Ga direct naar de content

Jrg. 12, editie 616

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 19 1927

19 OCTOBER 1987

AUTEURSRECHT
VOOR.EHOUDEN.
Economi
*sch~Stati*sti*sche

Be’nchten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

12E JAARGANG

WOENSDAG 19 OCTOBER 1927

No. 616

INHOUD.

Blz.
Mededeelingen van de Centr. Commissie voor de Rijnvaart
914
DII SAMENSTELLING VAN DEN INDISCHEN VOLIISRAAD II
door
Prof.
Dr. E. Moresco ……………………
916
De Financieele verhouding tusschen Rijk en Gemeenten
II door
Prof. Mr. Dr. J. van der Grinten ……….
919
Internationale Conferentie over de afschaffing van de
verboden en beperkingen bij den invoer en den uitvoer
door
Dr. F. E. Post hunvi…………………….
922
De Hervorming van ons Muntwezen door
Mr. L. J. A. Trip
met Naschrift door
Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuurt
023
De Rijksmiddelen ………………………………..
927
AANTEEKENIN GEN:
De verlaging van de rcntetarieven door de Neder-
landsche Bank…………………………..
928
MAANDCIJFERS:
Overzicht der Rijksmiddelen ………………….
930
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN …………….
930-936
Geidkoersen.

1
Bankstaten.

1
Goedere nha ndel.
Wisselkoersen.

i Effectenbeurzen. 1 Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOMI,SCIIE GESCHRIFTEN.
A.lgen.aen
Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

RCONOMISCH-STATISTISCIIE BERICIITEN.
COMMISSIE
VAN
ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. van fJa.sselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandela; Prof. Dr. E. Moresco;
Mr. Dr. L. F. E. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
Rangers; Prof. Mr. H. R. Itibbius; Jan Schilthuis; Mr.
Q. J. Terpstra, Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr.
G. M.
Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: S. Posthuma.
Secretariaat: Pieter de floochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekenir&g 8408.

17 OCTOBER 1927.

De groote vraag naar Panden, die alleen door af-
gifte van de Nederlandsche Bank kon bevredigd wor-den, veroorzaakte reeds bij den aanvang der week een
stroeve geidmarkt. Cali geld was zeer gevraagd en

steeg van 3Y2, pOt. op 43′ pOt. Het aanbod van wissels

was overstelpen.d en werd nlechta langzaam opgeno-
men tot 3
0
1is
pOt., mede uit overweging, dat de Na-
derlandsche Bank niet heel lang meer zou kunnen
wachten met een verhooging van hare tarieven. Don-
derdagochtand kwam de mededeeling, dat haar tarief

voor disconteermng met een vol percent en ‘de overige
tarieven met een
‘4
percent waren verhoogd. Deze on-
verwacht sterke verhooging werd aanvankelijk door de
markt niet geheel overgenomen. Particulier disconto werd voor 3/8 pOt. afgedaan, maar ial spoedig bleek

hoe gering de geldmiddelen van de open markt waren
en hoe nterk er reeds geruimen tijd alleen met rugge-steun van de Nederlandsche Bank was gewerkt, want
op denzelfden dag werd reeds
4

/
16
pOt. toegestaan
en later kon men alleen voor
4
1
/s
pOt. onderbrengen;
terwijl d0 call rente zelfs tot 5 pOt, opliep. In ver-
band hiermede 1kreeg de wisselmarkt plotseling een
geheel ander aanzien. Londen, dat Woensdag nog sterk
gezocht werd op 12,13Y, daalde Donderdag tot 12,12i4,
terwijl gisteren voor 12,10’4 wrerd afgedaan. .De ove-
rige koersen daalden vrijwel evenredig. Zoo
kwam
New-
York van 2,49% op 2,48
9
/8,
Zwitserland van 48
1
061’z

op 47,95, Stockholm van 67,15 op 66,95. Ook Marken

daalden aanvankelijk vrijwel gelijk, alleen gisteren
ontstond er voor dezen wissel een reactie en steeg de

koers na 59,32 weder tot 59,36’4. Zeer flauw waren

OsI.o en Madrid. Oslo liep terug van 65,85 tot 65,45

en :Madrid van 43,50 tot 42,55 en was vooral gisteren

zeer sterk aangeboden. Alleen Milaan bleef onverati-derd, daar de algemeene daling van
£, $
etc. hier, ge-
compenseerd werd door een evenredige stijging aldaar.

op
den weekstaat van De Nederlandsche Bank trekt
vooral do vermindering van het buitenlandsch tegoed
dor centrale credietinstolling de aandacht. De post
papier op het buitenland blijkt van
f
125,4 millioen
tot
f
106,8 millioen te zijn teruggegaan, terwijl de di-
verse rekeningen onder hef actief een daling van f1,1

nulhoen te zien geven. In dezen teruggang, gevoegd
bij de stijging van de gel’drente in de open markt, die
in het begin van de vorige week viel waar te nemen,
heeft men hoogstwaarschijnlijk wel de aanleiding te

zoeken van de rente-ve.ehooging, waartoe de bank d.d.
13 dezer overging en waarover men elders in ‘dit nurn-

toer nadere bijzonderheden aantreft.
Voor hot overige vertoont de weekstaat geen groote
wijzigingen. 1)c post binnenlandsche wissels steeg met
f1,1. rniilioen; (le heleeningen blijken met f4,4 mil-
lioen to zijn toegenomen. [-Let renteloos voorschot aan
het Rijk verminderde met een kleine
f
6 millioen. De
goudvoorraad bleef op dezelfde hoogte. Het zilver
geeft een
stijging
van
f
300.000 te zien.
De biljetteneirculatie daai’dè met
f
10,2 millioen. :De rekening-eourantsaidli noteeren
f
9,8 millioen
minder dan vei-leden week. Het beschikbaar metaal-
saldo klom met
f
4,3 millioen. Het dekkingspereen-
tage is 49.

De Minister van Financiën ‘stelt een inschrijving
open op schatkiatpapier op 24 October as. Aange-

bo’den worden 3- en 6-maands promessen en 4 pOt
biljetten met een
looptijd
van een jaar tot een totaal
bedrag van
f
60 millioen.

LO1DEN, 17 OCTOBER
1927.

Gedurende de eerste helf t van verleden week was

geld gezocht, hetwelk op Dinsdag en Woensdag en
vooral op deren laatsten dag, toen leeningen van ‘de
Bank van Engeland terugbetaald moesten worden,
zelfs tot zekere pressie aanleiding gaf. De tweede
helft van de week kenmerkte zich zooals gewoonlijk

door groote gelciruimte, welke nog geaccentueerd werd
door vei-vallen dividenden op 15 October.
Disconto bleef vast niettegenstaande het goedkooper
worden van Dollars. Men wil blijkbaar afwachten in
hoeverre de discontoverhoogingen in Duitschland en

Nederland nog invloed zuilcn hebben op de geldver-
houdingen hier. Bovendien is de daling van Dollars

in dit jaargetijde niet normaal en zal dus moeten
blijken of die ‘beweging tijdelijk zal zijn of niet. Drie-
maands Wissels noteeren 45/ja_%.

Marken en Guldens zijn om bovengenoemde reden
zeer vast en sluiten heden op 20.40 en 12.10’4.

914

ECONOMISCH-STATISTiSCHE BERICHTEN

19 October 1927

MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE

VOOR DE RIJNVAART.
ONTWERP-OVEREENKOMSTEN,

vastgesteld in de zitting van Maart 1927, door het Comité voôr Privaat.recht, ingesteld door de Centrale Rij nvaartcorn missie.

De ontwerp-overeenkomsten betref/end.c het privaatrecht wor-
den voorafgegaan door een commentaar. Evenals bij de laatste
publicatie van dezen aard (zie het nunnner van 24 Maart
11926,
btadz. 270) en overeenkomstig een speciai besluit van het Comité
voor privaairecht is dit commentaar opgesteld door het Bureau
van het Comité en onder zijn verantwoordelijkheid. liet stelt dus
nôch het Comité in zijn geheel, nôch een der leden van, het Comité
afzonderlijk, er
VOO?
aansprakelijk.
I)e vertraging in’ het verschijnen van deze publicatie is te wijten
aan omstandigheden buiten dcn wil zoowel van het Bureau van
het Comité als van het Bureau der Centrale Commissie. –

Het door de Centrale Rijnvaartcommissie ingestelde Comité
voor privaatrecht, dat door allerlei omstandigheden sinds een
jaar niet had kunnen bijeenkomen, heeft van 5 tot ii Maart
1927
te ‘s Gravenhage vergaderd. De werkzaamheden hebben
plaatsgehad, onder voorzitterschap van den heer Rossetti, afgevaardigde voor Italië; gedurende de laatste twee ver-gaderingen heeft de keer van Slooten, afgevaardigde voör Nederland, den heer Rossetti, die naar Ttalië terug moest,
vervangen.
Het Comité had tot taak de in een vorige zitting vastge-
stelde ontwerpen, betrekking hebbende op cle inschrijving van binnenvaartuigen en de internationale erkenning van scheeps-
hypotheken, te onderzoeken. (Zie het nummer van
24
Maart
1926, hladz.
271772).
I)e rapporteur, de heer van Slooten, het
Nederlandsche lid van het Comité, had een ontwerp over de voorrechten en de rapporteur, de heer Richter, het Duitsche
lid, over de aan caring ingediend. Ten slotte heeft het Comité
nog hes1oten de, voorstellen van het plaatsvervangende
Fransche lid, de heer Niboyet, betrekking hebbende op het
eigendomsrecht van vaartuigen, te onderzoeken.
Het Comité heeft besloten de teksten betrekking hebbende op de inschrijving, het eigendom, de hypotheken en de voor-
rechten in één enkel ontwerp te vereenigen. Deze samerivattiti)
hef t niet tôt doel deh zin der vastgestelde bepalingen te wijzigen
en de clraagwijdte der artikelen over de inschrijving, welke
een algemeen karakter hebben, te wijzigen. Om alle misve-
stand dienaangaande te voorkomen, heeft het Comité besloten
het ontwerp voorinopig onder den naam van ,,Ontwerp-over-
cenkomst; enkele kwesties het privaatrecht betreffende”,
in
betitelen.
Het eerste hoofdstuk van de overeenkomst handelt over de.
inschrijving.
De reserves, welke ten opzichte van dezen tekst waren ge-
maakt, zijn teruggetrokken. Op 4 punten is het ontwerp nader
aangevuld:
– 10.
De tweede alinea van artikel
2
omschrijft nader, dat de
contraeteerende Staten de noodige maatregelen zullei moeteh nemen, opdat een vaartuig niet tegelijkertijd op twee bureau’s
wordt ingeschreven, terwijl de vroegere tekst, naar den letter
opgevat, de mogelijkheid niet uitsloot. van een dubbele in-
schrij ving in eenzelfde land, hetgeen onvoreenigbaar is met
den algemeenen geest van het ontwerp. Het verbod van dub-
bele inschrijving is voor het Comité geen reden geweest in dit geval het aanleggen van centrale registers, waarin de inschrij-
vingen plaatshebben, te beletten. Een, en ander wordt in liet
slotprotocol nader aangeduid.
2°. Het. Comité is teruggekomen op de kwuitie van verbod
van uitvoer. Vroeger had men gedacht, dat deze kwestie ter
zijde kon gelaten worden, daar de uitvoerverboden gewoonlijk
van kracht werden door middel van een tekst, welke tevens de vernietiging van den verkoop van vaartuigen in het buitenland ‘ten gevolge had. Na een meer nauwkeurig onderzoek is geble-
ken, dat een vaartuig aan het bezit van een Staa.t kan worden
onttrokken, zonder dat er noodzakehijkkrwijze verkoop plaats
behoeft te hebben. Het geval kan zich ni. voordoen van een
vaartuig, dat aan de voorwaarden, noodig om in een ander
‘tand ingeschreven te worden, voldoet. Enkele leden van het
Comité waren van oordeel, dat in dat geval den eigenaar van
het vaartuig de keuze van inschrijving moest gelaten worden, terwijl anderen van meening waren, dat als een vaartuig een-
maal ingeschreven is in een bepaald land, de eigenaar geen
recht van keuze meer heeft en dat; in dat geval, de Regeei’ing van het land, waar het vaartuig is ingeschreven, zich tegen de
doorhaling kan verzetten. De onbeperkte aan’vaarding’van de
eerste stelling was voor enkele leden van het Comité te vèr
gaand; zij mérkten op, dat het stelsel om den uitvoer te ver-
bieden, waar alle Staten in uitzonderingstoestanden gebruik

van maken, overal zelfs nog niet Mci ‘opgehouden te bestaan.
Wat de tweede stelling betreft, was de meerderheid van het
Comité van oôrdeel, dat een en ander aan de vrijheid van den
handel een ‘te ernstige belemmering zou toebrengen en dat
het verbod van uitvoer, voor zoover het als een noodzakelijk
kwaad moet beschouwd worden, een uitzonderingsmaatrege.l
van een algemeen karakter moet blijven. Naar aanleiding
hiervan is een laatste alinea aan artikel 9 toegevoegd, luidende
aldus : ,,Ondcr voorbehoud van de bepalingen van artikel II
7,
kan het bureau van inschrijving van den eersten Staat zich
met tegen het ongedaan maken van de inschrijving verzetten
dan met toepassing van de intzonderingsmaatregeleii van
.

algemeenen aard, voorgeschreven door de wetgeving van den
Staat. Echter kan het ongedaan maken van de inschrijving
niet geweigerd worden als het vaartuig niet meer aan de voor-
waarden van inschrijving van ge.noemden Staat voldoet.”
De Duitsche delegatie heeft zich voorbehouden de schrapping
van de geheel.e laatste alinea te vragen ; daarentegen had de
Fransche delegatie van het opnemen dezer alinea een voor-
waarde gemaakt tot het terugnemen van reserves, welke zij
had geformuleerd ten opzichte van de aan den eigenaar ge-‘
laten keuze van het land van inschrijvine.
3
°
. Het is gebleken, dat als aan de rechthanken van de
plaats ‘van inschrijving of van de plaats, waar het vaartuig
zou moeten worden ingeschreven, bevoegdheid zou worden
gegeven tea opzichte van de overtredingen der artikelen;
betrekking hebbende op de verplichte inschrijving, de ver
volging van deze overtredingen niet op een afdoende wijze
verzekerd’ zou zijn, als de overtreding vastgesteld zou worden
in een anderen Staat dan dien, waarin de bevoegde rechthanlc zetelt. Artikel 11 (vroeger art.
12)
is z’oodanig aangevuld, dat
in dergelijke gevallen de autoriteiten van den Staat, wéar de
overtreding is geschied, de noodige maatregelen moeten nemen
om de vervolging van deze overtredingen door de bevoegde
autoriteiten te verzekeren.
40
De kwestie van de inschrijving en van hypotheek op
in aanbouw zijnde vaartuigen is opnieuw onderzocht en op
een eenigszins andere wijze oelost.
Op een algemeene wijze is in den tekst van het ontwerp zelf
(terwijl vroeger dit punt alleen in het commentaar van het
Secretariaat is aangeroerd, zie het nummer van 24 Maart
1927,
hladz.
272)
nader aangeduid, dat als een vaartuig, dat volgens
art. 12 (vroeger art.
13)
van de verplichting van inschrijving is onthevèn, wordt ingeschreven, de conventioneele bepalingen
op dat vaartuig van toepassing zijn; men heeft verder de in aanbouw zijnde vaartuigen aan de lijst, van clie vaartuigen
toegevoegd, waarvoor de inschrijving niet verplicht is.
Daaruit volgt, dat de gelteele overeenkomst en dus ook de
hoofdstukken, betrekking hebbende op het eigendom en de
hypotheken, van toepassing zijn op in aanbouw zijnde en
ingeschreven vaartuigen. Maar deze zienswijze, welke overeen-,
komt met hetgeen in de vorige zitting is aangenomen heeft
het onderwerp uitgcmaakb van een beperking in het slot-
protocol. De Du.itsche leden van het Comité hadden vroeger
een voorbehoud gémaakt, wat betreft de erkenning van de
hypotheek op in aanbouw zijnde vaartuigen, daar deze hypo-
theek niet erkend wordt door de Du.itsche wetgeving, behalve
in Bremen ‘en in Hamburg. Sindsdien heeft een Duitsche wet
de hypotheek op de0é vaartuigen geregeld; evenwel waren de
:Duitsche leden van het Comité, hierbij ondersteund dooi’ de
Fransche leden, van oordeel, dat een dergelijke hypotheek
slechts kan afhangen van de wet van de plaats, waai’ het
vaartuig gebouwd is. Zij waren, van oordeel dat noch ,,Duitsch-
land, noch Frankrijk een hypotheek zouden kunnen erkennen
welke in België genomen zou worden op een in Frankrijk of Duitschland gebouwd vaartuig”.
De andere leden van het Comité waren niet van dezelfde
meening. De aanduiding in het slotprotocol voorziet dus, dat
niettegenstaande de onderteekening van de overeenkomst,
de contracteei’ende Staten zich het recht kunnen voorbe..
houden te verklai’en, dat zij niet de toepassing van een andere
wet dan die van liet betreffende land, ten opzichte van het
‘eigendom, liet vruohtgehruik, de hypotheken en den gedwon-
gen gereehtelijken verkoop van in aanbouw zijnde vaartuigen,
zullen erkennen.
Dit voorbehoud heeft betrekking op artikel 3, hetwe.lk
aan
den eigenaar de keuze van het land van inschrijving laat, alë
liet vaartuig de voorwaarden van meer dan een land vervult. Deze keuze kan door de nationale wetgeving teruggetrokken
worden als het vaartuigen in aanbouw betreft. Maar het spreekt
vanzelf, dat, in den grond van de zaak, de nationale wet.
geving de door de overeenkomst vastgestelde regels, betref-
fende de inschrijving, liet vruchtgebruik’ en de hypotheken op
in aanbouw zijnde vaartuigen, zal moeten eerbiedigen om de
dubbele inschrijving te voorkomen, de openbaarheid der
rechten te verzekeren en de rechten der schuldeischers, hvpo-
thecairen enz. te waarborgen.

19 October 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

915

De. -andere wijzigingen, aangebracht in de bepalingen be-treffende de inschrijving, zijn van zuiver formeelen aard.
De tekst van artikel 1 is zoodanig gewijzigd, dat ei niet meer
cle verplichte inschrijving, welke alleen uit artikel 3 moet
blijken, in vermeld is. Om dit verschil duidelijk te doen uit-
komen zijn de verplichtingen van de Staten in de eerste twee
artikelen gegroepeerd en die van de particulieren in de vol-
gende artikelen, hetgeen een kleine wijziging van deze artikelen
ten gevolge heeft gehad. Het Comité heeft bovendien in artikel
3 de verplichte inschrijving,welke beperkt was tot ,,definitief
in dienst gestelde” vaartuigen, geschrapt, daar deze formule
te onduidelijk is gebleken te zijn. De gedachte, welke men had
willen uitdrukken ee welke is aangegeven in de noot van het
Secretariaat van. 1926, is nu in artikel 12 (vroeger artikel 13)
weergegeven, waar men aan de lijst van gevallen van vrij

willige inschrijving heeft toegevoegd de,, vaartuigen, welke
nog niet in een contracteerenden Staat ingeschreven zijn en zich
van het land, waar zij gebouwd of gekocht zjjn, naar liet land, waar zij moeten ingeschreven worden, begeven.”
De laatste alinea van artikel 9, betrekking hebbende op de
rechtstrceksche briefwisseing tussclieu bureau’s van ver-
schillende landen, is uit dit artikel geschrapt om er een alge-
meene bepaling van te maken, welke de geheele overeenkomst
omvat en uitgebreid is tot alle hevoegde administratieve en
gerechteljjke autoriteiten (artikel C der algemeene bepalingen).
Evenzoo is artikel ii, betrekking hebbende op de verplich-
tingen der Staten om de nooclie maatregelen te nemen ten
einde de uitvoering der overeenkomst te verzekeren, artikel B
der algemeene bepalingen geworden; liet eerste gedeelte van
het vroegere artikel 13, betrekking hebbende
01)
de vaartuigen,
waarop de overeenkomst niet van toepassing is, is artikel A
der genoemde bepalingen geworden; artikel 14 is artikel D
geworden en uien heeft behalve de bepalingen van ivettelijken
of reglementairen aard nog voorzien, dat de Staten elkancler
de lijst der bureau’s, belast met het houden der registers, moe-
ten inededeelen.
Tenslotte is artikel
]7,
dat de rechten der niet contractee-rende Staten op de internationale waterwegen voorhehoudt,
artikel E geworden.
Het Comité was van Ineening, dat er aanleiding was om aan
de hinrhoven genoemde algemeene bepalingen nog een artikel
toe te voegen, betreffende het regelen van de geschillen, die de
toepassing en de interpretatie van de overeenkomst zouden
ki.innen veroorzaken. De tekst van dit laatste artikel is echter
voorbehouden.

J)e bepalingen van hoofdstuk 11 hebben betrekking op het
eigendom en liet vruchtgebruik. Het is aan het Comité, op
aanwijzing van den beer Nibo et gebleken, dat de garantie
van de hypothecaire schuldeischers altijd onzeker zon blijven,
als liet eigendom zelf van het vaartuig twjjfelaehtig bleef.
Hoe moet men echter weten, wie de eigenaar is, als men niet
weet, ivelke wet ten op.ichte van het eigendom van toepassing is, en op welke wijze de onveimijclelijke conflicten te regelen,
als men deze ivet niet conventioneel omschrijft? Deze over-
wegingcm hebben het Comité ei-toe gebracht de voorgestelde
i-ichting te volgen. De toepassing van de
lex rei siiae,
overeen-
komstig de Duitsche jurisprudentie, heeft tegenwerpingen uit-
gelokt. De eigenaar van een vaartuig kan niet precies iveten
waar zijn eigendom zich op het oogenhlik van den verkoop
bevindt en welke wet dus van toepassing is. Als hij een vloot
en bloc verkoopt, zal de verkoop door verschillende acten
moeten geschieden en tevens naar de verschillende wijzen, omschreven door de wetten der verschillende landen, waar
zich op dat oogenblik de gedeelten der vloot bevinden. De
verwijzing naar de wet van de- plaats, waar zich het vaartuig
bevindt, is bovendien niet voldoende oni alle geschillen te
regelen; in verschillende gevallen zal deze wet niet van toe-
passing zijn als zij bijv. een inschrijving eischt in een register,
onbekend in liet land, waar het vaartuig is ingeschreven en
dus niet uit te voeren; in andere gevallen zal de verwijzing
niet van kracht zijn als hjjv. enkele vorderingen van de wet
van het- land van inschrijving als zijnde van openbaar belang
worden beschouwd.
De verwijzing naar de wet van het land van inschrijving,
overigens hetzelfde wat voor de hypotheek is voorgesteld, is
derhalve gebleken de eenige algeheele oplossing van de kwestie
te zijn; een en ander wordt aangeduid door alinea 1 van artikel
13, echter beperkt tot de verkrjgingen onder de levenden.
Het Comité was inderdaad van oordeel, dat het raadzamer is de kwestie, welke wet in geval van overdracht wegens sterf-
geval toepasselijk zou zijn, buiten het ontworpen reglement
te laten. Deze kwestie moet op normale wijze geregeld worden,
zonder dat men een speciaal stelsel voor de vaartuigen maakt.
Evenwel is toegestaan, dat de wet van het land van inschrij-
ving, van dc erfgenamen en legatarissen een inschrijving van
hun eigendom kan eischen om er zich tegenover derden op te
kunnen beroepen. Het betreft hier een van die maatregelen van
openbaar belang, ivaarvan hierboven sprake is geweest en
ivaarbij het geiienscht is de toepassing voor te behouden in
het geval de ivet, iveike de opvolging, naar de ten opzichte van
deze kwestie gevolgde regels de voorkeur heeft, niet dc wet
is van het land van inschrijving. Een en ander ivoidt uit-
gedrukt door alinea 2 van artikel 1 3.
. De registers, waarin de inschrijvingen moeten worden inge-
schreven, zijn de openbare registers voor de inschrijving van vaartuigen, bedoeld in artikel 1. Echter is het wel te verstaan,
en daarom is liet wooi-d register in het meervoud, dat er niet
noodzakelijkerwijze een enkel register vom de insehrjjving,
het eigendom en de hypotheken behoeft te zijn en dat er mate-
rieel van elkaar verschillende registers zuilen kunnen worden
gehouden èn voor dc inschrijving èn vooi de openbaarheid der
rechten, op voorivaa.rde echter dat deze registers niet elkaar
overeenstemmen, opdat men in het eene register naar het
andere kan verwijzen. Deze vrijheid van handelen is in het
siotprotocol vermeld.
Ai-tikel 14 voorziet, dat de bepalingen, betreffende het-
eigendom, eveneens betrekking hebben op het vruchtgebruik.
De bepalingen van dit hoofdstuk hebben bovendien geen
andet- doel dan een eerste gedachtenwisseling over ecn kwestie,
die nog niet bestudeerd is, weer te geven.

* *
*

-, Hoofdstuk III behandelt de hypotheek. Daar elke algemeene
omschrijving van de zakelijke, met de hypotheek geiijkgestelde
waai-horgen ontbreekt, heeft liet Comité het wensehelijlc ge-
ooideeld een opsomming i.ran deze rechten in het slotpi-otocol
te geven.
• Voor het oogenblik is alleen het pandreclit op ingeschreven
vaartuigen, liet zg. ,,Schiffspfandi-echt” van liet Duitsche
recht, vermeld, daai- de opsomming nog aangevuld moet
worden volgens cle wetgeving der verschifiende Staten. Be-
halve de ves-wijzing naar het slotprotocol, geeft artikel 15 de
eerste zinsnede van artikel 1 van den in de vorige zitting opge-
stelden tekst, iveer en.bevestigt de erkenning van de overeen-komstig de ivetteljke voorschriften gevestigde en in openbare
registei-s ingeschreven hypotheken; een en ander moet op
dezelfde ivijze uitgelegd worden als hierboven naar aanleiding
yan ai-tikel 13 gezegd is. Alle hypotheken, eveniner de juri-dische en wetteijjke als de conventioneele, worden met dezen.
tekst bedoMd. Wat de kwestie der hypotheken op in aanbouw
zijnde vaartuigen betreft, is een en ander reeds in hoofd-
stuk T besproken.
– De tweede zin van het vroegei-e artikel 1, betrekking heb-bende op de rechtsgevolgen der hypotheken. is tegelijkertijd
mcci- in overeenstemming gebracht niet den eersten zin van het
vroegel-e ai-tikel 2, betreffende deze rechtsgevolgen in geval
van vrijwillige overdracht van eigendom, en de eerste alinea
van het tegenivoordige artikel 16 geworden, ivelk at-tikel alle
rechtsgevo]gen van de hypotheek in geval van verkoop om-
schrijft. Maar terwijl de tweede zin van het vroegere artikel 2
de rechtsgevoigen zooals aflossing van de hypotheelc, onthef-
fing of eenig daarmede gelijk te stellen rechtsgevoig in het
geval, dat deze voorzien zijn door de ivetten van den Staat op
het grondgebied waai-van het vaai-tuig zich bevindt, omschrijft,
beperkt de tweede alinea van artikel 16 van het nieuwe ont-
werp zich tot de vermelding, dat, als de procedure van ont-
heffing niet kan plaatshebben omdat een en ander niet ge-
i-egeld is door de wetgeving van liet land waar het vaartuig
zich bevindt, in dat geval de ingeschreven rechten niet ge-
delgd worden zoolang die procedure niet volgens ivettelijke
voorschriften geregeld is. Met andere woorden heeft liet Comité
gewild, dat er geen enkele beperking plaats heeft van de rechts-
gevolgen van de ivet- van het land van inscitrj ving, behalve
als ze ontstaan zijn door een materieele onmogelijkheid.
Het vroegere artikel 3, handelende over de procedure der
ontheffing, heeft nu geen reden tot bestaan meel-, behalve voor
zoover liet den verkoop betreft, wat nu het onderwerp uitt.naakt
van een speciaal hoofdstuk, betrekking hebbende op den ge-
dwongen geiechteijken verkoop.
Am-tikel 17 verschilt in ivezen niet van het vroegere artikel 4.
Het maakt de overdracht van de inschrijving van een niet
hypotheek bezwaard vaartuig, van het eene – land naar het
andei-e land, afhankelijic van de toestemming der hypothe-
caire schuldeischers. J.n geval van toestemming worden de
inschrij vingen,ovei-ged.i-agen in het nieuwe register en hebben
de iechtsgevolgen van de we van het land waar het vaartuig
dan is ingeschreven. Het Comité heeft alleen de eerste alinea
1
van het vroegere artikel 4 geschrapt, welke alinea de opeisch-
baarheid der schuldvorcieringen inhield, als het vaartuig in
een ander land werd ingeschreven. Deze bepaling is van geen
nut geblelcen te zijn daar de overdracht van cle inschrijving
immers afhanlceljjk is van cle toestemming der hypothecaire

916

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 October 1927

schuldeischers, die naar goeddunken hunne voorwaarden
kunnen stellen en bijv. de tèrugstorting van hunne hypotheken
kun non eischen.

