Ga direct naar de content

Jrg. 15, editie 739

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 26 1930

6 FEBRUARI 1930

AUTEtJRSRECII T VOORBEHOUDEN.

Economisch-Statistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

15
E
JAAGANG

WOENSDAG 26 FEBRUARI 1930

No. 739.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.

Het beschikbaar metaalsaldo daalde met
f 1
millioen.
Algemeen Secretaris: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart
1
liet dekkingspercentage bedraagt 57%.
ECONOMISCE-STATISTISCIJE BERICHTEN.

1

* *
*
COMMISSIE VAN ADVIES:

1

De wisselkoersen konden zich deze week over het
Prof. Jhr. D. van Blom; J. van liasselt; Jhr. Mr. L. H. vaij
Lennep; Mr.
K.
P. van der Mandela; Prof. Dr. N. J.
Polaic; Mr. Dr. L. F. Ii. Regout; Dr. E. van Welcieren
Baron Rengars; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis;
Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart. Assistent-Redacteur: H. M. H. A. van der Valk. Secretariaat: Pieter de iloochwcg 122, Rotterdam.
Tele foois Nr. 35000. Postrekening 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50′ cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande ont-
vangen de abonné’s, leden es donateurs kosteloos, voor
ZOO-
ver daaromtrent niet anders wordt beslist.
Aangeteekende stukkèn: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh ct van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s- Gravenhage. Postchèque- en giro-
rekening No 6729.

25 FEBRUARI 1930.

De geidmarkt was ook deze week weder zeer ruim.
I

[et aanbod is echter niet meer zoo dringend als in
de tweede helft van Januari en in de noteeringen
komt dan ook weinig verandering. Particulier dis-
conto was eerder iets vaster, meestal werd 2
13
/t6
pOt.
genoteerd; in het midden der week moest een enkele
maal ook 2
7
/8
püt. worden toegestaan. De prolongatie-
rente schommelde omstreeks 3 pOt. met een kleine
neiging om eveneens iets op te loopen en cali geld was
aanvankelijk ook vaster. Woensdag werd 3 pOt. be-
taald; daarna nam het aanbod weder snel toe en giste-
ren werd voor 1% en 1Y2 pOt. afgedaan.

Bij de inschrijving op schatkistpapier werd in
totaal ingeschreven voor. f50.768.000. Toegewezen
werden f 16.920.000 driemaands promessen â
f
992.45
of ca.
215/10
pOt.,
f
1.350.000 zesmaands promessen h

f
984.60 of en. 3 pOt. en
f
6.259.000 jaarbiljetten
h

.f
1.001.— of en. 4 pOt.
* *.
*

De balans van De Nederlandsche Bank geeft geen
veranderingen van groote beteekenis te zien. De post
binnenlandsche wissels daalde met
f
500.000. De be-
leeningen blijken met
f
44 millioen te zijn afgeno-
men. Het renteloos voorschot aan het Rijk steeg met

f
6 millioen.
De goudvoorraad der Bank blijft vrijwel oneran-
derd. De zilvervoorraad verminderde met f 50.000.
De post papier op het buitenland vertoont een terug-
gang van
f
5.1 millioen, terwijl de diverse rekeningen op de actiefzijde der balans een stijging van
.f 6.3 mil-
lioen te aanschouwen geven.

De biljettencirculatie daalde met
f
3 millioen. De
rekening-courant-saldi namen met
f
5.3 millioen toe.

algemeen op het hoogere peil handhaven. De Dollar-
Pond koers heeft weder den toon aangegeven. Aan-
vankelijk trok deze aan tot 4.8590, waarna eerst een geleidelijke, daarna een meer snellere, teruggang tot
4.8630 volgde. De Pondkoers zakte hier eerst in tot
12.11
7
/8
om op 12.12% cle week te eindigen. De
Dollars hier hebben natuurlijk het omgekeerde beeld
te zien gegeven; zij openden op 2.49% om na 2.4945 te hebben genoteerd op 2.4933 te sluiten. Marken, na
een klei nen teruggang tot 59.47%, vast: 59.53, (Ponden
in Berlijn blijven niettegenstaancie goudimporten uit
Londen en. 2036%). Frausche Franken ca. 9.75%
(tegen Pond 124.24), Beiga’s hooger: 34.75, evenals
Lires 1306. Zweedsche Kronen stegen tot 66.92%. De
Spaansche Peseta nog immer zeer onzeker: 30.40-
31.60-30.70-31.15. Yen kwamen op 122/io. Rupees
daarentegen wat lager op 90%. De Argentijnsche
Peso was in de eerste dagen wedet- flink aangebodeii
en daalde tot 93%, doch herstelde zich weder tot 94%.
Rio gezocht op 28%. Canada 248Y4.
Op de termijnmarkt weinig verandering. Het disa-
gio van het Pond is bij de daling van den Pondenkoers
even wat minder geworden (voor 1-maands
l3/

7io),
doch kwam tenslotte weder op het oude niveau
1/i6i,
voor 3-maands 2/io2. Eenmaands Dollars

21-19, driemaands 44-42 c. onder den contanten
koers.

LONDEN, 24 FEBRUARI 1930.

Bij wijLe van afwisseling had cle geldmarkt verleden
week een gemakkelijke taak, daar het bedrag aan ver-
vallen schatkistpromessen grooter was clan voor nieu-
ve prornessen moest betaald worden, zoodat de banken,
die de korte wissels grootendeels in portefeuille heb-
ben, afgevers waren van geld.
Disconto was dientengevolge flauw en zakte tot
311/10 in, terwijl de prijs heden verder verzwakte tot
3″/16—%.
Er. zijn weder geruchten van een verdere
discontoverlaging tot 4 pOt., die gesteund worden door het feit, dat de Bank geen enkele poging doet
om de breede kloof tusschen officieel en particulier ‘disonto te vernauwen.
Een teleurstelling was verleden week, dat al het
Spaansche goud (2 millioen Pond) door Duitschland
werd gekocht, maar oolc daar valt het op, dat de Bank,

welke verleden jaar, toen Frankrijk als kooper van
goud in de markt was, steeds concurreerende
partij optrad en den prijs van het metaal tot 1%
°foo
boven haren officieelen koopprijs opbood, en het ter-
rein geheel aan den eenigen kooper, Duitschland,
overliet, zoodat dit land het goud in de laatste
weken tot prijzen van 84110%, 84/10
7
/8
en 84111 kon
verkrijgen.

Neemt de Bank misschien aan, dat Duitschland op
den duur toch niet al het goud zal kunnen behouden
en slechts een voorraad inslaat tegen den tijd, dat de
geregelde betalingen van £ 3 millioen per maand
onder het Young-plan zullen aanvangen?

186

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26
Februari
1930

DE ONTWIKKELING VAN ONZE

HANDELSBEWEGING.

T.
De goedereiibewégiug over cle grenzen; liet
liaveriverkeer ; de steenkool
01) ORZC
han-
delsbalans; onze economische ontwikkeling
iii
de handelsbeweging weerspiegeld; lieft
de radio onzeR uitvoer gered?

De goeclerenbeweging over onze grenzen in binnen-
waartsche richting steeg gedurende cle laatste twee
jaar van 73,7 tot 78,5 millioen ton (voorloopige op-
gaaf). De achteruitgang van den aanvoer in 1.928 door een staking in de Rijnv aart, verrninderi tig van
liet ertsvervoer nmi
1
Diii tschland (arbeidsmoeilijkhe-
den in de Zweeclsehe mijnen en een uitsluiting in het
Roergebieci) en een, thans •tot staan gekomen, daling
van den uitvoer van Dui tsclie steenkool over Rotter-
dam – werd derhalve meer clan goed gemaakt; doch
de omvang van den doorvoer in het topjaar 1927 werd
niet bereikt, doordat de ruimer geworden oogsten in
Europa de behoefte aan uverzecsch graan deden ver-minderen – De lichte stijging van de bnnenwaartsche
goeclerenbeweging tegenover het laatstgenoemde jaar
vindt haar oorzaak dan ook
in
het toenemen van den
invoer. Van de in dit opzicht belangrijkste goederen.-
soorten tiam ]iet gewicht van den invoer van steen-
kool, hou t, aardolie en daaruit gewonnen stoffen, olie-

houde.ncle plantaarcli ge grondstoffen en veekoeken min
of meer belangrijk toe, terwijl bijvoorbeeld dat van den
invoer van ijzererts (averij aan een hoogoven te
IJrnuiden), bon ‘stoffen, graan en na rclewerk (met-
selsteenen en straatkli nkers) verm inclerde.

Goederenbeweging over de grens, uitg.drukt in millioen ton

In- of uitvoer

Doorvoer
Jaar

(rechtstreeks –

Tezamen
en op

met

zonder entrepôt)

overlading

overlading

In binnenwaartsche richting

1925 ……
.25,9
23,5

10,4

59,8
1926 ……
.28,9

31,7

11,8

72,4
1927

29,3

35,6

13,1

78,-
1928

30,6

30,8

12,2

73,7
1929

31,9
1
)

33,8

12,8

78,51)

In buitenwaartsehe richting
1925 ….
.12,9

23,5

10,4

46,8
1926…….18,4

31,7

11,8

59,9
1927 ……
.15,-

35,8

13,1

63,7
1928

16,5

30,8

12,2

59,5
1929

17,1
1
)

33,8

12,8

63,71)
1)
Voorloopige opgaaf

in buitenwaartsehe richting steeg de goedercnbe-
weging over onze grenzen gedurende de laatste twee jaar van 59,5 tot 63,7 millioen ton, met welk gewicht
het
cijfer
van 1927 – ook voor deze richting het top-jaar – juist werd bereikt, zooclat cle stijging van clen

afvoer een wei n ig hij die van den aan voer achterblecf.
Daar cle doorvoer uiteraard in beide richti ogen ge-
lijk is, moet dit door een geringere toeneming vnu
het gewicht van den uitvoer clan dat van den invoer
worden veroorzaakt, ter verklaring waarvan allereerst
cle aanzienlijke vermi ndcrng van cle uitgevoerde hoe-
veelheid suiker en voorts van clie van vleesch, ijzer
en staal en hou t — vooral gebruikte vaten – zij
vermeld.
Doordat cle achteruitgang van de goeclerenheweging
van 1.927
01)
1928 in het bizonder Rotterdam’ trof,
kwam ook het herstel aan deze haven ten goede. Doch overigens Vvas cle vooruitgang van liet havenverlceer
met het buitenland zoowel te Anistcrdam als te Rot-
terciam niet van groote beteekenis en werd de luttele
stijging van den uitvoer uit de laatstgenoemde haven
in 1928, door zijn achteruitgang in het afgeloopen
jaar, zelfs meer dan teniet gedaan.
Secleit vijf jaar staat de omvang van onze handels-
beweging met het buitenland weder hoven liet hoogste
peil van véér den wereldoorlog en in dien tijd besom-
cle het jaarlijksche gemiddelde van de goeclerenbewe-
ging over onze grenzen in binmienwaartsche richting

INHOUD.

1hz.
DE
0N’l’VIEKELdN0 VAN ONZE HANDELSIIEWEOINC: T door
1V.

G.

H.

van

der

Zweep

……………………
186
Beperking in de rubbercultuur door
i’h.
Ligthari.
.
188
Het verlangde invoerrecht op petroleum en de toestand
in

de

Amerikaansche

petroleumindustrie

11
(Slot)
door

Dr. Wilheiws Mautaer

………………….
189
Beschouwingen

over

kolen

II

(Slot)

…………….
191
Beperking van
den Nederlandseh-Indisclien thee-oogst
door
Mr. F. W. A.
de Koek
van. Leeu.wc,i Jr…..
193
De vredes- en volkenbondstentoonstelling in Den Elaag
door
Dr.
Mr. Hugo von Zunten

………………
194
De
Rijksmiddelen

………………………………
195
BUITENLANDSCHE 5{EDEWERKING:
De ontwikkeling van den

huitenlandschen handel
van Duitschiand II (Slot) door
Dr. Carl Krji,ner
196 De

vijziging

der statuten

van

de

Oostenrijksehe
Nationale Bank door
Dr. Richarci Kerscliagl.
. . .
198
AANTEEKENINOEN:
Indexcijfers van
groot-

en

kleinhandeisprijzen

in
Nederlandsch-Indië

…………………….
199
INGEZONDEN 5TUIdEEN:
Efficiency
in de
rijwielvoorzienirig door
Ir. S. van
Hoogstraten

…………………………..
200
O
ntvangen

boeken

…………………………..
200
MAANDCIJFERS:
Resumé uit het ,,Monthly Bulletin of Statistics”..
200 Giro-omzet bij
De
Nederlandsche Bank …………
201
Productie der
Steenkolen., Bruinkolen-en Zoutmijnen
201
Overzicht der Rijkemiddelen

………………….
201
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….
202_208
Geidkoersen.

Bankstaten.

1

Verkeerswezen. Wisselkoersen.

1

Goederenhandel.

Verkeerswijze
Millioen ton

1928

1929
1
1929 ± 1928

1928 ± 1927

Amsterdam
Gelost

hij invoer..
4,8
5,1
+
0,3
+
0,4
doorvoer
1,5
1,7 +
0,2
+
0,2
Geladen

,,

uitvoer
1,7 1,7
+
0,03
+
0,3
doorvoer
1,4

1,6
+
0,2
+
0,2

Rotterdam
Gelost

bij invoer..
9,1 9,4
+
0,3

0,07
,,

,,

doorvoer
25,5
28,1
+
2,6

5,-
Geladen

,,

uitvoer
4,7
4,3

0,4
+
0,07
doorvoer 25,6
28,1
+
2,6

4,9

meer clan het negenvoud van dat gemiddelde in 1872
-’80 en. één derde meer dan het gemiddelde gedu-
rende 1911-13. In buitenwaartsehe richting beliep
het gemiddelde van cle goederenheweging in de laatstè
vijf jaar niet minder dan ruim het 16-vond (1.677
pOt.) van het gemiddelde gëclureucle 1872-80 en
44 pOt. mcci dan gedurende 19i1-’13, hetgeen –
om de eerder vermelde reden – een aanmerkelijk ster-
kere groei val) het gewicht van den uitvoer dan van
den invoer beteekent. Hierbij moet evenwel worden
bedacht, dat cle krachtige toeneming van den uitvoer
ten dccle aan het geleidelijk in bedrijf brengen van de
steenkoleumijnen hier te lande is te danken, waar-
door tevens de handelsbalans naar gewicli.t en waarde
werd beïnvloed. Wanneer dan ook cle steenkool buiten
rekening wordt gelaten, blijkt liet beloop van onze
goeclerenbeweging met het bui tenlancl als volgt te
zijn:

Tijdperk
Miii.
toii
1872-’80
=
100
(mi
Ove
ii. rsc
ton)
hot

in
binnen-
waartsche
aan

af
aan
______________-
af

richting

1872-’80..
5,1
3,2
100
100
37,6
1881-’90..
8,1
5,6
.159
175
30,5
1891-’00..
14,3
11,-
280
344
22,9
1901-’10.
.
2 5, 4
20,7
498
647 18,3
1911-’13.
.
37,4 30,8
733
963
17,6
1919-’24..
21,7
14,8
425
483
32,-
1925-’29..
46,6
35,8
914
1.119
23,1

Tegenover een stijging van cle beweging over onze
grenzen in hinnenwaartsche richting van alle goede-
ren in 1925-’29 tot 942 pOt. van het gewicht gedu-
rende 1 812-’80, staat derhalve een overeenkomstigc
groei van die goederen zénder steenkool tot 914 pOt.,
terwijl deze verhoudingen voor de buitenwanrtsche

26 Februari 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

187

goederenbeweging onderscheidenlijk 1.677 pOt. en
11.19 pCt. bedroegen. Hieruit blijkt, dat ook zonder
cle steerkool cle toeneming van den uitvoer krachtiger clan die van den invoer is geweest, hetgeen niet alleen
voor liet tijdperk 1872-1929 als geheel, doch even-
zeer voor de andere jaargroeperi geldt; met uitzon-
(lering van het tijdperk 191.9-24, toen de inzinking
van dcii uitvoer grooter dan clie van den invoer was.
i)e toeneming van de binnenwaartsehe goederen-
beweging is mét en zônder steenkool vrijwel gelijk,
zooclat dc voortschrijdende ontginning van onze steen-
kolenvelden niet rechtstreeks in een volstrekte of be-
trekkelijke verzwakking van den invoer van deze
brandstof tot uitdrulcki ag komt. 1 n omgekeerde rich-

ting spreekt haar invloed, gelijk werd opgemerkt,
zeer duidelijk ; daar wordt het toenemen van den af-
voer zönder steenkool sedert den oorlog door clie mét
steenkool overtroffen, hetgeen uit het kruisen van de
desbetreffende curven der onderstaande grafiek in
liet tijdperk 1919-24 aan dcii dag treedt. Bovendien
blijkt uit deze voorstelling de opbrengst van onze
kolearnijnen reeds v56r den oorlog de;rmate te zijn
gestegen, da t de groei van het Qverschot van den
aanvoer boven den afvoer van élle goederen, met in-
begrip van steenkool, bij dien van dit overschot zén-
der steenkool achter bleef en werd van toen af dus
cle bestaande neiging tot een. betreickelijke – ver-
min der i Lig van het gewich t van het .i nvoeroverschot
door het stijgen van (en cli tvoer. van steenkool ver-sterkt: de desbetreffende curven kruisen elkancier in
het tijdperk 1911-13. Gedurende deze laatste jaren werd hier te lande jaarlijks gemiddeld 1,7 millioen
ton steenkool gewonnen, terwijl de winning in 1909
voor het eerst boven. de millioen ton steeg en in 1914

2
18 2,6, in 1 919—’24 4,5 en in 1925—’29 9,4 mii-
lioen ton gemiddeld in ieder jaar beliep.

1881-1890

891-1900

901-1910

1911-1913

1919-1924

1915-192.9

1


–1


11


______

Zooals bekend, is het door de nieuwe inrichting van
de statistiek van den in-, uit- en doorvoer en door de

grove onvolkomenheden van cle vroegere statistieken
niet mogelijk, de gegevens van 1913 en ouder met clie van na den oorlog te vergelijken en is het der-
halve niet doenlijk, om voor iedere belangrijke goe-

derensoort of goederengroep haar beteekenis voor de
ontwikkeling onzer handelsbeweg.ing vast te stellen,
op de wijze als dat hiervoor ten aanzien van de steen-
kool is geschiedt. Doch in het verslag van de Sub-

commissie uit cle Commissie voor de Economische
Politiek over een onderzoek naar cie in liet buitenland
bestaande hen delsbelenimeringen treft men een aan-
nemenlijke schatting van liet gewicht en cie waarde
van den in- en uitvoer gedurende 1913, volgens de
huidige vercleeling in 15 goederengroepen aan, welke
bij vergelijking niet de uitkomsten van cle hanclelssta-
tistieken over (le jaren 1.92’5—’29 doet zien, dat de in-
voer sedert het eerstgenoemde jaar van 21,3 millioen
ton ter waarde van 1.391 inillioen gulden, tot gemid-deld 28,6 millioen ton ter waarde van 2.576 millioen
gulden steeg, hij een toeneming van den uitvoer van
5,8
millioen ton ter waarde van 840 millioen gulden,
tot gemiddeld 14,9 millioen ton ter waarde van 1.886
millioeri gulden. i:i i erdoor verminderde het gewicht
van het invoeroverschot met 1,7 millioen ton en nam
zijn waarde met 1.40 millioen gulden toe, terwijl in 1913 60,42 pOt. en in 1925—’29 73,29 pOt. van de
waarde van den invoer door uitvoer was gedekt.

Handelsbeweging gedurende
1925 -’29,
vergeleken met
1913′)

Goeder engroepen

Jaarlijksch gemiddelde in
1925-29
neer of
minder dan
1913

l =
Invoer-

Invoer
Uitvoer
overschot
U=ljitvoer-
overschot

1 Dieren en dierlijke

+
15
+
232

TJ

217
2
Plantaardige voort-

+
293
+
119
1
±
177
3
Mineralen, metalen en

voortbrengselen …….

n.a.g. fabrik. daarvan
+
170
+
129
1 + 42

brengselen

………..

4
Meel en meelfabrikaten
+
8
+
40
IJ
+
28
5
Scheikundige stoffen
+
30
+
35
1

6
6 Olie, hars, gom, pek, teer
en fabrikaten daarvan
+
115

+
149
7
Hout en dergel. stoffen
en fabrikaten daarvan
+
95

18
T
+
93
8
Huiden, vellen, leder

+
32
+
36
T

5 9
Garens, touw, weefsels
en

lederwerk

………

+
186
+ 141
1
+
45
en

kleeding ………..
10
Aardewerk en l)OrCelein
+
17

.-j.-
8
1
+

10
11

Glas

……………….
+
13
+ 2
1
+
10

+
30
31
U

1
12

Papier ……………..
13
Voedings engenotmid
delen

n.a.g.

……..
.
±
-f-
67
T
+
32
14
Vervoermiddelen

……..
+
59
+
37
T
+
21
15
Werktuigen,toestellen,
gereedschappen,druk-
mater., lampen, rub-
berbanden, kramerij,
kunstvnorw. en lompen
+
43
±
37
1
+

Tezamen ………
+
1.185
+
1.046
11
+
140

1)
liet gewicht worft, ter besparing van ruimte, niet ver-
meld. De nummers, welke in het volgende gedeelte achter de
goederen zijn geplaatst, wijzen aan, tot welke van de hier-
boven vermelde goederengroepen zij behooren.

Door deze vergelijking verder te trekken, krijgt
men niet alleen een merkwaardigen kijk op de ont-wikkeling van eenige onzer belangrijke takken van
voorthrenging, fflaar tevens op de mate, waartoe land-
bouw, vee’teelt, nijverheid en handel ieder voor zich
tot den groei van onzen goederenruil niet het buiten-land en dat, wat in den volksmond ,,verbetering” van
onze handelsbalans heet, hebben bijgedragen. En dan
blijkt de tusschenhandel – dit woord naar zijn eigen-
lijke beteekenis gebruikt – in deze opzichten slechts
een geringen invlöed te hebben gehad. Van de eigen-
aardig tot zijn gebied behooreude goederen trekken de cacaohoonen (2) de aandacht, welker invoer niet
alleen door de uitbreiding van de cacao- en chocolade-
nijverheid hier te lande, doch ook door het toene-men van dien wederuitvoer is gestegen; daarnaast
staat een stijging van den inVoer en den wederuitvoer

185

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Februari 1930

van versche zuidvruchten (2) – grootendeels sinaas-
appelen – en van koffie (13). De in- en uitvoer van
lompen (15) verminderde aanzienlijk en daar deze tot clezelf de goederengroep als de machines en werktui-
gen (15) behooren, komt de sterk toegenomen betee-
kenis van de laatste niet tot haar recht. Ook cle onvol-
ledig omschreven goederen (15) behooren tot deze
groep, waardoor het beeld opnieuw wordt, verzwakt; want bij cle verouderde omschrijvingen van de vroe-
gere haucleisstatistiek kwamen die toen veel meer

voor dan thans. Van de handelsgoederen zij voorts nog
het hout (7) genoemd, waarvan de uitvoer aanzienlijk

slonk en de huiden (8), welker prijsstijging het beeld
van cle groep, waartoe zij behooren, beheerscht.

Van veel meer belang was de uitvoer van dieren
en dierlijke voortbrengselen (1), waarvan de waarde
met 2.39 millioen steeg, bij een toeneming van hun
u.itvoeroverschot met 211 millioen. Hierin weerspie-
geit zich de uitbreiding van onze veeteelt en -houderij
(grootere melkwinning voor binnenlandscli verbruik
en de zuivelnijverheid, meer uitvoer van gezouten
vleesch en eieren, doch vermindering van den uitvoer
van runderen) en de groei van onze zuivelbereiding
(meer uitvoer van, boter, icaas en verduurzaamde
melk), waarmede een vermindering van den. invoer
van eieren, paarden en visch gepaard ging. Een nieu-we verschijning in onze invoerstatistiek, het bevroren

vleesch (1), schijnt haar hoogtepunt te hebben over-
schreden. Tot cle eerste goecleiengroep behoort nog de
margarine, waarvan de gestegen uitvoer de na-oorlog-
sche veroveringen onzer margarinenijverheid verkon-
digt, welke met de oliën en vetten verwerkende nij-
verheid in het algemeen, voorts in groote mate tot
het stijgen van de handelsbeweging der plantaardige
voortbrengselen (2) en oliën (6) heeft bijgedragen,
doordat zij den invoer van grondnoten (2), copra (2),
zaden (2) en traan (6) aanzienlijk deden toenemen,
evenals den uitvoer van plantaardige oliën (6) en van
geharde traan (6). De toenemende verwerking van
grondstoffen leidde tot een vermindering van den in-
voer van het halffabriicaat. de ruwe margarine (1).

Voor den groei van den invoer van plantaardige voortbrengselen (2) was verder het stijgen van het
verbruik van tarwe van belang, welk graan – voor
zoover het de goedkoope soorten betreft – ook
voor veevoeder diendej doch van grootere be-teekenis in dit laatste opzicht was de maïs (2),
weilce met name voor het voederen van varkens en
kippen tot aanzienlijk gestegen hoeveelheden werd in-
gevoerd. Het
stijgen
van den u;itvoer van plant-
aardige voortbrengselen (2) berust voor een belangrijk

deel op een grooferen huitenlandschen afzet van ver-
sche groenten, aardappelen, erwten, boonen e.n bloem-
bollen. De uitbreiding en. intensiveeri.ng
van den
land- en tuinbouw, die daartoe noodig was, vereischte
een toenemend gebruik van kurlstn]est (3), hetgeen

met het stijgen van den invoervan steenkool (3) –
de belangrijkste oorzaken van den grooter geworden
invoer van mineralen (3) vormt. De uitvoer van mine-
ralen werd door het stijgen van den bu:itenla.ndschen afzet van Nederlandschen kunstmest (superphosphaat
en zwavelzure ammoniak) bevorderd, terwijl le op-

richting van het hoogovenbedrijf te IJmuiden, in den
na 1913 optredenden ijzeruitvoer (3) – uiteraard
met Ortsinvoer (3) gepaard gaande – tot uitdrukking komt. De beteekenis van onze steenkooiwinning (3)
werd in di.t verband reeds in het licht gesteld.

Zeer belangrijk was de invloed der toeneming van
voortbrenging en verbruik van textielgoederen
(9),
waarbij de uitbreiding van de binnenlandsche nijver-

heid, behalve in het toenemen van den uitvoer van
manufacturen
(9),
in het stijgen van den invoer van
.garens
(9)
en van dien van ruwe lcatoen (2) aan den
dag treedt. Een, grooter geworden uitvoer van verf-

waren (5) en kleurstoffen (5) springt bij de handcls-
beweging van de scheikundige stoffen (5) in het oog,
een stijging van den buitenlandschen afzet van ieder

(8) bij den reeds besproken groep der huiden en
vellen (8).

De groei van den invoer van voedings- en genot-
middelen (13) berust tot een aanzienlijk deel op een
grooteren invoer van ruwe rietsuiker ten behoeve
onzer suikerraffinaderij, die thans haar afzet (13)
door internationale moeilijkheden ziet bedreigt; voorts
zij de sterke
stijging
van den uitvoer van ‘bier (13)
genoemd. Het toenemen van den invoer van vervoer-
middelen (14) is de neerslag van het snel vermeer-
derde motorverkeer, waardoor ook de invoer van
benzine (6) en van rubberbanden (15) aanzien-
lijk werd vergroot. Bij den uitvoer van vervoermid-
delen (14) treft de stijging van den buitenland-
scheii afzet onzer scheepsbouwnijverheid, onderdeel
van de veel belangrijicer geworden metaalnijver-
heid, op welke bereids de aandacht werd gevestigd.
Zij trad met een aanmerkeiijk gestegen uitvoer van
werktuigen en machines (15) – men denke aan de inclustrialisatie van Nederlandsch Indië – in onze
handelsbalans, terwijl de aan haar verwante electro-
technische nijverheid nieuwe verschijningen, als de
glocilampen (1.5). en da radiotoestellen (15), in de
uitvoerstatistjek bracht. Het ligt in de rede, dat de
mechanisatie, waardoor de nijverheid haar gewich-
tigen invloed op de uitbreiding van onzen buiten-
landschen afzet kon uitoefenen, van welken hiervoor
enkele van de belangrijkste zijden werden belicht, om-
gekeerd tot een sterke
stijging
van den invoer van
machines (15) en werktuigen (15) heeft geleid.

