Ga direct naar de content

Jrg. 11, editie 559

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 15 1926

15 SEPTEMBER 1986

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economisch~Statistische

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

IIE
JAARCANG

WOENSDAG 15 SEPTEMBER 1926

No. 559

INHOUD.

BIz.
Mededeelingen van de Centr. Commissie voor de Rijnvaart 810
WELVAARTSPOLITIEK IN NEDERLANOSCH-INDIE ONI)ER
HET BEWINI) VAN GOUVERNEUR-GENERAAL Ma. D.
J?ooic door
J. J. Schrieke ……………………
812
Het Werkloosheidvraagstuk in Zweden door
Ir. .R. A.
Verwey
………………………………….
815
Het Belgisch Tractaat en de gratis Sleepdienst door Mr.
• F. W. A. de Koek van Leeuwen………………..
816
BIJITENLANDSCIIE MEDEVERKINC:
Beschouwingen over de conjunctuur
in
Duitscblaud
door
Dr. C. Krömer ……………………..
817
De economische toestand van Polen door
Dr. R. Kar-
schagl
………………………………..
818
AANTEEKENINOEN:
Het Nederlandsche en het Vreemde Kapitaal ter
Sumatra’s Oostkust ……………………..820
Indexcijfera van scheepsvracbteu …………….821
B0EKAANEONDIOING:
D. R. Robertson: Banking Policy and the Price Level, bespr. door
D. J. Wansink ………………….
822
MAANDOI.rFERS:
Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam ……….823
Giro.omzet bij De Nederlandsche Bank …………823
Postchèque en Girodienst……………………823
Productie der Steenkolen-, Bruinkolen-en Zoutmijnen 823
Statistisch Overzicht van den economischen toestand
van Nederland …………………………..824
STATISTIËKEN
EN
OVERzICHTEN ………..

.,. 825-832

Geidkoersen.

Bankstaten.

Goederenhandel. Wisselkoersen.

1
Effectenbeurzen.

Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOMISChE GESCIJRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

ECONOAJISC 11-STATISTISCHE BERICHTEN.

COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. van ilasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandela; Prof. Dr. E. Moresco;
Air. Dr. L. F. Ii. Regout
;
Dr. E. van Welderen Baron
Rangers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schiltuis; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Air. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr.
G.
Al. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: D. J. Wansink.
Secretariaat.’ Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.

Abonnementsps-ijs voor het weekblad franco p. p. in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het Ivstituut ontvangen het weekblad gratis.

Aduertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh
ct
van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s- Oravenhage. Postchèque- en giro-
rekening No. 6729.

14 SEPTEMBER 1926.

De geidmarkt is deze week aan. den ruimen kant

gebleven, hoewel de noteering voor privaat-disconto

niet onder 2
13
1i6
pOt. gezakt is. Cailgelden bleven

ook eerder aangeboden op 2 pOt. Prolongatie noteerde

ten slotte 2Y2 pOt. na
2y
4
en 3 pOt.
* *
*

Op den weekstaat van De Ned. Bank blijkt de post

binnenlandsche wissels met f 1,1 millioen te zijn terug-

geloopen. De beleeningen geven een stijging van

L0,5 millioen te zien. Het renteloos vooi-schoaan

het Rijk daalde van f 7,5 millioen op 1,7 millioen.

De voorraad gouden munt vertoont een teruggang

van een goede f 100.000. De zilvervoorraad en de Post

ntuntmateriaal bleven op dezelfde hoogte. De post

papier op het buitenland en de diverse rekeningen

onder het actief stegen resp. met f 2,5 millioen en

f 1,4 millioen.

De biljettencirculatie daalde van f 841,6 millioen

tot f 827,9 millioen. De rekening-coui-antsaldi blijken

mt 10,7 millioen te zijn toegenomen. Het beschik-

baar metaalsaldo klom met een goede f 400.000. Het
dekkingspercentage bedraagt iuim 51.

* *
*

• Op de wisselmarkt was gedurende. de afgeloopen

‘eek de stemming kalm; gioote fluctuaties vielen

niet te noteeren.

Fransche franken liepen in een dag van 7.36 op 7.14

terug en bleven ongeveer op dit niveau. Belgische

franken kwamen van 6.90 op 6.80.

£ en
$
vrijwel onveranderd 2.49% en 12.11.

‘Zwitser1and was doorloopend flink gevraagd en.

48.19; zöo ook Japan 1.20.

Spaansche peseta’s konden zich aanmerkelijk verbe-

tren, nu de politieke toestand wat opgeklaard is: 38.20.

Skandinavië zonder fluetuaties;

LONDEN, 13 SEPTEMBER 1926.

‘De positie van de geldmarkt bleef gedurende de

vorige week met de gebruikelijke groote gemak.:

keljkheid voor de laatste twee dagen. De goudpositie

van de Bank van Engeland is eene zeer gunstige.

Groote mutaties hadden in den ioop van 1925/26 na

dén wederinvoer onder zekere voorwaarden van den

vrijen handel in goud in baren, in den goudvoorraad
bij de Bank van Engeland plaats en resulteerden ten

slotte in eene vermindering in dien voorraad van on-

geveer 10 millioen pond sterling. Door aankoopen
en invoeren in de laatste maanden is deze vermin-
dering echter teruggebracht tot onder een millioen

pond sterling, zoodat
zij,
die. tot terugkeer tot den

gouden standaard hebben geadviseerd, onder de be-

veriog dat de Bank van Engeland volkomen in staat

zÖ’u
blijken
te zijn haren goudvoorraad met haar ge-

bruikelijk wapen (het officieel disconto) te verdedigen,

in het gelijk zijn gesteld.

Disconto bleef stabiel op
4

1
/
pOt. voor prima

3 maands bankaccepten bij geringen omzet.

810

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 September 1926

MEDEDEELING VAN DE CENTRALE COIlMISSIE

VOOR DE RIJNVAART.

Naar aanleiding van een, op voorstel van de Verkeerscom-
missie door den Raad van den Volkenbond in Juni 1925
genomen besluit, is den 20en November 1925 te Parijs een
Europeesche Conferentie voor de meting van binnenvaar-
tuigen bijeengekomen.
Deze Conferenti, waar de Centrale Commissie vertegen-
woordigd was, heeft tot de onderteekening van het volgende
Verdrag geleid:

Overeenkomst betreffende de meting van
b i n n e n v a a r t u i g e n.

Artikel 1.
De meetbrieven, die door de bevoegde autori-
teiten in een der Verdragstaten, krachtens voorschriften over-
eenliomstig de bepalingen van dit Verdrag en het aanhangsel
ervan, zijn afgegeven, zullen, met uitsluiting van alle andere,
door de autoriteiten der overige Verdragstaten worden erkend
als gelijkwaardig met diegene, welke deze Staten afgeven,
overeenkomstig dezelfde reglementen.
Artikel 2.
De Verdragstaten verbinden zich uiterlijk 9
maanden na de inwerkingtreding op hun gebied van dit Ver-
drag, overeenkomstig de in artikel 12 neergelegde bepalingen,
de voorschriften toe te passen, welke ieder van hen heeft
vastgesteld ter uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag
en het aanhangsel ervan; zij zullen elkander bedoelde voor-
schriften niededeelen drie maanden vôôrdat deze van toe-
pa.ssing worden; elke wijziging, die later in deze voorschriften
wordt aangebracht, zal met inachtneming van denzeifden
termijn medegedeeld worden.
Artikel 3.
De contracteerende Staten verbinden zich ieder
vaartuig, dat daartoe verzoek doet, op hun gebied te doen
meten. Zij verbinden zich eveneens ieder vaartuig, dat daartoe
verzoek doet en dat zich bevindt in een van de in artikel 4
genoemde omstandigheden, te doen hermeten.
Artikel 4.
Een Verdragstaat kan niet hermeting eischen,
tenzij in geval van groote hersteffingen, van belangrijke ver-
timmeringen of wijzigingen in de uit- of inwendige afmetingen
van het vaartuig of indien de meetbrief meer dan 10 jaar oud
is. Zoodanige hermeting kan slechts geschieden overeenkomstig
de administratieve voorschriften van algemeene toepassing.
Indien een Verdragstaat het noodig oordeelt op eigen kosten
de gegevens van den meetbrief te controleeren, kan deze
contrôle, voorzoover het beladen vaartuigen betreft, slechts
betrekking hebben op de buitenwerksche afmetingen van het
vaartuig.
Artikel 5.
Het bevoegde ministerieele Departement van ieder
der Verdragstaten zal iedere drie maanden aan het bevoegde
Departement van den betrokken mede-Verdragstaat doen
toekomen:
1° de opgave van de vaartuigen, die door ambtenaren zijn
hermeten en die laatstelijk door ambtenaren van den genoöm-
den mede-Ves-dragstaat waren gemeten; deze opgave zal ver-
gezeld. gaan van de meetbrieven, die bij de hermeting zijn
ingetrokken.
20 de opgave van de vaartuigen, waarvan de laatste meet-
brief is ingeschreven in den genoemden mede-Verdragstaat
en waarvan de naam of zinspreak is veranderd.
De opgaven worden samengesteld overeenkomstig de sche-
ma’s 1 en 2, die toegevoegd zijn aan het aanhangsel van dit
Verdrag.
Wanneer het van belang is met den grootst mogelij ken spoed
inlichtingen te verkrijgen, kunnen de bureau’s van inschrijving
• van de verschillende Verdragstaten rechtstreeks met elkander
briefwisseling voeren.
Te dien einde zullen de Staten elkander wederkeerig een
opgave doen toekomen van hunne verschillende bureau’s van
inschrijving met vermelding van hunne onderscheidingsletters
• of cijfers en den rang van de ambtenaren, die aan het hoofd
ervan staan. Deze lijst zal worden bijgehouden.
Artikel 6.
Wanneer een gemeten vaartuig op het gebied van
een der Verdragstaten vernietigd wordt, zal de bevoegde dienst
van dezen Staat uiterlijk binnen een termijn van drie maanden,

tq rekenen van dendag, waarop het feit is vastgesteld, hiervan mededeeling doen aan het betrokken bureau van inschrijving,
waaraan zoo mogelijk de meetbrief wordt teruggezonden.
Artikel 7.
Bij wijze van overgangsbepaling en gedurende een
termijn van vijf jaren, te rekenen van 1 October 1926 af,
zullen de meetbrieven, die vôér dezen datum zijn afgegeven, toegelaten worden, daar waar zij dit op het oogenblik zijn en
waar ze krachtens een bijzondere overeenkomst zullen worden • erkend.
Artikel 8.
Dit Verdrag, waarvan de Fransche en Engelsche
tekst als authentiek zullen gelden, zal de dagteekening dragen
van heden en zal tot
1
October 1926 geteekend kunnen worden
• door iederen Staat, die uitgenoodigd was tot de Conferentie
van Parijs.

Artikel 9.
Dit Verdrag is onderworpen aan bekrachtiging. De
bekrachtigingsoorkonden zullen worden overgelegd aan den
Secretaris-Generaal van den Volkenbond, die van de ontvangst
zal kennis geven aan alle Staten, die het Verdrag hebben onder-
teekend of daartoe zijn toegetreden.
Artikel 10.
Van 1 October 1926 af zal iedere Staat, die uitge-
noodigd was tot de in artikel 8 bedoelde Conferentie of iedere
Staat, die met een van deze Staten een gemeenschappelijke
grens heeft, tot dit Verdrag kunnen toetreden. Deze toetreding zal geschieden door middel van een oor-
konde, die aan den Secretaris-Generaal van den Volkenbond
wordt toegezonden ten einde in het archief van het Secre-tariaat te worden nedergelegd. De Secretaris-Generaal zal van die nederlegging kennis geven aan alle Staten, die het
Verdrag hebben onderteekend of daartoe zijn toegetreden.
Artikel 11.
De Staten, die niet lid zijn van den Volkenbond,
zullen, indien zij dit wenschen, hun bekrachtigingsoorkonde
ui
of Akte van toetreding knen zenden aan de Fransche Re-
geermg, die deze Akten in haar archief zal bewaren en afschrift
hiervan zal doen toekomen aan den Secretaris-Generaal van
den Volkenbond. Deze zal van de ontvangst van deze mede-
deelingen kennis geven aan alle Staten, die het Verdrag tee.
kenden
af
daartoe zijn toegetreden.
Artikel 12.
Dit Verdrag zal niet in werking treden, voordat
het door vijf Staten bekrachtigd zal zijn. Datum van bekrach-
tiging zal zijn de negentigste dag, na ontvangst van de vijfde
bekraehtiging door den Secretaris-Generaal van den Vol-
kenbond.
Daarna zal dit Verdrag van kracht worden, voor wat betreft
elk der Verdragstaten, negentig dagen na de ontvangst van
zijn bekrachtiging of de kennisgeving van zijn toetreding. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 18 van het Vol-
kenböndsverdrag; zal dë Secretaris-Generaal dit Verdrag re-
gistreeren op den dag, waarop het in werking treedt.
Artikel 13.
Een bijzonder register zal gehouden worden door
den Secretaris-Generaal van den Volkenbond, aangevende
welke Staten dit Verdrag hebben onderteekend, bekrachtigd, er toe zijn toegetreden, of het hebben opgezegd. Dat register
zal voortdurend ter inzage zijn voor de leden van den Bond
en voor iederen Staat, die uitgenoodigd was tot de, in artikel 8
bedoelde Conferentie en zal zoo veelvuldig mogelijk openbaar
gemaakt worden volgens de aanwijzingen van den Raad.
Artikel 14.
Dit Verdrag kan worden opgezegd door ieder
van de Verdragstaten na verloop van een termijn van vijf
jaren te rekenen van den datum van inwerkingtreding van het
Verdrag voor dezen Staat.
LDe opzegging zal geschieden door een schriftelijke kennis-geving, welke gericht moet worden hetzij tot den Secretaris-
Generaal van den Volkenbond, hetzij voorzoover het betreft
Staten, die gebruik hebben gemaakt van dein artikel II neder-
gelegde bevoegdheid, tot de Pransche Regeering, die afschrift
van de kennisgeving zal doen toekomen aan den Secretaris-
Generaal van den Volkenbond. Afschrift van deze kennis-
geving, waarbij aan alle andere Verdragstaten mededeeling
wordt gedaan van den datum, waarop zij werd ontvangen,
zal hun door den Secretaris-Generaal worden toegezonden. De opzegging zal van kracht worden een jaar na den datum, waar-op zij door den Secretaris-Generaal ontvangen is en zal slechts
gevolg hebben ten opzichte van den Staat, die van de opzegging
kennis zal hebben gegeven.
Artikel 15.
De herziening van dit Verdrag zal ten allen tijde
kunnen worden gevraagd door ten minste een derde van de
Verdragstaten.
Ten blijke waarvan enz…..

Aanhangsel van het verdrag nopens de
meting vai binnenvaartuigen.

Artikel 1.
De meting omschreven in dit Aanhangsel heeft tot
doel het mogelijk te maken, hetzij het gewicht van het vaartuig,
hetzij het gewicht van de lading van het vaartuig, naar zijne
inzinking te bepalen.
Daar het geheele gewicht van een vaartuig gelijk is aan dat
van het daardoor verplaatste volumen water, is het gewicht
der lading gelijk aan het gewicht van het volumen water, dat
door het geladen vaartuig wordt verplaatst, verminderd met
het gewicht van het volumen water, dat door het ledige vaar-tuig wordt verplaatst.
Artikel 2.
Bij de meting van vaartuigen wordt uitsluitend
het metrieke stelsel gebruikt. Dientegenvolge worden de lengte-
maten uitgedrukt in meters, decimeters en centimeters, de
inhouden in kubieke meters en kubieke decimeters en het ge-
wicht in tonnen van 1000 kilogrammen en in decimale deelen van tonnen. De in de artt. 3 en 4 beschreven bewerkingen bepalen de in
volumen berekende verplaatsingen.
De gewiehten, die overeenkomen met de op den meetbrief
ingevulde volumina van het verplaatste water zijn, in ieder

15 September 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

geval, het product van deze volumina en het soortelijk gewicht
van het water, waarin de inzinkingen van de ïjkschalen zijn
vastgesteld.
Artikel 3.
De te meten ruimte is de inhoud buitenwerks van
het gedeelte van den romp begrepen tusschen:
10
Het vlak van den grootsten diepgang, toegelaten door de
reglementen voor de verschillende waterwegen, waar het vaar-
tuig zal worden gebruikt;
20
een vlak, hetzij ter hoogte van de inzinking van het ledige
vaartuig, zooals hierna wordt aangeduid, hetzij ter hoogte van
den onderkant van het vaartui
g
.
Artikel 4. a.
Voor vaartuigen, die bestemd zijn voor het ver-
voer van goederen, worden de metingen op het vaartuig zelf
verricht.
Het op te meten gedeelte van den romp wordt door horizon-
tale vlakken verdeeld in schijven, in het algemeen van één
decimeter hoogte. De horizontale oppervlakte van iedere schijf
wordt in vakken verdeeld door ordinaten, loodrecht op de
lengteas van het vaartuig. In het middengedeelte, dat ongeveer
rechthoekig is, evenals in het voor- en achtergedeelte, is het
aantal vakken minstens vier.
Bij de berekening van de oppervlakken is het gebruik van
den Regel van Simpson verplicht voor de gedeelten van de
oppervlakken, die door kromme lijnen worden begrensd.
De uiterste gedeelten van het voor- en achtergedeelto van
het vaartuig, die een hoogte hebben, veIke minstens gelijk is
aan die van de aangrenzende vakken, kunnen indien aanleiding
bestaat, vakken vormen, welke afzonderlijk worden berekend.
Alen verkrijgt den inhoud van een schijf door de halve som
van de oppervlakken van de boven- en onderdoorsnede met de
hoogte te vermenigvuldigen. Wanneer de vorm van het vaar-
tuig het toelaat, kunnen meerdere schijven voor de berekening
te zamen worden genomen.
Het quotiënt, verkregen dooi- den inhoud van een schijf te
deden door de hoogte uitgedrukt in centimeters, wordt geacht
te zijn de verplaatsing van het vaartuig voor iederen centimeter
inzinking over de hoogte van deze schijf.
b.
Voor vaartuigen, die niet bestemd zijn voor het vervoer
van goederen,wordt aangenomen, dat hunne verplaatsing over-eenkomende met een vlak van inzinking, wordt verkregen door
te nemen zeventig honderdsten van het product van de vol-
gende drie buitenwerks genomen afmetingen van den romp,
zonder daarbij rekening te houden met eenig uitspringend
gedeelte:
10
de lengte, die bepaald wordt door den afstand tusschen
de twee verticale vlakken loodrecht op de lengteas van het
vaartuig en rakende aan de kromme lijn, die het gegeven vlak
begrenst;

de grootste breedte van het vlak van inzinking;
30
de gemiddelde inzinking gemeten door den verticalen
afstand tusschen het gegeven vlak van inzinking en het laagste
gedeelte van den romp in de verticale doorsnede genomen op
het midden van de lengte als aangegeven in sub
10.

Deze 3 afmetingen worden gemeten op het vaartuig zelf of
op de constructieteekeningen van hot vaartuig.
Artikel 5.
De ijkschalen worden, voorzoover zij noodig zijn,
symmetrisch en twee aan twee geplaatst op de zijden van het
vaartuig in verticale vlakken, loodrecht op de as.
Voor vaartuigen, waarvan de lengte meer dan 40 meter
bedraagt, zijn de schalen ten minste ten getale van zes, waarvan
twee in een vlak gelegen bij het midden der lengte en twee in ieder van de vlakken, die aan weerszijden van het eerste vlak
gelegen zijn op een afstand ongeveer gelijk aan een derde van
do totale lengte van het vaartuig.
Wanneer het aantal schalen meer dan zes bedraagt, wordt
de plaatsing ervan bepaald bij analogie van hetgeen is aan-
gegeven in lid
2
en 4 van dit artikel. Voor vaartuigen, clie niet langer zijn dan 40 meter, kan het
aantal schalen tot vier worden teruggebracht; zij worden dan
twee aan twee geplaatst in vlakken, die gelegen zijn op een
afstand van een derde en twee derden van de lengte van het
vaartuig.
De schalen moeten duidelijk zichtbaar zijn en vastgemaakt
zijn aan vaste merken. Zij worden van deelstrepen voorzien op
elke twee centimeter, terwijl op elke tien centimeter een bij –
zonder merk moet aangebracht worden; het nulpunt zal moeten
ivereenkomen hetzij met het vlak van inzinking van het leclige
vaartuig, hetzij met het vlak ter hoogte van den onderkant van
het vaartuig op de plaats van iedere schaal.
Aangenomen wordt, dat de hoogte van het vlak van inzin-
king boven hetgrondvlak yan dente meten inhoud, gelijk is aan
het rekenkundig gemiddelde van de aflezingen op alle schalen.
Artikel 6. Als
vlak van inzinking van het ledige vaartuig
wordt beschouwd het vlak van inzinking van het ledige vaar-tuig in zoet water, wanneer het alleen belast is met:
1
°
het tuig, de provisiën en de bemanning, die noodig zijn
voor de navigatie;


hot water, dat door gebruikelijke middelen niet uit het
ruim kan worden verwijderd;
3° bovendien, indien het een vaartuig met eigen beweeg-
kracht betreft, het water, dat normaal noocig is voor de voort-
beweging, maar niet de brandstof of de verplaatsbare ballast.
Artikel 7.
De uitkomsten der meting worden vastgesteld
door de afgifte van een meetbrief; deze meetbrief wordt inge-
schreven onder een volgnummer in een bijzonder register,
gehouden door het bureau, dat te dien einde door iederen
Verdragstaat zal worden ingesteld voor een bepaald ressort
en dat door bepaalde letters of nummers gekenmerkt zal
worden, waarbij de laatste letter of letters den Staat zullen
aanduiden, op het gebied waarvan het bureau zich bevindt. De opgave van de letters, die de Staten aanwijzen, is aan dit
aanhangsel toegevoegd.
Artikel 8.
Het vlak van den grootsten diepgang, gelijk dit in
artikel 3 wordt omschreven, zal op duidelijke wijze aan weers-
zijden van het vaartuig worden aangegeven door een of meer
ijkmerken of ijkplaten, waarvan de onderzijde in dit vlak moet
liggen.
Bij ieder merk of op iedere plaat zullen in duidelijk leesbare
teekens de volgende aanwijzingen gestempeld worden:
1
°
de onderscheidingsletters of -nummers van het in artikel
7
bedoelde bureau;

het volgnummer van den ineetbrief.
– Deze aanwijzingen zullen in onuitwischbare letters en cijfers
op de meest duurzame gedeelten van den romp worden aan-
gebracht. –
Artikel 9.
Elk gemeten vaartuig moet voorzien zijn van zijn
meetbrief. Die meetbrief zal aanwijzen:
1
°
het in artikel
7
bedoelde bureau van inschrijving;
2
°
de onderscheidingsietters of -nummers van dit bureau, het
4olgnummer en den datum van den meetbrief;

den naam of de zinspreuk van het vaartuig;
4
°
de wijze van constructie;
5° de grootste lengte en de grootste breedte van den romp;
6° eventueel de vermelding van de gegevens, bedoeld onder
sub 2 hierboven in den laatsten meetbrief, welke is komen
te vervallen door de nieuwe meting;

eventueel het aantal, de plaatsing en de beschrijving van de
ijkschalen en in het bijzonder de plaats, die voor het nul-
punt is gekozen; 8°. het gemiddelde van de verticale afstanden tusschen eener-
zijds het vlak ter hoogte van den onderkant van het vaar-
tuig bij het laagste punt in de dwarsdoorsneden over de ijc-
schalen en anderzijds het vlak van inzinking van het ledige
vaartuig gelijk hierboven is omschreven met de bemanning,
het materieel, den stand van het water op den bodem van
het vaartuig en het gewicht van het water, dat normaal
noodig is voor het functioneeren van het voortstuwings-
werktuig, welke toegelaten zijn voor de bepaling van het
vlak van inzinking van het ledige vaartuig, evenals de plaats
van den vasten ballast;
9° de waterverplaatsing van het vaartuig, zooals deze bij eiken centimeter inzinking toeneemt, te beginnen bij het vlak van
inzinking van het ledige vaartuig; bij vaartuigen, die niet
bestemd zijn voor het vervoer van goederen, worden deze
aanwijzingen vervangen door die betreffende de water-
verplaatsing van het ledige vaartuig, als omschreven in
art. 6 en van de waterverplaatsing tusschen het vlak van
grootste inzinking, genoemd in artikel
3
en het vlak van
inzinking van het ledige vaartuig.
Artikel 10.
Bij hermeting van een vaartuig zullen de oude
inschriften en merken en eventueel de ijkplaten en jkschalen
worden weggenomen en zal worden overgegaan tot de ver-
vanging hiervan op dezelfde wijze als bij een eerste meting.
Tegelijkertijd zal de oude m.eetbrief worden ingetrokken.
Artikel 11.
In geval van wijziging van den naam of de zin-
spreuk van het vaartuig zal hiervan melding worden gemaakt
op den meetbrief door een daartoe bevoegden ambtenaar.
Deze aanteekening zal worden gedateerd en onderteekend.

Aanhangsel II.

Lijst van de onderscheidingsietters der Staten, bedoeld
in artikel
7.
D: Duitschland; A: Oostenrijk; 13: België; GB: Britsche
Rijk; Vrijstaat Ierland; BG: Bulgarije; DA Dantzig; DK:
Denemarken; E: Spanje; Estiand; SF: Finland; F. Frankrijk;
GR: Griekenland; M: Hongarije; 1 Italië; Letland; LT:
Lithauen; L. Luxemburg; NO: Noorwegen; N: Nederland;
PL: Polen; P: Portugal; RM: Roemenië; SR: Veeenigde
Socialistische Sovjet Republieken; 5115: Koninkrijk der
Serven, Kroaten en Slaven; S: Zweden; CH: Zwitserland;
CS: Tschechoslowakije.
-,
,

Protokol van onderteekening.