.l

Ioofclstuk
iv
regelt den gedwongen gerechtelijken verkooj.
artikel 18 voorziet, dat de procedure van inbeslagneming
geregeld wordt door de wet van de plaats waar zij plaats heeft
met dit onderscheid, dat de inbeslagneming binnen 5 dagen
aan de autoriteit, belast met het houden der registers, waarin
de hypotheken zijn ingeschreven, beteekend moet worden.
Deze autoriteit geeft de ingeschreven sehuideischers bericht
van de inbeslagneming. Deze zijn dan in staat gesteld voor
hunne belangen op te komen.
Artikel 19 maakt, met hetzelfde doel, den gedwongen ver-
koop afhankelijk van een beteekening, ten minste
één
maand
van tevoren te richten aan dezelfde autoriteit. De procedure
van verkoop wordt geregeld door de lex reisitae. De gedwongen
verkoop heeft overdracht van eigendom ten gevolge en doet
de hypotheek teniet, niettegenstaande eventueele tegen –
strijdige bepalingen in de wet van het land van inschrijving.
Deze maatregel is zonder twijfel ernstig; daarom is er, op
straffe van nietigverklaring der rechtshandelingen, de hier-
boven aangeduide openbaarheid aan gegeven.
Artikel 20 behandelt de verdeeling van den prijs van toewjj-
zing,welke overeenkomstig de regè]s van de procedure van de
wet van de plaats van inbeslagneming is gemaakt, echter
rekening houdend met den rang welke den schuldeischers
vol-
gens de overeenkomst toekomt. Ten slotte drukt artikel 21 de gevolgen van de tweede alinea
van artikel 19 uit: cle hypothecaire inschrijvingen moeten doorgehaald worden op vertoon van een expeditie van ‘de
akte van toewijzing.
***

Hoofdstuk V, betrekking hebbend op de voorrechten, heeft
nog slechts het onderwerp uitgemaakt van een zeer vluchtig
onderzoek. Het Comité heeft het door den rapporteur, den heer
van Slooten, voorgestelde ontwerp zonder noemenswaardige
wijzigingen aangenomen. Dit ontwerp is bewerkt, uitgaande van
den tekst van het fnternationale Zeerecht Comité, opgesteld
in de zitting te Venetië, welke tekst aan de gedachten van
de overgroote meerderheid der leden bearitwoordde. Het ont-werp dateert nog van v66r de door de Conferentie voor inter-
nationaal zeerecht in April 1926 aan de overeenpmst van
Brussel van Augustus 1924, betrekking hebbende op de zee-
hypotheken en voorrechten, aangebrachte veranderingen.
Men weet, dat die tekst van de Duitsche wet afwijkt, in zoo-
verre, dat hij de ljjst der voorrechten, welke de voorkeur’hehben
boven de hypotheek, beperkt.
:Desnietternin heeft Duitschiand, dat aan de samenstelling.
heeft medegewei’kt, het plai deze overeenkomst te ratificeeren,
wat een zekere uitwerking zal kunnen hebben op het Duitsche
recht, voor zoover het de voorrechten op hinnenvaartuigen,
die gebaseerd zijn op het zeerecht, betreft. Daar deze kwestie
op het oogenblik in onderzoek is, hebben de Duitsche leden
van het Comité hun oordeel ten aanzien van den voorgestelden
tekst, welke een nog beperkter aantal vôorrechten op dc
hypotheken dan de tekst van de overeenkomst van Brussel
in zijn laatsten vorm bevat, moeten voorbehouden. Het geheele Comité was echter van oordeel, dat deze ver-
schillen gerechtvaardigd waren, daar de bepalingen om de
scheepvaart uit te kunnen oefenen op dc binnenwateren en
op zee niet dezelfde zijn. Zoo komen in het ontwerp onder de
bevoorrechte schulden, welke de voorkeur hebben boven de hypotheek, niet voor:
1.0.
De bijdrage van het vaartuig in gemeenschappelijke
averij; 2°. de schadeloosstellingen voor schade veroorzaakt
aan kunstwerken in havens, dokken en waterwegen;
30
de
schadeloosstellingen voor verlies of averij van lading of l)agage;
4°. de schuldvorderingen veroorzaakt door uitgaven gemaakt
door den kapitein voor het behoud van het vaartuig of het
vervolgen van de reis. Het Comité was eveneens van oordeel
de rechtskosten, de bijzondere en de openbare belastingen,
welke de voorkeur hebben boven de kosten noodig voor het
varen van het vaartuig, te beperken, daar de hypothecaire
schuldeischer niet de schulden moet dragen, waarmede zijn
clebiteur belast kan worden, temeer daar deze eige9dommen
geen enkel verband houden met het vaartuig, waarop de
hypotheek gevestigd is. De voorrechten van den kapitein en
dc bemanning voor de betaling van hun soldij zijn beperkt tot
de salarissen over zes maanden. De artikelen 23, 24 en 25
komen ovOreen resp: met de artikelen 5, 6 en 8 van de overeen-
komst van Brussel (ongewijzigde tekst van 1924). Artikel 26
komt overeen met de alinea’s 1., 2, 4 en .5 van artikel 9 van de
overeenkomst van Brussel (tekst van 1926) en is gewijzigd
om met de nieuwe lijst der bevoorrechte schuidvorderingen en
de,teksten betreffende den gedwongen gerechtelijken verkoop

in overeenstemming te komen. De artikelen 27 en 28 komen
overeen resp. met de eerste alinea van artikel 11 en met
artikel 13 van de overeenkomst van Brussel (ongewijzigde
tekst van 1924). Artikel 29 daidt nader aan, wanneer het stelsel
der voorrechten toepasselijk is; dit is telkens het geval, als
het handelt over schuidvorderingen, gevestigd op een in een
contracteerenden Staat ingeschreven vaartuig.

Evenals het hoofdstuk betreffende de voorrehten, heeft het ontwerp betreffende de aanvaring nog slechts het onderwerp uitgemaakt van een algemeen onderzoek. Ook hier heeft ‘het
Comité zich grootendeels gebaseerd op de werkzaamheden van
de Zeerecht.Conferentie en volgt het aangenomen ontwerp
vrijwel geheel den tekst van de overeenkomst van Brussel van
23 September 1910. Maar in tegenstelling met artikel 12 van deze overeenkomst, dat alleen toepassing voorziet der bepa-
lingen, betrekking hebbende op alle aan de eontracteerende
Staten toebehoorende vaartuigen of wel waar de: nationale
wetten deze toephssing voorzien, geeft het ontwerp van het
Comité in het eerste artikel aan, dat deze bepalingen woorde
lijk in de nationale wetgeving van elk der eontracteerendc
Staten moeten woiden opgenomen. In plaats van een wets-
conflict op te lossen was het Comité van oordeel, dat men
uniformisatie van de wetgeving moest bevorderen. Tnderdaacl is uniformisatie van wetgeving, als zij verwezenlijkt kan wor-
den, de beste oplossing van alle moeilijkheden en bovendien
de beste toepassing van het principe van gelijkheid van be-
handeling, omdat het toegepasté stelsel afhangt van het
territoriale veld van toepassing van de nationale wet en niet
meer van de nationaliteit of van de plaats van inschrijving van
een vaartuig, dat toevalligerwij’ze hij een ongeluk, dat in hoofd-
zaak andere vaartuigen aangaat, betrokken kan zijn.

In artikel 3 heeft het Comité op voorstel van zijn rapporteur
een bepaling ingelasc.ht, welke nader bepaalt dat de ver-
schillende elementen van een sleeptrein niet solidair zijn en
dat ieder vaartuig slechts verantwoordelijk is voor zjjn eigen
daden. Het Comité was van meening, dat deze oplossing,
welke niet met de Nederlancische wetgeving overeenstemt,
evenwel reeds uit den tekst van de overeenkomst van Brussel
voortvloeide, maar dat het nuttic’ was een en ander nader te
bepalen om vergissingen van interpretatie te voorkomen, daar de kwestie van het sle.epen in de binnenscheepvaart in tegen-
stelling met de zeevaart van groot belang is. Het Comité
heeft gedacht, dat men als het ontwerp geheel opgesteld zou
zijn, de Zeerecht-Conferentie zou moeten verzoeken om evii-
tueel de overeenkomst van 1910 nader aan te vullen en te
wijzigen, opdat de twee teksten met elkaar overee.nstemmen.
Deze kwestie is belangrijk, daar iedèren keer als een zeeschip,
dat aan een der contractecrende Staten toebehoort, in een
aanvaring is betrokken, de Zeerechtovereenkomst oolc in de
binnenwateren wordt toegepast.

De voorgeschreven tijd, waarbinnen eventueele reparaties
moeten worden aangegeven (art. 7), is van 2 jaër (hetzelfde
artikel van de overeenicomst van 1910) tot één jaar terugge-
bracht, daar de afstanden in cle binnenscheepvaart Veel minder groot zijn.

Ten slotte was het Comité van oordeel, dat nog een kwestie,
welke in nauw verband met de eigenlijke aanvaring staat,
onderzocht moest worden, ni. de kwestie van beschadigingen,
veroorzaaict aan vaste kunstwerken (bruggen, taluds, kaden,
enz.). Den heer Richter is verzocht voor de volgende zitting van
lint Comité een rapport over deze kwestie int te brengen.

DE SAMENSTELLING VAN DEN

INDISCHEN VOLKSRAAD.

II ).
Ta
n
nee
r
het, geoorloofd is, uit cle in ‘hot vorig
artikel samongevatte ges’ëhiedenis der belangrijkste
vreemde Aziatische ‘koloniën eeüige beginselen van
algemeene strekking af te leiden, dan kan men die
aldus for.muiee.ren:

de invoering van Westersohe instellingen van ver-

tegenwoordiging en openhaarheid ‘kau slechts geleide-
lijk geschieden;
elke
overhaasting wreekt zich
it.1
een
achteruitgang van thet bereikte peil van openbare orde

en welvaart, ‘met als gevolg een terugkeer of een
catastrophe. Wâar de oj)v.oeding van een individu bij
iovonsja.ien gerekend wordt, gaat het hij ‘deze poli-
tieke opvoeding om generaties; ‘deze immers richt

zich niet op (le verkrijg:ing van kennis en gewoonten

1)
Het le artikel is verschenen in het nurnmer van 12
itezer. ‘Memi leze aldaar ,,Filippijnen” en ,,Filipino” in plaats
van ,,Philippijnen” en ,,Philipi’no”.

19 October 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

917

voor een snel tot wasdom •gerakend individu, maar

op de vorming van een openbare meening die naar

andere, meer Westersch getinte maatstaven oordeelt,

en zulk een openbare meening kan slechts ontstaan in

een milieu van grootendeels nieuwe samenstelling,

waarin •de toon wordt aangegeven door de leden ‘der
jongere generaties. Ten slotte: de algemeene regel,
dat men niet tegen de feiten in kan wetgeveii, geldt

ook hier; ‘de werkelijke samenstelling en beteekenis
der maatschappelijke groepen moet in de regelingen

erkend worden, wil de werking der instellingen niet

ten oenenmale worden. vervaischt.

Wat leert de geschiedenis van den Nederlandscli-

Indisc’hen Volksraad ten aanrien van dit alles?

Door de wet van 1916 hield Ned.-Indië op, de
eenige ontwikkelde Aziatisdhe ‘kolonie te zijn, waar
geen openbare behandeling van de openbare zaak kon
plaats hebben. Het voor ‘die behandeling toen inge-
stelde college kreeg da’delijk uitgebreider bevoegd-

heden dan de
destijds
bestaande lichamen van gelij-
ken, d.w.’z. niot-parlementairen, aard: volledige Vrij-

heid om zoo vaak en ‘zoo lang te vergaderen als het

wensc’hte, – onbeperkte gelegenheid tot ‘critiek op

het regeerbeleid, – onbeperkt initiatief, zoowel op
financieel als op webgeven’d gebied. Het ‘karakter van

zijn uitspraken zou a’dvi.seerend zijn, zooals dat der

Britsch-Indiische wetgeven’de raden (met uitzonde-
ring, sedert 1909, van ‘de provinciale raden).
Wat de samenstelling betreft, de wet stelde aiee.n
voor de groep ‘der J.iilanders eenige minima vast.; de

eerste uitvoeringsregeling kende hun 15 van de 38

zetels, ‘de tweede (1921) 20 van de 48 toe. De meesten
wcr den ‘gekozen ‘door de leden ‘der locale ra’den, niet

echter ‘door de In’landsche leden alleen, doch ‘door alle leden te zamen. Alle leden waren ‘onafhankelijk van de
Regeering; ambtelijke leden in ‘den Engelsc’hen zin
waren er niet. Wei waren er ambtenaren-leden, die
hun
ambtelijke
ftmctiën bleven uitoefenen, terwijl ‘zij

in den Vol.ksraa’cl het regeerbeleid, ‘dat zij in die
functiën, hadden te dienen, critiseerden.

Dat had niet enkel ‘de voor de hand liggende na-
deden: verwaarioozin.g van liet ambt, weiks belang

te,rugt’rad voor ‘dat van het lidmaatschap van den

Volksraad, – aantasting van het vertrouwen in de
onpartijdighei,d der ambtenaren, die in ‘hun Volks-

raadredevoeringen ‘soms uiterst scherp
partij’
kozen
tegen een of andere groep. Het vervalschte – en zie-
hier het ernstigste politieke nadeel voor opper-
vlakkige (‘dus voor ‘de meeste) waarnemers het beeld
‘der in Indië levende ‘krachten, die verdere ontwikke-
ling van de ‘toegekende zelfstandigheid mogelijk rno’es-

ton maken. De
s’teiijng,
‘dat die zelfstandigheid reeds
dad’eijk sterk uitgebreid ko’n en ‘derhalve ‘moest wor-
den, omdat uit het optreden van ‘den Volksraa’d was
gebleken, dat ,,Indië” zichzelf wei kon besturen zon-
der hulp ‘van Nederland, ru’stte voor een ‘goed deel op
den indruk door de redevoeringen van ambtenaren gewekt, – Nederiandsche ambtenaren, ‘die rnèt Ne-

clerland uit Indië zouden verdwijnen, en Iniandsche ambtenaren, die naar Nederlandscho ‘begrippen van
recht en behoonljkhei’d over ‘de re’geertaak en haar
vervulling spreken, ‘die ‘begrippen som’s op bewon-
derenswaardige wijze in zich opnemen en in ‘toepas-
sing brengen, maar ‘daartoe al ‘heel ‘spoedig onmach-
tig zouden ‘worden ‘bij het wegvallen van den steun
van hun Nederiandisc’he collega’s en van de Wester-
sc’he staat’sinstellingen.

De opneming van ambtenaren in ‘den V’olksraa’d
was niet het ‘e’euige punt waarop ondoordachte uit-
voering de werking van ‘het beginsel dor wet in ge-
vaar bracht. Ook het bij algemeenen maatregel van ‘be-
stuur vastgestelde reglement van orde ‘droeg er toe
bij ‘het ‘karakter ‘van ‘het college te vervalschen. Er is
veel gelachen om het uit de Nederlandsc’he Kamer-
reglementen na’gesc’hre’ven vooischrift, ‘dat toehoor-
ders slecht’s met ongecleiten ‘hoofde ‘de vergaderingen

mochten bijwonen, een voorschrift, dat inderdaad in

èen land waar ‘het voor de meeste inwoners tot de

edr’ste plichten van wolvoegelij’khei’d hoort, zich
niet

met ongedekten hoofde te ve’rtoon’en, al zeer dwaas

klonk. Maar slechts weinigen zagen in, dat ‘deze dwaas-

hid enkel de,’meest tastbare uiting was van het wei-

willentd onverstand, ,dat het .gansc’he reglement had geclicteer’d en ‘daarin een ‘mede uit de Kamer-regie-

inenten nagesc’hreven pr’ocedure had opgenomen, al-

leen voor parlementaire lichamen ‘geschikt: ‘verplicht
afdeelin’gson’de’rzoek voor alle regeeringsontwerpen,

verslag, memorie van antwoord enz. Hiermee was de

practijk van zelf aangegeven: in plaats, dat de G.G.

adviezen vroeg en de Volksraad deze ‘gaf, zooals de

‘wet ‘wilde, deed ‘de 0.0.
voorstellen,
die ‘door
zijn
ge-
inachtigden in den raad namens hem
verdedigd
wer-

den, waarna ‘de raad zich uitsprak. Wel was de G.G.
(en in, zake hegrooting ‘de Minister) niet aan, die ‘uit-
spraken gebonden, maar de gekozen vorm maakte, dat

afwijking steeds ontevredenheid wekte, omdat men

er een ‘blijk van geri.ngschatt,ing in zag. De Vol’ksraad

is nimmer college van advies ‘geweest, enkel college

van critiek. Dankbaar moet worden erkend, dat die

critiek soms groote zakelijke waarde had. Dat ‘dit

het evenvermeide kwaad – ‘de vestiging van verkeer-

de indrukken omtrent ‘de ‘werkelijk-Indische politieke
krachten – te erger maa’kte, spreekt van zelf. De wet

van 1916 is aldus van ‘den beginne feitelijk
op zij gezet;
de Volk.sraad ‘had een half-parlementai.r karakter aan
genomen en voelde ‘dientengevolge juist te sterker het
ontbreken van werkelijke parlementaire rechten als
een gemis, een &nbillij’kheid, een ‘onrecht.

Ten aanzien van de begrooting had de wet zelve
reeds den’ valschen schijn ‘geschapen, ‘die ‘dit ‘onbeha-
gelijke ‘gevoel moest wekken. De Gouverneur-Gene-
raal, aldus ‘de
tegelijk
met de V’olksraadwet ‘va’stge-
stelde wijn gin’gsbepaling ‘der Oornptabiliteitswet, stel t
de begroo’tin’gs’hoof’dstukken voorloopig vast overeen-

komtig ‘het gevoelen van ‘den Volksraad. Waartoe die
v’oorlo’opige vaststelling, waarop toch
rteeds
een de-
finitieve ‘vaststelling bij de wet ‘moest volgen? ‘Het

voorschrift was blijkbaar gedachteloos en tleen’d aan
de West-Indische regeeningsreglementen, die echter

‘definitieve vaststelling bij wet ‘alleen eischen voor
enkele gevallen (‘bij
,
v. wanneer een
bijdrage
uit de
Rijkssc’hatkist noodig is) en anders de voorloopige als
‘definitieve vaststelling laten gelden, ‘De overneming
voor Indië diende dus t’ot niets….dan tot vertroe-
heling der verhoudingen.
Het waren al deze, ‘bij de vaststelling en ‘de uitvoe-
ring ‘der Vol’ksnaa’d’wet gemaakte fouten, die, m66.r
dan het bekende pronunci’amiento van November
1,918, noopten tot hervorming van den zaad in een

mede-wetgevend college. Alleen ‘die omzetting ‘kon
onder ‘de toen bestaande omstandigheden weer tot een
zuiveren toestand leiden. De noodzakelijkheid om tot
zulk een toestand te komen werd ingezien; zij ‘dwong

tot een prijs ‘geven van ‘de geleidelijkheid in de ont-
wikkeling, ‘die bij ‘de Kamerdebatten van eind 16 vrij
algemeen als noodig was erkend. Zij ‘dwong m.a.w.
tot ‘het op zijde zetten van een der voornaamste begin-
sel’en, ‘d’ie
‘bij
‘de hervorming van vertegenwoordi’gende
instellingen, ook blijkens ‘de elders opgedane erva-
ring, ‘den wetgever ‘hehooren te leiden.
De ‘staatsregeling van 1925, die
hij
de G’r’ondwets-
herziening van ’22 in ‘hoof’dtrekken aanek’ondi’gd
werd, maar onder de ‘oude Grondwet even goed had
‘kunnen worden vastgesteld, bracht ‘de groote hervor-
ming. Inderdaad een ‘groote hervorming, al ontging

dit aan ‘de openbare aandacht, omdat deze met aller-
lei geharrewar ‘over meer of minder belan’grj,ke ‘details
werd beziggehouden. Het was eigenlijk niéér ‘dan een
hervorming van den V’olksraad, he’t was een nieuw
begin. De wet van ’16 was niet uitgevoerd, de wet
van ’25 zou die niet-uitvoering ‘dekken en een nieu-
won grondslag voor de ontwikkeling leggen, ‘den
mede-wetge’ven’den Volksraad.

Dit ‘beteekent, d’at de taak een geheel andere zou

918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 October 1927

worden dan aan het college in 1916 was toegedacht;

hot ‘boteekende dus ook, ‘dat de.samenstelling met het

oog op ‘die nieuwe taak opnieuw overwogen diende

te worden, los van het vroeger aanvaarde. Het is im-

mers geheel iets anders een adviseerend college samen

te stellen dan een ‘mede-beslissend. Bij ‘het eerste is

het er vooral om te doen, aan die groepen der bevol-
king, die weinig of geen middelen hebben om hun be-
langen en gevoelens tot uiting te brengen, daartoe ge-

legenheid te geven; de ge’talsve’rhoudin.gen tusschen

de ventegenwoord.i’gde groepen doen er weinig toe,

mits alle
belangrijke
stroomingen aan het woord kun-

nen komen. Bij een mede-beslissend college komt het

er daarentegen vooral op aan, een juiste, zoo nauw

mogelijk met de maatschappelijke toestanden verband

houdendegroepeering te kiezen en aan elke groep een

zoodanig aantal zetels en stemmen toe te kennen, dat

zij den invloed op den gang van zaken kan uitoefenen,

clie haar in het. belang van het algemeen toekomt.
De wet, van ’16 voldeed aan de eerstgenoemde

eischen: zij waaribor.gde aan de inheemsohe groep, de

eenige ‘die .daaraan inderdaad behoefte had, de gele-

genheid om zich te uiten; de andere groepen zouden.

het desnoods zonder vertegenwoordiging in den

V.olksraa’d hebben ‘kunnen doen: het kiesrecht in Ne-

clor]an.d, vereeni’gingen, pers, gaven hun sedert lang,

wat aan de inheemsche bevolking nog ontbrak. De

aanwezigheid hunner vertegenwoordigers was nuttig

om aan cle debatten een minder eenzijdig Icarakter te

geven; een nieuw geluid Iconden zij er niet laten

hooren.
De wetgever van ’25 stond voor eenheel andere taak

dan •die van 16. Allereerst had ‘hij te bepalen, welke

groepeering dec grorids]ag der samenstelling van den
Volksraacl zou vorrnen ‘do oude of een andere, en in

dit laatste geval welke.
Do Herzi enirigscomrnissie-Oarpentier Alting had

zich in groote meerderheid verklaard tegen ‘hestendi.-
ging van ‘de oude ras-onderscheiding als grondslag

voor staatsinstellingen. Slechts verschil in ontwiklce-

ling (‘het al .of niet Neclerlandsch lezen en ‘schrijven)
rechtvaardi.gde naar haar opvatting in’deelin’g in ver-

schillende lciezers’korpsen; de zetels in den Volksraad
dienden niet wettelijk tussehen bepaalde groepen te

worden verdeeld, maar door verkiezing ir territoriale

kiesdistricten ‘ te worden bezet. Zij meende op di.e
wijue leden te krijgen, die geen vertegenwoordigers
van helangenicringen, maar ,,juiste vertolkers” van

,,de op .l)ohartlgln’g van het algemeen belang gerichte’
gedachtestroomingen” zouden zijn.
De ,,Proeve Oppenheim” verwierp dit stelsel; w’ei
verbood ook dit ontwerp een groepeerig ‘berustend
op onderscheiding naar landaard, maar ‘de telçst liet

reeds toe, dat zetels wonden gereserveerd voor per-
soneii,,vertrOuw{l ….met bepaalde ‘zijden van den
stoffelij’lcen en. geestelijken toestan:d van Neder-

lan.dsc’h-Inzlië” en ‘dat .die personen door overeenkom-
stige ]d.ezersgroepen worden aangewezen. De toelich-

ting spreekt vrijelijk over de onderscheiding Indone-
siër—’niet-Ind’onesiër als ‘voor de schrijvers beslis-

send motief in de regeling, maar in de aanvullende
Memonie loochenen zij uitdrukkelijk. ,,dat de gedach-

testroomingeu in Indië, om welicer representatie het
hun te doen is, door de tegenstelling In.donesiër—uit-
hoemscho ‘of door de tegenstelling Indonesiër—Chi-
nees—Europeaan ook maar eenigermate zuiver worden

weergegeven”. Iets verder ,,houden (zij) staande, dat

juist eene splitsing in Indonesische en niet-Indone-
sische Volksraa.dsleden en Voiksraadskiezers bij uitstek
gekunsteld blijft en welhaast noopt tot een boven
alles vasthouden aan het Europeesche ,,overwicht”.
In het op 21 April 1.923 aan den Volksraad om ad-
vies gezonden Schema voor de nieuwe ‘samenstelling
vindt men ‘de oude in’deeling naar ras of landaard in
hoofdzaak terug, doch met eenige wijziging van de
grenslijnen en onder de voor toewijzing van staatkun-
‘dige rechten meer geëigende termen Nederlanders,

niet-Nederlanders’van inhemsc’he afkomst, niet-Ne-
derld.nders van uit’heemsche afkomst. De toelichting

wil hierin een in.deeling ,strikt ‘volgens nationaliteits-

kenmerk” zien in plaats van de oude volgens ‘het ras,

– een onderscheid waarvan maar aan zeer weinigen

in of ‘buiten Indië iets ‘bewust sal zijn geworden.

Daarentegen strooicte de aanvaarding zelve van de
drie groepen als alle andere maatschappelijke groë-

peoringen in politieke beteekenis te hoven gaande,

ongetwijfeld geheel ‘met wat in .of onder het bewust-

zijn van ‘zoo .goed als .de’ geheele bevolking van Indië

leefde en ‘leeft.

En, andere uiting van erkenning der werkelijkheid,

do indeelin’g zou voortaan niet enkel de leden, maar

ook hun kiezers aangaan. Van de oude regeling, die

aan ‘de Europeesche meerderheid van locale-raadsle-

den de beslissende macht gaf over de persoon skeuze

ook der In]andsche leden, heet het in de toelichting:

,,Staande in het teeken der unificatie, ‘dient zij
,
iii

schijn het associat.iebeginsel, maâr onthoudt, zij in

werkelijkheid aan de verschillende bevolkingsdeelen

zelfs het reoht eigen vertegenwoordigers aan te wij-
zon”.

Na de bespreking ‘der groepsindeelin.g verwacht

men een gemotiveerde opgave van de ‘getallen der aan

elke groep toe te Icennen zetels. De opgave is er, de

motiveering ontbreekt,. ,,Hoe die verdeeling moet

plaats hebben
i5
een vraag van uitvoering. Voor het

tij’dperlc, dat
bij’
deze regeling in het oog is te vatten,

acht de Regeering ‘het aangewezen, dat de nieuwe

Vol.ksraa’d, on’gorekeud het lid tevens voorzitter, zal

bestaan voor de helft uit inheemschei Nederlan’dsche

onderdanen-niet-Nederlanders, voor 5112 uit Neder

landers cii 1112 uithoemsche Nedei-landsche onderda-
nee-niet-Nederlanders”. Ziedaar alles.

Nu was het zk.er
zeer moeilijk, de
cijfers
zelve te
motiveeren. Maar de groote. vraag, of er al dan niet
een Nederlandsche, een niet-Neclerlaridsche of een in-

heemsche .meei’derheid moest zijn, had, hoe teer het
onderwerp ook is, niet stilzwijgend vom-hij gegaan
‘mogen worden; trouwens, in den Voik.sraad moest

dit vraagstuk wel, direct of indirect, ter sprake ko-
men. . Daar ging men de cijfers met die van de gel-

dende
regeling
vergelijken, zqnder erop te letten, dat

de grenslijnen tusschen de groepen eenigszins ge’
,
vij-
zigd waren: waarom, zoo vroeg men, moeten de ,,Ne-
derlanders” minder invloed hebben dan de ,,Euro,
peanen’.’ onder de oude regeling? Omdat ze minder
talrijk zijn, was het antwoord; immers de ,
;
Europea-

non” omvatten ook niet-Nederlanders, hijv. kinderen

van in Indië gevestigde Engelsc’hen, die in den ver-volge in de ‘derde groep komen, – en ,,gelijkgestel.-
den”, die (tenzij zo naturalisatio bekomen) in den

vervoige in de tweede groep, di der ,,Ineemschen”

komen. Formeel was dat antwoord juist, manr het
hiof het aangevoerde bezwaar niet op; wantook als
met. ‘deze factoren ,volgen’s de feitelijke cijfers ‘van

het oogeniblik in rekening bracht, brachten de Neder-
landers relatief meer stemmen uit ‘dan onder de ‘voor-
gestelde regeling het geval zou zijn. Het juiste .nt-
woord ware mi. geweest: laat ons den ouden Volks-

raad er buiten laten en nagaan, hoe een mede-wetge-
vond college
0])
het oogenblik en in de naaste toekomst

samengesteld moet zijn.

Overigens bleek uit de behandeling van ‘het Schema
in den Volksraad niet, dat men ‘daar veel waarde
hechtte aan de verdeelinig der zetels. Evenmin als

eenige andere tegemoetkoming werd de toekenning
van de helft der zetels op prijs gesteld of alis een toga-

moet’koming erkend door do inheemsche leden; de verslagen geven ‘dec indruk, dat men er nauwelijks

aan.dacht aan besteedde.