(Slot volgt).

Zw.

BEPERKING IN DE RUBBÉRCULTUUR.

In een vergadering van het Nederlandsch-Britsche
comité te Londen, gehouden op
1
Februari, is beslo-
ten over te gaan tot een beperking van de .rubberpro-
ductic door gedurende de maand Mei niet te tappen.

Op 19 Februari hebben Nederlandsche, Fransche,
Belgische, Zwitsersche en D uitsche rubberproducen-
ten zich met dit i)eslult vereenigd. Als dit besluit wordt uitgevoerd is de restrictie een
feit geworden, doch het is nog niet bekend, welke on-

dernemingen er aan deel zullen nemen. De taxatie’s,
die uit ru’hherlcriiigen naar buiten icornen, wijzen op
een waarschijnlijke beperking tot een hoeveelheid van
25.000
it
30.000 ton.

Men schijnt voorloopig tot de overtuiging te zijn
gekomen, dat de Inlandsche producenten niet
mede zullen gaan, want had men daarop gehoopt, dan

zou men stellig een andere regeling getroffen hebben.
1-let staat toch voor ieder kenner van Indië vast,
dat
het voor de. Inlandsche ondernemers practisch onmo-
gelijk is een maand lang
afstand
te doen van alle in-
ii-onnsten. voorts pruitend uit hun rubbertuine’n..

Waarvan zouden de menschen in dien tijd moeten
leven? Er is in dezen tijd van malaise geen lcoeiie-

arbeid te vinden en cie meeste planters bezitten geen
sawah’s. Dientengevolge hebben ze geen voorraden
voedingsmiddelen en ze zijn gewoon hun dagelijksche
behoeften te de]cken uit de opbrengst van hun rubber. Wat verwacht men door deze restrictie te bereiken?
Er zijn drie mogelijkheden:

cc. dat men een verdere prijsdaling voorlcornt,
dat cle prijs zich zoodanig herstelt, dat men door
de heperlcing geen direct nadeel lijdt,
dat de prijs omhoog wordt gestuwd, zoodat de be-
perking winst zal leveren.

Do beurs is op het besluit vooruitgeloopen en de
rubbernoteering is verbeterd, toen men verwachtte,

dat -de onderhandelingen tot een resultaat zouden
voeren. Nadat de aard van de beperking heked was
geworden is een bekoeling gevolgd
;
vermoedelijk om-
dat speculanten van meening zijn, dat een vermijide-
ring vdn de productie met pi.m. 30.000 ton niet vol-
doende zal blijken- om een prijsstijging van beteekenis
te veroorzaken.
Deze opvatting zal waarschijnlijk juist blijken te

26 Februari 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

‘zijn,.en er bestaat voor consumenten geen aanleiding
om met het oog op de restrictie hun behoeften vlug-
ger te dekken. Zonder gevaar kan men de ontwikke-
ling afwachten, want de voorraden zijh groot genoeg om zich daaruit te voorzien, als een deel van de Mei/
Juni afschepen achterwege blijft.
De mogelijkheid is aanwezig, dat de prijzen voor-
loopig iets boven het ]aagste niveau zullen blijven,
de vraag is dan echter of de ondernemingen bij zoon
resultaat wèl zullen varen. Wil men geen extra ver-
liezen lijden, dan moeten de prijzen zooveel stijgen,
dat de productie van 11 maanden ongeveer evenveel
opbrengt als die van 12, dus de ‘prijs zal 7 84
pOt. hooger moeten zijn. En dan is men nog niet bèter
af dan v66r de beperking.
Er zijn echter aan het stopzetten van den tap ge-
durende een maand eenige grootc bezwaren ver-
bonden.

De ondernemingen, ‘die met contractkoelies ver-
ken, zullen de bonen door moeten betalen, zoodat de
onkosten van het bedrijf slechts zeer weinig zullen
dalen en op Sumatra zal men de vrije arbeiders vast
moeten houden, daar •deze anders op de Inlandsche
ondernemingen hun geluk gaan beproeven, wat een
stijging van de productie tengevolge zou hebben.

Op Java zal het voor vele ondernemingen hoogst
bezwaarlijk zijn de tapkoelies voor een maand aan
den dijk te zetten, want dit kan aanleiding geven tot een ongewenscht verloop of tot nog ongewenschter
ontevredenheid.

Sommige ondernemingen verkeeren in een positie,
die het zeer moeilijk maakt om een maand wel on-
kosten te betalen, maar geen rubber af te leveren, en
weer andere hebben oude contracten loopen.

liet is moeilijk te doorzien, welke voordeelen de
producenten van deze restrictie verwachten, want
tegenover de groote moeilijkheden, die voortspruiten uit ht stilleggen van een bedrijf voor een betrekkelijk
lange periode staat een onaanzienlijke productie-
vermindering, die waarschijnlijk niet een dusdanige
prijsverbetering brengen zal, dat de restrictie-enthou-
siasten zich bevredigd zullen voelen.

Maar – men is op het hellend vlak en bij restrictie gaat het veelal als bij protectie: is men eenmaal be-
gonrien dan kan men bezwaarlijk terug en men wordt
door de omstandigheden steeds verder naar omlaag
gedreven.

Voorloopig heeft de beurs echter gelijk, dat ze geen
‘,,gokje” waagt op zon zwakke gronden, als deze res-
trictie levert – en men kan de heethoofden slechts
beklagen, die zich lieten verleiden om de rubberaan-
deden-markt een oogenblik op te drijv en door hun
overhaaste aankoopen.
TH. LJOTHAaT.

HET VERLANGDE INVOERRECHT OP PETROLEUM

EN DE TOESTAND IN DE AMERIKAANSCHE

PETROLEIJMINDUSTRIE.

II
(Slot).

– Nog andere argumenten, waarvan men moet zeg-
-gen, dat zij. meer hehooren tot de groep der ,,argu-
menta ad hominem” dan tot die der ,,ad rem”, wor-
den aangevoerd. Zoo wordt erop gewezen, dat de in-
gevoerde olie van geringere kwaliteit (zware olie)
is en door goedkoope arbeidskrachten in het bui-
tenland wordt geproduceerd en (daardoor) tegen
prijzen, liggende beneden de Amerikaansche kost-
prijzen, kunnen worden geïmporteerd. ,,Dientenge-volge”, zoo heet het vervolgens, ,,heeft de industrie

in Amrika te lijden en, op verschillende plaatsen
Jiebben groote massa’s arbeiders hun werk verloren,
terwijl in verband mt den lagen prijs der binnen-
landsche ruwe olie de tenduks tot verkwistend en
oneconomisch gebruik wordt versterkt”.

• Wat betreft het argument van den
goedioo pen bui-
tenlandschen arbeid zbo
laten wij het woord aan

den vertegenwoordiger der Amerikaansche in het bui-
tenland produceerende ondernemingen, welke voor
de Senaats-commissie verklaarde:

,,TerwijJ het juist is, dat 1e Amerikaansche in het bui-
tenland olie produceerencle maatschappijen goedkoopere
arbeidskraohten ‘clan hier te lande ter beschikking hebben,
staat daar tegenos’er, dat cle capaciteiten dezer arbeiders ingevolge het klimaat, mindere physieke geschiktheid en
gebrek aan ervaring geringer zijn.
Bo

vetid jeu gebruiken de op buiteni andsc-he terrein cli
werkzame Amerikaansche maatschappijen voordIen arbeid.
welke geoefendheid .vereisoht, zooals boren, het verva-at-li-
cligen van gereedschappen, lassclien, ra,ffiiieeren, spoorweg-
dienst. bedieid m
ng van machInes en reparaties, Aerikanen
en zij betalen deren hoogere bonen ‘dan in Amerika geldend
zijn, waarbij nog komt logies en voeding volgens moderne
Amerikas nsche begrippen; van welke extra-kosten 1e pro-
ducent in cle Vereenigde Staten bevrijd ‘blijft.
Anidrika.ansclie producenten van Petroleum
in
het buiten-
land moeten rekening ‘houden met de volgende onvermijde-
lijke handicaps in vergelijking met de in het binnenland
wei-kende producenten: tropisch klimaat; vreemde taal; hoogere bonen voor alle geschoolde arbeiders; transport
van personeel; voeding en logies .der arbeiders te velde; zorg
‘oor ziekenhuisverpleging voor alle arbeiders; schoolbouw;
watervoorziening
;
transport van machines en voorraden;
aanleg van wegen en bouw van bruggen; opriohting van
eigen gieterijen, reparatie- en machinewerkplaatsen
;
spoor-
weg-aanleg; het steken van kapitaal in zechepen en plat-
booms vaartuigen niet uitrusting; grootea afstand van de
Amerikaansche leveranciers der gereedschappen; gebrek aan
inlandsche in cle petroleumin.dnstrie ervaren arbeiders;
dubbele inkomstenbelasting in vele gevallen; u itvoerrech t
op de producten; prodnctiebelastin
g
; belemmerende voor-schriften ‘onder bureaucratische besturen
;
talrijke w’ijzigin-
gen in de wetten op den eigendom; verhoogde Federale be-
lastingen wegens het aandringen daarop van bepaalde Ame-
rikaansehe on alhankelijke petroleumpco’clucenteu
(1921) -”

Wie dit leest moet zich zeker wel afvragen, waar-
om er in weerwil van al die lasten nog steeds Amen-
kaansche producenten bestaan, welke in het buitenland
werken en daarbij niet reeds lang te gronde zijn ge-
gaan.

Waar de voorstanders van het invoerrecht vermeld
hadden, dat de kosten, voor zoover deze door verbrui-

kers zouden worden gedragen, alleen ten laste der
stookolieverbruikers zouden komen, heijverden de
tegenstanders van het recht zich, aan de hand dor
cijfers omtrent het verbruik van deze soort olie door
afzonderlijke groepen in het economisch leven aan te

toonen, hoe zwaar deze daardoor zouden worden ge-
troffen: zoo zou de scheepvaart met inbegrip van
tinkbooten bij een verbruik van 88.22 millioen barrels
$ 52,18 milbioen meer hebben te betalen, de Spoorwe-gen (verbruik 70,09 milbioen barrels) $ 42,15 millioen
meer; de oliemaatschappijen zelf zou de verbruikte
olie (42,45 miblioen barrels) $ 24,08 millioen duurder

te staan komen, de gas- en electniciteitscentrales (29,18
millioen barrels) $ 18,02 mllioen duurder, de ijzer-
en staalindustrie en de centrale verwarmingen van
kantoorgebouwen zouden met meer dan $ 10 millioen
elk worden belast, em’iz.

Op de opmerking der voorstanders van een invoer-
recht, dat bij een
productie
van iets meer dan 900
millioen barrels in 1928 een
vraag voor binnenbandsch
verbruik van slechts 812,76 millioen barrels heeft
gestaan, waardoor dus een overschot der binnen-baidsche productie tegenover het binnenlandsche
verbruik van circa 88 millioen barrels heeft be-
staan, waarbij nog bijna 80 millioen barrels inge-
voerde olie kwamen, die het overschot deden stijgen
tot ongeveer 167 millioen barrels, hebben, voor zoo-
ver
wij
konden nagaan, de tegenstanders niet geant-
woord, dat dus’ toch reeds blijkbaar een overproduc-
tie van binnenlandsche olie (geheel afgezien van de
importen) bestond. Wèl hebben zij de correctie aan-
gebracht, welke de opzettelijke weglating der Amen-
kaansche
uitvoeren
van geraffineerde producten in
de opstelling der voorstanders van het invoerrecht
noodzakelijk maakte. Zij stelden in het licht, dat de
Amerikaansche productie bij een’ uitvoer van 145 mil-

190

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN

26
Februari 1930

lioén barrels raffinage-prodiicten circa 64 millioen
barrels ten achter was gebleven bij het binnenland-
sche verbruik plus den uitvoer. Tegenover de waarde der ingevoerde 80 millioen barrels ruwe olie van iets
meer dan $ 90 millioen stond in 1928 de uitvoer-
waarde der 145,12 millioen barrels geraffineerde pro-
clucten ruwe olie met $ 492,00 millioen.
1)

De National Coal Association – om begrijpelijke redenen een aanhangster van het invoerrecht – had
er op gewezen, dat de
bunkerolieprijzen
in alle andere
deden der wereld veel hooger zouden zijn dan te
New-York ), zoodat de prijs der stookolie te New-
York tot meer dan het dubbele zou kunnen stijgen
en het dan toch nog voor een Engelsch schip voor-
deelig zou zijn, te New-York te bunkeren.
Buiten beschouwing gelaten, dat een barrel stook-
olie te New-York en een barrel stookolie te Londen
voor schepen, welke slechts een dezer havens moeten
aandoen, niet hetzelfde zijn, heeft men ook ge-
tracht, het argument daarmede te weerleggen, dat
de Amerikaansche schepen met de Europeesche juist
slechts door de goedkoopere olie kunnen concurreeren
en dat nagenoeg alle Amerikaansche Oceaanschepen
voor het stoken van olie zijn ingericht. Een invoer-
recht op stookolie (of op de ruwe olie, die voor liet
winnen van stookolie het meest geschikt is, d.w.’z. de
Mexicaansche en Venezuelaansche) zou bewerken, dat
deze olie naar Europa vervoerd en aldaar verkocht werd; het invoerrecht zou eenvoudig een voordeel
voor de Europeesche reederijen beteekenen.

* *
*

Deze laatste punten betreffen alle min of meer
detailvragen; het
voornaamste vraagstuli is
evenwel,
zoowel vanaf het standpunt der petroleumindustrie
als vanaf dat der Amerikaansche natie, dat naar de
gevolgen van een dergelijic invoerrecht
voor de
ont-
wi/ciceling der olieproductie
zelve. Men heeft de func-
tie van den ruwolieprijs in de laatste jaren zeer jdist
aldus gekenschetst, dat deze in de eerste plaats ertoe
diende, de productie te regelen; prijsdalingen leiden
aanstonds tot het stopzetten van niet-rendeerende bo-
ringen; prijsverhoogingen brengen de boorbeitels en
de pompen in beweging, bewerken een toeneming der
productie. Wanneer nu de ruwolie-producenten een
recht van $ 1,— per barrel weten door te zetten en
bij een productie van 1 milliard barrels een hoogere
opbrengst van meer dan een half milliard Dollar ver-
wachten, wie durft dan nog gelooven, dat het bij epu
productie van 1 milliard barrels blijven zal? Wat zou
echter het gevolg zijn van het toenemende aanbod?
Een verstoring van het met de grootste moeite eeni-
germate bereikte evenwicht tusschen productie en
verwerking, en een prijsinzinking. Zal men dan nieu-
we bescherming, een verhooging van het i.nvoerrecht
verlangen? Een verhoogde productie van ruwe olie
– en dan bovendien van ruwe olie, waaraan momen-
teel geen behoefte bestaat – beteekent echter snellere
uitputting der Amerikaansche olievoorraden, al mo-
gen dan ook nieuwe ontdekkingen en diepere boringen
aantoonen, dat de oliereserven veel grooter zijn dan
men vroeger wel aannam.
Dit gevaar af te wenden is de bedoeling der Ame-
rikaansche ,conservation”-politielc,
de grond der werk-
zaamheid van de Amerikaansche petroleummaat-
schappijen in het buitenland, voor welk besluit Pre-
sident Hoover, zij het ook niet als verantwoordelijk
redacteur dan toch als auctor intellectualis teekent.

t

let bezweren dezer dreiging is het doel van jaren-
langen arbeid der Regeering en van leidende per-
soonlijkheden in de petroleumindustrie en daaraan

1
)In
1929
beliep de. uitvoer
153,55
millioen barrels met
(Cli
waarde van $
531,17
millioen, zijnde een toeneming
vnu, 5,8
pCt. der hoeveelheid en
7,9
pOt. der waarde.
“9 In Mei
1929: $1,05
te New-York, maar
$2,34
in
Engelsche havens;
$ 1,25
in de Kanaalzône, enz. Momen-
teel
is zulks
wel voor een groot deel een gevolg van de
transportkosten der• stookolie.

ligt het streven ten grondslag tot een samenwerking
der producenten (en verder ook van de verwerkrs) te
geraken, dat in de zoogenaamde ,,unitization”, de ge-
meenschappelijke -exploitatie der olieterreinen als een
groote productie-eenheid door alle daarbij betrokke-
nen in plaats van den onzinnigen
wedstrijd
in het
boren, zijn jongste uiting vond. Deze overwegingen
brachten de extreem-individualistische petroleumin-
dustrie zoover, dat het American Petroleum Insti-
tute, hare leidende organisatie, zich onlangs de stel-
ling eigen maakte: ,,Zelfs de handhaving van het
stelsel der vrije concurrentie (competitive system) is
afhankelijk van de macht tot samenwerking der con-
currenten”, en dat tenslotte de leidende figuur in
de Europeesche olie-industrie, Sir Henri W. A. De-
terding, de vorming eener ,,association of eo-opera-
tion” als eisch van het gezonde verstand kenschetste, en niet meer het najagen van individualistische doel-
einden.
Sir Henri echter heeft de boven dit artikel aange-
haalde woorden van zijn bekende rede later in een
interview voor de situatie der Vereenigde Staten als
volgt nader uitgelegd:
,,Laat ons aannemen, dat de Ver. Staten 60 pCt. van
twa petroleumverbruik produceeren en Mexico ZO maal in
1
zijn eigen behoeften zou kunnen voorzien; voorts dat het,
in Amerika
$ 2,—
kost een barrel ruwe olie te produceeren
en in Mexico $
0,50. Zou
de Amerikaansche Regeering toe-
laten, dat cle binnenlandsche industrie door ,,dumped” in-
voeren werd vernietigd? Zij (de Regeering) zou den pro-
clucenten in Mexico zooveel geld ontnemen, dat hierdoor
hun voordeel werd uitgeschakeld. Het is niet meer daii na-
tuurlijk, dat dit geschiedt.”

Ofschoon het zeer verleidelijk is de gevolgen van
een dergelijke politiek – belasting der ruwoliepro-
ductie met misschien 800 pOt. van de waarde, onver-
mijdelijke heffing van een hoog invoerrecht ook op de
geïmporteerde raffinageproducten enz. – na te gaan,
en in het bijzonder voor de Koninklijke-Shell na te
gaan, moge zulks achterwege worden gelaten, omdat
deze beschouwingen zich niet bezighouden met een
afzonderlijke onderneming, ook al zou deze, gelijk cle
Koninklijke-Shell-groep de grootste petroleumprodu-
cente ter wereld zijn.
Wij hebben ons in het voorafgaande niet op het
standpunt van den principicelcn vrijhandelaar ge-
plaatst, maar veeleer met de Amerikaansche geestes-

gesteldheid rekening gehouden, die v66r een invoer-
recht zal zijn, mits het met haar gegrondschijnende
argumenten aannemelijk worde gemaakt. Waar ech-
ter de argumenten geenszins overtuigend zijn, maar
de gevolgen van een invoerrecht voor de industrie fataal zouden kunnen worden, en dit vermoedelijk
door President Hoover en andere politieke leiders
wordt ingezien, zal, indien niet alle teekenen hedrie-
-gen, de kans op vervulling der tariefwenschen niet
groot blijken te zijn. –
Veeleer moge, aanknoopende aan bovenstaande
‘woorden omtrent de functie van den
ruwolieprijs
als

regulateur voor de productie, over den toestand der
industrie, die tot het weer-opleven van deze eischen
heeft geleid, het volgende worden opgemerkt: Zoo-
als reeds vermeld, ondernamen onlangs twee doch-
termaatschapp.ijen van de Standard Oil Co. (New
J’ersey) de poging, door
prijsverlagingen
en produc-

tiebeperkingen ook de
raffinaderijen
te dwingen tot
een vermindering der verwerking. Deze stap schiep
een vrij verwarden toestand, eensdeels omdat de
andere groote koopers van ruwe olie niet, zooals
zij
anders (enbijv. juist een jaar geleden) deden, dezen

maatregel navolgden
1),
anderdeels omdat de produ-

1)
Van deze olie opkoopende maatschappijen waren de in
vrijwel teneinde gebrachte fusie-onderhaudelingen verkee-rende maatschappijen Prairie Oil en Sinclair Oil weinig ge-
neigd, zich de sympathie der producenten uit het Mid-Conti-
nent, die anders eerder tot de tegenstanders van dergelijke
monster-concerns moeten worden gerekend, te laten ont-
gaan, en vermoedelijk hebben zij- ook om deze reden vast-.
gehouden aaii de oude prijzen; maar zij moesten tenslotte
toch ook tot prijsverlaging besluiten.

26 Februari 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

om

centen dien als ongegrond beschouwden. Het argu-ment, dat de llumble Oil ervoor gaf ,,Als koopers en
raffinadeurs van ruwe olie en als verkoopers van
ruwe olie en raffinageproducten konden wij de tot
dusverre geldende prijzen niet meer betalen” laat ook
ruimte voor het vermoeden, dat de prijzen voor de
raffinaderijen niet steeds – en zeker niet in den
laatsten tijd – zoo loonend zijn, als de aanhangers
van het invoerrecht meenden
1)
De heer Farish, lei-

der der maatschappij, verklaarde:
,,Maandenlang hebben wij vermeden, onzen aankoopprjs
voor ruwe olie te verlagen, in de hoop, dat het evenwicht
tusschen aanbod en vraag zou worden bereikt en de groot-
bandelsprijs der producten deze politiek zou rechtvaardigen.
Echter schijnt er, in weerwil van de behaalde vorderingen
geen apparaat te bestaan, waardoor de productie met de
tegeuwoordige of met de te verwachten vraag van de
zijde
der raffinaderijen in overeenstemming kan worden ge-
bracht. Met het oog op dezen toestand waren wij wel ge-dwongen tot onzen stap, die slechts uit gezond zaken-in-
zicht voortspruit. Er bestonden voor ons slechts drie moge-
lijkheden: ten eerste, verder te koopen en verkoopen op
een onbevredigende basis; ten tweede, den aankoop van
ruwe olie te staken; en ten derde, aan te bieden voort te
gaan itiet aankoopen, doch tot prijzen, welke wij kunnen
betalen. Wij kozen laatstbedoelden uitweg.”

De producenten hebben daarop geantwoord met
aanmerkelijke verdere productiebeperkingen
eerst in
Oklahoma en daarna ook in Texas voorbereid. De
raf-
finaderijen,
welke thans moeten toonen, of het haar
evenzeer ernst is met een productiebeperking als de
ruwolieproduceuten, die in weerwil van de teleurstel-
ling over den stap van de Humble Oil en de Carter
Oil verklaarden, aan de2e politiek vast te houden,
kunnen weliswaar hare opgezamelde ruwolievoorraden
aanspreken, doch zulks zou beteekenen, dat zij de
tegenwoordige overproductie aan benzine vergrooten
en van samenwerking alleen met woorden, doch niet
met daden, iets willen weten.
Toen weinige maanden geleden de Standard Oil Co.
of California een nog veel drastischer prijsverlaging
afkondigde, om dc ruwolieproducenten, welke alle
pogingen inzake een productiebeperking in Oalifor-
nië verijdelden, tot rede te brengen, had die een vol-
komen succes; ook omdat de andere koopers van ruwe
olie zich daarbij aansloten. Na zeer korten tijd kon
de maatregel worden ingetrokken. In het Mid-Oonti-
nent hebben de Standard Oil-maatschappijen laten
doorschemeren, dat zij onder bepaalde omstandigheden
ook weder tot een verhooging der prijzen bereid zou-
.den zijn. Tot dusverre is het daartoe nog niet ge-
komen.
Gecompliceerd wordt de toestand ook door de onze-
kerheid omtrent de verdere ontwikkeling in
Califor-
nië.
Weliswaar was den tegenstanders van de Gas Con-
servation-Wet geen succes beschoren bij het Hoogste
Gerechtshof, en kan derhalve deze Wet ten uitvoer
worden gelegd, doch er is veel kostbare tijd verloren
gegaan en op steeds meer plaatsen schijnen moeilijk-heden bij de productie-beperking in te treden.
Neemt men voorts in aanmerking, dat bindende en
alle betrokkenen omvattende overeenkomsten om-
trent een regeling der productie in andere deelen
der wereld
niet of nog niet tot stand zijn gekomen –
wel verwacht men, dat in 1930 de productie van
Venezuela die van 1929 niet aanmerkelijk zal over-
treffen – en de met buitenlandsche olie gevoerde
strijd om de markten in het Oosten der Ver. Staten
geen teekenen van verminderende scherpte te zien
geeft, dat bij den
benzinehandel
nieuwe
meenings-
verschillen
zijn ingetreden, dan is daarmede een rij
van factoren genoemd, welke den toestand in de
A.merikaansche petroleumindustrie voor alle betrok-
kenen minder fraai maken. De zooeven vermelde mee-
ningsverschillen betreffen de uitlegging en de uit-
voering der bepalingen van den z.g.
,,Code of Ethics”,

1)
Juist zou waarschijnlijk wèl zijn, dat op den langen
duur bezien, de raffinage van petroleum veel winstgeven-
der is dan de ruwolie-productie.

in weerwil van zijn hoogdravende benaming niet meer
dan een verzameling van handeisgebruiken voor ben-
zine en een verbod van bepaalde wettelijk verboden of
door de industrie als unfair beschouwde handelingen.
Niet veel minder dan 10.000 olie-firma’s hebben dc-
zen ,,Oode” onderteekend, doch enkelè der voornaam-
ste ondernemingen wordt door andere onderteeke
riaars verweten, dat zij zich slechts aan de letter, doch
niet aan den geest der bepalingen houden, en de-ze
omzeilen. Een wonde plek in de geschiedenis der
petroleumindustrie zijn bijna steeds geheime rabat-
ten geweest, welke de een of andere onderneming verkreeg of verleende. Ook dit euvel vermocht de
Code niet uit te roeien.
Aldus is te verklaren, dat in de geheele petroleum-
industrie der Ver. Staten tegenwoordig de stemming
bij lange-na niet zoo vol vertrouwen is als een opper-
vlakkige blik, slechts gericht op de vermindering der
productiecijfers tot een niveau, dat evenwicht tus-
schen productie en verwerking beteekent, en op de
vooruitzichten inzake verdere handhaving der produc-
tiebeperking in
belangrijke
gebieden, zou doen ver-
moeden, alsmede dat de situatie der petroleumindus-
trie minder gezond is, dan deze wel schijnt. De patiënt,
die ook van, vroegere ziekten steeds met een bewon-
derenswaardige vitaliteit is hersteld, zal echter ook in
het onderhavige geval zijn eigen geneesheer moeten
zijn, wanneer hij niet wil, dat andere ,,outsider”-
machten hem een radicalen kuur (die wél eens een be-
handeling â la Doctor Eisenbarth zou kunnen wor-
den) laten ondergaan.
Dr.
WILRELM MAUTNER.

BESCHOUWINGEN OVER KOLEN.

II
(Slot).

