.538
19.373
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten ….
874
25.663
47354
72
2.644
5865
,
28.307 53.219
23 October 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
921
MAANDCIJFERS.
HYPOTHEEKRENTE IN NEDERLAND.
Am-
sterdam
rn em
Den Haag
Volle
Z
eigen-
c
dom
Middel-
burg
Rotter-
dam
Zwolle
1933 ……..
4.67 4.98
4.93
5.01
4.98
4.70
4.89
1934 ……..
4.49
4.65
4.69 4.95 4.89
4.52
4.65
Jan.
1934
41
1)
5 5
5
4.50
4 5
4.69
5 5
4.68
5 5
4.64
5 5
4.55
5
.
44
4.70
5 5
4.50
45_52)
Febr……..44
Mrt……….
44
44
5.-
5
5
4.50
44-5 April
…….44
Mei
………44
Juni
……
.552)
44
4.50
–
5
4.50
–
4.50
45
4.78
5 5
4.50e)
445
Aug.
……
4.42
.
.
45
4.50
5
5
4.56
45-5
4.33
44
4.75
–
5-44
4.50
444
Juli ………
Oct ………
.4•375
45
4.50
4.92
45
4.50
–
4.25
45
4.59
4.87
44
4.50
4-5
Dec ………
4.25
45
4.58 4.75
44
4.47
4-5
Nov……….
Jan.
1935
4.42
45
4.50
5
45
4.36
4-5
4.42
.
44
4.65 4.76
45
4.23
–
Sept……..
Febr……..
Maart ……..
4.50
45
4.67 4.78
45
4.30
4-4
4.50
44
4.50
4.75
44
4.50
45
437
5
44 4.25
5
45
4.25
444
457
0
44
–
–
45
437
45
April
…….
Mei
………
4.44
45
4.50 4.75
45
–
44
Juni
…….
Juli ………
Aug.
……
4.50
44
4.22
4.50
45
–
45
Sept……..
.4.75
45
4.75
4.90
45
4.60
45
Op erfpacht 44
01.
Bij extr.a veel overwaarcie, b.v. 50 o/, bedroeg de rente
45/.
8)
Op
erfpacht
44
o/.
4)
Voor hypotheken tot een gezamenlijk bedrag van
f
34.500.- en 4.25
0
/0
voor een hypotheek van
f
10.000.-.
Nadruk verboden.
ONTVANGEN BOEKEN.
Gemiddeld uurloon en gemiddeld uurinkomen der
werklieden, werkzaam bij de leden van den Me-;
taalbond, 1 Juli 1935. Mededeelingen No.. 41 van
het Normalisatiebureau voor Arbeidszaken in de
Metaalnijverheid (NAM.). (Amsterdam 1935.
Prijs
f
2.-).
De overeenkomsten tot het verrichten van arbeid
door J. L. F. Engelhard, candidaat-notaris te
Amsterdam
en Mr. A. W. Verheyden,
advocaat en
procureur te Amsterdam. (Uitgave: Handeiswe-
tenschappelijke Bibliotheek, Leiden).
De brcvn.dschaden in Nederland in de jaren
1921-
1930.
Uitgegeven doore Vereeniging van ter
Amsterdamsche beurze ertegenwoordigde brand-
assuradeuren te Amsterdam. (1934; Prijs
f
1.50).
In deze statistiek zijn de branden in
1119
Nederland-
sche gemeenten opgenomen, die
een
schade opleverden
van meer dan
f
300.
De berechting van belastinggeschillen in verband met
de rechtszekerheid voor belastingplichtigen
(In-
komsten-, vermogens,, en dividend- en tantième-
belasting) door.
Dr. A. Kammer, oud-rijksaccoun-
tant, belastingconsulent te Rotterdam. (Rotter-
dam 1934; Nijgh & van Di-tmar N.V.; Prijs
f
3.90).
Unternehmer und Kon
junktur
door Dr. F. A. Her-
mens.
(Berlijn
1935; Weidmannsche Buchhand-
lung. Prijs R.M. 7.50).
Het aandeel van het motorwegverkeer in de kosten
van
den weg
door Mr. W. J. de Graaff. Uitgave
van het Tijdschrift Spoor- en Tramwegen. (Den Haag 1935; Moorman’s Periodieke Pers N.V.).
Zevende Verslagboek der Algemeene R
.
K. Werk ge-
vers-Vereeni ging 1930-1935.
(Roermond z.j.; N.V. Drukkerij H. van der Marck & Zonen).
Le Danemark
1935.
Uitgegeven door het Ministére
Royal des Affaires Etrangères et le Département
des Statistiques du Danemark. (Kopenhagen
1935; Imprimerie Bianco Luno A/S.).
N.B. De prijsstatistiek is in het ,,Economiach-Statistisch
Kwartaalbericht” opgenomen.
STATISTIEKEN.
BANK Dl&i( ONT0’S.
Ned
lsc
Wissels.4422
Oet.
’35
1
Lissabon
….
5
13Dec.’34
BkeLBin.E
ff
O
rsch.
5
22 Oct.’35
Londen ……
2h,) Juni’32
inR.c.
5
22Oct.’35
Madrid ……
5
9Juli’35
Athene ……….
7
14Oct.’33
N.-YorkF.R.B.
15
1Feb.’34
Batavia……….
4
1 Juli’35
Oslo
……..
3522Mei’33
Belgrado
……..
5
lFebr. ’35
Parijs
……3
8Aug.’35
Berlijn
……….
4 22 Bept.’32
Praag
……
3525 Jan.’33
Boekarest……..
4
28Aug.’35
Pretoria
….
3415
Mei
’33
Brussel ……….
2
16Mei
’35
Rome……..5
9
iSept.’35
Budapest ……..
4
28Aug.’35
Stockholm
..
25
1Dec.’33
Calcutta
……..
35
16Feb.’33
Tokio
….
3.65
2Juli’33
Dantzig
……..
6
1Mei ’35
Weenen ……
3410 Juli’35
flelsingfors ……
4
3 Dec.’34
Warschau…. 5
26 Oct. ’33
Kopenhagen
….
35
22Aug.’35
Zwits. Nat. Bk. 25
3 Mei’35
Op 17
Oct. resp. 5, 5’/a
5′),.
OPEN MARKT.
1933
194
19
o
t
c
14!19
1935
7)12
30Sept.)
H
ò5g~
l~2t4
16/21
2024
.
Oct. Oct.
5 Oct.
Oct.
Juli
Amsterdam
Partic.disc.
431
8
431_5
511..51
5s6
‘/
/16-18
311_31
Prolong.
4314
4
1
12-5’12
6
611
4
1
1
2
1
1e
3
14
Londen
Dageld.
. .
1
12
-1
1
12
1
121
1
1
21
12-1
‘/,-1
18/
4
-2
Partic.disc.
51_111
116
1
116
/a-°lis
515.11116
314_18115
81
4
.71
5
411
4
.51
4
Berlijn
Daggeld…
3
3-
1
1
3-
1
12
31-112
4.511
4
411
4
_531
5
–
Maandeld
3
1
1
31
3.
1
12
3_
1
12
4
0
12.6
412_6
–
Part, disc.
3 3
3-
1
1s
3-
1
1
3314
318
2
1
1-
113
Warenw.
. .
4
1
12
4
1
/
4I12
4_11
4.11
4_11
–
New York
DageId
t)
if,
11
4
114
1
14
1
31
4
1
2
142
1
11
Part,c.disc.
5/
5
/16
/I6
t/is
3/
5
l/
–
)
Koers van
18
Oct. en daaraan voorafgaande
weken t/m. Vrijdag
WISSELKOERSEN.
KOERsEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Bafavia
York *)
*)
.
*)
*)
*)
1)
15 Oct.
1935
1.47%
7.24
59.35
9.72% 24.85 100%
16
,,
1935
1.47%
16
7.24% 59.37
9.73%
24.85
1003.
17
,,
1935
1.47%
,
7.26
59.35
9.73
24.83
100%
18
,,
1935
1.47%
7.25%
59.35
9.72
24.80
100%
19
,,
1935
1.47% 7.24%
59.35
9.72
24.79
100%
21
,,
1935
1.4734
7.25
59.275
9.71%
24.80
100%
Laagste d.w’)
1.47%
7.23
59.275
9.71%
24.775
99%
Hoogste
d.w1)
1.47%
7.26%
59.45
9.73%
24.875
100%
Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100
Data
Jrland
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
15 Oct.
1935
48.09
–
6.125
1.20
11.975
20.175
16
,,
1935
48.09
–
6.11
1.20
12.-
20.175
17
,,
1935
48.06
–
6.12
1.20
12.05
20.175
18
,,
1935
48.02
–
6.11
1.20
12.05
20.175
19
1935
47.99
–
6.11
1.20
–
–
21
1935
47.98
–
6.114
1.20
11.975 20.15
Laagste
d.w
1)
47.98
–
6.075
1.15
11.90
20.075
Hoogste d.w1)1 48.10
28.-
6.15
1.25
12.10 20.25
Muntpariteit
48.003
35.007
7.3711.488
13.094 48.52
D a
Stork-
Kopen-
o
i
*
S 0
Hel-
Buenos-
Mon-
holm
)
hagen*)
Aires’)
treal’)
15 Oct.
1935
3
7
.
35
32.35 36.40
‘5
40%
1.45%
16
1935
37.40
32.374
36.45 3.20 40%
1.45%
17
,,
1935
37.45
32.425
36.50 3.20 40%
1.45%
18
1935
37.425
32.40
36.475
3.20 40%
1.45%
19
1935
37.35
32.35
36.40
3.20
40%
1.44%
21
1935
37.425
32.40
36.425
3.19
40%
1.45%
Laagste d.wl)
37.15 32.15
36.20 3.174 39%
1.44%
Hoogste d.w
1)
37.55
32.55
36.60
–
3.225
40%
1.46
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.4878
Noteerine te
Amsterdam.
5*)
Not,
te Rotterdam.
1)
Part.
ooeave.
In
‘t
iste
of 2de No. van iedere maand komt
een
oveizicht
voor van een aantal.niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW
YORK.
(Cable).
D a a
Londen
0
per £)
Parijs
($
P.
IOOfr.)
Berlijn
($ P. 100 Mk.)
Amsterdam
(S
p. 100 gld.)
15
Oct.
1935
4,90%
6,59%
40,26
67.77
16
,,
1935
4,91%
6,59
41,,24
67,75
17
,,
1935
4,91%
6,59%
40,23
67,77
18
,,
1935
4,90% 6,59
40,24
67,84
19
,,
1935
4,91%
6,59%
40,25
–
21
,,
1935
4,91%
6,59%
40,25 67,90
22 Oct.
19341
4,95%
6,62%
40,48
68,04
Muntpariteit.
.
4,86
3,90% 23.81%
40%
922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERIHTEN
23 October 1935
KOERS1fN
TE
Ij&)ND8N
Plaatsen en
Landen
1Notee,ings-1
eenheden
5
Oct.
1935
12
Oct.
i9j5
14119
Oct.
1935
Laagste Hoogste
:’
Cct.
1933
Alexandrië..
Piast. p.
97% 97%
97%
97%
97%
Athene
. .. .
Dr. p.
513 514 514
515
514
Bangkok….
Sh.p.tical
1/10%
1110
1110
1110%
1110%
Budapest
. .
Pen. p. £
16%
16% 16%
16%
16%
BuenosAires’ p.pesop.
17.80 18.05
18
18.20 18.05
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1 6%
1/6%
116
3
1
33
116
6
1
32
1
1
‘
634
Constantin.
.
Piast.p.
611
612 612 613 613
Hongkong
..
Sh. p.
$
2 0%
20%
1111%
2
1
0%
2/094
e
Kobe
…….
Sh
P.
yen
1
2
1
/
32
112
1
32
1i2
1123/32
1
1
2
8
/
Lissabon.
.. .
Escu. p. £
110%
1111%
109%
1111%
11(i%
Mexico
. .. .
$per
17% 17%
17% 18%
17%
Montevideo
2)
d.per.
20%
21
20% 21%
21
Montreal
. .
$
per £
4.97%
4.97%
4.97
4.99% 4.98%
Riod.Janeir03
d. per Mi!.
21%
2’V,
6
2
21
1
32
29′
2
23
32
Shanghai
. .
Sh. p.
$
1
1 6%
115%
1
1
6%
1 5%
Singapore
..
id, p.
$
24%
24%
24
2.4%
24%
Valparaisod).
$perC
119
121
121 125
125
Warschau
..
Zi. p. £
26
26
25%
26%
26%
,
ujiuc. riot.
i
iaten, gem. not., welKe importeurs Hebben te betalen,
l
Oct.
17.02.
1)
Offic.
not.
5
Oct. 39/
13
116;
10 Oct.
393/4;
IS
Oct.
39
11
11e;
l9
Oct. 39314. 3)
Id. II Mrt.
4)
90
dg.
Vanaf
28
Aug. laatste ,export”
noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS )
Londen’)
15 Oct.
1935., 29%
N.York’)
65%
15 Oct.
Londen
1935….
1419
16
,,
1935.
29% 65%
16
1935,.
14117 17
,,
1935.,
29%
65%
17
1935….
141 6
18
,,
1935..
29%
65%
18
1935….
1413
1
19
,,
1935..
29%
65%
19
1935….
1417
21
1935., 29%
65%
21
1935….
141/5
22 Oct.
1934.. 24%
53
22 Oct.
1934….
1416
27 Juli
1914.
241%
159
27 Juli
1914….
8410%
1)
in pence p. oz. stand.
2)
Foreign
silver
in $c. p. oz..
fine.
3)111
sh. p. oz. fine
STAND VAN ‘a RIJKS KAS.
Vorderingen.
1
7Oct.1935
15Oct.
1935
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij De Ne.
– –
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
1
90.346,18
t
218.940,71
Voorsch. op uit. Sept. (resp. Aug.)
1935
afd. gemeent. verstr. op a. haar uit te
derlandsche Bank ……………………
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
7.680.07261
10.552.656,28
127.837.273,68
,,
126.895.363,22
Voorschotten aan Ned.-lndig ………..
Idem
aan
Suriname ………………
.
,,
I1’03.491.Ç6
,,
12.909.215,85
Idem
aan
Curaçao ……………….
1.085.092,04
•
1.017.320,09
Kasvord.weg. credietverst. alh. buiteni
,
124.130.848.23
•
123
541.476,86
Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen
26.781.838,36
23.926.622.11
Vord. op het Alg.Burg. Pensioenfonds’)
–
Vord. op andere Staatsbedrijven’)
33.073.032,58
,,
38.729.167,26
Verstr. ten laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)
34.333.735,28
,
36.483.735,28
Verplichtingen
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.
16 van
haar octrooi verstrekt
1
15.000.000,-
f
14.639.400,83
Voorsch. d. De Ned. Bk. i. rek. crt.verstr.
,,
716.552,75
–
Schuld a. d. Bank v. Ned. Gem
–
–
Schatkistbiljetten in
Omloop ………
387.687.000,-
•
387.587.000,-
,
147.640.000,-
..
149.140.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
w.v. rechtstr. bij De Ned. Bank gepl
,,
10.00,000,-
10.0
000
0,-
Zilverbons in omloop
……..
…
…
Schuld op uit. Sept. (resp. Aug.) ’35 a. d.
.
1.209.709,-
1.207.948,50
gem. weg. a. h.uitte keeren hoofds.d.
pers, bel., aand. i. d. hoofds.d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de vermogens belasting
Schuld
–
—
aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
Id.
h. Staatsbedr. der P.T.
536.109,24
508.321,82
a.
en T.’)
…
Id. aan andere Staatsbedrijven
1) 61.303.379,28
–
,,
57.520.179,87
–
Id. aan diverse instellingen’) ………
..
119.998.224,17
120.043.833,14
‘) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
12 Oct, 1935
1
19
Oct.
1935
Vorderingen:
–
t
5.000,-
Saldo b. d. Postchèue- en Girodienst
f
358.000,-
,,
288.000,-
Betaalmiddelen in
s Lands kas
–
,,
61.612.000,
Verplichtingen:
Saldo Javasche Bank
.
…………………..
Voorschot’s Rijks kas e. a. Rijksinstell.
,,
126.237.000,-
,,
127.029.000,-
– –
Schatkistpromessen …………………
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntionds.
426.000,- 688.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
,,
828.1
1
00.-.
•
778.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
…
,,
3.144.000,-
–
CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste nosfen
in rini,nn,len o’,,l,lnnn
Data
‘
Metaal
Circu-
~
schotten
Dis-
Diverse
reke- Diverse
reke-
latie
aan de
conto’s
ningeni
ningeni
kolonie
1 Septernb. 1935
4.526
4.274
111
3
)
1
48
608
206
1
Augustus 1935
4.538 4.402
40
3
)
64
606
175
1 Juli
1935
4.544
4.404
16
64
573 203
1 Juni
1935
4.541
4.387
115
64
510
253
1Septemb.. 1934
4.555 4.637
117
95
545
86
‘1
s,,,v,r.
‘;.irtp. UC[ pe.sslva.
)
acnuiu aan ue
1(010111e.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 21 October 1935,
Activa.
Binnen!. Wis.
(
Eifdbk.
f
45.395.831,17
sels, Prom.,
Bijbnk.
,,
2.000.753,45
enz.in disc4Ag.sch.
,,
4.535.870,78
f
51.932.455,40
Papier o. h. Buiten!, in disconto
……
Idem eigen portef.
f
1.074.500,-.–
Af: Verkocht maar voor
de bk.nog niet afgel.
–
1.074.500,….-.
i3eleeningen
‘
Elfdbk.
f
95.357.962,601)
inc
vrsch.J
in rek.-crt.
Bijbnk.
,,
6.117.000,92
op
onderp.I. Ag.sch.
,,
40.557.245,55
(142.032.209,07
Op Effecten
……
f
136.251.003,91
1
)
OpGoederenenSpec.
,,
5.781.205,16
,,
142.032.209,07
1
)
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,
15.000.000,-
Munt, Goud ……
f
132.097.125,-
Muntmat., Goud
438.627.306,68
f
570.724.431,68
Munt, Zilver, enz.
20.785.893,44
Muntmat., Zilver..
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
591.510.325,12
2
)
sioenfonds
……………………
39.591.084,58
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
4.600.000,-
Diverse
rekeningen ………………
,,
8.555.949,98
Staatd. Nederl. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221)
,,
15.486.148,55
f
869.782.672,70
Passiva.
kapitaal …………… .
..
…………
f
20.000.000,-
Eteservefonds ……………………
,,
4.049.884,01
Bijzondere
reserve
………………
,,
5.675.000,- Pensioènfonds
……..
..
..
.. ………..
,,
9.895.398,89
Bankbiljetten in omloop…………..
,,
783.493.440,_
Bankassignatin in omloop ……….
,,
65.069,44
Rek.-Cour. j’ Het Rijk
f
,
–
saldo’s;
Anderen
,,
42.992.430,41
,,
42.992.430,41
Diverse rekeningen ……………….
,,
3.611.449,95
(
869.782.672,70
Beschikbaar metaa!sa.!do
…………
f
261.976.574,69
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
654.941.440,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
on4ergebracht
………………..
,,
10.000.000,-
1)
Waarvan
aan Nederlandsch-lndi5
(Wet
van
15
Maart
1933,
Staatsblad
No. 99) ……..
f
71.153.775,-
1)
Waarvan
in
het buitenland
…………….
………
..66.069.357,43
Voornaamste
posten
in duizenden guldens.
Data
Goud
Munt
1
Muntmt.
Circulatie
Andere
opeischb.
Beschikb.
Metaal-
Dek-
kin ga
schulden
saldo
perc.
21 Oct.’35
132097
438.627 783.493 43.057
261.977
71,5
14
,,
’35
132097
429.717
795.950
40.414 248.701
±70
25 Juli
’14
65.703
96.410 310.437
8.198 43.521
54
Data
;;’;,
1
1
Belee-
‘P” 1
1
op het
1
reke-
disconto slrechtstreeksl ningen
buitenl.
1
ninren
1)
21 Oct.
19351
51.932 1
10.000
142.032
1.074
8.556
14
,,
19351
53.988
10.000
158.560
1.074
9.008
25 Juli
19141
67.947
–
61.686 20.188
509
‘)Onder
de activa.
JAVASCHE BANK.
Andere
Beschikl
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
1
schulden saldo
19Oct.
’35)I
102.390 163.700
17.550
1
28.890
12
,,
1352il
102.980 166.840
1
18.060
1
29.020
21Sep. 19351
83.517
1
22.712
163.443
19.967
1
32.865
14
,,
1935!
85.017
22.938
167.868
i
22.209
1
31.924
25 Juli
19141
22.057
31.907
110.172 12.634
4.842
Data
1
Wissels.
1
buiten
1
1
Dis-
Belee-
1.
Diverse reke-
Dek-
kings-
1
N.
–
Ind.
1
betaalt,.
1
conto’s
1
ningen
1
flingen
1)
percen-
tacw
19Oct. ‘352)
1.920
78.700
10.180
56
12
,,
1352)
1.890
81.810
10.070
56
21Sep. 1935
2.258
10.753
564
10.212
58
14
,,
1935
2.180
11.031
60.856
10.509
57
25 Juli1914
6.395 7.259 75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
1)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.
tistisch
Economisch-Stâ
Kwartaalbericht
Uitgave van het Nederlandsch Economisch Instituut
(Bijvoegsel van het Weekblad ,,Economisch-Statistische Berichten”)
No. XIX
WOENSDAG, 23 OCTOBER 1935
INLEIDING.
Het uitbreken van den oorlog tussehen Italië en
Abessinië in •het begin van deze maand heeft een
beoordeeling van ‘de internationale conjunctuur moei-
lijker gemaakt dan ooit. Immers, •de tendenzen, die
tot voor kort in cle wereld werkzaam waren, onder-
vinden op verschillende wijzen den invloed van dezen
oorlog en ‘het ‘daardoor versnelde
–
tempo van bewape-
ning in andere landen. ‘Wel kan reeds worden -gecon-
stateerd, ‘dat de hausse in de oorlogsindustrieën nog
zal toenemen en cle internationale ‘handel in ooriogs-
materiaal zich zal uit-breiden. De positie van ‘die lan-
den, welke grondstoffen en ‘goederen voor oorlogs-
doeleinden voordbrengen, zal derhalve .verbeteren,
zoowel ‘door -de reeds ‘sterk gestegen prijzen als ‘door
een verdere uitbreiding van ‘de proauctie. De eerste
gevolgen
0])
dit gebied
zijn
reeds duidelijk naar voren
gekomen. Vooral ‘de prijzen van metalen en enkele
andere ‘goederen zijn in de laatste
–
maanden sterk ge-
stegen.
De prijsstijging is echter niet algemeen en niet uit-
sluitend een gevolg van ‘de oorlogsgeruchten en ‘den
oorlog. Zoo zijn ‘bijv. -de prijzen van voedingsmiddelen
vooral gestegen ‘door vermindering van de productie,
waar-door de sichb’bare voorraden sterk zijn vermin-
‘derd. De posi-tie van de ‘gron-cistoffenmarkt was reeds
‘geruimen tijd aan ihet verbeteren; de gebeurtenissen
van -den laatsten tijd hebben dit ‘hers
–
tel evenwel -gesti-
-muleer-d. Belangrijk is ook, dat het voluen van den
wereidhan-del nog steeds ‘blijft stijgen – zij het welis-
waar in ‘gering -tempo – waardoor tevens aan de
dalende tendens op -de vrachtenmarkt een einde is
gekomen.
Overigens is ‘cle verbetering van den wereidhan-del
een verschijnsel, ‘dat nauw verband ‘houdt met -de
stijging van -de bedrijvigheid in -de meeste industrie-
landen (zie cle ‘grafieken op ‘hlz. 929/30 en de haro-
meter op ‘hlz. 932/33). Alleen in ‘de landen van het goud-
blok blijft -de ‘depressie nog steeds aanhouden, een ver-
shijnsel,”da-t reeds -meermalen ‘h.t.p. is geconsta-
teerd. In tegenstelling met vroeger, is ‘bovendien ‘de
toestand op -de geld- en kapitaal-markt in Nederland
en Zwitserland in het afgeloopen kwartaal zeer on-
gunstig ‘geweest; dientengevolge is een van de wei-
nh-ge gunstige factoren in -de volkshuis’houdin’g van
-die landen verdwenen.
Een geheel ander beeld toont ‘de geld- en kapitaal-
markt
•
in de Vereeni-gde -Staten. De la-ge geldrente,
-de groote liqui’cli
–
teit ‘der banken, alsmede -de toene-
mende ‘goudinvoeren, vormen zeer gunstige factoren
voor een sterke prijsstijging. Indien deze zich voort-
et, zou -dit een welkome verlichting kunnen beteeke-
nen vobr -de ‘btalingsbalansen van -de West-Europee-
sche Jan-den, die ‘den laatsten tijd onder sterken -druk
van -den- Dollar !ebben gestaan.
INHOUD:
Blz. –
inleiding………………………………….
923
De
ioop
der
prijzen
…………………………..
924
De wereldproductie in
1934
…………………….
925
Productie van voedings- en genotmiddelen …………
925
Productie van -metalen en andere grondstoffen ……..
927
Voorraadstatistiek van groothandelsartikelen ……..
927
Industrieele
productie…………………………
929
Geld- en kapitaalmarkt
……………………….
930
Deviezenmarkt
………………………………
931
Barometer vami den economischen toestand in de voor-
naaniste
industrielanden ……………………..
932
De conjunctuur in Nederland
………………….
934
De economische toestand van Nederlandsch-Indië……
938
Langzaam herstel van de conjunctuur in Oostenrijk
. .
940
Crisiswetgevimig in Nederlandsch-lndië …………..
942
Economisch-politieke maatregelen in Duitschland vanaf
30
Januari
1933
1
…………………………
944
De loop der prijzen van groothandelsartikelen gedurende
liet derde kwartaal van
1935 ………………….947
Statistisch overzicht van groothandelsprijzen ………
950
De economische toestand van:
Duitschland ………………………………
959
Groot-Brittannië …………………………..
960
Vereenigde Staten …………………………..
961
CONTENTS:
Business conditions in -the Netherlands ————
935
The economie situation in the Netherlands ‘Indies .. – –
938
—
IÇO[ONIM! PROD
GPONIT0FFEN
–
v
,
,
/
-w
~~
30
LiO
.3c
20
.1932
192
1934
1935
924
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
23 October 1935
DE LiOP DER PRIJZEN.
1-loewel cle
prijzen zich in het
afgeloopen kwartaal
overwegend in stijgende richting hebben bewogen, kan
men nog niet van een algenieene
prijsstijging
spreken.
Er
zijn
zelfs nog prijzen, die in
het
afgeloopen kwar-
taal opnieuw een laagtepunt hebben bereikt (hout en
koffie). Daarentegen zijn andere prijzen in den laat-
sten tijd buitengewoon sterk gestegen. Daar cle stij-
gen.de prijzen echter de overhand hadden, is het re-
sultaat een stijging
van de verschillende indices; zoo-
als de grafiek laat zien.
De index van de prijzen van grondstoffen is vanaf
liet laagtepunt in Maart voortdurend gestegen; hij de
groel)en granen en koloniale producten is de prijs-
stijging weliswaar van korter duur, doch zij is krach-
tiger geweest clan bij de groep grondstoffen.
1925
=
100.
De oorzaken
van de genoemde prijsstijging zijn vele
en verschillen van product tot product. Niettemin
zijn vier factoren van bijzondere beteekenis geweest
en wel:
lo. Oorlog tusschen Italië en A’bessiuië en ‘de toe-
nemen de bewapening in andere landen.
2o. Veibetering van ‘de industrieele conjunctuur,
voordi in de ‘Verëenigde Staten.
3o. Verbetering van de verhouding tusschen pro-
ductie en verbruik bij verschillende producten.
4o. Onzichtbare voorraadvorming.
Het uitbreken van den oorlog tusschen Italië en
Abessinië heeft •het oorlogsgevaar, dat reeds eenige
maanden dreigde, tot werkelijkheid gemaakt. Daar-
door heeft de
prijsstijging
op de metaalmarlcten, die
reeds eenige maanden aan den gang was, zich ver-
scherpt. Vooral de prijzen
van
koper, lood en zink zijn
steric gestegen; dus vooral van die metalen, waar of
geen of slechts een
zeer losse overeenkomst tusschen
producenten bestaat. De plotselinge stijging van de
vraag heeft de marktsituatie volkomen
gewijzigd.
De
uitbreiding van de productie
van oorlogsmateriaal in
andere landen versterkt deze tendens nog. Tegelijker-
tijd heeft de vrees voor stremming van of moeilijk
–
heden bij de verscheping tot
prijsstijging
van bepaalde
‘goederen geleid; ook de hamsterheweging ‘heeft hier-
toe bijgedragen.
De stimulans, dien de
prijsstijging
on’dervon’d van den oorlog en de •oorlogsvoorherei’din’g, werd nog on-
dersteund door een toenemend verbruik van indus-trieele grondstoffen, als gevolg van het herstel van
de conjunctuur in verschillende landen, een herstel,
dat over de gehee]e wereld gerekend, al van 1932
dateert. De sterke opleving, die dit jaar in de Ver-
eenigcle Staten heeft plaatsgevonden, heeft het ver-
bruik van grondstoffen verder doen toenemen.
Bij de beoordeéling
van
de factoren, die tot een
prijsstijging hebben geleid, moet men er rekening
mede houden, dat de productie van industrieele grond-
stoffen (vooral metalen) reeds sedert 1932 stijgende
is. De prijsstijging is ‘hier dus in
het algemeen niet
het gevolg van een z6er sterlce beperking van de pro-
cluctie (zooals bijv. bij tin), doch van een vrij plotse-
linge toeneming van de vraag, waaraan de productie
niet direct kon worden aangepast.
Van geheel anderen aard is in het algemeen de
prijsstijging van voedings- en genotmiddelen. De
agrarische productie in de wereld is in deze crisis
slechts weinig gedaald, mede door de uitbreiding
van
de productie in de (vroegere) importianden. In
1934 is voor het eerst een, hoewel geringe, daling in
de agrarische productie ingetreden; deze tendens
heeft zidh ‘dit jaar Voortgezet.
Op
dit gebied ‘hebben
•dus voornamelijk een beperking van de productie en
ongunstige weersgesteldheden tot prijsstijging geleid.
De sterke
prijsstijging
op bepaalde gebieden is niet
alleen te verklaren uit de gewijzigde verhoudingen
tusschen productie en verbruik, doch ook uit verschui-
vingen in de voorraden. Zoolang de prijsdaling aan-
Artikelen
E
0.
E
.03
Stijging in
%
vanaf
t
.c
0
.
biD
bo
.3
Q
Cl.
.
…
2
Indexcijf er van Grondstoffen:
30.5
Ii Mrt.
’35
30.5
ii Maart
33.0
35.8
-j-
17.4
+
17.4
+
8.5
Lijnzad ……..
f
119,—
11 Mrt.
’35
f
119,00
11 Maart
f
121,50
[145,00
-f_
21.8
+
21.8
-}-
19.3
15.6/6
15 Oct.
’34
£
15.9/_
25
Febr.
£
17.11,
1
_
£
21.5/6
+
38.8
+
•7
+ 21.2
£
5.196
4 Mrt.
’35
£ 5.19 6
4 Maart
£
8.36
£
11.7
1
6
-j-.
90.3
+
90.3
+
39.1
Tin
…………
£
81.101-.
…
11 April ’32
£
123.5-
18 Maart
£
137.18,6
£
1.45.161_
+
78.9
+
18.3
+
5.7
Koper
.- …………
Lood
…………
Gieterij-ijzer
. . ..
Sh. 3116
18 Juni
’34
511. 336
11 Maart
Sh. 336
Sh. 3316
+
6.3
–
–
£ 6.1216
11
Mrt.
’35
£ 6.12/6
11 Maart
£
8.7 6
£
10._16
+
51.3
+
51.3
+
19.7
Zink
…………
Steenkolen …….
f
5,80
11 Mrt.
’35
f
5,80
11 Maart
f
6,05
f
6,05
+
4.3
+ 4.3
–
$
0,15
13 Juli
’31
$
0,62
7 Jan.
$
0,62
$
0,62
+313.3
–
–
Katoen
……..
$cts.
5,15
13 Juni
1
32
$cts. 6,30
18 Maart
$cts. 7.25
.
$cts. 6.60
+
28.2
+
4.8
–
9.0
Wol (Merino).
..
d. 13,25
9 Mrt.
’35
d. 13,25
9 Maart
d. 17,75
d.
18,50
+
39.6
+
39.6
.j-
4.2
Petroleum ……….
Koehuiden
……
f
8,75
2
Juni
’32
f
10,25
26 Febr.
f
12,00
f
14,50
+
65.7
+
41.5
—
20.8
….
….
f
56,50
23 Sept. ’35
f
56,50
23 Sept.
f
57,50
f
56,50
–
–
–
1.7
Vurenhout ………
f
6,50
3 April ’34
f
7,87
7 Jan.
f
7,87
f
10.—
+
53.8
+
27.1
-j-
27.1
Sh. _11,3125
18 Mrt.
’35
Sh. -13,0625
18 Maart
Sh. _/3,625
Sh. _13.6875
+180.9
+
20.4
+
1.7
Granen:
Copra ………….
Rubber
………
f
3,10
25 Febr. ’35
f
3,10
25 Febr.
f
f.
,-
+
61.3
+
61.3
±
26.6
f
2,40
15 Juli
’35
f
2,40
15 Juli
f
2,70
f
3,40
+
41.7
+
41.7
+
25.9
f
54,—
9
Sept.
’35
f
54,00
9 Sept.
f
54,00
f
58,50
+
8.3
+
8.3
+
8.3
Tarwe …………
f
55,50
23 April ’34
f
61,00
2 Sept.
f
73,00
f
66,—
+
18.9
+
8.2
–
9.6
Rogge …………
MaIs
………….
Indexcijf er van
koloniale producten:
96.9
22 Juli
’35
26.9
29 Juli
.
27.1 30.6
+
13.8
+
13.8
+
12.9
Gerst.
….
.
…
…..
Sh. 111
11 Dec.
’33
Sh. 13
1
1
19 Maart
Sh. 13
1
_
13;8
+
23.2
-j-.
4.5
+
5.1
Cts. 13.50
1 Juli
’35
Cts. 13,50
1 Juli
Cts. 13,50
Cts.13,50
–
–
–
Cacao
…………
Koffie
…………
Suiker
……….
f
3,—
19
Nov.
’34
f
18 Febr.
f
3,621
f
4,25
+
41.7
+
26.0
+
17.2
Thee
……
.. .. .
Cts.
22,75
..
4 Aug. ’32
Cts. 28,50
21
Maart
Uts.
30,25
Cts. 48,50
+113.2
-j-. 70.2
+ 60.3
23 October 1935
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
925
houdt, neemt ook het vormen van voorraden bij de
producenten af en wordt het principe van ,,hand to
mouth buying” toegepast. Zoodra echter de prijzen
beginnen te stijgen en de productie wordt uitgebreid,
zullen ook de onzichtbare voorraden vermeerderen.
l)eze tendens is in de laatste weken nog versterkt
door de vrees voor schaarschte. De vermindering van
de zichtbare voorraden (zie de statistiek op hlz. 927)
is dus niet uitsluitend een gevolg van de verschui-
vingen in de verhouding tusschen productie en con-
sumptie.
De wereldproductie in 1934.
Volgens recente berekeningen van de Economische
Afdeeling van den Volkenbond
1)
is de totale voort-
brenging van z.g. basisproducten (66 producten) in
1934, vergeleken met 1933, stabiel gebleven. De afzon-
clerlijke groepen, waarin deze producten zijn onder-
verdeeld, geven evenwel aanzienlijke verschillen te
zien, ‘zooals uit ‘de volgende tabel, ontleend aan ge-
noemde publicatie, blijkt.
Wereldindices (gemiddelde
1925-1 929 = 100)
Omschrijving
1928
1929 1930
1
1931
1
1932
1
1933 11934
t
)
A. Basisprod. ‘totaal)
104
106
103
98 96
99
99
bestaande uit:
JAgriscne productie
103
103
104
103
104
104
101
1Niet
ra
-agrarische prod.
105
114
101
86
73
83 93
JOnbew.voedingsmid.
104
103
104 102
105
104
102
korondst.v.d.industr.
103
III
102
92
81
89
94
B. Industr. bedrijvigh.:
Wereld z. Rus’and..
104 110
96
82 69 78 84
Wereld met Rusland
104
112 100
89
78
88 96
C.
Volumen van den
wereldhandel
….
104
110
102
94
81
82
85
‘) Voorloopi.ge cijfers.
Opmerkelijk is, dat de productie van agrarische
voortbrengselen, na een markante stabiliteit in de
periode van 1928 tJm. 1933, in 1934 eenigszins is ge-
daald, hetgeen vooral heeft plaatsgevonden in de lan-
den, die een overschot van voedingsmiddelen en
grondstoffen van agrarischea oorsprong produceereri.
De vermindering van cle agrarische productie is voor-
namelijk aan twee oorzaken toe te schrijven, ru. aan
(te langdurige droogte en de systemtische beperking
van de bebouwde oppervlakte en van den veestapel.
Daarentegen is de productie van niet-agrarische
voortbrengselen, clie in 1032 een laagtepunt bereiktc
en in 19,33 aanzienlijk is gestegen, iii 1934 opnieuw
toegenomen. Dit is vooral toe te schrijven aan de
sterk gestegen productie van grondstoffen van niet-
agrarischen oorsprong in tegenstelling met de produc-
tie van grondstoffen van agrarischen oorsprong, die
in 1934, na een stijging in 1933, weder is gedaald.
1925/1929 =100.
Productie van:
1931 1932 1933 1934
1
)
Grondstoffen van agrar. oorspr….
103 96 102 96
n1et-agrar. oorspr.
86 73
83 93
‘) Voorloopige cijfers.
De sterk gestegen productie van grondstoffen van
niet-agrarischen oorsprong is voor een belangrijk deel
een gevolg van de grootere bedrijvigheid in de indus-
trie; cle index van de industrieele productie in de
were’ld.is, na het laagtepunt in 1932 (78), in 1933 ge-
stegen tot 88 en in 1034 tot 96. De productie van in-
dustrieele grondstoffen beweegt zich ongeveer paral-
lel met de industrieele productie. liet verschijnsel, dat het volumen van den wereld-
handel bij de stijging van de industrieele productie
ten achter blijft, en dat reeds over 1933 was op te
merken, heeft zich ook in 1934 voorgedaan. Terwijl
echter de industrieele productie (zonder Rusland, dat
slechts in geringe mate aan het wereldverkeer deel-
neemt) van 1032 tot 1.933 met 13 pOt. steeg en het
volumen van den wereldhandel slechts met 1,02 pCt.,
waren de percentages voor 1933 tot 193.4 resp. 8 en
1)
La production mondiale et les prix
1925-1934.
(Ge-
nève
1935).
3.66 pOt. Het tempo van de uitbreiding van de indus-
trieele productie is dus afgenomen, dat van het volu-
men van den wrereidhandel toegenomen. Daar naar alle
waarschijnlijkheid de industrieele productie ‘dit jaar
grooter zal zijn dan in 1934 (de gegevens over het
eerste halfjaar
wijzen
in die richting), zal ook het
volu.men van den wereidhandel in 1935 weder in om-
vang toenemen.
Productie van voedings- en genotmiddelen.
De nieuwe oogsten van
tarwe
van de meeste pro-
ductielanden zijn thans bekend. Aan cie statistieken
van het Internationaal Landbouw Instituut ontleeiien
wij de volgende cijfers:
Tarweproductie op het Noordelijk halfrond
1).
(In millioenen quintalen.)
Jaar
Europa N.-Amerika Aziii
1)
N.-Afrika Totaal
Geni.
1929-’33
408
313
138
32
891
1929
.. .
395
310
132
34
871
1930
.. .
370
360
150
29
909
1931
.. .
391
346
140
32
909 1932
.. .
406
326
126 35
893
1933
.. .
476 224
142
30
872
1934
.. .
418
213 144
36
811
1935
3
)
. 419
244
145
30
838
1.)
Zonder de oogsten
van Rusland, china, Siandchoerije
en
Iran.
3)
Zonder de
oogsten van China,
tiandchoerije
en
Iran.
3)
Voorloopige schatting.
Evenals verleden jaar, werd in het op 1 Augustus
aangevangen nieuwe seizoen de stemming voor tarwe
vaster. Verleden jaar werd dit door tegenvallende
oogsten in de Vereenigde Staten en Oost-Europa ver-
oorzaakt. Deze werden toen gedeeltelijk goedgemaakt
door gunstige resultaten in Frankrijk, Spanje, Zwe-
den, Lithauen en
TTest..Europa.
De vooruitzichten
voor den nieuwen oogst in de Vereenigde Staten leken
aanvankelijk zeer gunstig, werden echter gaandeweg
ongunstiger. Er is weliswaar nog een reservevoorraad
van 100 millioen hushels, maar men wil eenigen voor-
raad tot het eind van het seizoen behouden, zoodat
men nu reeds uit Canada importeert.
De Canadeesche tarwepolitiek was langen
tijd
een
moeilijk probleem. Canada heeft in het vorige seizoen
met tarwe niet tegen andere exportlanclen willen con-
curreeren en den minimumprijs hoog gehouden. De
Regeering moest tarwe opkoopen en hiervan waren
aan het begin van het seizoen 200 millioen hushels
onverkocht. Evenals iii (le Vereenigde Staten stond de nieuwe oogst er eerst zeer goed voor; maar toen
kwam cle natuur de Regeering te hulp. Roest, droogte,
hitte en in andere streken vorst brachten gevoelige
schade aan den oogst toe, zoodat deze slechts weinig
grooter is dan de kleine oogst van verleden jaar.
Daarbij komt, dat Argentinië door een groote
droogte geteisterd is; de bebouwde oppervlakte is er huitendien lager dan in voorafgaande jaren.
Ook in Australië klaagt men over droogte en ver-
wacht men een kleineren oogst.
In de laatste jaren zijn cle voorraden in de groote
exportlanden, behalve in Canada, sterk verminderd.
Voorraden van graan uit oude oogsten op
1
Augustus.
millioenen quinta.lelL)
1931 1932 1933 1934 1935
Ver. Staten ……………
96
113
111
83
47
Canada ……………….
38
37
59
55
58
.Argentiuiii
……………
13
9
13
24
14 Austral•i
……………..
13
10
12
20
13
Stoornend ……………..
10
9
9
9
5
Totaal ……
170
178
204
191
137
De Edropeesclie oogst van
rogge,
die meer dan
90 pCt. van den wereldoogst ‘bedraagt, was eenigszins
lager dan in het voorafgaande jaar, dat op zijn beurt een weinig lager was dan het gemiddelde van 1929-
19 33.
926
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
23
October
1935
Roggeproductie 01) liet Noordelijk halfrond
1).
(In millioenen
quintalen.)
Jaar
Europa
N.-Ameri ka
Totaal
1) 2)
Gern. 1929-1933
……..
232
12
247
1929
………….
239
12
254
1930
………….
235
17
255
1931
………….
197
10
211 1932
………….
237
12
251
1933
………….
255
6
264
1934
………….
227
5
234
1935
3)
………..
223
17
243
‘) Zonder den oogst van Rusland.
2)
Met inbegrip van
den oogst van Turkije.
3)
Voorloopige schatting.
De Europeesche gerstoogst, die ongeveer cle helft
van het wereldtotaal bedraagt, was lager dan ooit ge-
durende de laatste
7
jaren, vooral door geringe oog-
sten in Spanje, Roemenië en Tsjecho-Slowakije.
In Noord-Afrika was de oogst
ook
slecht. De Ver-
eenigde Staten daarentegen vertoonen een flinke
oogstopbrengst, welke ca.
15
pOt. grooter is dan het
gemiddelde van
1929-1933
en
2Y2
maal zoo groot is
als de kleine oogst van liet voorafgaande jaar.
0 erstproductie op het Noordelijk halfrond
1),
(In inillioenen quintalen.)
Jaar
Europa N.-Amerika Azi6
2)
N.-Afrika Totaal
1)
Gem. 1929-’33 166
74
41
23
304
1929 .. . 180
84
42
25
331
1930 .. . 165
96
40
20
321
1931 .. . 150
59
43
23
275
1932 .. . 169
84
39
24
316
1933 .. . 169
48
41
23
281
1934 .. . 1.54
40
43
29
260
1935e) . 147
83
41
19
290
i) Zonder de oogsten van Rusland, Britsch-Indië en en-
kele andere Aziatische landen.
2)
Alleen Korea, Japan en
Turkije. ‘) Voorloopige schatting.
De onzekerheid over het al dan niet voortzetten van de vernietiging van
koffie
is eind September
door den president van het nieuwe koffiedepartemeut
weggenomen: dé tot nu toe gevolgde vernietigings-
politiek wordt voortgezet. Tot
15
Augustus werden
totaal
31110.000
balen vernietigd, waarvan
49.000
sedert de nieuwe campagne, die op 1 Juli begon.