Eerst
bij’
‘de behandeling der staatsinrichtin’g in Ne-
derland scheen de gewichtige zaak van de samenstel-
ling van den Volksraa’d werkelijk eenige aandacht te
trekken. De
bij
het afdeelingsonderzoek opgeworpen

19 October 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BE1ICHTEN

ME

bedenkingen onfloktcn den Minister van Koloniën

een motivoericig,t) die hierop neerkwam:

Bij •de Gron.dwetsherziening is ‘gezegd, •dat aan
cle ,,al’daar (‘dat is in Ned.-Indië) gevestigde bevol-

king een zoo groot mogelijke invloed op en een
zoo

groot mogelijk aandeel in de samenstelling dier licha-
men (i.c. ‘den Vo]’ksraa’d) zal worden toegekend”.
De Voi’ksraacl .,tn 1921 bestond reeds voor de

helft uit Ïn’heemsohen, d van 1.924 bijna voor de
helft; vermindering van den inheemsc’hen invloed

ware in strijd met de bedoeling der Gron’dwetsher-

zielling.
Het ,,inoge in zekeren zin zijn staande te hou-

len”, dat het aantal van 5112 der zetels voor ‘de Neder-

lan’dersgroep ,,veel to gering is met het oog op de po-
sitie die zij in Indië inneemt”…..„’de invloed, die
daarnaast aan het Nederlandscihe gezag is voorbehou-

den en in het belang van een krachtige ontwikkeling

van ‘het land aan .dat gezag voorbehouden moet blijven,

legt ten slotte in deze meer ‘gewicht in de schaal dan
oen geringe numerioke meerderheid iii •den Volksraa’d

‘van het Nederlan’clsc’he element, verdeeld als dit bo-
veuclien nog steeds zal zijn door allerlei, aan het No-

‘cleriandsch bewind ten ‘dccle weinig tot steun strek-

kende, politieke’str oomin’gen”.
Het derde punt raakt ‘het vraagstuk zelf, hoe de

Vol’ksraad samengesteld ‘moet worden om ‘de hem toe-

gedachte taak zoo goed mogelijk te vervullen.
De twee eerste punten daarentegen betreffen het

verband tussehen de samenstelling van den ouden en
‘die van den niouwen Vol’ksraad. Reeds is opgemerkt,
(at het leggen van zulk een verband uitsluitend op

misverstand rtistto, omdat het nieuwe lichaam als
mede-wotgeven’cI college essentieel van het ou’de, advi-

seorende, zou gaan. vorsc’hi]len.
01) ‘dit prmcipieele misverstand stapelde het re-
.geeringsantwoord nog twee andere: een ‘eejuist be-

roep
01)
de G’ron’dwetsherzienin.g, en een onjuiste be-
rekening van ‘het aandeel, dat de in’heomsc’he ho-
v’olki n.g in ‘den ouden ‘V’olksraad ‘had, een berekening

althans, die een on:juisten indruk ‘moest wekken.
De Memorio ‘van toelichting betreffende de Grond-

websherzieninig (‘de Grondwetstkzt zelf raakt het punt
niet aan) wilde niet aan ‘cle in Indië
inheelrbsche
ho-
volki ng een ,,zoo groot mogelij:ken invloed op en aandeel

in ‘de samenstelling” dor ‘medewetgevende enmedebe-
stureude college.s ‘geven, maar aan ‘cle aldaar
,,geves-

i,qde”
bevolking,
2)
wat geheel iets ande:rs is. De ge-
vestigde bevolking omvat alle ingezetenen en de aan-

gehaalde zinsnede zegt ‘dus alleen, ‘dat bij ‘de samen-
stelling zooveel mogelijk verkiezing ‘door en aanbeve-
ling uit de betrokken groepen zal worden ingevoerd,
maar ‘houdt zich in ‘geonerlei opzicht bezig met de

sterkte-ve,rhou’dn g tu sschen •d e inlieemsche en andere
groepen.
8)

Wat het tweede punt betreft, de algemeene maat-
regel van ‘bestuur van 24 Maart 1921 (md. Staatshl.
309) had bepaald, dat het college ‘buiten clan voorzitter
48 leden zou tellen en ‘dat daarvan 20 Inlanders zou-
den zijn. Dat niettemin de Minister do boven vermelde

verklaring omtrent ‘het aantal In’heemschen in den
Voiksraad meende te kunnen afleggen, is blijkbaar
wrederorn toe te schrijven aan de ‘aanwezigheid. van een
paar ,,met Euro’pea.nen gelij’kgesteiden”, ‘die krachtens
die gelijkstelling onder ‘de oude regeling een voor
Europeanen bestemden zetel ‘konden bezetten, maar
bij ‘do nieuwe indeeling niet in de categorie ‘der Neder-
landers, doch in die der inheemsc’he niet-Nederlan-
ders zouden komen. Ook ‘dan kloppen de cijfers, voor
zoo’ver ik kan nagaan
4)
nog niet, maar men kan aldus

1)
:Bijlagen Tweede Kamer
1923—’24, 181
No’. .11 p, 33.
3)
Bijlagen Tweede Kamer
1920—’21, 451
No.
13 p. 5
ietzelf cle misverstand spreekt uit de rede waarmede
de
(i.-ft op 16
Mei
1927
den Volksraacl opende.
De officieele opgaven geven niet aan welke der
Iuropeesche leden Nederlanders en welke met Europeanen
gelijkgestelde Inlanders zijn.

rekenen’d het ‘getal ‘der ,,Inheemschen” althans iets

hooger stellen ‘dan ‘het wettelijk vastgestelde getal der

,,Inlanders”. Het is echter duidelijk, dat de mede-

deeling der Regeening, zonder toelic’hting gegeven, een

ten eenen male ‘onjuisten indruk moest maken. Even

‘duidelijk is het, dat men verkeerd doet, de .geljkge-

stelden eenvoudig als vertegenwoordigers der inheem-

scho groep voor ‘to stellen. Een hunner (‘de heer

Salim) wees er terecht op, ‘dat de een gelijkstelling
vraagt, omdat ‘hem dat gel’delij’k of ander voordeel

geeft, ‘de an’der, o’mdat hij zich werlcelij’k aan ‘de in-
heemsche maatschappij ontgroei’d voelt. Het bede ge-

goochel ‘met de gelijk’gostelden toont vooral weer aan,

hoe onjuist ‘het in alle ‘opzichten was, bij de regeling

der samenstelling van ‘den nieiiwen V’olksraad uit te

gaan van den ouden.

Overziet men ‘de ‘hier weergegeven geschiedenis van

cle inistelling en ontwikkeling van ‘den Indischen

V’olksraad, dan zal men moeilijk tot ‘de erkenning

Icunnen ‘komen, ‘dat Nederland veel leering heeft ge-

trokken uit de ervaringen, goede of slechte, van a.n’de-

ren, of door weloverwogen oorspronkelijke ‘beginselen

geleid is.
E. MORESCO.

DE FINANCIEELE VERHOUDING TUSSCHEN
RIJK EN GEMEENTEN.
II.
De Staatscommissie wil, zooals we reeds ‘zagen, van
het draagkracht.beginsel als grondslag voor oene
rijks-

uitkeering
aan de Gemeenten niets weten.
Zij’
wenscht

een recht van
alle Gemeenten
op r’ij’ksuitkeering
eiS’-

koud te zien, (bi. 42 en 43/44) en wel ton einde ,,haar
tegemoet te komen in uitgaven, haar hij eenige wet

‘of ander wettelijk voorschrift opgelegd” (bl. 44). Ook
cle welvarende Gemeenten, zelfs de zoogenaamde
,,vluchthonvels voor kapitalisten”, zooals ‘de Gemeen-

ten met zeer lagen boIastngdruk ibij
,
do behandeling
van ‘het Haanlemsc’he annexatie-ontwerp in de Tweede

Kamer werden aangeduid, zullen in
gelijke
mate een
rseht op uitkeerin’g ‘verkrijgen als ‘de noodlijdende Ge-
meenten.

De Staatscommissie wil ‘den Gemeenten een
recht

o’p een rijksui.tkeering waarborgen (bi. 45.). ,,Wor’d t

haar voorstel. gevolgd” – voo schrijft zij op bi. 50
,,dan zal eindelijk aan alle Gemeenten, zonder dat met,

haar draagkracht wordt rekening gehouden, op elk
gdhied van wetgeving en bestuur een
recht
worden
gegeven’ – hetzij krachtens ‘de r’i,jtksuitkeeningswet,

hetzij krachten,s ‘de bijzondere than’s ‘bestaande wette-
lijke voorschriften – op een
rijksuitkeeri’n..q
wegens

alle verplichte uitgaven”.
Doch is ‘hiermede ook voor de toekomst een recht

op uitkeering
.qewaarbo’rgdV
Vo’or de toekomst zuilen – zon luidt bot simpele
‘antwoord der ‘Staatscommissie (bi. 51) – nooit moor

maatregelen, welke ‘de Gemeenten tot uitgaven ver-
plichten, ‘mogen worden vastgesteld, ,,zon’der dat het
gouvernement en liet parlement ‘be’ide zich rekenschap
geven van de financieele verhouding van het Rijk en
de gemeenten”.

Terecht verzet het lid ‘der Staatscommissie,
Mr. A,.
van Door’ninck
zich in zijn afzonderlijke nota (bi. 104)
tegen ‘deze aprionistische re’chts’co’nstructie, die inder-
daad de waarde van het rapport geenszins verhoogt.
Zoolan’g niet Grondwet ‘of wet een recht op uitkeering
erkennen, bestaat ‘zulk een recht voor ‘de Gemeenten niet. Elke poging der ‘Staatscommissie om hare voor-
stellen aannemelijker te ‘iiiaken door
,
ze te plaatsen
binnen een rechtsomljsting, is tot mislukking ge-
‘cloem’d. De vraag, waarom het hier gaat, ‘is een, vraag
omtrent wens’ch’eli,jkheicl en doelmatigheid, niet een
vraag van recht.

Ook nog in een andere richting moet de, Staatscom-
missie met dozen opzet stranden, nl. hij het bepalen van
den
maatstaf
der rijksuitkeerin’g. Hoe kan men nu een
recht op
ui’theering construeeren, zonder ‘daarbij te-

vens ‘den maatstaf aan te geven voor ‘dele uitkeering?

920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 October 1927

Aanvaardde zij nog het denkbeeld, dat
alle
uitgaven,

waartoe de Gemeenten krachtens wettelijk voorschrift

verplicht zijn, voor rekening van het Rijk moeten ko-
men, daii zou althans aan dit recht op uitkeering on-

middellijk een bepaalde inhoud zijn gegeven. Doch de

Staatscommissie verwerpt het denkbeeld der integrale
vergoeding. ,,De eisch, dat de aan de Gemeente opge-

legde uitgaven geheel voor rijksrekening moeten wor-

den genomen, gaat der Staatscommissie te ver” zoo
heet het op bi. 47; deze eisch ou slechts tot twee

mogelijkheden kunnen leiden: òf een openstelling

van ‘•s Rijks kas voor de Gemeentebesturen èf een ver-

gaande aantasting van het zelfbeschikkingsrecht aan-

gaande het beheer van verplichte uitgaven, hetgeen

ons stelsel van ,,zeifbestuur in den engeren zin” voor-

goed zou ontwrichten.

Bovendien, meent de Staatscommissie, dat deze eisch

slechts dan zou kunnen worden gesteld, indien het

zeifbestuur inderdaad ware ,,een vorm van gedecen-

traliseerd Staatsbestuur, dien de Staat toepast ter be-
hartiging van een hem toevertrouwd belang” (bl. 51).

Deze opvatting nu verwerpt de Staatscommissie. Naar

haar inzicht is het zelfhestuur niet een wijze van

ataatsbestuur: ,,Doordat de Gemeente verplicht is de
wet uit te voeren, worden de piaa4selijke besturen

allerminst rijksorganen. Het, zeifbestuur blijft plaatse-
lijk ‘zelfbestuur. Het is in ons rech’tssysteem
verbon-

den,
aan de autonomie der Gemeenten” (bi. 48).1)

Het schijnt ‘mij toe, dat het karakter van het zelf-

‘bestuur in deze opvatting to’taaJ wordt miskend. Zelf-

bestuur is, naar ons staatsrecht, de verplichte mede-

werking van de organen van een der onderdeelen van

het Rijk aan de uitvoering van een door wet of alge-

meenen maatregel van bestuur (voor gemeente en we-
terschap kan dit ook de provinciale verordening zijn)

getroffen regeling. Zoodra het Rijk tot regeling van

een bepaalde materie overgaat, is in het algemeen de

Gemeente niet meer ‘bevoegd
zelfstcindig
zich op dit

gebied te bewegen. Het door Rij’ksgezag geregelde on-

derwerp toch is door die rijksregeting getrokken bin-

nen ‘s Rijks verzorgingskrin’g en behoort dus voortaan

tot diens huishouding en niet meer tot de huishou-

ding van, een der onderdeelen. Het is ingelijfd binnen
het gebied ‘der Staat’staak. Doch de Staat kan daarbij

op velerlei wijze de organen der Gemeente tot mede-

werking oproepen bij de uitvoering van de taak, clie
hij meende ‘binnen zijn verzorgingsgebied te moeten

trekken. Hij past dan toe het instituut van het zelf-

bestuur, hetgeen be’teekent, ‘dat. de uitvoering niet ge-
schiedt ‘door eigen rjksorganen, doch ‘door p]aa’tse’lijke

organen, die immers geacht moeten worden het ver-

trouwen van de ‘plaatselijke ‘burgerij, te bezitten. Doch
het is wei degelijk mede-uitvoering van een tak van

Staatsvorg, ‘dus geen
eigen
plaatselijke verzorging.

Het zeifbestuur ‘der Gemeente is inderdaad
plaatse-

lijk zeifbestuur, doch het ‘betreft onderwerpen, die

niet hehoore’n tot de eigen gemeentelijke huishouding;

‘het heeft betrekking op een tak van staatis- of provin-(unie zorg, ‘hij welker uitvoering plaatselijke organen

liunno medewerking verieenen.
2)

in haar betoog op bi.
21
aanveardt cie Staatscom-
missie intussciien blijkbaar (ie door haar gewraakte opvt-
tiag door op te merken, dat allereerst in cle omstandigheid,

dat het Rijk de Gemeente bij
de volvoering van de staats-

taak
tot medewerking roept, de eerst reëele basis voor een rijksuitkeering (‘is) te erkennen”.
Ten aanzien van de gestie van Burrerneester en Wet-
liourlers met betrekking tot hetgeen tot het zelfbestiiiir
behoort, ontbreekt de politieke verantwoordelijkheid dan
ook (zie art.
1.83
Gemeentewet). Welk lichaam:
Ruk
of

Gemeente. in •zoodanig geval
financieel
verantwoordelijk
moet worden geacht. is een vraag, die verschillend wordt
beantwoord.
Als
regel
zal de financieele verantwoordelijk.
hejd, naar het mij toeschijnt, drukken op het Rijk. Doch
uit de structuur eener bepaalde wet kan zeer wel volgen,
dat de Gemeente aansprakelijk is te achten; .zoo schijnt mij
ook juist .de conclusie, waartoe de Hooge Raad komt in zijn
arrest van
20
Maart
1924, W.
v. h. R.
11264;
cie
H.
R.

Uit hare niet wel houdbare opvatting, dat het zelf-

bestuur zou zijn eigen plaatselijk bestuur, meent nu

de Staatscommissie te mogen afleiden, dat slechts ge-

dacht ican worden aan een regeling tot
gedeeltelijke

vergoeding van de uitgaven, waartoe de wet de Ge-

meente vee-plicht (bl. 48). Een zeker deel dor kosten

moet dus steeds voor rekening der ‘Gemeente blijven,
hetgeen cle uiting is van de ‘gedachte, ,,dat in ons ‘stel-
sel van zelfbestuu.r de Gemeente de verantwoordelijk-

heid, ook voor de uitgaven, waartoe zij woi-‘dt ver-

plicht, blijft behouden”.

Het komt mij escheidenlj’k voor, dat ‘de zeifbe-

stuurs-theorie der Staatscommissie ‘haar op een ge-

vaarlijk pad brengt. Immers volgt daaruit niet, dat (.1e

uitgaven, uit zeifbestuur ‘voortsprui’tende,
geheel
ten

laste ‘der Gemeenten ‘moeten blijven? Het eelfbes’tuur

is immers, volgens de Staatscommissie, eigen plaatse-

lijk bestuur en is er dan wel eenige reden waarom

het
Rijk
een deel dezer kosten voor
zijn
rekening zou

nemen? In ‘de nota van
Mr. van Doorninck
wrordt dan

ook volkomen logisch geconcludeerd tot de verplich-

ting van de Gemeenten om ,,deze eigen lasten” van
het plaatselijk bestuur zelve te ‘dragen. Inderdaad

‘biedt de theorie der Staatscommissie, zooals zij zelf

(bl. 51) opmerkt, ,,voor haar stelsel den minst hechten

grondslag”, of liever: zij biedt daarvoor in het geheel

geen grondslag.

De theoretische bespiegelingen ‘der Commissie vor-

men voor’zeher niet het meest overtuigende deel van
haar rapport.

Het beginsel, dat de Staatscommissie tot bais
neemt voor hare rijksuitkeeringswet, is tenslotte

slechts te verdedigen op gronden van doelmatigheid

en billij’k’bei’d.
Da’t zulke gronden aanwezig zijn is m.i. onmisken-
baar. Bovendien berust ‘daarop reeds een der elemen-

ten van de wet ‘van 1897, haar uitdrukking vindende

in de som van
f 1.—
raap.
f
1.25 per inwoner. Reeds

daarom ‘zal het niet mogelijk zijn bij een nieuwe

regeling van de financieele verhouding dezen factoi

buiten beschouwing te laten.

De Staatscommissie ‘doet haar Rijiksuitkeeringswet

echter
geheel op
dezen factor rusten. Welke maat-

staven wil zij daarvoor aanleggen? Zij ‘stelt voor, dat

het Rijk aan ‘de Gemeenten zal vergoeden:

le ‘de helft van •de jaarwedden en kindertoeiagen
van burgemeester en secretaris (vgi. art. 10 der vet
van 1891, volgens ‘hetwel’k
V4
deel der jaarwedde wordt

vergoed, ‘met het zeker thans niet maar verdedighare

maximum van
f 600.—).
2e een hoofd’geld als bijdrage in ,,de kosten van
algemeen ‘beheer”, bedragen’de voor alle Gemeenten

tot en met 20.000 inwoners
f
1.50 per inwoner; voor

‘de volgende 30.000 inwoners
f
1.75 pel- inwoner; voor

de ‘daarop volgende 150.000 inwoners
f
2.— per in-
woner en voor alle verdere inwoners boven rIo 200.000

f
2.25 per inwoner.
In dit hoofdgeld, ‘dat o’m de vijf jaar zal moeten
worden herzien, is tot uitdrukking gebracht de ver-

goeding van de helft van:
‘de jaarwedde van den Gemeente-ontvanger.
de jaarwedde der wethouders.
de netto-kosten ‘der Gemeente-secretarie, het kan-
toor van den Burgerljken Stand, het ‘kantoor van don

Gemeente-ontvanger en ‘het Gemeente-archief, terwijl ‘daarbij mede rekening is gehouden met ‘de kosten van

het ‘bevolkingsregister en de verkiezingen en met de
uitgaven, verbonden aan ‘de uitvoering van wetten als

rio Leer’plichtwet. Arbei’dswe’t, Dienstip]ichtwe’t, Hin-

‘derwet en Veili’gheidswet.
3e een uitkeeri.ng voor kosten van verpleging van

armlastige kran’kzinni’gen, ten bedrage van het
1fa
deel

der netto kosten. (Tot 1924 genoten ‘de Gemeenten

hiervoor een vaste rijksbijdrage van
f
40.—).

meende echter ten onrechte hier te doen te hebben met
autonomie, waar het in waarheid gold zelibestuur, immers
uitvoering der Distributiewet
1916.

19 October 1927

ECONOMTSCH-STATISTISCHE BERICHTEN

921

4e een percentage, dalende vaii 40 pOt. voor Ge-

rneenten boven ‘de 200.000 inwoners tot 25 pOt. voor

Gemeenten beneden 20.000 inwoners in de kosten van

het personeel der plaatselijke politie. Deze uitkeering

wordt voorgesteld in afwachting van een algeheele re-

organisatie van rijks- en gemeente-politie (bi. 63). 5e een tegemoetkoming in de ‘tea laste van de Ge-
moento komende kosten van het openbaar en bijzonder,

gewoon en uitgebreid lager ‘onderwijs van
f
2.— voor
lederen lee:riing en
f
150.— voor iedere ‘verplichte
leerkracht, met dit vooibehou’d, dat. ‘de vergoeding be-

perkt blijft tot 50 püt. der exploitatiekosten. Deze

laatste uitkeering ‘vormt een uitzondering op den

regel, dien de ‘Staatscommissie zich ha’d gesteld, om
de bestaande, in bijzondere wetten geregelde verhou-

ding tusscihen Rijk en Gemeenten onaangetast te laten.
Zij meent echter, •dat voor deze afwijking dringende
redenen bestaan.
:I.)e totale kosten van deze ui’tkeerin.gen worden op

de basis van de gemeenterekeningen over 1924 ge-
raamd als volgt:
le jaarwed’den burgemeester en secre-
tans ………………………
f
3112180.-
2e hoofd’gel’d ………………….
f
12.498.238.-
3e
tij
tkeering terzake van armlastige
kraiakzinnigen ……………..
f
3.164.22.-
4e u itkeeri ng terza1e
– ‘van politie-per-
sotieel ………………………11075 079
Se tegemoetkoming ex’l oita’t i ekosten
lager onderwijs …………….
f

6.619.608.-

Totaal
f
31.069.921.-

De Rijksuitkeering, thans (volgens ‘de wet van 1891)
ruim 19 millioen bedragende, zou dus – men neme
daarbij in aanmerking, ‘dat de raming op gegevens ‘van
1924 ruSt – ongeveer verdubbelen
).
En het stelsel der Staatscommissie staat ‘de gelijk-
gerec’hti’gd’hoi’d ‘van ‘alle Gemeenten ‘voorop. Zoowei de

noodlijdende als de welvarende Gemeenten ruli’e’n du’s
do voorgestelde uitkeerin.g ontvangen. We stuiten hier

reeds dadelijk op het groo’te bezwaar, ‘dat dit stelsel
oplevert, nI. ‘dat een aantal Gemeenten een hoogere
uitkeorin’g ontvangt zonder ‘deze noodi.g to hebben; dat
cl us
ook’ clie Gemeenten
profijt trekken, wier belas-
tingen het normale peil niet overschrijden.

0
i
doet de Staatscommissie, al pa’st ‘dit kwalijk

in
haar stelsel, waarvan het uitgangspunt is, ‘dat de Ge-
nioenten een
recht
‘hebben op uitkee.ring, een denk-
‘beeld aan cle ‘hand

de ‘deugdelijkheid ‘daarvan moge
nog even ‘buiten besdhouwirig blij’ven

om te ver-
krijgen, ‘dat een hooge.re uitkeering inderdaad wordt
gebru2kt om ‘den belastingdruk te verlagen. Doch,

aangenomen, dat ‘dit middel effect sor’teert, zoodat in
alle Gemeenten een duurzame belastingverlaging zal
plaats ‘hebben, ‘clan blijft toch nog van betelcenis de

vraag of het wel gerechtvaardigd is, ‘dat het Rijlc zich
een g.rootei: offer moet ‘getroosten
bos
te geraken tot
‘verlaging van belastingen in Gemeenten, waar ‘deze
reeds laag zijn of althans binnen redelijke grenzen zijn
beperkt.

Doch ‘de verplichting om een hooger bedrag der
uitkeering in mindering te brengen van het aan
plaatselijke inkomstenbelasting of aan opcent’en op de

i’ij’ksin’komstenboiastin.g te ‘heffen bedrag, geldt vol-
gens art. 9 van het ontwerp-rijksuitkeeringse’t s]ec’hts

voor Sén jans, terwijl de mogelijkheid is geopen’d, dat
afwijking ‘daarvan wordt toegestaan door ‘de Kroon.

Voor een ‘duurzame ‘belastingverlaging is dit in’rler-
daad een waardelooze waarborg. De verwachting van
de Staatscommissie, ‘dat deze verlaging wei niet
011-
mi’d’dellij’k ‘zal worden te niet gedaan (bl. 98), zood.ra

het ééne jaar is verstreken, ‘hangt tea slotte in de

J)
,I.k
laat hierbij buiten beschouwing de
extra-uitkeerin
als zoogenaamcl garantie-bedrag (ai-t.
8
van het vetsotit-
werp), geraanici op ruim
f128.000,—,
welk bedrag jaarlijks
lager wordt en na
vijf
jaar geheel verdwijnt.


lucht. in de nota van
Mr. vain Doorninck
wordt dit
middel dan ook terecht gewraakt.

De fout van ‘de Staatscommissie is, naar het mij
‘voorkomt, vooral hierin gelegen, dat zij hanr stelsel

slechts op één ‘grondslag, nl. dien van de vergoeding
‘voor verplichte uitgaven, baseert.

Wel zal ‘deze vergoeding
als elemen.t
van een ge-
wijzigde regeling ‘der financieele verhouding niet kun-
nen worden gemist, doch ‘door ‘haar tot eeni’gen ‘grond-

slag te verheffen, ziet ‘de Staatscommissie over het

‘hoofd, dat in ‘de ‘hui’dige omstandigheden een regeling,

die niet tot het resultaat leidt van een duurzame ‘ver-
laging van ‘den belastingdruk in ‘de talrijke zwaar be-

laste Gemeenten, niet bevredigend kan worden ge-
noemd.

Wel ‘heeft ‘de Staattcominjssje aan ‘den toestand van

noodlijdende
Gemeenten aandacht geschonken, doch

enkel met ‘het ‘doel ten wettelijk.en grondslag in het

leven te roepen voor ‘het tijdelijk nood-regiem, waar-

onder reeds thans de uit ‘s Rijks kas gesteunde Ge-

meenten ‘komen te staan.

Het ‘door de Staatscommissie voorgestelde ontwerp

van wet tot regeling van ‘den ste’un ‘door het Rijk aan

in nood ve.rkeerende Gemeenten heeft ‘dus slechts ‘be-
trekking op de zeer bijzondere gevallen, ‘dat Gemeen-

ten ‘niet in ‘staat zijn te voorzien in ‘de kosten harer

huishouding en tijdelijke steun van de Regeering dus geboden is om de Gemeente door ‘dien noodtoestand
heen te helpen.

Dit den’kbeelcl, waardoor ‘dus een stu’k Staatsnood-
recht wettelijk wordt geregeld, verdient oiigetwijfel cl
toej uichin’g.

Doch er ‘zijn tal van Gemeenten, voo.r wie dit nood-
regiem niet past; ‘die nog wel in staat zijn in ‘cle lasten
‘harer ‘huishouding te voorzien, doch slechts ten koste van een ovormatigen belastingdruk.

Een ‘bijzondere ‘hulp voor ‘deze talrijke nategorie van

Gemeenten ‘blijft in ‘het stelsel ‘der Staatscommissie

achterwege. Wel komt deze gedachte tot uiting in het
den’kbeel’d, ‘dat de Commissie aan ‘de hand doet (zonder
‘het echter uit te werken), om in ‘de toekomst
rijlcsbij.
dragen
‘te verleenen aan ‘de Gemeenten ,,’kraehtens
nieuwe wettelijke regelingen tot wergoediisg van ‘dien-

sten, ‘door de Gemeenten aan het Rijk ‘bewezen, waar-

toe ‘zij wei is waar niet wettelijk zijn vei-plicht, maai’
feitelijk zij’n genoopt”. De Commissie noemt hierbij als
voorbeeld armenzorg, werkloozenverzorgin.g, zieke ii –
zorg, zorg vo’or maatschappelijk ongesehi.kten (bI. 66),

waarbij we ‘te doen hebben met takken van bestuur,
,,’die niet ‘meer, als vroeger, slechts plaatselijk zijn
georiënteerd”. Bij het toekennen van deze
bijdagen
is geen algemeene formule te ‘gebruiken; met de ‘draag-
kracht ‘der Gemeente zal rekening moeten worden ge-
houden; ‘de verawaring ‘van den algemeenen rijkabe-

las’tiugdruk, die gevolg is van het toekennen. van
bijdragen, zal in ‘het algemeen met verlichting van
plaatselijken ‘belastingdruk moeten gepaard gaan; een
bijzondere rijkscontrôle zal bovendien hiervan het ge-

volg zijn (bI. 69). Elk terrein van wetgeving en be-
stuur zal hier nader afzonderlijk ‘moeten worden be-
we.rkt (bi.
11).

De op zichzelf reeds eenigszins vage beschouwingen
der Staatscommissie ‘op ‘dit punt leiden ‘dus niet dade-
lijk ‘tot eenig tastbaar resultaat. De Heer
van Door-
nirtck
stelt zich in zijn stfrzonderljke nota scherp te
weer tegen ‘deze ‘denkbeelden.

