Ga direct naar de content

Jrg. 15, editie 749

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 7 1930

7 MEI 1930

AtJTEtIRSRËCIIT VOORBËHOtÏDEN.

Economïsch~Statistische
Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOÖR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN
DE
CENTRALE COMMISSIE
VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

I5EJAARGANG

WOENSDAG
7
MEI 1930

No.
749

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Ilasselt; Jhr. Mr. L. H. vee
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele;
Prof.
Dr. N. J.
Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis;
Mr. Q. J. Ter pstra;
Prof.
Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid:
Prof.
Mr. Dr.
G.
M. Verrijn Stuart.
Assistent-Redacteur: H. M. H. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Iloochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

6 MEI 1930.

De geidbehoefte voor de meest belangrijke maands-
wisseling van het jaar is ditmaal wel zeer gering
geweest. De verlaging met een half procent van de
tarieven van verschillende buitenlandsche circulatie-banken, (Londen, Parijs, Brussel, Kopenhagen) heeft
stellig er toe medegewerkt om de geidmarkt hier
ruim te houden. Een verheffing van de rentetarieven
vond dan ook nauwelijks plaats. Cailgeld liep, zooals
te verwachten was, zeer sterk op en steeg van den
zeer abnormalen stand van den voorlaatsten dag ad
1/2 pOt., op den ultimo tot 3 pOt. en later tot 3114
3
1
1
2
pOt., maar daarmede was vrijwel de geheele
geldvraag gedekt. De prolongatierente bleef onver-
anderd op ca.
3112
pOt. en particulier disconto, dat
op den ultimo nog even omhoog liep tot
2151
pOt.,
was twee dagen later alweer tot 2
11
116
pOt. terug-
geloopen en werd gisteren weder voor 2V2 pOt. af-
gedaan.
* *
*

Op de balans van De Nederlandsche Bank geeft
de post binnenlandsche wissels een stijging van
f 1,1 millioen te zien. De beleeningen vertoonen,
blijkbaar als gevolg van- de maandswisseling, een
stijging van f 36,8 millioen. Het renteloos voorschot
aan het Rijk blijkt gedurende de afgeloopen week
geheel te zijn afgelost, om plaats te maken voor een
creditsaldo van de schatkist, ten bedrage van nage-
noeg f 1 millioen.
De goudvoorraad der Bank bleef vrijwel onveran-
derd. De zilvervoorraad daalde met f 400.000. De
post papier op het buitenland geeft een vermeerde-
ring van f 11,1 millioen te zien, terwijl de diverse
rekeningen op de actiefzijde der balans met f 2,2
millioen
blijken
te zijn teruggeloopen.
De biljettencirculatie klom met f 36,1 millioen.
De rekening-courant-saldi van ânderen geven een ver-
mindering van f 5,7 millioen te zien. Het beschik-
baar metaalsaldo daalde met f 12,7 millioen. Het
dekkingspercentage bedraagt 52.

* *•
*

De koersen hebben deze week aanvankelijk weinig
gefluctueerd, ondanks de talrijke disconto-verlagingen,
die er plaats vonden. Op den laatsten dag was er
een zeer groot aanbod van Ponden, waardoor de koers
beduidend daalde en ook de overige deviezen mee

naar beneden trok. Het Pond kwam van 12.07
7
/
8
op
12.07
1
/8,
de Dollars van 2.4845 op 2.4835. De Dollar-
koers in Londen kwam van 4.8617 op 4.8603 na voorbij-
gaand 4.8628 te hebben genoteerd. Marken daalden van
59.31
1
12 op
59.28112.
(Ponden tegen Marken 20.36’/
4
).
Fransche Franken konden zich handhaven en waren
ten slotte nog iets hooger
(9.7418-9.75),
omdat de
Pondenkoers te
Parijs
nog verder terugliep (van
123.93
1
12 toe 123.85, dus onder het goudpunt).
Zwitsersche Francs kwamen van 47.18 op 47.13
1
12
(Ponden tegen Zwitsersche Francs 25.08
1
12
). Peseta’s
lager op 30.70. Zeer flauw waren eerst Argentijnsche
Pesos, die tot
941/4
inzakten, waarop een herstel tot
96
1
12 volgde. De Pondenkoers in Buenos-Aires steeg
tot 42
11
116
d. en daalde daarna weder tot
431e
d.
Milreis hooger: 29/
4
. Canada lager: 2.4718.
De marges op de
termijnmarkt
fluctucerden nog al. Ten slotte noteerden 1 en 3 maands Ponden resp.
1
1
1
16
_1/ en 1
13
/16_1
15
/16
cent. Dollars voor de-
zelfde termijnen 16-18 en 24-26 cent boven den
contanten prijs. Maands Marken werden â pari ver-
handeld, driemaands Marken deden 4-3 cent disagio.

LONDEN, 5 MEI 1930.

De Bank van Engeland is Donderdag j.l. dan toch
eindelijk overgegaan tot een verdere verlaging van
het officieel disconto tot 3 pOt. Het kwam voor
velen nog als eene verrassing, daar de loop van de wisselkoersen gedurende de laatste 2 weken zeker
niet in die richting wees. Er schijnen tegenwoordig
dan ook nog geheel andere motieven in aanmerking
genomen te worden, waarbij op het oogenblik de aan-
staande groote internationale leeningen en ,daarvan
vooral de Duitsche reparatie leening, een groote
rol spelen. –
Voor deze leeningen worden door de goedkoopere
geldkoersen in de voornaamste centra gunstige om-
standigheden gecreëerd in de verwachting dat het pu-
bliek daardoor te gereeder tot deelname zal overgaan.
Toch zullen de voorwaarden van de leeningen zelf
ook aantrekkelijk moeten
zijn
en het is de vraag, of
het 51 pOt. type, waarover gesproken wordt, voor de
Duitsche reparatie-leening aantrekkelijk genoeg zal
blijken te zijn.
Geld bleef de geheele week zeer ruim, waarop zelfs
de laatste dag van April geen noemenswaardige ver-
andering vermocht teweeg te brengen. Na de disconto-
verlaging werd het aanbod van geld nog iets grooter.
Disconto verzwakte alreeds in de eerste helft van
de vorige week van maar zakte na Don-
derdag nog verder in. De nieuwe schaLkistpromessen
werden tot
2
1
116
pOt. toegewezen, terwijl de noteering
voor 3 maands bankaccepten 2
1
11a_
1
18 pOt. bedroeg.
De verlaging van het disconto heeft dus niet,
zooals dat gewoonlijk geschiedt, eene toenadering tusschen het officieele en het particuliere disconto
gebracht. De Bank of England heeft reeds sedert
verscheidene weken haar invloed op de particuliere
discontomarkt verloren en de verlaging heeft daarin
geen verbetering gebracht.

414′

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1930

DE GRAANRECHTEN IN DUITSCHLAND
EN HUN GEVOLGEN.

Men wordt sterk getroffen door de eenzijdigheid
der maatregelen, die Duitschiand den laatsten tijd
neemt, ‘om verbetering in zijn landbouwtoestanden te
brengen en verbaast zich over het systeem, alleen de
verschijnselen en niet de oorzaken te bestrijden. Toch
gaan ook in Duitschland hiertegen wel stemmen op,
en geeft men zich rekenschap, dat er te veel en te
uitsluitend nadruk wordt gelegd op voortdurende ver-
hooging der invoerrechten, waardoor het doel van
betere landbouwtoestanden niet kan worden bereikt,
maar integendeel de noodzakelijke aanpassing aan de

veranderde behoeften en
mogelijkheden
der markt,

die veel meer dan vroeger de producten van het agra-
rische veredelingsbedrijf verlangt, niet wordt bevor-

derd, maar tegengehouden. Daardoor is Duitschiand
bij het concurreerende buitenland sterk achterge-

raakt en houdt het aan gebruiken en methoden vast,
die daar meer en meer zijn verlaten. Dit blijkt dui-
delijk uit het feit, dat Duitschland in 1928 in mii-
lioenen mark invoerde: vieesch en vet 166; boter 436;
kaas 103; eieren 294; vruchten 418; een totaal van
bijna 1/ milliard. Men vraagt zich af of de regeering

niet een veel nuttiger werk zou verrichten, door de
voortbrenging van deze artikelen aan te moedigen, in
plaats van de grondstoffen voor de Duitsche volks-
voeding met waarlijk exorbitante invoerrechten te
treffen, die voor tarwe en gerst nu reeds 90 tot 100
püt. der waarde bereiken, hoofdzakelijk met het doel,
loonende prijzen van rogge te bestendigen en daardoor
de productie in zijn tegenwoordigen omvang te hand-
haven, ja zelfs die te vergrooten van een artikel, waar-
aan in en buiten Duitschiand hoe langer hoe minder
behoefte bestaat. Is het verdedigbaar, vraagt men zich
af, op deze wijze in goede oogstjaren een overschof
van ruim 1 millioeü ton rogge, waar men nauwelijks
raad mee weet, te blijven produceeren en valt het
belang van deze hoeveelheid, die een uitvoerwaarde
van ongeveer 100 tot 120 millioen Mark vertegenwoor-
digt, niet in het niet tegenover het vele malen groo-
tere belang van producten, die Duitschiand importee-
ren moet, maar gedeeltelijk zelf zou kunnen produ-

ceeren?
Dé oplossing zou zelfs voor een groot deel kunnen
worden gevonden in uitbreiding van den verbouw van
tarwe, waarvan Duitschiand jaarlijks voor ongeveer
500 millioen Mark importeert. Slechts gewoonte, sleur,
onwetendheid en onvoldoende voorlichting zijn de
oorzaak, dat de Duitsche boer en grondbezitter jaar
in jaar uit voortgaat, op zijn lichte gronden vrijwel
uitsluitend rogge te verbouwen, terwijl proeven, ook
in Duitschiand genomen, hebben aangetoond dat 20
tot 25 pCt. dezer gronden bij goede bewerking, bemes-
ting en zaadkeuze, zeer goed voor tarwebouw zijn te ge-
bruiken. Hierdoor zou het groote roggeprobleem voor
1)uitschland zijn opgelost en het land bovendien
grootendeels ontheven zijn van de noodzakelijkheid,
tarwe in te voeren. Dit blijkt uit de met rogge en
tarwe bezaaide oppervlakten, die 4.7 en 1.5 millioen
H.A. bedragen, zoodat een verandering van 20 pOt. bij
een goeden oogst, 1Y2 á 1% millioen ton rogge minder,
en ongeveer 1% millioen ton tarwe meer zou opleve-
ren, welke in mindering zouden komen van de onge-
veer 2 millioen ton, clie Dnitschland de laatste jaren

importeert.
Voor het oogstjaar 1929130 kan in deze richting
niets meer worden bereikt, omdat zoowel tarwe als
rogge in Duitsehiand bijna uitsluitend wintergranen zijn, die in de late najaarsmaanden gezaaid worden.
Trouwens in het najaar 1929 is er een vermeerdering
in de met rogge bezaaide oppervlakte van Y2 pOt., in
die met tarwe van 2.1 pOt. geweest, welke aan het
gunstige, zachte weer wordt toegeschreven. Uit deze

cijfers blijkt overigens reeds een neiging in de ge-
wenschte richting.
Het is de regeering zelf, die door kunstinatige op-

INHOUD.

BIz.
DE
GRAANRECHTISN IN DuIT5OJILAND EN HUN GEVOLGEN
door
P. W. Schilthuis
……………………….
414
De Nederlandsche Katoenindustrie in
1929 1
door
Joan
Oelderman ………………………………..416
BUITENLANDSCHE MEI)EWERKING:
De toestand van de Duitsche financiën door
Prof.
Dr. M. J. Bonn …………………………417
De economische Conferentie van de Oostenrijksche
regeering door
Dr. Richard Kerschagi ………. 420
De economische crisis in Rusland en het roöde leger
door
Paul Olberg ……………………….421
AANTEEKENINOEN:
De geldniarkt in April……………………..
422
De Vereenigde Staten en de Internationale Bank
. 423
Het vraagstuk van de Poenale Sanctie ……….
424
De overeenkomst tusschen de producenten en ver-
bruikers van kunstzijde in I)uitschland ……..
426
Indexcijfers van groothandeisprijzen …………..
426
Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen ……..
428
BOEK AANKONDIGINOEN:
Dr. Gustav blikusch: Kuba, Haiti und Louisiana
als Zuckerlander, liespr. door
A. W. Volz
……
428
Het gedenkboek van de Nederlandsche Gist- en
Spiritusfabriek
1870-1930………………..428
MAANDOIJFERS:
Posterijen, Telegrafie en Telefonie …………..
429
STATISTIEKEN
EN
ØVERz1OHTEN …………….
419-436
Geidkoersen.

Banketaten.

1
Verkeerswezen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.

drij ving der rogge-prjzen èn zulk een nuttige wijzi-
ging in de cultuur èn uitbreiding van het zoogenaam-
de veredelingsbedrijf tegenhoudt en daardoor den
voorsprong van het zich aanpassende en ontwikicelende
buitenland vergroot. Daarvan is het onvermijdelijk
gevolg, dat ook deze buitenlandsche veredehngspro-
ducten als kaas, boter, vet, vleesch, gevogelte, eieren
telkens zwaarder moeten worden belast, omdat anders
de Duitsche er onmogelijk tegen zouden kunnen con-
curreeren. De hierdoor veroorzaakte duurte van vrij
wel alle levensbehoeften voert onvermijdelijk tot een
sterken drang naar loonsverhooging, welke op haar
beurt de reeds groote werkloosheid zal doen toenemen
en een bedreiging voör de Duitsche exportindustrie
vormt. Dit zelfde gevaar vloeit bovendien direct uit
de verhoogde invoerrechten zelf voort, want het is
nauwelijks denkbaar, dat landen als Canada, de Ver-
eenigde Staten, Argentinië, Australië, Roemenië, Joe-
go-Slavië en zelfs Rusland, wier uitvoer van graan
naar Duitschiand daardoor sterk wordt belemmerd,
zich niet zouden trachten te wreken, of althans daar-
mee zullen dreigen, door aan den invoer van Duitsche
nijverheidsvoortbreugselen moeilijkheden in den weg te
leggen. Nu reeds hoort men van 16 landen, die tegen cle Duitsche verhoogingen hebben geprotesteerd. En
dat alles terwille van de kans, de waarde van enkele
millioenen tonnen rogge enkele Maricen per 100 KG.
in waarde te doen stijgen.
Welk een wanverhouding tusschen het doel en de daartoe aaiigewende middelen! Ook in Duitschland
zelf wordt dit beseft en gaan hiertegen waarschu-
wende stemmen op.
De vroegere minister-president van Oldenburg
Tantzen waarschuwt voor de gevaren der verhoogde
rechten, waartoe twee opeenvolgende groote rogge-oogsten in Duitschland ‘aanleiding hebben gegeven.
Bij spreekt van een daardoor veroorzaakte rogge-
psychose, die ertoe leidt, dat de Staat veel te sterk
ingrijpt in het econgmisch bestel terwille van den
slechten toestand der groote bedrijven op de lichte
gronden van Oost-]) u itschian d, waarbij nauwelijks
gedacht wordt aan de vele cluizende kleine onderne-
mers, wier bestaan hierdoor wordt bedreigd, noch
aan de schrikbarencie prijsverhoogingen, die van dit
alles het gevolg zullen zijn. Immers, om de prijzen
der producten van veeteelt, mesterj, hoenderfokkerj
met de hoogere rechten op de grondstoffen in over-
eenstemming te brengen, zou bijv. boter met 150,
runderen en varkens met 60 á 80 Mark per 100 KG.,
zouden eieren zelfs met 5 tot 10 Pfennige per stuk

7 Mei .1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1151

moeten worden belast, cijfers die inderdaad aan
waanzin grenzen. Dit alles heteekent, dat het systeem
der handeisverdragen wordt teniet gedaan, dat

Duitschiand tot een der duurste landen ter wereld
wordt gemaakt, dat de uitvoermogelijkheid der nij-
verheid sterk wordt belemnierd en de groote werk-
loosheid nog zal toenemen. Het staat te vreezen, dat
de invoer van eieren en gevogelte, die nu reeds 400 millioen Mark per jaar bedraagt, nog zal toenemen,
doordat men er voor zal terugdeinzen, de invoer-
rechten op al deze producten met die der grondstof-
fen in overeenstemming te brengen. Trouwens, voor-
loopig is dit voor vele niet mogelijk, omdat zij door
hancleistractaten met Italië, Joego-Slavië en Oosten-
rijk aan lagere cijfers zijn gebonden. Het handels-
verdrag met Oostenrijk is echter met inachtneming
van den daarin vastgestelden termijn van 6 maanden
reeds opgezegd en wraarschijnlijk zullen do andere
wel volgen. Het is te vreezen, dat dan ook onze export-
belangen sterk in het gedrang zullen komen.
Duitschiand heeft in 1929 2.6 maal zooveel kaas,
2.5 maal zooveel boter, 2 maal zooveel vleescli en spek
ingevoerd als in 1913, maar in dezelfde jaren is de
invoer van maïs op
15,
die van gerst op 56 pOt. ge
daald, alles tengevolgc van een onjuiste wetgeving,
die zich blindstaart
0
1)
het belang van een op 15 á 20
duizend geschat aantal grondbezitters en daardoor
dat van tallooze kleine ondernemers en de algemeene
concurrentie-mogelijkheid van Duitschland op de
wereldmarkt in gevaar brengt.

* *
*

De Minister voor Volksvoeding, Dietrich, heeft
zijn Maïsmonopolie er op 26 Maart in den Rijksdag
slechts weten door te halen, door met aftreden te
dreigen. Hierop hebben de Duitsch-Nationalen, bij
monde van den lateren Minister Schiele, verklaard,
blanco te zullen stemmen, en werd het Monopolie
aangenomen met behulp der Sociaal-democraten, die
als één man voorstemden en er zelfs hun toestem-
ming tot de overige artikelen der wet, met name de
verhooging van het invoerrecht op tarwe van R.M.
op R.M. 12.—, dat zij oorspronkelijk als onaan-nemelijk hadden verworpen, van afhankelijk stelden,
daar blijkbaar dit voorproefje van Staatssocialisme
gcheel in hun kader past. Hiermee steunt de land-
bouwpolitiek der regeering in hoofdzaak op deze
partij, wat een wankele basis lijkt. Immers, hoe licht
kan het gebeuren, dat een gewijzigde politieke con-
stellatie gansch andere mogelijkheden schept, en welk
een voor dien Duitschen landbouw gevaarlijk wapen
zou het Maïsmonopolie kunnen worden in de handen
van een eventueele linker meerderheid, die het even-
goed zouden kunnen gebruiken als een middel tot
prijsverlaging, als het nu voor het tegenovergestelde
doel bestemd is. Terwijl het invoerrecht op tarwe van
94 op 12 Mark, dat op gerst van 5 op 10, op haver
van 8 op 12 Mark verhoogd werd, heeft men dat van 9 Mark op rogge onveranderd gelaten, daar eindelijk

zelfs tot de politici is doorgedrongen, dat men niet
door verhooging van invoerrechten een artikel duur-
der kan maken dat uitgevoerd moet worden. Men
hoopt echter, dat door dit verschil van 3 Mark per
100 EG. eenerzijds het gebruik van roggebrood ten koste van tarwebrood zal vernieerderen, anderzijds
(lat reeds dit jaar een begin zal worden gemaakt me meerderen uitzaai van tarwe, op grond die tot nu toe
voor rogge werd gebruikt.
Tenslotte heeft de Rijksdag zelf geen uitweg meer
geweten en den moed gemist verdere verantwoorde-lijkheid voor het toedienen van steeds grootere doses

narcotica aan het zieke landbouwlichaam te dragen,
maar deze van zich afgeschoven door de wet van
26 Maart 1930 wat tarwe en haver betreft buiten
werking te stellen en bij de zoogenaamde wet-Schiele
van 14 April de Regeering, wat in dit geval den
sterken man van het oogenblik, Minister Seniele,
aanvoerder van het ,,groene front” en voorzitter van

den Duitschen landhouwbond beteekent, te machtigen
met ingang van 24 April de rechten op tarwe, rogge,
gerst, haver en de daaruit vervaardigde producten

naar gelang van den loop der prijzen en de gebleken
behoefte, te regelen, waarbij voor tarwe een gemid-
delde prijs van R.M. 260 (die nu reeds overschreden
is), voor rogge van R.M. 230 (nu R.M. 110) per 1000

EG. tot richtsnoer zal dienen. Het invoerrecht op
tarwe mag schommelen tussehen R.M. 1.50 en 15.—,
voor haver tusschen R.M. 4.— en 12.—, terwijl dat
voor voedergerst zich tusschen R.M. 2 en 12 (alles per

100 EG.) mag bewegen en alle rechten telkens na een
periodevan minstens 6 maanden zullen worden her-
zien. Tevens is een invoerrecht op zemelen, die tot nu wegens hun uitsluitend gebruik als veevoeder vrij wa-
ren, belast met een invoerrecht van de helft van dat
op rogge, behalve tarwe-zemelen, die vrij blijven.

Bovendien is de Regeering gemachtigd, de waarde
der ,,Einfuhrscheine”, dus de terugbetaling in gèval
an uitvoer, vast te stellen, met dien verstande, dat
zij grootere uitgaven uit dien hoofde, dan over 1929
zal vermijden. Waarschijnlijk zal deze voor rogge en
haver op 9 Mark per 100 EG. worden verhoogd, ten-
einde den uitvoer, vooral van rogge, te forceeren,
want deze heeft sedert 2 â 3 maanden vrijwel stil
gestaan. Dit zou beteekenen, dat de uitvoerprernie
op rogge bijna de opbrengst van het artikel in het
buitenland zou evenaren.

Reeds vôér de wet Schiele w’as aangenomen, heeft
de Rijksbond der Duitsche industrie er in een aan de
Regeering en den Rijksdag gericht memorandum zijn
bezwaren tegen ontwikkeld, daar het er een groot ge-
vaar voor de exportindustrie in ziet door haar uit-
werking op loonpolitiek en de werkloosheid.

Hij wijst erop, dat een elastisch, steeds wisselend
invoerrecht, dat van ministerieele beslissingen af-
hangt, de zaken voor den handel onmogelijk maakt,
omdat aan dezen daardoor de grondslag voor zij

berekeningen ontvalt, en de grootste onzekerheid in
het verkeer met andere landen ontstaat. Ook wordt
kritiek geoefend op de aan de regeering gegeven
machtiging, de waarde der ,,Einfuhrscheine” onaf-
hankelijk van het invoerrecht te verhoogen of te
verlagen, omdat elke verhooging een buitengewone verzwaring voor de Staatshuishouding beteekent en
in de met Duitschland concurreerende landen, die
Duitsche granen invoeren, een kunstmatige verla-
ging der productiekosten van de ook met behulp
daarvan geproduceerde voedingsartikelen veroor-
zaakt. Bovendien maakt zij de volksvoeding in die
landen goedkooper en steunt dus ook de industrieele
concurrentie met Duitschland in dit land zelf en op
de wereldmarkt.

Zooals te verwachten was, hebben deze en andere
protesten niets uitgewerkt en heeft de Rijksregeering
van de haar gegeven volmachten gebruik gemaakt,
door met ingang van den nacht van 24125 April de
invoerrechten als volgt vast te stellen:

Tarwe van R.M. 10.— verhoogd op R.M. 15.—.
Brouw- en Industriegerst van R.M. 10.— verhoogd
op R.M. 15.—.
Voedergerst gehandhaafd op R.M. 10.—,

terwijl de overige rechten onveranderd zijn gelaten: Vodrloopig is ook nog niet besloten tot een verhoo-
ging van de waarde der ,,Einfuhrscheine”.
In verband hiermee ligt een groote moeilijkheid in
den nu nog op400.000 ton geschatten voorraad rogge,
die de Regeering in den looj van dit voorjaar, groo-
tendeels in December en Januari tot een gemiddel-
den
prijs
van 170 Mark, dus v66r den sterksten val
der prijzen, door het Duitsche Getreide-Handels-Ge-
selischaft heeft laten koopen, om den prijs te steu-
nen, en waarop nu niet alleen een groot verlies moet
worden geleden, maar die tevens een bijna onoverko-
melijke hinderpaal lijkt voor alle verdere hulprnaat-
regelen. Hij verhoogt het nu nog aanwezige over-
schot met ongeveer 50 pOt. en er bestaat natuurlijk

416

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1930

een sterke neiging, in de eerste plaats dezen voor-
raad aan te spreken, zoowel voor uitvoer als voor
goedkoope vervoedering in het binnenland (als hier-
toe besloten wordt) maar in beide gevallen zouden de
boeren niet van hun voorraad worden afgeholpen en
dus alle opeenvolgende regeerings-maatregelen als

tot dusver zonder resultaat blijven. De uitvoer van
iDuitsche rogge. heeft van 1 Augustus tot einde Maart
367 duizend ton bedragen tegen 364 duizend in
1928/’29, waartegenover in deze beide jaren een uit-
voer van 66, resp. 98 duizend ton stond. De netto-uitvoer was in 1929f’30 dus 300 duizend ton, wat,
tegenover een oogst van ruim 8 millioen ton en een
nu nog voor uitvoer beschikbaar overschot van 7
800 duizend ton als zeer onbevredigend wordt be-

schouwd
1)
P.
W. SOHILTHUIS.

DE NEDERLANDSCHE KATOENINDUSTRIE IN 1929.

T.

Het afgeloopen jaar heeft voor vele bedrijven uit
de katoen industrie ongetwijfeld groote teleurstellin-
gen gebracht. In het begin van 1929 was de toestand
over het algemeen vrij bevredigend; de verkoop van manufacturen, zoowel voor het b:innenland als voor
export, ging nog vlot; voorraden van stapels op Java,
– dat nog steeds het grootste afzetgebied is voor de
gebieekte goederen -, waren niet bijzonder groot en
hoewel de marges over het algemeen kleiner zullen
zijn geweest dan in de beide vorige jaren, konden de
meeste fabrieken geregeld werken en was er geen
reden tot ernstige klachten.
Tegen het einde van het jaar is in dezen toestand,
speciaal voor de export-fabrieken, echter groote ver-

andering gekomen. De steeds dalende prijzen voor de
meeste landbouwproducten verminderde de koop-
kracht van groote afzetgebieden en het valt niet te
verw’onderen, dat zulks een zeer onguristigen invloed
had op de vraag naar manufacturen. Voor Java werd
het gevolg van deze lage prijzen nog verergerd door
een gebrek aan regens in vele districten, waardoor
daar ook de opbrengst van den oogst tegenviel en de
inlander dus wel genoodzaakt werd zijn inkoopen van
manufacturen nog verder in te krimpen. Deze ver-
andering is
vrij
plotseling gekomen en terwijl in de
voorjaarsmaanden van 1929 voorraden van man ufac-
turen op Java vrij normaal waren en de meeste aan-
komende goederen v]ot in consumptie konden worden
gebracht, waren een half jaar later de vraag zoo ver-
minderd en de voorraden zoo sterk toegenomen, dat
onder de importeurs van katoenen goederen een waar
,,sauve qui peut” ontstond. Men trachtte door prijs-
reclucties den afzet zooveel mogelijk te forceeren, zoo-
dat opbrengstprijzen spoedig een niveau bereikten,
dat in vele gevallen niet alleen lager was dan de ,,re-piacing-cost” in Europa, doch ook dikwijls meer ver-
band hield met het aanbod in dit speciale artikel dan met den kostprijs van den fabrikant of de verbruiks-
waarde tegenover andere goederen.
Ook in andere Europeesche landen is de toestand
van de katoenindustrie in het afgeloopen jaar verre
van bevredigend geweest. Wat Engeland betreft,
neemt de werkloosheid in Lancashire steeds grootere
afmetingen aan, terwijl de totaaluitvoer van katoenen
manufacturen over 1929 slechts 3.672 millioen square
yards bedroeg, tegen 3.866 millioen yards in 1928.
In Duitschiand bleef de toestand, hoewel tijdelijk
oplevingen in enkele districten voorkwamen, over het
algemeen onbevredigend: Hetzelfde geldt voor Polen,
waar het verbruik van ruwe katoen in 1929 ongeveer
30 pCt. kleiner was dan in 1928,
terwijl
ook de be-
richten uit Tsjecho-Slowakije minder gunstig luiden.
In Italië sukkelt men met moeilijkheden in de crediet-

1)
In mijn artikel over Graanrechten in

Duitschlaud in
het nummer van 23 April ji. (blz. 376) gaf ik de invoer-
cijfers van gcrst in alle landen en in Duitsehla.nd, waar-
bij een fout werd gemaakt: zij moeteti alle met 10 worden
vermenigvuldigd.

geving aan de afnemers en plukt men de wrange
vruchten van een te vlugge expansie-politiek op vele
export-markten, waar deze alleen mogelijk bleek te
zijn dloor ruime creclietverleening. In België is de
industri.e in de laatste jaren nogal uitgebreid en kost

het thans groote moeite, de vermeerderde productie
te plaatsen, nu de geregelde klanten op de Afrikaan-sche markten den terugsiag ondervinden van de ver-
minderde opbrengst hunner uitvoerproducten. Alleen
in Frankrijk is de toestand vrij bevredigend geweest,
dioch men heeft daar lage productiekosten, een sterk

beschermde binnenlandsche markt en bovendien vaste
afzetgebieden in enkele koloniën, die door sterke,
voorkeurtarieven op de Fransche industrie zijn aange-

wezen.
Ook in de Vereenigde Staten is het verbruik van
ruwe katoen, ofschoon in totaal over 1929 nog iets
grooter dan in 1928, na October 1929 plotseling sterk
verminderd. Waarschijnlijk is dit een gevolg van de
zeer verminderde koopkracht na de beurscrisis in het
afgeloopen najaar en uit deze groote daling van de
verbruikcijfers blijkt wel, hoe snel de industrie in de
Vereenigde Staten zich aan een verandering in de con-
junctuur tracht aan te passen. Op dit gebied is hier
in Europa nog wel iets te leeren van onze vrienden
aan de overzijde.
Wat Nederland betreft, is reeds in vorige overzich-ten gewezen op de groote uitbreiding der katoenspin-

nerijen in de laatste jaren, waardoor een grooter ge-
deelte van cle binnenlandsche behoefte aan garens
door de inlandsche spinnerijen kan worden geleverd.
De invoer van ruwe katoen in Nederland bedroeg

in 1929:
H.G. bruto Ter waarde van

Noorcl-Amerikaansche ………37.267.000

f
43.546.000

Eugelsch-Indiscbe ………….8.517.000

,, 6.735.000

Egyptisehe ……………….55.000

,,

53.000

Ned. O..Tndisebe …………..77.000

,,

59.000

Diverse soorten ……………1.122.000

1.233.000

Totaal 1929 ……47.038.000

f
51.626.000

1928 ……42.769.000

,, 49.689.000

1927 ……42.082.000

42.632.000

en van katoenafval en linters:

Katoenaf val:
Totaa.l 1929 ……..15.253.000 KG.
f
5.240.000
1928 ……..13.880.000

,,

,,4.868.000

Lintrs:
Totaal 1929 ………1.594.000 KG.
f
781.000

11

1928 ………1.967.000

,,

311.120.000

Van de ingevoerde hoeveelheden werd uitgevoerd:

1929

Bruto gew. .KG.