In de onderstaande tabel geven wij eenige statisti-
sche gegevens voor koffie’):
Campagne
Voorraad
_______________________
Productie
waarvan uit1 Brazilië Afzet
1
in Brazilië Zichtbaar
binnenland!
1
i
1
(in
1000
balen)
1931132..
26.300
6.702
1
24.041
15.754
23.723
1.932 33
. .
16.400
1
6.501
22.647
13.408
22.848
1933134
. .
17.046
8.526
26.476
17.545
24.451
1934,35
. .
15.681
1
7.541
1
21.696
13.997
22.681
1935361)
1
18.670
1)
Raming.
Dein gegevens zijn voor liet oogenbi:ik niet ongun-
stig, aangezien cie Braziliaansche oogst van
1934(35
bijzonder gering was, waardoor cle groote binnenland-
sche voorraden slonken.
De volgend oogst wordt echter weer veel hooger
geraamd dan die van
1934135,
terwijl de consumptie
en afzetgegevens reeds over
1934135
lager waren. Vol-
gens berekeningen is het wereldverbruik van koffie
in de eerste 7 maanden van
1935
bijna
4
pOt. lager
dan in dezelfde periode van
1.934.
Het sterkst is cie
consumptie in Europa teruggeloopen, nl. met ca.
1134 pOt. Het verbru:ilc in de Vereenigde Staten ver-
toont echter een geringe stijging (van
1.65
pOt.) bij
het vorige jaar vergeleken.
De verbetering in de statistische positie van suiker
hield ook gedurende de laatste maanden aan. De a:f-
doeni.ngen van de Nivas bedroegen
2):
Java:
Van 1 Jan.-18 Oct.
1934 …………..ca.
961.300 ton
1935 …………….,
1.240.300
Ontleend aan G. Duuring & Zoon en ii. Laneuville.
Volgens het weekbericht van Leon. Jacobson & Zonen.
De voorraden van Javasuiker bedroegen op
31.
Aug.
1932
.
1933
1934
1935
2.915.685 2.976.191 2.373.048 1.519.000 ton
Voor
Cuba’)
waren de gegevens:
Aanvoer in de Voorraad in de
afsoheephavens havens en het Uitvoer van
1 Jan. t. 28 Sept. binneul. 28 Sept. 1 Jan. ‘t. 28 Sept.
1933 . . . .
1.630.200 ton
1.930.000 ton
1.569.300 ton
1934 . . . .
1.752.500
1.949.000
1.428.300
1935 . . . . 2.094.800
1.258.000
2.084.700
1)
Ontleend aan: M. Golodetz, London Weekly Sugar
Market Review, 16 Sept. 1935.
Tengevolge van den sterk gestegen uitvoer van de
groote rietproduceuten Onba en Java, die hun pro-
ductie aanzienlijk beperkt hebben, zijn de voorraden,
vooral op Java, steric verminderd. Bovendien zal de
Europeesche bietsui kerproductie eveneens vermin-
deren.
Vooral sedert September stijgen door de statistische
positie van suiker (Ouba’s :jaarquota naar de Ver-
eenigde Staten is reeds opgebruikt en voor de overige
landen heeft het nu ook niets meer disponibel) de
prijzen zoowel in New-York alsook in Londen, twee
tegenwoordig bijna van elkaar geïsoleerde markten.
De oorlogsbedreiging is aan deze prijsstijging ook
niet vreemd.
De werelduitvoeren (productie) van
thee
zijn vol-
gens het verslag van het Internationale Thee OomitS
in liet afgeloopen oogstjaar weer gestegen.
Uitvoer in millioenen lbs. Jaar ei ndigende 31 Maart.
Itestrwtielancien
1929 1933 1934 1935 Eng-Indië (over zee) ………379,9 379,8 317,1 326,0
(over land) …….3,0
2,9
7.3
16,6
Ceylon
………………….251,4
258,8
197,0
220,2
Ned.-Indië ……………….159,7
186,6
136,1
145,2
Totaal
…………
794,0 828657708,0
Avcicrc Landen.
China
…….
…………… 126,4
91,4
91,5
102,0
Japan …………………..23,8
28,0
33,1
29,1
Foi-mosa
…………………18,3
14,7
17,1
22,4
ludo-China
………………2,2
1,5
2,0
2,0
Afrika
………………….2,0
4,2
6,0
8,5
Totaal
…………
172,7
139,8
149160
Totaal-Oenerahl
………966,7 967,9 807872,0
De stijging van de productie in het afgeloopen
oogst.jaar is zoowel aan de deelnemende landen als
aan •de outsiders toe te schrijven; de outside-produc-
tie is echter sterlcer gestegen.. Vergelijkt men hei
laatste jaar vdSr de restrictie-overeenkoinst
(1932/33)
met het tweede restrictiejaar, clan is de productie van
cie deelnemende landen sterk gedaald, clie van de out;
siders aanzienlijk gestegen.
De algemeene statistische positie van thee verbetert
thans echter tengevolge van het verhoogde restrictie-
percentage (voor het derde restrictiejaar), waardoor
cle aanvoeren iii Engeland niet onbelangrijk dalen,
zooais ook uit cie zichtbare theevoorraden blijkt:
De wereiduitvoer van
cacao
bedroeg .in tonnen:
October-Juni.
1932/33 1933/34 1934/35
Geraanicl totaal ……………491.000
471.000
519.000
De uitvoeren gedurende
1934135
bereikten, dus een
recordhoogte.
De uitvoeren, bedroegen in tonnen naar:
Oct./Jutii
1934/35
1933/34
1932/33
Ver.
State,,
………………
200.000 142.000
174.000
Duitschland
……………..
59.000 70.000 60.000
Engeland
…………………
59.000 58.000 55.000
Nederland
………………..
47.000 46.000 36.000
Frankrijk
………………..
31.000
34.000
33.000
Cera.anid
totaal
………..
486.000 444.000 438.000
De invoeren overtroffen evenals de uitvoeren die
van het voorafgaande jaar met ca. 10 pOt. Verschil-
leride vereenigingen van caeao-verbouwers aan cie
goudkust -zullen een (Engelsche) maatschappij onder
den naam Farmers Union Ltd. in het leven roepen,
welke den afzet van cacao zal behartigen.
23
Octdber
1935
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
927
Productie van metalen en andere grondstoffen.
Na de verhooging van het uitvoerquotum van tin
op 50
pOt. der standaardtonnage, ingaande
op 1 Ju1i.,
welke verhooging volkômen door de statistische posi-
tie van het product gerechtvaardigd was, bleef ge-
durende de maand Juli wegens gebrek aan materiaal
een krachtige prijsstijging voor locotin aanhouden,
tcrviji de noteering voor drie maanden slechts wei-nig steeg. De verwijten over deze ,,backwardation”
troffen vooral den bufferpool, die prijsregelend had
moeten optreden. De voorraden van •dezen Pool waren
in Juli sterk verminderd. Teneinde een ongewenschte
prijsopdrijving te beletten, was een tusschentijdsche
verhooging der quota noodzakelijk.
Op 9
Augustus
besloot het Inteinationaal Tincomité de productie-
quota van
50 op 65
pOt. te verhoogen met terugwer-
kende kracht tot 1 Juli en geldende tot
30
Sept. Deze
drastische verhooging werd door de statistische positie
volkomen gemotiveerd, zooals uit de volgende cijfers
blijkt:
Tinproductie.
Restrictie- in %
in % Zichtbare Zichtbare
landen in v. h.
U
SI
v.
h. tincons. voorraad
long tons totaal in ong . totaal Mnd.gem. eind Aug.
Jan. Juli 1934 54.050 89.9 6.047 10.1
3.678
20.555
id.
1935
56.418 88.4 7.037 11.6
5.059
15.422
De locoprijs reageerde op deze quotaverhooging on-
middellijk door een verlaging, de termijnprijs bleef
prijshoudend. Dit hield echter slechts korten tijd aan:
reeds omstreeks 20 Augustus steeg de locoprijs weer,
waardoor de ,,backwardation” ook weer grooter werd.
Hiervoor kan de bufferpool niet zonder meer verant-
woordelijk worden gesteld, want gedurende de laatste
maanden steeg de vraag naar tin sterk, zoowel door
VOORRAADSTATISTIEX VAN GROOTHANDELSARTIKELEN.
1)
TIN
2
)
LOOD
3
)I
ZINK
1
RIJBBER4)
1 PETRO-
1
1 STEEN-
IFIIM
IÛTPN
1
1
SUIKER5)
KOFFIE6)
1
THEE
ITARWE
9
)I
KATOEN
10)
1
Wereld
I
I
1
1.
Kartel
Wereld
Vereen.
Europa
IWereld
lr
Wereld7l
.
L
on
d
en
mst
Wereld Wereld
I’IElln
10001
1
l
Staten
fl.lO00leI
long-
l
I
1
tons
1
in 1000 tons
I._..8I
‘°
‘
_1
inmill.
1
_1
inmill.
in milI.
3IIinmill.I3I
-Le.
in milI»'”
Ikst.v.
1000
Pl.
in milI.
in 1000
tons
1
1
1
barrels
tons.
tons
>
balen
lbs.
1
Ke.
qtrs.
balen
dert
1925
17.1
11
153.3
27
–
1926
15.8
11
230.9
42
–
1927
15.6
11
263.5
44 543
1928
24.9 15
300.6
44
624
1929
32.4
18
379.1
47
630
1930
46.6 29
90.5
503.0
70
603
1931
59.2
44
148.3
640.0
94
568
1932 55.9
56
177.0 148.6 639.1
93
525
1l33
29.1
23
210.5
134.2
663.6 82
513
1934
17.1
13
229.2
110.3
736.4
80
Jan. ’33
54.3
42
188.6
152.2
–
508
Febr.
52.7
41
194.7
150.0
–
–
503
Maart
51.7
40
198.7
151.3
–
–
510
April
49.9
39
201.9
148.2
–
–
504
Mei
48.9
38
202.2
141.9
– –
510
Juni
46.6
36
198.3 131.8
–
–
514
Juli
44.9
35 180.6
128.1
–
–
521
Aug.
40.0
31
170.1
125.5
–
–
530
Sept.
35.9
28
175.1
129.2
–
–
530
Oct.
33.8
26
184.1
130.8
–
–
526
Nov.
31.7
25
197.5
128.7
–
518 Dec.
29.1 23
210.5
134.2
– –
513
Jan. ’34
28.4
22
214.8
139.9
668.8
72
515
Febr.
27.6
21
222.4
134.2
664.6
71
509
Maart
24.4
19
227.7
123.8
670.5
72
507
April
22.4
18
244.6
113.8
669.0
72
506 Mei
21.0
16
237.3
115.1
698.5
75
504
Juni
20.1
16
239.7
111.0
677.5
73
507
Juli
20.6 16
239.3
106.3
680.1
73
510
Aug.
19.6
15
231.1
109.7
683.3
73
508
Sept.
18.7
15 225.5
113.1
700.2
75
505
Oct.
20.4
16
224.5
112.6
693.2
74
498
Nov.
18.6
15
226.5
111.4
696.1
75
489
Dec.
17.1
13
229.2
110.3
744.7
80
481
Jan. ’35
17.1
13
226.4 751.2
80
Febr.
21.9
17
219.1
731.0
78
Maart
20.8
16
222.1 727.0
78
April
20.0
16
215.0
729.6 78
Mei
18.2
14 219.4
722.4
77
Juni
15.3
12
223.4
724.9
78
Juli
15.5
12
731.2
78
Aug.
15.4
12
Sept.
13.4
11
1)
(De cijfers hebben
betrekking
op het einde van de m:
(jaar)
of,
het begin van de
daarop volgende
maand.
8)
De
visible
supply volgens
W. H.
Gartsen
(vrc
Richard en Freiwald).
8)
Voorraden
in de Ver.
Staten en Engeland.
Gegevens
van
het International
Rubber
Regul
Comn’ibtee.
Voorraden
buiten
de
restrietiegebieden
zsilende voorraden;
vanaf
1928 ook voorraden
in
restr.i
gebieden.
Zichtbare
voorraden volgens
Czarnikow.
8)
Volgens opgave van de
firma
G. Duuring
&
Zooi
7)
Niet
inbegrepen de binnenl.
.voorr.
in Brazilië.
S
3.3
13
9.6
8
50
187.3
31.5
5.635
26
3.2
12
10.9
8
53
191.3
57.4
40.5 8.225
35
3.8 15
18.4
8
89
213.0
64.7
47.3
7.037
28
4.4
16
18.8
83
220.5
88.2 50.0
7.024
28
6.7
25
25.1
118
260.4
69.6
72.9 7.234
28
8.5
31 29.3
131
261.6
68.5
72.9
9.731
32
8.8
33
34.3
154
244.7 89.4
76.1
10.709
48
8.9
33
28.4 121
285.8
.64.2
74.1
10.807
49
8.3
31
7.7
11
)
32
269.8
75.2
66.6 10.240
.42
8.1
31
7.5
11
)
32
279.2
74.7
8.193
34
8.6
33
27.1
115
295.5
83.9
80.4
10.832
45
8.5
33
25.4
108
292.1
98.6
77.6
10.365
43
8.9
34
24.7
105
275.6
95.9
72.2 9.866
41
8.3
.
32
23.7
101
262.4
96.8 65.3
9.362
39
8.4
32
21.8
93
257.4
114.2
59.4
8.661
36
7.8
30
20.9
89
244.8.
115.3 57.3
8.038
83
7.4
28
20.3
86 234.4
119.1
57.5
7.510 31
6.8
26
20.2
86
235.1
106.0
60.3
7.088
29
6.4 24
21.3
91
235.3
96.1
64.5
7.871
32
7.2
27
22.5 96
248.3 89.2
64.6
9.253
38
8.9
34
22.6
96
254.5
94.0
62.6
10.842
46
8.3
32
7711
33
269.8
75.2
86.6
10.240
42
7.7
29
7.8″
33
275.1
81.1
72.8
9.761
40
7.7
29
7.6″
32
265.8
77.8 69.8
9.011
37 8.0
30
8.1″
34
251.5
69.8 66.6
8.536
35
7.9
30
16.5
8
70
239.2
84.8 61.9
8.026
33
8.0 30 8.6
12
37
222.0
88.2 58.0 7.406
30
7.4
28
14.0
60
212.2
83.7
56.5
6.948
29
6.9
26
12.3
52
208.9
84.0
59.7
6.571
27
6.3
24
10.7
46
219.4
91.9 61.4
6.302
26
5.7
22
10.8
46
232.5 88.2
63.3
6.987
29
6.5
25
9.5
40
257.4
88.2 62.2
7.940
33
7.9
30
7.4″
31
260.7 83.2 59.0 8.249
34
8.1
31
7.5″
32
279.2
74.7 63.6
8.193
34
7.4
28
7.2″
31
285.2
82.9
64.6
7.693
32
7.7
29
14.3
61
280.8 85.4 60.2
7.260
30
8.1
31
14.8
63
267.2
88.3
55.7
6.647
27
7.6
29
14.9 63
254.8
92.4
50.7
6.091
25
6.8
26
13.8
59
233.3
94.4
47.6
5.331
22
6.2
24
12.4
53
224.6
93.3
42.8
4.724′
19
5.5
21
12.7
54
217.3
93.6
42.4
2.680
11 4.8 18
7.6
12
32
216.4
76.6
45.0
3.907
16
63.7
4.938
20
Juni niet inbegrepen de gouvernensentsvooriadeu van Sao
Panlo.
0)
Zonder Rio.
Statistiek van George Broomliali. Zichtbare voorraden
in de tweede hand in de Ver. Staten en Canada, en in de
voornaamste haven.s van Groot-Brittannië, in Europa, Ar-
genti
n
ië en Austraiië en stoomende partijen.
Liverpool Cotton Association. De cijfers hebben betrek-
king
op
de voorraden ‘in Engeland, op het Continent, in de
Ver. Staten, ‘te Alexa.ndrië, te Bornbay en in den Oriën’t.
) Zonder Santos.
12) Zonder Rio en Santos.
5.7
6.0 5.0
17.4
20.7
20.8
18.9
9.5 9.7
2 0.4 2 1.0
2 1.1 2 1.0
2 1.0
2 1.2 2 0.9
2′ 0.4
1′ 9.9
1 8.9
1 8.6
8.7
1 8.6
1 8.6
L 8.6
1 8.8
F 9.0
1 9.0
1 8.4
8.2
1 7.5
1 7.0
1 7.1
7.0
1 7.2
1 7.7
.and
eger
tion
en
etie-
928
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
23
October 1935.
grootere bedrijvigheid in de ‘Amerikaaksehe autorno-
hielihdustrie als ook tengevolge van oorlogsvoorberei-
dingen. De voorraden daalden hierdoor aanzienlijk.
In de vergadering van 11 Sept. besloot het Tin-
comité de quota voor het vierde kwartaal op 65 pOt. van de standaardproductiê te handhaven. Gedurende
September echter steeg de consumptie tengevolge
van
het acute oorlogsgevaar zeer snel, de zichtbare voor-
raden daalden o’ereenkomstig en in verband daar-
mede besloot de buitengewone vergadering van het
Internationale Tincomité op 3 October de quota te
verhoogen van 65 op 70 pOt.; en wel
met terugwer-
kende kracht tot 1 J’uli
ii. )
Over ca. 2 maanden zal deze ‘maatregel zich in groo-
tere aanvoeren uiten en daardoor vergrooting van cie
Europeesche voorraden met zich brengen, wanneer
tenminste tengevolge van oorlogsverwikkelingen d13 vraag naar tin niet nog meer zal toenemen.
Ondanks de verhooging van de tinquota tot 10 pOt.
voor het tweede halfjaar, is sedert kort de tinpr.ijs
wederom gestegen, hetgeen de vrees wekte, dat het
Tincomité de situatie niet meer kan hehcerschen.
Dit
lijkt echter ongemotiveerd, want men zal er niet
voor terugdeinzen de quota
–
indien noodig
–
nog
eens tusschentijds te verhoogen.
Toen in Maart ji. de lcoperproducenten een over-
eenkomst sloten om vanaf 1 Juni de productie te be-
perken, konden ‘zij niet vermoeden,, dat de markt-
situatie zoo spoedig volkomen •zou veranderen. De
vraitg naar koper is tengevolge van den oorlog en
cle toenemende bewapeningen zoo sterk gestegen, dat
het maanclelijksche uitvoerquotmn van de ‘Vereeni’g-
de Staten, dat op 8.000 ton was vastgesteld, in Juli.
(22.000 ton) en in Augustus (25.000 ton) ver is over-
schreden. Vooral dé leveringen aan Italië zij, zeer
groot. De
prijs
in Amerika, die na de opheffing van’
de Nirawet v’an 9 tot 8 Dollarcent was gedaald, is zelfs tot 9.25 per lib. gestegen. De productie in de
Vereenigde Staten ‘wordt .dan ook weer sterk uitge-
breid. Ditzelfde schijnt nog niet het geval te zijn met
de productie in Afrika en Ohili, waar men zich nog
het meest’ aan de internationale overeenkomst hou cit.
Intusschen zal ‘de wereidproductie dit jaar ongetwij-
feld verder stijgen. Het verbruik zal echter nog veel sterker toenemen.
Men schat het verbruik in de Vereen.igde Staten voor
1935 op 510.000 ton (380.000 in 1934), een hoeveel-
heid die de helft is
van
het verbruik in 1929 (ruim
1 millioen ton). Daarentegen zal volgens schattingen
het verbruik buiten Amerika
dit
jaar meer dan 1. mil-
liben ton bedragen, een hoeveelheid, die ongeveer
100.000 ton grooter is dan het recordverbruik voor
dit gebied, dat in 1928 (930.000) werd bereilct.
Onder dead omstandigheden is het niet te
vevon-
dern, d’at de voorraden afnemen en de prijzen sterk
zijn gestegen.
Nog ste’vker dan de prijs van koper is die van
lood
gestegen. Vanaf den laagsten prijs, •die dit jaar’iverd
bereikt, bedraagt de stijging ongeveei 85 pOt. Ook
hiei’ is, het de plote1inge vraag, die de statistische
positie van dit metaal aanzienlijk heeft verbeterd.
Want in 1933 en 1934 overtrof de productie het ver-
bruik nog zeer
aanzienlijk,
waardoor de voorraden
toenamen. In den loop van dit jaar kwam ‘het tot een
losse samenwerking tusshen de ioodproducenten. Men
besloot de productie niet uit te breiden zonder elkaar
hiervan van, tevoren .op. behoorlijke wijze te hebben
kennis’ gegeven. Lan’gs natuurlijken weg
‘is
ook hier
een ,krachtig herstel ingetreden. ‘Wel ‘heeft een sta-
1)
Aangezien de quota voor de vier ouderteekenen.de lan-
den: Malakka., .Ned.-Indië, Nigei’.ia en Bolivia ‘thans ‘hoo-
ger zijn dan
65
pOt., zal aan de andere landen, die tot
de restrictieovereen.konist toegetreden zijn, ook automa-
tisch een verhoogiu.g van hun pqcluetie .w,orden toegekend.
king in Mexico eenigen invloed gehad, maar ‘de voor-
gaaniste factoren waren toch ‘de verbetering in het
‘bouwbedrijf, in de Vereenigde Staten. en de groote
‘vraag ‘uit ‘de bewitpeningsin’du’strie. Sedert eind
Augustus is bpvendi,en het Engelsche in’voerrecht ge-
wijzigd, hdtgén ‘de marktpositie van koper eveneens
heeft verbeterd.
Hoewel ook de
prijs
van
zink
is gestegen, is deze
tijging ‘echtei niet ‘zoo’ groot ‘als bij koper en lood.
Het uiteenvallen van het kartel in Januari 1935
heeft tot een sterke uitbreiding van ‘de productie
(o.a in Duitschland) en tot grootere coiicurrentie
op de wereldmarkt geleid.
‘De wereldzinjcmarkt, belichaamd in de Londensche
metaalheurs, werd (evenals .die voor lood) door de
Ottaw’a-overeenkomst in tweebn verdeeld. Ook ‘voor
zink werd een invoerrecht vastgesteld van 10 pOt.
ad
valorem, wanneer het niet uit ‘het Brit’sche Impe-
rium afkomstig was. De leveranciers moesten tegen
wereldmarktprijzen leveren, daar anders de preferentie
verviel. De zinkhandel aan de Londensche beurs werd
ontwricht, ‘daar ‘de Imperiumleveringcn niet over de
beurs liepen, dbch rechtstreeks aan de verbruikers
geschiedden en de ,,wereldmarktprijs” steeds moei-
lijker was vast ‘te stellen. Tenslotte verzochten de Im-
periumleden zelf om herziening van het Ottawastelsel.
Op 27 Augustus werd in Engeland tezamen met
het invoerrecht op lood, dat op zink herzien.
1?ubbe’r
behoôrt tot (te wein:ige artikelen, waarvan
noch cle statistische positie, noch de prijsontwikkeling
in de laatste maarcien verbeteringen vertoonde.
J,n tom).
Netto-
Wereld-
exporten
Wereld-
ruwe rubber
verbruik
~
schot
(+lof
Export over-
Voorraden
ver-
a.
h. einde
schot
van het jaar
868.000
ö’4l”
+
62.479
328.690
825.100
714.311
+
110.789
453.269
799.700
679.586
+
120.114
589.295
1930
……….
686 032
.–
22.768
589.153
.1929
………..
850.300
..
811.188
-4-
39.112
616.370
1931
……….
1932
………708.800
1934
……..
1.031.175
938.786
+
102.389
678.994
1933
…………
Jan. Aug. 1934
689.926
.
‘6,57.737
+
32.189 641.047
2
)
Jan/Aug. 1935
571.018
541.5541)
+
43.899
1
)
658.8512)
1)
Jan/Juli.
1)
Voorraden
in
augustus.
)
Cijfers
van
het
International
Ru.bber
Regulation
Conimi’t’tee.
De ongunstige factoren, die er toe samenwerken om
op de rubbermarkt een druk uit te oefenen,
waren:
de groote vdrschepingen van bevolkingsrubber uit Ne-
derlandsch-Indië gedurende’ de eerste 7 maanden van
het jaar, de lage weieldconsumptiecijfers voor cle
overeenlcomstige periode, weike belangrijk bij clie
van
verleden jaar ten achter bleven en in de derde plaat,s
tengevolge daarvan een toe:neming van de wereldvoor-
raden in de maand Juli.
Deze ongunstige statistische positie van rubber gaf aanleiding tot ccii verscherping van de rubberrestric-
ti.e. Op 24 September besloot het Internationale Co-
mIté tot Regeling’van
de Rubberpositie het restrictie-
percentage van
35 tot 40
pOt. der basis-quota te ver-
hoogen, hetgeen dus een verlaging van het rubber-
exportpercentage voor het laatste kwartaal van dit
jaar
van
65 op 60 pOt. beteekentHet restrictieper-
centage voor Nederlandsch-Indië
;
zal in het vierde
kwartaal
45 pOt. bedragen in plits
iran 40 pOt.
Ook gedurende
çle
maanden Augustus en Septem-
ber namde uitvoer vaji bevolkingsru’bber nog toe, zoo-
dat in
het begin ‘va.n October ‘de Regeering den direc-
teur
van
Economische Zaken machtiging vrleeu•de
om ter compensatie van de ten onrechte plaats gehad
hebbende overschrijding van het quotum voor den uit-
voer
van
,bevolk’ingsrubber,,’mdt’cle ondernemingen en
E
_
MÖI
_____
_
ttrr
SCAN
asic
:GoJD{AUf
1
‘
J
PANCHlLl
_
ENGELAND
DI NAVIE
FINLAND
STENQ 1) Id
STEQLINGBIOK
GRIEKENLAND
EI
Z. CANADA
)JJ/
/
SEUO
R9MENIE
t
o
gVEPEENIGDE
S
STATEN
23 Octoher 1935
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
929
de hoofden van het gewestelijke tbestuur in gewesten
waar individueele restrictie is ingevoerd, in overleg
te treden over do overname tegen redelijken prijs ‘van
licenties voor den export van 20.000 ton rubber. Hier-
uit ziet men dat cle verlaging van het uitvoerrecht in
fuli onverantwoord was.
Aangezien de quota voor onderneniingsrubber voor
October, November, Decenlber slechts ongeveer 35.000
ton bedragen, is het duidelijk, dat de ondernemingen
nauwelijks in staat zuilen zijn 20.000 ton te verkoopen.
Men tracht den uitvoer van bevolkingsrubber nu
behalve door den opkoop van licenties te stuiten door
Verhoogingen van het uitvoerrecht.
De oorzaken voor de prijsstijgmg van
wbl
liggen
in ‘de statistische positie; •de wereidwolproductie van
1935/38 zal die van het voorafgaande se.izoen, die 3.71
milliard lbs. bedroeg, in geen geval overtreffen. Dc
Australishe wolscheer zal ce. 7 pCt., di. 70 millioen
lbs., lager zijn dan in 1934/35;’ cle Iuid-Afrïkaansche.
prodctie zal pl.m. 30 millioen lbs. hooger uitvallen
de productie van Nieuw-Zeeland blijft oigeveer gelijk.
De onverkochte hoeveelheid van de yorige cam-
pagne is slechts gering, zoodat cle totale ter markt
komende kwantiteit geringer zal
‘zijn
dan in 1934/
1935. Ook de voorraden in de landen waar ‘de wol wordt verwerkt, zijn geslonken. Zoo bedroegeli de
voorraden in den Engclsche opslagplaatsen eind Juni
172 millioen lbs. tegen 220 in het voorafgaande jaar.
Begin Juni bedroegen de voorraden in de voornaam-
ste Japansche centra 48.5 mill. lbs., tegen 76.0 vorig
jaar. iletzelf de verschijnsel doet zich in de Vereenig-
de Staten, Frankrijk, Duitschland, Italië en Belgi.ë
voor.
Het wereidverbruik van
katoen,
voor het jaar ein-
digend op 31 Juli 1935 bedroeg volgens de Interna-
tional Federation of Master Cotton Spinners’ and
Manufacturers’ Association:
In duizend balen.
Toe-
of
af nern.
193411935 193311934
t.o.v. het vooraf-
gaande jaar.
Ajnerik. katoen . ..
10.852
12.479
s—
1.627
Oost-Ind. katoen . ..
5.599
4.582
+ 1.017
Egyptische katoen
1.084
962
± 122
Rest –
..
6.881
5.565
+ 1.316
Alle soorten ………
24.416
23.588
+ 828
In de consumptiecijfers van 1934 en 1035 zijn dc
Duitsche gegevens niet opgenomen, aangezien de
Duitsche vereeniging deze voor 1,935 niet heeft op-
gegeven.
Belangrijk is in verband hiermede het feit, dat in
ht jaar eindigende 31 J’uli 1935 slechts 446.704 jalen
Amerikaansche katoen naar Duitschiand werden ge-
exporteerd tegeh 1.433.228 balen in het voorafgaande
seizoen. –
Laat ‘men het Duitsche verbruik buiten beschou-
wing, dan blijkt, dat het totale wereldverbr,uik in het
jaar 1934135 gestegen is. Alleen Amerika’s, aandeel is belang,7ijk gedaald, en.wel van 53 pOt.
in
1933134 op
44 pOt. in 1934135.
‘J
–
Iierin weerspiegelt zich de ongunstige .in’loed van
de Amerikaansche katoenpolitiek. Het verbruik van
Amerikansche katoen nam nl. sterk af als.gevolg van den relatief hoogen
‘prijs
in verband met de 12 Dol-
larcentleening, die .in het vprige seizoen aan verbon-
vers werd erstrekt- Tengevolge. van de vermindering van de consumptie van Amerikaansche katoen besloot
de Aerikaapsche Regeering de beleeningsgrens- van
12 ‘t.t 0 cen,ts iier .Ib. ‘te verlagen. ‘
-De productie van katoen in het loopendè ‘ooghtjaar
vrdt op 26. millioen balen geschat,’ dat is, ruim ‘2
millioen balen ‘hooger dan’de pro’dudtie in’ht vorige
oogstjaar.
Industrieele productie.
De totale industrieel’o productie der wereld bereikte
na ‘het uitbreken der crisis in 1932 ‘haar laa’gtepunt
Gedurende dat jaar en in 1933 trad een verbetering
in, welke zich tot op heden voortzette. De ontwikke-
ling ‘in. de verschillende landen was evenwel niet, zooals dit bij vroegere conjunctuurhewegingeu het
geval was, gelijkmatig, doch veeleer sterk heterogee.u.
De oorzaak hiervan moet in de onderling zeer afwij-
kende economische, f.inancieele, monetaire en crecliet-
politiek worden gezocht. In landen, welker politiek in
dit opzicht op een of meer dezer gebieden een zekere
overeenstemming vertoonde, is het beloop der depres’-
sie en van de opleving dan ook meer parallel.
Het beloop der industrieele wereldproductie niet en
zonder Rusland laat reeds ‘onmiddellijk den invloed
der gevoerde economische politiek van Rusland naar
voren komen
1).
lekw.
1925/29 =100
;
1930 1932 1033 1934 1935
t itciustr. wereldproductiie
(zonder Rusland)
2)
..
.
96 69
78
84
90
Ïnctustr. wereidproductie
(met Rusland)
2
)100 78
88
96 105
Zooals uit de grafiek valt af te lezen, is de grootste
stijging der industrieele productie in Japan en in
Chili waar te neiiien, waarbij de invloed van Japan
kwantitatief natuurlijk overwegend is. Door ‘de be-
langrijke muntdepreciatie, en de organisatie der go-
heele industrie op moderne basis nam de,exporticracht
sterk loe, hetgeen zich dan ook in de gestegen, produc-
tie ilitt’o, welke in het ‘geheel geen depressie kende.
–
1ekv.
1930 1932 1933 1934
1935
Japan
(1925/29 = 100) , . 111 114 133 151
158
Chili (1927/29 = 100)
2)
..
118 102 112 123
‘ 133
“) Deze en de volgende gegevens, alsmede de beide gra-
fieken, zijn ontleend aan de Volkenboudspublicatic La
1roduction Mondiale et les
Pnix 1925-1934.”
2)
Gecorrigeerd voor seizoensfluctuaties.
INDUSTRIEELE BEDPÜVIGHEID
(1929=
loo)
1932
1933
1934
1935
IOF1GAR’JE..
/
one
FINLAND
:
–
_____
__
AGQAQSCHE
~
C
D
H
IIIIEMARKEN
LAMDEtI
GRIEKEIILAND,
i »
NOORWGEN.
T2
‘
•
/
.•
.
•
.:
.
•.
DUITSCHIAND
3
FRANKQ’JK
•..
(
t
l_’
•
•
•
tg
v
S
t
t
CANADA
t
S
t
v
_
)
92
S.
930
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
23 October 1935
De hij uitstek agrarische landen, welke gedurende
de crisis onder de enorme prijsdaling hunner export-
producten en de toenemende bescherming in de in-
voerlanden hadden te lijden, gingen tot een intensi-
veerng
der industrieele vourtbrcnging over, waarbij
de jonge industrieën veelal door hooge rechten tegen
de buitenlandsche concurrentie werden beschermd.
Vooral •de textiel- en andere voor directe consumptie
werkende industrieën odervonden hierdoor ecn ster-
ken stimulans. De index van een zestal agrarische
landen’) had het volgende beloop:
(1929
=
100)
1930 1932 1933 1934 ie kw. 1935 Totale inclustr. produetie
.
99
36
97 110
115
Tectie1industr.ie ……..106 141
150 167
159
:Deze sterk gestegen textie]productic verklaart ook
de moeilijk’heden der oude industrielanden, welke zich
zoodoende een groot deel van hun afzetgebied zagen
ontgaan.
De toenemende industrialisatie van zulke landen
uit zich ook
in de stijging der ijzer- en staalproductie.
De ijzerproductie was in de Unie van Zuid-Afrika in
1934 zelfs 622 pOt. hooger dan in 1929, in Brazilië
70 pOt., cle staalprodactie steeg in Brazilië met 138
pUt., in Britsch-Indië met 39 pOt. en in Australië
met 8 pOt.
Als derde typeerencie groep valt het Sterlingblok
op, samen met Oostenrijk en Griekenland, welke lan-
den eveneens een gedeprecieerde valuta bezitten. De
Scandinavische landen konden tijdens de geheele cri-
sis hun textielindustrie handhaven, in tegenstelling
met Engeland, waar deze industrie, naast den scheeps-bouw en ‘den kolenmijnhouw, er minder gunstig voor-
staat. Zweden en Noorwegen konden hun hout- en
papierproductie sterk uitbreiden. in het eerste land
steeg ook de metaal- en machineproduetie belangrijk.
Engeland zag vooral een opleving in de bouwbedrij-
1)
Chili, Denemarken, Finland, Griekenland, Hongarije,
Roemenië.
1 NDU5TPI EELE BEDP’JVIGH El D
(1929=
ioo)
1932
1935
1934′
1935
vigheid, de machine- en automobielproductie, in de
kleed ingindustri e en
een
ige andere conspmptiegoede-
renindustrieën.
1925/29
=
100
1930 1932
1933
1934 le
kw. 1935
Engeland
…………..
100
86
91
103
105
Noorwegen
…………
115
105 107
114
117
Zweden’)
………….
108
88
92
112,
11.9
Finland
1
)
101
92 107
122 130
Oostenrijk
1)
………..
96
72
74
81.
81
De landen met diepgaand Staatsingrijpen toonen
eveneens een zekere analogie bij liet beloop der de-
pressie. Zij zijn
samen
met andere landen, waar het
geldverkeer ook onder Staatscontrôle staat, in grafiek
gebracht. De uitvoer wordt soms door velerlei subsi-
dies of speciaal gcdeprecieerd geld sterk begimsti.gd.
Ook deze landen kunnen over het geheel op een op-
leving wijzen.
1925/29= 100
1930 1.932 1933 1934
lekw.
1935
Duitschiand ‘) ……….97
66
75
93
9
1
Italië (1928
=
100) …..100
73
81
87
98
Tsjeoho-Slowakije …….101
72
68
76
73
Hongarije ) …………97
79
87
101
109
De Vereenigde Staten worden afzonderlijk gegeven,
aangezien daar diep Staatsingrijpen samengaat met
een sterke muntdevaluatie. De conjunctuur vertoont
er vele schommelingen. Als resultaat is echter een
belangrijke verbetering
–
t.o.v. 1932 niet te miskennen.
1925/29=100
1.930 1932 1933 1934 le kw. 1935
Ver.
Staten
1
)
88
58
70
72
81
Een volkomen tegenstelling met de opleving in de
meeste andere landen, vormen (Ie landen van het z.g.
Goudiblok, welke voortgaan met het voeren van een
cleflatiepolitiek. Daar de gegevens slechts tot en met
het eerste kwartaal van 1935 worden gegeven, is ook
België nog tot ‘het Goudbiok gerekend. De inchices ‘der
industrieele voortbrenging ‘zijn
in deze landen als volgt:
1925/29
=
100
1930 1932 1933
1934 le kw. 1935
Frankrijk ………….1.15
79
88
St
76
België ……………..
95
71
75
74
74
Nederland
2
)105
72
79
80
7
Geco rrigeerd voor seizoensfluctuaties.
Aangezien voor
Nederland
geen productie-index be-
kend is, gebruikt de Volkenbond den index van
het
invoer-
saldo van grondstoffen voor cle industrie. De
door ons
gebruikte
bedrijvigheidsindex, berekend uit de werkloos-
heid,
vertoont een ongunstiger
beeld. Om een juist inzicht
te verkrij, zon
men
feitelijk beide indices moeten
bezigen.
Geld, en kapitaalmarkt.
In het algemeen waren de belangrijkste geldmark-
ten in het afgeloopen kwartaal ‘zeer ruim. Alleen Ne-
•derland maak’te hierop een uitzondering. Door ‘de
aanvallen op den Gulden vloeide veel goud weg en
zag De Nederlan’dshe Bank zich genoodzaakt ‘het dis-
conto te verhoogen tot 6 pOt. In Frankrijk daaren-
te’gen kon ‘het ‘disconto sedert half Augustus zelfs
worden verlaagd van’
6 op 3 pOt. De ‘geidmarkt van Berlijn onderging in Augustus een tijdelijke verstij-
ving onder invloed van de omvangrijke emissies van
het Rijk en de Spoorwegen. Door de compensaties,
welke Londen oiidervond ‘door de goudzendingen uit
Nederland vooral, en door ‘het ‘disponeeren over goud-
saldi, welke te Parijs werden aangehouden, werd
de geidmarkt te Londen niet merkbaar beïnvloed door
de gou’dremises naar New-York, hoe omvangrijk deze
ook
waren ‘door ‘de kap’itaalvlucht, welke uit Europa
plaats vond. Da’ggeld te Lon’den was ‘gedurende het geheele ‘kwart’aal te krijgen -tegen een half procent.
In New-York, ‘door ‘de groote ‘gou’dtoevloeiin’g, was
dit percen’tage zelfs V4
.
Goudvoorraden (in millioenen Dollars, oude par’iteit).
einde
der maand’).
1935
Januari
Juli Aug-ustus September
Nederland ………….
328
224
238
215
Fiankrijk …………..
3,213
2.793
2.811
2.819
Zwitserland ………..
355
249
264
265
Italië ………………306
277
284
224
Ver.
Staten ………..4.956 5.400 5.435
5.533
1) Ontleend aan den
Volkenbond.
23 October 1935
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
931
De Zwitsersche gol.dmarkt kenmerkt zich ook door
een groote ruimte. De kapitaalmarkt daarentegen
stagneert. Het bedrijfsleven neemt in verband met
het inschrompelingsproces, ‘hetwelk uit cle Zwitser-
sche deflatiepolitiek voortvloeit, geen credieten op en
op cle kapitaalmarkt overheersht een drang tot liqui-clatie. Het rendement voor cle belangrijkste fondsen
is boven de 5 pOt. gestegen, waardoor nieuwe emis-
sies groote moeilijkheden ondervinden. Op een emissie
van het kanton Bazel, groot Frs. 22 millioen, werd
dan ook voor slechts Frs. 12 millioen .ingeteekend en
met de leening van Zürich ging het weinig beter,
ondanks het feit, dat men met de verstrekking van
de leening van Bazel voor oogen, de rente reeds ver-
hoogd had tot 4.5 pOt.
De emissiebedrijvigheid is in het algemeen vrij
slecht geweest, vooral wat betreft de vraag van het
particuliere bedrijfsleven. Niettemin is er in sommige
landen t.o.v. vorige jaren een verbetering te bespeu-
ren, hoewel het niveau nog laag
blijft.
De cijfers voor
Engeland zijn
.1.):
1932
1933
1934
1935
(En millioeneu Ponden).
Juli …………….
3.313
6.002
14.997
53.909
Augustus ………..
0.72
21.208
9.878
6.682
September ……….
0.17
7.164
6.748
7.719
derde kwartaal ……
3.402
34.374
31.623
68.308
eerste
9
mnd. ……
78.174 103.702
100.646
154.356
Wat de liquiditeit van het Amerikaansche hankwe-
zcn met het oog op de goadimporten betreft, blijkt
uit het onderstaande staatje van de ,,Revue de le
si tuation économique mondiale 1934-1935″, uitgave
van den Volkenhond, duidelijk in welke mate de reser-
ves van de ,,menher hanks” zijn gestegen.
Con cl voor raden en credietverleening in de Ver. Staten.
(In millioenen J)ollars.)
30
Juni
1929 1932 1933 1934 1935
Goticivoorraad ……..
4.324 3.919 4.318 7.856 9.109
Reserves” der .,uiernber
banks”
…………
2.359 1.998 2.235 3.819 5.029
Deposi’to’s der ,,mernber
banks” …………
35.893 27.864 26.587 31.012 35.200
Geldeirculatie ……..
4.746 5.695 5.721 5.373 5.498
Voor de crisis waren de deposito’s bij de ,,member
banks” gemiddeld ongeveer 15 maal zoo groot als de
reserves dezer banken. Op grond van huidige reserves
zou er dus een credietverleening mogelijk zijn van
15 maal $ 5 milliard, d.i.$ 75 milliard, d.w.z. een
bedrag dat tweemaal zoo groot is als dat van 1928129.
Dat er dus een enorme credietexpansie mogelijk is,
waarover men reeds van tijd tot tijd waarschuwende
woorden hoort spreken, spreekt uit deze gegevens wel
zeer duidelijk.
De kapitaalmarkt in de Ver. Staten toont ook een
voortdurend herstel. De emissiehedrijvigheid is sterk toegenomen. Nog steeds is echter 6en groot gedeelte
daarvan voor conversie en voor de Overheid bestemd,
zoodat het nieuw door het particuliere bedrijfs-
leven opgenomen kapitaal slechts 6 pOt. van het totaal
bedraagt. Boe het ook zij, uit het feit, dat het be
clrijfsleven dusdanige winstmogelijkheden ziet, dat het
weer een beroep op de kapitaalmarkt waagt te doen,
blijkt, dat men in de huidige opleving meer ziet clan
een voorbijgaand verschijnsel.
Eerste acht maanden (in millioeo Dollars.)
1.931 1932 1933 1934 1935
Conversies
overheid
………….
47
151
29
386
1.096
Canada, overheid ……..
9
–
60
50
76
Bedrijfsleven ………..
766
246
202
238
1.136
Totaal ……
.822 396
392
674 2.308
Emnissies
van
nieuw kap.
Ver. Staten, overheid
1.025 583
316
854
608
Canada, overheid …….
41
2
–
–
–
Bedrijfsleven ………..
1.473
249
127
128
185
Totaal ……
i’6
834
443
982
793
Tot slot geven wij nog cle rendementen van enkele
der belangrijkste fondsen, voor het einde der betref-
i) Ontleend aan de Midiand Bank.
fende maand, waaruit het beloop van de kapitaalrente
in. het afgeloopen kwartaal ernigszins is af te lezen.
Juni Juli
Aug.
Sept.
pCt. pCt. pCt. pCt.
Engeland,
33
pCt. Conversion Loan’)
3.24 3.23 3.35 3.40
Frankrijk,
3
pOt. Onafiosb. Leening1)
3.78 3.82 3.78 3.87
V.
St.,
314
pCt. U. S. Treasumybonds’)
3.05 3.05 3.10 3.03
Nederland,
314,
pCt. Staatsleening
191.4 3.73 3.75 3.87 3.84
Zwitserland,
334 pCt. ObI.
1. Zw. Spoor
–
vegen, serie A-K
2)
………..
4.42 4.52 4.71 4.87
i)
Ontleend aan ,,Wiiihrun.g und Wir’tschaft”.
2)
Out-
leen d aan cle .Sohweizerische Nationalbank”.
Deviezenmarkt.
De deviezenmarkt stond gedurende •het af’geloopen
kwartaaa geheel onder invloed van binnenlan’dsche
en later Europeesche politieke gebeurtenissen.