Het ko’mt mij’ echter ‘voor, dat hij hierbij een stel-

ling aantast, die door de Staatscommissie niet is ge-
poneerd, ‘de ‘stelling ni. ,,da’t ‘de Gemeente aanspraak

zou kunnen maken op een Rijksbijdrage, indien ‘zij
vrijwillig belangen ‘gaat behartigen, welke geacht ‘kun-
nen worden ‘buiten hare grenzen te strekken” (bl. 108).
Inderdaad ‘is
deze
stelling onhou’dbaar, ‘doch, naar ik
meen, valt ui’t de beschouwingen der Staatscommimie
niet op te malken, ‘dat zij ‘de meening ‘huldigt, als
zonde het ‘hier gaan om een algemeene
aan..sprad
der

r

.922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 October 1927

Gemeenten en om een algemeene
verplichting
van den

Staat.
Niettemin kan, waar de Staatscommissie te dezen
aanzien geen concrete voorstellen doet, dit gedeelte

van haar rapport (bi. 65 tot 11) bij de beoordeeling

wcn het geheel geen gewicht in de schaal leggen. Wel
wil zij blijkbaar ‘dit bijdragen-stelsel geibruiken om in
.

cle toekomst een nivelleering van belastingdruk te

verkrijgen ibl. 88), doch eerst wil zij het resultaat vaii de voorgestelde rijksuitkeeringswet afwacten

(bi. 81).
We mogen dus cootateeren, dat in hare concrete

voorstellen de draagkracht-gedachte slechts tot uiting
komt in het zeer bijzondere geval, voorzien in het

wetsontwerp tot steunverleening, waarin een Ge-

meente niet .ii staat- i§ in de kosten harer huishou-

ding te voorzien.
De Staatscommissie stelt zich niet voor, dat het

vraagstuk van de financieele verhouding tussehen

-Rijk en Gemeenten door haar rapport is opgelost. Zij

bedoelt hiermede, dat door hare voorstellen nog

slechts een
aanvang is
gemaakt met de regeling der

toekomstige verhouding (bi. 82) en dat dus bij voort-

chu’ing
O
deze verhouding
,
het oog der Regeering zal

-moeten gevestigd blijven. De bijzondere regelingen, in
verschillende wetten neergelegd, zullen aandacht blij-

ven vragen, het hoofdgeid moet om de vijf jaar worden
horzen en tal :van nieuwe vraagpunten zullen telkens

aan de orde komen.
Te dien einde stelt de Staatscommissie voor een

Permanente Commissie ‘oor de Gemeente-financiën

.i.n te s-tellen en een ambtelijk bureau voor de Gneen-

te-financiën aan het Departement ‘van Financiën ‘te

vestigen. Het ‘ontwerp eener wettelijke regeling van

•de bedoelde vaite Commissie (art. 18 Grondwet) wordt
echter door cle Staatschmmissie niet voorgesteld.

De heer
vojn. Do’ornïr&ck
voelt voor een dergelijke

Coissie niets: ,,De wensch naar de instelling van

dergelijke Co’tnëissies” – zoo zegt dit lid dei’ Staats-

commissie bI. 109 – ,,dui’kt tegenwoordig telkens op,

zoodra men aan eenig belang -bijzondere aan-dacht ge-
schenken wil zién” II ,,dezen commissorialen chaos’.’

dreigt het regeeren welhaast tot een onmogelijkheid

te worden.
Inderdaad moet worden erkend, dat de aanwezig

heid van ‘adviteerede colleges belem.merend kan WeL’-
ken voor een vlotte behandeling; anderzijds echter i
de sttatzot•g in zulk een mategedifferentieer1d en z66
ingewikkeld geworden, dat in vele gevallen een voor
lichting van Commissies van deskundigen niet -kaui
,oidèn ontheerd om -de’Regeering bij voortduring db

iniiçhtidgein te kunnen verschaffen, •die
zij’
behoeft.

Het is zeker ook niet te ontkennen, dat Wetgevei

en Regeering herhaaldelijk de financi-eele belangen
der Gemeente niet voldoende i.n acht hebben -genornem
Een vaste Commissie, die geenszins eenzijdig in ge-
meentelij’ke richting moet zijn georiënteerd, zal •dan

ook, naar het mijs toeschijnt, nuttig werk kunnen ver
richten. Het vraagstuk van de financieel-e verhouding

tmsschen 1ijk en Gemeenten is z66 gecompliceerd, dat
een speciale voorlichting hier ‘wel van noode is.
Voor de verdere op-m.e.rk.’ngen, waartoe het rapport
der Staatscommissie mij aanleiding geeft, moge ik nog

in een slotarti-kel aandacht vragen.

Nijmegen, October 1921.

T. D. GRINTEN.

INTERNATIONALE CONFERENTIE OVER DE

AFSCHAFFING VAN DE VERBODEN EN BEPERKINGEN

BIJ DEN INVOER EN DEN UITVOER.

Op 25 Sep’tem’ber 1924 nam de vergadering van den

Volkenbon’d op voorstel van de -I-taliaausche delegatie

een motie aan.
In deze motie werd verwezen naar een artikel van
de overeenkomst voor de vereenvoudiging der douane-

formal i teTiten en ‘werd overwogen, dat •de in- en uit-
voerveiboclen een ernsti go belemmering zijn voor een

vrije ontwikkeling voor het internationale ruilver-

keer. Aan den Raad van ‘den Volken-bond werd daar-

om het verlangen kenbaar gemaakt -om het Economi-

sche Comité uit to -noodigen, -de mogelijkheid te be-

stucleeren van een ovëreenk-on’sst, tussehen ‘de Staten,
leden en niet-leden v-an ‘dan ,Volken’bon-d, die ‘defini-

tieve afschaffing ‘van de verbod-en en beperkingen ‘bij
den in- en uitvoer ten doel zou hebben. In -deze motie

werd een reserve gemaakt voor ‘bepalingen, – die de

-bescherming van levensbelangen van de Staten -op hot

oog -hebben.
Qp 20 September nam de Raad van -den Volken-

:hoii
,
d een besluit, -waarbij- de hiervoor bedoel-de motie
naar het Economische Comité verwezen werd en waar-

bij’ ‘dit ‘C’omité gevraagd werd -zoo spoedig mogelijk
voorstellen te -doen. Aan ‘de ‘Staten -werd in ‘dit besluit –

op het belang gewezen -om zonder ‘verwiji aan het Eco-

nomische Comité -gegevens voor -de studio

van de zaak

in kwestie te verschaffen.
De Secretaris-generaal van den Volkenbond richtte
-daarop ‘T October 1924 een brief tot de, Staten, – le-

den en niet-leden van ‘den Volken-bond, -hun vragende

aan het Economische Comité -de verlangde inlichtin-
gen te -verstrekken onder bijvooging van “de opmer-

kingen, waartoe -de door de ‘vergadering ‘van dan Vol-

kenbon cl aan genomen motie

hun eventueel aanleiding

gaf.
B-egin 1925 hadden -achtentwinti-g Staten ‘hun aL’Et

‘woorden in-gezonden, wraaronder die van alle Sta-

ten, clie ‘b- het internationaal handelsverkeer in Euro-

p-a een groo-te rol spelen. De -dooi’de vergadering van

-den Vo’iken’bond aangenomen, motie was dus op het

juiste oogen-blik aangenomen.
De meenin-gdn liepen nog al uiteen en er waren
zeer ernstige bezwaren, doch ideze konden den indruk
niet wegnemen, dat het -denkbeeld om ‘de economische
verboden ‘af te schaffen ‘bijna algemeen ‘gunstig ont-

vangen was. Op verschillende congressen was dit ook
reeds het geval geweest en zooals hierboven reeds weid

-opgemerkt, komt ook in de overeenkomst ter zake

van de douane-formaliteiten reeds een artikel veer,
waarin ‘de tot deze overeenkomst toegetreden Staten

zich ‘verbinden om, zoodra de omstandigheden dit toe-
– laten, maatregelen te nemen, die er toe

kunnen leiden,

de verboden en beperlelogen bij- :den in- en uitvoer tot
-de kleinst mogelijke afmet,ing terug te -brengen.
liet Economische Comité, hoewel erkennen’de, dat
de verboden ‘slechts een ‘der vele hindernissen zijn,
die den intern’ation-alen handel belemmeren, is van oor-
‘deel, d-a’t de verboden zich in verschillende opzichten

van de and-ere belemmeringen onderscheiden en dat

het beter is een poging te wagen deze ‘thans alleen
te ‘beperken, liever ‘dan deze poging tot het geheele

gebied -der handelsbelemmeringen, met name de ta-

riefpolitiek, uit te strekken.
Het Economische Comité was bovendien ‘van mee-ning, dat het nu .het beste ‘zou zijn, een voor-ontwerp gereed te maken en dit ‘dan niet -alleen ‘aan de regee-

ringen, maar ‘door de bemiddeling van deze ook aan belanghebbende kringen of personen voor te leggen,

te weten aan organisaties van handelaren en indus-
trieelen van ‘de verschillende landen.
In September 1925 deed ‘het Comité een dergelijk
voorstel aan den- Raad van den Vol’kenbon-d en in

October van dat jaar verzond deze Raa’d aan de ver-

schillende regeerin’gen der al- en niet
‘bij
den Volken-

bond aangesloten Staten het voor-ontwerp, hun daaibij
het verzoek doende de belangrijkste organisaties van
handel en industrie te raadplegen en de resultaten

aan het Economische Comité -te will-en doen toekomen.
In -den loop van 1926 ‘kon het Comité do antwoor-
den van 36 Regeeringen en bovendien de opmerkin-
gen van belanghebbende organisaties onderzoeken.
– De redactie van het voor-ontwerp word niet gewij-
zigd, doch ‘tegelijk met dit stuk werd thans een résu-
mé van ‘cle gemaakte opmerkingen bij- ‘de uitn’oodi’ging

tot bijwonin-g der -conferentie toegezonden.

19 October 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

923

De korte inhoud van het voor-ontweip komt op
het volgende neder.

De Staten, die ‘de overeenkomst zullen teekenen,

verbinden zic’h om na zes maanden alle verboden en

beperkingen bij den in- en uitvoer af te schaffen en

voor het ver1g’geen verboden of beperkingen van
deren aard op te leggen of te handhaven.

Als bij bepaalde Staten de isvoer of uitvoer van

waren aan regels betreffende de wijze, den vorm of de

plaats •van in- of uitvoeren, of het aanbrengen van

merken ‘gebonden is, zullen deze regels niet zoodanig
toegepast ‘worden, dat er een verkapt verbod of wille-
keurige beperking uit voo’rtvloeit.
Niet verboden zijn echter verboden of beperkingen

van den volgenden aard, op voorwaarde, .dat zij
0
1)
alle landen zonder onderscheid toegepast worden, die
in ‘dezelfde positie verkeeren en dat ze niet op dus-

•danige wijze toegepast worden, dat zij’ ‘blijkbaar die-

nen om een iuiver economisch doel te vermommen.

:De hier bedoelde verboden hebben betrekkitig op:

‘de nationale verdediging, ‘de veiligheid van ‘den Staat

en de openbare orde; de openbare gezondheid; de be-

scherming van dieren en planten tegen ziekte, ont-

aardi ng of uitstervi ng; zedelijke of ‘menschwaa’rdige

doeleinden of onwettigen handel als hiervoor in het
betreffende land zelf ook verboden of beperkingen he-

staan; ‘bescherming der nationale kunst, ‘historie of
oudhei’dkunde; bescherming van den industri eelen

eigendom, litteratuur en kunst, of het verhinderen

van déloyale concurrentie op het gebied van fabrieks-
‘merken en kenmerken van oorsprong als een clerge-
like contrôle of bescherming ook op de producten van

liet land zelf ‘toegepast wordt; cont,rôie ‘van ingevoer-
de vareu, overeenkomstig de voor binneniandsche ra

ren bestaande bepalingen; waren, die in het land van
invoer onder een staatsmonopol’ie vallen; handel in
wapens, opium en •derge]ij’ke; munten, goud, zilver,
papiergeld en waardepapieren.

De te sluiten overeenkomt zal verder (zegt art. 5)
op geen enkele wijze, het recht van ieder der toegetre-

den Staten aan tasten, om voor den in- en uitvoer alle
noodzakelijke maatregelen te nemen om aan buitenge-

wone en abn ornale omstancl i gheden het hoofd te bie-

4en en bescherming te verzekeren voor alle levensbe-langen van ‘ccononuisc’hen of financ’iee]en aard voor
het ‘betrokken land. TT.i erbij bepaalt het voor-ontwerp,
in hetzelfde artikel, dat deze maatregelen niet dan in
buitengewone noodzakelijkheid genomen ‘mogen wor-
den en niet een willekeurig ‘middel mogen zijn om de
nationale voorbbreugsol en te ‘beschenm en of onder-
scheici te maken ten ‘nadeele van ‘eenigen anderen tot’de
conventie toegotreclen Staat. De duur der maatrege-

len ‘zal beperkt moeten worden tot den duur ‘der oor-
zaak of oinstandighei,d waardoor ze noodzakelijk wei-
den.

Al’s een ‘geschil uit ‘do overeenkomst voortvlooit en
de geschilhebbenden ‘kunnen niet tot overoen’stem-
mi tig komen dan kunnen ze ‘dit onderwerpen aan een
daarvoor ‘door den Raad van den Voikenbnd in te
stellen technisch orgaan. Dit orgaan zal dan partijen
hooren, zoortoodig tezamen, en ten slotte en raad-

geven’d iudv’ies uitbrengen. Partijen blijven ‘dan verder
vrij om opnieuw te onderhandelen, te procedeeren of
‘de zaak voor ‘het Permanente Hof te brengen. In dit
aytikel wordt dan nog tusschen haakjes bepaald (met
het ‘doel do conferentie te laten beslissen ‘of het er uit
moet of e’r in moet blijven), .dat ten aanzien van de

titlegging of ‘toepassing van nader aan te geven a:i’-
tikelen der overeenkomst, een opgekomen geschil aan
het oordeel van het Pei-manente Hof van Internatio-
nale Justitie onderworpen moet worden. Gedurende

het overleg van partijen, hot werken van ‘het technisch

orgaan of de behandeling van ‘het Hof blijft ‘de be-
twi st’o maatregel gehan dhaafcl.

Do overeenkomst zal in werking treden negentig
dagen naden datum, waarop ‘de Secretaris-generaal van

den Volkenbontl aan iartijen kennis gegeven zal heb-ben, dat een ‘door de conferentie vast te stellen aantal
Staten, ‘daarbij inbegrepen ‘de voornaamste Staten van

Europa, wier ‘toetreding tot de overeenkomst ‘met het

oog op den omvang van hun handel of ‘hun geogra-

phische ligging, van het grootste belang is.

Voorgesteld wordt, ook tneschen haakjes, om viel’
jaar na het in werking treden ‘gelegenheid te geven

weder uit ‘te treden. Een jaar na de kennisgeving is de
Staat in kwestie ‘dan weder vrij. Gaat een der belang-

rijke landen, hiervoor bedoeld, of gaan vijf andere lan-

den ‘heen, dan kunnen ‘de overblijvende samenkomen

om ‘den in.getreden toestand nader te beschouwen.

Zijn ‘de genoemde v’ier jaren nog niet om en een

derde der Staten geeft aan ‘den Secretaris-generaal van
‘den Volkenbond kennis, ‘dat zij’ ‘de overeenkomst ven-

sc,hen te herzien, dan verbinden ‘de andere Staten zich aan de bespreking ‘deel te nemen.

De verleiding is groot om de aan de lezers gegeven

informaties nu nog uit ‘te strekken tot de resultaten
van het onderzoek van het Economisch Comité en tot

de reeds voorgestelde ‘amendementen, ‘die meestal dit

kenmerk ‘dragen, dat ‘de voorsteller geheel bereid is tot

medewerking, mits zijn belangen ‘maar ontzien worden,
doch cle lengte van ‘het artikel ‘zou de gewonsohte af-
metin
g
gaan overtreffen en ‘de kans zou groot woeden,
dat het informa’torisch karakter verloren ging. .’Iii
uitzondering echter.

Bij’ art. 5 spreekt volgens de stukken de Noder-

]an’dsche Regeering ‘de vrees uit of sommige Staten
de hoo’ge douanerec’hten ‘door een anderen Staat vast-
gesteld, niet kunnen verwarren met de buitengewone en abn’oiaie omstandigheden in dl i t art
lcd
genoemd
en vraagt zich af of, in de ‘tegenwoordi’ge omstandi
g

heden, een dergelij’ke uitiegging wel met recht afge’.ve-
zen zal kunnen worden.
PosTlIuIA
Genève, 11 October ’21.

DE HERVORMING VAN ONS MUNTW.EZEN.

Mr. L. J. A. Trip schrijft ons:

Onder bovenstaanden titel plaatste Prof. Mr. Dr.

G. M. Verrijn Stuart in de Economisch-Statistische
Berichten van 3 Augustus jI. een artikel, hetwel’k in

hoofdzaak gewijd is aaa hot, advies, door de I)ii’ectie
van de Javasc’he Bank aa.n de Regecring uitgebracht

over het Rapport van de Staatscommissie voor hot
Muntwezen.

Met voldoening kan geconstateerd worden, dat de
geleerde schrijver met het meerendeel der beschou-
vingen van de Directie der Javasche Bank instemt.
Op een tweetal punten is dit echter niet, het geval en met name hetgeen de heer V. S. ten opzichte van het zilvergel.d aanvoert, noopt mij tot. een be’scheid. De
hierhedoelde pa’ssage van ‘bedoeld artikel doet, naar het mij voorkomt, aan het voorstel van De J’avasc’he
Bank geen recht wedervaren en stelt (lat voorstel niet
in het juiste hcht.

De ‘heer V. S. en ik zijn het er over eens, dat het in
de bedoeling der ‘Staatscommissie ligt om de Holland-
‘sche grens voor het in Indië circuleeren’de zilvergeld
aanstoncis ‘bij ‘de to’ts’tandkoming van ‘de door haar voorgestelde regeling te sluiten. Tegen dit plotseling
en met één slag verbreken van ‘den bestaanden toe-

stand rees ‘bij De Javasche Bank verzet en ‘dit verzet
acht de heer V. S. ongegrond.

Tot ‘goed begrip van de zaak wil ik in de eerste
piaaVs hieronder laten volgen den text van ‘het voor-
stel ‘der .Tavasc’he Bank:

.,De ‘halve gulden ‘worde in Nederland afgeschaft.
,,De rijksdaalder en de gulden blijven echter in No-
,,derland wettig betaalmiddel tot eik bedrag in af-
,,wachting van de vervanging van de in Indië eircu-
,,ieerende rijksdaalders en guldens door specifiek In-

,,dische munten. Wenscht ‘de wetgever ‘de rijksdaalders
,,en guldens voor Nederland reeds aanstonds tot, pas-,,’munt te verlagen, aan worde een overgang
4
sbepaling
,,opgenomen, aan welke De Javasc’he Bank de bevoegd-

924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 October 1927

,heid on’tdeent om de thans in Indië circuleerende

,,rijksdaalders en guldens als remisemateriaal tot onbe-

,,perkt bedrag ten -opzichte van Nederland

te -bezi-gen

,,en zulks in afwachting van de -hierboven. -omscthreven

,,vervanging.”

Op eene juiste interpretatie van dit voorstel komt

het aan. Wat is het geval? Zooals in -het advies van

De Javasche Bank in den breede werd betoogd en van

algemeene bekendheid is, heeft ‘het Nederland-sche

Mun-twezen -in sterke mate geprofiteerd omdat Neder-

land-sch-Iridië ‘het teveel aan grove zilveren munten,
dat in Nederland aanwezig -was, voor de volle nomi-

nale naarde hef t overgenomen; nietitegenstaande de

reëeie waarde dier munten verre bij ‘haxe nominale

waarde achterbleef. Daartegenover bleef o’p Nederland

de verplichting rusten de zooeven bedoelde munten

eveneens tegen hare volle nominale waarde van Neder-

landsch-Indië over te nemen ingeval de stand van de
Indische betalingsbalans daartoe aanleiding -mocht

geven. De Staatscommissie wensc-ht deze laatste ver-
plichting op -te heffen en -mits-dien de voorwaarde,
waaron-dei de munten door Nederla-ndsch-Indië zijn

aanvaard, in te trekken. De Javasehe Bank ‘heeft .geen

bezwaren om tot het bereiken van ‘di-t doel -mede te

werken, doch acht het logisch en redelijk, dat Neder-

land -van de meerbed-oel-de voorwaarde slechts geleide-
lijk ontheven wordt naar gelang de in Indië circule’e-
rende munten worden omgezet in munten met ‘het

lagere gehalte volgens ‘de wet van 1019 en uit de met

die -ommuniting verkregen winsten een reserve wordt
opgebouwd om op alle -naogelj’leheden – -met na-me op
‘schommelingen in de Ned.-In-dische conjunctuur,

welke eene sterke inkrimping van de muntcirculatie

-ten gevolge kunnen hebben – voorbereid ‘te zijn.

Het risico van eene -dergelijke inkrimping ‘gedu-

rende den tijd, waarin de onimunting in -gang is en

‘dus de reserve nog maar ten deele beschikbaar is- ge-

komen, wensch’t de Staatcommi-ssie en met ‘haar ‘de

beer V. S. op N-ederlan-dsch-Indië te leggen, terwijl De Javasche Bank overtuigd is, .dat dit risico ui’t zij-
nen aard en ‘op grond van de geschiedenis op Neder-

land behoort ‘te rusten.

Ik meen de zaak aldus duidelijk gesteld ‘te hebben
en ik meen tevens, dat hetgeen de ‘heer V. S. opmerkt,

de logica’ en de redelijkheid van het -standpunt der

Javasohe Bank in ‘geen enkel opzicht aantast.

Zijn twijfel of er in de naaste toekomst veel aan-
leiding voor De Javasche Bank zou zijn om zilver naar

Holland’ te renai’tteeren, kan, dunkt mij, geen gewicht
in de schaal leggen. Niemand -kan in de ‘toekomst zien
en waar ‘de ommuirting van ‘het grove zilver -eene aan-

-merketj-ke reeks van jaren in beslag zal moeten nemen,
zal ook de heer V. S. wel niet durven voorlspell-en, dat
zich -gedurende -die jaren -geen omstandigheden zullen

voordoen, welke een sterke ‘terugvloeiing van zilver

uit het Nederlandsch-Indisch verkeer en een’e ongun-
s-tige Indische -betalingsbalans- – tengevolge hebben.
Doch wanneer de kans op dergelijke -omstandigheden

zoo gering wordt geacht, dan kan er te minder -be-
zwaar voor Nederland in gelegen zijn om ‘te -doen wat,

naar mijne ‘overtuiging, zijn plicht is en het hierbe-

doelde risico te aanvaarden. Het schijnt mij in ver-
band ‘met -d-ezen plicht dan ook al zeer weinig juist
wanneer -de ‘heer V. S. opmerkt: ,,jui-st -doordat ,de

,,hervorming van -ons muntwezen zoo lang ‘traineert,
,,’heef’t De Javasche Bank allen tijd om zich -op ‘de ko-

.,mende verandering voor te -bereiden.” Di-t is- de
rollen -om’keere’n. Het is jammer, -dat de -heer V. S.
niet uiteen-gezet ‘heef’t ‘waarin de -d-oor ‘hem ‘bedoelde
voorbereiding zou -moeten ‘bestaan. Want -dan zou aan-

stond’s aan -het licht zijn getreden, dat deze voorbe-

reiding zou moeten meebrengen -het vormen van een
grooteren voorraad goud of -goudvaluta – -met de daar-
-aan verbonden inkrimping van de 1binnenlandsche ope-ratiekrach’t der Jav’a-sche -Bank – ‘dan n-oo-dig zou zijn wanneer -het risico -in den overgan-gstijd -daar werd ge-

legd waar het thuis behoort en wel -op Nederland.

Het vorenstaande beantwoordt ‘tevens -de vraag van

den -schrijver: ,,Waarvoor ‘zou dan in -zulke oni’s-tandig-

-heden de ‘door haar” (d.i. De Javasche Bank) ,,ver

lang-de -over’gan’gsperi-ode nog moeten -dienen?”
Dat, wanneer ‘men’ op een gegeven oogen-bl’ik de

Hollandsche -grens voor het in Indië circuleerende

zilvergel-d s-luit, -daarin -altijd een element van wille-

keur zit, kan den schrijver gereedelij’k worden toege-

geven, maar juist het op een gegeven oogenblik’sluiten

is niet- noodig en wor-d’t door het voor-s-tel van De Ja-

vasc-he Bank vermeden.

In dit verband wil ik ei nog ‘met nadruk op ‘wijzen,

dat ‘het niet

voor De Javasche Bank is, da-t -hier word-t

‘gepleit, doch voor -eene juiste -ibil-lij’ke, -uit de –

historie

voortsprui tende risi-coverdeeli og tusscheu Ned’erl-and

en Nederlan-dsch-In-dië. De Javasche Bank wil geen s-

zins -het voorrecht van den uitvoer naar Nederland

van grove zilveren ‘munten voor zich verwerven en

behoud-ei, zij wil dien uitvoer geheel vrij- laten – op

den -hui-digen voet -totdat- en naarmate die munten tot
specifiek Indische munt-en zijn omgewerkt. Slecht-s
voor het geval Nederland – zonder da-t ‘hier-aan eene

reëele behoefte ‘bes’taat – de rijkdaalders en -guldens

-tot pa’smunt wil verklaren, acht De Javasche Bank

eene overgan-gs’bepaling noo-dig. – En voorts wil ik er
-ten allen overvloede nog -de aan-d ach-t op vestigen, ,dat

van -den uitvoer van -grove zilveren munteii van Indië

naar Nederland -geen sprake zal mogen zijn -dan -wan-
neer de ‘sta’n-d van -den wisselkoers dien uitvoer voor-

deeli-g -doet -zijn, -dus -de normale en economische voor-

waarden v-oor -dien uitvoer vervuld zijn. Ik hoop en

vertrouw, -dat -niemand eene andere bedoeling uit het

a-d
y
ies van De Javasche Bank -gelezen heeft.

In het licht van ‘het vorenstaan-de doet het inder-
daad eigenaai’dig aan, in ‘het artikel van den -heer
V. S. ‘te lezen, -dat Nederlandsch-Indië -t-hans het risico

van zijn eigen zilvergel’d voor het ‘grootste deel kan

,,afscbuiven’ op het M-oederiand. Ook -hier worden de

rollen geheel -ten -our echte omgekeerd.. –
Hetgeen de ‘heer V. S. verder met betrekking tot

het hier behandelde pun-t aanvo

ert ‘berust op -de verge-

lijking

van twee -on-gelijksoort’i’ge -grootheden en kan

m.i. ,-slec-hts zijne verklaring vin-den in eene haastige
en daard-oor -oppervlakkige lezing van het advies -der
Java-sc-he Bank. Voor ‘deze verklaring pleit reeds aan-

stond-s de meenin’g van den -schrijver als zou -de J
a
:

vasche Bank d-e winst uit de om-munting in -haar ad-

vies eerst op 40 -en verderop ‘zelfs op 50 millioen ge-
taxeerd ‘hebben. Rustige lezing van -dat advies stelt
boven twijfel, dat -het eerste bedrag vormt de winst,
enkel uit de om,muntin-g zonder meer te verkrijgêu,
terwijl -het tweede -bedrag tevens- omvat -de renten, ge-

-durende -den -ommuntin-gs-tijd -gekweekt zoowel uit de
tegenw-o-ord.i-ge -belegging in grootboelcin-sohrijvin’ge-n

en Indische -sc’hul-dvor-deringen als – uit de geleidelijk
groeien-de belegging van -de -om-muntin-gswinsten zel-
ven. Vandaar ‘het- verschil, -dat -dus -geenszins al-s eene

onnauwkeurigheid

van de zijde der Javasche Bank

-mag aan-gemerkt worden. Doch afgscheiden hiervan kait ik mij bezwaarlijk voorstellen, hoe- ‘de heer V. S.

het v-ooistel der Staatscommissie ‘tot bij-passing uit -het
Nèderlan-dsche -m-unifonds van ten hoogste
f
25 mil-
heen nadat
het -gehe-ele muntfonds van Indië (ten be-

1-oope van ongeveer
f 35
millio-en) reeds tot dekking

van verliezen bij ‘mogelijke o-ntmunitin’g van Indisch
zilvergeld zal zijn aangewen-d, zonder meer op éêne lijn
kan stellen met het ‘hierboven ‘besproken en verdedig-
de voorstel ‘der Javasche Bank. In het advies der Ja-

vasche Bank is ‘uitvoerig ‘betoogd en verdedigd waar-
om -die twee voorstellen een ‘geheel verschillend ‘kara1r

‘ter dragen, tw-e-e -ongelijksoortige -grootheden ‘zijn. Van
da-t betoog en van die verdediging maakt de heer V. S met -geen woord melding, zooda-t ik ter bekorting naar
het advies mag verwijzen. Hier worde slechts de vraag

gesteld, of incon-sequentie verweten mag worden aan
-den veldheer, die ‘geen prijs stelt op eene verdedi-

19 October 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

925

gingslinie, clie hij nimmer zal behoeven te benutten

en daarentegen groeten prijs stelt op eene dez’ge]ijicc

linie, waarvan hij. de .mogelji held voorziet, .dat zij hem
bij de ‘voivoering van zijne taak te stade zal komen.

Het vorwijt van inco]isequentie door den heer V. S.

tot de Directie van De Javasc’he Bank bericht ware
dan ook beter in de pen gebleven evenals zijne opmer-

king, dat, wanneer De Javasc’he Bank begint met de

voorstellen der Staatscommissie voor Indië onbevre-
digend en ‘he’zwarend te noemen, van haar een beter

tegenvoorstel had verwacht mogen worden clan waar-
mccle zij ten slotte is gekomen.