Op het oogenblik dat de ondergeteekenden overgaan tot de
onderteekening van het op dezen dag gesloten Verdrag nopens

812

ECONôMISCH-STATfSTISCHE BERICHTEN

15 September 1926

de meting van binrienvaartuigen, zijn zij, behoorlijk daartôe
gemachtigd, het volgende overèengekomen:
T. Het is wei verstaan, dat op de waterwegen, welke ge
plaatst zijn onder de bevoegdheid van een internationale
Commissie, het Verdrag in geen enkel opzicht inbreuk Al
maken op het recht, dat de internationale Commissie uit
eigen hoofde toekomt om zelf de noodige regelingen vast te
stellen voor de toepassing van dit Verdrag en evenmin op de
verplichtingen, die voortvloeien voor de Commissie uit de
Verdragen, Overeenkomsten en Akten, die haar bevoegdheid
regelen.
II. Het is wel verstaan, dat het Verdrag in geen enkel
opzicht de rechten en verplichtingen zal aantasten, die voor de
Verdragstaten voortvloeien uit Overeenkomsten, nopens de
wederzjjdsche erkenning van meetbrieven, die in register-
tonnen zijn vastgesteld.
1.1. Het is wel verstaan, dat als voorloopige maatregel de
meetbrieven, afgegeven in overeenstemming met de regelen nopens meting en berekéning vervat in de Overeenkomst vn 1913 tusschen Duitschiand en Oostenrijk.Hongarije, binnen
het ressort van de bureaux waar de meting op dit oogenblik
overeenkomstig deze regelen geschiedt, erkend zullen woiden
als gelijkwaardig met die, welke zullen worden afgegeven
overeenkomstig de in dit Verdrag en het aanhangsel hiervan
gestelde voorwaarden. Indien in een tij dsverloop van 10 jaren,
te rekenen van 1 October 1926,
de Staten, die deze meet-
brieven afgeven, niet afstand hebben gedaan van dit voor-
behoud, zal een nieuwe conferentie worden bijeengeroepen
om deze vraag te onderzoeken.
Het is wel verstaan, dat iedere Verdragstaat op wiens
grondgebied op den datum van 1 October 1926, rechten op
de scheepvaart worden geheven, berekend op den grondslag
van de registertonnenmaat, op het oogenblik van ondertin-
kening van het Verdrag of van toetreding hiertoe, zal kunnen
vragen, dat als voorloopige maatregel de binnenvaartuigen,
die aan deze rechten zijn onderworpen, voorzien zullen worden
van een meetbrief in registertonnen, welke laatste meetbrief
in die gevallen door de autoriteiten van dien Staat als gelijk-
waardig wordt erkend met die meetbrieven, welke door de
autoriteiten worden afgegeven volgens hetzelfde stelsel; bij
gebreke van het vertoonen van dien meetbrief zal de genoemde
Staat tot een aanvullende meting kunnen overgaan.
Het is wel verstaan, dat de Verdragstaten gehouden zijn
om te voldoen aan de in art. 2 en 5 van dit Verdrag bedoelde
verplichtingen in die mate, waarin zij deelnemen aan een
internationale scheepvaart.
Het is wel verstaan, dat iedere Verdragstaat op hèt
oogenblik van onderteekenen van het Verdrag of van toé-
treding hiertoe, zal kunnen vragen, dat in geval van her-
meting van een schip, dat oorspronkelijk door zijn ambte-
naren was gemeten, de oorspronkelijke onuitwischbare
merken, wanneer deze niet tot uitsluitend doel hebben gehad het vaststellen van de meting, zullen worden aangevuld door
de toevoeging van een onuitwischbaar kruis met armen van
gelijke lengte, dat deze toevoeging zal worden beschouwd als
gelijkwaardig met het ‘in artikel 10 van het Aanhangsél
voorgeschreven verwijderen van de teekens; dat’ de oude
ijkplaten met een kruis zullen worden gemerkt in plaats van te
worden verwijderd en dat, indien nieuwe ijkplaten aange-
bracht worden, de oude ijkplaten zullen worden geplaatst op
dezelfde hoogte van en naast de nieuwe.
In het hierboven bedoelde geval zullen de in lid 3 vqn
artikel 5 en in artikel 6 van dit Verdrag bedoelde mededeelingen
evejieens worden gericht tot het oorspronkelijke bureau van
inschrijving.
– Dit protokol zal dezelfde kracht, geldigheid en duur hebben
als het Verdrag, dat op dezen dag wordt gesloten en waarvan
het als een integreerend deel moet worden beschouwd.

Ten blijke waarvan en-, ……………

-7

Gedaan te Parijs den 27en November 1925.

7

De Conferentie is van 20 tot 27 November 1925 bijeenge-
komen. Zij heeft een Verdrag betreffende de meting van
binnenvaartuigen aangenomen.
De Conferentie heeft nog den volgenden wensch uitgesproken:
De ‘Conferentie verzoekt de Verkeerscommissie van den
Volkenbond, zoo mogelijk v66r 1 October 1926 ‘een gelijklui-
dend model van een meetbrief op te stellen, welk model zal
gezonden worden aan alle bij de Conferentie vertegenwoordigd
geweest. zijnde Staten. De Conferentie beveelt aan, in af-
wachting van het inwerkingtreden van het vervaardigde
teodel, dat de gedrukte meetbrieven, af te geven in de con-‘
tracteerende Staten, wordén opgesteld in het Fransch, Duitsch
en in de nationale taal van het land, als deze taal een andere
is dan het Fransch of het Duitsch.

Ten blijke waarvan
Cfl7
……………..

WELVAART SPOLITIEK IN

NEDERLANDSCH-INDIË ONDER HET

BEWIND’ VAN GOUVERNEUR-

GENERAAL Mr. D. FOCK.

De landvoogdij. van Mr. D. Fock’laat zich itideelen
in twee scherp onderscheiden periodes, een van forsche

bezuiniging en een van hervatting der welvaarts-
politiek.

Naar de laatste gegevens moeten de landsuitgaven

en landsinkomsten in de eerste periode (192111924),

volgens de tabel bovenaan blz. 813 worden opgesteld
(in millioenen guldens).

De uitgaven voor den gewonen dienst zijn dus in

enkele jaren tijds teruggebracht van f 819 tot f 615

millioen, die voor den buitengewonen dienst van f 189

tot f 48 millioen. En al mag met grond verklaard

worden, dat de vitale lands- en bevolkin’gsbelangen

met zorg zijn ontzien, toch valt niet te ontkennen,
dat vooral na de voorafgaande jaren van plotselinge

sterke uitzetting van de Overheidswerkzaamheid op

nagenoeg elk gebied, de bezuinigingsdrlLk zich’ ter
dege heeft doen gevoelen. Waar zij het zwaarst heeft ge-

drukt kan blijken uit de volgende staten, waarin eenige

cijfers van de landsuitgaven voor 1921 en 1924 naast
elkaar
zijn
gesteld.

Uitgaven
1)
in Raming

1. Gewone uitgaven.

miljoenen guld. idem

1921
1
1924

1927

Plaatselijk en gewest. zelfbestuur
20.2
16.8
14.1
15.7
9.1
9.6
Politie ……………………
24.0
17.2
19.2
Vervoerkosten van, naar en
in Nederlandsch.Indië
21.6
15.3
17.2
42.5 38.0
45.2

Gevangeniswezen ……………..

Dienst der Volksgezondheid ….

..

22.3
14.1
18.9
Landbouw, veeteelt, visscherij,

Onderwijs

………………….

5.5
4.3 5.5
nijverheid en handel

………..
Burgerlijke Openbare Werken
49.2 28.7
31.8
Mijnwezen

…………………..
3.6
1.9
2.1
Oorlog …………………….
107.9 75.3
76.1
42.3
30.1
53.7
Marine

…………………..
Allerlei (wo. duurte-toeslag) ….
73.8
28.6
10.6

1)
Zonder aftrek der gewone, rechtstreeks daartegenover-
staande ontvangsten.

11. Buitengewone uitgaven.

Uitgaven in
millioenen gold.
Raming
idem

1921

1
1924
1927

Pandhuisdienst ……………..
12.2
0.14
0.71
0.45 0.97
Goud- en zilvermijnen……….
0.73
0.11
Memorie
1.2
2.7

Landscaoutchoucbedrijf

………1.0

2.2
1.9
Deelname in de

ed. Aardolie-Mij
N
0.50
1.0
1.0

Bangkatinwinning

………….2.5
Steenkolenontginningen
………3.8

34.7.
4.3
4.6
Havenwezen

……………….
2.4 0.07
0.21
Baggerdienst ……………….
Watérkracht- en Electricit.-bedr.

4.6
2.4
2.1
Landsdrukkerij
…………….0.98
0.03 0.03
Post, telegraaf- en telefoondienst
15.1
1.4
2.4
Spoor. en tramw. alsmede autod
92.8
17.4
21.0
Terugbrenging particuliere lan-
3.8 9.0
9.3
Bevloeiings- en and. walerwerken
5.8
3.4 4.3
Werken in belang der gezondheid
1.6
0.48 0.67

den tot landsdomein

………

Mijnwezen ……….

..
0.49
0.72
0.66
Genieuitgaven (woningbouw per-
………

0.78 0.28
soneel

landmacht)

………..1.9
Marine etablissement ……….
0.99
1.2
Voorschotten volkshuisvesting.
2
..1
0.96 0.54 0.20

Naast bezuiniging heeft verzwaring
van
den be-

lastingdruk er toe bijgedragen
het evenwicht
in de

begrooting

te herkrijgen. Van
den
omvang, welke

deze verzwaring heeft gehad,
kan men zich een beeld

vormen uit dezen staal:

15 September 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

813

Totaal
Gewone dienst Buitengewone dienst
Vlootuitbreiding

1

Saldo
Begrootingsjaar.
Uitgaven
Inkomsten

Uitgaven
Inkomsten
Uitgaven
Inkomsten
Uitgaven

Inkomsten

Gde.heee
1

Gvone

1.056,0
1)
791.8 1) 819.4
717.3
189.9
0.50
10.9
5.1

264.3

102.1
1922
853,3 1) 752,3 1)
749.4
744.1
87.1
0.65
13.0
5.1

101.0

5.4
1921 …….

1923
710,6
650.7
636.2 645.2
64.8 0.35 9.6
5.1

59.9
..f-

9.0

1924
669,8
714.0
615.1
701.4
48.5
7.5
6.2
5.1
+

44.2

+

86.3
5) Inclusief voedselvoorziening.

Voornaamste belastingen
Opbrengsten in millioenen guld.

191211913 119141192211923 11924

Pachten, uitgezonderd
opium en pandh …….
2.6 2.3 0.19 0.12
0.13
22.2
25.2
23.2
56.8
54.3
59.3
.
0.7
2.7
2.0
9.6 6.2 6.7
Accijnzen

…………..
11.8 11.2
26.5
26.4
24.9 l’ersoneele belasting

. . . .
1.4
1.5 1.7
3.6 3.8
4.5
11.0
9.7
166.3 105.7 124.8

Oorlogswinstbelasting..

.2.7

35.2
27.8
19.9

Invoerrecht

………….
Uitvoerrecht
………….2.8

Productenbelasting
18.3
1.2
0.90
2.1

.

3.2 3.6
6.7
4.2 6.5
2.5
2.4
11.2 12.3
11.7
2.3
2.4
4.4
5.5
5.7

Inkomstenbelasting
…….8.2

Verponding

…………..
Zegelrecht
……………2.3
Slachtbelasting
………..2.4
Belasting op de bedrjfs.
en andere inkomsten ..
6.6
7.4
10.0
0.17
0.10
0.05
Eloofdgeld

…………..3.8
3.9 5.7 10.1
11.7 12.8 Landelijke inkomsten en
andere grondlasten
. . . .
20.5
21.4 21.5 28.5
31.7 32.5
Bijzondere belasting


.
3.7
3.9
0.34
0.44
0.37
0.08

Of wil men het verschil in twee cijfers zien uit-
gedrukt, dan bedroeg de gemiddelde belastingopbrengst

(voor den gewonen dienst) in 191211914: f 98.604.458
per jaar en in 1922/1924: f 334.419.918 per jaar.
Brengt men de waardevermindering van het geld in
rekening (f 100 in 1913 = f 60 in 1924), dan blijkt
de belastingopbrengst toch nog meer dan verdubbeld.
* *
*

Het jaar 1925 beteekent een keerpunt. Over de
jaren 1925/1927 wordende landsuitgaven en -inkomsten

in millioenen guldens als volgt geraamd (voor 1925
reeds berekend):

Totaal

1

Gewone dienst
Begrootingsjaar.

In dit jaar werd de rechtshoogeschool geopend,

werd een eerste proef genomen met een nieuwe wijze

van verzorging van het vraagstuk der huisvesting

van de inheemsche bevolking in de groote centra en

werden de fondsen eenigszins verhoogd, welke be-
schikbaar waren gesteld voor de diensten, welke in

hoofdzaak de inheemsche landbouw- en nijverheids-
belangen bevorderen.
De uitgaven voor den buitengewonen dienst werden

laag gehouden, omdat het
cijfer
der vaste en vlotteude

schuld nog op een te hoog peil stond, de vlottende

schuld toch reeds bezwaarlijk te consolideeren viel

en de post voor rente en aflossing een te zwaren
last op het budget legde.

Het begrootirigsontwerp voor 1926 kon verder gaan.
In
zijne
Memorie van Toelichting maakte de Minister
van Koloniën melding van de
noodzakelijkheid
om na
het juist afgesloten
tijdperk
van strenge bezuiniging,
een nieuw tijdperk in te luiden, waarin voor de
economische en
geestelijke
ontwikkeling van de be-
volking meer zal moeten worden gedaan dan in de
laatste jaren
mogelijk
was.

In de begrooting werd dan ook een vrijgeviger
standpunt ingenomen ten aanzien van de uitgaven
voor landbouw, visscherj en
nijverheid
dan in voor-
afgaande jaren.
Daarnevens werd voor versterkte aflossing van schuld

f 4,4 millioen uitgetrokken, een post bestemd om in
de komende jaren volgens een bepaald schema te
stijgen, waardoor in den leeningsdienst zonder groote
schokken zl kunnen worden voorzien en op den duur

Buitengewone dienst 1

Vlootuitbreiding

1

Saldo
Uitgaven
1
Inkomsten
1
Uitgaven
1
Inkomsten
1
Uitgaven
1
Inkomsten
1
Uitgaven
1
Inkomsten
1

1

dienst

1925
681.5
745.4 634.5
738.6
1926
719.6
663.8 659.8
658.4
1927
754.8 2)
697.4
694.4 2)
696.1

Opgenomen in den gewonen dienst.
Hierbij is nog geen rekeninggehoudenmetdeconversie
van

• Uit het hooger gegeven overzicht over sommige
uitgaven voor den gewonen en den buitgenwonen dienst
in de jaren 1921-1924-1927 kon gedeeltelijk reeds
blijken, in welke richting de meerdere ruimte van
geldmiddelen is aangewend. In hoofdzaak is daar-
mede drieërlei doel nagestreefd t.w.

hervorming en verlaging van belastingen;
gezondmaking van den gewonen dienst, o.a. door
versnelde aflossing van schuld; en
hervatting van directe welvaartsbevordering, waar-
toe gerekend moet worden de verdere uitbouw
van het onderwijs.
Het jaar 1925 zet in met een forschen stap op het
gebied van belastinghervorming: de splitsing van de
inkomstenbelasting in een inkomstenbelasting voor
physieke personen en een proportioneele winstbel asting
voor vennootschappen. De eerste bleef op het oude
cijfer, vermeerderd met 30 opcenten (met uitzondering
van de laagste aanslagen) gehandhaafd; volgens de
tweede heeft een heffing plaats van 10 pOt. der door
de vennootschap gemaakte winst, vermeerderd met
25 opcesaten. Hiertegenover verdwenen . de oude
inkomstenbelasting, de pioductenbelastingen en de
aardoliebelasting.
Voor het caoutchouc van niet-geregistreerde aan-plantingen werd een uitvoerrecht ingevoerd.

39.1

1.7

8.0

5.1

+ 63.9 + 104.1

48.1

0.33

11.8

5.1

– 55.8 – 1.4

60.4

1.3

1)

1)

– 57.4 + 1.72)

leeningen, waarmede sedert een begin werd gemaakt en eenige
door den Volksraad in het ontwerp aangebrachte wijzigingen.

meer overeenstemming zal worden verkregen tusschen
het productief vermogen van de Landsbezittingen
en de ter verkrijging daarvan gemaakte schuldenlast.
Voor het eerst sedert eenige jaren werd weder een
bedrag voor den terugkoop van particuliere landerijen,
t.w. f 1.- millioen, los van het hieronder te vermelden
plan, op de begrooting gebracht.

Dein 1925 aangevangen oprichting van vereenigingen
tot het bouwen van volkswoningen, waarin gemeente

en centrale Overheid op praktische wijze samenwerken, werd tot meerdere gemeenten uitgestrekt, terwijl tevens
voor verbétering van den toestand der openbare werken
in desa’s, welke in het gebied der Europeesche ge-
meenten gelegen
zijn,
een basis voor gelijke samen-
werking werd gevonden.

Als nieuwe maatregelen op onderwijsgebied vallen
speciaal te vermelden de toekenning van subsidie
voor de oprichting van een – eerste – lyceum, de
opening van een – eveneens eerste – Oostersch-
letterkundige afdeeling van de algemeene middelbare
school, de voorbereiding van de oprichting van eene

medische hoogeschool en de oprichting van een
openbaren handelsieergang.
Voor uitbreiding van het werk van den dienst der
Volksgezondheid werd ± f 700.000 meer beschikbaar
gesteld.

814

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15September 1926

Ten laste van den buitengewonen dienst zijn enkele

nieuwe, volstrekt rendabele werken ter hand genomen,

t.w. de aanleg van de spoorwegen Loemadjang-Kentjong
en Garoet-Tjkadjang.

Gedeelteliik uit gewoon, gedeeltelijk uit buiten-
gewoon zullen twee plannen van grooteren omvang

worden verwezenlijkt, rechtstreeks bevordelijk voor

de economische ontwikkeling van de betrokken ge-

bieden. Het eerste plan heeft betrekking op het
westelijk deel van de residentie Batavia, dat nagenoeg

alle bevloeiings- en afwateringswerken mist en waar

het wegennet in een hoogst primitieven toestand
verkeert. Dit plan omvat:

le. het terugbrengen van de aldaar gelegen parti-

culiere landerijen tot het Landsdomein;

2e. den aanleg van bevloeiings- en afwateringswerken

en wegen; en. in aansluiting daaraan, doch t. z.t.

afzonderlijk nader aan de orde te stellen, den
aanleg van spoorwegen.

De kosten, te verdeelen over 10 jaren, worden voor

de onder le en 2e vermelde maatregelen geraamdoj
± f 22 millioen.

Het andere plan richt zich op Zuid-Sumatra en

heeft tot doel de emigratie te bevorderen uit de over

bevolkte streken van Java naar de Lampongsche

districten. Men is er n.]. in geslaagd daar een

Javaansche volksplanting (Gedongtataan) te vestigen.

Deze zal grooter en krachtiger worden gemaakt door
den aanleg van meer uitgebreide irrigatiewerken,

waarvan de kosten worden geraamd op f 1.200.000, en door het overbrengen daarheen van 6000 nieuwe

gezinnen, waarmede f 600.000 gemoeid zal zijn. Een

en ander zal over 6 jaren worden verdeeld.

* *
*

Het karakter van het jongste begrootingsontwerp,
dat voor 1927, wordt het best geteekend door een

citaat uit de financieele nota F, welke het vergezelt:

het verloop van de opbrengst van
v
e
r
:

scheidene middelen is inderdaad van dien aard, dat

bij de voorbereiding van het ontwerp-1927 een grootere
mate van bewegingsvrijheid is kunnen worden toege

laten, dan in de achterliggende jaren heeft bestaan.”
1)

Deze meerdere
bewegingsvrijheid
is in de eerste
plaats gebruikt om, voortgaande met de in het vorig
jaar aanvaarde versterkte aflossing van schuld, nu

ook de uitgaven voor de uitbreiding van de vloot ten
laste van den gewonen dienst te brengen.
Daarnaast kon vermindering van lasten in uit-
zicht worden gesteld, t.w. de afschaffing van het op
de inheemsche bevolking van Java drukkende hoof d-

geld, waardoor een bruto-bate van f 12 millioen wordt
prijsgegeven, een verlaging van de heffing van op-

centen op de inkomsten- en de vennootscbapsbe;
lastingen, waardoor uit elk dezer middelen f2 millioen
minder zal worden ontvangen, de afschaffing van de
opcenten op de verponding (f 727.000) en een ver-
zachting van de heffing van de inlandsche verponding.

in de derde plaats is gerekend op nieuwe maat-
regelen in het belang van de ontwikkeling ‘van land
en volk.

Ten laste van den buitengewonen dienst is voor terugbrenging van particuliere
landerijen
tot het

Landsdomein (buiten het hooger besproken plan voor
de ontwikkeling van West-Batavia) ± TY2 millioen
uitgetrokken.

Voor nieuwe maatregelen op onderwijsgebied (waar-
onder de oprichting van een H. B. S., twee middelbare scholen, twee ambachtsscholen en van een tandartsen;
school) is

f 1 millioen beschikbaar; de dienst der
volksgezondheid beschikt over

f 0.6 millioen meer,

o.m. ten behoeve van uitbreiding van Eûropeesch

verplegingspersoneel, opleiding van inlandsch personeel
speciaal voor krankzinni genverpleging en intensievere
maatregelen ter bestrijding van lepra.
Het algemeen proefstation voor den landbouw

1)
[Uitvoeriger zie
p. 630 in
het
no. van 14 Juli I.I. –
Red.]

ondergaat opnieuw eenige uitbreiding, fondsen zijn

uitgetrokken voor de vorming van een zelfstandig
veeartsenijkundig instituut, los van de N. I. veeartsen-
school. Het aantal landbouwconsulenten, zoomede het

personeel voor de bevordering van de inheemsche

nijverheid, wordt uitgebreid. Er wordt gerekend op

de. inrichting van een gouvernementsstation voor
pluimveeteelt. Twee nieuwe landbouwbedrijfscholen
worden geopend,
terwijl
de middelbare landbouwschool
en de cultuurscholen worden uitgebreid.

Het departement der Burgelijke Openbare Werken

rekent op maatregelen in het belang van het Zuidelijk
deel der residentie Rembang, het
Westelijk
deel van
Banjoemas en het Zuidelijk deel van Bantam.

In eerstgenoemd gewest zal een waterreservoir van
36 millioen M
3
.
gebouwd worden in het, dal van de
Patjalrivi.er
, gepaard gaande met den aanleg van
bevloeiings- en afwateringswerken ten behoeve van
omstrceks 20.000 bouws van regen
afhankelijke
sawahs,
waarvan de kosten worden geraamd op ± 3 millioen,

te verdeelen over zes jaren. Het werk zal gepaard
gaan met het aanleggen en verbeteren van een wegen-

net ter lengte van 85 K.M. waarvoor f 425.000 noodig zal zijn.

Het’ .westeljk deel van Banjoemas is als gevolg
van zijn betrekkelijk geïsoleerde ligging in vergelijking

met aangrenzende gebieden, in ontwikkeling achter-

gebleven, al valt ‘in de laatste jaren eenige verbetering
te ouderkenneri. Verdere ontwikkeling is van een

goed wegennet afhankelijk, en als grondslag daarvan

is de voltooiing van den verbindingsweg tusschen

genoemd gewest en de Preanger noodig. Van dezen

weg (Bandjar-Wangon) is reeds 61 K.M. voltooid,

de ontbrekende schakel, ter lengte van 15 K.M., loopt
door zwaar terrein, zoodat met den aanleg daarvan
het relatief hooge bedrag van f 750.000 is gemoeid,
dat in 5 jaar zal worden verwerkt.

Ook Zuid-Bantam vraagt voor
zijne
ontwikkeling
om wegen. Daarom zal in de jaren 192711930 een

weg naar de Zuidkust (Malimping) worden doorge-

trokken ter lengte’van 37 K.M., waarvan, de kosten op f 700.000 worden geraamd. In de te doorsnijden

streek zijn reeds eenige erfpachtsperceelen uitge-
geven, zoodat de vestiging van meerdere cultuur-

ondernemingen in het open te leggen gebied mag
worden verwacht. Ook schijnt de
mogelijkheid
niet
uitgesloten, dat te eeniger
tijd
tot een technische
bevloeiiug van een gedeelte van de.vlakte van Malim-
ping zal kunnen worden overgegaan.

Door den aanleg van het hoogervermelde weg-
gedeelte Bandjar-Wangon zal de te lang ontbrekende
schakel in den Zuideljken hoofdweg van.Java gereed-
komen; deze hoofdverbinding zal worden voltooid
dôor den bouw van de daarin ontbrekende brug over
de Progo, in samenwerking met het Sultanaat van
Djokjakarta.
Ook voor Borneo en Sumatra is het aan den aanleg,
verbetering of vernieuwing van wegen, bruggen enz. te besteden bedrag verhoogd, waarvan met name het
gewest Atjeh en Onderhoorigheden, met het oog op
de uit bestuursöogpunt zoo urgent geachte open-
legging van
belangrijke
geïsoleerde streken, zal
profiteeren.

In aansluiting aan een en ander werd de post
voor subsidies
bij
de uitvoering van locale wegen-
plannen met ± 600.000 verhoogd.