Onze vaste Kolenmedewerker schrijft ons:

De P o o 1 s c h e productie is dc laatste jaren zeer
gestegen en overtreft verre haar binnenlandsche be-
hoefte, sedert en tengevolge van de toevoeging van
het, vroeger Duitsche, Opper-Silezië, dat ruim 75 pOt.
der geheele Poolsche productie opbracht. Waar uit-
voer naar Duitschland door belangrijke beperkingen
van Duitsche zijde grootendeels belemmerd was,
zocht Polen afzetgebieden in de Skandinavische
landen en Denemarken, ten detrimente van Duitscli-
land, maar ook van Engeland. De uitvoer is voor-
al vergemakkelijkt doordat zijn lage valuta het
in staat stelde gemakkelijk te concurreeren, zoolang
de arbeidsloonen zich nog niet aan de wereldmarkt
hadden aangepast. Een toestand, die gedoemd was
eenmaal te verdwijnen. Bovendien werden zijn kolen
op genoemde markten nog gesteund door verlaagde
spoorwegtarieven van de mijnen naar de exporthavens,
zoodat zij dermate goedkoop werden, dat dit aanlei-
ding gaf tot onderhandelingen met althans een deel
der Engelsche mijneigenaars, om te komen tot een
prijsovereenkomst en samenwerking in den export-
handel. De bereidwilligheid van Poolsche zijde laat
zich verklaren uit het feit, dat in de bovengeschetste
gunstige concurrentiemogeljkheid langzamerhand een
verandering is gekomen. Wel is de etport dit jaar
nog toegenomen, maar de kracht tot concurreeren ver
minderde. Hetgeen onder meer blijkt uit het feit, dat,
waar in alle landen een zooveel grootere vraag naar
kolen heerschte, de Poolsche export naar Zweden af-
nam met 9Y2 pOt, of 204.000 ton van Jan./Sept.
(2.123.000 in 1928, 1.919.000 in 1929), terwijl Enge-
land op die markt na grooten achteruitgang in voor-
afgaande jaren zijn export met 44 pOt. in dezelfde
periode vermeerderen zag (1.043.411 in ’28, 1.502.313
in ’29), en tevens uit het feit, dat, waar de Poolsche
export toenam, deze vermeerdering zoowel procents-
gewijs als absoluut geringer was dan die van Engeland. –
Een verhooging van de spoorwegtarieven in Polen
voor de transporten van kolen werd noodzakelijk en
kwam tot stand op 1 October; zij bedroeg ongeveer
18 pOt. voor kolen van Opper-Silezië en het Dombro-

192

.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Februari 1930

wa district en 14 pOt. voor kolen van het Oracow-dis-
trict, doch zij was slechts geldig voor binnenlandsche
transporten. Voor exportkolen naar overzeesehe landen
moesten de lage tarieven gehandhaafd blijven. Een
en ander kan men nu verklaren uit het feit, dat de
arbeidsloo.nen, na herhaalde verhoogingen in de laat-
ste jaren, zich nu aan de wereldmarkt h&)hen aange-
past. In Pooisch Opper-Silezië werden de bonen sinds
1926 negenmaal verhoogd; de gezamenlijke verhoo-
gingen gedurende de laatste drie jaren bedroegen 79
pCt. en het gemiddelde loon steeg van Zi. 5.33 tot
Zi. 9.54. in Maart 1929 verkregen de arbeiders een
verhooging van 5 pOt. na
een scheidsrechterlijke be-
slissing. In Augustus zegden de vakvereenigingen deze laatste overeenkomst op en eischten om. een
verhooging van 17 pOt. Na vergeofsehe onderhande-
lingen besliste de scheidsrechter tot een verhooging
van 4 pOt. in de Dombrowa- en Ohrzanow-distr:ictcn
werd na ingrijpen van het Ministerie van Arbeid op
30 October een overeenkomst gesloten, waarbij de ar-beiders een verhooging van dagloon met 8Y2 pOt., en
van stukloontarieve.n met 2 pOt. verwierven. Hier-
mede bereikten de bonen een ten opzichte van de
wereldmarkt vrijwel normale hoogte. De arbeiders
schijnen evenwel hiermede nog niet tevreden en ver-
dere moeilijkheden zijn niet buitengesloten, vooral
daar politieke agitatie onder hen groot is cii licht
storend werken kan. Reeds had een demonstratieve
staking plaats van één dag. Tot nu toe is van Regee-
ringszijde steeds tactvol en met succes ingegrepen.
Nu is in 1929 nog een Handelsverdrag tusschen
Doitschland en Polen gesloten, dat evenwel nog niet
geratificeerd is, waarbij het aan Polen zal worden
toegestaan maandelijks 350.000 ton kolen op de Duit-
sehe markt te plaatsen met een vastgestelde geringe
winstmarge.

De F r a n s c h e productie bedroeg aan steenkolen
54.921.850 ton in 1929 tegen 52.429.468 ton in 1928,
terwijl de cokesproduetie in de ovens van de Fransche mijnen tot 4.781.169 ton gestegen is (4.399.932 ton in
1928). De brikettenproductie bedroeg 4.634.866 ton
tegen 4.063.838 ton in 1928.
in de maanden van 3’an.11Tov. importeerde Frankrijk
reeds meer cokes dan haar eigen productie, iii.
5.010.631 ton, voornamelijk uit Duitschiand. Holland
kwam in 1929 op de tweede plaats als leverancier
van cokes, van welke plaats België werd verdrongen.
De import van steenkolen nam ook zeer toe, spe-
ciaal uit Engeland. Hoewel de hoeveelhei.d niet belangrijk is, die dit
jaar uit Polen werd aangevoerd, verdient dit ver-
melding, daar deze import ruim 80 pOt. toenam in
het afgeloopen jaar vergeleken met het vorige, ter-wijl ze in België voor Poolsche kolen met een zeer
groot percentage afnam.
Ook dc uitvoer is wat toegenomen hoewel niet
zon sterk als de invoer. Het kolenyerbruik in Frank-
rijk is dit jaar groot geweest, dank zij de groote be-
drijvigheid in dc industrie.

De B e 1 g i s c h e productie is afgenomen. ir valt
een vermindëring in de steenkolenproductie te con-
stateeren, die grooter was dan de toeneming in de
productie van eokes en briketten. Het productie-
cijfer bedraagt in 1929 34.933.010 tegen in 1028
35.462.380 ton. Deze afname vindt haar oorzaak i:u
de verminderde productie in sommige deden der
provincie Luik en in de. oude llenegouwsche mijnen,
terwijl de toename in de Kernpsch-Limburgsche
mijnen deze . vermindering niet vermocht te eonl-
penseeren.
in
voer

lii
tvoi: r
1929

1928

1929

1928
Steénkoleii

11.373.927 8.758.460 3.790.155 4.055.075
Cokes …….
3.408.454 2.776.840

738.101

695.210
Briketten
. . .

184.081

98.104

741.772

848.458

1.4.966.462 11.633.404 5.270.028 5.598.743

De uitvoer, van Belgische bunkerkolen gaf de vol-

gende
cijfers:
in 1929: 141.358; in 1928: 213.095;in
1927: 135.664 ton. Een cijfer voor 1929, dat dus hon-
ger is dan voor 1927.

De strenge winter van 1928129 heeft in België de
voorraden dermate uitgeput, dat zij gedurende het
geheele jaar niet op het niveau van 1928
eo
1927
konden worden gebracht.

Zij bedroegen op 31. December 1929

321.880
1928

1.087.930
1927

1.847.180
Men heeft in het afgeloopen jaar getracht een aaneen-
sluiting te
krijgen
tusschen de verschillende mijnen,
met het resultaat, dat samenwerking tot stand kwam
tusschen de Henegouwsehe mijnen en de .Kempseh-
Limburgsche mijnen. Er werd opgericht het ,,Syndicat
Beige des Cokes et Charbons â Coke” en het ,,OoLnp-

toir Beige des. Oharbons industrieis”. De huisbrand-
kolen werden niet in de overeenkomst opgepomen.
Bij deze samenwerking zijn de Luiksehe mijnen niet
betrokken.

Voor N e d. e r 1 a n d zijn de cijfers voor in- en uit-
voer volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek
als volgt:

.1 ii
voer

IJitvoe.r

ton:

toii:
Steenkolen …………..
9.618.406

3.621.238
(behalve
bunkerk.)
Cokes

……………….
370 82

1.940.295
Steenkoolbriketteu

327.283

104.620 ]3ruinkoolbriketten

185.657

28.849
Bunkerkolen voor vreemde
schepen

1.973.368
Tluukerkolen voor Necleri.
schepen

1.092.355

10.502.168

8.760.725

1929

1928

1927
Totale invoer ……….
10.502.168

9.563.972

9.637.487
totale uitvoer……….
8.760.725

8.483.052

7.649.111

saldo invoer ……….
1.741.443

1.080.920

1.988.376
productie

…………
11.612.702 10.910.000

9.488.000
verbruik
zonder buukerkolen ..
13.354.145 11.990.920 11.476.376
bunkerkolen aan
Nederl. schepen……
1.092.355

1.188.344

1.202.403

Totaal Nederi. verbruik
14.446.500 13.179.264 12.678.779

Deze
cijfers
vortoonen allerwege een stijging. Het
verbruik steeg met ruim 9 pOt., de productie met
ruim 6 pOt., de invoer met ruim 9.8 pOt. en de uit-
voer met ruim 3 pOt. De productie nam in 1928 ver-
geleken met 1927 toe met 14.9 pOt. In 191.3 werded door de Limburgsche mijnen slechts 1.8 millioen ton
kolen geproduceerd. De daarop volgende jaren brach-
ten telkens groote stijgingen. Het jaar 1929 toont
ons met een stijging van nog niet de helft van 19271
1928, dat heel veel grootere productie voorboopig niet
te verwachten is, daar de mijnen dat jaar bijna alle
op hun grootste capaciteit werkten. Alleen de parti-
culiere mijn Julia, die begin 1928 in bedrijf, gekomen
is, kan tot nog grootere productiviteit gebracht wor-
den. Alleen quantitatief gesproken natuurlijk, kan
Nederland dus 80 pOt. dekken van een inheemseh
verbruik als dat van 1929 met deze productie; qu.ali-
tatief
01)
stukken na niet, daar Limburg niet vol-
doende vette- en in het geheel geen gaskolen voort-
brengt. De invoer was in 1929 toch belangrijk hooger
dan de uitvoer cii is ook meer toegenomen. De in-
voer uit ‘Duitsehlaud is ook dit jaar weer verreweg
het grootst geweest. 1-lij steeg voor steenkolen van 6.464.727 ton in 1928 tot 6.966.358 ton in 1.929 en
voor cokes van 268.247 ton tot 345.829. De invoer
uit Engeland is zeer belangrijk toegenomen, voor
steenkolen van 1.790.259 ton tot 2.180.815 in 1929,
een toeneming van ru:im 21 pOt. Engelands aandeel
bedroeg 22.6 pOt. van orizen steenkoleninvo,er van 1929
tegen 20.3 pOt. in 1928. Duitschlands aandeel in
.1.929 72 pOt., in 1928 73.6 pOt. De invoer uit België
nam af van 408.321. ton in 1928 tot 324.698 ton in
1929. De invoer van cokes (bijna geheel uit Duitsch-

26 Februari 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

193

land) nam toe en de kleine hoeveelheden uit België
en Engeland namen af.
De totale uitvoer nam toe, doch de uitvoer van
steenkolen nam af (1929 6.686.961, 1928 7.256.364);
zoowel de uitvoer van bunkerkolen als der niet-bun-

kerkolen. Dc meeste steenkolen worden naar België
geëxporteerd (2.076.683 ton). Dc grootste export van
cokes is naar Frankrijk met 1.147.074 in 1929 en
612.361 in 1928. De uitvoer van bunkerkolen aan
vreemde schepen bedroeg minder dan het vorige jaar
evenals aan onze eigen schepen. iloewel afnemend
ook in vergelijking met 1927 zijn deze cijfers nog hoo-
ger dan die van 1925 en de daaraan voorafgaande

jaren.
Ten aanzien van de kolenpositie in Nederland mag
opgemerkt worden, dat deze zich in normale banen
beweegt. De productie neemt geregeld toe, zooals
hierboven in den breede uiteengezet, terwijl in de be-hoef te aan gaskolen en vlammige kolen, die dc Lirn-
burgsche mijnen nu eenmaal niet opleveren, in ru:imc
mate voorzien wordt door invoer uit Duitschland en

Engeland, ja zelfs uit Polen.
De Nederlandsche mijnen zijn uit hun noodtoe-
stand, waarin het bedrijf door moordende mededin-
ging van kolen van anderen oorsprong verkeerde, ge-
raakt door sainenverking met die buitenlandsche be-
langen. Van serieuze bedenkingen ertegen heeft men
niet gehoord, vermoedelijk omdat het algemeen gevoe-
len is, dat de prijzen binnen redelijke perken gehouden
worden en dan ook omdat men beseft, dkt van regee-
ringswege niet op instemming te rekenen valt bij een
protestbeweging. Niet voor niemendal heeft de vorige
Minister, onder wie het mijnwezen ressorteerde, ver-
klaard, dat hij met belangstelling uitzag naar de
eerste uitgestoken hand tot samenwerking op het ge-
bied der prjsstelling van de kolen, ter leniging van
den nood, waarin langzamerhand de Staatsmijnen
waren geraakt. Deze belangstelling van de autoritei-
ten blijkt ook uit de deelneming harerzijds aan de be-

sprekirigen te Genève.

Zoover gaat de concentratie, dat ook getracht wordt
eenheid te
krijgen
onder hen, die bunkerkolen –

Westfaalsche, Hollandsche en Engelsche – in de
zeehavens leveren, ook al om aan de moordende con-
currentie een eind te maken, die op het laatst tenge-
volge zou hebben gehad, dat slechts een of twee van
de allersterkste ondernemingen in het leven waren
gebleven, die dan onder elkaar de vruchten van een
monopolie hadden kunnen verdeelen. Wanneer nu
maar opgepast. wordt, dat niet overdreven wordt en
dat de consumenten niet gedupeerd worden, of – in
het geval van stoomschepen in onze havens of aan de
Nederlandsche kolenstations – niet door te hooge
prijzen verjaagd worden. Zeeschepen toch zijn bewe-
gelijk en kunnen gemakkelijk elders gaan markten, wanneer de prijzen te zeer tegen hen zijn. Men kan
aannemen en vertrouwen, dat zij, die hier leiding
geven, voor deze moeilijkheden een open oog zullen
hebben.
* *
*

Men kan dus tenslotte zeggen, dat door de zooveel
grootere vraag de toestand in het afgeloopen jaar in de kolenindustrie wel verbeterd is.
Bij
de vermece-
derde vraag en ook vermeerderde productie, zagen
wij dit jaar algemeen hooge prijzen, hooger dan in
1928. Het hoogere niveau, waarop de prijzen zich be-wogen, kan men hij deze productievermeerdering niet
geheel verklaren uit de relatief zooveel vermeerder-
de vraag, doch is mede aan politieke factoren te
danken. Aan dreigend en werkelijk ingrijpen van
regeeringszijde heeft het dit jaar niet ontbroken
(Engelsche Mijnwet-ontwerp, begunstigingstarieven
der spoorwegen, invoerverboden). Hierdoor heeft
men de vrije concurrentie belemmerd en aldus kunst-
matig prijsdaling tegengegaan en internationalen
ruil beperkt. In plaats van dit schier Mercantilistisch streven is er in de eerste plaats behoefte aan interna-
tionale samenwerking. Op het einde van 1928 vroeg men om deze samenwerking uit vrees voor overpro-
ductie. Ook dit jaar leert, dat deze groote interna-
tionale concurrentiestrijd gevaarlijk is voor de ko-
lenindustrie. Men mag niet uit het oog verliezen,
dat voorzoover de strenge winter, met daardoor ah-
normaal verbruik en uitgeput raken der voorraden
oorzaak van cenige verbetering in den algemeenen
toestand is, geen wezenlijke verbetering is gekomen.
De zoo hoog opgevoerde productie, die tevens nog
kunstmatig in de verschillende landen is aangespoord,
heeft, wanneer ze de voorraden zal hebben aangevuld,
groote kans weder afzetmoeiljkheden te krijgen, te
meer daar het nog zeer de vraag is, of in verband met
gebeurtenissen op geld- en fondseumarkt, de indus-
trieele conjunctuur van dien aard zal zijn, dat van

die zijde de vraag op peil gehouden zal kunnen worden.
Men ziet nu reeds, dat de vraag uit de stijgende
lijn geraakt is bij de ietwat minder werkende groot-
industrie en dat de zachte winter teweeg gebracht
heeft, dat de mager- en essmijnen, kortom elke on-derneming, die voor huisbrand produceert, met een
deel van hare productie blijven zitten. Alleen een
spoedig invallen van werkelijke koude zou aan de
wanverhouding tussehen aanbod en vraag naar huis-brandkolen een eind kunnen maken.
Zooals de zaken nu staan is de reactie reeds merk-
baar op de verschillende markten. In Cardiff kan
men de kolen niet meer boven de-minima verkoopen,
althans de large niet, terwijl alleen de smails zulke
fancyprjzen als 1419-151- halen. Door den weinig
vlotten gang van de large is er zoo weinig small coal,
dat de laatste haast niet meer verkrijgbaar is zonder
gelijktijdige afname van een overeenkomstige hoeveel-
heid large. Deze toestand leidt tot de anomalie, dat
Cardiff smalls bijna even duur zijn geworden als
Durham unscreened.

De Durham markt is flauw voor forward delivery
en in Westfalen wordt niet zonder eenige bezorgdheid
naar meerdere vraag uitgezien. Onze eigen mijnen
schijnen nog niet onder gebrek aan afzet gebukt te gaan, althans naar buiten verluidt er niets van.

Met dat alles zijn de prijzen hoog, aanzienlijk hoo-
ger dan verleden jaar en mag men de mijnbesturen
gelooven, dan zijn deze thans eindelijk op een niveau
gekomen, waarop den werklieden (n’en déplaise den
Indexprijzen, die steeds lager gaan) de steeds hooger
gaande bonen betaald kunnen worden, een niveau,
waarop behoorlijke afschrijvingen kunnen geschieden
zonder dat men behoeft te verlizen of aan kapitaal

in te boeten.
15 Febr. 1930.

BEPERKING VAN DEN NEDERLANDSCH-INDISCHEN
THEE-OOGST.

De maatregelen tot kunstmatige oogstbeperking
zijn in deze dagen niet van de lucht! In de dagbladen
werd dezer dagen bekend gemaakt, dat de leden der
Tereeniging voor de Thee-cultuur in Ned.-Indië, hij welk lichaam vrijwel alle in Europa (Nederland, En-
geland, België en Frankrijk) gevestigde thee-maat-
schappijen zijn aangesloten, met nagenoeg algemeene
stemmen besloten hebben om den Nederlandsch-In-
dischen thee-oogst van 1930 te beperken tot den oogst
van 1929 verminderd met 12 millioen h.KG-.
Aangezien de Ned.-Indische thee-oogst gedurende
het vorige jaar in totaal rond 147 millioen pond be-
droeg zal de oogst 1930 door zoodanige beperking niet
meer mogen bedragen dan 135 millioen pond tegen

in 1929 …….141 millioen h.KG.
1928 …….139 1921 …….131

Een vrij bélangrjke vermindering derhalve, want
indien 1930 eenzelfde toeneming zou hebben vertoond
als in de vorige jaren, zoodat de oogst van 1930 ver-
moedelijk een 155 millioen pond zou hebben opgele-

194

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Februari 1930

verd, dari komt dé beperking neer op een hoeveelheid
van 20 millioen pond of ca. 13 pOt.
Mijn vroegere raming der beperking voor Neder-
landsch-Indië, waarbij 10 pOt. van oogst 1928 tot
basis werd genomen, wordt door het thans genomen
besluit nog overtroffen.
Men kan vrij veilig aannemen, dat de onbeperkte
oogst in 1930 het aangenomen cijfer van 155 millioen
pond nog zou hebben overtroffen. Eerstens heeft het
jaar 1929 zich i.h.b. op Java door abnor
l
male droogte
gekenmerkt en in de tweede plaats komen nu eerst
in productie de tuinen, welke 4-6 jaar geleden wer-
den geplant. De volgende
cijfers,
ontleend aan het
jaaroverzicht, gepubliceerd door het Centraal Kan-
toor voor de Statistiek te Weltevreden, geven’ een
beeld van dezen aanplant. De met thee beplante op-

pervlakte bedroeg:

in 1923 :…..ca. 92.000 ll.A
1924 ……,,

94.500
1925 ……,,

91.500
1926 ……..103.000

Door het thans genomen besluit zal de Ned.-Indi-
sche thee-oogst van 1930 gedurende de dan nog restee-
rende maanden worden beperkt tot een zekere hoe-
veelheid en niet met een bepaald percentage, zooals
aanvankelijk met de voorgenomen beperking in
Britsch-Indië en Ceylon het geval was. Het vermoe-
den ligt voor de hand, dat de Nederlandsch-Indische producenten hiertoe niet zijn overgegaan, véôrdat de Engelsche producenten zich eveneens tot een beper-
king tot een vastgesteld maximum bereid hebben ver-
klaard.

Een zoodanige beperking heeft uiteraard dit voor-
deel, dat thans de handel zal kunnen weten, waar hij
aan toe is.

Men moge met mij persoonlijk van meening zijn,
dat elke kunstmatige productie-beperking en ook
deze, economisch verkeerd is om verschillende rede-
nen, doch afgezien hiervan mag men door een ver-
mindering van den werelduitvoer met b.v. rond 70-15
millioen pond of ca. 834 procent toch wel in dit
jaar redelijkerwijze een afneming verwachten der
Londensche voorraden, die thans meel’ dan 50 mi.11ioen
pond boven het normale zijn.
D.
K. v. L. Jr.

DE VREDES- EN VOLKENBONDSTENTOONSTELLING

IN DEN HAAG.

Het Uitvoerend Comité van de Vredes- en Volken-bondstentoonstelling, die op 7 Februari door Minister
Ruys de Beerenbrouck is geopend, heeft
zijn
expo-
sitietaak ruim opgevat. Het had, strict genomen,
kunnen volstaan met drie van de vijf afdeelirigen,
welke de tentoonstelling thans telt.

De eerste afdeeling is gewijd aan de plannen in
vroeger eeuwen tot het stichten van een Statenor-
ganisatie en aan de door Nederland gesloten vredes,
de tweede aan de georganiseerde vredesbeweging van
1815 tot heden en de
vijfde
afdeeling aan den Vol-
kenbond zelf.

Strikt genomen omvatten deze drie af deelingen een
geheel Vredes- en Volkenhondtentoonstelling. Het
Uitvoerend Comité heeft zijn taak echter ruimer op-
gevat. De vierde afdeeling is aan den oorlog gewijd,
als tegenstelling tot den vrede. En eindelijk is er de
derde, in hoofdzaak economische afdeeling, die ons aanleiding geeft, enkele woorden in dit tijdschrift te

schrijven.
De derde afdeeling wil den bezoeker der tentoon-
stelling een indruk geven van het internationalisme
op economisch en geestelijk gebied. Zij beoogt te doen
zien, hoe de ontwikkeling van techniek en verkeer
de deelen van de wereld steeds nader tot elkaar
heeft gebracht en de wereld hierdoor meer en meer
één geheel is geworden. Deze afdeeling draagt den
titel: de wereidgemeenschap.

Twee gedachten, welke hier tot uiting gebracht
worden, zijn in het
bijzonder
voor de tentoonstelling
van belang. Vooreerst deze, dat door de versnelling
en de intensifeering van het verkeer cle internatio-nale toenadering ten zeerste is bevorderd. Een we-
reld-omvattende Volkenbond is eerst mogelijk gewor-
den in den tegenwoordigen tijd, nu afgevaardigden
uit andere werelddeelen Genève in betrekkelijk korten
tijd kunnen bereiken en nu ten aanzien van de be-
richtgeving op aarde alle afstand tot nul is gere-
duceerd. Het is thans mogelijk voor den Volkenbond,
zijn autoriteit te doen gelden, wanneer twee zoo ver
afgelegen staten als Bolivia en Paragudy met elkan-
der in oorlog dreigen te geraken.
De tweede gedachte, die aan deze afdeeling ten
grondslag ligt is, dat het kunstig opgebouwde en

nauw in-een-sluitende economische wereidgeheel ge-
toond wordt, hetwelk de oorlog, waaraan de onmid-
dellijk daarop volgende afdeeling is gewijd, dreigt te
vernietigen en dat door den Volkenbond moet wor-
den beschermd.

Deze gedachte in een beknopt bestek uit te werken
is niet gemakkelijk. Een kleine geschiedenisafdeeling
vormt hier de inleiding, en brengt o.m. het oude in-ternationale verbond, dat de Hansa was, in herinne-ring. Vervolgens wordt door een reeks fraaie inzen-
dingen een beeld gegeven van de ontwikkeling van
scheepvaart, Spoorwegen, luchtvaart, toerisme, post,
f.elegraf ie en telefonie e; de verspreiding van nieuws-
berichten. Ten slotte worden nog onderafdeelingeu
gewijd aan trusts en kartels als internationale ver-
banden, handelspolitiek, bevolkings- en landverhui-zingsproblemen, koloniale ontwikkeling en in teina-
tionale vereenigingen.

In deze afdeeling en tevens in de vierde bevinden
zich een serie zeer artistiek afgewerkte statistische
tableaux, afkomstig uit het Geseilschaft- und Wdirt..
schaftsmuseum te Weenen. Vooral trekken hiervan

een tweetal de aandacht, aangevende de herkomst der
bestanddeelen van een ontbijt en die van de grond-
stoffen van een in Europa vervaardigde automobiel.
Pijitjes gaan.van de verschillende bestanddeelen naar de plaats van herkomst, aangegeven op een boven de
voorstelling aangebrachte wereldkaart. Dit is ‘een
populaire, doch pakkende illustratie van het interna-
tionalisme in de voorziening in onze dagelijksche
levensbehoeften.

Ten slotte zijn de actueele tegenstellingen en wrij-
vingspunten niet vergeten. Sir Clive Morrison Beu,
M. P., heeft zelf zijn bekende tariefipurenkaart ge-bracht en opgesteld. Wij Nederlanders kunnen met
trotsch aanschouwen, dat Nederland do laagste muren
heeft, al schijnt ook, door een foutieve uitwericing,
de Deensche muur lager dan de Nederlandsche.
Wij willen geen oordeel uitspreken, over de cijfers,
waarmede Sir Clive de hoogte der tarieven verhou-
dingsgewijze aangeeft.
Hij
beschrijft zelf in zijn
boek: Tariff Walls, a European Crusade, dat er ver-
schillende systemen bestaan. Doch deze kaart, die
reeds in geheel Europa is vertoond, geeft een aar-
dig concreet beeld van het tarievenprobleem.
Men zie hiernaast de beide Weensche tableaux, die eveneens de tariefmuren weergeven, doch voor en na
den oorlog. Het valt dan op, hoezeer het aantal tol-
gebieden is toegenomen door ‘het uiteenvallen van
Oostenrijk-Hongarije en Rusland, en men herinnert zich, dat dit een stap terug is: immers, het Duitsche
Tolverbond van 1866 deed juist het aantal tolgebieden
verminderen en werd eenige jaren later gevolgd door
de Duitsche eenheid.
Na aldus een beeld te hebben gekregen van de eco-
nomische samenhang van de weield, is de bezoeker
van de Vredes- en Volkenbondstentoonstelling meer
overtuigd van het nut van den Volkenbond, die den vrede wil handhaven en de wereidgemeenschap be-
vordert.
Dr. Mr.
HUGO VAN ZANTEN.

&

26 Februari 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEI’

1
4
11

DE RIJKSMIDDELEN.

In dit niimmër treft men aan het gebruikelijke
overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over
de maand Januari 1930, in vergelijking gebracht met
de raming van dat jaar en de opbrengst over het-
zelfde tijdvak van 1929.

De gewone. middelen brachten in de afgeloopen
maand
f
44.456.600 op tegen f45.385.500 in Januari
1929 en vertoonen mitsdien een achteruitgang van

f
928.900.

De totale opbrengst in de afgeloopen maand ovr-
trof daarentegen de gemiddelde maandraming en wel
met een bedrag van f4.073.700. Aangeteekend zij in
dit verband, dat de totaal-opbrengst der middelen
voor 1930 geraamd is op een bedrag van
f
484.595.000
iegeu
f
411.145.000, in 1929, waardoor 1/12 der ra-
ming in het loopende jaar ruim
f
1.120.000 hooger
is dan iii het voorafgaande.