In de laatste maanden werden cle stemmen, die een
valuta-stabilisatie bepleitten, krachtiger. Het plan
van Sir Josiah Stamp tot een etappes-gewijze invoe-
ring van een stabilisatie, gaf reeds hoop, welke nog
versterkt werd door cle redevoering van Minister
Bonnet te Genève, waarin deze zich uitsprak voor
verlichting van handelsbelemmeringen, mits weder-
keerig en mits de betreffende landen zich zouden ver-
plichten gedurende den duur waarvoor een handels-
verdrag met hen gesloten zou
zijn,
hun wisselkoersen
op een stabiel niveau te houden. De teleurstelling
was evenwel groot toen de Engelsche Minister
van Financiën, Ohamberlain, zich onomwonden te-
gen een stabilisatie verklaarde, wat hij argumenteer-
cle met te wijzen op de internationale verwikkelingen
en op de omstandigheid, dat de feitelijk stabiele Pon-
den koers van de laatste maanden sledh’ts een toevallig-
•heid was geweest en in het geheel ‘geen uiting was
van een weusch om te komen tot een de facto stabi-
lisatie. Engeland zou volgens Ohanijberlain niet in
staat zijn om aan de verplichtingen, welke uit een-
stabilisatie van het Pond Sterling zouden voort-
vloeien, te voldoen.
,.–
—.
in
1
.
li
1932
933
19334
5123
Een derde gebeurtenis, meer van nationalen aard, die ‘de aandacht heeft getrokken, was de valuta-sta-
king in Denemarken. De Regeering greep edhter in eu ook de actie zelf verslapte, zoodat de staking op
niets is uitgeloopen.
Dank ‘Lij de crisis, welke ‘de Gulden einde Juli door-
maakte, lag het Pond vast, maar het valuta-nivellee-
ringsfonds wist ‘belangrijke
stijgingen
van het devies
te voorkomen.. Tot het moment, ‘dat het Italiaansch-
A’hessijnsch conflict ernstiger vormen begon aan te
nemen, bleef de Pondenkoers vast, zoowel t.o.z. van
den Dollar als t.’o.z. van de goudvaluta’s. Ondanks
de goudaankoopen ‘door ‘het nivelleeringsfon’ds en de
Bank of England, welke ook weer als kooper van
goud op de markt versdheen, ‘daalde ‘de goudprijs bene’-
den de 140 Sh., dit vooral door de Italiaansc’he goud-zendingen, waarvoor Ponden werden, opgenomen.
932
ECONOMISCH-STATIST:ISCH’ KWAR”TAALBERICHT
23 October 1935
BAROMETER VAN DEN ECONOMISCHEN
•
LAND ALGEMEENE TOESTAND
BEDRIJVIGHEID IN DE
WAARDE VAN DEN
INDUSTRIE
–
WERKLOOSHEID
1
BUITENLANDSCHEN HANDEL
Langzame verbetering.
.
Toenemende
bedrijvigheid,
vooral
in
Stijging
van
in-
en
uitvoer.
Invoer
•
‘
de
industrie
voor
verbruiksgoederen.
stijgt echter sterker dan uitvoer. Tegen-
Beliriö
Sterke toeneming van het vreemdelin-
over
de
stijgende
passiviteit
van
de
genverkeer. Sterke daling van de werk-
handelsbalans
staan
toenemende
in-
•
.
loosheid, mede als gevolg van, seizoens-
komsten uit het vreemdelingenverkeer.
invloedeh
•.•
Ondanks’ verbetering, door hete-
Toenemende bedrijvigheid in de kapi-
Stijgend
actiefsaldo
van
de
handels-
rogene
ontwikkeling,
blijvende
taalgoede,renïndustrie,’
afnemende
in
balans in de laatste maanden. Grond-
Duitschiand
onzekerheid.
,
.
die
van
verbruiksgoederen.
Dalende stoffen-
en
voedingsiniddelenvoorzie- werkloosheid.
.
ning’blijft een probleem.
Gestadige
voortgang
van
het
Toenemende
bedrijvigheid,
vooral
in
Stijging van dec uitvoer. Invoer con-
herstel.
de productiegoederen- (wol en kunst-
stant.
Engeland
‘
zijde) industrie en in de bouwvakken,
katoenindustrie ongunstig. Afnemende
werkloosheid.
Verscherping van de depressie
Dalende
bedrijvigheid
vooral
in
de
Dalende in
en uitvoer.
•
•’:
.’
.
“:
‘
bouwvakken.
Frankrijk
‘
Oorlogsconjunctuur.
Sterkte stijging in de oorlogsindustrieën
Toenemende invoer en uitvoer in dë
•
‘
(ijzer en staal). Daling’ van. de werk-‘
laatste maanden.
Italië
‘
,
loosheid.
Voortgaande verbetering.
Verdere
stijging
in
de
meeste
indus-
In- en Uitvoer nemen toe. Afzetmoei-
trieën.
Uitzonderingen
worden’ even-
lijkheden
van
den
uitvoer
worden
Japan
,
wel
talrijker.
. . ‘
voortdurend grooter.
Langzame verbetering
Eenigszins
toénemende
bedrijvigheid,
Eenig
h’erstel
bij
den
export,
vooral
vooral
in
de
grondstoffenproductie.
valt
grondstoffen,’
dalende
invoer,
Oostenrik
Toenemend vreemdelingenverkeer. Da-
vooral van voedingsmiddelen.
lende werkloosheid.
Tsjecho-
Zeer geringe
verbetering Heterogene
ontwikkelin.’ Algemeene
Ondanks blijvende moeilijkheden, een
tendens
dcl bedrijvigheid ‘is stijgende.
‘verbetering
geringe
van
den uitvoer.
Slowakije
Dalende werkloosheid.
Invoer is dalende.
Aanhoudende verbetering.
Stijgende
productie,
vooral
in .de
in-
–
Sterke stijging van den invoer in de
dustrie voor duurzame verbruiksgoede-
laatste maanden. Uitvoer vrijwel con-
Vereenigde
•
‘
‘
ren. Boawbedrijvigheid sterk ‘erbéterd.
stant.
-.
Staten
-‘:
.,
Markant herstel
in de
automobielin-
dustrie.
Nog steeds
groote werkloos-
heid.
,
‘•”
.
•
Voortgaande verbetering.
Toenemende bedrijvigheid in de meeste
Toenemende stijging van den invoer.
:.-.
•
.
bedrijfstakken, vcioral echter in de con-
Verbetering
van
den
uitvoer
gaat
Zweden
sumptiegoederenindustrie. Werkloosheid
langzaam voort.
:
–
‘
‘
‘
-‘
–
gering.’
,.
Verscherping van de depressie.
Afnemende
bedrijvigheid.
Afnemend
Sterkere
daling
van den invoer dan
•
.
vreemdèlingenverkeer:
•
.
van den uitvoer.
Zwitserland
•
.
.
«
‘.,
•’-
•’.,’.
‘-
2W’ OcWber 1935
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
933
TOESTAND IN DE VOORNAAMSTE ‘INDUSTRIELANDEN
BANK-, MUNT- EN’
•
OPENBAR
1.
ECONOMISCHE
PRIJZEN
CREDIETWEZEN
FINANCIEN
POLITIEK
Sterke
stijging
van
de
groot-
Verbetering viii de positie van
Vergeleken
met
periode
v66r Expansieve
credietpolitiek
en
handeisprijzen na de devaluatie,
de banken. Gedwongen verla-
‘
devaluatie
sterk’
verbeterde
1
openbare werkverschaffing. Con-
mede als gevolg van de stijging
ging van de rente
van staats-
begrooti’ngspositie;
budgetaire
j
tr61e op het credietwezen.
van de wereldmarktprijzen; stij-
obligaties. Aanzienlijke goudtoe-
moeilijkheden blijven nog aan-
–
ging van dc kosten van levens-
vloeiing na de devaluatie, welke
.
zienlijk.
onderhoud.
.
tijdelijk onderbroken werd door
gouduitvoer.
Groothandeisprijzen
en
kosten
Dalende
rentevoet.
Groote
inT-
Voortgaande actie om de door
Blijvend en diepergaand Regee-
van
levensonderhoud
blijven
vloed en activiteit der Overheid
de
werkverschaffing
sterk
ge-
ringsingrijpen op ieder gebied.
langzaam stijgen.
op de geld- en kapitaalmarkt.
stegen vlottende schuld door ge-
dwongen leeningen in schuld op
langen termijn om te zetten.
Groothandelspiijzen
en
kosten
Zwakkere
tendns
voor
he
Gunstige
budgetaire .verhoudin-
Stimuleering
bedrijfsleven
door
van levensonderhoud stijgend.
Pond;
daling
gilt-edged
waar-
gen.
goedkoop geld en handelspoli-
den. Geidmarkt ruim met eenige
tieke maatregelen.
aarzeling sedërt eind Augustus.
…
Sterke
daling
groothandelsprij-
Goudvoorraad
licht
stijgend.
Toenemende
budgetaire. moei-.
Krachtige deflatiepolitiek sedert
zen
tot
Juli;
in
Aug.
•
geringe
Sterke fluctuaties van de obli-
lijkheden.
.
einde Juli.
-.
stijging als gevolg stijging agra-
gatiekoersen. Ruime geidmarkt.
rische
prijzen.
Daling
van
dc
kleinhandelsprijzen
en
kosten’
van levensonderhoud.
.
.
Sterke stijging groothandelsprij-
Aanhoudende
depreciatie
van
Toenemende tél Orten.
Ondergeschikt gemaakt aan mi-
zen; kleinhandelsprijzen en kos-
de Lire in het buitenland, uit-
.
litaire doeleinden.
ten van levensonderhoud stijgen
breiding van de biljettencircula-
in mindere mate.
tie.
Kapitaalmarkt in het
tee-
ken van de oorlogsfinanciering. Sterke daling van de goudvoor-
raden in de laatste maanden.
Groothandelsprijzen
licht
stij-
Aandeelenkoersen
in
den laat
Groote begrootingstekorten, g
–
Voortgaande ‘expansie naar het
gend,
kosten
van levensonder-
sten
tijd
dalend.
Betalingsba-
dekt door leeningen.
Azïatische vasteland. Regeerings-
houd door lage voedingsprijzen
lans wordt
ddor
groote
inves-
ingrijpen neemt toe.’
vrij constant.
teeringen in China en Mandchoe-
rije passief. Geen verder gaandé
depreciatie.
.
.
Constant
blijvend
of
iets
stij-
Langzaam
dalende
rentevoet.
Budgetaire moeilijkheden blijven
Toenemend
Overheidsingrijpen.
gend prijsniveau.
Terughoudendheid van het bank-
groot.
–
.
‘
Afsluiten van regionale handels-
wezen.
‘
verdragen. Werkverschaffing op
kleine schaal.
Langzaam stijgend niveau van
Voorstel tot gedwongen rente-
Geringe
verbetering
in
‘de
Nog gering Regeeringiingrijpen.
groothandelsprijzen
en
kosten
verlaging.
Stijgende
aandeelen-
Staatsfinanciën.
De
moeilijk-
Agrarische protectie.
van levensonderhoud,
koersen.
‘
‘heden blijven evenwel groot.
Stijging van de groothandelsprij-
Sterke goudinvoer. Groote liqui-
Stijging van de ‘Staatsschuld.
Begin
van
de
uitvoerin
van
zen. Weinig verandering van de
diteit van de banken. Geldrente
.
het
groote
werkverschJfings-
kleinhandelsprijzen.
zeer laag. Toenemende emissie-
–
.
‘.
‘
plan van
$
4.8. milliar.d.
bedrijvigheid.
–
Stijgende
groothandelsprijzcn.
Stijgende aandeelenkoersen. Lage
Gunstige budgetaire verhoudin-
Eenige
O.verheidsbemoeiing,
Kosten van levensonderhoud vrij
rentevoet,
hoewel in den laat-
gen.
‘
.
.
overigens
vrije
ontwikkeling.
constant.
sten
tijd
licht
stijgend.
,
Toene-
.
-.
Werkverschaffing.
mende
inlagen
bij
de Spaar-
–
–
banken.
T
‘
Langzame
stijging
van
groot-
Toenemende, moeilijkheden
op
Tekort
op
budget
en
spoor-
–
Voortzetting
van
de
tot
dus-
en
kleinhandelsprijzen,
evenals
geld- en kapitaalmarkt, vooral wegen: voor het loopende jaar
verre
gevolgde
deflatiepolitiek.
van de kosten van levensonder-
op de markt voor hypotheken,
geraamd op bijna Frs.. 100 mil-
Sterke agrarische protectie.
houd.
0
mislukte
emissie van twee ge-
lioen. meenteleeningen.
934
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
23 October 1935
DE CONJUNCTUUR IN NEDERLAND.
(Samengesteld in overleg met het Centraal Bureau
VOO?’
de Statistie,lc te ‘s-Gravenhage.)
Inleiding.
Liet wordt bijna eentonig om steeds opnieuw de-
zelfde diagnose van den econ’omischen toestand van
ons land te stellen. Doch een onderzoek naar de beschik-
bare gegevens leidt helaas tot dezelfde conclusie, die
wij reeds meermalen hebben getrokken, nl. dat cle
depressie zich weer heeft verscherpt. De conjunctuur
in ons land blijf t zich nog voortdurend in dalende
richting bewegen; stabilisatie op ‘dit lage niveau
schijnt nog niet tot stand te
zijn
gekomen. Weliswaar
doen zich hier en daar gunstige factoren voor, doch
zij worden onmiddellijk overgecompenseerd ‘door de
depressieve kradhten, die ‘op en in onze volkshuis-
houding werken.
Opmerkelijk is, dat cle dalende conjunctuur een
zeer gelijkmatig beloop heeft; er doen zich geen groote
schokken voor, die plotseling het niveau van onze be-
drijv igheid sterk omlaag drukken.
Hoewel natuurlijk ‘de hoofdoorzaak van de huidige
depressie in de internationale ‘handelspolitieke en mo-
netaire verhoudingen moet worden gezocht, werken
verschillende maatregelen en verschijnselen in het
binnenland ertoe mede, ‘dat het overhruggen van het
verschil in de prijs- en kostenverhoudingen met het
‘buitenland steeds
moeilijker
wordt. Dit verschijnsel
i’s vooral in het afgeloopen kwartaal zeer duidelijk
naar voren gekomen. Terwijl de internationale con-junctuur (wereld’handel, scheepvaart, prijzen, kapi-
taalbeweging) eenige zwakke symptomen van verbete-
ring toont en •de industrieele bedrijvigheid in ver-
schillende landen
stijgt,
nemen de spanningen in
Nederland voortdurend toe. De stijging van de prijzen
van enkele levensmiddelen, voorzooverre ‘deze is toe
te schrijven aan verhooging van
accijnzen
en heffin
gen, remt de zoo
noodzakelijke
verlaging van •de kos-
ten van levensonderhoud. De zeer sterke
stijging
van
de geld- en kapitaalrente – bijna uitsluitend een
gevolg van binnenlan’dsche verhoudingen – verhoogt
den kostprijs van onze productie, belemmert ‘de zou
noodzakelijke conversie van allerlei leeningen en ver
hindert de consoli’datie van ‘onze vlottende •staats-
schuld, die ‘blijft stijgen. De verhoogin’g van de be-
lastingen, ‘die in ‘de Millioenennota is aangekondigd,
heeft de tendens om de productie nog verder te doen
dalen, niet alle nadeelige ‘gevolgen, hieraan verbonden.
Wij volstaan met deze enkele voorbeelden om aan
te geven, dat het zoo noodzakelijke aanpassingspro-
ces op allerlei wijzen wordt geremd. Zoolang de
groote achterstand in onze
prijs-
en kostenstructuur
t.o.v.. het buitenland niet wordt ingehaald, behoeft
men voor een blijvend herstel geen groote verwach-
tingen te koesteren. Dit beteekent natuurlijk niet, dat
een verbetering van ons economisch leven niet zal
intreden. Een verbetering zal echter eerst dan kun-
nen plaatsvinden, wanneer de gunstige factoren op
de ongunstige de overhand hebben verkregen. De ontwikkeling in de afgeloopen maanden bewijst
zulks. Ondanks het feit, dat de internationale papie-
ren valuta’s een vaste lhoi,jdiftg t.o.v. ‘den Gulden toon-
den, dat de toestand in cle scheepvaart oenigszins ver-
beterde en het herstel in verschillende inciustrielan-
den voortschreed, ‘ging ‘de conjunctuur in ons land
verder achteruit. Het is ‘daarom vah belang, dat de
Regeering besloten heeft tot ‘den bouw van de tweede
Statendam, welks gunstige gevolgen voor het econo-
misch leven van ons land ‘in een uitvoerige studie
i)
zijn aangetoond. Om langs ‘dezen weg een verbetering teweeg te brengen, moeten echter veel grootere bedra-
gen voor ‘dergelijke *
,
doeleindeh worden uitgegeven. Dit
vraagstuk moet men ook bezien in ‘het licht van de
groote budgetaire moeilijkheden van ‘de Overheid.
1)
Werkverruiming en haar gevolgen voor volkshuishou
ding en ovei’heidsfinanciën dooi’ E. Reuchliu, Publicatie
No.
12
van het Nederlandsoh Economisch Instituut.
Industrieele bedrijvigheid.
Het niveau der industrieele bedrijvigheid in Neder-
land blijft gestadig dalen; het lag dezen zomer aan-
zienlijk lager dan ooit in de zomermaanden het geval
is geweest. Typeerend voor den toestand is, dat de
voorloopigc werkloosheidsgegevens gedurende den ge-
heelen zomer van 1935 bijna op het peil van de maan-
den December 1933 en Januari 1934 lagen. In begin
September was het voorloopige percentage der werk-
loosheid 37.5 tegen 33.3 in Septemhcr 1934, 29.1 in
September 1933, 32.4 in September 1932 en 15.9 in
September 1931. Het indexcijfer van het invoersaldo
van grondstoffen ‘bedroeg in ‘de maanden Jan/Aug.
gemiddeld 109 tegen 117 ‘in dezelf’de periode van 1934.
Vooral het invoersaldo van grondstoffen voor de pro-
ductiemi ddelenindustrie daalde. Het indexcijfer er
voor bedroeg voor ‘de eerste acht maanden van 1935,
88 tegen 111 in ‘dezelfde maanden van 1934. De in-
voer va.n grondstoffen voor de consumpti’emiddelen-
industrie verbeterde een weinig en bedroeg voor Jan.,’
Aug. 127 tegen 122 in dezelfde periode van het vorige
jaar. De invoer van arbeids- en krachtwerktuigen
voor de industrie daalde van 39.56 mill. kg
in Jan./
Aug. 1934 op 32.83 mill. kg
in 1935. Samen met de
voortdurend stijgende werkloosheid zijn dit alles
symptomen van een steeds verminderende bedrijvig-
heid in de industrie. De toestand van het
bouwbedrijf
blijft
zich in on-
gunstigen zin ontwikkelen. De voorloopige werkloos-
heidsgegevens voor begin September gaven een werk-loosheidspercentage van 38.8 tegen 35.0 in September
1934, 30.1 in September 1933 en 37.8 in September
1932. De cijfers over den woningbouw en de aanbeste-
dingen wijzen in dezelfde richting.
Jan./Au’g. Jan./Aug. Jan/Aug. Jan/Aug.
1932
1933
1934
1935
Aanbestedin.gen
(mili. gid.)
59.62
77.17
68.52
‘55.39
in uitvoer, gek. wo-
gen (aantal)
1)
18.672
33.640
29.215
25.267
Voltooide woningen
(aantal)
1
) 27.125
21.993
31.343
26.533
1)
Jan/Juli.
De hooge correlatie tusschen de gegevens betreff en-
de werkloosheid, nieuwbouw en aanbestedingen geeft duidelijk aan, dat de algemeene toestand in het bouw-
bedrijf na ‘de opleving in 1931 en de inzinking in
1932,
in 1933 veer verbeterde, doch onmiddellijk weer
parallel met de algemeene conjunctuur in ongunstigen
zin veranderde. De werkloosheid in de van het bouw-
bedrijf sterk afhankelijke houtbewerking is eveneens zeer hoog en blijft nog voortdurend stijgen. De stag-
natie op de hypotheekmarkt sedert eind Juli zal onge-twijfeld een ongunsti’gen invloed op ‘de ontwikkeling
in het bouwbedrijf hebben.
Uitermate ‘ongunstig werd ‘de situatie ‘der
textiel..
industrie.
Gedurende de zomermaanden bereikte de
werkloosheid een ongekend hoog niveau.
Wij geven hieronder de werkloosheidsgegevens in
dezen bedrijfstak, welke ‘den toestand duidelijk weer-
geven
1)•
Totaal
(Definitieve
(Voo
rloopi.gc gegevens)
cijfers)
Tilburg Almilo
(ein. Juli/Sept.
1935 .. . 37.2
Juni
1932 . . 25.4
29.9
1933 .. . 34.9
1933 . . 17.5
24.3
1934 .. . 37.9
,,
1934 . . 25.2
31.1
1935 .. . 50.0
,,
1935 . . 25.8
36.5
De definitieve cijfers voor de centra van de wol-
industrie (Tilburg) en de katoenindu.strie (Almelo)
geven aan, dat de ongunstige ontwikkeling voorname-
lijk bij de laatste moet worden gezocht.
De metaalindustrie
blijft over ht algemeen een on-
i)
1)oor de verschillende wijze van berekening zijn de
voorloopige cijfers steeds hooger dan de definitieve. On-
derling zijn ‘deze cijfers dus niet vergelijkbaar. Daar hun beloop evenwel parallel is, kan uit de voorloopige cijfers
reeds een beeld over de definitieve werkloosheidsgegevens
worden gevormd.
23
Octyb.er
1935
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
935
gunstig beeld vertoonen. Zoowel de laatstbekende de-
finitieve als de voorloopige werkloosheidscijfers liggen
hooger dan in een overeenkomstige maand van voor-
afgaande jaren. Het percentage voor begin Septem-
ber bedroeg
43.4
tegen
40.1
in
1934, 36.5
in
1933
en
41.2
in begin September
1932.
De scheepsbouw, een
der voornaamste onderdeelen dezer industrie, toont
wat werkgelegenheid betreft, tengevolge van een aan-
tal niet onbelangrijke orders voor bouw van nieuwe
schepen, een kleine verbetering. Tengevolge der inter-
nationale concurrentie moeten deze orders evenwel
eerder met verlies dan met winst uitgevoerd worden.
eii zijn zij meestal slechts met het oog op de bezetting
geaccepteerd. Volgens Llo’ds’ Register waren in Juni
in Nederland
32
schepen met
75.000
bruto-registerton
in aanbouw tegen
13
schepen met
55.000
ton in de-
zelfde periode van
1934.
De andere onderdeelen der
metaalnijverheid, zooals de constructiewerkpiaatsen,
ijzergieterijen, enz. bleven ondanks eenige opdrachten
voor bruggenbouw aan een gestadigen achteruitgang
onderhevig.
Ook de overige bedrijfstakken blijven een ononder-
‘broken daling vertoonen, hetgeen door de eerstvolgen-
‘de tabel op pag.
936
voldoende wordt geïllustreerd.
20
VELOCITY OF
ClCU&ATIOr1
—
v.
,•
–
– – –
–
–
90
L1
PAW
T5 On
ATER41
[
‘
INDIJ5TPIAL
ACTIVITY
::::
90
ôO
11
hO
–
EXPOOT
VALUE
IMmT VALUE
joB.
50
120
–
EXPOPTO
F rllSH 0
PROOU(
v-‘
S
(‘/•’
,_/
INDtJSTRIAL
SHAQES
5Z
100
/
‘
—
YIELDOMS%
11
N
DISCOU
P
i
1
?_•
..__
_)
o
.’60.
–
COST OF
UVIIIG
–
.
CE
—–
REAL
WAOE$
WLESALE
PRIGE5
EO
–
1928
929
1950
IBil
1
.
1932
933
jÎ
–
1i
–
BUSINESS CONDITIONS IN THE NETHERLANDS.
(Is$ued in conjunction wit/t the Centraal Bureau voor dc
Statistick te ‘s-Gravenhage.) –
It is becoming almost monotonous to make the same
diagnosis of the economie situation in our country again
and again. But investigation of the available data
uH-
fortunately leads to the saine conciusion as we thave
already di-awn sevei
–
al times previonsly, ie., that the
depression has again become aggi-avated. The trade cycle
in our country coiatiaues to move in a downward direct-
iou; stabilisation at this low level does not seeni to have
‘taken place yet. It is true that favourable factors are to
be traced here and there, but they are immediately coun-
terbalanced by the depressive forces ‘working in our na-
tional economy.
It is remarkable that the downwa.rd course of our
trade cycle is very uniform; no violent shoeks occur,
causing a sudden decline in the level of our industrial
activity.
Althou.gh naturally ‘the main cause of the present de-
pression must be sought in the international commercial
policy and monetary conditions, various ineasures and
phenomena in the Netherlands are operatiug together to
make the bridging-over of the difference in the price aiid
cost ratios with those of abroad more and more difficult.
Especially during the past quarter this phenomenon be-
came very evident. While the international trade cycle
(world trade, shipping, pl-.ices, movements of capital) dis-
plays some weak symptoms of iinprovement and the in-
dustrial activity in several countries is rising, th& econom-
ie tensions in the interior are continually increasing.
The risc in the prices of some fooclstuffs, in so far as this
is due to ‘the raising of duties, cheeks the necessary reduct-
-ion in the cost of living. The very considerable rise in
the rates of interest – almost exelusively a consequence
of couditions in the in’terior – raises the cost price of our
production, impedes the conversion of all kinds of loans, rhioh is so necessary, and prevents ‘the consolidation of
our floating public debt, whic.h continues to mount. The
iucrease in taxation announced in the ]3udget has a tend-
ency to cause production to sink still further, with all
the detrimental consequences connected therewith.
These few examples will suf fice to show how the iiecess-
ary adaptive proceas is ehecked in all sorts of ways. As
long as the great arrears in our price and cost structure
vith respect to other eountries are not made good, no
great expeetations neeci be fostered of a durable recovery.
Of course, this does not mean that au improvement in
our economie life will not come about. An irnprovement, however, eau take place only vhen the favourable factors
have got the upper hand of the unfavouiable faetors. The
development during the past few months proves this.
Industrial aetivity, ju.dgiug from the data relating to
unemployment and the import of raw materials and tools
for the industry, continued to lessen. This decline in
activity eau be traced in practically every branch. The
situation in the building trade, the textile industry, and
the metal industry, is very bad. Trade with foreign coun-
tries, espeeially as far as exports are concerned, bas taken
a very unfavourable turn •during the last few months.
Although in the course of the past year it seemed as
though the decline in exports had been ohecked to a eer-
tain extent, during the 3rd quarter of 1935 the intensity
of the decline again iucreased considerably. A study of the
data indicates that the cause of this decline must be sought
mainly in the export of agrieultural produce, whih also
suffered very much owing to the difficulties in the pay-
ment arrangements with Germany. Bsides these reasons
the situation in Agriculture, also owing to causes in the
interior, continued diEf icult.
The ministerial difficulties at the end of July last caused
great losses of gold during the sinnmer months, while the
money and capital market was dislocated for a long time
and bas not yet quito recovered. The prices of Govern-
ment bonds suffered a decline also. Great difficulties exist
in the housing and mortgage markets; a considerable
decline iii the priee of mortgage bonds took place.
The velocity of circulation rose as a consequence of the
prevailing uneasiness in the money maiket and not owing
toi the inereased business activity.
As a consequence of all this it is still uncertain
whether the building of tha second Statendam, on which the Government decided a week ago, and the favourable results
ôf which for the economie life of our country have been shown in a study of the Netherlands Economie Institute,
eau bring about a general improvement. To bring about
an improvement in this way, however, far greater amounts
must be expended for such purposes . – –
936
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
23
October
1935
indexeijfers van de
voorloopige
werkloosheid.
Juli/Sept
1933
1934
1935
Grafische vakken ……………..19.4
18.9
20.4
Verkeerswezen ……………….26.3
30.2
34.9
Voedingsmiddelen industric ……..17.7
20.7
252
teenkoienmijnen ……………..14.0
24.2
36.4
Kleedingindustrie
9
……………9.6
15.8
16.4
Lederiudustrje
1
)10.6
1.4.4
18.6
1)
Resp. definitieve cijfers over Mei/Juni.
Blijkens bovenstaande analyse der erschi11ende he’
drijfstakken neemt de bedrijvigheid in welhaast alle
ndustrieën voortdurend af.
Handelsbe weging.
Parallel aan de ongunstige ontwikkeling van de
iiidustrieele bedrijvi’ghei.d is het beloop van ‘den ‘bui-
tenlandschen ‘handel. Zoowel in- als uitvoer zijn haast
zonder onderbreking lager dan in de overeenkomstige
maanden van het voorafgaande jaar, terwijl de ten
‘dens al sedert
1930
sterk dalende is.
Jan. t/111. Sept.
1929 1931 1932 1933 1934 1935 invoer (in miii. gid.)
… 2.042 1.452 970 883 788 683
Uitvoer (in miii. gid.) … 1.495 1.019 625 548 534 493
.Perc. invoer gedekt.d. u’itv. 73.2 70.2 64.4 62.0 67.8 72.2
De scherpe contingentee rin’gsmaatregelen habben
de oude verhouding tusschei in- en uitvoer, die
sedert
1932
verstoord was, weer op het tegenwoor-
dige lage niveau .herstel’d.
Terwijl sedert ruim een jaar geconstateerd kon
worden, ‘dat ‘de daling van ‘den uitvoer in intensiteit
sterk verminderde, is vooral in het laatste kwartaal
cle ‘dalende beweging weer veel sterker ‘geworden.
Daling (-) of stijging (+) t.o.v. het overeenkomstige
kwartaal van het voorafgaande jaar (in .niill. .gld.).
1933
1934
1935
le kwartaal …….. – 40.9
– 9.6
– 8:1
2e
.,
-21.4
–7.2
– 11.8
3e
., ‘
…….. – 14.9
+ 3.6
-21.3
40
,
-43.1
-0.8
Naast ‘de ‘bestaande uitvoermoeilijkheden begint’ in
den laatsten . tijd het Duitsche betalingsvraa’gstuk
steeds ‘zwaarder op onzen export te drukken.
Na correctie voor de seizoensfluetuaties ‘blijven de
cijfers hetzelfde beeld vertoonen, waarbij weer vooral
le hernieuwde scherpe ‘daling ‘de aandacht trekt.
lekw. lekw. 3ekw. lekw. 2ekw. 3ekv.
1933 1934 1934 1935
1935 1935
‘Uitvoer ……..177.4 167.8 195.7
159.6
159.2 174.3
(in mii!. gid.)
idem ………..188.7
178.5
182.0
169.8
167.8 ‘ 162.1
(gecorrig.
v
seizoensfiuctuaties)
De ‘daling van den invoer blijft regelmatig voort-
gaan. De soms zeer lage contingenten doen naast de
sterk ‘gedaalde koopkracht der ‘bevolking den invoer
steeds verder ineen’sdhrompelen.
De in- en uitvoercijfers voor de laatste clriê maan-
den, vergeleken met ‘dezelfde maanden van vooraf-gaande jaren, varen
(In mill’ioenen Gld.)
invoer
Uitvoer
1933
1934
1935
‘ 1933
1934 ‘ 1935
Juli .. . 104
‘ 86 ‘
76
56
58
54
Aug. . . 105
87
76
62
69
61
:
Sept. . . 111
, 78
76 ,
74
69
59
Een verdeelin’g der voornaamste preducten ‘in ‘die,
welke een markante stijging of daling bij ‘den uit-
voer vertoonen, geeft ‘het volgende resultaat.
In’dustrieele export (in miii. Gid.).
Jan./Sept.
,
1933 1934 1935
stijf/ing van den uitvoer
‘
radio-artikelen …………………..Z5.3
28.1′
29.0
schepen
…………………………8.3
3.2
‘ 7.6
manufacturen van katoen ……………10.6
9.6
11.2
‘diverse oliën …………………….12.1
12.1
16:9
daling van den uitvoer
supeiphosphaat, zwa’velz.’ ammoniak . ‘.
14.1
11.9
10.9
stroocarton
…………………….6.5
‘
7.4
‘6.6
witsuiker
……………… . …. .’ .’. .
2.1
2.4′
1.4
electr. toestellen, ar’beidswerktifigen
4.4
5:8
4.8
gloe
.
ilampen ………………..
“6.2′
4.8 /
4.1
katoenen .gai’ens …………………….
2.0
2.8
2:0
kuns’tzijden garens ………….. . …… . . , 12.3
13.0
10.3
Agrarische export
(in
miii.
Gid.).
Jan/Sept
1933
1934
1935
stijging van dan uitvoer
pure
iard
………………………
2.6
1.1
3.1
boter
………………………….
14.6
–
17.7
19.7
onbewerkt
stroo
………………….
0.3
0.4
1.5
dalin.g van dan uitvoer
bacon
………………………….
15.2
11.4
10.1
‘gezouten varkensvleseIi
en
spek
,….,
4.5
4.6
2.9
bem’eide mal’garimie
2.7
1.7
0.9
kaas
……………………………
21.4
21.0
17.2
gesuikerde
eis
ongesui ke ide
volle
melk
en
ondermeik
………………,
18.2
18.2
13.5
versohe
eiereii
…………………..
16.9
20.1
17.4
kiei-
en
pootaardappeiemi
…………
,
2.5
5.4 3.2
bloembollen
………………..,
16.1
19.5 17.1
groente
24.4
24.0
16.9
Uit cle bovenstaande tabellen blijkt wel ‘duidelijk,
dat de ‘daling van ‘den export in ‘de laatste maanden,
voornamelijk aan den vermnin’derden afzet van agrari.-
sohe producten is toe te schrijv en. Bij ‘den uitvoer
van faibrikaten houden ‘de ‘dalingen en stijgingen
elkaar veeleer in evenwicht.
Landbouw.
De toestand op agrarisch gebied blijft nog steeds
moeilijk. Van een belangrijke reductie van den steun
door
dê
Regeering verleend, is nog niet veel kunnen
kômen; zelfs is men genoodzaakt geweest weer nieuwe
producten in de steunregeling te betrekken en van
verschillende producten de heffingen te verhoogen.
Een
vrijere goederenbeweging met het buitenlan(1,
waar onze landbouw zoo mee gebaat zou zijn, laat nog
voortdurend op
zich
wachten en in het binnenland
stijgen de prijzen van vele landbouwproducten (eieren,
boter en brood), zoodat het. probleem van den afzet
met het oog op cle dalende koopkracht, dringender is
clan ooit tevoren
De graanoogst is dezen zomer niet zoo groot -ge-
weest
–
als het vorige jaar toen ‘hij ‘zeer overvloedig was.
In het algemeen ‘heeft de productie van alle gewassen
geleden door de droogte, waardoor de .vruchten te sne
gingen rijpen en onvoilcomen zijn uitgegroeid, zoodat de opbrengst tegengevallen is.
De zoo noodzakelijk geachte beperking van de
melic-
productie uitte zich pas in cle tweede helft van
Augustus, ‘toen voor ‘de eerste maal tijdelijk het melk-
productiecijfer lager kwam te liggen dan in de over-
eenkomstige periode va’n het vorigè jaar
t),
zooals uit
de .vekelijksche opgaven, van den Staatscourant blijkt:
Productie van:
Melk (in nijl!. kg) Boter (in 1000 t.)
1934
1935
1934
1935
7e maaud, 4 weken . . 270.5
286.3
7.8
8.6
8e maand, eerste helft
126.1
138.8
3.7
4.1
8e, maand, tweede
126.3
123.6
3.6
3.6
8e maand, 4 weken . . 252.4
262.4
6.6
7.8
9e.maand, 4 weken. . 221.1
225.0
6.5
6.8
De grootere productie in de eerste zomermaanden
is in cle eerste plaats ‘het gevolg ‘geweest van den over-
vloedigen grasoogst en ‘de uitstekende kwaliteit van ‘den
hooioogst van het vorige jaar, waardoor, nu de stapel
jongvee beperkt is, de oudere koeien in meer dan
normale mate zijn aangehouden, waarvoor te meer
reden was, nu de vleeschprijzen waren gedaald.
De Duitsche behoefte aan bui’teiilandsche ‘bot’er is
in ‘de afgeloopen periode veel grooter geweest ‘dan in
het vorige jaar, zoedat er in het eerste halfjaar van
1935 53.4
millioen kg werd ‘geïmporteerd, tgen 21.7
millioen in de eerste helft ‘van
1934,
maar ‘het aandeel
van Nederland hierin liep terug van 6.7 millioen tot
5.5
millioen k’g.
De export van kaas naar Duitschland leed even-
eens onder de betalingsmoeilijkheden, terwijl de 40+
Edammer nog steeds den druk van een steeds kleiner
wordenden uitvoer naar Frankrijk ondervindt.
Tijdelijk trad er eén vrij krachtige verbetering op
9 Deze tijeIj’ke vermindering was voorna.ne1ijk een
gevolg van de groote droogte, welke vooral in-‘hooger ge-legen gedeelten een voedertekort deed ontstaan.
23 October 1935
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
937
dé kaicsmarkt op, welke toegeschreven werd aan de
vraag naar melkpoeder door Italië en aan de kleine
voorraden.
Tot slot geven wij nog een staatje van de bedrijfs
–
resultaten van ongeveer 250 bedrijven uit de Friesche
ideiweidestreek, ontleend aan een artikel in het ,,Of-
ficieel Orgaan van den F.N.Z.” van 2 October 1935,
waaruit voldoende blijkt, dat ook de boeren zelf niet
stil hebben gezeten om hun bedrijf weer rendabel
te maken door rationalisatie en een krachtige in-
krimping der productiekosten.
(lemiddeldea van ± 250 bedrijven uit de Friesehe kleiweidestreek in Guldens per ha
1).
1927/28 1929/30 1931/32 1932/33 1933/34
Bruto-opbrengst 495.75 447.47 275.79 238.44 253.48
Onkosten totaal . 455.93 485.60 314.20 249.49 233.68
Arbeidsloouej, … 102.25 94.02 83.38 70.26 60.68
Meststoîfen
17.19
20.29
5.37
3.28
4.31
Veevoeder …….94.51 1.41.92
51.07
42.76
46.64
Pacht ………..162.98 155.54 107.37
78.56
69.75
Rente bedrijfskap. 24.70
24.22
23.22
14.96
14.32
Andere onkosten . 54.30
49.61
43.79
39.67
37.98
Winst . . . . 39.82
19.80
‘erlies . . .
38.13
38.41
11.05
.1)
(leiien cle omstandigheid, dat het absolute bedragen
betreft is niet onmiddellijk af te leiden, welk deel van de
vermindering is te wijten geweest aan rationalisatie en
welk deel aan de prijsdaling van hulpproducten, enz.; een
scheiding daarvan zou e2n juister beeld van de plaats-
gegrepen veranderingen hebben gegeven.
De toestand in den
tuinbouw is
nog steeds slecht.
De afzet naar het buitenland blijft moeilijk en de
te bedingen prijzen laag. De export geschiedt dik-
wijls tegen prijzen welke nog niet de helft van de
kosten goed maken. Zoo werden buy, begin Juli stook-
tomaten naar Duitsehiand geëxporteerd voor
f
12 per
100 leg, terwijl de richtprijs ervan, welke vrijwel over-
eenkomt met den kostprijs,
f
25 per 100 kg bedroeg.
Met de komkommerteelt was men niet erg geluk-
kig. Doordat Duitschland, dat ook van ‘dit product,
evenals van tomaten, onze beste afnemer is, een bui-
tengewoon goeden komkommeroogst had, was er weinig
vraag naar dit product, zoodat groote hoeveelheden
ervan aan vernietiging moesten worden prijsgegeven.
Ook de druiventeelt wettigt slechts sombere ‘verwach-
tingen, vooral t.a.v. den afzet der koude druiven. In
de voor-crisis-jaren is de productie ervan in veel
sterkere mate uitgebreid dan de afzet in het buiten-
land toeliet. Wel slaagde men er in de vorige jaren
nog steeds in het teveel, zij het tegen zeer slechte prijzen, in het binnenland te plaatsen, maar bij de
verwachtte productie in dit jaar van 20 millioen kg
en een
mogelijke
export van 8 millioen kg, zal er on-
geveer 12 millioen kg in het binnenland van dë hand
moeten worden gedaan en wel in enkele weken tijds.
hieronder volgt een overzicht van den export van
enkele tuin’bouwproducten.
Weight in 1000 ‘tons, value in
f
1000.
July, Augu:st, September.
P r o d u c t
1929
1932
1933
1934
1935
Salad
(Weight
Value
3,13 223
2,23
87
3,18
215
1,62
115
1,70
72
Tomatoes
fWeight
•
Value
53,64 9820 52,50
5526
39,72
3861
40,13
3090 34,41 2992
CueuinbersfWeight
•
,VaIue
30,78
2867
17,66
1105
17,95
1093
18,55 1034
15,44 622′
Weight (rrapes
..
•mmrm
2,30
1455
1,94 801
3,11
987
3,29 1000 3,38 925
Geld- en Kapitaalmarkt.
Terwijl aan het einde van het twèede kwartaal van
dit jaar van een zekere, zij het geringe, ontspanning
op cle geidmarkt kon worden gesproken, kenmerkte
bet afgeloopen kwartaal ‘zich ‘door een onrust van oeigekehd langen ‘duur. Een direete aanleiding tot deze onrust vormde ‘het ‘biloop der debatten in de
Tweede. Kamer over •ht .’Be,zuini’gingsontwerp, wëlke
cle vrees voor devaluatie na een val van hèt Kabinet
steeds meer ‘deden aangroeien. Het gevolg hiervan
was een enorme kapitaalvlueht, vooral in niet-goud-valuta’s. De meeste wisselkoersen stegen aanmerke-
lijk boven .de goudpunten; de gou’dvoorraad van De
Nederlandsche Bank daalde van ruim
f
711 miii.
op 22 Juli tot
f
580 mill. op 29 Juli.
Op 25 Juli werd het officieele disconto niet volle
2 pOt. (van 3 pOt. op 5 pOt.) verhoogd, op 26 Juli
volgde zelfs een
stijging
tot. 6 pOt.
Nadat ‘de politieke ‘onrust eenigszins was geweken,
kon weer een zekere terugvloeiing van ‘goud worden
waargenomen. De voorraad steeg van
f
580 mill. op
29 Juli tot
f
621 mill. op 9 September. Toen even-
wel het tijdstip der nieuwe Kamerdebatten naderde
en ‘de Millioenennota ‘bekend werd, ontstonden nieu-
we goudverliezen, waardoor ‘de goudvoorraa’d binnen
‘drie weken tijds met ruim
f
64 mill. verminderde,
en op 30 September met
f
557 mill. het ‘sedert nijd-
‘den 1931 laagste niveau Ibereikte. Het bank’disconto
werd nog eenige malen
gewijzigd.
Op 3 Augustus werd
het weer tot 5 pOt. verlaagd, doch reeds op 17 Sep-
tember volgde een verhoogin’g op 6 pOt. Het beloop
‘der Kamerde’batten van eind September deed het ver-
trouwen weer wat terugkeeren, hetgeen mede door het
langzame terugvloeien van goud (op 14 October be» droeg de voorraad weer
f
582 mill.) aanleiding was
tot de laatste discontoverla’gingen op 5 en 4Y2 pOt.
Hoe ongunstig de Nederlandsche geidmarkt mo-
menteel tegen’over ‘de andere ‘belangrijke ‘geldcentra
afsteekt,
‘blijkt
wel uit onderstaande tabel betreffende
het particulier ‘disconto.
‘in pCt.
9/14 Oct. 1933 8/13 Oct. 1934 7/12 Oct.1935
.Amsterdam
0.44
0.50
5.44
Berlijn ………..3.88
3.88
3.01
Londen ……….0.75
0.50
0.75
New-York
0.50
0.38
0.31
De algemeene politieke toestand en de onzekerheid
op de Nederlandsche kapitaalmarkt waren oorzaak,
dat de ernissiebedrijvigheid in Juli en Augustus vol-
komen stil lag; ‘de hooge rentestand maakte ook con-
versies ‘onmogelijk.
De koersen van Staatsobligaties en andere vast-
reniende fondsen daalden door de algemeene stijging
van den rentestand. Bij de eerste speelden ook d
politieke factoren een rol. De daling bij de pandbrie-
ven was tengevolge van ‘de moeilijkheden op de markt
voor vaste goederen nog sterker. De koersen van vijf
bekende 43′ pOt. pand’brieven verliepen als volgt.
1)
September
1934
………….
99.1
Maart
1935
………….
97.8
Juni
1935
…………
.89.0
Augustus
1935
………….
87.2
begin October
1935 ………….
83.4
De plaatsing van se’hatkistpapier ondervond ook
groote moeilijkheden. Op 24 Juli werd bijv. van een
inschrijving van
f
45 mnill. slechts
f
24 mili. toegewe-
zen. De aandeelenkoersen vertoonden, ondanks de aan-
koopen, uit vrees voor devaluatie over alle linies een
daling. Het indexcijfer (1021125′ = 100) der indus-trieele aandeelen daalde van 33.2 in Juni op 29.8 in
September, dat van alle Nederiandsche fondsen van
26.5 in Juni op 25.2 in September. De Indische fond-
sen ondergingen in dit kwartaal, met uitzondering
van de petroleu’rnaandeelen, eveneens een koersver-
mindering.
De omloopssnelheid van saldi bij den Postchèque-
en Girodienst was geduren’de ‘de laatste maanden
aanzienlijk hooger dan in de afgeloopen twee jaren.