De credieten voor bevloeiings- en afwaterings-
werken
zijn
in totaal met f 1.8 millioen vermeerderd.
Voor hervatting van de werken tot het bandjir-
vrijmaken van Soerabaja is een bedrag van ± 600.000
op het werkplan gebracht. Gerekend werd op meerdere
en hoogere tegemoetkomingen voor gezondmakings-
werken aan gebiedsdeélen met eigen geldmiddelen. Ook voor verbetering van de volkshuisvesting en
wat daarmede samenhangt werden nieuwe gelden
beschikbaar gesteld.
In ‘de ibegrootingsafdeeling voor Gouvernementsbe-

15 September 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

815

drijven wordt de aandacht getrokken door een post

van
f 1.000.000
als eerste termijn voor de voortzetting
van de Sumatra-stamlijn. Medio 1921 zal de laatste

schakel in ‘do Zuid-Sumatra-verbinding (Lampongs-
Palembang) gereedkomen; het is de bedoeling dan

een aanvang te maken met de uitbreiding van het
not naar het Noorden. Als uitgangspunt is
Lahat
ge-
kozen, van waaruit in Noordwesteli.jke richting via

Tebing Tinggi en Moeara Seling, naar Loeboek Ling-
gau aan de A. Klingi al worden voortgebouwd. In

aanleg zal worden genomen het gedeelte tot Moeara
Seling, terwijl een terreinopname den verderen aanleg

zal voorbereiden. Tot Loeboek Linggau zal de aanleg

een traject bestrijken van 120 KM., waarmede, ver-
deeld over 5 jaren, een bedrag gemoeid zal
zijn
van
pl.m.
f 15
millioen. Gerekend wordt op een netto-
rendement van 3 pOt., waarbij echter met gegronde
verwachtingen nopens de door den aanleg van een
spoorweg te stimuleeren uitbreiding van cultures enz.

nog geen rekening is gehouden. J
.
J.
SCHRIEKE.

Weltevreden.
HET WERKLOOSHEIDSVRAACSTUK IN ZWEDEN.

Ook voor 1926, wederom in keurigen vorm, is The
Sweden Year-Book’) verschenen. Het geeft, beknopt
en geïllustreerd, mededeelingen onder meer omtrent

Koninklijk huis, ministerie, constitutie, Riksdag,
centrale administratie, lagere publiekrechtelijke li-
chamen, buitenlandsche zaken, financiën, defensie,
justitie, Kerk, onderwijs, aardrijkskunde, bevolking,
natuurlijke hulpbronnen, handel, nijverheid, landbouw,
mijnwezen, scheepvaart, bankwezen, tentoonstellingen,

arbeidersbescherming, arbeidersverzekering, armen-
en kinderzorg, arbeidsmarkt, bonen, volkshuisvesting,
drankbestrjding, coöperatie, academiën en geleerde
genootschappen, de Nobelstichting, bouwkunst, kunst-
nijverheid, de pers, reizen, geschiedenis, muziek, rid-
derorden in Zweden en de Zweden in Amerika, alles
in 238 bladzijden.

Zij, wier belangstelling is gewekt door hetgeen de
beer F. von Koch te Stockholm in de Economisch-
Statistische Berichten van 31 Maart 1926 schreef over
het Zweedsche stelsel van werkloozensteun en werk-
loosheidsbestrijding, zullen er veel in vinden, dat zij
wetenswaardig zullen achten.

Werkloosheid ten gevolge van een economische de-
pressie kwam, naar het Jaarboek mededeelt, vroeger
slechts op geringe schaal voor. Hiertoe zal wel bij-
gedragen hébben, dat een naar verhouding groot deel
van de bevolking een bestaan in landbouwbedrijven

vond, een betrekkelijk gering deel in de nijverheid.
Het Jaarboek geeft de volgende cijfers.

Percentage van de geheele

Beroepsgroepen.

bevolking.

1870

1900
1
1910

Landb., boschbouw en visseherij.

72,1

54,4

48,4
Nijverheid en mijnbouw …….. .
14,5

28,2

32,3

Aangenomen mag worden, dat de uit deze cijfers
bljkende evolutie zich sedert 1910 in gelijke richting

verder heeft voltrokken. Toch is er nog steeds een
betrekkelijk groot deel van de bevolking in de land-

bouwbedrijven werkzaam. Eenigermate wordt deze ten
opzichte van Nederland gunstige factor gecompen-
seerd door den betrekkelijk ongunstigen invloed van
den door de meer noordelijk gelegen ligging kouderen
winter. Tot de omstandigheid, dat de werkloosheid
ten gevolge van depressies in het industrieele leven in Zweden betrekkelijk gering en
pijnloos
was, zal
voorts medegewerkt hebben, dat een minder groot
deel van de bevolking in groote steden woont en dat
de bevolkingsdichtheid er veel minder is dan hier te
lande. Slechts ongeveer 13 % van de bevolking woont
in steden met meer dan 100.000 inwoners; in Neder-

1) The Sweden Year-Book
1926.
Edited and published with
the assistance
of
public authorities. Stockholm. Almquist
& Wicksell’s Bok Tryckeri.

land bedraagt dit percentage 24. De bevolkingsdicht-
heid is hier ongeveer 15 maal zoo groot.

Desniettemin bracht in 1914 de uitbarsting van den
oorlog een plotselinge en hevige werkloosheid. Dedepres-

sie duurde tot midden in 1915, waarna in weerwil van

de onveiligheid van de zeevaart een opleving van
handel en industrie plaats greep. Evenals in ons land

was in 1918, ondanks den bloei van het bedrijfsleven,

de hongersnood niet ver verwijderd. De wapenstilstand
bracht een periode van twijfel, een
tijdelijke
depressie.
Maar eerst in den zomer van 1920, toen de index-

cijfers neiging tot dalen toonden, verflauwde het be-

drijfsleven in aanmerkelijke mate. De werkstaking
van koopers bleef gedurende de eerste helft van 1921
aanhouden en de productie bereikte in Juni van dat

jaar haar laagste punt. Toen begon verbetering in
te treden. In het voorjaar van 1922 toonden de prijzen
definitieve teekenen stabiel te worden. Het voorjaar

van 1923 gaf groote arbeidsconflicten te zien. Dit

veroorzaakte ernstige werkloosheid. Sedert is er ver-

betering in de intensiteit van het industrieele leven.
De politiek ten aaniien van inkomende rechten

heeft blijkbaar op de wisselende mate van werkloos-
heid weinig of geen invloed gehad. Sinds December
1911 is immers het tarief in hoofdzaken,
bij
alle
wijzigingen in de mate van werkloosheid, ongewijzigd
gebleven. De veranderingen in het tarief (dat deels

fiscaal, doch deels – zoowel ten aanzien van land-
bouw- als van nijverheidsproducten – protectionis-
tisch is) in de laatste jaren
zijn
gering in aantal,
hebben voornamelijk betrekking op luxe-goederen en
zijn grootendeels van fiscalen aard.

Dat Zweden het eerste land van Europa was, dat
(op 1 April 1924) tot den gouden standaard terug-
keerde, heeft een gunstigen invloed gehad.
Toch is de werkloosheid er – ook nu nog – niet
zonder beteekenis. Het Jaarboek geeft de volgende
vergelijkende cijfers voor het percentage aan werk-boze leden van vakvereenigingen.
30
Juni 1923 30
Juni
1924 30 Juni
1925
in Zweden

9,8

7,3

8,2
in Nederland ….

9,,3

7,2

6,7

Voor 31 December 1925 geeft het Jaarboek het
cijfer 19,4 voor Zweden. In Nederland was het toen
volgens een persbericht van den
Rijksdienst
der Werk-
loosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling 12,4 (voor
geheel werkloozen) + 2,7 (voor gedeeltelijk werk-
loozen).

Het laatst vermelde aantal werkloozen bedroeg
volgens het Jaarboek in Februari 1926: 21000. Hier-
van werden er ongeveer 4000 op werkverschaffingen tewerkgesteld, tegenover slechts een paar honderd in
den zomer van 1924. In Nederland waren einde Fe-
bruari 1926 van de leden van werkloozenkassen er

20625 geheel werkloos, en werkten op door den Staat
gesubsidieerde werkverschaffiiogen 7730 arbeiders.
Gelijk in Nederland Minister Aalherse, toen de be-
moeienis met werkverschaffingen nog aan den Minister
van Arbeid was opgedragen, als regel stelde, dat de
bonen op die werkverschaffingen in het algemeen
10-25 pOt. lager moesten
zijn
dan voor hetzelfde
werk in het vrije bedrijf, omdat in de belooning voor
den
bij
de werkverschaffing geplaatsten arbeider een
zeer krachtige prikkel moet liggen om vrijen arbeid
te verkiezen boven arbeid
bij
de werkverschaffiog
1),

zoo worden ook in Zweden de bonen op werkverschaf-
fingen lager gehouden dan die welke op de open arbeids-
markt gelden. Eveneens wordt daar het beginsel van
Minister Aalberse, dat het verrichten van arbeid verre
boven het verleenen van steun zonder contra-pres-
tatie staat
1),
gehuldigd. Uit den aard der zaak werd
in beide landen naar zoo productief
mogelijke werken
omgezien. Dat ontginningen daar veel minder dan
hier te lande ter hand werden genomen, zal mogelijk
liggen aan de in verband met de geringere bevolkings-

1)
Het Departement van Arbeid, Handel en Nijverheid
onder Minister Aalberse. Blz.
199-200.

4

816

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 September 1926

dichtheid geringere behoefte aan outgonnen grond.
Evenals Nederland heeft Zweden een organisatie
van openbare arbeidsbeurzen, welke voor alle soorten
arbeid kostelooze bemiddeling aanbieden. Zij worden

door gelijktallige commissies van werkgevers en werk-

nemers beheerd. De grootere beurzen hebben vbor de

meer belangrijke
bedrijfstakken,
zooals landbouw en

scheepvaart, vakafdeelingen. Evenals in Nederland

worden van overheidswege
bijdragen
verleend aan hen,

die arbeid elders aanvaarden. De bereikte resultaten

wijken niet aanmerkelijk van de Nederlandsche af.
Volgens het Jaarboek was het aantal plaatsingen in

1924 215.000. In 1925 bedroeg dit 201.000
1).
In Neder-

land (met een bevolking van 7 millioen tegenover

6 millioen in Zweden) werd in deze beide jaren ook

telkens een aantal plaatsingen van meer dan 200.000

bereikt.

Er is in Zweden
klaarblijkelijk
meer neiging tot

emigreeren dan hier te lande; en in dat opzicht kun-

nen wij aan de Zweden een voorbeeld nemen. Gedeel-

telijk ligt de verklaring in de omstandigheid, dat”d
Vereenigde Staten van Noord-Amerika thans 9000

Zweden per jaar toelaten tegenover 1000 Nederlanders,

doch ook naar Canada vertrokken meer Zweden (in

1924 en 1925 onderscheidenlijk 2550 en 1218 tegeri

over 1821 en 1020 van onze landgenooten
2
). Van

oudsher is er een Zweedsche trek naar Amerika. De

eenige Zweedsche kolonie, welke er ooit is geweest:

Nieuw-Zweden, werd in 1638 aan de Delaware-rivier
gesticht. (In 1655 werd zij door de Nederlanders vëf-

overd; er bleven echter
vrij
veel Zweden gevestigd.)

In de tweede helft van de negentiende eeuw begon

een emigratie op groote schaal. In 1900 waren er in

de Vereenigde Staten 574600 personen, d.i. 075 %

van de bevolking, die in Zweden waren geboren.
Sedert is deze trek afgenomen. Tegenover 37640
emigranten, die gemiddeld per jaar ‘Zweden in de

jaren 1881190 verlieten, waren er in 1924 slechts 10671
emigranten. Dit aantal overtreft evenwel nog aan-

merkelijk dat van de in 1924 uit Nederlandsche havens

vertrokken Nederlandsche landverhuizers, te weten

3137.
• Evenals in Nederland hadden in Zweden reeds vôôr
1914 verscheidene vakvereenigingen werkloozenkassen
voor haar leden gesticht. Evenals hier te lande waren

zij
bij
het uitbreken van den oorlog niet tegen de
daaruit voortvloeiende eischen opgewassen. Evenals hier sprong de Regeering daar toen
bij.
Anders echter

dan hier, werd aan de Regeeringsmaatregelen niet

tot doel gesteld om – gelijk Treub op advies van de

Vooys e.a. bij ons deed en
gelijk
al
zijn
opvolgers

(Lely, Aalberse, Koolen en Slotemaker de Bruïne)
zijn blijven doen – de werkloosheidsverzekering te

redden en uit te bouwen. Er werd daar eenvoudig een steunregeling getroffen naast de verzekering,
welke steunr.egeling onder leiding van een Rijkswerk-
loosbeidscommissie kwam. Sinds 1921 is het tarief

voor dezen steun dat dagelijks, behalve des Zondags,’
uitgekeerd kan worden 3 kr. per dag aan een echt-
paar, 2 kr. aan ongehuwden boven 18 jaar, 1.20 kr.
aan personen van 15 tot 18 jaar en 60 öre aan kin-
deren onder 15 jaar. In vele opzichten vertoonen de

bepalingen, welke
bij
de steunregelingen gelden, ovr-

eenstemming met die van de Nederlandsche wei-kloos-
heidsverzekering en van de in den zomer van 1920
ingevoerde Nederlandsche steunregelingen
3
). Zoo is

er verplichting van
inschrijving hij de arbeidsbeurzen

en van aanvaarding van passend werk; zoo wordt bij
werkloosheid ten gevolge van staking of uitsluiting

geen uitkeering verstrekt. Evenals
bij
onze steunre-

gelingen wordt in elk individueel geval een onderzoek

Tijdschrift van den Ned. Werkloosheidsraad. April 1926.
Blz. 130.
Orgaan voor de.praktijk der arbeidsbemiddeling, enz.
Mei
1926, Blz. 147.
.3)
Zie over deze steunregelingen Mr.
H. J.
Morren,
Werkloosheidsverzekering en Steunregeling in
1923,
in
E..S. B.
van
21
Maart
1923.

naar de behoefte ingesteld, en wordt slechts
bij
ge-
bleken behoefte uitgekeerd. Natuurlijk werd niet ver-
kregen, dat speciaal
hij,
die reeds zichzelf geholpen had, werd geholpen; evenmin dat aanmerkelijke be-

dragen, naast die van de Overheid, door b’langheb-

benden zelf werden opgebracht: en ook niet, dat een

stelsel werd aangemoedigd, waarbij in
tijden
van wel-

vaart kapitalen worden gespaard, welker vertering

tijdens de inzinkingen van het golvend economisch

leven niet alleen leed lenigt en volkskracht in stand

houdt, maar ook de economische depressie helpt ver-

minderen. Gelijk in Nederland er thans
bijna
geen

door het Departement van Binnenlandsche Zaken en

Landbouw gesubsidieerde. steunregelingen meer zijn,

hadden ook in Zweden
bij
het ter perse gaan van het
Jaarboek steunuitkeeringen
bijna
niet meer plaats.

Waar noodig en mogelijk, werd in den nood door
werkverschaffing voorzien…

Sedert het verschijnen van het Jaarboek heeft het

werkloosheidsvraagstuk de gemoederen in den Riks-

dag in beweging gebracht. De Regeering wilde de
werkloosheidsverzekering
wettelijk
regelen. De behou-

dende elementen in den Riksdag waren tegen de
voorstellen in hoofdzaak niet gekant, maar
zij
meen-
den, dat van de gelegenheid moest worden gebruik

gemaakt om den onderstand van Rijkswege te beper-

ken tot de werkloozenkassen, welke niet van een vak-

vereeniging uitgaan. De socialisten wilden hiervan

niets weten, en na lang debat werd het wetsontwerp
bij de derde lezing verworpen onder aanneming van

een motie om van Regeeringswege een onderzoek in
te stellen naar de
mogelijkheid
van invoering van
verplichte verzekering tegen de
geldelijke
gevolgen

van werkloosheid en om naar aanleiding van den uit-

slag daarvan een nieuw ontwerp in te dienen.

Het sindsdien opgetreden nieuwe Ministerie heeft
de samenstelling .der commissie van deskundigen op

het gebied van het werkloosheidsvraagstuk, welke

opdracht heeft om een rapport over dit vraagstuk
in te dienen, zoo
tijdig
dat de Regeering eventueele
.voorstellen ter zake aan den Riksdag van het vol-

gend jaar ter goedkeuring kan voorleggen, in zoover
gewijzigd dat het aantal van haar leden van acht
op negen is gebracht, waardoor
zij
thans een bur-

gerlijke meerderheid bezit.

Ware uit de constructieve werkloosheidspolitiek
van Nederland ten behoeve van een solied en zuinig
geconstrueerde werkloosheidsverzekering voor Zweden
wellicht te leeren?’
R. A. VERWEY.

Augustus 1926.

HET BELGISCH TRACTAAT EN DE GRATIS

SLEEPDIENST.

Mr. F. W. A. ‘de Kock van Leeuwen schrijft ons:
Het heeft misschien zijn nut de aandacht te vesti-
gen op een punt, dat al weer een kenschetsend voor-beeld oplevert van •de eenzijdige bevoordeeling van
België in het ontwerp-tractaat, veroorzaakt door toe-gevendheid (of onoplettendheid?) aan Nederlandsche
ijde.

Zooals bekend heeft België als tegen-praestatie
voor ‘de ‘door Frankrijk aan Antwerpen verleende vrij-
stelling der ,,surtaxes d’entrepôt” met van Duitsch-
land genomen sleepbooten (zie tweede V.V. pag. 16)
een gratis .sleep’dienst ingericht tusschen Dordrecht

en Antwerpen.

Volgens Minister van Karnebeek ,,aal men wel
doen zich van het resultaat dezer ievoordeeli.ng geen
overdreven voorstelling to maken”
1)•
Nochtans werd
in 1025 volgens van den Belgischen vrijen sieepdienst
zelf afkomstige opgaven naar Straatsburg 428.302
ton goederen van Antwerpen via Dordrecht langs den
Rijn verscheept, terwijl in omgekeerde richting meer
dan 500.000 ton goederen (voornamelijk ijzerfabri-

1)
M.
v. A.
pag.
20.

p

15 September 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

817

katen en kali) werd vervoerd. Tezamen dus ca. 1 mii-
heen ton
1
).
De vrijstelling der ,,surtaxes” legt – zooals uit

eerstgenoemd
cijfer
valt op te maken – Antwerpen
dus geen windeieren, terwijl het Fransche belang

(t.w. de Elzas door goedkooper transport en de Fran-
sche Rijm’aart ‘door uitbreiding van arheidsveid )

met don vrijen sleepdienst gebaat is.

,,Verpl ichti ngen tegenover derden” (Frankrijk) ,,op

zich genomen, maken, dat de Belgische Regeering be-

zwaarlijk thans dien gratis sleepdienst aanstonds kan
doen ophouden” aldus de M. v. A. (pag. 20). Dit zal

een toespohing djn op de bekende bepaling uit het

Bel gi sch-Fran sche han deisverdrag, waarbij België
zich tegenover Frankrijk tot handhaving van den
vrijen sleepdienst verbonden heeft tot het kanaal
Antwerpen-Moerdijk in dienst is gesteld. Do hieron-
der gegeven cijfers maken den oisch van Frankrijk

tot voorloopige handhaving ‘van dec
vrijen
sleep-
dienst begrijpelijk!

Nu luidt artikel VI § 1 (ie alinea) van het ont-
werp-verdrag:

,,Op de waterwegen, bedoeld in dit artikel, evenals
op de verbindingswateren
tussch.en de S’chelde en het
R?Jnnet’)
‘de kanalen door Walcheren en Zuid-Be-

land daaronder begrepen,
zal de scheepvaart
Vrij
zijn

van alle tollen of heffingen van welken aard of onder
welkon vorm ook; zij zal er
bovendien en te allen tide
deelen in alle gernaldken en alle voordeelen, die zij zal
genieten op het Eijnnet,, of op de waterwegen, die dit
net verbinden met de Nederlandsch.e zeehavens
en zij
zal er aan geen enkelen last mogen worden onderwor-
pen, die niet ook aan de vaart op dat net of op die
waterwegen zal worden opgelegd.”
Weglat/i.ng van de hier niet ter zake dienendewoor-
(]en geeft de volgende zinsnede:

tusschen de Schelde en het Rijnnet zal de
scheepvaart bovendien en te allen
tijde
deden in alle
gemakken en alle voordeelen, die zij zal genieten op
het Rijnuet of op de waterwegen, ‘die dit net verbin-
den met ‘de Nederlandsche zeehavens.”
Wat is nu hiervan het gevolg? Onder meer ‘dit, dat
België dec bestaanden vrijen sleepdienst ongestraft

kan handhaven, maar dat, indien Nederland
vrij
sloe-
pen van een Nederlandsche zeehaven tot den Rijn
zou willen toestaan, het ook den vrijen sleepdienst
van Antwerpen zou moeten bekos4igen.
Het kan zijn dat het van Nederlandsche zijde niet
zoo bedoeld is, maar in elk ‘geval is de bepaling, zoo-
als zij nu luidt, onverdedigbaar.

Maar er is nog een punt dat mi. opheldering wel
waard is.

Op pag. 20 der M. v. A. lees ik, dat ‘de Belgische
Regeering is ,,bereid gebleken in het Additioneel
Protocol een verklaring op te nemen, krachtens welke
aan ‘den
bestaanden
4)
gratis sleopdienst
‘geenerlei uit-
breiding
4)
zal worden gegeven en ‘dat hij uiterlijk hij
de indienststelling van het kanaal Antwerpen-Moer-
dijk geheel zal worden opgeheven.” Nu wordt de be-

Volgens de brochure ,,Is aanvaarding thans mogelijk?”
van
het Nationaal Cornitd van Actie enz. zou dit
745.000
ton zijn (pag. 29).
Hoezeer het Fraiiche binnei scheepvaart-belang daar-
door gediend is moge blijken uit cle volgende willekeurig
gekozen Antwerpsche opgaven van kosteloos gesleepte
schepen
Vlag

Schepen
uitgaand

inkomend
Belgisch
3

)
Duitsch
1

3
Fransch ……
M

19°5
27

ei

Nederlandsch
2

6

3
Belgisch
8
Duitsch
2
Fransch
……
38

April
1926
Nederlandsch
2
Zwitsersch..
.
2
Wat is daaronder te verstaan?
4)
Cursiveering van
mij.

staande gratis sleepdienst verleend tusschen Antwer-
pen en
Dordrecht.

Slaat men daarna art. IV van het Additioneel Pro-
tocol zelf op, •dan bevat het een verbod van uitbrei-

ding van den gratis sleepdienst ,,thans door Bel-
gië….verleend aan de scheepvaart tusschen Ant-
werpen
en Straatsburg.”
Dit is toch niet hetzelfde
en het komt mij voor ‘dat België den ,,bestaanden gra-
tis sleepdienst” voorloopig wèl uit kan breiden ni.

tot Straatsburg toe, zonder dat Nederland daartegen,
zooals
wij
boven zagen, practisch iets kan doen.

BESCHOUWINGEN OVER DE CONJUNCTUUR IN

DUITSCHLAND.

Dr. Oarl Krümer te Hamburg schrijft ons:

Het Duitsche economische leven der haatste maanden

dient nauwkeurig te worden geanalyseerd, wanneer
men foutieve conclusies wil vermijden. Bericht men

eenerzijds over stijgende aandeehenkoersen en leven-
dige effectenmarkten, van kapitaaltransacties van

beteekenis, van stijgende productie van industrieele
grondstoffen, aan den anderen kant staan meldingen
van voortdurende stagnatie in belangrijke takken

van nijverheid en van nauwelijks veranderende werk-
loosheid. Het is moeilijk, uit de veelheid der afzon-
derlijke cijfers een samenhangend beeld van de
bewegingsrichting van het Duitsche economische leven
in de laatste maanden te verkrijgen.

Als behangrjksten karaktertrek moet men naar voren
brengen den dwang, waaronder de Duitsche industrie
staat, tot rationaliseering, tot aanpassing aan de

productievoorwaarden der wereldmarkt. Deze dwang
leidde tegen het einde van 1925 tot het verdwijnen

van een groot aantal niet tot concurrentie in staat

zijnde ondernemingen, gelijk blijkt uit de hoogte der
faillissementen, die meer dan 2000 per maand beliepen.

Deze phase van het reorganisatieproces is snel over-
wonnen; in de maand Augustus 1926 werd slechts
nog een failhissemeutscijfer van nauwelijks 500 ge-
rapporteerd. Daarentegen duurt het proces der eco-
nomische reorganisatie der afzonderlijke bedrijven

en bedrijfsgroepen voort. De groote projecten in de
ijzer- en in de chemische industrie zijn het duidelijkste
teeken van dit proces. Het resultaat is het ontslag
van alle niet onvoorwaardelijk noodzakelijke arbeids-

krachten, de invoering van arbeidssparende machines,
aankoop en stillegging van weinig efficiente bedrijven.

Het gevolg is eenerzijds een sterke werkloosheid en
een correspondeerende daling van het inkomen der
werknemers, anderzijds een verbetering der bedrijfs-
liquiditeit en ook een grootere kapitaalvorming, al-

thans binnen de bedrijven. De beurs heeft zich deze
tendenz zeer spoedig ten nutte gemaakt door een
aanzienlijke – naar van verschillende zijden, waar-
onder zich ook groote banken bevinden, beweerd wordt,

overdreven – koersstijging van aandeelen. De stijging
duurt reeds – met geringe onderbrekingen – sedert

het begin van het jaar. Eerst in ‘de laatste weken
schijnt een reactie ingetreden te zijn. Van belang is het echter, erop te wijzen, dat de ondernemingen er

voorloopig nog niet aan denken, haar zoo juist ver-
worven liquiditeit weder door het aanpakken van

nieuwe projecten op het spel te zetten. In zooverre
van particulieren kant leeningen in het binnenland
worden opgenomen dienden zij in zeer overwegende

mate tot versterking der bedrijf smiddelen of tot het afdekken van verplichtingen op korten termijn. Een

stijgend beroep op de banken vindt niet plaats; het
bedrag der in omloop zijnde wissels is zoo sterk ge-
daald, dat de wisselportefeuille van de Reichsbânk
steeds verder inkrimpt. Onder deze omstandigheden
blijft den banken vaak geen andere mogelijkheid over,
dan de aanwending der hun toevloeiende gelden in
het effectenbedrjf. De volgende tabel met betrekking
tot de balans der groote banken toont in het bijzonder

818

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 September 1926

de stagnatie van den debiteurenpost sedert einde

October 1925.
Balansen van 10 groote banken.