Wat
do opmericingen van den heer V.
S.
betreft ovor cle Indische muntbiljetten, ook hier moet ik weer
beginnen raet ‘de gevolgen te ccnstateeren van haastig
en oppervlakkig lezen. Wanneer de schrijver nogmaals
het advies der Javasche Bank op het hierbe’doelde
punt wil inzien dan zal hij ‘de onjuistheid kunnen con-

stateeren van zijne opvatting, als zou dat advies het

een ,,economiseh” ‘beginsel genoemd hebben, ‘dat de

ruil’nri’ddelen in kleine coupures uit metaal hehooren

te bestaan en dat de zorg daarvoor berust bij de Over-

heki. In werkelijkheid ‘heeft De J’avasche Bank het
vasthouden bepleit aan het tot dusve.r ingenomen
standpunt,
dat de ruiirni,ddelen van kleine coupure,

die bestemd ‘zijn om te eeniger ‘tijd (in Nederland vol-

gens den wen’sch der Staatscommissie reeds aanstonds)
onder de pasmunten gerangschikt te ‘worden, door den
Staat in ‘den vorm vau metaal dienen aangemaakt en
uitgegeven te worden. Als gronden van economischon

aard voor de handhaving van dit standpunt noemde zij

de hooge kosten aan eene goede verzorging van dec
omloop van dergelijke kleine biljetten verbonden en ‘de
in evenred:i’ghei’d belangrijke verlie’zen, die uit dien
omloop •door verbranding, scheuren e.’d. voor ‘den klei-

nen man voortvloeien. ik erken aanstonds, dat ook
mij geen nauwkeurige gegevens beken’d zijn omtrent
(10 relatieve kostbaarheid van papieren en metalen

geld, zooda’t de Javasche Bank afging op den, naar zij
meent,
vrijwel
algemeenen indruk van hen, ‘die de
p rantijk kennen. Zouden eenmaal ‘muntbilj et’ten een blijvende plaat’s in ons geldverkeer innemen, ‘dan zon

ongetwijfeld, om een goeden toestand zooveel mogelijk
to verzekeren, nagenoeg uitsluitend n:ieuwe ‘biljetten
hohooren te worden afgegeven en ‘dan mag ook zonder

nauwkeurige gegevens wel tot’ de kost’baarhei’d van het
papier worden geconcludeerd. En wat de verliezen

voor ‘den kleinen man aangaat, als voorbeeld kan ge-
noemd worden, ‘dat van de gedurende een vijf tal jaren

(1020-1925) ‘hier te lande in omloop ‘geweest ‘zijnde
mu’nbbiljetten van een halven gulden – welke omloop
op 12 Maart 1921 zijn maximum van ruim
f
11 mil-
lioeri bereikte – niet minder d’an voor
f
85.000 of
bijna
4%
pOt. van dat maximum niet ter inwiaseling

werden aangeboden en dus als verloren moeten ‘be-
‘sehou’wd worden.

liet antwoord van den schrijver op de ‘bezwaren van
hy’giënisc’hen aard ga, ik met stilzwijgen voorbij Dat

antwoord is waarschijnlijk ,niet ernstig bedoeld en kan
zeker niet al’s zooclanig worden op’gevat.

Ten slott’ in ‘dit verband nog een enkel woord over
do mogelijkheid om op ‘den duur de reeds uitgegeven
zilveren ‘munten naast ‘de door ‘den ‘heer V. S. ge-
wense’h’te papieren ruilmiddelen van ‘dezelfde coupure,
in, ‘liet verkeer te ‘houden. In ‘den gedachtengang van

den schrijver ‘zou de uitgifte van de ‘biljetten gewei-
geid moeten worden ‘voorzoover die ‘zou lijden tot het
verdringen op groote schaal van zilveren munten. Het betoog van De Javasehe Bank nu had ‘deze strekking,
dat, waar juist ‘de werkgevers, in het algemeen ‘zij, die

groote bedragen aan kleine ruilmi’d’delen behoeven, het
meeste .gerna’k van het papier hebben, een sterke en
op den duur niet te keeren aandrang zal ontstaan om de
zilveren mun’ten ‘door biljetten te vervangen. In dat
geval zullen die munten ‘zich in de kassen ophoopen
en ten slotte voor rekening van het Gouvernement

met ‘belangrijk verlies moeten versmolten worden. Ik

erken, dat in theorie de uitgifte’ van de biljetten zou
beperkt kunnen worden doch, ‘daargelaten ‘of hieraan

op ‘d’en ‘duur kan worden vastgehouden, wijs ik op het
zeer ‘groote nadeel, ‘dat reeds thans als gevolg van de

toegepaste beperking aan ‘den dag treedt en hetwelk

hierin bestaat, dat de in ‘omloop ‘zijnide biljetten niet

‘of slechts in geheel onvoldoende mate bij de met de

vernieuwin.g belaste kantoren ‘binnenkomen. Zulks

vindt ‘zijne natuurlijke verklaring in ‘de wetenschap
van hen, ‘die aan het gebruik van biljetten boven mun-

ten de voorkeur geven, ‘dat zij niet s’teeds de ‘door hen

gewenschte ‘biljetten ‘zullen kunnen krijgeu.Dat deze

practijk tot een zeer siechten toestand van ‘de circu-
leerende biljetten als ‘hierbedoelcl moet leiden, zal voor
ieder duidelijk zijn.

Ik eindig niet de opmerking, dt de aangelegenheid,

welke het ‘hier geldt, wel in zeer ‘bijzondere mate eischt

oene rustige overweging en het doordringen in de be-

doeling van de argumenten, die wederzijds worden aan-

gevoerd. Mijne meening, dat ‘het artikel van den heer

V. S. om voor mij onverklaarbare redenen niet aan
‘dezen eiscth voldoet, vindt in het bovenstaande hare
motiveering.

Batavia, 3 September 1927.

* *
*

N a s ch r i f t. Naar aanleiding van ‘de ‘door Mr.
Trip tegen mijn, artikel in ‘het nummer van 3 Augus-

tus ji. ‘van dit weehblad aangevoerde ‘bezwaren, meen
ik niet beter te kunnen ‘doen, dan ‘de punten, ten aan-

zien waarvan ik het advies van de Javasche Bank in-
zake onze munthervor’ming aan kritiek heb onderwor-
pen, nog eenis nader uiteen t’e zetten. Aan den objec-

tieven buitenstaander kan ik m’et gerusthei’d de ‘be-
oordeeling laten, of deze ‘kritiek al dan niet getuigt
van oppervlakkigheici en haastig lezen.

Vooraf een tweetal opmerkingen. Vooreerst ‘dan
schij’nt het noedig te verklaren, ‘dat ik ook daar, waar

ik ‘het stan’dpunt van de Javasohe Bank niet kan dee-

len, geenerlei bijbedoelingen bij haar veronderstel. Mr.
Trip toch brengt iii bovenstaande ‘beschouwingen met
nadruk naar ‘voren, ‘dat de Javasche Bank, waar zij
in’geval van muntschei’ding eene overgangsbepaling

eisc’ht, ‘dat niet doet, omdat ‘zij voor zichzelf een voor-
recht tot ‘zilverreinise zou willen behouden. Mr. Trip

wil integendeel deren uitvoer, zoolang ‘de nader te be-
spreken overgangstoestand zal ‘duren, ‘geheel vrijlaten.

Zooals gezegd, ik heb de Javasche Bank niet van

verkeerde bedoelingen verdacht en doe dat ook nu
nog niet. De opmerking van Mr. Trip is alge-

ineen gesteld en niet in het bijzonder tegen mij ge-
i’ic’ht. Maar nu zij eenimaal gemaakt is, ‘diende mijner-

zijds te worden verklaard, dat ik er geen oogeriibli’k
aan heb getwijfeld, of de J’avasche Bank heeft met
haar advies aan het Gouvernement uitsluitend het al-
gemeen ‘belang ‘op het oog gehad.

In de tweede plaats weusch ik, alvorens over te’
gaan tot eene behandeling van de zakelijke gem’hil-
punten tusschen Mr. Trip en mij, eene onjuistheid in
mijn artikel van 3 Augustus, waarover Mr. Trip is
gevallen en die hem aanleiding geeft tot veronderstel-

lingen, die ik maar liever niet nader zal beh’an delen,

recht te zetten. Ik ‘heb mij ni. vergist met het cijfer
van 40 millioen aan winst op de vermunting van het

Indische zilver. Het betoog van de Javasc’he Bank is
op dit punt correct. Doch laat mij hieraan aanston’ds
tevoegen, ‘dat ‘dit punt aan de principieele quaesties,
waarom ‘het ‘hier ‘gaa’t, niet het minste toe- of afdoet.
Wat nu ‘de opheffing der bestaande teeke’ngeidunie
betreft, zoo ‘wil ik nog even tegenover elkander stel-len de voorstellen van ‘de Staatscommissie en van de
Indische bankdirectie. De Staatscommissie wil door
de verandering ‘van het in Nederland circuleerende
techengeid in pasmunt feitelijk terstond overgaan tot

muntscheiding, ‘doch is ‘bereid om eventueele ‘verlie-

926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 October 1927

zen, welke deze maatregel aan Indië mocht berokke-

non, indien Indië eens meer zilver mocht gaan ont-

munten, dan het sinds de wet van 1912 op eigen ver-

zoek aeef t laten aanmunten, tot een maximum van

25 rnillioen te brengen ten laste van het, Nederland-
sehe Munt-fonds. Daarmede blijft das ook in de toe-

komst een deel van het risico der Indische zilve.rcir-

culatie ten laste van het moederland.

Uiertegen•ovei- stelt de Javasche Bank nu het voor-

te1, dat Indië eerst -zijn Muntfon’ds zal versterken

dooi uitvoering van de gehalteverlagin.g der zilveren

munten, dat deze versterking op liquide wijze in -goud-

‘vaarden zal werden belegd, dat de munt.scheiding niet

éeider zal worden doorgevoerd, dan naarmate deze

versterking zal zijn verkregen, en dat bij aarivaar-

ding van -deze voorstellen de waarborg van 25 millioen

volgens het voorstel- der Staatscommissie overbodig

moet worden geacht.

Tegen de beide laatste onderdeelen van het voorstel

van de Javasche Bank richtten zich mijne bezwaren.

Over de beide andere punten heerecht eenstemmig-

lieicl. Zooals ik reeds in mijn verschillende artikelen

over deze quaestie heb uiteengezet, kan naar mijne

meaning tegen gehal teveriaging van het teekengeid

(of eene andere, daarmede overeenkornende regeling)

en tegen betere beleg-ging van de Muntfondsen geen

bezwaar werden gemaakt; daarvoor is integendeel veel

te zeggen.

Wat nu vooreerst betreft den definitieven toestand,
welke -bij doorvoering van ‘het plan van de Javasche

Bank zal ontstaan – op de overgangabepali.n.g kom

ik zoo aanstoncis nader terug zoo is het gioote ver-

schil, hetwelic deze tegenover de doorvoering van het

plan der Staatscommissie te zien geeft, dat volgens
het plan van de Javasche Bank Indië het geheelc
risico van zijn zilvercircu]atie zal -dragen. Het zal dat

ongetwijfeld kunnen ‘doen; daarover kan nauwlijks

discussie zijn. En als Mr. Trip tegen mijn ‘betoog aan-

voert, dat Indië
bij
doorvoering van zijn plan de 25

millioen, welke de Staatscommissie het onder bepaal-
cle omstandigheden heeft toegedacht, niet noodig

heeft, zoo -zal ik de eerste zijn om •dat toe te geven.
De versterking van het M-untfonds maakt het drageii

-van een mogelijk verlies natuurlijk gemakkelijker. Ook

(laalover kunnen wij hen dus eens zijn.

Ik kan ook nog een stap verder gaan en mij geheel
accoord verklaren -met de beschouwingen in ‘het advies
van dè Javasche Bank aan het Gouvernement betref
fende ‘de technische bezwaren, welke aan zilveront-

munting zijn veilbonden. Doch ‘dit alles ‘gaat ‘heev

langs een belangrijk punt, dat in bedoeld advies niet
tot iijn recht kwam, en dat is de vraag, of het niet
billijic zal zijn, dat Indië een deel van een mogelijk

verlies, veroorzaakt ‘door inkrimping der zilvercircu-

latie, kan doen druk-ken op het moederl’and. Ik heb in dit verband het woord ,,afschuiven” gebruikt. De

term iis wellicht wat huiselijk geweest, maar Mr. Trip
had er zich niet aan behoeven te stooten en zou mij
ongetwijfeld niet beschuldigd hebben van ‘het omkee-
ren der rollen, wanneer hij er op had gelet, dat ik de

tweede maal, ‘dat ik dat omineuze woord ‘heb gebezigd,

uitdrukkelijk ‘heb opgemerkt, dat ik de bedoel-de over-
dracht van een mogelijk verlies tot zeker bedrag -geens-
zins on:billijk zou achten. Men kan ntuurljk over -de
grootte van het bedrag, dat de Staatscommissie op 25
nfillioen ‘hèeft gesteld, twisten, doch daarom -gaat het
thans niet. De vraag, hier aan de orde, is -deze, of het

billijk is, -dit Indië na definitieve doorvoering van de
scheiding van -het muntwezen nog een zekeren claim
tégen Holland zal kunnen ‘doen gelden, ook al heeft
het deze niet noodig voor -de verdediging van zijne
valuta. De Staatscommissie heeft -deze vraag bevesti-

-gen-d beantwoord, de Javasohe Bank is er, als ik goed
zie, niet verder •op ingegaan, nadat .zi,j – en dit na-
tuurlijk terecht – had aannemelijk gemaakt, dat ‘deze
waariborg voor de -handhaving der aluta niet noodig is.

Waarom de Javasc-he Bank tot dit standpunt is. ge-

komen, blijkt uit den aanvang van haar advies aan

het Gouvernement (-blz. 29). Daar wordt uiteengezet,

hoe -de toenemende zilvervraa-g van Indië in vroegere

jaren bevredigd kon worden door zilverramises uit
Holland. Dit laatste had teveel en was met de af-

vloeiing gediend, Indië -had te weinig en was dus met

de toevloeiing ook gediend. Dat het te- duur geld kreeg

op deze wijze, wordt natuurlijk ook -door de Javasche

Bank erkend, doch -daar stond tegenover, -dat -het zil-

vergeld onder de nog thans bestaande regeling naar

Holland teruggezonden kon worden. Verlies kon In-
dië -hier dus niet lijden.

Deze redeneering is juist, ‘doch bij de liquidatie van

-de munteenheid, zooals de Javasc-he Bank zich -die

-heeft gedacht, wordt d. m. ui’t het -oog verloren, dat

in de toekomst alle verlies, dat in ‘geval van -zilveront-

munting geleden kan worden, op Indië -zal drukken.

Dit zal een groot fonds kunnen ver-men en zich dus

terdege tegen zulk een verlies kunnen wapenen. Ook

zal het een eventueel verlies niet -direct gevoelen, want

de waarden, waaruit het -munt-fonds zal worden ver-

sterkt, zija thans reeds latent aanwezig in den ‘vorm

van zilvergel-d met hoog gchalte, dat i-n de toekomst

minder zilver zal bevatten Het is ook – ik wil

het
nogmaals herhalen – zeer wensc-heljk, dat deze la-

tente waarden 1-iquide worden gemaakt, zoodat -men

er iets aan kan ‘hebben. Maar dit alles neemt niet weg,

-dat dan toch maar eene vermindering van de zilver-
circul-atie, mocht deze ooit noodig blijken, zal worden

bewerkstelligd ‘door afstand van een ‘deel der aldus
bijeengebrachte gou-dwaard-en,

het-geen de positie van

Indië ‘intrinsiek minder goed maakt, terwijl een over-

dracht van het verlies naar
,
Holland niet mogelijk zal
zijn.

Op dezen grond kwam mij het voorstel van de Java-

sche Bank inzake de doorvoering van de munthervor-
-ming minder bevredigend voor en ik hol)
jU
de be-

schouwingen van Mr. Trip niets gevonden, dat -mij

– van opinie kan doen veranderen, terwijl ik de be-
-schu]-diging, dat ik ‘het advies van -de Jav-asche Bank

zou hebben misverstaan, van de hand moet wijzen.

Ik kom thans tot -de overgangsregeling, welke de

Ja-vasc-he Bank als voorwaarde -stelt voor de -doorvoe-

ring van de plannen ‘der Staatscommissie. Ten aan-
zien van deren overgang moet men, naar het mij voor-komt, twee zaken -onderscheiden, t.w. eenerzijds eene
zoo min
mogelijk
willekeurige verdeeling tusschen Ne-
derland en – Indië van het zilvergeld, dat -in circulatie

zal zijn oi -het -oogen-blik, waarop men de muntunie

wenscht te liquideeren, en anderzijds de -mogelijke ge-
varen, -die uit muntscheiding voor ‘de Indische valuta
zou-den kunnen voortvloeien.

Ten aanzien van het eerste punt heeft de Staats-
commissie bij-gebreke vat, eene -betere oplossing eene
regeling gegeven, waarvan men kan zeggen, dat zij den
knoop -dtorhakt. Wat er op het oogenblik der schei-

ding in beide gebieden aanwezig is, zal, kleine zilver-
veiplaatsingen daargelaten, den beginvoorraad van
den nieuwen toestand vormen, waarbij dan ‘de reeds

vroegêr vermelde regeling over een eventueel verlies
hij- ontmuntin.g wordt gemaakt,. De Javasche Bank nu
wenscht het beginpint van de nieuwe muntregeling
wat te verschuiven, doch ver-mijdt -daardoor een zekere

willekeur al evenmin, want, is de scheiding eenmaal
voltrokkee volgens -de in haar advies uiteen’gezette

denkbeelden, zoo zal ‘de voorraad zilver, -die Indië
op
dat obgenblilc
zal hebben, bepaald zijn door de dan

geldende omstandig-heden, welke wel niet minder wille-
keurig zullen zijn dan die van thans. Ook al wordt dus
de inwerkingtreding van de scheiding een tijd lang

uitgesteld, een element van willekeur zal -daarbij nim-

mer te
vermijden
zijn. Op dit punt moet ik dus tegen-
over Mr. Trip mijn standpunt hand-haven.

Met betrekking tot- de tweede vraag, het gevaar voor
de Indische valuta, heb ik gemeend, -dat een over-

19 October 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

927

•ga.n’gstoostari’d, zooals de Javasche Bank die verlangt,

niet rtooIig zo.ii zijn, wanneer men eenmaal tot de

scheiding besluit, omdat het zilver practisch voor de

verdediging van de valuta geen rol behoeft te spaler.

Mr. Trip betwist dit, omdat men nu eenmaal over

(te toekomst niets
zeggen
kan. Ik kan het niet looche-

nen, doch zou hiertegenover de vraag willen stellen, of

bij een gou’dvoorraad ‘van 183 millioen, een buitenland-

sche portefeuille van 25 millioen en een zilvervoor-

raad van niet meer dan 18,6 millioen, alles volgens

den weekstaat der Javasche Bank per 10 September

ji., eenigo redelijke kans aanwezig geacht kan wor-
den, dat Indië zooveel teveel zilver ‘zal krijgen, dat

het ‘op’ natuurlijke wijze naar Holland zou terug-

vloeien; waarbij ‘dan ‘bovendien nog bedacht moet w’or-

den, dat er ‘thans ook nog ongeveer 30 millioen
muntbiljetten in omloop zijn, die toch wei in geval van
een teveel aan kleingeld het eerst voor intrekking in

aanmerking zullen komen. Ik geef Mr. Trip gaarne

toe, dat, als het risico zoo gering is, er ook geen be-
‘zwaar voor het ‘moederiand kan zijn om het te aan-

vaarden, en in ‘dezen gedachtengang ‘zou er ook naar

‘mijne meaning geen bezwaar zijn om de mogelijkheid

van terugvioeiin’g van rilver naar Holland open te

laten, •doch ‘dit argument is van zuiver practischen
aard en raakt den principieelea kant van de zaak in

het ‘geheel niet.

Voorts betoogdeik, dat de Javasche Bank ruim-
schoots dan tijd ‘heeft gehad om zich op de komende sohei’ding voor te ‘bereiden. Dat argument sloeg in-

‘derdaad op niets anders’ en kon ook moeilijk op iets

anders slaan dan op eene tijdige versterking van de
beschikbare .gondwaarden der Indische circulatibank,
voor het geval zij ‘haar. zilvervoorraad ‘wat groot mocht

achten, hetgeen intussch•en momenteel njiet het geval
is. Dat ‘vermeerdering der goudwaard.en de binnen-

landsche ‘operatiekrach.t der circulatiebank zou ver-
minderen, ontgaat mij.

Ovei ‘de muntbil jetten kan ik kort zijn. De Javasche
Bank heeft in. haar advies aan ‘het Gouvernement
(hIs’,. 45) de opmerking gemaakt,, ‘dat vastgehouden
moet worden aan het standpunt, dat ruilniid’delen van

kleine coup n ras, ibesteni
,
d om eenmaal pasmun t te wor-

den, uit metaal disnen te bestaan en dat de zorg hier-
voor hij de Overheid berust. Mijn bezwaar tegen •de
‘door Mr. Trip aangehaalde passage komt hierop neer,
dat de grens tusschen de werkzaa’m’heid van Overheid

en c.rcuiatiehank
principieel
wordt getrokken bij de
con pure van
f
234 resp.
f
5,—. Waarom redenen van
economischen aard wel gelden voor biljetten van
f
2%

en niet voor ‘die van
f
5,—, is niet duidelijk.

Wat nu de voor- en nadeelen van het kleine papier-

geld betreft, zoo is het natuurlijk ook mij niet onbe-
kend, dat daaraan zdkere nadeelen verbonden zijn.
Doch daar staat tegenover, dat de muntbiljetten in
indië ook bij’ de inlandschë bevolking zeer ‘beslist ge-
waardeerd zijn. De heer Zeilinga heeft zulks in zijn
verslagen ‘meermalen opgemerkt en persoonlijk is mij

in i 020 gebleken, ‘dat de bevolking in en om Semarang,
waar i’k destijds
bij
de Javasche Bank werkzaam was,
alleen bezwaar had tegen do biljetten van
f
0,50, die
inmiddels oijn ingetrokken en van een minder goed
maaksel waren, dan die van een gulden en een rijks-
daaid€r. Van impopulariteit van deze laatsten is geen
sprake geweest,. Waar dus ‘blijkbaar een belang-
rijk ‘deel der bevolking de ‘muntb’iljetten gaarne neemt
en waar ‘de uitgifte van klein papiergeld ‘ontegenzeg-
gelijk aan cle voorziening van het land met ruilxol’d-
‘delen meerdere elasti’citeit geeft, hetgeen ‘vooral in bui-
tengewone omstandigheden van belang kan zijn, ‘daar
meen ik nog steeds, dat het handhaven daarvan ook
in Indië wensc’helijk is. .
Ik zal ‘het bij deze enkele aanvullingen van mijn
vroegere beschouwingen laten. Zoo uitvoerig, als ik
het gaarne zou willen maken, kan i’k in ‘dit weekblad
niet met mijn beantwoording van ‘de bezwaren van Mr.

Trip zijn. Ik vertrouw intusschen Mr. Trip te hebben

duidelijk gemaakt, dct mijn oordeel in ‘dezen minder

haastig is geweest, dan hij wel meende.

G. M.. V. S.

DE RIJK’SMIDDELEN.

I;n dit nummer treft men ‘aan het gebruikelijke

overzicht van de opbrengst ‘der Rijksmiddelen over de
‘maand September 1,927, in
vergelijking
gebracht met
de •ove’reenkomstige
cijfers
van September 1926.

De gewone middelen ‘brachten in ‘de afgeloopen
maand
f
39.988.800 op tegen
f
41.549.500 in Septem-

ber 1926 en vertoonen mitsdien een achteruitgang
van
f
1,560.100. De totale opbrengst overtrof daaren-
tegen ‘de raming met een bedrag van
f
613.100.

De totaal-opbrengst over de eerste negen maanden

van dit jaar bedroeg f 379.533.100, ‘zijnde
f
14.669.300
m6êr dan ‘die in hetzelMe tijdvak van het vorige jaar,

terwijl de raming in bedoelde periode met
f
25.151.600
werd overschreden. Wordt, als ‘naar gewoonte, om

een meer zuivere vergelijking te ‘krijgen, de rijwiel-
belasting, ‘die voor verreweg het grootste gedeelte in

de maand Januari van elk jaar binnenkomt, buiten

beschouwing gelaten, ‘dan ‘blijkt,, dat de opbrengst der
overige middelen over ‘de maanden Januari tin. Sep-

tember 1927 34 van ‘de voor dat jaar geraamde op-
l)rengst met
f
23.046.200 te ‘boven ‘gaat.

In vergelijking met :de overeenkomstige maand van
‘het vorige jaar vei’toonen de inkomstenbelasting, de
vermogensbelasting, de rechten op den invoer, het
sta t,istiekreclit, de geslacht-, ‘de
wijn-,
de gedistilleerd-,
de bier-, de suiker- en ‘de tabakaccijns, de belasting
op gouden en zilveren werken, de domeinen eP ‘de

jacht- en ‘visscherjakten een hooger opbrellgstcij’fer.
Daarentegen lbrachten minder op ‘de gron’dbelas tin g,
de personeele belasting, •de dividen’d- en t’antièmebe-
lasting, de xoutaccijns, de belasting op rijwielen, de
zegelrechte’n, de regi’stratierechten, de rec’hten van
successie, van overgang bij overlijden en van schen-
king en ‘de loodsgel’den. Hieruit blijkt, dat de loop
der middelen in de afgeloopen maand niet ongunstig
mag worden genoemd. Weliswaar kwam ruim 1% mii-
li.oen minder binnen dan in September 1926, doch dit ongumis ti’g resultaat ‘in ag vrijwel uitsluitend aan het

trager ‘vloeien ider dividend- en tantiè’mebeiast’ing
worden toegeschreven, die evenwel in de voorafgaande
maanden zeer ruime baten voor ‘de schatkist heeft op-
geleverd.

In tegenstelling met de vorige maSnd liep de grond-
belasting ditmaal in opbrengst achteruit. Het nadee-
lig verschil bedroeg echter niet meer dan f41.800 nu
wordt ruimschoots opgewoge.n ‘door de hoogcre out-

vangsten in de eerste ‘acht maanden des jaars. Gere-
kend over negen maanden ‘kwam dan ook f 579.00

‘rn&r ‘binnen dan ‘in het gelijknamige tijdvak ‘van ‘het
vorige jaar, terwijl 34 der raim’i ng ‘met
f
2.766,900 vercl
overtroffen.

Hetzeide kan gezegd worden van de personeele be-
lasting, die in ‘de afgeloopen maand eveneens eene
daling in opbrengst te, zien gaf (van f 201.400), ‘die

echter niet in staat was het enorme acores,
dat deze ‘belasting in de maand Augustus van ‘dit jaar
vertoonde, te niet ‘te doen. De opbrengst over het tijd-
vak Januari tfm ‘September van dit jaar kwam’ dan

ook f.603.300 uit “boven die van ‘dezelfde maanden
van 1926 en f 1.643.300 boven 0112 der raming. On-
getwijfeld ‘doet de snellere invordering zich bij’. dit
middel als een factor van beteeken’.is gevoelen, ‘doch
daarnaast ‘mag in ‘de ‘stijging in opbrengst evenzeer

een normaal accres worden gezien, voor een goed ‘deel
te danken aan de hoogere inkomst der heffing naar
den grondslag a’uitonio’bieien, enz.
De inkomstenbelasting gaf in de afgeloopen maand

f
939.500 ‘méé,r te boeken dan in September 1926 en
vertoonde dus een niet onbelangrijke stijging. De op-brengst over de eerste negen maanden steeg hierdoor

f
2.265.100 boven ‘die van ‘dezelfde periode van het

928

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 October 1927

vorige jaar, terwijl
9112
‘der ram’ing met
f
2.069.800

werd overschreden. Bij vergelijking van de ont’vang-
sten uit deze belasting over de eerste negen maanden

van 1926 en 1921 blijkt, dat de bedragen ala volgt

over de verschillende dienstjaren kunnen worden ver-

deelci:

Jan. t/m. Sept.
1926
Jan. t/m. Sept.
1927

1923124….

f 2.649.700,—

1924/25….

6.44.200,—

f
1.479.000,-

1925126.

,,
56.985.700.—

,, 4.126.200,—.

1926127….

,, 7.255.100,—

,, 62.400.800,-

1927128….

,,

,, 7 563.800,-

Totaal.

f
73.304.700,—

f
75.569.800,-
Uit deze cijfers valt af te leiden, dat de snellere in-

vordering nog steeds haar invloed ‘doet gevoelen. Zoo-

lang ‘dit het ‘geval is, ‘blijft het moeilij’k zich omtrent

‘den vorderen loop van dit middel een oordeel te vor-

men.
Evenals ‘de vorige vier maanden gaf ook ditmaal

de vermogensbelasting een sti,ging in opbrengst ‘te

zien. Het •accres ‘bedroeg
f
64.200. Gerekend over ne-

gen ‘maanden leverde dit middel reeds
f
1.791.600

méér op dan i’n 1926. Daarentegen werd de raming

niet ‘bereikt (na’deelig verschil
f
480.900). Ook op den

verderen ‘ioop van deze belasting valt voorshands’ geen

peil te trekken, daar de wijziging in ‘de betalingsrege-

ling, ‘gevolg van do overdracht der invordering aan
de ontv’angers der directe belastingen, iedere verge-

lijking met het vorige jaar onmogelijk heeft gemaakt.

De dividend- en tantièmeheiaat.ing ‘gaf in ‘de afge-

loopen maand een ‘zeer scherpe daling in opbrengst

te nien. De teruggang ‘bedroeg niet minder dan

f
3.034.800. Na do zeer ruime baten, ‘die in de beide
voorafgaande maan den werden ontvangen, behoeft

deze teru’ggang echter niet. te verwonderen. Zooals be-ken’d komt ‘de dividend- en tantièmebelasting voor een

groot ‘deel in slechts enkele maanden van het jaar bin-
nen. Het vorige jaar was ‘de maand September buiten-

gewoon gunstig; thans werden do •groote aanslagen
blijkbaar reeds in ‘de maand Juli ‘voldaan. Gerekend
over negen maanden kwam de opbrengst van 1,921 toch
nog,
f
1.467.100 uit boven ‘die van het vorige jaar

en
f
4.310.400 boven % van ‘het voor
1921
in ‘totaal

geraamde bedrag.
De invoerrechten liepen met
f
453.800 omhoog,

vermoedelijk wegens’de verhooging der eenhei’ds’prij

‘zon
van verschillende ‘buitenlan’dsche goederen) en
brachten daardoor het aanzienlijk ‘bed ag van

.
f
5.291.100 voor de echatkist op. Dit gunstig resultaat ‘had ten gevolge, dat de opbrengst van ‘de eerste negen
maanden ‘dezes jaars’ thans zoowei boven die van de-
‘zelfde periode van 1926 als boven 9112 ‘van het voor

‘1921
geraamde bedrag steeg (onderscheidenlijk met

f
516.100 en
f
420.600). Ook ‘liet ‘statistiekrecht le-
ver’de in de afgeloopen maand m&r op dan in Sep-

temiber 1926
(f
32.300). Gerekend over negen maan-
den bedroeg de vooruitgang
f
113.100, terwijl in dat

tijdvak % der raming met
f
231.800 werd overtroffen.