In vergelijking met de overeenkomstige maand van
1929 vertoonen de grondbelasting, de personeele be-
lasting, de inkomstenbelasting, de vermogensbelasting,
de rechten op den invoer, de zout-, de geslacht-, de
wijn-, de bier-, de suiker- en de tabaksaccijns, de be-
lasting op gouden en zilveren werken, de rechten en
boeten van successie, van overgang bij overlijden en
van schenking, de domeinen, wegen en vaarten en de
loodsgelden een hooger opbrengstcijfer. Daareiltegen
t brachten minder op de dividend- en tantièmebelasting,
het statistiekrecht, de accijns op het gedistilleerd, de rechten en boeten van zegel en de rechten en boeten
van registratie. Hieruit blijkt, dat verreweg de meeste
middelen in opbrengst vooruitgingen. Dat het totaal-
cijfer van Januari jl. bij dat van dezelfde maand van
1929 ten achter bleef, was dan ook alleen aan de
registratierechten te wijten, die ruim
f
2 millioen
minder opleverden. Echter was de opbrengst dezer
rechten in Januari 1929 abnormaal hoog. Uit een en
ander blijkt, dat de loop der middelen in de afgeloo-
pen maand over het algemeen Vrij gunstig mag wor-
den genoemd.

De grondbelasting gaf een
stijging
in opbrengst
te zien van
f
79.600, vermoedelijk wegens snellere
invordering van het restant van den vorigen dienst,
waardoor het voor de maand Januari aanzienlijke
bedrag van
f
3.232.400 kon worden geboekt. De
raming werd dan ook belangrijk overtroffen (met

f
1.450.400), waarbij intusschen moet worden be-
dacht, dat de eerste maand van het jaar voor dit mid-
del gunstig pleegt te zijn. Aangeteekend zij hierbij,
dat het voor 1930 geraamde
opbrengstcijfer even hoog
is gesteld als voor 1929.

Ook de personeele belasting gaf in de afgeloopen
maand een surplus boven de ontvangst van Januari 1929. De vooruitgang bedroeg
f
29.900, waardoor

f
3.244.000 binnenkwam. Zelfs indien men in aan-
merking neemt, dat ook deze belasting in Januari
doorgaans ruim vloeit, moet het accres bevredigend
worden genoemd. Wat de gemiddelde maandraming
betreft, deze werd overschreden met
f
952.300, waar-
bij nog valt te bedenken, dat de jaarrami.ng voor het
loopende jaar f 5.000.000 hooger is gesteld dan het
voor 1929 geraamde opbrengstcijfer.
Nog gunstiger was in de afgeloopen maand de loop
der inkomstenbelasting, welke een
stijging
in op-
brengst van f 625.100 te zien gaf en zoodoende

f
8.400.200 in de schatkist bracht. Ook de raming
werd Vrij aanzienlijk overschreden; het voordeelig
verschil beliep
f
1.133.600. Wat bij de overige midde-
len werd opgemerkt, geldt echter ook voor de in-komstnbelasting: de maand Januari geeft meestal
ruime inkomsten. Bij vergelijking van de ontvangsten
uit deze belasting over de maanden Januari 1929 en
1930 blijkt, dat de bedragen als volgt over de ver-
schillende dienstjaren kunnen worden verdeeld:

Januari
1929

Januari
1930

1926127….

f

70.600

1927128….

11

425.500

f

24.300

192829….

f 7.278.500

f

355.700

1929/30….

8.020.200

Totaal ..

f
7.774.600

f 8.40U.ZUO

Uit deze cijfers blijkt, dat de vooruitgang alleen
zit in het loopende belastingjaar (192911930) als ge-
volg van de hoogere kohierbedragen, terwijl daaren-tegen de oude dienstjaren minder opleverden. Waar-
schijnlijk is hierin ook voor een deel de factor der
snellere invordering te onderkennen. Eindelijk wordt
nog opgemerkt; dat voor 1930 wordt gerekend op
een even hooge ontvangst
(f
80.000.000) als voor
1929.

De vermogensbelasting liep eveneens in opbrengst
up en wel met
f
150.900, terwijl 1112 der raming met

f
177.300 werd overtroffen. De ontvangst bedroeg

f
1.344.000, een voor de maand Januari niet onbe-
langrijk bedrag. Met het oog op de vrij regelmatige
stijging, die in den loop van dit njddel is waar te
nemen, werd de netto-opbrengst
f
500.000 hooger ge-
raamd dan voor 1929.
Evenals de vorige maand (December) wees de divi-
dend- en tantièmebelasting een daling in opbrengst
aan. Het nadeelig verschil beliep
f
488.000. Ook de
gemiddelde maandraming werd niet bereikt; de op-
brengst bleef er nl.
f
828.400 beneden.
Bij een middel als de dividend- en tantièmebelas-
ting, dat op de meest onregelmatige
wijze
pleegt bin-
nen te komen en waarvan een groot gedeelte gedu-
rende slechts enkele maanden in het midden van het
jaar wordt ontvangen, biedt een enkele maandop-
brengst echter geen basis van vergelijking. Ten aan-
zien van de raming kan nog worden opgemerkt, dat
de uitkomsten der laatste jaren het niet raadzaam
deden voorkomen voor 1930 een hooger bedrag dan
f 20.000.000 (de raming van 1929) aan te nemen. Deze
laming blijkt achteraf aan den voorzichtigen kant te
zijn, aangezien in 1929 in totaal
f
22.377.900 werd
ontvangen.

De invoerrechten maakten ook nu weer een goed
figuur. De vooruitgang boven Januari 1929 bedroeg

f
215.700. Ook op zichzelf beschouwd was de afge-
loopen maand voor dit middel niet ongunstig, daar
1/12 der raming met
f
193.800 werd overschreden en
dit niettegenstaande op grond van de ruime baten,
die in de laatste jaren werden ontvangen, voor 1930
een raming van
f
65.500.000
(f
3.500.000 hooger dan
die voor 1929) werd aangenomen. Het statistiekrecht
hield ditmaal met de invoerrechten geen gelijken
tred. Zoowel de opbrengst van Januari 1929 als de
gemiddelde maandraming werd niet gehaald (nadee-
lig verschil respectievelijk
f
15.100 en f12.100). De accijnzen maakten over het algemeen een gun-
stigen indruk. De
zoutaccijns
accresseerde met

f
54.400 en leverde ‘zoodoende
f
224.400 voor de
schatkist op, een sedert Januari 1920 niet meer be-
reikt bedrag. Ook de raming werd ruim overtroffen
(met
f
14.400). Bij dit laatste moet intusschen wor-
den bedacht, dat voor 1930 op een lagere inkomst
van
f
200.000 is gerekend. Ook de geslachtaccijns liep
in opbrengst vooruit; het surplus beliep f120.800
boven de ontvangst van Januari 1929 en
f
64.100
boven de gemiddelde maandraming. De bekende oor-
zaken (toenemend gebruik van het goedkoopere in-
landsch rundvleesch, waarvan
accijns
wordt betaald,
afnemend verbruik van het dure varkensvleesch en
den dalenden invoer van buitenlandsch bevroren
vieesch) doen hun werking blijkbaar nog steeds ge-
voelen. De wijnaccijns vertoonde evenzeer een accres
(van
f
14.700) boven de inkomst van dezelfde maand
van 1929. Dat de maandraming bij lange na niet ge-
haald werd, is verklaarbaar uit het feit, dat de beide
eerste maanden van elk kwartaal voor dit middel van
weinig beteekenis zijn. De gedistilleerdaccijns gaf
slechts weinig minder te boeken dan in Januari 1929
(teruggang f41.600), waarbij intusschen moet worden
bedacht, dat in het begin van het vorige jaar de a.s.
tariefsverlaging haarschaduwen reeds vooruit wierp.
Dat de gemiddelde maandranaing ruim werd over-

196

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Februari 1930

schreden (met
f
111.500) behoeft niet te verwonde-
ren, aangezien de afgeloopen maand vijf versehijn-
dagen van den krediettermijn telde. Bovendien is het
geraamde opbrengstcer voor 1930
f
8.000.000 lager
gesteld als voor 1929, in verband met de boveuhedoel-
de verlaging van het tarief bij de wet van 7 Februari
1929 (Staatsbiad No. 37), Het bier leverde iets meer
op dan in Januari 1929
(f
32.700 meer); daarente-
gen werd de gemiddelde maandraming niet bereikt
(opbrengst
f
116.000 minder); eehtei zijn de eerste
maanden van het jaar voor dit jaar niet de gunstigste.
De stijging, die ten aanzien van den bieraccijns in
den loop van het vorige jaar te constateeren viel,
gaf de Regeering aanleiding, de raming voor het loo-
pende jaar
f 1.000.000
hooger te stellen. Bijzonder
ruim vloeide de suikeraccijus, die een surplus van

f
525.200 gaf boven de inkomst van Januari 1929,
terwijl een bedag van
f
281.900 boven 1112 der
raming kon worden geboekt. Weliswaar moet worden
bedacht, dat de ontvangst van Januari 1929 bijzonder
laag was, maar obk afgezien hiervan was de op-
brengst der afgeloopen maand, die slechts 4 verschijn-
dagen van den krediettermijn telde, aan den hoogen
kant. De lage suikerprjzen zijn wellicht oorzaak, dat
grootere voorraden worden gemaakt. Tenslotte ‘de
tabakaccijns, die een geleidelijke stijging vertoont en
ook in de afgeloopen maand een accres te zien gaf
(van
f
97.700). De raming werd overschreden met f466.700 en dat niettegenstaande voor 1930 op een
toeneming in opbrengst van f2.500.000 is gerekend, waarin tot uiting komt een prijsverhooging van ver-
schillende rookartikelen, in het bijzonder van de
sigaren.
De belasting op gouden en zilveren werken bracht
f 7.600 méér op, doch bleef
f
1.100 beneden 1/12 der
raming.
De zegelrechten gaven een mindere inkomst van

f
663.800, waarbij intusscheu in aanmerking moet
worden genomen, dat de opbrengst van Januari bui-
tengewoon hoog was. Deze teruggang is aan een min-
dere bedrijvigheid in de geldwereld toe te schrijven,
hetgeen hieruit kan blijken, dat het zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten

f
024.000 minder opleverde. Toch overtrof de ont-
vangst der afgeloopen maand de raming nog met
een bedrag van
f
245.100 (voor 1930 is
f
500.000
meer geraamd dan voor 1929), een bewijs, dat de ont-
vangst van Januari op zichzelf beschouwd niet on-
gunstig was. De registratierechten maakten een min-
der goed figuur. Noch de opbrengst van Januari 1929
noch de maandraming werd bereikt (opbrengst resp.

f
2.022.800 en f 225.900 minder). Toch valt aan
dezen teruggang minder waarde te hechten dan een
oppervlakkige kennisneming van deze cijfers zou doen
vermoeden, aangezien de ontvangst van Januari 1929
tengevolge van de groote uitgiften van nieuw kapi-
taal abnormaal hoog was. Het opbrengstcijfer voor 1930 is voor dit middel
f
3.000.000 hooger aange-
nomen.
De successierechten gaven f 131.200 meer, doch
bleven
f
285.700 bij de gemiddelde maandraming ten
achter. Bij dit laatste mag echter niet uit het oog
worden verloren, dat de ontvangsten uit dit middel
voor 1930 f4.000.000 hooger zijn geraamd dan voor
het afgeloopen jaar. Waar de successierechten op
zeer onregelmatige wijze binnenkomen valt op het
resultaat van een enkele maand geen peil te trekken.
De domeinen gaven door toevallige onistandighe-den een surplus van
f
122.900 en de loodsgelden ver-
toonden een accres van
f
34.000. Bij dit laatste mid-
del werd de raming met
f
49.700 overschreden, een
voor dit kleine middel niet onbevredigende uitkomst.
De inkomsten van het ,,Leeningsfonds 1914″ be-
droegen in de afgeloopen maand f8.125.900 tegen
f 7.717.400 in Januari 1929. Van eerstgenoemd be-
drag was ruim f4.570.000 aan de Verdedigingsbe-
lastingen te danken. De zegelrechten van buitenland-
sche effecten brachten
f
53.700 minder op, hetgeen

op een vermindering der emissies van buitenlandsche
fondsen wijst.

Voor het ,,Tegenfonds kwam in de afgeloopen
maand
f
540.100 binnen, waarvan
f
526.000 wegen-
belasting en
f
14.000 rijwielbelasting. In Januari
1929 kwam aan het Wegenfonds f414.600 ten goede

(f
409.900 wegenbelasting en f4.700 rijwielbelasting).

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE ONTWIKKELING VAN DEN BUITENLANDSCHEN

HANDEL VAN DUITSCHLAND.

II (Slot).

Dr. Oarl Kriimer te flamburg schrijft ons:

In onze vorige beschouwing hebben wij getracht
aan te geven, welke factoren hebben bijgedra-. gen tot een daling van het invoeroverschot van
Dii itsehiand van R.M. 2 milliard (volgens de tegen-
woordige prijzen) in de vijfjarige periode voorafgaan-
de aan den oorlog tot R.11. 1Y4 milliard in de periode van 1925/1929. Wij hebben vastgesteld, dat (leze out-
wikkeling niet zoozeer aan een vermindering van de Duitsehe vraag of een bijzondere forceering van den
uitvoer is toe te schrijven (eerder is het tegendeel
waar, aangezien de invoer van industrieele grond-
stoffen over, het algemeen grooter is dan vôSr den oor-
log, terwijl de uitvoer van fabrikaten nog lang niet
het vôôroorlogsche peil heeft bereikt), maar dat
in aanzienlijke mate het feit, dat de prijzen op de
wereldmarkt voor fabrikaten zeer veel sterker tegen-
over 1913 gestegen zijn als de wereldmarktprijzen
voor grondstoffen, voor de geschetste ontwikkeling
van den buitenlandschen handel aansprakelijk is te
stellen. Indien de Duitsche buitenlandsche handel
slechts uit industrieele grondstoffen en fabrikaten be-
stond, dan zou Duitschland op het oogenblik een uit-
voeroverschot hebben van R.M. 3.3 milliard tegenover
een van R.M. 1.9 milliard (berekend naar de tegen-
woordige prijzen) in het jaar 1913. Het doel van een
echte transf er van de herstelbetalingen ware daar-
mede reeds dichterbij gekomen.
Geheel anders liggen intussehen de verhoudingen
op het gebied van den buitenlandschen handel van
levensmiddelen, waaraan wij nu nadere aaiadacht zul-
len schenken. her blijkt opnieuw, dat van een ver-mindering van den invoer en in verband hiermede
van een teruggang van het verbruik geen sprake
kan zijn. Bedroeg ni. het invoeroversehot aan
eet- en drinkwaren in het jaar 1913 naar de toen-
malige prijzen R.M. 1.74 milliard, zoo is dit saldo tot
het jaar 1927 tot R.M. 3.89 milliard gestegen, om
daarna tot 1929 op R.M. 3.12 milliard terug te loo-
pen. Men ziet ook hier, door een vergelijking van 1929 met 1927, zeer duidelijk den invloed van de
dalende prijzen op de wereldmarkt (in het bijzonder
van tarwe), want, zooals wij spoedig zullen aantoonen,
is de kwantiteit :intusschen niet gedaald, maar eerder
gestegen. Des te meer wordt het daarom bijv. door
een vergelijking van de jaren 1929 en 1913 duidelijk,
dat met betrekking tot de structuur van den buiten-
landschen handel van levensmiddelen tegenover de
vöôroorlogsehe periode wijzigingen hebben plaats ge-
vonden, die niet alleen te verklaren zijn uit het ver-
lies aan gebieden. In de allereerste plaats is vel de
in de vôôroorlogsehe periode niet onaanzienlijke Duit-
sehe uitvoer van landbouwprodueten tot ongeveer de
helft van zijn waarde verminderd.

Eenige posten van den Duitschen uitvoer van
landbouwproducten.

1913
1929

Hoeveel-
Waarde
Hoeveel-
Waarde
heid in
Miii.
heid
in
Miii. 1000 ton
RM.
1000
ton
RM.

Suiker ……..
1126,2
266,59 232,0
53,38
Meel, grutt.,enz
526,9
106,53
168,3
36,98
Rogge …… …
934,5
132,92
552,3
83,38
Haver ……..
861,7
93,11
505,7
74,97

26 Februari 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

197

Margarine …

53,3

.50,88 .

38,3

31,53
Bier ……….

158,5

32,54

118,8

37,16

Totaal ……

_,_

632,57

– ,

317,40
Andere Iosten

-,-

436,95

-.,–

384,06 –

Totaal ……
..-,_

1069,52

701,46

De waarde van de aangegeven zes voornaamste uit-
voerartikelen is tegelijk met een aanzienlijke vermin-
clering van de hoeveelheid tot de helft gedaald. Bo-
vendien is ook de invoer van levensmiddelen niet on-
aanzienlijk veranderd, wat in de volgende gevallen tot
uitdrukking komt.

Waarde der

1.913

1929
(in
Miii. EM)
Graaninvoer …………….
79,1

750 7
Invoer van gekwalificeerde
landbouwproducten ……..

013,9

126
1
3
Invoer van genotmiddelen . . ..

741,3

1259,4

Als aanvulling op dit staatje, volgt hieronder nog
een gedetailleerd overzicht van den Duitschen in-
voer van levensmiddelen.

eerdér van jaar tot jaar verder heeft verwijderd. Aan
den andqren kant heeft de meerdere invoer van de
veredelde landbouwproducten, dien wij in de onder-staande tabel op de tweede plaats opnamen, niet een
zoo geweldigen omvang kunnen aannemen. Hoewel er
ook op gewezen moet worden, dat het invoeroverschot
nimmer zoo aanzienlijk zou zijn geweest, indien niet,
zooals wij in een vorig artikel
1)
aantoonden, de koop-
kracht van de Duitsche bevolking door een kortzich-
tige loonpolitiek bovenmatig verhoogd was, is toch
sedert 1913 het gebruik van genotmiddelen van aller-
lei soort, met uitzondeng van bier en brandewijn, ook

per hoofd van de bevolking berekend, gedeeltelijk zeer
aanzienlijk gestegen: Aangezien echter Duitschiand
als producent van genotmiddelen of van die artike-
len, die aan de productie van genotmiddelen ten
grondslag liggen, geen aanzienlijke rol speèlt, zoo
is het meerdere gebruik van genotmiddelen hoofd-
zakelijk aan een meerderen invoer van deze produc-
ten te merken, zooals eveneens in de onderstaande
tabel tot uitdrukking komt.

Bestanddeelen van den Duitschen invoer van levensmiddelen.

in 1000 ton

in millioenen RM.

1913

1

1926

1

1927

1

1928

1929

3913

1

1926

1

1927

1

1928

1

199

Graan

2007,7
1885,5
2530,9
21.99,2
3238,2
1739,9
2000,3
1929,5
Tarwe ……..

Gerst

………..
Maïs

…………
918,7
704,3
2104,9
1284,5
Rijst

………..
293,3
191,4
210,4 273,4

1820,2

329,69

515,87

653,98

512,18

387,12

1764,8

390,39

287,59

391,60

380,08

302,61

669,3

101,92

99,98

304,64

230,58

118,55

182,3

60,55

60,76

66,70

86,83

49,07

Landbonwprod.
1.
Groenten
256,3
393,0 420,8
491,7

1

502,3 40,80
90,44 98,34
134,56 137,92
Vleesch,spek,wrst
67,2
228,8
20,0
1-49,3

130,0
81,43
253,26 222,48
166,22 154,09
Boter

………..
54,2 97,8
108,3
126,6

134,4
118,70 .
329,92-
365,69
435,45 457,75

Kaas

……….
26,3
64,1
72,0 61,5

66,5
38,04
104,17
113,51
102,72 106,28
Eieren ………..
166,8 141,4
162,8
178,8

168,1
188,19
234.32 275,84
294,43
280,12
Vet

………. …
134,1
14,4
112,7
99,9

107,3

11

146,73
182,16
345,21
124,73 132,15

Totaal bedrag




613,89

11.194,27
1.221,07

11.258,11
1
1
.268,31

Genotmiddelen

Pruit

………..107,5
398,2 408,7
495,1
456,0

148,78
141,59
174,92
225,06
211,94
Zuideruchten.
.
.’
301,1
388,3 422,1
500,6
497,8

101,16
178,07
207,81
252,60
244,19
168,3
105,4 124,4
135,7
148,3

219,72
252,54
269,33 310,16
379,14
4,29
4,59
5,38
5,35
5,77

8,04
16,70
18,66
22,44 25,40
Koffie

………..

52,9 63,2 64,2
77,3
80,3

67,10
62,23
97,88 96 63
88,98

Thee

………….
Cacao

…………
132,0
69,5
136,0
137
,
1
115,6

62,22 30,05
72,81
72,75
60.86
Wijn

………..
Ruwe tabak
.

81,4
81,1 95,3
110,4

102,8

134,27
143,63
230,69
264,95 248,88

Totaal bedrag.




741,29

1
824,81

11072,10

11.244,59
11.2.59,39

Deze cijfers wijzen op een buitengewoon onbevre-
digende ontwikkeling van den Duitschen landbouw.
Terwijl men dezen bedrijfstak in het kader van het
Do itsche economisch leven de taak moet opdragen,
zich, onder gebruikmaking van buitenlandsche grond-
stoffen, d.w.z. in dit geval voederartikelen, in een
verèdelingsbedrijf te wijzigen, dus in het bijzonder
de productie van de door de niet-landbouwende be-volking in stijgende mate verlangde gekwalificeerde
landbouwproducten te stimûleeren, heeft de agrari-
sche productie eerder den tegenovergestelden weg van
een extensiveering ingeslagen, zooals ook de gedeel-
telijk sterk dalende curve van den invoer van voeder-
artikelen, de niet zeer hooge invoer van sommige
granen, in het
bijzonder
echter de tegenover de voor-
oorlogsche periode geweldig gestegen invoer van
groenten, vleesch en vleeschwaren, boter, kaas en de
ondanks alle bemoeiingen nauwelijks verminderde
eieren- en vetinvoer bewijzen. Ongetwijfeld zijn de
consumptiegewoonten van de Duitsche bevolking
sedert de v66roorlogsche periode verfijnd, zoodat op
het oogenblik veel meer aan boter, suiker,’ chocolade,
zuidvruchten enz. wordt gebruikt. Niettemin heeft
de landbouw in andere landen de tijden verstaan en
zich aan de nieuwe ‘behoeften aangepast,. terwijl men
zich in Duitschland van een dergelijke aanpassing

Na deze uiteenzettingen herhalen wij onze, in het
begin van dit artikel gestelde, vraag, of de in de laat-
ste jaren waargenomen tendenzen van den Duitschen
buitenlandschen handel het waarschijnlijk maken, dat
Duitschland zonder economisch-politieke maatrege-.leu, dus als het ware automatisch, in.afzienbaren tijd
tot een echte transfer, d.w.z. tot een utvoeroverschot
van R.M. 2Y2 milliard, zal komen. Wij houden ons ge-
rechtigd, deze vraag te ontkennen en wel om de vol-
gende redenen.

De in de laatste jaren waar te nemen tendens naar
een actieve handelsbalans is versterkt door twee bij-zonder gunstige factoren. Eenerzijds de sterke prijs-daling van een aantal voor Duitschland zeer belang-
rijke invoerartikelen en de in nauw verband hier-
niecle staande hooge
prijzen
van fabrikaten in ver-
houding tot de prijzen van grondstoffen. Eenige van
deze prijzen van grondstoffen (rubber en graan) heb-ben intusschen een laagtepunt bereikt, dat de produc-
tie gedeeltelijk ‘onrendabel maakt. Met een terugslag
van de tot dusverre heerschende prjstendens moet
dus in ieder geval gerekend worden, daar overal de
pogingen tot valoriseering van de grondstoffenprij-
zen voortgang maken en aangezien verder aan de

1)
Zie E.-S.
B.
van
22
Januari ji.

198

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICflTEN

26 Februari 1930

groote nadeelen van de voortdurende prijsdaling, zoo-
ver zij bijv. door een verkeerde credietpolitiek ver-
oorzaakt is, overal in de wereld groote aandacht wordt
geschonken.
Zoo
kan reeds een slechte rogge-oogst
in het buitenland, na de goede oogsten van het vorige
jaar, de Duitsche handelsbalans niet een half milliard
R.M. of meer belasten.
Aan den anderen kant is de groote stijging van den
Duitschen uitvoer van fabrikaten in de laatsté jaren
gedeeltelijk een ,,einmalig” proces geweest, dat een
terugwinning van de door den oorlog verloren afzet-
gebieden bleek te zijn. De hooge prijzen van fabrika-
ten, de snelle stijging van den afzet van Duitsche
goederen zijn voor een deel ook te verklaren uit de
gunstige binnenlandsche conjunctuur van de Ver-
eenigde Staten, die eenerzijds als koopers van Duit-
sche fabrikaten optraden, anderzijds niet zoo sterk
als concurrenten van Duitschland werkzaam waren.
Deze toestand kan binnen korten
tijd
veranderen en
reeds op het oogenblik dringt de roep naar een ster-
kere forceering van den export over den Oceaan. De snelle uitbreidiflg van den Duitschen export van f a-
brikaten was tenslotte slechts mogelijk door de gun-
stige conjunctuur in een aantal landen. Het Duit-
sche Institut ftir Konjunkturforschung heeft er on-
langs op gewezen, dat in vele Du itsche afzetgebieden
het hoogtepunt van de conjunctuur overschreden is.
Als een symptoon van den beginnenden terugsiag wij-
zen wij erop, dat de Duitsche export in Januari 1930
slechts R.M. 10.92 millioen bedroeg tegen R.M. 11.01
millioen in Januari 1920. Indien het dus de Duitsche Regeering ernst is het Young-plan na te komen, dan
schijnt het tijd te zijn middelen en wegen aan te geven
om het proces van een actie
e Duitsche handelsbalans door economisch-politieke maatregelen te bevorderen.

DE WIJZIGING DER STATUTEN VAN DE

OOSTENRIJKSCHE NATIONALE BANK.