Ein e
° d

d er maan d
1913
31.12.
1924
31.12.
1925
31.10.
1926
28.2.

1

30.4.

1

30.6.

A c t
i
v a.
216,3
132,9 130,9
143,0
171,1
2673,3
1025,5
1320,7
1451,0
1629,4 1654,0
Tegoed bij banken
525,9
775,2 757,4
755,0
711,5
837,8

Kas

…….519,2
Wissels ……

Effecten en beleen
1283,1
52,1
115,5
207,0
257,1
341,8
Goederenbeleen.
668,2 274,8
425,7
481,3
428,2
-397,4
Effecten

.

.

.
665,0
98,9
98,7
98,4
111,6
114,6
Syndicaten

.
428,7 80,8
78,2
82,8
83,8
77,0
Debiteuren in reke-

ning-courant
.
5466,3
1805,2
2825,9 2831,9 2899,6 2853,3

Pa s s
i
v a.
Crediteuren

.

.
7504,3
3813,3
5003,1
5240,8
5500,1
5674,3
daarvan: Te goed

van banken

. .
560,1
.
694,9
825,8
707,0
Deposito’s
.

.
3763,9
1251,1
2076,4
2592,1
2720,5
2885,9
Andere crediteur.

.
1768,8
.
1585,9
1656,3
1758,7
Accepten

.

.

.
2079,1
39,6
305,4
1

292,6
1

287,2
271,9

Over de aanwending van ne opgenomen buitenland- –

sche leeningen, welke alleen in de Vereenigde Staten

in het eerste halfj aar 1926 een hoogte van $160 millioen

bereikt hebben, zijn wij minder goed ingelicht. Doch
ook hier wijzen eenige teekenen erop, dat de opge-

nomen bedragen, althans in zooverre het slechts om.

particuliere leeningen gaat, welke in deze periode
overwogen, voor een belangrijk deel in het buitenland

aangewend zijn ter dekking van verplichtingen op

korten termijn.
Het feit, dat de kapitaalvoorziening grootendeels

dient ter overwinning van gebrek aan bedrijfskapitaal,
1

de erfenis van 1924 en 1925, en slechts voor een

gering deel verband houdt met nieuwe plannen, ver-

klaart waarom de betrekkelijk rijkelijke kapitaalvoor-
ziening niet tot een sterkere ontlasting van de ar-

beidsmarkt voert.
Zoolang niet ten gevolge van ontwakenden onder-
nemingsgeest de productiemiddelindustrieën, in het.

bijzonder de ijzerverwerkende industrieën, een grootere
bedrijvigheid vertoonen, en door de zoo ontstane
versterking van het arbeidersinkomen een sterkere

vraag naar consumptiegoederen ontstaat, kan een zoden aan den dijk zettende ontlasting van de ar-

beidsmarkt niet verwacht worden.

In dit verband is het
wellicht
van belang na te

gaan, hoe hoog de totale werkloosheid thans is. Het

aantal uit openbare middelen ondersteunde werkloozen,
dat het vaakst wordt geciteerd, is voor dit doel vol-
komen waardeloos, aangezien dit cijfer, dat thans
1,6 millioen beloopt, slechts een deel van de werk-
loozen omvat. Van de 10 millioen industrieele arbeiders

is op het oogenblik ongeveer 17,7 pOt. of 1% millioen
zonder werk; van de industrieele kantoorbedienden

zijn minstens – Y4 millioen zonder betrekking. Hierbij
moeten worden gerekend de werkloozen in den land-,
bosch- en tuinbouw, in handels- en verkeersbedrjven,
– zoowel als het werklooze huispersoneel enz., welke men
in totaal op meer dan 200.000 schat. Aldus komt
men tot een aantal van 2Y4 millioen werkloozen. Onge-
veer 1,7 millioen industrieele arbeiders werken slechts
een deel van de week (z.g. ,,Kurzarbeiter”), zoodat in

totaal ongeveer 4 millioen werknemers door de eco-
nomische depressie worden getroffen. Op iedere duizend

inwoners van het
Rijk
komen ongeveer 63 werkloozen

en ,.Kurzarbeiter” voor. Rekent men hun gezinnen
hierbij, dan
stijgt
dit cijfer tot ongeveer 120 per

duizend. In industrieele gebieden als Rijnland-West-

falen en Saksen zal dit
cijfer
nog wel 10 tot 20 pOt.

hooger
zijn,
daar onder de werkloozen de industrieele
arbeiders de hoofdrol spelen. Neemt men aan, dat de
,,Kurzarbeiter” gemiddeld slechts 213 van den tijd
werken, dat derhalve de arbeid van 3 dezer arbeiders
het wegvallen van een volledige arbeidskracht be-

teekent, dan staat het
cijfer
-van 1,7 millioen ,,Kurz-

arbeiter” ongeveer gelijk met de volledige werkloosheid
van Y2 millioen werknemers. Met inbegrip van de
2Y4 millioen werkloozen kan men derhalve zeggen, dat
in Duitschland ongeveer 2% millioen arbeidskrachten,
die geen eigen bedrijf uitoefenen, zonder werk zijn,

d. i. op een totaal van 22,3 millioen werknemers

12,3 pOt. Deloonderving, welke door deze werkloosheid

wordt veroorzaakt, kan op ongeveer 4Y2 milliard R. M.

per jaar geschat worden, bij eèn totaal inkomen van
ongeveer 52-55 milliard R. M. –

Sedert het tijdstip van de grootste werkloosheid,
derhalve sedert ongeveer einde Februari ji., zijn

naar schatting 400.000 arbeidskrachten opnieuw te

werk gesteld. Het gaat hier echter in overwegende

mate om seizoenbehoefte in den landbouw en het

bouwvak. De textielindustrie, welke
bij
de jaarwisseling
een crisisachtig laagtepunt had bereikt, heeft in

kleinen omvang weder arbeiders aangenomen. De

wijziging in den toestand in de textielindustrie, in

het bijzonder in de katoenindustrie,
bij
het vorige
jaar vergeleken, weerspiegelt zich in de
cijfers
van
den buitenlandschen handel.

Ruwe Katoenen garens Katoen. weefsels
(In 1000 tons) katoen

Invoer Invoer
tiJitvoer
Invoer Uitvoer

1926 Jan.-Juli

166,6

14,6

5,8

6,4 –

19,2
1925 ,,

,,

265,4

35,8

3,9

11,4

19,7

Een sterk gedaalde invoer en een
tamelijk
onver-
anderde uitvoer, derhalve verminderde binnenlandsche

afzet, kenmerken de katoenindustrie. Een dergelijke

toestand vertoonen de meeste consumptiegoederen-
industrieën.

Dit overzicht zou onvolledig zijn, wanneer het niet –
de gevolgen van de Engelsche mijnwerkersstaking en
de ,,uitvoerconjunctuur” der kolen- en ijzerproducenten

zou vermelden. De ijzerproductie nadert het peil van het

vorigejaar,terwijl dekolenproductie daarbovenuitgaat.

(1000 t.)
Cokes
Steen-
kolen

Ruw

ijzer

Ruw

staal

Waispro

ducten.

1926

Juli..
2044,6
13074,1 767,9
1022,1
868,9

Juni..
1962,6
11756,4
720,1
977,3
855,4
Mèi ..
1973,6
10678,2 736,2 900,5 790,6
April.
.
1962,6
10085,9 668,2
876,8
744,5
1925

Juli.
.
2168,4
11424,3
885,9
1031,1
864,8

’26Jan.-Juli
14179,2
78820,2
4929,8
6316,7 5413,9
’25

,,

,,
16157,4
75804,4 6457,8
7864,7
049-8,2

Ondanks de gestegen productie was het binnen-
landsche verbruik van steenkolen, als men de in- en
uitvoercijfers in rekening brengt, ongeveer 10 pOt.
lager dan het vorige jaar. Nog duidelijker zijn de
feiten bij de binnenlandsche consumptie van ijzer

en staal.

Januari tot Juli
Productie van

1926

1925

– In 1000 toni

Hematiet …………… ………286,44

541,97

Gietijzer ………. . ………….
.610,49

780,18

Ruw
staal ………………….
..6316,69

7864,75

Totale productie ………………
..7213,62

9186,90
Invoer van ijzer en ijzerwaren ….

581,11

957,08
Uitvoer ,,

,,

,,

,,

…. 2975,06

1902,65

Binnenidsch verbruik van ijzer
en staal

…………………..4819,67

8241,33

Terwijl de productie derhalve 21 pOt. is gedaald,
ging de binnenlandsche consumptie van ijzer en staal
met bijna het dubbele terug. Deze binnenlandsche
consumptie richt zich naar de
bedrijvigheid
in het
bouwbedrijf en den omvang van nieuwe bedrijfs-
installatie. Deze cijfers bevestigen dérhalve de op-

vatting, dat de
bedrijvigheid
nog gering is, ondanks
de opleving op enkele gebieden. –

DE ECONOMISCHE TOESTAND VAN POLEN.

Dr. R. Kerschagl te Weenen
schrijft
ons:

Reeds ongeveer een jaar geleden heeft Polen -het

adviës gevraagd van den bekenden Amerikaanschen econoom en financieelen deskundige, Prof. Kemme-

15 September 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

90

rer.
1)
Het werd weliswaar niet opgevolgd, aangezien

zijn voorstellen in hoofdzaak neerkwamen op een
buitenlandsche leening, die een soort van Volken-

bondscontrôle, als in Oostenrijk en Hongarije, noodig

zou hebben gemaakt. Intusschen zette daarna de koers-

daling van den Zioty zich verder voort en de devie-

zenvoorraad van de centrale bank, de Bank Poiski,

nam verder af. De nieuwe regeering, die door den

staatsgreep van maarschalk Pilsoedski aan het be-

wind kwam, nam de taak op zich, een nieuw econo-

misch programma op te stellen onder het devies

,,saneering van Polen uit eigen kracht”. Het opne-

men van een Volkenbondsleening of van eenigerlei
andere leening werd verschoven naar het tijdstip,

waarop de saneering zou zijn doorgevoerd, opdat men
zich aan geenerlei contrôlemaatregel zou moeten on-
derwerpen, die door het Poolsche nationale gevoel
energiek werden afgewezen.

De tot dusverre, in den loop van dit jaar en tegen

het einde van het vorige jaar op economisch gebied
bereikte resultaten strekken zich hoofdzakelijk over
twee gebieden uit, nI. over dat van de handelsbalans

en van het muntwezen. De met betrekking tot de

handelsbalans bereikte vooruitgang valt wellicht het

meest in het oog. Terwijl de handelsbalans in het
midden van het vorige jaar nog zeer passief was,
vertoont
zij
sedert begin Juli 1925 de volgende ont-
wikkeling:
Saldo in millioenen
Zioty
Juli

1925 …………- 94,9
Augustus

,…………. – 15,4
September

,………….

+ 34,1
October

,………….

+

51,4
November

…………..+ 70,0
December

…………..+ 103,3
Januari

1926 …………+ 90,0
Fcbruari

, ………….
L

65,0
Bij de beoordeeling van deze
cijfers
moet weliswaar
in aanmerking worden genomen, dat het gunstige
resultaat in de eerste plaats moet worden toegeschreven

aan een buitengewone beperking van den invoer, welke weder in het nauwste verband staat met de
maatregelen, getroffen op het gebied van den deviezen-handel.

Ook ten aanzien van het muntwezen zijn onge-

twijfeld zekere voorloopige resultaten bereikt. Wan-
neer
wij
de ontwikkeling nagaan sedert het eerste

kwartaal van het vorige jaar, verkrijgen wij het
volgende beeld:

Bank Poiski (in millioenen Zioty)

Datum

Metaal, Goud

•-.

2

°’-
==

,

n
.


.
.e
o
.z

E

31Maart1925
116

259
563
100
9
136,40
30 Juni
120

219
503
70
5
135,90
30Sept.
132
51
71
396
104
7
116,75
31 Dec.
133
54
69 381
101
35
84,35
31 Jan.

1926
133 77
61
361
100
35
97,70
28 Febr.

,,
133
77
59
376
87
41
90,80
31 Maart

,,
134
77
49 389
78
44
87,35
30April

,, 134
77
51
392
87
41
69,75
31 Mei

,,
134
77
53 412
73
40
63,_
30Juni

,,
134
77
78
448
78
48
1

71,60

De koersdaling van den Zloty is derhalve onge-
twijfeld tot stilstand gekomen. Het peil, waarnaar gestreefd wordt, is in Juli en Augustus 1926 wel-
licht bereikt met een koers te Weenen van ongeveer
78 Schilling voor 100 Zioty, welke koers ongeveer
overeenkomt met een van iets meer dan 8
Zloty
voor
een Dollar te Warschau, die officieus als het nieuwe
stabilisatiepeil wordt aangegeven. Verder blijkt uit
dc tabel, dat het gelukt is, de verdere vermindering
der deviezenvoorraden na een kolossale daling tot
stilstand te brengen, ja zelfs een bescheiden ver-
1)
Dezelfde, die met Mr. Vissering over het herstel van den
gouden standaard in Zuid-Afrika heeft geadviseerd. . Red.

meerdering door te voeren. Een verder succes is, dat

het gelukte, door middel van uit een buitenlandsche
leening verkregen deviezenvoorraden, de schulden bij

buitenlandsche circulatiebanken, in het bijzonder te

Londen, grootendeels af te lossen, zoodat de voor-

raden vreemde valuta, welke zich in het buitenland

bevinden, thans niet meer geheel verpand zijn, doch voor verreweg het grootste deel als
vrij
ter beschik-
king van de Bank Polski staande kunnen worden
beschouwd.

De bereikte resultaten op het gebied der handels-
balans en der geldpolitiek zijn ten deele het gevolg

van een zeer ingrijpende deviezenwetgeving. De in
Maart uitgev aai-digde Poolsche deviezenwetten, zoo –
wel als de jongste regeling van de Poolsche deviezen-

verordening door de verordening van 15 Augustus jl.

stellen een uitgesproken ,, Zwangsbewirtschaftung” van de deviezen in. Krachtens de Augustusverorde-

ning is het deviezenverkeer in het binnenland vrij-

gegeven, doch dit sanctionneert eigenlijk slechts een
reeds sedert meer dan twee jaren in Polen feitelijk

bestaanden toestand. Sedert het begin van de Zioty-

daling is, evenzeer als vôôr het begin der stabilisatie,

welke indertijd plaats vond, de Dollar feitelijk be-
taalmiddel voor alle meer omvangrijke betalingen

geweest en wel in de eerste plaats dollarbiljetten,
zoodat in Polen de grootste hoeveelheid dollarbil-

jetten van alle landen van Europa valt aan te treffen,
welke biljetten zelfs met agio op buitenlandsche
beurzen worden opgekocht.

Het deviezenverkeer met het buitenland blijft ook

verder aan de strengste beperkingen onderworpen.
Ontvangsten in buitenlandsche valuta moeten bij de

Bank Poiski worden aangegeven. Zekere bedragen
buitenlandsche valuta, die uit disconteering van bui-

terilandsche wissels ter beschikking komen, moeten tot den dagkoers aan de Cireulatiebank worden ver-
kocht. Afgifte van valuta vindt slechts door deze

plaats en door eenige daartoe geautoriseerde devie-
zenbanken en wel slechts voor invoerdoeleinden, waar-
bij de strengste censuur over de noodzaak of niet-
noodzaak wordt uitgeoefend. Kortom, alles bijeen
bestaat nog steeds de strengste vorm der ,,Devisen-
bewirtschaftung”, gelijk deze in den infiatietijd in de
erfstaten der Oostenrijksch-Hongaarsche monarchie
gebruikelijk was.

De vermindering der circulatie, welke heeft plaats
gevonden, is wellicht niet zoo beslissend voor de ver-
betering van het muntwezen als men geneigd zou

zijn aan te nemen, vooral omdat de circulatie voor
verreweg het grootste deel nog uit staatspapier en
minderwaardige pasmunt bestaat, welker vermindering

op het oogeublik nauwelijks mogelijk schijnt. Op 31 December 1925 was de situatie aldus:
Staatspapier …………281.840000
Zilveren munten……….89.956.000
Pasmunt …………….61.755.000

Totaal ………………433.551.000

Hoewel de officieele opgaven voor den jongsten tijd
niet beschikbaar zijn, zal zeker geen vermindering,
doch eerder een vermeerdering zijn ingetreden. Ook

de begrooting blijft maar met moeite halverwege den
evenwichtstoestand en werkt voort met een,
zij
het
ook kleiner, deficit. De beschikbare cijfers voor vier maanden van 1926 zijn de volgende:
Begrooting.

in millioenen zloty
Ontvangsten Uitgaven
Januari 1926

132,3

165,9
Februari 1926

114,8

112,7
Maart

1926

124,3

132,9
April

1926

136,7

138,7

Verder zijn er nog twee dingen, die in zeker op-
zicht als onweerswolken boven de Poolsche financiert
en het Poolsche muntwezen hangen. In de eerste plaats
de Poolsche staatsschulden. Volgens het rapport van

de Commissie voor de Staatsschulden uit de Volks-
vertegenwoordiging bedragen de binnenlandsche schul-

820

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 Septembér 1926

den op ‘langen termijn 9 miljard Poolsche marken,

180 millioen zioty, 4 millioen goudfrancs en 3.390.000

dollar. De binnenlandsche schulden op korten termijn

bedragen 74 millioen zioty. Hierbij moeten nog schat-

kistbiljetten ten bedrage van 460 millioen zioty worden

geteld. Veel en veel grooter zijn de schulden aan het

buitenland, de bedragen, welke Polen wegens ver:
schillende oorzaken aan de volgende staten schuldig is:

Vereen. St. van N.-Amerika
233.000.000
Dollar.

Frankrijk …………….
1.000.000.000
Franc.

Engeland …………….
4.880.000
Pond

Italië ………………….
465.000.000
Lire.

Nederland ……………….
8.613.000
Gulden.


( 20.167.000
Noorsche Kroon
Noorwegen ……………….
1.448
Pond £

Denemarken …………..
425.000
Deensche Kroon.

Zweden …………………
6.259.000 Zw.
Kroon.

Zwitserland …………….
89.000
Zwits. Francs.
( 66.000.000
Gulden en
Oostenrijk … ………….

22.000.000
Goudkroon.

Het tweede punt is de nog steeds niettot stilstand

gekomen Poolsche bankcrisis. Zij heeft weliswaar in
het begin des jaars veel sterker gewoed dan thans

en is reeds iets verflauwd.’Doch zij heeft zich tot een
reeks van de grootste banken uitgestrekt en deze

ten deele zwaar gekwetst. Het grootste en oudste banki

instituut van het land, de Bank voor Handel en In-
dustrie in Warschau, moest in liquidatie treden; een

tweede, nauwelijks minder groot instituut, de Han
;

delsbank te Warschau, moest haar aandeelenkapital)

bij voor den oorlog vergeleken, tot ongeveer een derd
verminderen en meer dan de helft van haar personeel

vergeleken bij het vorige jaar, ongeveer drie vierde,

vergeleken bij 1920, ontslaan. Ook de Westbank te
Krakau bevindt zich in aanzienlijke moeilijkheden)
die, naar men zegt, door ingrijpen van staatswege

zijn overwonnen. Bij
de
moeilijkheid om een inzicht

te krijgen in den feitelijken toestand in Polen en dd
te betreuren stopzetting van de Statistische Mede-‘

deelingen van het Poolsche Ministerie van Financiën
welke vroeger alle gewichtige materiaal algemeen

toegankelijk maakten, is het moeilijk hier een be
trouwbaar inzicht in den toestand van het oogenblik

te verkrijgen.

De herstelmaatregelen, die in Polen thans in d

eerste plaats zullen, worden aangepakt, schijnen dé
volgende: Ten eerste, vermeerdering van het aandee
lenkapitaal der circulatiebank met 50%, d.i. van
100 tot 150 millioen zioty. Deze moet zoowel tot
versterking van de door de zlotydaling, in goud uit4
gedrukt, natuurlijk aanzienlijk verminderde kapitaal
kracht van de circulatiebank dienen als anderzijds
tot’ vermeerdering van haar deviezenvoorraad. Met;
wil trachten, deze 50 millioen zloty, die in goud of
deviezen zullen moeten wo.rden gestort, in het binnen
land te plaatsen, opdat men het buitenland geen in
vloed in den Raad’ van Commissarissen der Bank

Polski zal behoeven – in te ruimen.. Ook de statuten
van de Bank Polski zullen gewijzigd worden. De tot
dusverre statutair vastgestelde minimumdekking vat;
30 % in goud of deviezen zal verlaagd worden tot op ongeveer 20%, weliswaar onder invoering vat;
verdere veiligheidsmaatregelen, die voor alles daarit;
bestaan, dat
bij
het onderschrijden van het minimun
door de Bank een bepaalde biljettenbelasting moet
wdrden voldaan en bovendien de rentevoet der Banl

een zekere minimumhoogte moet hebben. Verder zal
evenals in Duitschland, een Dollarbank of ,,Gold
diskontbank” worden opgericht, welke voor de vera
strekking der voor grondstoffeninvoer noodige cre
dieten zal zorgen en anderzijds voor de gecentraliseerde
aanwending van de uit buitenlandsche wissels binnen
komende valuta. De Centrale Bank’ zal gemachtigd

worden, naar aanleiding van de ontworpen kapitaals
verhooging tot een bedrag van 25 millioen zloty
deel te nemen, zoowel in het kapitaal dezer ,,GoId
diskontbank” als ook in de ifuanciering van enkelé

landbouwcredietinstituten. Ter bevordering van deü

landbouw zal overigens de- maatregel worden getrof-

fen, dat de Bank Poiski voortaan ook landbouwwis-

tels met een looptijd tot zes maanden mag discon-

teeren.

AANTEEKENINGEN.

Het Nederlandsche en het Vreemde Kapitaal

ter Sumatra’s Oostkust.

Aangezien, gelijk bekend, in 1925 Britsche concerns

ter Sumatra’s Oostkust verschillende ondernemingen

hebben aangekocht, heeft de vraag naar de verhou-

ding van liet Nederlandsche en vreemde kapitaal

in dit Gewest opnieuw actualiteit verkregen. Het’

jongste jaarverslag der Handelsvereeniging te Medan

bevat te dezen aanzien wederom een aantal belang

rijke
gegevens.
Bij
haar berekeningen gaat de Han-

delsvereeniging uit van de
vrij
nauwkeurig bekende

beplante oppervlakten, welke eveneens tamelijk nauw-

keurig naar de nationaliteiten kunnen worden ver-

deeld. Geraamd wordt dan een per oppervlakte-een-

heid geïnvesteerd bedrag. Als belegd bedrag per

einde 1913 wordt per H.A. aangenomen voor rubber

f 1200, voor oliepalmen f 1000, voor thee f 2000 en

voor klappers f 800. Het totale werkelijke bedrag, aan

het einde van 1913 in de tahakscultuur belegd, is

niet bekend, maar is zonder twijfel aanmerkelijk ge-
ringer’ dan aan het einde van 1924, toen het rond

120 millioen bedroeg. Op deze
wijze
komt het Verslag

tot het volgende globale overzicht van de verschil-

lende beleggingen ter Oostkust van Sumatra en ter

Oostkust van Atjeh aan’ het einde van 1913 (in dui-

zenden guldens):

0
B
Nationaliteit

•l-,

1-

Nederi.

….
35.100
72.750
0.50
140-2.036

110.076

Britach

….
36.395
15.000

4.408—
1.104

56.907
Amerik …..
17.160

17.160

Fr.-Belg
15.965
1.650
144
17.759

Zwits …….
0,815

..

1.250

– –

1.000
3.065

overige na-

..

tionaliteiten
1.008


2.008
Totaal

. …

.

106.443

1.000-

90.000
1.700
4.548

3.284
1.000
206.975

– Aan het einde van
1913
was dus ongeveer
206
millioen
in onze cultures belegd en hiervan kwam
95
pOt. voor
rekening van tabak en rubber, zoodat de overige’ cultures
nog bijna geen beteekenis hadden. In dé tabak was het
Nederlandsche kapitaal reeds ver in de meerderheid, in de
rubber daarentegen overwogen de vreemde, speciaal – de
Engelsche beleggingen. Voor alle cultures te zamen was de
verhouding tusschen Nederlandsch en vreemd kapitaal:

Nederlandech kapitaal …..’…
53,18o1
– Vreemd kapitaal ………….
46,82
0
10

Het totaal der vreemde beleggingen was dus bijna gelijk
aan dat der Nederlandsche; beschouwt men echter de over-
jarige cultures afzonderlijk, dan ‘blijkt een sterk overwicht
van het vreemde kapitaal: –

Nederlandsch kapitaal ……..
3l,91oj
Vreemd kapitaal … …. ……
68,09o/.

Een cultuur’sgewijze overzicht geeft het volgende

staatje:

Cultuur

Percentage vreemd
kapitaal –
Rubber

……………….
67
Tabak ………………..
19
palmolie ……………….
97

Th& ………. ………….