Ter waarde van

Ruwe katoen …….409.000 KG.

f
390.000
Katoenaf val

…….8.846.000 ,,

,, 4.787.000

De handel in katoenafvailen is speciaal in Enschede
zeer belangrijk. Een groot gedeelte van de ingevoerde
afvallen wordt in de Twentsche of Brahantsche spin-
nerijen versponnen, doch ook een belangrijk gedeelte
wordt na sorteering of bewerking weer uitgevoerd
naar verschillende landen met een dikwijls zeer uit-
eenioopende bestemming.
De invoer van katoenen garens bedroeg in 1929:

bto. gen’. 1(0. Ter waarde van
Ruwe ongetwijude garens ….7.906.000
f
36.725.000
Gebleekte of geverfde ongetwijn-

de garens ……………..1.51.5.000

2.304.000

Get.wijncle garens, 2.draads … 2.412.000

4.635.000

meerdraads . 1.031.000

2.103.000

Totaal 1929 ……..32.864.000

f
45.767.000

1928 ……..32.435.000

46.631.000

1927 ……..34.504.000

45.477.000

De invoer van katoenen garens is dus vrij stabiel
gebleven en men mag in verband met den zeer sterk
toegenomen invoer van ruwe katoen dus wel conclu-
deeren, dat het garenverbruik en dus ook de productie der katoenweverijen in 1929 vrij belangrijk grooter is
geweest dan in 1928. Dit houdt natuurlijk ook verband
met de uitbreiding der weverijen, die weliswaar min-
der plotseling is geweest dan die van de spinnerijen,

7 Mei 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

417

doch in cle laatste jaren toch geregeld voortgang heeft
gemaakt. Volgens de Statistiek van Voorthrenging en
Verbruik bedroeg ni. het aantal weet touwen, bene-
vens het verbrl»k aan katoenen garens in de weverijen
gedurende de laatste jaren:
1926 verbruik 58.200.000 KG. met 50.900 weeftouwen
1927

,,

63.200.0Ô0 ,,

,, 52.000
1928

.,

66.700.000 ,,

54.300

Bij de vereiijking van dergelijke cijfers over een
grQoter aantal ja ren, liefst met afwisselen de conj wie-
tuur, 2oude men hieruit waarschijnlijk wel eenige
conclusiei kunnen trekken wat bijv. de productje per
weeftouw of liet aantal stilstaande weeftouwen .i n
tijdèn vad slapte betreft. De uitvoer van katoenen garens bedroeg in 1929:

4

Ter waarde va
Ii
:Ive ongetwijnde garens .. 1.990.000 KG.

f
2.515.000
Gebleekte of geverfcte onge-

twijtide garcils ……….402.000

588.000
2.draads getwijude garens

162.000
,,

420.000
nieerdraads getwijnd ……29.000

,.

69.000

To.aa1 1929 ……
2.5S3.00Q
KG.

f
3.592.000

1928 ……2.498.000

.,

,, 3.684.000
1927

……2.630.000

.,

.. 3.814.000

Verder bedroeg de uitvoer van naaigarens in 1920:
634.000 KG. tcr waarde van
f
1.957.000
tegen in 1Ô28 570.000

,,

,., 1.801.000

1927 505.000
,,

,,

,,

,,

,, 1.669.000

De uitvor van kaoenen garens blijft vrij stabiel en
beperkt zich hoofdzakelijk tot speciale soorten.
liet i nvoersalcio heeft in 1929 bedragen:

Ton Ter waarde van

Ton
Ruwe katoen . . 46.629 f51.236.000, tegen 42.423 in 1928
latoenafval

6.407
,,

453.000,

,,

4.408
Liuters ……..1.594

.,

781.000.

..

1.954
Katoenen garcits 30.281
,,

42.175…

29.937

Aan inanuilacturen is in 1929
.

nog ingevoerd:

Ter waarde van
KG.

f
Ongebleekt voor drukkerij en ververij 1.252.000 3.345.000
Andere ongebleekte manufacturen

2.873.000 7.824.000
Gebleekte manufacturen…………233.000 1.273.000
Geverfde manufacturen…………2.584.000 11.736.000
Bedrukt, al of niet tevens gebleekt

900.000 3.944.090
Bont geweven ………………..249.000

839.000

Totaal 1929

8.091.000 28.961.000
1928 ..

7.702.000 28.477.000

1927

8.076.000 28.286.000

Ook cle in voercijfers dezer katoenen manufacturen
fluctueeren .i o de laatste jaren al heel weinig, zoowel wat de verschillende rubrieken onderling, als ook wat c!e landen v&n herkomst betreft. Van de binnenland-
sche behoefte aan katoenen stukgoederen wordt reeds
circa % door cle inlanclehe industrie geleverd, zoodat
groote expansie-mogelijkheden op dit gebied niet meer
bestaan. Modht dus ook in de komende jaren de pro-
ductie sterkei toenemen dan de binnerilandsche con-
sumptie, zoo ‘zal een steeds grooter gedeelte van de
totale productie voor export verkocht moeten worden.
In de iaatstd jaren is dit exportpercentage trouwens
geregeld gestëgen en terwijl in 1921 nog 51 pOt. van
de productidTler weverijen voor het binnenland he-
tenid was en 49 püt. voor export, bedroegen deze per-
centages volgens de Statistiek van Voortbrengirig en
Terbruil
.
voor 1928 resp. reeds 42 pOt. en 58 pOt.
De uitvoer van katoenen manufacturen heeft in
1929 bedragen:
Netto gew. KG. Ter vaarde van
Ongebleekte inauufacturen …1.56.000

f
3.467.000
.C1ebleekte

,,

. . . 16.597.000

,, 51.709.000
.Oeverfde

,

3.159.000

..

9.656.000
,lBedrukt, al of niet tevens ge

bleekt of geverfd ………..2.291.000

,. 11.651.000
i3ont geweveil ……………6.454.000

,, 22.389.000

Totaal 1929………30.357.000

f
98.872.000

.1928 ………30.147.000

,, 101.901.000

terwijl nog aan katoenen dekens wèrd uitgevoerd:
1929 …..8.743.000 NO. ter waarde van
f
10.169.000
• . 1928

.

8.945.000

,,

,,

,,

,,

,,
10.739.000

Ook over 1929 is de uitvoer dus kwantitatief nog
iets vernieerdérd. De groote moeilijlcheden, die echter
in liet laatste kwartaal van
1929
op bijna alle overzee-
sche markteh in den afzet zijn ontstaan, wettigen cle
verwachting, dat de cijfers van liet loopende jaar
t.z.t. wel eens minder gunstig kunnen blijken te zijn.
Verder zijn er nog verschillende producten der
Nederlandsch.e katoenindustrie, clie in cle Statistiek
niet als maoufacture.n vermeld worden en toch voor
den u i t’oer van belang zijn. Als zooclanig mogen o.a.

genoemd -worden
Tafel- en servetgoeci, handdoeken . en ander liii is-
houclgoecl, zoowel afgepast als aan liet stuk; beclde-
lakens en sloopen, zoowel van’ linnen, hdfiin nen als
katoen, clie toch hoofdzakelijk uit katoen bestaan,
waarvan in 1929:

1.332.000 NO. ter waarde van f 4.104.000 werden uitge.
voerd tegen 1.094.000 1KG. ter waarde van f3.906.000 in
1928.

Gebreide- en tricotgoederen, waarvan cle uitvoer
bedroeg in:

1928 909.000 KG. ter daarcle van
f
2.760.0^ tegen in
1928 1.1.26.000

.,

..

..

,.,,
3.546.000

Katoenen band en veters, waarvan werden uitge-
voerd:

1929 111.000 1KG. ter waarde van f380.000

1928 1.93.000

..

..

..

..

,.
612.000

Manufacturen van echte zijde en/of van kunstzijde en van beide met andere stoffen (behalve wol)

1929 645.000′ 1K0. terwaarcIe van
f
3.940.000

1928 354.000

,.

,,

,,.

..

.,
2.330.000

1927 115.000

..

,,

,. 804.000

Fluweel en peluche (lang- en kortharig)

1929 314.000 ‘NO. tr waaide van f 1.569.000

1928251.000

…,

..

..
1.231.000

1927 216.000

..

.,

.,

.. 1.024.00

De beide laatste rubrieken geven een vrij belangrijke
toeneming te zien. Voor katoenfluweel en pci uche vindt
dit waarschijnlijk zijn oorzaaic in de groote vorcierin-
gent der techniek, waardoor de. kwaliteit van clerge-
ii.jke stoffen steeds mooier wordt.
Ook voor de manufacturen met zijde en icinistzijde,
die in
dit
geval wel hoofdzakelijk uit goederen van.
katoen met kunstzijde zullen bestaan, is de vooruit-
gang zeer bevredigend, vooral als mcii in aanmerking
neêmt, dat de uitvoer van dergelijke stoffen ui,t Enge-
land in het afgeloopen jaar verminderd is. Volgens
de Board of Trade Returns bedroeg ni. de uitvoer uit
liet United Kingdoni van ,,piece goods containing arti-
fici al silk and cotton” in 1928 ………..99.385.433 3’ds.
1929 ………..80.669.777

(Slot volgt.)

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE TOESTAND VAN DE DUITSCHE FINANCIËN.

Prof. Dr. M. J. Bonn te Berlijn schrijft ons:

De financiëele toestand van liet Rijk heeft na den oorlog een ingrijpende verandering ondergaan. Ziet
men van speciale, doov de inflatie teweeggebrachte, ge-
beurtenissen af, zoo heef t de verandering tegenover
vroeger in hoofdzaak op vijf punten betreicking. In
cle eerste plaats heeft het Verdrag van Versailles een
groote, vaste, door Duitschland niet eenzijdig te ver-
anderen schuld geschapen. Verder heeft de inflatie
de gedeeltelijke verdwjjning van de bestaande Open-
bare schuld gebracht. Voorts is tengevolge van den socialdn onilceer sedertdien een stijging van de so-
ciaal-politieke uitgaven, gevolgd. Verder heeft een
nieuwe vercieeling van de bevoegdheden van het Rijic,
de Landen en de Gemeenten niet een overeenkomstige
verandering in cle uitgaven plaats gevonden. En ten-slotte is de vercleeling van de inkomstex,vergelelcen
met de vooroorlogsche periode, geheel gewijzigd. Ter-
wijl vroeger de Landen cle centrale lichamen voor de
heffing van inkdmsten waren, is nu het zwaartepunt
naar het Rijk verplaatst.

418

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1930

1

Onder de’ze omstandigheden zijn vergelijkingen tas-
schen thans en voorheen slechts met een zeker voor-
behoud mogelijk. Het totaalbedrag van ce financieele
behoeften van het Rijk, de Landen en de Gemeenten
is voor 1913 op 7Y4 milliard Mark, voor 1925 op
R.M. 13* milliard vastgesteld; de suppietoire begroo-

ting (inkomsten uit bedrijfsvermogen, belastingen en
rechten) met 5.4 milliard Mark resp. R.M. 11.2 mil-
hard geeft een stijgihg, ook wanneer men. de waarde-

daling van het geld in aanmerking neemt, vati meer
dan een derde. In deze suppietoire uitgaven heeft het
Rijk met 13.5 pOt. en hebben de Landen met 42.4 pOt.
en de Gemeenten met 45.2 pOt. deelgenomen. Sedert-
d [en is een opmerkelijke verdere vermeerdering van
uitgaven gevolgd, bij het Rijk alleen in de periode
van 1925 tot 1929 van meer dan R.M. 3 mill:iard. I)eze
stijging is eenerzijds toe te schrijven aan het aan-
groeien van de herstelverplichtingen, andeizijds aan
de vermeerderde uitgaven voor welvaartsdoeleinden,
voor schulden (gedeeltelijk als een gevolg van het Auf-
wertungsgesetz), voor handel en verkeer (waarin de
stijgende subsidies begrepen zijn).

De inkomsten hebben, ondanks een stijgiig, hier-
mede geen gelijken tred gehouden. Sedert het jaar
1926 wijst de gewone begrooting een tekort aan. De
totale schuld aan het ei.nd van het jaar 1929 bedraagt
R.M. 9.350 millioen, waaronder R.M. 1X milliard
schulden op korten termijn. Van dit laatste bedrag zijn
ongeveer R.M. 1 milliard niet rentegevend schatkist-
paper.1-iierbij zouden nog de
i

R.M. 210 millioen te
rekenen zijn, die een Duitsch bankconsortium met
huitenlandsche hulp aan het Rijk tegen een rente
van
74
pOt. heeft verstrekt. Zooals men ziet, is het
totaalbedrag niet zoozeer wegens zijn grootte veront-
rustend, als wel wegens den korten
looptijd
van de
schuld. In haar gedeeltelijke aflossing uit belastingen
heeft men voorzien.

:De helft van de totale schuld komt op rekening van
de verplichtingen u:i.t de ,,Aufwertung” en andere
schulden, dateerende uit den tijd v66r de stab:ilisatie,
(leeningen 4.2 milliard, leening van de Rentenbank
550 millioen, goudleening van 1923,
enz.).
Van de
bi nnenlandsche schulden op langen termijn bestaat
het grootste deel uit twee leeningen: de 5 pOt. rijks-
leenling van 1921, ten bedrage van R.M. 500 millioen,
vier koers door steunaankoopen en door gedeeltelijke
hoogere eonversie van 1 pOt. op peil werd gehouden
en de belastingvrije rijksleening van 1929, die tegen
7
pOt. werd uitgegeven en ondanks het feit, dat zij
eerst op 500 millioen en later op 300 millioen werd
vastgesteld, slechts R.M. 183 millioen heeft opge-

bracht. Aan buitenlandsche schulden bestaan naast
een onbelangrijk bedrag aan niet rentegevead schat-
kistpapier voor Roemenië (R.M. 30 mil1ioen) nog
slechts de Dawesleening van 1924, die oorspronkelijk

R.M. 958 millioen heeft opgebracht en door aflos-
sirig •tot R.M. 821 millioen is gedaald.

Kenmerkend voor het Duitsche finanieele systeem
is, .dat het Rijk, de Landen en de Gemeenten volgens
een door een rijkswet vastgesteld plan belastingen hef-
f en, waarvan zij een deel aan de onderhoorige gebie-
ieu afdragen. Het Rijk staat dus een deel van zijn
inkomsten af aan de Landen, de Landen van.dit be-
drag en van hun eigen inkomsten een deel aan de
Gemeenten, die echter ook zelf het recht van helas-
ti ngheffing hebben.

De volgende tabel toont, hoe in het begrootingsjaar
19261’21 de inkomsten uit de voornaamste belastingen
over het Rijk, de Landen en Gemeenten procentueel
waren verdeeld.

Rijk

Landen Gemeenten
Inkomstenbelasting en belasting van vennoot-

schappen, enz…….24,5

41,4

34,1

Omzetbelasting……..48,2

26,4

25,4
Vermogensbelasting, Successierechten,

Vergunning, Tabak-

en Suikeraccijns,

Wegenbelasting……100,-


Belast, op automobielen

4,1

30,1

65,8
Belasting op dranken

82,0

4,8

13.2
Grond- en huizenbelast,

36,8

63,2
Huurbelasting ……..-

67,5

32,5
Bedrjfbelasting

14,2

85,8
Vermakelijkheidsbelast,

100,-
Bij een financiëele behoefte, ten bedrage van R.M.
3.3 m;ihliarcj in het jaar 1925/26, ontvingen de Landen
van hei Rijk R.M. 1.3 milliard, terwijl de eigen be-
lastingen R.M. 1.1 milhiard opbrachten. Van dit be-
(Irag kwamen R.M. 0.6 milliard uit bestiturs- en be-
drijfsinkomsten, de rest uit leertingen en kapitaal. De
Landen zijn dus in hooge mate van de btlastingover-
drachteii van het Rijk afhankelijk; niettemin ligt de
eigenlijke be,ttuurstaak, voorzoover zij niet aan de
Gemeenten. toekc’mt, bij hen, in elk geval niet bij het
Rijk. Er bestaat cius, uit een financieeF-politiek oog-
punt beschouwd, een niet zeer gunstig ww-kende schei-
ding in de veraiftwoordeiijkheid van inkomsten en
uitgaven. De inkoi.usten van de Landen al ammen voor
een groot deel van het Rijk, do’ uitgaven werden door
henzelf bepaald.

Niettemin bieden de financiën van de Landen over
het algemeen geen ongunstig beeld. Toch is hun nog
meer helastingvrijheid toegestaitn dart aan de Ge:
meente.n, terwijl de vergrooting van cle bestuurstaak
meer aan de Gemeenten dan aan de Landen ten goede :is gekomen. De totale schuld van de Landen bedroeg
op 31 December 1929 in totaal R.M. 1.843 millioen;
daarvan waren R.M. 547 milhicen bu.itenlandsche
schulden (18434 op korten en 362.6 op langen termijn).
Een deel van de opbrengsten uit iie leeningcu werd
echter aan de Gemeenten overgedragen.

Over de aanwending van de leeningeu zijn de ge-
gevens slechts beschikbaar tot 31 Maart 1.928. Na dien
tijd dienden van de buitenlandsche loeningen. onge-
veer 50 pOt. voor de uitbreiding van de electriciteits-
bedrijven, de rest voor het grootste deel voor de be-
vordering van den landbouw en het verkeer, in het
hijzondler voor den aanleg van waterwegen.
De totale opbrengsten uit de leeningen werden als
volgt verdeeld. De publi ekrechtelijke ondernemingen
van de Landen ontvingen ongeveer 2:1 pOt. (electri-
citeitswerken, mijnbouw, banken, enz.), de privaat-
rechtelijke ondernemingen ontvingen verder 18 pOt.
(ter bevordering van den woningbouw en den land-
en hoschibouw). De gemeenten ontvingen 8 pOt. voor

woningbouw, landbouw en sociaal-politieke cloelein-
den. Verder dienden 47 pOt. voor het bestuur van de
Landen, in het bijzonder vooi den aanleg van wegen.

Ook de financiën van de Gemeenten hebben den
invloed van de nieuwe inrichting van het Duitsche
financiewezen en van dë verandering van het geheele Duitsche economische leven ondergaan. I)e totale in-
komsten van de Gemeenten zijn van nauwelijks 4 mil-iiardl- Mark v66r den oorlog op ongeveer 1.0 milliard
Mark in het hegrootingsjaar 1928/29itegen. Scha-
kelt men de prijsstijging uit, dan beteekent dit toch
nog een vermeerdering van ongeveer 70 pOt. Tegelij-
lcertijd heeft echter een sterke wijziging in de uit-
gaven zelf plaatsgevonden. Terwijl de eigen belasting-
inkomsten – vooral de grond- en bedrijfsbelastingen – en de bestuursinkomsten slechts met ongeveer 415
zijn toegenomen en in totaal van 3.9 op ongeveer 7
niilliard (1928/’29) zijn gestegen, bedraagt do over-
dracht uit de Rijkskas, die vSSr den oorlog bijna niets
te beteekenen had, en in de plaats van de vroeger
door de Gemeenten geheven opcenten van de inkom-
stenbelasting zijn gekomen, thans meer dan 3 mil-
hard Mark, zijnde bijna een derde van cle inlcomsten.
Dientengevolge zijn de Gemeenten in haar fiitan-
ciëele politiek sterk van de ontwikkeling der Rijks-
financiën, in het bijzonder van den omvang van de
i nicomsten-, vennootschaps- en omzetbelasting waaruit

7 Mei 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

419

de overdracht geschiedt, afhankelijk geworden, zonder

haar eigen uitgaven steeds overeenkomstig deze niet
precies van te voren te berekenen inkomsten te kun-
non bepalen. Bovendien zijn bij Rijkswetten aan de Ge-
meenten een aantal nieuwe bevoegdheden overgedra-
gen, zoodat op (leze wijze de vrijheid van de fi.nan-
ciëcle politiek verder ingekrompen is. Een vergelij-
king van de uitgaven van de Gemeenten in de voor-
oorlogsche periode en in het heden toont, dat de
grootste stijging aan sociaal-politieke maatregelen is

toe te schrijven. i)e meerdere behoefte (d.w.z. de niet
(loor eigen inkomsten of door leeningen gedekte uit-
gaven) steeg van nog geen milliard Mark in
19131

1914
tot
i/4
milliard Mark in
1921/’28
en is sedert-

dien nog aanzienlijk toegenomen. De oorzaken van
deze stijging liggen in de, tengevolge van de door de inflatie teweeggebrachte verarming van groote groe-
pen, stijging van de uitgaven voor steunverleening
en in een uitbreiding van de verkzaamheid der Ge-
nioenteu op het gebied van de volksgezondheid; die de

wijzigingen in de algemeen sociaal-politieke opvat-
tingen weerspiegelt. Een aanzienlijk en met name in
den laatsten tijd steeds toenemend deel van deze uit-
gaven voor welvaartsdoeleinden, is ook een gevolg
van de werkloosheid, die den Gemeenten, ondanks de

werkloosheidsverzekering, zware lasten oplegt. Ook
de uitgaven voor onderwijs zijn sterk gestegen. Een
verdere belangrijke groep van uitgaven ligt in den
woningdienst. Op dit gebied werden reeds in 1927/’28
door de Gemeenten bijna 600 miljoen Mark meer
aangewend. Het betreft hier feitelijk het inhalen van
het tekort, dat ontstaan is, doordat het bouwbedrijf

ongeveer tien jaren lang-
bijna
geheel heeft stilge-

legen.
De ontwikkeling van de Gemeenteschulden wordt
sedert de stabilisatie voortdurend door de tegenstel-
ling tusschen een zeer sterke kapitaalbehoefte en
kapitaalschaarschte beheerscht. De kapitaalvraag van
de Gemeenten is vooral aan de volgende factoren

toe te schrijven.

De Gemeentebedrijven, in de eerste plaats de
electriciteits-, gas- en trambedrijven en de water-
leiding, waren, evenals het geheele Duitsche produc-
tie-apparaat, gedurende de tien jaren van den wereld-
oorlog en de inflatie nauwiijks vernieuwd. Er waren
derhalve veel middelen noodig om deze weder in orde
te brengen en volgens de nieuwste vindingen der
techniek te moderniseeren. Bovendien was, door de
aanhoudende toeneming van de bevolking der steden
en door het hier, zoowel als overal elders, waar te
nemen verschijnsel van de grootere toepassing van
electriciteit, een uitbreiding van de bestaande bedrij-
ven noodzakelijk.

De woningbouw vereischte als gevolg van het
feit, dat het bouwbedrijf sedert 10 jaren
bijna
had
stil gelegen en de
onmogelijkheid
om bij den heer-
schenden rentestand op groote schaal woningen tot
dragelijke huren te bouwen, grootere uitgaven dan
de daarin belegde belastinggelden, die door credieten
moesten worden verkregen.

Ten slotte leidde de uitbreiding van de sociaal-
politieke maatregelen der Gemeenten, welke,’ zooals
wij reeds zagen, met een sterke toeneming van de
loopende uitgaven gepaard ging, ook tot aanzienlijke
kapitaalbeleggingen; zooals in ziekenhuizen, scholen,
sportterreinen, volksbaden enz.
De gevolgen van deze verhoogde kapitaalbehoefte,
die bovendien gedurende een tiental jaren niet vol-
doende bevredigd was, bleken uit een buitengewoon
snel stijgen van den schuldenlast. De totale schuld
van de Gemeenten in Duitschiand wordt voor einde
1913 op ruim 10 milliard Mark geschat; haar stij-
ging bedroeg gedurende de laatste jaren v65r den
oorlog ongeveer 3/4 milliard M. per jaar. Door de
inflatie kwamen de Gemeenten voor een groot deel
van deze oude schulden vrij; de waarde der ,,Auf-
wertungs”schulden bedraagt slechts ruim 1 milliard

Mark. De nieuwe schulden stegen echter zoo snel,
dat de geheele schuldenlast op 31 Maart 1928 reeds
weder 5 314 milliard Mark bedroeg en thans volgens
raming ca. 8-9 milliard Mark beloopt. De geheele
schuld bedraagt dus nu reeds weder meer dan vier
vijfden van die van vôôr den oorlog. De nieuwe schul-
dn waren in de jaren 1928 en 1929 met in doorsnee
circa 112 milliard Mark zelfs ongeveer tweemaal zoo
groot als vôôr den oorlog.
De moeilijkheden van de Gemeentefinanciën komen
in de ‘eerste plaâts voort uit het feit, dat zulke

groote bedragen niet op langeii
termijn
op de Duit-

sche kapitaalmarkt verkregen kunnen worden en een
aanzienlijk gedeelte van de kapitaalbehoefte derhalve
door het opnemen van buitenlandsche leeningen of
credieten op korten termijn moest worden gedekt.
Reeds einde Maart 1928 – het laatste tijdstip, waar-
over een volledige statistiek bestaat – bedroeg de
buitenlandsche schuld op langen termijn ruim
1
12 mii-

hard R. M. en de binnenlandsche schuld op korten
en middelmatigen termijn 1/2 miiliard’R.M., d.w.z.
een negende, resp. een derde van het totaal bedrag

der nieuwe schulden.
Sedert het midden van 1928
zijn
de buitenlandsche

laeningen, die onder contrôle van de ,,Beratungs-
steile” staan – een van het Ministerie van Financiën
afhankelijk officiëel orgaan, dat alle voorgestelde
buiteniandsche leeningen heeft goed te keuren en
kan beletten – ten deele als gevolg van de ontwik-kelingen op politiek gebied, ten deele als uitvloei-
sel van de gebeurtenissen op de Amerikaansche
geidmarkt betrekkelijk van weinig- beteekenis; de
toeneming van de buitenlandsche schuld bedraagt tot einde 1929 niet veel meer dan 114 milliard M.
Te gelijker tijd was ook de mogelijkheid tot op-
neming van leeningen op de binnenlandsche ka-
pitaalmarkt gering. (Het totaal bedrag der emissies
in Duitschland was voor 1929 ongeveer 3 milliard M.
tegen circa 6 milliard M. in de jaren 1926/’28). Door-
dat de Gemeenten zich evenwel niet tijdig aan deze
ontwikkeling aanpasten en gedeeltelijk ook in de ge-
vallen van contracten op langen termijn e.d. nauwe-
lijks konden aanpassen, moest een steeds grooter ge-
deelte van de kapitaalbehoefte door credieten op kor-

ten
termijn
worden gedekt. Deze credieten op korten
termijn met hun geweldigen omvang van ongeveer
3 milliard M. vormen thans het moeilijkste probleem van de financiëele politiek der Gemeenten.
Eerst onder den druk van de bijna volkomen on-mogelijkheid om nieuwe credieten op te nemen en

onder den indruk van de moeilijkheden, waarin eenige
groote steden geraakten, die bijzonder zwaar met
schulden op korten termijn zijn belast, besloten de

Gemeenten tot ingrijpende
maatregelen. Deze bestaan
feitelijk daarin, dat door een snerke inkrimping van
het beleggingsprogramma van de Gemeenten, speci-
aal van het bouwbedrijf, de kapitaalbehoefte sterk.
wordt verminderd, terwijl anderzijds door het aan-
trekken van de meerdere inlagen van de spaarbanken,
die in Duitschiand toch meestal eveneens Gemeente-
bedrijven
zijn,
een deel van de schuld op korten ter-

mijn door schuld op langen
termijn
zal worden ver-
vangen. Een grondige consolideering van de schulden

op korten
termijn
zal echter pas
mogelijk
zijn, wan-
neer de Duitsche of de buitenlandsche kapitaalmarkt
weder een veel grootere capaciteit en bereidwilligheid tot

Inkomsten der Gemeenten.
1913114 1925126 1928129 11913114
1925/26 1928129
in Milliarden Merk

1

in Procenten
Eigen belasting-
inkomsten….

