Ga direct naar de content

Jrg. 11, editie 573

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 22 1926

2 DECEMBER 1956

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEI

Economïsch~

Statistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL,

NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET iNSTITUUT VOÖR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

11E JAARGANG

WOENSDAG 22 DECEMBER 1926

No.
573
INHOUD
BIz.

DE ONTWIKKELING DEll EXP0RTORED1ETVISFr/.EKERING
1 door Mr. E. L. G. dan Dooren de Jong

……….
1118
E[t Zeehaven.vraagstuk te Semarang IT (Slut) door
Ir.
J.

H.

G. vaiv de

Graaff

……………………..
1120 De
practijk van het Kernwezen door
Ir. B. BöI.ger
….
1122
Antwerpen door
Mr. W. Suerniondt Izn.
………….
1124
Bescherming der Suikerindustrie door
J.,lf.
VWu
Bom-
mcl van

Vloten

…………………………..
1124
Protectie, Retorsie, enz. door
Prof. Dr. W. 0. Mees RAS!!.
met naschrift door
Dr. J. Oort wijn Bot jes

……..
.
1125
De Rijksmiddelen

……………………………
1126

1IUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
Eet tweede jaar schadevergoedingsregime 1 door
Dr.

F. H. Repelivs

……………………..
1128

MAANDCIJFERS:
Overzicht der Rijksmiddelen ………………..
1130

STATISTIEKEN EN OvERzI0KTEN
…………..
1130-1136
Geld koersen.

1

Bankstaten.

Goederenhandel.
Wisselkoersen.

1

Effectenbeurzen.

1

Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

ECONOMISC EI-STATISTISCHE BERICHTEN.

COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. More8CO;
Mr. Dr. L. F. EI. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
Rengers;
Prof.
Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilihuis; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.

Gedelegeerd lid:
Prof.
Mr. Dr. 0. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretwris: D. J. Wansink.
Secretariaat: Pieter da Hoochweg .122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.

Abonnements prijs voor het weekblad franco P. p. .n
Nederland f20,—. Buitenland en Kolon’iën f23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donatewrs van het
Instituut ontvungen het weekblad gratis.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh
cf
van Ditmar’s Uitgevers-Alaatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s- Gravenhage. Postchè qua- en giro-
rekening No: 6729.

21
DECEMBIR
1926..

De geidmarkt was deze week weder zeer vast. Par-
ticulier disconto noteerde 3%
f1
3/io pOt. en naderde

daarmede iecr dicht cle officieele bajikrente. Het aan-

bod van wissels blijft aanhouden, terwijl het aantal

koope.rs steeds geringer woi-dt. Ook cle prolongatie-

rente was weder vast. De noteering wisselde tussehen

3% en 3%
1
4 pOt. Alleen cailgeld en geld tot uiler-

lijk den ultimo weder sterk aangeboden.

* *
*

Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank gee:ft.

de post hinnenlandsche wissels een daling van
f
3,3

milhoen te zien, die uitsluitend de Hoofdhank be-

treft. l)e beleeningen blijken met
f
3,5 millioen te zijn

tegenomen. Het reTiteloos voorschot aan het Rijk

werd in de afgeloopen week geheel afgelost, om plaats

te maken voor een creditsaldo van cle schatkist ten

bedrage van
f
6,1 millioen.

De gouclvoorraacl daalde met een bedrag van
f
3,9

millioen, waarvan nagenoeg
f
3,8 millioen voor reke-

ning komt van het hoofd muntmateriaal. De zilver-

voorraad vertoont een vermeerdering van
f
500.000.

De post papier op het buitenland en cle diverse reke-

ingen onder het actief stegen resp. met
f
2,1 mil-

lioen en
f
4,4 millioen.

De biljetteucitcu]atie daalde met
f
11,6 millioen.

De rekenrng-courattsaldi van anderen blijken met

f
6,3 millioen te zijn toegenomen. Het beschikbaar

metaalsaldo daalde met
f
3,6 millioen. Het dekkings-

i)e reentage bad raagt ruim 52.

* *
*

De schommelingen van den Franschen Franc wer-

den deze week steeds kleiner; de laatste dagen der

veelc varieerde de koers nauwelijks 2 cent. Daaren-

tegen waren Li:res in veel sterker beweging. Vast

geopend en oploopend tot 11,60 werd twee d.gen

later weder voor 10,90 verhandeld. Later trad weder

een herstel tot ca. 1.1,15 in. In de goudwissels kwam

niet veel verandering; aan het einde der week was

iie stemming voor Dollars en Ponden iets flauwer.

LONDEN, 20 DEC IOMBER 1926.

De geidmarkt ondervond verleden week reeds tot

op zekere hoogte de grootere vraag naar middelen,
welke pleegt samen te vallen met het Kerstfeest en

Smet het einde van het jaar. Zij kon het dan ook niet

geheel zonder de hulp van de Bank van Engeland

stel1en, welke een matig bedrag aan geld voor een

week uitleeude en eenige posten korte wissels tegen

officieel disconto kocht.

Dit en de goudonttrekkingen voor Duitschland in

den aanvang der week gaven disconto een yasSar aan-

zien, zoodat de noteering voor 3-maands prima bank-

accepten pei saldo weder op
4%—°I10
terugkwam, ter-

vjl de schatkistjromessen Vrijdag tot ongeveer 4%

s
pOt. werden toegewezen.

In de deviezenmarlcten is het zeer stil, nieuive za-

1
ken worden blijkbaar met het oog op de feestdagen

,niet geëntarneerd. Het Fransche budget maakt een

igunstigeil indruk.

1118

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 Decerrer 1926

DE ONTWIKKELING DER EXPORT

tDiË1VËEKEiNc1

t.

Teiwiji de Duitsche dredieerzekering rriaatsbliafi
pijen al hün activiteit best edeii om in rkin

met de Duitsche schatkist een algemeene staatsexport-

credietverzekering in practijk te brengen (en daarbij
gèwi
:
llig de iiiteenloopende pretenties volgen der ex
1

poitetits
;
. zoodat erla

üitddli1d drie sobrten
staatsedft-cFedieteizekeringeri rijk .

iJ) );
m. a.w, dus de

iideü vdl hebben knet , de iüi’i
nationille ekpört-beiafigën, heeft de Engel sbh ciçdiet

rkeraar dntpldoilng geocht tiji int fitidnalebdsis

iLermeáè wil niet gzegU ijn; dat steUn äat eëiï

staatsexport-credietvefzekning oji iichel ot dé

credietvriekeribgsmaatschappijen en afkeüren-

aardlge bz1gheid
jou
iijn; bdvndieti
iS
er odk i
Ëngelaild ernstig spfale geWees+,
ht
Ë*0t Öfeditl

Sch&de .dën rdgedtedli te, geveh dodr déd’etkihg

vjn de rade Inidemnity Ïüstirancë Ooinjanç; – dé

bedoeling ah deje.dlJinérkiiié is alleen hét duidelijk
te ±aken; dat mi de gaiiig j,aken éen teë zo6

is; de niet-Duitshe of niet-Engelsche kdopman

op het dogeniblik dus mëer heil van Engeland dan vafi

Dilitschland héeft té vetaéhtdn ‘oor de behartiging
an den drédietverzeIéring an zijde epdrten:

De ,;ngelséhe cedietvéFzéIteiaaF” Van oo even is

geen figüurljkeditdnikking Al wat credietvérz’ekering

iS in Engeland; is te iden.tifieeren et de dctiviteit

van den Heer Ou.ithbcrt E. Heath, de sdecesvélle Lloyd’s
Tjnderwriter ‘dn. stichter van de Excess Insurance

jiahrj
iei éredietvezekerjns.poi’tefefill1e de

grondslag werd voor de trade Indemnit Insuirancé
Corn pan’, de Engelsche erzekeringsrn aatsch appij,
die zidh Uitsluitend bezig houdt mei deze branche

van verzekeiing eh did iii. Eiigelaüd algèmeen als de
leidende figuur op dit gebied erkend wordt. En wie
den Heer Outhbert E. Heath noemt als credietver-
zekeraar spreekt daarmede meteen den naam uit van

Herbert Stanley Spain; den Underwniter van de Trade
Indemnity, nét te dnrechte gn’oémd ,lleath’s dredit-
insurance shadow”.
Nadat de Trade Indemnity een tijdlang
rustig heeft
voortgebouwd aan de vertakking harer internationale
rela,ties, dit natuurlijk echter meer speciaal in het

belang van haar eigen zdken (ook de Nederlandsehe
Oredietverzekering Mij. te Amsterdam werkt met’ haar
samen) en de heer Spain in woord en geschrift met
klem de leus verkondigd had ,,international credit

insurance on]y through national companies”, hetgeen inhoudt, dat exportcredietverzekening alleen door in
;

tensiever internationale samenwerking vooruit is te
brengen, heeft Heath tenslotte de daad bij het woord
gevoegd, en niet alleen de buitenlandschemaatschap-.
pijen, waarmede de Trade Indemuity in relatie stond,
maar in het algemeen alle credietverzekeraars uit
het buitenland, en degenen, van wie
hij
wist, dat zij
voor dit vak belangstelling hadden, uitgenoodigd,
inderdaad ook voor een groot deel bijeengekregeii en
met hen op den 8en en 9en December 1926 in Londen
de eerste internationale credietverzekerings-cénfe-
rentie gehouden.
2)
De verschillende onderwerpen daar

Ten’ eerste de z.g. Berlijnsehe regeling, een verzekerin
voor den exporteur. Ten tweede de z.g. Hamburgsche regeling, die eerder betfinancieringsprobleem tegemoetkomt. Deze beide
regelingen zijn vanaf midden
1926
in werking. In bewerking
is een plan 0., uitsluitend voor credietverzekering van
export naar Rusland. Wat betreft dit laatste bestond reeds
een regeling, waardoor de export der ,,Schwer-Industrie,
een garantie van
213
kon krijgen,
113
van de nationale
regeering, b.v. Pruisen of Beieren, en
113
van het ,,Reich”.
De nieuwe regeling zou zich meer aansluiten bij Plan
A
en
B
en
ook
voor anderen export dan dien der ,,Schwer-
Industrie” gelden.
Vertegenwoordigd waren: Argentinië, België; Dene-
marken, Duitschiand, Engeland, Frankrijk, Italië, Nederland,
Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Tsjecho-Slowakye, Zweden
Zwitserland.

behandeld zijn van assurantie-technischen aard en

daarom niet interessant om hier behandeld te svorden.

Mzonderljke vermelding is echter waard de resolutie:
,;tt
Is
agreed that en disability sliould fail on the
b.flkét *hó
was
secutëd uder a eredit’policy, because
ol

cudit.iofis 1fl the polic whieh had not been
dbsdkved lijf tde Âs0ed’
1
;

Dit is de dekking van hetgeen téélifl{cti

nocent third parties” genoemd wordt, iets waaiifi

de Trade Indemnity in haar polissen reeds voorzien
héd
;
eit Waarin zij nu de overige credietverzekeraars

hadi ddibeeld heeft lateti olgen

13ijmondefe

iiuieÏdin

i
g s
colr

ard de Instel’

ling van een centraal ddmitë
i
Waatin de etediet
vetekéréarS ‘an Engeland
;
Frankrijk
;
luitshlnd
;

Nedérlafid, dostdfliijk, witsetland; Spanje
e
tjnië iitting’iullen hebbén: De leden va dit coité

Llllefi dortdtuend mét elkdar, rrdsjidndeefentvef

kweties san algemeenen aard, terwijl van tijd tot
liJ éoi±erefttfes de led ën zullen bre
en bije
ngen
Valt, het rneeién1ëel vanliet behandelde ôp deie c’on-
fetentie biitefl de dadelijke
6d1aflgtelliflgah
defi koôP-
an; naat de ;,idnoddnt third p’drtie” redldtie
01

de instelling aii dit éefitralë dômité toch eèû feit

zijn, svaarvo hij,aaÇdéri ja
! hëbben: Tmmers
welk den mdeile heeft ht gekost op ftde gÉIiedn

van veriekéring tot eenig idterdatiofidal &vreg td

gerdken, ef al fijn eflneizijds o/ die andere gebiedefl

speciale omstandigheden belemmerend geweest voor

interüationaal ëodtct en al ligt aai den a:lerei
kant
bij
exjiort-creditverzekei’ing de weniêehelik1ieid
tot een overleg tûsschen dë verschillende landen jdeei’

voor de hand; toch zal nie bewondering moeten

hebben vdoi dé ‘dottvarendheid en den bekwamen
tact,waarmede ih eeh branéhe van verzekering, die
nog zoo betrekkelijk kdrt b’estat; dit succes reeds is
bereikt. Voorzeker zal den scepticus, die iÜ érediet-

verzekering nog niet gelooft, voortaan met ovér-

tuiging gewezen kunnen worden op dit teeken van
voibloedig leven der export-credietverzekening.

Aan den anderen kant moet men toegeven, dat de

credietveftekering zeker nog voor verdere ontwikkeling

vatbaar i, ;al is zij dc eerste kinderjaren en zeker
ook de kindéruiéktdr/ féed8 vdr te boven Eén van de
oorzaken, dat zij den
kdojimafi
ög uliët op alle
punten geven kan wat deze van een intittiut als
export-credietverzekering vraagt, is de omstandigheid, dat behalve tegen eenige apathie in sommige commer-
ciëele kringen, de credietverzekerings-apostelen ook
nog te vechten hebben tegen de lauwheid van…. de
assurantiemaatschappijen zelve. Om b.v. even bij de

Trade Indemnity te
blijven.
De hoeveelheid zaken, die
haar – vrijwel de
enige
maatschappij, welke in
Engeland credietverzekering Iteekent – aangeboden
wordt, is zoo groot, dat
zij
vele risico’s, die zij accep-
tabel acht, moet weigeren, dmdat
zij
anders de maat
van haar verplichtingen te boven zou gaan. En dit
niettegenstaande de steun en medewerking, welke de
Trade Indemnity van een aantal der grootste en
oudste Engelsche assurantiemaatschappijen onder-vindt. De vraag naar credietverzekering breidt zich
namelijk steeds uit en aan de mate van den onder-
vonden steun, heeft zij, quantitatief gesproken, niet
genoeg. Nu werden destijds versdhillende directeuren
van deze Engelsche maatschappijen benoemd tot mede-
directeur van de Trade Indemnity, om hen aldus in
de gelegenheid te stellen het vak van meer
nabij
te

leeren kennen, en later als steunpilaren op te treden
voor een nog grootere uitbreiding van deze crediet-
verzekeringsmaatschappij. N iettegenstaande de Engel-

sche kooplieden zeer ingenomen
zijn
met de werkwijze
van de Trade Indemnity en ook voor de aandeel-
houders de zaken zeker niet onprofijteljk verloopen,
wacht men tevergeefs op eenige activiteit van deze

,nieuwe mede-direteuren.

De verklaring schijnt

ook hierin kan men zien,

dat credietverzekering tot den verfijnden modernen

22 December 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

am

tijd behoort – een psychologische te zijn. Eén van

de directeuren van de Oommercial Union, tevens
,,President of the Chartered Institute of Insurance”

heeft blijkbaar zichzelf en zijn weinig actieve collega’s

willen verontschuldigen door onlangs te verklaren,

dat inderdaad de fout aan hèn lag, maar dat crediet-
verzekering zulk een ingewikkeld en speciaal vak was,

dat men daar geen insurance-managers voor moest

hebben, die reeds hun hoofd vol hadden van andere

problemen, maar een jongere generatie, die zich

geheel aan dit vak alleen kon wijden.

Tenslotte hebben de dragers van de credietverze-

kering in Engeland en bevechters van deze lauwheid

der verzekeringsmaatschappijen onverwacht een krach-
tigen steun gekregen door zekere propaganda van
staatswege, welke geleid wordt door Mr. A. M. Samuel.

Alvorens verder te gaan met de bemoeienissen van

den Heer Samuel uiteen te zetten inzake crediet-

verzekering moge er hieraan herinnerd zijn, dat in
Mei 1925 de Federation of British Industries een

rapport heeft uitgebracht, waarin
zij
tot de conclusie

komt, dat credietverzekerii:ig een goede stimulans is

voor den exporthandel, en dat, teneinde deze verze-
kering te bevorderen:
10.
de betreffende credietver-

zekeringsmaatschappijen in staat moeten worden ge-
steld op groote schaal hun verzekeringen te verleenen
(het rapport laat
duidelijk
uitkomen, dat de Fede-
ration vindt, dat daarvoor de Staat de noodige finan-
ciëele hulp moet bieden) 2
0
. de af te geven polissen
dusdanige condities moeten bevatten, dat
zij
een

onderpand vormen waarop gemakkelijk voorschotten
verleend of wissels verdisconteerd kunnen worden. De bedoeling van deze tweede conclusie wordt nog nader toegelicht door de verklaring, dat de bankier,
die ziende naar de credietverzekeringspolis, voorschot
gaf, niet het slachtoffer mag worden van een exceptie
van den verzekeraar tegenover den verzekerde, en
dat in geval van non-betaling op den vervaldag,
dadelijk, de credietverzekeraar zou moeten betalen.

De Trade Indemnity deed het hare om aan deze
verlangens tegemoet te komen en nam de gewenschte
bescherming van den bankier gratis in hare polis op.

En van de
zijde
der Regeering reageerde de Heer
Samuel, Parliamentary Secretary to the Department
of Overseas Trade, op deze uitingen van het F.B.I.
rapport door een staatscommissie te benoemen ter
fine van advies.
In Mei 1926 stelde deze Commissie hem een lezens-waard rapport terhand, dat echter niet zeer opbouwend

in hare conclusies was. Integendeel, samenwerking
met de particuliere verzekeringsmaatschappijen raadde
zij uitdrukkelijk af. Reden: omdat het ,,catastrophe-
risk” (waarover verderop nader), dat aan den Staat
zou worden toegewezen, niet voldoende definiëerbaar was.
Overigens stelde de Commissie voor, eenige minder
ingrijpende veranderingeii te brengen in het bestaande
Engelsche Staatsexport- credietverzekeringssysteem,
zooals het in aanmerking laten komen van langdurige
credieten en het geven van dekking tot een hooger
percentage dan tot dusver gebruikelijk was. Deze
verbeteringen heeft de Engelsche Regeering ook daad-
werkelijk aangebracht. De Heer Samuel persoonlijk
ontveinst zich echter niet, dat al deze staatsbemoeiïngen
tenslotte lapwerk
blijven,
en dat het voorzien in zulk
een lacune in een commerciëele behoefte niet aan de

overheid, maar aan het particuliere initiatief moet
worden opgedragen.
En
hij
is er nu op uit het aan de Engelsche koop-
lieden en Assuradeuren
duidelijk
te maken dat het
eigenlijk voor den Staat geen pretje is, maar dat de
Staat niet ongenegen is, totdat de handel zichzelf
kan redden, als zaakwaarnemer van de assurantie-
maatschappijen de eerste dure proefjaren de crediet-verzekering te bekostigen met het geld der schatkist.
Aldus is aan het Government Export Credit De-
partment, naast het toepassen van het verbeterd
Export Credit Scheme (waarmede het nog maar slapjes

gaat) veeleer als arbeidsveld aangewezen het propa-

geeren van de idee credietverzekering tegenover de

commerciëele wereld, en dat in het
bijzonder
tegen-

over de assurantie-maatschappijen. Zoo maakten. dezer

dagen de leden van de Debating Club van het London
Insurance Institute de voorzeker ongewone vertoo-

ning mede, dat de Parliamentary Secretary to the
Department of Overseas Trade zelf voor hen een

doceerende causerie kwam houden over credietver-

zekering. Wel zeide Mr. Samuel: ,,I know nothirig

about export-credits as an insurance-man; 1 know
nothing about insurance”, maar ondertusschen gaf

hij zijn hoorders toch maar een lesje over iets waar-
van het – zoo liet
hij
het doorschemeren —

-meer

op hun weg lag dan op den
zijne,
om zich er in te

verdiepen. Deze inleiding voor de vuist weg werd
gevolgd door een meer formeele lezing van Mr. Nixon,
hoofd van het Government Export Credit Department.

De inhoud van deze toespraak werd natuurlijk aan-

gekondigd (hoe had men beleef dheidshalve ook anders
kunnen doen) als het nieuwe ,,State Export Credit
Scheme”, maar de bedoeling van beide sprekers was

blijkbaar in de eerste plaats om aan de toehoorders
nog eens
duidelijk
in te prenten, dat
feitelijk
de

particuliere maatschappijen zelf aan den handel de
gevraagde hulp moesten bieden, maar dat het den

Staat begrijpelijk was, dat de verzekeringsmaatschap-
pijen zich niet ineens aan dit nogal ingewikkeld vak
konden aanpassen en daarom zoo vriendelijk was hun
een ,,free trial” te geven, d. w. z. uit eigen zak de
ervaringen en de statistieken te betalen op grond
waarvan na eenigen tijd dit
bedrijf
door de maat-
schappijen zelf overgenomen zou kunnen worden.
Op zichzelf een merkwaardige evolutie van een
Staatsexportcredietverzekering, welke begonnen was
als bestrijding van werkloosheid.