Dr. Richard Kerschagl te Weenen schrijft ons:

De in een buitengewone algemeene vergadering van
de Oostenrijksche Nationale Bank behandelde sta-
tutenwijziging had o.a. wijziging van de winstver-
deeling ten doel. Er behoeft niet aan getwijfeld te
worden, dat de beteekenis van deze veranderingen in
werkelijkheid van verstrekkenden aard is en dat de
aangebrachte wijzigingen ten deele direct en ten
deele indirect ook een geldpolitiek karakter dragen
en niet geheel zonder invloed zullen blijven op de
ontwikkeling van de geldpolitiek.
De eerste groep wijzigingen, die is aangebracht,

betreft de winstverdeeling. Deze zal voortaan zoo-
danig geschieden, dat, na dotatie aan het reserve-
fonds, in de eerste plaats 8 pOt. als zuiver dividend
aan aandeelhouders zal worden uitgekeerd. Zoolang
het winstaandeel van aandeelhouders niet meer be-draagt dan 10 pOt. van het aandeelenkapitaal, komt
van de overblijvende netto winst cen derde aan aan-
dcelhouders en twee derden aan den Staat.
Van hetgeen daarna overblijft komt, zoolang het
winstaandeel van aandeelhouders niet meer bedraagt
dan 12 pOt. van het aandeelenkapitaal, een vijfde aan
aandeelhouders en vier vijfden aan den Staat.
Van de rest der netto winst komt een zevende aan
aandeelhouders en zes zevenden aan den Staat.
Het voor den Staat bestemde aandeel in de netto
winst wordt telkens voor terugbetaling van de schuld
aan de Bank (art. 53) gebruikt; en na algeheele del-ging dezer schuld in contanten uitbetaald.
Het aandeel van den Staat in de winst is hierdoor
dus gestegen. Tot dusverre gold de bepaling, dat aan
aandeelhouders eveneens in de eerste plaats 8 pOt.
zou worden uitgekeerd, doch dat van de overige
winst, zoolang het totale dividend van de aandeel-
houders niet meer dan 10 pOt. vanhet aandeelenka-
pitaal bedroeg, een derde aan aandeelhouders en tvee derden aan den Staat kwamen.
Van de rest van de winst waren een vierde voor aan-

deelhouders en drie vierden voor den Staat bestemd.
Oppervlakkig beschouwd, lijkt deze bepaling in de
eerste plaats zuiver economisch en van het standpunt
der staatsfinanciën interessant. Zij is echter ook uit
geidpolitiek oogpunt belangwekkend, indien men in
aanmerking neemt, dat het geheele aan den Staat
toevloeiende winstaandeel wordt aangewend voor af-
lossing
an de schuld van den Staat aan de Bank.
Volgens deze nieuwe overeenkomst blijft deze schuld
bovendien geheel
vrij
van rente, zoolang het aan
aandeelhouders uit te keeren dividend 6 pOt. of meer
bedraagt. Daar nauwelijks verondersteld mag wor-
den, dat het dividend ooit tot beneden de helft van
het tegenwoordige niveau, 12 pOt. voor 1929, zal
dalen, kan men practisch dus wel bijna van een blij-
vende rentehoosheid van de schuld van den Staat
aan de Bank spreken, zoolang er een dergelijke schuld
bestaat. Deze schuld is van ruim 250 millioen Schil-
ling op het tijdstip van de oprichting der Bank tot
ongeveer 108.6 millioen Schilling op het einde van
Januari 1930, dus met ruim de helft verminderd,
waartoe in de eerste plaats de behaalde muntwinst
en het winstaandeel van den Staat en voorts in 1928
eenmaal een grootere terugbetaling van den Staat
(50 millioen Schilling) hebben bijgedragen. Nu. heeft
de schuld van den Staat aan de Bank ui.t een oogpunt
van directe geldpolitiek tegenwoordig geen bijzon-
dere beteekenis moer, daar deze slechts ongeveer 10
pOt. van het bedrag der circulatie en der direct
opeischbare verplichtingen uitmaakt. Ongetwijfeld
hangt art. 83 der Statuten daarmede direct samen,
volgens welke bepaling de uitkeeringen in geld van
het winstaandeel kunnen worden hervat, zoodra een nieuwe wettelijke verhouding tusschen de munteen-
heid en het muntmateriaal vastgesteld (hetgeen reeds
door de wet van 20 December 1924 is geschied) en
de schuld van den Staat aan de Bank tot op 30 milli-
oen G-oudkronen, d.i. 43,2 millioen ‘Schilling, ver-

minderd is. ‘Deze schuld moet dus nog maar slechts
met 26.2 pOt. van het oorspronkelijk bedrag van circa
250 millioen Schilling verminderen, opdat aan de
voorwaarden ten aanzien van de hervatting’ der uit-
keeringen in contanten volgens de statuten is vol-
daan. Terwijl dus eenerzijds door de nieuwe overeen-
komst voor den Staat geen rentelasten uit zijn schuld
voortvloeien, voorziet het ‘verhoogde winstaandeel
van den Staat toch stellig in een snellere aflossing,
waardoor het vraagstuk van de uitkeering in contan-
ten vroeger, echter niet rechtstreeks en onmiddellijk, maar toch binnen afzienbaren tijd, aan de orde komt.
Voorts zijn twëe niet onbeduidende’ wijzigingen
van de artikelen 22 en 57 der statuten van de Oosten-rijksche Nationale Bank van geldpolitiek belang.
Iii de eerste plaats wordt ‘bepaald, dat het lidmaat-
schap van den president of van een lid van den raad van bestuur’ van een instituut, dat de gemeenschap-
pelijke belangen van de circulatiehanken behartigt,
geoorloofd! is. Vervolgens wordt echter bepaald, dat
de Bank het recht heeft – behoudens handhaving
van haar bewegingsvrijheid bij de vervulling van haar
tank in het kader dezer bepalingen – zoowel organi-
satorisch als financieel deel te nemen aan internatio-
nale instellingen, die de samenwerking van circula-
tiebanken begunstigen of gemeenschappelijke belan-
gen van circulatiebanken dienen. Deze veranderingen
beteekenen, dat de Oostenrijksche Nationale Bank
thans volgens haar statuten aan de Bank voor Inter-
nationale Betalingen zoowel financieel kan deelnemen
als wel zich in het bestuur daarvan kan doen ver-
tegenwoordigen. Hierin heeft, zooals bekend, de Na-
ti.onale BanF van Tsjecho-Slowakije reeds eenigen
tijd geleden op eenzelfde wijze het voorbeeld gegeven.
Van de overige bepalingen is in de eerste plaats het privilegie van de Bank van groote beteekenis,
dat oorspronkelijk slechts op 20 jaar werd vastgesteld
en einde 1942 zou eindigen, doch thans met 15 jaren,
dus tot 1957, is verlengd. Hierin moet ongetwijfeld in
de eerste plaats een tegemoetkoming van de regeering

26 Februari 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

aan de aandeelhouders worden gezien voor het ver-
hoogde winstaandeel van den Staat. Voorts werden
voor het geval van’ liquidatie der Bank voorzienin-
gen getroffen, waarbij de Staat ook aan een even-
tueel saldo na terugbetaling van het aandeelenkapi-
taal overeenkomstig zijn verhoogde winstaandeel zal
deelnemen.
Ten slotte dient nog to worden vermeld, dat de
Oostenrijksche Nationale Bank heeft verklaard, haar
pensioenfonds voortaan geheel in Oostenrijksche pa-
pieren te zullen beleggen. Al was dit natuurlijk reeds
tot op zekere hoogte het geval, toch mag niet over
het hoofd worden gezien, welk een groote beteekenis deze verklaring voor de Oostenrijksche geld- en ere-
dietmarkt kan hebben en wel speciaal voor de markt
van Staats- en andere publieke fondsen., Het pensioen-
fonds bedroeg einde 1928 reeds ruim 38 miljoen
Schilling en heeft daarmede een niveau bereikt, dat
voor Oostenrijksche toestanden zeer gunstig is te be-
schouwen.

AANTEEKENINGEN.

Indexcijfers van groot- en kleinhandeisprijzen
in Nederlandsch-Indië.

De maandstatistiek 1929 No. 11 van het Centraal
Kantoor voor de Statistiek te Weltevreden bevat o.m.
het volgende:
Invoer.
De serie van de invoera.rtikelen omvat 72 artike-len, welkc in vijf groepen zijn verdeeld.
Het inclexcijfer van de groep textiele goederen daalde met
een punt tot 171. Slechts 2 artikelen geven lagere prijzen
te zien. Toch zijn in het algemeen de prijzen van de textiele
goederen wel wat lager, hetgeen blijkt uit andere niet in
deze publicatie opgenomen prijzen. ])at de prijzen dalen is trouwens rationeel, omdat ook de prijzen vati ruwe katoen
terugliepen. De hoogste en laagste noteeringen voor katoen
Amerikaansche micldling ready te Manchester bedroegen, in
September 10.28-10.64 d. per lb.; in October 9.90-10.37 d.
en in November 9.46–9.76 d.
Het indexcijfer van de groep levensmiddelen daalde met
2 punten tot 148, door de lagere prijzen voor Rangoon en
Saigon rijst en Kedelee.
Het iudexcijfer van de groep metalen steeg met een punt
tot 141 door den hoogerea prijs voor plaatijzer.
Het indexcijfer voor de groep chemicaliën en verfstoffen
bleef onveranderd 141.
Dat van de groep diversen daalde met een punt tot 160
door den lageren prijs van sigarettenpapier..
Het indexcijfer voor den gebeden invoer bleef onveran-
derd 154.

Uitvoer.
De serié uitvoerproducten omvat de prijzen van
20 producten. In November viel wederom een dalende ten-
denz waar te nemen, met uitzondering van katjang.olie,
kapok, mais en tapioka. De laatste 2 producten zijn tenge-
volge van de minder goede oogsten op Java en Madoera in
prijs gestegen. De uitvoer liep terug mede door de groote
vraag voor binnenlandsche consumptie. De behoefte aan
ready voedingsmiddelen komt goed tot uiting in de groote
prijsversehillen tusschen die voor ready mais en die voor levering Januari—Maart (dus nieuwe oogst). Bedroeg de
prijs voor ready mais in Soerabaja in November ongeveer

f
210.— per koyang, mais-levering Jan/Maart deed in de-
zelfde maand
f
140.—. Het indexcijfer van mais bedroeg
in November 246 tegen 227 in October, (lat van tapioka 157 tegen 132 in October. Met uitzondering van bovengenoemde Producten zijn alle
prijzen meer of minder sterk gedaald. Het indexeijfer van koffie liep terug van 144 in September tot 134 in October
en tot 119 in November, een en ander in verband met de
crisis van het koffie-verdedigingsinstituut in Brazilië. Het
indexcijfer van rubber daalde van 34 in September tot 29
in November. De overige prijsdalingen zijn minder groot.
Het algemeen indexcijfer van, de exportproducten daalde van 121 in October tot 120 in November.
Het algemeen indexeijfer van in- en uitvoer tezamen
(laaicle met 1 punt tot 146.
Dit algemeen indemij [er heeft geen andere beteekenis,
dan dat het het gemiddelde prijsverloop voorstelt van de
92 met name genoemde producten.
Kleinhandeisprijzen.
De serie indexcijfers van artikelen van in- en uitheemschen oorsprong is zoo samengesteld,
dat de inheemsche en de uitheemsche groep geheel parallel
zijn.

Indexcij Iers van 72 invoer- en 20 uitvoerartikelen in den
groothandel te Batavia, Soerabaja en Semaang.

Invoerartikelen.


7;

:

.
I:

q
.
bt

1913.
100
100
100
100
100 100
100
100
1923.
207
163
174 170
169
180
150
173
1924.
213
164
167
160
168
178
155
173
1925.
208
161
160
150
165
172
148
166
1926.
185
157
151
153 169
165
137 159
1927.
174
148
149
149
173
160
130 154
1928.
172
149
141
144
162 155
127 149
November1928.
171
151
143 143
167
156
124
149
December

,,

.
171
149
143 143
167
156 124
149
Januari

1929.
171
150
143 143
166
156
126
1
150
Februari
172 151
140
143
166
156
127
150
Maart

.
172
149
144
143
166 156
130
151
April

.
172
148
142
140
166
155
124 148
Mei


172
148 142 145
164 156 127
150
Juni

.
172
148
142
145
162 156
123 149
Juli

.
172
149
142 145
162
156
127
149
Augustus

,,

.
172
148 142 142
163
155
124
148
September ,,

.
172
149
141
142
163
155
123
148
October

.
172
150
140
141 161
154
1
121
1
147
November

.
171
148
1
141
141
160
154
120,1 146
i) 20 art.
2)
12 art.
8)
12 art.
4)
15 art.

) 13 art.

Het indexeijfer van de prijzen van de inheemsebe artike-
len steeg met een punt tot 163, in hoofdzaak door de hoo-
gere prijzen voor kippeneieren en varkensvieesch.
Bij cle uitheemsche artikelen ondergingen enkelé prijzen
zeer geringe veranderingen, waardoor het indexcijfer voor
deze groep op 145 kwam tegen 144 in de vorige maand.
Het indexeijfer voor clan gebeden kleinhandel bedroeg
154 tegen 153 in November.

Indexcijfers van kleinhandelsprijzen van verbruiksartikelen
van in- en uitheemschen oorsprong te Batavia.

In-

Uit-
heemsch 1) lhpemsch 1)

Totaal

Voeding
2
)

1913114

100

100

100

100
1923 ..

194

173

183

182
1924

.

182

158

170

170
1925 . .

169

152

180

159
1926 ..

169

148

159

156
1927 . .

166

147

157

155
1928 ..

160

148

154

153
December 1928 . .

164

146

155

153
Januari

1929 . .

162

146

154

151
Februari

..

165

145

155

153
Maart

..

166

145

155

154
April

..

164

.

145

154

152
Mei

. .

161

145

153

151
Juni

– .

160

146

153

151
Juli

..

158

145

152

i49
Augustus

,,

. .

160

144

152

150
September

,,

. .

160

144

152

150
October

..

161

143

152

150
November

– .

162

144

153

151
December

,,

..

163

145

154

153
1)
20 artikelen.
2)
35 artikelen.

I’asarprijzen. De gemiddelde pasarprijzen van 119 passers
op Java en Macloera waren in November hooger voor padi,
beras, maïs, cassave, gaplek en bataten. De gemiddelde prijs
van pacli is slechts weinig hooger dan in dezelfde maand van het vorige jaar. Maïs, eassave, gaplek en bataten zijn
daarentegen aanzienlijk duurder dan in November 1928. Be-
droeg de prijs voor gepelde mais No. 1 in November 1928

f
4.48 per picol, in November jl. was de gemiddelde prijs

f
5.80. Cassave No. 1. deed in November 1928
f
1.19 per
pieol, in November 1929
f
172, gaplek in d’ezelfde maanden
respectievelijk
f
2.06 en
f
3.31. Het zijn in hoofdzaak de
goedkoopere voedingsmiddelen die het sterkst iii prijs ge-
stegen zijn. Sterk komt dit tot uiting in de prijzen op
Madoera. De gemiddelde prijs op Madoera voor beras No. II
bedroeg in November 1928
f
10.18, in November ji. bijna
f 11.—;
een prijsstijging van weinig beteekenis in verhou-
ding tot die van bijv. cassave No. II, waarvan de prijzen
in dezelfde maanden respectievelijk bedroegen
f
0.87 en
f1.20, mais No. II met een prijs van
f
3.96 in November
1928 en
f
7.37 in November 1929.

200

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTN

26 Februari 1930

INGEZONDEN STUKKEN.

EFFICIENCY IN DE RIJWIELVOORZIENING.

Ir.
S.
van Hoogstraten te ‘s-Gravenhage schrijft

ons:
In zijn artikel van den 12den Februari betoogt de

heer Barendsen, dat bij de rijwielindustrie de ar-
chaische bedrijfsvorm, waarbij de patroon zelf mee-

werkt, nog zoo kwaad niet is.
Op
deze manier komen

wij weer bij den schoenmaker in het pothuis.

Naar mijn meening mag men
bij
een verbruiks-

artikel als een rijwiel, dat van buitengewone betee-
keus voor de arbeidersk]asse is, slechts tevreden zijn, wanneer het op de meest economische wijze beschik-

baar wordt gesteld, d.w.z. dat de kosten van vervaar-
diging en distributie tot het technisch bereikbare
minimum zijn teruggebracht. Zooals ik eerder aan
toonde, brengt samentrekking van de productie reeds

een besparing
ih
de distributiekosten mede.

Al zou bij de ver’aardiging de montage – het in
elkaar zetten – een groote rol spelen en niet voor
vereenvoudiging vatbaar zijn (wat ik overigens ten
sterkste bestrijd), dan blijft bedrijfsconeentratie toch
nog het voordeel opleveren van economisch beheer en
vermindering van algemeene onkosten, zoodat niet
wel’ vol te houden is, dat in dit bijzondere geval
rationalisatie geen zin zou hebben. Daar de prijs van
het artikel (over het problematische van dit begrip
wees ik onlangs in het tijdschrijft ,,Maatschappij Be-
langen”) echter niet alleen door de productiekosten,

maar
ook
door de distributiekosten bepaald
wordt,

wees ik er
destijds
op,
dat ook aan den kant van de
distributie te besparen viel, in de eerste plaats door
vermindering van het aantal handelaren bij minder
versnipperde productie, en in de tweede plaats door
beperking van het aantal handelaren tot het voor den

1 ickenden omzet benoodigde minimum.
Waar de normale handeiswinst
30
pOt. van den
verkoopsprijs uitmaakt, en de fabrieksprjs dus met
42 pOt. wordt belast, is het duidelijk, dat een ver-
mindering van de clistributiekosten in den prijs zeer
vel voelbaar is, en zeker van voldoende belang om
na te gaan, of wij werkelijk met de bestaande strdc-
tuur van de rijwielvoorziening genoegen mogen

nemen.

ONTVANGEN BOEKEN.

Praktische Sociologie
door
J. EI. F.
Kohlbrugge. (J”.
B. Wolters Uitgevers Mij. – Groningen, Den

Haag 1929. Prijs
f 3.90
geb.).
.Is deel VI in cle serie Practische Sociologie verscheen
(ie tweede aflevering van Sociale Nooden. Deze aflevering,
die handelt over geestelijke en sexueele problemen, geeft
geen wetenschappelijke verhandeling, maar een deskundige
en praktische uiteenzetting van de verschillende vraag-
stukken. in het boek is groote hoeveelheid materiaal ver-
werkt, terwijl een literatuuropgave en uitvoerige aantee-
keningen cle raadpleging vergemakkelijken.
Die Wirtschaf t des Auslandes.
Entwicklungen in
der Weltwirtschaf t, bearbeitet im Statistischen

MAANDCIJFERS.

RESUMË
UIT
HET MONTHLY BULLETIN OF
STATISTIOS
(VOLKENBOND).

Maandgemiddelde
1

1929
1913

1
1927
1928
April
Mei
Juni

1
Juli
1

Aug.
Sept.
Oct.

Productievan
24,337 21,272
20,129 21,206
21,021
20,201
21,444
20,867
21,225
23,358

steenkool
43,088 45,197
43,052
39,307
42,166
39,138
41,393
45,217 46,545 54,038

(1000 tons)
3,338
4,315
4,280
4,458 4,438
4,432
4,736
4,568
4,299
4,971

Duitschland
8)

….
15,842
12,800
12,573
13,407
12,759
13,221
14,362
14,467 13,480 14,835

Productievan
869
617
560
621
665 668 683 693
675 700

ruw ijzer

Engeland’) ………
Ver.

Staten ………

2,592 3,036

3,167 3,721
3,961
3,777
3,846 3,816 3,554 3,646

(1000 tons)

Frankrijk
2)
……….

434
777 841 871
897
865
877 893
851
894

207
309
325
.336
348 342
347
348 347
361

Duitschland
5)
1,397
1,092
984 1,105
1,133
1,164
1,204
1,168
1,109 1,157

Import(voor
Engeland 1000
£
6)
54,931
91,282
89,716 93,792
93,020 81,882
85,581
91,973 91,633
101,150

binnen!.

Engeland …………..
Ver. Staten ……….

Ver. Stat. 1000

$
147,932
346,924
339,788 396,825
381,114
350,336 347,133 372,929
351,365
392,000

verbruik)

Frankrijk
4)
…………

Frankrijkl000Frs.
7
)
701,778
4420,823 4454,022 5143,715
5061,457
5185,042
4627,293
4339,533
4353,136 4515,576

België ……………..

Italië

1000 Lire
8

303,803
1697,900
1836,858
1976,048
1888,473
2266,753
1567,459 1413,820
1435,111 1581,566

D’land

1000 M.
8)
897,474
1185,672
1166,250 1254,878
1132,455
1077,463
1227,242
1072,564
1038,330 1106,682

Export (bin-
Engeland 1000
£
6)
43,771
59,090
60,286
60,244 67,437 49,893
66,520
63,045 55,104
64,589

nenlandsche
Ver. Stat. 1000
$
204,024
396,572 419,179 418,085 376,919 386,915
393,835
375,340 432,319
530,000

producten)
Frankrijkl000Frs.
1
°
573,351
4577,063 4278,900 4419,445 3958,909
4349,341
4269,148
3804,235 4221,004
4385,958

Italië

1000 Lire
8

209,303
1302,662
1210,761
1247,919
1256,092
1548,162 1054,166
1210,462
1233,208
1334,982

D’land

1000 M.
5)

841,436 851,952
970,050
1163,950
1098,191
1014,884
1030,565
1123,201
1136,703
1164,818

Inklaringen Egeland(geladen)°)
4,089
5,049 5,028
5,154
5,376 5,355 5,962
5,881
5,896
5,831

(1000 tons)
Ver. Staten
(gel. en ballast)..
2,827
4,441
4,778
5,022
5,434 5,103
5,741
5,479

Frankrijk (geladen)
2,876
4,088
4,363 4,946 5,206
5,031
5,133
5,382
5,045

Italië(gel.eflballast)
1,560 1,646
1,762
1,922
1,922 1,922
1,851 1,851
1,851

Aantalwerk-
Engeland “)
1,181
1,177
1,164
1,178
1,199 1,203
1,254

loozen in 1000
Italië
12)

258
228
193
202 217
229
297

Duitschland’
8
)
….
505
419
394 395
410
443
501

Indexcijfers
V. St.
14)
(1926= 100)
193,4 192,6 191,0
202,7
210,3
216,1 194,4

van koersen
Engel.
15
(1913=100)
242 240
240
232
238 238
228

v. aandeelen.
Zweden
16)
(nom.

waarde= 100)…
244
240 246 256
250
241
226

Zwitserland
17)
(id.)
231,3
235,7
245,8
243,2
242,4
239,3
220,7


Nederland
18)

(1921-25=100)..
121
119
118
117
118
114
109

11 Voor den verkoop beschikbaar. Vanaf einde 1921 zonder Ierland.
2)
mcl. bruink. Vanaf 1918 mcl. Elzas-Lotharingen. Vanaf 1920 mcl., sedert
Jan. 1927 excl. het Saargebied. 31 Vanaf 1918 zonder Elzas-Lotharingen.
Vanaf 1920 zonder Saargebied en de Pfalz. Vanaf Juli1922 zonder Poolsch
Opper-Silezië.
41
Vanaf 1919 inclusief Elzas-Lotharingen. 51 Zonder
Luxemburg. Vanaf 1918 zonder Elzas-Lotharingen, vanaf 1922 zonder
Poolsch Opper-Silezië. 61 Vanaf 1 April 1923 met inbegrip van den handel van Groot-Brittannië en Noord-Ierland met den lerschen vrij-
staat en uitgezonderd den buitenlandschen handel van den lerschen
vrijstaat.
7]
Sedert Januari 1921 gedeclareerde waarde. 81 Sedert Januari
1922 nieuwe schatting op grond der gedeclareerde waarden.
5]
Tanaf

Januari 1922 in goudmarken.
1
01 Met ingang van 1925 officieele waarde-
cijfers.
11
Verplichte verzekering. Sedert April 1922 excl. den lerschen
Vrijstaat.
121
Geheel werkloos.
131
Leden van vakvereenigingen; geheel
werkloos. Sedert Jan. 1927 mijnwerkers inbegrepen.
54
1 Sedert Novem-
ber 1929 is het indexcijfer van de Wall Street Journal vervangen
door dat van de Standard Statistics Company of New-York. Deze
index heefl betrekking op 342 industrieele aandeelen, waaronder enkele
preferente aandeelen.
is]
London and Cambridge Economic Service:
20 gew. aand.
1
61 Officieel: Industrieele en Scheepvaartaand.
171
Natio-
nale Bank 32 industrieele aandeelen.
181
Officieel: 49 gewone aan-deelen. a) bruinkool Inbegrepen.

26 Februari 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

Ii

Reichsamt (Berlijn
1929,
Reimar Hobbing. Prijs

R.M.
25).
Dit werk is een voortzetting van de verleden jaar ver-
schenen publicatie, die de structuur van de belangrijkste
(45) landen en hun economische ontwikkeling tot het jaar
1927 behandelde. l)e nieuwe uitgave gaat tot 1928, maar is
bovendien nog aangevuld met cle overzichten van 16 andere
landen.

Meyer’s Wörterbuch ‘über Tationalökonomie
(Theorie

und Geschichte) von Prof. Dr. W. Heller (Derde
druk. Halberstadt
1930. II.
Meyer’s Buchdrucke-

rei).
In een boekje van een zeer handig formaat heeft Prof.
Heller het geheele gebied van de theoretische economie be-
handeld. De waarde van het boek als Nachschlagewerk wordt nog verhoogd, doordat de schrijver bij zijn derde
druk met cle critiek en opiiierkiogcn VaLL anderen reke-ning heeft kunnen
houden.

Het in consignatie en in depôt geven van goederen.
Uitgave van het Weekblad ,,Handelsbelangen”

te Amsterdam. Brochure
No. 1.
Hierin worden behandeld (Ie voornaamste punten, waar-
aan een koopman heeft te denken bij het verleenen van
een depôt, met voorbeelden eener juiste administratie en
boekhouding cr1 formulieren voor contracten.

Het belang van verzelcerden bij een gezond verzelce-

ringsbedrijf.
Uitgave van het Weekblad ,,Han-
deishelangen” te Amsterdam. Brochure
No. 4.

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSOHE BANK.

December 1929 December 1928

Posten
1
Bedrag

Posten
1

Bedrag

Voor reke-
ninghouders
f3.102.281.000
52.026

waarvan door
de

11.-bank
plaatselijk
,,2.713.328.000
39.769

Ter voldoe-
ning van
t.
,,

14.990.000
1.956

PRODUCTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN-
KOLEN- EN ZOUTMIJNEN.
(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)

1. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.

December
Jan./Dec.
Jan.iDec.
1929 1929
1928

Prod. Steenkiden in tonnen’)
958.162
11.575.041
10.920.005,4
Aantal normale werkdagen
.
24
305
304

11. Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.

December
Jan./Dec.
Jan/Dec.
1929
1929
1928

Netto-productie in tonnen. .

21.4662)
211.066,4
196.668
Aantal normale werkdagen
24
237
283

III. Zoutmijnen.
(Kou. Ned. Zoutindustrie te Boekelo.)

December
1929
Jan./Dec.
1929
Jan./Dec.
1928

Afgeleverd:
Geraif. zout ……..(ton)
3.157
42.304 39.397
Industriezout

.. _., ..
( ,, )
29
740
654,5
Afvalzout

…………..(

,, )
80
2.223
1.808
Aantal normale werkdagen
24
308
307

Arbeiders.

Gezamen-

Aantal.

Steenkolen-

kolenmijn

Zoutmijnen
lijke

Bruin-

,,Carisborg”
mijnen

26.6844)
1 Januari 1930

.(10.9923)

151

167

1 Januari 1929

………..110.0292)

83

146
‘l 24.649e)

Sedert 1 Jan. 1929 is hierbij de noeveelheid kolenslik
inbegrepen.
16.127 ton ruwe bruinkool en 5.339 ton bruinkoolbrik.
) bovengronds. ‘) ondergronds.

Het in huuricoop geven van goederen
door Mr.
G.
van Geest. Uitgave van het Weekblad ,,Handels-
belangen” te Amsterdam. Brochure
No. 3.
Hieruit wordt een uiteenzetting gegeven over de voor-
en nadeelen van het huurkoop-systeem, over de wijze waar-
op deze overeenkomsten moeten worden ingericht met
voorbeelden voor contracten.

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens
)

1anuarl

1Januari

komstige
Sedert

Overeen-

1930

periode
1929

Directe belastingen.

Personeele belasting

3.243.954

3.243.954

3.214.075
Inkomstenbelasting

8.400.218

8.400.218

7.774.557
Vermogensbelasting .

1.343.983

1.343.983

1.193.124

belasting .. …’ ..

.

838.261

838.261

1.326.246

Invoerrechten. .

… .

5.652.177

5.652.177

5.376.428

Statistiekrecht.

._

362.936

362.936

378.588

accijnzen.
Zout ………… ..

..

224.358

224.358

169.977
Geslacht

.. .-….

..

1.064.122

1.064.122

943.350

Grondbelasting ………..3.232.441

3.232.441

3.152.841

Bier

. .

.. .. ..

.

1.134.039

1.134.039

1.101.324

Dividend- en tantième-

Belasting op gouden en

Indirecte belastingen.

Tabak……………….2.633.399

2.633.399

2.535.698

Wijn …………………51.161

51.161

36.427
Gedistilleerd …………3.194.883

3.194.883

3.236.486

zilveren werken ……
..86.417

86.417

78.800

Zegelrechten . .. .._ _

‘2.453.478’

2.453.478
2

3.117.264

Suiker ………………4.265.249

4.265.249

3.740.019

Registratierechten

2.274.077

2.274.077

4.296.859
Successierechten ._

_

3.214.334

3.214.334

3.083.170

Domeinen, wegen en
vaarten . -. ..