2.23

3.01

3.72
57
39 37
Administratieve
inkomsten….

1.64

2.09

3.00
42
27
30
Bijdragen v.Rijk
en
Landen

..

0.05

2.60

3.27
1
34
33

Tot.inkomsten..

3.92

7.70

9.99
100
100
100

(Voor
1928129
volgen8 een raming van Prof.
James
W.
Angeil, The Recovery of Germany, S.
314).

1
420

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1930

opneming van Duitsche gemeenteleeningen zal toonen,
dan thans het geval is. De schulden op korten ter-
mijn zullen dus den Wethouders van Financiën der
Gemeenten gedurende eenige jaren nog menige slaap-
boze nacht kosten.

DE ECONOMISCHE CONFERENTIE VAN DE

OOSTENRIJKSCHE REGEERING.

ir. iticharcl Kerseliagi te Weenen schrijft ons:
.Dq Oostenrijksehe regeer.i.ng
had in het begin van
Maart een economische conferentie bijeengeroepen,
die zich voornamlijk had bezig te houden met het
vraagstuk, in hoeverre het mogelijk zou zijn den econo-
misehen toestand in Oostenrijk •te verbeteren door
maatregelen, clie betrekkelijk snel en eenvoudig zou-
den kunnen worden ingevoerd. Het ging derhalve in
cle eerste plaats om de opstelling van een programma
voor de naaste toekomst. Dit voorloopig programma,
dat hierna meer in details zal worden besproken, be-
trof slechts het eerste deel van cle werkzaamheden
van deze edonomische conferentie. Na afloop hier van heeft bondskanselier Schober een. vergadering
bijeengeroepen, waarin hij de economische conferen-
tie verzocht bijeen. te blijven, inmiddels in een.ige sub-
commissies verder te worlcer om tenslotte weder in
plenaire zitting bijeen te komen. Practisch kan men
dus wel zeggen, dat, met het oog op de aanstaande
afsluiting van een leening voor Oostenrijk de econo-
mische conferentte de vraag had te behandelen voor
welke doeleinden de verkregen leening het cloolma-
tigst zal kunnen worden aangewend. Zeer waarschijn-
lijk zal deze economische conferentie een semi-perma-
nent karakter
krijgen,
teneinde d’er een blijvende
Üonimissiè van cleskundigc.n te ku.nden beschilcken,
hetgeen zeer zelcer

voor. de bsprekingvan alle vraag-
stukken van zttiver-economischen aard of voor clie,
welke op economische kwestis betreickiog hebbn,
voor de regeering en de wetgevende instanties bui-
tengewoon belangrijk en waardevol zou zijn.

Wat de samenstelling van de ecoriom:ische confe-
reuiti.e betreft, ivaren als deelnemers aangewezen alle belangrijke lichamen op economisch gebied, resp. hun
vertegenwoordigers. Reeds hij de eerste samenkomst
werden zes commissies benoemd, clie ieder een spe-
ciaal onderdeel te bewerken kregen en die daarover
tenslotte in een plenaire vergadering verslag hadden uit te brengen.

.l)a
commissie voor den landbouw, clie onder voor-
zitterschap van den minister van landbouw zelf ver-
gacierde, had iii cle eerste plaats haar houding te be-
palen ten opzichte van het vraagstuk vab den graan-
bouw en is in principe tot het besluit gekomen, dat
het beter is de invoerrechten op mëel en graan te
verhoogen, in overeenstemming met cie clesbetreffen-
de beraadslagi.ngn over het handelsverctrag, dan een.
graan- en meelmonopolie in te stellen. Eveneens werd
de verhooging van de vôöroorlogsche rechten op wijn
en cle invoering van een recht
01)
zaaghout gevraagd.
Als maatregelen ter bevordering van den export werd
de afschaffing van het uitvoerrecht op hou t en een
betere behartiging van. de bi n.n.enlanclsche houtpro-
cl u.ctie door middel van d.e tariefpolitiek van de staats-
spoorwegen aanbevolen. Tenslotte besprak de commis-
sie een reelcs maatregelen ter bevordéri.ng van den
bi nnculandschen afzet van vee, melk, aardappelen en
groenten.
De ,,Ïnvesti.tions”-commissie propageerde het snel-
ler afkomen van de orders van den Staat en de open-
bare instellingen, alsmede het relcening houden met
sei zoeusschommeli ngen, teneinde de werkloosheid zoo-
veel mogelijk tegen te gaaii. De commissie heeft
voorts in suhconnnissies een aa:ntal andere vraagstuk-
ken behandeld. Zij wenschte den woningbouw te be-
vorderen in den geest i’aii de in den zomer van 1929
aangenomen vet, terwijl verder rekening diende te
worden gehoude.n met het verbruik van bin nenlandsch
inateraal en liet aanstellen van binne.ulandsehe

werkkrachten. Verder stelde zij in een speciale com-
.niss:ie voor de krachtbecirijven een onderzoek in naai

de wijze, waarop cle waterkracht van Oostenrijk het
cloelniatigst zoii kunnen worden aangewend en cle
Vijze, waarop niet slechts cle technische zijde, doch
ook het vraagstuk van de kapitaalvoorziening zoti. kunnen worden geregeld. In ieder geval was in liet
Icader van een voorloopig programma en vôôr het
verkrijgen van de leening slechts een min of meer
theoretische bestudeering van dit vraagstuk moge-
lijic. Naast he’t vraagstuk van de uitbreiding van cle
waterkracht en cle bevordering van de eleetrificatie

heeft een sub-commissie dezer commissie zich met
cle mogeiijkhe:icl ‘aii eeli bevordering; van de Oosten-
rij ksche kolen incldstrie en de vermindering va.n den
koleninvoer bezig gehouden. Juist in de laatste jaren
wordt in de veredeling van de bruinkolen en haai
verw’erlcing een belangrijke vooruitgang waargeno-
men en de commissie heeft een verder uitbreiding
der onderzoekingen aanbevolen, die bu:itengewone
rês’ultaten beloven af te werpen.

De commissie voor cle werkloosheid heeft wel nau-
welijks liet vraagstuk van cle bestrijding der weric-

boosheici door het scheppen van nieuw’s werkgelegen-
heid onder de oogen kunnen zien, daar de geidmid-
delen daarvoor nog niet gevoteercl waren, resp. voor-
zooverre zij gevoteerci waren, de kwestie harer aan-
wending in de eerste plaats tot de competentie van
cle ,,In vesti ti ons’ ‘-commissie etc de, land bouwcommi s-
sie behoort. In beide commissies zaten echter dezelf-
de perionen, zooçlat goede samenwerking verzekerd
was. De voorstei1èn van de commissie voor de werk-
loosheid omvatten in dle eerste plaa’ts cle techniek
van cle tegenwoord ige wet omtrent de werkloosheicls-
verzekering. Een verlenging van den aanspraakter-
niijn., beperkingen voor liet trekken van werklôbs-
he.i cison clerteuni ng door jeugcli ge werknemers, u i t
breiding van de arbeidsbeurznn en haar uniformiteit

oolc ten opzichte van den landarheider vormen het
onderwerp der hesprelcingen. Voorts kwam de com-
missie in principe op voor clan verplichten arbeid van
ver.lclodzen bij publieke w’erken, terwijl tehslotte. een
strengere ]iandhavi.rg van dewet tot béscherming
van den binnemilandschen wêrknemer werd verlad.

De commissie vooi belastingvraagstukken had eën
eeu.igsz:ins béperkt terrein. Zij moest zich iii de eerste
plaats daartoe bepalen, dat hij de invoering van de
tegenwoordige belastingen een verlaging werd voor-
gesteld en ook grootendeels werd toegezegd. Ander-
z.ijcls was het werk der commissie oni drie redenen.
van niet zeer practischen aard. In de eerste plaats
zal liet parlement eerst in den herfst de financieele
hervormingsplannen, cl.w.z. cle wijziging, van dle be-

lastingcompete.nti e en de beiastingverdeeling tus-
schen Rijk en Landen behandelen. Verder moèt voor
verlaging van de belastingen, Nvier opbrengsten thans voor .lcapitaaibeleggi ngen cl ieneu, eerst liet afsluiten van cle ieen:ing worden. afgewacht, opdat deze lcap.i-t.aalbelogg.ii gen niet nie,er uit de loopencie middelen
hehoeven te worden bestreden. Tenslotte is de be-
grooting voor 1930 reeds aangenomen en zijn thans
rigrijpencle veranderingen, nauwelijks meer niogelijk.
Ir ieder geval verkreeg deze commissie de toezeg-
ging, dat op het Ministerie van Financiën reeds voor-
bereidende werlczaamheclen worden verricht, teneinde
flinke belastingverlagingen te kunnen doorvoeren,
zooclra dc leening binnenkomt.
De commissie ter bevordering van de industrie
heeft zi.ch met een bepetkt aantal industrieën bezig

gehouden, en wel met de textiel-, de confectie-, de
olie-, de ieder- en de kunstzijde-industrie. Een aantal
tar.iofw’ensche.n werd kenbaar gemaakt en. tevens ver-
andering van de belastingheffing voorgesteld. Het
Ministerie van Handel zal reeds binnenkort maat
regelen nemen, teneinde aan deze wensche:a ten deele
‘tegemoet te komen. Met den toestand van de textiel-
inch ustrie, clie niet alleen in Oostenrijk, doch ook in
andere landlen in een depressie verkeert, zal zich een

11
7 Mei 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

42i

speciale commissie belasten. Door cie jlegeering
werd in dit verband op de nog hangende oncierhan-
,delingen omtrent hanclelsverclragen gewezen, die een
yerlichting in den toestand zullen moeten brengen.
Tenslotte moet nog cle credietcommissie worden vermeld. Deze heeft onder voorzitterschap van den
president van cle Oostenrijksche Nationale Bank,
Dr.’
Reisch, gewerkt. De vraag van cle exportcredietver-
zekering kon nog niet volledig en. duidelijk worden
beantwoord, omdat de houding der regeer.ing en an-
dere openbare instellingen nog niet bekend was en
omdat het nog n:i.et vast staat, of de staat en deze
instellingen hieraan met een garantie of een subsi-
die zullen deelnemen, zooals in Engeland en Duitsch-
land geschiedt. Een spediale commissie zal zich maf een verder onderzoek van dit vraagstuk belasten. De
uitbreiding van de credietorganisatie van het coöpe-
ratiewezen, vooral van de giro-centrale, heeft goede
vorderingen gemaakt en zal worden voortgezet. De vertegenwoordiger van de huizenbezitters wees er steeds weder op, dat alleen de wederinvoering van
een niet aan een wettelijk maximum gebonden huur-
opbrengst een nieuwe grootere credietbasis zou
kunnen scheppen en daarmede een uitbreiding van
het ter beschikking staande .crediet en verlaging
van de credietkosten. Dit zou ook voor handel en
industrie in goedkooper crediet tot uitdrukking
komen, hetgeen de eventueele loonsverhoogingen. door
stijging van de huishuren verre zou overtreffen. De
vertegenwoordigers van de hotelhouders legden bo-
vendien aan deze commissie een plan voor ter ver-
krijging van credieten voor den bouw van nieuwe en

de uitbreiding van reeds bestaande hotels, daar de opbregsten van het vreemdelingenverkeer een der
belangrijkste posten van de Oostenrijksche betalings-
balans zijn. Ook het vraagstuk van de uitgifte van
industriëele obligaties werd opnieuw besproken.
De conferentie heeft reeds zekere beteekenis ge-
kregen door de verklaring van den bondskanselier,
die haar als een permanente of semi-permanente in-
stelling wil handhaven. Met haar is een nieuw
forum opgericht, waarover thans iii ieder geval nog
geen definitief oordeel kan worden uitgesproken, doch
dat onder zekere omstandigheden zeer doelmatig kan
blijken te zijn.

DE ECONOMISCHE CRISIS IN RUSLAND EN

HET ROODE LEGER.

De heer Paul Olberg te Berlijn schrijft ons:

De onverantwoordelijke en agressieve politiek van
de Russische regeering gedurende de laatste twee
jaren heeft den economischen toestand van den Sow-
jetstaat ten zeerste geschokt. De particuliere handel
is bijna geheel vernietigd. De handel geschiedt gedeel-

telijk door- staatsbedrijven, in hQofdzaak echter door
coöperaties.- De Russische coöperaties echter, die met
cle moderne democratische coöperatieve organisaties van Europa niets gemeen hebben, zijn voor haar taak
in het geheel n:iet berekend. Gedurende de laatste
maanden heeft de toestand zich zeer verscherpt, te-
meer, daar het gebrek aan de meest noodzakelijke ge-
hiuiksartikeieri toeneemt. Het lijdt geen twijfel, dat
Rusland met rassche schreden een hongerkatastrophe
tegemoet gaat. Met liet oog hierop, neemt het roode
leger reeds tijdig maatregelen teneinde gedekt te zijn en vasen voet in de bedrijfsorganisaties te krijgen. In
dit opzicht is de algemeene militaire coöperatieve
conferentie, die kort geleden te Moskou werd gehou-
den,,
zeer helangwekkend. Dit was een voor West-Euro-
peesche begrippen zeer eigenaardige conferentie, die
teekenenci is voor den tegenwoordigen economischen
toestand van Rusland en de wederzijdsehe betrekkin-
gen tusschen het roode leger en de coöieratieve he-
eging van So-wjet-Rusland sterk belicht. –

De gedelegeerden ter conferentie bestonden uit de
leiders van de z.g. militair-coöperatieve commissies

van het. ronde leger, die officieel ieclert 1924 bèstaan
en wier taak het is, het leger door middel van coöpe-
raties van gebruiksartikelen te voorzien en cle inili-
tairen ‘oor de coöperatieve beweging te winnen. Deze
gedelegeerden waren ‘bijna allen hooge officieren, of,
volge:ns cle boisjewistische terminologie, commandeurs

van liet roocle leger. De beraadslagingen vonden onder
voorzitterschap van Generaal Budenny piarts, die
de waardigheid bekleedt van inspecteur van de cava-
lerie, lid van den revolutionnairen lcrijgsraad. (de
hoogste instantie van het roode leger) en prdsident
van het centraal militair-coöperatieve comité. Deze
naam stelt in de eerste plaats cle autoriteit en
de macht van hef roocle leger voor. Hij moet ccli-
ter oolc demonstreeren, dat het roodë leger bereid
is, het richtsnôer van de partij energiek te iercledigen. En inderdaad blijkt ui.t cle berichten van de ,,Koope-
rativnaja Shisn” over liet verloop van cle confereti-
tie, dat de commandeurs van het roode leger een
krachtige taal kunnen spreken. –
De besprekingen liepen over de coöperatieve ver-
bruiksvereenigingen en cle voorziening van het roocie
leger door de coöperaties. De gedelegeerden gaven
hun oordeel over cie wer]czéarnheid van cle verbrui]cs-
vereëniglngeu, hetwelk Jn de meeste gevallen een.
er
oordeeling inhield. Het lijict wel, alsof de militair-
coöperatieve comité’s, verklaarden zij, stiefkinderen
van de verbruiksvereenigingen zijn gewoicieri. De ver-
hruiksvereeuigingen hebben voor liet roocie leger niet
voldoende belangstelling. Op deze wijze gaat het niet
langer. Dat dergelijlce comité’s onder normale econo-
mische omstandigheden, wanneer de staat direct en
zonder moeilijicheden het leger van levensmiddelen kan voorzien, een abnorrnaal verschijnsel zijn, daar-

mede hebben cie officieren niets te malcen. Zij willen
van economische vraagstulcicen niets weten.en eischen,
de noodige artikelen.

In zijn programrede zette Generaal Buclenny o.m.
uiteen, dat tot dusverre de coöperaties niet in vol-
doende mate in verbinding niet het centraal militair-
coöperatieve comité hadden samengewerkt. In de
centrale arbeidersvefbruikscoöperaties, zegt Generaal
B., gebeuren.vreemde dingen; bureaucratisme en ver-
duisteringen scheuren de verbruiksvereenigingen uit-
een. Daarmede vertelde generaal Budenny natuur-
lijk geen nieuws. Hij zou er stellig- ook niet dieper

OP
ingegaan zijn, wanneer liet ronde leger- van deze
misstanden verschoond gebleven ware. En de generaal
van de cavalerie is er zeer ontevreden over, dat de
civiele verbrui]csvereenigingen het wagen, het ronde
leger aan dergelijke ontberingeii bloot te stellen. Yoor
den klassegeest van de conferentie is het zeer teelce-
nend, dat in het geheel niet van de noodzakelijkhe:id
van een regelmatige verzorging van de bevolicing ge-
wag werd gemaakt.
De bezwaren van het ronde leger tegen de verbruilcs-
vereenigingen zijn over het algemeen ongeveer – gelijk
aan die der overige bevolking: voortdurend, gebrek
aan de nooclzakelijlcste verbruilcsartikeien, hij een aan-
bod van artikelen, waarnaar geen vraag bestaat;
slechte kwaliteit van de goederen, hooge

prijzen.
Daarbij komen nog de bijzondere nooden van het
leger, zooals gebrek aan uniformen, geen verzorging
van cle soldaten van het ronde leger door de coöpera-
tieve beweging, enz. Deze toestand :is volgens de over-
tuiging van den secretaris van het militair-coöbera-
tieve comité van het regiment Katunin te Leningrad toe te schrijven aan het -feit, dat ,,het coöperatiewe-
zen het hedendaagsch levenstempo nog niet voelt, zoo-
dat het
zijn
apparaat aan de momenteel slechte om-
standigheden nog niet vermocht aan te passen”.
(,,Kooper. Shi an.” 4.3.30). Generaal Budenny stelde
den eisch, dat ,,de werlczaamheicl van de coöperatieve commissies van cle regimenten streng naar- de aanwij-

zingen van de partij en de pol:itieke afdeeling van liet roode leger moet worden geregeld.” (,,Kooper. Shisn”
,,Men moet-steeds”, ging B. voort, ,,aan het
belang van cle bevordering van de strijdvaardlghejd

422

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 .Mei. 1930

van liet roode leger denken, alsook aan de verbetering
van de coöperatieve verzorging van het leger.”
Met andere woorden, cle coöperati.es
moeten syste-

matisch gemilitariseerci en een werktuig van het
roode leger worden. Op een soidatentoon dreigde de
Generaal de tegenstanders van zijn plan: om ,,het
vuur tegen hen te openen”. Arme Russische ver-
bruikscoöperaties! Vandaag worden zij door arbei
dersinspecteurs verrast en onder strenge contrôle ge-
steld; morgen worden zij door soldaten bestormd.
Reden eischt de regeerende partij haar krachtige
medewerking bij de likwidatie van cle afzonderlijke boerenbedrijven en bij de oprichting i’an collectieve
bedrijven; morgen echter weder het staken van het dwangeollectivisme. Daar zij eenmaal haar sociale
zelfstandigheid hebben prijsgegeven, zijn cle Russische
verbruiksvereenigingen gedwongen, de treurige rol
van werktuig van den zig-zagloop van de Sowjet-
machthebbers te spelen.
Het is niet noodig hieraan toe te voegen, dat de
leiders van het roode leger hun materieele eischen
onder den dekmantel van groote leuzen verkondigen.
Met pecialen nadruk gebruikte Generaal Budenny
de gebruikelijke boisjewisti sche ,,Schlagworte” van
(te ,,omri ngi ngvan Sowjet-Ruslancl door vijanden”, van
de ,,du..i.veische oogmerken van de kapitalisten van alle
landen, die ieder oogenblik bereid zijn, Rusland aan
te vallen”, enz. Daaruit blijkt duidelijk, dat het roode

leger als beschermheer van het ,,socialistische vader-
land” bijzonder goed moet worden verzorgd.
En de Sowjet-coöperatieve vereenigingen zullen
natuurlijk ook het commando van de generaals van
liet roode leger volgen. Naar aanleiding van den
twaalfden verjaardag van het roode leger richtte het
bestuur van de Zentrosojus, het hoofdbureau van de
Russische verbrui ksvereenigi ngen, op 23 Februari tot
het roocle leger een begroetingsschrjven, met de ver-
zekering, dat het de betrekkingen tot het leger zal
,,uitbreiden en voor de economische en cultureele
verzorging van de roode legersoldaten nog beter zal
zorgdragen”.
De burgerbevolking, de groote massa der verbrui-
kers, kan doen, wat zij wil.

AANTEEKENINGEN.

De geidmarkt in April.

De periode van dalende gelcikoersen heeft een be-
grijpelijke afsluiting gevonden in de cliscontoverla-
gingen te Londen, New-York en Parijs. De officieele
disconto’s hebben daarmede een niveau bereikt, dat
veler heugenis ontgaat. Voor Frankrijk moet men
zelfs tot de vorige eeuw teruggaan om een dergelijk
laag disconto te vinden. Is d.it op zichzelf reeds een interessant verschijnsel
en wellicht aanleiding tot vergelijking met vroegere
omstandigheden, voor het oogeublik lijkt liet ons wen-
schelijker de redenen na te gaan, welke de directies
der centrale banken ertoe hebben gebracht de discon-to’s te verlagen.
Doen we dit, dan zien wij, dat onder oogenschijn-
lijk vrijwel gelijke omstandigheden verschillende mo-
tieven daartoe aanwezig waren.
Vrijwel overal constateeren wij een abnormale geld-
ruimte, welke haar beeld vindt in een sterke toene-
ming van beschikbare middelen bij de banken. Dit blijkt niet alleen uit de w’eekstaten van de centrale
banken, doch ook uit de
maandcijfers
der gewone
bankeu, zoosis deze vooral in Duitschland en in de
Ver. Staten worden gepubliceerd.
Ook in ons land zijn heel wat banken, welke onder normiale omstandigheden eerder een beroep doen op
de gelcimarkt (cail, herdisconto), thans echter geld dis-
ponibel hebben. Zij zijn het vooral, die de koersen
voor caligeld drukken. Ook prolongatie wordt, door
de
situatie ter beurze, in betrekkelijk geringe mate
ge-
nomen.
Er bestaat alle reden om aan te nemen, dat de ver-

houdingen in andere landen in wezen niet veel anders
zijn. Hier en daar spreekt de Staat ook nog een
woordje mee. Wij hebben vroeger reeds gemeld, hoe
Engeland, alhoewel daarvoor een betreickelijk ongun-.
stig tijdstip k.iezende, zijn vlottende schulden conso-
lideert en welken invioedl dit op de geidmarkt ctaar te
lande had. Hetzelfde zagen wij ook in cle Ver. Staten
en. in Frankrijk, waar cle Staat, òf zijn schulden af-
lost, ôf geen beroep op cle geidmarkt doet. De invloed
van het wegblijven van dergelijke belangrijke crediet-
nemers ligt voor de hand.
Zijn dit eenige factoren, welke de geidruimte sti-
muleeren, de oorzaken, welke tot discontoverlaging
leidden, waren niet overal clezlf de.
In Franicrjk heeft men, na het opzettelijk creëeren
van enorme tegoeden, welke de geidmarkt een wel-
haast onnatuurljk aanzien gaven, alle middelen te
hulp geroepen om de daardoor op cle gelcimarkt ont-
stane machtspositie te benutten, teneinde cle voor den
oorlog ingenomen plaats in het internationale finan-cieele verkeer weder te herwinnen. De maatregelen,
clie daartoe door cle Regeering en de Banque de
France werden genomen, zijn bekend: oprichting van
een acceptbank, emissie van buitenlandsche leeningen
(met merkbare beïnvloeding van regeeringszjde), be-
lastingverlag ing voor bui tenlandsche leeni ngen, euz.
Alle mogelijke moeite werd dus gedaan om Frankrijk tot een kapitaalexporteereud land te maken.
• De pogingen daartoe vallen echter niet in een gun-
stige periode. En wel in de eerste plaats, omdat ook
ëlders het geld goedkoop is. De heerscheucle conjunc-
tiiiirverhoudi,ngen zijn daarenboven niet geschikt om
het zoo noodige vertrouwen bij liet beleggenci publielc
aan te kweekeri. Ook bestaat nog (ook hier wezen wij
vroeger reeds op) een uit financiëel oogpunt beslist
misplaatst wantrouwen bij financiers en beleggers,
een wantrouwen, voortkomend uit een zeker conser-
vatisme, dat in andere geldceutra niet – althans niet in ctie mate – bekend is. Wil men het 2X procents disconto voor de
inter-
nationale financiering effectief doen zijn, clan zullen
in de eerste plaats bovengenoemde hinclerpalen die-nen te verdwijnen, hetgeen echter, door de betere po-
litieke verhoudingen, ook w’el het geval kan zijn.
Het wel eens aangevoerde argument van gebrek
aan routine bij de emissi.ehuizen, als gevolg van de
jarenlange onthouding, lijkt ons geen bezwaar. Noch
het aanknoopen van relaties, noch de techniek, lijken
ons voor de kapitaaikrachti ge instellingen, waarover
Frankrijk de beschikking heeft, moeilijkheden van b-
teekenis op te leveren. In Engeland zijn de verhoudingen anders. Ofschoon
cle koers van het Pond voortdurend flauw was, heeft
men het of
.
..icieel disconto tot veler verrassing toch
verlaagd. Men heeft in de discontoverlaging den
wensch van de Bank of England, om de contrôle over
de geldmarkt te herwinnen, kunnen zien. i)oor een
opereeren in de markt zou deze dan – via de kapi-
taalmarkt – het bedrjfsleven kunnen beïnvloeden.
Hier heeft men dus te doen met de vooropgezette
be-
doeling om het stagneerende bedrijfsleven te hulp te
komen. Via een’ laag renteniveau op de geidmarkt
tracht men ook de kosten van kapitaalverschaffing
te drukken.
De politiek, om door goedkôop geld een conjune-
tuurverhetering te bewerkstelligen, heeft veel critiek
gevonden. Men heeft erop gewezen, dat naast goed-
koop geld, andere factoren een alles overheer-
schende rol spelen. Dit is o.i. niet geheel juist. Veel
hangt af van de kapitaalsintensiteit van het totaal
der ondernemingen in het betreffende land. Daaren-
hoven biedt iedere opeenhooping van liqu:ide midde-
len cle mogelijkheid om een deel daarvan op langeren
termijn uit te zetten dan waarvoor deze ontvangen
werden. Wij geven toe, dat daarvoor een zekere sta-biliteit der verhoudingen noodzakelijk is. Het is dus
de vraag, of de kapitaalmarkt zich op den langen duur
zal richten naar de verhoudingen op de geldmarkt.