Deze verhoogde omloopssnelheid moet echter aan de
heerschende onrust op geld- en kapitaalmarkt en niet
aan verhoogde activiteit der bedrijvigheid worden toe-
geschreven.
1)
Koersen van pandbrieven van de’ Algem. Fries. Hyp.
Bank, Alg. Hyp. bank, Delflan’dsche Hyp. Bank, Hou,
Hyp. Bank, Hyp. Bank v. Nederland.
938
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
23 October 1935
DE ECONOMISCHE TOESTAND VAN NEDERLANDSCH.
INDIË.
(Samehgèsteld in overleg met het Centraal Bureau
voor de Sta,tistiek te ‘s-Gravenhage.)
De algemeene economische ontwikkeling heeft in
het tweede kwartaal van 1935, na een jaar van stabi-
lisatie op lager niveau en licht herstel •op sommige
gebieden, hetgeen gepaard ging met een soms vrij
sterke heterogene ontwikkeling van ‘de verschillèn-
de on’derdeelen, een wijziging in ongunstigen zin
ondergaan. De reeds geruimen tijd werkende krach-
ten, zooals steeds verdergaande deflatie, belangrijke
verschuivingen bij den buitenlandschen handel, zoo-
wel wat betreft samenstelling als geografische ver-
deeling, welke voortdurend moeilijkheden van velerlei
aard veroorzaakten, bleven haar invloed uitoefenen.
Daarnaast trad echter een nieuwe tendens naar vo-
ren, welke wij reeds in ons vorig overzicht meenden
te bespeuren, en waarop wij toen reeds ‘de aandacht
vestigden. Wij bedoelen hiermede de opnieuw intre-
dende ‘daling van ‘de uitvoerwaarde, gepaard gaande
met een vrij constant ‘blijvenden invoer waardoor het
zoo belangrijke uitvoeroverschot weer een gesta’di’gen
achteruitgang vertoont.
De groote beteekenis van ‘den uitvoer voor ‘de In-
dische huishouding komt voldoende naar voren, in-
dien men ‘bedenkt, ‘dat in 1934 ruim 40 pOt. der
totale productie voor export was ‘bestemd.
1)
De uit-
voerwaarde, welke na de aanhoudende daling sedert
het begin der crisis iii 1934 weer in een stijging
overging, verminderde gedurende ‘het eerste halfjaar
van 1935 weer, waarhij vooral ‘de steeds scherper wor-
dende daling opvalt.
1.
Exports in ntil!iou Cluilders.
1932
1933
1934
1935
Jan .
……………
53.6
37.8
39.7
38.6
April ……………
54.2
38.7
43.9
41.2
May ……………
45.2
40.9
45.2
368
•
Juiie …………….
.42.2
40.2
41.9
, 33.8
Gedurende ‘de ‘eerste zes maanden van 1935 Ibleef
de totale exportwaarde ruim 11 pOt’. onder die van
de overeenkomstige periode van 1934, terwijl het
gewicht met ca. 8 pot: steeg. De gewichtstoenemin’g
is vooral toe te schrijven aan •de enorme stijging van
den uitvoer van het weinig waardevolle suikerresi’du
(van 83.4 mili. kg
in Jan./Juni 1934 op 236.6 in
1935), ‘den uitvoer van suiker en dien van aardoliepro-
ducten. De export ‘der overige producten nam in
totaal iets af. De uitvoêr verliep in vergelijking met
1934 als volgt:
H
, Export value in rnill’ion G’uilders.
Export wei.gh’t in million kg.
Jan./J’une
1934
1935
value weight value veigh’t
aardolieproducten (petroleum)
51.3 2461.2
43.7 2561.7
suiker (su’gar)
…………..
20.4
452.0
18.2
565.6
tabak (‘tobacco)
………….
33.3
36.9
31.4
42.0
pffie. (coffee)
……………
10.2
37.5
7.3
31.8
tin.en’tinerts (tin,tin ore)
14.9
10.4
12.9
10.2
bevolkingsru.bber (nativerubber)
19.3
162.9
9.5
100.3
oudern.rubbbr (estate rubber) .
23.7
112.3
29.9
78.5
thet (tea)
……………….
20.6
36.5
22.040.6
Total
…………
265.5 4375.7 235.3 4712.8
• Uit: deze tabel blijkt onmiddellijk,, dat ‘de uitvoer-
waarde. ‘der Ineeste producten, met uit’on’derin’g van
ondernerningsru:b’ber en thee en eenige minder be-
langrijke goederen’,
–
‘daalt, hoewel ‘hun gewicht ‘dik.
wijis, een stijging yertoont. Het is ”dus voornamelijk
de n’dan.ks de.restrictie dalende tendens ‘der meeste
uitoerprij’zen, welke ‘deze ongunsti’ge ontwikkeling
van
den export tengevolge ‘heeft.. Niettemin verbe-
terde, ‘de statistjsdhe, positie van sommige producten eenigszins. Vermelding verdient vooral ‘de sterk ge.-
‘daalde suikervoorraa’d.
De Regeeringsgemach-tigde, Mr. Cl. H. C. Hart, be-rekende in zijn Volksraidsrede van
25
Juli ji -de waarde
van de productie, die.i-n In4ië’bleef op f.70 miii.
THE, ECONOMIC SITUATION IN THE NETHERLANDS
INDIES.
(Issued in con junction with the Centraal Bureau vow de
Statistiek te ‘s-Gravenhaye.)
After a year of incipieut stability at a low ievel and a slight recovery in some fields of industry, attended
by a – sometimes vel-y heterogeneous – developmen’t of
the various subordinate parts, the developmeni: of the
economie si’tuatioll took an uufavourabie turn in the
second quarter of
1935.
lhe force r.-hieh
hal
be-mn aeti”e
for a considerabie time .aiready, such as a eon’tiuually pro-
gresaive ‘deflation, cons’iderable mutations in the forei’gn
trade both with regard to the composition and to the gt’o-
graphical distribution (see table ÏV) again and again
causing all k’inds of diff’iculties, continued to exercise their
influenee. By the side of this, however, a new ‘tendency,
w’hich we -thou.gh’t we could deteet in a former review, be-
eame evident, vis., a further decline in the value of ex-
perts accompanied by a fairly constant level of .imports.
The consequencc of this is that the export surplus, a mat-
ter of much importance for ‘the East Ïndies, again dispiays
a steadily retrogra’de movemen’t.
The deeliue in the value of exports is noticeable in
practically all commodities, with the exceptiou of estate
rubber and tea, (see table IT) and -is largely due to the
falling tendeucy in export pr.ices. As a result of the nu-
merous restrietive measures inhieli are becoming more and
more rigorous during the las’t few months imports have
decreased somewhat, bot by mmc means to such an exten’t
as is the case with exports (table 1[I). The coatinued
rise in the importation of maehinery and metals poin’ts
to ‘a further industrialisatjou.
Public revenues, in spite of ‘the introduetion of new
taxes, also show a deel-me. Government intervention is
continually deepening and is .gradually being extended
to a large part of the economie life.
Notwithstanding this, there are a fe’& bright spots to
be detected. The pnincipal of -these are the recent rise in
the price of su.gar and the inercasiug sales abroad, thus
dim’ini’shin.g the stoeks. The prices and the production of
tin are also risiug. ‘ In how far the latter is infiuenced
hy the so-called war boom, and iii w-hat measure ,this aeti-
vity will affect other mw materials (petroleum, rubber),
it -is ‘i’mpossible to estimate in consequence of the uncer-
‘ta’inty of the situation.
Surprises in conneetion -hci
–
cwi’th are at the moment
more than ever ‘to be expeeted. In any case the fi:gures for ‘the second quarter do not form a sufficieutly reliable basis
for judging the posi’tion at the ,nioinen’t. This is obvious
from the developmeot of the prices of the prineipal ex-
port products (see ‘table VI).
De ‘dalende uitvoer van Ne’derlan’clsdh-Indi’ë ging in
de eerste maanden van -dit jaar gepaard met een toe-
nemin’g’ van -den invoer. Eerst in ‘de maanden van het
tweede kwartaal vertoonde ook -de import een ‘dalende
beweging, welke voornamelijk ‘door de vele contin-gen-
teeringsmaatregelen werd veroorzaakt, ‘terwijl tevens
het binnenkomen van den rjstoogst den import van
dit artikel sizoenmati’g ‘deed, verminderen. Het is
evenwel in verband ‘met ‘cle steeds toenemende be-
hoefte aan kap’i’taalgoederen ‘de vraag, of ‘de invoer
niet zijn stijgende beweging zal hervatten.
Het invoergewicht steeg t.’o.v. ‘het eerste ‘halfjaar
van 1934 met 13 pOt., de waarde ‘daalde met 3 pOt.
Een ontleding van ‘den invoer toont ‘duidelijk een ve’rschillende ontwikkeling der on’der’deelen aan,
waarbij de resultaten ‘der invoerbeperkingen en ‘die
der beginnende industrialisatie terston’d opvallen.
III.
Imports in million kg.
Jan./June
1933 1934 1935
Daling (decrease)
cement (cement) ………………..
kedelee (soya beans) ………………
garens, manufact. (yarns, piece goods) -.
aardewerk (earthemvare)
Stijging (inorease)
rijst, (nee)
………………………
machines (engines,) ………………
ijzer en ijzerlegeeringen (metais)……
Total imports
893.4 752.5 852.7
Het ,ui’tvoeroverscJaot nam tengevolge van de schaar-
73.2
31.5
25.3
32.5
26.0
,
4.8
45.4
46.8
38.9
13.3 11.5
7.8
234.1
–
87.6
242.2
10.9
15.0
16.4 82.8
83.4
104.1
23
Octoher
1935
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
939
1928 1929
1930
1931
1932
1933
1934
193!
200
IF
0
RE
‘
IGN
TRADE
100
“I
IMPORTS
IN
IJ
4
EXPOPT.S INMILLN GID
50
EXPORTED QtJANTITIES
40
6MONTI45MOVING AVERAGE
Cop.qAg(/000roJ) –
20
411
(1000
–
CARE SUCA.9
(10000 roNJ
10
.—
l., .- —
___________
INDEXP,UMBERSo;PRICES
(1928I00)
– WROLESALE PR/CE.5
oF 9? IN??
AWD
EEPART
RETAIL
PQIcES
70 –
…
ROME’ MALlE GOODS
65
_r J
FINANCE
100
i
,J l’
“?1DEX
1
‘ JNOJ’IBERS
of
GOVER?IMEAPT –
Ii .
1 CtrArnNcs oYDANX
JAVA
or
1928
1929
1930
1931
1932
1933
beweging tussehen in- en uitvoer weer af van 125.4
miii. gid. in het eerste halfjaar
1934 op 99.5 miii.
in dezelfde periode van
1935,
hoewel het nog iets
boven dat van
1933
blijft.
Wij willen in •dit verband nog op een andere ten-
dens in den buitenlandschen handel wijzen, welke van
groote beteekenis voor de verdere ontwikkeling kan
zijn, en •die momenteel veel moeilijkheden voor •den
export veroorzaakt. Men kan •deze ontwikkeling uit
onderstaande tabel gemakkelijk aflezen.
IV.
Percentages of the total value of
import from
export
to
Europe
Asia
Europe
Asia
1928
……….49.2
36.6
36.5
44.5
1930
……….44.1
40.8
32.7 49.5
1932
……….39.3
49.6
39.9
38.7
1934
……….35.1
53.6 42.1 34.9
Europa wordt op de Indische markt gestadig door
de goedkoope, vooral Japanshe aanbiedingen, ver-
drongen, terwijl •de uitvoer zich juist voortdurend
sterker op Europeesche afzetgebieden moet instellen,
daar de Aziatische afnemers zich hoe langer hoe
meer van Indië afwenden. Vooral ook op handels-
politiek gebied zal deze ontwikkeling tot velerlei
complicaties aanleiding kunnen geven.
De undustrialisaie neemt, zooals •ook uit den stij-
genden invoer van kapitaalgoederen valt af te leiden,
verderen voortgang. Er werd een aantal kleine be-
drijven voor de productie van zeep, kleedingstoffen,
enz. opgericht, terwijl tevens de groote Goodyear
rubberfabriek te Buitenzorg en een witaardefabriek
te N’gandang werden geopend en de bestaande verf-
fabriek te Batavia en de Levers’ eepfabrieken be-
langrijk werden uitgebreid.
Het niveau der .groothandelsprijzen is t.o.v. het
begin van het jaar een weinig gedaald. De kosten
van voeding van een Europeesch gezin verminderden verder, terwijl in liet tweede kwartaal tengevolge van
het binnenkomen van den rjstoogst, ook de voedings-
kosten der Inheemsche bevolking ccii weinig daal-den. Als gevolg van de vele invoerbeperkingen zijn
de kosten van levensonderhoud der hnheemsche be-
volking, in
vergelijking
met dezelfde periode van het
vorige jaar, evenwel gestegen.
De geldomloop staat eveneens in het teeken van
de deflatie. De bankbiljettencirculatie bleef vermun-
deren, evenals die van teekengeld. De omloop van
pasmunt daarentegen steeg. De koersen •der 4 pCt.
leeningen
1934
daalden van 101V2 in Januari op
9715/1s
in April en
9515/i6
in Juni.
Een beeld van verderen achteruitgang bieden ook
•de opbrengsten der landsmiddelen.
Reeeipts in million Guilders
1)
Jan./June
1929 1933 1934 1935
belastingen (taxes) ………..145.4
94.0
99.0 100.3
monopolies (monopolies) …….40.2
21.5
19.7
18.5
producten (products) ……….44.2
14.9
19.5
13.7
bedrijven (workings)
………65.1
38.6
34.6
33.1
div. middelen (sundries) …….21.7
13.1
1.3.3
13.9
Totaal (Total) . . . 316.6 182.1 186.1 179.5
Ontleend aan ,,Economisch Weekblad” van 23 Aug.
1935.
Ondanks de invoering van nieuwe belastingen (o.a.
loonbelasting) en verhooging van oude, zijn de op-
brengsten onder die van
1934
gebleven, voornamelijk
doordat de indirecte belastingen en de opbrengsten
der cuitures en bedrijven weer sterk daalden. Ock hier is de kleine verbetering van
1934
weer in een
ongunstiger beloop overgegaan.
Ook in het tweede kwartaal van dit jaar heeft het
Regeeringsingrijpen voortgang gehad
1).
Naast de
reeds normaal geworden contingenteerungen en licen-
tieeringen en toepassingen van de bedrijfsreglemeu-teerungsordonnantie zijn eenige maatregelen, welke
dieper in de economische verhoudingen
ingrijpen,
van
belang. Wij noemen in dit verband de ,,Handelscon-
trôle-ordonnantie
1935″,
welke ten doel heeft maat-
regelen mogelijk te maken ter voorkoming van cr11-
stige verstoring der voorziening in
belangrijke
levens-
behoeften, door beïnvloeding van het prijspeil van
bepaalde goederen door voorraadhouders.
Samenvattend kan worden geconcludeerd, dat de
algemeene ontwikkeling na een jaar van stagnatie in
den achteruitgang, in het
tweede
kwartaal opnieuw in
een daling is overgegaan. De structureele verschuivin-
gen in den buitenlandschen handel
zijn
nog niet uit-
gewerkt. Er zijn weliswaar eenige lichtpunten te be-
speuren, v.00als de in den laatsten tijd gestegen suiker-
prijs en de tegenover het vorige jaar sterk toegeno-men verkoopen •der NIVAS, terwijl ook de prijzen
en productie van tin in de laatste maanden een stij-
ging vertoonen. In hoeverre dit laatste door de z.g.
,,00rlogsconjunctuur” wordt beïnvloed en in welke mate deze conjunctuur ook op andere grondstoffen
(petroleum, rubber) zal overslaan, is in verband met
de onzekerheid van den toestand niet te berekenen.
Verrassingen op dit gebied zijn op het oogenblik meer
dan ooit te verwachten. In elk geval geven de cijfers
over het tweede kwartaal geen voldoende houvast
voor de beoordeeling van de momenteele positie. Dit
blijkt wel heel duidelijk uit de ontwikkeling van de
prijzen van de voornaamste uitvoerproducten.
Indennunibers of .goldpiices (1925 = 100).
2nd quarter 3rd quarter 14 Oct.
1935
1935
1935
copra (copra.h) …………..25.8
22.8
27.9
suiker (sugar) …………..21.7
19.3
22.7
thee (tea) ………………37.2
39.2
5741)
rubber (rubber) …………..9.8
9.7
10.4
koffie (coffee) …………..23.1
22.0
2.0
tin (tin) ……………….51.2
52.4
55.7
1)
17 Oct. 1935.
) Voor een uitvoerige opsomming der Regeeringsaat-
regelen, verwijzen wij naar de ,,Crisiswetgeviug in Neder-
landseh-Indië” op pag. 942.
940
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
23 October 1935
LANGZAAM HERSTEL VAN DE CONJUNCTUUR
IN OOSTENRIJK.
De Oostenrijksche conjunctuur stond in de eerste
tien jaren na den wereldoorlog in het teeken van een
drietal factoren, welker werking bij een beoordeeling
van den huidigen toestand gedeeltelijk nog van be-
lang is en in ieder geval als een phase in de ontwik-
keling in rekening moet worden gebracht. Deze fac-
toren waren: de inflatie, de liquidatie hiervan en het
u:iteenvallen der Donau-Monarchie in een aantal
zelfstandige staten.
De inflatie nam in October 1922 een einde. Een
leening van 650 mill. G’oudkronen, welke door bemid-
deling van den Volkenbond werd verschaft, bewees
goede diensten bij de stabilisatie van de munt, welke
tot een veertienduizendste van haar waarde was ge-
daald, en bij den wederopbouw yau het economische
leven. In de jaien na de stopzetting van de inflatie
ontstond na een hausse in 1923 een langdurige de-
pressie, welke zich ‘bij de algemeene crisis van het
jaar 1926 aansloot, en eerst na tbeëindiging hiervan
in een korte opleving overging. Tijdens deze periode
deed zich het liquidatie-proces voor, hetgeen zioh
uitte in een sterke centralisatie van ‘het bankwezen,
omzetting der schulden van de industrie bij de ban-
ken in ‘deelnemingen, waardoor industrie en bank-
wezen sterk aan elkaar werden gëbonden, terwijl
het te groote apparaat uit de inflatie-jaren aanzien-
lijk moest worden ingekrompen. Het ‘derde belang-
rijke element in de Oostenrijksche conjunctuur was
het uiteenvallen der oude Donau-Monarchie. De zelf-
standige Staten volgden reeds spoedig een strk pro-
tectionistische politiek, vooral waar het ging om
nieuwe industrieën tegen concurrentie van buiten te
beschermen. Het industrieel georiënteerde Oostenrijk
moest daarom voor zijn afzet nieuwe gebieden zoeken,
hetgeen natuurlijk veel moeilijkheden veroorzaakte.
Bovendien moest meet aandacht aan den uitvoer van
grondstoffen worden besteed, daar de fabrikaten ten-
gevolge van het autarkische streven der meeste lan-
den, moeilijk hun afzetgebied konden behouden. Ter-
wijl in 1923 nog 83 pOt. van den export uit fabri-
katen bestond, bedroeg het aandeel hiervan in 1932 nog maar 70 pOt. In 1923 ging nog56 pOt. van den
uitvoer naar de landen van de oude Monarchie, in
1932 namen deze slechts 35 pOt. af
. Al deze factoren
tezamen veroorzaakten een constante structureele
werkloosheid, terwijl trouwens ook het geheele be-
drijfsleven de bezwaren dezer verschuivingen onder-
vond.
In 1929 waren de hierboven genoemde invloeden
op het economisch leven grootendeels reeds uitgeba-lauceerd. De laatste groote reorganisaties en concen-
traties in de industrie schenen in 1928 plaatsgevon-
den te hebben (Alpine Montangese1lschaft, kartel van
ijzergieterjen). Het korte herstel in ‘het begin van
1929 werd evenwel spoedig onderbroken, toen in den
zomer tengevolge van politieke onrust de inlagen bij
spaarbanken en banken werden teruggetrokken, gepaard
gaande met een vlucht uit de valuta, hetgeen een der
grootste banken, de Boden-Credit-Aristalt in moeilijk-
heden bracht. Daar de Nationalbank hulp weigerde,
werd na reorganisatie het geheel door •de Ostei-reichi-
sche Credit-Anstalt overgenomen, welke zoodoende
nagenoeg de ‘geheele industrie controleerde. De we-
reidcrisis, die zich bj eenige takken der industrie en
vooral in. den Landbouw deed gevoelen, werd nu door
de bankcrisis verscherpt, zoodat de depressie in 1930
reeds zeer zwaar drukte.
De steeds grooter wordende moeilijkheden, waar-
mede ‘de industrie te kampen had, brachten in Mei
1931 de Oredit-Austalt, welker positie in ‘de laatste
jaren door verschillende schokken toch reeds wankel
was geworden, in een onhoudbaren toestand. De Re-
geering wilde, gezien de enorme beteekenis der Ore-
‘dit-Austalt voor het geheele economische leven, hulp
bieden om een algemeene paniek te voorkomen, het-
geen evenwel niet gelukte. Dor de vele herdiscontee-
ringen, waartoe de Nationalbank zich aanhood, steeg
de wisselportefeuille van gemiddeld 123 millioen in
1930, in korten tijd op 900 millioen. De bankbiljetten.’
circulatie steeg door de mogelijkheid van inwisseling
hij de Nationalbank in ‘geringere mate. De totale geld-
omloop steeg zoodoende in dezen
tijd
van afnenaende
productie aanzienlijk, ‘hetgeen tot een valuta-crisis leid-
‘de. Buitenlandshe ‘deposito’s werden teruggetrokken,
het dekkingspercentage der Nationalbank daalde in
korten tijd van 83 pCt. op 24 pOt., terwijl de Schilling
een depreciatie van ca. 20 pOt. onderging. Om ver-‘
deren teruggang van den goud- en deviezenvoorraad
tegen te gaan, werd een deviezenregiementering in-
gesteld (October 1931), welke ook als handelspolitiek
wapen werd gebruikt. Door de deviezenregeling, welke
aan ‘de oude pariteit vasthield, kon de tsitvoer van het
depreciatievoordeel geen gebruik maken, terwijl ‘de in-
voer erdoor werd gestimuleerd. Om de industrieele
bedrijvigheid, die op sommige gebieden vrijwel ge-
heel stil ‘lag (Alpine-Montanges.), iets op gang te hel-
pen en tevens om den Landbouw te beschermen, werd
een politiek van scherpe contingenteeringen, tarief-S
verhoogingen en invoerverboden ingeluid. Het, gevolg
was, ‘dat de invoer van 276 mill. in 1,928 op 117 mill.
in 1.932, de uitvoer van 187 op 65 mili. terugging,
waarbij men rekening ‘dient te ‘houden met het feit, dat
de buitenlandsche handel in de geheele na-oorlogsche
periode ongunstig was.
De steeds verder gaande ongunstige ontwikkeling leidde in Juli 1932 tot een transfer-moratorjum voor
buitenlandsche schulden. Op de conferentie te Lau-saiine (zomer 1932) verleende ‘de Volken’bond door
middel van een internationaal gegarandeerde leening
van 342 mili. voor de tweede maal hulp. De leening
zou dienen tot consolidatie van ‘de groote vlottende bui-
tenlandsche schuld, en ter saneering der spoorwegen.
Tevens zou door een binnenlandsche leening de groote
‘,rjsselschul
,
d van ‘de Credit-Anstalt bij de National-
bank- omgezet worden in een staatsschuld aan de cir-
culati ebank.
Tegen het midden van 1933 schijnt het dieptepunt
der depressie te zijn bereikt. Als oorzaak van ‘de dan be-
ginnende opleving kunnen meerdere factoren worden
genoemd. De algemeene verbetering in de wereld-
conjunctuur werd in Oostenrijk gedeeld. Daarbij kwam,
dat de Regeering, eerst gedeeltelijk, doch geleidelijk
geheel, particuliere clearingtransacties tegen de reëele
koersen toestond, waardoor de export van het depre-
ciatievoordeel gebruik kon maken. De belemmerende
deviezenreglementeerjng werd nagenoeg volledig bui-
ten werking gesteld. Door het afsluiten van preferen-tieele handelsverdragen met Hongarije en Italië werd
aan ‘den export een vast afzetgebied verzekerd. Als bij-komende oorzaak kan de gestegen koopidracht der lan-
den van het Donau-bekken als gevolg van de slechte oogsten in ‘dat jaar buiten Europa worden genoemd,
zoodat ‘de ‘vraag naar de producten dezer ‘landen sterk
toenam. De Oostenrijksche export profiteerde indi-
rect van dit feit.
Uit de samenwerking ‘dezer verschillende feiten,
waarbij het langzame herstel van ‘het zoo ernstig ge-
ch’oIçte credietwezen eveneens een rol speelde, resul-
teerde de conjunctuuromslag gedurende het jaar 1933.
De productie-index, welke van 122 in 1929 tot ca.
70 ‘in het eind van 1932 was gedaald, ‘herstelde ge-
leidelijk tot 89 in December 1933, 92 in December
1934 en 97 in Juli 1935. Wij geven hieronder eenige indices, welke ‘de conjunctureele verbetering duide-
lijk doen uitkomen.
Gem. Gem. Jan./Juli Jan/Juli Jau./Juli
1029 1932
1933
194
1935
Ruw
ijzer
1923/32 144
30
‘18,7
38,4
47,6
Ruw
staal
= 100 143
39
45,7
61,1
72,4
Cellulose (vag.)
1870 1.664
1764
1969
2117
Karton (wagons)
455 189
231
245
352
(larens ……..
110
95
79
116
131
(1923/31 = 100)
23
October
1935
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
941
Deze opleving in ‘de productie werd voor een groot
gedeelte veroorzaakt door de verbeterde constellatie
van den buitenlandschen handel. De ‘heteeken’is van
den uitvoer voor de v’olkshuishouding wordt duide-
lijk, indien men ‘bedenkt, dat in
1931 25
pCt. der
totale en
45
pCt. der industrieele productie voor
export was ‘bestemd. ) De uitvoer nu, werd behalve •door de muntdepreciatie, vooral gestimuleerd door
het afsluiten der
Brocchiverdra.gen
2)
en de toenemen-
de vraag naar grondstoffen in eenige landen, voorna-
melijk van Duitschland, welke beide laatste factoren
op den duur van meer invloed werden, ‘daar de in-
vloed der Schilling-depreciatie langzamerhand wel
uitgewerkt raakt. De uitvoer had het volgende beloop.
Uitvoer in Gem. Gem. Jan/Aug. Jan./Aug. Jan/Aug.
miii. Soli.
1929 1932
1933
1934
1935
Grondstoffen
40,9 14.2
15,1
19,4
20,4
Eindiabrikaten
135
46
42
47
47,8
Uit deze cijfers
‘blijkt
wel duidelijk een herstel
t;o.v.
1932,
•hoewel de stijging zich in den laatsten
tijd niet verder voortzet.
De invoer bleef, tengevolge van de vele ‘besher-
men’de maatregelen vooral wat betreft de voedings-
middelen, voortdurend dalende en bewoog zich het
laatste halve jaar op het bereikte lage niveau. De
totale invoer daalde van
274
mili. in
1929 op 117
mill in
1932
en
98
mill. in
1934.
Onderstaande tabel
toont aan, dat de daling gezocht ‘moet worden in de
agrarische protectie van de laatste jaren.
Invoer in
Gem.
Gem. Jan/Aug. Jan/Aug. Jan/Aug.
miii. Sch.
1929 1932
1933
1934
,
1935
Voedingsinkid.
81,0
39,7
30,9
26,4
26,9
Grondstoffen
.
83 37
32 36
36
Fabrika’ten
…
107
39 27
30
30
Uit de genoemde
cijfers
over in- en uitvoer komt
onmiddellijk de sterke passiviteit van ‘de Oostenrijk-
sohe handelsbalans naar voren. Deze passiviteit neemt,
relatief, door ‘de scherpe maatregelen tegen dan in-
voer, in den ‘laatsten tijd eenigszins af. Een belang-
rijke compensatiepost op de ‘betalingsbalans vormen
de opbrengsten uit het transito-verkeer
in den ruim-
sten zin van het woord. De ligging van Oostenrijk
01)
‘de snijpunten der groote verkeerswegen Noord-
Zuid en West-Oost geeft aan het doorvoerverkeer een
groote beteekenis, vooral ook wat ‘betreft de bemi’d-
delaarsrol, ‘die de handel daasbij inneemt. Het aantal
beladen goederenwagens per ar’beidsdag is weer toe-
nemende.
1929 193’2 1933 1934
Aug.
1935
Aantal wagons p. aiibeidsdag
6752 4788 4483 4958 5128
Een anderen, :’.eer belangrijken, actieven post op de
betalingsbalans vormen de opbrengsten uit ‘het
vreem-
clelingenverkeer.
Deze vertoonen over ‘het algemeen
een ‘zeer gunstig ‘beel’d. Ook ‘het binnenlan’dsche hotel-
verkeer neemt toe, ‘hetgeen op stijgende koopkracht
wijst. V’oor
1935
waren ‘de
cijfers
voor ‘het aantal
vreemdel’ingell, indien •de overeen komstige maand van
1934 =
100 wordt gesteld:
B’innenl. verkeer Bui’teni. verkeer Weenen
(‘behalve Weenen) (‘behalve Weenen) (‘totaal)
Juni
140
122
103
Juii
135
139
123
Aug . ………
129
196
150
De ‘beteekenis van het vreemdelungenverkeer voor
Oostenrijk blijkt wel hieruit, dat in
1930 20 pOt. van het passiefsal’do van ‘de handeisbalaiis door de inkom-
sten uit
het vreem’delin’genverkeer werd ‘gedekt, en in
1934
‘zelfs ca.
50
pOt.
‘)
‘)
7
oigens berekening der Wirtschaftskommission, orr’t-
icen’d aan ‘de P11’biicatie van het sterreich’i’sche Ins’titut
flir Konjunkturforsohu’n’g: ,,Die Entwickiung dei’ Oster-
reichischen Wirtsch’af t”, pag.
27.
Verdragen met Italië en 1’Eon.garije. Zie ook E.-S.B.
van
27
Dec.
1934,
.bIz.
1134.
Österreiohische Reise- und Verkehrsnachrjehten van
7
Sept.
1935.
In overeenstemming met de algemeene opleving,
ging ‘het aantal werkloozen sedert
1932
achteruit. De
werkverschaffingsobjecten,
welke ‘door de Regeering
aan’gevat zijn, ‘hebben hierbij sledhts weinig invloed
gehad. Verschillende werken, welker uitvoering voor-
‘heen via het ‘budget gefinancierd werd, worden nu,
veelal u’i’t propagandistisch oogpunt, buiten het ‘bud-
get om, bekostigd. Momenteel wordt een
400
mill. Seh.-programma afgewerkt.
Van een leenin’g van
175
mill. Sch., welke voor ‘dit
doel ‘bij ‘het publiek werd opgenomen, iiaoest
115
mill.
voor het omzetten van korte credieten in langer loo.
pen’d papier worden gebruikt. Het waren dus, naast
den invloed ‘der Staatsop’drachten, vooral de reeds ge-
noemde factoren, welke •de vermindering der werk-
looaheid in de ‘hand werkten.
Aantal werk-
loozen in
0cm.
Jan/Juli
Jan./Jui’i Jan./Juii Jan/Juli
duizenden
1929
1932
1933
1934
1935
Bouwbedrijven
52
95
96
82
81
Metaal- maoh.-
en eleetrot. md.
27
69
76
64
54
Text’iei …..
15
26
29
27
25
Totaal1) ..
164
305
342
297
273
1)
Januari/September.
De
gelcimarkt
in ‘Oostenrijk wordt gekenmerkt door
clan hoogen rentevoet. In
1924
werd voor maandgeld
gemiddeld
25.5
pOt. betaald. Dit percentage daalde
geleidelijk tot
8.3
in
1929
en
5.25
in Augustus
1935.
Hoewel de geldmarkt sedert eenige jaren zeer ruim
is, blijft de rentevoet in verband met politieke om-
standigheden nog vrij hoog. Ook de kapitaalrente be-
weegt zich op’ een ‘hoog niveau. In ‘den laatsten tijd
wordt echter een aantal conversies ‘doorgevoerd, welke
waarschijnlijk tot een blijvend lager niveau zullen
leiden (o.a. de conversie der Volkenbondsieening van
7
pOt. in een
5
pOt. leening). Het indexcijfer van
koersen van industrieele aandeelen is stijgende. Het
bedroeg
(1923132 =
100) in
1929 97.8,
daalde tot
44.1.
in
1933
doch stond in September
1935
weer op
67.5.
Vermelding verdient nog de voortgaande concentratie
in het bankwezen, welke zich in het vorige jaar uitte
in een fusie tusschen de machtige Oredit-Anstalt met
een tweetal kleinere banken.
De inlagen bij de spaarbanken bewegen zich even-
eens in opgaande richting. Gedeeltelijk worden echter
ook gelden, welke elders geen aanwending vinden, in
verband met den on’zekeren toestand van ‘het bankwe-
zen, bij ‘de Postspaarbank ondergebracht. Onderstaan-
de tabel ‘geeft een beeld van ‘liet beloop gedurende de
laatste jaren.
Gem. Aug. Aug. Aug. Aug.
In miii. Sch
1929
1932
1933
1934
1935
Totaal inlagen ……
2119
1940
2023
2090
2256
Bijzondere aandacht verdient de ontwikkeling der
verschillende
prijzen.
Na de ‘scherpe ‘daling geduren-
de
1930,
valt in
1.931
bij de groothandelsprijzen reeds
een licht stijgende tendens waar te nemen. Door de
eenmalige depreciatie in dat jaar, zijn de prijzen, op
goud omgerekend, natuurlijk met ca.
20
pOt. gedaald,
doch nadien bleef het niveau, afgezien van eenige
schommelingen, stabiel. Vooral ‘de prijzen van van de buitenlandsche concurrentie onafhankelijke producten
beginnen een groote mate van starheid te vertoonen.
Als oorzaak hiervoor moeten allereerst de zware
sociale ‘lasten worden genoemd. De groote begrootings-
cleficiten moesten voortdurend door hoogere belastin-
gen worden ‘gedekt. Hierbij speelden vooral ‘de mdi-
recte belastingen een rol. De omzetbelastingen, welke
ca.
30
pOt. der totale inkomsten opbrengen; verdeii
voortdurend verhoogd, terwijl de omzetten zich in da-
lende richting bewogen. In
1932
bedroegen de totale
inkomsten
1.297
miii. Sdh., waarvan
326
miii. uit ‘de
directe belastingen,
230
mill. uit invoerrechten,
385
mijl, van de omzetbelastingen,
108
mill. vn
verschil-
lende rechten en
248
mill. uit de Staatsmonopolies.
De opbrengsten uit de omzetbelastingen zijn sedert
942
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
23
Öctober 195
1929 met 10 pOt, gestegen,
terwijl
de omzetten met
30 tot 50 pOt. daalden. De invoerrechten bedroegen in
1928 nog 8 .Ot. van de totale waarde van den invoer,
in Juli 1035 reeds 10 pOt. Ook de prijzen van mono
–
pôlieproducten blijven star. Zoodoende hebben prijs-
veranderingen der meete artikelen weinig invloed
op de geldende prijzen. Een tweede oorzaak van de
optredende starheid is de steeds verder doorgevoerde
kartelleering in de industrie (vooral bij textiel en
ijzer). l)oor hooge rechten van de buitenlandsche
dot-
currentie afgesloten, kunnen de kartels hun prijzen
willekeurig hoog houden. Een ‘derde factor is in dit
verband de agrarische bescherming. Deze is geduren-
de de crisis steeds toegenomen, zoodat de prijzen der
agrarische producten weinig konden dalen. Deze drie
hoofdoorzaken: zware sociale lasten, kartelleering en
agrarische protectie geven aan het prijsniveau een
groote mate van starheid. Onderstaande tabel geeft
‘daarvan een beeld.
Prijzen in Oostenrijk in
Prijzen op de wereldmarkt
Febr.
1935
in proc. van
in Febr.
1935
in proc. van
die van
1929.
die van
1929.
Tarwe ………..
104,2
40,3
(Ver. Staten)
IJzer …………
107,6
39,1
(Antw.)
Cement ……….
104,2
72,6
(Tsj..Slow.)
Steenen ………
88,3
57,4
(idem)
Suiker ………..
150,9
80,9
(Ver Staten)
De index der groothandelsprijzen en van de kosten van levensonderhoud verliep als volgt:
1923/’31 = 100
19291932 1933 1934
Sept.
1935
groothandeisprjzen
……
130
112
108
110
110
agrar. producten binnen!..
101
95
86
87 87
industr. prod. binnenl….
100
74
76
76
77
kosten
VCfl
levensonderhoud
111
108
105
105
105
Terwijl het niveau van groothandaisprijzen in an-
dere landen juist
dalen,de is,
en de concurrentiekracht
5f door verdergaande depreciatie der munt 5f door
een consequenter gevoerde deflatie-politiek gehand-
haafd blijft, ontstaat door het, tengevolge van hoven-
genoemdb oorzaken, starre
prijsniveau
in Oostenrijk. een divergentie met het buitenlandsche niveau, het
geen, indien de factoren, welke de opleving veroor-
zaakt hebben, zijn uitgewerkt, – en dit is nu reeds
grootendeels het geval – tot nieuwe moeilijkheden
aanleiding kan geven. Het zal daarom voor de Oos-
tenrijksche Regeering zaak zijn, maatregelen te tref-
fen, welke de concurrentiekracht zullen vergrooten.
In het midden van 1935 was het indexcijfer (1929
= 100) voor groothandelsprijzen in eenige’ landen,
vergeleken met 1932, als volgt (op
goudbasis):
1932
1935
Oostenrijk …………….
71
69
Tsjecho-Slowakije ………
75
64
Nederland …………….
56
52
Frankrijk ……………..
68
52
Engeland ……………..
49
‘
44
Het niveau van groothandelsprijzen is dus in Oos-
tenrijk, in tegenstelling met het. niveau inandere lan-
den, sedert 1932 ‘haast niet verder gedaald.
Het algemeene beeld geeft den indruk van een dui-
delijke verbetering van de conjunctuur, hoewel de de-
pressie ziog geenszins als overwonnen beschouwd mag
worden. De voortgang der opleving zal echter naast
den invloed van bijkomende oorzaken, zooals gunstige
handeisverdragen, grootere koopkracht der landen
van het Donau-bekken, blijvende vraag naar bepaalde
grondstoffen, voornamelijk afhangen van een verdere
kostenverlaging. in verband met het belang van een
sluitende begrooting zal verlaging der lasten evewe1
moeilijk zijn te bereiken, terwijl oök het opgeven van
‘den agrarischen steun niet zonder meer kan geschie-
den. het prijsprobleem in den ruimsten zin zal dus
in de. naaste toekoinst op de een of andere wijze tot
een oplossing gebracht moeten worden, ‘wil men niet
voor moeilijkheden in den afzet komen te staan.
CRISISWETGEVING IN NEDERLANDSCH-INDIË.
Wij vervolgen hiermede de crisismaatregelen, die
voor het eerst in het Kwartaalbericht van 25 Juli
1934 zijn opgenomen, doch ‘beperken ons ‘ditmaal tot
de handelspolitieke maatregelen.
HANDLSPOLITIEKE MAATREGELEN IN
ENGEREN ZIN.
I. la.
Invoerlicentieering-verordening
1938
(N.-I.
Sts’bl. 1935, No. 24).
Ter uitvoering van de ,,Ci:isisinvoerordoiivantie
1933″ (Stsbl. No.
349) is
‘het noodig den invoer van nader te
vermelden goederen telkens vdor ten hoogste 10 maanden
te beperken en afhankelijk te stellen van aanvragen door
erkende ‘importeurs vdor hoeveelheden, welke in een rede
lijke
,
verhouding staan tot hun belang bij den invoer.
Van
22
Januari
1935
af mag de invoer van de volgende
goederen niet meer bedragen dan:
(L)
vensterglas
450.000
m
2
,
niet-kristailen waterglazen 700.000 dozijn,
gewone stopflesschen
150.000
dozijn,
lampeglazen
650.000
dozijn,
ijzeren casserollen, etensdragers enz.
330.000
dozijn,
keuken- en tafelgerei
2.350.000
kg,
rijwielen
25.000
stuks,
onderdeelen van rijwielen
7.500.000
kg ‘bruto.
Aanvulling
1.
(N.-I. Stsbl. 1935,
No.
108):
Verdere doorvoering van de import-1icentieering ten
aanzien van
tandenborstels, messenmakerswerk
en
petro-
leumlarn pen.
Aanvulling Ii.
(N.-I. Btbl.
1935, No.
137).
Aanvulling met diverse
katoenen goederen.
Aanvulling III.
(N.-I. StoM. 1935, No. 255).
Ingaande op 14
Juni 1935 is
de invoerlicentieeriu.g aan-
gevuld met diverse wollen,
haifwollen, zijden, half zijden,
kunstzijden, linnen, half linnen
en
fluweelen stoffen.
Aanvulling
1V.
(N.-I. Stsbl. 1935, No. 314).
Op
9
Juli
1935
treed’t de irnportl’icentieering t.o.’.
aarde-
werk
en
porcelein
in werking.
Aanvulling V.
(N.-I. Stsbl. 1935, No. 332). Met ingang van
24
Juli vallen diverse soorten van
ijzer
onder de import-.licentieering.
Aanvulling
Vi.
(N.-I. Stsbl. 1935, No. 364).
Deze aanvulling betreft diverse zeepsoorten.
1. 2. Aanvulling contingenteerings- en licenfieerings-
verordeningen.
(N.-I. StaM. 1935, No. 239).
Bepaling volgens welke de Directeur van Economische
Zaken bevoegd is vast te stellen welk percentage van de
ingevoerde goederen moet worden aangevoerd in
schepen
onder Nederlandsohe vlag.
II.
Rijstinvoer.
Regeling van den invoer van rijst en kedelee.
(N.-I. Stsbl. 1934, No. 544, 668.
Aiznvulling van de Regeeringsverordening van 22
Mrt.
1934.
(Stsbl. No. 155).
De vergoeding voor de afgifte van vergunningen tot in-
voer van rijst bedraagt
f 1,50
per 100 kg nebto van
10
Sept.
1934
al en
f 1,10
per 100 kg netto van
8 Dec.
1934
af,
III.
Crisis-Cement Ordonnanties en Verordeningen.
(N.-I. Stsbl. 1934, No. 473, 474, 604; 1935 No.
86, 87).
Voortzetting van de beperking van den invoer van
cement in Ned.-Indië van
28
Juli
1934
tot en met
28
Febr.
1935
en na t Maart
1935
voor ten hoogste
1
jaar.
De totale hoeveelheid cement; waarover van
28
Juli
1934-27
Oct.
1934
vergunningen tot invoer zullen worden verleend, bedraagt
11.475.000
kg. Vergunningen worden
slechts verstrekt aan ‘importeurs, die naar behooren heb’
ben voldaan aan de op
7
Maai
–
t
1932
te Batavia gesloten
cement-bonns-overeenkornst. Het contingent ‘bedraagt van
28
Oct.
1934-27
Febr.
1935 15.300.000
kg. Het contingent
van
1
Maart
1935
tot en met
30 Sept.
1935
bedraagt
26.775.000
kg.
IV.
Crisis-Bier- Ordonnantie en
mv
oerv erordenin gen.
(N.-I.
Stsbl. 1934,
No.
581, 582; 1935 No. 130).
Verdere tijdelijke beperking van een te grooten invoer
van bier. De invoer van bier in het tolgebied van Ned.-
Indië is alleen toegestaan, -indicij hij gedekt is door een
vergunning, afgegeven door den Directeur van Economi-
sche Zaken. Deze ordonuantie is in werking getreden met
ingang van
13
Oct.
1934
en vervalt
13
Oct.
1936.
Het contingent is van
13 Oct.
1934
tot en met
12
April
1935
‘bepaald op
1.840.000
liter.
De bepalingen t.a.v. de importeurs, aan wie vergûn.
23 October
1935
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
943
ningdu worden verstrekt en de landen van oorsprong, van
waar de toegestane hoeveelheden dienen te worden betrok
ken, zijn dezelfde als bij vroegere regelingen.
Volgens de invoerverordening van bier 1935 is het con-
tingent bepaald op 2.760.000 liter gedurende het tijdvak van
3 April 1935 tot en met 12 Januari 1936.
De totale hoeveelheid ingevoerd in 1929 tot en met 1933
dient bij aanvrage als maatstaf.
Crisis-Bontgeweven Stoffen Ordonnantie en TTer-
ordeningen. (N.-I.
SteM.
1934, No. 638, 678, 679
)
–
1935 No. 256).
lnvoeiverorclenmn.g 1934111.
(N.-I.
St-bi.
1934,
No. 638).