..

303.748

303.748

180.862
Staatslotee-ij ……………
16.955

16.955

17.027
Loodsgelden . .. .. .

..

466.396

466.396

432.398

Totaal-Generaal.. 44.456 586

44.456.586

45.385.520
1)
Hieronder begrepen
f
169.24 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbel.). ‘)Id. f1.093.250.

HEFFINGEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.

,a1n9u3a0ri

1
Januari

komstige
Sedert

Overeen-

1930

periode
1929

Verdedigingsbelast. 1

1.703.276

1.703.276

1.520.000
Verdedigingsbelast. II

2.869.009

2.869.009

2.590.643

Opcenten:
Grondbelasting … .. ..

648.658

648.658

631.980
Personeele belasting ..

614.401

614.401

615.199
Inkomstenbelasting ..

493

493

51.146
Vermogensbelasting ..

276.626

276.626

660.683

belasting ..

. .. .._ ..

753.232

753.232

437.861
Dividend- en tantième-
Accijns op Suiker

77.413

77.413

748.004
,,

,,

Wijn .. .. …

10.232

10.232

7.285
Gedistilleerd

.. .. _.

319.488

319.488

323.649

Zegelrechtvan buitl. eff.

853.050

853.050

131.128

Totaal …

8.125.878

8.125.878

7.717.378

HEFFINGEN VOOR HET WEGENFONDS.

Wegenbelasting ……….525.955

525.955

409.857
Rijwielbelasting

14.150

14.150′

4.745

Totaal ………..540.105

540.105

414.602

‘) 90 o/ der werkelijke opbrengst; art. 39 der Wegenbel.wet.

SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO-
NEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING SEDERT 1 JANUARI 1930.

Dienstjaren

belasting

belast Ing

belasting

belasting
Orond-

1

Personeele

Inkomsten-
1
Vermogens-
1927128

24.356

230
1928129

2.840

31.107

355.679

58.975
1929130

3.226.235

3.210.515

8.020.183

1.284.778
1930131

3.366

2.332

rotalen .

3.232.441

3.243.954

8.400.218

1.343.983

Rijkabelas

50.830
38.690
2.109

3.205.859.000
2.849.117.000

15.416.000

202

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Februari 1930

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDIS CONTO’S.

Ned ~
I)
isc. Wissels. 4
16 Jan.’30
Zwits. Nat. Bk. 3422
Oct.’25

Bk
Bel.Binn.E
ff
.44/6
Jan.’30
N.Bk.v.Denem.5
24Dec.’29

Vrsch. inR.C.
4416 Jan.’30
ZweedscheRbk44
1Jan.’30 Javasche Bank…. 5
10Feb.’30
Bank v.Noorw. 5
28Dec.’29
Bank van Engeland 44
6Feb. ’30
Bk. v. Tsjecho.
Duitsche Rijksbank 6
4Feb. ’30
slowakije
..
5 8
Mrt. ’27
Bank v. Frankrijk. 3
30Jan.’30
N.Bk.v.O’rijk. 64
10Feb.’30
Belgische Nat. Bnk.
3431 Dëc.
’29 N. Bk. v. Hong.
6412 Feb.’30
Fed. Res.BankN.Y. 4
6Feb. ’30
Bauk v. Italië. 7
14 Mrt.’29
Bank van Spanje.. 5419
Dec.’28
Z.-Afr.Res.bnk 6 17
Aug.’29

OPEN MARKT.

1930
1929
1928
1914

22F b
e

r.
17122

1
0!
1
5
318
1823
20,25
20124
Febr. Febr. Febr.
Fbr.
Febr.
juli

Amsterdam
Partic.disc.
213116_719
2111,
6
_71
8
2
3
14-3
23I43114
471_1
3314_7/g
3118-1i6
Prolong.
311
4

231
4
_31/
4

219

1
l1e
211116.
43
4
1_511
4

38/
3
.31
4

211
4
.11
4

Londen
13115
Daggeld…
3-
1
12
3_4
3.5
23/-5
3.5
311
4
_411
3
I
3
1
4
2
Partic.disc.
3614_13/36

3314_
1
5j16
3/8-4
371
8
_4
511
4
_51
16

4
0
/8.
3
115
211
4
.11
4

BerIjn
Daggeld…
4-5112

3112-7
3113.7
5-813
5-8
4.711
3


Partic.disc.
30-55 d…
5
3
18
5

io
531g_31g
5
5
1g-6
5
7
18-6
611
8
.318
56-90 d…
531
8

531
8

5
4
14_
5
18
5
5
18-6
5
7
186
6
1
/8’18
2
1
18_
1
11
Waren- wechsel.
518-I4
55/
8
_31
4

5
5
1s-6
6-19
6
0
14_I18
6
5
18-
7
/8

New York
DageId t)
4..11
4_31
4

4.31
4

4.31
4

67
1
14
4-
1
12
1
8
14-2
1
11
Partic.disc.
3716
3%
1

371
8

371_4

11
5
1
11
1
1
35
18

11

1)
Koers
van ZI lebr. en aaaraan vooratgaanoe wesen
tno vrojuag.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND

D
a ta
New
Londen
Berlijn

1

Parijs
Brussel
Balavia
York
5)
9
)
0)
)
1)

18 Febr.
1930
2.497/,,
12.12
59.50
9.76
34.724
10011
16

19

,,

1930
2.49
8
18
12.14*
59.484
9.754
34.72
1001
20

,,

1930
2.49
7
/
12.128
59.53 9.76 34.75
100ij
21

,,

1930
2.49%
12.12%
59.54
9.76
34.75
100i
22

,,

1930 2.49%
12.12
1
8
9

59.55
9.76
34.75
100
,
1
16
24

,,

1930
2.498,
12.12h
59.53
9.76 34.75
1001/
06

Laagsted.w.l)
2.4951
72.1131
8

59.47

9.75
34.71
99
15
1
Hoogste d.wl)
2.49%
12.129/,
59.56 9.764
34.764
100
3/
17 Febr. 1930
2.49
7
1
12.12.89
59.53
9.784
34.74
100i1
10

,,

1930
2.4951
1

12.1289
59.53
9.764
34.73
99I
51
Muntpariteit
2.48% 12.70%
59.26
9.75
34.59
100

Data
Zwit.
serlan
Weenen
PraaR
Boeka-
Milaan Madrid
•)
rest
1)
)
)

18 Febr. 1930
48.11
35.12%
7.384

1.49
13.044
30.15
19

1930
48.10
35.12′..j
7.384

1.49
13.044
30.75
20

1930
48.12
35.12%
7.384

7.49
13.06
31.224
21

1930
48.12
35.12%
7.384

1.49
13.06
30.80
22

,,

1930
48.13
35.12%
7.384

1.49


24

1930
48.12%
35.12%
7.381

1.49
13.06
31.05
Laagsted.w.8)
48.09
35.07% 7.374

1.48
13.03
30.10
Hoogsted.wl)
48.14
35.15
7.39

1.50
13.074
31.60
17 Febr. 1930
48.11% 35.12%
7.384

1.49
13.05
30.90
10

,,

1930
48.11
35.10
7.374.

1.49
13.044
32.50
Muntpariteit
48.- 35.-
1
)148.-
13.09
48.524

Data
Stock.
Kopen-
Oslo )
‘[:’
Buenos- Mon.
holm )
ha&en’)
for1′)
Aires’)
treal’)
18 Febr. 1930
66.874
66.7741
66.674
6.27
9371
8
2.479/
4

19

,,

.
1930
66.90 66.724
66.65
6.274
94% 2.47
7
/8
20

,,

1930
66.924
66.774
66.70
6.27k
94%
2.48%
21

,,

1930
66.924
66.774 66.70
8.28
94% 2.488/
s

22

,,

1930
66.925
66.824
66.724
6.28
941
2.48’j,
24

,,

1930
66.924
66.80 66.70 6.28
9’1

2.48s1
8

Laagsted.w.1)
66.85
66.70 66.624
6.264
93%
2.4734
Hoogste d.w’)
66.95
86.85
86.75
6.29
95
2 4851
17 Febr. 1930
66.874
86.774
86.70
6.27
94%
2.47%
10

,,

1930
66.674
66.70
66.574
1

6.27
98%
2.47%
Muntpariteit
66.87
66.67 66.67
1

6.264
105%
2.48%
)
i’4oteering te Amsterdam. “)
Noteering
te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
8)
WettelIjk gestatillilleerd tuaschen
7.53″
en 7.21
1
/,.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YOR&. (Cable).

D
a
a
Londen-
($
per

)
Parijs
($ P.
IOOfr.)
Berlijn

Amsterdam
($ p. 100 Mk.)
($ p.
100 gld.)

18 Febr.

1930
4,85
81
/
3,91%
23,86
40,09%
19

,,

1930
4,855,
3,91
23,85% 40,09%
20

,,

1930
4,868/
16

3,911,
23,86%
40,09%
21

,,

1930
4,86
5
1
3,91’j,
23,87 40,09
22

1930




24

1930
3,9101
8

23,87%
40,10%

25 Febr.

1929
1

4 ‘ 85e/
le

4,85
9
1
3,90%
23,73%
40,05%
M untpariteit
.
1

4,8667
3,905,
23,81%
1

40s1,

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en

1Noteerings-1
Landen
eenheden
8
Febr.
1930
15
Febr.
1930
17122
Febr.’30
Laagsieh’oogstç
22 Febr.
1930

Alexandrië..
Piast.
p.

97 97%
9771
979,
97
p.
375
375Ç89
3747
1
8

375%
375.15
Bangkok….
Sh. p.tical
1110% 1/1081,
1110
8
1
8

111081
8

1,
1
1081
8

Budapest

Pen. p £
27.834 27.83
27.77
27.85
27.81

Athene ……Dr.

Buenos Aires
d. p.$
42
9
1
1
,
427/16

42i1
1

42%
4271,
Calcutta
. . . .
Sb. p. rup.
1j5
59
1
64

115
69
1
64

1571
s

1
;
518
1
1/5
57
/
44

Constantin.. Piast.p.
4
C
1.0411
1.065
10.40 10.70 70.55
Hongkong
. .
Sh. p.
$
1/6191
117
116
1/7% 116t
1

8h. p. yen
2/0
9
1
34

210
9
1
2

2
1
*0%
2105138

210
9
1
32

Lissabon …
.
Escu p. £
108%
108%
10811
8

10831
8

108%
Mexico’)….
$per
10.25
10.274
10.10
10.40 10.20
Montevideo
.
d.per
438%
43%
4301
8

4 3 %
43%
Montreal

$
per £
°+*
4.90%
4.88’/,
4.90
4.8889

Kobe

……..

Rio d. Janeiro
d. per Mii.
5
85
;
lst
5
15
1
33

5
81
16
4

587164
581,

Shanghai
. . .
Sh. p. tael
111111
1/11
1/11%
2/0%
111171
8

Singapore
. .
id. p.
$
213
47
1
44

21347164

2/3fl
2131t1
213
471,
Valparaiso
8)
$
per £
39.80 39.76
39.75
39.79
39.76
Warschau
..
ZI. p. £
143.381
43.374
451
4371,
43.36
1)
In het vervolg worden de MCX.

niet meer in penc. doch In £
genoteerd.

2) 90 dg.

ZELVERPRIJS

GOUDPRIJS
8)

Londen’) N.Yorkz)

Londen
17 Febr. 1930.
.
20

43
2
18

17 Febr. 1930….

84111%
18

,,

1930..

201/,
6

43%

18

,,

1930….

8411051,
19

,,

1930..

1915/,
5

43
,
18

19

,,

1930…
.

84!1071
20

,,

1930..

1915/
16

4271,

20

,,

1930..
.

84/11
21

,,

1930

20

43%

21

,,

1930….

84111%
22

,,

1930—19081.
6

22

,,

1930..
..

84111%

23 Febr. 199

.

25
18
/
16

5571
8

23 Febr. 1929…
.

84111%
27

Juli

1914.
.

24o’,,

59

27

Juli

1914….

84/11
1) in pence p. oz. stand.
2)
Foreign sllver In

c. p.oz. line.
8)
in sli. p. oz. line

STAND VAN

s
RIJKS KAS.

Vorderingen.

1

15Feb.1930.
1

22Febr.1930
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
/

2.261.729,13
533.27473

/

41.597,-
Voorschot

op

ultimo Jan. I)’30

aan

Saldo bij

de Ned.

Bank

…………..

de gem. op voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten op
,,

31.449.380,06
,,

31.449.380,06
Vôorschotten aan Ned.-lndië
……..

43.869.689,44
,

46.127.480,46
de Riiksinkomstenbelastung ……….

Id.

aan

Suriname …………………

,

13.173.614,79
,,

13.180.659,72

Kasvord. weg. credietverst. a/h. buiteni
1.307.542,94 124.805.322,19 1.323.285,44 123 189.855,08
Daggeldleeningen tegen onderp ……


Id.

aan

Curaçao…………………….

Saldo der postrekeningen van Rijks.

.

Vordering op het Algemeen Burgerlijk

…..

22.476.679.39
,,

26.571.871,48
comptabelen

……………………..



Pensioenfondsl)

…………………….
Vordering op andere Staatsbedrijven’)
,,

lO.270.309,18
12.515.309,18
V erpij_c h t i ngen.

Voorschot door de Nederi. Bank ingev.
art. 16 van haar Octrooi verstrekt

f

6.875.613,62
Voorschot door de Ned. Bank inrek.

/
13l.81
..0.000
,,131 810.000,-
Courant verstrekt ………………….

Waarvan direct bij de Ned. Bank
,

58.720.000,-

,,

58.720.000,-
– –

Schatkistbiljetten in omloop ……….
Schatkistpromessen Ifi Omloop ……..

Schuld
….0.496,50
11.383.142,

Daggeldleeningen

…………………

Zilverbons

in

omloop ……………..10.44
aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
Id. a. h. Staatsbedrijtd.
P.,
T. en T.’)..
846.5428d
,,

777.527,41
45.316.636,84
Id. aan andere Staatsbedrijven’) ……
43 977.764,56
,,

270.000

,,

270.000.-
Id. aan diverse Instellingen’) ……..
0) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist. …8.115.311,04
,,

7.903.111,04
NEDERLANDSCHJNDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.

IS Febr. 1930
1

22 Febr. 1930

Vorderingen:


Saldo

bij

‘s

Rijks

kas ………………….
Saldo bi) de Javasche Bank
……….
-.

Verplichtingen:
……

Voorschot ‘s

Rijks kas …………….
/43.870.000,-
f 46.127.000,-


33.750.000.-.

Schatkistpromessen

…… ……. ……..
Betaalmiddeien in ‘s Lands Kas …….
,.

3.161.00′,-

Waarvan Muntbiijetten ……………
Muntbiljetten 1fl Omloop
….

……..
.
,,

37.563.000.-
39.769.000,-
Schuld aan het Ned..lnd. Muntfonds.

5.854(00.

5.854.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
,,

970.000,-
990 000,-
Voorschot van de Javasche Bank…. ,,

701,000,-
,,

3.543.000,-

26 Februari 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

*


NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 24 Februari
1930
Activa.
Binnenl.Wia-(fifdbk.
f

39.644.887,52
sels, Prom.,

:Bijbnk. ,,

185.222,05
enz.indisc.(Ag.sch. ,,

11.346.945,96

f
51.176.855,53
Papier o. h. Bui tenl. idisconto

……..
Idem eigen portef..
f
200.707.888,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet af gel.


200.707.888,_
Beleeningen
mcl.
vrsch.
Hfdbk.
f

30.602.585,06

in rek.-crt.
Bijbnk.

5.573.026,40
Agsch.

42.881 151
,
66
op onderp.

f

79.056.763,12

Op Effecten

……f

76.846.115,55 Op Goederen en Spec. ,,

2.210.647,57

,,
79.056.763,12
Voorschotten a. h. Rijk …………….

..
8.525.348,07
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……f

64.982.480,-
Muntmat., Goud
.. ,,
372.023.602,42

f
437.006.082,42
Munt, Zilver, enz.. ,,

27.070.923,35
Muntmat. Zilver..
,,


464.0 77.005,7 71)
Belegging
11

kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………

..
25.353.076,18
Gebouwen en Meub. der Bank …….. ..
5.200.000,_
Diverse rekeningen ………………

..
31.173.816,80

Passiva.

f
865.270.753,47

Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
7.106.550,55
Bijzondere reserve

………………,,
8.000.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
8.294.700,24
Bankbiljetten in omloop …………..

..
782.401.045,-
Bankassignatiën in omloop ……….

..
265.171,63
Rek.-Cour.j Het Rijk
f


saldo’s:

Anderen,,

23.474.115,56 23.474.115,56

Diverse

rekeningen ………………
17.729.170,49

f
865.270.753,47

Beschikbaar metaalsaldo
………….f
141.186.147,32
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is

,,
352.965.365,-
1)
Waarvan In het buitenland
f
23.890.447,18.
Voornaaniste posten in duizenden guldens.

Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Munt
1
Muntmat.
Circula lie
opeisch
ld
b.
schuen
Metaal-
saldo
1)

klng3
perc.

24 Febr. ’30
64.982
372.024
782.401 23.739 141.186
57
17

,,

’30
64.989
372.024
785.427
18.429
142.152
58
10

’30
64.999
372.024
795.381
20.939
137.251
57
3

,,

’30
64.95
372.024 823.734
29.482
126.196
55
27 Jan. ’30
65.009
374.523
786.632 33.800
137.330
57
20

’30
65.010 381.038
797.698 36.090 137.830
56

25 Febr.’29
07.053 367.495
775.761
31.596
133.257
56

25 Juli
’14
65.703 96.410
310.437 6.198
43.521
54

Totaal
Schatkiit-
B ee-
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
nien g
op het
reke-
disconto’s
rechtstreeks

buitenl.
ningen’)

24 Febr. 1930
51.177

79.057
200.708
31.174
17

1930
51.660

83.416
205.792
24.829
10

,,

1930
52.456

82.590
211.528
17.385
3

,,

1930
52.204

112.414
211.308 22.809
27 Jan. 1930
59.313

81.513
217.117
24.091
20

,,

1930
63.093

82.712
219.143
24.330

25 Febr, 19291
73.713

98.599 166.994
25.897

25 Juli

19141
67.947

81.686
20.188
509

‘J Seaert den Oankstaat van
14
Jan.
•19
weder op ue oasis van ‘/
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal

Circu
latie
Andere
opelschb.
schulden

1
1
Discont.
Div. reke-
ningen’)

25 Jan.

1930-
760
3

1.449
617
1.065
541
18

1930-
572
3

1.468
626
1.069
548
11

1930..
580e
1.508
655
1.069
523
4

,,

1930-
600e
1.702
656 1.088
515

26 Jan.

1929..
825
1.468
652
1.032
333

5 Juli

1914..
645 1.100
560
735
396

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens: be samengetrok.
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data
Goud
Zilver
Circulatie
1

Andere
1
opeischb.
1
schulden

Ifleschjkb.
metaal-
1
saldo

22Feb. 1930
1(1.500
274.800 33.700
46.100
15

,,

1930
169.300
278.600
32.40ó 44.900
8

1930
168.900
283.100
32.100
42.820

25 Jan.1930
139.553

30.304
279.315
39.008
42.528
18

1930
139.272

28.118
286.187
36.106 38.471
11

,,

1930
139.384

28.685
292.071
37.715
36.155
4

,,

1930
139.469

29.225 291.026
38.579
36.853

23Feb. 1929
168.704

21.517
299.926
52.360
49.307
25Feb. 1928
173.594

18.015
309.402
40.270
122.056

25 Juli
1914
22.057

31.907 110.172
12.634
4.842

Data
Dis-
Wissels,
buiten
1

1

1

Belee-
kings
conto’s
Diverse

1
reke-
t
Dek-

N.-Ind.
1
ningen
ni
ngen,)
Percen- betaalb.
1
taL’e

22Feb.1930
15

1930
8

,,

1930

25 Jan.1930

‘11400
134.000 140.100

**•

••

29.697

55
54
54
53
8.420
31.03586.187
18

1930
8.525
31.880

90.977
30.414
52
11

,,

1930
9.352
32.291

98.496
28.356
51
4

1930
8.429
28.526

102.418
27.728
51

23Feb.1929
8.155
37,477

78.098 44.515
54
25Feb. 1928
12.784
28.948

85.576 36.789
55

25Juli1914
7.259
6.395

47.934
2.228
44
1)
Sluitpost
activa.

2)

Basis
115
metaaidekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten in duizenden ponden sterling

1
Bankbilf.
1
Bankbilf.
1__
Other Securities
Data

Metaal 1

in

‘in
Bankingl Disc, and
1 circulatie
1
Departm.
1
Advances Securities

19 Febr. 1930 151.639 345.581

65.391

4.733 16.293
12

1930 151.499 348.003

62.933

7.963 14.513
5 ,,

1930 151.212 348.690

62.093

5.603

13.915
29 Jan. 1930 150.428 348,018

62.117

5.500 13.976
22 ,

1930 151.289 346.400

64.659

5.780 14.879
15

1930 150.654 351.943

58.523

9.672 14.034
20 Febr. 1929 150.851 351.819 1 58.685 12.056 18.692

22 Juli 1914 40.164

29.317

33.633

Data
00v.
Sec.
1

Public
Depos.

Other Deposits
1

Other
1
Bankers IAccountsl

1
1
Reserve1
1

Dek-
kings-
1

19 Feb. ’30
38.582
13.871
59.167
34.417
611.058
61
18
1
32

12

’30
44.712
17.937
59.084
35.482
63.496
56
18
1
32

5

’30
49.895 23.294 54.250
36.227
62.522
5429
189
29 Jan.’30
54.301
14.593
67.463
35.987
62.410
5218/,,
22

’30
57.866 29.151 59.948
36.012
64.889
5118/,
6

15

’30
61.251
24.811
64.358 36.419
58.711
46
38
1
82

20 Feb. ’29
48332
15.076
65.695
1

37.133
59.032
50

22 Juli ’14
11.005 13.736
42.185
29.297
52

1) Verhouding tueschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Vooruaamste posten in millioenen francs.

1
Te goedl
Wis-
1
Waarv.
1
1
Renteloos
Data
Goud’)
Zilverl
in het
sels

1
op het
1
ningen
voorschot
buitenl.,
buitenl.
Ia.d.staat

14Feb.’30
42.947
245
6.978
24.805
18.734
2.511
3.200
7

,,

’30
42.931
241
6.979
25.201
18.736
2.578 3.200
31 Jan.’30
42.921
236
6.984
24.671
18.732
2.578
3.200
24

,,

’30
42.831
234
6.996
26.237
18.721
2.467 3.200

15Feb.’29
34.027
732
11.795
22.372
18.400
2.325
3.200

23 Juli’14
4.104e
640

1.541
8
769

Bons v. d
1
Diver-
1
Rekg. Courant
Data
zelfsf.
k.l
sen’)
Circulatie
1
2’elfst.
1

Parti-
StaatI
amor
tkl
cu
l
leren

14Feb.’30
5.453
1.532
69.072
6.448
3.331
7.609
7

.,

’30
5.453
1.663
69.429 6.711 3.340
7.489
31 Jan.’30
5.453
3.286
70.339
6.170
3.402 7.512
24

,,

’30
5.453
1.546
68.375
7.115 3.433
8.819

15 Feb.’29
5.930
1.751
62.620
6.275
6.413
5.996

23Juli’14
– –
5.912
401


943

l[-

1) Sluitp. deractiva.
2
)1 100.000
bij de Ned. i3ank gedep. enf 9.500 goud 1) 1ij de stabilisatie is de goudvoorraad gewaardeerd volgens de
gekocht.
3
)1100.000 bil de Ned. Bank gedep. • nieuwe waarde van den franc.
8)
Sluitpost activa,

1,

204

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

26 Februari 1930

GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
25 Februari 1930.

De t a
r
w c-markt heeft deze week weder overal in een
flauwe houding verkeerd en de prijzen kwamen ver beneden
die van omstreeks 12 Februari. Mei-tarwe noteerde toen
te Winnipeg 129%, terwijl op 20 Februari de prijs tot
1.14
3
/s was gedaald. Uit die sterke prijsverlaging blijkt wel
duidelijk, hoe uitermate flauw de markt, speciaal in Canada,
was en welk een zenuwachtige stemming daar moet heb-
ben geheerscht. ])ie stemming is verergerd, naarmate de
berichten ongunstiger werden omtrent de besprekingen,
die te Londen werden gehouden tussehen Minister Thomas
en de vertegeuw’oordigers van de Canadeesclic tarwepool.
Toen op 19 Februari te Wunnipeg bekend werd, dat die
vertegenwoordigers de terugreis aanvaard hadden, zonder iets van bctcekenis te hebben bereikt ten behoeve van den
afzet der . Canadeesehe tarwevoorraden, maakte zich ge-
durende eenigen tijd ccii paniek van de tai’wemarkt te
Winnipeg meester. In
11%
minuut daalde de Mei-termijn
niet minder dan
61%
dollareents per bushel cci erger werd
slechts voorkomen door het ingrijpen van enkele groote
handelaren, die als koopers optraden. Toch zijn op 20 Fe-
bruari de prijzen nog weer verder gedaald, tot ze liet zoo
even genoemde niveau bereikten. Het is geen wonder, dat
de termijnmarkten te Chicago en ook in Argentinië deze
prijsdaling volgden, al was ze dan ook in Argentinië veel
kleiner clan in Noord-Amerika. Op 21 Februari ontwik-
kelde zich eindelijk in Europa op dat zooveel lagere prijs-
peil weder meer vraag voor tarwe. Flinke zaken werden
er in Engeland gedaan en vooral in Canadeesche tarwe
was de omzet daar op dien dag belangrijk. Ook op het
vasteland waren de zaken veel grooter. België en Neder-
land deden flinke inkoopen van tarwe van cle verschillende tegenwoordig verkrijghare soorten, terwijl Duitschland wat
meer belangstelling toonde en zelfs Frankrijk meer tarwe
kocht. Ook Italië toonde weer eenigen kooplust en kocht
Australische tarwe, terwijl naar Portugal eenige ladingen
Canadeesohe en Plata-tarwe werden verkocht. Britsch-Indië
trad op als kooper van Australische tarwe. Natuurlijk heeft
clie uitbreiding der Europeesehe inkoopen daclelijk in de
uitvoerlanden tot eenig prijslierstel geleid. Ditmaal echter
was dat prijsherstel slechts van uitermate korten duur,
hetgeen vel duidt op den zeei flauwen grondtoon der
markt, die toch anders de laatste maanden in dergelijke gevallen Vrij wat langer dan een enkelen dag het prijs-
herstel wist te handhaven. Ditdelijk toen op 22 Februari cle
vraag in Europa weder wegens de herstelde prijzen bleek
te verdwijnen, is de moed in Noord-Amerika weder ver-
dwenen en op den 22sten sloot Winnipeg nog slechts een kleinigheicl hooger clan 2 dagen tevoren. Op 24 Februari
volgde weder een sterke prijsdaling. Te Chicago was de
markt gesloten, welke omstandigheid 01) den 21sten bij-
gedragen had tot de prijsverhoogiug, omdat er nu eenmaal
in Amerika velen zijn, die gaarne vOör een feestdag hun
baisse-positie dekken. Op den 24sten echter was Chicago
uitermate flauw en de tarwc.prijzen daalden er op dien
dag niet minder dan ongeveer 6 dollarcent per 60 lbs. Bij
voortduring blijft het er voor houders van tarwe in Canada
en de Vereenigde Staten buitengewoon slecht uitzien. Voor-
al geldt dit voor Canada, dat veel meer dan de Vereenigcle
Staten op export is aangewezen. Men hoort clan ook weder
van verdere plannen van de regeeringen der Canacleesehe
Prairie-Provineies om de tarwepool ter hulp te komen,
wanneer de banken verdere garantie mochten verlangen
voor voorschotten, welke ze op de tarwe van de Pool heb-
ben verleend. De aanschouwelijke les in practische econo-mie, die .tegenvoordig in Noord-Amerika gegeven wordt,
is wel bezig op bijzonder duidelijke wijze de groote gevaren
aan te toonen, welke de pogingen meebreugèn, die in de Vereenigde Staten en Canada in dit jaar zijn gedaan, om
de wet van vraag en aanbod buiten werking te stellen. De
geweldige speculatie van cle Canadeesche tarwepool en de
regeering der Vereenigcle Staten is bezig totaal te misluk-
ken en, naarmate de kansen op misoogst in het een of
andere productielanci kleiner worden, wordt het steeds
vaarschijnlijker, dat men in Noord-Amerika met veel te
veel achtergehouden tarwe zal blijven zitten. Ondanks dit
alles echter schijnt de Australische regeerung het nog eens
met een pooi te willen probeeren. Het is geen wonder, dat
de Australisehe boeren daarn.aar wel ooren hebben, want
cle plannen, waarvan tegenwoordig sprake is, bevatten een
regeerungsgarantie voor een nhinimumprijs voor den Austra-
lischen tarwe-oogst. De boeren verlangen echter zulk een
garantie voor niet minder dan 3 jaren en dc regeering
schrikt er vooralsnog voor terug om dit risico voor langer
dan een enkel jaar op zich te nemen. Intussehen blijven

de vooruitzichten voor den nieuwen tarwe-oogst van het
Noordelijk halfrond gunstig. In de Vereenigde Staten out-
breekt in cle meeste streken nog wel de siceeuwbedekking,
welke bij koud weder de tarwe zou moeten beschermen,
doch nog altijd is het weder zacht
cii
van schade is zeer
weinig sprake. Ook in Europa staat het wititergraan er
goed bij en het ziet er dus najir uit, dat de moeilijke posi.
tie, waarin in vele laude» cle landbouw geraakt is, nog
langen tijd zal voortduren. Verschepinge.n van tarwe in
deze week zijn weder matig geweest, maar de naar Europa
o]iderweg zijnde hoeveelheid heef t nog een kleine vermeer-
dering ondergaan. Zij bedroeg op 22 Februari 5.2 millioen
quarters tegen 8.5 millioen op den overeenkomstigcn datum
van het vorige jaar. De zeilende voorraad is dus nu niet
als groot te beschouwen, maar dat desondanks de stem-
nhing aan de tarwemarkt zoo uitermate flauw blijft, wijst
er wel op, dat de Europeesche kooplust nog altijd klein
blijft. Het aanbod van Plata-tarwe blijft ruim cii de voor-
raden in de Argentijnsche havens hebben in de afgeloopen
week weder een vermeerdering ondergaan. Verschepingen
van. Argentijnsehe tarwe blijven zeer veel kleiner dan in
het vorige jaar, hetgeen gedeeltelijk het gevolg, is van den
kleineren oogst, doch ook veroorzaakt wordt door den ge-
ringen Europeeschen kooplust. Aan de Argentijnschc ter-
mijnmarkten is de tarweprijs in dcii ldop der week 20 een-tavos per 100 KG. gedaald. Te Wicunipeg bedroeg de ver-
laging
51%
a. 71% en te Chicago 81% Ii 10 dollarcent per
60 lbs. In de voorafgaande week was de verlaging te Win-
nipeg grooter geweest dan te Chicago. Sedert het begin der
maand zijn aan beide markten dc tarweprijzen nu 12 ii
14 pCt. gedaald.