7 Mei 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEI

423

Daarmede wordt – a1thans voor een belangrijk deel – cle jungste Engelsche discontoverlaging al of niet

gerechtvaardi gcl.
Zooals de feiten zich tot nu. toe hebben voorgedaan,
ken men niet zeggen, dat de koersen op de kapitaal-
markt aanzienlijk zijn gedaald. Wij hebben den laat-
sten tijd geleen1ieid gehad om te constateeren, hoe
een ige emissies – niettegenstaande het feit, dat cle
markt, met het oog op de a.s. Youngleening, werd ont-

zien, wij kunnen wel zeggen, jammerlijk mislukten en
de emissi esyndicaten met een vrij aanzienlijk bedrag
zijn blijven zitten. Het valt echter niet te betwijfelen,
(lat velen, die hun beschikbare middelen, met het oog
op den onzekeren toestand, op korten termijn hadden
uitgezet om aldus betere tijden af te wachten, thans,
door het uiterst geringe rendement (in Engeland,
evenals hier, bedraagt de depositorente 1 pOt.) ertoe
zullen overgaan hun gelden in al of niet vaste rente
dragende fondsen te beleggen, aldus van den nood
een deugd makende.

Hoe is nu cle situatie in de Ver. Staten? Een van
de oorzaken, waardoor de Bank of England tot een
discontoverlaging kon besluiten, was, dat zij geen groo-
te afvloeiing van middelen naar de Ver. Staten be-
hoefde te vreezen.

T)ie vrees bestond niet, omdat i.n de eerste plaats
New-York, tegelijk met Londen en Parijs,
01)
1 Mei

het officieel disconto verlaagde (onderlinge af-
spraaic?). Nauw verband met deze verlaging hield de
toestand op cle New-Yorksche effectenbeurs. Na de
stijgingen in vorige maanden, is de effectenbeurs in April beslist flauw gestemd geweest en ook de dis-
contoverlaging van 1 Mei is geen haussemotief geble-
ken,- hetgeen trouwens ook niet te verwachten was,
daar men de voortdurende verlagingen eerder opvat
alssteeds nieuwe bewijzen voor den conjunctuurterug-
gang.
Veigehjkt men dien Post uit de weekstaten van alle Amerikaansche Federal Reserve Banks, welke toon-
aangevend is voor den toestand op de geidmarkt, nl.
,,Biiis bought in open Market”, dan blijkt daaruit een
aanzienlijke teruggang over de geheele maand:

3
April ……………$
301.300.000
10

..

……………..267.000.000
17

………………..302.410.000
24

……………….256.870.000
1
Mej

……………..
209.560.000

De weekstaten van de New-Yorksche Federal Re-
serve Bank is in dit opzicht nog waardevoller en
drukt de tendens nog sterker uit:

3
April …………… $
142.780.000 102.760.000
17 , ……………..127.370.000
24………………..74.080.000
1
Mei ……………..
40.790.000

Deze post is daarom zoo belangrijk, omdat daarin
tot uitdrukking komt, hetgeen door de F.R.B. voor
eigen rekening in bankiers-accepten werd belegd. Dit
papier wordt genomen, indien het door de Member
Banks wordt aangeboden. De post is derhalve een ge-
trouwe afspiegeling van de verhoudingen op de geld-
en wisselmarkt.
De beoordeeling van

de markt door middel van
dezen post is voor de afgeloopen maand des te ge-
makkelijker, doordat de Federal Reserve Banks in het algemeen, en de New-Yorksche in het
bijzonder,
niet
getracht hebben door opereeren :in de open markt de
geldkoersen sterk te beïnvloeden. Ten bewijze daar-
van geven wij onderstaand nog de cijfers van den poit
U. S. Government Securities:
Datum

U
.
S.
Fed. Res. I3auks Ne’,v.York Feci. Res. 13an1
3
April

$530.390.000

$ 210.610.000
10

. . .

,. 527.300.000

., 207.506.000
17

535.390.000

.. 200.950.000
24

, …..,, 527.390.000

,, 192.860.000
1
Mei

,,529.510.000

,, 195.170.000

Dat in een dergelijke markt, waarbij nog het par-
ticuliere disconto een % pOt. afweek van het offi-

cieele, een verlaging van het offieiëel disconto weinig
opzien behoefde te verwekken, is begrijpelijk.
Een discontoverlaging in het, bij de internationale
geld- en. kapitaalmarkt zoozeer geïnteresseerde land,
Duitschiand, komt uiteraard nu weer ter sprake. De
Rijksbank heeft op 25 Maart het disconto vastgesteld
op 5 pOt., niettegenstaande dit geen juist beeld heette•
te geven van de daar heersehende verhoudingen. Ech-
ter is ook hier het offieiëele disconto in de afgeloopen
maand weinig effectief gebleken. De jongste publica-
tie van de maandelijksehe balansen der banken ver-
loönde reeds een toenemende hoeveelheid liquide mid-
delen. De Rijksbank heeft ditmaal een bijzonder ge-
makkelijken ultimo gehad. Volgens Duitsehe opgave,
bedroeg de ultimo-dekking door goud alleen 55 pOt.,
door goud en deviezen 62 pOt., een dekking, die sedert
Januari van het vorig jaar niet meer voorgekomen
moet zijn. liet is dan ook zeer wel mogelijk, ja zelfs
waarschijnlijk, dat, wanneer dit fiummer verschijnt,
een discontoverlaging reeds heeft plaats gehad of
anders spoedig zal volgen.
In Nederland is de algemeene situatie ni.et anders
dan elders. Naast een stijgeuden guldenkoers, houden
wij een ruime geidmarkt. Particulier disconto was
bijna de geheele maand een half procent en meer be-neden het offi.ci.ëel disconto. Alleen tegen het einde
der maand trok de noteering iets aan in verband met
den ultimo en cie betalingen op eenige emissies. Ook
de prolongatiekoers bleef laag, ofschoon het gemiddel-
de der maand (3.09 pOt.) iets boven dat van het eerste
kwartaal (2.80 pOt.) ligt. Door den vasten koers van den gulden kon De Ne-
derlandsche Bank haar positie t.o.v. het buitenland
eenigszins versterlcen. Door aankoop van wissels en
uitbreiding van de voorschotten van den Staat ver-meerderde de circulatie eenigszins, doch bleef nog
onder die per ultimo Maart. De bu.i.tenlandscie wis-
selportefeuille steeg van ca. 204 millioen op 2 April
tot ca. 213 millioen gulden op 28 April, ,,Diverse Re-
keningen” van bijna 30 op ruim 47 millioen, terwijl
de goudvoorraad practisch gesproken niet veranderde.
Wij willen niet nalaten om, overeenkomstig onze
gewoonte, tot slot een opsomming te geven van de’
discontoveranderingen sedert 1 April. Wij vermelden
ze in chronologische volgorde:

Letland ……….
6
pOt., met ingang van 1 April
Zweden ……….
34.

,.

,.

.,

,,

3
VOOr.Tndië …….
6

,.

..

,,

3
Zwitserland …….
1

.,

3
Rusla ncl ………
8

.,

,.

,,

5
Italië

………..
6

,,

24
Finland ………
6>

,,

,.

,.

,.

28
België ………..
3

,.

,,

..

30
Parijs ………..
2
3.,

1 Mei
New-York …….
3

,.

1
Londen ……….
3

,,

,.

1
Dautzig ……….
S

2
Denemarken …..
4,,

,.

,,

3

Wellicht, dat wij in ons volgende maandoverzicht
Duitschiand en de twee overblijvënde Skandinavische
landen aan ons lijstje kunnen toevoegen.

V.
D.
BR.

De Vereenigde Staten en de Internationale Bank.

Louis T. McFadden, de president van de Amen-
kaansche congrescommissie voor bankwezen en valuta
publiceert in een aantal Europeesche bladen twee ar-
tikelen over de betrekkingen van de Amerikaansche
Fed eral Reservebanken tot de Europeesche cirulati e-
banken en oefent critiek uit op de verhouding van het
Amerikaansche staatsdepartement en de Federal Re-
servebanken tot de Bank voor Internationale Beta-
lingen, die fel licht werpt op de stemming, die
heerscht in het Amerikaansche Oongres.
Hij
vestigt
er cie aandacht op, dat ofschoon de Vereenigde Staten
officieel zich afzijdig houden van het hersteivraag-
stuk en dle Amenikaansche regeeri.ng te kennen heeft
gegeven, dat het Federal Reservesysteem direct noch
indirect aan de Bank voor Internationale BetaUngen

1
.

1
424

ECONOMISCH-STATISTISCHE BÉRICHTEN

7Itei 1930

11
cleeiiiemeu, men n.ietten ii den indruk krijgt, dat
de Fecleral Reservebanken, 1OfllC1t iii het bijzo.nclei
cle Fecleral Reserve I3anlc vt’n Ner_Yorl, (loOr den

1)reSiCIetit en den v.ice-jresic[ent van haar raad vtti ho-
heer en door den plaatsvervangenden Federal Reserve
Agent met de organisatie en misschien ook met de
directie der internationale Banic in al te hecht con-
tact nijn. ,,Veel wijst er op” 1etoogt McFadden, ,,dat
de directie van de Federai Reserve Bank aan cle or-
ganisatie en het bedrijf der iote:rnatio:naie Bank
deel-

neen; cht alles werpt een wonderlijk licht
01)
.de ver-

klaring van dien staatsseeretar.is, dat onze Federal
Reserve Banken geen toestemming zullen hebben, aan (ie Internationale Bank op eenige wijze deel te nemen.
D:i t schijnt de eerste keer te zijn, dat liet staatsdepar-
tcment een poging doet, namens liet Fecieral Jieserve
Systeem te speken, ofschoon dit systeem niet een in-
richting van de regeering is en zijn recht tot cieelne-
ni ing aan .i nternatioiiale fin.ancieeie operaties door
vroegere gevallen van samadverking met de circula-

ti.ebanken van andere landen réeds vaststaat. Verdier
hebben ‘de Federal Reserve Banken volgens cie macli-tigi ng, dio haar in alinea 1.4 van dle Federal Reserve-
acte is verleend, leeniugen ten bedrage van vele hou-
derden milli oenen dollars gegarandeerd, ciie naar mijn
nieening een deel zijn van de leeningen, die door de
firma h[organ zijn tot stand gebracht. Wegens de
hechte betrekkingen van d:it banlciershuis Morgan met
de huitenlandsche regeeringen en haar circulatieban-
ken eenerzijcis cii wegens zijn nauwe relatie tot de
Fecleral Reserve Banic van New-Yoric aan den anderen
kant schijnt het natuurlijk, aan te nemen dat de In-
ternationale Bank, voor zoover de V. S. betref t, door
cle f:irma Morgan vertegenwoordigd zal zijn.” 0p grond
van de overeenkomsten, die cle laatste jaren op het
gebied der i.nternat:ionale financiën zijn gesloten,
vraagt. cie schrijver zich af,’ of de Federal Reserve
Bank van New-Yorld niet feitelijk een centrale bank
i; dit lcomt hem te waarschijulijker voor, daar cle elf
overige Reservrebanken en cie raad van beheer van het

geheele systeem het
blijkbaar
met de tegenwoordige
tpestauden eens zijn en hij gaat voort:
,,Dat liet Staatsdlepartement openlijk namens het Fedieral Reserve System spreekt, is hoogst interes:
sant, wanneer men het operatiegebied beschouwt, dat
zich wellicht door de organisatie en de transacties
van de Internationale Bank zal
olienen.
Is het denk-
baar, dat liet Staatsdepartement de beteekenis der. ver-
binding van de Reservehanken met de Internationale
Bank heeft begrepen? Is het mogelijk, dat het Staats-
departement het feit heeft beseft, dat deze Interna-
ti.onaie Banic een grooteren diplomatieken invloed zal
uitoefenen dan een verdrag, dan de Volicenbond of
zelfs dan liet Internationaal Gerechtshof? Is het
denlcbaar, dat juist diaarom liet S’taatsciepartement het Federal Reserve System wilde’ verhinderen, aan
de organisatie en le:iding van de bank deel te.nemen,
uit vrees, dat liet Congres en vooral de Amerikaan-
sche Senaat, liet aanknoopen van dergelijke relaties
door de Federal Reserve Banken zouden kunnen af-
keuren? Of lieef t liet Staatsdepartement wellicht den indruk, dat een dergelijke deelneming de instandhon-
(h ng van de belangrijkste diplomatieke betrekkin gen zou toewijzen aan het Federal Reserve System en niet meer aan liet Staatsdepartement?
Is het derilcbaar, dat liet Staatsdepartement er geen
nadeel in ziet, dat het particuliere bankhuis Morgan
de Vereenigde Staten in de. Internationale Bank ver-
tegenwoordigt, terwijl het toch moet weten, dat opera-ties gelijk internationale overmalcingen alleen door, de
Eederal Reserve Bank van New-York met succes ten
uitvoer kunnen worden gebracht? Geeft het Staats-
departement door zijn stilzwijgende goediceuri ng rciet
toestemming, diat in bepaalde omstandigheden ook de
Fecieral Reserve Banken in alle internationale fi nan-
cieele transacties worden gemengd, die door bemid-
deling yan de Internationale Banlç’of cie firh’ia Mor-gan worden uitgevoerd? Geeft het Staatsdepartement

op deze wijze cie firma Morgart niet eri waarcievolien
vrijbrie:f? Een dergelijice veronderstelling schijnt wel
geuloti.veerdi, wan neer men denkt aan’ de’ onderhancie-
lingen., die indertijd leidden tot het verschaffen van
ben leening van 300 milli.oen diollar door cie Fedleial
Reserve Banicen en cie f;irma ‘Morgan’ aan de Bank
van Engelandi, waarbij de fi mia Morgun voor het
eerste jaar een commissie van i.i millioen dollar ont-
ving, terwijl liet crecliet twee jaren. lang zou. loopen;
cie Fecieral Reserve Banken daarentegen ontvingen
voor haar deelneming geen vemgoedi tig. Is het, in liet
licht van deze gebeurtenissen en die nieuwe fiiiancieeie mogelijkheden, che d.e .organisatie van deze bank voor
het baniciershuis Morgan opent, niet mogelijk, dat on-
danks liet bevel van liet staatscieparten’ient oolc liet

Fecieral Reservesysteem in dieze operaties wordt be-
trokken? Is liet wellicht niet mogelijk, dat juist het
verbôd van deelnéming dier Federal Reserve Banken
door het Staatsdepartement tot niets anders leicit da.n
tot bepoed iging en voltobiing der ‘ andere, indirecte
betrekkingefl? –
Met alle middelen zoekt flieri de ,heteekens der in-
témnationale Bank té kleineeren. Alleen niet cie groot-
ste moeite kan men een of anciere inlichting over haar
doelstellingen en haar organisatie krijgen. Dat de
Vereenigde Staten er echter bij
betrokken
zullen wor-
cien, valt niet langer ‘te betwijfelen. Thans reeds Ican
men met stelligheid zeggen, dat cle Anierikaansche lei-
dlers in deze internationale Bank de vertegenwoordi-
gers van liet huis Mrgan zuilen zijn”, aldus besluit
cie heer McFaddeii’ ‘zijii ‘bçtoog. , .
13.

Het vraagstuk van de Poenalé Sanctie.

In zijn jaarrecie, uitgesproken in de algemeene ver-
gaciering van cien Ondier.nemersraadi van Ned.-lTndië
heeft Prof. Mr. M. W. F. Treub o.a. enkele besch’ou-
iv.ingen gewijd aan het vraagstuk van cie poenalesanc-
tie, waaiaan wij liet volgende ontleenen:
Het meest belangrijke punt, dat op liet stuk der
arbeicisregeling te behandelen viel, wa zeker wel de
thans acuut geworden icwestie ‘van de poenale sanctie. Deze zaak ‘is thans aan cie orde, onidat volgens de’ be-
staande bepalingen’ van de Koelie-ordonnantie cie
eerste 5jarige periode, waarin herziening daarvan
zou worden ter hand genomen; is ingetmeden.
Het scheen tanVanlcélijk, dat het bij deze oo ge-
w’ichtige materie ok voor de werkgevers in zoover den
gunstigen Icant zou uItgaan, dat hun niet eenvoudig
eischen
iran’
cie Regeering zouden ivordert opgelegd
zonder rekening te houden niet de economisché gevol-
gen van de verzwaring cier lasten, die daaruit zouden
‘oortspmuiten Roewêl de kans, dat inderdaad een
reëel overleg zal worden gepleegd nog niet geheel ver-
Icelcen is, is toch de emvaring, die tot nu toe op dit
punt .werd opgedaan, heel weinig bemoedigend en
kwam yij neer op een schijnoverieg, dat weliswaar niet
ten doel, doch wel tot gevolg had, dat voorgenomen
niaatregelen, geheel in strijd met hetgeen de belang-
hebbenden mogelijk achtten, aan het publiek werden
voorgesteld als vruchten, van een in werkelijkheid
daaromtrent niet gehouden overleg.
Niet erhstig genoeg Ican dezerzijds ertegen worden
opgekomen, dat dergelijke voorstellingen bij het pu-bliek ingang zouden vinden. lIet spreekt vanzelf, dat
de Overheid liet recht heeft ook omtrent deze materie
de bepalingen op ‘te leggen, die zij noodig oordeelt.
Daaromtrent is twijfel niet mogelijic en wordt dan
ook dezerzijds niet geopperd. Maar znodma de Regee-
ring maatregelen neemt waaromtment zij de belang-
hebbenden niét lieef t geraadpleegd of die hetzij lijn-
recht ingaan tegen hetgeen deze mogelijk achten, liet-
zij verder gaan dan van hun zijde zonder ernstige be
zwaren uitvoerbaar wordt geoordeeld, moet de volle en
onverdeelde verantwoordelijkheid daarvoor ook rusten
bij de Regeering en bij niemand anders. Elice poging
om een deel dier verantwoordelijkheid op belangheb-
benden, die zouden zijn geraadpleegd, af te. schuiven,
moet met de meeste kracht worden teruggewezen.

7Mei 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

425

Het trekt ongetwijfeld slecht, dat ths de alge-
meene toestand in geheel de wereld, in indi.ë zoowel
als -in Amerika en in Europa, van dien aard is, dat
uiterste voorzichtigheid
01)
economisch gebied is ge-
boden. liet is aan niemand onbekend, dat men een tijd-
perk van economische malaise cloormaakt van zeer
diepe beteekenis en waarvan de duur met geen moge-
lijicheid is tc voorzien. Aangenomen zelfs, dat er in
beginsel aanleiding is tot zeer diep ingrijpen in de
materie, welke ons hier bezig höudt, zal elke Regec-
ring, clie haar plicht begrijpt, ook ten aanzien van de
economische belaugen waarvoor zij heeft op te komen,
zièh wel wachten maatregelen vdor te schrijven, clie
onder normale omstandigheden wellicht zonder ge-
vaar zouden kunnen worden ui
tgevoercl,
maar die in
een tijdperk van malaise
01)
een meer of minder cnn-
sti ge debacle u i tloopen moeten.
Leefden wij in een tijdperk van zeer voorbijgaancle
crisis, clan zou het begrijpelijk zijn, dat de !nc]ischc
Regeening zich daardoor van haar voornemens op het
ebiecl van het arbeiclsraagstulc niet liet afbrengen
îioch van opschorting daarvan weten wilde, ook al
erkéncie zij, dat de cloorvoeri ng ervan van enkele he-
drijven wellicht zwaardere offers eischen zou, clan deze
konden dragen. Aangenomen, dat op het punt in kwcv-tie in het algemeen geen onredelijk zware eischen wer
,

(len gesteld, clan zou de Regceri ng zich
.
van het von-

(leren der vervulling claas….ati onder normale omstan-
cl igheden niet behoeven terug te houden cloor cle over-
weging, dat sommige der zwakkere ondernemingen tot cle vervulling ii iet in staat zouden zijn. Met uitzoncie-
ri.ngsgevalleu kan gee.n Regeeri ng rekening houden.
Anders wordt het echter, wanneer een tijdperk van
malaise is ingetrecien, waarvan de diepere oorzaken zoozeer in het geheele maatschappelijk bestel ingrij-pen, dat op een spoedig herstel niet valt te rekenen. Men zou zich schromelijk vergissen wanneer men
meende, dat het bij deze zaken alleen gaat om ouder-nemersbelangen. Bij de inkrimping der poenale sanc-
tie is cle heele ontwikkeling van cle Buitengewesten
betrokken. Wanneer thans diep ingrijpende beper
ki ngen op dit punt werden ingevoerd, clie een meer
of minder groot aantal van de zwaickere onclernernin-
gen tot sluiting zouden dwingen en die de geneigd-
heici tot het openen van nieuwe plantages tot een
minimmii zouden terugbrengen, zou de geheele ont-
wikkeling der Bui tengewesten van Inch ë gedurende
geruimen tijd zoo niet geheel stopgezet, clan toch ern-
stig belemmerd worden. Men kan deze zaak niet breed
genoeg zien. Helaas geschiedt dit door de tegenstan-
clers van cle poenale sanctie allerminst. Zij meenen, dat zij eenvoudig opkomen tegen eenzijdige beharti-
ging van onclernemersbelangen op kosten van het
oefenen van recht tegenover den koelie. :Die voorstel-
ling nu is foutief, van welken kant men haar ook
beziet.
In cle eerste plaats wordt den koelie door de poenale
sanctie geen onrecht gedaan. Men kan van oordeel
zijn, dat dit rechtsmidclel in den tegeuwoorcligen tijd
niet meer past •en het is bekend, dat zeer velen deze
meening zijn toegedaan . Daartegen valt op zichzel:f
niets aan te voeren, maar zij, clie aldus oordeelen, zijn
vrpiicht om aan te geven, zoo men langs dezen weg
den wenlcnemer er niet toe mag brengen het door hem
aangegane contract te voivoeren, welk ander middel
daartoe dan wèl
lcaii
worden toegepast. Ook cle koelies
leven in een r&itstaat. Dit brengt voor hen mede,
dat zij, evenals ieder, cle verplichtingen, die zij heb-
ben aangegaan, hebben te vervullen. Het is nu een
eenvoudige eiscli van recht, dat er een middel zij om
hen hiertoe le nopen. Niemand is in principe gesteld
op het

rechtsmicldel der poenale sanctie, doch waar
men dit niet wil handhaven, moet het plaats maken
voor een ander rechtsmiddei en niet eenvoudig voor
èen zoogenaanidle vrijheid, die niet anders is dan los-
handigheid.
liet is wel eigenaardig, dat juist in Nederland deze kwestie zoo naar voren wordt gebracht, terwijl men,

naar bekend is, behalve in zeer bijzonclee ostandig-
heden, in geen enkele kolon:ie het rechtsmiddel eener
strafIr echtelijhce sanctie op arbeidsovereenkomsten van
Inlanders in schaars bevolkte streken missen kan. Be-
grijpelijk – zou het zijn, dat de Nederlandsche politici.,
(lie er zich op beroepen bijzonder hunianitair te zijn
aangelegd, zich meer clan hun collegi’s i.n andere lan-
den tegen cle strafrechtelijke sanctie op arbeidscon-
t.racten van Ïnlanclers kantten, indien de toestanden
waaronder cle koelies in onze Buiteugewesten werken,
ôugunstig afstaken bij clie in ancleré koloniën, maar
bekend genoeg is, dat het tegendeel het geval
is.
Zoo-
zeer, dat ndg dezer clageii cle Fransche Minister van
Koloniën, François Piétni, sprekende over cle toestan-
den in de Fransche koloniën en daarbij begrijpelijker-wijs clie toestanden niet onder een ongunstig daglicht
stellencie, daaraan toevoegde ,,nous osons dire que nous
ne le cédons sur ce poi nt It aucun pays,
?flflde cl 1e
Hollctnde dont lcc colonisation, en point de vue social
nova esi iustencent présentée concme nu iïcodile”.
Eigenaarchig is het, dat waar bu.itenlandsche ‘kenners
onzer koloniale toestanclen inzonderheid op arbeids-
gebiedi aldus spreken, er onder onze eigen landgenoo-
ten zijn, cli.e zich veroorloven liet voor te stellen, alsof
in Sumatra en elders cle koeli.es
nog leefden onder een
regime van becielcte slavernij.

1-let is al erg genoeg, dat clergehjke voorstelltngen
hier
in een zeker deel der
Nedericcndsche
pers worden
gelanceerd. Maar ergerlijlc,
loo
niet misdladig i.s liet;
wanneer men op clie w’ijze en dat wel in den regel zön-
der liet vereischte minimum van kennis, onze eigen
kolonie, w’aar cle toestanden dle vergelijking, met welke
andere ook, met glans kunnen doorstaan, aan de kaak
stelt als waren het op het gebied der arbeidsverhou-
dingen bediekte strafkoloniën. –
De poenale sanctie zal door ieder met-graagte wor-
den overboord gegooid, zoocira men er iets anders voor
in cle plaats heeft, dat dle nakoming der arbeidsover

eenkomst door geïmporteerde koelies niet alleen op
het papier, maar effectief kan waarborgen. Men zocht
van Regeeringszijcle langen tijd de oplossing in een
geforceerde kolonisatie. Op zichzelf is kolonisatie in
de schaars bevolkte Bu itengewesten ongetwijfeld
hoogst gewensclit en diat wel in dubbel opzicht. In de
eerste pIats, omdat zij een oplossing kan geven voor
een steedis dreigencher wordiendle overbevolking op
Java, welke de ernstige sociale gevaren met zich
brengt, welke onder dergelijke toestanden, nergens u.it-
blijven. In de tweede plaats, omdat kolonisatie in de
zoo weinig hQvolkte Buitengewesten ecu gezeten land-
bouwenden stand, kan brengen, clie ten dccle grond
voor zichzelf hebouwt en ten dccle als arbeider op
groote ondernemingen den kost kan verdienen.
Echter kan de grootste voorstander van arbeiders-
of van boerenkolonisatie, indien hij, tenminste met
eenig besef van realiteit is bedeeld, niet meenen, dat
kolonisatie zoo snel kan gaan, dat zij binnen een men-
schenleeftijd ëen oplossing kan geven voor liet arbeids-
vraagstuk in de Buitengewesten. Iie tegenstanders
van de poenale sanctie, clie hun oplossing vastkoppe-
Inn aan den eisch der kolonisatie, zullen wel heel lang
moeten wachten, voordat de. toestanden zoozeer zijn
veranderd, dat er in de Buitengewesten, dlie behoefte
hebben aan arbeidslcraçhten, een eigen bevolking door
is ontstaan, welke bereid is om op Westersche onder-
nemingen arbeid te verrichten.
Prof. Treub bespreekt vervolgens den sociaal-
economischen kant van dit vraagstuk en wijst er ver-
der op, dat het Internationale Arbeids Bureau in zijn
tegenwoordige samenstelling niet geschikt is tot be-
handeling van vraagstukke.n op hee’ gebied der kol.o-. niale politiek.
* *

Ik stond uitvoerig bij dit zeer gewichtige onderdeel
van het arbeid.svraagstuk in indië stil om duidelijkte
maken, dat het hierbij gaat volstrekt niet alleen om
ondernemersbelangen, maar om de gewichtigste toe-
komstbelangen zoowel van liet Moederland als van

426

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERIChTEN

7
Mei 1930

Indië zelf.
Z66
groot en van zooveel beteekeni.s is het
eigenaarci igo- aibel dsvraagstuk in de koloniale gebie-
den in Azië en Afrika, dat het zelfs buiten de gren-
zen van h d
et nationa belang u.ittreedt. fiie.r komen
nationale en internationale belangen samen.
Men heeft het wel willen voorstellen, alsof het hier
gaat om een voorbeeld van overheersching van het
blanke ras over het zwarte of bruine, zoodat de straf-
rechtelijke sanctie op koeliecontracten zou ingaan
tegen de emancipatiebeweg.ing in cle gekleurde ras
sen. Ook deze voorstelling is volstrekt onjuist. Indien
het klimaat in cle landen, waarom het hier gaat, aan
Europeesche arbeiders toeliet er handenarbeid te ver-
richten, zou cle poenale. sanctie voor zoover zij über-
haupt niet kan worden gemist, ook ten aanzien van hen gehandhaafd moeten blijven. Trouwens er zijn
voorbeelden genoeg, waar.i:o ook i.n landen. waarin van
rassenverschil geen sprake is, nakomi ng van arheids-overeenkomsten zon noodig door straf wordt gewaar-borgd. Indien, helaas, niet ook op d.it punt de politiek
zich van deze sociaal-economische materie had mees-ter gemaakt, zou. ook van dit averechtsche propagan-
darniddel geen gebruik zijn gemaakt.
Dearbeidskwestie i.n het verre Oosten doet zich,
zooals ik zooeven reeds opmerkte, voor verschillende
koloniale mogendheden op overeen komsti ge wijze voor.
En niet alleen te dezen aanzien hebben die mogencl-
heden overeenkomstige belangen te bewaken en te
verzorgen…Vandaar dan ook, dat er door den drang
der omstandigheden duidelijke teekenen komen van
behoefte aan inniger overleg en samenwerking. Niet
alleen de Gouvernementen voelen deze behoefte, ook belanghebbenden bij en belangstellenden in koloniale
vraagstukken worden er zich meer en meer van be-
wust. Het is dan ook een gelukkig verschijnsel, dat
er reeds enkele internationale organisaties op dit ge-
bied in het leven zijn geroepen en dat andere in voor-
bereiding zijn.