Vcortzetting van de contingenteering van sarongs en
ontgeveven stoffen van 14 Nov. t/nh 13 Dec. 1934. Ver-
gunningen worden voor 85 pet. aan de gecontingenteerde hoeveelheid verstrekt aan leden bij ten minste 4 in Ned.-
Indië gevestigde Europeesche handeisinstellingen en 15
pCt. aan andere erkende-importeurs. Voor bepaalde arti-kelen moet de invoer uit Nederland plaats hebben.
19341V.
(N.-I.
Stsbl.
1934, No. 679).
Nieuwe vaststelling van de conoingenteering, geldig van
14 Dec. 1934-13 Juni 1935, Deze was voorafgegaan door
een nieuwe invoerordonnantie (No. 678).
1935.
(N.-I.
Stsbl.
1935, No. 256).
Verlenging van ‘dc contingenteering voor den -tijd van
6 maanden, ingaande op 14 Juni 1935. De hoeveelheden zijn gelijk aan de contingenten der ,,Crisis-bontgeweven
stoffen invoerverordeniug 1934 1V”, behoudens de onder d.
vermelde goederensoort, waarvan de toelaatbare hoeveel-
heid is verminderd van 6000 tot 5000 eorges, terwijl de invoer der •goederensoorten onder c., e. en f. van 3000,
1200 en 20 corges op nihil is teruggebracht.
Gebleekte Katoenen.
Stoffen
Invoerordonnantie
en -Verordening 1935.
(N.-I.
Stabl.
1934, No. 712,
713).
Verlenging van de ‘invoerbeperkiiig met ingang van
1 Jan. 1935.
Van 1 Jan. 1935-31 Dec. 1935 zijn gebleekte katoenen
stoffen opnieuw gecontingeuteerd en wel op 128,9 millioen
yard, verdeeld over de verschillende statistiek-nummers.
Het aandeel van Nederland is percantsgewijze onveranderd.
Bij aanvrage door erkende importeurs moet worden opge-
geven, wat in 1933 voor elke categorie werd ingevoerd.
Ongebleèlcte Katoenen Stoffen. Verordeningen
1935 1
en H.
(N.-I.
Stsbl.
1935, No. 23, 153).
Nu wordt ook de invoer van ougebleekte katoenen stof-
fen gecontiingenteerd. Vait 1 Jam 1935 af voor 4 maanden
op 19.414.000 yards – verdeeld over de verschillende
statistieknummers.
Bij aanvrage voor contingenten door erkende importeurs
moet worden opgegeven de hoeveelheid gedurende 1933
voor iedere groep afzonderlijk geïmporteerd.
Verlenging van de contingenteering met hetzelfde per-
centage, nu voor 6 maanden. Stoffen, welke geschikt zijn
ter vervanging van ongebleekto shiitings worden er ook
bij betrokken.
Zij
treedt op 1 Mei in werking.
Badhanddoeken Invoerverordening 1935.
(N.-I.
Stsbl.
1935, No. 171).
Contingenteering gedurende 10 maanden. Ter voorko-
ming eener prijsstijging der goedkoopere badhanddoeken,
welke speciaal door het armere deel der bevolking worden
opgenomen, is het contingent daarvan bepaald op 75 pOt., terwijl geenerlei beperkingen werden gesteld t.a.v. de lan-
den van oorsprong. Van de betere hadhanddoeken, waarvan
het contingent 25 pCt. bedraagt, werd een aandeel van
80 pCt. gereserveerd voor de in Nederland vervaardigde
badhanddoeken.
De bepalingen omtrent de verdeeling van den invoer
onder de erbij betrokken importeurs komen ovel-een niet
de beginselen der ,,Invoerlicentieerin.gsverordening 1935″.
Katoenen Dekens Invoerverordening 1935.
(N.-I.
Stabl.
1935, No. 172, 301).
Hierbij golden dezelfde overwegingen als -bij de bad-
handdoeken.
De in den gei-eguleerden invoer van katoenen -molton-
dekens en z.g. soldaten-dekens voor Nederland gereserveer-
de contingenten bedragen onderscheidenlijk 72 pCt. en 100
pOt. Tegen prijsstijging zal evenals bij baddoeken worden
gewaakt.
Op 30 Juni 1935 kwam er een aanvulling bij voor ver-
vangend materiaal van katoenen dekens.
Katoenen Naaigarens Invoerverordening 1935.
(N.-I.
StsM.
1935, No. 434).
Contingenteering van -den invoer van katoenen naai-
gavens voor den tijd van 10 maanden, -ingaande op 30 Aug.
Van deze naaigarens moeten minstens 17,5 pot. in Ne-
derland zijn vervaardigd. Bij aanvrage moeten de gedu-
rende de jak
–
en 1929 t/m. 1934 ingevoerde hoeveelheden
voor elke sta-tistiekgroep afzonderlijk worden opgegeven.
Er kan worden bepaald, welk percentage onder Nederland-
“sehe vlag moet worden ingevoerd.
Crisis-Aardewerk-Invoerverordeningen
1934.
(N.-I.
Stsbi.
1934, No. 435, 530).
Met ingang van 26 Juli 1934 treed-t gedurende 3 maan-
den een contingenteering in werking van diverse soorten
van aardewerk met 60 pOt. der volgens verschillende soor-
ten gespecificeerde hoeveelheden, ingevoerd door erkende
importeurs, die op 1 Jan. 1934 als lid waren aangesloten bij de vier in Indië gevestigde Handeisvereenig-ingen en
met 40 pOt. w’anneer ingevoerd door andere gevestigde
importeurs.
Volgens het N.-I. Stsbl. No. 530 is deze verordening
tijdelijk buiten werking gesteld. (Zie verder 1, le).
Sanitair Aardewerk Invoerverordening 1935.
(N.-I.
Stsbi.
1935, No. 240).
De -invoer van sanitair aardewerk wordt gecontingen-
teerd. Deze maatregel, evenals die van badhanddoeken en
katoenen dekens, werd vooral ook genomen ten bate van
Nederlandsoh fabrikaat.
Gedurende 10 maandei moeten van de statistieknum-
mers 448, 449 en 1449 ondersoheidenlijk 42 pOt., 40 pCt.
en 20 pOt. voor Nederland worden gereserveerd. De prij-
zen zullen niet worden verhoogd. Op 29 Mei 1935 is deze
verordening in werking getreden.
Crisis-Oostpannen Invoerverordeningen en Or-
donnantie 1934 en 1935.
(N.-I.
Stsbl.
1934, No.
597, 750; 1935 No. 341, 342).
Gedurende 3 maanden, in-gaande op 1 Oct. 1934 is de
invoer van gegoten ijzeren braadpannen gecontingenteerd
op 125.000 k-g.
Handelaars, die lid varen -bij ten minste 4
–
hier te lande
gevestigde Europeesche handelsvereenigingen, mogen 85
pOt. ervan invoeren; 15 pCt..de overige erkende impor-
teurs. Dc invoeren gedurende 1933 en van 1 Oct. 1934 tt
inwerkingtreding der wet moeten bij aanvrage wor-den
opgegeven.
De verdere contingenteerin-g van den invoer van oost-
pannen bedraagt 292.000 k-g netto voor den tijd van 7
maandên, ingaande op 1 Jan. 1935.
De invoerordonnantie oostpannen 1935 bepaalt verdere tijdelijke beperking van den invoer. De verordening oost-
pannen 1935 II telt het contingent, van 1 Aug. 1935-3i,
Juli 1936 vast op 370.000 kg.
lnvoerv erordening Electrische Gloeip eren 1935.
(N.-I.
Stsbl.
1935, No. 99).
Gedurende 10 maanden ingaande op 12 Maart 1935 is de
invoer gecontingenteerd van:
–
a) electrische gloeiperen voor rijwiel- en zaklantaarnlam-
pen op 5.000.000 stuks; 5) electr. gloeiperen voor automobiellampen op 117.000 st.;
c) electr. gloeiperen voor gewone verlichting 2.667.000 st.;
Van de groepen 5. en
c.
moet tenminste 55 pOt. in Ne-
derlan-d zijn vervaardigd.
Aanvragers van toewijzingen moeten de cijfers van hun
invoer gedurende 1929 t/m. 1934 overleggen.
mv oerv erordening
Kunst mest stoffen
1935.
(N.-I.
Stsbl.
1935, No. 88, 338).
Gedurende 5 maanden ingaande op 1 Maart 1935 is de
invoer van kunstmest als volgt gecontingenteerd:
Superfosfaat en -dubbel superfosfaa-t 1.667.000 kg bruto.
Meststoffen n.a.g. 6.667.000 kg bruto.-
Voor ‘den -invoer van kunstmest-stoffen, in Nederland ver-
vaardigd, wordt 40, resp. 46 pOt. van deze contingenten
gereserveerd. Bij aanvrage om toewijzing moet opgave wor-
den verstrekt omtrent de gedurende 1929 t/m. 1933 inge-
voei-de hoeveelheden. Op 1 Aug. voor 5 maanden verlengd.
XII.
Vrijstelling van invoerrechi op gips. (N.-I.
Stsbl.
1935, No. 339).
–
Vrijstelling van het invoerrecht voor gips, bestemd om
als hulpmiddel te dienen -bij de vervaardiging van aarde-
werk.
1nvoerverordening Pak papier 1935″
Voor -den tijd van 10 maanden, ingaande op 18 Sept.
wordt de invoer van pakpapier gecontingenteerd op
5.757.000 k.g bruto. Erkende importeurs krijgen invoereer-
gunningen voor hoeveelheden, welke -in redelijke verhou-
ding staan tot hun belang bij den invoer in 1929-1934.
Voor l)akPaPier af komstig uit Nederland wordt 30 pot.
van -de contingenten -gereserveerd. Er kan worden voorge-
schreven hoeveel onder Nederlandsche vlag moet w’orden
ingevoerd.
944
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
23 October 1935
ECONOMISCH-POLITIEKE MAATREGELEN IN
DUITSCHLAND VANAF 30 JANUARI 1933.
1.
Doel van het hieronder volgende is, in zeer beknop-
ten vorm een overzicht te geven van de economisch-
politieke maatregelen, welke in Duitschiand sedert.
•het aan het bewind komen van de nationaal-socialis-
tische partij zijn genomen.
In vrijwel geen land heeft de. overheid dermate in-
gegrepen in het economisch leven als dit in Duitsch-
land het geval is. Wij moeten ons om deze reden wel
beperken tot de belangrijkste maatregelen van econo-
mische politiek. In dit nummer worden de maatrege-
len behandeld op ‘het ebiecl van de werkloosheid en
op ‘het gebied van de inkomens- en koopkrachtpolitiek.
Maar ook in geen enkel land heef t men de maat-
regelen met economische strekking zoo gefundeerd op
ideëele motieven, als dit hier is geschied. Om een
enkel voorbeeld te geven, de steun aan den land-
bouw grondvestte men niet alleen op het materieele
feit van de zoo sterk gedaalde agrarische prijzen,
maar mede op bevolkingspolitieke en ideëele motie-
ven (Blut und Boden!). Zoo ook is b.v. de Arbeids-
dienst, welke belangrijke gevolgen op economisch ge-
bied heef t gehad, zoowel als middel om de werkloos-
.hei•d te verminderen en als ‘maatregel van grondwin-
ning en -verbetering, tevens een sociaalpolitieke eisch
geweest.
Ook zal een begrijpen van vele maatregelen met be-
langrijke economische gevolgen niet goed mogelijk
zijn, wanneer men zich niet vertrouwd maakt met de
gedachte, dat ‘het de opvatting van het nationaal-socia-
lisme is, dat de staat als organisatie van het gehèele
volk eigen doeleinden kent, welker verwezenlijking
zeer wel gepaard kan gaan met een vermindering van
de materieele welvaart van groote volksmassa’s. Als
zoodanige doeleinden moeten bijv. genoemd wordende
bestrijding van de werkloosheid, welke niet enkel be-
schouwd mag worden als een der methoden tot het
op gang brengen van het bedrijfsleven, doch doel ,,an
sich” werd uit sociaalpolitieke overwegingen, in het-
‘Lelfde verband kunnen wij ook wijzen op den steun aan
den boer, en op het streven naar een uit oogpunt van
politieke veiligheid gewenschte economische zelfge-
noegzaamheid, van welker bezwaren voor de oogen-
blikkelijke materieele welvaart ook de voorstanders
wel overtuigd zijn.
Tenslotte merken wij op, ‘dat een schematische in-
deeling van alle getroffen maatregelen, hetzij de in-
deeling plaats heeft volgens de te bereiken doelein-
den, hetzij volgens de toegepaste middelen, gebreken
vertoont, welke het gevolg zijn van het feit, dat vele
maatregelen meerdere döeleinden dienden, anderzijds
ook bepaalde doeleinden door een veelhei.d van maat-regelen nagestreefd werden.
I. Bestrijding van de werkloosheid.
Zoowel uit practisch als uit ideëel oogpunt was dit
één der
belangrijkste
doeleinden, waarnaar de econo-
mische politiek streef de.
Voornamelijk twee wetten hebben dit doel tot
strekking, nl. de
10. Wet tot vermindering der werkloosheid van
1 Juni 1938.
De hoofdstukken der wet handelen achtereenvol-
gens over: 1. De beschikbaarstelling van R.M. 1 mil-
hard voor verschillende publieke werken en verdere
financieele maatregelen. 2. Belastingvrijdom voor
vervangende investeeringen. 3. Het ,,Arbeitsspenden-
gesetz”, waarbij vrijwillige verstrekking van middelen
tot bevordering van den nationalen arbeid wordt ge-
stimuleerci, os. doordat fiscale voordeelen worden ge-
geven aan de verstrekkers van de giften. 4. De be-
vordering van het aanstellen van huishoudelijk per-
soneel. 5. De invoering en regeling van huwelijksvoor-
schotten.
2o. Wet tot vermindering der werkloosheid van
21 Sept 1933.
Deze wet houdt voornamelijk financieele maatrege-
len in, zooals die waarbij R.M. 500 millioen ter be-
schikking worden gesteld voor ‘den ‘huizenbouw, en ver-
schillende belastingverlagingen, o.a. van de grond-
belasting, •de omzetbelasting, enz.
De credietpolitieke maatregelen tot vermindering
der werkloosheid,, welke nog véér 30 Januari waren
getroffen, o.a. de Verordening betreffende financieele
maatregelen van 28 Jan. 1933,
waarbij het Rijk ga-
ranties op zich nam tot een bedrag van R.M. 500 mil-
lioen en waarvoor ,, Steuergutscheine” werden uitge-
geven en de Verordening betreffende maatregélen tot
bevordering van de werkverschaffing en de landelijke
vestiging van 15 Dec. 1982
waarbij voor deze doel-
einden bij staatsbanken credieten konden worden ver-
kregen, werden door het nieuwe regime ove1genome.n
en ten einde gebracht.
Bestrijding van werkloosheid langs fiscalen weg
had voorts plaats door de
Wet op belastingverlichting van 15 Juli 1933.
Belastiogverlichting wordt bv. toe-
gestaan voor nieuwbouw en verbouw van bedrijfsge-
bouwen, terwijl o.a. de Minister van Financiën wordt
gemachtigd ondernemingen, welke nieuwe producten
of productiemethoden ontwikkelen, welke voor de na-
tionale huishouding van groote beteekenis zijn, ge-
heel of gedeeltelijk van verschillende belastingen vrij
te stellen.
Terwijl deze maatregelen werkverruiming ten doel
hadden, wordt tevens een aantal maatregelen geno-
men, welke verplaatsing van arbeiders ten doel heb-
ben of deze juist willen voorkomen.
Een beter inzicht in de veelheid der maatregelen
ter bestrijding van de werkloosheid verkrijgt men
door het volgend schema, eerder dan door een opsom-
ming van wetten en besluiten.
ii.
Publieke werken.
cc.
Financiering.
– Deze is gekenmerkt door een
ongekende mate van credietcreatie en vel voor-
namelijk sedert het z.g. eerste Reinhard’tprogram.
ma van 1 Juni 1933. Volgens het ,,institut für Kon-
junkturforschung werden van Juni 1932 tot ultirno
1934 in totaal R.M. 5.518 millioen op verschillende
wijze beschikbaar gesteld.
Daarvan door het Rijk R.M. 3.026 millioen, en wel
R.M. 1.1.38 milhioen gedekt uit de loopende begroo-
tung en R.M. 1.888 inilhioen gefinancierd door lee-
ningën.
Door andere publieke organen werd in totaal ‘be-
schikbaar gesteld voor publieke werken een bedrag
van R.M. 1492 millioen, o.a. door de Rijksspoor-
wegen R.M. 1.068 millioen, door de Posterijen R31.
1.1.1 millioen, door de Rijksautowegen R.M. 550 mii-
lioen (begrooting voor 1.934), in den vorm van een
,,Freivillige Spende zur Förderung ‘der nationaleu
Arbeit” R.M. 1.40 millioen, leeningen verstrekt door
I)o11vspaarkassen
I.I
.
M.
10 millioen en tenslotte door
de ,,Reichsanstalt für Arbeitsvermittlung und Ar-
beitslosenversic’herung”
R
.
M.
533 milhioen (,,Grund-
förderungsbetriige” 1932 tot en met 1934).
Deze credietscheppingen zijn vooral bekend gewor-
den onder de benamingen van
Papen-programmo.
(14
Juni 1932),
Sofort-programn’ca
(Jan. 1933), uitbrei-
ding van het ,,Sofort-programma” (Juli 1933) en het
eerste .Reinhardt-programma
(1 Juni 1933).
b. Wijze van verstrekking der middelen. –
Terwijl
van de R.M. 1.888 millioen, door het Rijk in den
vorm van leeningen opgenomen, slechts R.M. 70 mii-
lioen werd verstrekt in den vorm van een directe sub-
sidie en R.M. 1.818 millioen in den vorm van leenin-
gen, werden van de gelden verkregen uit de loopende
‘begrooting juist ‘het meerendeel verstrekt als ‘directe
subsidie, nl. R.M. 1.035 miljoen en slechts R.M. 103
niillioen in den vorm van leeningen.
Bijzondere methoden van verstrekking van nndde-
23 October 1935
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
945
len vormden de ,,Bedarfsdeckungsscheine”, welke in-
gevolge het eerste Reinhardt-program o.a. dienden
bij het verleenen van huwelijksvoorschotten, de ,,Zins-
vergütungsscheine”, welke tot jaarlijksche bedragen
van R.M. 60 millioen door het Rijk worden afgelost
en verstrekt werden ingevolge het tweede Reinhar•dt• programma aan huiseigenaars, wanneer deze zich ver-
plichtten tot nieuwbouw of ombouw uit privé midde-
len en vooral ook ‘de ,,Arbeitsschatzanweisungen”,
welke in 5 jaren aflosbaar zijn, en dienden tot finan-
ciering van de werkverschaffing.
Aard der publieke werken.
– Door de crediet-
creatie werden voornamelijk werken in uitvoering
genomen, welke arbeidsintensief waren, in casu de
bouwnijverheid en de verkeersmiddelen (wegenaanleg
en -onderhoud, kanalisaties, rivierreguleeringen,
grondwinning, bruggenbouw, enz.).
Bijzondere vermelding verdient de aanleg van de
Rijksautowegen, tot een lengte van 7.000 km, waar-
voor uitgaven begroot zijn tot een bedrag van R.M.
3,5 milliard en waarbij ca. 85.000 werklieden aan het
werk werden gesteld. Ook ten behoeve van de Rijks-
spoorwegen zijn enorme bedragen besteed.
Doel der uitgaven voor publieke werken. –
In
cle eerste plaats bestreed men er de werkloosheid mee,
voorts verkreeg men nuttige goederen, welke in vele
gevallen niet voortgebracht zouden zijn bij gebrek
aan rentabiliteit en voorts zag men in de aanvatting van publieke werken een ,,Ankurbelungs”-politiek,
welke het
bedrijfsleven
zou stimuleeren.
2.
Indirecte
werkverschaffing
met behulp van het
particulier initiatief.
De middelen, welke men toepaste, waren een alge-
meene bevordering van het particulier initiatief, het
verstrekken van subsidies, voornamelijk ten gunste
van woningbouw en het geven van fiscale verlichtin-
gen voor vervangings- en nieuwe investeeringen. Na
Januari 1933 zijn al deze maatregelen verbonden aan
bepaalde doeleinden, welke werkverschffing ‘mee-
brengen. Daardoor verschillen deze maatregelen van
die, welke voordien genomen werden, zooals de uit-
gifte van ,,Steuergutscheine” in Sept. 1932, welke het
bedrijfsleven trachtten te stimuleeren door verbete-
ring van de liquiditeit. Maatregelen van dezen aard zijn vooral vervat in
‘de tweede wet tot vermindering der werkloosheid van
1 Sept. 1933,
en in de
wet op belastingverlichting
van 15 Juli 1933.
Fiscale verlic’htingen waren bijv. de volgende:
Verlaging van belastingen ten gunste van nieu-
ve investeeringen en vervangiligsinvesteeringen.
Vrijdom van belasting voor nieuwe automobielen.
Vermindering van de omzetbelasting voor den
voorraadhoudenden groothandel, ni. van 2 pOt.
0
1)
4 pOt.
Een indirecte lastenverlaging was o.a. de verla-
ging van vrachttarieven voor vervoer van ‘materialen
voor werkverschaffingsdoeleinden door de spoor-
wegen en. de binnenvaart.
3.
Regeling van het arbeidsaanbod.
Terwijl de voorgaande maatregelen een werkverrui-
ining tot strekking hadden, hetzij direct door over-
heicl en overheidslichamen, hetzij indirect door sti-
muleering van de particuliere bedrijvigheid, werd
door cle volgende maatregelen dieper ingegrepen in
de arbeidsverhoudingen, doordat het arbeidsaanbod in
bepaalde richtingen werd gestuwd. Gedeeltelijk ge-
schiedde dit door het geven van geldelijke prikkels
(huwelijksvoorschotten en verlichting der lasten hij
aanstelling van huishoudelijk personeel), deels door
een ingrijpen in de vrijheid van het arheidsaanbod
(vestigingsveiboden, regeling van de personeelsamen-
stelling naar vroegere beroepen en leeftijdsklassen,
enz.). –
A. Binding van den arbeid in niet-in-
dus tr ie ele productie.
Vrijwillige arbeidsdienst.
De instelling van dezen arbeidsdienst had voor-
namelijk een sociale strekking, t.w. iederen volksgenoot
den eerbied voor handenarbeid
bij
te brengen, doch
de groote werkloosheid maakte haar tot een dringen-
den eisch ook van economischen aard. De officieele
werkloosheid werd ‘hierdoor verminderd met 200.000
â 250.000 jeugdige personen ‘tusschen 18 en 25 jaar,
welke in den vrijwilligen abeidsdienst een plaats
vonden. De arbeid richtte zich op grondwinning en
-ve i-betering, hoshaanleg, kanalisatie, enz, waardoor
geen concurrentie werd aangedaan aan het particu-
liere bedrijfsleven.
,,Landhilfe”.
Oolc deze had ten doel vermindering van de jeugd-
werkloosheid, doch tevens was het cultureele doel, de
stedelijke bevolking wederom in contact te brengen
met den landarbeid, terwijl tegelijkertijd de kleine
en middelmatige
boerenbedrijven
van jonge hulp-
krachten werden voorzien, waaraan vaak dringende
behoefte was. De financiering ‘geschiedde door middel
van ‘de ,,Reichsanstalt für A.V.A.V.”, die ‘den boeren
een loonvergoeding gaf.
Het ,,Landjahr”.
Dit is voornamelijk in Pruisen toegepast en hier
stond het cultureele doel wel zeer op den voorgrond,
hoewel het ,,Landjahr” ook een krachtig middel was
tot ‘bestrijding ‘der jeugdwerkloosheid, welke urgent
was, omdat, het groote aantal geboorten van de ria-oorlogsjaren zijn invloed deed gelden. Het systeem
berustte hierop, dat de jeugdige personen na afloop
der schooljaren gedurende 1 jaar op het land werden
te werk gesteld. In 1935 is het stelsel slechts bij
wijze van proef gecontinueerd.
B. Binding van vrouwelijke arbeids-
krachten in het huishouden.
Bevordering van huwelijken door huwelijksvoor-
schotten.
Wettelijke regeling vond deze materie in de lo.
Wet tot vermindering der werkloosheid van 1 Juni
1933. Aan de huwende vrouw, welke voordien als
werkneemster optrad, wordt een huwelijlcsvoorschot
verstrekt (in den vorm van ,,Bedarfsdeckungs-
scheine”) mits de vrouw zich verplicht zich van de
arbeidsmarkt terug te trekken. Tot 31 Jan. 1935 wer-
den 378.000 voorschotten verstrekt tot een totaalbe-
drag van R.M. 206 millioen.
liet is duidelijk, dat behalve de inruiming van ar-
heidsmogelijkheden voor •den man, de maatregel tevens
de strekking had een steun te vormen voor verschil-lende takken van nijverheid, welke eerste levensbe-
hoef ten voortbrengen: huizenbouw, bedrijven voor
woninginrichting, kleedingiudustrie, enz. Door het
systeem der ,,Bedarfsdeckungsscheine” werd dit
tevens gekoppeld aan een directen steun van inzonder-
heid den middenstand.
Nog zij opgemerkt, dat ook hier de motieven niet
enkel van economischen aard waren.
Bevordering van aanstelling van vrouwelijk per-
soneel in huishoudelijke beroepen.
Reeds bij Verordening van 16 Mei 1933 werd de
verplidhte bijdrage in de invali’di’teitsverzekering ver-
laagd. Bij cle ‘Wet van 12 Mei 1933 en de Wet tot
vermindering der werkloosheid van 1 Juni 1933 werd
cie verplichting tot een bijdrage in de Werkloozen-
verzekering opgeheven. Bij de laatste wet werd boven-
dien een belangrijke prikkel gegeven tot aanstelling
van vrouwelijk personeel in het huishouden, doordat
deze voor de inkomstenbelasting gelijk werden gesteld
met inwonende minderjarige kinderen. Volgens de
nieuwe Wet op de Inkomstenbelasting van 1 Jan. 1935
blijft voor vrouwelijk personeel R.M. 50 per maand
onhelast. Het werkloozencijfer voor vrouwelijk huis-
houdelijk personeel daalde van 230.000 in Maart 1933 tot 63.000 in Dec. 1934.
946
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
23 October 1935
0. Plaase’lijke binding van arbeids-
krachten.
De Wet tot regeling van de arbeidsaanstelling van
15 Mei 1934
machtigt den President van de ,,Reichs-
anstalt für Arbeitsvermittiung und Arbeitslosenver-
sicherung”: 1. Vestigingsverboden voor arbeiders uit
te vaardigen voor gebieden met groote werkloosheid.
(Op grond hiervan zijn aanstellingsverboden uitge-
vaardigd voor Groot-Berlijn, Hamburg, enz.). 2. De
aanstelling van arbeiders, welke een zekeren tijd in
landbouwbedrijven hebben gewerkt, in andere bedrij-
ven van zijn toestemming te doen afhangen. (Op 17
Mei 1934 tot doorvoering gekomen voor de aanstel-
ling in den mijnbouw, ‘de metaalindustrie, en’z.). 3. De
werkgevers te verplichten, zulke werknemers te ont-
slaan. 4. Het verstrekken van leeningen en subsidies ter bevordering van de werkverruiming van arbeids-
politieke eischen afhankelijk te stellen.
Deze wet vindt haar grond in het feit, dat er een
groote mate van landvlucht had plaats gehad en ook
hij de toenemende bedrijvigheid •de werkloosheid in
de steden niet in die mate afnam als op het land,
terwijl zelfs gebrek aan a
r
beiders
‘op het land dreigde.
Sociaal-politieke doeleinden zijn echter aan deze wet
niet vreemd.
D. Binding van den arbeid volgens
den leeftijd.
Deze geschiedde bij dezelfde wet. Op grond hiervan
werd door den President der ,,Reichsanstalt für
A.V.A.V.” bepaald, dat jongemannen beneden 25 jaar
zooveel mogelijk hun plaatsen moesten inruimen aan
ouderen en bij voorkeur kinderrijke familievaders,
waarbij de eersten te werk moesten worden gesteld in
den landbouw, hij ‘den vrjwilligen arbeidsdienst, enz.
Bij aanstelling van arbeiders boven 40 jaar kan aan
den industrieelen werkgever een su’bs’i.die voor gerin-
gere prestatiel wor’den ‘gegeven.
Contrôle ôp deze maatregelen werd verkregen door
de instelling van een verplicht arbeidsboek völgens de
Tet van 26 Febr. 1935.
Regeling van den arbeidstijd.
De Verordening van 28 Juni 1933 bepaalde, dat
werkzaamheden, waarin voorzien werd door de Wet
tot vermindering van ‘de werkloosheid, slechts aan ‘die
ondernemingen mochten worden uitbesteed, welke
zich verplichtten niet langer ‘dan 40 uur to laten wer-
ken. Reeds op 11 Nov. 1933 werd deze bepaling ge-
deeltelijk ingetrokken en bij beschikking van den
Minister van Arbeid van 18/6/’34 geheel opgheven.
De
,,Arbeitszeitordnung”
‘van 26 Juli 1934 vat zon-
der wijzigingen de bestaande regelingen samen en
waakt slechts tegen te lange
werktijden.
In enkele
gevallen is de
werktijd
drastisch bekort, o.a. bij de
,,Faserstoffverordnung”
van 19 Juli 1934, doch dit
geschiedde als een dwangmaatregel tot gebruik van
binnenlandsche grondstof bij gebrek aan buitenland-
sche grondstoffen.
Beperking van machina.len arbeid..
Naar dit middel heeft men slechts in enkele geval-
len gegrepen, o.a. in de sigarenindustrie.
Beperking van arbeid door buitenlanders.
Wettelijke regeling heeft dit sporadisch gevonden.
Een besluit van den
Rijksminister
van Arbeid be-
perkte den arbeid voor buitenlandsche werkkrachten
in den landbouw. Doch niettemin, zal ook zonder,wet-
teljke regeling in Duitsehiand op andere wijze ge-
zorgd
zijn
voor vervanging van buitenlandsche werk-
krachten door inheemsche.
Loonpolitiek.
Hoewel niet steunende op. een bepaalde wet, is toch
de gevoerde loonpolitiek van. beteekenis geweest voor
den strijd tegen ‘de werkloosheid. Grondgedachte van
de Regeering was, de voor werkverruiming beschik-
baar gestelde middelen ten goede te laten komen aan
een zoo groot mogelijk aantal arbeiders, waardoor het
algemeene parool luidde: Handhaving van het be-
staande nominale loonpeil, gepaard met verhooging
van de koopkracht door werkverruiming en verlen-
ging van den arbeidstijd binnen redelijke grenzen.
Deze loonpolitiek is mogelijk gebleken door een her-
vorming van de arbeidspolitieke verhoudingen, welke
haar neerslag vindt in ‘het
,,Gesetz zur Ordnun.g der
Nationalen Arbeit” van 20 Jan. 1934.
In stede van de
bekende ‘oude verhoudingen, wordt hierbij het wel-
zijia van het. ‘bedrijf op. ‘den voorgrond gesteld, de ai
beidspolitieke verhoudingen radicaal gewijzigd, ter-
wijl groote macht w&rdt gegeven aan ‘de ,,Treuhjinder
der Arbeit”,
welke Rijksambtenaren zijn, zoodat het
Rijksarbeidsministerie over de loonpolitiek in laatste
instantie de beslissende macht heeft. Ongetwijfeld
berust echter de mogelijkheid tot het doorvoeren dezer
politiek ook op andere dan organisatorische regelen
en niet in het minst op de gewijzigde geestesgesteld-
heid, ook van de Duische arbeiders.
II. Inkomens- en koopkrachtpolitiek.
Na de mislukking van de deflatiepolitiek streef de
de Regeering er sinds Januari 1933 naar, te geraken
tot een ,,Mengenkonjunktur”, waarbij de rentabiliteit
van het bedrijfsleven hersteld moest worden, niet in
de eerste plaats door een hooger prijsniveau, doch
door vergrooting van omzetten en productie.
De leidende gedachte was daardoor: het stabiel
houden van het loonpeil (zie boven).
Wel streefde men er naar, door ‘vermindering van
velerlei lasten, welke op het nominale loon rustten,
het reëele loon te verhoogen. Maatregelen, welke deze
strekking hadden, zijn o.a. de volgende:
1. Verlaging van de
bijdragen
voor
ziekteverzekering (Maart 1933).
2. Verlaging van de bijdragen voor
artsen
ij
kosten (1 Jan. 1934).
3. Gesetz zur Erhaltung und Hebung
‘der Kaufkraft (24 Maart 1934).
Deze houdt de volgende drie wetten in:
De bijdragenwet.
Deze verplicht alle organisaties, we’lke bijdragen
van ‘hun leden heffen, tot zuinigheid en tot publicatie
van de jaarrekening, terwijl de begrooting en de te
heffen bijdragen aan de goedkeuring, onderworpen
zijn van den betrokken Minister. Landen, gemeenten,
‘dragers van de sociale verzekering, Rijksinstellingen,
de N.S.D.A.P. en kerkelijke organisaties vallen buiten
deze wet.
,,Spenden-Gesetz”.
Het houden van collectes en inzamelingen wordt
beperkt en onder contrôle gesteld van bevoegde in-
stanties.
,,Arbeitslosenhilfeabgaben-Gesetz”.
Hierbij worden de verplichte bijdragen in den werk-
loozensteun met R.M. 300 millioen verminderd,
d.w.z. met ruim de helft, terwijl deze verlaging voor-
namelijk ten goede komt aan kinderrijke families en
de laagst betaalde groepen.
4. Opheffing van de vrijwillige bij-
drage tot bevordering van den natio-
nalen arbeid (Maart 1934).
Deze ‘bijdrage ‘ha’d sedertde invoering vanhet eerste
Reinhardt-programma, dat hierin voorzag, R.M. 144
millioen opgebracht, doch het beteekende een te zware
belasting van de bonen, terwijl het in strijd was met
de credietpolitieke methoden tot het stimuleeren van
het bedrijfsleven.
5. De nieuwe regeling.van de Inkom-
stenbelasting en de nieuwe regeling
van ‘de ,,Bürgersteuer” (Jan. 193.5).
Grondgedachte is: verlichting van de lasten voor
de lage inkomens en de kinder’rijke families.
23 Octber 1935
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
947
DE LOOP DER PRIJZEN VAN GROOT-
HANDELSARTIKELEN GEDURENDE HET
DERDE KWARTAAL VAN 1935.
1
)
TARWE.
Het laatste kwartaal is rijk geweest aan emoties.
Oogstberichten, vaak van sensationeelen aard, poli-
tieke verwikkelingen met dreigend oorlogsgevaar en,
wat Nederland betreft, aanvallen op den Gulden, heb-
heh voor voldoende afwisseling gezorgd en groote
prijsfluctuaties tengevolge gehad.
In het begin van ,Tuli was de markt in Chicago
vast voor tarwe, omdat berichten begonnen binnen te
komen over vertraging van den wintertarweoogst
door regen en schade in het zomertarwegebied ten-
gevolge van roest. De op 10 Juli gepubliceerde of f i-
cieele oogstschattingen waren echter nog gunstig en
in de daarop volgende dagen daalde Chicago. Ook
Winnipeg was niet vast en de prijzen aan de termijn-
markt daalden tot het vastgestelde minimum van 80
•dollarcents per hushel. Het aannemen van de graan-
wet in Canada had ook een flauwe uitwerking. Vol-
gens die wet zal aan de boeren een minimurnprijs
voor tarwe betaald worden door het graanbureau, dat
het recht heeft de verkregen voorraden te verkoopen
op de wereldmarkt voor prijzen, welke redelijk ge-
oordeeld worden. Men verwachtte, dat Canada nu
goedkoop aan de markt zou komen met de groots
oude voorraden, welke regeeringseigendom zijn, en
dat een minimumprijs voor den nieuwen oogst zou
worden vastgesteld van ongeveer 70 dollarcents per
hushel. Beide verwachtingen zijn niet in vervulling
gegaan. De Canadeesche leiders van het graanbureau
hebben eerst een afwachtende houding aangenomen in
verband met slechte berichten, welke langzamerhand
uit do Vereenigde Staten en van het zuidelijk half-
rond begonnen binnen te komen. De klachten over
roest in de Vereenigde Staten werden ernstiger en
de ziekte sloeg ook over naar de Canadeesche Prai-
rieprovinc:ies. Daar waren de vooruitzichten in het
begin van den zomer zeer gunstig geweest, doch al-
lengs werden zij slechter.
Volgens het laatste officieele oogstrapport van
September wordt de tarweoogst in Canada op 200
millioen bushels geschat, terwijl men eerst op 350/400
millioen bushels had meeuen te mogen rekenen. Ook
is het natuurgewicht laag, terwijl naar schatting 60
millioen bushels ongeschikt zullen zijn voor maaldoel-
einden. In de Vereenigcle Staten zijn de resultaten
allengs, hoofdzakelijk door de roestschade in de
zomertarwe, dusdanig minder geworden, dat volgens
het officieele Septemberrapport de totale tarwe-op-
breugst op 595 milioen hushels wordt geschat. Ook
in de Voreenigde Staten is het ratuurge’.vicht van
de tarwe laag en een gedeelte ongeschikt voor het
fabriceeren van meel. De behoefte in de Vereenigde
Staten wordt in normale jaren op 620 millioen
bushels geschat, doch nu hooger in verband met de
slechte kwaliteit. Dus zullen de oude voorraden dit
seizoen voor een groot gedeelte opgebruikt moeten
worden, maar ook wordt tarwe in Canada gekocht.
Tot en met 15 Augustus werden aan de termijnmarkt
te Winnipeg alleen zaken in Augustus-levering tarwe toegestaan; op. 16 Augustus werden ook de October-
en Decemhertermijnen geopend, onder restrictie dat
geen grootere verschillen per dag dan 3 dollarcents
met het slot van den vorigen dag mochten plaats vin-
den. Intusschen waren de berichten uit Argentinië
verontrustend geworden. In het noorden heerschte
een ongekende droogte, welke voor ernstige gevolgen
deed vreezen. De koersen aan de Argentijnsche ter-
mijnmarkten varen in Juli reeds opgeloopen, waarna tot eind Augustus de prijzen met kleinere fluctuaties
op vrijwel hetzelfde peil bleven. In de Vereenigde
) De in de grafieken geteekende prijzen (goudprijzen)
zijn
maandgerniddelden,
zoodat de curve dus niet de be-
weging van week tot week aangeeft.
Staten en Canada was in dien tijd een matige prijs
–
stijging ingetreden. Begin September begon in Ar-
gentinië een gevoelige prijsstijging, toen aan de
droogte in het noorden nog geen einde was gekomen
en het duidelijk werd, dat dit jaar slechts een kleine
oogst zal worden verkregen. De verhooging der koer-
sen werd nog aangewakkerd door het dreigende oor-
logsgevaar. In de laatste week van September heeft
de Ar.gentijnsche Regeering een raming gepubliceerd
van de met tarwe bebouwde oppervlakte van 14.079.000
acres, tegen 18.804.000 in het vorige jaar. Deze schat-
ting was hooger dan de eerder bekend gemaakte par-
ticuliere schattingen, en had tengevolge dat de koer-
sen weder niet onbelangrijk inzakten. Ook gerust-
stellende berichten op politiek gebied werkten daar-
toe mede. Scdert is weder een herstel ingetreden,
waardoor op 30 September Buenos Aires en Rosario
voor den eersten termijn bijna 2 Pesos hooger sloten
dan op 1 Juli.
Den Gen Septcmber maakte het Canadeesche graan-
bureau bekend, dat de gegarandeerde minimumprijs
voor No. 1 Northern-tarwe was vastgesteld op
dollarcents per bushel. Deze prijs was boven de ver-
wachting en boven de te Winnipeg geldende prijzen aan de termijnmarkt. Die zijn dadeljk na de bekend-
making gestegen en in de volgende veertien dagen
zelfs ‘belangrijk ‘boven het minimum, als gevolg van
de oogstberichten en goede exportvraag in Europa.
Sedert is een reactie ingetreden, op 30 September
was de tarwekoers te Winnipeg 8% dollarcents hoo-
ger dan op 1. Juli.
Ww
De prijzen in Europa hebben gelijken tred gehou-
den met die in de exportlanden. Het aanbod van
Plata-tarwe is schaarsch geworden en koopers moe-
ten meer dan. vroeger ]iunne behoeften in Canada
dekken. Ook bestaat in Engeland voortdurend goede
vraag naar Australische tarwe, waarvan geen druk-
kend aanbod bestaat, daar de voorraden in Australië
sterk gerninderd zijn en het Verre Oosten ook kooper
is. Rusland was van den nieuwen oogst verkooper
van beperkte hoeveelheden, voornamelijk in Engeland,
tot
prijzen
welke in overeenstemming waren met die
voor andere soorten.
Het aanbod van West-Europeesche tarsve is nage-noeg verdwenen, daar de opbrengst in Frankrijk met
de oude voorraden tezamen slechts een matig over-schot laat en in Zweden de opbrengst kleiner is dan
in het vorige jaar. Ook uit Baltische landen werd
dan laatsten tijd niet meer aangeboden.
ROGGE.
Gedurende het grootste gedeelte der afgeloopen
drie maanden is de vraag voor rogge teleurstellend
geweest. Wel zijn in den laatsten tijd de prijzen in
sympathie met die voor tarwe gestegen, doch de ver-
‘hooging is slechts matig. In het begin van dit kwar-
taal was Polen, sedert Amerika zijn rogge niet meer
kocht,, dringend aan de markt tot dalende prijzen. In
Nederland werden eenige partijen gekocht, doch voor
•de geheele 23.000 tons waarvoor ‘de Nederlandsche Re-
geering invoercousenten had gegeven als basis van
– ———
—-
—-
929
1930
1951
1952
1933
1934
I5
.948
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
23 bttber 1935
STATISTISCT-1 OVFR71e1-
GRANEN EN ZADEN
TIJINBOIJWARTIKELEN
VLEESCH_
–
TARWE
80 kg La
74
R
l
O
hia
La
S
ta
OERST
62163 kg
LLJNkD
DRUIVEN
TOMATEN
BLOEM-
KOOL
RUND-
VARKENS-
Plata loco
8105 loco
loco
Z.-Russische
loco
Black
Alicante
A
le soort
VLEESCH
(versch)
VLEESCH
(versch)
R’damA’dam
R’damA’dam
R’dam(A’dam
per kg
per 100 kg
100
t.
per 100 kg
per 100 kg
per lOO kg.
per lOO kg.
per 2000 kg.
per 2000 kg.
per 1960 kg.
Westland Westland Groote-
Rotterdam
Rotterdam
1)
3)
4)
f1
01
f1.
°Io
f1
0
10
f1
01
f1
0
10
11.
0(
f1
01
f1
01
f1.’
01
f1.
01
1925
17.20
100,0 13,07
5
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
– –
1926
15,90
92,4
11.75
89,9
174.25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9
–
–
1927 14,75
85,8
12,47
5
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
– –
1928
13,470
78,3
13,15
100,6
226,00
97,7
228,50
96,8
363,00
78,5 0,80
100,0
20, –
100,0 14,80
100,0
93,
‘100,-
77,50
100,
1929
1930
12,25
9.67
5
71.2 56,3
10,875
6.225
83,2 47,6
204,00
136,75
88,1
59,1
179,75
76,2
419,25
90,6
0,64
80,0
16,
80,0
17,23 116,4
96,40
103,7
93,125
120,
1931
5,55
32,3
4,55
34,8
84,50
36,5
111,75
107,25
47,4 45,4
356,00
187,00
77,0 40,4
0,62
0,49
77,5 61,3
20,
14,50 100,0
72,5
14,22
7,54
96,1
50,9
108,
88,
116,1
94,6
72,90
48,-
94,
61,!
1932
5,22′
30,4
4,62
5
35,4 77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
0,41
51,3
11,50
57,5
9,92 67,0
61,
65,6
37,50
48,
1933
5,02
5
29,2
3,55
27,2
68,50
29,6
70,00
30,0
148,00
32,0
0,31
38,8
8,21 41,1
6,69
45,2
52,
55,9 49,50
63,1
1934
3,675 21,4 3,325 25,4
70,75
30,6
75,75
32,1
142,50
30,8 0,27
33,8 5,53
27,7
8,26
55,8 61,50′
66,1
46,65
60,
Jan.
1934
Febr.,,
4,75
3,40
27,6
19,8
3,10
2,775
23,7
21,2
65,25
65,25
28,2
28,2
58,00 58,50
24,6
24,8
144,25
133,00
31,2 28,8
62,50 67,2 53,75
69,’
Maart
,,
3,25
18,9
2,725
20,8
70,75 30,6 58,75
24,9
132,00
63,-
61,75
67,7
66,4
53,50
50,50
69,(
65,
April
,,
Mei
3,20
3,32e
18,6
19,2
2,70
2,870
20,7
21 9
70,50 62,00 30,5 26,8 56,75 63,00 24,0
26,7
136,50 154,50
29,5
33,4
———————
—————–
63,50
68,3
49,120
63,
Juni
3,676
21,4 3,17
5
24,3
65,00
28,1
74,75
31,7
156,50
33,8
—
65,75 63,25
70,7
68,0
47,50 43,75
6l,
Juli
3,80
22,1
3,30
25,3
71,50 30,9 78,75
33,4
151,25
32,7
8,28
41,4
———————-
63.-
67,7
44,62
5
57,(
Aug.