Zeer flauw blijft r o g ge, omdat de pogingen, welke de
Duitsche regeerïng aanweudt, om een verhooging van den
roggeprijs te verkrijgen, nog steeds geen succes hebben,
gedeeltelijk omdat
liolen
nog altijd de groote concurrent
blijft. Intussehen is de Duitsche regeering begonnen met
aankoopen van rogge boven niarktprijs, terwijl dezelfde firma’s, die voor haar die inkoopen bewerkstelligen, de-
zelfde rogge tot veel lagere prijzen naar naburige landen
aanbieden, zonder daar veel koopers te vinden. Blijkbaar
is liet dus in Duitschland niet de bedoeling, dat de door de
regeering aangekochte rogge alle wordt opgeslagen en
neemt men liever nu reeds dadelijk op een gedeelte dier
logge een flink verlies. Ter verhooging van het gebruik
van rogge voor brood, heeft de Duitsche regeeriiig voorge-
schreven, dat geen tarwebloem meer onder de roggebloem
mag worden gemengd, zooals tot nog toe vrijwel regel was.
Ook in Noord-Amerika is . rogge deze week weder flauw
geweest met verdere prijsdaling, waardoor te Chicago de
roggeprijs ruim 11
ti
13 pCt. lager kwam dan aan liet begin
der maand. Er vinden uit Roemenië nog geregeld versehe-
pingen van Hongaarsche rogge plaats, doch ook daarvoor
is cle vraag in West-Europa zeer slecht.

Oold voor nu a î s is cle markt deze week weder flauw
geweest. Stoomende Plata-maïs was in het begin der week
moeilijk te plaatsen en de verkoop in West-Europa gelukte
slechts ten koste van prijsverlaging. Toen de in Europeesche wateren aangekomen partijen voor een groot gedeelte waren
opgeruimd, trad een. prijsherstel in, hetivelk ook gold voor
Februari en Maart aflading met eenige toename van den
omzet.. De omvang der zaken werd echter spoedig minder
en op 22 Februari i’as het prijsherstel weder grootendeels
verloren gegaan. Hetzelfde geldt voor nieuwe Plata-maïs.
waarvoor wegens de nog altijd goede oogstvooruitzichten
de vraag in Europa slechts is, tenzij verkoopers tot prijs-
verlaging bereid blijken te zijn. Ook dan echter zijn de zaken
nog van weinig beteekenis. Uit Roemenië is het aanbod
van mals, ter verscheping in Maart en later, de laatste
dagen toegenomen. en op een nogmaals verlaagd prijspeil
kwamen in de tweede helft der week eindelijk naar Neder-
land weder wat zaken tot stand. Het kwaliteitsrisico blijkt
echter nog steeds niet geweken to zijn, waardoor de zaken
nog worden belemmerd. Eenige belangstelling bestond in
Nederland tot lage prijzen wel voor aangekomen Russische
mais, omdat deze een veel betere kwaliteit vertoont dan
I)onau-maïs. In Noord-Amerika is ook mais weder wat
in prijs gedaald, doch deze prijsdaling was van veel minder
beteekenis dan voor taruve en rogge. Op 24 Februari w’as
te Chicago echter ook mais zeer flauw en aanmerkelijk

D
E Pandbrieven der N.V.Insulaire Hypotheekbank te Zierikzee
behooren tot de beleggingsfondsen der Rijkspostspaar-
bank, der Rijksverzekerungsbank en van het Kroondomein
Verkriigbaar 4
1
/2 pCts. Pandbrieven i 98
1
1 pCt.
Pandbrieven op 1 Jan. 1930:
f
19.052.700.-

26 Februari 1930

Artikelen

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

AANVOEREN
in tons van
1000 KG.

Rotterdam

Amsterdam

16122 Febr.

Sedert

Overeenk.

16122 Feb,.
1

Sedert

1
Overeenk.
1930

1 Jan. 1930

tijdvak 1929

1930

1 Jan. 1930
1
tijdvak 1929

205

Totaal

1Ç30
1929

34.073
227.881
231.021
2.180 6.530
27.481
234.391
258.502
Tarwe

……………..
Rogge

……………..

25.979
19.697
300
1.162

27.141
19.1197
50
1.580
4.034
103
410

1.970
4.034 Boekweit
……………….
19.178
172.708 137.986 7.324 41.915
36.892
214.623
174.878
14.340
111.220
82.135

2.236
98
113.456
82.233
4.755
32.352
29.13

1.289
911
33.641
30.024

Maïs ……………….

2.702
14.187
40.540
9.834
49.942 66.601 64.129
107.141

Gerst

……………..
Haver

……………..

354
29.233
30.796


29.233
30.796
Lijnzaad

……………
Lijnkoek

……………..
Tarwemeel

…………
2i
97
11.998
12.148
515
4.157
5.0 10
16.155
37.158
Andere meelsoorten
.304

3.014
1.607
– –

3.014
3.607

lager. Aan de Argentijnsche termijnmarkteu heeft de maïs-
Prijs deze week tenslotte slechts een verlaging van
5
een-
tavos per 1.00 KG. ondergaan, maar de stemming in Europa
was veel flauwer dan die geringe verlaging zou doen ver-
moecleji.
Van ge r s t is het aanbod nog altijd groot en wel spe-
ciaal uit Rusland, Argentinië en Polen. Donau-gerst wordt
nog altijd niet dringend geoffreercl, omdat men blijkbaar
in Roemenië nog niet besluiten kan tot het accepteeren der
tegenwoordig zeer lage prijzen. Intusschen zijn in verschil-
lende West-Europeesche havens do voorraden van Roe.
nieensche en Russische gerst nog groot en sedert eenigen
tijd is dat, behalve in de Noord-Duitsche havens, ook te
Rotterdam het geval, wegens aanzienlijke voorraden Rus-sische gerst, die tot lage prijzen te koop zijn. Duitschianci tooi:it den laatsten tijd weder meer kooplust voor gerst op
aflading in April en later. Wegens de sterk gedaalde prij-
zen vond daar echter ook spoedig Russische gerst weder
gemakkelijker plaatsing, ondanks het sterk verhoogde in-
voerrecht. in Noord-Amerika zijn de gerstprijzen aan de
tennijnmarkten te Winnipeg en Minneapolis deze week
1aug niet zon sterk verlaagd als die yan tarwe, rogge en mais en nog altijd schijnt men daar dus geen export van
gerst noodig te hebben
H a v e r wordt bij voortclu ring dringend uit Duitschland
aangeboden en nog altijd ging deze week de prijsdaling van
Duitsche haver langzaam voort. Geregeld komen daarin
zaken naar naburige landen, en wel speciaal naar Necler-
land en Engeland, tot stand, doch de afzet is daar niet
groot genoeg oni een prijsherstel teweeg te brengen. Plata-
haver ontmoet wegens het sterke Duitsche en Poolsche
aanbod in Europa tegenwoordig zeer weinig belangstelling.
Afgezien van enkele zaken naar Engeland, schijnt België
tegenwoordig nog de beste markt voor Plata-haver te zijn, doch groot zijn ook daarin de zaken niet.

SUIKER.
De voornaamste gebeurtenis der afgeloopen week was
het eenstemmig besluit eener plantersvergadering

in
Havana, waarbij 102 fabrieken vertegenwoordigd werden, tegen restrictie van den ditjarigen Cuba-oogst. Voorloopig
behoeft dus aan de-ze mogelijkheicl – waarop men trou-
wens op de markt niet meer rekende – geen aandacht te
worden geschonken.
De verschillende suikermarkten waren overigens zeer
weinig interessant, en bleven bom gestemd, waartoe ook
de minder gunstige statistische positie van den laatsten tijd
meewerkt. Het slechte evenw’icht nl. tusschen productie en
consumptie blijft bestaan, wegens cle nog steeds door raf-
finadcurs cii handelaren gevolgde politiek van slechts naar
gelang der hoognoodige behoeften te koopen.
In A m e r i k a brokkelde cle prijs voor ruwsuiker bij
kleinen omzet verder af tot
1.25132
d.c. c. & fr. New-York
op basis van Cubasuiker.
Op de termijnmarkt te New-York bleven cle fluctuaties
binnen beperkte grenzen; de slotnoteeringen waren: Mrt.
1.60;
Mei
1.79;
Juli
1.88;
Sept.
1.95
en Oct.
1.98,
terwijl
voor Spot Centrif. het laatst
3.83
werd betaald.
De ontvangsten in dc Atlantische havens der V. S. be-.
droegen deze week
26.000
tons, de versmeltingen
48.000
tons tegen
55.000
tons in
1929
en de voorraden
505.000
tons tegen
193.000
tons.
De laatste Cii b a.statistiek is als volgt:

1930

1929

1928
Ton

Ton

Ton
Cubaproductie …………..
1.200.000 1.865.000 1.350.000
Consumptie …………….
6.902

13.330

6.792
Weekontv. afscheephavens.
.-

171.433 225 52 231.656
Totaal sedert 111
………..645.844 1.186.239

740 325
Weekexport…………….
38.591

119.865

74212
Totale export sedert
111 ….

255.557 475.609 216.403

Voorraad afscheephavens…..
566624 712.245 569.329
Voorraad binnenland ……
370.917 665.431 602.883
Aantal werkende fabrieken ..

154

163

169

In Engel a n d ging eveneens weinig om.
Op cle termijnmarkt te Londen bestond slechts belang-
stelling voor cle maand Maart; cle andere termijnen noteer-
den tenslotte
3%
d. lager.
Dc laatste noteeringen op de ruwsuikermarkt waren:
Mrt. Sh.
6/4%;
Mei Sh.
6/11% ;
Aug. Sh.
7/5%;
Dec.
Sh. 7/9.
De Zichtbare voorraden zijn volgens Czarnikov:

1929

1928

1927
Ton

Ton

Ton
Duitschland
31112 ……….1.565.000 1.471.000 1.213.000
Tsjecho-Slowakije
112 ……..643.000 646.000 803.000
Frankrijk
31112 …………669.000

630.000

587 000
Nederland
31112 …………263.000

261.000

193 000
België
3/2 ………………185.000

198.000

166.000
Polen 112
………………547.000

416.000

273.000
Engeland
1/2
Geïmp. Suiker

325.000 298.000

288.000
112
Binneni.,. ….

97.000

67.000

53.000

Europa ……..
4294.OuO 3.987.uOO 3.576.000
V.S. AtI. havens
2-912 ……769.000

213.000

220.000
Cubaansche ,,

28112 ……182.000

125.000

218.000
Cuba binnenland
28112 ……180.000

35.000

90.000

Totaal …………..
5.425.000 4.360.000 4.104.000

Op J a v a was de markt voor tweedehands suiker de ge-
heele week lusteloos gestemd en kwam er geen verandering in de nominale noteeringen.
II
ie r te 1 and e opende de markt op ongeveer
f
1,

lagere noteeringen dan aan het einde der vorige week. De
stemming bleef verder uiterst kalm. Tegen het einde out-
stond aanbod tot de aanvankelijke bied-prijzen, waardoor
de slotnoteeriiigen als volgt ‘aren: Mrt.
f 107/-%,
Mei
f 11.-,
Aug.
f 11% tot % en Dec.
f 12.-.
De omzet be-
droeg
4000
tons.

KATOEN.
5larktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrena & Sons.

Manchester, d.d.
19
Februari
1930.

Sedert ons laatste bericht is de markt voor Amerikaan-
sche katoen weinig standvastig geweest. Een daling op
Donderdag ji. van
5
punten werd Vrijdag en Zaterdag ge-
volgd door een stijging van resp.
12
en
9
punten. Op Maan-
dag en Dinsdag echter zakten de noteeringen weer in, zooclat
Maart-futures gisterenavond in Liverpool op
8.21
d. sloten.
New-York heeft eveneens gefluctueerd, doch sloot gisteren.
avond vast met weinig verandering. Met Egyptisehe katoen
was het evenzoo gesteld, terwijl de omzetten weer zijn afge-
nomen. Loco-verkoopen bedroegen de vorige week
25.000
balen, waarvan
10.600
Amerikaansche,
3.950
Braziliaansche,
2.350
Peruaansche, Egyptische en Soedaneesche
2.170
balen,
Oost- en West-Afrikaansche
4.130
balen.
De markt voor Amerikaansche garens is over het alge-
meen lusteloos. Grove nummers worden weinig verkocht,
terwijl zaken in medio-nummers, zoowel wat inslag als
ketting betreft, van beperkten omvang zijn. Niettemin heb-
ben enkele spinners op het eind van cle vorige week wel
wat beter kunnen verldoopen. Orders in ringtwist zijn ge-
ring; de daling in prijzen van het ruwe product was oor-
zaak, dat van alle soorten minder verkocht werd. In enkel-
en tweeclraads getwijnde bundelgarens voor Eng-Indië
schijnt wat meer om te gaan en enkele flinke orders in
tweedraads getwijnd zijn afgesloten voor de Midlands. Voor
garens van Egyptische katoen bestaat over het algemeen
weinig belangstelling. Spinners van garens, clie in het alge-
meen gebruikt worden voor verwerking niet kunstzijde, heb-
ben een moeilijken tijd als gevolg van de onzekerheid in ver-
band met de budget-wetgeving met betrekking tot laatst-

206

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26
Februari
1930

genoemde industrie. Van Eiig.-Indischen kant zijn eenige
orders voor fijnere medio nummers tot afsluitiig gekomen.
Effen cii gegaste tweedraads getwijnde garens worden
slechts weinig gevraagd. De uitvoercijfers van het Min is-
terie van Handel voor dc maand Januari, ivelke de vorige
week
zijn
gepubliceerd, geven een duidelijk beeld van de
geringheicl der omzetten. De totaal-cijfers voor alle soorten
garens, welke gedurende dc laatste drie ja ren in de maand
Januari zijn uitgevoerd, luideir als volgt 1928: 14.894.200,
1929: 16.923.900 en 1930: 11156.500 Eng. potideii.
in ongebleekte garens naaien Duitschland cii Neder-
land meer dan twee millioeti potict minder af dan in
Januari 1929, en Eng-indië ongeveer drie-kwart nnllioen
pond minder. Wat dezen teruggang betreft, geldt (leze voor
alle nummers. Van 40cr en daar beneden biji’. is (neer (lan
1 millioen pond minder uitgevoerd, van 40cr tot SOer en.
1% millioeri
Pond
minder, van 80cr tot 120cr ongeveer millioen poiid nnnder en boven 120c1
,
meer dor

100.000
‘pond. Wat gebleekte en geverfde garens betreft, beloopt
de Januari-uitvoer, vergeleken bij het vorig jaar, 311.700
pond minder.
:F{oewel (imeii nog ivel belangstelling toont in de doek-
niarkt, is liet na ital afgesloten zaken teleurstellend klein. Men moet zich hierover niet verwondereti, wanneer mcii
dcii loop van het ruwe materiaal volgt. Onder znlke om-standigheden kan men niet verwachten, dat de overzee-
sche markten veel vertrouwen hebben in liet tegenwooriligo
prijsniveau Daar staat tegenover, dat het ongetwijfeld een
goede k.00paiarkt is en hier en daar zijn speciale soorten
stapelgoederen geboekt, voornamelijk voor indië, om in de
hehoefte te voorzien. Calcutta schijnt uitsluitend geïnte-
resseerd in de nabije toekomst bijv. in enkele partijen
dhooties voor verscheping in de volgende maand; doch ook
hier zijn prijzen teleurstellend laag. Zoowel op politiek als
economisch gebied is dc toekomst te onzeker ei niet voor-
dat er meer zekerder teekens over cle toekomst beschikbaar
zijn, kan men slechts uitsluitend zaken van weinig betee-
kenis verwaeliten.

Liverpoolnoteeringen

Oost. koersen 11Feb. 18 Feb.
12Feb. 19 Feb. T.T.opBr..Indië 11529132 1157/ F.G.F. Sakellaridis 13,55 13,55
T.T.opflongkong
1/6k 116
,
1
8

G.F. No.
1 Oomra
4,85 4,80
T.T.op Shanghai 1/lli/ 1/1111
2

KOFFIE.
De markt bleef sedert het vorig Overzicht onveranderd,
zoowel wat betreft de vraagprijzen van Brazilië als de
ii’aarde aan de loco-markt alhier; alleen aan de termijn-
markt liepen dc noteeringeur Ii ct. per 3′ KG. op.
Over het algemeen genomen was de stemming w’el w’at beter,
hetgeen voor ccii deel moet worden toegeschreven aan het feit, dat de wisselkoers in 13razilië zich in de laatste dagen
weder ruim 2 pCt. heeft hersteld en voor een ander deel aan
cle houding van cle terniijnniarkt te New-York, alwaar vrij
belangrijke inciekkingen plaals hadden naast inkoopen voor
rekeni lig van den- handel ter plaatse. Bovendien w’aren er
wederoni gernchten aangaa ide ouderlia nclelingen over een
groote leening voor Brazilië en er waren zelfs berichten,
dat er g’roote kansen waren
01)
een gunstig resultaat. Ver-
zwegali mag echter niet worden, dat bevestiging van een
en ander tot nu toe is uitgebleven.
Ee.i particulier bericht uit :l3razilië

meldde, dat cle op
liet oogenblik aldaar rondrei zonde vertegenw’oordiger eener
bekende firma te New-York gerapporteerd heeft, dat de
vooruitzichten voor den volgenden Sa ii tos-oogst bij de
nieuwe aanplantingeii zon gunstig zijn als mogelijk is, doch
dat cle oude plantages,
01)
enkele uitzonderingen na, zeer
nuttige opbrengst beloven en tInt hij dientengevolge geneigd
is den oogst te ramen op 10 millioen balen, hoewel inj
2 millioen balen minder ook mogelijk acht, aangezien op
liet oogenblik niemand liet aantal ,jotig’e boonien kent noch
het aandeel daarvan iii cle uitlevering van den komenden
oogst met eenige juistheid kan schatten. Verder heet het,
dat thans niet meer wordt bijg’eplant en dat de planters
tangevolge van de verlaging der arbeidsloouen, op de tegen-
woordige p1jzen nog bphoorlijk uitkomen, alle finnneieele
niocilijkheden tea spijt.
Dc limiet van (le dageli,jksehe aanvoeren i.iit liet bin nee-In iii naar cte haven van B. io, ivelke iii de vorige week voor
de tweede licHt van Februari gebracht was van 8031 balen
Oh) 12.585 balen, is reeds op 19 Februari verhoogd op
14.585 balen. Voor de eerste helft van Maart is zij vast-
gesteld
01)
12.614 balen.
Van Nederlandsch-Indië valt geen ander nieuws te be-
richten dan dat de noteeringen der verschillende onge:
irasschcn ilobusta-soorteti er ongeveer % et. zijn verlaagd,

STATISTISCH OVERZICH

TARWE
HardWinter
No. 2 loco
ottrdml
Amster
‘per00K.G.

R000E
AmericanNo22)
loco
Rotterdam
per 100
K.O.

MAIS
La Plata
loco
R’dam/A’dam
per 2000 K.G.

OERST
Amer.No.2
)
loco
Rotterdam

200r0

LIJNZAAD
La Plata
loco
R’damlA’dam
per 1960 K.G.

Hollandsche
bunkerkolen
ongezeefd f.o.b.
R’da/’a1
per

PETROLEUM
Mid. Contin.
Crude
33 t/ifl 33.90

per barel

IJZER
Cleveland
Foundry No. 3

Mdd0

h
per

KOPER
Standaard
Locoprijzen-
Londen
per Eng. ton

11.
0
10
II.
0/
f1.
01
f1.
0
10
f1.
0/
II.
01
$
0
/0
Sh.
0
10
£
0
10
Jaargeniidd.

1925
17.20 100,0
13,07
6

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0 10,80
100,0
1.68
100,0
731-
100,0
62.116
100,0
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4 360,50
77,9
17,90
165,7
.

1.89 112,5
8616
118,5
58.11-
93,5
1927
14,75
85,8
12,475
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4, 362,50
78,4
11,25 104,2
1.30
77,4
731- 100,0
55.141-
89,7
Januari

1927
15.226
88,5
12,50
95,6
165,00
71,3
222,25
94,2
362,50
78,4
13,35
.123,7
1.75 104,2
8516
117,3
55.716
89,2
Februari
15225
88,5
13,05
99,8
167,00
72,1
230,00
97,5
373,75′
80,8
12,10 112,0 1.70 101,2
8316
114,4
54.161-
88,3
Maart
15,05
87,5
12,70 97,1
164,50
71,1
219,25
92,9 354,75
76,7
11,25 104,2 1.26
75,0
811-
111,0
55.171-
89,9
April

»
14,80
86,0
12,825
98,1
173,00
74,8
237,50
100,6
351,50
76,0
11,00 101,9 1.22
72,6
801-
109,6
55.216
88,8
Mei
15,75
91,6
13,575
103,8
172,75
74,6
258,25
109,4
373,75 80,8
10,95 101,4 1.22
72,6

74/-
101,4
54.141-
18,1
Juni


15,60
90,7
13,20 101,0
175,25
75,8
246,00
104,2
372,75 80,6
11,00
101,9
1.22
72,6
70/-
95,9
54.216
87,2
)uhi
15,10
87,8
12,05
92,2
171,50
14,1
235.75
99,9 367,75
79,5
11,10
102,8
1.22
72,6
701-
95,9
53.19j-
86,9
Augustus

,,
14,876
86,5
11,45
87,6
178,50
77,1
252,50
107,0
368,25 79,6
11,05 102,3 1.22
72,6
691-
94,5
55.516
89.0
September ,,
14,70
85,5
12,15
92,9
179,50
77,5
233,25
98,8
369,50 79,9
10,90
100,9
1.22
72,6
651-
89,0
54.131-
88,0
October

,,
13,72
5

79,8
11,45
87,6
178,75
77,2
230,50
97,7
359,00 77,6
10,90 100,9
1.22
72,6
651-
89,0
55.51-
89,0
November ,,
13,45
78,2
12,125
92,7
184,75
79,8
233,25
98,8
349,75 75,6
10,65
98,6
1.22
72,6
651-
89,0
59.1/-
95,1
December
»
13,40
77,9
12,57
5

96,2
201,00
86,8
246,25
104,3
348,25
75.3
10,60
98,1
1.22
72,6
651-
89,0
60.21-
96,8
nuari

1928
13,50
78,5
12,70
97,1
207,50
89,6
247,75
105,0
361,00
78,0
10,30
95,4
1.22
72,6
65/-
89,0
62.-/-
99,9
ebrua ri
i
13,8
0

802
12,875
98,5 226,50
97,8
243,75
103,3
361,00
78,0
10,00
92,6
1.21
72,0
651-
89,0
61.121-
99,2
Maart

»
14,60
84,9

14,00
107,1
240,75
104,0
255,75
108,4
350,75 75,8

9,95
92,1
1.19
70,8
6516
89,7
61.316
98,6
April
15,30
88,9
14,97
5

114,5
239,50
103,5
261,00
110,6
358,25
77,5
10,05
93,1
1.19
70,8
661-
90,4
61,1416
99,4
Mei
15,30
88,9
15,476
118,4
238,50
103,0
260,75
110,5
372,00 80,4
10,60 98,1 1.19
70,8
661-
90,4
62.15-
101,1

j
uni
14,375
83,6
14,27
5

109,2
234,00
101,0
252,50
107,0
365,25
79,0
10,10
93,5

1.19
70,8
661-
90,4
63.171-
102,9
uli

14,25
82,8
13,076
100,0
246,75
106,6
241,00
102,1
359,75 77,8
10,10
93,5
1.19
70,8
661-
90,4
62.18/-
101,3
Augustus
12,00
69,8
-12,625
96,6
214,75
92,8
226,75
96,1
350,75 75,8
10,05
93,1
1.21
72,0
661-
90,4
62.1016
100,7
September ,,
11,65
67,7
11,575
88,5
198,75
85,9
198,25
84,0
350,75
75,8
10,00
92,6
1.21
72,0
661-
90,4
63.8/-
102,1
October
12,27
5

71,4
12,27
93,8
218,50
94,4
189,50
80,3
366,00
79,1
9,95
92,1 1.19
70,8
661-
90,4 65.121-
105,7
November
12,325
71,7
12,07
5

92,4
227,25
98,2
185,50
78,6
386,25
83,5
10,20
94,4
1.18
70,2
661-
90,4
67.181-
109,4
December

,,
12,30
71,5
11,90
91,0
220,25
95,1
180,50
76,5
373,75
80,8
10,10
93,5
1.18
70,2
661-
90,4 70.31-
113,0;
Janüari

1929
12,35
71,8
12,20
93,3
231,50
100,0
194,25
82,3 365,00
78,9
10,10

93,5
1.16
69,0
661-
90,4
75.1016
121,7,,
Februari
12,72
5

74,0
12,65
96,7 236,00
101,9 194,75
82,5
357,25


77,2
12.90
119,4
1.11
66,1
66/6
91,1
78.-/6
125,7;
Maart
12,65
73,5
12,62
5

‘96,6
233,00
100,6
191,75
81,3 359,00
77,6
12,00
111,1
1.11
66,1
67/-
91,8
89.81-
144,0.
April
12,12
5

-70,5
11,625
88,9 218,00
94,1
185,25
78,5 373,25
80,7 11,05 102,3
1.11
66,1
681-
93,2-
82.1716
133,5
Mei


11,125
64,1
10,575
80,9
198,25
85,6
177,50
75,2 363,50
78,6
11,15
103,3 1.16
69,0
6916
95,2

75.416
121,2
Juni
10,875
63,2
10,20
78,0
193,50
836
171,25
72,6
355,25
76,8
11,25
104,2
1.30
77,4
711-
97,3
74.111-
120,1
juli
12,80
74,3
11,20
85,6 218,50
94,4
191.25
81,0 415,50
89,8
11,25
104,2
1.30′
77,4′
7216
99,3
72.1216
117,0
Augustus
13,125
76,3
10,75
82,2 202,50
87,5
182,75
77,4 452,50
97,8
11,25 104,2
1.30
77,4
7216
99,3
73.171-
119,0
September
12,62
5

73,4
10,20
78,0
191,00
82,5
172,00
72,9
506,75
109,6 11,40 105,6
1.30
77,4
7216
99,3
74.191-
120,7
October
12,10
70,4
9,875
75,6
185,00
79,9
168,00-
71,2 516,50
111,7
11,25
104,2
1.30
77,4
7216
99,3
72.161-
117,3
November
11,775
68,5
9,20
70,4
174,00
75,2
164,75
69,8 483,25
104,5 11,35
105,1
1.30
77,4
7216
99,3
70.51-
113,2
December

,,
12,625
73,4
9.35
71,5
166,00 71,7
163,75
69,4 482,00
104,4 11,75 108,8 1.30
77,4
7216
99,3
68.616
110,1
Januari

1930
12,675
73,7
9,35
71,5
149,25
64,5
151,25
64,1
433,75
93,8
11,75 108,8
1.21
72,0
7216
99,3
719/6
115,1
3 Februari

12,15
70,6 8,70
66,5
140,00
60,5
140,00
59,3
402,00
86,9
11,75 108,8
1.11
66,1
7216
99,3
72.716 116,6
10

11,90
69,2 8,40
64,2
139,00
60,0
136,00
57,6 398,00
86,1
11,75
1 08,8
1.11
66,1
7216
99,3
74.1716
120,6
17

11.85
68,9 8,00
61,2
139,00
60,0
135,00
57,2
400,00
86,5
11,75 108,8
1.11
66,1
72
1
6
99,3 69.12
1
6
112,2
74

,
11,00
64,0 1 7,60
58,1
138,00
59,6
132,00
55,9
394,00
85,2
11,75
1(18,8
1.11
66,1
72/6 99.3
1

69.1216
112.2
1)
Men
zie
voor de toelichting op dezen staat de nummers van 8 en IS Augustus
1928
(No. 658 en
659)
pag.
689190
en
709.
2)
=
Western vÔÔr de invoering van
*
Manitoba No. 3.
t
Zuid-Russische.