De overeenkomst tusschen de producenten en
verbruikers van kunstzijde in Duitschiand.

Als resultaat van de onderhandelingen tusschen de
Du.itsche kunstzijdeprod uceerencle en kunstzijdever-
werkende industrie, die in Maart hebben plaats ge-
vonden, is thans de overeenkomst tu.sschen beide par-
tijen gepubliceerd.
Het doel van deze overeenlçomst is, de Duitsche
producenten in staat te stellen een grootere hoeveel-
heid i.n het eigen land af te zetten, terwijl daarentegen
de verwerkende industrie, de kunstzijde tegen dec we-
reidmarktprijs zal betrekken. Hierdoor vil men den
toestand op de Europeesche kuristz.ijdernarkt stab:iii-
seeren.
Om in de eerste plaats even bij deze bepaling stil
te staan, kunnen wij niet inzien, waarom hierdoor eei stabilisatie van den toestand zal worde.n bereikt. Im-
mers, indien cle uitvoering van de overeenkomst ge-
heel naar den letter plaats vindt – een punt, waar-
op wij nog terugkomen – clan zullen cle buitenland-sche exportindustrieën haar afzetgebied in. :I)titsch-
land vrijwel verliezen met het gevolg, dat de concur-
rentie op de wereldmarkt nog grooter zal worden en
tot een verdere prijsdaling aanleiding zou. kunnen
geven. In dat geval zou voor de Duitsche proclucen-
ten, die tegen werelclmarktprijs moeten leveren, de
beteekenis van cle overeenkomst al zeer gering zijn.
Een van cle eigenaardigheden van de kunstzijde-
markt

o. dat officieele prijzen, vooral tegenwoor-
dig, feitelijk niet bestaan. De overeenkomst heeft dit
punt onder oogen gezie.n door instelling van een
scheidsgerecht, da niet alleen uitspraak moet doen
bij moeilijkheden over de vaststelling van den wereld-
marktprijs, maar ook voor een juiste uitvoering van
cle overeenkomst heeft zorg te dragen. hiervoor is
contrôle’ op het verbruik en de afneming van kunst-
zijde noodig, want niet minder dan 90 pOt. van haar
behoefte moet de verwerkende industrie bij de bin-
nenlandsche producenten dekken.

Een zeer belangrijke bepaling is verder, dat de over-
eenkomst eerst in werking treedt, wanneer iîit alleen
de autonome, maar ook cle werkelijke invoerrechten
verhoogd zijn. Daarvoor zijn onderhandieliligen over
handlelsverdragen.uoodiig, o.a. met italië. Evenwel is
(le i.nogclijkheid opengelaten, dat
01)
verzoek van de
producenten een eenialige poging gèdaan wordt de
overeenkomst ook zonder verhoogde invoerrechten in
werki
tig
te laten treden. Indien deze poging echter
eenmaal mislukt is, dan kan eerst na een verhooging
der invoerrechten cle overeenkomst ‘van kracht
worden.

De tariefweuschei.i van de Duitsche ku,nstzijdepro-
ducenten clateere.n. reeds van het einde van het vorige
jaar, maar vonden bij de verwerkendle industrie een
felle bestrijding. Vooral die ondernemingen, welke
hoofdzakelijk voor export werken en dat zijn er in
1)uitschland zeer velen, zagen. hun belangen geschaad!
door een. verlioogi’ng van liet invoerrecht
01.’
kunst-
zijde. Nietfemi ri heeft dle Ileichswirtschaftsrat einde
Maart een gunstig advies uitgebracht over deze ver-
hooging en het blijkt nu uit dle overeenkomst, dat
,
de
verwerkende industrie haar bezwaren tegen
ciezc
izer-
lioogi.ng heeft opgegeven als tegenprestatie voor de
verplichting van de producenten, om tegen wereld-
marktprijs te leveren. –
De beteekenis van deze overeenkomst, die voor een
(1uur van 20 ‘jaren is afgesloten, hangt in de eerste
plaats ervan af, of zij door de kunstzijdeverwerkende industrieën ten voile zal kunnen worden nagekomen.
tnt
hoewel de verwerkendle organisaties met de pro-
ducenten tot overeenstemming zijn geldomen, zijn niet
alle aangesloten fahrikantei met de overeenkomst in-
-genomen.. :Dit blijkt bijv. u.it
een bericht in de ,,Kunst-
seide-I(unier”, dat te Ch.emn i tz groote ontevre:len.heid
over de nieuwe overeenkomst heerscht en men zich
niet aan de bepalingen gebonden. acht. Het is dus zeer te betw’ijfelen of deze overeenkomst door alle betrok-
ke.n instanties zal kunnen worden nagekomen en of zij
nderdaad tot een verbetering op ‘de Europeesche
kunstz.ijdemarkt zal kunnen bijdragen.

Indexcijfers van groothandeisprijzen.

,,The Economist” schrijft: Na een dlaling van 1.3 pOt. gedurende Maart, daalde ons .indexcijfer voor
groothandelsprijzeu. in April met 1.8 pOt. Se’dert het

begin van dit jaar zijn de prijzen met meer dan 76
pOt. teruggeloopen; zij zijn thans 13 pOt. lager dan
e:i.ncle April 1929. De jongste bewegingen van de ver-
schi.liencle groepen blijken u.it de volgende tabel:

Gemiddelde
1927 = 100

– –
April
1929
Jan.
1930
Febr.
1930
Maartl
1930
April
1930

Granen
en
Vleescis.
. .
99.1
89.2
85.4
84.7
84.9
Andere voedings
en
ge-
86.5
83.1
83.0
82.7
80.8
Weefstoffen
……….96.7
76.7
74.7
73.0 72.9
notmiddelen ………

Delfstoffen
………..96.7
92.6 90.5 89.8
85.6
Diversen ………….
90.0
88.0
87.0
85.5
83.2

Totaal …………….
94.0
86.1
84.2
83.1
81.6

De grootste daling gedurende de maand April werd
waargenomen bij de groep ,,Delfstoffen”, als gevolg
van de sterke prijsdaling van koper en andere niet-
ijzer houclende metalen. Bij de voeclingsm iddelen no-
teerden granen over het algemeen hooger, terwijl bui-
tenlandsch ru ndvleesch en schapenvleesch aanzienlijk
in prijs daalden; thee, ]coffie en boter waren even-eens lager. Textielprijzen vertoonden per saldo be-
trekkelijk wei o ig verancleri ng, doch de groep .,Diver-
sen” bleef dalen. De tweede ‘tabel toont de verande-
ringen in vergelijking niet een maand en een jaar ge-
leden.

Gebaseerd op 1924 = 1.00, bedraagt ons indexcijfer 10.5 i.n vergelijking met 71.8 einde Maart en 81.2 een
jaar geleden. Uit de derde tabel blijict ons index-
cijfer, herleid tot een gemiddelde voor 1913:

7 Mei 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

427

IrIuexiIJirr
Toe- (+) of afneming (—)
Inaexcljler
Toe- (+) otafneming(—)
1
Indexcijfer
Toe-(+)ofatneming(—)
in perc.
vergeleken_niet
in perc.

vergeleken, met
in perc.
vergeleken met
vor. maand
1
vorig jaar
vor. maand
i
vorig jaar
vor. maandi vorig jaar

Tarwe (buitenL)


2,3
—11,8
+
0,6
—14,1
Hout (Eng.) …….
(Eng.) ……
+
9,1

9,3
Katoen (Am.) …….
,,

(Egypt.)…

0,3

19,3
,,

(Zweedsch)
.

.

5,3

1,5

5,6
Garen …………
—20,2
Cement

……….
Gerst ………….

1,0
—22,5
Laken …………
….

1,1
—11,0
Huiden ………..
.L

8,3
—22,1

Meel

……………

Haver …………
+
12,7

31,6
Wol
(Eng.) …….

5,9
—38,5
Leder …………

4,8

4,8
+
8,6
—22,2
(Austr.)
+

2,1
—40,2
Benzine No.
1
…..
+

,9
(tops) ……..
+

3,8

37,2
Petroleum ……..
Aardappelen …….
+
7,7
—33,3

..
..

..

16,5
Stookolie ………
Rundvleesch (Eng.)

1,3
+
4,
.. —28,6
Lijnolie

……….

..


0,9
+
38,3
11

(Arg.)
—12,0

..


14,4
Hennep ……….

1,7

19,7

..

..

3,3
Schapenvl. (Eng.)
..
..

..

+
7,5
Jute ………….
±
2,0

15,8
Rubber ………..

8,1

28,2
11

(N. Z.)
Varkensvl.(Deensch)
—16,7
..

19,7

10,7
Weefstoffen
Soda ………….
Amm. Sulphaat
..
24,1

0 1

..

246

(xranenenVleesch
Ruw-IJzer
..

1,5 Creosoot

………

13,3
—35,0
+
0,2

..

—14,3

MaIs ……………

Thee

………….
Stalen rails …….
IJzeren, staven
..

Talk ……………


9,1
—11,8

2,7

..


7,6

Rijst

……………

Koffie …………

4,6

..


9,1

Zijde

…………..

Blik

………….
+

0,4

..


0,9

..

..

6,2

Vlas ……………

Kolen (Welsch)
..

..


5,9
Rietsuiker
..

4,4
(Dur.
Gas.)

3,0

..

+
3,2
Bietsuiker
..

5,4
(huisbrand)
..
+

5,0

..

Kaas (Can.) …….
+
1,0

..

6,7
Lood ………….

6,1

26,0

Diversen ………

Cacao …………..

Boter (Deensche)

8,0

..


16,0
Tin …………..

10,3
—22,8
..

1,4
Koper …………

21,8
—28,3
..

..

+
2,3

8,1

..
..


36,0

Kokosolie ………..
Tabak …………..

Andere voedings. en

Ongez. Zink ……..
..

Genotmiddelen

2,3

6,6
Delfstoffen

…….
4,7
—11,5

Qk

cbk
z
.
12

1913

100

100

100

100

100

100
Gemiddelde
1925.. 168.4 204.2 194.6 139.8 126.2 160.9 1926.. 151.7 195.3 152.6 149.8 120.7 149,4 1927.. 147.6 202.2 157.0 125.1 116.1 143.7 1928.. 152.9 189.7 165.0 115.2 111.2 140.9
1929.. 143.0 1.73.5 144.7 119.6 105.0 132.8
Einde April
1929.. 146.2 174.9 151.8 120.9 104.5 135.0

Mei

.. 136.6 170.5 149.0 119.7 103.9 131.5

Juni

.. 140.3 170.1 145.5 120.4 103.6 131.7

Juli

.. 152.7 171.3 143.8 120.2 106.6 134.6

Aug.

..
149.5 174.3 143.9 120.4 105.6 134.5

Sept.

..
141.4 175.1 137.7 120.3 106.2 131.9

Oct.

..
139.3 171.9 133.7 118.3 105.3 129.6

Nov.

.. 133.7 169.9 131.2 115.6 104.2 126.9

Dec.

.. 136-2 169.1 129.6 115.6 103.5 126.9
Jan.
1930.. 131.6 168.0 120.4 115.8 102.1 123.7

Feb.

,, ..
126.0 167.8 117.2 113.2 101.0 121.0

Maart

..
125.0 167.2 1146 112.3

99.2 119.4

April

., ..
125.3 163.4 114.4 107.1

96.6 1172

Hieruit blijkt, dat met uitzondering van cle voe-clingsrnidclelen, het prijsniveau voor grondstoffen
thans niet veel hooger is dan in het vöôroorlogsch jaar.
Voorts volgt hier nog een overzicht van het prijs-
verloop in een aantal belangrijke landen:

Q

N N

Z

1913..

704
100
6
100

100

100
7
100

100

100

November
1918………..358

438

357

392

214

f .. .591

679

..

325

366

297 . 372
oogs e

‘i_ .. (Apr.) (Apr.)

(Jan.) (Juni) (Juli) (Mrt.)

Gemiddelde
1925.. 103
5
555

646

142
5

161

155

202

1926.. 100
5
703

654

134

145

149

145

179

1927..

95

618

527

138

142

146

148

170

1928..

98

621

491

140

145

148

149

171
,,

1929..

96

611

481

137

141

140

142

165
Maart

1929..

98

640

499

140

142

144

147

171
April

..

97

627

493

131

140

141

144

170
Mej

..

96

624

485

136

139

140

142

169
Juni

..

96

611

480

135

139

139

141

168
Juli

..

98

614

477

138

143

140

141

166
Augustus

..

98

597

474

138

143

141

142

165
September

.. ‘
97

598

472

138

142

140

141

164
October

..

95

590

470

137

142

138

140

163
November

..

94

584

464

135

140

135

137

160
December

,. ..

94

576

459

134

139

134

135

155
Januari

1930..

93

565

453

132

136

131

131

152
Februari

..

92

565

445

129

133

128

120

151
Maart

554

436

126

131

125

122
1) Bureau of Labour.
8)
Stat. Reichsamt.
3)
Sedert
1922
gebaseerd op
48
artikelen.
4
)1926=100.
)
Jaargemiddelde.
6)
Sedert October
1923:
Juli 1914 = 100.
7)
Midden
1914 = 100.

De volgende opmerk i rigen zijn ontleend aan de des-betreffende maandp ubi i cati e van het Centraal Bureau
voor de Statistiek en hebben betrekking op de Neder-
landsche inclexcijfers 1.91.3 = 100.

Biij beschouwing der indexcijfers over Maart 1930 in vergelijking met die der voorgaande maand, blijkt, dat het algemeen indexcijfer met 4 (3.2 pOt.), dat der
voed i ng.smiddelerï met 6 Plinten (4.7) is gedaald.

Tegenover een prijsstijging van 10 artikelen(6 voe-
dirigsniiciclelen) met in totaal’ 41 punten (w.o. thee
met 12 punten), staat een prijsdaling van 25 artikelen
(17 voedingsmiddelen) met in totaal 232 punten (w.o.
hooi met 23, zemelen met 21., kalfsvleesch met 10,
melk niet 42, eieren met 35, boter met 20 en lijnolie
met 13 punten).

In vergelijking met de prijzen van Februari ji., is
in Maart do
stijginq
in
Procenten als volgt:
haver 10, maïs 01, macaroni 3.9, kaas 1.2, thee
3.1., cacao 3.9, vlas 7.0, T

ijzer 1.6, tin 3.5 en terpen-
tijn 1.8; de
daling
is voor: hooi 13.6, tarwe 3.6, rogge
3.0, gerst 2.8, rijst 2.9, groene erwten
6.7,
sago 4.2,
zemelen 15.0, aardappelen 8.9, suiker 1.2, peper 1.4,
alcohol 1.4, boter 14.8, melk 25.0, eieren 23.9, kalfs-
vleesch 8.7, varkensvleesch 1.2, hennep 3.6, zilver 3.8,
tiinmerhout 1.2, paardehuicleri 10.0, runderhuiclen 3.4,
leden 2.8, lijnolie 7.0 en ruwe katoen 3.5.

De daling der groothandelsprijzèn en haar invloed
op de kosten van het levensonderhoud.

Rectificatie. De lezers van E.-S. B., die in het
vorig nummer het artikel onder .bovenstaanden titel lazen en die daarbij o.a. ook aandacht sch3nken aan
de grafiek op blz. 396, waarin de loop van het in-
dexcijfer van groothandelsprijzen van den Engelschen
Economist wordt vergeleken met dien van het index-
cijfer der kosten van het levensonderhoud van het
Amsterdamsche statistische bureau,’ zulIn wellicht
hebben opgemerkt, dat in die grafiek de beide
lijnen zijn verwisseld. Hoewel het verband voldoende
duidelijk blijkt uit den tekst van ‘het artikel, als-
mede uit de daarbij behoorende tstiel en de overige
grafische voorstellingen, meenden wij toch het feit
van die verwisseling nog eens uitdrukkelijk te moeten
vermelden.

Data

428

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1930

Indexeijfers van Nederiandsche aandeelen.

De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:

Indexcijfers van
12
aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs.
1)

Banken

Handels

industriel
l
d
SMijnbouwl
Olie
{Rubber
SCheep
Suiker Tabak Thee

Januari

1929
158.8
308.5 180.0 420.9 309.3
300.4 399.0 256.1 142.0
411.7
579.4
468.1

Februari

1929
165.0
316.9 182.0
427.3 286.9 297.6
386.3
273.9
139.9
412.8 576.6
458.3

Maart

1929
166.0
310.5
183.3
421.8
280.3 291.6
394.8
270.3
140.6
412.0
559.1
442.3

April

1929
162.7
328.0
178.2
418.2 274.8
275.8
394.9
238.6
135.4
400.8 514.4
458.5

Mei

1929 161.8
361.5
170.4
435.6
281.4
269.2
393.4
242.2
128.5
401.8 485.5 472.9

Juni

1929
155.3
375.2
167.4
455.3
292.5 273.5
404.2
234.2
126.6
403.2
459.9 445.7

Juli

1929
157.8
366.2
166.0
462.2
258.3
272.2
392.0
244.4
122.9
402.3
451.0
447.6

Augustus

1929
154.4 375.2
165.9
489.4
259.0
276.9 396.8
248.8
121.2
400.8
462.4
443.4

September
1929
.
159.4
378.4
169.9
482.0
219.5
280.9
431.7
247.2
120.1
414.7
470.3
433.2

October

1929 156.5
335.3
158.0
427.3
185.4
254.0
435.4
225.4
113.0
397.5 453.3
43.8

November
1929
151.4
301.1 150.2 384.1 144.3
218.9
398.3 174.6
106.2
306.9
426.7
406.4

December
1929
150.4 292.8
144.6
368.7
124.4
213.9
398.7
145.7
103.4 356.1 408.3 418.2

Januari

1930
155.8
289.6
143.8
311.7
107.6
211.2
398.2
142.5
102.1
354.4
413.8
396.1

Februari

1930
159.9
278.6
144.2
302.7
103.9
219.-
389.5
154.8 96.6
365.-
428._
392.4

Maart

1930
157.3
268.5
134.7
291.5
93.2
205.5
386.5
145.1
91.9 346.3 421.2 406.4

April

1930
158.7
283.6
140.4
305.4
100.1
200.8
411.8
142.3 92.3

340.6
423..-
405.7

Schommelingen in het aandeelen.indexcijfer.
2
Januari
1930
f
5.114.480.000 = 100.

2
Januari
1930……..
100
12
Februari
1930……..
101.1
26
Maart
1930 ……..
-98.5

8
,,
1930……….
100.1
19

,,
1930……..
100.5
2
April
1930 ……..
101.2

15
,,
1930……..
102.4 26

,,
1930……..
99.3
9
,,
1930……..
101.5

22
,,
1930……..
102.4
5
Maart
1930……..
98.3
16
1930………
101.6

29
,,
1930……..
102.2
12

,,
1930……..
97.7 23
1930……..
101.9

5
Februari
1930 ……..
101.9
19

,,
1930……..
95.8
30
1930 ……..
99._

1)
Men zie voor de toelichting op
dit overzicht het nummer van 111.-S. B. van
15
Januari
1930, blz. 64.
Nacl?uk verboden.

BOEKAANKÔNDIGING.

.

Kuba, Haiti und Louisiana als Zuc-

kerl ander
von Dr. Gustav Mikusch (Ver
lagsbuchhandlung Paul Parey, Berlijn

1930).

Onder dezen titel publiceert Dr. Gustav Mikusch
zijne ,,Eindrücke von einer Studienreise durch diese
Lânder” in een boek van 230 bladzijden met 6 kaar-
ten, 72 afbeeldingen in den tekst en 26 tabellen.
Dit geschrift is geen droge wedergave van studie-
materiaal en van technische uiteenzettingen der in
de genoemde landen toegepaste suikercultuur en f a-
bricatie, maar het is een vlot geschreven reisverh aal,
waarin de schrijver met open oog en groote vakken-
nis de geheele ontwikkeling van de suikercultuur en den suikerhandel in deze landen tot op den huidigen

dag behandelt.
In zijn voorwoord zegt de schrijver:
,,So entschloss ich mich deun dazu, wohl im wesentliche.n
meiné Reise durch Kuba, Haiti und Louisiana zu schildern
und den Leser ungefïihr so in die Verhiiltnisse einzuführen,
wie sie mir allmahlich entgegentraten, dabei aber doch auf
eine zusammenfassende Behandlung einzelner wesentlicher
Fragen nicht zu verzichten.
Da das Buch zuniichst fOr stark in Anspruch genom-
mene, im Geschititsleben stehende Leser bestimmt ist, von denen sich die meisten kaum die Miihe nehmen werden, es
von der ersten bis zur leteten Seite durchzugeheu, liess
sich nicht vermeiden, dass ein und derselbe Gegenstand in verschiedenen Zusammenhangen an mehreren Stellen be-
rtlhrt wurde. Vom Standpunkt der Systematik mag dies
ein Fehler sein, ich hoffe aber, dass die Brauchba.rkeit des
Buches dadurch gewinut, zurnal Verweisungen dein eiligen
Leser erleichtern, sich die verschiedenen sachlich mit em-
ander verkniipftexi Stellen zusammenzusuchen.
Schliesslich wurde auch das Namens- und Sachverzeiclinis
so umfassend angelegt, dass vohl eine ausreichende .i[and.
habe dafür jeboten ist, wo man iiber eine bestimmte Frage
Aufschluss finden kano. Selbstverstiindlich habe ich das Hauptgewicht aul Zucker
und die mit der Zukerindustrie zusammenhuingende Land-
wirtschaft gelegt. lrotzdem wurde nicht vermieden, auch
andere Fragen zu beriihren, namentlich wenn die Schilde-
rung geeignet schien, tiber soziale Verhuiltnisse und das ge
sellschaftliche Leben des Landes Aufschluss zu geben oder
auf geschichtliche Zusammenhange, besonders sofern sie
heute noch wirksam sind, hinzuweisen.
Ich bin namlich auf Grund vielfacher Beobachtungen zur
Erkenntnis gelangt, dass es das Verstitndnis für die virt-
schaftliche Lage eines Landes fördert, wenn man auch Ober

gewisse nicht gerade auf dem Gebiet der Wirtschaft gehö.
renden Fragen unterrichtet ist. So ist nameutlich wichtig,
dass man sich vorstellen kano, wie die Leute eines Landes
eigentlich leben und denken. Dergleichen ist fOr die Beur-teilung der gegenwiirtigen Lage eines Landes und der wej-
tern Entwicklungsmöglichkeiten manchmal wertvoller als
die Schiüsse, die man aus sorgfaltig angelegten Tabellen
und Statistiken ziehen kann”.

Waar de productie van Cuba en de wijze van den
verkoop van Oubasuiker op het oogenblik in het
brandpunt der belangstelling staan van allen, die bij
suikercultuur en suikerhandel betrokken zijn, zullen
vooral de aan dit eiland
gewijde
176 bladzijden bij

zonder interesse verwekken.

Zeer interessant is o.a. het hoofdstuk ,,Die Politik
der Einschrankung der Zuckererzeugung und der
Absatzregelung auf Kuba”, waarin de restrictie op
Ouba en de geschiedenis der verschillende commissies
voor den export en den alleenverkoop van Oubasuiker
uitvoerig en zaakkundig behandeld worden.

Allen belanghebbenden bij suikercultuur en handel-
vooral ook bij Javasuiker -zij dit boek warm aan-
bevolen. A. V.

liet Gedenlcboek van De Nederland-
sche Gist- en Spiritusf abriek 1870-1930.

De Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek te Delft
zal 9 Mei haar 60-jarig bestaan vieren en heeft in
verband hiermede een gedenkboek het licht doen zien,

dat op een
duidelijke
wijze de ontwikkeling van deze
onderneming beschrijft en in beeld brengt.
In een zevental hoofdstukken wordt de geschiede-
nis van deze onderneming, die thans in het indus-
trieele leven van Nederland een belangrijke plaats
inneemt, beschreven. Wij leeren uit heteerste hoofd-
stuk, hoe Ir. J. 0. van Marken, de eerste technoloog in Nederland, het vraagstuk van de gistbereiding in
Oostenrijk in studie neemt, in Nederland teruggeko-
men een vennootschap opricht, en dank zij de invloed-
rijke relaties van zijn vader, Ds. J. C. van Marken,
het benoodigde kapitaal spoedig bijeenbrengt. Op 20
April 1870 worden de werkzaamheden aangevangen
en op 24 April wordt de eerste gist drooggeperst.
Reeds spoedig vindt Ir. Van Marken gelegenheid om
zijn sociale beginselen in practijk. te brengen o.a. door
invoering van een premiestelsel, later vervangen door
een ,,toewijdingspremie”, in 1906 veranderd in een

Mei 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

429

,,diensttijdpremie”. Tenslotte .is deze premie bij een
loonsherziening in
1919
in het loon opgenomen.
Naast de figuur van Ir.
J. 0.
van Marken staat
die van Dr.
F. G.
Waller, die reeds 51 van de
60
jaren aan de Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek
is verbonden en de aanvankelijk kleine ônderneming
tot die van den huidigen omvang heeft zien groeien.
Zeer veel is in die jaren door Dr. Waller tot stand
gebracht, niet alleen, wat de technische en commer-
cieele zijde van de onderneming, maar ook wat de
belangen van het personeel betreft. Het laatste hoofd-
stuk van dit gedenkboek legt getuigenis af van het-
geen door de toepassing van Ir. Van Marken’s soci-
ale denkbeelden is bereikt.

MAANDCIJFERS.

POSTERiJEN, TELEGEAFIE
EN TELEFONIE.

Opbrengst

Maart 1930

Maart 1929

Posterijen ……
………
f
3.714.162,-
f
3.676.175,-
Telegrafie ……
………,,

551.265,-

,,

59I.675,-

Telefonie ……………,, 1.963.580,-

,, 1.875.956,-

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. ” bet.eekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

OPEN MARKT.

1930
1929
11

1928
11

1914

3 Mei
Aprhhl
21126
14119
U29Apriljj30Aprill
20124
3 Mei
April
April
4 Mei11
SMeill
Juli

Amsterdam
Partic.disc.
251g
2
5
1-
7
1
2
9
116-
7
18
214-
1
15
5
1
(4.7116
43/16-71I6

3
1
/5.
3
116
Prolong..
311
311
4
.31
4

3114.314
2
3
14-3
5
3
146
1
13
4..
1
1
211
4
.31
4

londen
Dageld…
1-2
1
-2
1
1
1112_2h(
1
1
1-3
4114_5114

21124314
1
3
142
Part,c.disc.
2
1
116-
1
19
211
1
6_71
j
6
27116-9116

2115.9116
5
1
116116
31164
2
1
14
3
1
Berlijn
Daggeld…
5
1
/1-7
4-8
211
2
5

8112-11
711
3
.911
7


Partic.disc.
30-55 d…
41Jg
41
18

19
418

7319.113
6
5
/
5

3
/4

56-90 d..
.
4
1
18
41/
8
_3/
431
8

7315.113
618-14
2
1
1-
1
12
Waren-
wechsel:
411
7

4113314
418-14

714-818
67/
5
711
4


Jew York
Daggeld
1)
3.11
4

3411
4

3111.314

31/54114
10_15
1
14
4
1
2_6
1
14
1
8
14.2
1
13
E
3
artic.disc.
2
3
14
2314.3
1
18
3
1
1
3.
1
18
5618
411
4


1)
Koers van 2 Mei en daaraan voorafgaande weken t/m Vrijdag.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Da a
New
Londen
1
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York’)

29 April 1930
2.4871
t0

1207+4

59.324
9.74
34.694
100 ‘/,
30

,,

1930
2.4871 12.0771
8

59.314 9.744
34.68
100
/I6
1
Mei

1930
2.487/,
12.0771
8

59.31
9.744
34.674
100
1
/15
2

,,

1930
2.489/,
12.08h
59.324
9.754
34.674
100
‘/
3

,,

1930
2.481.
‘12.07%
59.31
9.754 34.67
100
1
/16
5

,,

1930
2.481/, 12.07
T
7
V
59.30
9.75 34.66
100
Laagsted.w.1)
2.48
9
1,,
12.07
59.27 9.74
34.64
99511,,
Hoogste d.w
1
)
2.4891
t6

12.0811
5

59.334
9.75-
34.704
100 1/
28 April 1930
2.48%
12.07
7
18
59.32
9.744′
34.70
100 ‘/j,
21,,

1930-
– –



1
100
Muntpariteit
2.48% 12.10%
59.26
9.75 34.59

Data
ZWII-
serlan
Weenen
Praat
Boeka-
Milaan
Madrid
•,
rest’)
“)

29 April 1930
48.17%
35.05
7.354
1.49
13.024 30.76
30

,,

1930
48.17
35.05
7.36
1.49
13.02
30.90
1
Mei

1930
48.17
35.05
7.354
1.49
13.02
30.80
2

,,

1930
48.19
35.05 7.354
1.49
13.024
30.79
3

,,

11930
48.17 35.05
7.354
1.49


5

,,

1930
48.1434
35.05 7.354
1.49
13.02
30.69
Laagsted.w.l)
48.12
35.00
7.344
1.48
13.01
30.60
Hoogste d.wl)
48.20
35.10
7.364
1.50
13.034
31.00
18 April 19301
48.17 35.05
7.354
1.49
13.014
30.84
11

,,

.1930






s1untpariteit
1
48.-
35.-..
‘)
48.-
13.09
48.524
5) Noteering te Amsterdam. *5) Noteering te Rotterdam.
Particullere opgave.
2) Wettelijk gestabiliseerd tusachen 7.53′.
e
en 7.21
1
12.