Sept.
4,37
4.-
25,4 4,275
32,7
83,25 36,0
93,50
39,6
159,25
34,4 0,35 43,8
5,89
29,5
–
–
63,95
68,8
43,30
555
Oct.
,,
3,50
23,3
20,3
4,15 3,70
31,7 28,3
77,25
69,50
33,4
30.0
93,25 93,50
39,5 39,6
145,50 135,25
31,5 29,2
0,25
0,21
31,3
26,3 2,02
5,92
10,1
29,6
11,21
6,19
75,7
41,8
63,55 60,70
68,3
42,620 42,126
55,(
Nov.
3,50
20,3
3,45
26,4
71,25
30,8
89,25 37,8
127,75
27,6
–
–
–
–
–
–
–
—
–
–
–
—-
–
–
—
–
–
–
–
–
7,37
49,8
53,75
65,3
57,8
4450
54,
Dec.
,,
3,45
20,1
3,55
27,2 76,25 32,9
91,00 38,6
134,00
29,0
–
–
–
–
–
—
–
–
–
—-
–
–
—
–
—
—————–
–
–
–
53,15,
57,2
44,65
57,(
Jan.
1935
3,30
19,2
.
3,52
5
.
27,0
74,25
32,1
89.25
37,8
137,25
29,7
28,5
–
–
–
—
–
–
–
–
–
–
—
–
—
–
—
–
–
—
–
–
–
—
—
–
—
–
—
.
53,62
5
577 45,62′
58,5
.0ebr.
,,
Maart
,,
3,20 3,20
18,6
I86
3,375
3,07
5
25,8
23,5
68,00
67,75
29,4
29,3
71,25 64,00 30,2
27.1
124,25
120,50
26.9
26.1
. ——————
51,90
55,8
47,55
61,4
April
4,075
23,7
2,95
22,6 70,75
30,6
66,75
28,0
125,00
–
27,0
–
51,40
51,925 55,3
55,8
51,20
50,25
66,1
64,E
Mei
4,05
23,5
2,90
22,2
59,90
25,9
67,25 28,5
125,50
27,1
—-
50,80
54,6 48,50
62,t
Juni
4.02
23,4
2,90
22,2 57,50
24,8
75,00
31,8
124,25
.
26,9
——
–
—-
48,-
51,6 46,12
5
59,
juli
3,92′
22,8
2,55
19,5
.54,50
23,5
66,75
28,3
124,50
26,9
-.
–
10,19
—
–
—
–
—
–
–
–
–
–
–
—–
50,9
–
–
51.6
47,370
61,1
Aug.
Sept.
4,25 4,75
24,7
27,6
2,625
3,-
20,1
22,9
55,25
‘5575
23,9
24,1
64,50 64,50
27,3
27,3
132,25 139,50
28,6
30,2
0,42
0,27 52.5
33.8
——————
7,29
4,45
—
–
—
–
—
–
–
–
—
—
—
—
–
—
–
—
–
–
–
—
—
—
—
–
—
—
—
–
–
–
—
—
–
–
36,5
22,3
–
6,60
–
–
44,6
44,80
43,375
48,2
46,6
52,55
56,62
5
67,E
73,1
7 Oct.
5,20 30,2 3,45 26,4
60,50
26,1
72,09
30,5
150,00
32,4 0,20
25,0
320
16,0
9,56
64,6
44,-
8
47,3
64,50
6
83,2
4
,,
5,
29,1
3,40
26,0
58,50 25,3 66,00
28,0
145,00
31,4
0,21
26,3
3,55
17,8
11,-
74,3.
7
52,7
68,507
88,4
•
4,85
28,2 3,30
25,3
57,00
24,6
61,50
26,1
138,50
29,9
46,-
8
49,5 64,50
8
83,2
‘)Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2. van Jan. 1931 t
16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 7415 kg Hongaarsche vanaf 26 Mei 1930 tot 23 Mei 1932 74kg Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
T
Canada.Van 19 Sept. ’32 tot 24Juli ’33 62163 kg Z.-Russ. van 24Juli ’33-7 Oct. ‘3564165 kg La Plata.
5)
De jaren 1928 en 1929 Broek op Langendijk.
6)
5 Oct. )I2 Oc
Vervok STATISTISCH OVERZICH
MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN
,
DIVERSEN
STEENKOLEN
Westfaalsche!
PETROLEUM
BENZINE KATOEN
.
WOL WOL
Hollandsche Mid. Contin.
Crude
Gulf exp.
A
gekam c
gekamde
Australische, .
KOE-
HUID,EN
KALK-
SALPETER
Middling
locoprijzen
.
F. G. F.
Sakella-
. .
”
No.
1
.
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b.
t,m
.
4Jft
$cts. per
Me
t
,
loUBad
rc
CrossbredColo- nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100 kg
R’dam(A’dam
per 1000 kg.
b
8.
g.
per
arre
gallon
New-York
rides
uomra
Llverpool
0
er Ib
P
.
Av. loco
57-61 pnd.
netto
per lb.
Liverpool Bradford per Ib.
.
1925
6.
10,80
°(o
100,0
S
1.68
0
10
100,0
Sets.
14,86
°Io
100,-
$ ets.
23,25
Om
100,0
lpence
29,27 0
1
100, –
pence
9,35
0
10
100,-
pence
55.00
0
(0
100,0
pence
‘ 29,50
01n
100,0
f1.
34,70
01
lOO,O f1.
12,-
Om
100,0
1926
17,90
165,7
l.89
112,5
13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30 67,4
47,25 ‘
85,9 24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3 7,27
77.8
48,50 88,2
2650
89,8 40,43
116,5 11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98
67,2 20,00
86,0
l9,21
65,6
7,51
80,4
5150
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40
105,6
1.23
73,2
10, –
67,3
19,15
82,4
‘1705
58,2 6,59 70,5
39,-
70,9
25,25 85,6 32,25
92,9
10,60
88,3
1930 11,35
105,1
1.12
66,7
8,77
59,0
13,55
58,3
12, –
41,0 3.92
41.9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93.1
0.58
34,5
5,04
33,9
8,60
. 37,0
7,33 25,0
3,08
33,0 21,50
39,1 12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1 0.81
48,2
4,50
30,3
6,45
27,7
5,21
17,8
3.11
33,3
16,00 . 29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15 51,3
1933
7,00 64,8
0.45
,
26,8
3,61
24,3
6,75
29,0
5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0.
9,50.
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5
1934
6,20
57,4
0.63
37,5
2,88
19,4
7,35
31,6
5,32
18,2
2,68
28,7
19,25
35,0
10,25
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9
Jan.
1933
‘
7,05
65,3
0.53
31,5 4,16
28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6 8,25
28,0
11,50
33,1
6,30 52,6
Febr.
7,20
66,7
0.38
22,6
3,97
26,7
6,10
26,2 4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2 8,25 28,0
10,38
29,9
6,40 53,3
Maart
,,
7,25
67,1
0.38
22,6
3,87′
26,1
6,40
27.5 4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
.27,7
‘
7,75
26,3
10,75
31,0
6,40 53,3
April’
,,
7,25
67,1
0.37
22,0
3,67 24,7
6,65
28,6
5,18
17,7
2,68
28,7 15,75
28,6 7,75
26,3
11,25
32,4 6,40 53,3
Mei
7,15
66,2
0.23
5
14,0
2,95
19,9
7,30
31,4
5,60
19,1
3,07
32,8
17,00
309
8,25
28,0
12,25
35,3
6,40 53,3
Juni
7,15
66,2
0.25
5
15,2
3,02
20,3
7,85 33,8 5,85
20,0
3,25 34,8
18,50
33,6
9,00
30,5
15,75
45,4 6,40 53,3
Juli
,,
7,05
65,3
0.41
24,4
3,33
22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20 34,2
20,75 37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40 53.3
‘.
,Aug.
6,95
64,4 0.37 22,0
3,37
22,7
6,90
29,7
5,39
18,4 2,91 31.1
20.75
37,7
9,75
33,1 14,75
42,5
5,80
48,3
Sept.
6,85 63,4
052
31,0
3,50
23,6
6,60
28,4
4,70
16,1
2,4
27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15.13
44,1
5,85
48,8
Oct.
•
6,60
61,1
0.66
39.3 4,04
27,2
6,40
27,5
4,55
15,5
2,48
26,5
20,75
37,7.
10,75
36,4
14,50
41,8 5,90
49,2
Nov.
6,75
625
0.66
39,3
3,72
25,0
6,25
26,9
4,63
15,8
2,39 25,6
23,75 43,2
12,00
40,7
13,38
38.6 5,95
49,6
Dec.
6,95
64,4
0.67
39.9
3,75
25,2
6,50
28,0
4,89
16,7
2,38 25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
1 3, 50
38,9
6,-
‘50,0
Jan.
1934
6,65 61,6
0.66
39,3 3,74 25,2
7,10
30,5
5,47
18,7
2,59 27,7
21,00
49,1
14,75
50,0
13,-
37,5
6,15
51,3
Febr.
,,
6,30 58,3
0.64
38,1
3,25 21,9 7,50
32,3
5,64
19,3
2,68 28,7 23,75 43,2
12,75
43,2
’13,-
‘ 37,5
6,20
51,7
Maart
,,
6,25
57,9
0.63
37,5
3,05 20,5 7,40
31,8
5,50
18,8
2,76 29,5
23,25
42,3
11.75
39,8
12,50
36,0
6,25
52,1
April
6,30
58,3
0.62
36,9 2,79
5
18,8
6,95
29,9 5,37
18,3
2,50
26,7
23,00
41,8
11,50
39,0
12,
34,6 6,30
52.6
Mei
,,
6,25
57,9
0.62
36,9
2,88
19,4
6,80
29,2 5,20
17,8
2,48
26,5
21,00
382
10,50
35,6′
11,88
34,2 6,30
52,6
Juni
6.15
56,9
0.62 36,9
2,83
19,0
7,15
30,8 5,23
17,9
2,77
29,6
19,00
34,5
9,50
32,2
11,50
33,1
6,30 52,6
Juli
6,15
56,9
0.62
36,9
2,68
18,0
7,55
32,5
5,22
17,8
2,83 30,3
17,00
30,9
9,00
30,5
11,50 33,1
6,30 52.6
Aug.
,,
6,15
56,9
0.62 36,9
2,68
18,0
7,85
34,0
5,32
18.2
2,85 30,5
16,00
29,1
” 8,50
28,8
11,75
33,9
5,80 48,3
Sept.
»
6.00
55,6
0.62
36,9 2,74
18,4
7,70
33,1
5,06
17,3
2,71
29,0
15,00
27,3
8,50
28,8
12,-
34,6
5.85 48,8
Oct.
•
6,00
55,6
0.62
36,9
2,60
‘
17,5
7,40
31,8 4,93
16,8
2,57
27,5
15,00
27,3
8,50
28,8
22,50
36,0
5,90 49,2
Nov.
6,10
56,5
0.62
36,9
2,53
17,0
7,40 31,8
5,42
1
8,5 2,67
28,6
1
5,00
27,3
8,75
29.7
12,-
34,6
5,95 49,6
Dec.
6,05 56.0 0.62 36,9
2,76
18,6
7,50
32,3
5,43
18,5
2,77
29,6
14,50 26,4
8,50
28,8
11,25,
32,4
6,05
50,4
Jan.
1935
6,05
56,0
0.62
5
37,2
2,97
5
20,0
7,55 32,5
5,38
18,4
2,99
32,0
14,75
26,8
8,25
28,0
10,75
‘
31,0 6,15 51,3
Febr.
6,05
56,0
0.625
37,2
2,75
18,5
7,50 32,3
5,24
17,9
3,-‘
32,1
14,00
25,5
7,75
26,3
10,50
30,3
6,20
51,7.
Maart
5,90
54,6
0.62 36.9
2,74
18,4
6,80
29,2
4,85
16,6
2,79
29,8
13,75
25,0
7,50
25,4
10,25
29,5
6,25
52,1
April
»
6,00
55,6
‘
0.63
37,5 2,99
20,1
7,05
30,3
4,89
16,7
2,89 30,9
14,75
26,8
8,00
.
27,1
‘
10,75′
‘31,0
6,30
52,6
Mei
•
6,05
56,0
0.62
36,9 2,97
5
20,0
7,30
31,4
4,5.6
16,9
3,07
32,8
16,00
29,1
,
8,50 28,8
11,75.
33,9
6,30
52,6
Juni
6,05
56,0
0.62
36,9 3,15 21,2
7,-
30,1
4,82
16,5
2,98
31,9
16
;
75
‘30,5
8.50
28,8′
1
2,-
‘34,6
6,30
52,6
Juli
6,05
56,0
0.62 36,9
3,
11
5
21,0
7,25
3
1
,2
4,82
16,5
3,08
32,9
18,25
-”
332′
‘
9,00
30,5 11,75′
33,9
5,40
45,0
Aug.
,,
6,15
56,9
0.62 36,9 3,08
20,7 6,80
29,2
4,91 16,8
2,83
30,3
1
8,25
33,2
.
9,25 31,4
1
2,-
34,6
‘
5,40
45,0
Sept.
»
6,10 56,5
0.625
37.2 2,85
19,2
6,40 27,5
4,95′
16,9
2,63
28,1
18,25
‘
33,2 8,75
‘
29,7
14,50
,
.41,8
‘
5,50 45,8
roet.
6,05
56,0
0.63
37,5′
2.70
2
1
8,2
6,85
29,5
5,15
5
17,6
2,835
30,3
1
7,75
8
)
–
32,3 8,75
8
)
5,55
46,3
1
»
6,05
56,0
0.62 36,9
3,
1
0
3
20,9
6,60
28,4, 5,18
6
‘17,7
2,98
6
31,9
”18,50
9
)’
33.6
”
8,75°)
.
29,7
29,7—
–
—-
–
—
–
–
–
—
–
–
—
..’
5,55 46,3
6,05
56,0
0.62 36,9
3,1041
20,9
6,60
28,4.
5,20
7
17,8
2,967
31,7
18,75
10
)
34,1
.
8,75
50
).
297
.
.
.
555
453
‘)Jaar- en maandgem. afger. op’I8 pence.
2)
5
Oct.
3
)11 Oct.
4
)19 Oct. 1)2 Oct.
6)9
Oct.
7
)16 Oct.
8)3
Oct.
9
)10 Oct.
10)17
Oct.
11)
1 Oct.
12)8
Oct.
23)
15Oct.
23 October 1935
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
949
VAN GROOTHANDELSPRJJZEN’)
ZUIVEL EN EIEREN
.
METALEN
BOTER
BOTER
kg
E
LOO D
T N
C
IJZER
d
an
GIETERIJ-
ZINK
GOUD
ZILVER
per kg
Leeuwar-
H
Alkmaar
Fabrieks-
Gem. not.
Eiermijn
Standaard
Locoprijzen
ooptizen
Lo
e
Lonc?ener
F
IJZER
(Lux III) p.
Locoprijzen
Londen
cash Londen
cash
Londen per
derCornm.
.
_
kaas
Roermond Londen
r
ng.
n
e E
to
En
ton
g.
NO3fo
Middlesb
Eng. t. f.o.b.
per
per ounce Standard Noteering
c;r.
klm/merk
p. 100 St.
per Eng. ton
per Eng.ion
Antwerpen
Eng. ton
fine
Ounce
f1.
%
f1.
ir
0/
o
f1.
O/
Oj
£
Ojo
£
0
1
0
Sh.
O(j
sh.
0
10
£
0
10
sh.
°Io
pence
O/
1925
2,31
100,0
–
56-
100,0
9,18
100,0 62.116
100,0
36.816
100,0
261.171-
100.0
73-
100,0
671-
100,
36.316 100,-
8516
100,-
32
1
18
100,0
1926
1,98
85,7
•
–
43,15
77,1
8,15
88,8
58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
688
102,5
34.216
94,3
85/-
99,5
28
1
116
89,3
.
1927
2,03
87,9
–
43 30
77,3
7,96
86,7
55.14
1
–
89,7
24.41-
66,4
290.4
1
–
110,8
73!-
100,0
6416
96,3
28.10
1
–
78,8
85(-
99,5
26
3
1
83,3
1928
2,11
91,3
•-
48,05
85,8 7,99 87,0
63.161-
102,8
21.1
1
–
57,8 227.5
1
–
86,8
66/-
90,4
62
1
8
93,5
25.5s6
69,9
85/-
99,5
26ijj
81,1
1929
2,05
88,7
–
45,40
81,1 8,11
88,3
75.14/
–
121,9
23.5
1
–
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
68
1
9
102,6
24.17
1
6
68,8
85/-
995
24
7
1
i 76,2
1930
1,66
71,9
–
38,45
68,7
6,72
73,2
54.131-
88,0
18.116
49,6
14251-
54,3
67!-
91,8
596
88,8
16.171-
46,6
85/-
95
17
13
116
55,4
1931
1,34
58,0
–
31,30
56,9
5,35
58,3
36.5
1
–
58,4
12.1
1
–
33,1
110.
1
–
42,0
55
1
– 75,3
4716
70,9
11.10
1
6
31,9
92
1
6
108.2
131
41,6
1932
0,94
40,7
–
22,70 40,5
4,14
45,1
22.171-
36,8
8.12
1
–
23,6
97.2
1
–
37,1
42/-
57,5
37;-
55,2
9.16i-
27,1 118
1
–
138,0
12
7
1
8
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35.6
7.1716 21,6
131.181-
50,4
411-
56,2
351-
52,2
10.1216
29,4
12417
3
14
145,8
12:
1
18
35
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4
3,45
•
37,6
18.1416
30,2
6.1516
18,6
141.1916
54,2
401-
54,8
337
50,1
8.91- 23,4
137/73/
161,0
13
1
116
40,7
Jan.’34
0,50
21,6
1,-
20,40
36,4
5,05
55,0
2171-
34,4
7.71-
20,2
148.31-
56,8
3916
54,1
36/-
53,7
9.121.
2,5
12916
151,5
12
3
/4
39,7
Feb.
,,
0,47
20,3
1,-
21,55
38,5
3,68
40,1 20.916
33,0
7.41-
19,8 140.131-
53,7
3916
54,1 3615
54,4
9. 16
24,9
13711
160,3
12
1
1
2
38,9
Mrt.
.
0,44
19,0
1,-
19,90
35,5
2,71
29,5
20.3/-
32,5
7.316
19,7 144.1516
55,3
4016
55,5
3513
52,6
9.2j-
25,2
13618
159,8
12
5
18
39,3
Apr.
0,42
18,2
1,-
17,20
30,7
2,72
29,6
20.1416
33,4
7.416
19,8
150.1016
57,5
4116
56,8
3412
51,0
9.716
25,9
135/1
158,0
1271
38,7
Mei
,,
0,41 17,7
1,-
16,05
28,7
2,54
27,7
20 4j-
32,5
6.1616 18,7
144.1916
55,4
4016
55,5
3219
48,9
9.21-
25,2
13613
159,4
12
1
1
37,5
j
uni
,,
0
17,7
1,-
19,40
34,6
2,74
1
29,9
19.18
1
6
32,1
6 14f-
18,4 140.
1
(- 53,5
4016
55,5
31j9 47,4
8.16
1
–
24,3
1
37(8
161,1
12
1
1
4
38,1
uli
0,40
17,3
1,-
21,50
38,4
2,81
30,6
18.111-
29,9
6.14/6
18,5 142.91-
54,0
4016
55,5
3214
48,2
8.61-
22,9
137111
161,4 1214
39,7
Aug.
.,
0,43
18,6
1,-
20,90 37,3
3,32
5
36,2
17.61-
27,9
6.141-
18,4
139.716
53,2
401-
54,8
3216
48,5
8.716
23,2
138
1
6
162,0
13
40,5
Sept..
0,43
18,6
,-
18,12
5
32,4
3,31 36,1
16.10/-
26,6
6.5
1
6
17,2
137.17
1
– 52,6
39
1
6
54,1
32
1
6
48,5
7.17/-‘
21,7
1411-
164,9
13/
40,9
Oct.
,,
0,43
18,6
1,-
17,37b
31,0
3,95
43,0
16.31-
26,0 6.61-
17,3 137.1916
52,7
3916
54,1
3216
48,5 7.71- 20,3
141110
165,9
14
43,6
Nov.
,,
0,47
20;3
i,-
17,-
30,4
4,52
5
49,3
16.1116
26,7
6.8/-
17,6 139
8f-
53,2
40!-
54,8
3216
48,5
7.716
20,4
13916
163,2
14
7
18
46,3
Dec.
,,
0,54 23,4 0,95
15,126
27,0 4,07
44,3
16.161-
27,1
6.61-
17,3
137.816
52,5
3916
54,1
3411
50,9
7.416
20,0
140164
164,4
14
11
1i6
45,7
Jan.’35
0,58
25,1
0,90
14,95
26,7
3,12
5
34,0
16.191-
27,3
6.51-
17,2 138.111-
52,9
3916
54,1 3416
51,5
7.6j6
20,4
141110
165,9
14
1
/4
45,9
Feb.
,,
0,52 22,5
0,95
14,375
25,7
3,20
34,9
16.41-
26,1
6.41-
17,0
136.8(-
52,1
3916
54,1
3416
51,5
7.316
19,8
14218
166,9
14’I16
46,1
Mrt.
,,
0,37
16,0
1,025
13,30
23,8 2,74
29,8
16.81-
26,4
6.716
17,5
124.516
47,5
38/-
52,1
33
1
9
50,4
7-1-
19,4
1
475
172.4
15j
4
49,0
Apr.
.
0,37
16,0 1,08
11,50
20,5
2,31
5
25,2
18.8
1
– 29,6
7.516
20,0
13L-I6
50,0
38/6
52,7
3316
50,0
7.111-
20,9
144/5
168,9
18
1
56,6
Mei
,,
0,34
14,7
1,10
11,85
21,2
2,385
26.0
20.-j-
32,2
8.616
22,9
135.5
1
6 51,7
39/-
53,4
1
3316
50,0
8.1516
24,3
142
1
34
166,4 20
62,3
Juni
,,
0,41
17,7 1,07
5
11,95
21,3
2,41e
26,3
18.16′-
30,3
8.1116
23,5
136.5(6
52,0
3916
54,1 3316
50,0
8.111-
23,6
14116
165,5 1918
61,1
Juli
.
0,44
19.0
1,
12,37
5
22,1
2,54
27,7
18.10/-
29,8
8.13/-
23,7
140.1116
53,7
39
,6
54,1
3316
50,0
8.101-
23,5
140
1
10
164,7
l8I16
57,0
Aug.
0,46
19,9
1,-
15,10
27,0
3,31 ‘
36,1
19.15!-
31,8
9.Ilj-
26,2 135.12j6 51,8
40:-
54,8
33/6
50,0
8.18(6
24,7
140/4
164,1
17
7
(8
55,6
Sept.,
0,58
25,1
0,97
20,25
36,2 3,16
34,4
20.10/6
33,1
9.1416
26,7
135.4j6
51,6
3916
54,1
33/6
50,0
9.8!-
26,0
141/-
164,9
I7,16
54,7
7
Oc
t.
»
0,589
25,1
0,95
22,
–
12
39,3
2,60
28,
21.141- 35,0
11.171-
32,5
52,1
39j6
54,1
33/6
50,0
10.101-
29,0
1421-
166,1
I7
1
jj5
55,1
4
,,
,,
0,,0,90
20,50
3
36,6 4,40
47,9
21.5/6 34.3
11.7/6
31,2
~
1
,36.i0j-
45.16/-
55,7
3916
54,1
3316
50,0
10-16
27.7
14119
16
3
8
1
7
1
8
54,9
21
,
0,71″
30,7
0,85
19,-‘
4
33,9
4,30
46,8
20.17/-
33,6 10.14/-
29,4
132-/-
50.4
39j6
54,1
33/6
50,0
9.15!-
27,0
141J5
16j,4
17
9
/16
1
54,7
26 Sept. 1932
79
K.G.
La Plata;
van
26 Sept.
1932
tot 5
Febr. 1934
Manitoba
No. 2
3)
Tot Jan.
1928
Western;
vanaf
Jan.
1928
tot 16
Dec. 1929
American
No.
2, van
Jan. 1928
Malting;
van Jan. 1928
tot
9 Febr.
1931
American
No.
2, van
9 Febr.
1931
tot 23
Mei 1932
64
1
5
K.G.
Zuid-Russische.
Van
23
Mei-19
Sept.
1932
No. 3
S)
19 Oct.
9)
3 Oct.
10)
10 Oct.
‘t)
17 Oct.
12)
4 Oct.
)
11
Oct.
14)
18,
Oct.
.
VAN GROOTHANDELSPRIJZEN.
BOUWMATERIALEN
‘
.
KOLONIALE PRODUCTEN
basisfT
STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE
,
SUIKER
INDEXCIJFER
Zwedei(
•
binnenmuur
buitenmuur
G.F.Accra
Ned…Ind.
.
L
l
1
z
a
en
Standaard
Ribbed Smoked
THEE
Finlan
d
per
per
kg c.i.f.
per 100
kg
Rotterdam
lociiie
R’damjA’dam
Java- en Suma-
•
OrO
f
d
sto en
niale
—
van 4.672 M.
per 1000 Stuks per 1000 stuks
Nederland Amsterdam
per ‘j
kg.
per Ib.
per 100 kg.
trathee p. ‘(a kg.
pro
f
010
f
0
10
t
5f
sh.
Oj
O
0
10
cts.
0
10
Sh.
Ofj
f1.
01
s
cts.
O/
o
1925
159,75
100
15,50
100,-
19,-
100,-
42.6
100,-
35,87
5
100,0
61,375
100,0
2/11,625
100,0 18,75
100,0
84,5
100,0
100.0 100.0
1926
153,50
96,1
15,75
101,6 19,50 102,6
49
1
–
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
2
–
67,4
17,50
93,3 94,25
111,5
96.0 102.6
,.
1927
160,50
100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
68!-
160,0
32,62
5
90,9
46,875
76,4
1,6,375
51,6
19,126
102,0
82,75
97,9
87.5
109.1
1928
151,50
94,8
’12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
5
88,9
49,625
80,9
-10,75
30,2
15,85
84,5 75,25
89,1
84.6
97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8 45110
107,9
27,37 b
76,3
50,75
82,7
-110,25
28.8
13,-
69,3
69,25
82,0
81.9
85,5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34,11
82,2
22,62
63,1
32
52,1
-/5,875
16,5
9,60
51,2 60.75
71,8
06.0
64.3
1931
110,75
‘69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
225
52,8
15,375
42,9 25
40,7
–
1
3
8,4
8,.
42,7
42,50
50,3
46.8
46.6
1932
69,00
43,2
9,25 59,7
15,-
78,9
196
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9 6,32
5
33,7
28,25
33,4
36.1
38.0
1933
73,50 46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
1514
36,0
9,30
25,9
21,10
34,2
-/2,25
6,3
5,52k 29,5 32,75
38,7
35.2 34.7
1934
76,50
47,9 8,50
54,8
10,50
55,3
13
1
6
31,8
6,90
19,2
16,80
27,4
•
–
1
3,875
10,9
4,07
5
21,7
40
47,3
34.4
32.1
lan.’33
70,00
43,8 9,25
597
13,50
71,1
16
1
6
38,8
11,50
32,1
24
39,1
–
1
1,625
4,6
5,37′
28,7
25
29,6
33.2
34.1
Febr.,
70,00
43,8 9,25 59,7
13,
–
68,4
1519
37,1
10,62″
29,6
23,75
38,7
-11,5
4,2
5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.
»
70,00
43,8
9,50 61,3
12,25
64,5
16
1
3 38,2
10,375
28,9
23,50
38,3
_/
1
,5 4,2
6,-
32,0
26,25
31,1
32.4 34.9
Apr.,
70,00
43,8
9,75
‘62,6
12,75
67,1
15
1
5
36,3
9,50
26,5
23,50
38,3
-/1,625
4,6
6,07
6
32,4
27,50
32,5
32.8
34.9
Mei
,,
70,00
43,8
9,50
61,3
12,50
65,8
16
1
6
38,8
9,50
26,5
23
37,5
-/2
5,6
6,025
32,1
26,50
31,4
34.2 35.0
j
uni
,,
72,50
45,4
10,-
‘64,5
13,-
68,4
18
1
1
42,6
10,-
27,9
22,50
36,6
–
1
2,375
6,7
6,35′
33,9
31
36,7
37.2 37.5
uli
75,00
46,9
10,25
66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,475
26,4
22,50
36,6
-12,625
7,4
5,925
31,6
33,50
39,6
38.2 37.4
Aug.
»
75,00
46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
16
1
5 38,6
8,75
24,4
20,75
3,4,8
–
1
2,625
7,4
5,27
5
28,1
35,25
41,7
36.5
35.6
Sept.
»
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
8,25
23,0
19,75
32,2
-12,5
7,0
5,375
28,7
36,75
43,5
36.7
34.6
Oct.
»
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1217
29,6
7,62
5
21,3
17,75
28,8
-12,625
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0
36.5 33.4
Nov.,,
Dec.
75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
12/6
29,4
8,-
22,3
1625
26,5 -12,75
7,7
4,65 24.8
40,50
47,9
36.4
32.7-
75,00
46,9
10,75′
69,4
12,50
65,8
11/5′
26,9
7,976
‘22,2
16
26,1
–
1
2,875
8,1
4,75
25,3
41
48,5
37.1
31.3
Jan.’34
75,00
46,9
10,75
69,4
12,75
67,1
12110
30,2
7,45
20,8
16,50
26,9
-/2,875
8,1
4,95 26,4
45,50
53,8
38.9
33.8
Feb.
•
80,00
.50,1
10,50
67.7
12,50
65,8
14
1
5 33,9
7,25
20,2
17,25
28.
1
1
3
.8,4
4,976
26,5
46,75
55,3
35.9 35.9
Mrt.
,,
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63;2
14
1
1
33,1
7,-
19,5
17,75
28,9
./3,25
9,1
‘
4,525
24,1
45,50
53,8 35.7
35.2
Apr.
»
80.00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1414
33,7
6,55
18,3
17,75
28,9
-/3,625
10,2
4.25
22,7
44,25 52,4 35.8
‘34.5
Mei
,
80,00
50,
1
9,25
59,7
11,25
59,2
1512
35,7
6,72
5
18,7
17
27,7
–
1
4
11,2
4,15
22,1
42,75
50,6
35.1
34.3
Juni
77,50
48,5
8,-
51,6
10,-
52,6
15
1
4
36,1
7,-
19,5
17
27,7
–
1
4
11,2
4,20
22,4
41,-
48,5
34.5
33.8
Juli
,,
77,50
‘48.5
7,50
48,4
10,-
52,6
13111
32,7
6,925
19,3 16,75
27,3
-14,375
12,3
3,975
21,2 40,50 47,9
34.1
32.2
Aug.,
75,50
47,3
7,25
46,8
9,50
50,0
12
1
10
30,2
6,87
5
19,2
16,50
26,9
–
1
4,5
12,6
3,975
21,2
39,75
47,0
33.9
31.4,
Sept..
73,50
‘46,0
7,-
45,2 8,75
46,1
12/5
29.2 6,65
18,5
16,50
26,9
–
1
4,5
12,6
3,72
5
19,9
33,50
39,6
33.1
29.5
Oct.
,,
7300
45,7
7,-
45,2
8,75
46,1
11
1
7
27,3
6,70
18,7
16,50
26,9
–
1
4,125
11,6
3,52
5
18,8
32,75
38,8
32.7
27.8
Nov.
•
73.00
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
12
1
3
28,8
6,62
5
18.5
16
26,1
-/3,875
10,9
3,15
16,8
33
39,1
32.1 27.6
Dec..
73,00
45
,
7
7,-
45,2 8,75
46,1
1218
29,8
7,176
20,0
16
.
26,1
-13,875
10,9
3,375
18,0
34,50
40,8
32.1
28.6
Jan.’35
66,00
41,3
•7,25
46,8
8,50 44,7
14
1
1
33,1′
8,775
24,5
16
26,1
-/3,875
10,9
3,50
18,7
‘
33,75
39,9
32.9
29.5
Feb.
•
66.00
41,31
6,75
43,5′
8,25 43,4
1412
33,3
.9,375
‘26,1
15,625
25,5
-13,75
.
10,5
3,45
18,4
32 37,9
32.4
28.9
Mrt.
,
59,00
36.9
7,-
45,2
8,25
43,4
‘
13
1
3
31,2
8,57
5
23,9
14,625
23,8
‘-/3,25
.
9.1
3,55
18,9
29 34,3
30.9
27.4
Apr.,
60,00
37,6
7,-
45,2
8,25 43,4
13
1
6
‘31,8
9,15
25,6
14,50
23,6
-/3,375′
9,5
4,15
22,1
31,25
37,0
32.1
28.5
Mei
»
57.50
36,0
7-
45,2
8,25.
43,4
1314
..
31,4
9,50
26,5
14,125
23,0 -13,5
9,8
4,20
‘
22,4
32,75
38,8
33.3
28.6
Juni
,
57,50
36,0.
7,25
46,8′
9,-
47,4
13
1
3
31,2
9,07
5
25,3
13,876
22,6 –
1
3,625
10,2
3,87
5
20,7
30,25
35,8 33.2
27.8
Juli
57,50
36.0
.
7,25
46,8
‘
8,75
46,1- 1312
31;0
22;3
13,50
22,0
-13,5
.
9,8
3,576
19,1
30,75
36,4
33.4
21.1
Aug.
»
58,25
36,5
7,-
45,2
9,25
48,7
1311
30,8
8,07
5
22,5
13,50
22,0
-/3,5
9,8
3,525
18,8
32,50
38,5 33.1
27.4
Sept.,,
57,75
36,8
7,-
45,2
47,4
’13/5
31,6
,475
23,6
13,50
22,0
-/3,375
9,5
3,726
19,9
36
42,6
34.2
28.8
7Oct..
56,50
35,4
…
–
..
‘
13/6′
31,8
9,625
26,8
13,50
220
‘
-/3,5
9,8 4,25
22,7
48,50’°
57,4
35.7 30.5
14
»
,,
56,50
35,4
‘
1318
12
322
27,9
‘13,50.
22,0
–
1
3,6875
10,4
4,25
22
7
35.8
30.6
21
»
,.
56,50
35,4
‘
13
1
6
13
31,8
10,375
28,9
13,50
22,0
-13,8125
10,7
4,25
22,7
1
35.2
33.5
ri.B
Alle Pondennoteeringen
vanaf
21 Sept.’31
zijn op
goudbasls
omgerekend;
de
Doliarnoteeringen.vaflaf
20April
1
33
zijn
In
verhouding
van
de depreciatle
van den Dollar
t.o.v.
don
Gulden
verlaagd.
950
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
23 October 1935
èompensatiezaken, was geen plaatsing te vinden. Ook
Lithausche, Estlandsche en Zweedsche rogge waren
geregeld aangeboden, terwijl Plata-rogge voorname-
lijk als bakrogge werd gekocht. In hoofdzaak wordt
rogge gekocht door Denemarken, Nederland en België,
voor voederdoeleinden. De vraag was zeer beperkt
door het binnenkomen van de eigen oogsten, waarvan
ruim aanbod tot lage
prijzen
het gevolg was. Ook wordt in Nederland de invoer van buitenlandsche
voerrogge bemoeilijkt.
De prijzen in Polen zijn de laatste weken voor
rogge gestegen door verbeterde vraag in het land zelf.
Door ‘droogte is de oogst van groenvoer en voeder-
knollen klein en nu wordt rogge in meerdere mate
dan anders voor voederdoeleinden gebruikt.
Rusland is met rogge aan de markt en heeft beperk-
te hoeveelheden verkocht. Voor ‘grootere zaken ‘zijn de
prijzen te hoog geweest. In Hongarije worden geen
uitvocrconsenten voor rogge meer afgegeven, omdat
men er de rogge voor voederdoeleinden zelf zal noo-
dig hebben.
MAIS.
De recordoogst in Argentinië van maïs heeft aan
de Argentijnsche termijurnarkten de prijzen doen
dalen, zoodat zij in Juli en Augustus verschillende
keeren op het door de Regeering vastgestelde mini-
mum kwamen. In verhouding tot de groote opbrengst
waren de verschepingen niet overdreven en niet te
groot voor de vraag. Slechts enkele malen daalden de
prijzen hier onder de Argentijnsche paritei t tenge-
volge van tijdelijk groot aanbod uit aangekomen boo-
ten. Dc vraag was overigens niet slecht en werd ge-
stim.uleercl, omdat maïs verreweg het goedkoopste
voergraan is. Ook wordt geregeld naar niet Europee-
sche landen verscheept, de Vereenigde Staten, Canada
en Japan. Voor de Vereenigde Staten zal de vraag
spoedig ophouden wanneer daar ‘de eigen oogst aan
de markt komt.
Toen de prijzen voor tarwe gingen stijgen, zijn ook
die voor maïs verbeterd. Eerst slechts weinig hoven
‘de minimumprijzen in Argentinië; half September is
eene grootere prjsverbetering ingetreden. Een ge-
deelte is daarvan later weder verloren gegaan, toen
een algemeen kalmere stemming intrad. Op 30 Sep-
tember sloot dc termijnmarkt te Buenos Aires voor
maïs 34 centavos boven den minimumprijs. De prij-
zen in Europa zijn sedert het laagste punt cenige
Guldens per last gestegen.
p-w
–
1920
1920
1951
1052
1955
1954
1925
De oogst in Zuid-Afrika is niet groot geweest en het aanbod in Europa is matig tot prijzen, welke in
den regel iets hooger zijn dan die voor Plata-maïs.
In Roemenië worden de vooruitzichten minder
gunstig beoordeeld dan eenigen
tijd.
‘geleden en wordt
de opbrengst geschat op 22 millioen quarters met een
uitvoersurplus van 4 millioen. Aanbiedingen in West-
Europa worden niet gedaan, wel wordt verkocht naar
Hongarije, Oostenrijk, Zwitserland en Italië. In Hon-
garije en Italië zijn de resultaten van den maïsoogst
slecht en Zuid-Slavië verwacht geen uitvoersurplus.
GEEST.
Het aanbod van gerst was gedurende ‘het geheele
laatste kwartaal schaarsch. Verschepingen uit Argen-
tinië zijn sterk verminderd. Na het binnenkomen van
‘den oogst in Rusland is geregeld Russische gerst
aangeboden, welke van zeer goede kwaliteit is. Aan-
vankelijk werd voor lage
prijzen
verkocht, doch deze
zijn spoedig gestegen, daar Rusland practisch de. eenige leverancier van gerst in grootere hoeveel-
‘heden ‘is. Ook Poolsëhe gerst is aangeboden geweest,
tot lagere prijzen ‘dan ‘die voor Russische, doch dit
aanbod is inmiddels opgehouden. Vooral naar België is
Poolsche gerst verkocht, de kwaliteit gaf echter wei-
nig reden tot tevredenheid. In Nederland kon deze
gerst niet worden ingevoerd, daar ‘de Regeering voor
l)ermissie tot invoer compensatiezaken eischt. Per-
zische gerst wordt in kleine hoeveelheden, ‘vooral naar
I4
—
—.’—
—
WOU
1901
1009
11053
1934
5925
Engeland, verkocht. Canada ‘bood gerst aan, ‘doch de
prijzen waren te hoog om zaken mogelijk te maken.
Aanbod van Roemenië ziet men hier niet, wel wordt
Roemeensche gerst verkoc’ht naar ‘omliggende landen
en Zwitserland.
LIJNZAAD.
Begin Juli van dit jaar zijn de prijzen voor La
Plata ljnzaa’d opnieuw teruggevallen op
f 119
per
last, welke prijs overeenkomt met den laa’gsten prijs
van di’t jaar, in Maart genoteerd. Sindsdien heeft
een langzame verbetering plaats gevonden.
Berichten omtrent droogte in de provincies Rosa-
rio en Santa Fé ‘zijn ‘de eerste aanleiding ‘geweest tot
een stijging der prijzen, maar ‘daarnaast is ook
een verbeterde vraag in Europa bemerkbaar geweest.
De ibetrekkelijk ruime ‘hoeveelheden, die in Neder-
lan’dsche ‘havens, en ve1 voornamelijk in Amsterdam,
waren opgeslagen en die in ‘het begin van Juli meer
dan 20.000 tons ‘bedroegen, ‘begonnen in de consump-
tie ‘te verdwijnen. Daarbij kwam, dat ‘de vrees voor
een eventueele devaluatie van den Nederlandschen
Gulden aanleiding gaf tot ‘het koopen van goederen.
Hiervan profiteerden uit den aard der zaak de prij-
zen van lijuzaad. Daar ‘deze an’gst voor den Gulden
tengevolge had, dat het a’gio van het Pond Sterling
op de verdere termijnen eensklaps beduidend grooter
werd en verjuits de Argentijusche Peso aan het Pond
is vastgekoppeld, was dit voor verschepers aanleiding,
om hun prijzen op de verdere termijnen omhoog te
brengen, ‘zoodat ‘de locovoorra’den in onze ‘havens aan-
trekkelijk werden. Eind Juli was de prijs voor Plata
lijnzaad reeds gestegen tot
f
135.
-‘
–
fl9
1515
054
1g5
Aangezien geen verbetering kwam in de slechte
weerberichten uit Argentinië, moest langzamerhand
rekening worden ‘gehouden met een verkleinden uit-
zaai en het gevolg was, dat de prijzen sindsdien zijn
blijven stijgen en nu, begin October, op circa
f
151
zijn aangeland, hetgeen tegenover het laagste niveau
een
stijging
van niet minder’ dan 25 pOt. beteekent.
Intussehen ‘zijn ‘de oogst’beriehten uit Argentinië -dui-
delijker en ramen particuliere schattingen de op-
brengst van den nieuwen oogst op minder dan 1 mil-
lioen tons, terwijl de vorige oogst rond 1.840.000 tons
heeft opgebracht. Deze teruggang zal slechts gedeel-
telijk gecompenseerd worden door den grooteren
oogst, dien Noord-Amerika dit jaar verwacht, en
waarvan de eerste raming 368.000 tons bedraagt,
tegenover een eindraming van 132.000 tons ht vorig
jaar, en door den Canadeeschen oogst, welke op
41.000 tons geschat wordt, tegenover een eindraming
van 23.000 tons het vorig jaar. Afgescheiden hiervan
23 Octdber 193
ECONOMISCHSTATISTISCH KWARTAALBERICHT
951
is weliswaar de export van Argeutijnsch li.jnzaad dit
jaar grooter geweest dan het vorig jaar, maar toch is
ook nu nog het surplus van den ouden oogst circa
400.000 tons.
Verder is het vorig jaar de oogst in Britsch-Indië
klein geweest en is deze leverancier tengevolge van
de slechte en mislukte oogsten van grondnoten en
koolzaad ‘genoodzaakt geweest, het tekort aan vetten,
ontstaan door het mislukken dier oogsten, aan te vul-
len met ljjnzaa’d, zoodat Argentinië ‘het eenige land
is, waar de wereidbehoefte gedekt kan worden.
Inmiddels zijn de voorraden in Europa vrijwel ge-
liquideerd en scheiden ons nog circa 3 maanden van.
het binnenkomen der nieuwe oogsten op het Zuide-
lijk-halfrond. Wat Europa betreft, is weliswaar de
opbrengst van den nieuweni oogst iets grooter dan
het vorig jaar, maar de tot hier toe ter beschikking
staande monsters toonen aan, dat de kwaliteit, voor-
namelijk van het Oostzee-lijnzaad, zeker niet zoo
goed is als men, in aanmerking genomen de betrek-
kelijk gunstige weersomstandigheden, wel had mogen
verwachten.
BOTER.
In den loop van ‘het 3e kwartaal van 1935 onder-ging ‘de ‘botermarkt een
aanmerkelijke
veibeterin’g.
Deze gunstige wending hangt samen met de sterk
opwaartshe tendens, welke zich ‘op ‘de wereidtbo’ter-
markt – de Engelsche markt – voordeed. Deze was
veer het gevolg van ‘de groote verbetering in ‘de sta-
tistische positie in de afgeloopen maanden; met name
toon’de zich een
aanmerkelijke
vermindering ia de
aanvoeren van het Zuidelijk-halfrond, vnl. van de
Nieuw-Zeelan’dsche, welke in •het loopende jaar met
de overeenkomsti.ge
periode van 1934 vergeleken met
pl.m. 11 pCt. afnamen. Bovendien waren ‘de koelhuis-
voorra’den in Engeland gedurende de iberichtsperiode
40 pCt. á 50 pCt. geringer dan een jaar tevoren.
Een andere voor ‘deze markt stimuleerende factor
was ‘de ‘zeer sterk inkrimpen’de productie op het Con-
tinent, zoodat ‘deze landen ‘dientengevolge veel min-
der dringend aanboden. Duitshlan’d leidt momenteel
aan een zeer groot botertekort en trekt zoodoen’de
heel wat Baltische en Deensche boter tot zich. Hierbij komt, .dat de consumptie in Engeland zich nog steeds
in stijgende lijn beweegt, ‘zoodat ‘het niet te verwon-
‘deren is, dat de
prijzen
‘op ‘de wereldmarkt voor
Deensohe en Nieuw-Zeelandsche ‘boter het 3e kwar-
taal een ‘gemiddelde toonen, ‘da’t resp. 10 en 15 cent
hooger ligt ‘dan dat van ‘het overeenkomstige kwartaal
van 1934.