In deze cijfers weerspiegelt zich een opleving van den
handel, ‘die goede hoop geeft ‘voor de toekomst.
Met uitzondering van den .zoutaccij’ns bewogen alle

accij’nzçn ‘zich in ‘stijgende richting. De daling van
den noutaccijus (met
f
15:600) kan trouwens niet

verwon’deren, daar dit middel in de afgeloopen maan-
d’en vrij’ ruim heeft gevloeid, aood’at de ram.ing in het

tij’dvak Januari t.m. September met
f
186.400 werd

overschreden, een voor dit middel niet onbelangrijk

‘bedrag. De
ges
l
ac
ht
ac
cijns’ gaf een accres van
f
67.100,

waarin wellicht eene toeneming van het gebruik van

run’dvlemch in verband ‘met cle hooge varkensvleesch-

prijzen tot uiting komt. De wijn gaf een bate van

f
5.600 ‘boven cle opbrengst van ‘September 1.926, die
zich evenwel niet verklaren laat. Ook de gedistilleerd’
accijns wees een hooger opbrengstcijfer aan (van

f
151.800). De daling in opbrengst schijnt dus iets tot
staan te komen. Toch blijft de loop ‘van dit middel

nog steeds bij de verwachting tea achter; in de eerste’
negen ‘maanden werd ruim
Y2
millioen minder ont-

vangen dan het voor genoemde periode geraamde be-

‘drag. Het ‘bier gaf een meerdere inkomst van
.f
29.000

en bleef zich dus in stijende lijn ‘bewegen; het ge-

bruik ‘van dit ‘genotmiddel neemt blijkbaar nog steeds
toe. De suike.raccijns liep op met
f
413.500, waardoor

‘de teruggan.g in de ‘vorige maand weer voor een goed

deel to niet werd gedaan. Eindelijk moge nog worden

gewezen op den tabakaccijns, clie eene
stijging
in op-

brengst van.
f
153.000′ aanwees. Over het algemeen
genomen blijft de hier besproken middelengroep een

goed figuur maken. –

De belasting op gouden en zilveren werken gaf

f
2.600 méôr ‘te ‘boeken; ‘waarin do opleving van het

zilversrni’dsva’k tot uiting schijnt te komen. Daaren-

tegen gaf de rijwiel.belastin.g slechts een bate van

f
14.400, tegen
f
15.800 in September 1926. De totale

‘opbrengst over het tijdvak Januari t/m. September

1927 steeg hierdoor tot
f
6.792.900.

Evenals de ‘bei.de vorige maanden liepen ‘zoowel de

zegel- ‘als de registratierechten ook ditmaal in op-

brengst achter. Eerstgenoemd middel bracht
f
69.200
minder op, hetgeen geheel aan het trager vloeien der

beur’sbel’asting moet worden toegeschreven, ‘die eene

daling in inkomst van
f
80.000 vertoonde. ‘De regis-

tratierechten ‘daalden met
f
249.900, ‘waarschijnlijk

een gevolg van minder overgangen van vast .goed. Ook

de loocisgel’den gaven weer ‘minder te boeken dan in
te gelijknamige ‘maand van ‘liet vorige jaar (n’adeelig

verschil
f
48.200). Toc’h geeft ook ‘de thans behan-
delde groep van middelen reden tot tevredenheid, in-

‘dien men haar althans over een iets langer tijdsver-
loop beschouwt. Uit het volgende staatje blijkt, dat,

gerekend over negen maanden, zoowel cie opbrengst

van het vorige jaar als de raming niet onbelangrijk
werden overtroffen:

Opbr#’.ngst

Opbrengst

i
Raming
Jan./Sept.
’26 9
mud.
“27

1927
Zegelrechten ……
f18.667.100 f 20.530.800 fl7.250.000
Registratierechten. ,,
15.956.300 ,, 16.054.400 ,, 15.375.000
Loodsgelden ……

3.553.400 ,, 3.668.700 ,, 3.000.000

Ten slotte moge nog aandacht worden ‘gevraagd voor
‘de successierech’ten, ‘die
f
296.700 minder opleverden.

Bij vergelijking van de opbrengsten over de eerste

negen maanden blijkt 1921 toch nog
f
3.291.700 boven

1926 te hebben opgebracht, ‘dank zij de ruime ont-
vangsten in de eerste maanden van het jaar.. Ook de
ra.rning werd in ‘het ‘tijdvak Janunri/’September be-

langrijk overschreden (‘met
f
2.514.500). De domeinen

gaven ‘ditmaal een surplus ‘van
f
31.500 en de jacht-
en visschorij’-akton een van
f
400.
De inkomsten van ‘het ,,Leeningfond.s 1914″ beliepen
in de afgeloopen maand
f
6.711.300, waarvan ruim

f
2.801.000 ‘aan de Verdedigingsbelastiugen was toe
‘te schrijven. De iriddelenstaat van September 1926

wees een ontvangst aan van
f
8.119.200. In de eerste
negen maanden van 1927 kwam in totaal
f
76.196.700
binnen (in hetzelfde tijdvak van 1926
f
75.078.400).

De inkomsten ten bate van het ,,Wegenfonds” be-
droegen in de afgelopen maand
f
137.300; over de
maanden April t.rn. September 1921 in totaal

f
5.843.300.

AANTEEKENINGEN.

De verlaging van de rentetarieven door de
Nederlandsche Bank.

13 October jI. heeft de Nederian’dsche Bank het
disconto voor wissels en promessen en den rentevoet
voor beleewingen van goederen met een vol procent

verhoogd. Tegelijkertijd werd ‘de rente voor ‘beleenin-

gen van binnenlandsahe en buitenlandsche effecten,
zoomede die van voorschotten in rekening-courant
met 16 pOt. vermeerderd: Doordat de rente voor de
laatste drie vormen van credietverieenin’g reeds op

3 Februari jl. mt
14 pOt. werd ‘verhoogd, ‘terwijl de’
eerstgenoemde tarieven sedert 3 October 1925 onver-

19 October 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

929

anderd waren gb1even, werd de onderlinge verhou-

ding thans weer dezelfde als ‘die, welke voor Februari

1927 heerschte.
Do directe aanleiding voor dit draistisch ingrijpen

van de clirectie’cler centrale bank moet ongetwijfeld

worden gezocht in de geringe ontspanning van de

gelidmarkt na den laatsten ultimo en ‘de vernieuwde

vraag naar buitenlan’dsche wissels – twee factoren,

die in het wekelijksch overzicht, dat direct aan de

verhooging van de rentetarieven voorafging, nog niet

ton vôlle tot uitdrukking kwamen.
Dat ‘de directie heef t gemeend niet te ‘kunnen vol-

staan met een v’orhooging van •het disconto met een

half procent, doch terstond tot een .verhoogi’ng met
een vol procent is overgegaan, vindt zijn verklaring

in de hooge geidkoersen op de open markt. Deze maak-
ten het waarschijnlijk, dat een geringe verhooging van
het ‘bankdisconto bij wijze van waarschuwing de

banken – om tegen verdere eventualiteiten zooveel

mogelijk gedekt te zijn – eerder zou hebben geprik-

keld tot een vermeerdering dan tot een vermindering

van hun vraag naar crediet. Zoodoende liep men da

kans het tegenovergestelde te bereiken van hetgeen men
n;astreefde en om deze mogelijkheid •den pas uf te

snijden, bleek de verihooging met een vol procent ge-

wenscht.
Intusschen is met het bovenstaande slechts de di-
recto aanleiding ‘van ‘de jongste maatregelen van de
Nederiandsche Bank aangeduid. Wanneer wij echter
de ontwikkeling van do •bankistaten nauwkeurig vol-

gen, blijkt, dat de wijzigingen, die zich in den loop

der tijden voltrokken hebben, een duidelijk aanwijsbare
ten’denz ve’rtoonen, •die vroeg of laat tot ingrjen

van ‘de bankdirectie moest dwingen. De voorraad goud
en zilver, vermeerderd met de buitenlandsche wissels
en •de onder cle activa voorkomende diverse rekenin-gen, vertoont sedert den zomer van 1926 een bijna on-
afgebroken ‘daling. Wanneer men de overzichten van

de tweede week van iedere maand met eikander ver-
gelijkt (‘zie bijgaanden staat, waarin wij tevens, ter
vergelijking den stand van do wisselkoersen op Londen
en New-York opnamen), dan’ blijkt, dat alleen de
maand December 1926 en de maanden Januari, Mei

cii Sej)temjber 1927 in ‘de regelmatig dalende lijn een
kleine onderbreking vormen. Wanneer wij daarnaast
de cijfers zien van de credieten, die ‘de Neder-
landsche Bank in ‘den vorm van binnenland’sche

wissels en eleenin gen aan :de gei’dmai-kt, heeft ver-
leend, dan blijkt, ‘dat deze
cijfers
bijna even regelma

tig zijn gestegen als do zoo juist genoemde
zijn
ge-
daaid. Slechts de maanden November cci December
1926 en de maanden April en September 1927 geven
een afwijking ‘to zien. Het spreekt vanzelf, dat

de wisselkoersen op de twee ‘belangrijkste goudlanden,
de Vereenigde Staten en Engeland, zij het met iets

‘min(ler groote regelmaat de zoo juist genoemde fac-
toren weerspiegelen, waarbij afwisselend de dollar en
het pond het goud’punt naderen. Dat de bewegingen
van deze beide deviezen niet steeds parallel liepen,
doch in vele gevallen zelfs een min of meer aan elkan-

der tegenovergesteld verloop ‘hadden, behoeft geen
verwondering te baren. Sedert de onzichtbare posten
op de internationale betalingsbalansen voortdurend

grooter •beteekoinis ‘hebben ‘gekregen, kan een kleine
wijziging in de geldpolitiek, eenige verschuiving in
‘de financiering der groote internationale goederen-
transacties schommelingen teweegbrengen, die in de

hieronder weergegeven
cijfers
tot uiting ‘komen. Of

het goud van de Nederlandsche Bank 1daardooT naar New-York of Londen vloeit, is van ondergeschikt be-
lang. Het eenige, wat ons wezenlijk interesseert, is de
wei wat vernwakte positie van den gulden in het in-
ternationaie betalingsverkeer, die sedert •het vorige
najaar aan den dag treedt. In de eerste en voornaam
‘sto plaats is dit ongetwijfeld te verklaren uit de groote
crodietvraag uit het buitenland en vooral uit Dnitsch-
land, die, hetzij indirect via de emissieinarkt, hetzij
‘direct via de credietvr’aag op korten termijn, waar-
bij de verhooging van h’et Duitsc’he disconto op 10

Juni en 5 October jl. ongetwijfeld niet zonder invloed

gebleven is, de ;vergrooting van de credietverleening

van onze centrale ‘bankinstelling verklaart. De nei-

ging van de Nederlandsche Bank om do betrekkelijk

jonge diseontoarkt te Amsterdam te steunen in haar

ontwikkeling mag ertoe hebben bijgedragen, dat de
geldkoersen van onze centrale eredietinstelling niet

reeds eerder op deze credietvraag met een verhooging

hebben gereageerd.

Goud +

Binnen-
Zilver +

landsche
buiteni. wissels +
wissels +

belee-

Dollar-

Ponden- div. reken. ningen

koerst)

koers
2)

4 Aug. 1926

712,2

183,5

2.49
1
1
32

12.11
13 Sept.

713,4

184,7

2.49
12
1
33

12.10″/,
9

11 Oct.

698,6

222

2.49
28
1
32

12.121/
8 Nov.

689

219,5

2
.
49
4
132

12.125,
13 Dec..,

689,3

186,2

2.50
4
/
93

12.13
10 Jan. 1927

697

213

2.49
27
1
32

12.13i/
14 Febr. ,,

638

225,6

2.49
31
1

12.12
8
1
18

14 Maart ,,

646,3

229,1

2.49
80
/
32

12.12
14
/
11 April ,,

643,3

221,7

2.49
31
1

12.1
42
1
9 Mei

,,

644

254,5

2.49
28
1
32

12.14
13 Juni

593,2

286,6

2.49
22
1
32

12
.128
/
11 Juli

589,1

287,6

2.49
20
1
32

12.11
16/
j9

8 Aug. ,,

572,6

290

2.49
16
1
32

12.121j,
12 Sept.

580,1

272,1

2.49141
33

12.13
2
1
16

10 Oct.

,,

573,4

293,7

2.49
9
1
33

12.13
14
1
16

Genomen is de gemiddelde koers in de week, die met
den aangegeven datum eindigt. De fracties zijn ter verge-
makkelijking der onderlinge vergelijking allen herleid tot
32sten.
Genomen is de gemiddelde koers in de week, die met den aangegeven datum eindigt. De fracties zijn herleid tot
l6den.

Ten slotte grijpen wiji deze gelegenheid aan om op
een tweetal punten ‘te
wijzen,
‘die voor een theoreti-
sche beschouwing van de kwesties van geidpolitiek ën

wisselkoersen niet zonder belang zijn. In de eerste
plaats wijizen wij erop, dat de hoeveelheiid bankbiljet-
ten in omloop plus de saldi van de rekening-courant
in het tijdperk van 9 Augustus 1926 tot 10 October

1927 wel talrijke fluctuaties, doch geen bepaalde ten-dens vei’toonen. Terwijl de binnenlandsche wissels in
hetzelfde tijdvak met nagenoeg 200 pOt. toenamen,

daalde de hoeveelheid bankbiljetten en de saldi in re-
kening-courant met ruim 1 pOt. Aangezien ‘tezelfder

tijd het prijisniveau in ons land volgens’ de cijfers

van het Centraal Bureau voor de Statistiek steeg van
139 tot 150, ‘hetgeen
bij
een betrekkelijk weinig ver-
anderden toestand in het ‘bedrijfsleven op een ver-
meerdering van koopkracht
wijst,
een veiischijnsel,

dat ook in de stijging van de binnenlan’dsche wissels
en beleeningen tot uiting komt, blijkt de vraag naar
‘han’kbiljetten te ‘zijn ‘afgenomen. De betrekkelijk losse
verhouding, ‘die tusschen de verschillende manieren
van betaling bestaat, wordt door het bovenstaande nog
eens duidelijk geaccentueerd.

Neder- Vereen. Duitsch- Zwit-
land

Staten

land

serland
Augustus 1926

139

149

134

145
September

,,

140

150

135

146
October

143

150

136

145
November

147

148

137

147
December

,,

147

147

137

148
Januari

1927

145

147

136

146
Februari

,,

146

146

136

145
Maart

,,

144 ,

145

135

147
April

,,

143

144

135

146
Mei

145

144

137

147
juni

»

149

144

138

147
Juli

151

145

138

147
Augustus

,,

149′ ‘

138

147
September

,,

150

‘…

148

Daarentegen wijst een vergelijking van de Neder-
landsche in’dexcijfers met die van Engeland en de
Vereenigde Staten en zelfs met die van Duitschiand
en Zwitserland op een relatieve stijging van het prijs-

930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 October 1927

niveau in ons land, vergeleken mt de zoo juist ge-

noeffide 1nden, welke stijging in het afvloeien van

oud en de toenemende vraag naar buirtenlandsche
wissls een logisch compleent vindt.
S. T.

MAANDCIJFERS.

OVERZIORT DER RIJKSMIDDELEN.

(In Guldens)

epem er
Sedert
Januari
1927

Opereen-
komstige
periode
1926

Directe belastingen.
.
17.988.588
17.408.841
Personeele belasting
3.517.141
22.868.325 22.265.044
Inkomstenbelasting
6.191.108 75.569.816 73.304.683
Vermogensbelasting
663.093
8.294.149
6.502 597
Dividend- en tanti6me-
belasting ……….
.
1.001.568 15.620.352
14.153.221

Invoerrechten.
.

_. .
.
5.291.136
43.545.601
43.029.479

391.267
3.237.785 3.064.066

Accijnzen.

Grondbelasting ……..934.527

166.241
1.611.391
1.528.872
919.969
7.600.174
7.083.732
594.573 2.072.522
2.141.033
4.126.967 33.248.881 33.424.933
1.189.896
10.005.073 9.053.583
Suiker

………….
4.485.759
33.629.835
33.535.645

Zout ………………….

2.139.220
17.210.839 16.894.760

Statistiekrecht …………..

Gedistilleerd ………….
Bier

………………….

Belasting op gouden en

Geslacht

……………..

zilveren werken
…….
82.489 703.816
628.629

Wijn ………………..

Belasting op rijwielen
14.376
6.792.924 6.633.759

Indirecte belastingen.

Tabak…………………

‘2.279.921
2
20.530.796′
18.667.096
Registratierechten….
1.721.308
16.054.405
15.956.277
Zegelrechten
…….
…..

3.621.776

..

36.264.456
.
32.972.764

Domeinen, wegen en
213.177
2.339.165
2.382.616

Successierechten……….

16.991
454.614
454.591
Jacht en vissoherij
35.997
220.859
.

224.151

vaarten ……………….Staatsloterij …………….

Loodsgelden ………
-.
390.287
3.668,692

3.553.353
-,
.
.

39.988.787
379.533.058 364.863.725

Mijnen ………………..

Totaal-Generaal
1)
Hieronder begrepen
f
527.619 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting).
2)
Idem
f
4
.
548
.
148
. 3)f
3.769.474.

HEFFINGEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.

1927

‘Sedert
1
Januari
1927.

Overeen-
komstiee
periode
[926

Verdedigingsbelast. la
202.489 2.512.189
1.949.607
Verdedigingsbelast. Ib
896.085 9.423.156 8.104.419
Verdedigingsbelast. .11
1708.57
.
19.233.036
19.262.261

Opcenten:

Grondbelasting …..
.-
191.406
3.608.540
3.482.959
Prsoneelé belasting
755.443
4.622.430
4.491.120
Inkomstenbelasting
843.025
17.505.029
20.251.229
Vermogensbelasting
167.367
2122.603
1.625.536
Dividend- en tanti6me-
330.517
5.154.716
4.670.563

Accijns op Suiker
897.152 6.725.967
6.707.129

11

,,Wijn …..

118.914
414.504
428.207

belasting ……………

Gedistilleerd

.
412.697
3.324.888
3.342.493

Zegelrechtvanbuitl.eff
187.662 1.549.678
762.921

Totaal
… .
6.711.330
76.196.736
75.078.444

HEFFINGEN VOOR HET WEGENFONDS.

Wegenbelasting ………
137.3301

5.8
43
.
34
81

-.

SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO-

NEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING SEDERT 1 JANUARI 1927.

Dienstjaren
Grond-
belasting
Personeele
belasting
Inkomsten-
belasting
Vermogens-
belasting

1923124

2.743
1924
1
25

. .

1.479.017
7.100
1925126
71.209
800.304 4.126.260
33.614
1926127
3.81

9.905
3.406.196 62.400.777
7.119.632
1927128
14.097.474
18.661.825
7.563.7621
1.131.05

rotalen
17.988.588
22868.325
75.569.816

8.294. 1.4e

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.
***
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N d ~Vrsch.

Disc. Wissels. 41S
Oct.’27
Zwits.Nat.Bk. 322
Oct.’25
Bel.Binn.Efi. 5
19 Oct.’27
N.Bk.v.Denem. 5
23Juni’27
inR.C. 6 19 Oct.’27
ZweedscheRbk 4
21Apr.’27
Javasche Bank…. 4
14 Juli’26
Bankv.Noorw.
426 Oct. ’26
Bank van Engeland
421Apr.’27
Bk. v. Tsjecho-

DuitscheRijksbank7
5 Oct.’27
slowakije
..
5
8Mrt.’27
Bank v. Frankrijk. 5 14Apr.’27
N.Bk.v.O’rijk.
624A’ug.’27
Belgische Nat.Bnk. 5
22Juni’27
N.Bk.v.Hong. 6
25Aug.’26
Fed.Res.BankN.Y. 3 4Aug.’27
Bank v. Italië. 7
17 Juni’25
Bank van Spanje.. 5 23Mrt.’23
Z..Afr.Res.bnk 6 108ept.’27

OPEN MARKT.

1927

II
1926 1925
T1914

15
Oct
10115
318
26Sept.!11
11116
12117
20124
Oct. Oct.
1
Oct.
Oct.
Oct.
Juli

Am.le,d,m
Partic.dlsc.
418
311..431
3116

18
3I16-Is
215-31
4

3114-116

3
1
1_3/1
Prolong.
3314_4
311
3
.411
4

311
5
314

3314_4
2-314
3-14
211
4
31
4

Londen
Daggeld
..
2
1
1,-3
1
1
35
341
3..411
311
5
_431
4

21/34
1
12
131
4
-2
Partic.disc.
4I16
45
116
4
5
11-
3
1
4
1
116

18
4
116

14
35115314
2114314

Berlijn
Daggeld
..
6
1
12-8
1
12
68
1
12
6
3
14-9
4-9
34
1
/3
8:10

Partic.disc.
30-55 d…
6
3
14
631
3_31
4

6_518
6
4185
1
1
7
1
18

56-90 d..
.
6
3
14
6
1
13_
3
14
6-
5
18
6
4518-5
1
1s
7-1
1
2
1
18-
1
12
Waren- wechsel.
7.514

6
5
/8_7
114
611
4
711
4

611
4
31
5

5114_113
81-9

New
Yo,k
1
)
Cail
money
4113_3/4
4..
3
14
4.31
4

311
3
.411
4

5.31
4

41155314
1
3
14_2
112
Partic. disc.
3
18
3114.315
3114
3
1
14
1

4
351
s


1)
Calli
money-koers
van
14
Oct.
en daaraan voorafgaande weken tlm
Vrijdag.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
Nerv
.
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York”)

11 Oct.

1927
2.4981
j
,
12.13

59.431
9.78
7

34.71
100′
12

,,

1927
2.49% 12.13
7
/
8

59.451
9.79t 3472
100
13

,,

1927
2.48511

11

12.1251
8

59.40
9.77.- 34.68
100
14

,,

1927
2.481s1
1

12.11s,
59.371
9.77


100
15

,,

1927

12.10%
59.33 9.76

34.63
9971,

17

,,

1927
2.48
5
1
16

12.10
7
1
8

59.36
9.761 34.62
918
Laagsted.w.
1
)
Hoogste d.wS)
2.4891
2.4951
1
,
12.1034
59.31
59.46 9.75

34.61
9.80

34.74
99
8

10011
8

12.134e
10 Oct.

1927
2.49%
12.13
31
8

59.45
9.781 34.72
100
3

,,

1927
2.49
7
1
12.13
31
8

59.43
.9.781 34.74
100
Muntpariteit
2.48% 12.10%
59.26
48.-

34.59
100

Data
ZWit

serlan
Weenen
PraaR
Boeka-
Milaan Madrid
rest’)

11 Oct.

1927
48.06%
35.20
7.40
1.55
13.60
43.48′
12

,,

1927
48.07
35.20
7.40
1.55
13.64
43.39.
13

,,

1927
48.03 35.17
7.39
1.55
13.’61
43.36
14

,,

1927
47.99
35.16
7.381
1.55
13.60
42.98
15

,,

11127
47.95 35.10
7.38
1.55
– –
17

,,

1927
47.95 35.10 7.371
1.55
13.5%
42.771
Laagsted.w.’)
47.91
35.05
7.36
1.51
.
13.58
42.50
Hoogste d.wl)
48.09
35.25
7.41
1.57k 13.63
43.55
10 Oct.

1927
48.07%
35.20
7.40
1.55
13.62
43.55
3

,,

1927
48.10
35.20 7.40
1.55
13.64
43.67
Muntpariteit
48.-
35.
2)
48.-
48.-
48.-

a a
D t
Stock- Kopen-
Oslo’)
J1el
Buenos-
Mon-
holm ‘9hagen’)
f05,)
Aires’)
.
treal
1)

ii 0ct.

1927
67.15
66.80
65.70
&29
106%
2.49%
1.2

,,

1927
67.15
66.82
65.70
629
106%
2.49%’
13

,,

1927
67.05
66.771
85.60
6.28
106%
2.49%
14

1927
66.70
65.50
6.28
106%

2.498,
15

1927
67.-
66.65
65
;
421
6.27k
106%
2.49%
17

,

1927
66.971
66.65
65.471
8.271
10681
2.48%
Laagsted.w.’)
66.90
66.60.
65.40
6.26
106%
2.483/
4
.
Hoogste d.w
1
)
67.15 66.85
65.75
6.30
106%
2.4951
8

10 Oct.

1927
67.15
66.82k
65.771
r

6.29
106%
2.498,
,,

1927
67.15
66.82k 65.70
8.29
106
,18

2.49
71

Muntpariteit
66.67 66.67
64.67
6.26)
1051
2.48%
S)
Noteering te Amsterdam.
•’)
Noteering te Rotterdam.
2)
PartIculiere opgave.
2)
Wettelijk gestabiliseerd tusschen
7.534j
5
en
7.21
1
12.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

19 October 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

931

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

a
D ta
Londen
($
per £)
Parijs
($ P. IOOfr.)
Berlijn
($ p. 100
Mk.)
Amsterdam
($
p. 100 gld.)

11 Oct.

1927
4,87’1
3,9271
8

23,85k
40,131
12

1927


– –
13

1927
4,8751
8

3,92k
23,86
40,17
14

1927
4,87″1,
3,92
5
/8
23,86
40,20%
15

,,

1927
4,87
1/
53

3,92′,
23,87 40,22%
17

1927
4,86151
16

3,92% 23,87%
40,21%

18 Oct.

19261
4,8561
16

2.91%
23,80%
40,01
Muutpariteit..1
4,8667 19,30 23,813(
40
8
115

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en Landen
INoteerings-I
eenheden
1

Oct.
1
1927
8
Oct.
1927
10115
Oct.
1927
I
Laagstellloogstel
115
Oct.
1927

Alexandrië.
.
Piast. p. £
97
,
4
97%
9771,
o

9791„
97%
p. £
367%
3 67
365 368
366 %
Bangkok …
Sh.p.tical
1110%
111061
8

1110% 1110%
1110%
Budapest
.
..
Pen. p.
£
27.821
97.821
27.82
27.88
27.851

Athene……Dr.

B. Aires’)…
d. p.
$
4715
/16

7
7″/,
47
68
/16
Sh. p. rup.
11581132
1

3
1
1j5
61
1
115
6
1
54

1j5631
64

Constantin..
Piast.p.c
930
917%
900
925
917%
Hongkong ..
Sh. p.
$
111171
8

111
1
20
1/116/,
2/0%
1
111
15

,

rv
Kobe

……
..Sh.p.yen
111 ‘
1
1’10’
i

15
111016
1

15
l’ll


I
11106k
1

51
Lissabon
1)
. .
d. per Esc.
213132
27/
16
213I
/32 2151
32
27
1
,
d. per
$
24
24
23
25
24

Calcutta ……

Montevideo’)
d. per
$
50
6
18
49
66
166
505
50.
Mexico ……..

Montreal’)
..
$
per
£
4.86
15

4 86′
2

.
4.86%
4.86% 4.86
R.d.Janeirol)
d. per Mii.
557164
/ /
5291 32
57/
8
1
531!
32

5i51,
Shanghai …
Sh. p. tael
°’G”

1

152
216
1

15
26
1
268

1

15
2651
Singapore. ..
id. p.
$
2/.349/94
2/3w;r

2/3
13
/,
2/3
27
/,,
2/3
49
/
64

Valparaiso
9. $
P.
39.50
39.40 39.39 39.40 39.39
Warschau ..
Zi. p.
£
43
43%
43 44
43%
‘i ieiegrauscn transtert. ‘)J ag.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 8)
Londen’)
N.York’)
Londen
10 Oct.
1927..

25i5
55;,
10 Oct.
1927.
84111%
11

,,
1927..

25I11
9

55%
11

,,
1927..,
84111%
12

,,
1927..

25s,

12

,,
1927
84111%
13

,,
1927..

25″
1

5571,
13

,,
1921

..
84/11%
14

,,
1927.. 25%
56′
8

14

,,
1927
84/1134
15

,,
1927.. 25%
56
15

,,
1927
84/11%
16 Oct.
1926.. 25
54
16 Oct.
1926
84111%
20 Juli
1914..

24
15
128
54
1
18
20 Juli
1914
84111
1)
in pence p.oz.stand.
8)
Forelgnsilver In $c. p.oz.fine.
3)
insh.p.oz.fine

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
De Minister van Financien maakt bekend:

Vorderingen.
1

7 Oct.1927

1
IS Oct. 1927

Saldo
bij
de Nederlandsche Bank….

Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
1.352.906,09
1

787.597,77
Voorschotten
op
ultimo Sept. 1927 aan
de gem.
op
voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
de Rijksinkomsten belasting……….26.641.522,957
,,

42.018.016,74
,,

8.344.402.14
,,

7.468.908,35
Kasvord.we. credietverst.a/h.buitenl
,, 124.496.338,54
,,121.946.535,11
Daggeldieenlngen tegen onderpand
van Staatsschuldbrieven

Voorschotten aan de koloniën………

Saldo der postrekeningen van Rijks-
,,

13.933.092,14
,,

16.029.089,11
comptabelen

…………………..
Vordering
op
het Staatsbedrijf der
P.,
T.

en

T.