Data
_____________

Stock-
holm 5)Ilagen*)J
1 Kopen-‘
Oslo
)
Hel-
sing

forsl)
Buenos-
Aires’)
1

Mon-
treall)

29 April 1930
66.80 66.524
66.524 6.254
9651
1
,
2.48s1
6

30

,,

1930
66.80 66.524 66.524
6.254
95s1,
2.488,,
1
Mei

1930
66.774
66.524
66.524
6.254
94%
2.48
1
1
9

2

;,

1930
66.80
66.524 66.524
6.254
94%
2.4811
8

3

,,

1930
66.774
66.524
66.524
6.254
95%
2.481/,
S

,,

1930
66.724
66.50
86.524
6.254 96%
2.47% Laagste d.w.1)
66.70
68.45 66.45
6.244
93%
2.47%
Hoogste d.w
1
)
66.81 66.55 66.55
6.264
97
2.48
3
!,
18 April 1930
66.774 66.524
66.524
6.26
96%
2.483/, 11

,,

1930


– – –

1untpariteit
66.67
66.67
66.67 8.264
105%
2.48% ‘) Noteering te Amsterdam. *5) Not, te Rotterdam.
1)
Part, opgave.

Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
1 Mei 1930 voor
telegrafisohe
uitbetaling
op:

Gulden per
Pari
Koers

disconto

Europa.
Londen
S
)
£
12.104 12.074
3
100
Mark
59.26
59.31
5
100
Franc
9.747
9.744
24
Berlijn
5) …………

Brussel
5)

§)

……..
100
Belga
34.59
34.674
3
Parijs

)………….

100
Franc
48.-
6.934
Luxemburg
……..
100

,,
48.-
48.17
3
100
Kronen
7.374 7.354
5
Zürich
*) ………….
Praag
…………..
100
Schilling
35.-
35.05
6
aoedapest

… . …
100
Pengö
43.51
43.45
6
Weenen
8) ………..

100
Lei
1.4880
1.48
9
Boekarest

……….
Sofia

……….
100
Leva
48.-
1.80
10
Belgrado ………..
100
Dinar
..
4.379
4.40
6
Istanbul ……….
Turksch
£
10.93
1.18
100
Drachme
3.23 3.23
9
100
Lira

..

13.09
13.02
6
100
Peseta

..

48.-
30.80
54

Athene

………..
Milaan

…………

Escudo
2.684
0.11 T3V
8
Kopenhagen
8)
100
Kronen
66.67
66.524
44

Iadrid

…………
Lissabon
………..

100
66.67
66.524
44
1
00
66.67
66.774
34

Dslo 8) ……………

Reickjavik
……..
IJ
100

sl.Kr.
66.67
54.90
tockho1m
S
)
……..

100
Zioty
27.91
27.85
7
Kovno (Litauen)
100
Lita
24.88
24.75
6
aiga (Letland)
100
Lat

..

48.-
48.-
6-7
Warschau

……….

Eeval (Estiand).
..
100
Estl. Kr.
66,67
66.75
8
Finnmrk.
6.264 6.254
64
Tjerwonets
12.80
12.85
Ielsingfors

…….100

(10
Roebel)
Gulden
48.42 48.30
5

‘1oskou

………..

Amerika.
)anzig

………..100

ew.York
8)
$
2.4878
vlontreal

……..
Canad.
$
2.4878
2.484
vlexico

……….
Mex. Dollar
1.24
1.184
luenos Aires ……
Peso (papier)

..

1.0568′
0.944
a Paz (Bolivia)
Boliviano

1.0.9080

..

0.91
io
de Janeiro…

..

Milreis (pap.)
0.8075′
0.294
Peso (papier)
0.30
0.304
6-7
(ogota (Columbia)
.
Peso
2.42 2.39

Talparaiso
……….

luito (Ecuador)

.
Sucre
1.21
0.49
ima (Peru)
……
Sol
0.99 3.92
Eontevideo (Urug.)
Peso
2.5725
2.314
aracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.4720
‘aramaribo

……

..

Gulden
1.-
0.994
Villemstad (Curaç.)
Gulden
1.-
1014
an
José (C.
Rica)
Colon
1.16
0.62
luatemala
……..

..

Quetzal
2.48%
2.50
!anagua (Nicarag.)
Cordoba.
2.484
2.454
an Salvador (Salv.)

..

Colon
1.2440 1.224
Azië.
Rupee
0.91

.
0.894
6
Gulden
I.C.
1.-
‘°°T’S
44

alcutta
…………

:obe

…………
Yen
1.24
1.224
5.48

atavia

…………

Dollar
0.92
..

Taël
1.17
ingapore

……..
Straits DolI.
1.4125
1.’0

[ong Kong

……..
hanghai

……….

Phil.
Peso
1.214
1.22
angkok
……….
Baht
1.10
1.124

[anilla

…………

eheran (Perzi6)

..

Kran
0.204
.&frska.

.

aapstad
£
12.104 12.044
6
.lexandrië ……..
Egypt.
£
12.42
12.39
Australië.
[elbourne, Sidney

.

en Brisbane
.
. £
12.101
11.34
Nieuw Zeeland ….

£

12.10

11.34
‘)Goudpeso.
1)
Milreis Goud.

‘)Not. te A’dam. 0v. not, part. opg.
§) lBelga=Sfrank. 2)1 Sol.=
f
0.971/3.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Data
Londen
(8
per

)
ParIjs
($ P. 100 fr.)
Berlijn
($ p100 Mk.)
Amstersfam
($
p. 100
gld.)

29 April

1930
4,869182

3,925/,
23,87k
40,25j(
30

,,

1930
4,86’1,,
3,928/
8

23,8754
40,26
1 Mei

1930
4,86s1
16

3,92s1,
2387h
40,2534
2

,,

1930
4,8681
1
,
3,925,
23,87
40,24
3

,,

1930
4,863182

3,9234
23,87.(
40,2454
5

,,

1930
4,86
3
/
33

3,9234
23,8721
8

40,2651
8

6 Mei

1929
4,8534
3,907,,
23,7134 40,2134
s1untpariteit..
4,8667
3,90′
23,8134
403i,

430

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1930

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Noteerings-
19
Apr.
26
Apr. 28April13
Mei
’30 3
Mei
Landen

eenheden

1930

1930
LaagsteHoogst
1930

Alexandrië.. Piast.p.0 97
3
4

9734

9771t,
9791
1
, 9734
Athene ……Dr. p.. 375 375 37434 37534 375
Bangkok…. Sh.p.tical 111081
5
1108, 1110
5
1
8
111051, 1/1091,
Budapest … Pen. p £ 27.82k 27.84 27.79 27.85 27.801
Buenos Aires d. p.$ 4334 43131
33
42111,
6
439
6
433,
Calcutta . . . . Sh. p. rup. 115661
54
1/5561
54
1/5271
55
1571
8
1/5
56
1
64

Constantin.. Piast.p.0 1.025 1.025 1.025 1.025 1.025
Hongkong .. Sh. p. $ 1/63/, 116
13
j
116 1!6a% 1
1
,
651
5

Kobe …….Sh. p. yen 2/08/, 2/081
8
2/0
11
32
2/0
13
/91
21081,
Lissabon…. Escu. p. £ l0834 1083, 10811
8
10851
8
1083,(
Mexicol)…. $per

10.25 10.20 10.10 10.35 10.25
Montevideo . d.per

45sf,

45

45i
8
46

453.4
Montreal … $ per £ 4.86

4.86

4.864 4.87518 4•86H Rio d. Janeiro d. per Mil. 5251
33
5271

527132

5671

571
8

Shanghai … 5h. p. tael
1111H
1/1134 1’10

111134 1111
Singapore . . id. p. $ 213
47
1,
213
27
/
s
,
21321193
213si,, 2/3″l
ei

Valparaiso
1).
$
per £ 39.92 39.93 39.92 39.94 39.93
Warschau .. ZI. p. £ 4381
8
43i1, 43’1
1
,
4316
43.351
1)
In het vervolg worden de Mex.
$
niet meer in penc. doch In
£
genoteerd.
2)
90 dg.

ZILVERPRLJS

GOUDPRIJS’)
Londen’) N.York’)

Londen
28April 1930.. l9’s, 4234

28April 1930…. 8411134
29 ,,

1930.. l9i1/,

4234

29 ,,

1930….. 8411434
30 ,,

1930.. 19s

4281,

30 ,,

1930…. 8411134
1 Mei 1930.. lgg

42y,

1 Mei 1930…. 84111
2 ,,

1930.. 198/,

421/,

2 ,,

1930….84/1134
3 ,,

1930.. 1934

42y,

3 ,,

1930…. 8411134
4 Mei 1929.. 255/
5
5471
5

4 Mei 1929…. 8411134
27 Juli 1914..
24″1,,
59

27 Juli
1914… 84111
1)
in pence p.oz.stand.
1)
Forelgnsllver In $c. p.oz.fine. ‘)lnsh.p.oz.flne

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.

Vorderingen.

1
23 April 1930

30April 1930

Saldo bij de Ned. Bank ………….
….-


Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten /

749.082,71 /

37.237,78
Voorschot op ultimo Mrt. 1930 aan de
gem. op voor haar door de Rijks-
administratiete heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opc. op de
Rijksinkomstenbelasting…………..,, 34.273.786,11

,, 34.273.786,11
Voorschotten aan Ned.-Indië ………
…40.111.599,99 ,, 42.119.344,62
Id. aan Suriname …………………
…11.264.242,76

,, 11.273.869,89
Id. aan Curaçao ………………….
.,,

1.934.226,72

,.

1.947.300,96
Kasvord. wee. credietverst.ajh. buitenl.

118.326.677,66 ,, 117.958.331,94
Daggeldleeningen tegen onderp


Saldo der postrekeningen van Rijks-
comptabelen ………………… …
…16.621.648,80

23.372.651,26
Vordering op het Algemeen Burgerlijk
Pensioenfonds
1)
………….
………….-


Vordering op andere Staatsbedrijven
1)
,, 14.200.133,16 ,, 14.580.133,16

Verplichtingen.

Voorschot door de Nederl. Bank ingee.
art. 16 van haar octrooi verstrekt

/ 1.385.782,753 / 10.430.228,64
Voorschot door de Ned. Bank inrek.
courant verstrekt ………………….
124.87
.-


Schatkistbiljetten in omloop ……….5.000,-

124.875.000,–
Schatkistpromessen
1fl
Omloop …….,, 62.240.000,- ,, 62.240.000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank


Daggeldieeningen ……….
………..

Zilverbons in Omloop ………….
….7.422.408,50 • 6.987.884,-
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioeni.’) ,,

70.940,81

136.372,87
Id. a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T.’)

,, 28.085.922,26

36.008.016,61
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
…..
……-


Id. aan diverse instellingen’) ……..
….8.388.999,56 ,, 8.423.766,65
1)
In rekg.,çrt. met ‘s Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH.INDISÇHE VLOTTENDE SCHULD.

1
26 April1930
1
3 Mei 1930

Vorderingn:
Saldo bij ‘s Rijks kas ……………….-


Saldo bij de javasche Bank ……….
…-


Verplichtingen:
Voorschot ‘s Rijks kas …………….
f
39.596.000,-
f
43.651.000.-
Schatkistpromessen ………………..-


Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas


Waarvan Muntbiljetten …… . …….
….-


Muntbiljetten In omloop …………..,, 32.359.000,- ,, 31.398.000,-
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntionds. ,, 3.934.000,- ,, 3.182.000,-Idem aan de Ned.Ind. Postspaarbank. ,, 1.016.000.- • 1.012.000,-Voorschot van de Javasche Bank…. ,, 29.561.000,- • 31.871000,-

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 5 Mei 11530
4ctiva.
Binnenl.Wis
.
Iifdbk.
f

39.094.518,57
sels, Prom.,

Bijbnk. ,,

917.758,90
enz.in disc.,Ag.sch. ,,

13.225.458.82

f
53.237.736,29
Papier o. h. Buitenl. 1disconto ……
Idem eigen portef..
f
224.307.854,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet af gel.

-.
224.307.854,_
Beleeningen

Hfdbk.
f

57.583.111,05
mci. vrsch.
in
r:k
d
.:rt
:

Bijbnk.

13.070.206,04
Ag.sch. ,,

59.300.956,59 op

f
129.954.272,68

Op Effecten
……f
128.099.516,01
OpGoederenenSpec. ,,

1.854.756,67
129.954.272,68
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,

Munten Muntmateriaal
Munt, Goud
……f

64.899.770,- Muntmat., Goud .. ,, 367.023.308,64

f
431.923.078,64
Munt, Zilver, enz. • ,,

25.569.264,42
Muntmat., Zilver.. ,,


,,
457.492.343,06
1
).
Belegging 11, kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds

……………………,,
25.632.627,23
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
5.200.000,_
Diverse rekeningen ………………,,
45.128.466,95

Passiva.

f
90:95a00,21-

Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds …………………. ..,,
7.106.550,55
Bijzondere

reserve

………………,,
8.000.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
6.613.844,28
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
865.573.505,-
Bankassignatiën in omloop .- ………,,
352.232,57
Rek.-Cour.
Ç
Het Rijk f

997.110,37
saldo’s:

l Anderen,,

12.248.492,66

,,
13.245.603,03

Diverse rekeningen ………………,,
20.061.564,78

f
940.953.300,21

Beschikbaar metaalsaldo
………….f
105.409.211,60
Minder bedrag aan bankbiljetten in om
loop dan waartoe de B&nk gerechtigd is ,,
263.523.025,-
1) Waarvan In het buitenland / 23.890.447,18.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Ooud
k

Andere
Beschikb.

Munt
1
Muntmat.
Circula
lie
opeischb.
sShulden
Metaal-
saldo
1)

kn
ga
perc.

5 Mei ’30
84.900
367.023 865,574
13.598
105.409
52
28April ’30
64.910 367.023
829.429
18.873
118.157
54 22

,,

’30
64.916
367.023
812.804
16.676
124.864
55 14

’30
64.921 367.023
815.200
18.040
123.953
55
7

,,

’30
64.929
367.023 819.893
13.253 125.308 55
31Maart’30
64.939
367.023
836.561
14.119
119.117
54

6 Mei

’29
66.225
370.817 850.429
16.717 110.467
53

25
Juli
’14
65.703 96.410
310.437 6.198
43.521
64

Totaal
Schatkist-
B
l
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
e ee-
op het
1

reke-
discon
to’s
rechtstreeks
battenl.
ntngen
1)

5 Mei

1930
52.238

129.954
224.308
45.128
28April1930
52.105

93.169
213.210
47.368
22

1930
51.647

94.744
210.071
43.320
14

,,

1930
51.163

99.044
209.348
35.054
7

– ,,

1930
61.486

104.192
204.394
^ 31.940
31 Maart1930
51.593

119.660
204.207
29.956

6 Mei

1929
143.035

134.148
121.744 41.604

25 Juli

1914
67.947

61.686 20.188
509
‘1 beoert Gen Dankstaat van 14 Jan.

ZV weaer op ae Dasis vail ‘(
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

SURINAAMSCHE- BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Andere
opeischb.
schulden
Discont.
Div. reke-
ntngen’)

29 Maart1930..
810 1.478
700
1.035
381
22

1930-
821′
1.303
596,
1.046
392
15

1930…
846
2

1.450
882
1.050
407
8

1930-
880
2

1.515
628
1.042
397

30 Maart 1929.
831
1.664 862
1.031
345

5 Juli

1914.
645
1.100
560
735 396

1

1) Slultp. der activa. 2) / 100.000 bij de Ned. Bank gedep.

7 Mei 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

43′

JAVASCHE BANK.
Voornaaziiste posten in duizenden guldens. be
samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Andere Beschikb. Data

Goud i Zilver i C’rculaiie opeischb. metaal-

3 Mei 1930

1700

272.506

49.100 40.i60′
26Apr.1930

169.300

269.400

52.200 40.660
19 ,, 1030

169.700

271.800

42.700 43.900

5Apr.1930 138.815

31.136 269.985

44.078 44.326
29Mrt, 1930 139.153

29.976 270.248

38.913 45.464
22

1930 139.162

28.316 273.080

36.952 43.466
15

1930 138.937

27.489 281.597

30.057 41.764

4 Mei 92
(
4
162.201

22.353 302.791

35.336 49.304
5 Mei 928 174.446

18.638 304.994

39.893 124.463

25 Juli 191422.057 1 31.907 1 110.172

12.634 1 4.842

Wissels,

Dek-
ive

1
Data

Dis-

buiten

IJelee-

reke-
1
kings- conto’s

N.-Jnd.

ningen
1
Drse

ningen’)

P
.
ercen

3 Mei 1930
148:300
*
52
26Apr.1930
147600

53
19

,,

1930
139.000
••
54

5Apr.1930
8.699 30.870
52.948
40.155
54
29Mrt. 1930
8.780 31.004
53.621
31.844
55
22

,,

1930
8.979
32.672
57.674
34.073
54
15

,,

1930
9.106
31.936
61.055 33.235
53

4Mei 1929
8.029
26.941 76.457
42.297
55
5 Mei 1928
13.417
20.004
64.380 60.324
56

25Juli1914
7.259
1
6.395

1
47.934
2.228
44
1)
Slultpost activa.
2)

Basis
115

metaaidekking.

BANK
VAN ENGELAND.
oorriaiiwste
post&n
in duizenden
ponden sterling.

Ban kbilj.
Bankb tij.
Other Secu ritjes
Data
Metaal
in
in Banking
Disc, and
s
ecuri e
circulatie
Departm.
,4dvances

30 April 1930
164.284
358.822
64.520
6.755
9.999
23

,,

1930
163.843
362.184
60.703
6.804
10.274
16

1930
160.788
361.322
58.501
6.386
10.443
9

1930
160.781
359.250
60.579 6.288
11.063
2

.,

1930
157.125 357.265
58.924
10.310
12.706
26Maart1930
155.997
352.304
62.840
6.111
13.301

1 Mei

1929
158.766 361.371
56.845
9.286 15.784

22 Juli

1914
40.164 29.317
33.633

Data
Gov.
Sec.
1

Public
Depos.

1

Other Deposits
1

Other
Bunkers IAccountsl

1

1 1
Reservel
1


Dek-
kings-

30Apr.’30
59.238
21.002
66.162
36.561
65.462
52
29
/
32

23

,,

’30
58.053
17.314 66.011
35.779
61.659
51
28
/
32

16

’30
58.283
14.799
65.816
36.303 59.467
50ls/,
9

30
55.862
15.168 65.251
36.657
61.531
5211
2

2

,,

’30
54.022
18.422
62.834 37.358 59.860
5018/
33

26 Mrt. ’30
44.767
18.787
54.874 35.917
63.693
5851
135

1 Mei ’29
45.352
10.939
60.689 38.474 57.395
523
/
22 Juli
’14
11.005
13.736
42.185
29.29752
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in miljoenen francs.

Te goed
j

Waarv.
B t


e ee
Renteloos
Data
Goud’) Zilver
In het
se
l
op hef
n ngen
voorschot
buitenl.
buitent.

a.d.Staaf

25 Apr.’30
42.351
282
6.902
24.4401

18.736
2.592
3.200
18

,,

’30
42,334
279
6.938
23.520
18.756
2.623
3.200
11

’30
42.325
274
6.898 23.447
18.750
2.652
3.200
4

,,

’30
42.358
269 6.913 23.868
18.758
2.697
3.200

26 Apr.’29
35.788
732
8.544
24.992
18.539
2.283
3.200

23 Juli’141
4.104
640

1.541
8
769

v.d.
Di
Rekg.Courant
Data
]Bons
zelfst. Circulatie
Staat
2Tfït.
Part 1-
amort. k.
amorf.k.
culteren

25Apr.
1
30
5.395
1.701
70.770
3.723
2.831
8.007
18

,,

’30
5.395
1.627
70.900
3.378
2.923 7.050
11

.,

’30
5.395
1.742
71.245
3.516
3.006 6.739
4

,,

1
30
5.395
1.823
71.576
3.518
3.007
6.798

26Apr.’29
5.930 1.560
62.848
5.568 6.308
7.283

23Juli’14
– –
5.912
401

943
1)
Bij de stabilisatie
is de goudvoorraad gewaardeerd
volgens de
nieuwe waarde van den
franc.
2)
Sluitpost activa.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in mii lioenen Reichsmark.
Daarvan
Deviezen
kndere
‘T
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
tenl. crc.
dekking
en
ningen
banken
1)

geldende
cheques

30 April 1930
2.565,5
149,8
327,4
1.939,1
135,5
23

,,

1930
2.557,1
149,8
.
354,9
1.630,5 55,4
15

,,

1930
2.550,1
149,8
357,4
1.785,7
67,4
7

,,

1930
2.544,4
149,8
350,3
2.027,0
56,3
31 Mrt. 1930
2.495,9
149,8
386,6
2.052,7
201,3
30 April 1929
1.891,6
172,7 99,3 2.790,2
262,1
30 Juli

1914
1.356,9


750,9
50,2

D

Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Dii’erse
ten
Activa’) latie
Crt.
Passiva

30 April 1930
93,1
580,7
4.664,2
536,5

162,0
23

1930 93,1
627,7 4.109,9
732,5
158,8
15

,,

1930
93,1
806,6
4.308,7
638,3
160,3
7

1930
93,1
511,6
4.567,4
519,4
159,5
31 Mrt. 1930
93,1
529,8
4.805,6
456,6
152,9
30 April 1929
92,9
535,4
4.631,5
585,1 290,6
30 Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
•Jnjnoelasl. ) w.o. l(entenoanucscnelne
iu,2i, 1,
l
April, .ii Mrt.
‘jU,
30
April29, resp.
18; 71; 56; 45; 19;
9 miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste posten in millioenen Belgas.

Data

Goud
‘-


bi0

Rekg. Crt.

,
1930

‘u

L

0
,

1 Mei
1195
654
45 827
46
314
2.932
27

87
24 Apr.
1183
615
1

45
829
1

29
314
2.877
23
82
16
1183
635145
8411
41
314
2.896
40
88
10
1182
613
45
829
1

40
314
2.902
19
70
3

,,
1182
586
45
8341
49
310
2.868
55
51
2 Mei’
962
455
1
44 720
53
342
2.4C8
25
45

)
l.

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad
ettig
Z
Wissels

Data
aal-
middel,
Totaal
1
Dekking
In her-
disc.
v.
d.
In de
open
bedrag
i

F. R.
Notes
Zilver
etC.
member
l
markt
banks
gekocht

16Apr.’30
3.031,5
1.729,3
177,4
213,8
302,4
9

’30
3.037,3
1.745,8
184,1
226,2 267,0
2

’30
3.021,7
1.745,1
187,2
241,1
301,3
26Mrt.’30
3.051,0
1.769,7
191,1
206,8 256,5
19

’30
3.036,0
1.736,9
185,1
205,6
185,0
12

’30
3.039,2
1.709,9
183,7
266,3 256,5

17Apr.’29
2.779,5
1.358,6 176,5
994,3
141,0

Belegd
Notes
Totaal

Gestort
Dek-
Algem.
Dek-
Data
in
u. s.
Gov.Sec.
in circu-
1p0,o5-

Kapitaal
kings-
kings-
latie

perc.’)
perc.
3)
____________
16Apr.’30
535,4
1.547,9
2.443,1
174,2
75,9
80,4
9

’30
527,3
1.558,3
2.395,5
174,2
76,8
81,5
2

’30
530,4
1.576,1
2.443,0
174,2
75,1 79,8
26Mrt.’30
529,0
1.572,9
2.3885
.174,3
77,0
818
19

’30
561,4
1.583,7
2319,5
_172,2
77,7
82,5:
12

’30
514,1
1.609,0
2.381,4
172,2
76,2
80,8

17Apr.’29
161,4 1.653,2
2.379,8
155,1
68,9
73,3
) vernoudlng totalen goudvoorraad tegenover openscnoare
schulden: F.
R.
Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollat.

Data
Aantal
banken

Dis-
1

conto’s
en
1

beleen.

1 1

Beleg-
gingen
1

Reserve
bij de
F.
R.
banks,

1.714
Totaal
depo-
sito’s

Waarvan
time
deposits
________

9Apr.’30
75
16.829 5.731
20.483
7.102
2

,,

’30
82
16.918
5.721
1.739
20.638
7.088
26Mrt.’30
47
16.885 5.678
1.719
20.528
7.085
19

,,

’30
51
16.847
5.667
1.653
20.331
6.975
12

,,

’30
95
16.704
5.528
1.733
20.100 6.948

10 Ap r.’291
706
16.454
5.939
1.672
20.099
6.789

Aan net eind van ieder Kwartaal wordt een
overz,cne
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankataten.

432

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1930

GOEDERENHANDEL.

GR&NEN.