Het kan hier geen nut hebben uitvoerig over de lezing van den Heer Nixon te rapporteeren, maar
wel breng ik eenige
bijzondere
punten uit
zijn
ver-
handeling naar voren als aanknoopingspunt voor
verdere beschouwingen.
Vooreerst wil ik, al gaat deze opmerking buiten

het terrein der exportcredietverzekering, de aandacht
vestigen op zijn waarschuwing tegen een al te groote
uitbreiding van het Huur-verkoopsysteem met steun
van crediet-verzekering. Ik kan mij bij deze waar-
schuwende opmerking geheel aansluiten. Zonder den
staf te willen breken over het huur-verkoopsysteem
op zichzelf, vooral wanneer dit op meer beperkte wijze
wordt uitgeoefend, is het m.i. zeer de vraag, wanneer
hierdoor op groote schaal in de hand gewerkt wordt
de aankoop van artikelen voor
persoonlijke en
huis-
hovclelijke
doeleinden op een langdurige crediet-basis,
(hetgeen dus een
aanwijzing
is, dat deze uitgaven
feitelijk boven de financiëele draagkracht van den aan-
kooper gaan),
werkelijk
daarmede een gezonde ont-
wikkeling van den handel bevorderd wordt. Zoolang
de aandrang tot dpze min of meer geforceerde
inkoopen uitgaat van een paar bepaalde winkeliers,
is het voor den econoom niet de moeite waard zich
hierover het hoofd te breken. Maar op het oogenblik
is het een soort van epidemisch verschijnsel geworden;
in het korte verloop van een paar enkele jaren zijn
wij in Nederland reeds vele van deze ,,disconto”-
instellingen rijk geworden.
Wat betreft de opmerkingen van den Heer :Nixon
over de noodige bescherming welke de bankier van
een crediet-verzekeringspolis verwacht, een onderwerp

dat hierboven reeds werd aangeroerd, vermeld ik hier
nog dat op de Londensche Conferentie Dr. Herzfelder
van de (Duitsche) Hermes er over klaagde, dat de
bankiers nog veelal in gebreke bleven met de crediet-
verzekering-maatschappijen mede te werken
bij
het
propageeren van de idee der credietverzekering,
hoewel deze tak van verzekering toch ook hin bedrijf
tot steun kan zijn.
Ook in Nederland wordt er geklaagd door de

1120

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 December 1926

credietverzekeraars over de weinige medewerking,

welke zij tegen hun verwachting in van de zijde dr
bankiers ondervinden. De algemeene verklaring te

Londen afgelegd – hierboven vermeld — is zeker

een daad welke verdient de aandacht der bankiers te

trekken en is bij uitstek geschikt om bij hen meer

interesse voor deze branche van verzekering wakker te roepen.
Over Staatsbemoeiingen in zake exportcredietver-

zekering sprekende, verdedigt de Heer Nixon deze

bemoeiingen voornamelijk met het ,,catastrophè-

risk”-argument. Onder dit risico wordt verstaan zoo

iets als een algemeen onheil d.i. dus niet, wat men

het ,,individueele” risico zou kunnen noemen, namelijk

de mogelijkheid, dat een bepaalde firma,
terwijl
de

algemeene economische toestand geen merkenswaar-
dige
afwijking
vertoont van het normale beeld, failliet

gaat, maar het risico, dat door een algemeene econo-

mische depressie al of niet door een bepaald ongeluk,

b.v. aardbeving, cyclonen, waterrampen, in één land

op ontstellend groote schaal déconfitures voorkomen.

Men moet deze kwestie goed verstaan: het catastrophe-

risico is niet door de gewone credietverzekeringspolis

uitgesloten, maar voor landen, waar dat risico zeer

groot geacht moet worden is het voor den crediet-
verzekeraar aanleiding geen verzekeringen op zulk
een land te accepteeren, of slechts bij uitzondering

en in zeer geringe mate, aangezien voor het in be-
handeling nemen van
dergelijke
verzekeringen de

credietverzekeringsmaatschappijen, waarvan de ge-

zamenlijke fondsen op het oogenblik nog niet de af-

metingen hebben gekregen van de sinds zoo lange jaren
gecumuleerde. reserves van de brand- en transportver-

zekeraars, thans nog rondloopen in een vicieuzen cirkel.

Zij kunnen niet met succes deze credietverzekering
bedrijven zonder eerst een uitgebreide ervaring en
een
omvangrijke
portefeuille van deze risico’s te be-
zitten, en
zij
kunnen de groote lasten van een der-
gelijke portefeuille niet
bestrijden,
wanneer zij daar-
voor niet in het verloop van vele jaren groote reserves

hebben kunnen vormen. De Staat kan op het oogenblik

nuttig werk doen door den verzekeraar uit dezen

vicieuzen cirkel te verlossen en voor hem de proef-

jaren te bekostigen, en de
mogelijkheid
te scheppen

op groote schaal deze verzekeringen te accepteeren.

Dit argument op zich zelf is niet nieuw; met name
was het als aanbeveling voor staatsbemoeiingen in
een uitvoerig betoog genoemd in het Rapport van
de Federation of British Industries. Het merkwaar-
dige van dit argument in den mond van den Heer
Nixon is, dat aldus de overwegingen, welke door de
Engelsche Staatscommissie verworpen zijn, weer door
dengene, die met de uitvoering van de Staatsregeling
belast is, naar yoren worden gebracht.

Niettegenstaande echter de aanbevelingen van de
Federation of British Industries en de zeer gedetail-
leerde voorstellen, welke Heath en Spain aan de
Engelsche Staatscommissie voor een samenwerking in
dit opzicht tusschen de Trade Indenanity en den Staat
hebben gedaan, zijn hun voorstellen (wij hebben het
zoo even reeds aangestipt) niet
bij
de ,,recommén-dations” van het Staatsrapport opgenomen. Waarom,
is eigenlijk aan de Engelsche deskundigen niet duide-
lijk. ,,Niet voldoende definiëerbaar” kan
nauwelijks
een
serieus argument worden genoemd, omdat men Heath
en Spain zelf
bij
de besprekingen niet verder om een toe-
gespitste definitie gevraagd heeft. En niet weinigen in
Engeland hebben met leede oogen gezien, dat Duitsch-
land de adviezen van Heath, o. a. gepubliceerd in het
Staatscommissie-rapport, niet versmaadde, ja zelfs
voor een zeer belangrijk deel als grondslag heeft
geaccepteerd voor de nieuwe Staatsexportcrediet-
verzekerings-regelingen. Hetgeen voor hen te on-
pleizieriger is, omdat de berichten uit Duitschland
er op
schijnen
te wijzen, dat daar het nieuwe systeem
wél succes heeft, terwijl in Engeland het opgelapte
oude systeem haast ongebruikt blijft. Inderdaad ge-

loof ik, dat men hopen mag, dat de Regeering, indien

zij onze eigen Staatsexportcredietverzekering nieuw
leven in wil blazen, eerder naar het Duitsche dan

het Engelsche Staatsvoorbeeld moge zien
1).
Wie is
er, die eerder gelooft in het opvoedend succes van
het bespiegelend en doceerend rondtrekkend Govern-

ment Export Credit Department, dan in het door-

tastend en handelend optreden van de Duitsche

regeling, waarbij tactvol de Staatshulp geheel achter
de schermen is gehouden en het contact met den

handel is gelaten in handen van credietverzekerings-
maatschappijen? Trouwens, dat de Duitsche maat-

schappijen op deze manier kijk
erop
krijgen,
hoe of
het ,,catastrophe-risico” zich in de
practijk
manifes-
teert is duidelijk, maar hoe moeten de Engelsche
managers de kennis zich eigen maken, welke Mr.

Samuel en Nixon voor hen willen vergaren?

De Heer Nixon noemde als aanleiding voor Staats-

bemoeiing ook de langdurige buitenlandsche credieten,

zooals voorkomen bij de levering van geheele instal-
laties of
bij
het uitvoeren van groote publieke werken,
welke, meer nog dan de kortere, bescherming der ver-

zekering noodig hebben, en deze juist niet deelachtig

kunnen worden. Voor de maatschappijen zijn hoogstens credieten

van één jaar verzekerbaar, aangezien bij
langere credieten het risico (de economische toestand

o.a. van het land waar de debiteu-r woont) absoluut
niet meer te beoordeelen valt. Als niet te taxeeren

risico onverzekerbaar, valt het dus in dezelfde cate-

gorie als de credieten, welke sterk aan catastrophe-

risico blootstaan, en als zoodanig is véér Staats-

bemoeiing in deze ook hetzelfde aan te voeren. Ge-

lijkelijk geldt echter voor beide, dat ook met Staats-
hulp men deze problemen niet al te onbesuisd moet
aanvallen. Het kan immers zijn, dat de onthouding
der credietverzekeringsmaatschappijen, in dit opzicht

een juiste maatstaf is voor wat in principe gezonde

en niet-gezonde handel is; en Staatsexport-crediet-
verzekering mag alleen daar hulp verschaffen, waar men vermoedt, dat de risico’s
bij
meerdere ervaring
en reserves voor de particuliere maatschappijen wel
verzekerbaar zouden zijn.
DEN DOOREN DE
JONG.

(Slot volgt).

HET ZEEHAVEN-VRAAGSTUK TE SEMARANG.

II
(Slot).

De meest belanghebbenden bij de zeehaven zijn wol
handel en producenten. Het groote belang voor hen

bij een onder alle weersomstandigheden voortdurend
veilig verkeer tusschen schip en wal laat zich m.i.
het beste voelen door een opsomming van cijfers, waar-
uit de omvang van het verkeer op de reëde af te
leiden valt. Zulke cijfers dernonstreeren ten duide-
]ijkste, dat het hier niet gaat om het laden en lossen van enkele goederen, waarmede zonder veel last en
schade desnoods enkele dagen gewacht kan worden,
maar over zulke groote hoeveelheden, dat enkele
dagen van noodgedwongen stoppen beduidende ver-
liezen en groote inconvenienten met zich brengen.
In dit verband wordt even aangehaald een zinsnede
uit het jaarverslag over ’25 van de Handeisvereeni-
ging te Semarang:

,,De Westmoeason is aan onze reede dit jaar niet
oh-
1

gemerkt voorbijgegaan. We telden
17
z.g. blauwe vlag-
dagen (ds. dagen waarop elke communicatie met de
schepen verbroken is door het ruwe weer) en meerdere
schepen moesten hui:ine voor Semarang bestemde ladiig
elders lossen, enz.”

Hier zij hij herhaald, dat over het laatste dccennium
dit aantal hianwe vlagdagen gemiddeld ongeveer 20
per Westnioesson bedroeg.

1)
Ook
in Frankrijk wordt Staatshulp, maar dan ook uit-
sluitend een fivanciëele, door velen warm aanbevolen. Het
eerst formuleerde Clémentel in
1922
op basis van finan-
ciëele hulp van de Schatkist het plan voor een Compagnie
Nationale d’Assurances des Crédits
R
l’Exportation. Een
hunner knapste verdedigers vond deze plannen daarna
in César Ancey.

22 December 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1121

– Ik moge nu overgaan tot het geven van-de boven

bedoelde cijfers:
Waarde der in- en uitvoer in duizendtallen guldens
te Semarang (jaarverslag Handelsv.
1925).

1
Jaar
Invoer


Uitvoer Totaal

Ontvang-

1916…
59.483
81.968
141.451
5.250

1917…
71.882 61.126
133.008 5.031

1918…
68.466
61.168
129.634
4.882

1919..
.
80.812
238.746 319.558
6.366

1920..
.
194.458
300.780
495.238
12.516

1921…
232.346
191.392
423.738
12.264

1922…
131.982
109.246
241.228
11.933

1923…
92.926
131.532
224.458
10.180

1924…
98.872
126.980
225.852
10.640

1925…
106.558
160.437
266.995
12.360

Oiifers
betreffende
het ne-wicht
der verplaatste
goe-

deren kunnen slechts naiwkeurig over 1926 opgege-

ven worden. T66r dit jaar werd nog geen juiste op-

name’ daarvan verricht. Gedurende de mndn. Jan.-
Aug. – toen dus het massale suikorvervoer nog niet

in vollen omvang plaats had werden 509.000 ton

van 1000 KG. vervoerd tegen te T.-Priok 423.000 ton.
Het aantal vracht-tonnen bedroeg over het iaar
1925 1.160.000, terwijl de rentajbiliteitsberekeningen

van de haven -zijn gbaseer-d op eenen omzet van

1.250.000 ton over circa 5 jaar te bereiken, hetgeen,
gezien het accres, zeker niet optimistisch is.
– Nog eenige typeerende cijfers geven de – naar
Semarang afgevoerde hoeveelheden suiker over het
laatste vijftal jaren nl. achtereenvolgens van 1921-
1925, in picols: 6.892.041-1.664.043-1.120.000-

8.129.000-9.453.000.
Bovenstaande getallen en nevenstaande grafiek ge-
ven m.i. voldoende aan de belangrijkheid van Sema-
rang als haven van Midden-Java; wat den omvang
van het verkeer bet.r ef t, zal Semarang zeker volgen op
-Sderabaia, terwijl het T.-Priok met zijn modern ge-

outilleerde- haven ver achter laat.
En ziehicr den psychologischen kant van dit vraag-

stuk:
Men voelt zich te Semarang – en terecht – door
de Regeering ten achter gesteld. Voor Soeraibaia werd

indertijd, toen cle omvang van het verkeer en het
scheepsbnzoek aldaar nog geringer was dan nu te Se-
marang, een modern geoutilleerde haven – met

kaden enz.

noodig geoordeeld, terwijl Soerabaja
reeds over een goed beschermde reede -beschikte. Ook
het vervoers-accres te Soerabaia – -dat sinds 1904
lager is clan dat te Semarang – wettigt zulk een be-
voorrechting niet; een bevoorrechting die zich ook
scherp demon streert in de kapi taals-waarde dezer

havens.
Tegenover een kapitaal-s-waarde van 65.1 millioen
te Soerabaia en 26.5 millioen te T.-Priok staat de
Semaraiigsche haven slechts te boek voor 8 millioen.
(ïolksraaclstukken begrooting B.O.W. 1021). En al
dient inderdaad in het oog te worden gehouden, dat
een deel der uitbreidingen te Soera-baia en Priok als.
conjunctuur-fouten moeten worden aangemerkt, waar-
op men dus voor Semarang -zich lastig kan beroepen,
dan blijft het verschil in deze cijfers toch zoo groot,
dat ten dze zeer terecht van een ten achterstelling
van Semarang gesproken mag worden.
Het is minder aangenaam voor den Smarangschen

handel om
bij
denzelfden vrachtprijs o.a. van Europa
naar Priok of Soerahaia als naar Semarang ergens op
de reede – in den Westmoesson op goed geluk – de
goederen te mogen ontvangen of afgeven tegen nog
extra-betaling van het reede-vervoer; icosten die Priok

en. Soera

baia niet hebben.
lic roer hier zijdelings tevens cle omstandigheid aan,
waarom de scheepvaart – ook -belanghebbend bij deze
zaak – niet oo geporteerd is voor den zeehaven-
aanleg. –
Voor de scheepvaart toch is Semarang – nu nog
zonder eenige havenlasten als havengelden, loodsgel-
den enz. – de goedkoopste dezer drie havens. De zee-


SCHUPS9EZOEK INDE 5GROOTE IMVErJ5
/
004)

vn
:905 TOT 1925


ro•rRE
NC1’rO INHOUD IN M
3
.

1

“7

v
0,

/

all

7

6

/

S

/1

I
I

:

-.,
..

Qb
9>

.

‘0 1’..


S I)
-.-,nl
‘II

4
l
4
r9F4

haven nu -zou ongetwijfeld deze gebrikeljke lasten
aan de scheepvaart opleggen en,

zooals de S.Z.O. zich

zulks voorstelt, in zulk een vorm, dat het afwentelen -daarvan op de goederen practisch uitgesloten is, ter-
wijl de besparingen, welke deze zeehaven voet de
– scheepvaart met zich brengt, in geld uitgedrukt, niet
tegen deze extra lasten zullen opwegen. In grove trek-
-ken is men aldus tot -de berekening dezer lasten voor

de scheepvaart gekomen:
Bij een totaal kosten voor havenaanleg – inclusief
bouwrente, outillage, werkkapitaal enz. – van

f
12.000.000 rekent men, dat de totale exploitatiekos-
ten van de zeéhaven komen te staan op
f
1.150.000,
waarin begrepen zijn behalve sleepdienst, baggerwerk
enz. eer, ook de annuïteit over de volle aanlegkosten
op een rentevoet van 5 pOt. Deze kosten denkt men
4
nu te dek’ken door de scheepvaart te laten betalen

f
450.000 (pim.
f
0,30 per vrachtton + 1 ct. per

B.R.T.) in den vorm van havengelden en direct op

de goederen te doen drukken
f
700.000 (pl.m. 56 ct.

‘i5er vrachtton).
Vôor de goederen betee]cent zulk een last eene be-
– sparing van pl.m. 45 ct. per ton, daar de prauwvracht
door cle zeehaven met ruim
f
1 per vrachtton rai Icun-
nen dale.n, terwijl deze
f
450.000 in verband met een

‘berekènde besparing van
f
220.000 voor de scheep-

vaart een kostenvermeerdering beteekënt van pl.m.

f
230.000, hetgeen volgens de scheepvaart nog veel
– te optiiist.isc-h is becijferd.
Behalve dit -direct te voelen financieel bezwaar,
voelt de scheepvaart ook als ernstig -bezwaar de on-
zekerheid iii technischen en financieelen

zin van dezen
‘bouw en zullcs in verband met het zelfbedruipings-
systeem, hetwelk de Regeering voor cle havens streng
wenscht dooi te voeren. Een tegenslag in den bouw,
en welke groote -havenwerken hebben zulk een tegen-
slag niet gehad, beteelcent bij dit zelfbedruipings-

1122

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 December 1926

systeem ten slotte een stijging der havenlasten, welke

dan natuurlijk ook door de scheepvaart me’degedragen
moet worden.

In vergelijking met T.-Priok en Soerabaja zijn deze
lasten voor de scheepvaart echter nog laag te
noemen.
1)

Afgescheiden van het bezwaar tegen den beheers-
vorm, zooals de S.Z.O. deren wenschte, en welk ‘be-
zwaar dus vanzelf vervalt, nu door de veranderde
tijdsomstandigheden deze beheersvorm geen eisch
meer behoeft to zijn, geloof ik niet, dat de scheep-
vaart ‘zich bepaald
tegen
dezen zeehavenaanleg zal
kanten. Het zou m.i. voor de scheepvaart ook politiek

onjuist zijn zich in dit Semarangsche geval het odium
op te leggen van afwijzend tegenover dozen zee’haven-

aanleg te staan. Het zou als antecedent in andere

– nautisch-technisch, analoge – gevallen kunnen
schaden!

De volgende belangengroep, welke zeer sterk
bij
dezé
zeehaven geïnteresseerd is, is het reede-vervoer, in
zijn geheel vertegenwoordigd door één enkel lichaam

ni. het Semarangsche Stoomboot- en Prauwenveer
(S.S.P.V.).

Dit uitnemend geleide lichaam heeft in den loop
der jaren zich niet alleen het monopolie weten te
verworven, maar dit stevig weten te bevestigen en

wel door de. vele groote handels’huizen financieel in
zijn
bedrijf
te interesseeren.

Zulks voorkomt in samenwerking met de omstan-
digheid, dat voor de uitoefening van het
bedrijf
op
ruwe zee direct een groot kapitaal noodig zal zijn,

dat zich te Semarang een concurrent zal vestigen.
Deze toch zou, door de financieele ‘deelname der groote
afschepers in het S.S.P.V. niet cle minste zekerheid

hebben op eenig vast emplooi. Toch is het niet onver-
klaarbaar, dat de leider van dit lichaam in de S.Z.O.
een vooraanstaande rol vervulde. Men heeft
hij
het
S.S.P.V. moeten
begrijpen,
dat Semarang te eeniger
tijd – en spoedig reeds – zijn haven krijgt.

Men behoeft dan ook geen profetisc’hen blik to ‘be-
zitten om gezien de ontwikkeling van soortgelijkc
havens als Sernarang, met zulk een rijk achterland,
niet zoo’n kolossale bevolking, welke wat hunne pro-
ductiviteit betreft nog in zoo’n em’hrionalen vorm
verkeeren, te voorspellen, dat de bouw van de zeehaven

slechts een kwestie van zeer
nabijen
tijd is. En waar
deze geleidelijke historische ontwikkeling dwingt tot
den bouw van de zeehaven, kan het niet anders dan een
daad van wijs beleid zijn geweest, dat het S.S.P.V.
van een gunstige gelegenheid, gebruik heeft wenschen
te maken om haar monopolie te bevestigen. Haar be-
eidwil]igheid om in het voorgenomen ,,gemengd be-
drijf” haar Semarangsch
bedrijf
in te brengen moet
hoofdzakelijk aldus uitgelegd worden.
Een Semarangsche zeehaven onder direct Gouver-
ncmentsbeheer zal jammer genoeg hoogstwaarschijn-
lijk aan dit zoo goed werkend monopolie op slag een
einde maken: elke ‘be’unhaas, elke eigenaar van een
wrakke prauw kan dan als concurrent van het
S.S.P.V. optreden. Zulks is te betreuren, omdat het
momenteel goed functionneeren van de goederen-be-
weging op de kaden voornamelijk – zoo niet uitslui-
tend — is te danken aan het feit, dat de distributie
der prauwen nu geheel in één hand is. Opstoppingen,
tegenwerking van concurrenten enz. enz. worden
daardoor geheel voorkomen.
Het zou daarom zeer zeker toejuiching verdienen,
indien de havendirectie in zulk een goed werkend
monopolie aanleiding zou kunnen vinden ook na de
totstandkoming van de zeehaven dit monopolie te be-
vestigen’, hetzij door concessie-verleening onder ho-

1)
De hier geproduceerde cijfers betreffen den laatst ge-
projecteerden opzet van de Semaraugsche haveudirectie,
welke opzet eenvoudiger is dan het oorspronkelijke ont-
werp en daardoor ook als uitslag in totaal een nuttiger
economisch effect oplevert. De S.Z.C. hechtte gaarne hare
sanctie aan dit ontwerp, zoodat feitelijk ten slotte ‘dit ont-
werp momenteel onderwerp van beschouwing is.

paald beding, hetzij door een stichting van een ,,ge-
mengd bedrijf”‘ onder particuliere leiding met over-

wegende Gouvernements zeggingssc’hap. Het ‘zal toch
voor ieder, die de Semarangsche haventoestanden uit

eigen aanschouwing kent, duidelijk zijn, dat prauwen-
concurrentie hier misschien direct de goederen-onkos-

ten zal drukken, maar binnen afzienbaren tijd
toestanden in het leven zal roepen, welke slechts

door uitbreiding van ‘haven-outillage, als kaden enz.,

opgelost kunnen worden en du’s uiteindelijk weer dc
goederen-lasten zullen opdrjven.
Nog een groote groep van belanghebbenden, welke

door de zeehaven zal worden ‘beïnvloed, wordt ge-

vormd door de ‘Spoor- en Tramweg Maatschappijen.