97

Coprah

………………
38
Gambir ………………
10

,,In het begin van 1925″, aldus het Verslag.’ ,,’was

deze toestand zolider twijfel sterk veranderd., De
totale beleggingen waren gestegen tot ongeveer 440

millioen,
derhalve in twaalf jaar tijds meer dan ver-‘

dubbeld.
Het tabakskapitaal is nagenoeg geheel
Nederlandsch geworden, terwijl naast de rubbercul tuur andere overjarige cultures, een belangrijke crol
zijn gaan spelen, voor een niet gering gedeelte mht

15
September
1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

821

Nationaliteit
Rubber
Tabak
Olie-
Thee
Vezel
Klappers
Gambir
Totaal
palmen
Nederlandsch

……………
85.260
116.400
6.709
11.032
10.000
3.060

232.461 85.570

1.177
11.226

3.860
1.000
102.833
42.238






42.238
32.012
1.400
13.958




47.370

Britsch ………………….

Zwitsersch..

…………..
800





3774

Amerikaansch …………….
Fransch-Belgisch

…………

6.304






6.304

..2.974

3.133

2.126
1.642


6.901

Japansch ………………..Duitsch ………………….
överige nationaliteiten
1.074
1.400
766


145

3.385

Totaal

…………………
258.565
120.000 24.736 23.900
10.000
7.065
1.000
445.266

behulp van
Nederlandsch
kapitaal”. Dientengevolge

waren de procentueele cijfers, welke hierboven voor

1913
werden gegeven, voor het
begin
van
1925
als
volgt geworden:
Cultuur

Percentage vreemd
kapitaal

Rubber …………….64o/
Tabak ………………4o/
Palmolie …………….

6Oo,’
Thee

……………….53oi
Vezel ………………Nihil
Copra …………….30o
Gambir …………….lOOi/
0

In bijna alle gevallen
blijkt
de relatieve beteekenis
van het vreemde kapitaal tot begin
1925
dus min of
meer belangrijk te zijn
gedaald.
Van het totaal ge-
investeerde kapitaal ad
440
millioen is ongeveer
197
millioen van vreemden oorsprong, zoodat de buiten-
landsche beleggingen begin
1925
ongeveer
44
pCt.
van het totaal uitmaakten. Het was op dit tijdstip
dus onjuist te meenen dat het buitenlandsche kapi-
taal ter, Oostkust het Nederlandsche geleidelijk aan
zou verdringen.

Eerder kon men van een zwakke tegenovergestelde
tendenz spreken, want buitenlandsche beleggingen op
groote schaal waren ter Oostkust sedert
1917,
toen
de Good Year Plantations
Co.
hare rubberonder-
nemingen. opende
feitelijk
niet meer voorgekomen.

De hierboven reeds genoemde ontwikkeling in
1925
heeft echter de tendens ten gunste van het vreemde
kapitaal doen keeren. Weliswaar
blijft
het met
47,79
nog steeds in de minderheid, doch het is bij begin
1925
vergeleken met
3,79
pOt.,
bij
einde
1913
verge-
leken met
0.97
pOt. toegenomen. De toestand einde
1925
was nl. als vojgt:

Het verslag concludeert:

Het blijkt in de eerste plaats, dat het totaal belegde
kapitaal in deze twaalf jaar met niet minder dan 238 mil-
lioen of met 113o/, is toegenomen, zoodat men kan zeggen
dat de Oostkust van Sumatra -in dit korte tijdvak meer is
vooruitgegaan dan in de geheele daaraan voorafgaande
periode. De verhouding tusschen het Nederlandsche en
vreemde kapitaal was aan het einde van 1925:

Nederlandsch kapitaal ……..
52,2loI
Vreemd kapitaal

47,79o1
0

Evenals aan het einde van 1913 houden ook thans de
Nederlandsche en vreemde beleggingen elkander in even-wicht; van eene verdringing van het Hollandsche door het
vreemde kapitaal is geen sprake. Het werkelijk totaal der
Nederlandsche beleggingen is trouwens nog iets grooter
dan hierboven is aangegeven, omdat met de oliepalinen-aan-
planten der Handelsvereeniging ,,Amsterdam” geen reke-
ning kon worden gehouden.
Bij de «overjarige cultures is de verhouding tusschen
Nederlandsch en vreemd kapitaal thans:

Nederlandsch kapitaal …….. 35,68o/
Vreemd kapitaal …………64,32o/

Hier is de toestand zelfs dus nog eenigszins ten gunste
der Nederlandsche beleggingen gewijzigd, en het feit in
aanmerking nemende, dat juist de Nederlandsche ter Oost-
kust werkzame maatschappijen meerendeels belangrijke uit-
breidingen . zijn begonnen of overwegen, mag men, aan-
nèmen dat in de naaste toekomst het Nederlandsche over-
wicht nog sterker zal worden.
lndexcijfers van scheepsvrachten.

Zooals onderstaande tabel aangeeft, schrijft ,,The

Economist”, zijn de ,,tramp”-vrachten gedurende
Augustus verder gestegen. Wederom ontbreken no-

teeringen voor uitgaande kolenladingen uit Engeland
en de cijfers der tabel zijn wederom, zooals dit sedert
‘April jl. geschied is, op twee verschillende wijzen be-

rekend. Het eerste is verkregen door samenvoeging
van de wel bekende vrachtcijfers met de laatst bekende
kolenvrachten, ni. die van April
11.
Het tweede, hier-onder cursief gedrukte, is berekend onder weglating
van de gewone kolenroutes. Bij beschouwing der cijfers
blijkt, dat het cursieve cijfer
een
stijging
van
5,8
pOt.
tegenover Juli vertoont, terwijl het eerste een stijging
van
5,7
pOt. aangeeft, vergeleken met het op overeen-
tkomstige
wijze
berekende cijfer van de vorige maand.

..

Datum

o
UN
N

Basis (Gerniddeldev.

100
1898-1913)
100
100
100 100
100 100
(Gemidd.v.1913)

110,0
113,1
123,4 106,3 117,4
127,9
116,3
Febr.

1920

814,3
529,9 757,5 744,8
587,0
712,2
691,0
Dec.

,,

268,9 277,2
244,1
256,8
286,7
347,2 280,1 Dec.

1921

180,1
164,1
163,7
144,4
141,3
166,5 156,7
Dec.

1922

137,1
135,2
129,2 122,6
136,1
159,3
136,6 Dec.

1923

134,0
132,7 120,1
124,4
125,1
144,2 130,2
Dec.

1924

117,4
129,2 119,5 119,8
129,3 161,1
129,4
Juli

1925

119,0
112,0
113,4 106,2
94,4
117,5
110,4
Augustus ,,

107,2
113,5
110,8
112,2
99,1
126,4 111,5
Sept.

,,

103,2 117,3
109,1
113,4
101,8
140,7
114,2
October

109,6
121,0
110,5
106,5
104,5
142,4
115,8
November,,

115,3
119,1
110,7
109,9
109,1
149,6 118,9
December,,

117,0 121,6 117,0
110,1
110,1
154,9
121,8
Januari1926

115,9
114,1
116,1
119,6 102,8 133,5
117,0
Februari ,,

116,5
97,9
114,9
118,5 95,1
119,3
110,4
Maart

,,

115,9
93,4
116,9 114,6
87,9
96,1
104,1
April

,,

112,4 95,0
116,6
109,2
83,9 97,0
102,3

Mei

f
111,4 102,6 115,8
107,9 78,1
99,7 102,6
114,1
102,6
110,0
72,7
78,1
99,7
96,2
Ç 110,8
Juni

<
1.
105,0
121,1
120,4 98,3
9,6
108,0
112,3 105,0
120,1
97,7 98,3
92,6
104,4

Juli

f
110,9
116,2 134,4
119,8
98,8 124,6
117,5
1
112,6
116,2 147,4 96,5
98,8
124,6
116,0

A

111,6
ug.
127,8
133,7
119,6
100,9
151,3
124,2
1
114,7
127,8
145,8
96,0
100,9
151,3
122,8

De
wijzigingen
in
iedere
groep
en
sub-groep
(kolen-
vrachten niet inbegrepen)
in
de
afgeloopen
maand
blijken uit de volgende
tabel,
waarbij
het
gemiddelde
van
1898-.-1913
100
is gesteld.

Index-
cijfer

+
o-

Golf van Biscaye; uitgaande vracht..
..

Middeli;’ Zee; uitgaande vracht ……
.

+

4,24

+
11,67
Zuid-Amerika; uitgaande vracht ….

thuisvracht ……..124,19

thuisvracht …………105,25

tbuisvracht……….

1,53

Noord-Amerika ……….

………..127,83

Indië; uitgainde vracht …………
.145,83

0,42
thuisvracht ………………96,03
Het verre Oosten, enz……………
100,88
+

2,09
Australië …………………………
151,34
+
26,71

822

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 September 1926

Ook gedurende Augustus werd de aandacht geheel

in beslag genomen door het charteren voor kolen-

transport van de Vereenigde Staten naar Engeland,

daar de vraag zoo enorm was, dat zij van alle kanten sche-

pen aantrok en er zelfs toe leidde, dat opgelegde tonnage
opnieuw in de vaart gebracht werd. Tegen het einde

der maand viel een stilte in, daar importeurs meer

geneigd waren, een afwachtende houding aan te
nemen, met het oog op mogelijke ontwikkelingen van

de staking, maar het verminderen der transacties

had geen uitwerking op de vrachten, die zich vol-

komen handhaafden. Andere opvallende feiten waren

deze maand een vergrooting van de vraag naar ruimte

voor verlading van graan uit Noord-Amerika en

Australië (nieuwe oogst) en een
aanzienlijke
leven-

digheid der graanverschepingen van de Zwarte Zee.

Aan den anderen kant verzwakten de verschepingen
van Argentijnsch graan ten gevolge van een ver-

minderde Europeesche vraag; de Indische en andere

Oostelijke markten waren voor het grootste gedeelte

ongeanimeerd,
terwijl
de ertshavens van de Middel

landsche Zee en de Golf van Biscaye, hoewel aldaar
tamelijke vraag van het Continent bestond, leden door

het ontbreken van Britsche orders, ten gevolge van
de buitengewone depressie in de zware industrieën

in Engeland.
De verhouding van het indexcijfer tot het ge-

middelde voor 1913 geeft de volgende tabel te zien,
waarbij in de cursief gedrukte cijfers voor de laatste
vier maanden de kolenvrachten niet begrepen zijn.

(1913 = 100)

Maand
1923
1924
1925 1926

114,05
117,11
114,49
.
100,57
Januari

………
Februari….. …
112,73
123,78
115,96
94,85
.115,23
122,09 106,63
89,51
115,45 117,22
104,24 87,97

114,55 114,27
98,23
88,17

82
,69

Juni . ………..
106,82 108,62
91,74
{92,87
89,76

Maart ………..
April …………

103,39 103,75
94,90
100,95 99,71

Mei

………….

Juli

…………

100,16

.

104,43 95,87
10671

103,04
110,50
98,19

Augustus ……..

107,86 115,55
99,49
September …….
October.

…….
111,21
112,76
102,23
November

…….
111,21
104,67
December
……..111,81
Jaart.
gemiddeld
106,69
113,44
10222

De naaste toekomst der ,,tramp”-vrachten hangt

hoofdzakelijk af van den toestand in den Britschen kolenmijnbouw, doch het is waarschijnlijk, dat een
reactie in de vrachten, ten gevolge van een spoedige
hervatting van het werk in de
mijnen,
zal worden

gecompenseerd door de seizoenbeweging van graan,
die gedurende September een goede vraag naar
scheepsruimte zal verschaffen.

BOEKAANKONDIGING.

Banki’n,g Policy an.d lhe Price Level.
An, essay in the Theory of the Trade
Cycle,
by D. H. Robertson M.A. Lon-
don, 1926. P. S. King & ‘Son, Ltd.

Talrijk zijn in de laatste jaren •de pleidooien -voor stabilisatie van het prijsniveau, te bereiken -met mo-
netaire middelen. Vooral in Engeland vragen de
‘voorstanders, onder talentvolle leiding van Keynes,
bij herhaling en met nadruk om aandacht -voor hun
denkbeelden. De verwezenlijking daarvan achten zij
een begeerljk goed voor het aan ouderdomskwalen
lijdende West-Europa, dat ‘h.i. de emoties van hausse en depressie niet meer verdragen kan.

Een ‘ander geluid laat thans, in een gecompri.meerd betoog van een honderdtal bladzijden, de heer Robert
son hooren. Is, zoo vraagt hij, de conjunctuurbewe-
•ging inderdaad een ,,purely mone-tary phenomenon”,

zooals Hawtrey’s langzamerhand befaamd wordende

uitspraak luidt? Of zijn de algemeene schommelingen
van prijzen, productie enz., gegrondvest in een wis-
selen’de waar-deering der goederen, die ook zou be-

staan in een -maatschappij, welke geen ‘geld- (en loon-)
stelsel kende? Is vervolgens, hoe het antwoord op

‘deze vragen moge luiden, een geidpolitiek, welke op
stabilisatie van het prjsniyeau gericht is, ‘vereenig-

baar met d-e andere taak der -geidpolitiek, den onder-
nemers voldoen-de ‘koopkracht ter beschikking te stel-
len, om de vlottende kapitaalgoederen, noodi.g voor
een vergroote productie, tot zich te trekken?

De eerste en •de laatste vraag beantwoordt schr.

ontkennend, de tweede bevestigend. Om hiermede te
beginnen: Er
zijn
zeer
belangrijke
schommelingen in
de productie, in het
bijzonder
discontinue
stijgingen, gevlg van wijzigingen in de ruilverhoudin-g tusschen
verschillen-de goederen, welke zich los aan het geld-
wezen voltrekken. Zou men een
prijsstijging,
waar-
in zij’ zich uiten, willen tegengaan, dan zou dit gelijk

staan met het remmen van den economischen vooruit-

gang. Schr. doelt hier in het bijzonder op ‘de vraag
naar kapitaalgoederen.

Wat de derde vraag

betreft meent ‘de heer Ro-

bertson, dat de daarin genoemde desiderata onver-
eenigbaar zijn, m.a.w. dat in ‘de hausse de beschikking
over hét meerder benoodigde k’apitaal – over het
vlottende -geheel en over het vaste gedeeltelijk –
slechts verkregen kan worden ten koste van een prijs

stijging al’s gevolg van ‘de geldinjecties door ‘de cre-

•diet verleenen-de, de koopkracht scheppende banken.

Nu wil dit intussc’hen volgens schr. geenszins zeg-
gen, dat de banken de
prijsstijging, welke een expan-
sie-periode te zien geeft, maar op haar beloop ‘moeten
laten. Onze huidi’ge economische organisatie leidt
nl. tot overdrijving, zoowel van de schommelingen in
h’et productievolum’en als, en wel langs èen zelfstan-

d-ige oorzaken-keten, van die in ‘de prijzen. Taak

van het bankwezen is, deze secundaire verschijnselen
te voorkomen, waartoe het in. de -hausse beêchikt over

vier wapenen: verhooging van depositorente en dis-
conto, verkoop van staatsfondsen en credietrantsöe-
neering.

Daarnevens rus’t op het ‘bankwezen, volgens ‘den
heer R., de ‘taak, er voor ‘te zorgen, -dat in iedere
phase van de conjunctuurbeweging evenwicht bestaat
tusschen den stroom van ‘kapitaalgoederen en dien
van consumptiegoederen, welke met de eerste in den
vorm van bonen moet’en samenwerken. Hoewel nI.
naar zijn opvatting ‘de schommelingen in de kapitaal-

goedereuproductie voor een ‘groot deel de straf zijn, die op den indu.strieelen vooruitgang is gesteld, zijn
zij- ook in zekere, beperkte mate toe te ‘schrijven -aan
een vermijdbaar tekort in reactiesnelheid in dezen
stroom van consiimptiegoederen. M.a.w. de uitbrei-
‘d’ing der productie, welke een ‘hausseperi’ode ken-merkt, is teveel gericht op uitbreiding van het vaste
kapitaal. Hierdoor stijgen z.i. ‘de productiekosten der
kapitaalgoederen en de toekomstige bedrijfskosten.
Remt dit feit ‘de hausse, de diepere oorzaak van
haar einde, al-dus schr., ,,kan ‘met juistheid worden
toegeschreven aan een ,,kapitaaltekort”, in d’en zin
van een tekort aan besparingen” (p. 90).
Ten aanzien ‘dezer twee stellingen valt een gemis
aan motiveering te betreuren. Want zou er inder-
daa’d een relatief tekort aan consumptiegoederen be-
staan, dan valt het moeilijk een verklaring te vinden

voor het feit, -dat de prijsstijging der productiegoe.
deren voorafgaat aan en scherper is dan die der con-
sumptiegoederen. Bovendien is het meerendeel der
door schr. bedoelde ‘goederen van agrarischen aard en staat ‘de omvang van hun productie
vrij-wel
los van de
induitrieele conjunctuur. Wat nu het kapitaaltekort aangaat is het -de vraag,
of schr. niet met zichzelf in tegen’spraak is. ‘De mo-
gelijkheid bestaat nl. volgens hem ook, dat een prijs-
daling van productie-middelen optreedt, zelfs wanneer

onuitgeputte voorraden van voor duurzame beleg-

15 September
1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

823.

ging beschikbaie besparingen aanwezig zijn. Deze

prijadaling vindt dan haar oorzaak in verminderde
vraag, die voortvloeit uit te hooge kosten of te groot

aantal der productiemi’ddelen. Dit is een geheel an-
dere gedachtengang dan die, welke door uitputting

der kapitaalvoorraden een physieke grens aan de pro-

diïcti’e van productiemiddelen stelt.
Een niet onbelangrijk punt in het ibetoo
,
g des hee-

ren R., dat naar het schijnt niet met de gewenschte
scherpte naar voren wordt gebracht, is het volgende.
De schr. constateert tegen het einde van de hausse
een schaarscher worden van voor duurzame beleg-

ging beschikbare middelen. Hij zegt er echter niet

bij, dat deze sohaarschte voor een belangrijk deel

voortvloeit uit de gedwongen besparingen, welke aan
het publiek ter vorgrooting van het vl’ottend kapi-
taal zijn opgelegd ‘door de banken. Deze doen nl. z.i. door hun ruilmi’ddelinjecties de waarde van het ‘geld
dalen. De aldus afgedwongen besparingen worden

echter ten deele gecompenseerd door een daling der
vrijwillige besparingen, hetgeen de banken voor ‘de
noodzaak stelt, ook Anlagecrediet te verstrekken. Mep

zou nu naast bovengenoemde twee als derde taak van
het bankwezen kunnen noemen een z’oodanige regulee-
ring der geldinjecties, ‘dat deze vrijwillige besparingen
voor duurzame belegging ‘zoo weinig
mogelijk
worden

aangetast.
De schr. doet dit ‘echter niet; hij gaat aan deze
vraag voonbij en acht ‘het blijkbaar aan geen beden-
kingen onderhevig, dat de banken, en nog wel van
het Engelsche type en op het einde der hausse, An-lagecrediet verstrekken, wanneer de ‘beleggers niet
meer bereid – volgens schr. niet meer in staat –
zijn zulks te doen.
Met deze enkele opmerking moge worden volstaan.
Gewezen zou nog kunnen worden op het feit dat de
sehr. steeds spreekt van
het
prijspeil, terwijl hij toc’h zeker tusschen ‘dat van productie- en censumptiegoe-
deren had moeten onderscheiden, in verband met, de
verschillende koop erscategorieën, die hij ten tooneele
voert en hun besparingen. En ten aanzien van de
demonstratie der goifbewegingen in ‘de geld- en loon-
boze maatschappij zou men kunnen geldend ‘maken, dat van de motieven, welke daar tot economische in-
spanning leiden, veel minder overblijft in de geld-
en loonwirtschaft ‘dan de schr. schijnt aan te nemen.
Toch wordt met deze bedenkingen de kern van zijn
betoog, zijn ‘stellingen omtrent ‘den aard der conjunc-
tuurgolven en omtrent de prjsstabilisatie niet aan-getast. Hier heeft •hij, naar het wil voorkomen, de
Cambridge-richting een zwaar te verteren brok •te
slikken gegeven. In zijn inleiding kondigt hij aan,
dat eerlang Keynes’ ,,Theory of credit” zal verschij-
nen. Met groote ‘belangstelling mag worden afgewacht,
wat deze ten aanzien van ‘s h’eeren R.’s betoog in het
midden zal brengen. D. J.
WANSINK.

MAANDCIJFERS.

GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.

Juli
1926
Juli
1925

Giro’s
(eenzijdige ver-
m iIlienen
Aantal

millienen
Aantal
melding)


Girobetalingen aan
gemeenteinstellingen
f 14,2
19.667
f 72,3
17.303
(lirobetalingen aan
particulieren
,
1
21,5
78.579
,,21,9
67.018

Geldomzet.
,,

4,5
7.030
,,

4,9
6.706
,,

7,9
33.205
,,

7,8
30.757
Part, rekeninghouders
,,
18,4′
27.689
,, 18,4′
24.8342

Ontvangsten

………

Waarvan

rekeningh.
Betalingen

……….

welke gelden voor
1
jaar

vast

hebben
gedeponeerd …….
,,

8,1
2
.83
22
i
9,4
2.6592
1) Gemiddeld saldo te goed.
2)
Einde der maand.
GIRO-OMZET BIJ DE NED’ERLANDSOHE BANK

Augustus
1926
fi

Augustus
1925

Posten
1

Bedrag
Posten
1

Bedrag

Voor reke-
ninghouder8
51.236

f2.660.219.000 48.729

f2.38O.O6O.000
waarvan door
de

11.-bank
plaatselijk
38.218

,,
2
.
300
.
4
9
2
.000I 36.329

,,2.028.880.000

Ter voldoe-
ning van
Rijksbelast. 1.336

,,

10.916.00

1.331


‘15.478.000

POSTCHEQUE
EN GIRODIENST.

(In duizenden guldens).

Juli
1926

Juli
1925

Aantal
Bedrag
Aantal
Bedrag

Aantal rekenin-
gen op ult°.

..
116.769 110.175
Bijschrijvingen

.
1.308.651
448.682
1.034.726
339.175 waarvan
Stortingen ….
550.806
94.061
443.067
71.653
757.845
354.621

266.931
uit and. hoofde.
– – – –
Afschrijvingen
– .
849.278
417.999
647.511
308.785
waarvan
63.322
114.941
42.655

Gegireerd ……

658.963
354.621

266.931
uit and, hoofde.
28.847
56
– –

Cheques

…….161.468

Gezamenlijk te-

Gegireerd ……

goed op ult°. ..

92.186

378.978
Bedrag ter be.
legging’)

77.557

63.395
1)
Hiervoor komt uitsluitend in aanmerking het saldo.
tegoed der particuliere rekeningen.

PRODUOTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN-

KOLEN- EN ZOUTMIJNEN.
(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)
1. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.

Juli
1
Jan./Juli
1
Jan.fJuli
1926
1926 1925

Prod. Steenkolen in tonnen
776.730
4.761.589
3.728.343
16.187
149.166 149.198
Kolenslik

………………
Aantal normale werkdagen
27
176 176

II. Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.

Juli
Jan./Juli Jan./Juli
1926 1926
1925

Netto-productie in tonnen.
.
18.848
123.128
125.124
Aantal normale werkdagen
27
174
176

III. Zoutmijnen.
(Kon. Ned. Zoutindustrie te Boekelo.)

Juli
1926
1
Jan./Juli
1926
Jan./Juli
1925

Afgeleverd:
Geraif. zout ……..(ton)
2.714
17.462
16.997,65
Industriezout

……(

)
40
198
296,5
Afvalzout ……….(

)
72
589
929,3
Aantal normale werkdagen
27
176
178

Arbeiders.

Gezamen-
1

lijke
Bruin-
Aantal.
lSteenkoIenl,,carjsborg
kolenmijn
Zoutmijnen

1

mijnen

1

Augustus
1926
……….
(
8.7151) 144

105
22.980
2
)

T
Augustus
1925 ……….
8.2951)
f

.

159
99
..

22.4102)
1)
bovengronds.
2)
ondergronds.

824

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 September 1926

.

STATISTISOR OVERZICHT VAN DEN EOONOMISOHEN TOESTAND VAN NEDERLAND.

(Niet met
*
gemerkte gegevens ontleend aan het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek.)

1925 1926

11
Jan.JJuni

Dec.
Jan.
Febr.

Maart
April
Mei
Jüni

11
Juli
1925
1926

Arbeidsmarkt.

ivaaronder voor fabrieksbouiv )1000 13.879
116
6.195
263
9.853
493
12.471
271
14.573
402
11.903
569
9.272
310
14.852
858
63.056
3.315
79.118
3.167
Staats- en part. mijnen.
Aantal
arbeiders
op len der maand
30.791
31.031
31.245
31.208
31.187
31.016
31.276
31.371
30.287
12
)
Bedrag der gehouden
aanbestedinRen
><
f
1000 ………..

Metaalindustrie.Aantal
meerderj. arbeiders
op 1 Jan. en 1 Juli
27.077
29,580
26,332

……………..

( Gemiddeld
aantal
taken
p. week v.

Amsterdam
17,6
14,0
16,2
16,8
14,1
16,0
17,0 19,2
Haren-
?

alle b. d.

Havenarbeids-Reserve” ,

()<
1000)
bedrijf

ingeschr.
losse
arbeiders
tezamen
.J
Rotterdam
47,2 42,4
39,7
37
,
1
29,4
36,3
41,7
47,1

Indexeijfer der Werkloosheid.

JI
13,8]

15,2
…….

6,6
5,4
5,2..
.4,9
.i.

8,0
.

§i.

Arbeidsbemiddeling.
1)

Aanbiedingen
v.
J

Ingeschreven ged. de maand.
. . .
69,2 58,8
43,1
44,9
41,7 42,9
45,3 46,2
werkzoekenden. ‘1

Overgebi.
op het einde v. de mnd.

8
93,8
97,8
81,7
68,6 60,2
56,5 56,0
55,2

Aanvragen

van
f
Ingeschreven ged. de maand
. . . .