6 Mei 1930.
De stemming aan de tarwemarkt was in de afgeloopen week
gedrukt en over het algemeen was de vraag verre van levendig,
terwijl de zaken, welke werden afgesloten, zich bepaalden tot
spoedig verwachte partijen, welke door de molens werden
gekocht om in de dacleljke behoefte te voorzien. Voor latere
verscheping bestaat weinig attentie en onder de tegenwoordige
omstandigheden worden er weinig zaken afgesloten door den
handel, omdat die niet gelooft dat in de eerste toekomst
prijsverbetering zal intreden. De omstandigheden, welke voor
de molens cle reden waren om geen tarwe over te koopen en
alleen voor de omniddellijke behoefte, zijn in hoofdzaak de-
zelfde gebleven en bestaan uit de blijvend groote voorraden
in Noord-Amerika, de goede vooruitzichten van de te velde staande wintertarwe en de gunstige omstandigheden, waal-
onder de uitzaai van zomertarwe plaats vindt. In Duitschland
is de verordening, dat 50 % inlandsche tarwe bij het malen
van tarwe moet worden gebruikt, oôk gedurende de maand
Mei gehandhaafd, niettegenstaande van de zijde der molens
daartegen is geageerd, omdat gevreesd wordt, dat de prijzen
van inlandsche tarwe in Duitschiand pvermatig zullen worden
opgedreven wegens het verminderen der voorraden van oude
tarwe. Na de laatste verhoogingen van het invoerrecht op
buitenlandsche tarwe, is de vraag voor nieuwe aanvoeren
in Duitschiand sterk verminderd. Véér de nieuwe verhoogingen
in werking tradexi, zijn aanzienlijke hoeveelheden ingevoerd
en voorloopig schijnen de aanwezige voorraden voldoende te
zijn om in de behoefte van buitenlandsche tarwe te voorzien.
Wanneer deze voorraden zijn uitgeput, zal Duitschland echtcr
weer als kooper moeten optreden. In Italië zijn de tarwevoor-
raden van den ouden oogst langzamerhand aanmerkelijk
kleiner geworden en v66r de nieuwe oogst binnenkomt, moet
buitenlandsche tarwe worden gekocht. In de afgeloopen week
was Italië ook vrij geregeld als kooper aan de markt en men
mag verwachten, dat dit land voort zal gaan geregeld als
kooper op te treden tot de nieuwe oogst zal zijn binnengehaald.
Frankrijk voert nog steeds geregeld tarwe uit naar omliggende
landen. De wereldverschepingen van tarwe waren gedurende
de laatste week zeer klein en de voorraden in Engeland zijn
geleideljk vrij aanzienlijk verminderd. in de afgeloopen week
is een schatting gepubliceerd door de Argentijrische regeering
van de laatste tarweopbrengst, welke een iets lager cijfer gaf
dan de vorige schatting. De opbrengst wordt nu geraamd op
17.204.000 quarters tegen een vorige raming van 17.512.000
quarters tegen een opbrengst in het vorige jaar van 38.479.000
quarters. In handelskringen meent men, dat het door de
Argentijnsche regeering gepubliceerde cijfer kleiner zal blijken
te zijn dan in werkelijkheid is geoogst en de kleine verlaging
der schatting heeft op de markt geen invloed gehad. De uit-
voeren van Argentinië blijven beperkt en zullen cii t vermoede-
lijk in de toekomst ook wel blijven. Ook lagere cijfers van
particuliere oogstramingen van wintertarwe in de Vereenigde
Staten hebben geen verhooging der prijzen aan de Amerikaan-
sche termijnmarkten veroorzaakt. Het gemiddelde van ver.
schillende schattingen door oogstexperts bedraagt op het
oogenblik 543 millioen bushels, terwijl het verloren gegane
percentage op 10,5 % van de bebouwde oppervlakte wordt
geschat. Men is van meening, dat de experts tot de bovenge-
noemde schatting van de opbrengst zijn gekomen, toen veel
klachten over droogte in de Vereenigde Staten werden gehoord,
aan welke droogte sedert een einde is gekomen, en dat dienten-
gevolge op betere resultaten mag worden gerekënd dan cle
laatste schattingen zouden doen vermoedçn. In de afgeloopen
week heeft het in de meeste wintertarwe verbouwende streken
in de Vereenigde Staten sterk geregend en vooral in die streken,
waar het sterkst over droogte werd geklaagd. In het zçmer-
tarwegebied en in Canada vindt de uitzaai onder zeer gunstige
omstandigheden plaats en in de Vereenigde Staten is men zelfs
met deze werkzaamheden voor een groot gedeelte reeds gereed

gekomen. Ook in Canada vorderen zij goed en is men daarmede
ongeveer 14 dagen vroeger dan in het vorige jaar. Gedurende geruimen tijd is gesproken over droogte in het Noord.Westen
van de Vereenigde Staten en Canada, doch sedert is er vol-
doende regen gevallen om goede verwachtingen te koesteren
over het ontkiernen en opkdmen van het graan. Tengevolge van de beperkte vraag in Europa verminderen de voorraden
in Noord-Amerika slechts langzaam en de prijzen aan de
terinijnmarkten ondervinden daarvan den terugslag, evenals
van de goede vooruitzichten van den nieuwen oogst. Verder
is de tarweoogst in Engelsch.Indië dit jaar van grooteren om-
vang geweest dan in de laatste jaren liet geval was, zoodat een
overschot voor uitvoer beschikbaar zal zijn. Reeds werden zaken in Indische tarwe afgesloten en, hoewel geen groote
verschepingen verwacht kunnen worden, oefent het aanbod een
drukkenden invloed, ook omdat Indië niet als kooper zal
optréden van andere tarwe, zooals in vorige jaren het geval
was. Aan de termijnmarkt te Chicago zijn de prijzen voor den
Mei-termijn 4
1
/
d
ddllarcents per 60 lbs. en voor Juli 5
1
/
2

dollarcents gedaald. Te Winnipeg daalde de Mei-termijn 3
1
/,
do]larcents en de October-termijn
43/4
dollarcents per 60 lbs.
In Argentinië bleven de prijzen meer constant. De Mei-termijn
sloot 10 cents per 100 KG. lager te Buenos Aires en 5 cents
per 100 KG. lager te Rosarïo. Het aanbod van Plata.tarwe is
vrij beperkt en vooral toen de prijzen in het einde der afge-
loopen weelc werden verhoogd, daalde dientengevolge de
omzet aan de Europeesche markten. De Canadeesche tarwe.
pool is geregeld met aanbiedingen aan de markt en ook Amen-lcaansche Hardwinter wordt op het oogenblik tot concurreeren-
de prijzen aangeboden. In Europa staat de tarwe er goed
voor en tot nog toe komen uit bijna alle landen gunstige be.
richten over wintertarwe, terwijl de uitzaai van zomer-
tarwe onder gunstige omstandigheden plaats vindt. Deze
gunstige omstandigheden in Europa dragen er ook toe bij,
dat de stemming aan de tarwemarkt niet verbetert.
De omzetten in rogge blijven gering en de stemming is nog
steeds gedrukt. De pogingen van de Duitsche regeering om
de roggeprjzen te ,verhoogen zijn, wat de naburige landen
waarheen geëxporteerd wordt betreft, niet met succes be-
kroond, want de prijs, waarvoor men Duitsch/Poolsche rogge
kon koopen, is weder gedaald en nog slechts weinig hooger
dan het laagste niveau, waarop hij dit seizoen is geweest: De
vooruitzichten van den nieuwen roggeoogst
lui4en
over het
algemeen gunstig en in Polen is de toestand volgens een offi –
cieel rapport beter dan het gemiddelde.
De vraag voor maIs bleef in de afgeloopen week gering en
voor partijen, welke in de aankomsthavens aankwamen en opgeruimd moesten worden, konden slechts met moeite ën
tot lage prijzen koopers worden gevonden. Het aanbod van
stoomende Plata-maïs is weliswaar nog niet groot, doch bij de
slechte vraag bleven de omzetten daarin gering en was het
aanbod ruim voldoende. Tot nog toe zijn de verschepingen van
Plata.maïs van den nieuwen oogst niet groot geweest en onder-
vonden de aanvoeren in de Argentijnsche uitvoerhavens ver-
traging ten gevolge van regen. De prijzen aan de termijnmark.
ten van Argentinië hebben in de afgeloopen week geen groote
schommelingen ondergaan. Het slot van den Meitermijn te
Buenos Aires was 11 cents per 100 KG. en te Rosario 10 cents
per 100 KG. lager dan een week geleden. Ook in Europa onder-
gingen de prijzen voor Plata-maïs op spoedige zoowel als op
latere posities slechts kleine veranderingen. Ter verseheping
gedurende de zomermaanden wordt nog steeds door de tweede
hand lager aangeboden dan door de eerste hand, doch ook in die posities zijn geen groote zaken te vermelden. Het aanbod
van Donau-mais is niet dringend en afladers aan den Donau
verlaagden hun vraagprijzen slechts matig. Ook in deze maïs,
soort worden weinig zaken gedaan en bij de gebrekkige con-
suniptievi-aag gaan i mporteui-s er slechts schoorvoetend toe over nieuwe contracten af te sluiten. Ook is het moeilijk voor
stoomende partijen koopers te vinden en daarvoor zijn dc
prijzen gedaald tot beneden die, welke voor Juni en Juli

AANVOEREN in tons
van 1000 KO.

Rotterdam
Amsterdam

.
Totaal

Artikelen
27April13Mei

Sedert
Overeenk.

27ApriI!3Mei

Sedert
Overeenk.
1930
1929
1930

1
Jan. 1930
tijdvak 1929
1930

1Jan. 1930
tijdvak 1929

14.516
455.008 563.244

11.430
49.355
41i6.438
612.599
Tarwe

……………..
Rogge

……………..
2.094
150.891
59.721

18.112

169.003 59.721
Boekweit ………………
569
5.023
9.379
999

6.022
9.379
11.728
352.401
247.799
2.034
63.782 81.375
416.183
329.174
4.371
181.314 148.864
196
16.337
1.521
197.651
150.385
1.891
76.863
74.015
150
2.152
2.029
79.015
70.044

MaIB
……………….

1.016
24.210
52.016
956
100.176
126.911
1

.
124.386 178.927

Gerst

……………..
Haver

……………..

45.39
62.753 78.540
– –
150
62.753
78.690
Lijnzaad

……………
Lijnkoek

……………
1.885
32.333
33.729 469
.
10.735
11.094 43.068 44.823
Tarwemeel

………….
Andere meelsoorten
667
7.154
6.732
– –

7.154
6.732

7 Mei 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

433

aflading moeten worden betaald, zoodat de nog korten tijd
geleden bestaande premie voor spoedige Donaumaïs geheel
verdwenen is.
Ook voor gerst was de stemming in de afgeloopen week
gedrukt, hoewel de prijzen daarvoor ook geen belangrijke
veranderingen hebben ondergaan en slechts enkele guldens
per last op en neer gingen. Er bestaat geregeld voldoende aan.
bod van gerst van den Donau en van Argentinië, doch de
zaken bleven van beperkten omvang. Niettegenstaande het
hooge invoerrecht op gerst in Duitschiand, blijft men daar
geregeld gerst koopen, doch de omzetten zijn vergeleken bij
vroeger sterk achteruitgegaan. Gedurende langen tijd zijn er
geregeld aanbiedingen in de markt geweest van Amerikaansche
gerst, doch steeds waren de prijzen zooveel hooger dan die
voor Donau- en Plata-gerst, dat er geen sprake was van
exportmogelijkheid uit de Vereenigde Staten. Langzamerhand
zijn de vraagprjzen voor Amerikaansche gerst verlaagd ‘en op het oogenblik wordt ze aangeboden tot slechts enkele guldens
boven die van concurreerende gerstsoorten. De mogelijkheid
bestaat dus, dat binnenkort ook weer Amerikaansche gerst
zal kunnen worden geïmporteerd, wanneer de
prijzen
daarvan
nog eenigszins dalen. Aan de termijnmarkt te Winnipeg trad
gedurende de afgeloopen week een Vrij belangrijke verlaging
voor gerst in. Deze verlaging bedroeg 4 dollarcents per 48 lbs.
vergeleken bij de vorige week.
De prijzen voor Duitsche en Argentjjnsche haversoorten
zijn in de afgeloopen week vrjj aanzienlijk gedaald, vooral voor
Duitsche haversoorten werden bijna dagelijks de prijzen ver-
laagd. Er bestaat voor haver echter weinig vraag, zoodat
slechts kleine zaken tot stand kwamen, terwijl zij dan nog
vaak dienden tot dekking van vroeger gedane verkoopen.

SUIKER.

In de afgeloopen week waren de verschillende suikermariten
‘zeer flauw gestemd.
In A m e r i k a gingen nogal belangrijke transacties om in
ruwe Suiker tot ca. 1/
8
d.c. &
fr.
New York. De termijnmarkt
te New York gaf een flauw beeld te zien. De noteeringen
brokkelden dagelijks af o.a. tengevolge van Mei likwidaties.
Aan het einde der week trad eene lichte reactie in voor de
latere maanden en luidden de noteeririgen als volgt: Mei 1.52;
Juli 1.54; Sept. 1.61; Dec. 1.70 en Mrt. 1.77, terwijl de laatste
noteering voor Spot Centr. 3.30 was.
De ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. bedroegen
deze week 75.000 tons, de versmeltingen 60.000 tons tegen
68.500 tons verleden jaar en de voorraden 410.000 tons tegen
553.300 tons.
De laatste C u b a statistiek luidt als volgt:

1930

1929

1928
Tons

Tons

Tons

Cubaproductie …………..4.050.000 4.800.000 3.900.000
Consumptie……………..24.630

47.500

45.000
Weekontv. afscheephavens 136.495 166.503 130.091
Totaal sedert 1/1 …………2.361.370 3.382.376 2.640.767
Weekexport …………….157.210 135.640 109.768
Totale export sedert 1/1 ……768.446 2.013.144 1.324.149
Voorraad afscheephavens …..1.754.164 1.511.416 1.325.601
Voorraad binnenland ……..1.502.760 1.370.124 1.204.233
Aantal werkende fabrieken … 109 64 32

F. 0. L i c h t publiceert zijne tweede raming voor het
Europeesche bietenareaal, welke voor Tsjecho-Slowakije be.
langrijk lager luidt dan de eerste raming: ul. 237.000 tegen
260.000 HA.
Hierônder volgen de totalen, aangezien de cijfers voor de
overige landen practisch ongewijzigd blijven:

1930/31

1929/30
2e raming iste raming
HA.

HA.

HA.
Europa zonder Rusland…. 1.948.900 1.969.900 1.845.359
11

mcl.
Rusland ……2.948.900 2.969.900 2.629.359
Europa zonder Rusland eene toename van 5.6 %

11

in.

;,

,,

,,

,, 12.2 %.

Deze cijfers komen ongeveer overeen met de raming van
Dr. Mikusch, zooals die in het laatste nummer der E.-S.B.
gepubliceerd werd.
In E n g e 1 a n d was de markt bom en ging er zeer weinig
om. De noteeringen op de Londensche termijnmarkt waren
aan het einde der week
51/4
d. lager dan de vorige week. De Zichtbare Voorraden zijn volgens Czarnikow:

1930

1929

1928
Tons Tons Tons
Duitschiand 1/4 ………….1.244.000 1.148.000 886.000 Tsjecho.Sbowakije 1/4 ……..518.000 522.000 623.000
Frankrijk 1/4 ……………553.000 473.000 409.000
Nederland 1/4 …………..220.000 229.000 146.000

België 1/4 ………………160.000

171.000

142.000
Polen 1/4 ……………….

426.000

345.000

200.000
V.K. 1/4 Geimp. suiker ……254.000 272.000 297.000
V.K. 1/4 Binneni. suiker …..61.000

41.000

28.000

Europa ………………..3.436.000 3.201.000 2.731.000
V. S. Atl. havens 29/3 ……..578.000 560.000 458.000
Cubaansche havens 29/3……1.412.000 1.298.000 1.203.000
Cuba binneni. 29/3 ……….1.560.000 1.260.000 1.200.000

Totaal ………………… …J86.0ij319.000 5.592.000

Op J a v a verkocht de Visp. uit den ouden oogst nog 9500
tons No. 16 en hooger tot / 9,- en ca. 13000 tons Superieur
tot/ 10,-.
H i e r t e 1 a n d’e verliep de markt eveneens in gedepri-
meerde stemming. Evenals op de andere termijumarkten, werd
te Amsterdam een nieuw laagte.record behaald. Na eene
kleine reactie sloot de markt met de volgende noteeringen:
Mei / 95/3_3/4; Aug. / 10-/10’/
8
; Dec. / 10’/-/ 10/
8
en
Mrt. / 10/-/ 11
1
/
s
.

De omzet bedroeg deze week 10.600 tons.

KATOEN.
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In dulzendtallen balen).

1
Aug.’29 Overeenko rustige periode
tot
25April’30

1928129

1
1927128

Ontvangsten Gulf.Havens
Atlant.Havens
8130
9025
7797

UitvoernaarGr.Brjttannië
1188
‘1743
1215
,,

,, ‘t Vasteland etc
3842 4112
4304
Japan ……
.
1140 1356 879

Vôorraden.
(In dulzendtallen balen).
Overeenkomstig tijdstip
25April’30
1929
1928

1658
1428 1498
90
615
737
Amerik. havens ……
…..

100 158 135
Binnenland

………….
New York

……………
419
262 343
New Orleans ………….
Liverpool

……………
372 673 590

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons.
Manchester, d.d. 30 April 1930.

De Amerikaansche katoenmarkt was op Donderdag en Vrij.
dag j.l. eenigszins vaster en ook basisprjzen trokken aan. Op
Zaterdag en Maandag varen de noteeringen echter iets flauwer,
totdat in het sluitingsuur j.l. Maandag prijzen weer eenigszins
vaster werden tengevolge van het feit, dat New York hooger
opende en loopende maandiutures op 8.22 d. sloten. Gisteren
ging het grootste gedeelte van de stijging weer verloren en was
het slot van Liverpool 7 tot 11 punten lager sedert het begin
van den dag, terwijl New York na eenige fluctuaties met
weinig verandering eindigde. Egyptische katoen is vast ge-
weest en F. G. F. Sakellaridis noteerde verleden Donderdag
14.40, doch is sedert weer wat flauwer geworden. Locover-
koopen in Liverpool daalden de vorige week tot 27.000 balen,
waarvan meer dan de helft Amerikaansche; ongeveer een
vierde Braziel. en Perukatoen en 5100 balen Egyptische.
Ruim tweederden van dit laatste cijfer waren voor export be-
stemd. Ontvangsten in de havens van Amerika en ook exporten
van Amerika zijn ruim 900.000 balen minder dan verleden
seizoen.
De Anierikaansche garenmarkt is sedert de Paaschvacantie
nog niet weer op dreef geweest. De vraag van den handel heeft
voor de meeste soorten slechts betrekking op kleine hoeveel-
heden voor dringende behoefte. Desniettegenstaande rappor.
teerden niet weinig verkoopers gisteren flinke verkoopen van
cops, terwijl ook in bundelgarens wat omging voor Madras.
Naar getwijnde garens bestaat slechts weinig vraag. Egyp-
tische spinners maken een slechten tijd door, daar orders
slechts beperkt zijn tot dringende behoefte. hier en daar
worden bescheiden verkoopen genoemd, terwijl anderen con-
stateeren, dat indeelingen tegen orders voor flinke gevichten
zijn binnengekomen, doch dit waren uitzonderingen. De markt
is aanzienlijk gedeprimeerd door de onlust9n in India en de voor-
uitzichten zijn op het oogenblik verre van opwekkend voor
producenten van garens, daar zelfs de verminderde productie
grooter dan de afname schijnt te zijn en stocks neiging tot
toename vertoonen.
De doekmarkt is nog in de doidrums en ieders aandacht
richt zich voornamelijk tot de moeilijkheden van den toestand
in Indië. De eigenaars van de Bombay Mills hebben hun slag
geslagen en groote verkoopen tot stand gebracht. Daar staat

434

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1930

tegenover, dat een algemeene boycot van vreemde goederen
op handen is. Orde en wet moeten in Indië gehandhaafd
blijven, daar het anders wel vast staat, dat aan de commer-
cieele reputatie van dat groote handelscentrum een onherstel-
baar verlies wordt aangedaan. Tusschen civiele ongehoor-
zaamheid en het verwaarloozen van de contractueele onschend-
baarheid is slechts één stap en het is te hopen, dat de gezondeie geesten onder de Indische handelaars spoedig het gevaar zullen
beseffen om hun politiek met zaken te mengen. Intusschen is
het effect op Lancashire onrustbarend en geen enkele andere
markt toont eenige neiging voor nieuwe aankoopen en met
uitzondering op beperkte schaal, gaat er slechts weinig om,
hoewel prijzen onveranderd blijven.
Liverpoolnoteeringen

Oost. koefsen 22Apr. 29Apr. 23Apr. 30Apr. T.T.opBr.-Indië 115

115
F.G.F. Sakellaridis 14,30 14,20 T.T.op Elongkong
116
/8
1
/
6
T

S
G.F. No. 1 Oomra 4,30 4,40 T.T. op Shanghai 1111
1
18
1111

KOFFIE.
Aanvankelijk was de stemming in de afgeloopen week kalm
hij terugloopende prijzen aan de termijnmarkten (aan de
Rotterdamsche termijnmarkt bedroeg de daling ongeveer 1 ct.
per
1
/
2
KG.), doch daarna werd de stemming wedr’r iets beter
en liepen de termijnnoteeringen ook weder een fractie op.
Brazilië was met de kost- en vracht-aanbiedingen van Santos
ten slotte
-/6
è 1/- per cwt. lager, waartegenover de offertes
van Rio echter onveranderd á
-/6
hooger waren. De cif-prijzen
van de ongewasschen Sumatra Robusta-soorten liepen in
Nederlandsch-Indïë nog ‘/
3/
ct. terug, doch die van Ro-
busta W.T.B. bleven onveranderd.
Omtrent de leening van
£20
millioen, door den Staat Sao
Paulo aangegaan, valt alleen nog te berichten, dat het offi-
cieele prospectus geen verder nieuws heeft

gebracht. Alle
voornaamste conditiën zijn reeds in de laatste Overzichten te
dezer plaatse vermeld en aangezien geen bepalingen zijn opge-
nomen betreffende beperking van de productie, blijft onbe-
antwoord de vraag, hoe bij het voorkomen van groote oogsten
de hand zal kunnen worden gehouden aan het voorschrift,
dat van de volgende oogsten niets in het binnenland van
Brazilië mag worden teruggehouden. Tevens blijft het on-
duidelijk, hoe voortaan telkens op 1 Juli ter vaststelling van de maandelijks voor verkoop bestemde hoeveelheden,’) niet
1)
Voor de goede orde dient een drukfout in het vorig Over-
zicht te worden hersteld. De bedoelde hoeveelheden zullen

alleen de dan beginnende maar ook de daarop volgende oogst
zal kunnen worden geraamd, daar van laatstbedoelden oogst de bloei dan nog moet plaats hebben (namelijk in Augustus/
October).
Volgens particuliere berichten zou op dit oogenblik van den
loopenden Guatemala-oogst nog slechts zeer weinig onver-
kocht zijn en begint deze oogst dus op zijn eind te loopen. De
bij den aanvang van den loopenden Columbia-oogst gegeven
rarning van
3.000.000
balen zal naar alle waarschijnlijkheid
blijken het juiste cijfer te zijn. Omtrent den volgenden oogst van Ecuador wordt bericht, dat de vrucht vroeger tot rjpheid
zal komen dan anders tengevolge van in October gevallen
regens. Bovendien wordt verwacht, dat de kwaliteit belangrijk
beter zal zijn dan verleden jaar.
Aan de loco-markt bleven de officieele noteeringen onver-
anderd
41
ct. per 11 KG. voor Superior Santos en
35
voor
Robusta. Aan de Rotterdamsche termijnmarkt liepen de noteeringen
1 ct. terug om daarna

/
8
‘/ ct. te stijgen. Dinsdag
6
dezer
des voorniiddags varen de verschillende noteeringen als volgt:
Mei
26
1
/
4
, September
24
3
/
4
, December
24,
Maart
1931 – 235/8,
Mei
1931 – 23/ ct.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op
prompte verscheping zijn thans ongeveer
60/- á 62/6
per cwt.
en van dito Prime ongeveer
63/6 â 66/-,
terwijl zij van Rio
type New-York 7 met beschrijving, prompte verscheping,
bedragen
41/6 & 43/-.
Van Robustaop aflading van Nederlandsch-Indië zijn de
prijzen in de eerste hand op het oogenblik:
Palembang Robusta, Mei-verscheping,
21
1
/, ct.; Benkoelen
Robusta, Mei-verscheping
21
3
/
4
ct.; Mandheling Robusta,
Mei-verscheping
24
ct.; W.I.B. f.a.q. Robusta, Mei-ver-
scheping
331/2
ct. alles per ‘/, KG., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Mei

1
Sept.

Dec. IMatert

5 Mei ………$ 8,58

$ 8,21

$ 8,01

$ 7,88
28 April …….,, 8,63

,, 8,33

8,23

8,10
22

..

…… .,,

8,63

,,

8,33

8,18

8,07
14

,,

……

,,8,6 3

,,

8,13

.,

7,98

7,83

niet zijn
1/24,
doch
1/12
van het gemiddelde der getaxeerde
oogsten van het dan loopende en het dan volgende jaar.
STATISTISCH OVERZICH1

TARWE
Hard Winter
No.2 loco
Rotterdam!
Amsterdam
per 100 K.O.

R000E
nl
AericanNo.2
2
)
loco
Rotterdam
per 100 K.Q.

MAIS
La Plata
loco R’dam/A’dam
per 2000 K.O.

GERST Amer.No.20)
loco
Rotterdam 1
per

1
2000 K.G.

1
1
LIJNZAAD
La Plata
loco R’dam/A’dam
per 1960 K.G.

STEENKOLEN
Westfaalschej Hollandsche
bunkerkolen
ongezeefd f.o..
R’dam/A’dam per 1000 K.G.

PETROLEUM
Mid. Contin.
Crude
t/m 33.90

S.
g.
per barrel

IJZER
Cleveland
Foundry No.3
f.o.b.
Middlesbrough
per Eng. ton

KOPER
Standaard
Locoprijzen
Londen
per Eng. ton

ii.
01
II.
01
fi.
0
10
II.
01
11.
0
10
f1.
0
10
$
01
Sh.
010
01
Jaargemidd. 1925
17.20
100,0
13,00
5

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
10,80
100,0
1.68
100,0
731-
100,0 62.116
100,0 1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
198,75
83,4 360,50
77,9
17,90
165,7
1.89
112,5
8616
118,5
58.11-
93,5
11

1927 14,75
85,8
12,475
95,4
176,00
76,0 237,00
100,4
362,50
78,4
11,25
104,2
1.30
77,4
731-
100,0
55.141- 89,7
Apil

1927
14,80
86,0
12,82
5

98,1
173,00
74,8
237,50
100,6
351,50,
76,0
11,00
101,9
1.22
72,6
801-
109,6 55.216
88,8
Mei

,,
15,75
91,6
13,57
8

103,8
172,75
74,6
258,25
109,4
373,75
80,8
10,95 101,4
1.22
72,6
741-
101,4
54.141-
88,1
Juni
15,60
90,7
13,20
101,0 175,25
75,8
246,00
104,2
372,75 80,6
11,00 101,9
1.22
72,6
70/-
95,9
54.216
87,2
Juli
15,10
87,8
12,05
92,2
171,50
14,1
235,75
99,9
36775
79,5
1110
102,8
1.22
72,6
701-
95,9
53.19j
86,9
Augustus
14,87
5

86,5
11,45
87,6
178,50
77,1
252,50
107,0
36825
79,6
11
:05
102,3
1.22
72,6
691-
94,5
55.5/6
89.0
September ,,
14,70
85,5
12,15
92,9
179,50
77,5 233,25
98,8
369,50
79,9
10,90 100,9
1.22
72,6
651-
89,0
54.131-
88,0
October

,,
13,725
79,8
11,45
87,6
178,75
77,2 230,50
97,7
359,00 77,6
10,90 100,9
1.22
72,6
651-
89,0
55.51-
89,0
November

,,
13,45
78,2
12,12
5

92,7
184,75
79,8
233,25
98,8 349,75
75,6
10,65
98,6
1.22
72,6
651-
89,0
59.11-
95,1
December

,,
13,40
77,9
12,57
5

96,2 201,00 86,8 246,25
104,3
348,25
75.3
10,60
98,1 1.22
72,6
651-
89,0
60.21-
96,8
Januari

1928
13,50
78,5
12,70
97,1
207,50 89,6 247,75
105,0
361,00
78,0
10,30
95,4
1.22
72,6
651-
89,0
62.-!-
99,9
Februari

,,
13,80
80.2
12,875
98,5 226,50 97,8 243,75
103,3
361,00
78,0
10,00
92,6
1.21
72,0
65/-
89,0
61.121-
99,2
Maart

,,
14,60
84,9
14,00
107,1
240,75
104,0
255,75
108,4
350,75 75,8
9,95
92,1
1.19
70,8
6516
89,7
61.316
98,6
April

,,
15,30
88,9
14,97
5

114,5
239,50
103,5
261,00
110,6
358,25
77,5
10,05
93,1
1.19
70,8
66/-
90,4 61.14/6
99,4
Mei

.