Het directe voordeel, dat deze vervoersondernemingen

daarbij zullen hebben, wordt echter veelal te hoog
aangeslagen. Behalve ‘toch het voordeel, dat ‘haar toe-

valt door het groot materiaal-vervoer tijdens den
bouw, zullen andere voordeelen haar niet direct, toe-
vloeien. Immers een daling der goedeien-lasten in de

haven met circa 45 ct. per ton beteekent bij de ge-
middelde kosten van 6.5 ct. per ton over één KM. een
mogelijke verplaatsing van de grenzen van het ach-

terland van

pl.m. 7 KM. Zoo’n uitbreiding van
6,5
achterland is van geen beteekenis om eenig voordeel
op te leveren; bovendien is deze verplaatsing ook

slechts grootendeels een theoretische, aangezien zulk
een klein bedrag aan verlaging van onkosten niet vol-

doende is om eenmaal gevestigde relaties te ver-
plaatsen.

Deze spoor- en tramwegondernemingen hebben
direct ‘belang hij een goede verwerking der goederen op den wal, een toestand die momenteel ruim ‘bevre-
digend is.

Het voordeel voor ‘haar in een zeehaven, moet be-
halve in het laag houden der goederenonkosten, voor-

namelijk hierin gezocht worden, dat zulk een zeeha-
yen, evenals elders gebleken is, op den duur productie
en handel en dus ook het vervoer zal stimuleeren.

Het is ‘begrijpelijk, dat men in deze groote, hier-
genoemde belangeukringen met spanning wacht op

een beslissing van den juist opgetreden Gouv.-Gen.
en ook is het voelbaar, dat men zich te Semarang bij
een eventueele afwijzing der Regeering daarbij niet
passief zal gedragen.
V. D. GRAAFF.
Semarang.

DE PRACTIJK VAN HET KERNWEZEN.

Toen eenige jaren geleden de Afdeeling voor Tech-

nische Economie van het Kon. Instituut van Inge-
nieurs werd opgericht, was men zeer bevreesd, dat
door ‘de in die afdeeling te behan’delen vraagstukken
,,de politiek” zou worden gebracht in dit wetenschap-pelijke en technische gezelschap en dat de discussies,
zij het dan niet direct, maar toch op den ‘duur als
een splijtzwam zouden werken. Anderen stelden ‘daar-
tegenover, ‘dat zeer zeker door ‘de nieuwe afdeeling
onderwerpen zouden worden behabdeld, ‘die weliswaar
ook in ‘de politieke sfeer van het oogenblik zouden
liggen, maar dat het voor het Instituut toch nooit
een nadeel zou kunnen zijn, wanneer de leden zich
tegenover elkaar uitspraken over . vraagstukken, die
door ‘den loot ‘der omstandigheden van het allerhoog-
ste belang waren voor ingenieurs en dat men zou
mogen vertrouwen, dat, wanneer er een botsing tus-
schen op levensbeschouwing of ervaring gegronde
meeningen zou komen, ‘dit alles zou geschieden in den
wetenschappeljken geest, die steeds de besprekingen
in het Instituut kenmerkt. De afdeeling is er gekomen en in de eerste jaren
van haar bestaan heeft
zij
door de behandelde onder-
werpen zoowel als ‘door den vasten wil der leden en
de voortreffelijke leiding van ‘den voorzitter, Prof.
I. P. do Vooys, geen verdere aanleiding tot de geuite
vrees gegeven. Deze keer zou echter in zekeren zin
een vuurproef komen, immers het bestuur had den

22 December 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1123

moed gehad als onderwerp van bespreking te kiezen
,,Het Kernwezeu”, een der vormen, waarin de mede-
zeggenschap, die een van dè politieke vraagstukken

is, zich min of meer manifesteert of althans tot ont-

wikkeling zou kunnen worden gebracht. Ook thans
echter bleek, dat de vrees, die bij de oprichting der
afdeeling zoo naar voren werd gebracht, ten onrechte
was geuit en dat de behandeling van deze teere

kwestie in geen enkel opzicht daartoe aanleiding be-

hoefde te geven. Men hield zich strikt aan den titel

van het onderwerp en aan het verzoek van den voor-
zitter, om slechts de samenwerking tussehen werkge-
vers en arbeiders te behandelen.
* *
*
De lezer vergeve mij deze inleiding, die slechts in-
direct verband houdt met ‘den hierboven geplaatsten
titel; ik meende goed te doen ze aan de eigenlijke be-

schouwing vooraf te laten gaan, eensdeels om een
goed begrip te geven van •de omstandigheden, waar-
onder de vergadering plaats vond, maar vooral, om-
dat er (voor zoover ‘dat nog niet vast staat) weer uit
blijkt, dat het ook mogelijk is ,,politieke” onderwer-

pen wetenschappelijk te behandelen, zonder te ver-
vallen in laag
bij
de grondsche discussies, die geen
andere uitwerking hebben dan de tegenstanders nog verder van elkaar te brengen.

Dat de bespreking, behoudens het feit, dat er (zoo-
als zon ‘dikwijls gebeurt) eigenlijk te weinig tijd voor
discussie overbleef, slaagde, is zeer zeker ook een ge-
volg van den persoon van de inleiders en het karak-
ter hunner voordracht. Waar deze voordrachten te
zijner tijd in ‘de ,,Ingenieur” zullen verschijnen, kun-
neii wij ons hier tot enkele algemeene beschouwingen

beperken. De heer C. F. Stork hield aan de hand van een aantal punten een genoegelijke causerie, waarbij
hij zijn betoog staafde met tal van voorbeelden, die
zich
bij
de Kern in zijn onderneming hadden voor-
gedaan en waaruit vooral het soepele karakter en het
aanpassingsvermogen van het instituut op den voor-
grond kwam. Geheel anders was de voordracht van
den heer Evelei’n,. den chef van ‘de Sociaal-Economi-
sche Afdeeling der N.V. Philips’ Gloeilampenfabrie-ken, die in een breed opgezet en uitvoerig, op schrift
gesteld betoog het geheele kernvraagstuk tot in mi-
derdeelen naging en niet naliet zijn meening te zeg-
gen over punten, waarover in ‘de practijk verschil van
meening zou kunnen bestaan. ,,Zeer verdienstelijk,
maar te veel uitgewerkt en te uitgesproken, te scha-
blonenmiiszig” merkte Ir. van Leeuwen, Directeur
der Nederi. Gist- en Spiritusfabriek,
bij
de discus-
sie op. Een kern moet groeien en bij elke fabriek he-
‘staan daarvoor verschillende omstandigheden, zoodat
het onmogelijk is een uitgewerkt schema te geven
van hoe het moet en hoe het niet moet. Juist wanneer
men de kern klein opzet, en aan de omstandigheden aanpast, zal men de teere punten kunnen omzeilen.
Het komt
mij
voor, dat, hoezeer de opmerking van
den heer Van Leeuwen aanlokkelijk is, de waarheid hier toch weer in het midden ligt, temeer waar, zoo-
als de heer Evelein zelf ook later verklaarde, hij
geenszins een modelreglement had gegeven, doch
slechts zijn ervaring in positieve, onder
bepaalde
om-
standigheden geldende conclusies had vastgelegd,
waarbij het natuurlijk zeer wel mogelijk en waarschijn-
lijk blijft, dat onder andere omstandigheden andere
conclusies gelden. En ik geloof, dat het ook moeilijk
anders kan. Hoeveel kernen zijn niet mislukt, door-
dat men in den beginne fouten maakte, die voorkomen

hadden kunnen worden, wanneer men van te voren op
de ervaringen in andere ondernemingen zou zijn ge-
wezen. Daarbij zijn het niet altijd de hoofdpunten
(waar geen verschil van meening over bestaat) doch
dikwijls kleine kwesties, die over het lot van de kern
beslissen. En in zoodanige gevallen heeft men meer
houvast aan een advies, dat zegt: zoo meen ik dat het
moet zijn, dan wanneer men zegt: gij kunt het zoo
doen, maar het kan ook anders.
Dat men het over de hoofdzaken eens was bleek ten

duidel’ijkste. De Kern bevordeit de samenwerking
tusachen ‘de werkgevers en de arbeiders, draagt bij tot
den vrede in het bedrijf en tot den bloei van de on-
derneming. Zij is dan ook in het belang zoowel van
het bedrijfsleven als van ‘dat van den werkgever en
van de arbeiders. Haar taak moet steeds adviseerend
blijven, aangezien ‘de uiteindelijke beslissing blijft be-
rusten bij de leiding van de onderneming, die voor

den goeden gang ‘van zaken verantwoordelijk is. In

kleinere aangelegenheden, welke niet ‘direct de onder-
neming als zoodanig raken, kan ‘de Kern een beslis-

singsrecht worden toegekend, maar overigens zal zij

dit moeten overlaten aan de verantwoordelijke per-
sonen in de onderneming.

Onderling vertrouwen tusschen werkgevers, kern
en vakbeweging is noodzakelijk voor het slagen van
het instituut. Wat overigens de verhouding tot de

vakvereenigingen betreft zijn er tal van kwesties over
het arbeidsloon, die beter ‘door de Kern ‘dan door de

vakvereenigingen kunnen worden behartigd, omdat
zij van internen aard zijn en de arbeidsovereenkomst

als zoodanig niet direct betreffen. Afgescheiden dus
van het vaststellen der algemeene regelen, wat tegen-.
woordig door den werkgever (eventueel zijn organisa-

tie) in overleg met de vakvereenigingen geschiedt, is
er
bij
de uitvoering ‘der arbeidsovereenkomst een be-
langrijk arbeidsveld voor de Kern en is het geenszins
noodig, dat .de vakvereenigingen zich principieel te-
gen ‘de Kern verzetten. Waarbij nog komt, dat de
Kern ook aan de ongeorganiseerde arbeiders gelegen-
heid geeft hun stem te laten hooren.

Tot zoover ‘de algemeene grondslagen, die ‘de beide
inleiders naar voren brachten; thans nog een woord

over erkele bijzonderheden.
De heer Stork omschreef de Kern als een vereeni-
ging van het personeel, die met de Directie in over-
leg treedt over vraagstukken, welke ‘de zedelijke en

stoffelijke belangen ‘der arbeiders raken. Door de Di-
rectie worden verschillende beambten en hoofdbej-

ambten aangewezen, die naast de vertegenwoordigers
van het personeel zit.ting in de Kern hebben. Het is
typisch, ‘dat de heer Stork dit juist noodzakelijk of

althans wenschelijk vond, omdat men elkaar daardoor
op verschillende punten beter kon begrijpen, terwijl
do heer Evelein van oordeel was, dat de Directie of haar vertegenwoordigers buiten ‘de eigenlijke Kern

zou moeten blijven, omdat de Keruleden zich onder
elkaar beter zouden kunnen uitspreken. Hier heeft

men een voorbeeld van de wijze, waarop historisch
gegroeide omstandigheden hun invloed doen gelden. De vraag, of de Kern één geheel moet vormen dan
wel moet worden onderverdeeld in verschillende groe-pen overeenkomende met ‘de afdeelingen der onderne-
ming, hangt vooral ook af van de grootte der onder-
neming. De heer Stork ‘deelde mede, dat de Kern aau-
vankeljk gekozen werd door alle leden van het perso-
neel, doch dat dit ‘door de uitbreiding niet meer mo-

gelijk was, zoodat men afdeelingsbesturen heeft inge-
steld, die geregeld bij elkaar komen ter behandeling
van allerlei kleine zaken betreffende de betrokken af-
deeling. Deze afdeelingsbesturen vormen dan tezamen

de Kern, terwijl uit deze Kern weer een Kernbestuur
is samengesteld van 8 â 9 leden, dat geregeld maan-
delijks met de Directie vergadert. De eigenlijke Kern
komt dus niet zoo ‘dikwijls bijeen.
De heer Evelein verklaarde zich, op grond van zijn
ervaring, tegen een organische samenstelling van de
Kern. Alle leden van het personeel zouden alle kern-
leden moeten kiezen, daar men anders een groepsver-
tegenwoordiging zou verkrijgen en de algemeene be-
langen licht in het gedrang zouden kunnen komen.
Overigens achtte hij voor cle Kern ‘den commissie-
vorm, in tegenstelling met den gouvernementalen of
den vereenigingsvorm, den meest wenscheljken. Deze
is ook vrij algemeen in ons land ingevoerd.

Zoo werden nog tal van opmerkingen gemaakt en
adviezen gegeven over de samenstelling van de Kern,
de wijze van verkiezing der Kernleden en de regeling

1124

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22
December
1926

van het kiesrecht (kiesstelsel, actief en passief kies-
recht, invloed van de Directie en van cle vakvereeni-
gingen); de duur van het kernlidmaatschap, de ad-
ministratiekosten, de vergoeding aan Kernieden, de

vergaderingen van de Kern, ete.; doch wij meenen
daarvoor naar het stenografisch verslag in de ,,Inge-

nieur” te kunnen verwijzen.

Vermelding verdient nog, dat bij de discussie Ir.
Van Leeuwen, behalve de reeds genoemde opmerking,

nog verschillende ervaringen met de Kern aan de fa-

brieken te Delft mededeelde en dat Prof. Van .[terson
op de commissies in het Mijnbedrijf wees en overi-

gens van oordeel was, dat tegen een wettelijke rege-
ling der materie in •den geest., zooals die bij de mijn-

industrie bestaat, geen bezwaren bestaan. In dit op-

zicht werd hij echter bij de repliek met klem .door de

beide inleiders bestreden, die er bovendien op wezen,
dat de wettelijke voor het mijnbedrijf ingestelde com-

missies een geheel ander’ karakter hebben, dan de dooi’

hen aanbevolen instituten. Ir. B. BÖLGER.

Haarlem, December 1926.

ANTWERPEN.

Het valt te betreuren, dat ‘de voorstanders van het
Belgische Verdrag zoo weinig inzicht vertoonen in

de factoren, die Antwerpen zijn bijzondere positie als
haven verleenen. Te betreurenswaardiger is dit, om-

dat aldus de kracht wordt onderschat, waarmede een
haven als Antwerpen goederen tot zich trekt. Indien

toch – gelijk het geval is – de goederen zeer gemak-
kelijk hun weg via deze haven nemen is het duidelijk,

dat kleine verschuivingen in cle omstandigheden teii

gunste van een dergelijk centrum een geheel oneven-

redig sterkere toeneming van het daarheen stroomende goederenkwantum ten gevolge zullen hebben.

Enkele gegevens omtrent Antwerpens positie mo-

gen daarom hieronder een plaats vinden.

De beteekenis van deze haven tegenover Rotterdam

en Hamburg blijkt
,
uit de tonnemaat van de inge-

klaarde zeeschepen:

Jaar

Antwerpen

Rotterdam

Hamburg

1913… .

12.024.796

13.036.194

14.185.000

1921….

11.033.743 –

10.865.126

9.572.821

1922….

12.792.655

12.262.694

13.005.089

1923….

14.750.473

12.338.016

15.400.923

1924….

16.410.021

15.089.293

15.622.020

1925….

17.171.359

16.670.643

16.636.312

Terwijl sommige zeehavens meer speciaal den naam
van export- en andere van importhaven verdienen, is
Antwerpen een van de weinige plaatsen, waar de in-
en de uitvoer vrij goed tegen elkander opwegen: 80
pOt. van de ingeklaarde tonnemaat wordt door den

uitvoerhandel benut. Dank zij de groote hoeveelheid
goederen voor uitvoer beschikbaar, stellen schepen

voor een reis naar Antwerpen zich dikwijls met lage

vrachten tevreden.
De Lys, Schelde en hare kanalen voeren meel, glas,

lijnkoeken en zachte zeepen uit Frankrijk aan en
steenkool uit Henegouwen. De Maas, Sambre en haré
kanalen brengen steenkool en metalen uit Luik, lei
uit Frankrijk, voorts steen, meel en bier. De Belgische
textielfabrieken exporteeren 60 pOt. van hare produc
tie, de ijzerfabrieken 75 pOt., de glas-, zink- en
cementfabrieken 90 pOt. en de wapen- en kantfabrie-
ken 95 pOt. De binnenvaartschepen, die deze goede-
ren aanvoeren, keeren terug met petroleum, granen, koffie en guano uit Amerika, koloniale waren uit de
Congo en Britsche koloniën, wol en zinkerts uit Aus-

tralië, ijzererts uit Zweden en Spanje. –

Wat vaste
s
t
oomv
aartverbindingen betreft, troeft

Antwerpen elke andere continentale haven, zoowel in

aantal als verscheidenheid van bestemming. Behalve
de 190 vaste lijnen, zijn er 60 stoombootmaatschap-
pijen, die geregeld, ofschoon niet op te voren vastge-
stelde dagen, Antwerpen aandoen. Met de volgende
landen staat Antwerpen in geregelde verbinding:

22
vaste diensten op Brittannië en Ierland,
6

,,

de .Noordzeehavens,
7

,,

,,

,, de Oostzee,
7

Scandinavië,
7

Frankrijk,
7

Narokko,
28

de Middellandsche Zee en de Levant,
8

,,

,,

,, de Zwarte Zee,
8

,,

Spanje,
5

Portugal,
7

,,

,,

West.Afrika,
3

Oost-Afrika,
5

Zuid.Afrika,
21

Noord-Amerika (Oostkust),
15

,,

Zuid-Amerika,

8

.

Britsch.Indië,
7

Central-Amerika,
9

,,

,,

,,
Noord-Amerika (Westkust),
11

,,

Zuid-Amerika (

,,

),
2

de Roode Zee en Perzische Golf,
18

het Verre Oosten,
3

,,

,,

,,
Nederlandsch-lndië,
8

Australië.

De Stuwadoorskosten te Antwerpen zijn, zooals op
de Haagsche bijeenkomst in Mei 1924 van de ,,Baltic

and White Sea Conference” werd medegedeeld, lager
dan in eenige andere Europeesche haven, ni. 113 pe.r
ton tegen 1f6 tot 4 shilling elders. Antwerpen is een

zeer goedkoope haven, wat verband houdt met •de
grootte van de daar binnenkomende schepen (hoe

grooter schip, hoe lager .d gemiddelde onkosten). De

gemiddelde inhoud, van de te Antwerpen binnenko-
mende schepen was in 1925 1855 tons tegen 1248 te

Hamburg en 1413 te Rotterdam.

De havenwerken in aanleg zullen de tegenwoordige
capaciteit van Antwerpen (20.000.000 tons) verdrie-
voudigcn. Antwerpen komt dan in het bezit van 47
KM. kadelengte, 600 H.A. havenoppervlakte en 1600

H.A. handelsterrein en spoorwegemplacementen.

Het is opvallend, dat onder de werken, die men van
plan is ten behoeve van Antwerpen te maken, reeds

het Moerdijkkanaal wordt genoemd.

W.
SUERMONDT
LzN.

N.B. Bovenstaande cijfers zijn ontleend aan ge-
gevens, verstrekt .door den inlichtingendienst van het
An twerpsche Gemeentebestuur.

BESCHERMING DER SUIKERINDUSTRIE.

De heer
J.
M. van Bommel van Vloten schrijft ons:

Het zij
mij
vergund den heer Dr. Minderhoud, die

mijn artikel over dit onderwerp in uw blad van 8 De-
cember ji. heeft bestreden, in het kort te beant-

woorden.

Het spijt
mij,
dat Dr. Minderhoud mijn betoog niet

op den voet heeft gevolgd. Ware dit wel het geval
geweest, dan zou op mijn zakelijk betoog eveneens een
zakelijk antwoord gevolgd zijn. Nu is dat niet geval.

Dr. Min derhoud schrijft:

,,Dat de heer
v. B. v.
V. meent, dat de vieeschprodu-
centen niet evenveel aanspraak op regeeringssteun heb-
ben als cle suikerproclucenten, is begrijpelijk. Eigen noo-
tien vorclen steeds sterker gevoeld dan die van anderen.”