26 Februari 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

207

waartegenover die van gewassehen Robusta onveranderd
is gebleven. Zaken komen in de eerste hand in deze soorten
echter niet voor, daar de Indische prijzen nog steeds be-
langrijk boven Europeesche pariteit zijn.
De afzet in loco blijft helaas onbevredigend. Het ver-
touwen ontbreekt nog vrijwel geheel en de zaken beper-
ken zich tot het hoognooclige ter voorziening in directe
behoefte. De offieieele noteeri igen bleven onvei-anderd
42 ct. per % E.G. voor Supei-ior Santos an 35 et. voor
Robusta.
Aan de :Rottei-hmische termijnmarkt waren cle noteerin-
gen op 25 (lezer des voormiddags: Februari 25%, Maart
25%. Mei 24%, September 23%, December 92%, Maart
22% eL
De prijzen va.n gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 591- h 6216 Pel
cwt. en van dito Pi-ime ongeveer 631-
iL
661-, terwijl zij ver
Rio type New-York 7. met beschrijving, prompte versche-
ping, bedragen 4219 i 4316.
Van Robusta. op afladiug van Nedei’landsch-Tiidië zijn
(Ie prijzen in cle eerste hand
01)
het oogeublik
Palembang Bobusta, Februari-verscheping, 27% ct.; Pa-lernbang Robusta, Maart-verscheping, 27% et.; Benkoelen
Robnsta, Februari-verscheping, 28 et. Maiicl heling Robusta,
Februari-verscheping, 2834, c-t.;. W.I.B. faq. Robusta. Fe-
bruari-verseheping, 38 ct., alles peI’
34 RG.,
eif, uitgeleverd
gewicht, netto tontant.
De slot-noteeringen te New-)’ork van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) i’aren

Maart
Mei
1

Sept.
1

Dec.

24 Febr.

……
$

8,70
$

8,27
$

7,78
$

7.62.
..
,,

8,56
,,

7,99
,,

7.58
7.41
17

…….
10

,.

……
,,

8,47

.

7,94
7,55
7.34
3

,
……….
8,49
.
7,85 7,70
7.58

Rotterdam, 25 Februari 1930.

THEE.
liet belangrijkste in de afgeloopen week was.,wel het be-
richt, dat in cle ]3uitengewone Ledenvergadering der Ver-
en iging voor de Thee-cultuur in Nederla.ndseh-Indih werd

besloten, om den Nederlandsch-In(li schen thee-oogst van
1930 te beperken tot den oogst van 1929 minus 12 millioen
ponc1

Aangezien dit besluit eerst Vrijdagmiddag is gevallen,
kon daarvan natuurlijk op (te theemarkt nog geeu uitwer-
king w’orcleu verwacht.

Een minder mooi bericht voor de theemarkt is cle ver-liooging van het invoej

recht op thee in Duitsehland tot
ongeveer
f
1.- Per pond.

Hoewel thee ook dan nog als volksdrank goedkooper blijft
dan koffie, waal-ven het invocrreeht eveneens werd ver-
hoogd, heeft zulk een verhooging toch ongetwijfeld een
rein nenden in vloed
01)
liet gebruik.

De stemming op de theeinai-kt was in (le afgeloopen week
eerder iets vaster, vooral Nederlandseli-Indisehe soorten
werden te J.onclen goed gevraagd tegen ineerendeels hoo-
gere prijzen. Ten onzent had cle veiling een onregelmatig
ver-loop en liepen vele prijzen eerder iets terug, hetgeen
niet behoeft te verwouderen, wanneer men bedenkt, dat
dc Amstei-damsehe noteeringsu den laatsten tijd meestal
de Loirdensche niet onaanziei.ilijk overtreffen ..Kwaliteits-
verbeteringen wei-den door koopers gewaardeerd met hoo-
gere prijzen.

De iniddenprijzen war-en volgens P. v. cl. T.
:
Java 58%
cts. (58%) ; Suniati

a 58% ets. (54%), terwijl cle totale
niiddenpiijs 58% ets. (57%) bedroeg.

De aanvoer in Nederland beliep volgens de gegevens van
het Centraal Bureau v. (t. Statistiek in Januari 1.870.000
KG.
(v. j. 2.167.000). De invoer tot verbrtnk bleef sta-
tionnair niet 940.000
KG.,
terwijl de uitvoer met 308.000
liG,
lager was dan het vorig jaar (657.000
E.G.).
De voor-
raad Ned..Ind. thee in entrepôt te Amsterdam bedroeg vol-
gens het Secretariaat der Verg. v. d. Theecultuur in N.-I.
ongeveer 4.100.000
KCl.
tegen 4.389.000
liG.
in Januari
1929. Volgens bericht uit dezelfde bron bedroeg (Ie thee-
uitvoer van Sumatra iii Januari in totaal 902.000
liG.
tegen 683.000 NO. in 1929. De thee-uitvoer val Nrd. Br.-
1 nclië in dit seizoen (April-Januari) heeft 33334 millioen
ll)5.
bedragen hetgeen ee. 22
]iiilliOCii
lbs. meer is dan ver-
leden jaar.

Anisterctain. 24 Febrai’i 1930.

AN GROOTHANDELSPRIJZEN’)

TIN
Iocoprijzen
Lon en per
Eng. ton

KATOEN
for Middling locoprijzen
New ork
per Ib.

WOL
gekamde
Australische,
Merino, 64’s Av.
loco Bradford
per Ib.

WOL
gekamde
Au8traliéche,
CrossbredColo-
nial Carded,
SO’s Av. loco
Bradford per Ib.

RUBBER
4
)
Standaard
Ribbed Smoked
Sheets
loco Londen
per ib.

.

SUIKER
Witte kristal- suiker loco
R’dam(A’dam.
per 100 K.G.

KOFFIE
Robusta
Locoprijzen

Rotterdam
per ij K.G.

THEE
AfI. N.-l. theev.
A’dam gem. pr.
Java- en Suma-
trathee p. ‘J5K0.

Indexiifer
v(h. Centr. B.
v. d. Stat., herlejd
van 1913
=
100
tot 1925= 100

Indexcijfer
van The
Economist,

herleict
1927
=
100
tot 1925=100

£
°Io
$
cts.
°jo
pence
ho
pence
Ol
o

Sh.
0
(0
II.
0f
cts.
0
10
cts.
I/o
261.171-
100,0
23,25
100,0
55,00
100,0
29,50
100,0
2111,625
100,0 18,75
100,0
61,375
100,0
84,5
100,0
100,0
100,0
290.1716
111,1
17,55
75,5
47,25 85,9
24,75
83.9
21-
67,4
17,50
93,3 55,375 90,2 94,25
111,5
93,2
92,9
290.41-
110,8 17,50
75,3
48,50
88,2
26,50
E9,8
1
16,375
51,6
19,125
102,0
46,875 76,4
82,75
97,9 95,4
895
299.1316
114,4 13,45
57,5 45,00
81,8 25,25
85,6
117,375
54,4
22,00
117,3
50 81,5
71
84,0 93,5
8,9
309.816
118,2
14,15
60,6
46,25
84,1
26,00
88,1
117,125
53,7
21,12
5

112,7
48,75
79,4 71,25
84,3 94,2
89,9
.
312.151-
119,4 14,25
61,3
47,75
86,8
26,50
89,8
118,25
56,8
20,62
6

.110,0
48 78,2 70
82,8 92,9
89,2 304.11-
116,1
14,75
63,4
47,50
86,4 26,25
89,0
117,875
55,8
20,25
108,0
48 78,2 72,25
85,5 92,3 88,7
295.121-
112,9
16,15
69,5 47,00
85,5
26,00
88,1
117,75
55,4
20,25
108,0
47
76,6
86,5
102,4
93,5
90,4
296.916
113,2 16,85
72,7 47,25
85,9
26,00
88,1
116
50,5
18,37
5

98,0
47 76,6 81,25

1
96,2
96,1
89,6
289.1516
110,7
‘17,90
77,0 48,50
88,2 26,50
89,8
114,75
47,0
18,62
99,3
47
76,6 84

1
99,4
97,4
92,2
292-16
287.1216
111,5
19,70
84,7
48,50
88,2 26,50
89,8
115,25
40,8
18,50
98,7

90,1
90,2
109,8
22,05
94,4
50,00
90,9
26,50
89,8
114,25
45,6 17876
95,3
44,25
72,1
94,5
111,8
96,8
89,1
264.216
100,9
20,65 88,8 50,25
91,4
26,75
90,7
114,375
46,0
1687
6

90,0
45,25
73,7
93
110,1
96,8
88,6
264.416
100,9
20,25
87,1
52,25
95,0
28,50
96,6
116,5
51,9
17,25
92,0
46 74,9
96
113,6
97,4
88,9
266.1316
101,8 19,70
84,7
51,50
93,6 28,75
97,3
117,75
55,4
17,87
5

95,3
46
74,9 89,25
105,6
97,4
88,2
255.1/-
97,4
19,25
82,8 53,00
96,4
29,75
100,8
117,25
54,0
17,37
92,7
46
74,9
84,5
100,0
98,7
87,9
233.10)6
89,2
18,35
78,9 54,75
99,5
31,75
107,6
113,75
44
16,75
89,3
46
74,9
79,5
94,1-
96,8 87,9
233.17(6
89,3
19,35
83,2 55,00
100,0
33,25
112,5
1/0,75 35,8
16,876
90,0
47 76,6
79
93,5
98,1
89,2 234.61-
89,5
20,65
88,8
54,50
99,1
33,00
111,9
-/9,375
26,3
16,876
90,0
47
76,6 74,25
87,9 98,7 90,5 230.131-
88,1
21,55 92,7
54,25
98,6
32,25
109,3
-19
25,3
16,62
5

88,7
4825
78,6 78,25
92,6
98,1
91,2
218.8/6
83,4 21,35 91,8 55,50
100,9
31,75
107,6
-(9,25
26,0
15,75
84,0
49′
79,8
73,25
86,7 98,7
89,8 211.191- 80,9 21,75 93,5
53,00
96,4
31,25
105,9
-19,25
26,0
15,50
82,7
49,875 81,3 71,25
84,3
95,5
882
211.1 8/- 80,9
19,30
83,0 51,75
94,1
30,00
101,7
-/9,25
26,0
16,00
85,3 51,875
8 4,5
67,75
80,1
92,9
866
214.7 /6
81,9
18,55
79,8
47,00
85,5
29,00
98,3
-/8,5
23,9
15,87
1

84,7
52,75
86,0
70,25
83,1
93,5 85,4
221.191-
84,8
19,45
83,7
46,25
84,1
27,25
92,4 -18,8
24,7
14,625
78,0 53
86,4
73 86,4 94,2
85,1
232.1016
88,8
-19,90
85,6 47,25
85,9
27,50
93,2
-18,625 24,2
14,00
74,7
53
86,4
75,75
89,6
95.5
85,1
228.81-
87,2
20,45
88,0
46,25
84,1
28,00
94,9 -j8,5
23,9
13,925
74,3 51,75
84,3
76,5
90,5 95,5
84,8
222.716
84,9 20,20
86,9
46,75
85,0
28,75
97,3
-19,875
27,9
13,77
5

73,5
53,125 86,6
77,25
91,4 94,2
84,6
222.111-
85,0
20,10
86,5
44,2.5
80,5
27,75
94,1
1/-
33,7
13,375
71,3
54
88,0
74,25
87,9
94,2
85,4
221.016
84,4
21,25
91,4
‘44,00
80,0
27,50
‘93,2
110,125
34,0
13,50
72,0
54
88,0
.
72,75
86,1
94,8
85$
207.516
79,2
20,45
88,0
43,25
78,6
27,25 92,4
-/10,5
29,5
13,375
71,3
54
88,0
74,25
87,9 92,9
83,9
197.516
75,3
19,40
83,4
41,50 75,5
26,25
89,0
-110,875
30,5
12,25
65,3

54
88,0
73,50
87,0
91,6
81,7
200.51-
76,5.
18,75
80,6
40,00
72,7
25,75
87,3
-110,625
29,8
12,00
64,0
54
88,0 69,50 82,2
91,0 81,9
209.516
79,9
18,65
80,2
38,75
70,5
24,75
83,9
-111
30,9
13,425
71,6
54
88,0
68,50


81,1
91,0
83,7
210.111-
80,4
18,60
80,0
37,00
67,3
24,00 81,4
-110,5


29,5
13,00
69,3
53,50
87,2
64
75,6
91,6
83,6
205.516
78,4
18,90
81,3
34,25
62,3
23,75 80,5
-110.125
28,4
13,475
71,9
51,75
84,3

64
75,6 91,0 82,0
188.916
72,0
18,45
79,4
32,50
59,1
22,50 76,3
-/9,625
27,0
13,30
70,9
48,50
79,0
66
78,1
90,3
80,5 182.-16 69,5
17,50
75,3
34,25
62,3
23,00 78,0
-18,125
22,8
12,50
66,7
41,75
68,0
66,50

78,7
88,4


78,8
178.1816
68,3
17,25
74,2
31,25 56,8 21,25
72,0
-18
22,5
12,075
64,4
36,75
59,9
60,75
71,8
87,1
78,8
174.131-
66,7
17,15
73,8
29,O


53,6
19,25
65,3
-17,375
20,7
11,675


62,3
35
57,0
60,50
71,6 84,5
76,9
174.17/6
66,8
15,205
65,4
5

29,00
5

52,7°
17,505
59,38
-/7,5625
21,7
11,50
61,3
35
57,0
57,50
5

68,0
6

175.7/6 68,3
15,85
6

68,26


– –
-18,
22,5
11,625
62,0
35
57,0
58,759
69,5
9

174.7/6
66,5
15,307
65,8
7

28,25
5

51,4
5

18,00
9

61,05
-18,0625
22,4
11,375
60,7
35
57,0
172.2/6
65,7
-8,375
23,5
11,12)
59,3
35 57,0
le huidige
officieele.noteeringswijze
(jan.
1928);
vanaf
IS Dec.1929
7415
K.G. Hongaarsche.
8
)=
Maltine vôôr
de invoering
van
de
huidige
nffie
nnteering’,u,ii,
lI,,n

iogRi
)Jaar-en maandgemiddelden afgerond op ‘/o pence.
5)
7 Febr.
6)
14 Febr.
7)
2
21 Febr.
8)
6 Fetir.
1)
20 Febr.

208

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Februari 1930

COPRA.
In de prijzen kwam de afgeloopen week weinig verande-
ring. Consumenten kochten op vrij ruime schaal. Het aan-
bod van Indië was niet groot, doch wel regelmatig te
noemen.
Marseille was aanvankelijk vester gestemd, doch tegen
het einde der week liepen de prijzen daar terug.
De slotnoteeringcn zijn:
Ned.-Ind. f.m.s. op alle termijnen
f
26
7
/is; Necl.-Ind.

Mixed, op alle termijnen,
f
25½.


Vooral Ceylon Copra werd ruim geoffreerd.

STEENKOLEN.
Er mag nu wel met zekerheid worden aangenomen, dat-
,,winter’ in de beteekenis van koud weder met groote vraag
jiaar huisbrandkolen niet meer te verwachten
is.
In elk
geval rekent de kolenmarkt reeds daarmede en het gevolg
is, dat de prijzen teekenen vati .afbrokkeling beginnen te
vertoonen. Ook industriekolcu zijn flauwer dan zij geweest
zijn.

De Oostkust van Engeland is voor alle soorten van
kolen omlaag en in Westfalen roepen de mijnen om afzet.
Men mag aannemen, dat binnen afzienbaren tijd tot pro-ductiebeperking zal worden overgegaan, tenzij men zou
prefereeren te trachten de vraag te stimuleeren door prijs.
reducties.
De prijzen zijn:
Northumberland Ougezeefde …………
f
11.-
Durham Ongezeefde ………………….11.25
Cardiff 213 large 113 smalls ………… ..13.-
Schotsehe Gezeefde (Prime Lothians) ……11.50
Yorkshire gewassehen Singles …………, 11.25
Westfaalsche Vetförder ……………….13.35
Vlamstukken 1 …………..14.50
Smeenootjes

………….. ..j 4.-
Gasvlamförder …………….13.25
Gietcokes

…………….. ..17.-
1-lollaudsehe Eierbriketten ……………..16.50
alles per ton van 1000 KG. f.o.b. Rotterdam/Amsterdam.
Ongezeefde bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam

f
11.75. Markt flauw.

IJZER.


De stemming op de continentale exportmarkt voor ruv-
ijzer is onveranderd kalm, terwijl de stand var zaken in
het Clevelanddistrict bepaald onbevredigend te noemen is. Een beperking van cle productie w’ordt hier in overweging
genomen.
Het O.S.P.M. (Frankrijk) handhaaft de geldende prijzen
en voorwaarden voor Maart.
De afspraak der Fransche, :Duitsche en Luxemburgsche
staalproducenten om zich ten gunste van de Belgen, wat de
voornaamste staalproducten betreft van de exportmarkt
terug te trekken, heeft het gewenschte resultaat gehad.
Alle producenten zijn thans weer aan de markt. De basis.
prijzen van de voornaamste prodticten zijn verhoogd zonder
dat dIt tot een noemenswaardige verawakking van de
markt aanleiding heeft gegeven.

VRACHTENMARKT.

Graan van Noord-Amerika.
Het lage vrachtenpeil heeft
bevrachters niet kunnen helpen zaken naar het Continent
te doen; wel wordt voor Februari/begin Maart versche-
ping $ 0.08 New-York/Antwerpen of Rotterdam in uitzicht
gesteld, definitieve orders betreft dit evenw’el niet, alhoe-
wel bevrachters van meening zijn, dat met de huidige vrach.
ten- en graanprijzen het binnenkort weer mogelijk zal zijn
zaken te doen. Van St. John werden in de afgeloopen week
de eenigste afluitingen gedaan, ni. een Februari lading
naar cle Middellandsche Zee (niet ten Oosten van West-
Italië) op basis van $ 0.11 34, en twee ladingen per Fe.
hruariJMaart voor dergelijke reizen op basis van $ 0.12.
Van de Golf-havens is niets te doen. Van Montreal zou
reeds zijn afgesloten tegen het lage cijfer van 216 per qtr.
naar Portugal, dit is al een bijzonder laag openingspeil.
Noord-Pacif ie.
Griekenland is de eenige bestemming,
waarvoor eenige vraag is. Na de afsluiting van een begin
Maart boot van Vancouver tegen 201., was er eenige concur-
rentie om de overige vroege booten te verkrijgen, met het
resultaat, dat 20/6 is betaald voor een boot van max. 7100
ton per Febr./Maart, en er zal zelfs iets meer betaald moeten
worden om verdere tonnage te verkrijgen. Een April-lading naar Portugal wordt aangeboden tegen 1916.
La Platm’ivier.
Alhoewel in dc afgeloopen week meer
tran secties hebben plaatsgevonden, zijn de vracbten niet
verbeterd. Het lage vrachteijfer van de voorlaatste week
ad 1016 van de Bovenrivier naar Antwerpen of Rotterdam
werd herhaald voor prompte handige booten. Dezelfde

vracht werd ook geaccepteerd met 10 Maart cancelling, ter
aan het einde der veèk 6 d. meer werd betaald voor
dezelfde positie. Van ]3uenos.Aires zijn groote booten ge-
daan per Februari/Maart tegen 10/3 en 3 d. minder van
Bahia Blanca. Buenos Aires/Griekenland is gedaan tegen
1216, basis één haven en 16/6 voor een lading lijnzaad van
Santa-Fé naar New-York. Voor latere posities is 1216
betaald van de Bovenrivier naar UK/Continent per Maart/
April en 1316 per Mei.
,Suikar van West-indië.
Er was een matige vraag, doch
de vrachten werden nog iets gemakkelijker. Van Cuba
werd voor booten van 600017300 ton naar UK/Continent
per eerste en tweede helft Maart 1316 betaald en per April
141., terwijl 4 booten, elk circa 7000 ton, per Februari/
Maart en Maart zijn afgesloten van Cuba naar Oclessa of
Nicolaieff tegen 17/-. Voor een handige boot van 4000 ton/
4500 ton, per begin Maart, werd 14/6 betaald van San Do.
mingo naar liavre, Antwerpen, Londen of HulI.
Salpeter van. Chili.
De terughoudende politiek is ook in
de afgeloopen week gehandhaafd. Er is vrij veel lijn-ruimte
l)er Februari beschikbaar, doch het ziet er naar uit, dat
die ruimte voor salpeter zal worden opgenomen; ook voor
de volgende maanden tot eind Juni zijn de vooruitzichted
bedroevend. Voor tramp.tonnage is in ‘t geheel geen vraag.
Bur?alc.
Een 7000-tons boot per lste helft Maart werd
naar Antwerpen/Hamburg gesloten tegen 18/- en een 75001
8000 tons boot per April naar Gdynia tegen slechts 1816.
Voor een kleine lading van 3800 ton per Februari/Maart
van Rangoon naar Ningpo en/of Shanghai werd 42 cents
per picol betaald.
Donau en Zwarte Zee.
Van den Donau is maar weinig
vraag, voor een handige boot per Maart/April werd 151.
betaald, basis Continent. Naar Denemarken is een 4500
tonner gedaan tegen 191734 naar 4 loshavens, terwijl een
kleine boot van 3500 ton 6 pence meer verkreeg met drie
loshavens.
De Zwarte Zee is zeer kalm, graanafsluitingen zijn er
niet te rapporteereh. Voor een lading kolen van Mariupol/
Nïcolaïeff of Teodosia, per 15/31 Maart naar een haven
Kaap Hatteras/Montreal werd 141134 betaald.
Middellandsehe Zee.
Gebrek aan kooplust aan deze zijde
heeft een verdere vermindering van vraag naar scheeps-
ruimte voor erts tengevolge gehad en alhoewel eenige
afsluitingen zijn gedaan, zijn de vrachten verder gedaald.
Of het laagste peil is bereikt, valt moeilijk te zeggen.
Afgesloten werd om, als volgt: Melilla[Duinkerken 519,
Jiornillo BayfJJrnuiden
5/434,
Glasgow 71-, Middlesbrough
711, La Goulette/Rotterdam 5/., Les Falaises/Barrow 7/.,
BonafGarston
61734,
Rotterdam 4/6, Morphou Bay/Rotter-
dam en Stettin 916 en 12/., Huelva/Rotterdam 5/134 en San
Juan/llouaan 716.
Fosfaat: Sfaxf:Ilordeaux en Paimbocuf 611 34, Nantes en Rouaan 613, Dublin 819 en Antwerpen en Cent 7/6.
*De katoenzaadvrachten van Alexanclrië zijn vast; een
groote boot naar RuIl en ])undee werd opgenomen tegen
101. per 60 cbft.
Noord-Spaajc.
Wegens gebrek aan orders bleef ook deze
markt zeer flauw. Afgesloten werd om.: Bilbao/IJmuiden
5/-, Tyne Doek 5/3, Middlesbrough 6/6 en Cardiff 516.
Kolen van U.K. Met uitzondering van Zuid-Amerika, zijn
de uitgaande vrachten zeer laag. Het schijnt evenwel dat
nu de laagste vrachten bereikt zijn. Iedere w’eek wordt
meer tonnage opgelegd, en de vrachten moeten heel wat
beter worden, om de booten weer in de vaart te kunnen
brengen. De vrachten naar Brazilië en de La Plata rivier
zijn iets makkelijker, doch met de slechte La Platamarkt is
geen verdere inzinking te verwachten naar die bestem-
mingen. Afgesloten werd om. van Wales: Havre 317 34, Gi-
braltar 61., Genua 616, Saloniea 716, Haiffa 8T6, Alexandrië
719, Port.Said 7/6, Frema.ntle 231., Las Palmas 7/., Rio
14110 34, Buenos Aires 16/6, Punta Arenas 1916, Valparaiso
19/. en St. John (N.F.) 121-. Van cle Oostkust: Aarhuus
411034, Hamburg 316, Antwerpen 2/9, Rouaan
311034.
Al.
giers 711034, Genua 6/9, Venetië 816, Port.Said 719 en
Buenos Aires 1713.

RIJNVAART.
Week van 16
tlm.
22 Februari 1930.
De aanvoeren van zeezijde bleven onveranderd. De vraag
naar scheepsruimte, die voldoende beschikbaar was, bleef
matig. In weerwil van het steeds vallende water, bleef de
stemming luisteloos. De ertsvracht bedroeg
f
0.35-0.45 per
last met resp. 4 en S losdagen. Naar den Bovenrijn werd
hoofdzakelijk in daghuur bevracht op basis van ca. 2 ets.
per ton, op de losplaats uit de huur. Het sleeploon werd
genoteerd volgens het 25 ets, tarief. De waterstand bleef
vallend. Naar den Bovenrijn werd op 1.70 M. ad 1.80 M.
en naar de Ruhrhavens op maximum 2.30 M. afgeladen.

Auteur