)…………………………..


Id.
op
andere Staatsbedrijven 2)
3.205.348,03
,,

3.005.348,03

Ver
Pl
1 c
h t ing en.

Voorschot door de Nederl. Bank
….
f

13.771.736,61

f
11.345.935,38
Schatkistbiljetten in omloop).. ……
Schatkistpromessen In
,,
63.446000,-
40.040.000,-
,,

63.196.000,-

Waarvan direct bij de Ned Bank..
6.000.000,-

34.040.000,-

Zilverbons in omloop …………….
,,

12.265.046,-

omIoo

……..

Schuld a.d.Bankv. Ned.Gemeenten2)

..


Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds
5)
,,

4.840.974,67
,,

3.898.541,74
Id. a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T.
3).,,,

..12.386.007,-

30.611.125,12
,,

28.661.386,20
,

1.160.000,-
,,

1.160.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven’)……..
Id. aan diverse Instellingen

) ……..

6.094.572,14
,,

6.056.601,93
Waarvan
1
12.056.000 vervallende
op 1
Juli 1929.
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
Uit. Aug.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.

1

8 Oct.1927
IS
Oct.1927

Vorderingen:

/
2.288.000,-.
f
3.098.000,-
Saldo bij de Javasche Bank
……….
7.537.000,-
,,
8.408.000,-

Verplichtingen:
Voorschot uit
‘5
Rijks kas aan N.-lndië

Saldo

bi1
‘s
Rijks kas
……………..

Voorschot Javasche Bank aan N.-Indië


400.000.-
460.000,-
Schatkistpromessen in omloop
……….
,,
29 582.000,-
,, 30.000.000,-
Muntbiljetten in Omloop

………….
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds
,,

1.996.000,–
,,

1.996.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank
1.559.000,-
,,

1.246.000,-

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 17 October 1927.

Activa.
Binnenl.Wis.f’Hfdbk.
r
129.688.125,33
sels,Prom., Bijbnk.

12.383.125,97
euz.lnulsc.(Itg.scn. ,,

L5.5.84i,7.i

f
157.325.094,63
Papier o. h. Buiteni. in disconto. ..
. .-….

Idem eigen portef..
f
106.824.817,-
Af :Verkocht maar voor
de bk. nog niet afgel.


106.824.817,
Beleeningen

1 Hfdbk.
f

59.548.807,08
ncl. vrsch.
in rek.-crt.1 Bijbnk.

8.947.175,87
Ag.sch.

73.463.260,38
op
onderp..

/
141.959.243,33

Op
Effecten..
. ,… … /

135.140.543,33
Op Goederen en Spec. ,,

6.818.700,-

,,
141.959.243,33
Voorschotten a. h. Rijk
.-. .. .. .. – .. … ..
8.998.520,58
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
… . ..
f

67.863.670,_


Muntmat., Goud ..

318.265.808,51

f
386.129.478,51
Munt, Zilver, enz. •

27.295.724,02
Muntmat., Zilver..

Belegging i/

kapitaal, reserves en pen.
413.425.202,53

sioenfonds

……………………,,
23.706.453,52
Gebouwen en Meub. der Bank ..
…… ,,
5.000.000,-
Diverse rekeningen ……
.. . .. ……..

,,
33.774.308,26

f
Passiva.

___________________
891.013.639,8Ç

Kapitaal
……….
.. …. …

f
20.000.000,-
Reservefonds

..
… .


7.027.840,39
Bijzondere reserve
………

.. ……..
8.000.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
4.704.196,41
Bankbiljetten in omloop……………
814.097.665,-
Bankassignatiën in omloop………..
391.165,17
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f
saldo’s:

1,, Anderen

,,

27.410.337,41

,,
27.410.337,41
Diverse rekeningen ……..
………,,
9.382.435,47

f
891.013.639,85

Beschikbaar metaalsaldo ………….
f
244.588.848,46
Op de basis van
21

metaaldekking….
,,
76.209.014,94 Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigdis. ,, I.222.944.240,_

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Data
Goud

1
Muntmatl

Circulatie
1
Andere
opeischb.
schulden

Beschikb.
Metaal-
saldo

Dek-
kings
perc.
Munt

17 Oct.

’27
67.864
318.266
814.098 27.802
244.589
49
10

’27
67.870
318.266
824.265
37.623
240.322
48
3

’27
67.881
318.266
845.658
39.634
235.911
47
26 Sept. ’27
67.898 318.275
796.026
35.311
247.388
50
19

’27
67.944
318.274
797.416
33.181
247.229
50
12

1
27
87.934
318.274 805.032
28.457
246.339
49

18 Oct.’26
62.553
356.290 840.778
38.265
269.164
51

25 Juli ’14
65.703
98.410
310.437 6.198 43.521
1
)
54
Totaal
Schat Kist-
B
1 ee-

e
Papier
Div.T
Data
bedrag
di2nnh,’,
promessen
ningen
op het
reke-
21

17 Oct. 1927 157.325

141.959 106.825 33.774
10

1927 156.231

137.514 125.351 34.880
3

1927 171.402

6.000 134.243 135.413 36.253

26 Sept. 1927 144.799

128.561 126.640 36.655
19

1927 139.451

127.936 131.917 36.551

12 ,, 1927 140.673

131.399 131.821 34.648

18 Oct. 1926 87.654

37.000 128.467 194.181 50.771

25 Juli 1914 67.947

14.300

61.686 20.188

509
1) Op de basis van
2
/S metaaldekklng.
2)
Sluitpost activa.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
latie

Andere
opeisc
hb.
Discont.
D

17 Sept.

1927-
970
1.494
645
914
566
10

,,

1927-
970
1.565
560
910
552
3

,,

1927..
970
1.720
625
941
567
27 Aug.

1927..
985
1.512
607 936
521
20

,,

1927-
1.001
1.537
554
939
582

18 Sept.

1926-
1.071
1.481
1.241
890
552

5
Juli

1914…
645
1.100
560
735
396
-, OIUII1JUSI UCI açt,vn.

932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 October 1927

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste wt’ken zijn telegrafisch ontvangen.

Data

Goud

Zilver

Circulatie opeischb. metaal-
Schulden
saldo

15Oct. 1927

206.600

324.700

76.600 120.340
8 ,, 1927

201.600

323.300

84.300 120.080
1 ,, 1927

201.600

320.800

87.800 119.880
10Sept.1927 183.762

18.67′ 326.855

68.867 123.666
3 ,, 1927 183.817

19.382 325.293

74.834 123.564
27Aug.1927 184.281

19.395 325 273

69.309 128.414
20 ,, 1927 184.443

18.368 327.410

65.244 124.633

16 Oct. 1926 199.022

28.590 334.569

70.312 147.132
17 ,, 1925 143.861

42.371 335.993

64.425 106.742
25 Juli 1914 22.057

31.907 110.172

12.634

4.842
2
)

Wissels,

Dek-
Data

1
Dis-
1
buiten

Belee-
1
Diverse
1
reke-
1
kings-
conto’s

N.-Ind.

ningen ningen’)

Percen-
betaalb.
tape

15Oct. 1927
8

,,

1927
1

,,

1927

1(‘Sept.1926

18400
187.600 186.000
•••
*0*

42.613

50 49 49

51
13.209
25.215
115.193
3

,,

1927
13.015
26.441
115.046
45.078
51
27Aug.1927
12.959
27.327
109.864
41.588
52
20

,,

1927
13.367
29.846
104.021
43.558
52
16Oct. 1926
12.207
25.095
104.295
41.443
56
17

,,

1925
17.235
28.905 104.262
62.185
47

25 Juli1914
7.259 6.395
47.934
2.228
44
1)
Siultpost
activa.

‘)
Bai31i3

2
1
5

metaaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal
“L’,rculat,e
Currency Notes
Bedrag
1
Bankbilj.
1
Gov.
Sec.

12 Oct.

1927
151.007
136.272
297.086
56.250
247.518
5

,,

1927
151.179
136.989
297.673
58.250
248.252
28 Sept. 1927
151.092 136.505
294.798
56.250
245.424
21

1927
150.456
135.629
293.783
56.250
244.076
14

1927
151.060
136.102
295.193
56.250
245.706
7

1927
151.880
137.026
297.921
56.250 248.403

13 Oct.

1926
154.174 139.344
290.448
56.250
239.763
22 Juli

1914
1

40.164
1

29.317


Data
Gov.
Other
Public
Other
Reserve
k
D

ings
Sec. Sec.
Depos.
Depos.

12 Oct. ’27
52.930 53.560
21.830
101.505
34.485
28
5

,,

’27
57.845
56.728 20.993
109.864
33.939
25i
5
1,
28Sept.’27
56.310
50.935
25.696
97.538 34.337
277/
6

21

,,

’27
56.490
49.800
21.894
100.644
34.577
28j.
14

,,

’27
51.254
44.184
11.730 100.112
34.707
31
7

,,

’27 57.438
42.142
21.178 94.745 34.604
297

13 Oct. ’26
35.810 70.859
19.607
103.964
34.580
28
22 Juli ’14
11.005
33.633
13.736
42.185 29.297
52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen franca.

Data
Goud
Waarvan
in het
Zilver
Tegoed
in het
buitenlj

Wis
Waarv.I
op het
Belee-
buïtenl.l)
sels
bulten!.
ningen

13 Oct. ’27
5.546
1.864 343
54
1.339
8
1.690
6

,,

’27
5.546
1.864 343
54
1.205
8
1.662
29Sept.’27
5.546
1.864
343
58
1.920
6
1.647
22

’27
5.546
1.864 343
56
1.242
7
1.658
15

’27
5.546
1.864
343
54
1.411
13
1.655

14Oct.’26
5.549 1.864
339
77
5.024
15
2.227

23
Juli’14
4.104
– .
640

1.541
8
1

769

Buit .gew.
1
Schat-
1
Diver-
Rekg.
Courant
Data
voorsch.
1
kistbil-
1
sen
3)
Circulatie
Parti-
a/d.
StaatJjetten2,)J
cul
eren
Staat

13 Oct. ’27 25.200
5.820 24.526
55.404
10.697
1

66
6

,,

’27
25.400′
5.811
24.758
551887
10.443
1

19
29Sept.’27
24.400
5.806
23.733
54.156 10.434
5
22

’27
24.400
5.805
23.795 53.773
10.675
17
15

1
27
24.400
5.800
23.938 53.892
10.924
88
14Oct.’26
36.300
5.488
4 984
55.432 2.949
9
23 Juli’14
– – –
5.912
943
401
1)
Waarvan beschikbaar 463 millioen.
3)
in disconto genomen wegens
voorsch. v. d. Staat aan buitenl. regeeringen.
3)
Sluitpost activa.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 17 October 1927.

I[onwel (Ie beletselen ten O1)ZiOhtO vaii de :Pi’uisisehe dol-
larleemng thfl]]S uit den weg zijn geruimd, is cle stemming
fuin de beuj’s te B e i 1 ij n nog niet veel .betei’ geworden.
Ten deele stant dit in verband niet de omstandigheid, dat
geen principieele beslissidig ton aa.nsien van D,uitsche lee-
uiligen in het buitenland is genomen, modat iedere toe-
komstige emissie weer nieuwe nioeilijk1eden kan

baren,
resp. niet voorgesteld zal kunnen vorden. Ten anderen
deele heeft de geklmarkt een tegenwerkencien factor ge-
vrmd. De ge]clkoersen zijn ei. iets hooger geworden en daar
dit in (Ie achtei’ ons liggende week een vrijwel internatio.-
naal verschijnsel is geweest, heeft het des te meer onrust
veroorzaakt.

Te L
0 II
d e n heeft ile markt bijna geheel onder den
O:
vi.oed gestaan van de lieftige bevegingen in aandeelen
Bi’itisii Cel,anese. Bij zeer ruimen handel hebben deze aan-
deelen in de achter ons liggende berichtsperiotle gefluctucerd
tussehen 6 en 4’/ – welke schommelingen binnen twee
‘dagen zijn voorgekomen – en de stijging van deii koers
na de aanvankelijke scherpe reactie heeft haar stempel 01)
.de geheele markt gedrukt. Overigens bewoog 1e af cleeling
voel. kunstzijdesoorten
ZiC])
toch reeds in het middelpunt
der belangstelling, doordat de aan.dceleii G-latizstoff ter 1)eur-
ze van Londen zijn geïntroduceerd. ])e markt voor beleg-
gingsfoncisen is zeer vast, gebleven, eensd.ees
iti
verband
met ‘het feit, dat cle geldmarkt – in tegenstelling met liet
gewone verloop in dezen tijd van het jaar — ruim is ge-
bleven, anciercieels als gevolg van de vaste houding van den
steriingkoers.
Te N e
w Y
o r k is de markt weifelend geweest. Haussiers
cci •ljaissiers hebben beide getracht cle markt van hun kant
te i.nfluericeeren. Desondanks zijn de koersen slochts wei-
nig veranderd en scheen een neiging te bestaan’het opti-
niisme iets sterker te laten w’egeci.

Te P a r ij s is de markt bijna voortdurend vast geble-
ven, hoewel de oorzaak hiervan niet overal bevrecliging
heeft gewekt. La den loop van cle beriohtsweek nl. s de
Fransche wisselkoers iets achteruit geloopen en hoewel men
niet bevreesd is voor een onmiddellijk te verwachten in-
flatje, schijnt het toch, alsof men kier en daar eenigé o-
zorgsnia.atregelen heeft genomen. In verband hiermecle wa-
ren vooral intenationale fondsen gevraagd, zooals Suez, Bio
Tinto, Crédit Foncier Egyptieu, Turksche papieren, eriz.
Hiertegenover hebben zuiver F’ransche papieren een min-
der gun stigen indruk gemaakt.
T en oct zeii t heeft de disco.ntoverhooging, welke de Ne-
derlandsehe Bank in cle achter ons liggende bei-iehtsweek
heeft toegepast, slechts weinig uitwerking op de fondsen-
markt uitgeoefend. Op den eersten dag, waarop cle vcrhoo
ging ”an den relitevoet bekend werd gemaakt’ viel eeiiige
aarzeling te bespeuren, doch deze behoorde al spoedig tot
het verleden, temeer, omdat de geldkoersen in de open
markt slechts onbelangrijk verscliilden van de noteeringen,
welke vÔÔr cle cli scontoveriioogiiig
11
addea gegoiden. All ccii
op dcii laatsten dag van cle .beriehtsweek scheen een neiging
tot verstijving van cle geidmarkt te -bestani, doch zelfs
toen zijn de nacieelige verschillen voor le hiervoor in aan-
merking komende papieren – voornamelijk
beleqgiiujs-
fondsen, –
gering gebleven. 6 pCt. Neci. Werk. Schuld:
106%, 106
3
1,
106, 105%
;
4% pCt. Ned. Werk. Schuld
1917: 100%, 99%,
99131;
4% pOt. Ned.-Indië 1926:
OSii/,
,
98%,
9801:
12
;
5 pOt. Mexico 100-1000 (afgest.)
87%, 9
931;
5 pOt. Brazilië 1013 £ 20-100: 7371, 73%,
72%; 8 pOt. Sao Paulo 1.921: 1.05%, 1057%, 105%.
Van cle verschillende aaricleelen zijn de meeste soorten
vrij vast geweest. Een onzeker verloop heeft de alcieeling
‘OOr
industrieele fondsen
aangetoond. Vooral Philips aan-
deden hebben blijk gegeven van groote variaties. Verschil-
len.cle geruchten omtrent een emissie van nieuwe aaudeeleic
hebben de ronde gedaan, waarbij ook koersen van uitgifte
werden genoemd; deze schattingen – ‘want zekerheid ‘heeft
men niet verkregen, noch omtrent d.e uitgif te zeil, noch
omtrent den. koers – liepen nogal uiteen, in verband waar-
mede ook cle .noteeringeu van het aandeel . Jcerhaal.cielijk
wisselden. Centrale Suiker Mij.: 123%, 123, 124, 123%;
Holt. Ku.n.stzijcle Lid.: 150%, 142%, 151%; Jurgens: 24:3%,
237%, 242%; Maekubee: 124%, 1.1.8%, 1h2%, 121; Nd.
1unstzijc1efa.br.: 407%, 395, 410, 402% ; Philips Gloil;tni-
pen: 554, 548, 552%, 542; Zweeclsclie Lueiler Mij.: 377
2
368,
372, 368% ; Kon. Ver. Tapijtfabr.: 55%,
58%,
60.
Suikerao.ndeelen
hebben een kalme markt gehad, doch
met een zeer vasten ondertoon. Deze is voornamelijk tot
uiting gekomen iii aan.deeien H.V.A.., benevens ‘in sommige
gewoonlijk op den achtergrond blijvende soorten, zooals

19 October 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

933

SoenberrxIJc, Kaliwoengoe Plautar.art, wil. Cult. Mij. der
Voisteiilaiiden : 185%, 182%, 1.81Y
2
, 182/ ; Handeisverg.
..dam: 829.4, 837,
824%,
840, 842 ; Javasche Cult. Mij.:
435, 440, 432, 434% ; Kati Bagor: 452, 453, 449
1
/2′; Krian:
2654, 203, 216%; KaIiwoengoe Plant.: 220, 217,, 222,
23634 ; Necl.-Iiid. Suiker Unie: 313%Ç 3
2
0%, 314%, 315;
Poei’woredjo: 133%, 131%, 132%; Singdanglaoet: 497%,
490, 486; Soem.berrecljo:
271%,,
285, 301, 330; Tjepper:
8
9
0, 815, 805.

:0e
tabaksiaarkt
was aanvankelijk stil, doch toen tegen
liet slot der berichtsweek een stijgende richting werd in-
geslagen, zijn de omzetten ook •grooter geworcteu. Naast de
voornaamste Sunuatrasooiten zijn ook sommige aandeelen
‘in ondernemingen op Java op den voorgrond getreden, o.a.
aandeelen Soekoiwoito. Arendsburg:
660%:,
672; Besoeki
Tabak: 540, 531, 535; Dek Batavia:
541%,
536, .540, 539;
Dcli Mij.: 482%, 47734, 484; Ngôepit: 465, 472%, 474; Oostkust: 257%, 254%’, 257%, 256%; Senem.bah Mij.:
493%, 487, 492, 496%.

De
rubbermarkt
aieef t slechts geringe wijzigingen in het licht gesteld.. De stemming is echter niet ongeanimeerd ge-
weest, ondanks cle verwachtingen van een herniecLwde toe-
reni’iug van de voorraden te Londen, welke verwachting in-
derdaaci gebleken is juist te zijn. Hoewel deze voorraden
thans nog’ slechts w’ei.n.ig verwijderd zijn van ‘het hoote
ooit bereikte •pant vÔSr. ‘het in werking treden van het stel-
sel Stevenson, ‘heeft de markt voor de aandeelen zich goed
kunnen Jimi
,
dliaven. Amsterdam Rubber: 29034, 287%, 293,
291%; i)eli Batavia: 241%, 240%, ‘246; Gogo N.iti: 342,
346, 348 347; Ressa Rubber: 426, 422%, 428, 425; md.
Rubber: 350, 361, 356, 361; Kali Telepak: 307%, 31634,
32434; Ken.deag Lemboe: 392, 395, 4097/
s
, 408%; Maja’ng
Landen: 340, 354, 358, 351; Ned.-Ind. Rubber & Koffie: 335,
340, 343; Oost-Java Ruibber: 349,
354%;,
368; R’.dam Tapa-
noeli: 147 34, 146%, 150, 148%; Ser.badjad’i: 283, 280, 289,
286%; Sumatra Rubber: 275, 280, 288%;; Ver.
mcl.
Cul
tuui’oiid.: 186%, 190%,
192%,
187% ; Wal Sumatra Rub-
ber: 293, 296, 292%, 300; Interoontinental Rubber: 12
5
1
32
1
12, l23/.
De ;tfdeel.in.g voor
pcfrpleu’ncaa’?cdcelen
is beter van toon
gevorde ii, voor zoover .het aandeelen Koninklijke betreft,
in vei’baud met geriichteii, volgens welke iii Frankrijk en
België belangi’ij:kc voordceleic zouden zijn ihaald ten koste
van ‘R….slanci. Ook cle lioogere noteering te New York heeft
tot een betere stemming bijgedragen. Voorts varen Roe-nieetiselie soorten gevraagd, in verband met de gunstige
berichten uit do Boemeensehe petro1eimnijverheid. Dordt.-
sche Petr. md. Mij.: 322, 324
34,
328%; Ccc. Roll. Petr.
Cie: 201, 210%’, 214; Kon. Petr. Mij.: 345, 347%., 344%,
351%; Perlak Petr.: 80, 78%, 80% ; Peudcuwa: 17%, 1701;
Marin,iud Oil ‘.33, 34%, 34%.

&’k
c’epvaa’rtu andselen
Jjubbeik ii let veel aancl acht getrok-
ken, doch waren opgewekt, in het hijzoticler voor de ,,In-
dische” lijiieii. 1-lollanel-Anierika Lijn: 87%, 88, 85%;
Java-China-Japan Lijn: 135, 132%, 1.37341 136%,; Kou. Ned. Stoonsb. Mij.: 104%, 104%, 103%; Kon. Paketvaart
226%, 224, 22934, 224%,; Ned. Scheepv. Unie: 201
1
/
8
,
196%, 201; Nievelt Goudriaan: 138%, 1.35, 137%,
13
5%;
Stooinv. Mij. ‘Nederland: 198%, 200, 203;
De i:ct.deeling voor
m.ijnaandeelen
neef t vrij groote 1 liie-
tnaties te zien gegeven voor aancieelen .Singkep Tin Mij., welke eohtei- ‘ten slotte iiiet in koers zijn veranderd. Voor
‘aancleelen Boetwi ontwikkelde zich tegen het einde der be-
riehtsweek eenige vraag. Alg. Exploratie Mij.: 62%, 63;
Billiton le Rubriek: 920, 905%; Boeten Mijnb. Mij.: 156%,
151%, 158; Muller & Go’s Mijnh. Mij.: 74%
;
, 72, 73; Oost-
Borneo: 94%, 95, 92; Redjang Lebwig: 140; Siugkep Tin
445, 421
34,
440, 45034,
44
5%:.
liankaaiccteelen
‘waren een igszis iii reactie, vermoedelijk
iii verband met cle lichte daling van ‘beleggingsfoncIsen.
Amsterclamsehe Bank: 181%, 179%, 178%; Roll. Bank v.
Zuid-Amerika: 72% (ex cliv.), 71
1
/2,70; Incasso Bank:
128%, 12S%, 127%; Javasche Bank: 345, 347; Koloniale
Bank:
287%,
289%, 285%,
288%; Ned.-Ind. Handelsbank:
185, 184%, :183; Ned. Handel Mij. C. v. A.: 176, 179, 176%,
178% ; Rotterd. Bankverg.: 96%, 96
1
/,3,
96% ; ‘Jhventsche
Bank: 146, 145, 146.
Dc
itmerjkaan.scke af d.eeliny
was eelnigszins verdeeld, doch
i’oor het nteerencleel hebben de tot stand gekomen verschil-
len de koersen eeniigszius verhoogd. Aineriean Water
Works: 660, 640, 660; AnaconcIa Copper: 9511, 957/
s
, 9,
96
15
/
1c
; Studehaker: 57%, 57%, 567%; United States Steel Corp.: 144%, 144, 148%, 147%; Atchi’son Topeca: 187%,
189%; Ba.ltimore & Ohio: 121
5
/
9
, 121341 122%; Er,ie: 64%,
6
5%, 677%; Union Pseific Cy.: 189%, 18S7/, 190, 189
1
/,3;
1
vVabash Rv.: 69151, 71
1
1
1n
, 70
15
/
18
.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

18 October 1927.
De onlangs opgetreden verbetering in de stemming aan
de tarwemarkt ‘heeft, zooals wij in ons vorig overzicht reeds
meenden te mogen verwachten, een:igszins geleden door het
‘rnaandberieht van het Ministerie van Landbouw te Wa.sh-
ingtou, waarin de opbrengst van de zomertarwe der Ver-
eenigde Stateii 6 millioeii bushels .hooger werd geraamd dan
de vorige niaand, terwijl juist vrij algemeen een verminde-
ring was verwacht. De vi-aag in Europa is na de publicatie
‘ai.i dit rapport aanvankelijk verminderd, vooral wat het vasteland aangaat, en aan de Noord-Amerikaansche ter-
niijnmarkteu onclergingen de prijzen eene verlaging, vooral
te Winisipeg, waar October-tarwe gedurende een’ige dagen
flauw i’as. Dit laatste is echter slechts van korten duur
geweest en in het bijzonder voor Canacleesohe tarwe heel t
de markt zich zeer spoedig hersteld in verband met ‘slecht
Weder ‘in Canada, dat het dorschen ‘belemmert en het steeds
meer waarschijnlijk maakt, dat een niet onbelangrijk deel
van den Canacleeschen oogst, evenals in het vorige jaar
een te hoog vochtgehaite zal bezitten. In verband hiermede
zijn clan ook de prijzen voor de beste kwaliteiten Canaclee-
sche tarwe juist in den loop dezer week vrij wat verhoogd
met toenemende vraag in Engeland en prijsherstel aan de
Canadeesche’ ‘termijnmarkt. Ook op het vasteland deed men
mee aan 1e toenemende belangstelling voor Cnn adeesehe
tcirive, maar voor andere soorten was de markt minder levendig. Wei is tenslotte in Duitschland de vraag voor
tarwe wat toegenomen, zoodat gedurende de allerlaatste
dagen daarheen wat meer zaken werden gedaan, maar van
prijsverhoogiqg was zeer weinig sprake. De groote aanvoe-
ren van nieuwe tarwe aan de markten der Vereenigde
Staten houden prijsstijging daar tegeii en leiden er ook toe,
.dat in Europa, behalve wat Canadeesche tarive aangaat,
de koop]ust niet zeer groot is cci nog altijd spoedige par-
tijen eenigszins gecleprecieerd zijn. ‘De ‘zeer groote af ladin-
gen van de vorige week ‘hebben daartoe meegewerkt en of-
sc’hooii deze week uit Noord-Amerika veel minder tarve is
afgelaclen en het totaal der wereldversehepingen slechts 1,6
millioen quarters bedroeg teegen 2,3 millioen in de vorige
‘week, heeft deze laatste groote hoeveelheid toch nog steeds
haar invloed doen gelden. In Argentinië hebben de tarwe-
prijzen, ofschoon de vooruitzichten voor den nieuw’en oogst
er zeer goed blijven, geleidelijk eenige verbetering .oncler-
gaan, doch in Europa maakte dit weinig indruk, omdat een
rarning van het nog in Argentinië aanwezige uitvoerover-
schot bekend werd gemaakt, welk erop wijst, dat’ in dit
seizoen nog vrij wat Argentijndche tarwe kan worden ver-
wacht. De bedoelde raming beliep 4 millioen quarters, het-
geen 1,1 millioen minder was dan om dezen tijd van het
vorige jaar, doch een zeer groot deel van het overgebleven
ititvoeroverschot bestond toen uit tarwe van onvoldoende
kwaliteit cii er is daarvan ten slotte slechts zeer weinig
ter verscheping gekomen. ‘Dit jaar zullen echter waarschijn-
lijk de gaheele 4 millioen qaarters van goede kwaliteit zijn.
en dus nog voor het binnenkomen van den nieuwen oogst
verscheept kunnen worden. De berichten van Australië ziin
sedert den gevallen regen wel wat beter geworden, zoodat
cle oogst nu geraamd wordt op 16 millioen quarters tegen-
over de 20 millioen van ‘het zeer gunstige vorige seizoen,
doch er schijnt in verschillende gedeelten van Australië
nog veel regen noodig te zijn, zoodat er omtrent het dcl i-
nitieve resultaat nog al eenige onzekerheid bestaat. In
Engeland is in het begin dezer ‘week weder Russisehe tarwe
gekocht, doch daarna is het aanbod weder afgenomen. Dé
verschepingen van Rusland zijn nog klein en hetzelfde
geldt voor Roemenië, w’aar de tarweprijzen nog stee’
1
s te
hoog zijn om te leidin tot belangrijke zaken naar West-
Europa. Eenige partijen Donau-tarwe, die te Antwerpen wa-
ren aangek-‘men, zijn daar gelikwideerd tot prijzen, die
tegenover de Boemecnsohe pariteit .te laag waren. Een
enkele ‘dier partijen werd naar Nederland verkocht, doch
over het algemeen is de belangstelling voor Donan-tarwe
hier beperkt.
Het prijsherstel van de Argentijnsche termijnmarkten
‘heeft in deni loop dezer ‘week 5 t 10 centavos per 100 KG.
bedragen. Noord-Amerika was op 17 October flauwer we-
gens beter weder in Canada, waardoor betere voortgang kon
worden gemaakt met het dorschen, en wegens de weinig
levendlge Europeesche markt. Tarwe sloot te Chicago on-
geveer 1% en te Winnipeg
34
t
1% dollarcent per 60 lbs.
lager dan een week tevoren.
Voor buitenla.ndsche r o g ge is de marktpositie in
])uitschland iets beter geworden. Het aanbod van inland-
sche rogge van eenigszins voldoende kwaliteit blijft zeer
klein en daar in den loop dezer week de vraag naar deze –

934

ECONOMISCH-STATISTISCHEBERICHTEN

19 October 1927

Noteeringen.