Waarom bestrijdt Dr. Min.derhoud de door
mij
aan-

gevoerde argumenten niet? Waarom geeft hij er de

voorkeur aan een persoonlijk element in het geding
te brengen? Vreest hij niet op deze wijze den indruk
te wekken, dat zakelijke weerlegging hem moeilijk

valt?
De reden waarom ik het behoud van de
industrie

op den voorgrond heb gesteld wil ik gaarne nog nader

toelichten. De coöperatieve beetwortelsuikerindustrie
is afhankelijk van de rentabiliteit van de bietencul-
t uur. Indien door inkrimping der cultuur, ten gevol-
ge van lage suilcerprjzen, •de coöperatieve industrie
zou verdwijnen, zou dit voor den Nederlandschen
landbouw inderdaad zeer ernstige gevolgen hebben.
De coöperatieve suikerproductie biedt de grootste mo-
gelijicheden om de productie op de meest economische
wijze te doen geschieden, en verschaft den landbou-

:i

o

22 December 1926

ECONOMISCH-STATISTÏSCHE BERICHTEN

1125

wei de gelegenheid de volle waarde voor zijn product
te ontvangen. Dat zij van enorme beteekenis is voor
don Nederlandschen Landbouw zal ook Dr. Minder-
houd niet ontkennen.
liet behoud dezer industrie moet dus niet alleen een
algemeen Nederlandsch, maar ook een speciaal land-

bouw-belang genoemd worden: Dat is ook de reden, waarom door •dén Bond van Coöperatieve Suikerfa-
brieken verwacht werd, dat de landbouworganisaties
do actie van do coöperatieve fabrieken zouden steunen.
Dr. Minderhoud meent de positie van de Centrale
Suiker Maatschappij eveneens ter sprake te moeten

brengen. Nu dit het geval is, mag ik niet nalaten de

positie dezer maatschappij nader te behandelen, al
loop ik daarmee wederom het gevaar door Dr. Min-
clerhoud van een ,,oratio pro domo” beticht te worden.
De C.S.M. was aanvankelijk ‘de grootste producent
van suiker uit inheemsche beetwortelen. Door de op-
komst en groote uitbreiding der coöperatieve fabrie-

ken heeft zij haar positie als zoodanig in Nederland
zien verminderen. Ongeveer 65 pOt. der Nederland-
sche beetwortelen woi’den thans door de coöperatieve
fabrieken verwerkt. Hierdoor is de C.S.M. genood-
zaakt geweest haar belangen to wijzigen en te ver-
plaatsen. Zij heeft dit weten te bereiken door een
gedeelte harer fabrieken om te zetten in raffinade-
rijen en ‘door andere fabrieken naar Engeland over
te brengen, waar zij haar belangen, in verband met
cle groote bescherming, welke de suikerindustrie al-
daar geniet, enorm heeft uitgebreid. Daarbij komt,

dat de C.S.M. ook belangen heeft in Polen en België.
Hieruit blijkt, dat haar belang
bij
haar Nederlandsche
fabrieken niet buitengewoon groot is. Ten slotte moet
het te niet gaan van de coöperatieve suikerindustrie voor de C.S.M. een versterking van haar positie
in;
Nederland zijn.
Tn•dien de coöperaties, door regeeringssteun daar-
toe in staat steld, een hoogeren, meer rendabelen bie-
teuprijs aan haar leden kunnen uitkeeren, is de
C.S.M. genoodzaakt denzelfden prijs voor haar beet-
wortelen te betalen.
Uit het bovenstaande blijkt, ‘dat eventueele steun aan de inheemsche suikerproductie voor de C.S.M.
van geringe beteekenis is, waardoor teveiis verklaard
wordt, dat de C.S.M. er geen belang in stelt om de
actie der coöperaties te steunen. Dat daarom die actie
van minder beteekenis zou zijn meen ik op grond
van het bovenstaande te mogen ontkennen.
* *
*
De bestrijding, welke Dr. Minderhoud op
mijn
op-
merking in zake de productiekostenberekening geeft,
is mij zeer welkom. Ik heb haar als het ware uitge-
lokt. Want uit het antwoord van Dr. Minderhoud
blijkt thans, dat hij en ‘de heer Addens zich de vrij-
heid veroorloven een
algemeene
conclusie te trekken,
op hetgeen uit é
én
gevalblijkt. Ik neem gaarne aan,
dat de boeken van den heer Addens de genoemde pro-
ductiekosten en opbrengsten aangeven. Het eenige
wat daaruit blijkt is, dat de heer Addens in een zeer
gunstige positie verkeert en dat hij een bekwaam
landbouwer moet zijn.
Maar Dr. Minderhoud handelt onjuist door zich op
deze cijfers te baseeren, wanneer hij tracht tot een
beoordeeling te komen van de
gemiddelde
rentabili-
teit van de suikerbietencultuur.
Hij
heeft daardoor,
naar mijn meaning, een onjuiste voorstelling van de
productiekosten in het Noorden des lands gegeven.
Bovendien meen ik erop te mogen wijzen, dat de sui-kerbieten verbouwende landbouwers in het algemeen
volkomen ‘doordrongen
zijn
van de hooge eischen, die
de bietencultuur aan bemesting en grondbewerking
stelt. De productielcosten zullen •daarom niet zoozeer
uiteen ]oopen, de opbrengsten doen dit echter wel, in
verband met de uiteenloopende bodemomstandighe-
dan.
Daar de heeren Minderhoud en Addens de onjuiste
voorstelling gaven, dat zij ‘de
gemiddelde
cijfers
noemden, was ik volkomen gerechtigd tegenover de

door hen genoemde kosten de gemiddelde opbrengst
in het Noorden des lands te stellen.
* *
*

lIet verwondert mij, dat Dr. Min’derhoud, na liet

eenvoudige maar niet te weerleggen voorbeeld, dat ik
in mijn vorig artikel dienaangaande heb gegeven, nog
de stelling durft te handhaven, dat de suikerprjs per

100 KG. gelijk moet zijn aan den hietenprijs per 1000
1(0.
Hij
tracht dit zelfs nog met een voorbeeld te sta-
ven.

Ieder, die slechts eenigszins op ‘de hoogte is van

de factoren, die invloed uitoefenen op den bietenprjs,

welke een fabriek kan betalen, wèet dat ‘deze
prijs
de
resu]tante is van zooveel omstandigheden, dat een zoo
nauw verband tussehen suiker- en bietenprijs onhe-
staanbaar is. Als ‘de primitieve veronderstelling van
Dr. Min derhoud juist zou zijn, moesten alle fabrieken

in staat zijn eenzelfde bietenprjs te betaleii. Iedere

practische landbouwer zal wel van het tegendeel over-tuigd zijn.

De.uitspraak van de algemeeen vergadering van de

Zeeuwsche Landbouw Maatschappij is, zooals Dr.
Minderhoud trouwens zelf erkent, geen bewijs, ‘dat de

actie van den Bond van Coöperatieve fabrieken prae-
matuur is. Ook hier is Dr. Minderhoud in gebreke de zakelijke argumenten van mijn vorig artikel te weer-
leggen.

Indien Dr. [in’derhoud er toe mocht besluiten
naar aanleiding van het bovenstaande nog eenige op-
merkingen te maken, dan zou ik het zeer op prijs stel-
len, indien hij
alle
door mij aangevoerde motieven,
zoowel van dit als ‘van mijn vorig artikel, op zakelijke
wijze zou willen behandelen, en in ieder geval het
persoonlijk element buiten beschouwing zou willen
houden. Mijns inziens kan dat aan het peil, waarop
onze gedachtenwisseling zal staan slechts ten goede

komen. Goes, 18 December 1926.

PROTECTIE, RETORSIE, ENZ.

Prof. Dr. W. C. Mees R.Azn.
schrijft
ons:
Het belang eener juiste handelspolitiek is zoo cmi-
jent, dat hetgeen Dr. Oortwijn Botjes in
zijn
artikel
van 1 December jI. opmerkt, mi. niet onbeantwoord
mag blijven.

Schr. ontkent, dat kunstmatige belemmering van
den invoer •door de daaruit voortvloeiende verstoring van de betalingsbalans ook den uitvoer zou belemme-
ren. Hij ontkent, dat langs dien weg het evenwicht
zou worden herkregen.

Schr. ontkent echter niet, dat een tendens tot
evenwicht in de betalingsbalans bestaat. Hij meent,
dat het evenwicht zich door meerdere belegging zal
herstellen; meerdere belegging in het buitenland en
in het binnenland.

Als bron van die meerdere belegging beschouwt
schr. blijkbaar het goud, dat ons land zal binneko-
men, wanneer buitenlandsche goederen onze grenzen
minder gemakkelijk kunnen overschrijden.
Er is echter geen enkele reden, waarom dit gou’d
juist voor belegging zal worden aangewend. Immers
die goudinvoer beteekent niet welvaartvermeerdening,
maar eenvoudig het equivalent voor dc goederen,
welke tot dusverre ons land binnenkwamen.
Alleen welvaartvermeerdening of een wijziging in
het inzicht in de waarde der eischen van heden en
toekomst kan meerdere belegging te veeg brengen.

Dat invoerbelemering tot meerdere welvaart leidt,
moet echter nog worden aangetoond en wordt door
schr.’s artikel zeker niet aannemelijk gemaakt.
Trouwens zelfs welvaartvermeerdering zet zich
veelal niet geheel om in meerdere belegging. Schr.
zegt zelf, dat in geval van bijzonder ruime oogsten
de boeren effecten koopen, een auto aanschaffen, meer
kleE.’deren of andere verbruiksartikelen koopen.
Er is dus zeker geen reden om te veronderstellen,
dat het goud, dat ons land binnenkomt in plaats van

1126

ECONOMISCH-STKTISTISCHE BERICHTEN

22 December 1926

gocdern, voor belegging zal worden aangewend.
Nu de buitenlandsche markt minder bereikbaar is,

krijgt men meer vraag naar goederen op de binnen-

iandsche markt, hetgeen strekt tot prijsverhooging al-

daar. En door die prijsverhooging in het binnenland
zal onze exportindustrie in het buitenland moeilijker

kunnen concurreeren. M.a.w. in- en uitvoer beïnvloe-
den elkaar inderdaad.
Dat de nadeelige invloed van belemmering van den

invoer op onzen export tijdelijk kan worden voorko-

men, bijv. door meerdere belegging in het buitenland,

merkte ik in
mijn
vorig artikel reeds op. Die meer-

dere belegging in het buitenland heeft dan echter

plaats tea koste van de binnenlandsehe belegging.
Er is inderdaad eenige kan, dat het kapitaal zich

bij invoerbelemmering meer dan tot dusverre naar

het buitenland zal richten. En. wel doordat de vis-
selkoersen, door die invoerbelemmering beïnvloed, aan

belegging in het buitenland eenig voordeel verbin-

den. Diezelfde wisselkoersen zullen ook onzen export

belemmeren. .
Het verschil in wisselkoers is echter volgens schr.

te gering om eenigen invloed op in- en uitvoer te

kunnen hebben. Indien dit zoo ware, zou de invoer-
belemmering ook niet tot meerdere belegging in het

buitenland leiden.
Dat het slechts om kleine verschillen gaat, verhin-
dert allerminst, dat die invloed bestaat. Hetzelfde

geldt ook voor de inderdaad veelal slechts geringe wij

zigingen in het prijsniveau. Het bestaan van dien in-
vloed maakt juist, dat de prijsverschillen niet groo-

ter worden.
De kleinheid der verschillen verhindert echter, dat

men dien invloed van invoerbelemmerinn
cp
Jeu

uitvoer duidelijk
met
cijfers•
kan aa]’tnndu en wel

omdat e in ons economisch leven tallooze invloeden
werkzaam zijn, welke dien eenen invloed doorkruisen.

Iedere
wijziging in de wisselkoersen,
iedere
ver-

andering in de verhouding der prijsniveaux van de
aan het wereidverkeer deelnemende landen zal trans-
acties uitlokken of verhinderen, zal de in- en uitvoer-

mogelijkheid beïnvloeden.
Het was niet mijne bedoeling met het bovenstaan-

de eene uitvoerige en volledige uiteenzetting te geven
van het in- en uitvoerargument, maar slechts om aan
te toonen, dat dit argument niet alleen, zooals schr.
beweert, eerbiedwaardig is door zijn leeftijd (protec-
tionistische neigingen zijn op grond van leeftijd nog

veel eerbiedwaardiger!), maar tevens door
zijn
inner-

lijke waarde. W. C.
iEEs R.AN.

Wageningen, 5 December 1926.

* *
*

Naschrift. – Op bladz. 10 van het werk van

Pierson ,,Grondbeginselen der Staathuishoudkunde”
kan men lezen, dat een gunstige betalingsbalans over-

vloed van ruilmiddelen ten gevolge heeft.
Dit zal ook zeker door niemand worden ontkend.
Is de verbreking van het evenwicht, in gunstigen zin,
een gevolg vaneen rijken oogst, dan zijn het de boeren,
die overvloed van geld in handen krijgen. Hangt de
evenwichtsverbreking samen met de aflossing van een
buitenlandsche leening, waaraan Nederlandsche be-

leggers hebben deelgenomen, dan
zijn
het deze geld-

beleggers, die over overvloed van geld beschikken. Laten wij de meerdere behoeftenbevrediging buiten
beschouwing, dan meen ik te kunnen zeggen, dat

ieder, die meer geld in huis heeft dan hij voor zijn

zaken of zijn huishouding noodig heeft, dit geld
rentegevend tracht te beleggen.
Hij
brengt het naar

een spaarbank, naar een boerenleenbank, naar een
depositobank, hij koopt effecten, steekt het in zijn
zaken, lost zijn schulden af of richt nieuwe onder-

nemingen op.
Het maakt voor niemand een punt van overweging
uit of hij zijn overtollige geld zal beleggen, zooals
Prof. Mees aanneemt; iedereen beschouwt dit als de
meest natuurlijke zaak van de wereld. Een gunstige

betalingsbalans veroorzaakt dus vraag naar belegging

en daar de hoeveelheid kapitaal in ons land niet door
die betalingsbalans zelve wordt vergroot, is ze ten-

slotte oorzaak, dat kapitaal (effecten en vorderingen)
uit handen van buitenlanders in die van Nederlanders

overgaat of dat meer kapitaal in eigen land wordt

geplaatst. Hierdoor herstelt zich de betalingsbalans.

In navolging van Pierson is Prof. Mees blijkbaar

van oordeel, dat de gunstige betalingsbalans aanleiding

zal geven tot den aankoop van goederen en dat deze
daardoor in
prijs
zouden stijgen, waardoor de export
wordt belemmerd.

Voor deze
prijsstijging
is geen enkel motief aan

te voeren. Niemand zal toch zoo dwaas zijn, import-

of exportgoederen te koopen voor een hoogeren prijs

dan deze op de wereldmarkt hebben. Wat zou hij

uitvoeren met zijn goederen, die niemand hem voor

dien hoogeren
prijs
zou afkoopen? Niet de producent
van deze goederen zou door die hoogere
prijzen
wor-

den gedupeerd, integendeel, maar wel de dwaas, die

goederen kocht voor hooge
prijzen,
omdat hij toevallig
over veel betaalmiddel beschikt.
In
werkelijkheid
wordt de producent door een

gunstige betalingsbalans eenigszins gehandicapt, door-
dat de
prijzen,
in Nederlandsch geld uitgedrukt, iets

dalen. De
prijzen
van zijn producten worden voor en

na op de wereldmarkt bepaald, maar wat de producent
voor
zijn
goederen in het buitenland ontvangt moet

feitelijk met het agio op de wissels worden vermin-
derd. Maar dit agio zal als gevolg van de storing in

het evenwicht van de betalingsbalans wel nooit of

bijna nooit hooger worden dan een half procent. De

goudpunten toch waren volgens een opgave, die Mr. van

der Mandele, Directeur van de Rotterdamsche Bank-
vereeniging,
mij
welwillend heeft verstrekt, vôôr den

oorlog ongeveer:
£ 12,041 …..12,15

$

2,4685 …..2,50

Mrk. 58,95

…..59,45

Er is geen enkel artikel aan te
wijzen,
waarvan de

productie in eenigszins
belangrijke
mate vermindert

als de
prijzen
met een half procent naar benëden

gaan. Ook mag niet worden vergeten dat een gunstige
betalingsbalans een factor is, die leidt tot een lageren
rentestand, iets waarvan elk producent min of meer

profiteert.
Een gunstige betalingsbalans veroorzaakt dus geen
vermindering van de productie van import- of export-
artikelen. De betalingsbalans, die in gunstigen zin is
gestoord, komt niet weer in evenwicht door vermin-
derden uitvoer, welke door die storing zou worden
veroorzaakt. Het evenwicht wordt hersteld door aan-

koop van kapitaal of door meerdere behoeftenbevredi-
ging. Argumenten voor of tegen bescherming zijn uit

de betalingsbalans niet te halen.
Meent Prof. Mees
mij
op grond van deze bewering

als protectionist te boek te moeten stellen, dan zal

ik
mij
hier maar
bij
neerleggen.
J. OORTWIJN BOTJES.

DE DUISBURG-RUHRORTER HAFEN
A.G.

R e c t i f i c a t i e. In het vorig nummer zijn op
blz. 1104, 2e kolom, in de tabel cle noten voor het aandeel der kolen in het havenverkeer een regel te
laag geplaatst; zij behooren bij de getallen voor ,,Alle
openbare Duisburg-Ru.hrorthavens”.

DE RIJKSMIDDELEN.

In dit nummer is opgenomen het gebruikelijke over-
zicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over dc
maand November 1926, vergeleken met de overerc-

komstige cijfers van November 1925.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen

maand
f
44.119.300 op tegen
f
43.743.800 in Novem-
ber 1925 en vertoonen mitsclien een vooruitgang van

f
435.500. De totale opbrengst in dc afgeloopen maand
overtrof de raming met een bedrag van
f
5.996.200.

22 December 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1127

• De totaal-opbrengst over de eerste elf maanden van

dit jaar bedroeg
f
450.551.800,
d.i.
f
25.452.500
rnér

dan in hetzelfde tijdvak van het vorige jaar, terwijl
de rarning in genoemde periode met
f
30.538.800
werd

overschreden. Laat men de rijwielbelasting buiten be-

schouwing, dan blijkt, dat de opbrengst der overige
middelen over de eerste elf maanden dezes jaars

f
29.403.200
steeg boven
11112
van de voor
1926
in

totaal geraamde opbrengst.

In vergelijking met de overeenkomstige maand van

het vorig jaar vertoonden de grondbelasting, de in-
komstenbelasting, de dividend- en tantièmebelasting,

de wijn-, de gedistilleerd-, de bier-, de geslacht- en
de tabakaccijns, de zegelrechten, de successierechten,

de invoerrechten, de belasting op gouden en zilveren werken, het statistiokrecht, de akten voor de jacht en
visscherij, enz. en de loodsgelden een hooger op-

brengstcijfer. Daarentegen brachten minder op de
personeele belasting, de vermogensbelasting, de sui-

ker- on de zoutaccijus, de belasting op speelkaarten, de belasting op rijwielen, de registratierechten en de

domeinen. Uit het vorenstaande blijkt, dat de loop der

middelen in November
1926
over het algemeen niet

onbevredigend mag worden genoemd.

Gaf do grondbelasting in de vier vorige maanden
van het jaar eene dalende opbrengst te zien, ditmaal

viel eene
stijging
in de opbrengst te constateeren van

f 185.600. De
opbrengst over de eerste elf maanden

van
1926
steeg hierdoor tot
f
20.085.200,
d.i. f 216.800

boven die van hetzelfde tijdvak van
1925,
terwijl
11112

der raming met
f 1.981.100
werd overschreden. De

grondbelasting heeft thans reeds meer opgebracht dan

het geheole voor
1926
geraamde bedrag.

Evenals de beide vorige maanden, bleef •de perso-
neele belasting zich in dalende lijn bewegen; het na-
deelig verschil, in vergelijking met November
1925,

beliep
f 41.400.
Zooals evenwel reeds eerder werd op-

gemerkt, vindt do daling der laatste maanden haar
gereede verklaring in het ruimer vloeien van dit

middel, dank
zij
de snelle invordering, in do eerste

acht maanden van
1926.
Gerekend over elf maanden,

gaf
1926
een surplus van
f 1.731.200
boven
1925,
ter-

wijl de raming met
f 1.676.600
werd overtroffen. Er
mag dus met stelligheid op worden gerekend, dat de

totale opbrengst van
1926
de raming aanmerkelijk

overschrijden zal.
Wat de inkomstenbelasting betreft, viel ditmaal
een hoogere inkomst te boeken (van
f 152.400).
In

hoeverre hierbij de snellere invordering een factor
van beteekenis bleef vormen, is niet met zekerheid
uit te maken. Vergelijkt men de ontvangsten uit deze
hron van inkomst over de eerste elf maanden van
1925

en
1926,
dan blijkt, dat de opbrengsten als volgt over
de verschillende dienstjaren kannen worden verdeeld:

Jan.t/m.Nov.1925: Jan.t/m.Nov. 1926:

1922/23….

f
4.035.400,—

f

1923/24….

,, 10.452.300,—

,, 3.098.200,-

1924/25….

,,
53.869.600,—

,, 7.068.100,-

1925/26….

,, 20.271.000,—

,, 58078.100,-

1926127. …

,,

22.899.900,-

Totaal.

f
88.128.300,—

f
91.144.300,-

Uit de hierboven gegeven cijfers blijkt, dat de in-
komstenbelasting van Januari t.m. November
1926

f 3.016.100
méér voor de schatkist opleverde dan in
hetzelfde tijdvak van
1925.
De raming werd met

f6.811.000
overschreden; het voor
1926
in totaal ge-

raamde opbrengstcijfer werd reeds bijna bereikt. Het
blijft intusschen uiterst moeilijk, omtrent den ver-
deren loop van dit middel eene voorspelling te doen.

De dividend- en tantièmebelasting bracht in de

afgeloopen maand
f 906.000 op
tegen
f 546.800
en

gaf mitsdien een accres te zien van
f 359.200.
Eenige

beteekenis behoeft aan deze
stijging
met het oog op
den grilligen loop van het hier besproken middel niet

te worden toegekend. Vergelijkt men echter het tijd-
vak Januari t.m. November, •dan blijkt, dat het loo-
pende jaar tot duver reeds
f 999.300
boven het vo-

rigo opleverde en dat 11112 van de raming met
f 2.876.000
werd overschreden. Zelfs kon reeds een
.surpins van
f 1.542.600
boven de in totaal voor
1926

geraamde opbrengst worden geboekt. De loop van dit
middel kan dus alleszins bevredigend worden ge-
noemd.

Dit laatste kan niet gezegd worden van de ver-

mogensbelasting, die in de afgeloopen maand terug-
liep met niet minder dan
f 1.972.300.
Vermoedelijk

staat deze teruggang in verband met de overdracht

van de invordering aan de ontvangers der directe
belastingen, waardoor thans de betalingstermijnen
golden van de wet van
1845
in plaats van die van
art.
31
(oud) der wet op de vermogensbelasting. Is

deze veronderstelling juist, dan geeft do middelen-
staat dus, voor wat de vermogensbelasting aangaat,
op dit oogenblik geen geheel zuiver beeld. Wellicht is
het ook hieraan toe te schrijven, dat genoemd middel
in de eerste elf maanden van
1926 f2.582.400
min-

der blijkt te hebben opgebracht dan in dezelfde pe
node des vorigen jaars, en dat de opbrengst nog
f 768.200
bij
11112
der raming ten achter bleef.

De
accijnzen
maakten in het algemeen genomen
geen kwaad figuur. Eene uitzondering maakte even-
wel de
suikeraecijns,
die eene lagere opbrengst van
f 913.200
aanwees. Er zijn blijkbaar nog voldoende
voorraden in het vrije verkeer aanwezig en de han-
del neemt in verband hiermede eene afwachtende
houding aan met het oog op de volgens sommigen te
hooge suikerprjzen. Tot dusver viel de loop van den
saikeraccijns echter niet tegen. In de eerste elf maan-
den werd reeds ruim
2
ton méér ontvangen dan het
voor
1926
in totaal geraamde bedrag. De wijnaccijns
aecresseerde met
f 20,400
en bleef zich dus, evenals
in de 10 voorafgaande maanden van dit jaar, in stij-gende lijn bewegen: Ook de gedistilleerdaccijns gaf
ditmaal een hoogere opbrengst te zien (van
f 53.500).
De opbrengst van laatstgenoemd middel vertoont in
den laatsten tijd eenige neiging zich te herstellen,

hetgeen vermoedelijk aan de beteugelingvan den smok-
kelhandel is te danken. Gerekend over de eerste elf
maanden bleef de opbrengst echter niet• minder dan
f 1.757.000
bij
de raming ten achter. Het zout lever-
de
f 7.900
minder voor de schatkist op; daarentegen
gaf de bieracci,jns een
stijging
te zien van
f 17.200.
Een bepaalde oorzaak is hiervoor niet aanwijsbaar,
evenmin als voor de toeneming van den geslachtac-cijns (met
f 23.100),
die, in tegenstelling met de
voorafgaande
vijf
maanden, ditmaal weer een hoogere bate voor de schatkist opleverde. Ten slotte moge nog
worden gewezeu op den
tabakaccijns,
die
vrijwel
evenveel opbracht als in November
1925 (f 17.000
méôr). In de eerste elf maanden van
1926
bracht dit
middel reeds
f 3.691.400
meer op dan in hetzelfde tijdvak van het vorige jaar, terwijl de raming met
f 432.300
werd overschreden.
De belasting op speelkaarten liep met niet minder
dan
f 9000
terug; de aanstaande afschaffing van deze heffing brengt uiteraard mede, dat bijna geen nieuwe
spellen meer ter afstempeling worden aangeboden. De
belasting op
rijwielen
gaf nog een bate van
f 243;
tot dusverre werd in
1926
reeds in totaal
f 6.635.600
wegens verkochte rijwielpiaatjes ontvangen.