,,
15,30
88,9
15,47
5

118,4
238,50
103,0
260,75
110,5
372,00
80,4
10,60
98,1 1.19
70,8
661-
90,4
62.151-
101,1
Juni

,,
14,37
5

83,6
14,27
5

109,2
234,00
101,0
252,50
107,0
365,25
79,0
10,10
93,5
1.19
70,8
6
61-
90,4 63.171-
102,9
Juli
Augustus

:
14,25
E2,8
13,07
5

100,0
246,75
106,6
241,00
102,1
359,75
77,8
10,10
93,5
1.19
70,8
661-
90,4
62.181-
101,3
12,00
69,8
12,625
96,6 214,75 92,8 226,75
96,1
350,75
75,8
10,05
93,1
1.21
72,0
661-
90,4
62.1016
100,7
September ,,
11,65
67,7
11,575
88,5
198,75
85,9
198,25
84,0
350,75
75,8
10,00
92,6
1.21
72,0
661-
90,4
63.81-
102,1
October
12,27
5

71,4
12,27
93,8 218,50
94,4
189,50
80,3 366,00
79,1
9,95
92,1
1.19
70,8 661-
90,4
65.12/-
105,7
November
12,325
71,7
12,07
92,4
227,25 98,2
185,50
78,6
386,25 83,5
10,20
94,4
1.18
70,2 661-
90,4 67.181-
109,4
December

,.
12,30
71,5
11,90
91,0
220,25
95,1
180,50
76,5
373,75
80,8
10,10
93,5
1.18
70,2 661-
90,4
70.31-
113,0
,januari

1929
12,35
71,8
12,20
93,3 231,50
100,0
194,25
82,3 365,00 78,9
10,10
93,5
1.16
69,0 661-
90,4
75.1016 121,7
rebruari
12,72
5

74,0
12,65
96,7
236,00
101,9
194,75
82,5
357,25 77,2
12,90
119,4
1.11
66,1
66/6
91,1
78-16
125,7
Maart

‘t
12,65
73,5
12,62
5

96,6 233,00
100,6
191,75
81,3
359,00
77,6
12,00
111,1
1.11
66,1
67/-
91,8
89.81-
144,0
April

,
12,12
5

70,5
11,625
88,9 218,00
94,1
185,25
78,5
373,25
80,7
11,05 102,3
1.11
66,1
681- 93,2
82.1716
133,5
Mei
11,125
64,1
10,57
5

80,9
198,25
85,6
177,50
75,2
363,50
78,6
11,15 103,3
1.16
69,0
6916
95,2
75.416
121,2
Juni
Juli
10,87
5

12,80
63,2 74,3
10,20
78,0
193,50
83,6
171,25
72,6
355,25 76,8
11,25 104,2
L30
77,4
71/-
97,3
74.111-
120,1

Augustus

:
11,20
85,6
218,50
94,4
191.25
81,0
415,50
89,8
11,25
104,2
1.30
77,4
7216
99,3
72.12f6
117,0
13,15
76,3
10,75
82,2
202,50 87,5
182,75
77,4
452,50 97,8
11,25 104,2
1.30
77,4
7216
99,3
73.171-
119,0
September.
12,62
73,4
10,20
78,0
191,00
82,5
172,00
72,9
506,75
109,6
11,40 105,6
1.30
77,4
7216
99,3
74.191-
120,7
October
12,10 70,4
9,875
75,6
185,00
79,9
168,00
71,2 516,50
111,7
11,25
104,2
1.30
77,4
7216
99,3 72.161-
117,3
November
11,775
68,5 9,20
70,4
174,00
75,2
164,75
69,8 483,25
104,5
11,35
105,1
1,30
77,4
7216
99,3
70.51-
113,2
December
12,625
73,4
9,35
71,5
166,00 71,7
163,75
69,4
482,00
104,4
11,75 108,8
1.30
77,4
7216
99,3
68.616
110,1
Januari

1930
12,675
73,7
9,35 71,5
149,25
64,5
151,25
64,1
433,75 93,8
11,75 108,8
1.21
72,0
72/6
99,3
71.916
115,1
Februari

;,
11,72′
68,2
8,175
62,5
139,00
60,0
135,75
57,5
398,50 86,2
11,75 108,8
1.11
66,1 7216
99,3
71.12/6
115,4
Maart
10,90
63,4
7,15 54,7
143,50
62,0
125,00
53,0 390,00
84,3
11,55 106,9
1.11
66,1
701-
95,9
68.1916
111,1
April

»
11,17′
65,0
7,625
54,3
180,25
77,8
129,75
55,0
431,00
93,2
11,35
105,1
1.165
69,3
6716
92.5
61.3
1

98,5
5 Mei

10,30
59,9
7,20
55,1
160,00
69,1
1211,00
50,8 417,00 90,2
11,35
105,1
1.185
70,5
6716
92,5
49.1216
89,9
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nummers van 8 en IS Augustus 1928 (No. 658 en
659)
pag. 689190 en 709.
2)
= Western vôÔr de invoering van
1)
Manitoba No. 3.
t
Zuid-Russische.

.

1

7 Mei 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

435

De dezer dagen verschenen Statistiek van de Firma G.
Duuring & Zoon te Rotterdam geeft aan, dat in April de aan-
voer geweect is als volgt:
1930

1929

1928
balen

balen

balen
in Europa
………………
1.189.000 1.124.000 1.066.000
Ver. Staten van Amerika… 978.000 926.000 925.000

Totaal
………
2.167.000 2.050.000 1.991.000

De Aanvoeren in Europa en in Amerika tezamen gedurende
de eerste vier maanden van het jaar bedroegen 8.466.000 balen
tegen 7.884.000 balen in 1929 en 8.373.000 balen in 1928.
De Afleveringen in April waren:
1930

1929

1928
balen

balen

balen
in Europa
………………
999.000

901.000

982.000
Ver. Staten van Amerika… 1.003.000 959.000 906.000

Totaal
………
2.002.000 1.860.000 1.888.000

De Afleveringen in Europa en in Amerika tezamen gedurende
de eerste vier maanden van het jaar waren 8.050.000 balen
tegen 7.710.000 balen in 1929 en 7.883.000 balen in 1928.
Vanaf 1 Juli tot 1 Mei waren de Aanvoeren in Europa en in
Amerika tezamen 18.505.000 balen tegen 17.687.000 balen
in 1928/29 en 19.240.000 balen in 1927/28, terwijl de Afleve-
ringen bedroegen 18.679.000 balen tegen 17.911.000 balen
in 1928/29 en 18.884.000 balen in 1927128.
De zichtbare voorraad was op 1 Mei in Europa 1.861.000
balen tegen 1.671.000 balen op 1 April. In Amerika bedroeg
hij 850.000 balen tegen 875.000 balen op 1 April. In Europa
en in Amerika tezamen was de zichtbare voorraad dus op 1
dezer 2.711.000 balen tegen 2.546.000 balen op 1 April. Hij
bedroeg op 1 Mei 1929 – 2.825.000 balen en op 1 Mei 1928 –
2.906.000 balen.
De zichtbare vereldvoorraad was op 1 dezer 5.300.000 balen
tegen 5.627.000 balen op 1 April en 5.217.000 balen verleden
jaar (in deze cijfers zijn niet begrepen de voorraden in het
binnenland van Brazilië. waarvan het cijfer van 1 Mei nog
niet bekend is, doch die op 1 April bedroegen 22.203.000 balen
en op 1 Mei 1929 – 9.958.000 balen).
Rotterdam, 6 Mei 1930.

THEE.

Blijkens bericht van de Vereeniging voor de Thee-cultuur
in Nederlandsch-Jndië hebben de Britscli-Indische en Ceylon
thee-producenten Vereenigingen het door de Vereeniging, in
samenwerking met andere organisaties, bereikt resultaat ten
aanzien van de beperking van den Nederlandsch-Indischen
thee.00gst in 1930 met een hoeveelheid van bijna 10.000.000
Engelsche ponden ten opzichte van oogst 1929 definitief aan
vaard, zoodat thans ook in Nederlandsch.Indlië de beperking
van den thee-oogst in werking treedt.
Door de thans in uitvoering komende beperkingsmaatregelen
in Nederlandsch-Indië, Britsch-Indië en Ceylon, verwacht
men in die landen gedurende 1930 een productie van in totaal
60.000.000 Engelsche ponden lager dan in het vorige jaar.
Tot nu toe is echter van deze beperking nog niet veel te
bespeuren, doch dat kan ook niet. Immers in Britsch-Indië
begint het nieuwe seizoen eerst in April, nadat gedurende den
winter in Noordelijk Britsch-Indië nagenoeg geen theewordt
geproduceei-d.
In Ceylon en Nederlandsch-Indië hebben vele oncjernemin-
gen uiteraard met de invoering der beperkingsmaatregelen
gewacht, totdat definitief overeenstemming tusschen de be-
trokken producenten-vereenigingen was bereikt.
Het resultaat hiervan kan derhalve eerst tot uiting komen
in de uitvoeren van Juli. –
Wat den wereld-uitvoer van thee betreft, uitgezonderd dien
van China, levert de jongste publicatie van de Vereeniging
voor de Thee.cultuur in Nederlandsch-I[ndjë wederom interes.
sant materiaal.
Gedurende Januari-Februari werden uit alle productie-
landen der wereld (behalve China) 50.551.000 KG. uitgevoerd
tegen 50.472.000 KG. in 1929. Derhalve is er per ulto. Februari
geen noemenswaardig verschil tussehen den wereld-uitvoer
van dit en dien van het vorige jaar, terwijl de uitvoer per ulto.
Januari I.I. nog ca. 2.000.000 KG. hooger was dan verleden
jaar op hetzelfde tijdstip. Volgens dezelfde bron bedroeg de thee-uitvoer van Japan
gedurende Januari-Februari 450.000 KG. tegenover 430.000
in 1929.
Zuidelijk Britsch-Indië voerde gedurende het eerste kwartaal
minder uit dan verleden jaar, t.w. 9.300.000 lbs. tegenover
11.500.000 lbs. in 1929.
De Amsterdamsche veiling van Donderdag j.l. had een
eenigszins teleurstellend verloop, omdat hier de prijzen ook

‘AN GROOTHANDELSPRIJZEN’)

TIN
Iocozen
Londen per
Eng, ton

KATOEN
for Middling
locoprijzen
New York
per Ib.

WOL
gekamde
Australische,
Merino, 64’s Av.
loco Bradford
per Ib.

WOL
gekamde
Australische,
CrossbredColo-
nial Carded,
SO’s Av. loco
Bradford per Ib.

RUBBER4)
Standaard
Ribbed Smoked
Sheets
loco Londen per Ib.

SUIKER
Witte kristal-
suiker loco
R’dam/A’dam.
per 100 K.O.
KOFFIE
Robusta
Locoprijzen
Rotterdam
per ‘( K.G.

THEE
AfI. N.-l. theev.
A’dam gem. pr
.
Java- en Suma-
trathee

.
(2KG.

lndexcijfer
v/h. Centr. B. v. ri. Stat.,
herleid
van 1913
=
100
tot 1925=100

Indexcijfer
van The Economist,
herleid
1927
=
100
tot 1925=100

£
O
/e
$
cts.
0
/0
pence
0
10
pence
0/
o

Sh. 0
10
f1.
0(
cts.
°/o
cts.
0
10
261.171-
100,0
23,25
100,0
55,00
100,0
29,50
100,0 2111,625 100,0 18,75
100,0
61,375
100,0
84,5
100,0
100,0
100,0
290.1716
111,1
17,55
75,5
47,25
85,9
24,75
83,9
21-
67,4
17,50
93,3 55,375
90,2 94,25
111,5
93,2
92,9
290.41-
110,8
17,50 75,3
48,50
88,2
26,50
89,8
116,375
51,6
19,125
102,0
46,875
76,4
82,75
97,9
95,4
89,5
304.1 1-
116,1
14,75
63,4 47,50 86,4 26,25
89,0
117,875
55,8
20,25
108,0
48
78,2 72,25 85,5 92,3 88,7
295.121-
112,9
16,15
69,5
47,00
85,5
26,00
88,1
117,75
55,4
20,25
108,0
47
76,6 86,5
102,4
93,5 90,4
296916
113,2
16,85
72,7 47,25
85,9 26,00
88,1
116
50,5
18,375
98,0
47
76,6 81,25
96,2
96,1
89,6
289.1516
110,7
17,90
77,0
48,50
88,2
26,50
89$
114,75
41,0
18,62
6
99,3
47
76,6
84
99,4 97,4
92,2
292.-/6
111,5
19,70
84,7
48,50
88,2 26,50
89,8
115,25
40,8
18,50
98,7
45,375
73,9


96,1
90,2
287.1216 109,8
22,05
94,4
50,00
90,9 26,50 89,8 1/4,25 45,6
17,875
95,3
44,25
72,1
94,5
111,8
96,8
89,1
264.216
100,9
20,65
88,8
50,25
91,4
26,75
90,7
114,375
46,0
16,87
6

90,0
45,25
73,7
93
110,1
96,8
88,6
264.416 100,9
20,25
87,1
52,25
95,0
28,50
96,6
116,5
51,9
17,25
92,0 46
74,9
96
113,6
97,4
88,9
200.13/6
101,8
19.70
84,7
51,50 93,6 28,75
97,3
117,75
55,4
17,870
95,3
46
74,9
89,25
105,6
97,4
88,2
25511-
97,4
19,25
82,8
53,00 96,4
29,75
100,8
117,25
54,0
17,37
6

92,7
46
74,9 84,5
100,0
98,7
87,9
233.1016
89,2
18,35
78,9
54,75
99,5
31,75
107,6
113,75
44,2
16,75
89,3
46
74,9 79,5
94,1
96,8
87,9
233.1716
89,3
19,35
83,2
55,00
100,0
33,25
112,5
110,75
35,8
16,87
6

90,0
4’r
76,6
79
93,5
98,1
89,2
2346/-
89,5
20,65
88,8
54,50
99,1
33,00
111,9
-/9,375
26,3
16,875
90,0
47
76,6
74,25
87,9 98,7
90,5
230.131-
88,1
21,55
92,7
54,25
98,6
32,25
109,3
-19
25,3
16,626
88,7
48,25
78,6 78,25
92,6
98,1
91,2
218.816
83,4
21,35
91,8
55,50
100,9
31,75
107,6
-/9,25
26,0
1,75
84,0
49
79,8
73,25
86,7 98,7
89,8 211.191-
80,9 21,75
93,5
53,00 96,4 31,25
105,9
-/9,25
26,0
15,50 82,7
49,875
813
71,25
84,3 95,5
88,2
211.18/-
80,9
19,30
83,0
51,75
94,1
30,00
101,7
-(9,25
26,0
16,00
85,3
51,875
84
:5
67,75
80,1
92,9
86,6
214.7/6
81,9
18,55
79,8
47,00 85,5 29,00
98,3
-18,5 23,9
15,875
84,7
52,75
86,0
70,25
83,1
93,5 85,4
221.19
1

84,8
19,45
83,7
46,25
84,1
27,25
92,4
-18,8
24,7
14,62
5

78,0
53 86,4
73
86,4 94,2
So,1
232.1016
88,8
19,90
85,6
47,25 85,9
27,50
93,2
-18,625
24,2
14,00
74,7 53 86,4
75,75
89,6 95.5
85,1
228.81-
87,2
20,45
88,0
46,25
84,1
28,00
94,9
-/8,5
23,9
13,925
74,3
51,75
84,3 76,5
90,5 95,5
84,8
222.716
84,9 20,20
86,9
46,75
85,0
28,75
97,3
-19,875
27,9
13,775
73,5
53,125
86,6 77,25
91,4
94,.
84,6
222.11/-
85,0
20,10
86,5
44,25
80,5
27,75
94,1
I(-
33,7
13,375
71,3
54
88,0
74,25 87,9
94,2
..

85,4
221.016
84,4 21,25 91,4 44,00
80,0
27,50
93,2
110,125
34,0
13,50
72,0
54
88,0 72,75
86,1
94,8
85,8
207.516
79,2 20,45
88,0
43,25 78,6 27,25 92,4
-110,5
29,5
13,375
71,3
54
88,0
74,25
87,9
92,9
83,9 197.5/6 75,3
19,40
83,4
41,50
75,5 26,25
89,0
-110,875 30,5
12,25
65,3
54
88,0
73,50
87,0
91,6
81,7
200.51-
76,5
18,75
80,6
40,00
72,7
25,75
87,3
-110,625
29,8
12,00
64,0
54
88,0
69,50
82,2
91,0
81,9
209.516
79,9
18,65
80,2
38,75
70,5 24,75
83,8
-111
30,9
13,425
71,6
54
88,0
68,50
81,1
91,0
83,7
210.111-
80,4
18,60
80,0
37,00 67,3 24,00
81,4
-110,5
29,5
13,00
69,3
53,50
87,2
64
75,6 , 91,6
83,6
205.516
78,4
18,90
81,3
34,25 62,3
23,75 80,5 -110 125 28,4
13,475
71,9 51,75
84,3
64
.75,6
91,0
82,0 188.9/6 72,0
18,45
79,4
32,50
59,1
22,50
76,3
-/9,625
27,0
13,30
70,9
48,50
79,0
66
78,1
90,3
80,5 182.-16
69,5
17,50
75,3
35,25
62,3
23,00
78,0
-18,125 22,8
12,50
66,7 41,75 68,0 66,50
78,7
88,4
78,8
178.1816
68,3
17,25
74,2.
31,25
56,8 21,25 72,0
-/8
22,5
12,075
64,4 36,75 59,9
60,75 71,8
87,1
78,8 174.131- 66,7
17,15
73,8
29,50
53,6
19,25
65,3
-17,375
20,7
11,675
62,3
35
57,0
60,50
71,6
84,5
76,9
174.4′-
66,5
15,45
66,4
28,50
51,8
17,75
60,2
-18
22,5
11,40
60,8
35 57,0
1

58,25
68,9
81,3
75,2
165.181-
63,4
15,20
65,4
25,25
47,7 16,50
55,9
-17,625
21,4
10,70
57,1
35
57,0
62,25
73,7
78,1
74,2
161.1716
61,8
16,45
70,8
27,25
49,5
17,25
58,5
-17,375
20,7
10,55
56,3
35
57,0
59,50
70,4
72,8
148.1716
56,9
16,60
5

71,45
28,006
50,961
17,75
6


60,2
-16,875
19,3
10,00
53,3
35 57,0
56,75
6

67,2
6

r nululge 011icleele noieeringswtjze Uan.
lJ28l;
vanat 16Dec.1929 7415 K.U. Hongaarsche.
0
)=Malting vSôr de invoeringvande huidige offic. noteeringswijze (Jan. 1928)
Jaar- en maandgemiddelden afgerond op

pence. 5). 2 Mei 6) 1 Mei.

436

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1930

voor gebroken soorten eerder lager liepen, terwijl Londen
hoogere prijzen te zien gaf. Voor een deel is dit toe te schrijven
aan het feit, dat in Amsterdam veel meer bladthee wordt
geveild, waarvoor de vraag thans zeer is beperkt.
De totale middenprijs liep van 59 ets. terug tot 56/
4
ets.
Aangezien de statistische positie verbetert, is het te hopen, dat het keerpunt ten goede niet lang meer op zich zal laten
wachten.

STEENKOLEN.

De verschillende markten zijn in hoofdzaak in één doen
gebleven. Evenementen van eenig belang zijn niet voorge-
komen. Er is weinig vraag en de prijzen toonen nog steeds een
neiging tot afbrokkelen.
Deze zijn:
Northumberland Ongezeef de …………./ 9,75
Durham Ongezeefde ……………….. ..10,50
Cardiff 2/3 large 1/3 smalis ………….. ..12,65
Shotsche Gezeefde (Prirne Lothians) …….10,25
Yorkshire gewassehen Singles ………… ..10,-
Westfaalsche Vetförder …………….. ..12,35
Vlamstukken 1 ……………13,50
Smeenootje ……………

..13,-
Gasviamforder …………. ..12,25
Gieteokes ……………….16,50
Hoflandsehe Eierbriketten …………… ..15,-
alles per ton van 1.000 KG. franco station Rotterdam/Amster-
dam.
Ongezeefde bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam
/11,35.
Markt weifelend.

IJZER.

De Continentale exportmarkt voor gieterj.ijzer is bij voort-
during zwak gestemd. In Frankrijk is de omvang van de vraag
iets kleiner geworden. Desondanks is de toestand in het alge-meen nog bevredigend.
De overheerschende trek van de Cleveland markt is nog
steeds de terughoudendheid van de verbruikers.
De positie van de staalmarkt is vrijwel ongewijzigd. Er viel
eenige opleving te constateeren, speciaal door grootere vraag
van Engelsche verbruikers, doch overigens is er zeer weinig
handel.

VRACHTENMARKT.

Graan van Noord-Amerika.
Terwijl de vrachtcijfers een
kleine verbetering toonden, bleef de vraag naar scheepsruimte
van alle havens zeer gering en de moeilijkheden om te ver-
koopen werden wel het best geïllustreerd door de voorkeur die
bevrachters geven aan scheepsruimte voor gedeeltelijke
ladingen.
Van
Montreal
accepteerde een zeer prompte boot van 32.000
qtrs. 2/- per qtr. naar het Bristol Kanaal, terwijl een kleinere
boot per begin Mei 2/3 heeft verkregen. De meeste vraag
was evenwel naar de Middellandsche Zee, waarheen een lading
per begin Mei bevracht werd naar bepaalde loshavens op
basis van $0,12 en een Juni lading tegen dezelfde vracht doch
met de optie Rotterdam of Antwerpen tegen $ 0,09. Naar
Griekenland werd voor een lading per tweede helft Mei 2/9 per
qtr. betaald. Aan het einde der week was het alleen nog moge.
lijk partijen te boeken op basis van $ 0,08’/
2
naar Rotterdam
of Antwerpen en $ 0,12 naar bepaalde havens West-Italië.
Een boot per Mei werd vÖor een volle lading naar de Middel-
landsche Zee aangeboden tegen $ 0,12, doch kreeg tot dusver
geen tegenofferte.
De
Northern .Range
bleef lusteloos; een prompte lading naar Birkenhead en/of Swansea tegen 2/. is de eenige lading, die in
uitzicht gesteld werd. Van Portland werd een gedeeltelijke
lading gesloten naar Antwerpen of Rotterdam per eerste helft
Mei tegen $ 0,08
1
/
2
; er is eenige vraag naar verdere ruimte op
deze]f de basis.
Van de
Noord.Pacific
was, voor zoover graan betreft, geen
vraag naar tonnage.
La. Flato
De betere vraag en de hoogere vrachtcijfers, een
week geleden gerapporteerd, zijn van korten duur geweest.
Practisch gesproken waren er aan het einde van de vorige week
geen orders aan de markt; het aantal afsluitingen was al zeer
gering. Van de Bovenrivier naar de volle range IJ.K./Continent
of Noord-Spanje werd 16/6 betaald, met de optie van een 2e
haven Noord-Spanje tegen 1/6 extra, terwijl twee booten,
5200 ton, 10% en 6600 ton, 10 %, van de Bovenrivier naar
[J.K./Continent met opties werden afgesloten op basis van
resp. 13/- en 13/6. Er is vrij veel prompte tonnage, waarvoor
de vooruitzichten alles behalve bemoedigend zijn.
Suiker van West-Indië.
De vraag naar scheepsruimte is
belangrijk afgenomen en de vrachten zijn gemakkelijker. Van

Cuba naar tJ.K./ontinent werd 14
/
3 betaald voor een boot
van 7500 ton per Mei. Het beste vrachtcijfer dat voor ver-
scheping van Mei tot Juli in uitzicht gesteld werd is 14/..
Een buitengewoon groote lading van 12.000 ton, 5 %, werd
afgesloten van 1/3 havens Cuba naar IJ.K./Continent (2 los-
havens) voor verscheping tweede helft Mei tegen 14/-. Voor
ldeine booten in alle posities is geen belangstelling. De vracht
voor ladingen van ca. 3000 ton- van San Domingo naarîJ.K./
Continent voor Mei en Juni laden is 14/6 tot 15/.. Van Per-
nambuco werd voor een lading van 7500 ton naar Londen
en/of Liverpool per Mei/Juni 12/6 betaald naar één en 13/6
naar beide havens.
Salpeter van Chili.
Er was een weinig meer vraag naar
tonnage voor volle ladingen; voor twee prompte booten van
5700 ton maximum en 9000 ton, 10 %, werd 21/. betaald naar
Alexandrië, terwijl voor een verdere lading van 6/6500 ton
naar Leningrad of Odessa per 15/25 Mei de betrekkelijk goede
basis-vracht van 25/. betaald werd.Voor lijnruimte is, jammer
genoeg, nog steeds geen vraag.
Van
Burma
bleef de geringe vraag aanhouden. Voor eep
8000 tonner per 2/9 Mei moesten bevrachters de betrekkelijk
goede vracht van 19/6 betalen naar Gdynia met de optie
Antwerpen/Hamburg tegen 18/6. De een.jge lading, die nu
genoteerd wordt is per midden Mei naar Nederland, tegen
17/. è 17/6.
Donau en Zwarte Zee.
De vraag van den Donau is minder
goed en de afsluitingen die tot stand kwamen, waren tegen
lager.. cijfers. Voor een handige boot per Mei/Juni naar Ant-
werpen of Rotterdam werd 14/3 betaald, optie Antwerpen/
Hamburg 14/9 en optie 3 Deensche havens 18/6. Ook de Zwarte
Zee is kalm; afsluitingen werden in de afgeloopen week niet
gedaan. De vracht naar het Continent is nominaal 10/6. Voor
kolen van Mariupol/Theodosia/Nicolaieff naar Kaap Hatteras/
Montreal Range werd 12/9 betaald voor Juni/Juli laden, ter-
wijl een lading Manganese erts per Mei naar Philadelphia/
Baltimore/Norfolk of Newport News werd afgesloten tegen
$ 3,25.
Middellandsche Zee.
Voor vroege posities is de markt zeer
flauw en er zijn geen teekenen, die op eenige verbetering wijzen.
Voor Juni is iets meer vraag, doch er is voldoende tonnage om
hieraan te voldoen. In sommige gevallen gingen de vrachten iets naar beneden. Afgesloten werden om. de volgende erts-ladingen: Huelva/Rotterdam 4/9, Almeria Pier/Rotterdam of
Vlaardingen 4/3, Middlesbrough 6/9; Sagunto/Herrenwijk
6/.; Follonica/Stettin 6/. Bona/Rotterdarn of Vlaardingen
4/1
1
/
2
, Dublin 7/6; La Goulette/Tyne Doek 6/3; Les Falaises/
Cardiff
5/71/2,
Barrow 6/7
1
/
2
, Port Beira/Jarrow 5/9, Benisaf/
Ardrossan 6/- en Melilla/IJmuiden
5/.,
terwijl slechts een af-
sluiting van phosphaat gerapporteerd wordt: Sfax/Rouaan 6/-.
Noord.Spanje.
Ook van deze markt kan geen verbetering
gemeld worden. Er is schaarschte aan orders voor alle posities.
Afgesloten werd: Bilbao/Rotterdam 4/6, Tyne Doek 5/. en
Povena/Rotterdam of Vlaardingen 51., optie Emden 513.
Kolen van U.K.
De vraag naar kolen toont geen teeken van
verbetering en inderdaad zijn verschillende mijnen stopgezet, terwijl andere hun productie moesten beperken. Alhoewel de
hoeveelheid opgelegde tonnage iets vergroot is, blijft er nog
altijd voldoende scheepsrimte beschikbaar om aan de be-
hoefte van verschepers te voldoen; de vrachten toonen der-
halve geen verbetering. Naar Zuid.Amerika waren de vrachten
eerder iets lager, niettegenstaande de thuisvrachten ook ge-
makkelijker zijn. De volgende afsluitingen kwamen o.m. tot
stand: van Zuid.Wales Rouaan 3/3, Gibraltar 5,9, Genua 6/-,
Haiffa 8/3, Alexandrië 7/9, Port Said 7/6, Las Palmas 7/6,
Rio 12/- en Buenos Aires 13/6. Van de Oostkust: Stockholm
4/9, Kotka 4/4
1
/2, Helsingfors 4/6, Aarhus 4/6, Rotterdam 3/3, Rouaan 3/4
1
/
2
, Algiers 7/3, Genua 6/9, Port Said 7/6 en Quebec
of Montreal 6/6.

RIJN VAART.
Week
van
21 April t/m. 3 Mei 1930.

De aanvoeren van zeezjde bleven ongewijzigd. De stemming
bleef lusteloos. Bij weinig vraag bleef seheepsruimte over-
vloedig beschikbaar. De ertsvraeht naar de Ruhrhavens bleef
onveranderd genoteerd op t 0.17
2
/
2
_t 0.27
2
/
2
per last met
resp. 4 en 8 losdagen. Voor den Bovenrijn was er eveneens weinig vraag. Voor ruwe producten bed.i-oeg de vracht ca.
/ 0.60 per last. In daghuur werd niets bevracht. Het sleeploon werd genoteerd volgens het 27
1
/
2
Cts. tarief. De waterstand,
afwisselend wassend en vallend, bleef gunstig; naar den
Bovenrjn werd op ea. 2.40 ad 2.50 M. en naar den Benèden-
rijn op vollen diepgang afgeladen.
In de Ruhrhavens onderging de algemeene situatie geen
wijziging. De vracht voor exportkolen bleef onveranderd
genoteerd op MK. 0.60 per ton inclusief sleeploon voor
Rotterdam.

Auteur