Nederland leverde ‘geduren’de ‘de zomermaanden een
30 pOt. meer boter aan ‘de En’gelsche markt dan een
jaar tev’oren; ‘dit in verband met ‘de ‘grootere ‘binnen-
lan•dsc’he productie – welke zich het ge’heele jaar
boven ‘het peil van 1934 en 1933 bleef bewegen – en
geringere afzetmogelijkheden op andere markten. Het
•dringen’de aanbod, hetwelk hiervan het gevolg was,
was oorzaak, dat ‘de prijzen voor Nederlandsche ‘boter
op ‘de Engelsche markt gedurende ‘de zomermaanden
te ver onder die der koloniale soorten lagen.
Het is zeer ‘te ‘betreuren, dat Duitschlan’d, van welk’
land wij tot voor kort nog de voornaamste ‘boterleve-
rancier waren en waar ‘het ‘botergebrek de laatste we-
ken ‘zeer nijpend is, thans slcohts ‘in ‘zulk een ‘beperkte
mate als afnemer in aanmerking kan komen. Dit ten-
gevolge van ‘de sterke inkrimping van het betalings-contingent, waardoor de werkelijke export verre on-
‘der hei verdra.gscontingent blijft. Volgens ‘de laatste
gegevens importeerde Duitshland ‘dit jaar reeds 50
pOt. meer dan in de overeenkomstige perio’de van
1934. Terwijl Denemarken zijn aandeel in ‘dezen im-
port
bijna
wist te verdubbelen, Zweden en Rusland
hun respectievelijke invoeren ongeveer verdrievoudigd
zagen, kromp ‘die uit Nederland ‘daarentegen met
25 pOt. in. Door de slechte con’ditie van onze clearing-
rekening met Duitshland was ‘het tot nog toe ook
niet mogelijk ‘zic’h
‘bij
verdrag – zooals o.a. Denemar-
ken – van een extraimportcontingent te verzekeren.
De export naar België ‘bleef ‘ook in dit kwartaal
onbevredigend. De toci al geringe zomercontingenten
werden in verband met ons voor deze markt (na de
devaluatie) te hoo’g prijspeil niet uitgeput; een ver-
laging der licentietax kon 11’ier n’og geen voldoende
verlichting brengen.
Wat de Jhinnenlan’dsche markt betreft, heeft de
commissienoteerin’g voor Nederlandsohe ‘boter ‘de sterk
opwaartsohe ten’dens van ‘de wereldmarkt kunnen vol-
gen. Het prijsgemi’d•delde van ‘het ‘beric’htskwartaal
lag ‘dan ook 12 cents ‘hooger dan in het voorafgaande
kwartaal en 7 cent ‘hooger dan in ‘het overeenkom-
stige tijdvak van 1934. Bij ‘den afzet in ‘het binnen-
land deden zich weinig veran’derin’gen voor. Aange-
zien de ‘boterproductie grooter was dan in ‘het vorige
jaar – mede in verband met het feit, dat ‘de kaas-
productie in de zomermaanden niet loonend is geweest
– werd er aanmerkelijk meer in koelhuis opgeslagen.
Ook nam in ‘het loopende jaar de export ‘met een
kleine 20 pOt. toe.
Half September is ‘het men’gpercentage in ‘de mar-
garine van 25 op 10 pOt. ‘gebracht, met welken maat-
regel ‘de vermindering in ‘de boterproductie voorloo-
pig is opgevangen.
Boter in tons.
Invoer
1
Uitvoer
932 11933 11934 11935
1
1932
1
1933
1
1934
1
1935
le
halfj.
3.792 310 129 100
8.400 17.283 20.744 24.011
2e
,,
437 347 403
– 11.977 11.090 16.142 –
le
kwart.
3.165 114 32
99
3.824 6.454 6.325 7.559
2e
kwart.
627 196 98
1
4.577 10.829 14.419 16.452
3e
kwart.
196 125 143
14
4.151 6.287 10.163 ‘12.690
4e
kwart.
241 232 260
–
7.826 4.803 5.979 –
Jan
……
1.252
15 12
86
1.060 1.905 1.753 2.299
Febr.
•. 1.606
58
8
–
853 1.916 1.703 2.042
Maart
.. 307
41 13
12
1.911 2.633 2.870 3.218
April
.. 266 128 15
1.600 2.407 3.847 4.956
Mei
….
110
21 38
1
1.881 4.047 ‘5.522 6.630
Juni
….
251
47 45
–
1.096 4.375 5.050 4.868
Juli . .. .
74
24 39
4
1.128 2.952 4.181 4.219
Aug
……
90
36 41
2
1.436 1.695 3.408 4,949
Sept. . .
32
64 63
8
1.587 1.641 2.574 3.522
KAAS.
Ook de ‘kaashande’l ‘bood ‘dit kwartaal een veel op-
gewekter beela. De tijd van ‘het jaar en ‘de beperking
in ‘de fa!briekmatige kaasproductie ‘zullen hiertoe wel
hebben ‘bijgedragen.. Vanaf aanvang Juli heeft deze
markt een voortdurend stijgende ten’dens ‘getoond. De prijzen, welke ‘in ‘het begin van dit kwartaal tot
een ‘ongekend laag niveau gezakt waren, wisten zich
dan ook ‘gesta’dig op te werken om ‘zelfs in ‘de maand
Septem’ber sprongsgewijze omhoog te vliegen. Dien-
tengevolge is het prijsniveau aanmerkelijk hoo’ger
komen te liggen dan in ‘dezelfde periode van 1934.
De voornaamste oorzaak van ‘deze jongste, geheel oni-
j
952
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
23 October1935
gewone prijsstijging is de plotselinge verhooging van
het uitvoercontingent naar Duitschlan-d en vermoede-
lijk ook speculatie op een mogelijken oorlog. Wat de
overige markten betreft, ‘de export naar Frankrijk
was voor ‘het derde kwartaal aan ‘het kleine contin
•gent. van nog geen millioen kg gebonden, terwijl ‘door
een vrij geforceerd aanbod in Engeland dit land meer
dan het normale kwantum afnam.
Kaas in tons.
Invoer
1
Uitvoer
932193319341935
1
1932
1
1933
1
1934
1
1935
le halfj. 239 162 194 161 36.603 30.989 29.565 29.546
2e
,,
249 ‘ 205 466
– 40.535 32.923 31.624 –
le kwart. 128
90 108
90 16.302 15.953 13.184 14.107
2è kwart. 111
72 86
71 261301 15.036 16.381 15.438
.3e kwart.- 109
95 366
85 22.161 17.855 16.881 16.892
4e kwart. 140 110 99
– 18.374 15.067 14.740 –
Jan
….
37
27 -31
30
5.883 4.910 4.426 5.526
Febr. ..
44
26 39
23
5.457 5.232 3.956 .4.148
Maart ..
47
37 39
37 4.962 5.811 4.802 4.433
April . .
37
25 30
24 6.397 4.438 5.101 4.643
Mei
….
38
25 35
22 6.299 5.064 5.418 5.412
Juni
….
36
22 21
25 7.605 5.534 5.862 5.383
Juli
……
33
31 203 : 27
–
6.733 5.700 5.534 5.257
Aug
……
39
22 137
27
7.325 6.402 5.915 5.756
Sept. ..
37
42 26
1
31
8.103 5.753 5.432 5.879
EIEREN.
Uitvoer van Eieren in schaal in tons.
Versche eieren
Kalk.
–
Koelhuis-
eieren en
op andere
Waarvan naar
–
Totale uitvoer
–
–
Duitsch-
Groot-
eieren
wijze ge.
land
Brittann.
conserv.
eieren
1920
•…
433
–
–
441
-.
–
30
1923
….
13.522
–
11.383
107
1.374 1925
….
43.864 31.492
•
_11.826
1.359
3.129
126
….
53.598
38.632
14.571
2.258
2.940
1927
….
63.904
45.593
16.580
3.880 2.714
1928
….
66.762 46.782
17.716
6.032 2.829
1929
…:
71.827
52.329
16.977
6.872
2.886
1930
76.073
50.888 21.260
6.595
2.285
1931
….
77.958
52.687 22.117 6.586
1.655
1932
….
75.020
62.667
10.223
3.964
1.076
1933
….
53.503 41:842 7.566 2.663
-810
1934….
61.417
47.901
7.173 2.418
468
le
halfi.
31
47.675
32.056
13.396
334 547
’32 48.374 40.904
6.065
700 334
1
33
31.325
24.374
4.211
134
32
34
37.160
29.279
4.045
–
235
254
’35
37.341
18.461
14.957
1.135
179
3ekwart.’31
20.660
12.872
7.431 279
59
’32
19.389
15.1-76
3.745
122
.
.
53
1
33
14.770
10.533
3.148
259
.
.
8
”34
16.163
12.1i1
2.425
48
,
’35
14.578
7.729
5.110
28
4
–
TIN.
De tinrnirkt «’erd in het afgeloopen k’artaal nog
steed2 beheerscht door een tekort aan cash-t-i.n op d
Londensche markt, waardoor de prijs hiervan vrij be-
langrijk boven -dien van driemaandsch-tin bleef.
Mede in verband met de voortduren-de verminde-
ring der zichtbare voorraden besloot het Internatio-nal Tin Oommittee in de vergadering van 9 Augus-
tus de quota der aangesloten landen (signatorycoun-
tries) te ver’hoogen tot 65 pOt. ‘der standard tonna-
ges voor het 3e kwartaal 193 (2c kwartaal 45 pOt.),
terwijl op. ii September het besluit genomen werd
deze quota ook voor het 4e kwartaal te handhaven.
‘Rët J.TIQ;meende op grond der toen beschikbare
gegevens hierdoor voldoende tegemoet gekomen: to
zijn aan het tekort aan cash-tin, terwijl :- verband
met het ‘doorgaans gerin’ger verbruik gedurende, den
herfst, de -mogelijkheid niet ûitesloten geacht werd,
‘dat de vooral in Engeland sterk torugg1,00pen stocks
wederom eenigszins zouden oploopen. –
Uit de per eind September gepubliceerde cijfers
is echter gebleken dat de vermindering der wereld-
voorraden nog niet tot staan was gekomen.: In Enge-
land bedroeg de – beschikbare voorraad handelstin n,og
slechts 555 ton, tegen 3869 ton per eind September
.
1934 en 13.947 ton op eind September 1933-
Hoewel niet meer behoorend tot het af gefoopen
kwartaal, kan hier nog medegedeeld worden, dat het
I.T.O.,
ezien het verloop der stoeks en het oploopen der prijzen, blijkbaar tot de conclusie is gekomen dat
de genomen maatregelen nog niet afdoende waren.
Het heeft daarom in de vergadering van 3 October
besloten dg quota wederom met 5 pOt. te verhoogen,
met terugwerkende kracht tot
1 Juli 1.1.,
waar-door
-deze thans 70 pOt. der standard tonnages bedragen.
Ten opzichte van het 2e kwartaal beteekent dit
–
dus een ‘erhoôging der quota met 25 pOt., en door-
‘dat nu automatisch ook de z.g. ,,flat rates” van Siam,
de Con-go, Oornwall en Portugal eenigszins verhoogd
wbrden, beduidt dit een meerdere uitvoer vaui ruim
4500
–
ton in 1935, vergeleken bij de exportqubta van
65 pOt.
-. – –
Dé zièhtbare wereidvoorraden, welke -aan het eind
van ‘het 2e kwartaal 15.301 . ton bedroegen, zijn in-
tusschen terüggeloopen tot 13.423 ton.
Een overzicht van de exporten der ,,sinatory coun-
tries” en Siam volgt hieronder:
–
le kwartaal 2e kwarta1 – Jul-i Augustus
tons
tons
tons
tons
Ned.-Lndië
………
3.276
4.390
– 1.804
3.474-
Malakka
………..
7.171
8.184
5.348
3.642
Bolivia
…………
4.754
5.355
2.119
2.225
Ni-ger-ia
…………
1.060
1.209
309
546
Siam
………….
3.091
1.816
1.264
957
19.352
20.954
10.844 10.844
–
LOOD.
VZ9
–
I90
191
IY3z
kwi
1Y34
f939
KOPER.
—
—
•____
____
1
•
1
IJZER.
De afgelo-open drie maan-den werden. gekenmerkt door een tamelijk gunstige conjunctuur voor het ruwe
gieterijijzer op de Engelsche en Duitsche markten;
daarentegen door .beperkte vraag en felle concurren-
23 October 1935
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
953
tja, en dientengevolge een zeer laag prijsniveau op
de exportmarkt voor dit product.
—–.—-
‘•
M
Terwijl de exportnoteering voor Lux. 3 f.o.b. Ant-
werpen, zooals die af en toe in de vakpers wordt ge-
publiceerd, ruim 351- bedraagt, ligt het werkelijke
prijsniveau eerder bij de 321- goud. De handelsbelem-
meringen nemen allerwege toe; ‘de betalingsmoeilijk-
heden vormen hiervan een belangrijk contingent.
Daarbij is dan nog den laatsten
tijd
gekomen de on-
zekerheid omtrent de internationale maatregelen, te
nemen in verband met het conflict Italië-Abessinië,
alsmede •de uitwerking van, dit conflict op het peil
der vrachten en op ‘de verzekeringsvoorwaarden.
Zooals uit onderstaande
productiecijfers
blijkt, is
de ruwijzerproductie van Duitschiand (inclusief
Saar), Engeland en België in de eerste acht maanden
van 1935 gestegen ten opzichte van hetzelfde tijdvak in 1934. Opmerkelijk groot is de
stijging
in Du.itsch-
land, waar, zooals reeds eerder werd medegedeeld, al
het mogelijke wordt gedaan om het verbruik van ruw
–
ijzer uit te breiden. De fabrieken voor de verschillen-
de soorten staal werken hier op 82-90 pOt. van de
capaciteit; verder is het Roheisen-Verband erin ge-
slaagd ook in de laatste maanden belangrijke orders
voor den export te boeken. De exporthandel geschiedt
voor een groot deel op compensatiebasis.
Ook de Engelsche ruwijzerproductie is niet onbe-
langrijk gestegen (met 7.8 pOt. ten opzichte van
1934). Men is erin geslaagd de productie nauwkeurig
bij het verbruik aan te passen en den voor eenige
jaren nog zeer omvangrijken voorraad tot een zeer kleinen omvang te beperken. Terwijl er twee jaren
geleden nog 2 millioen ton ruwijzer in Engeland in
opslag was, bedraagt deze opslag thans 150.000 ton.
Zooals men weet, wordt de concurrentie van het bui-
tenland door hooge invoerrechten geweerd en heeft
men de onderlinge concurrentie in het binnenland
door strenge prijsregelende overeenkomsten aan ban-
den weten te leggen. Men is dan ook bij de tegen-
woordige gunstige conjunctuur op de binnenlandsche
markt heelemaal niet begeerig naar exportzaken, die
een veel lagere opbrengst geven dan in het binnen-
land, terwijl zich bij de buitenlandsche betalingen
steeds maar weer moeilijkheden voordoen.
Cleveland-ijzer No. 3, vroeger het exportproduct bij
uitstek, wordt thans bijna uitsluitend op de binnen-
landsche markt verkocht. Het grootste gedeelte van
het verbruik vindt plaats in het Oleveland-district
zelf en in Schotland. De productie van dit materiaal
is zeer beperkt. Terwijl men verwacht had, dat Cleve-
land-ijzer tegen den herfst in prijs zou worden ver-
hoogd, is dit niet gebeurd. De prijs voor Cleveland
No. 3 bedraagt reeds eenige jaren lang 6716 franco
Middlesbrough, 7013 franco Glasgow en 6713 franco
Falkirk. Reeds hebben binnenlandsche verbruikers
zich gedekt tot in 1936. Dit is ook het geval met de
verbruikers van hematiet, waarvan de prijs in Juli,
nadat een overeenkomst met alle andere hematietpro-
ducenten in Engeland en Schotland tot stand was ge-
komen, met 2 tot 3 sh. werd verhoogd. Hematiet
mixed nrs. van de Oostkust doet thans 7016 franco
Middlesbrough; de exportnoteering werd 651- f.o.b.
Middlesbrough. Deze prjsverhooging kon plaatsvin-
den ondanks het feit, dat de productie van hematiet
aan de N.O. kust met 3 hoogovens werd uitgebreid.
Dit product is thans het eenige exportmateriaal van
belang. De
exportcijfers
van de Tees betreffen dan
ook vrijwel alleen hematiet. In de maanden Juli/Sep-
tember werd achtereenvolgens verscheept van de Tees
naar Engelsche en buitenlandsche havens 8100 ton,
7600 ton en 11.000 ton; hiervan gingen alleen naar
het buitenland 3100 ton, 4100 ton en 5500 ton.
De export van hematiet naar Italië, vroeger een
van de belangrijkste afnemers, is eenigen
tijd
geleden
stop gezet als gevolg van het feit, dat de Engelsche
leveranciers eerst betaling van oude schulden. ‘wensch-
ten. Laatstelijk hebben verschillende .Italiaansche af-
nemers aan deze eischen voldaan en is het weer mo-
gen gelukken eenige
partijen
naar Italië te versche-
pen. Evenwel vlot de handel op dit land niet bijzon-
der. Momenteel is Denemarken de voornaamste bui-
tenlandsche klant.
De gunstige binnenlandsche conjunctuur wordt
veroorzaakt ‘door vraag van de zijde ‘der zware in-
dustrie zelf, die hier en daar groote uitbreidingen
onderneemt; verder van de bouwnijverheid, de spoor-
wegen en het wegentransport, alsmede van de marine.
De Fransche ruwijzerproductie is
blijkens
onder-staande
cijfers
in 1.935 gedaald. Gedurende het groot-
ste gedeelte van het afgeloopen kwartaal was het met
den afzet van gieterij-ijzer zeer slecht gesteld. De
maandelijksche verkoop beliep ongeveer 15.000 ton,
tegen 20.000 ton in Juni en 42.000 ton in Februari
van 1935. Teneinde de vorming van voorraden te
voorkomen, werd de gieterij-productie bij de vraag
aangepast. In September had een geringe opleving
plaats, waardoor de voorraden wat konden verminde-
ren. In eenige branches van de gieterijnijverheid is
een toeneming van de bedrijvigheid te constateeren en
als gevolg van het feit, dat vrijwel alle gieterjen een
zeer geringe hoeveelheid grondstoffen in opslag had-
den, werd deze opleving oogenblikkeljk in den omzet
op de ruwijzermarkt merkbaar. De omzet gedurende
September ‘zal dan ook ongetwijfeld ‘dien van. Augus-
tus overtreffen.
De prijs van P. L. No. 3 is
ongewijzigd
gebleven
gedurende het geheele kwartaal op Frs. 260 basis
Longwy. Van een verlenging vah het gieterij-ijzer-
kartel in Frankrijk is nog geen sprake geweest. Zoo-
als men weet, loopt de tegenwoordige overeenkomst op 30 October af. Trouwens voor tal van andere kar-
tels in de ijzer- en staalindustrie moeten nog beslis-
singen omtrent de vernieuwing van de overeenkom-
sten worden genomen.
De Fransche hematietpositie was gedurende het af-
geloopen kwartaal beter ‘dan die van gieterj-ijzer. De
productie kon vrijwel geregeld worden afgezet. Er
heeft zelfs in het afgeloopen kwartaal een prijsstij-
ging plaats gehad, die echter begin September weer
te niet is gedaan. In Juli steeg de prijs van hématite
•de inoulage van Francs 370 tot 390 franco Nord, be-
gin September daalde hij echter weer tot Frs. 370.
De ruwijzerprjzen op de Belgische markt hebben
zich gedurende het geheele kwartaal weten te hand-
haven: de prijs van Lux. 3, dat zooals men weet voor-namelijk uit Noord-Frankrijk komt en door het Oomp-
toir Belge in België wordt verkocht, is ongewijzigd
op Frs. 3 70 franco grens, hématite d’affinage Frs. 425
af fabriek en semi-phosphoreuse Frs. 270 af fabriek.
Hier wordt melding gemaakt van aanbod van Rus-
sisch ruwijzer.
Op het gebied der internationale staalkartels heb-
ben eenige
belangrijke
gebeurtenissen plaats gehad. Engeland en Polen zijn thans door overeenkomsten
aan het Ruwstaalkartel gebonden. De invoer van
stalen halffabrikaten en walserijproducten in Enge-
land van het Continent is gecontingenteerd; daar-
tegenover hebben de Engelschen het invoerrecht voor
dezen invoer van 33% pOt tot 20 pOt. verlaagd. Voor
sommige stalen producten zijn de prijzen verhoogd,
terwijl in verband met de verlaging van het genoem-
de invoerrecht de producenten van het Continent
hun f.o.b.-prijzen, vastgesteld voor den uitvoer naar
Engeland, hebben verhoogd met het bedrag, waarmee
954
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
23
October
195
de invoerrechten werden verlaagd, zoodt zij van deze
verlaging het volle profijt kunnen trekken. Vdrder
zijn overeenkomsten getroffen ter bescherming van
de contineutale markten, voor zoover aangesloten bij
het Irka, voor invoer uit Engeland. Thans zijn be-
sprekingen gaande met betrekking tot de regeling
van den export naar de landen buiten het Irka. Ver-
der moet de positie van Polen in liet kartel nog wor-
den geregeld. Polen is ook toegetreden tot liet kartel
voor gewalsd draad en tot het kartel voor getrokken
draadproducten, alsmede tot het railskartel. Er wordt
gewag gemaakt van besprekingen omtrent hernieu-
wing van het internationale stalenbuizenkartel.
Hieronder volgen thans de productiecijfers van
ruwijzer in West-Europa en de Vereenigde Staten
van Amerika in de eerste acht maanden van
1935,
vergeleken met de productie in hetzelfde tijdperk van
1.934.
Productie ruwijzer
(X
1000 m.t.).
Jan-Aug.
1935
Jan-Aug.
1934
Frankrijk …………………
3.859
4.108
Buitschiancl
(mcl.
Saar) …….
8.144
6.657
Engeland …………………
4.332
3.993
België
…………………..
2.024
1.880
Luxenibur.g ……………….
1.262
1.273
Totaal West-Europa …….
19.621
17.911
Ver. Staten van Amerika ……
13.290
12.271
ZILVER.
ZILVED.PEKE pQ ÇflOfln,
ae
19»
1934
19
STEENKOLEN.
De invoer van brandstoffen in Nederland is over
het eerste halfjaar teruggeloopen, ni. vergeleken bij
vorig jaar voor kolen
300.000
ton (20 pOt.), voor
cokes
50.000
ton
(25
pOt.), terwijl voor briketten de invoer steeg met
30.000
ton
(17
pOt.). De nitvoer
daalde vooi kolen met
300.000
ton (1.6 pOt.), voor
biiketteil bleef het cijfer vrijwel gelijk, terwijl de
cokesuitvoer steeg met
73.000
ton (8 pOt.). De kolen-
productie liep met 260.000 ton (4’/i pOt.) terug. De
algemeene toestand bleef -dezelfde; loonconflicten de-
den zich in het derde kwartaal niet voor.
De in Engeland bestaande loonovereenkonisten
staan onderhandelingen over wijzigingen toe, doch
erkennen geen stakingen. De verzoeningscommissies
vergaderen dezer dagen weer, daar de mijneigenaren
de bonen van 22Y pOt. tot 20 pOt. boven het
1.915
peil verhagd willen zien, waartegenover de mijnwer-
kers een loonsverhooging van 2/- voor volwassenen
en 6d. voor jongens verlangen. De eigenaren beweren,
dat zij dit onmogelijk kunnen betalen, de arbeiders,
dat het wel kan, mits de organisatie van de geheele
industrie alsmede van den verkoop grondig verbe-
terd wordt, er voor wordt gewaakt, dat de minimum-
prijren niet meer ofltdoken kunnen worden en ten-
slotte, niits •de concurrentie van de districten onder-
ling geheel uitgesdhakel-d wordt.
De export van Engeland naar Italië is de laatste
maanden zeer teruggeloopen, daar de verschepers, die
circa 2 millioen Pond Sterling over cle clearing te
vorderen hebben, geen verdere credieten willen ver-
leenen. De invoer van En’gelsche kolen in Frankrijk werd per 1 September, voorloopig tot eind Novem-
ber, met 10 pOt. verlaagd. Gelukkig werd iii Spanje,
Portugal, Gibraltar en sommige bunkerstations een opleving ondervonden. O’er het geheel echter is de
toestand op de Engelsche exportmarkt onbevredigend,
te meer daar andere exportlanden een aanmerkelijken
vooruitgang vertoon-den, zooals uit -de vdlgen-de ver-gelijkingen blijkt: –
Jan/Juni Jan/Juni
Jan./Juni Jan./Juni
1935
134
135
194
invoer in Frankrijk
invoer in italië
Engeland . . . .
3.752.800 4.105.195
2.592.365 2.629.639
Duitschiand . .
2.518.859 1.943.217
3:175.111 1.983.454
Polefl
…….513.301
393.716
823.000
716.000
Duitschland vertoont een gdheel ander en .de tijds-
omstandigheden in aanmerking genomen een veel
gunstiger beeld dan Engeland of welk ander kolen-
produceerend land ook. Over de eerste zeven maan-
(ten steeg de productie met
51%
rniliioen ton
(15
pCt.),
de export met
21%
mi]lioen ton (20 pOt.), terwijl cle
import met
400.000
ton (14 pOt.) terugliep. De West-
faalsche export over Rotterdam, vooral naar dc Mid-
clel}an-dsche Zee-havens, is -gunstiger dan in vorige
maanden, en indien scheepsruimte makkelijker te ver-
krijgen ware, zou het er nog beter voorstaan. Inge-
volge een nieuwe overeenkomst tusschen Duitschlarid
en België moet een gedeelte van den Westfaalschen
export over Antwerpen verscheept worden.
De Poolsche export, die naar enkele landen een
opleving vertoont, is gedurende de eerste zes maan-
den met
440.000
ton
(9
pOt.) achteruit gegaan. De
productie liep met
130.000
ton (1 pOt.) terug. :De
voorraden namen ook iets af, zoodat het binnen-landsch verbruik is toegenomen. Met Italië werd
wederom een ruilverdrag gesloten voor de levering
van 1 millioen ton kolen tegen vruchten en andere
Italiaansche producten. Er dreigt een staking in den
Poolschen mijnbouw, oorspronkelijk per 1 October,
intusschen uitgesteld tot 1 November. De arbeiders
eisohen o.-m. een verkorting van -den werktijd onder
den grond van 8 tot
5
uur, regeling der verloven en
saneering van de ziekenfondsen. Erg gerust over den
toestand is men er niet, daar een staking- in de koleli-
mijnen wel eens het begin eener groote loonbewegin-g
zou kunnen zijn, clie zich over de ancl:ere industrieën
kan voortpianten.
Toen België den gouden standaard verliet onder-
vond -de kolenexport een flinke opleving. Zoo zien
wij bi. Italië in Juni
1935 41.950
ton afnemen
tegenover
7.430
ton in Juni
1934,
terwijl Canada van
nihil in Juni vorig jaar op
14.000
ton in Juni
1935
icwani. De uitvoer naar Italië neenit gestadig toe,
ook al ten koste van Engeland. De eerste maanden
van dit jaar bleef de export echter achter bij vorig
jaar, zoodat het eindresultaat over cle eerste zeven
maanden van
1935
nog altijd een teruggang van
100.000 ton
(5
pOt.) is. Deze achterstand zal zeer zeker
voor liet einde van het jaar in een voorsprong om-
gezet zijn, indien de uitvoer zich op gelijke w’ijae
blij•ft ontwikkelen. De productie is
430.000
ton
(3
pOt.) lager en -de invoer -daalde met ca. 400:000 ton (1.6 pOt.) vergeleken bij vorig jaar.
PETROLEUM.
Alvorens op reces te gaan -heeft het Amerikaansche
Congres -zijn -goedkeuring -gehecht aan -het -z.-g. ,,oil
compact”, het verdi’ag tu-sschen de olie-produceeren-de
Staten ter beteugeling -der overproductiè. De overige
bepalingen der niellwe -oliewetgeving, zoohls verlen-
ging -der Oonnally Act (transportver-bod voor illegaal
geproduceerde olie en haar derivaten), instelling van
een a-dviseeren-d ‘lichaam, ‘bevoegdheid -der pe
–
troleu.m-
maatschappijen oveeenkomsten ter voorkoming van
overproductie te -sluiten, werden eëhter niet aange-
noinen. Dit beteekcht evenwel -geen al te groot nadeel
voor
-de
petroleumindustrie, aangezien -de Obnnally
23 October 1935
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
955
Act nog nagenoeg twee jaren geldig blijft. Wie ver-
vacht mocht hebben dat ‘de petroleumindustrie op (le
buitengewoon ‘meegaande houding van het Congres
tegenover haar wenschen met een loyale samenwer-
king zou reageeren, kwam wel bedrogen uit. Immers
koos de industrie juist den dag, waarop President
Roosevelt de wet betreffende het ,,oil compact” on-
derteekende, om in Californië en in het Oosten der
Vereenigde Staten een benzine-oorlog te ontketenen,
welke zeer spoedig tot een aanzienlijke prijsverlaging,
ook voor ruwe olie, in Californië leidde. De ,,petro-
leumoorlog” kon echter tot de genoemde gebieden be-
perkt blijven en in het Mid Continent, het belang-
rijkste productiegebieci der Vereenigde Staten, kon-
den prjsreclucties voor ruwe olie worden vermeden,
al waren ook aldaar de benzineprijen lager. Dit is
echter mede, althans gedeeltelijk, een gevolg van de
beëindiging van het hoofd-verbruiksseizoen. De ex-
portprijzen van benzine daalden eveneens, maar ook
deze daling bleef beperkt. Tegen het einde der ver-
slagperiode werd medegedeeld, dat de producenten in Oalifornië tot overeenstemming varen gekomen.
Nadere berichten daaromtrent ontbreken nog, en
vooral is dit het geval met berichten betreffende de
naleving der nieuwe overeenkomst en het prijsver-
loop.
Groote, maar slechts voorbijgaande opwinding werd
veroorzaakt door het ibericht, dat aan een Engeisch-
man. Mr. Rickett, die een voorname rol bij cle ver-
krijging der concessie der B.O.D. (later overgenomen
door de Mosul Oil Fields Ltd.) had gespeeld, een
,,petroleum”-concessie in Abessin’ië werd verleend. Al
spoedig bleek, ‘dat hij niet in opdracht van Engeland,
naar van maatschappijen, behoorende tot de Stan-
(lard Oil groep, was opgetreden, al hadden leidende figuren dezer groep ontkend, dat deze groep met de
concessie iets had uit te staan. Men zal goed doen, de
beteekeni r van Ahessi n i ë als toekomstige oh eprod u-
cent niet te overschatten.
De Mosul Oil Fields zelf werd kort daarop het
onderwerp van talrijke beschouwingen, na rigez i en
twee Britsehe commissarissen aftraden en, zooals
verluidde, de Agip, de officieele Italiaansche petro-
leummaatschappij, de contrôle der M.O.F. had ver-
worven. Dit werd door de maatschappij ontkend, al-
hoewel een voornaam fascistisch orgaan deze stelling
had verkondigd. In elk geval is het een feit, dat de
Agip reeds omstreeks de jaarwisseling 1934/1.935 ver-
reweg de grootste aaricleelhoudster in de M.Û.F. was,
en sindsdien haar bezit nog heeft uitgebreid.
Italiaansche aankoopen van petroleumproclucten op
dc Roemeensche markt veroorzaakten een zeer sterke
stijging der Roemeensche prijzen, welke meer en meer
onafhankelijk worden van de Gulf-noteeringen, die
vroeger voor de internationale markt nog belangrij-
ker waren claij nu. Roemeensche benzine enz. was
dikwijls moeilijk verkrijgbaar. Ook op andere mark-
ten kochten de italianen.
De Russische productie en verwerking blijft niet
slechts bij de cijfers van het productie-programma, maar ook bij de meer besheiden verwachtingen ten
achter. Men schat, dat de productie van ruwe olie
in 1936 in het gunstigste geval 24.5 millioen ton zal
beloopen, tegenover een raming van 28.4 millioen
ton en een productie in 1934 van 24.2 millioen ton.
I)e statistische positie der Amerikaansche petro-
leumindustrie was
bij
iet uitbreken van den nieuwen
petroleumoorlog niet ongunstig, al had een sterkere
beperking der productie van ruwe olie en van haar
verwerking •deze positie nog belangrijk kunnen ver-
beteren. Tegen de winning van ,,.hot oil” wordt, vooral
in Texas, energiek opgetreden, zonder dat daarmede
echter een volledig succes werd behaald. Een zeer be-
langrijk nieuw olieterrein is het Rodessaveld.
KOEHUIDEN.
F
~El__ _
W,
L,I1.
t,M
z,W
tLt
c.3,pL,L
KATOEN.
De prijs van ruwe katoen bedroeg begin Juli in
Rotterdam 2
9
2%
cent en deze prijs heeft zich vrijwel
onveranderd kunnen handhaven tot begin Augustus.
in de tweede helft van Augustus zijn cle prijzen
eenigszins gedaald, omdat de vooruitzichten van den
Noord-Amerikaanschen oogst bleken mee te vallen
en er aanleiding scheen te zijn om een oogst van circa
12 millioen balen te verwachten. Eind Augustus was
de prijs gedaald tot 203t cent, om welke noteering
ook in September de prijzen vrijwel geschommeld
hebben, zoodat liet eind van het kwartaal ook op deze
•
_
__
•
_
__
–
1929
1930
1933
1932
1933
3934
1935
noteering sloot. in cle laatste weken zijn de berichten
omtrent den nieuwen oogst wat minder gunstig, ter-wijl het verbruik in de Vereenigde Staten meevalt en
de toestand in de katoenindustrie daar beter schijnt
te zijn dan eenige maanden geleden.
Ook in de andere landen, zoowel in Europa als in
Japan, schijnt de vraag naar ruwe katoen vrij gun-
stig te zijn, zoodat cle aankomende
partijen
vlot ver-
kocht kunnen worden en voor voorradige katoen nog
steeds een kleine premie betaald wordt.
WOL.
Gedurende het derde kwartaal 1935 was de stem-
ming van cle wolmarkt vast, behalve in de maand
September, toen een reactie intrad.
Ook de prijsbeweging was in de afgeloopen drie
maanden geheel normaal en kenmerkte volkomen de
vacantiestemming. Vrijwel geen andere bijzondere
factoren hebben op de prijsvorming ingewerkt.
nl
OFNCPOPDI
n .1
-,
••
1
3929
1930
1931
3932
1933
1934
‘423
HO UT.
De toestand in den houthandel heeft zich sedert
ons laatste rapport niet veel gewijzigd. De f.o.b.
prijzen voor Zweedsh en Finsch ongesorteerd vuren
zijn slechts weinig veranderd. De goede producties
heSben zoolang mogelijk vastghouden aan een basis-
prijs ‘van £ 8.-/-, •doch tenslotte zijn de noteeringen
tooh iets verlaagd, ‘zoodat op het oogenblik
t
£ 7.15/-
al zeer •goede producties worden aangeboden. De z.g.
tweede klas molens gaan natuurlijk nog lager en
hiervoor zijn de agenten gaarne ‘bereid biedingen op
een basis van £ 7.5/- voor de 7″ f.o.’b. over te brengen.
Begin September werden de Russische noteeringen
956
–
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBÈRICHT
23 October 1935
verhoogd op
f
70 voor 7″ c.i.f. wat dus een verschil
van
f
1 per std. uitmaakt en het is niet erg duide-
lijk wat hiermede bedoeld werd . Wel ligt het voor
de hand, -dat een grootere verhooging den verkoop
van het voor Nederland gereserveerde kwantum vu-
ren’hout beduidend zou hebben -gehinderd, zoodat men
hiervan wijselijk heeft af-gezien.
Over het algemeen blijven de Zweedsche afladers
kalm afwachten of er nog een mogelijkheid komt om
hun restanten vurenhout geheel of gedeeltelijk naar
Nederland te verkoopen, terwijl er van Finschen kant
nogal eens geprobeerd wordt den verkoop te forcee-
ren. Vooral ide groote molens maken zich den laat-
sten tijd hieraan schuldig, terwijl dit als regel juist
het geval is hij de kleinere afladers. Natuurlijk is
er geen regel zonder uitzondering, vandaar de -hier-
boven aangehaalde n’oteeringen van £ 7.5/- f.o.h. Fin-
sChe ‘havens.
Een bezwaar is op Jiet oogenblik ook de ‘hevrach-
ting, die voor kleine partijen bij-zon-1er
–
moeilijk, zoo
niet geheel onmogelijk is. In normale.
tijden
was ,çr
altijd wel ‘gelegenheid betrekkelijk kleine partij en
zoowel naar Amsterdam als naar Rotterdam te ver-
schepen, vooral tegen het einde van het seizoen,
w’anneer cle reederijen nooit -zoo kieskeurig zijn. Op
het moment evenwel moet men wel degelijk eerst in-
formeeren -of-een specificatie, -die men-eventueel zou
willèr koopen, inderdaad kan worden afgehaald.
Het Russische hout neemt steeds -meer een -be-
langrijke plaats in op -de lijst der aanvoeren en
zoo-
wel ‘Finland als Zweden hebben tot nu toe veel min-
der naar Nederland gèëxporteerd -dan dit in •de Voor-
afgaande jaren het -geval is -geweest. 1-let spreekt •dus
vanzelf, dat de hevrachtingen ‘hieronder te lijden
hebben -gehad. – – – –
De -hout,han-del ael-f is nog steeds, wij -zouden haast
zeggen, noodlijdend. Er wordt veel -te weinig ver-
diend, -de concurrentie is enorm, wat vanzelf al het
maken van een behoorlijke winst uitsluit. Op de
kleinste aanvraag komen ontelbare offertes en de man, die het laagst noteert krijgt als regel -de op-
-clra-clht. Met ‘de ‘houwerij -gaat -het in het gehèel niet
-goed en met de kistenfabrie-ken niet veel ‘beter. Dé
export loopt gestadi-g – terug en dikwijls wordt er
geld verloren aan de contracten, welke nog- kunnen
worden afgesloten. – – –
Er is een -streven merkbaar om niet weer in de
fout te vervallen, die al enkele jarn achtereen is
gemaakt, ni. te veel importeeren. Het is een feit, dat
de eerste acht maanden een vrij ‘belangrijke daling
van het -importcijfer laten zien. De laatste maan-den
van -het seizoen zijn eohter als regel vrij groot, om-
dat eenerzijds -de afladers pro-beeren zooveel mogelijk
v66r het sluiten van de navigatie te verschepen, ter-
wijl anderzijds -de importeurs ivillen profiteeren van
de koopjes, die tegen het einde van -het verschepings-
seizoen nogal eens worden aan-geboden. Veel -hangt er van af of -de. verwachtingen voor
–
het volgende seizoen
meer of minder hoopvol zijn. Op- -het oo-gen-blik is
het evenwel nog te vroeg -om hierorntrent iets te kun-
nen melden. – — – – – –
–
– – ‘
– –
RUBBER.
Het afgelopen kwartaal’ b-iacht voor’4e u’ber-
markt -twee zeer -belangrijke ‘beslissingen: ‘het I.R.R.C.
heeft -de restrictie voor ‘het laatste kwartaal ver-‘
scherpt – -de uitvoer zal niet me-er dan 60. pOt. (in
-plaats van 5′ pCt.), der -stançaard — productie megen
heloopen – en de R’egeerin-g van Neder’landsch-Indië
zal tot -heffing van een uitvoerrecht -op onderne-
min-gsru-bber overgaan. Een der-de maatregel, die be-
sproken werd, kwam ni-et tot uitvoering: -de vorming
van een ru’bberpool. Wel werd echter op -den laatsten
dag’ -der maand ‘het uit-voerrecht op hevolkingsru’b
–
ber
van
f 20 op f 22
per 100 kg -droog’ gewicht verhoogd,
en al-dus- -op – den stand van 16 tot 29 Juni terug-
gebracht. –
Op een verscherping -der restrictie. ‘had men nau-
veljks durven ‘hopen, en toch wer-d -de beslissing, die
een, meerderheid van -drie vierden vereischt, geno-
mens nut, fnet toestemming van’ Necierlandsch-Indië,
waarvan men -oppositie had verwacht. Blijkbaar waren
de statistische ‘gegevens omtrent -het verhruik en -de
voorraden z65 irdru’kwekken-d, dat ook ten aanzien
van het tbeiom-sti-g verbruik -optimistische leden van
-het I.R.R.O. tenslotte -in een ver-dere beperking -van
den uitvoer toestemden. – Het verbruik voor het loo-
pende jaar wordt vrij algemeen op pLm. 840.000 long
tons ‘geschat, maar welke vermindering -der voor-
raden -daarvan het ‘gevolg -zal -zijn, -daaromtrent loopen
de ramingen –
–
vrij sterk uiteen. H-ou-dt men rekening
‘met -de voor 1936 -80.000 tons meer clan 1935 hedra-
gen-dé-stan-daarci productie, en met -het feit, dat zelfs
-bij een restrictie van 40 pOt. cie uitvoer met 58.000
tons ‘zou stijgen, terwijl omtrent het -vermoedelijk ver-brui
–
k in, ‘het komende jaar og weinig te -zeg-gen valt,
dan zal men-dc verlaging van den ,uiVvoer (of ver-scherping der restrictie) niet anders
.
-dan als een on-
vennij
–
delij ken overgan’gsstap moeten fbesehouwen.
Voor Nederlandsdh-In-dië is -deze maatreel echter
-van bijzondere ‘beteekenis, om-dat, ondanks het vrij -hoege uitvoerree-ht op bevolkingsrubber, de uitvoer
ervan -zich ver hoven -de contin-genten hand:haaf t, zoo-
-dat een niet al te gemakkelijk op te 1-ossen situatie
is -ontstaan. Hoe -scherper ‘de voorgeschreven restric-
tie is, deá te -grooter wordt bij een -deson’danks gelijk
‘blijven-de hoeveelheid uitgevoerde bevolkingsrubber de
overschrijding -der productie, ‘die later -door een ver-
mindering van ‘den uitvoer moet worden gecompen-
seerd. Deze uitvoer zou, wil -men inderdaa’d ‘binnen
de perken der voorgeschreven contingenten blijven,
voor de hevolkingsruib-ber niet meer -dan pim. 5000
tons maandelijks -geduren-de -de rest van
–
het jaar
mogen beloopen, -en een -dergelijke beperkingzal ivaar-
shijnljk niette-genstaan-cle -de ver.hooging van ‘het uit-
voerrecht onmogelijk -blijken te zijn, -zoodat Nader-
landsch-In-dië van de -bepaling der restrictie-overeen-
komst -gebruik rai -moeten maken, -dat weliswaar in
eeni-g jaar de contingenten met 5 pOt. overschreden
mogen worden, -doch het verschil -dan in ‘het volgen-de
jaar ingehaald -zal moeten wordeh.
-‘ – –
Het -uitvoerrecht op ondernemingsru’bhr werd ten-
slotte -in’ ‘geamencieerden vorm –aan-genomen. Het p-
‘i-nt hij een marktprijs van 18 Cts. (en niet -17, z-ooals
oorspronkelijk in d
–
e bedoeling lag), en beloopt -boven
18 en minder dan 20 ets. 1 ct. en
V4
et. méér voor elken
volgenden cent,. Ook wordt het niet elk kwartaal op-
nieuw vastgstel’d, maar slechts eens per
–
jaar, in
Juni -(voor
.
1936 echter -in – Octber). Daarmede- is
de Re’geering; -die -dit recht om fiscale. redenen heft,
aan veler weischen ‘tegemoet -gekomen,
-aon-der
echter
allen-te kunnen ‘bevredi-gen:
— : –
Nederlt,n’ds-Indië- ‘heeft gedurende -de eerste- acht
maanden•’van het jaar -zijn quotum met pl.m 15.900
tons overschrèden; -dit -cijfer is
de
resultante
vth
een
overschrijding van -den ;uitvoer van
–
de: ‘bevolkiu-gs-rub-
‘her ‘van 2.800, tons, terwijl
–
die
ondemneniingeb -pl:ml
23 October 1935
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
957
9.800 ‘tons beneden ‘het quotum bleven. Deze cijfers,
alsmede het feit, dat de hooge •bevolkingsru’bljer-uit-
voer ‘ziëh ondanks het uitvoerrecht wist te hand-
haven, hebben aanleiding gegeven tot cle gerudhten,
dat de verhouding van hevolkings- en ondernemings-
ru’b’her zou worden gewijzigd. Andere geruchten
maakten van een verhooging der basisquota voor Ne-
derlan’dsdh-Indië gewag. Alle bleven zonder beves-
tiging.