Van de middelen, die meer in rechtstreeksch ver-
band staan met het zakenleven stegen de zegelrechten
met
f 120.600,
welke
stijging
evenwel niet aan een
ruimer vloeien van de beursbelasting mag worden
toegeschreven, daar laatstgenoemd middel integen-
deel een teruggang van
f 315.900
vertoonde. De re-
gistratierechten daalden met
f 34.300,
waarin waar-
schijnlijk een mindere overgang van onroerend goed
tot uiting komt. Daarentegen liepen de invoerrech-
ten vooruit met
f 246.800
en vertoonde het statistiek-
recht een accres van
f 17.300.
Ook de loodsgelden ga-
ven in de afgeloopen maand eene hoogere opbrengst
te boeken; het voordeelig verschil beliep
f 116.200,
een voor dit middel
vrij
aanzienlijk bedrag. Ook bij
vergelijking van de opbrengsten over de eerste elf

1128

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 December 1926

maandenblijkt, .dat. de hier besproken groep van mid-

delen alle reden tot tevredenheid geeft.

Ten slotte trekken de successierechten de aandacht,
die, grillig als altijd, een sprong vooruit van
f 2.089.900
maakten en daardoor op het in jaren niet
bereikte bedrag van
f 6.008.800
kwamen. De belasting
op gouen en zilveren werken leverde
f 1500
méér
op dan in November
1925;
de domeinen gaven
f 8900
minder, de akten voor de jacht en visscherij
f 1700
meer te boeken.

De inkomsten van het ,,Leeningfonds
1914″ be-
droegen in de afgeloopen maand
f 10.668.400
(ra-
ming
f 831.3.900),
waarvan ruim
f 5.055.000
aan de
Verdedigingsbelastingen was te danken. De middelen-
staat van November
1925
wees een opbrengst aan
van
f 12.343.400.
In •de eerste elf maanden van
1926
kwam in totaal
f 95.339.100
binnen (in hetzelfde tijd-
vak van
1925 f 93.273,800).

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

HET TWEEDE JAAR SCHADEVERGOEDINGSREGIME.

1.

Dr. P. H. Repelius te Berlijn schrijft ons:

De Generaalagent voor Herstolbetalingen, de Com-
missarissen en een der Trustees (de Trustee voor de
Duitsche spoorwegobligaties had aan
zijn
vorige ver-
slag niets toe te voegen), brachten
4
December jl.
hun tweede jaarlijksche rapport uit. De genoemde
functionnarissen beperken zich niet tot opsomming

van de maatregelen ter uitvoering van het Plan der
Experts volgens de overeenkomst van Londen, doch

beschouwen die uitvoering in het licht der financieele
en economische ontwikkeling van Duitschiand. Hier-
door
krijgen
deze rapporten ook voor het buitenland
groote beteekenis, niet het minst, doordat belang-
rijke gegevens betreffende het internationaal beta-
lingsverkeer worden medegedeeld.

Uit de laatste moge het hier reeds opgenomen uit-

treksel van het rapport van den Commissaris
bij
de

Rijksbank nog op één punt worden aangevuld. Vol-
gens art.
31
van de bankwet is de Rijksbank verplicht
tot inwisseling harer biljetten in gouden munten of

baren, in cheques of in valuta, een en ander ter keuze
van de Bank. Deze bepaling is echter nog niet van

kracht geworden, zoodat een
wettelijke
inwisselings-
verplichting momenteel nog niet bestaat. De Rijks-
bank heeft evenwel de bepaling van de wet practisch
in zooverre uitgevoerd, dat zij, ten einde den koers van de Mark op pariteit te houden met dien van de
munteenheden der landen, welke den gouden stan-
daard hebben aangenomen, alle haar aangeboden de-
viezen heeft opgenomen en aan alle aanvragen tot
afgifte heeft voldaan, op een vaste basis van 1 $ =
4,20
R.M. Op
23
Augustus heeft de Rijksbank, zooals
hier reeds werd vermeld, •doze politiek gewijzigd en
den koers van den dollar en daarmede ook dien van
de andere valuta’s Vrij gelaten. Deze maatregel betee-
kent echter geenszins, dat de koers van de Rijksmark
thans onbeperkt zou kunnen stijgen of dalen. In de
eerste plaats is de Rijksbank op de deviezenmarkt in
.
den regel de voornaamste koopster of verkoopster,
mede als gevolg van het feit, dat zij voor haar particu-
liere cliëntèle veelal groote orders heeft uit te voeren,
waardoor zij een reguleerenden invloed op de markt
uitoefent, die tot uiting komt in haar actieve mede-
werking
bij
het totstandkomen der officieele notee-
ring. Voorts kan de koers van de Ri.jksmark nooit be-
neden het goud-importpunt dalen, daar de Rijksbank
wettelijk verplicht is tot goudaankoop. Een stijging
van den koers van de Rijksmark boven het goudex-
portpunt is niet te verwachten, wijl, niettegenstaande
een wettelijke verplichting nog niet bestaat, de Pre-
sident van de Rijksbank op
21
October ji. de reeds
geciteerde
1)
categorische verklaring heeft afgelegd,
volgens welke de Rijksbank, wanneer het goudexport-

1)
E.-S.
B.
van
8
December
1926,
pag.
1085.

punt bereikt zou worden, te allen tijde bereid is goud
af te geven.

Op de financieele en economische ontwikkeling
van Duitschland geeft de Generaalagent een terugblik
over de afgeloopen twee jaren van het herstelregime, die aldus kan worden samengevat:

Werden reeds in den aanvang de twee primaire
voorwaarden voor de werking van het Plan: stabili-
teit van het ruilmiddel en evenwicht in het budget,

vervuld, het economisch leven had nog geruimen tijd
noodig om zich te herstellen van de omstandigheden,

die véér de sluiting van de overeenkomst van Londen
haddén geheerscht. Slechts uiterst langzaam kon het

zich aanpassen bij •de meer stabiele verhoudingen en

de crisis in den winter van dit jaar was een onver-

mijdelijk stadium in het reconstructieproces. In het
voorjaar van
1926
kwam de omslag, die, al werd het
herstel ook bevorderd door buiten Duitschiand optre-

dende factoren (waarvan met name de staking der

Engelsche mijnwerkers genoemd wordt), bewijst, dat
het saneeringsproces in een aantal takken van be-
drijf met succes is doorgevoerd.
De maatregelen tot handhaving van de buitenland-

sche waarde van de Mark werden reeds hierboven aan-
gestipt. Wat de binnenlandsche waarde betreft is,
voor zoover deze tot uiting komt in het indexcijfer

der groothandelsprjzen, een vrij stabiel verloop te
constateeren. Tot het voorjaar van
1926
daalde het
indexcijfer (tot
118,3),
sedertdien is de tendens weer stijgend (midden November
133),
wat voornamelijk
aan de
prijsstijging
der landbouwproducten wordt
toegeschreven.

De kosten van het levensonderhoud zijn – op een
niveau van ongeveer
140 –
zeer stabiel. De loonindex
vertoonde eenzelfde beweging als de groothandelsprij-
zen, zoodat het reëele loon in den laatsten tijd stij-
gende is.

Ter aanvulling van de op pagina
87
van dezen jaar-
gang medegedeelde cijfers der staathuishouding vol-

gen hier de uitkomsten van het afgeloopen en de be-
grooting van het thans loopende fiscale jaar.

Staathuishouding (in millioenen RM.)

Uitkomsten

Begrooting
Inkomsten

1925126

1926)27

Belastingen …………….

4.892,7

4.506,0
Invoerrechten en accijnzen

1.963,6

2.049,3
Andere gewone inkomsten

264,5

314,6

Muntwinst …… ……….
213,6

294,6
Saldo van vorige jaren ….

672,0

400,1

8.006,4
7.564,6
Uitgaven.

Overdracht aan Staten en ge-
meenten

…………….
2.595,6
2.386,3
,,Innere Kriegslasten”
352,6 300,7
Uitvoering plan der Experts
291,3
537,4
Oorlogs- en civile pensioenen
1.428,7
1.555,5
Aflossing van Staatsschuld
.
255,1 397,5
Werkloosbeidszorg
163,6
490,0 Subsidies en voorschotten aan ondernemingen 395,2 585,8
Andere uitgaven

……….
1.962,2
2.177,6

7.444,3
8.431,0
Surplus
562,1
Deficit
866,4

Twee verschijnselen trekken in deze periode de aan-
dacht. In de eerste plaats werd tot belastingwijziging
overgegaan. Het tarief van de omzetbelasting werd ge-reduceerd van
2Y2
pCt. tot % pCt. Daarnaast werdeji
in de inkomstenbelasting veranderingen aangebracht,
die echter slechts een billijker verdeeling der lasten,
doch geen noemenswaardige wijziging in de opbrengst
teweegbrachten.

Iii de tweede plaats namen de uitgaven in verband
met de werkloosheid in een snel tempo toe. De kos-
ten voor rechtstreeksche ondersteuning van werk-
loozen door het Rijk bedroegen in
1924125 36
millioen
R.M., in
1925/26 164
millioen R.M., terwijl voor het
loopende fiscale, jaar
490
millioen R.M. was uitge-
trokken, welk bedrag in November jl. nog belangrijk

22 December
1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1129

werd verhoogd. Naast, deze ondersteuning staat de
zoogenaarncle productieve werkloosheidszorg, die niet

beperkt is tot d
q
uitvoering van openbare werken,

maar ook ‘den vorm aanneemt van credietverleeniug

aan overheidsbedrijven en particuliere ondernemin-

gen. De voornaamste voorbeelden hiervan zijn de ere-
dieten aan de Spoorwegmaatschappij en de steun bij
den aanleg van kanalen. Voorts is een reeks van klei-

nere credieten verleend voor woningbouw en aan
noodlijdende industrieën. Het totaal der voor deze

doeleinden gebruikte, resp. aangevraagde middelen
bedroeg in de genoemde jaren 112, 395 en 586 mii-

lioen R.M. –
Ook ten aanzien van het hucigetair evenwicht is liet

dooi de Experts in het oog gevatte doel bereikt. Het
fiscale jaar 1924125 leverde een surplus op van 892
millioen R.M., het volgende een surplus van 562 mii-
lioen RM., voor het thans loopende jaar was oor-
spronkelijk een deficit geraamd van 866 millioen

R.M., dat men zich voorstelde door een leening te dek-
ken. De inkomsten hebben echter de raming in die
mate overtroffen, dat, volgens mededeeling van den

minister, zonder dat men zijn toevlucht lot een lee-
ning behoeft te nemen, het evenwicht gehandhaafd zal
blijven. Overigens was de oorzaak van het geraamde
deficit niet zoo zeer gelegen in een wanverhouding
tusschen inkomsten en uitgaven, -als wel in een vast-

legging van Rijksmiddelen op langen termijn. Ter
versterking van zijn kaspositie heeft het. Rijk eenige maanden geleden 100 millioen R.M. bij de Rijkspost
opgenomen; in het volgende overzicht is deze schuld

onder diversen begrepen.

Staatssch’uid
(in millioenen ]1.M.)
1924
1925
1926
1926
stand op
31 Maart
31 Maart 31 Maart
30 Sept.

Vlottend

…………
599

306
108
21
Rentenbank

……..
1.097
1.194
999
922
Reichsbank

………
236
227
218
217
Buiteni. 1924

946
923
910
Diversen

………..
475
124
71
170

2.406
2.796
2.318
2.240

De crisis van den winter van dit jaar was geen
zuiver financieel verschijnsel, doch vloeide voort uit
de ingrijpende wijziging in de structuur van het be-
drijfsleven onder den druk der door de stabilisatie
weer voelbaar geworden rentabiliteitsnoodzakelijkheid,

een wijziging, die zich voornamelijk manifesteerde in
een hergroepeering der ondernemingsorganisaties, een
uitschakeling der overbodige elementen (voorname-
lijk in het diitributieproces) en de invoering van

nieuwe productiemethoden.
Vooral het afgeloopen jaar kenmerkte zich door een
toeneming der horizontale trustvorming ten koste
van de, vooral tijdens de inflatie opgekomen, verticale
combinaties. Als voorbeeld moge hier worden in her-
innering gebracht de oprichting van de Vereinigte

Stahlwerke A. G. met 800 millioen en de T. G. Far-
benindustrie A. G. met 1100 millioeu R.M. kapitaal;
voor een uitvoerig en systematisch overzicht der con-
centratiebeweging in de afgelpen twee jaren zij
naar het rapport van den Trustee voor do industrieele

obligaties verwezen.

0
O
.

Q

_
.
Cd

.
-‘
0

Mei ….
1046
1.744
84,4
703
729
1

26
55
Juni

. .
913
1.740
98,0
1

792 758
34
56
Juli.
.
1

701
1.652
98,0
929
821 108
56
Aug.

. .
493
1.548
109,2
920 834
1

86
58
Sept.

. .
1

467
1.394 110,2
•823
836
1

13
42

Oct
485 1.308 122,0
990
880
110
43

De
hierbij,
ten vervolge van de vroeger weerge-

1)
Ontleend aan het Berliner Tageblatt; 7Jan. 1925= 100.

geven sdaatjes, opgenomen
cijfers
‘doen zien, dat het

aantal faillissementen, dat
zijn
maximum met bijna
2100 in Januari bereikte, een be]angrijke verbetering

vertoont; het meerendeel der gefailleerde ônderne-
mingen was in den handel werkzaam. Bovendien ge-

ven het groote aantal
vrijwillige
liquidaties en het
feit, dat,
terwijl
in den aanvang van 1925 het aantal

der elke maand .opgerichte firma’s dat der opheffin-
gen overtrof, in 1926 het aantal der oprichtingen

slechts dc helft uitmaakte van dat der opheffingen,
een aanwijzing in dezelfde richting.
Het aantal werkloozeri blijkt sterk toegunornen, in

tcgenstelliiig met de
faillissementscijfers
valt hier nog

geen teruggang van beteekenis waar te nemen; de
werkloosheid toch wordt niet alleen veroorzaakt door
inkrimping van het aantal
bedrijven,
doch bovendien
door de als derde element van het saneeringsproces
genoemde rationaliseering van het
bedrijfsleven.
De

enkele gepubliceerde productiecijfers geven een in an-
dere richting eenigszius overdreven beeld, doordat zij,

wat steenkool en ijzer betreft, sterk onder den invloed
stonden van de staking in Engeland. Dat echter de

productie per mijnwerker thans 110 pOt, van die van
véôr den oorlog, tegen 80 pOt. in het begin 1925 be-droeg, de staalproductie 150 pOt. van die in Decem-
ber 1925 en de productie zoowel van staal als die van
ijzer en steenkolen in den laatsten tijd steeds hooger
is dan het maandeijksch gemiddelde van v66r den
oorlog, bewijst evenwel in elk geval, dat een krachtig
herstel in deze takken van industrie is ingetreden.
Ook voor andere gebieden van het economisch leven
geeft het rapport
cijfers,
•die in dezelfde richting
wijzen, zooals de voortdurend stijgende vervoereijfers
van de spoorwegen en de uit de belastingopbreugsten
blijkende sterke toeneming in de handelsomzetten
(01)
grond van de omzetbelasting waren de ômzetten in
het afgeloopen kwartaal 185 pOt, van die van het
eerste kwartaal 1924) en in het gebruik van levens-
en genotmiddelen.
De terugkeer van den Duitsehen buitenlandschen handel in de banen van v66r den oorlog wordt door
den Generaalagent in verband gebracht met de meest-
begunstigingsverdragen, die sedert 10 Januari 1925, den datitm, waarop Duitschland werd ontslagen van cle verplichting om aan de geallieerde naties zonder
reciprociteit meestbegunstiging toe te staan, met een
groot aantal staten zijn gesloten. De conventioneele
rechten op graan en vleesch werden als gevolg vait
het verdrag met Zweden op een zeer hoog peil ge-
fixeerd. Voor de landen, waaraan geen meestbegan-
• stiging is toegestaan, is op 1 Augustus jl. het autono-
me tarief in werking getreden, waardoor de tot dus-
ver bestaande graanrechten met 50-65 pOt. werden
verhoogd. Omgekeerd stuit Duitschland zelf bij zijn
streven naar uitbreiding van zijn afzet op hooge ta-
riefmuren; de valutadumping door landen met ge-
depricieerd ruilmiddel begint langzamerhand haar
beteekenis te verliezen. De cijfers doen zien, dat de
import, nadat in Maart het laagste punt was bereikt,
met snelle sprongen is gestegen; de export, eveneens
in Maart maximaal, toonde aanvankelijk een daling,
heeft echter spoedig zijn geleidelijke
stijging
hervat.
In belangrijke mate werd hiertoe bijgedragen door den steenkolenexport in verband met de staking in Engeland. Doch ook de export van fabrikaten nam
vrij regelmatig toe.
Niettegen staande het actiefsaldo, dat de handels-
balans gedurende de maanden December 1925 tot en
met Mei 1926 te zien gaf, van voorbijgaanden aard
is gebleken en deze balans – afgezien van een te
verwaarloozen uitzondering in September – thans
weer een invoeroverschot oplevert, hebben de in- en
uitvoercijfers zich geheel gewijzigd; dit blijkt uit de
volgende
cijfers
(alles in millioenen R.M.):
le herstelj.: invoer 12.344; uitvoer 8.148 invoeroverschot 4.196
2e

,,

,,

9.810;

,,

9.632

,,

178

Hierbij moet worden opgemerkt, dat de leveranties
in natura, wijl zij voor de producenten geen valuta

1130

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22
December
1926

opleveren, in de officieele statistiek niet opgenomen

zijn. Zij bedroegen in het eerste hersteljaar 420, in het
tweede hersteljaar 658 millioen
R.M.
De cijfers van het eerste jaar zijn niet, geheel betrouwbaar door het

ontbreken van opgaven voor de bezette gebieden, die
van het tweede jaar staan onder den invloed van de

juist in die periode opgetreden depressie.

MAANDCIJFERS.

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens).

,.
oi

er
Sedert
1 Januari
1926

Overeen-
komstige
periode
1925

Directe belastingen.
1.686.080
20.085.227
19.868.418
Personeele belasting
1.939.913
26.151.648
24.420.456
Grondbelasting ……..

Inkomstenbelasting
9.743.985
9,1.144.345
88.128.274
Dividend- en tantième.
belasting ……….
905.995
17.542.637
16.543.381
Vermogensbelasting ..
1.772.828
9.498.453
12.080.899
Accijnzen.
3.490.175
40.209.775
39.273.410
82.374
2.294.341
1.991.096 3.944.931
41.326.300
42.1 66.487
175.761
.
1.906.932 1.862.525
1.158.657
11.535.836
11.625.537 892.304
8.792.183 8.947.698

Wijn …………………
Gedistilleerd …………

Tabak ……………
1.846.506
20.598.931 16.907.562
Belast, op speelkaarten
2.238 64.424
85.310
Rijwielbelasting
243
6.635.616 6.480.576

Suiker

……………..

indirecte
belastingen.
1
2.392.043
2

23.206.716
22.148.551
Registratierecliten
1.769.690
19.109.204
19.91 0.077

Zout ………………….

6.008.816

44.322.181
39.899.471

Bier

………………..
Geslacht

……………..

invoerrechten
4.831.071
52.745.466 39.930.070

5ouden en zilver. werken

Successierechten …….

105.515
831.885
927.237

Zegelrechten ……….

Belasting ……………
Essaailoon………. .,
74
893
.

879

tatistiekrecht
………
368.190
3.801.353
3.864.382


406.630
558.276
3.296.608 3.017.664
632.562
634.362

11 ijnen ………………….
Domeinen ……………..

lacht en visscherij
8.298
248.147

259.493
taatsloterj

…………..
9.055

[oodsgelden
………
48

.

6.229
4.570.118
3.718.794

Totaal-Generaal..
44.179.247
450,551.781
425.099.239 1)
Hieronder begrepen
f
452.200 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting). ) Idem [4.709.191.
8)
Idem [5.315.321.

HEFFINGEN VOOR HET LEENINOFONDS 1914.

1
9
26

er
Sedert
1 Januari
1926

Overeen-
komstige
periode
1925

Verdedigingsbelast. la
532.225
2.850.013
3.623.165
Verdedigingsbelast. Ib
1.876.422
11.662.320 10.904.232
Verdedigingsbelast. II
2.646.818
24.152.414
23.183.242
Opcenten:
Grondbelasting ……’
337.033 4.018.871
3.994.983
Personeele belasting..
468.308 5.431.943 4.893.719
Inkomstenbelasting ..
2.727.252 25.284.818
25.164.794
Vermogensbelasting ..
455.253
2.384.826
3.020.140
Dividend- en tantième-
298.979
5.789.070 5.459.316
698.035
8.041.955
7.854.682
458.868
398.219

belasting …………..

Suiker …………….

G’edist.(binn.-enbuitl.)
.94.493
4.132.630 4.216.649
Wijn ……………..16.475

Zegelrechtvan buitl.eff.
217.090
1.131.389
560.687

Totaal….
10.668.383
95.339.115
93.273.828

SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO-
NEELE-,
INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING
SEDERT 1 JANUARI 1926.

Dienstjaren
Grond-

Personeele

Inkomsten-
Vermogens-
belasting

belasting

belasting
belasting

1921/22


330
1922123


1.498
1923124

3.0.98.189
15.781
1924125
155.422

1.781.064

7.068.131 40.499
1925/26
3.499.45
1
2

2.628.556

58.078.114 5.681.324
1926127
16.430.313

21.742 027

22.899.911
3.759.021

Totalen ..
20.085.227

126.151.647
1

91.144.3451
9.498.453

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTOS.

N d {Vrsch.