Chicago
Buenos Aires

Data
Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe

Mais
Ljjnzaad
Dec.
Dec.
1

85118

Dec. Nov.

Nov. Nov.

15Oct.’27
1307/
8

464
11,30
7,15
1
5,4 5

8

..

’27
131318
937/8
483%
11,25
7,101)
15,45

15 Oct.’26
139k
76 43
8
18
12,80
5,90
15,60
15Oct.’25
14331
8

75
3
91
11,90
7,95
18,95
15Oct.’24
15181
8

1133
55V
4

15.85
1,55
23,25

20Juli’14
82
5681
8

363,
9,40
5,38
13,70

t) per October

Locoprjzen te Rotterdam/Amsterdam.

1
17 Oct.
t
10 Oct. 18 Oct.
Soorten
1

Tarwe (Hardwinter
II)
..1
14,-
14,-
16,10
Rogge (No. 2 Western)
.

1
11,30
11,45 12,25
Maïs (La Plata)

…….
,2

179,-
180,-
176,-
Gerst (48 lbs. malting)

•2
232,-
230,-
225,-
Haver (Canada 3) ……..
1

12,70 12,60 11,25
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavanbaPlata-zaad)..l
13,30 12,85
11,80
Lijnzaad (La Plata) …..
S
363,-
364,_
366,-

1)
per 100 KG.

2)
per 2000
KG.
8)

per 1960 KO.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
9115 Oct.
Sedert
Overeenk.
9115 Oct.
Sedert
Overeenk.
1927
1926
1927
1 Jan. 1927 tijdvak 1926
1927
1Jan. 1927 tijdvak 1926

Tarwe…..
………….
66.478 1.693.546
1.318.148

39.252
13.842
1.732.798
1.331.990
23.287
318.933
219777

743
1.411
319.676
221.188
410
15.925 16.484

67
1.060
15.992 17.544
Rogge

……………..

Mais ………………
1.119.736 696.483
1.387
185.825
80.185
1.305561
776.668
Boekweit ……………….
37.
.532
17.970
363.668
293.219
440
11.151
8.780
374.819 301.999

Haver ……………..
8.825
171.209
157.207

2.728
2.165
173.937 159.372

.

9.672 191.442
190.427
5.840 184.923
174.105 376.365
364 532

Gerst

………………

6.566

.

152.980
201.821



152.980
201.821.
Lijnzaad

…………….
Lijnkoek

…………….
Tarwemeel

…………

392
86.682
8
4.
563
693
33.946
19.997
120.628
104.560
Andere meelsoorten
.226
8.910
12.136


8.910
1

12.136

graansoort in Duitschiand is toegenomen, konden in
Noord-Amerikaansuhe rogge moer zaken worden gedaan.
Tot prijsverbetering van eenige beteekenis heeft dit echter niet geleid, maar nu de marktstemmiog miucler gedrukt is
en, zoowel naar Hamburg als over Rotterdam vec1er uien-ve zaken in Noord-Amerikaansche rogge mogelijk bleken,
schijnt men weder op een meer geregelden omzet te kunnen
gaan rekenen. In Noord-Amerika hebben de roggeprijzen
deze week slechts weinig gefluctueer.cl, en aan de termijn-
markt te Chicago sloot rogge op 17 October voor Decem-
ber
4
hooger en voor Maart -‘ lager clan op den lOden.
Voor m a ï s was in het begin der week cle stemming over
het algemeen niet levendig. Wel was in Noord-Duitschland
de vraag viij goed en bleef in Nederland bevredigende koop-
lust voor de binnenkomende partijen Platamaïs bestaan,
maar in Engeland viel de vraag tegen. Toch kon voor Plata-
maïs op aflading eenige verbetering intreden, vooral toen
de Argentijnsche verschepingen deze ‘week klein bleken te
zijn en de termijnmarkten te Buenos Aires en Rosario
eenige prijsverhooging brachten. Ondanks aanzienlijke nieu-
we zaken naar. Europa maakte echter die prijsverhooging geen voortgang. Blijkbaar geven cle groote hoeveelheden
maïs, welke nog in Argentinië aanwezig zijn, den houders
aanleiding om zonder op hoogere prijzen te wachten hun
mais aan de markt te brengen zoolang het ‘tegercwoordige,
voor den producent voordeelige niveau gehandhaafd blijft.
Gedurende de tweede helft der week zijn de prijzen geleide-
lijk weder wat afgebrokkeld, hetgeen gedeeltelijk ook het
gevolg is geweest van iets gemakkelijker zeevrachten.
Voornamelijk maïs op aflacling is daardoor wat goeclkoo-
per geworden. Voor spoedige partijen echter waren de prij-
zen nog steeds, in vergelijking met de voor latere geldende,
te laag. Zij konden zich echter vrij goed handhaven, of-
schoon voor den importeur in de meeste der Europeesche
havens de prijsverhoudirig tusschen stoomende en latere
Plata,maïs nog altijd niet gunstig is. Aan de termijnmark-
ten in Argentinië stond mais op 17 October weder op eTen-
zelf den prijs als een week tevoren, nadat in den loop der
week eenige prijsstijging had plaats gevonden.
Vrij geregeld ‘zijn in de eerste helft der week uit Boe-
menië weder zaken in mais tot stand gekomen en ofschoon
de Boemeensehe offertes nu en dan wel eenige neiging tot
prijsstijging vertoonden, bleef tea slotte het prijsniveau
toch vrijwel onveranderd. Groot is het aanbod echter niet
en gedurende de allerlaatste dagen hebben verschillende der Roemeensche afladers hunne offertes zelfs gestaakt.
Slechts zelden heeft dan ook het Roemeensehe aanbod de
inaïsmarkt in West-Europa gedrukt. In iets meerdere mate
was dat ‘het geval met aanbod van mais uit Zuid-Afrika.
Nu reeds gedurende een.ige weken flinke hoeveelheden Zuid-
A.frïkaansche mais zijn afgeladen, dienen de prijzen daar-
van zich meer en meer te richten naar de noteeringen der
andere maïssoorten. Enkele ladingen Zuid-Afrikaansche
mais, die ‘in het ‘begin dezer maand zijn vertrokken,
wor-
den dan ook tot slechts weinig hoogere prijzen ‘dan Piata-

mais aangeboden. In Nooi

ci-Amerika is na de publicatie
van het reeds in ons vorige overzicht hehandeide Washing-
tonsche maancibericht cle rnaïsmarkt flauw geweest en te
Chicago zijn de prijzen Vrij sterk gedaald. Zij zijn nu weder
aangekomen op een prijsniveau, dat sedert Mei niet was
voorgekomen en reeds hoort men weder spreken over dc mogelijkheid, dat Noord-Amerika ‘dit jaar ten slotte toch
nog mais zal exporteeren. Op 17 October trad een klein
prijsherstel in, doch het s’ot was nog 534
It
6 dollarcent
per 56 lbs. lager dan op den lOden en ongeveel

30 cent of
circa 26 pOt. lager dan omstreeks half Augustus.
Voor ge r s t is na dc opleving, welke de markt iii le
vorige week had ondergaan, de handel weder minder leven-
dig geworden en ofschoon de prijzen, zoowel van Noord-
Amerika als van ‘den Donau, wel een hooger niveau hebben
bereikt, is deze prijsverbetering niet samengegaan met een
toename in den omzet. In Duitschla.nd en speciaal in Ere-
men heeft men op enkele dagen ‘der ‘week Vrij ruime inkoo-
pen van Noorci-Amerikaansche gerst gedaan en ook in
Nederland was nu en ‘dan de vraag lang niet onbevredi-
gend, doch ten slotte heeft de prijsstijging den omzet weder
bemoeilijkt. Te Wiunipeg onderging cle gerstprijs aanvan-
kelijk eenige verlaging, doch later volgde weder een her-
stel, doch de fluctuaties waren niet groot en de markt sloot
op 17 October op vrijwel hetzelfde niveau als een week ‘te-
voren. Het prijsherstel, dat te Winnipeg ‘in de tweede helft
der week is opgetreden, heeft zich in Europa slechts in be-
perkte mate doen gevoelen. Zeer veel gerst is deze week
uit Noord-Amerika verscheept en ook van den Donau werd
slechts weinig minder afgeladen dan in de vorige week en
dit aanzienlijke totaal aal er zeker toe hebben meegewerkt,
dat de on’dernemingslust eenigszins beperkt bleef.
11 a v e r wordt uit Rusland, Argentinië en van
(10fl

Donau niet in groots hoeveelheden aangeboden en daar in
Duitschiand en Nederland de vraag voor buiitenlanclsche
haver is toegenomen, konden deze soorten clan ook eenige
prijsstijging ondergaan. In Engeland was weliswaar de
vraag niet groot, doch daar ook het aanbod beperkt bleef,
behoefden de houders, ondanks den bescheiden kooplust, hun
prijzen niet te verlagen. Behalve Plata haver is deze week
in Engeland ook Russische haver herhaaldelijk gekocht.
Zaken in Platahaver van den nieuwen oogst ter verlading
in de eerste maanden van het volgende jaar, icwa.men naar
Engeland en Duitsohland vrij geregeld tot stand. De prij-
zen van haver uit de Vexeenigde Staten en Canada blijven
nog altijd te hoog voor zaken van eenige ‘heteeken.is naar
Europa. Slechts 38 lbs. No. 2 Wh.ite Clipped haver maakte
een uitzondering. Daarin kwamen nu en dan zaken naar
Nederland en naar Duitsohlartd tot stand.

SUIKER.

De afgeloopen week kenmerkte zich in Amerika door
eene plotselinge hernieuwde belangstelling voor ‘het artikel,
nadat het gerucht verspreid was, dat President Machado

19 October 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

935

van Cijba gebruik zou kunnen maken vnu zijn recht
150.000 toiis van liet onverkochte restant van den tegen-
woordigen oogst te bestemmen voor export naar andere
landen dan de V.S. Den volgenden dag konhten dan ook
de groote Engelsehe Ra.ffinadeurs 150.000 tojis Cubasuiker
Oet.fDec. tot ongeveer 2% d.c.
Do lioteerii]geii in New-York hadden het volgende
verloop:

Sp.C. Oct. Dec. Jan. Mrt. Mei Juli
Slot voorafg. week ……4.58 2.84 2.86 2.88 2.81 2.88 2.97 Opening verslagweek . 4.58 2.82 2.83 2.85 2.78 2.88 2.95
Slot verslagweek ……4.71 2.89 2.90 2.92 2.82 2.90 2.98 De ontvangsten in de Atlantische havens dei’ V.S. be-
droegen (leze week 56.000 tons, de versmeltingen 51.000
tons tegen 61.000 tons in 1926 ei’ de voorraden 189.000
tons tegen 216.000 tons.
Ruwe suiker werd verhandeld tot ongeveer
213
11s dc.
c.&fr.
De laatsto 0 uh a statistiek is als volgt:

1927

1926

1925
Tons

Tons

Tons
(Jubaanscheproductieli Oct… 4.508.521 4.884.658 5.125.970
Weekontv. afscheephavens 40.267 39.298 24.073
Totaal sedert 1 Jan.-8 Oct.. 3.959.167 4.358.472 4.772.413
Weekexport …………….102.503 107.036 55.943
Totale export sedert 111.8110 3.373.771 3.822.761 4.209.924
Voorraad afscheephavens 609.716 533.731 562.508
Voorraad Binnenland ……410 034 413.666 241.538
In Engel and verlaagden Raffiiiadeurs den prijs van
hun product met 6 d.
De termijnmarkt sloot op cle volgende noteeringon:
October 1927 . . Sh.
1411K
Maart 1928 . . . . Sh. 16/09
December

. .

14/lij, Mei

,…..,,
16/4
Aug…….,, 16/
De J3ard of Trade statistiek over September wordt met
de volgende cijfers bekend gemaakt:

1927

1926

1927

1926

Sept.

Sept. Jan./Spt. Jan./Spt.

Tons

Tons

Tons

Tons
Import Ruwsuiker …. 116 6.’S 103.052 863.168 840.002

(eraffineerd .. 32.583

54.728 374 587 538.034

Totaal …….; …….149.211

157.780 1.237.755 1.378.036
Voorraad Binnl. suiker

250

100

in entrepôt 176.750 300.150


,,.

,, raffinaderij 66.300

52.650


Opbrengst raffinaderij 84.296

68.046 651.390 636.266
Totaal binnenl, verbruik 127.744 146.084 1.174.982 1.257.729
Totale export ……..10.761

3.801

71.425

64.070
Voorraad 31 Aug. 1927

247.050

1926 363.900
30 Sept. 1927

243.300

1926 .352.900
Op J a.v a was de a.fgeloopen week de markt stil en brok-
kelden prijzen in de twee:le hand tussehen
f
%
en
f Y4
af.
JIet rendement van 147 fabrieken bedroeg in begin Oc-
tober ongeveer 16 pCt. meer dan op dat tijdstip verleden
jaar.
De afscl.iepiugeii van Java van 1 Mei tin. 31 Aug. in de
jaren 1927
1
1.926 en 1925 bedroegen volgens officieele ge-

gevens:

Nederland & v. o………..
Engeland ………………
Frankrijk………………
Duitschland …………….
België

………………..
Noorwegen…………….
Zweden ………………..
Denemarken
Italië………………….
Griekenland…………….
Baltische havens
Zwarte-Zeehavens ……….
Turkije ………………..
Overige Levant …………
Port.Saïd, Suez en
Alexandrië v.o………..
Amerikaansche Oostkust
Amerikaansche Westkust.

Totaal bewesten Suez …….

Britsch Indië …………..
Aden………………….
Vladivostock …………..
Arabië. ……………….

Penang ………………..7.307

4.826

4.654
Singapore………………37.293

43.487

28.487
Siam ………………….7.955

17.518

. 5.371
Saigon ………………..2.527

157


Dairen ………………..
30

9.188

2.194
China ………………..94.388

101.788

12.100
Hongkong …………….76.813

111.751

128.898
Japan en Formosa ……..169.033

104.970

144.299
Philippijnen …………….

102

71


Zanzibar ………………610

203


Australië ………………104

15

3.121
Nieuw-Zeeland …………5.950

10.165

Totaal ………………..807.301

932.963

1.021.142
‘H i e r te 1 a n .d e was de stemming op de markt de geheele
week prijs]ioudend. Prijzen trokken
f ‘ h f
%
aan om
daarna we2er wat af te brokkelen. Aan het slot waren
de noteeringen als volgt: Oct. 116.7/
8
, Dec. 117.-, Mrt
171.. Mei 1 17( vergeefs aangeboden.
De omzet bedroeg deze week 4500 tons.

NOTEERINGEN.

Data
Amsterdam
per

Londen
Wew York
960
Centri-
Tates 1 White Java’s
1

f.o.b. per
Cuba’s
96°
c.i.f.
Oct.jDec.
Cubesl
fugals
No. 1
Oct./Dec.
Sept
bef.

kristalsulker
8h.
$11.
$
ets.
basis 99°
17 Oct. ’27
f

17
1
1
32

32/_
1313
1414
4,71
10

,,

’27
16291
33

331-
139
14/43
4,58
17 Oct. ’26
177
34/9
161-
1316
4.52
17 Oct. ’25
15
6
1
88

,3119
12134
10/_
3,80
ruwsuiker
basis 88°
4 Juli ’14
f

11
18
1
32

181-I
– –
3,26
basis 990
1)
Het verschil tusschen ruwsuiker 88
0
en
f
l

krist.suik.990 is aan te nemen
opf3p. 100KG.

KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons.
Manchester, d.d. 12 October. 1927.
De voornaamste gebeurtenissen-van-de-week in de Ame-
rikaa.usehe katoeiamarkt zijn geweest de verschijning van
cle IJ.S.A.-J3ureaii-rapporten betreffende den oogst en het
aantal ,,gegiucle’ balen tot 1 October. De oogstconditïe
van 54.2 met een geschatte opbrengst van 12.678.000 balen
n’as in overeenstemming met de gemiddelde onbevooroor

deelde voorspellingen. Het Ginners-getal: 5.945.000 balen
wijst op een vroegen oogst cii is 300.000 balen hooger dan in
liet vorig seizoen. Hoewel de geschatte opbrengst slechts 14.000 balen minder was dan een maand geleden veroor-
zaakten deze cijfers in New-York een stijging van onge-
veer een halven cent. In Liverpool bedroeg deze echter
slechts 15 h 16 punten. In ]iiverpoo1 had op Maandag en
ook op gisteren een reactie plaats, waar de future-noteering
voor alle maanden ineens 11 d. zakte. Hedenmorgen opende
Liverpool vrijwel oînvei

anderd, terwijl New-York gesloten
is wegens ,,Co1 umbus Day”.
liet is te hopen, dat met (leze laatste rapporten, die zoo
na overeeiistemrnen niet de verwachtingen, meer vertrou-
wen mag ontstaan en een vlugigere handel daarvan het
gevolg moge zijn.
De Amerikaansche garenmarkt is gevoel.loos.Spinners
zijn van oordeel, dat de oogstberichten en de daling van
de katoenprijzen door koopers nog niet verwerkt zijn. De
handel op gisteren bepaalde zich dan ook hoofdzakelijk tot
kleinere partijen. Hier en daar kwamen ten gevolge van
de daling echter nog enkele flinke orders tot stand. Ge-
twijn.de
garenis kwamen niet in aanmerking. In Egyptische
garens is ‘cle algemeene handel eveneens beperkt tot dek-
king van cle iioodzakelijkste behoefte aan ketting- of in-
slag-garens. Enkele flinke oi-ders zijn geboekt in standaard-
kettiuggareus en inslag-gare.nh voor cloubleerdoeleiniden.
Naar tweedraacls-garen bestond weinig vraag.
De doekmarkt is nog zeer stil. Berichten uit Indië en
China zijn niet moedgevend, terwijl met name de berichten
uit Calcutta over de geringe Poojah-verkoopen teleurstel.
lood zijn. De orders, die nog afgesloten zijn, beperken zich
hoofdzakelijk tot het binnenland en de Westersche mark-
ten. Wat het Oosten betreft zijn voorraden gering, doch de
dalende katoenprijzen schijnen koopers wantrouwend te
hebben gemaakt. Noteeringen zijn wat lager in overeen-
stemming met den prijs van het ruwe product, doch de
markt is vast.

Liverpoolnoteeringen

Oost. koersen 4 Oct.11 Oct.
5Oct. 12Oct. T.T.opBr.-Indië 115 l/5
F.G.F. Sakellaridis 19,25 18,85 T.T.op Hongkong 1111 l/11
G.F. No. 1 Oomra. 9,00 8,70 T.T. op Shanghai 2/6 216.

1 Mei t/in. 1 Mei t/m. 1 Mei t/m.
31Aug.’27 31Aug.’26 31Aug.’25
Metr. tons Metr. tonsMetr. tons

35.417

21.481

18.669

10.057

26.723

103.074

24.366

29.405

103.320

29.429

4.675

2.598

6.050

10.720

10.080

1.077

2.463

10

813

306

4.590

7.130

17.302

14.719

1.874

23.919

22.291
-.

3.912

1.264

904

26.174

96.766

126.929

889

203

21.862

139.132 238.667 433.665

256.352 298.422 245.457

4.522

1.829

2.558

4.979

204

71

173

936

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

19
October
1927

KOFFIE.

Aanvankelijk was de stemming, onder den invloed van iets lager alkomende noteeringen van New-York en vnu
een iets gemakkelijker houding van Brazilië, Vrij kalm,
doch spoedig verbeterde zij. De kost- en vracht-aanbiedin-
gen van Rio en van Saitos liepen namelijk weder op en
kwamen ten slotte ongeveer 1/6 i. 21- boven •die van een
week geleden, ten gevolge waarvan de noteeringen aan de
verschillenc)e termijamarkten in de laatste helft der week
zich weder in stijgende lijn bewogen. Bij het afsluiten van
dit lericht staat het Gemengd contract aan de Rotterdam-
sche termijnmarkt ruim 34 ct. hooer dan acht dagen te-
voren, terwijl ook loco-koffies algemeen wederom hoogere
prijzen bedingen. Dit laatste g&dt in de eerste plaats voor
de verschillende Braziel-soorten, Robusta daarentegen
blijft nog steeds vrijwel onveranderd, al zijn ook de aan-
biedingen van W.T.B. en van de verschillende ongewas-
schen Sumatra-soorten, op aflading van Indië, iets ge
stegen.
Een dezer dagen per post ontvangen bericht van een der
bekende af laders te Sawtos vermeldde, dat op het oogenblik
van afzending (dat was in het midden van September) liet
aanbod vati werkelijk goed bruikbare koffies aldaar nog
buitengewoon schaarsch was. In elke 1000 balen, welke in
de afscheephaven werden aangevoerd, waren slechts met
moeite 150 of 200 balen voor de branderij geschikte koffies
te vinden. Verwonderlijk is dit niet, want het w’as alge-
meen bekend, dat de kwaliteit van den vorigen oogst,
vooral wat smaak betreft, veel te wenschen heeft overge-
laten en het is niet meer dan natuurlijk, dat dit bij het
restant in nog sterkere mate het geval is. Van den thans
loopenden oogst waren in September pas de eerste aanvoeren
te Santos uit het binnenland aangekomen en algemeen wordt
beweer:l, dat cle kwaliteit beter is clan die van het vorige

oogstjaar. Vo
1
gers den berichtgever zouden van den loo-
penden oogst ongeveer 12 millioen balen geplukt zijn en
hiervan waren naar schatting reeds ongeveer 8 millioen

in c
1
e pakhuizen in het binnenland opgeslagen, terwijl 4
millioen nog op de plantages of in de spoorwegstations
aanwezig waren. Verder zou nog aan den pInk en aan de
bereiding van ongeveer 6 millioen balen worden gewerkt,
zoodat de loopende Santos-oogst volgens deze becijfering niet
minder dan 18 millioen balen zon bedragen. Ten slotte werd
medegedeeld, dat een groot gedeelte van de 6 millioen
balen, we’ke nog bereid werden, beschadigd zou zijn door
hevigen regen, welke toen sedert tien dagen onafgebroken in het binnenland viel. Aangezien deze regenschade voor-
komt bij het laatste gedeelte, dat van dezen oogst vanuit
de plantages naar de pakliuizen in •het binnenland zal

wor
1
en gezonden en dus ook zoo goed als zeker tot ht
laatste zal behooren, dat van het binnenland naar Santos
zal worden doorgelaten, wordt gerekend, dat die koffie
niet vÔÔr December 1928 in de afscheephaven zal kunnen
aankomen. Omtrent den volgenden (1928129r) oogst wordt
bericht, dat het als zeker kan worden aangenomen, dat
hij k’ein zal zijn.
De prijzen van gewoon goed beschreven Snperior Santos
op prompte verseheping zijn thans ongeveer 9016
t
9116

per cwt. en van dito Prime ongeveer 93(6
á
9416, terwijl zij
van Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte ver-
scheping, bedragen 63/6 á 641-.
Van Robusta op aflacliug van Nederlandseh-Indië zijn de
prijzen in de eerste hand op het oogeublik:
Palembang Robusta, October-verscheping, 32% ct., Pa-
lembang Robusta, November-verscheping, 33 ct., Palembang
Robusta, Deember-i’erscheping, 333.4 cl., Benkoelen Robusta,
Oetober-verscheping 3434 ct., Korintjie Robusta, October-
verscheping, 3634 ct., Mandheling il.obusta, October-ver-
scheping, 3734 et., alles per
34
KG., cif, uitgeleverd ge-
wicht, netto contant. De loco-noteering werd voor Superior Sa.ntos wederom
verhoogd van 54 op 56 et. per
34
KG,, terwijl die vn
.Robusta onveranderd op 45 ct. bleef.

De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt
waren aan de ochtend-eau als volgt:

Santo-contract

Gemengd contract
basis Good

11
basis Santos Good

Dec. i Mrt.
1
Mei
1
Sept.11 Dec.
1
Mrt.
1
Mei
1
Sept.

18 Oct.

45
1
/8
44t/ 431
s
– 40

39y
4
38s1
38
11 ,,

45’/ 44i1 43t

3861
8
37715
37
3971
8

4 ,,

435 43

42′

– 40% 39

38′
37%
27 Sept.

41
I/
40
1
1 39i1

– 38s1
8
37
,
1
8
3 6y
4
355

De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Dec.
1

Maart
1

Mei
1

Sept.

17

Oct.

……
$ 13,13
$ 13,05
$ 12,92 $ 12.84
10

,,
,,

12,80
..
12,70
12,53
12,44
3
,,

12,92
12,82
12,73
12,62
26

Sept.

……
.,,

12,48
,,

12,25
12,13
12,-
Rotterdam, 18 October 1927.

VRACHTENMARKT.

Dc Nooi

d-Aniei-ikaa.nsche graa.nvrachtenmarkt iveid de
adgeloopen week veer kalmer. Definitieve orders van de
St. Lnwrence zijn schaarsch en daar kolenbooten daar uit
thans arriveeren en lossen, zijn voor deze maand verselie-
ping lage vracihten geaccepteerd. Er werden clean week
slechts 10 hooten bevracht en van Montreal werd om.
betaald: naar O.K. 3/3 per qtr., October, Antwerpen ei
Rotterdam 1334 tot 14 cents per 100 liii., Hamburg direct
15 cents, October, Middellandsche Zee 1.9 cents ha.sis déri
haven, Oet./Nov. St. John ws ook kalm en . de eenige
order is per begin December tegen 14 cents, z.w.aar graan,
naar Antwerpen of Rotterdam en 17 cents laat de Mid-
dellandsche Zee. De Northern range bleef kalm. Een han-
dige boot w

erd bevracht van New York naar Bi-amen voor een volle lading gerst tegen
1534
cents lier December.
De North Pacific bleef kalm en de vu-achten werden
zwakker. In het begin der week wei-dat,
2
December booten
gedaan van Vancouver naar U.K./Contiuent tegen 331-,
welke vracht moeilijk kan wou-den herhaald.
De markt van de La Plata bleef kalm, doch vast en er
werd iets meer bevracht dan de vorige week. October ton-
nage werd gedaan van boven La Plata havens tegen 20(6
tot 211-, met een gelegenbeidsafsliuiting tegen 2116, terwijl
per November 2016 i.s gedaan. Voor het nieuwe seizoen werd
een 5500 tonrier bevracht tegen 23/. niet 10 Januari lig

dagen, hetgeen kan worden herhaald, terwijl 6 d. meer kan
worden bedongen voor een boot met ligdagen 25 Januari.
De chilisalpeter vrachtenmarkt bleef over het algemeen
flauw gestemd en bevrachti]lgen vool- de eerstvolgende
maanden worden nog steeds tegengehouden door de hooge
f.o.b. prijzen voor salpeter. Voor December is echter één
order aan de markt tegen 29/. naar Bordeaux/Ha.mbcu-g
aange met Zweedsche opties tegen 1/- tot 116 extra. Per
Nov.fDec. en Dec/Jan. werden eenige partijen geboekt naar Antwerpen, Rotterdam, Bremen, Hamburg tegen 27/6. Vele
bevrachters hebben reeds orders aan de markt voor maan-
clelijksohe partijen Juli 1928 tot Maart 1929, hetgeen een
hoopvol teeken mag worden genoemd, doch daar het idee
der .bevrachters laag is, nI. 2216 naar contineutale havens,
waren reeders niet bereid tot afsluiten over te gaan.
De oostelijke markten bleven zeer kalm. Wiadiwostoek
w’as iets beter, doch er wordt aan deze zijde slecht ver-
kocht. Van Bombay[KarachifMarmagoa werd naar
UK.!
Continent hevracht tegen 2213 per October en 231. per No-
vember voor booten van 76/7900 tons lading.
Van den Donau werden verscheidene boeten bevracht per
October op basis van 1516 naar Antwerpen/Rotterdam. De
Zwarte Zee was kalm; per November is 12/3 te maken naar
het Continent. –
De Middellandsche Zee was levendig, doch de vrachten
vertoonen nagenoeg geen verandering. Erts betaalde om.
;

La Goulette/Rotterdam 4/103.4, Middlesbrough 716, Almeria
Pier/Rotterdam 6/3 en Hornillo Bay/Rotterdam 5/4%. Een
zoutlading werd bevr.aeht van Cadiz naar La Plata tegen
1716. Voor fosfaat werden 2 booten gedaan van Sfax naar
Newfairwater tegeui 9/6 en 919 en een kleine boot naar
Bouaan tegen 5110%. De markt van cle Golf van Biscaye
was kalm. Er werd o.m. bevracht: Bilbaofllotterciam 5/9,
Oslebshausen 6/9, Cardiff 6/7%.
De uitgaande kolenvrachten van Engeland waren kalm.
Van Zuid-Wales werd om. betaald: Rouaan 4/3, Genua 813,
Salonica 111-, Alexaudrië 10/6, Pernambuco 1316 en van de
Oostkust: Stettin 5/6, A.ntaverpen 313, (lenua 816, San-
tos 13/-.

RLJNVAART.

Week van 9 tjm. 15 October 1927.
De aanvoeren van zeezijde waren over het algemeen mid-
delmatig.
De aanwezige scheepsraimte overtrof de vraag, zoodat de
toestand de geheele iveek tamelijk gedrukt bleef.
De ertsvrachten bedroegen gemiddeld
f
—.45
á
f
—.40
met ‘4 en
f
—.55
a
f
—.50 met
34
lostij.d.
Naar dcii Bovetirjn betaalde men
f 1.10
á
f
1.20 per
last met verkorten lostijd.
Het sleeploon bedroeg gemiddeld 45
á
50 ct. tarief.
De waterstand bleef gunstig, doch vallend.
De algemeene toestand in de Ruhrhavens bleef onge-
wijzigd.

Auteur