Het
verbruik
in de Vereenigde Staten is bevredi-
gèn-d; het bereikte in de eerste acht maanden van het
loopende jaar 331.440 tons, tegen 322.713 tons een
jaar geleden. Ook de Britsche cijfers zijn niet ongun-
stig; echter wordt vermoed, dat Britsche fabrikanten over on’zichrbare voorraden beschikte
n
, zoodat het
,,sdhijnlbare” verbruik nog ten achter staat !bij het
werkelijke. In Duitsclilan’d rekent men met een spoe-
dige sterke toeneming van het verbruik van synthe,
tisdhe rulber. Rekening houdende met wat de ont-
wikkeling van de synthetische benzine te zien gaf, zal
mcii misschien ook bier slechts een geleidelijke toe-
neriing der consumptie van een Vrij duur product
moeten verwachten. Ook in Rusland heeft men be-
langrijke vorderingen op het gebied, der productie
van synhetisdhe rubber gemaakt.
• De ruh’hervoorraden buiten de gecontroleérde pro-
ductiegebieden zijn sinds ‘het begin der restrictie
slechts weinig gedaald: van 682.300 tons in Mei 1934
tot 655.200 tons in Juli 1935 en tot pl.m. ‘656.300
tons eind Augustus 1935. In de restrictiegebieden zijn
zij zelfs gèstegen. Zonder ‘belangrijke daling der voor-
raden is de kans op prijsver’hooging en prijssta’bili-
satie echter gering. Ziedaar waaschijnlijk’ de voor-
naamste drijfveer bij de beslissing betreffende de ver-
•hoogiiig dci- restrictie.
KALKSALPETER.
stegen met kleine schommelingen
1
18 á
1 ct. per
Gedurende het afgeloopen kwartaal bleef de markt
rneer’èndeels in gedrukte stemming verkeeren, met
uitzondering van de laatste 14 dagen, toen eenige op-
leving aan den dag trad als gevolg van-de spanning
in den politieken toestand in Europa. Het dreigende
oorlogsgevaar, ontstaan door het ltaliaansch-Abes-
sijrische geschil en de onzekerheid ten aanzien ‘van de
gevolgen, waren aanleiding tot toenemende, vraag,
waardoor de prijzen ‘natuurlijkerwijze aantrokken.
Niettegenstaande de Braziliaansche Regeering in
den loop van deze berichtperiode heeft medegedeeld,
dat de koffiepolitiek onveranderd zou worden voort-
gezet en dat ten spoedigste 760.000 balen, welke aan het Nationale ‘Koffie-Departement behooren. zouden
worden vernietigd, heeft de vernietiging in liet afge-
loopen kwartadl slechts 246.000 balen bedragen, waar-
door het, totale vernietigingscijfer sedert Januari
1931. is gestegen tot 35.367.000 balen.
SUIKER.
Wel
zelden is een tijdsperiode van 3 maanden voor
cle suikermarkt zoo onbelangrijk geweest als liet ge-
passeerde kwartaal.
Niettegenstaande de gunstige ontwikkeling der sta–
tistiek, tengevolge van verhoogde consumptie vooral
in Amerika en ‘de inkrimping van den
Java-oogst, bleef een ioome stemming heerschen, die
pas in September voor meer optimisme plaats maakte.
De nog steeds hangende en in het najaar te ver-
wachten beslissing van ]iet 1-looge Gerechtshof in
Amerika omtrent liet voortbestaan van dè A.A.A.
wekte, vooral •in dat land, onzekerheid nu gereser-veerdhei.d op. -Tot 22 Juli waren d noteeingen dan
ook afhrokkelend in New-York met totaal 13 punten,
in Londen met ca. 6d en in Amsterdam met
f X
.
Nadat cle -ergste vrees in Amerika geweken was, kon-
den de’ prijzen zich weer langzaam herstellen.
1934
KOFFIE.
En den loop van het derde kw’artaal bleef de notee-
ring van loco Robusta onveranderd 13 ct. per 3′
k-g. Die van loco Superior Santos ‘bleef 14 ct. tot de
tweede helft van ‘de niaanci September, waarna zij op
143 ct. werd verhoogd.
De kost- en vrachtaanbiedingen van Brazilië schom-
melden in overeenstemming met de rijzing of daling
van den milreiskoers aldaar te lande. De
prijs
voor
goed, beschreven Superior Santos steeg van 5.-
gouddollar per cwt. tot 5.30, liep daarna terug tot
5.05, om zich ten slotte tot 5.65 te herstellen. Rio type
New-York 7 verbeterde van 4.15 gouddollar per cwt.
op 4.20, liep daarna terug tot 4.—, om aan het einde
van het kwartaal op 4.20 te sluiten, alles op proinpte
verscheping.
— K0FFI2.CEl1r5 299
1,
9
00
‘929
930
1931
1939
1933
1939
IQM
De cif-pijs op prompte verscheping van Neder-
landsch-lndië daalde voor Robusta
W.I.B.
f.a.q. van
11% op 11 ct. en herstelde zich daarna op 11Y2 ct.,
terwijl die van ongewasschen Palembang Rohusta
daalde van 8 op 7 ct. per kg.
l)e noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt
De Regeeringscrisis in ons land veroorzaakte aan-
vankelijk flinken kooplust voor alle goederen, wo. ook
suiker. Na ‘den terugkeer van Dr. Oolijn al’s formateur
en diens opnieuw verkondigd inzicht i.z. de munt-
politiek zakte onze markt weer iets in, om gedurende
‘de geheele maand Augustus, evenals Londen, prac-
tisch in één doen te blijven, zonder eenige fluctuaties
van beteekenis.
in Amerika was cle markt vast tengevolge van de
verdere gunstige ontwikkeling der statistische cijfers.
Het besluit van ‘den Internationalen Suikerraa’d,
om per i September officieel uit elkaar te gaan en
de Ohadbourne-overeenkomst na expiratie niet meer
te continueeren, was in overeenstemming met de ver-
wachtingen. Tegelijkertijd werd besloten om hij de
Britsche Regeering stappen te ondernemen nopens
het entameeren van eene hernieuwde internationale
actie op breedere basis, teneinde de wereidsuiker-
markt te saneeren. Van groote beteekenis was de ver-klaring van -den Minister van Landbouw over de toe-
komstige suikerpolitiek der Engelsche Regeering,
toegelicht in het artikel ,,Het Regeeringsbesluit be-
treffende ‘de Engelsche Bietsuik’erindustrie en zijn
gevolgen” in E.-S.B. van 21 Augustus ji.
Dc algemeene langzame prijsstijging, zoo nu en
dan door winstnemingen onderbroken, kon zich ver-
der handhaven. De oorlogsvooruitzichten in Oost-
Afrika hadden tot einde September betrekkelijk wei-
nig ‘inyloed op de suikermaikteu.
958
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
23.October 1935
De Nivas verkocht op Java gedurende het afgeloo-
pen kwartaal bijna 200.000 tom, waaronder nogal
veel partijen afgekeurde suiker. i)e kooplust in het Oosten was vrij gering, terwijl Java
zich
voor den
afzet in Europa wegens de lage prijzen buiten mede-
dinging hield. De prijs voor Witte Suiker, die •begin
Juli
f
3.55 basis Westkust van Bnitsèh-Iodië bedroeg,
kon gaandeweg verhoogd worden tot
f 4.
Over eventueele voortzetting betreffende aanplant
en verkoopcentrale werden verdere onderhandelingen
gevoerd, die nog niet afgeloopen zijn. De oppositie
onder de producenten tegen eene voortzetting van
een centraal verkoopbureaii na likwidatie der ouver-
kochte voorraden wordt hoe langer hoe grooter.
Voor den aanstaanden bietoogst verscheen einde
Augustus reeds de eerste raming van Mikusch, die
voor Europa zonder Rusland een oogst van ca.
6.490.000 tons aanneemt tegen een geraamde produc-
tie in 1934/35 van 7.050.000 ‘tons en voor Rusland
2.000.000 tons tegen 1.500.000 tons in 1.934135.
De eerste raming van F. 0. Licht, welke op 30 Sep-
tember het licht zag, luidde: Europa 6.607.500 tons
tegen een opbrengst in 1934/35 van 7.073.672 tonis
en Rusland 1.750.000 tom resp. 1.500.000 tons.
Terwijl de goote droogte dezen zomer aan de bie-
ten nogal schade heeft toegediend, is door de later
ingetreden flinke regens heel wat goed ‘gemaakt. In
doorsnee wordt een oogst verwacht, die iets beneden
het normale ligt
THEE.
Gedurende het 3e kwartaal van dit jaar heeft de
theeniarkt zich gunstig ontwikkeld. De voorraden
geven een mooien teruggang te zien, tengevolge waar-
van de
prijzen
stijgende zijn. De gemiddelde veiling-
prijzen van thee te Amsterdam gedurende de afge-
l’oopeu drie maanden ‘zijn als volgt:
4 Juli
……..
301% ets. per hkg in entrepôt (v.j. 41 ets.)
18
..
……..
31.
,,
(
40% ,, )
8 Augustus •. 32
1
/2 ,,
,,
,, ,,
( ,,
39
3
/
4
5 September .
33% ,,
,,
,, ,,
,,
( ,,
351%
19
,,
.
383’i ,,
,,
,,
,,
(
3134
Zooals men ziet, ‘zijn .de prijzen van 301% cts. tot
381% ets. per hkg opgeloopen of met ruim 25 pOt. en
deze stijging blijft
nog steeds aanhouden. Deze prijs-
stijging is ook ten deele een gevolg van het voort-
durend afnemen van het veilingaanbod, waardoor
de koopers bevreesd zijn hun vôorraden niet voldoen-
de op peil te kunnen houden en mogelijk zelfs tekort te kunnen krijgen.
1
L!Ki.
bL*P
L’»
L3′
fl
Het veilingaanbod te Amsterdam gaf gedurende
•de afgeloopen drie maanden het volgende ‘beeld:
4 Juli
………
12.664.kn. Ned.-Ind. thee directe aanvoer
18
, ……….9.165
S Augustus
14.419
5 September
15.559
19
. . .
9.912
Totaal 3e kwart.. 61.719 kn. (v.jaar 87.387)
Totaal le halfj. .. 154.084 ,,
,
132.883)
Tot. le t/in. 3e kw. 215.803 kn. (v.jar 220.270)
In Londen beliep het veilingaanboci:
Voor ‘de komende periode vei’wacht men, dat de
aanvoer van thee, ‘dus ook het veilingaanbod, nog
verder zal ‘terugloopen, ten eerste tengevolge •va’n •de
grootere restrictie, maar tevens ‘door •de droogte in
Oeyion en Nederlandsçih-Indië, ‘die reeds een natuur-
lijke beperking teweegbrengt.
De voorraden Nederlandsc’h-Indisehe thee bij ‘het
Thee-Etablissement te Amsterdam beliepen hij den
aanvang van ‘dit jaar 74.699 kisten tegen 75.232 kis
ten het vorige jaar. Ultimo September van ‘dit jaar
waren ‘deze teruggeloopen tot 63.706 kisten, terwijl
zij het vorige jaar toenamen tot 88.193 kisten. Deze
gunstige wending ‘heeft zich uitsluitend in ‘de laatste
‘drie ‘maanden, afgespeeld, daar de voorraden aan ‘he’t
begin van het afgeloopen kwartaal nog 10.000 kisten
meer bedroegen dan in het ‘daaraan voorafgaande.
jaar.
De kwartaalcijfers waren de volgende:
1935
1934
aanvalig le kwartaal
74.699 kis’teti
75.232 kisten
2e
88.268
69.799
3e
93.340
83.691
4e
. . . . 63.706
,.
88.193
Hetzelfde heeft zich te Lon’den voorgedaan, waar
de voorraden sinds ‘den aanvang van het jaar met
62.756.000 l’bs. terugliepen tegen 37.250.000 lbs. het
vorige jaar. Geduren’de het afgeloopen kwartaal namen
‘de voorraden ruim 8 millioen lbs. af, terwijl de toe-neming het vorige jaar ruim 20 millioen ibs. beliep’.
Voorraden thee in Londen (in 1000 lbs.).
1935
1934
Aanvang le kwartaal
279.178
269.794
2e
,,
267.160
251.475
3e
224.575
212.207
4e
. . . 216.422
232.544
De overige statistische cijfers van Nederland zijn
niet alle onverdeeld gunstig. De invoer tot verbruik,
die de beide eerste kwartalen van ‘dit jaar een ver-
betering van totaal c’a. 1400 ton te zien gaf, liep het
laatste kwartaal met ca. 750 ton terug. De totale in-
voer tot verbruik is nog wel steeds meer ‘dan in cle
‘overeenkomstige periode van 1934, het feit evenwel,
‘dat het verbruik een weinig teru’g.geloopen is, is on-
getwijfeld minder gunstig.
Zooals te verwachten was, ‘bleef ‘de ui’tvoer onder
dien van het vorige jaar, hoewel het verschil ‘het
‘derde kwartaal practisch nihil is. Door de sterke ver-
mindering ‘gedurende het eerste ‘halfjaar echter ‘blijft
de uitv’oer ruim 1000 ton lager.
De
cijfers
van den aanvoer, invoer tot verbruik en
den uitvoer waren:
– Aanvoer
mv. t. ver.br
.
Uitvoer
1935 1934
1935 1934
1935 1934
le kwartaal . . 3.990 3.555
2.704 1.871
1.034 1.583
2e
,,
. . 3.798 4.187
2.569 2.006
1.001 1.514
3e
,.
. . 3.369 4.940
2.708 3.457
1.787 1.800
Totaal . . 11.157 12.682
7.981 7.334
3.822 4.897
COPRA.
1935
Ie kwartaal
…….
883.235 kisten
2e
825.344
3’e
‘
…….974.091
Totaal
…….
2.682.673 kisten
1934
901.942 kisten
915.538 915.542
,,
2.733.022 kisten
23
October
1935
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
959
DE ECONOMISCHE TOESTAND VAN DUITSCHLAND,
GROOT.BRITTANNIE EN DE VEREENIGDE STATEN.
(Samengesteld in overleg met het Centraal Bureau
voor de Statistie1 te ‘s-Gravenhage.)
D uitschand.
De ontwikkeling van den economischen toestand in
Duitschiand gedurende de laatste jaren laat steeds
duidelijker een scheiding in een drietal groepen, wel-
ker beloop onderling sterk afwijkt, doorvoeren. Deze
groepen zijn die van de voortbrenging van productie-
middelen, ‘de verruikerssfeer en den buitenlandschen
handel. In den beginne kon deze ontwikkeling, ni.
sterke stijging bij cle voortbrenging van kapitaalgoe-
deren, en het hierbij achterblijven van de productie
van verbruiksgoederen en van het verbruik en dalen-
de buiteniandsche handel, als normaal voor een zich
in een periode van beginnenden opbloei bevindend
land worden opgevat. Men kan nl. verwachten, dat in
een vo]gend stad.ium der opleving de reeds verbeterde
bedrijfstakken langzamerhand invloed op het verbruik zouden gaa.n uitoelenen, terwijl het tempo van de stij-
ging van de productie van kapitaalgoederen zou gaan
verminderen. Deze ontwikkeling heeft evenwel niet
plaats gevonden, hoewel de conjunctureele toestand
blijkens een studie van het ,,Institut für Konjunktur-
forschung”
)
0
.1) velerlei gebieden reeds de bekende
spanningen uit de phase van hoogconjunctuur ver-
toont. 1-let is echter zeer goed mogelijk, dat het diepe
Staatsingrijpen aan de conjunctuur een ander beloop
geeft dan met den normalen conjunctuurcyclus over-
eenstemt, zoodat uit cle mornenteele on’harmonische
ontwikkel ing een prognose slechts onder voorbehoud
kan geschieden.
Bleef in den eersten tijd de voortbrenging van con-sumptiegoederen bij die van kapitaalgoederen achter,
sedert een jaar ongeveer is de richting der ontwik-
keling zelfs tegengesteld geworden, in dien zin, dat de
productie van verbruiksgoederen afneemt en weer
slechts weinig boven het laagste crisisniveau ligt.
(1928 = 100)
Juli Jan. Juli
Voortbren.ging van
1931 1933 1934 1935 1935
prockuctieneiddcicn ……61.0 53.7 79.0 84.4 103.5
staal …………….
57.5
53.1
84.3
92.3
11701)
machines …………
59.5
41.9
69.4 63.6
91.1
1
)
verbruiksgoedcrcn
……
80.5 80.0 89.7 86.3
80.9
textiel ……………
87.7
90.6 103.2
93.1
85.7
2
)
1)
Juni
1935.
2)
Aug 1935.
De arhei’dsgelegenheid blijft, dank zij ‘den sterken
opbloei in de productiemicidelen-industrie, voort-
durend toenemen. liet aantal werkloozen bedroeg in
Juli 1.7
54.000
tegen
2426.000
in Juli van het vorige
jaar en
4.464.000
in Juli
1933.
De toegenomen bedrijv igheici deed het totale volks-
inkonien ondanks de eenigszins dalende loonbeweging
stijgen. liet tegoed bij de spaarbanken neemt dan
ook voortdurend verder toe en bedroeg in Juli
R.M. 13.1.08
miii. ‘tegen 11.675
mill. in Juli
1.934
en
10.400
in Juli
1933.
Het verbruik daarentegen vertoont na de hamster-
golf tegen het einde van
1034
een minder gunstige
ontwikkeling, vooral waar het artikelen met mcci
elastische vraag betreft. Deze toestand is weer in
sterke tegenstelling met cie enorm gestegen voortbren-
ging van kapitaalgoederen gedurende bijna drie jaren.
Omzotten
Jan/Juni
(1931 = 100)
1932 1933 1934
1935
warenhuizen (totaal) …….
82.3
67.0
68.8
60.5
1)
meubels en huisraad …….
69.9
67.4
87.9
76.7
textiel en kleeding ………
77.9
76.1
88.8
83.5
voedings- en genotmiddelen
. 83.5
79.4
83.7
83.8
Totaal omzetten ……
78.8
75.2
83.4
80.4
1)
Jan/Aug.
Zeer ongunstig blijft nog cle toestand van den bui-
tenlandschen handel. Hoewel de handelsbalans se-
dert Mei met een actief saldo sluit (de eerste
8
) Viertelja’hrshefte zur Konjunkturforschung
1935
2
A 2,
pag. 168 en
169.
gs
90
V1R8RUKSGO1lIR1
‘,
fÇ
:
75
70
65 65
..
–
60
,.!
MIDDELEN
–
OMZEIlEN
Kil
NHANDELI
70
o
UWiRKIOOSM
EID
sc
-30
5lSTEN.1t5NSONOEP(lUD
‘
lNYlER
41
C010THA
DELSPUZEN……..
5
.
7.
300
–
INVOER
:
CRONOSIOFFEN
“.-./
…..
–
……
.
NiM
……
JB1AT1L_
7
:
1
,,
–
-t-.-.’
—–
DAIGELD
9
.
—-
10-
—
1928 1929
930
1931
1932
933
19311
1935
niaanclen van
1935
leveren een pasief saldo van
R.M.
87
niill. op), moet ‘dit gepaard gaan met steeds
verder ineenschrompelende omzetten. De invoer daal-
1e van R.M.
1.186
miii. in
1927 op 389 miii.
in
1932
en
347 mill.
in Jan/Aug.
1935;
de uitvoer van
R.M.
1.124
in
1929
op
418
miii. in
1932, 347
in
1934
en
336 mill.
in Jan/Aug.
1935.
Vooral de invoer van
fabrilcaten werd sterk beperkt. De waarde van den
uitvoer bedroeg in
1028
nog
24
pOt. der totale bin-
nenlandsche productie, in
1934
was dit percentage
‘tot
11.3
gedaaid, terwijl het voor ‘het eerste halfjaar
van
1935
nog ‘maar
9.6
pOt. bedroeg. Ten behoeve van
‘de grondstoffenvoorzienin’g moest een aantal compen-
satie-verdragen afgesloten worden met landen, weike
Duitsche fabrikaten afnamen, terwijl het export-sub-
sidiefonds, dat samengesteld wordt uit een belasting
van ‘cle niet voor uitvoer werkende industrieën, den
uitvoer stimuleeren en dus deviezen voor grondstof-
fen- en voedin’gsmi’d’deleninvoer moet vrijmaken.
De deviezenmoeilijkheden hadden naast de sterk
cxpansieve credietpolitiek een prijsverhoogende wer-
king in liet binnenland tengevolge. Deze prijsbewe-
ging maakt de concurrentiekracht van den export
echter voortdurend zwakker, daar de prijzen der
meeste andere landen juist dalen.
930
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
23 October 1935
Juli Juli
(1913=100)
1932 1933 1934 1935
index van groothandeisprijzen
97. 93 98.9 102.4
kosten van levensonderh.
1
)121 118 121.8 124.5
) 1913/’14 = 100.
Over de ontwikkeling op d geld- en kapitaalmarkt
zullen wij ditmaal kdrt zijn. De Goiddiskontbank
neemt geleidelijk de rol van de Rijksbank bij de finan-
ciering der werkverschaffing over. Van begin Juni
tot einde Juli had zij reeds voor ruim R.M. 550 miii.
aan z.g. Solawissels uitgegeven. Bovendien moest de
;,Deiitsche Sparkaisen- und Giroverband” een 4,3′ pOt.
leening van R.M. 500 mili. : ter consolideering der
vlottende werkverschaffingsschuld overnemen. De
stijging bij de aandeelenkoersen was tengevolge Van
éen vlucht in vaste waarden weer ‘zeer sterk (van 83.5
in Januari op 95.5 in Augustus, ondanks de werking
van het ,,Anlei’hestockgesetz”). De rente op ‘de geld-
markt beweegt zich, met uitzondering van die voor
maandgeld, langzaam in dalende richting.
Het geheele beeld der ontwikkeling in Duitschiand
blijft, zooals in het begin reeds werd opgemerkt, ge-
kenmerkt door de tegengestelde tendens in de ver-
chil1ende onderdeelen. De cleviezenmoeilijkheden
veroorzaakten kort geleden een tekoTt in de voorzie-
iing van eenige belangrijke Jevensmiddele, terwijl
ook het grondstoffenvraagstuk zeer
nijpend
blijft. Het
verdere beloop is afhankelijk van de voortzetting der
economische politiek van dé Regeeririg, welke eôh-
ter, wat betreft de financiering ervan, niet gemakke-
lijk zal vallen, vooral ook, omdat ‘de exportindustr.ieën
in steeds grootere moeilijkhedefi geraken.
Groot-Brittannië.
De indruk, welke men van het Engelsche b
e
d
r
jjf
s
leven in het derde kwartaal van 1935
krijgt,
is die
van een zekere coxisolidatie. Het in’dexcijfer voor de
bedrijvigheid, van ,,The Economist” bereikte in Juni
een maximum op 114 en bed
r
oeg in Juli en Augus-
tus 113, tegen 98V2 in Juni 1933 en 108 in Juni 1934.
De productie voor de ‘binnenlandsdhe markt, welke
van de totale productie bedraagt
1),
en wel speciaal
die van kapitaalgoederen, is de sterkste stimulans
voor de bedrijvighèid. Bij een analyse van de indus-
trieele hedrijviSheid blijkt, dat het
bouwbedrijf
nôg
steeds een belangrjken factor in de opleving voor-
stelt. ‘Volgens ,,The Economist” bedroeg het index-
cijfer (1924 = 100) voor het bouwbedrijf in:
1929 . . .’. .
. . .
132′
1934
………….194
1930 ………..144
1935
Jan.
……..
205
1932 ………..126
,,
Aug
……..
22
Een onzekerheid t.a.v. de verdere ontwikkeling be-
staat echter in het feit, dat het bouwbedrijf tamelijk
gevoelig •is’ voor wijzigingen in de pro’ductiek’osren en
in den réntevoet Vooral de ‘hoogte van ‘den laatste
wordt door de internationale situatie in onguustigen
zin beïnvloed. Het is echter nio’geljk, dat de bouw
van dr,beiderswoningen. tengevolge , van het Regee-
rihgsplan tot opruim’ing van krotwoningen de gun-
stige werking, welke het particuliere initiatief bij
den bouw van mi’ddenstandswoningen uitoefen’de,
‘zal overnemen. Aanbeste’dingen voor den bouw van
fabrieken en de uitvoering van publieke werken
treden ‘in ‘den laatsten’ tijd meer op ‘den voorgrond,
hoewel % van alle aan’bested’ingch nog voor •den wo-
ninkbouw gesohiedn.
De bedrijvigheid in de
ijler-
en
staalindustrie
was
weli.iva’ar ‘eenigszins lager dan in ‘de recordmaand
Mei, doch ‘dit is’ een normaal ‘seizoensverschijnsel;
i(ooral de maanden Juli en Augustus waren’toch nog gunstig en ‘de gebeele productie is, gedeeltelijk door
de verminderde invoeren, hooger dan een jaar ge-
leden. Verwacht wordt, dat ‘de staalpro’ductie d’it
jaar voör het eerst’ weer het niveau van 1929 zal
‘bereiken. De internationale staalovereenkomst is op
i) Vo1eis het Aug/Sept-nummer van e M’idland Bank.
1 Augustus voor 5 jaar on’derteekend met een optie
voor ‘nog 3 jaar.
In ‘de
autom’obielindustrje
was zoowel de ‘binnen-
als de buitenlandsche afzet bevredigend.
Vliegtuig-
fabrieken
werkten op volle capaciteit.
De
scheepsbouwnijverheid
behoort met de kolen- en
de katoenindustrje tot de ou’de takken van bedrijf,
waar de gang van zaken,’ ‘door den slechten toestand
in de geheele wereld, het somberst is. Terwijl gemid-
deld 15 pOt. van de Engelsche arbeiders zon’der werk
zijn, ‘bedraagt dit percentage in ‘den scheepsbouw ca.
41 pOt. In ‘de crisisjaren was ‘de toestand in dezen
tak van bedrijf echter nog vel ernstiger. Dank zij
de bedrijvigheid van de in Februari 1930 opgerichte
National S’hipbuil’ders Security is in de laatste jaren
de capaciteit van ‘den Engelsdhen scheepsbouw met
149 ‘hellingen verminderd. Maar ook deze verminder-
‘de capaciteit is nog veel te groot voor de huidige be-
hoeften. De toekomst wordt nu echter iets gunstiger
beoordeeld door vermindering van de opgelegde ton-
nage en door aankoopen van schepen door Italië.
Buitendien moet de Engelsche oorlogsmarine belang-
rijk worden uitgebreid, hetgeen niet uitsluitend op
de rjkswerven ‘zal kunnen geschieden. Verder ver-
wacht men een ‘gunstige werking van ‘het sloopings-
plan der En’gelsche Regeerin’g; ‘dit plan wil een
regeerin.gssubsidie van £ 10 millioen verleenen voor
het bouwen van nieuwe schepen, onder voorwaarde,
dat voor elk ton nieuwe schepen, twee ton oude
sdheepsruimte’ wordt gesloopt. Twaalf schepen van
57:000 ton zullen op ‘deze
wijze
worden gchouwd,
acht ervan zijn reeds aanbesteed.
De
kolenmijnbouw.
De productie voor. ‘binnenland-
schen industrieelen afzet ‘handhaafde ‘zich goed en de
verkoop voor ‘huisbrand. begon langzamerhand weer.
De export was eenigs’zins hooger ‘dan een jaar ge-
leden, maar de vooruitzichten ervoor ‘zijn slecht. Na
vrij belangrijke verschepingen naar Italië is de export
daarheen
‘bijna
geheel stopgezet tengevolge van de
betalingsm’oeiljkheden. De uitvoer naar Italië zal ‘dit
jaar nauwelijks 3 millioen ton te boven ‘gaan, tegen
4,7 m’illioen ton in 1934. De Fransdhe invoerquota
voor Engelsohe kolen ‘zijn met ingang van 1 Sept.
met 10 pOt. verlaagd. Afgezien van ‘deze exportmoei-
ljkheden dreigt voor Groot-Brittannië ‘op het oogen
blik een kolenstaking. De arbeiders eisc’hen een uni-
form nitionaal loonsysteem in plaats van de dis-
trictsgewijze regeling, en een ‘daarmee samengaande
loonsverhooging. De kolenin’dustrie, die zich in een
periode van reorganisatie bevindt, kan deze op zich-
zelf gerechtvaardigde’ eischen, niet inwilligen.
Van de consumptiegoedereuindustrieën staat de
groote Britsche
katoenindustrie,
wat
‘haar omvang
betreft, op de eerste plaats. De t’oestan’d in dezen tak
van bedrijf
blijft
slecht, ‘hetgeen ‘den laatsten tijd
ilog geaccentueerd werd •dcor de fluctuaties van de
Amerikaansche katoennoteeringen, tengevolge van
het Ahessijnsch conflict en de loonon’der.handelin’gen
‘bij de weverjen. Er is een plan voor een ,,gentle-
mens’ a’greement” voor ‘de verwerkers ‘van E’gyp’tisdhe
katoen gepubliceerd, ‘hetwelk een contrôle van prij-
zen en productie ten doel heeft. De productie zal
geschieden volgens eeii quota-systeem voor iedere
firma, dat gebaseerd zal worden op ‘het gemiddelde
aantal spoelen en werkuren ‘in de eerste helft van
1935.
De
werkloosheidscijfers,
die gedurende het ‘geheele
jaar 1935 een voortdurende verbetering vertoon’den,
bleven zich in deze gunstige richting voortbewegen
en varen in Juli en Augustus voor ‘het eerst sedert
1930 onder ‘de twee millioen. Dit gunstige cijfer is
des te meer opmerkelijk, aan’ge’zien er in deze maan-
den altijd eeii aantal jeu’g’di’ge werkloozen ‘bij komt,
die pas ‘de school ‘hebben verlaten.
In Augustus werd een groot plan van werkverrui-
ming gepubliceerd, dat uitgaat van Walter Runci’-
man, den Minister ‘van Handel. In een tijdsverloop
van ‘zes jaren ‘zullen £ 200
•
milliöen worden verstrekt
23 October 1935
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
961
voor scheepsbouw, mijnibouw, ijzer- en staalindustrie,
chemische industrie, wegenaanleg en aanbesteding
van groote werken.
De toestand van ‘den buitenlandschen
handel
blijft
hij de binnenlandsohe
bedrijvigheid
ten achter en
remt een aigeheele opleving van alle takkeii van
bedrijf.
De invoeren waren in Juni laag, in Juli tegen den
gdbruikeljken veizoensterugslag in hooger, terwijl de
invoer in Augustus echter weer daalde.
In de maanden Juni tot en met Augustus waren
de netto-invoeren van voedingsmiddelen en fa’brika-
ten ongeveer
‘gelijk
aan de •overeenkomsti’ge maanden
in 1934. De invoeren van grondstoffen waren iets
lager, hetgeen voor •de binnenlandsche productiever-
wachtingen van belang kan zijn. Er werd vooral min-
der katoen en ‘hout ingevoerd. De invoer van niet-
ij’zerhoudende metalen nam toe.
Voor den uitvoer was Juli ook
bijzonder
gunstig;
Juni en Augustus waren lager. De totale uitvoer-
cijfers van Juni tot Au’gustus waren eenigszins hoo-
ger ‘dan in het voorafgaande jaar, hetgeen te ‘danken
is aan den export van ijzeren en stalen producten en
van machinerieën.
Het
scheepvaartverkeer
was
vrij
levend’i’g bij
eenigs-
zins stijgende vraohten, vooral veroorzaakt door stij-
gende graanprijzen in Argentinië. De spoorwegont-
vangsten waren laag.
Op ‘de
geld-
en
kapitaalmarkt
werpt het Italiaansch-
Abessijnsc’h conflict het ‘dui’delijkst zijn schaduwen.
De fluctuaties ‘van de ‘di’scontokoersen zijn zeer zwak,
tengevolge van de overeenkomst van de clearingban.
ken, welke de markt van korte credieten beheerschen.
1-let Pond was in het laatste kwartaal ‘vrij stabiel,
doch staat ‘gedurende de laatste weken, behalve door
seizoensinvloeden ook door het Abessijnsch conflict
eeni.gsz’ins on’der druk. Er is een aanzienlijke kapi-
taalvluht naar de Vereeni’gde Staten. Verder vreest
men groote ‘bewapenin’gsuitgaven.
Ui’t al de’ze overwegingen is ook de gunstige stem-ming voor ‘gilt-edged waarden omgeslagen; voor aan-deelenkoersen geldt hetzelfde. Clearing en ‘deposito’s
weerspiegelen met stijgen’de cijfer’s de gunstige bin-
nenlandsche ‘bedrijvigheid.
Op de emissiemarkt vertoont de maand Juli een
sedert lang n’iet ‘bereikt recordcijfer.
De emissies in Augustus waren door de vacantie-
stemming en misschien ook ‘door ‘het oorlogsgevaar
zeer gerin’g. 1-let Septembercijfer is eeni’gszins hoo-
ger, echter
‘bijna
uitsluitend door binnenlan’dsche
emissies. Er ‘hebben bijna geen emissies ‘voor Brit-
sche bezittingen plaats geihad.
Samenvatting.
De binnenlandsohe toestan’d in
Groot-Brittannië is wat bedrjfsbezetting en aibeids-
gelegenheid betreft overwegend gunstig.
Vooral de voor het ‘binnenland werkende bedrj
ven vertoonen een sterke opleving, met uitzondering
slechts voor eenige zgn. oude takken van
‘bedrijf
(o.a.
sdheepsbouw) waar de toestan’d nog relatief iainder
gunstig is. De ontwikkeling van ‘den uitvoer wordt
door de verschillende buitenlandsche maatregelen,
waarbij in den laatsten tijd de onzekere politieke toe-
stan’d in ongunstigen zin meewerkt, in zijn volledige
ontplooiing geremd. Vergeleken met de situatie van
den export in andere industrielanden kan ‘de toestand
in Engeland evenwel nog
vrij
gunstig worden genoemd.
Door verscheidene regeeringsmaatregelen ‘hoopt men
het economisdh leven op het bereikte niveau te ‘hand-
haven, mede door krachtigen steun te verleenen
aan bedrijfstakken, welke den opbloei nog niet ‘heb-ben gedeeld. Ook de prijsontwikkeling heeft in ‘gun-
stigen ‘zin plaats. De kosten, van levensonderhoud
vertoonen een Vrij hôogen graad van stabiliteit. Het
Italiaansoh-Abessijnsche conflict ‘heeft nog weinig
merkbaren invloed op het binnenlandsche bedrijfs-
leven geha’d. Wel is er een zekere zenuwachtighei’d
op de geld- en kapitaalmarkt te bespeuren.
Vereeigde Staten.
De Amerikaansche conjunctuur staat wel sterk in
het teeken van optimisme. Afgaande op de berichten zou men bijna gelooven, dat de crisis daar reeds ge-
heel tot het verleden behoort. Toch is niets ninder
waar dan dat.
Vergelijken
wij
bijv. de bouwbedrijvigheid, welke
den laatsten tijd de leiding heeft in de opleving, met
de jâren. 1923-1925, dan bedraagt zij nog slechts on
geveer 30 pOt. van het niveau van di.e jaren. De be-
drijvigheid in de staalindustrie heeft het geheele jaar
door slechts zelden een bezetting van 50 püt. van de
capaciteit kunnen bereiken, de symptomen op dè geld-
en kapitaalmarkt doen ons nog el eens twijfelen en
tenslotte, en dat teekent den toestand misschien nog
liet meest, tellen de Vereenigde: Staten nog. steeds
een 10 5. 11 millioen werkloozen.
Een gunstig verschijnsel is eveflwel, dat de opgaan-
de beweging tegen de normale seizoensfluctuatie in
heeft plaats gevonden, zoodat de huidige opleving
zich reeds belangrijk langer heeft kunnen handhaven
dan de vorige korte opflikkeringen en niets er nog
op wijst, dat binnen afzienbaren tijd een belangrjkd
inzinking zal zijn te verwachten.
Terwijl de vorige oplevingen na 1929 zich vrijwel
alleen uitten in de niet-duurzame gebruiksgoederen-
industrieën, zien wij juist in de laatste maanden eeü
sedert 1929 ongekend groote vraag naar automobie-
len, landbouw-machines, meubels, electrische appara-
ten, enz. optreden. Deze ontwikkeling moet voorname-
lijk toegeschreven worden aan de betere bedrijfsresul-
taten in den landbouw.
De sterke stijging van de landbouwprijzen heeft er-
toe geleid, ‘dat de z.g. schaarheweging tusschen de
agrarische en industrieele prijzen in de Ver. Staten
‘zidh bijna weer heeft gesloten, zooals ‘de onderstaande
grafiek duidelijk laat zien. Daardoor is de koopkracht
van ‘de landbouwende bevolking sterk toegenomen.
Prijzen van landbouwproducteu en fabrikaten in de
Vereen’igde Staten.
l926U
.-.—–.’-
‘-‘
FABR
ÇATE
AGRAI5C
EPRODU
t
1
,’,
‘JXl
(1
9)2
19))
1934
1935
Een gevolg daarvan is ook geweest, dat de mail
order business een toeneming van den pmzet kon
boeken van sois 20 pOt. Ook de vraag naar consup-
tiegoederen heeft zich goed kunnen handhaven of.
verbeteren. Was het indexcijfe’r voör de dêpartment-
store-sales in Juli 1934 73, in Juli van dit jaar Ivas
het zelfs gestegen tot 80; deze verbetering wdrdt
voornamelijk ‘door het grootere volumen veroorzaakt,
daar slechts voor voedingsmiddelen de prijzen iets
zijn gestegen. ‘
Met het oog op ‘de voorbereidîngen, welke getroffen
worden voor het pousseeren van de nieuwe modellen,
liep de productie van automobielen gedurende de
maand Augustus achteruit, maar daarvô6r is zoowel
de productie als de verkoop buitengewoon goed ge-
weest, vooral van vrachtauto’s. Zoo was de productie
van vrachtauto’s in Juni 1935 44 pOt. grooter dan in
Juni 1934, terwijl voor luxe auto’s dit percentage
25 was.
Het grooter ‘gebruik van vrachtauto’s vergoedt
eenigszins d.en kleineren omvang van goederenver-
voer per spoor, hoewel den allerlaatsten
tijd
dit ver-
voer ook snel toeneemt, zoo, dat in September van dit
jaar de omvang zelfs grooter was dan sedert vier
jaren het geval is geweest.
00
90
60
60
962
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
23 October 1935
Productie van auto’s op basis 1929 = 100
voor de periode
Januari t/m. Augustus.
PERSONENAUTQ5
EM
VRACHTAtJTQ
LJ
1929 1930
1931
1932 1933 1934
1935
De toestand in de textielindustrie is bevredigend,
behoudens dan bij de katoen
waar
men moeilijk aan
cle verwerkings-belastingen het hobfd weet te bieden.
1
–
let meest trekt echter den laatsten tijd de bouw-
bedrijvigheid de aandacht. Langen tijd waren de
1i:ren van de oude huizen te laag en was de toestand
op cle hypotheek-markt te ongunstig om nieuwbouw
randabel te maken. Den laatsten tijd zijn nu de huren,
vergeleken met 1934, 12 püt. gestegen, terwijl de hy-
potheekmarkt, nu het gevaar voor executies en waar-
deverminderingen verminderd is, veel ruimer is ge-
w’orden. 1:lierbij komt nog, dat de bouw’kost-‘n die,
dank zij de N.R.A., langen tijd hoog waren gebleven,
in het afgeloopen jaar zijn gedaald. Deze 1acLrn
hebben den nieuwbouw weer meer winstgevend ge-
maakt.
Opvallend is dan ook de toeneming van den hui-
zenbou w; het totaal-index-cijfer der bouwbedrij vi g-
heid was gedurende het eerste halfjaar 18 pOt. lager
dan in 1934. Dit is een gevolg van de daling van den
bouwproductie van overheidswege met 43 pOt.; de
particuliere nieuwbouw steeg met 32 pOt. In de
eerste helft van 1934 nam de overheid voor 67 pOt.
deel in den totalen nieuwbouw, terwijl dit percentage
in dit jaar slechts 46 pOt. bedroeg.
Woningbouw in millioenen Dollars.
OVERHEIDSBOUW
in miii. doilar3
daggemidd.
VOOR PARTICULIEREN
t
t
t
t
t
1934
1935
Uit den aard der zaak heeft de toegenomen bouwbe-
drijvigheid niet alleen den houthandel, doch ook den
verkoop van electrische installaties ed. gunstig be-
invloed.
Ondanks de afnemi.ng
van de automobielproductie
gedurende enkele weken heeft de bezetting in de
staalindustrie zich relatief goed kunnen handhaven
op ongeveer 45 tot 50 pOt. van de capaciteit.
In het algemeen is er dan ook eenige reden tot op-
timisme. Dat ondanks al de onzekerheid, welke werd
veroorzaakt door allerlei wettelijke maatregelen en
de dikwijls heftige discussies daarover in het Con-
gr3s, het bedrijfsleven een vrij belangrijke opleving
heeft kunnen doormaken is zeer zeker van beteelcenis,
temeer daar ook thans nog de houding van het Hoogc
Gerechtshof t.a.z. van, enkele wetten onzeker is.
In het algemeen kan men echter wel zeggen, dat iii
het afgeloopen zittingsjaar van het Oongres de legis-
latieve basis van de door den President gevolgde po-
litiek is gelegd. Zelfs heeft Roosevelt dan ook on-
langs vericlaard, dat het nu uit zou zijn met het ex-
perimenteeren, doch van de
zijde
der Republikeineii
meent men dat dit slechts een politieke zet is ge-
weest met het oog op de icomende verkiezingen. Veel
nieuws is er in ‘het afgeloopen kwartaal in WTahing
ton niet te berde gebracht. De wetten, die werden aan-
genomen, bevonden zich in het vorige kwartaal reeds
in een ver gevorderd stadium, alleen werden er nog
enkele zoodanig geamendeerd, dat zij in overeenstem-
ming zouden zijn met de regels, welke de grondwet
stelt.
De nieuwe bankwet en de gewijzigde Agricultural
Adjustment Act vragen wel even cle’ aandacht.
De vorm, waarin ‘de eerste vet tot stand kwam,
wijkt zeer sterk af van het ontwerp, zooals dat werd
ingediend. Wel zijn verschillende w’ijzigingen aange-
bracht in den bestaanden toestand, maar de Feci.
Res. banken zijn niet in die mate een verlengstuk
van de Treasury geworden, als de aanvaniceljke be-
doeling van het wetsontwerp was.
De wijzigingen in de Agricultural Adjustment Act
zijn belangrijker, daar zij enkele ‘principieele kwesties
betreffen. Zooals men weet is het doel van de wrel
de prijzen van landbouwproducten in overeenstem-
ming te brengen met clie van industrieproducten,
Op
basis van eeii theoretische pariteit. Deze pariteit is nu voor landbouwproducten met 5 pCt. verhoogd,
•hetgeen een vergoeding voorstelt voor den ‘hoogeren
rentelast, welke de boeren nu, vergeleken met de uit-
gangsjaren (1909-1914), hebben. Middel om het doeF
te bereiken was o.a. ook het heffen van verwericings-
belastingen, welke dan den boeren werden uitgekeerd,
wanneer deze
vrijwillig
hun productie beperkten.
Thans wordt echter niet meer alleen een vergoeding
gegeven voor cle niet-bebouwde oppervlakte, doch
voor de geheele productie. Voor de beleening van
voorraden zijn de wettelijke voorschriften in denzelf-
den geest gewijzigd. Werd aanvankelijk bij’. slechts
de onverkoopbare katoenoogst beleend, wat uit den
aard der zaak den verkoop niet bevorderde, thans
streict de steunverleening zich ook verder uit en
wordt een toeslag verleend op •den marktprijs, waar-
door de export wordt bevorderd.
Op de geldmarlct trekt nog steeds de groote geld-
ruimte de aandacht, zich uitende in een ongekenden
omvang van de surplus-reserves, welke bijv. in Augus-
tus $ 2.6 milliard bedroegen, tegen $ 1.8 milliard in
Augustus 1934. Deze stijging moet in de eerst plaats
toegeschreven worden aan de groote goud-importen,
welke gedurende dit jaar plaatsvonden.
Netto goud-importen in
1935
(in millioenen Dollars.)
Januari
………
149
Juni
…………
230
Februari ………
123
Juli ………….
16
i{aart …………
13
Augustus ……..
46
April …………
149
September ……..
83 (26
d.)
Mei
………….
140
De economische toestand in de Vereenigde Staten
is dus in den laatsten tijd sterk verbeterd. De krach-
ten, die tot deze verbetering hebben medegewerkt,
schijnen zich te bestendigen. In ‘dit verband kan ge-
wezen worden op de gunstiger ontwikkeling op de
kapitaalmarkt
1),
de bron, waaruit een permanent her-
stel met het oog op een uitbreiding van de productie
van kapitaalgoederen moet worden gevoed. De moge-
lijkheden tot een enorme creclietexpansie bestaan en
het is de groote vraag, in welke mate hiervan ge-
bruik zal worden gemaakt. Daarvan zal in ‘hooge mate
de toekomstige ontwikkeling van de conjunctuur af-
hangen.
1)
Wij verwijzen hiervoor naar de ,,Geld- en kapitaal-markt”, elders in dit bericht.