Disc.Wissels.3
3 Oct.’25
Zwits.Nat.Bk.
3.22 Oct.’25
Bk Bel.Binn,Eff. 4
3 Oct.’25
N.Bk.v.Denem. 5
24Juni’26
in R.C. 5′
S Oct.’25
ZweedscheRbk
41
8
Oct.’25
Javasch Bank…. 4
14 Juli’26
Bank v.Noorw.
4
*
2
6 Oct. ’26
Bank van Engeland 5
S
Dec.’25
Bk. v. Tsjecho.
Duitsche Rijksbank 8
6 Juli ’26
slowakije . .
526 Oct. ’26
Bank v. Frankrijk.
616 Dec.’26
N. Bk. v. O’rijk. 7
6Aug.’26
Belgische Nat. Bnk. 7
23Apr.’26
N. Bk. v. Hong. 6 25Aug.’26
Fed. Res.BankN.Y. 4
12Aug.’26
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje.. 5 23Mrt.’23Z.-Afr.Res.bnk5

OPEN MARKT.

1926
1925
1924
(1
1914

18D ee.
13-18
6-I1
I29Nov,-I/
14-19 15-20
20-24
Dec.
Dec.
4 Dec. Dec. Dec.
Juli
Am.ierdam
Partic.disc.
33j71
33/71

3114.318
3
1
18-111e
3511e-18 311_31
3I8-Iie
Prolong.
3$1
4
_4

,
331
4
_4
3
1
124
3214.114
3_4
3114..814
2314-314
Londn
Daggeld .’.
2312-4
311343/4
314.4
3-5
1
1
2-4
1
12
211331/7

1314-2
Partic.disc.
41
12j16
4
1
12_
9
1
412-18
451_111
4314_715
3
11
116.
7
18
2
1
14214
Berlijn
Daggeld ..
4
1
12-5
1
1
4/4-6
1
12
4
3
14’8
68
112
79
– –
Partic. disc.
30.55 d…
47j
471
4518_7/,
4
5
18
6314


56-90 d..
.’
4
‘/2
4
‘/2
4’/2
41/3
6
3
/4

21/51/3
Waren-
wechsel.
5
1
1
5
1
14»17
5.114
5′
1
12
811
3
.314


New York’)
Calt money
5.114
4
1
1r5
1
/4
4
1
12.5
3
14
411
5
_531
4

411
3
_531
4

21/
7
-311
4

1
3
14-2
1
2
Partic. disc.
4 4
371_4
371q
1
3
5
1s
1

3

11
Cali money-koers van 17Dec. en daaraan voorafgaande weken t/m
Vrijdag.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

afa
New
Londen
Berlijn
Parijs
BrussellBatavia
1)
York”)
8)
*) *)
*)

14 Dec. 1926
2.50ii,
12.121 59.52 9.94

34.80
100%
15

,,

1926
2.50
112″31
59.50
9.95

34.80
100%
1.6

,,

1926
2.50
12.131
59.501
10.03

34.80
100%
17

,,

1926
2.50 12.131
59.53
10.01

34.80
100%
18

,,

1926

12.]1
59.52
10.02

34.80
100%
20

,,

1926
2.50
12.13
59.51
10.15

34.80
100%
Laagsted.w.1)
2.49
1
8j,,
12.12
59.48 9.88

34.75
100%

Hoogste
d.w
1
)
2.50ij,
12.13
59.54
10.18

34.82
100
3
18
13 Dec.

1926
2.50t
12.12
59.52k
10.034 34.80
]003.
6

,,

1926 2.501/
8

12.13
59.454
9.88

34.80 100%
Muntpariteit
2.48%
12.10
59.2648.-
34.59
100

Data
Zwit-
sd
Weenen
Praa
Boeka-
1
Milaan
Madrid

14 Dec. 1926
48.35
35.30
7.40
1.27
11.374 38.37
15

,,

1926
48.35
35.30
7.40
1.27
11.074 38.26
16

,,

1926
48.35
35.274
7.40
1.28
11.24
38.124
17

,,

1926
48.37
35.30
7.40
1.27
11.154
38.074
18

,,

1926
48.37 35.30
7.40
1.26


20

1926
48.38 35.30
7.40 1.30 11.24
38.074
Laag8ted.w.1)
48.30
35.15
7.38
1.22
10.90
38.-
Hoogste d.wl)
48.38
35.35
7.42 1.35
11.50
38.40
13 Dec.

1926
48.38
35.324
7.40
1.25
11.46
38.01
6

,,

1926
48.28
35.30
7.40
1.30
10.874
38.024
Muntpariteit
48.-
35.-
50.41
48.-
48.- 48.-

Data
Stock-
Kopn

Oslo’)
Hel-
Buenos-
Mon-
‘1
holm

h
JfÇ)
Aires’)
treal’)

14 Dec. 1926
66.85
66.66

63.30
6.30
1021/
8

2.50
15

,,

1926
66.85
66.60

63.50
6.30
1023.
2.50
16

,,

1926
66.85
66.60

63.15 6.30
102%
2.497/
8

1926
66.85
66.65

63.15 6.30
103
2.49%
18

1926
66.85 66.60

63.124
6.30
103%
2.4971
8

20

,,

1926
66.85
66.65

63.05 6.30
103
2
4971
8

Laagste d.w.1)
66.80 66.55

62.95
6.28
102
1
1
8

2.49%
Hoogste d.wl)
66.90
66.65

63.30
8.32
103%
2.50%
13
Dec.

1926
66.85 66.65

63.25
6.30
10281
8

2.50
6

,,

1926
66.85
66.624 63.95

8.30
102
2.50%
s4untpariteit
66.80 66.67

6667
48.-
105
2.488/,
8) Noteering te Amsterdam. *8) Noteering te Rotterdam.
1) Particuliere opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

22 December 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1131

S

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 20 December 1926.
Data
1

Londen
Parijs

1
($

P.
lOOfr.)I($

Berlijn
1 Amsterdam
per £)
p. 100 Mk.)I($
p. 100 gid.)
Activa.
14 Dec.

1926
4,85i1
3,98
23,80
39,99X
15

,,

1926
4,85y,
4,-
23,80y,
40,-

Binuenl.Wis-{Hfdbk.
f

32. 16.999,33
sels,Prom.,

Bijbuk. ,,

7.996.823,21
16

,,

1926
17

1926
4,8551
4,85y
4

3,99k
4,01
23,80
4O,003,
enz.indisc.

Ag.sch. ,,

17.102.393,69

57.216.216,23
23,80
40,-

apier o. h. Buiten!. in disconto………
18

1926
4,85a1
4,_
23,80
40,-
.
Idem eigen portef.
.
y’
183.807.263,-
20

1926
4,85
1
1
16

4,041
23,80
39,99
Af:Verkochtmaarvoor
21 Dec.

1925
4,85
1
116
3,71
23,80
40,19

de bk. nognietafgel.
,,
Muntpariteit ..
4,8667
19,30
23,813.(
408/
t
,
Beleeningen
1

»

183.807.263,-

mci. vrsch.J Hfdbk.

46.348.115,82

TE LONDEN.
KOERSEN
in rek.-crt.1 Bijbnk. ,,

11.345.708,55

0P

onderp.( Ag.sch. ,,

71.586.508,25
Plaatsen en

INoteerings-I
4
Dec.
1 1 Dec.
1

13118
Dec.
’26
1
18
Dec.
Landen
eenheden
1926 1926
ILaagsteHoogsteI
1926
f
129.280.332,62

0
P Effecten…….
f
126.489.132,62
Alexandrië.
.
Piast. p.

97

97%

97,
116
7
l6
Athene

. . . .

Dr. p.
£

369

383’1,

383
96

3933.
Op Goederen en Spec. ,,

2.791.2u0,-
Bangkok

. . .
Sh.
p.
tical

lI10/

1lOs/,

11101
1110/
8

1110115
129.280.332,62

Voorschotten a. li. Rijk
Budapest
. . .
Pen. p.
£

97.70

27.70

27.65
27.82

27.77
………………..

B. Airesl).
. .

d. p.
$

‘1J6

46
1
1
32

46
46
7
1

46511e
Munt en Muntmateriaai

Calcutta
. . . .
Sh. p. rup. 1/55t/
84

1/5k

j5
1/5

1 525/
Munt, Goud
……f

61.116.095,-

Constantin
. .
Piast. p.
£

967h

96234

950
T
965

957h Munt/nat., Goud
. .

352.513.297,35

Hongkong
. .

Sh. p.
$

11111

111 17

1;1111
210

1
11
?
t 413.6395
Kobe

……

21021
1e

2/0.(

210
5

2/011
4

210
Munt, Zilver, enz.. ,,

28.309.244,44
Lissabon
1)
. .

.
per Esc.

2
1

2171

283
d

164
23
5
1

2’I
Muntmat., Zilver
. .
,,
82

52
Mexico …..

d. per
$

2i

24

23
,84

’82
25

24
Effecten

441.938.636,79

.Sh.p.yen

Montevideo
1)

d. per
$

4931
8

50

493
51

503%
BeleggingRes.fonds.
f

7.035.206,.
Montreal’)
.

$
per
£

4.84

4.85?

4.85′,

4.85k

4.85+
id.van ‘j

v. h. kapit.
,,


3.989.374,05

11.024 580,05
R.d.Janeirol) d.per Mil.

6

5571

5″1,
5

5
Gebouwen en Meub. der Bank..

5.142.01,0,-
,,
Shanghai
. . .
Sh.
p.
tael

2115/le

2/51,

2/49
216

2/5(
Diverse rekeningen ………………

,,

66 700.600,66
Singapore.
. .

id. p.
$

21311
16

2/4
5
,,

2138,
23
1
/8

213i1
1
6
Valparaiso
).

$
p.0

39.56

39.68

39.74 39.78

39.76 assiva.

f

895.109.629,35

Warschau
. .

ZI. p. £

434

4334

42
45

43X
Kapitaal ……….
ç

20.000.000,-
1)
Telegrafisch transfert.
2)
90 dg
Reservefonds
…………………….

,,

7.047.731,06

ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS
8)
Bijzondere

reserve
……………
……..8.800.000,-
Bankbiljetten in omloop ……………814.070 040.-
,,
Londen’)IN.York
1)

Londen
13 Dec.

1926..

24151

13 Dec.

1926..

.

84/1l
Bankassignatiën in omloop………..,,

340.07 6,55

14

1928…

24t8/

533

14

1926….
8411111,
Rek.-Cour.

Het Rijk

f

6.126.984,47

15

1926..

243/
8

,,

1

15

,,

1926….

84/113
saldo’s:

Anderen

26.973.471,06

33100.455,53
16

,,

1926..

2418/

53

i

,,

1926….

84111
Diverse rekeningen
……………. .. .

11.751.326,21
17

,,

1926..

24

)53

17

,,

1926 …..84/11k
.

f895.lO9.629,35
18

,,

1926..

24811
j5

18

,,

1926…..
841I1M
19 Dec.

1925..

313%

69

18 Dec.

1925…..

84/11k
Beschikbaar metaalsaldo

f

27f

1.7

T76

20 Juli

1914.
.

24,51,6
1
5
‘I8

20 Juli

1914…
.

84111
Op de basis van 21
,
metaaldekking …..

102.379.653,3
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
1)
in pence p.oz.stand.
2)
Forelgn silver In

c.
p.oz.fine.
3)insh.p.oz.flne
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is.

.
1.359.408.835,-
Voornaamste posten in duizenden guldens.
‘s
STAND VAN

RIJKS
KAS

_-
Goud

1

1
..
Andere
1
Beschikb.
1
Dek-
Data

iCirculatiepeischb.I Metaal-

Ik(ngs
____________

Munt

Muntmat.l

schulden)

saldo

1
perc.
________
Vorderingen.
1

7 Dec. 1926
1

15 Dec. 1926

Saldo bij de Nederlandsche Bank….
Saldo b. d. Bank voorNed. Gemeenten

/

105.670,37

f

1.244.050,14
20 Dec. ’26
61.116 352.513
814.070
33.441
271.882

52
Voorschot
op
uit. Oct. 1926 aan de ge-
meenten
op
voor haar door de Rijks-
13

,,

‘2f.
61.262
356.281
825.670
21.036
75.450
52
administratie te heffen gemeentelijke
6

,,

’26 61.370
356.281
845.838
22.251
270.364
51
inkomstenbelasting en opcenten
op
29 Nov. ’26
61.590
356.281
849.236
18.595
271.008
51
de Rijksinkomsten belasting ……..
50.779.126,43 7.151.662,47
,,

49.351.034,90 6.719.214,70
,,
22

’26
61.729 356.281
833.296
22.324
273.639
52
Voorschotten aan de kolöniën…………
Kasvord.weg. credietverst.ajh.buiteni.

,,132.344.798,70
.,
134.370.523,91
15

’26
62.014
356.300 852.506
25.974
269.114
50
Daggeidieeningen

tegen onderpand
4.500.000,-
,,

9.000.000,-
21 Dec. ’25
46 066 401.315
863.483
58.803 286.869
51
Saldo der postrekeningen van Rijks-
25 Juli

’14
65.703 96.410
310.437
6.198 43.521
1
)
54 van Staaisschuldbrieven

………….

comptabelen

……………………..
Vorderung
op
het Staatsbedrijf der
P.,
11.496.319,42 ,,

13.851.735,12

Data
Totaal

1
1
.
bedrag
Schatkist-
1

Belee-

1
Papier
Diverse
T.

en

t.’)……………………….
Id.
op
andere Staatsbedrijven
2)




Idisconto slrechtstreeks
promessen
uuttlgenl
op het
buitenl.
reke-
ningen
2)

Verplichtingen.
-.
20 Dec.

1926

57.216

129.280

183.807

66.701
13

,,

1926

80.481

125.763

181.718

62.274
Voorschot door de Nederl. Bank….

f
11.122.361,36

f

8.963.559,05
Schatkistbiljetten in omloop’)

,,1l1.361.000.-
Schatkistpromessen in

39.720.000.-
omIoo:

,,
,,lll.36l.000,-
,,
6.

1926

63.402

133.921

180.952

65.783

Waarvan direct bij de Nedhank


37.720.000,-

29 Nov.1926

61 038

139.178

182.314

59 073

,,

13.227.528,50
22

1926

63.379

126.791

182.451

61.245
Schuida.d.Bankv.Ned.Gemeenten’)



15

1926

68.327

6.000

131.243

180.238

72.921
Zilverbons in omloop ………………..14.034.383,-

Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds
2)

,,

1.708.588,-
Id. a. h. St5atsbedrijf d.
P., T.
en T. 2).,,

14.028.238.94
,,

1.894.719,58
,,

12.831.728,21
21 Dec.

1925

75.924

126.279

246.780

38.460 Id. aan andere Staatsbedrijven’)………..1.299,651,97
Id. aan dlvetse instellingen
2)

….36.054.061,92
,,

719.651,97
,,
35.965.036,82
25 Juli

1914

67.947

.

14.300

61.686

20.188

509
1)
Waarvan
/
12.056.000 vervallende
op 1
Juli 1929.
1) O

de basis van
‘!

metaaldekking.

8)
Sluitpost activa.
1)
In rekg.-crt. met
‘a
Rijks Schiitkist.
SURINAAMSCHE BANK. NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
Voornaamste posten_in duizenden guldens.

11
Dec. 1926

1
18 Dec. 1926
Data

Metaal
Circu-
latze

Andere
opeischb.
schulden
Discont
Div. reke-
IUF?1’tZ’)
Totaal …………………………..

f10.736.000,-

1
f
8.725.000,-

13
Nov,
1926…
1.021
1.523

1.199 929
610
Voorschot uit ‘sRijks kasaanN.-Indië1
,

364.000,-

}

.

Indische Schatkistprom. in Omloop


!’

1.900.000,

1.

1.100.000,-
6

1926..
1.021
1.629

1.005 909 600
Voorschot Javasche BankaanN.-lnditl

Muntbiljetten in omloop

…………1,33.201.000,-

1
,33.173.000,-
30 Oct.

1926..
1.045 1.647

1.011
905
612
Ten voordeele van Ned.-Indië ge.
van het
23

,,

1926.
.
1.045 1.486

1.172
901
631
boekte beleggingsgelden
16

,,

1926..
1.048 1.537

1.080
899
688
Ned.-lnd.

1,,
Idem van de Ned.-Ind. Postspaarbank.j
,,

754.000,-
3.171.000,-
740.000,- 14
Nov.

1925..
969
1.631

794
979
215
muntfonas……………..
,,

3.154.000,–

Te goed bij
‘s
Rijks kas…………..
1


3.063.000,-
5 Juli

1914..
645
1.100

560
735
396
Te goed bij de Javasche Bank
……..
1

,,28.643.000,-
,,26.396.000,-
1)
Sluitpost der activa.

S

1132

ECONOMISCH-STA’1ISTISCHE BERICHTEN

22 December 1926

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data

Goud

Zilver

Circulatie opeischb. metaal-
schulden
1
saldo

11Dec. 1926 .

226.750

330.000

67.000 147.350
4 ,, 1926

227.500

328500

73.000 147.200
27Nov.1926

227.250

327.000

70.000 147.850

13Nov.1926 198.370

28.065 337.036

63.803 146.757
6
,,
1926 198.494

28.778 337.117

68.082 146.701
30 Oct. 1926 198.534

28.471 333.741

70.498 146.632
23
,,
1926 198.705

28.379 333.104

72.274 146.491

12Dec. 1925 168.216

41.319

357.934

49.539 128.679
13 Dec. 1924 133.280

52.952 281.141 101.594 110.432

25 Juli1914 22.057

31.907

110.172

12.634

4.842e)

Data

1
Dis-
1
buiten’

Belee-

Diverse 1
reke-

I[ngs-
conto’s
1
N.-Jnd.
1
ningen

ningen’)

percen-
1
betaaib.
1

taae

11Dec.1926

14238i

57

4
,,
1926

142.150

**

57
27Nov.1926

148.300

*4*

57

13Nov.1926
12.446
23.346
95.552 49.254
56
6

,,

1926
12.424
25.327
99.514
46.744
56
30 Oct. 1926
12.528
25.741
102.986 41.643
56
23

,,

1926
12.270
25.084
(03.309 43.594
56

12 Dec. 1925
16.008
22.449
80.202 77.530
51

13Dec. 1924
36.626
16.263
81.701
75.430
49

25 Juli1914
7.259
6.395
47.934 2.228
44
1)
Sluitpost activa.

‘) Basis
11
6
metaaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornau.rnte
posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden ponden sterling.

Data

Metaal ICirculatie

Currency Notes

Bedrag 1
Bankbïlj.l
Gov. Sec.

15 Dec. 1926 152.093 139.889 291.226 56.250 240.615
8
,,
1926 153.234 139.634 289.414 56.250 238.822

1

1926 152.876 139.694 285.783 56.250 234.863
24 Nov. 1926 152.975 138.005 284.736 56.250 233.958
17
,,

1926 153.000 138.109 987.120 56.250 236.301
10

1926 152.061 138.834 289.192 56.250 238.305

16 Dec. 1925 145.008 143.319 290.601 56.250 239.211
22 Juli 1914 40.164 29.317

Data

1
Gov.
1
Other

Public
1
Other

Dek-

I
Reserve
1
kings-
1

Sec.
1

Sec.

1
Depos.

Depos.

1
npre.

15Dec. ’26
28.878 76.313 11.146 108.098
31.954
26+
8

,,

’26
36.153
68.725
8.806 111.585
33.349
27

1

’26
42.258 69.673
9.191
117.827
32.932
25+fi
24 Nov.’26
33.328
74.371
23.808
100.826
34.720
27
7
18
17

,,

’26
34.408 69.423
20.482
100.218
34.641
28+
10

,,

’26
36.210 69.366
18.638
102.164
32.976
271

16Dec. ’25
54.368
71.081
8.781
120.226
21.439
165/
8
.

22Juli ’14
11.005 1
33.633
13.736
42.185
29.297
52
1)
Verhouding
tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten
in millioenen
francs.

Data
Goud
Waarv.I
in het
buitenl.I
Zilver
Id

buit.l.3)

Wis
sets

Waarvan’
op het
1
buit enl.

Belee-
ningen

2.1114
16Dec.’26
5.549
1.864
341
83
1
3.5631
13

1

9

1
26
5.549
1.864
341
82
I
3.801
1

10
1
2.235
2

,,

’26
5.549
1.864
341
81
I5.101
16
1

2.117
25Nov.’26
5.549
1.864
340
82
1
4.420i
13
1
2.094
18

,,

’26
5.549
1.864
339
81
1
4.2601
18
2.169

17Dec.’25
5.548
1.864 319
64
3.4281
12
1 2 579

23 Juli’14
4.104

640

1.541
8
769

Data
Buit.gew.
voorsch.
a(d.Staatj,)

Schat-
kistbil-
jetten’

1 Diver-
1
l

sen2)
Circu
la tie
Rekg. Courant

calieren

5.284
Staaf

29
16 Dec.’26
36.450
5.566 4.892 52.536
9

’26
36.700
5.559
5.137
53.294
5.262
1
30
2

’26
36.700
5.535
.388
53.332
4.805
1

14
25Nov.’26
35.700
5.531
4.832 53.263
4.325
1

60
18

,,

’26
35.850
5.530
4.866
54.064
3.741
1

31

17Dec.’25
34.000
5.208 3.714
49.628
3.250
31

23 Juli’14

– –
5.912
1

943
401
in disc, genomen
weeens
voorach.
v.
d.
Staata. huiteni.
reeeeringen. Sluitpost
activa.

3)

Except
tegoed
bij
Russische
Staatsbank.

EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 20 December 1926.
lloewel liet einde van. liet jaar gewoonlijk geen groote
koersverschillen ter beuize te zien geeft, is hierop in de
achter ons liggende berichtsperiocle hier en daar toch wel
een uitzondering gemi.akt. De beurs te B e r 1 ij ii bij’.
Is nogal aan wisselingen onderhevig geweest. In den aan-
vang was de fondsenmarkt lusteloos onder den invloed van
de verwikkelingen van binnenlandschen politieken aard, van
de moei1jkhc1en, welke men ten opzichte van cle medio
afwikkeling verwachtte, enz. Later echter is een aann1er-kelijk herstel gevolgd. Wel heeft de regeering baar aftre-
den aangekondigd, doch de beurs heeft hiermede verder geen rekening gehouden en liet zich door de opgewekbe
stemming op enkele gebieden van de markt. in het bijzoti-
der door de willige tendenz voor bankaandeelen, leiden. Van
hankaandeelen hebben aandeelen Gomrnerz- & i’rivatbal3k
cie leiding gehad ; dit fonds werd in groote posten uit dc
markt genomen. Ook montaan.aancleelen stonden op dcu
voorgrond. Groote kooplust is ontstaan voor aandeelen
Rheiu Elbe Union en Vereinigte Stahiwerke, daar de voor-
uitzichten
01)
een ¶.itbreiding van de internationale aan-
eensluiting in de ijzernijverheid gunstig worden geacht.
Aandeelen I.G. Farbenindustrie waren aanvankelijk aan-
geboden, in verband met het eommuniquëv an het bestuur,
doch later keerde ook hier cle stemming.
De beurs te P a r ij s heeft in de achter ons liggende da-
gen een stimulans gekregen door den maatregel van de
Bank van Frankrijk waardoor de d.iscontorente niet een
vol procent, tt 6% pot., werd verlaagd. Daar de koers van
het Fransche betaalmiddel vrijwel onveranderd .is gebleven,
kon van deze renteverlaging vollen invloe:l op het koers-
peil uitgaan. De fondsenmarkt is dan ook over het alge-
meen opgewekt geweest, vooral de afdeelting voor vaste
rente dragende stukken.
Te L o n cle a is .de handel uiterst beperkt ge1ieveH. De
aankondiging van de voorstellen tot een moratorium door
Armstrong Whitworth & Co. hebben voor de obligaties en
de aandeelen dezer maatschappij een scherpen koersval ver-
oorzaakt, welke tegelijkertijd invloed heeft uitgeoefend op
de overige marktafdeelingen. Een uitzondering moet wor

tien gemaakt voor de afcleel.ing beleggingsfoncisen, welke ongewoon vast is geweest voor dezen tijd van het jaar. Ook
de nieuwe emissies zijn bijna alle goed ontvangen. Groot
succes hebben cle nieuw’e uitgiften van cle Amalga.rnnted
Press, de Scottish and Southern Countiies Investment Trust,
Nieuw-Zeeland, enz. geboekt. Daarentegen hebben de tin-
derwriters van cle Phoenix Oil Pro.ducts 19 pOt. van de
leening in hun handen behouden.
De markt te N e
w
Y o r k is zeer vast geweest, hoofdza-
kelijk in verband met de onverwacht groote extra uitkee-
ring van de U. S. Steel Corporation. Een extra dividend
van 40 pCt. had men niet verwacht. De fondsenmarkt werd
bovendien gesteund door goedkoop geld. Er zijn dan ook
groote speculatieve posities opgebouwd, hetgeen kan worden
geconcludeerd uit het feit, dat op sommige dagen de omzet-
ten meer dan twee millioen shares bedragen.

T en o n.z e n t zijn cle omzetten zeer gering gebleven.
De
beleggingsnserkt
heeft geen opmerkelijke bijzonderheden
naar voren gebracht. 6 pCt. Ned. Werk. Schuld 1926:
1057/
s
, 105%; 4% pCt. Ned. Werk. Schuld 1917: 9
91.1116,
99
5
/8, 9911.6; 4% pOt. Ned.-Indië 1926: 97%, 976(io, 9615f;
5 pot. Brazilië 1903 £100: 73%, 73%, 73; 8 pOt. Sao
Paulo: 104%.
Van de aandeelenmarkten is de afdeeling voor
petroleum-
aartdeelen
nogal op den voorgrond getreden, althans in zoo-
verre het aandeelen Koninklijke Petroleum Maatschappij
betrof. Eenerzijds hebben cle aanwijzingen van New York
en Parijs hiertoe bijgedragen, anderzijds was het de weten-
schap, dat begin Januari een interim dividend van 10 pCI.
zal w’orclen betaaLd, hetwelk de kooplust een.igszins heeft gestimuleerd. De overige soorten uit deze afdeeling hebben
zich op den achtergrond bewogen. Dordtsche Petroleum
End. Mij.: 360%, 362%, 363%; Gec. bIl. Petr. Cy.: 175%,
178, 179%, 1787/
s
; Kon. Petroleum Mij.: 380
5
/s, 379%,
384%, 382; Perlak Petroleum: 68, 67,; Peudawa
Petr. Mij.: 31, 30%, 31%.
Rubbera.andeelen
hebben gedurende de geheele berichts-
week een lusteloos voorkomen gehad. Groote verkoopdrang
is weliswaar niet voorgekomen, doch aan den anderen kant
was er van eenige kooplust geen sprake. Op den laatsten
dag van de berichtsperiode is hierin eeriige verandering in-getreden. De stemming is toen veel beter geworden en hier en daar vielen koersverbeteriugen van eenigen omvang 01)
te merken. Amsterdam Rubber:
313%,
308
3
/„, 315%; Deli
Batavia: 246%, 247, 254; Hessa Rubber: 454, 448, 455;
Indische Rubber: 360, 362%,. 363; Java Caontchouc: 194,
190, 194; Kali Tëlepak: 310, 306, 311%; Kendeng Lemboe:

22 December 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1133

402, 39834, 405; Ned.-Ind. Rubber & Koffie: 325, 322,
32134, 325; Oost-Java Rubber: 334, 33634, 332, 340; R’dam
Tapanoeli: 148,
14634,
149; Serbadjadi: 31234, 315, 31834,
32434; Sumatra Caoutchouc: 285, 28634, 28034, 286; Su-
matra Rubber: 364, 361,
36934,
369; Vereenigde Indische
Cultuur Ondernemingen: 189, 185, 19234, 19434.
De afcleeling voor
suilGeraandeelen
was stil. In cle laatste
dagen heeft de V.J.S.P. geen nieuwe afdoen.ingen gemeld en
waar tegelijkertijd cle Citbanoteeringen eenige weifeling aan
tien (lag hebben gelegd, bleek er geen aanleiding te bestaan
iii de eene of andere richting in te grijpen. Hierdoor vielen
s-oor de minder courante soorten enkele koersverliezen te
constateeren, welke echter nergens groote afmetingen heb-
ben aangenomen. Wat de ri.tim verhandelde aandeelen aan-
gaat, waren atndeelen Handelsvereeniging ,,mstercla.m” per saldo eerder beter van toon, doch hiertoe kan hebben
medegewerkt de aankondiging van een interimdividend-van
15 pCt. op 2 Januari a.s. Cultuur Mij. der Vorstenlanden:
184%, 182, 181%, 18434; Handelsvereeniging Amsterdam:
695, 685%, 688, 69034; Java Cultuur Mij.: 396, 38834,391;
Krian: 176%, 174, 171, 17334; Aiaron: 284%, 280, 278,
279; Ned.-Indische Suiker Unie: 269, 262%, 26434; Poer-
woredjo: 1217/
s
, 118, 121
5
/8;
Sindangloet: 438%, 439, 432,
430; Tjepper: 713, 710, 705, 695, 700; Tjeweng Lestari:
256, 253, 245, 249.

Bankaaudeelev
waren doorgaans rustig, doch met een
iiehte neiging tot achteruitgang. Dit gold echter voorname-lijk aandeelen Koloniale Bank, doch deze dienen> meer als een suikeraandecl te worden beschouwd. Bovendien was in
dit fonds tevoren zulk een groote rijzing opgemerkt, dat
een reactie slechts natuurlijk kon worden genoemd. De da-
ling van de overige soorten is dan ook tot enkele procen-
ten, in sommige gevallen slechts tot fracties van procenten,
beperkt gebleven. Amsterdamsche Bank: 159, 1597%,
160%; Hollandsche Bank voor Zuid-Amerika: 71%, 72%,
74; Incasso Bank: 118%; Koloniale Bank: 246%, 241%,
233%, 240% ; Ned.-Ind. Handelsbank 177k
173%,
171%,
176% ; Ned. Handel Mij.: 158%, 158
3
/8,
158%; R’damsche

Bankvcreeniging: 85%, 85, 85%.

De
tabaksrnarkt is
stil gebleven, doch de grondtoorm was
opgewekt. Kleine koersverbeteringen zijn zelfs voorgekomen,
in verband met geruchten, dat de thans in Nederland aan-
gevoerde tabak over het algemeen een goeden indruk maakt.
Areudsburg: 577, 578, 574, 576; Besoeki Tabak: 284, 285,
288, 290; Deli Batavia: 442%, 444%, 445%; Deli Maat-
schappij: 418, 420, 424%; Oostkust: 190%, 192%, 196;
Senembah Mij.: 412, 410, 412%.

De scic.eepvawrtnra.rkt is
gedurende het grootste deel van de berichtsweek verlaten gebleven. Alleen tegen het einde viel een lichte verbetering te ontdekken, welke in verband
heeft gestaan met de iets hoogere tarieven, welke van de
vrachtenmarkt werden gemeld. Holland-Amerika Lijn:
59
1
60, 5834, 58; Java-China-Japan Lijn: 129,
126%;
Kon.
Ned. Stoomboot Mij.: 9534, 9434, 97%, 977%; Ned. Scheep-
vaart Unie: 1797%, 177%, 177% ; Stoomvaart Mij. Neder

land: 177%, 176%, 175%, 174%.
Indi.istrieele aandeelen
hebben een verdèeld voorkomen
gehad. Vast gestemd waren Jurgens aandeelen. Daarente-gen bleek opnieuw tamelijk omvangrijk aanbod te bestaan
voor kunstzijde soorten, zoodat de aan onze beurs verhan-
delde desbetreffende ‘andeelen alic in koers achteruitlie-
pen. Op den laatsten dag kon eenig herster worden opge-
merkt. Centrale Suiker Mij,,: 126, 125, 124% ; Hollanclsche
Kunstzijde Industrie: 76, 73%, 76; Jurgens: 17134, 163%,
172%; Maekubee: 79, 80%, 77%, 81%; Ned. Kabelfabriek:
301%, 303; Ned. Kunstzijdefabriek: 187%, 185%, 184%,
18934;

Philips Gloeilampenfabriek: 368%, 370, 374, 369.
]Iïjnaandeelesv
waren verwaarloosd. De koersen zijn vrij-
wel onveranderd gebleven, met uitzondering van aandeelen
Singkep Tin Maatschappij, waarin enkele scherpe f liie-tuaties plaats hebben gevonden; per saldo is de noteering
ongeveer hetzelfde gebleven. Alg. Exploratie Iij.: 100;
Redjang Lebong: 224%, 219, 215,
224%;
Singkep Tin Mij.:
418%, 425, 411, 423%.
De
A.rnerika.ansche af deeling
was vast, vooral voor aan-
deelea U. S. Steel Corporation, doch ook voor de overige
soorten, zooals Wabash, Intercontinental Rubber, enz. be-
stond goede belangstelling. Anaconda Copper: 98, 97%,
97
1
1is;
Studebaker: 55%
34
, 56, 54%, 55151

United States
Steel Corp.: 152
5
/8,
156%, 161%, 160
13
/16;
Atchison Topeca:
158%, 162%,
169%;
Baltimore & Ohio: 108%, 107%,
109%, 109%; Ene:
39%,
40%; New York Ontario & Wes-
tern: 23
5
/8,
24%, 25%; Union Pacifie.: 164
6
/s, 165%, 166;
Wabash Railway: 41%, 42%,
4313
11.6.
De
geldnrarkt
was vast; prolongatie steeg van 3% tot
4
pCt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

21 December 1926.
– T a r
w
e. Het belangrijkste nieuws gedurnde de over-
zichtsweek is de of ficieele schatting van den4rgentijnschen
oogst. Deze is gunstig uitgevallen, gunstiger nog dan over
het algemeen verwacht werd. Dit heeft een druk op de
markten veroorzaakt; Platatarwe was sterk aangeboden,’
maar niet onbelangrijke hoeveelheden werden verhandeld,
vooral op het Continent. Er was dientengevolge een leven-
dige vraag naar vrachtruimte van La Plata,naar Europa,
vooral ook, daar cle maïszaken nog steeds levendig blijven.
Daar de vrachten in de meeste markten scherp gedaald
zijn, was het aanbod zeer overvloedig voor latere versche-
ping. Voor Januari was het aanbod beperkt en dit had een
stijging der vrachten, vooral op dezen tem-mijn, ten gevolge.
Dientengevolge en ook omdat er in Januari nog geen
overvloeclig aanbod van den nieuwen oogst verwacht wordt,
stegen cle prijzen van Januani-aflading tarnçlijk veel boven
die voor Februari-verscheping.
De Amerikaansche markten toonden weinig veranderin-
gen; behoudens een enkelen dag was de stemming er traag en
de aandrang tot verkoopen, vooral van Canadeesche zijde,
blijft bestaan. De cijfers van de oogsten van het Zuidelijk
Halfrond – ook de Australische oogst blijft veelbelovend
– hebben ook daar een drukkenden invloed. Met de hoe-
veelheden, die men voor export beschikbaar heeft, maakt
het surplus van Argentinië en Australië een totaal, dat
oogenschijnlijk meer is dan de importlanden van noode
hebben.
Opmerkelijk is evenwel het afvallen van de aanvoeren,
zoowel in de Staten als in Canada en de dientengevolge
scherpe vermindering der zichtbare voorraden. Dit heeft
een vastere stemming veroorzatkt en ten slotte heeft de
mam-kt zich vrij goed gehandhaâfd.
De spoedig verscheepbare tarwe heeft men tot de zoo-
veel hoogere prijzen niet bij groote hoeveelheden gekocht.
Toch waren verschillende landen gedwongen af en toe ta-
melijk belangrijke

posten op te nemen; zoo kocht Portugal
bijv. eenige ladingen voor aflading begin Januari.
In Frankrijk zullen de invoerrechten, die tijdelijk opge-
heven waren, op 1 Januari weer worden ingevoerd. In ver

band hiermede zou men goede vraag kunnen verwachten
voor tarwe in December arrivabel, doch deze doet zich
slechts weinig gevoelen.
Rusland heeft na een week van groote afladingen, in
de laatste week slechts een bescheiden hoeveelheid aan het
totaal der wereldverschepingen toegevoegd en dit is dien-
tengevolge ook slechts matig.
R o g ge. De belangstelling voor dit artikel is maar
weinig vermeerderd. Noch in Russische, noch in Amen-kaansche rogge kwamen zaken van eenige beteekenis tot
stand. Intusschen zijn de prijzen evenmin gedaald. Het
heeft er allen schijn van of dit artikel zich nog geruimen
tijd met kleinen omzet binnen enge grenzen zal bewegen.
M aï s. Opnieuw toonde Argentinië geweldigen aandrang
tot verkoopen en dit veroorzaakte bijna overal een scherpe
daling van prijzen. In verhouding hielden de prijzen voor
clisponibele mais zich het beste, maar ook deze ondergin-
gen in verschillende markten een daling en de vraag is of
de vrij groote premies, die bijna overal voor spoedig lever-
bare mars betaald worden, zich zullen kunnen blijven hand-haven. De zeer groote verschepingen van eenige weken ge-
leden zullen hun invloed misschien nog moeten doen gel-
den, terwijl tegen het einde van het jaar cle vraag gewoon-
lijk afneemt. Toch herstelde de markt zich vrij goed aan
het einde van de vorige week en de spoedig verwachte la-
dingen vonden plaatsing tot vrij goede prijzen. Een onver-
‘kochte lading werd naar Rotterdam gedirigeerd; daar de
verkooper een vrij hoogen prijs vraagt en er veel mais tege-
lijkertijcl aankwam, zal waarschijnlijk een groot gedeelte
.van deze mais moeten worden gezolderd.
Op aflading kwamen er vooral ten onzent zeer aanzien-
lijke zaken tot stand. Toen de prijzen ten slotte weer
terugliepen, verminderde de belangstelling. De verhooging
• der vrachten van Argentinië heeft zich in de maïsprijzen
niet sterk geuit.
De Donaulanden volgen met de prijzen Argentinië, zoo-
‘vel voor spoedige als voor latere aflading. De verschepin.
gen van die landen blijven vrij constant en zijn niet groot
genoeg om een diepgaanden invloed op de markt uit te
oefenen. Van Rusland hebben zij niet veel te beteekenen.
C- e r s t. Noord-Amerika was niet dringend aan de markt
met deze graansoort, maande vraag was in Europa niet
voldoendle om de deels hoogere prijzen te volgen, zoodat
steeds weinig nieuwe zaken tot stand kwamen. Ook in
Russische gerst ging er niet veel om, ‘ofschoon dit land
voortgaat wekelijks vrij groote hoeveelheden af te laden.

15,-
12,20
17.6,-
211,-
11,50

16,40.
ii,-
200,-
18 8,-
11,15

11,90

14,80
376,- 396,-
8)
per 1960 KG.

1134

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 December 1926

Noteeringen.

Chicago

Buenos Aires

Data

Tarwe

Maïs

Haver Tarwe

Maïs Lijnzaad
Dec.

Dec.

Dec.

Dec.

Dec.

Dec.

18Dec.’26 139

7371,

4651
8

11,25
1
) 5,50
2
) 14,55
1
)
11
,,
1
26 137′
8

7431,

447,,

11,45
1
)

5,60
2
) 1495
1
)
18 Dec.’25 172

75

40″,

14,80

8.-

17,40
18Dec.’24 169

124k

587/,

15,45
1)
11,30
2
) 23,55
1
)
18Dec.’23 104k

71’1,

453.

11.35
2
) 9,70
2
) 21,10
2
)
K.
20 Juli’14 82

5621
8

36

9,40

5,38
1
13,70

1)
Per Februari.
2)
Per Januari.

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten
1 20Dec.
1
13Dec.
1
21 Dec.
1

1926

1

1926

1925

Tarwe (Hardwinter II) ..’
15,50
Rogge (No. 2 Western)

1
12,-
Maïs (La Plata)

……..
1

171,-
Gerst (48 Ibs. malting)

.
2 12,-
Haver (Canada 3)……..
1

11,50
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van LaPlata-zaad)…2
11,70
Lijnzaad (La Plata) …..
1

369,_
1)
per 100 KG. ‘) per 2000 KU

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam

Amsterdam

1

Totaal

Artikelen

1

1

1

12118 Dec. i

Sedert

Overeenk. I 12118 Dec.

Sedert
1
Overeenk.

1926

1925
1926

1 Jan. 1926
j
tijdvak 1925

1926

1Jan. 1926

tijdvak 1925

Tarwe ……………..
.27.895

1.621.435

1.210.142
Rogge ………………6.332

274.202

308.170
Boekweit ……………..1.429

22.121

22.259
Maïs ………………

13.890

.907.727

796.972
Gerst ……………….11.192

397.127

331.165
Haver ……………..
..601

163.242

218.473
Lijnzaad …………..

2.230

206.744

226.856
Lijnkoek …………….3.454

240.509

186.980
Tarwemeel …………..3.994

100.657

119.974
Andere meelsoorten ……95
1

15.147

9.933

De schatting van den Argentijnsehen gerstoogst geeft
een cijfer, dat circa 10 pCt. grooter is dan verleden jaar,
maar deze oogst is nog steeds niet belangrijk genoeg om
de wereidmarkten van beteekenis te beïnvloeden.
II a v e r. In Engeland bestond er goede vraag voor La
Plata haver voor Januari-aflacling, waarschijnlijk in ver-band met de schatting van den Argentijnschen oogst, die
een kleiner cijfer dan verleden jaar aangeeft. In de overige
landen ging er zeer weinig om en de verschepingen blijven nog steeds van weinig beteekenis. Sedert 1 Augustus werd
dit jaar nfgeladen 635.000 qrs. tegen verleden jaar in de-
zelfde periode 4.875.000 qrs.; deze cijfers geven voldoende
aan hoe onbeteekenend dit jaar de handel in haver ge-
weest 4s.

SUIKER.

NOTEERINGEN.

Amsterdam
Londen
,Veiv York
go
White Java’s
Cuba’s
Data
oer
Tates
f.o.b. per
1

96
0
c.i.f. Centri-

1
Mei/Juni

1
Maart
Maart
Cubes
No.1
jugals

kristalsuiker
Sh.
8h.
t3h.
$
ets.
basis
990
20 Dec. ’26
f
2281, 381_
18,1+
15110+
5,08
13 Dec.’26
,,

22′,
37 9 18/41
161+
5,08
20 Dec. ’25
,,

17’1,
3119
13,7+
.

11/1k
4,08
20 Dec.
1
24
,,

1971
1
,
381-
181_
13j9
4,77

ruwsuiker
1
basis
88°
.
4 Juli ’14
f

1112132

181-1


3,26

basis
990
1)
Het
verschil tusschen
ruwsuiker
88
0
en
f

14
13
1
32
1

krist.suik.
990
is aan
te nemen
opf3
p.
100 KG.

De onderteekeuiug van het Cubaansche .restrietie-decreet
heeft niet geleid tot de prijsstijging, welke men eigenlijk
algemeen verwachtte. Zaken bleven over het algemeen be-perkt en op. de termijnmarkten vonden zelfs vrij gevoelige
fluctuaties plaats.
In N e w Y o ik was het behalve winstrealisatie ook
d
liquidatie van eenige niet onbelangrijke Januari-posities,
welke o.a. aanleiding gaf tot deze bewogen marktstemming.
Het verloop der noteeringen aldaar was a.v.:

Sp. C. Dec. Mrt. Mei Juli
Slot voorafgaande week ……5.08 3.25 3.27 3.32 3.40
Opening verslagweek ……..5.08 3.32 .3.31 3.37 3.44
Slot verslagweek ………….5.08 3.21 3.26 3.33 3.41

De ontvangsten in de Ati havens der V. S. bedroegen
deze week 50.000 tons, de versmeltingen 60.000 ton, tegen
63.000 tons in 1925 en de voorraden 220.000 ton, tegen
56.000 ton,.
In Cubasuiker ging weinig om. Houders vroegen 3y
2
dc.
c. & fr. New York.
De laatste C u b a-statistiek was als volgt:

13.842

22.026

1.835.277

1.232.168

1.940

500

276.142

308.670

1.493

340

2(.614

22.599

3.990

118.742

79.712

1.026.469

876.684

13.241

11.650

410.368

342815

2.831

1.001

166.073

219.474

3.500

194.701

72.301

401.445

299.157

240.509

186.980

1.290

28.452

19.657

129.109

139.631

15.147

9.933

1926

1925

1924

Ton8

Tons

Tons
Weekontvangsten tot 11 Dec

14.524

20.619

311
Nieuwe oogst ………. ….

16.020

3.789
Totaal sedert 1112 tot 11112 .. 4.708.020 5.125.970 4.066.642
Werkende fabrieken ……..-

38

31
Weekexport 11 December

45.564 . 96.630

18.251
Totaleexport sedert. 111 t. 11/12 4.539.046 4.823.058 3.917.790
Totalevoorraad 11 December

162.939 195.252

12,312
Consumptie …………….1.052

In E n ge 1 a n d fluctueerden iioteeriugen op dc termijn-
markt eveneens Vrij sterk en sloten als volgt:

December ……5h.
1812K

Aug. 1927… . Sh. 18111K
Maart 1927 . . . . ,, 1816a,

Dec.