9
22,7
21,4
21,4 24,7
24,0
22,9
22,4 23,1
werkgevers.

Overgebl. op het einde v. de mnd.

x

3,8 4,2
4,7
5,3
5,8 5,2
1


4’1
Plaatsingen…………………………………..)
19,0
17,4
jZL
iL
J!
1
L..•1
JM.
i!&.

Arbeidsloonen.
Ondergrondsche arbeiders ……….
f

bij

de
mijnen
f5,38
f5,35
f536
f5,34
f5,38
f5,39
f
5,43

f
5,40
f5,291
2

Bovengrondsche

……….

1.

(loon

per dienst)
,,3,91
,, 3,93
,,3.96
,,3,89
,,3,92
,,3,91
3,91
,,

3,91
,,3,90
12

§
f34,69
Vaste

havenarbeiders

}
weekinkomen
. . .
.{
33,7414)

,,
0,94
0,94
,, 0,91

,, 0,93

,, 0,91
0,91

0,92

0,93
,, 0,91
,, 0,93
,, 0,92 ,, 0,95
0,90
,, 0,91
,, 0,92
,,

0,91
,, 0,98
12
,, 0,9112
..

(
Metselaar

uurinkomen

……………..
ouw e

rilven

Timmerman

……………..
ms er am.

p,

Opperman

,,

……………..
0,88
,, 0,85

,, 0,86

,, 0,85
,, 0,85
,, 0,85
,, 0,83
,, 0,83
,, 0,8712
Metaalindustrie, uurinkomen van meerderjarige arbeiders
,,0,59
15

Voortbrenging en verbruik
1
Zee.
1
.
aanvoer

in

Ned.

havens

2)

X

1000

K.G.
7.200
§

3.271
§

3.971
§
4.538
§
4.121
§4.997
1.173
§
5.055
1.141
777
927
§
3.728
§
4.762
§
5.884 §

1.208
§

1.295
§

1.278
§

862
§
§ §
5.630
*Productie der
kolenmijnen
X
1000 ton
3)
…………….
§632
§

631
§

592
§

706
§

665
§

667
§

724
19,034
112.210 117.424
visseherij.

1

opbrengst
X
t

1000

……………………..1.910

Voor
binnenlandsch verbruik
beschikbaar gekomen hoe-
..
.
veelheid
steenkolen X

1000 ton 4)

………………….

..
§

841
§

790
§

889
§

970
§

841
§

822
§
645
17
)
1,111
6.466
8.211
In consumtie
gebrachte
suiker ‘) ><
1000 K.G…………
16.475
14.546
14.917
17.214 17.000 16.458 18.254
130 153
136
1.300
1.612 1.130 1.115 1.282
908
1.047
157
172 160
Schepen in aanbouw;
inhoud
in bruto Registerton) .
..
.
108.894
133.605
148.245
Aan de consumtie
onttrokken
suiker
6)
X
1000 K.O……..

lndexcijfers prijzen
landbouw-
en veeteeltart.

basis
f
153
143
143
135 132
137
135
lndexcijfers
productiekosten
van den landbouwj 1910-14k
…j
……..i.
162

…..iP
….Ji

Handel en Verkeer.
205
205
197
213 200
195
212
206
1.410
1.428
HandelsbeIvegin

zonder
gouden

en 1
141
122 130
143
135
129
133
141
1.003
933

(

Invoer …………

millioenen)

……………………
!

Saldo

invoer ….
64 84
68
69
65 66 79
65
407
495
Ontvangsten der Spoorwegmaaisch.
(in millioenen)
Ontvangsten
per
dagkilometer
sedert
1 Jan. (in gld.)
.
..
12,6 13,3 11,9 13,3
§

13,2
§
13,5
§
13,6
§
13,6 92,5
§

94,3

zilveren
munt en muntmateriaal (in

Uitvoer

……….

122,58 117,48 117,03 117,25
§
118,07
§
117,80
§
119,16
122,16
117,0712)

Inklaringen(geladenf
Nieuwe
Waterwegi.
.

f

1
1n

.

.

.,
1.319
320
1.296
324
1.143
272
1.404
308
1.290
291
1.447
353
1.618
323
1.609 3.621
9.675 2.233
9.807 2.234
zeeschepen)

Ijmuiden

f

k
Inklaringen

f
(geladen rivierschepen
in 1000 ton °
2.259
1.088
2.357
1.041
2.776
988
2.785
1.286
2.740
1.433
3.338
1.327
4.138
1.535
4.317
1.721
14.712 11.584 22.451
9.330
19
24
20 20 23 26 28
17 3712
103 122
108
102
114
122
135
66
18822

Uitklaringenf

1 van 1000 K.G.) …………………
Opgelegde zeeschepen
ojd. len der maand: aantal
8)

…….

lndexc. v. scheepsvrachten.(Volle ladingen ,,The
Econom.”)
121,8 117,0 110,4
104,1
102,3
102,6 108,0
117,9 120,7
108,9
Idem:
bruto inhoud in 1000
registertonnen
……………..

*

Gelost
bi) invoer…………

(
erenvervier

Geladen
bij uitvoer

<

oe
1.644
699 1.503 605
1.651
648
1.839
834
1.845 784
2.013 825 2.188
1.067
2.370
1.090
12.177
4.583
13,386
5,853
in

e

ovens

.
Doorgevoerd met
overlading)

on,
57
1907
1.557
2.0481
2.345
1

1.895

1
2.625
2.810
11

13.571
1

15,185

Prijzen, kosten van levensonderhoud.
lndexcijfers
der
groofliandelsprijzen f
Algemeen
cijfer
155
153
149
145
143 143
144
141
155
145
in Nederland
(1913
= 100)
……..
k
Voedingsmidd. e.d.
160
156
152
145 142 142
145
139
154
146
Kosten van

(
Arb.gez. Adam
(1Oct.
’23-30 Sept.’24=’
100).
95,7
96,8
levens-

Arbeidersgez.
te
‘s-Gravenhage
(1921=100).
81,8 80,4 81,8
onderhoud.

Ambtenaarsgez.te’s-Gravenhage(1921l00)
2,3
81,0
81
,
6

Financiewezen.
*Opbrengst
Rijksmiddelen
(totaal)
. .
39,2
43,1
35,7
40,1
42,2
45,0
42,1
39,4
265,3 287,0
Beursbelastin

……….
1

.

.

1
millioenen)
Invoerrechten

……….
j’On

s
0,495
0,667
0,383 0,386 0,309 0,276 0,415
0,536
3110
2973
4,52 4,53 4,86
5,70
4,83
4,67
4,75
4,391
22,03 33,73
Statistiekrecht
……….)

1
0,327 0,317
0,331
0,361
0,326 0,316 0,343 0,358
2.409 2,353
*Qegireerd
door den
Postch.
en
Girodienst
(in millioenen)
367
369 306
321
302
327 365
355
1.933

2.345
Giro-omzet bij de Ned. Bank
(in millioenen) ………….
2532
2512 2534
2.767
2.677
2849
2.761
438
3.267
18.592

480
12
)
19.367
*Opereerend kapitaal der Ned. Banklo)
(in
millioenen)
487
507
477
448
437
470
466
3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50
3,50
4,03
2,80
3,50
3,43
3,07
2,26
2,67
2,86
2,94
2,87 2,60 2,78
Particulier disconto


gemiddeld
pCt.<
………
Prolongatie

)

………
3,69
2,93
2,41
2,82 2,93
2,94 2,99 2,72 2,47
2,82

CD

1. Nijverheid
[Aand. van 49
ondern.] …………
95 95
97
96
18
)
93
91 91 91 91
II. Bank- en credietinstell.
[Aand. van 7
ondern.]
99
.
100
101
9928)
97
95 95
97 97

IV. Indische
fondsen [Aand. van 24
ondern.j .
87 87
85 78
18
)
76 76
76 84 84
,
,r,

III. Scheepvaart
[Aand. van 7
ondern.] ………..
141
139
140 138
18
)
136 136
137 139
142

Wisseldisconto der Nederl. Bankl

(………

‘..

V. Petroleum
[Aand. Kon.
Ned. Petr.
Mij.]
113
113
111
108
18
)
107
108
110
105
105
4,09 4,07
4,05
4,05
4,03 4,04 4,03
3,98
3,93
.
4,67 4,63
4,62 4,64
4,67
4,63 4,59 4,59
4,55 4,88
4,90
4,88 4,90
4,90
4,87
4,83
4,81
4,84

1. Ned. Grootboekobligaties ………………….
.9p

II. Nederl. Staatsleeningen …………………..

4,71
4,66
4,66
4,63 4,65 4,66 4,62
4,62
4,58
Ned. Indische leeningen…………………..
Gemeent. en provinc. leeningen

………….
4,57
4,51
4,52
4,50 4,50 4,48
4,48
4,49
4,44
Spoorwegleeningen ………………………
4,71
4,67
4,67
4,67
4,68
4,66 4,63 4,63 4,60
Fondsen
II
tm.

V ………………………..
Emissies
(onder
aftrek
nom. bedrag conversies
U)
(in miii.)
40,7
51,1
17,1
21
,
9_
19,8
50,0
39
,
8
47,0
1

140
,
0
246,8

Aantal uitgesproken Faillissementen.
340
317.
324
.339
1

300
_
LLLL
aiso
aoo

§ Voorloopige
cijfers,

uitvoer
in den vorm van
suikerhoudende goederen.
7]
Op
den laatste
1]
40 distr.- en 3
andere arb.beurzen en voor zoover bekend, de Cor-

van
het kwartaal. Cijfers van
Lloyds.
8]
Te A’dam en te R’dam.
91
A’dam,
respondentsch. der arb.bemiddeling. 21

oowel door Nederl. als buitenl.

R’dam,
Vlissingen, Vlaardingen, Hoek
van
Holland, Ijmuiden en overige
schepen.
3]
Kolenslik
niet inbegrepen.
Wel
zijn inbegr. de
eigen con-

havens.
101

Zonder
voorschot
aan

den
Staat
en schatkistpromessen
sumptie

der

mijnen

en

de

kolen, die aan de
mijnwerkers gegeven

rechtstreeks.
11]
Voor
Jan. 75,1; Febr. 12,8; juni 155,4: Juli 26,7; Jan.!
worden

[z.g. ,,Deputatkohlen”].
41
Saldo
invoer
plus eigen
productie.

juli
’25 185,7;
Jan.IJuIi ’26 270,0.

12)
Juli.

121
4e kwartaal.
14]
2e kwar-
151

161

17]

Eng.
51
D.w.z. onder betaling van accijns in
het vrije
verkeer
gebracht. Aan-

taal.

2e halfjr.

Ie halfj.

Wegens
het

mijnconflict

over-
genomen mag worden, dat deze suiker binnenkort de consumenten be-

trof de uitvoer den
invoer.
18
1 Gemiddelden
van 4
weken.
reikt.

61

D.w.z.
waarvoor restitutie

van

accijns is verleend wegens

.

15 September 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

825

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.
*

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N d ~
Bel
l

in..ff
DisWssels.
34
3 Oct.’25
Zwits.Nat.Bk. 3422
Oct.’25

Bk

E. 4
3 Oct.’25
N.Bk.v.Denem. 5
24Juni’26
Vrsch. inR.C. 5
8 Oct.’25
ZweedscheRbk
44 8 Oct.’25
Javasche Bank…. 4
14
Juli’26
Bank v.Noorw.
5420Apr.’26
Bank van Engeland 5
3
Dec.’25
Bk. v. Tsjecho.
Duitsche Rijksbank 6 6
Juli ’26
slowakije
..
6
13Jan.’26
Bank v. Frankrijk.
7431 Juli’26
N.Bk.v.O’rijk. 7
6Aug.’26
Belgische Nat.Bnk. 7
23Apr.’26
N.Bk.v.Hong. 6
25Aug.’26
Fed.Res.BankN.Y. 4
12Aug.’26
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bankvan Spanje.. 5
23Mrt.’28
Z..Afr.Res.bnk
54

OPEN MARKT.

1926
1925

11

1924
1

1914

11 Sept.
6-11
30Aug.-
23-28
7-12 8-13
20-24
Sept.
4 Sept.
Aug.
Sept.
Sept.
Juli

Amsterdam
211
4
_31
4

3
1
18-1,6
Partic.disc.
Prolong.
2
1
3116
2
3
14
2
1
31
1
6
2
3
14-3
2
1
3111.
7
/8
2314-3
2
3
14-
7
15
21133
391
1
6_
1
5118
311
3

211
4
.3
211
4
-314

Londen
Daggeld
..
34
3_411
3
1
124
1
11
3-5
2
1
1-
33/4

23
1
14
1314-2
Partic.dlsc.
4’j1-116
41159155

4
1
I2-116
4I18-I8 3I4-18
3314_L1116
2114314

Berlijn
Daggeld
..
411
4
1
136
3
14
5
1
137
3_7
79
– –
Partic.disc.
30-55 d…
5
4715
_5
4
7
1
s

413_715
71
1818


56-90 d..
.
431
4

431
4

431
4

411
3
_314

711
4


211
5
11
3

Waren-
wechsel.
5/8
511
4
.11
3

5.
1
/8.
5
/8
5-
18
8
5
18-9


New
York’)
CaO money
5
.1
14
5.-/4
41/
3
.51/
4

411
5
_511
4

4511
4

2-11
4

15/42
1
13
Partic.disc.
4
4
4
1
1s
314-18
351
5
_31
4



1)
Cali money-koers van 10Sept. en daaraan voorafgaande weken t’m.
Vrijdag.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

D
a
a
New
‘Londen
Ben/Ja
Parijs
Brussel
Batavla’) York’)
)
)
) )

7
Sept. 1926
2.495,,
12.11
59.394
7.37
6.904

8

,,

1926
2.49
5
/8
12.104
59.394
7.36
6.894
1001/
8

9

,,

1926
2.497
1
,
12.11*

59.40
7.15
6.82k
10011
8

10

,,

1926
2.4971
16

12.11*

59,394

7.13*

6.81
100l1
11

,,

1926

1
2
.
1
1*
59.394

7.21*

6.85
100i1
13

,,

1926
2.49a1
8

12.11
59.38
7.15
6.81
100l1
Laagsted.w.’)
2.49k
12.10*

59.35
7.10
6.80
100
Hoogste d.w’)
2.4934
12.11*

59.40
7.40 6.93
10034
6
Sept.
1926
2.49/.(
1211′

59.37
7.35
6.90
lOO’/
30
Aug.
1926
2.49
11
/, 12.114
59.45
7.184
6.88*

10034
Muntpariteit
2.48%
12.10 59.26
48.-
48.- 1
100

D afa
Z7it_
ser an
Weenen
Praag
Boeka-
MIlaan
Madrid
6)
1)
rest
1)
*6)
7 Sept. 1926
48.21
35.
22
*
7.37
1.22
9.20
37.85
8

,,

1926
48.22*

35.25
7.37
1.22
9.05
37.80
9

1926
48.20
35.25 7.37
1.24
8.90
37.95
10

,

1926
48.20
35.25
7.37
1.23
8.92*

38.074
11

1926
48.20
35.25
7.37 1.24


13

,,

1926
48.19 35.20
7.37
1.25
9.-
38.16
Laagsted.w.
1
)
48.16
35.10
7.36
1.17
8.85
37.60
Hoogste d.wl)
48.24
35.25
7.39
1.30
9.35
38.40
6 Sept. 1926
48.184
35.24
7.37
1.22
9.30
37.76
30 Aug. 1926
48.22k
35.25 7.38
1.20
8.154
38.20
Muntpariteit
48.-
35.-
50.4148.-
48.- 48.-

D
a
Stock-
holm
5
)
Kopen-
hagen6)
Osl
°
/

Hel-

for?1)
Buenos-
Aires
1)
Mon-
freal
1)

7 Sept. 1926
66.75
66.274 54.674
6.274
1003%
2.495/
8

8

,,

1926
66.70
66.274 54.70
6.27
1003,4
2.4911
8

9

,,

1926
66.724
66.274 54.724
6.27
1003%
2.49’1
10

,,

1926
66.721
66.274 54.724
6.27k
101

18

11

,,

1926
(36.74 66.274 54.724
6.271
10134
2.493%
13

,,

1926
66.70
66.25

54.70
6.274
101
2.49%
Laagste
d.w.l)
66.65
66.20

54.65 6.25
10034
Hoogste d.w
1
)
66.77
66.30

54.75 6.30
10134
2.50
6 Sept. 1926
66.75
66.30

54.724
6.28
1003%

2.4951
8

30 Aug. 1926
66.80
66.30

54.724
6.27
100%
2.5034
Muntpariteit
68.67 66.67

66.67
48.-
105
2.48s1
6)
Noteering te Amsterdam.
6*)
Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

13 t
a a
Londen
(eper)
Parijs
($p.lOOfr.)
Berlijn
($p.IOOMk.)($p.lOOgId,)
Amsterdam

7 Sept.

1926
4,8571
16

2,954
23,81k
40,09
8

,,

1926
4,85o1,
2,894
23,813%
40,09
9

,,

1926
4,8534
2,87
23,81y
4
40,09
10

.1926
4,859/,
2,884
2 3,8 234
40,09
11

,,

1926
4,8551
2,914
23,813%
40,10
13

,,

1926
4,859,
2,86
23,8134
40,10

14
Sept.

19251
4,84%
4,71
23,80
40,20
Muntpariteit
..
4,8667
19,30
23,8134
4011

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Nofeerings-
eenheden
28Aug.
1926
4Sept.
1926

1
LaagstelHoogstel

1

6111 Sept.’26
111
Sept.
1926

Alexandrië.
.
Piast.
p..€

97 1<
97
979
97
Athene

….
Dr. p.
£
434,14
42534
420
431
4224
Bangkok
. ..
Sh. p.tical
1110
1110
1/10
1110T
s
V
1110j,
Budapest
. ..
Pen. p.
£
27.70
27.75
27:60
27.90 27.70
B. Aires’).
. .
d. p.
$
4571, 45s1
8

45s1
8

45
T/
4371

Calcutta
.. . .
Sh. p. rap.
116
1

6
115
31
1
i
33

1,’6
1
1
1/6
Constantin..
Piast. p. £
89234
9123%
900
920
90734
Hongkong
..
Sh. p.
$
21271,
6

2/24.
2/17/,
2/2%
21271,
1
/
1
1li

1
1
11
T.
i;ii
1
1
1
1

11
1
1

Lissabon
1)
. .
d . per Esc.
2
17
1
52

237
132
2
33
1
44

285164
217/33
Mexico . ….
per
$
24
24
23 25 24
Montevideo’)
d. per
$

..
49 ‘,
493%
497
18

491
18

Kobe

…….Sh.p.yen

Montreal’)
.

.d.

$ per
£
4.85k
4.84+

4.845
1
8

4.85
1

4.85
8
%
R.d.Janeiro
1)

d.
per
Mii.
791,
6

791,
6

771,
6

7’116
715133
Shanghai
.. .
Sh. p.
tael
2110
2/9i,,
2/934
2/1034
299
Singapore.
..
id. p.
$
2/3″1
3

213131,
6

2/3*
2/4
2/39
Valparaiso
‘).
$ p…
39.40
39.30
39.30 39.40
39.40
Warschau
..
Zl. p.
£
1
443%
44
43
46
441
1
,
2

1) Telegrafisch transfert.
1
)90 dg.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
6)

Londen’)
N.York’) Londen
6
Sept.
1926.. 28
5
18
6134
6 Sept.
1926.
. .-
841103%
7

,,

1926…

28
51
16

613%
7

,,

1926….
84/1034
8

,,

1926..

2851
1
,
6134
8

,,

1926….
8411134
9

,,

1926..

28’1
613%
9

,,

1926 ……
84/113%
10

,,

1926..

2834
613%
10

,,

1926….
8411134
11

,,

1926..

2871,
613%
11

,,

1926…..
84/1134
12 Sept. 1925..

3334
7171
8

11

Sept. 1925…..
84/1134
20 Juli

1914.
.

24
15
1
1
,
54
,
1
8

20 Juli

1914…
.
84111
1)
in pence
p.
oz.stand.
2)
Foreign silver
in 8c. p. oz.fine.
8)
in ah.
p.oz.fine

STAND VAN
‘e
RLJKS KAS. De
Minister
van Financifn maakt bekend:

Vorderingen.
1

30Aug.
1926
7Sept.1926

Saldo bij de Nederlandsche Bank….


Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten

f

65.457,08
Voorschot op uit. Juli
1926 aan
de ge-
meenten op voor haar door de Rijks- administratiete heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten op
de
Rijksinkomsten belasting………
f
23.943.136,79
,,

23.943.136,79
11.46.3.031,82
,,

10.810.415,92
Kasvord. weg. credietverst. a/h. buitenl
,,143.905.456,49
,,142.019.182.80
Daggeldleeningen

tegen onderpand
8.00O.000,-.
,,

Voorschotten aan de koloniën…………

Saldo der postrekeningen van Rijks-
15.370.572,13
,,

14.076.696,83

van Staalsschuldbrieven

…………

comptabelen

…….
………………
Vordering
op het Staatsbedrijf der P.,

T.

en
T.
2
)……………………………
Id. op andere Staatsbedrijven
8)
3.990.348,03
,,

3.690.348,03

V e r p1 i cli ti n ge n.

Voorschot door de Nederl. Bank
….
f

13.508.163,30

f

2.157.640,25
Schatkistbiljetten in Omloop’) ……..
97.062000.-
Schatkistpromessen in omloo

……
.
,,
38.660.000.-
Waarvan direct bij de Ned. Bank
– –
Zilverbons in omloop ……………
,,

14.224.985,-
Schuld a. d. Bank v. Ned. Gemeenten
1)

…97.062.000,-

35.617,08

Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds
2)
..

…38.660.000,-

15.047.567,87
,,

15.506.584,40
Id. a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T. 2)..

…4.373.673,-

,,

42.172.876,43
,,

46.841.991,10
Id. aan andere Staatsbedrijven
2
)………..
475.000,-
,,

475.000,-
Id. aan diverse instellingen
2)


3.690.964,68
3.708.044,75
Waarvan
f
12.056.000
vervallende
op 1 Juli
1929.
In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH.INDISCHE
VLOTTENDE SCHULD. De Minister van Koloniën maakt bekend

1

4
Sept.
1926
1

ii
Aug.
1926
Voorschot uit
‘S
Rijks kas aan N.-Indië
/

945.000,-
/

612.000,-
Indische Schatkistprom. in omloop
..,,
18.550.000,-
16.250.000,-
Voorschot Javasche
Bank aan N.-lndië

,,

1.878.000,-
Muntbiljetten in omloop

……………
34.075.000,-
34.269.000,-
Ten

voordeele van Ned.-lndië ge-
boekte beleggingsgelden
van
het
Ned.-lnd. muntfonds……….. …. …
Idem van de Ned.-Ind. Postspaarbank.
3.427.000,–
,,

I.125.000,-
,,
3.740.000,-
,,

1.137.000,-
f57.609.006,-
/57.886.000,-
Totaal…………………….
Te goed bij de
Javasche Bank ……..
,,

513000,-

In ‘s Lands Kassen aanwezig

826

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 September 1926

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 13 Sept.
1926.

Activa.
Binnen!. Wis-( Hfdbk.
f

28.114.316,72
8e1s,Prom., Bijbnk. ,,

8.109.453,97
enz.in
disc.I Ag.sch. ,,

15.116.579,68 51.340.350,37
Papier o. h. Buiteni. in disconto

Idemeigenportef..
f
218.207,107,-
Af :Verkocht maar voor
de bk. nog niet af gel.


218.207.107,-
Beleeningen

111 dbk.
f

52.172.722,32
nc1. vrsch.
in rek.-crt.

Bijbnk.

12.494.387,71
Ag.sch.

68.668.485,-
op onoerp.

Op Effecten……..
f
129.647.495,03
Op Goederen en Spec. ,,

3.688.100,-
133.335.595,03
Voorschotten a. h. Rijk

,,
1.656.888,66
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud …. ….
f

63.313.905,-
Muntmat., Goud
… ,,
356.289.573,63

f
419.603.478,63
Munt, Zilver, enz.. ,,

27.011.876,59
Muntmat. Zilver..

Effecten

,,
446.615.355,22

BeleggingRes.fonds.
f

7.028.755,51
id.van
i

v. h. kapit.,,

3.997.542,38

•,,
11.028.297,89
Gebouwen en Meub. der Bank ………,,
5.142.000,-
Diverse

rekeningen
… ……………..
.

,,
48.553.654,15

f
915.877.248,32
Passiva.
Kapitaal
………………………..f
20.000.000,-
Reservefonds ………………………,,
7.047.731,06
Bijzondere reserve …………………,,
8.800.000,-
Bankbiljetten in omloop……………,,
897.878.135,-
Bankassignatiën in omloop ………..

,,
513.635,51
Rek.-Cour. J Het Rijk
f


saldo’s:

k
Anderen,,

44.074.140,58

,,
44.074.140,58
Diverse rekeningen ……….. .. ….. ..

,,
7.563.606,17

f
915.877.248,32

Beschikbaar metaalsaldo
…………..f
271.548.960,32
Op de basis van
21

metaaldekking …..
,,
97.055.778,10
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigdis. ,, 1.357.744.800,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Ooud
Andere
Beschikb.
Dek-,
Data
Circulatie
opeischb.
Metaal- kings
Munt
1
Muntmat. schulden
saldo
perc.