,…..

173
Mei ……….,, 18199
De Board of Trade Statistiek voor (lat land wordt met
de volgende cijfers bekeud gemaakt:

Nov. 1926

Jan./Nov. 1925

Tons

Tons

Import Ruwsuiker……….69.422

1.171.400

Bietsuiker ……….302

15.899

Geraffineerd ……..52.658

674.638

Totaal ………………..122.382

1.861.937
Voorraad in entrepôt ……294.650

raffinaderij . .. . 39.950

Ontvangst raffinaderij ……52.635

813138

Totaal binnenl. verbruik….131.313
1
)

1.542.532

Totale export …………..5.590

63.457

Voorraad 31 October 1926

276.450

30 November . 1926

291.550

Niet berek. verlies op raffinade

11.432
1) Engelsche bietsuiker niet inbegrepen.
De Zichtbare Voorraden zijn volgens Czarnikow:

1926

1925

Tons

Tons

Tons
Duitschiand 1 November .

410.000 429.000 344.000 Tsjechoslowakije 1 December 628.000 780.000 700.000
Frankrijk 1 November ……163.000 173.000 151.000
Nederland 1 Noveml5er ……126.000

96.000

96.000
België 1 November ……..40.000

59.000

63.000
Polen 1 November ……….93.000

68.000

63.000
Engeland 1 December ……349.000 304.000 152.000

Europa

1.809.000 1.909.000 1.575.000
V.S. Atlant. havens 15 Dec

220.000

56.000

31:000
Cuba 11 December ………..163.000

195.000

12.000

Totaal .. 2.192.000 2.160.000 1.618.000

Uit J a v a werden deze week geen verdere afdoeningen
gemeld door de Visp., terwijl in de tweede hand de notee-
ringen nominaal waren.
H i e r t e 1 a n cl e trokken de prijzen op de termijnmarkt
in het begin der week aan om daarna, evenals op cle groote
buitenlandsche markten, wegens rea1isntieaanbod weder af
te brokkelen. De markt sloot als volgt:

22 D
ecember 1926

ECONOMISCH-STATIgTISCHE BERICHTEN

1135

Dec.
f
17/
8
iergeefs aangeboden.
1{rt.

22.—

,•
Mei

Aug.
,,
22
/8

i)e
omzdt bedroeg (leze week ongeveer 6900 tous.

ATON
P,tnrktbericht van de Heeren Sif iseob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 15 December 1926.

En cle Amerikaansche katoenmarkt blijft het oet het al-
gemeen kalm en er bestaat nog steeds gebrek aan i/o1’tröu-
iv€il ii hOt litticlig prijsniveau. Fluctuaties hebben zich
tusschefi ufiuwe g.tenzOi bewogen en prijzen tonnen slechts
weinig verandOfiii1 De iorzcnd1ng van katoen gaat gere-
geld door, alsook de ofr ngsteii in de havens en de
export, terwijl voorraden hiOf grootet bginnen te worden.
Ook voor Egyptische katoen is ivoilaig belangstelling; de
laatste officieele schatting luidt 7% nhlllien cantars ge-
ginde katoen. Er ]oopeu nog steeds geruchten over de tus-
schenkomst van cle Regeering om prijzen te steunen, doch
deze hebben tot nog toe weinig invloed op cle prijsbasis
gehad. Verkoopen van locokatoen in Liverpool zijn de af-
goloopen week toegenomen tot 39.000 balen
1
waarvan on-
geveer 68 pOt Amerikaansche, 26 pOt. Braziliaansche en
PèfuijiaOnsche, 6 pOt. Egyptische en Soedaneesche en 10
pOt. exotische katoen.
In do Ameriknansche garenniarkt gaat nog weinig om.
Do productie schijnt grooter te zij
ii
dan de vraag en spin-
hmni
1
ges worden kleiner, daar prijzen, sinds de daling van
het ruWe materiaal twee weken geleden, niet meer geste-
gen zijn1 Naar alle soorten twist en wef t garens bestaat
weinig vraag, en er wordt dan ook slechts weinig gedaan.
In gotwijude garens schijOen enkele posten voor de gordijn.
ndusttie oo± het binnenland to zijn afgesloten, doch de
vraag vot export is geheel afwezig. In Egyptische soor-
ten is eenige bolangstellig voor boomen om de afloopende
Orders weer aan te vullen, doch zoowel twist als weft
côps worden weinig gevraagd. Ook worden hier en daar
eiik
e~
1o5 posten ,,poplins twoîolds” genoemd, doch over het
algemeëli gaat ér slechts weinig om. De cijfers van den
Board of trade, betreffende den export van katoenen garens
over de maand November, welke deze week gepubliceerd
zijn, gaven een toename aan van bijna 1
Y
2
millioen pond
vergeleken l)ij dezelfde maand verleden jaar en circa 2 mil-
lioen pond meer dan October jI. De voornaamste ver-
meëfdering, vergeleken bij November 1925, komt op reke-
ning van Ptankrijk, Zwitserland, Noorwegen, Roemenië,
China en Australi, te±w’i,jl Duitschiand en Holland samen
ruim
%
millioen pond tii1tider hebben afgenomen.
Ook in de doekmarkt gaat weinig om en de geheele posi-
tie. is vrijwel onveranderd. Over het algemeen wordt er
in de diverse styles slechts weinig verkocht en van eenige
toename van orders, voor welke markt dan ook, hebben
wij niet gehoord. Daar staat tegenover, dat de mailberich-
ten uit Indië en andere markten gunstiger luiden en over
het algemeen bemoedigend. Alle oogen zijn nog gericht op
de gebeurtenissen in China en men hoopt, dat daar spoe-dig een duurzame verbetering in den stand van zaken zal
komen. Men beseft, dat het nu te laat is om veel veran-
dering in deir toestand vOOr het einde van het jaar te
verwachten, doch de toon van de markt is goed en niet on-
noodig pessimistisch. Men voelt, dat de overzeesche koo-
pers belangstelling toonen endat goederen binnenkort uoo-
dig zullen zijn; er heerscht echter over het algemeen nog
geen vertrouwen in het huidig prijsniveau en nemen koo-
pers
afwachtende houding aan.

8Dec. 15Dec. Oost. koersen.8 Dec. 15Dec.

Liverpoolnoteeringen. T.T.opBr..Indië
115
3
.
1/5%
F.G.F.Sakellaridis 13,60 13,40 T.T.opllonkong 1/l0 1l/l
G.F. No. 1 Oomra.. 4,70 4,90 T.T. op Shanghai 214s, 215

KOFFIE.

Over de afgeloopen week valt feitelijk niets nieuws te
berichten. De wisselkoers in Brazilië blc( vrijwel station-nair; de koers op Londen bleef met kleine fracties dobbe-
ren om liet cijfer van 6 d. Daar de binnenlandsche pi-ijzen
in Milreïs in Brazilië iets achteruit liepen, waren de aan-
biedingen van de meeste afladers in den loop der week
ook wederoin iets lager, doch over het algemeen was de
verandering, die de offertes van Rio en Santos ondergin-
gen. slechts gering.
Van Indië varen de aanbiedingen van Robusta eerst
nog iets lager,. doch daarna herstelde de markt aldaar zich
eenigszins en in de laatste dagen waren cle prijzelm van
de meeste soorten iets hooger dan een week geleden.
En loco ging ook deze
.
week slechts weinig om. De koop-

lust, die in den laatsten tijd toch reeds overal heel wat te
wenschen had overgelaten, werd er tegen liet einde van het
jaar niet beter op en de zaken, die nog zon nu en dan tot
stand kwamen, bepaalden zich tot het hoog noodige voor
directe behoefte.
Ook op de termijnmarkt waren de omzetten niet groot.
Ten onzent liepen de noteeringen van het Santos contract
ng ongeveer
1%
h
%
ct. achteruit, terwijl die van het Ge-
mnengcl contract zon goed als onveranderd bleven.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 8516 In 8616 per
c,vt. en van dito Prime ongeveer 8716 In 891-, terwijl zij van
Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte versche-
piag, bedragen 7013 In 7016.
Van Robusta op aflading van Nederlandsch-Indië zijn de
prijzen in cle eerste hand op het oogenblik:
Palembang Robusta, Januari verscheping, 36% ct.;
Benkoelen Robusta, Januari verscheping, 37% ct.; Man-
dheling, Robusta, Januari verscheping, 39% et.; W.I.B.
f.a.q. Bobusta, Januari verscheping, 51% et., alks per
1%

NO., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De officieele loco-noteeringen bleven onveranderd 59 et.
rIeT
%
KG. voor Superior Santos en 49 ct. voor Robusta.
De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt wa-
ren aan de ochtencl-call als volgt:

Santos-contract

Gemengd Contract
basis Good

basis Santos Good

Dec. 1 Mrt. 1 Mei 1 Sept. Dec. 1 Mrt. 1 Mei 1 Sept.

21 Dec. 49’j, 46

443

42%

43

42% 41m,, 38%
14

49
11
, 47

441
1
,
43

46

42% 40i

38%
7
,,

49% 47% 46

43% 46

4451
,
43

40%
30 Nov. 49% 48

46′, 44

46

4471
43

40t

De slot-noteeringen te New-YorK van het aldaar gelden-
cle gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Dec._

1 Maart 1

51 ei

1 Sept.

22 Dec……….
$
14,64

$
14,45

$
13.90

$12,90
13
, .
.,,
14,58

,,
14,38

13,90

13.07
6
, .
.

15,20

14,9(1

14,39

13.40
29 1ov……….

15,35

,.
15,—

14,45

13,46
Rotterdam, 21 December 1926.

(liededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel te Rotterdam.)
Noteeriagen en voorraden in Brazilië.

te Rio

te Santos

Wisselkoers
Data

— —

-,–
te Rio
Voorraad Prijs Voorraad Prijs op Londen
(In Balen) 1 No.71) (In Balen) No.4′)

20 Dec.
2
)1926

279.000 25.250
.
934.000 28.000 6.-
13 Dec. 1926

258.000 26.275 831.000 28.700
515
1

6
,,
1926

253.000 26.000 794.000 29.200
6
1
1
32

21 Dec. 1925

270.000 24.300 1.285.000 27.000
7i,,

Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.

te Rio

1

te Santos
Data

1
Afgeloopen

Sedert Afgeloopen

Sedert
1

week

1Juli

week

1Juli

18 Dec. 1926…

78.000 2.221.000 251.000 4.230.000
19
,,
1925.

68.000 2.608.000

184.000 4.436 000
1
1
In Reis.
‘) Prijs No. 4 te Santos 18 Dec.

THEE.
De laatste Anmsterdamsche theeveiling van dit jaar werd
gehouden op 16 dezer en onwatte ruim 13.000 kisten en
Wad deze veiling welhaast het minst gunstige verloop van
alle veilingen van 1926. De stemming was zeer traag, ter-
wijl de prijzen van 2 tot 10 cents, vergeleken bij de vorige
veiling, terugliepen. Het gemiddelde prijsniveau daalde es.
7 ets, en kwam voor deze veiling te liggen op ruim 79 ets.
per h.KG. ,,in entrepôt”, een prijsniveau, dat voor de thee-
cultuur in haar geheel nog als goed lonend aangemerkt
kan worden.
Stofthee was slechts weinig gevraagd en kon slechts prij-
zen bedingen van 31 tot 43 ets. Gruissoorten verloren 6 In
7 ets., terwijl de bladsorteeringen nadeelige verschillen te
zien gaven van gemiddeld 4 tot 9 ets.
De daling manifesteerde zich vrijwel over de geheele
linie, ook daardoor, wijl het prijsniveau der vorige veilin-gen niet onaanzienlijk boven dat van Londen had gelegen.
Aanvankelijk werden es. 3000 kisten opgehouden, waar-
vanechter nog een flink deel koopers kon vinden onmid-
dellijk nIn de veiling.
Het gemiddelde prijsniveau voor 1926 voor de Amster-

1136

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 December 1926

damsche veilingen komt te liggen
01)
ca. 94 ets. per h.KG.
entrepôt, een prijs, die nog gunstig alsteekt bij verleden
jaar, toen het ruim 84 cts. bedroeg. Voor de Londensche veilingen bedroeg het gemiddelde
voor Britsch-Indisc-he thee 1 sh. 7.3 d. tegenover 1 sh. 5.7
cl.
in 1925 en voo,’ Ceylouthee 1 sh. 8.3 d. tegenover 1 ch
8.1 cl. in 1925. –
Amsterdam, 20 December.

IJZER.

Het gaat met de hervatting der productie in Engeland
nog niet voor den wind. De kooksprijzell – hoewel ree1s
belangrijk teruggeloopen – blijven toch altijd nog zoo hoog,
dat eene loouende productie niet mogelijk is. Slechts die
bedrijven, welke over eigen mijnn beschikken, hebbeu hun
hoogovens reeds aangestoken, zoo in liet Clevelarid dis-
trict, waar dit met ongeveer’ 20 övens is gebeurd. De hooge
kooksprijs heeft er verder toe geleid dat de prijzen voor
Clevelind ijzel’, waarvan (le Nr. 3 kwaliteit voor Januari-
levering tegen 8516 f.o.b. werd aangeboden, weer verhoogd
zijn; voor Nr. 3 tot ’88 shilling.
In België is de stemming voor walsproducteu

en dan
speciaal stafijzer – nog weer wat zwakker geworden. Ook
ruwijzer heeft iets van zijn stevigte verloren en er zijn
zaken gedaan beneden den officieelen kartelprijs.
Inderdaad heeft het Internationale Ruwstaalkartel (zie
het vorige bericht) voor het eerste kwartaal cle productie
verlaagd en is dus zijn roeping getrouv gebleven.
Terwijl omtrent de Dnitsche Januari-prijzen nog geen
beslissing is genomen, zijn de Fransche verhoogd. De stabi.
liteit van den franc en cle daarmede gepaard gaande defla.
tieverschijnselen hebben hiertoe geleid. Gieterij-ijzer PL
No. 3. wordt 540 frs.

Noteering in
de
week van

22128 lov.
29 Nov..
30Nov.-
1926

15
Dec. ’20
6 Dec.’25

R u w ii ze r.
f.o. b. Middlesborough’)
8h.
Sh. Sh.
Cleveland Foundry no.1
1181_
9016
6916
3
1131_
881_
671_
4
112/_
871-
661_
Ilematite East Coast
Mixed Numbers ….
8716-90
901-9416
761-

Wagon départ Longwy
(Lot haringen)
Frs.
Frs.
Frs.
t
Moulage P. L. no. 3
600,—
600,—
345,-
Semi-phosphoreuse …
640,—
640,_
360,—’

abWerkRheinl.-Westfalea
Mk.
Mk.
.
Mk.
Giessereiroheisen no. 1
88.—
88.—
88.-

1,

,,

3
86.—
86.—
8
6
.__l
Hamatit ……………
93.50
93.50
93.50

f.o.b. Antwerpen
Sh. Sh.
Sh.
Gieten) ruwijzer no. 3..
82/6_85 8216-85
5713

Walsproducten.

..

f.o. 5. Antwerpen (vrijbf.)
Sh. Sh.

108/6_10

Stafijzer……………109-110
Plaatijzer 5 mM………125
126
125_126

11

3

..

……
.135.136/6
135-136/6

1)
De groote daling dr Engelsche noteeningen moet zoo
worden vet-staan, dat die in de eerste kolom betrekking
hebben op prompte levet-ing, die in de tweede’ op levenilig –
in cle maand Januari.

METALEN.
.

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
Koper
Stan-
daard

Koper
Electro-
lytiscl, Tin
Lood
Zink

20 Dec. 1926…
57.216
64.110.
308115
2951_
32115
13

,,

1926..
57.716
64.101-
307.1216
29.51.
33. /_
6

,,

1926..
57./
64.51
313.1716
28.151
33.216
29 Nov. 1926..
56.1716
65._/_
320.216
29.716
33.151_
21 Dec. 1925..
60.716 66.716
286.216
34.101_
38.101_
20 Juli 1914..
61..-/-
145.151_
19.-/-
21.101-

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.

Van Noord-Amerika was een flinke vraag naar tonnage
voor graan, doch de vrnchteu zij n door het groote aanbod van tonnage gezakt. Van de Northern range zijn de vrach-ten ongeveer 1/. pei qtr. lager geworden. Naar Ant’verpen

of Rotterdam is per December 17 cents gedaati en later iets
meer dan 15 cents en per Januari naar AtwerpenfHam-
burg range iS cents tot 16 cents. Naar U.K. werd 41. tot
3/4% pet qtr. betaald
hel’
December, terwijl per dezelfde
positie naar de Midclellandsche Zee is bevracht tegen 19
cents. Van West St. John is een boot gedaan per prompt
naar de Middellanclsche Zee tegen 21 cents, doch de vracht
is nu niet hooger clan 19 cents. De Golf van Mexico is kalm
en er werd slechts één boot bevracht tegen 24 cents naar
de Midclellandsche Zee. –
Van West-Indië wal-en slechts weinig suikerorders aan
de markt. In het begin dci- afgeloopen week werd voor een 6000 tonner 251- betaald, doch tegeit het einde was slechts
231- te bedingeit van Cuba. –
In het begin van de week was de North Pacif ie levendig
en er wei-den minstens 6 hooten bevi-acht voor verschillende
posities tnsschen December en midden Februari. Vooi
spoedige belading werd 4019 yan Vaucouver en 4116 vai,
Prince Rupert betaald. Voor de latere posities was 401- de
beste vracht vat, Vancouver. De vraag is echter sindsdien
afgenomen.
De markt van de La Plata rivier waé levendig, speciaal
voor Januari, voor welke positie een flink aantal bevrach-
tingen tot stand kwam. De vrachten zijn echter lager ge-
worden; per Januari werd 301- betaald van de boven La
Plata havens. Voor December was mindei vraag cii de
vracht vool- deze positie is tot 351- gezakt.
De chilisalpeter vrachtenmarkt is Insteloos gebleven.
Voor de beschikbare lijiibooti-uimte per Jauunri wordt te-
vergeefs 2716 geboden- Een volle ladlilLg is gedaan pei
Januari naar UK/Continent tegen 351-, optie Noord-
Spanje 3613, Middell andsche Zee 3716, Denemarken/Zweden
37 of Danzig 40/-.
Lt tekort aan tonnage in de Oostelijke afdeelingen blijft bestaan, doch daar vrijwel geen vraag naar ruimte bestaat
hebben de vrachten een neiging tot dalen, speciaal voor
latere posities. Van Australië zijn de vrachten over het
algemeen lager geworden. Ondauks het voortdurend pogen
daartoe is tot nu toe ook nog geen overeenstemming be-
i’eikt tusschen de Australisclie bevrachters en cle Britsche
,-eeders. Afsluitingen zijn o.a,
:
Januari (7000 tons 10 pCt.)
54/3; Februari 501. van Znid-Australië, Victorie, Sydney,
tet-wiji van West-Australië betaald ivei-d: Dec/Jan. 4613,
Jan/Febr. 4716, Febr/Maart 42/6.
Van Bnrmah werd een 6000 ton ner bevracht naar Ham-
burg direct tegen 32/6. Per Febr/Maart wordt 3113 in uit-
zicht gesteld. Van Zuid-Afrika werden kolen bevracht naar
Aden of Perim per begin Februari tegen 151- en naar Co-
lombo tegen 121..
Van Suliva is bevi-acht naar UK/Continent tegen 2219
voor Januari belading. De Zwarte Zee is kalm en de vracht is nominaal 18/- naar continentale havens.
Ook cle Micldellandsche Zee is kalmer geworden en de
vrdchten zijn gedaald, in sommige gevallen zelfs 21-. Van
Algiers of Bonn naar Rotterdam werd 716 en 713 gedaan
tegen 9/6 de vorige week. Voor fosfaat werd een groote
boot bevracht van SI
ex
iaar Amsterdam tegeii 13/-. De Golf van Biscayô was levendig en er werd een flink
aantal bevrachtingen gedaift. Bilbao/Rotterdam betaalde
81-, 7/10% en 7/9; Glasgow 719; Tyne Doek 7/3; Raude/
Rotterdam 719 en Onton/R.otterdam 8/-.
Kolen van Engeland werden om. als volgt hevi-ac:ht: van
de Oostkust Snndsvall 1116, Drontheim 9/-, i{ntiaan 419,
Gibraltar 916 cii van het Erigelsche kanaal : Ronaan 4/3,
Lissabon 916. Las Palmas 916, Rio 14/3.

RIJNVAART.

Week van 12 t/m. 18 December 1926.

Dc aanvoeren van zeezijde, hoofdzakelijk erts, bleven
levendig. De verschepingen van kolen waren miiicter druk
dan de voorafgaande week. Scheepsrnïmte bleef, bij tiiniehijk
veel vraag, tot het laatst der week voldoende beschikbaar.

De ertsvrachteit bedroegen tot het laatst der week
/’
0,60
met
l/
en
f
0,70 niet % lostijil, daarna werd f
0.70-0,80
betaald.
Naai- den Boveni’ijn was matige vraag. Vooi- ruwe pro-
ducten betaalde mcii
f
1,80-2,— per last. Bot slecploon
bedroeg
f
0,40-0,45 tarief.
De waterstand bleef vallend. Naar den Boveni-ijri werd op
M. 1,80 afgeladen, naar de Ruhrhavens en Maxati op
M. 2,50.
In de Ruhrhavns namen de verschepingea valt kolen af,
daartegenover was scheepsi-uinite meen da.ii voldoende be-
schikbaar.
De vracht voor exportkolen naar Rotterdam bedroeg
Mk. 160 tot Mk. 1,20 per ton met vrij sleepen.

Auteur