13 Sept. ‘2C.
63.314 356.290 827.878
44.588
271.549
51
6

,,

1
26
63.438
356.290 841.558
33.775
271.106
51
30 Aug. ’28
63.702 356.290
838.011 38.006
271.811
51
23

’26
63.938
356.290
810.578
53.161
274.799
52
16

»

’26
64.064 356.290 815.933
55.605
273.132
51
9

,,

’26
64.213
361.336
823.633
49.365
277.710
52

14 Sept. ’25
56.184
362.170
881.906
36.544
2571031
48

25 Juli

’14
65.703
96.410
1310.437
1

6.198 43.521
1
)
54

Totaal
Schat,clst-
e,ee
Papier
DiveT
Data
bedrag
1

promessen
1
n ngen
het
reke-
disconto’s rechtstreeks buiteni. ningen
‘)

13 Sept. 1926
51.340

133.336
218.207
48.554
6

,,

1926
52.451

132.851
215.733
47.156
30 Aug. 1926
51.855

127.390
216.218 47.354
23

1926
51.162

132.657
217.241
39.358
16

1926
51.629

132:415
214.879
49.680
9

,,

1926
52.843

130.690
219.494
39.800

14
Sept. 1925
90.027

124.302
243.026
39.866

25 Juli

1914
67.947
14.300 61.686
20.188
509
1)
Op
de basis van
2(5
metaaLdekking.
2)
biuitpost activa.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
________________

Metaal
Andere’
1
opeischb.
1
schulden
Discont.
Div. reke-
ningen’)

24 Juli

1926-
1.072 1.498

887 896 493
17

,,

1926..
1.061
1.543
786
885
410
10

1926..
1.052 1.558
748
860
423
3

1926…
1.022.
1.641
762
974
477
26 .Juni

1926-
1.027 1.510
554 972
458

25 Juli

1925-
1.024
1.448
737
1.012
298

5 Juli

1914…
645
1.100
560
735 396

iuitposi oer acuva.

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data

Goud.

Zilver

Circulatle opeischb. metaal-
schulden saldo

4Sept.1926

23J.750

330.500

56.000 153.450
28Aug. 1926

230.750

328.000

64.500 152.250
21 ,, 1926

231.000

333.500

53.500 153.600
7Aug.1926 194.567

32.728′ 337.493

45.575 151.114
31Juli1926 194.615

33.317 335.489

50.975 151.094
24

1926 194.794

34.021 335.632

49.983 152.068
17

1926 199.943

33.923 336.723

48.044 157.284

5Sept.1925 132.373

44.107 321.652

51.853 102.443
6 ,, 1924 156.457

63.506 267.624 103.038 146.465

25Juli1914 22.057

31.907

110.172

12.634

4.8421)

Wissels,

.

Dek-
Dis-

buiten

Belee-

iverse

kings-

a a

conto’s

N.-Jnd.

ningen

e-,

percen-
______________

betaalb.

gen

tage

4Sept.1926
.’

iTo

60
28Aug.1926

134.170

59
21 ,, 1926

121.910

60

7Aug. 1926 11.876 25.081

57.929

58.414

59
31 Juli 1926 11.854 26.179

58.057

66.667

59
24 ,, 1926

11.945 26.334

54.871

65.553

59
17 ,, 1926

11.703 25.785

51.240

67.441

61

5Sept.1925 17.895 30 963

92.904

55.385

47
6 ,, 1924 36.917 23.453

74.639

25.180

59

25 Juli1914

7.259

6.395

47.934

2.228

44
‘)SIuitpost activa.
1)
Basis
11
metaaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Curreucy Notes,
in duizenden panden sterling.

Currency
Notes

Data
Metaal
.irculatii
Bedrag
1
Bankbilj.I 00v. Sec.

.8 Sept. 1926
155.393
140.303
290650
56.250

.239.912

1

»

1926
155.499 141.289
291.076
56.250
240.229

25 Aug. 1926
154.806
140.271
290.751
56.250
239.844
18

,.

1926
154.144
140.553
290.959
56.250
240.214
11

1926
153.868
141.321
294.177
56.250
243.595
4

,,

1926
152.844
142.503
296.993
56.250 246.405

9 Sept. 1925
161.378
144.196
295.402
56.250
244.379

22 Juli

1914
40.164
29.317


D ata
Gov,
Other
Public Other
Reserve Dek-
kings
Sec.
Sec.
Depos.
Depos.

8 Sept.’26
31.993
70.605
13.005 106.161
34.840
29
1

,,

1
26
38.57
70.568
15.732
108.581
33.960
27 5′
25 Aug.’26
38.774
73.314 26.116
102.057
34.285
26
8
%
18

,,

’26
34.332
72.219
.
16.939 104.828 33.341
2781
t

11

’26
36.810 72.196 11.004
112.162
32.296
26X
4

’26
36.340 68.544
8.367
108.492
30.091
25

9Sept.’25.
37.911 72.431
13.232
115.771
36.932
2851
8

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
528
) vernouang tusscnen iteserve en ueposlIs.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in inillioenen francs.

Waarv.
1
Te goed)
Wis
‘Waarvan
Belee-
Data
Goud
In het
Zilver)
in het
1

sels

oo
het
ningen
buitenl. buitenl.
buitenl.

9Sept.’26
5.549
1.864
339
578 5.061
17
2.236
2

,,

’26
5.549
1.864 339
577
6.329
18
2.157
26Aug.’26
5.549
1.864
339
578
5.741
17
2.198
19

’26
5.549
1.864 339
577
5.968
19
2.228
12

,,

’26
5.549
1.864
338
579
5.980
19
2.272

10Sept.’25
5.547 1.864
309 579
3.355
20
2.899

23 Juli’14
4.104

640

1.541
8
769

Buit. gew.
Schat-
Diver-
1 1
Rekg. Courant
_______________
Data
voorsch.
kistbil-
1

sea
Circulatie
1
Parti-
Staat
a(d. Staaf
letten
‘))
1
culieren

9Sept.’26
37.000
5.453
4.575
55.458 2.936
28
2

,,

’26 37.350
5.431
3.787
55.346
3.268
9
26Aug.’26
36.450
5.430 4.503 55.147
3.238
92
19

’26 38.950
5.421
4.043
55.659
3.157
8
12

’26
37.300 5.416
4.535
56.271
3.447
15

10Sept.’25
28.650
5.122
3.595
45.686 2.167
20

23 Juli’14



5.912 943
401

1) In disc, genomen wegens voorsch. v. d. Staata. buiteni. regeeringen.

15 September 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

827
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen
Reiehsmark.

Daarvan
1
Deviezen
Andere
Data
Goud
b(Jbui..
1
als goud-
wissels
Belee-
tenl. circ.
1

dekkinu
en
fin
gen
banken
1)
1
geldena’e
cheques

7 Sept. 1926
1.518,7
200,4
483,1 1.281,5
7,5
31 Aug. 1926
1.492,8
197,6
497,6
1.251,5
100,1
22

,,

1926
1.492,8
229,0
384,1
1.065,8
12,4
14

,,

1926
1.492,6
260,4
405,9 1.108,5
10,7
7

,,

1926
1.492,5
260,4
486,9
1.127,0
7,7
7 Sept. 1925
1.144,0 98,6
351,8 1.700,5
14,1
30 Juli

1914
1.356,9
– –
750,9
50,2

1
Diverse1
1
II
Door
Data
Effec-
Circu- Rekg.-
1
Diverse
II
Rljksb.
ten
Activa
2
)1
latie
Crt.
1
Passiva
II
geher-
II

disc.

7 Sept. 1926
91,4
666,0
3.101,7
573,4
140,8

31 Aug. 1926
91,4 687,8
3.225,1 541,9
119,3

22

,,

1926
89,5
866,8
2.756,1
803,5
139,0

14

,,

1926
89,5
813,0
2.861,5
703,0
132,7

7

,,

1926
89,5
721,3
2.971,7
600,5
120,2

7 Sept. 1925
202,0
531,7
2.559,3
701,7
460,3 448,9
30 Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0

1)
Onbelast. 2) W.o.
Rentenbankschelne
7
Sept.,
31,
22,
14,
7
Aug.,
resp.
255,9
1
,
446,8;
306,8;246,7;
201 miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste posten in millioenen
irancs.

Data
.5

11

t7sch.a!dSt.

b
.
ik
‘cl
co,
CO
9Sept.’26
359
30
1.500
420

5.200
1.025
9.274
279
2

,,

1
26
359
30
1.482 570
5.200
1.025
9.237 225
26 Aug.’26
359
30
1.507 395
5.200
1.025
9.148
144
19

,,

26
360
30 1.561
417
5.200
1.025
9.071
208
12

,,

’26
360
30
1.587 438
5.200
1.025
9.108
215
5

,,

’28
360
30
1.518
480 5.200
975
8.993
251
10Sept.’25
358
30
1.318
361
5.200

7.646
187

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Ooudvoorraad
wettig
Wissels

Data
betaal-
middel,
Zilver
Totaal
Dekking
F. R.
In her-
disc. v. d.
In de
open
bedrag
Notes
etc.
member
markt
banks gekocht
25Aug.’26
2.840,6
1.498,1
1

137,3
570,6 254,6
18

,,

’26
2.834,3
1.515,3
.137,9
534,5 254,1
11

’26
2.837,2
1.503,1
137,4
549,0
231,0
4

’26
2.836,9
1.484,6
139,6
547,6
228,5
28Juli’26
2.850,9
1.486,1
148,3
521,4 211,2
’26
2.842,2
1.506,2
147,1
495,4
217,4
26 Aug.’251
2.762,2
1
1.498,8
125,4

1
679,7

1
201,5

Data
Belegd
In U.
s.


F.1?.
Notes
– –
Totaal

1
Gestort
Goud-
Dek-
l
Algem.
1

Dek-
Gov.Sec.
in
circu-
latle
;P0?;
1
Kapitaal
kings-
perc.’)
1
kings-
1

perc.2)
25Aug.’26
321,2
1.692,6
2.258,0
123,5
71,9
75,4
18

,,

’26
360,0
1.685,8
2.272,3
123,4
71,6
75,1
11

,,

’26
365,7 1.682,2
2.267,9
123,1
71,8
75,3
4

’26
370,2
1.678,1
2.269,2
123,0 71,8
75,4
28Juli’26
369,2 1.671,3
2.261,0
122,7
72,4
76,3
21

,,

’26
383,1 1.680,9
2.254,1
122,6
72,0
76,0
26 Aug.’25
332,3

1
1.615,9
2.236,51
116,3
71,0
75,0
‘) vernouaing totalen gouavoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data
Aantal
banken

Dis-
conto’s
en
beleen.

Beleg-
gingen

Ti’eserve
bij de
F.R.
banks

1.643

1

Totaal

1

depo-
sito’s
1

Waarvan
time
deposits

18Aug.’26
697 14.065
5.620
18.694 5.738
11

,,

’26
698
14.110 5.612
1.853
18.804
5.720
4

,,

’26
698
14.075
5.847
1.647
18.748 5.708
28Juli’28
699
13.976
5.652
1.632
18.680 5.691
21

,,

’26
699
13.983
5.664
1.635
18.753
5.689
19Aug.’25
728 13.373
5.478
1.636 18.057
5.195
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 13 September 1928.
Daar de toelating van Duitschiand tot den Volkenbond van
te voren vaststond heeft het feit op de beurzen weinig indruk
gemaakt. Zelfs aan de beurs van B e rl
ij
n heeft men het feit koel
ontvangen ; de dalende richting, welke de beurs reeds had
ingeslagen, is er niet door tegengehouden. Belangrijke koers-
verliezen zijn over de geheele linie op te merken geweest,
ondanks de optimistische meldingen, welke van verschillende
kanten aan de beurs zijn samengekomen. In de eerste plaats
kan als zoodanig worden genoemd – naast de bovenvermelde
toetreding _ het gerucht, dat Duitschiand binnenkort met
een buitenlandsche l.eening, luidende in Marken, een beroep op
het publiek zou doen. Vervolgens behoort tot de rubriek van opwekkende berichten het én dezer dagen bekend gemaakte
cijfer van het aantal werkloozen, dat in de maand Augustus
in belangrijke mate is verminderd. Desondanks is de stemming
ongeanimeerd gebleven, hetgeen in hoofdzaak moet worden
toegeschreven aan vinstnemingen, welke na de krachtige
rij zing van de laatste weken werden uitgevoerd. Tegen het
einde der berichtsweek viel echter een betere toon op te merken,
waardoor hier en daar niet onbeteekenende koersverbeteringen
zijn voorgekomen. Vooral bankaandeelen, in het bijzonder de aandeelen der D-hanken, werden gevraagd, alsmede Deutsch-
Luxemburg, Bochumer, Gelsenkirchen, enz. Aandeelen Stahi-
verein liepen daarentegen eenigszins achteruit. Aan de beurs te L o n d e n heeft de groeiende hoop op een
einde van het conflict in de steenkoolnijverheid er toe bijge-
dragen, dat de markt iets levendiger is geworden. Ook de
terugkeer van velen, welke hun vacantie buiten Londen heb-
ben doorgebracht, heeft tot de uitbreiding van zaken mede-
gewerkt. Toch is de omvang van den handel nog gering geweest.
De afdeeling voor beleggingsfondsen bleef over het algemeen
vast, met uitzondering van Victory Bonds, welke eenige reactia
te zien hebben gegeven na de rjzing, clie in de vorige berichts-
week plaats heeft gevonden. Wat buitenlandsche fondsen be-
treft, viel alleen eenige belangsteffing op te merken voor
Chineesche soorten, welke aangeboden waren in verband met
de aanvallen op Britsche oorlogsschepen in China. Opmerkelijk
was ook de matte houding voor binnen.landsche spoorweg.
aandeelen, waarvan men algemeen had verwacht, dat zij het
eerst de vruchten zouden plukken van de vooruitzichten op
een einde van de staking in de mijnen. Van petroleumaandeelen
vervolgden aandeelen British Controlled Oilfields hun dalende
richting, in verband met de nog niet opgehelderde ongunstige
bepalingen in de overeenkomst met de Standard Oil.
Te P a rij s heeft de plotselinge daling van het Fransche
betaalmiddel eenige onrust veroorzaakt. Aarzelend is men
weder overgegaan tot het aankoopen van buitenlandsche pa-
pieren. Toch heeft deze beweging geen groote vormen aange-nomen;. men is over het algemeen van meening, datde Banque
de France voldoende verweermjddelen heeft kun.en verzamelen
– vooral in den vorm van buitenlandsch wisselmateriaal – om
het hoofd te kunnen bieden aan een scherpen val van den
franc. Ook het afsluiten van de spoorwegleeningen, zoowel in
Nederland als in Zwitserland, heeft een stimuleerenden in-
vloed gehad.
Te N e v Y o r k is de levendigheid ter beurze iets ver-
minderd, in verband met de vacantiedagen door de viering
van Laborday veroorzaakt. De vastere stemming op de geld-
markt heeft bovendien enkele realisaties te voorschijn geroepen,
temeer, omdat men ter beurze van meening is, dat de ver-
streving van do geldmarkt nog wel eenigen voortgang zal
kunnen hebben. Overigens luidden de berichten uit de nijver-
heid nog steeds gunstig, al heeft het eenigo teleursteffing ver-
oorzaakt, dat de onuitgevoerde orders van de Steeltrust per
einde Augustus een vermindering hebben aangetoond.
T e n o n z e n t heeft de markt een tamelijk onregelmatig
verloop gehad. De
beleggingsa/deeling
is
bij voortduring vast
gebleven; er bestond ruime vraag naar tal van beleggings-
papieren, vooral ook in verband met de mogelijkheid, welke
men ter beurze veronderstelde aanwezig te zijn, dat de In-
dische leeningen van een hoog i-entetype niet geconverteerd,
doch afgelost zouden worden. In dit geval – hetgeen echter
nog geenszins als vaststaand kon worden aangenomen – zou
er groote vraag naar nieuwe beleggingen optreden. De markt is
reeds op deze mogelijkheid vooruitgeloopen. 6 % Ned. Werk.
Schuld 1922: 106/
8
, 107
1
/
8
, 106
1
/; 4 % Wed. Werk. Schuld
1917: 100/3
1001/23 1001
/4; 7 % Wed. Indië: 100
11
1, 100
1
/
21

iOO/
i
; 5% Brazilië 1903 100: 80/, 8 1 ; 8% Sao Paulo:
105
5
/, 105
1
/
4
, 105
1
h/,.
De
suilcermarkt
heeft zich eenigszins kunnen herstellen
van de reactie, welke tegen het einde van de vorige berichts-
week op te merken is geweest. Toch zijn de verbeteringen niet
van dien aard geweest, dat van groote koersverschillen kan
worden gesproken. Ook de omzetten zijn binnan enge grenzen
gebleven. Cultuur Mij. der Vorstenlanden: 179, 1 83/, 1 82’/8;

828

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 September 1926

Handeisverg. Amsterdam: 67 9
1
/
2
, 668
1
/
4
, 670
1
/
2
; Java Cültuur

380, 377
1
/
2
, 373; Moorman: 467, 483
1
/
2
, 485; Ned. md.
Suiker Unie: 264, 269, 264
1
/
2
; Poerworedjo: 123
1
/
4
, 126/,
125
1
/
4
; Sindanglaoet: 444, 441, 445; Tjepper: 703, 699, 700;
Watoetoeis Poppoh: 809/
d
, 807, 790. De
risbbermarkt is
vrijwel geheel op den achtergrond ge-
drongen. De stabiele houding van den rubberprijs heeft geen
aanleiding gegeven tot het plaatsen van omvangrijke koop-
orders. Deze zijde van den handel was dus nagenoeg verlaten,
waartegenover eenig aanbod stond, gering, doch juist voldoende
om het algemeene koerspeil lichtelijk te doen afbrokkelen. Ook
het vooruitzicht op een nieuwe toeneming van de voorraden te
Londen gedurende de berichtsweek heeft tot het groeien van
de verkoopopdrachten, in vergelijking met de kooporders,
medegewerkt. Amsterdam Rubber: 331
1
/
2
, 328, 322/
8
; Deli
Batavia Rubber: 265
1
/
4
, 259, 253; Hessa Rubber:
4651
121
463
1
/
4
, 455; Java Caoutchouc:
2021/1
199/
4
, 195’/
2
; Kali
Telepak: 327/
4
, 321, 318; Ned. md. Rubber en Koffie:
351, 346
1
/, 341; R’dam Tapanoeli: 161, 158, 154
1
/
1
; Serbad-
jadi:
3341/2,
327/
4
, 321
1
/
2
; Sumatra Caoutchouc: 314/
4
,
305, 296; Sumatra Rubber:
3941/2,
384, 378; Veieenigde md.,
Cultuur Ondernemingen: 184
1
/
2
, 178, 174.
De
tabaksa/deeling is
stil geweest, waarbij de tendenz zich
grootendeels bij clie van rubberaandeelen heeft aangesloten.
Van handel in eenigen omvang kon in deze rubriek niet worden
gesproken. Arendsburg: 600, 590; Besoeki Tabak: 249, 248;
Dcli Batavia: 462, 450,
4541/2;
Deli Mij.: 438/, 434
1
/
21
441
1
/
2
1
436’/
2
; De Oostkust: 215
1
/
4
, 21
1/
2
, 209; Senembah Mij.:

4331
/21 421
1
/
1
, 422
1
/
2
.
Petroleumaandeelen
bleven eveneens rustig. Er is eenige
tegenstelling ontstaan tusschen den loop van het hoofdfonds
en dien van de overige soorten. Terwijl laatstgenoemde op
sommige dagen uit de markt werden genomen – zij het in
kleine posten – bestond voor aandeelen Koninklijke Petroleum
Mij. eenig aanbod, dat niet door buitenlandsche vraag kon
worden geabsorbeerd. Dit heeft een reactie van den koers
ten gevolge gehad. Dordtsche Petr. md. Mij.:
3771/2,
371, 374;
Kon. Petr. Mij.: 388
1
/, 390/, 384/
4
; Perlak Petroleum:
79, 83, 81
1
/
2
; Peudawa: 43, 45.
&heepvaartaancleelen
waren kalm, doch eerder aan den
vasten kant. M en toe is levendlige handel op te merken ge-
weest in aandeelen Java China Japanlijn, gepaard gaande
met een krachtig koersherstel. De hoogste noteeringen konden
echter niet behouden blijven. Holland-Amerika Lijn: 48,
491/; Java China Japan Lijn: 133
1
/
2
, 130, 133
12
; Kon. Ned.
Stoomboot Mij.: 96/,
951/2,
97’/
4
, 96
1
1
/
8
; Ned. Scheepvaart
Unie:.181, 180
1
/
4
, 180/
8
; Stoomv. Mij. Nederland: 182, 1814.
De afdeeling voor binnenlandsche industrieele papieren
heeft
weinig aandacht getrokken. De meeste in deze rubriek ver-
handelde fondsen hebben een eenigszins dalende richting
ingeslagen. Daartegenover stond een lichte verbetering voor aandeelen in kunstzijde ondernemingen, blijkbaar als reactie
op de vooraegane heftige daling. Centrale Suiker Mij.:
1192/
4
, 1
19’/2,
1197
8
; Hoil. Kunstzijde md.: 80/, 85
1
/, 86;
Jurgens:
1
64’/2, 165
1
161/
4
, 1
647
e
; Maekubee: 11 5’/
g
, 11
7’/,
116
1
/
2
; Ned. Kunstzijdefabriek: 267, 270
1
/
21
273/, 269
1
/
2
;
Philips Gloeilampenfabriek: 367/
4
, 355, 349
1
/2.
Van
mijnaancieelen
hebben aandeelen in tinondernemingen,
zoo&ls Billiton en Singkep Tin, op den voorgrond gestaan door
een opmerkelijke koersstijging. Tegen het einde der berichts-
periode werden de hoogste noteeringen bereikt en deze konden
ten volle gehandhaafd blijven. De vaste houding voor het
metaal en de gunstige statistische positie hiervan hebben tot
de rij zing bijgedragen. Ook aandeelen Algemeene Exploratie
Mij. waren tamelijk vast. Alg. Exploratie Mij.: 116, 118,
118
1
/
4
; Billiton
10
Rubriek: 760, 820, 840; Redjang Lebong:
268, 265
1
/
21
273
1
/
2
; Singkep Tin Mij.:
4433/4,
478, 500.
Bankaancieelen
hebben geen aanleiding tot bijzondere op-
merkingen gegeven. Amsterdamsche Bank: 1 63’/
4
, 1
64’/
d
,
162
1
/
2
; Incasso Bank: 120, 119/; Koloniale Bank: 220
1
/
2
,
216
1
/
41
221
1
1
1
, 218/
4
; Ned.-Ind. Handelsbank: 178, 175/
4
,
173
1
/
2
; Ned. Handel Mij. C. v. A.: 162, 162/, I61/; R’dam-
sche Bankverg.: 72/, 73
1
/2, 75; Twentsche Bank: 140, 141.
De Amerikaan sche a/deeling
was onregelmatig, doch de
algemeene stemming was niet opgewekt, in overeenstemming
met de aanwijzingen, welke Wallstreet dienaangaande heeft
gegeven. Anaconda Copper: 102,
101
1
/
31
100; Studebaker:
571/2 (ex. div.), 591/4, 60
1
/
4
; United States Steel: 152/,
151
3/41
1 48’/2; Atchison Topeca: 1
575/s
(ex. div.), 1
57’/2,
1 52
1
/
s
;
Baltimore en Ohio: 1 10
h1
/, 107/, 108
1
/; Ene: 33
1
/, 32
1
/
4
,
33
1
/
4
; Union Pacific Railway: 165, 163/
4
, 162; Wabash Rai.
way: 473/4.

De
geidmarkt is
ruim gbleven; de noteering voor prolongatie
daalde van 3 % in den aanvang tot 2- % aan het einde van
de berichtsweek.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
14 September 1926.

In de Europeesche invoenlanden is deze week wat meer
t a r w e gekocht dan in de vorige. Duitschiand deed zijn
inkoopen in wat ruimere mate en ook in Engeland toonden de molens meer kooplust voor spoedige partijen, daar aan-
vulling der voorraden noodig was, terwijl in Nederland en
België de aankoopen voor gebruik in het eigen land eveneens in
wat sneller tempo plaats vonden. Frankrijk bleef geregeld als
koopen aan de markt. In Noord-Amerika waren echter bijna
de geheele week de markten weinig vast. Op enkele dagen
kwamen prijsverhoogingen voor ten gevolge van regenval in
Canada en het Noordwesten der Vereenigde Staten, welke daar
het oogsten en dorschen van zomertarwe vertraagde, doch die
prijsstijgingen waren van weinig beteekenis en werden enkele
malen weder door een reactie gevolgd. De markt verkeerde
overigens zoowel in Noord-Amerika als in Europa in een eenigs-
zins afwachtende houding, omdat aan het einde der week
zoowel in Canada als in de Vereenigde Staten een nieuwe
raming der oogsten zou worden gepubliceerd. Voor de Ver-
eenigde Staten bleek het nieuwe Washingtonsche maandrap-
port sedert 1 Augustus geen veranderingen te bevatten, of-
schoon eigenlijk verwacht was, dat de opbrengst der winter-
tarwe nog wat hooger zou worden aangegeven dan een maand
geleden. Van grootere beteekenis was echter
,
de verandering,
welke in de Canadeesche raming heeft plaats gevonden. Op
1 Augustus werd de opbrengst van den Canadeeschen tarwe-
oogst op 316 millioen bushels geraamd, en in onze laatste week-
berichten hebben wij er reeds herhaaldelijk op gewezen,
dat door het gunstiger weder van de maand Augustus de
vooruitzichten intusschen zooveel waren verbeterd, dat men
reeds vrij algemeen sprak van een oogst van 400 millioen
bushels. Werkelijk blijken deze berichten niet overdreven te
zijn geweest, want ook het nu verschenen officieele Ca-
nadeesche rapport schat de opbrengst naar de gegevens van
1 September op 400 millioen bushels. In verband met de om-
standigheid, dat reeds geruimen tijd op een aanzienlijke ver-
hooging van het opbrengstcjjfer gerekend werd, heeft deze
nieuwe raming niet tot verdere prijsverlaging aan de tarwe-
markt geleid. Slechts heeft den laatsten tijd de verwachting,
dat dit jaar bijna evenveel Canadeesche tarwe zal worden
binnengehaald als in het vorige jaar, pogingen tot prjjsop-
drjving tegengehouden en kon het regenachtige weder in
Canada van de vorige week al evenmin tot hoogere prijzen
leiden. Op 11 September heeft het nieuwe Canadeesche rapport
eerst tot een verlaging aan de tarwemarkten te Chicago en
Winnipeg geleid, doch in den loop van den dag trad een sterke
reactie in, en de markten sloten ongeveer 2 d.c. hooger dan den
vorigen dag. In Europa vond die vaste stemming weinig weer-
klank, ofschoon men zich er wel van bewust was, dat de nieuwe
Canadeesche raming was samengesteld naar de gegevens van
1
September, en dat sedert dien datum het weder ongunstiger was geworden. In den loop der week is echter nu en dan door
de Canadeesche regeering medegedeeld, dat tot nog toe de
tarwe slechts weinig onder den regenval heeft geleden, ofschoon
indien niet spoedig beter weder intreedt, dat wel eens anders
zou kunnen worden. Op 13 September was dan ook wel is
waar de markt te Liverpool aanzienlijk hooger en werden ook
in Engeland en Duitschiand hoogere prijzen voor tarwe betaald,
doch slechts in weinig gevallen zijn de door de Noord-Amen-
kaansche verschepers gevraagde verhoogingen ingewilligd. Op
13September waren Winiii.peg en Chicago flauwer wëgens goed
weder in Canada en de markt sloot te Winnipeg slechts en
te Chicago 1 á 11 dollarcent per 60 lbs. hooger dan op den
7den, toen trouwens juist nog al eenige prijsstijging had plaats
gevonden (Op 6 September waren beide markten gesloten).
In Argentinië is de markt minder standvastig geweest dan
in Noord-Amerika en op 11 Septeniber vond daar ook áèen
• prijsherstel plaats. Het weder is voor de Argentijnsche tarwe
nu zeer gunstig, daar de regen heeft opgehouden en het nieuWé

gewas ontwikkelt zich zeer goed. Iets hooger waren de Argen-
tijnsche termijnmarkten op 13 September en de Februari-
termijn sloot te Buenos Aires 5 centavos per 100 KG. hooger
en te Rosario 5 centavos lager dan een week te vôren. Voor
November was Buenos Aires 5 cii Rosario 35 centavos lager
dan op den 6den.
0
Ook uit Australië komen zeer gunstige berichten en op het
oogenblik ziet het er daar naar uit, dat op een grooteren oogst
kan worden gerekend dan in het vorige jaar. De wereldver-
schepingen zijn deze week vrij ruim geweest, hetgeen in dezen
tijd van het jaar, nu in de invoerlanden de nieuwe eigen ocsten
beschikbaar komen, op ten slotte niet onbevredigende vraag
wijst. In Engeland ondervond de markt eenigen steun van de
omstandigheid, dat van de in Noord-Amerika verscheepte
tarwe zeer veel voor het vastelahd bestemd was. Rusland heeft
deze week in vrij ruime iiiate aan de verschepingen deelge-

15
September 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

829

Noteeringen.
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Chicago
Buenos Aires
Soorten
13Sept.
1

6
Sept.
1

14Sept.
Data
1926
t

1926
1

1925
Tarwe Maïs
Haver
Tarwe
Maïs
1
LiJnzaad
Tarwe (Hardwinter II)
••
1

Rogge (No. 2 Western)

1
14,95
11,95
14,40
11,70
16,-
11,20

Sept. Sept.
Sept.
Oct.
Oct.
Oct.

ii Spt.’26

13371
t

7
911,

371

12,15

6,45

36,25
169,- 170,-
222,-.
4
,,

126 129k

74

36
12,60

6,70
1
)
116,55
Gerst (48 ib. matting) ….
2

204,-
195,-
206,-
11Spt.’25 150

964

30
1
1
4

12,90

9.10

20
,
60

Haver (Canada3) ……..
1
10,30 10,30
11,10
11 Spt. ’24 127

122

49
14,95

10,50

22,65

Maïs (La Plata)

…….. …

Lijnkoeken (Noord-Amen-
31 Spt. ’23

102

8511,

378
14

11,60

9,-..

1
22,80
ka van La Plata-zaad)..’
11,90 11,90
14,25
20Juli’14

82

5681
8

36
1
4
9,40

5,38

113,70
Lijnzaad (La Plata) …..
8

360,_
353,_
1

444,
1)
per September.
1)
per 100 KG.

2)
per 2000
KG.
8)

per 1960
KG.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam Amsterdam
Totaal

Artikelen
5111
Sept.
1

Sedert
Overeenk.
51
11
Sept.
Sedert
Overeenk.
1926
1925
1926
1 Jan.
1926
tijdvak
1925 1926
1Jan.
1926
tijdvak
1925

Tarwe ……………..
29.070
1.130.773
859.293

10.341
17.024
1.143.114
876.317
Rogge

……………..
.
3.442
189.231
186.776

1.211
200
190.442
186.976
751
15.866 17.453

950
150
16.816 17.603
Boekweil ……………….Mais ………………
615.493 478.042

75.323 55.953
690.816
533.995
Gerst ……………..7.078
250.336
146.005

7.165
6.604
257.501
152 609
Haver ……………..

11.
.356

1.149
152.707
159.839

2.165
602
154.872
160.441
329
374.464 144.678

159.482
45.894
333.946
190.572
..

3.361
179.517 141.476

t



179.517
141.476
Lijnzaad

………………
Lijnkoek

……………
1.503
50.144
90.679

1
12.204 12.903
62.348
103.582
Tarwemeel

………….
Andere meelsoorten
.
502
10.392
4.313

1


10.392
4.313

nomen, waaruit echter niet de gevolgtrekking moet worden
gemaakt, dat in de eerstvolgende maanden ook verder op veel
Russische tarwe kan worden gerekend. De berichten uit Rus.
land blijven zeer tegenstrijdig en loopen voor de verschillende
gedeelten van het land sterk uiteen. Eenige zaken in Russische
tarwe werden naar Frankrijk gedaan. De overige Oost.
Europeesche uitvoerlanden doen tot nog toe weinig export.
zaken in tarwe. Voor de Roemeensche tarwe vormt de weinig bevredigende kwaliteit een belemmering en van Hongaarsche
en Zuid.Slavische tarwe zijn de verschepingen Donau.af-
waarts nog niet tot ontwikkeling gekomen.
In
rogge
waren deze week toen uit Noord-Amerika de prijzen
werden verhoogd, de zaken niet groot. De prijsdaling, welke in
de vorige week in de Vereenigde Staten had plaats gevonden,
had tot een hervatting der zaken naar Europa geleid, doch
men hoort dinrvan nu weder veel minder. In Duitschiand zijn,
in verband met beter weder, de aanvoeren van inlandsch
hroodgraan toegenomen, en zoowel voor tarwe als rogge zijn
dientengevolge de prijzen er vrij sterk gedaald. Duitsche
rogge wordt dan ook voor export wat ruimer aangeboden,
doch van groote zaken is nog geen sprake en in verband met de
betere kwaliteit werd in het begin der week Amerikaansche
rogge ook naar Duitschland verkocht. Het aabbod uit Polen,
Hongarije, Roemenië is gering en wat Roemenië aangaat,
staat dat behalve met ldeine roggeaanvoeren in de havens ook
nog in verband met hoogere zeevrachten en tekort aan scheeps.
ruimte in de Donauhavens, hetwelk op het oogenblik voor alle
graansoorten de zaken uit de Donauhavens bemoeilijkt..
Voor m a ï s was deze week de stemming weder zeer kalm.
Onbevredigende vraag in de voornaamste invoerlanden had
ten gevolge, dat spoedige mais niet in voldoende mate te
plaatsen viel, zooclat daarvoor zoowel in Engeland als op het
vasteland de markt gedrukt was. Ook op aflading was Plata-rnaïs in overeenstemming met de dalende Argcntijnsche ter.
mijnmarkten al spoedig op een iets lager prijsniveau aange.
komen, doch de zeer vaste vrachtenmarkt deed in Europa de
prijzen minder dalen dan in het uitvoerland. Eerst op 13
September voegde zich bij de vaste vrachtenmarkt ook een
iets betere stemming aan de termijnmarkten in Argentinië,
welke reeds op dienzeilden dag ten gevolge had, dat in Neder-
land en Engeland wat meer voor Plata-maïs op aflading werd
betaald. Rosario sloot voor maïs op 13 September 5 ? 15
en Buenos Aires 25 centavos per 100 KG. lager dan op den
Sden. In Nederland vonden in Plata mais op aflading geregeld
flinke zaken plaats, doch aangekomen partijen werden nu
en dan aanzienlijk beneden de prijzen der verschepers opge-
ruimd. Andere maïssoorten nemen aan de wereldmarkt tegen-
woordig een bescheiden plaats in. Zoowel van Rusland als van
den Donau wordt zeer weinig maïs afgeladen en wat Oost-
Europa aangaat, zal een aanzienlijke uitbreiding der ver-
schepingen eerst plaats kunnen vinden, wanneer dc nieuwe
oogst beschikbaar is. Do vooruitzichten daarvan zijn in Roe.
menië nog steeds uitstekend en indien het weder nog enkele weken goed blijft kan op een zeer grooten oogst worden ge.
rekend. Minder onverdeeld gunstig zijn den laatsten tijd de

berichten uit Zuid-Slavië en Hongarije, waar sterk naar
warmer weder wordt verlangd, daar anders gevreesd wordt,
dat de mais niet in voldoende mate tot rjpheid zal kunnen
komen. Enkele zaken komen nu en dan tot stand uit Oost.
Afrika en Rhodesia en zelfs werd dezer dagen een ladende
lading Rhodesische mais naar Europa verhandeld, doch de
uit die streken te verwachten hoeveelheden zijn gering en de prijzen zijn zoo hoog, dat die slechts kunnen worden betaald
door industrieën, welke witte maïs noodig hebben. In de
Vereenigde Staten is maïs de laatste dagen vast geweest. Wel
was de raming der opbrengst van den meuwen oogst per 1
September wat hooger dan een maand te voren, doch vochtiger
weder en vrees voor vorst leidden tot hoogere prijzen. Na een
ldeine reactie op 13 September sloot Chicago toen voor Sep-
tember-maïs nog
21/4
en voor December
1114
dollarcent per
56 lhs. hooger dan op den 7den, op welken datum ook reeds een
verhooging van
11/4
cent had plaats gevonden. 0 e r s t is nog steeds zeer vast wegens stijgende markten in
Noord-Amerika, gering aanbod van den Donau en hooge zee-
vraehten. Wel werden deze week uit Rusland en de Donau-
havens flinke hoeveelheden verscheept, doch de hooge vrachten
en de beperkte seheepsruiinte in de Donauhavens houden
verder aanbod tegen, terwijl ook uit Rusland hoogere prijzen
worden gevraagd. De Daitsche vraag naar gerst was deze
week tot de stijgende
prijzen
niet zeer groot, doch ten slotte
kwamen nog vrij wat zaken tot stand. Ook voor gerst is de
raming van den nieuwen Canadeeschen oogst sedert 1 Augustus
sterk verhoogd, wat echter niet wegnam, dat de termijnmarkt
te Winnipeg een aanzienlijke prjsverhooging te aanschouwen
gaf. De voor Noord-Amerikaansche gerst gevraagde prijzen
worden in Europa slechts schoorvoetend ingewilligd, waartoe
medegewerkt wordt door de omstandigheid, dat het prijs-
verschil met maïs langzamerhand wel wat al te groot wordt.
In h a v e r is de markt zeer stil nu in Europa nieuwe haver
van de eigen oogsten ter markt komt. :n :Duitschland vinden
in bescheiden mate exportzaken in haver plaats, doch in
overzeesche soorten is de omzet zeer beperkt.

SUIKER.

De verschillende suikermarkten waren de afgeloopen week
vaster gestemd en prijzen konden allerwegen aantrekken.
In N e w Y o r k liepen de noteeringen op de termjnmarkt
dagelijks op en was het avans op de vroegere termijnen en ook
voor prompte. suiker niet onbelangrijk, hetgeen uit onder.
volgende cijfers blijkt:
Sp. C. Sept. Dec. Jan. Mrt.
Slot voorafgaande week ……4,27 2.50 2.59 2.63 2.60 Opening versingweek ……….4,27 2.54 2.64 2.67 2.64
Slot verslagweek…………..4,33 2.65 2.71 2.73 2.68

De ontvangsten in de Atl. havens der V.S. bedroegen deze
week 63.000 tons, de versmeltingen 51.000 tons (tegen 61.000
tons in 1925) en de voorraden 247.000 tons.
Cubasuiker werd aanvankelijk verhandeld tot
2*
c. c. & Pr.

830

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 September 1926

New York oploopend tot 2,9/16 c., waarna houders 2,5/8 c.
vroegen.
Het verre Oosten blijft nog steeds belangsteffing toonen
voor Cubasuiker.
De 0 u b astatistiek is als volgt:

1926

1925

1924

Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten tot 4 Sept.

40.637

33.124

39.545
Totaal sedert 1112 tot 419 .. 4.150.989 4.616093 3.675.252
Werkende fabrieken

3


Weekexport 4 September….

113.378

82.980

89.316
Totaleexport sedert 111 t. 419 3.278.316 3.842.970 3.292.900
Totale voorraad 4 September 872.675 772.943 382.352

Ozarnikow’ publiceert eene raming door Dr. Mikusch der
consumptie voor 1925/1926 in de Europeesche landen in ver-gelijking met het verbruik in 1924/25:

Raming

Verbruik

1925/26

1924/25
Tons.

Tons.
Duitschland Sept./Aug. ………. 1.425.000

1.307.000
Tsjecho-Slovakije Oct./Sept. ……

400.000

390.000
Oostenrijk Sept./Aug . …………

195.000

176.000
Hongarije Sept./Aug ……………

90.000

84.000
Polen Oct./Sept. …………….

295.000

281.000
Frankrijk Sept.:Aug

…………940.000

931.000
België Sept/Aug. …………….

190.000

194.000
Holland Sept./Aug. …………..

230.000

222.000
Engeland Oct./Sept ……………

1.885.000

1.839.000
Ierland Oct.fSept ……………..

100.000

95.000
Spanje Juli/,Juni …………….233.000

201.000
Italid Aug./Juli ………………350.000

337.000

Totaal … 6.333.000

6.147.000
Toename in vergelijking met 1924125: 3 pOt.

In E n ge 1 an d blijven Raffinadeurs eene min of ineer
afwachtende houding aannemen.
J)e termijnmarkt in London sloot op de volgende noteeringen:

September

Sh. 1319

Maart ’27 . .. Sh. 1411l
October ……

141-

Mei ’27 ……,, 15/3
December . . .

1416

Augustus 27 .

,,15171<

Op J a v a verkochten de Visp. deze week weder circa 80.000
tons uit oogst 1927, waarmede de totale verkoopen tot on-
geveer 980.000 tons werden gebracht.
Voor de laatste afdoeningen werd de prijs weder met /
verhoogd, zoodat de waarde thans 1171 basis Superieur
bedraagt. H i e r t e 1 a n d e toonde men deze week meer belangstel-
ling in het artikel en konden prijzen geleidelijk aantrekken in
sympathie met Amerika. De markt sloot prijshoudend op
ongeveer:

f

1671.
voor September
,,

1 7s,
December
,,

178,
Maart
18.-
Mei

NOTEERINGEN.

Londen
Amster-
New York
960
1
WhiteJava’i[
Cuba’s
Data
dam per
Tates
f.o.b. per

1

960
c.t.f.
Centri-
Cubesl
Oct.jDec.
fugals
No. 1
Sept.jOct.

1
sept.joct.

kristalsuiker
Sh.
Sh.
h.
$
Cts.
basis 990
13 Sept.’26
f

1751
8

33/9
15j1g
1217;
4,43
6

.,

’26
16
11
/
16

33(3
14/6
12
1
1

Geennot.
13 Sept.’25
1811
34 3
1319
1119
4,27
13

,,

’24
,,

24i/
46/-
211-
211-
6,03
rtiwsuiker
basis
88°
41uli

’14
f

11′
8
1
181-


3,26
basis
9901)
Het verschil tusschen ruwsui,çer
88
0
en
f
14’8/ss1
I
krist.suik.990 is aan te nemen
opf3p.
100KG.

KATOEN.

Marktberjeht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 1 September 1926.

De prijsstijging van Amerikaansche katoen na de publicatie
van het Bureau Rapport heeft zich kunnen handhaven.

n
Amerika als ook hier is men over het algemeen slecht te
spreken over het publiceeren van halfmaandelijksche oogst-
berichten, welke een zeer ongunstigen invloed op den handel
hi’bben. De nieuwe oogst wordt thans op de markt gebracht
en het is wel vermeldenswaard, dat zoowel ontvangsten in
de havens als-export tot nu toa.reedsgrooter zijn dan in
devoorafgaande drie jaren. Op het oogenblik schijnen prijzen
nog al vast te zijn met October futures te Liverpool rond
9,50. Zij die ,,on call” contracten hadden voor het einde van

Augustus, bemerkten dat de ,,points en” zich in hun nadeel
bewogen. Ook zijn prijzen van Egyptische katoen vaster,
hoewel voorraden in Egypte belangrijk grooter zijn dao een
jaar geleden. Loco-verkoopen in Liverpool bedroegen de
vorige week circa 33.000 balen, waarvan ciria een zesde
Peruaansche katoen.

De Amerikaansche garenmarkt is vast. Spinners doen
hun uiterste best om aan de vastgestelde prijzen de hand
te houden en hun positie te versterken door de gewone
jaarlijksche vacantiën in dc voornaamste spindistricten te
verlengen. De strijd tussehen. koopers en verkoopers gaat
dagelijks voort, doch tot nu toe zijn de spinners vast en
niet tot concessies bereid, zoodat alleen voor directe behoefte
kleine partijtjes zijn afgesloten. In getwijude gareus zijn
enkele flinke partijen voor binnenlandsch gebruik tot stand
gekomen, doch voor export zijn biedingen over het algemeen
te laag. De stijging in Egyptische katoen heeft zaken tegen
gehouden en er gaat dan ook slechts weinig om. In getwijude
garens bestaat eenige vraag naar Poplin-garens, doch alleen
daar waar men bereid is concessies te doen, zijn zaken
mogelijk.

In de doekmarkt is minder belangstelling dan de vorige
maand. De vraag is tot een minimum beperkt en er zijn alleen
enkele kleine orders geboekt. Desondanks zijn prijzen vast
met neiging tot stijging; fabrikanten zijn niet in staat om
van spinners lagere prijzen te krijgen en kunnen zelf geen
concessies doen. Het is hun niet mogelijk geweest sedert
langen tijd behoorlijke marges te maken en de groote stijging
der kolenprijzen maakt den reeds moeilijken toestand nog erger. Het wordt voor fabrikanten gemakkelijker om eich
van kolen te voorzien; doch de extra-kosten, ontstaan door
het op tijd leveren tegen contracten, zijn soms zeer aanzienlijk.

Manchester, d.d.
8
September 1926.

Prijzen van Amerikaansche katoen zijn gedurende de afge-
loopen week eenigszins vaster geworden. Er zijn diverse privé-
schattingen over den nieuven oogst gepubliceerd, welke al-
gemeen lagere cijfers aangeven. Het volgende Bureau Rapport
verschijnt hedennamiddag na het ter perse gaan van dit
bericht en wordt algemeen met belangstelling tegemoetgezien,
ook in verband met d privé-schattingen. Het voornaamste feit van deze week is een verdere stijging van Egyptische
katoen, ten gevolge van ongunstige oogstberichten. Liverpool
F. G. F. Sajeel spot noteerde verleden Maandag 18,35 tegen
15,25 op 12 Augustus en 15 d. het laagste punt van dit seizoen,
nI. 22 Maart j.l. Verkoopen bedroegen de afgeloopen week
slechts 28.000 balen ook in verband met de Oldham vacantie.
De Amerikaansche garenmarkt blijft vast, en fabrikanten
zoowel van twist als weft houden vast aan de overeengekomen
verkoopprijzen. Verkoopen van groote hoeveelheden ont-
breken; de totaalomzet is zeer beperkt en over het algemeen
wordt niet meer dan de helft van de verminderde productie
verkocht. Gedurende de laatste helft van de vorige week zijn enkele flinke hoeveelheden 40/2 voor binnenlandsch gebruik
geplaatst, terwijl deze week flinke kwanti 44/2 verlangd
worden voor verfdoeleinden. In Egyptische garens zijn ver-
leden week goede zaken gedaan in fijne doubling weft voor
Zwitserland, doch is de prijsstijging van het ruwe materiaal een
beletsel voor verdere zaken. Prijzen zijn ongeveer 2 d. per
pond gestegen. Enkele wever/jen hebben hunne behoefte
moeten dekken, ook wat getwijnde garens betreft. Biedingen op
flinke partijen, welke de vorige week ongetwijfeld nog ge-
accepteerd zouden zijn, worden thans van de hand gewezen en
in het algemeen gesproken kan men wel zeggen, dat de omzet
zich tot directe behoefte beperkt.
Doekprijzen zijn bepaald vaster, hetgeen in de Amen-kaansche sectie ongetwijfeld veroorzaakt wordt, door de
,,basic selling prices” van garens en in de Egyptische, sectie
door de stijging van het ruwe materiaal. De handel is slechts
van weinig beteekenis, en indien er in enkele districten geen
vacantie was, zou men zeker over den algemeenen toestand
nog meer klachten hooren. Overzeesche koopers blijven zich
nog steeds afzijdig houden in afwachting van het hedenmiddag
te verschijnen Bureau Bericht. Mén heeft nog geen vertrouwen
in katoenprijzen; het is onmogelijk om betere biedingen te
verkrijgen dan een veertien dagen geleden, zoodat er dan ook
slechts zeer weinig zaken tot stand komen. De berichten uit
China luiden ook al verre van bemoedigend. Van Indië komen
weI aanvragen binnen en bestaat wel meer belangstelling, of-
schoon het algemeene pnijsidee daar nog te laag is om alge-
meene zaken mogelijk te maken. Van de andere markten be-
staat al zeer weinig belangstelling en gaat er algemeen dan
ook weinig om. .
1 Sept. 8Sept. Oost.koersen.3lAug. 7Sept.
Liverpoolnoteeringen.

T.T. opBr.-Indië
116
1/5fl
F.G.F.Sakellaridis 17,35 18,05 T.T.opflonkong 212i12117
G.F. No. 1 Oomra.. 7,20 7,20 T.T. op Shanghai 219j 2193.4

15 September 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

831

Noteering voor Loco-Katoen.

(Middling Tiplands.)

10
Sept.
1926
3Sept.
1926
27
Aug.
1926
10
Sept.
1925
10Sept.
1

1924

New York voor
Middling

. .
18,50e 18,70e
19,05e
23,80e
23,80 c
New Orleans
voor Middling
17,43e
17,72 c
18,29 c
23,05e
21,88e
Liverpool voor
Middltug.
10,16 d
10,07 d
10,17 d 12,89 d
14,39 d

Ontvangsten in- en uitvoeren van Ameriknansche havens.
(In duizendtajlen balen).

1
Aug.
’26
Overeenkomstige periode
tot
3Sept.’26
1925

1924

Ontvangsten Gulf-Havens.
727

584

378
Atlant.flavens
)
Uitvoer naar Gr.Brittannië

72

64

86
‘t Vasteland ete

336

300

202
Japan

39

22

33

Voorraden.
(In duizendtaljen balen).

Overeenkomstig tijdstip
3Sept.’26

925

1924

Amerik. havens ……….
596
353 239
487 349
214
Binnenland

……………
.

40
51
New York

……………50
New Orleans …………
115
100
37
Liverpool

…………….
415
186
120

KOFFIE.

De kalme stemming, waarvan in het vorige bericht werd
melding gemaakt, bleef gedurende de afgeloopèn week aan-
houden en was aan het einde der week zelfs flauw te noemen.
De redenen hiervan moeten gezocht worden in het bekend
worden van een bericht omtrent een gröote raming voor den
volgenden (1927/28) Santos-oogst (waarvan evenwel nog geen
bevestiging werd ontvangen), – door de mededeeling van een
telegram uit Brazilië, dat de voorraad in de Gouvernements-pakhuizen en de spoorwegstations, in het binnenland van Sao
Paulo en Minas Geraes teruggehouden, op 31 Augustus
4.011.000 balen bedroeg (dus een vermeerdering aantoonde
van 39 1. 000 balen sedert 21 Augustus), – en door de aanmerke-
lijk lager afkomende aanbiedingen voor prompte verscheping
van Rio. De offerten van Santos waren ook wel eenigszins
lager, doch deze markt getuigde van meer vastheid en liepen de noteeringen daarvan niet veel terug. In den wisselkoers in
Brazilië kwam weinig verandering. Aan onze termijnmarkt
ondergingen dc noteeringen een vrij belangrijke verlaging, en
wel voor het Santos-contract
7/8
1
3/
ct. en voor het Gemengd
contract
3/4
& 1 ct.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op prompte verscheping zijn thans ongeveer 98/- á 100/. per cwt.,
en van dito Prime ongeveer 100/- á 102/.; Rio type New York
7 met beschrijving, prompte verscheping hoteert 80/. á 80/6.
Ook Palembang Robusta op afiading onderging een verdere
daling en is de noteering voor September-verscheping op het
oogenblik ca. 43′ ct. per
2/,
KG. c.i.f., uitgeleverd gewicht,
netto contant.
In loco bleef de afzet nog steeds beperkt ende officieele
noteeringen werden teruggebracht voor Superior Santos op
63 ct. en voor Robusta op 57 ct.
De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt waren aan de ochtend-cail als volet:
Santos-contract

Gemengd Contract
basis Good

basis Santos Good

Sept. Dec.
1
Mrt.
1
Mei IISept.
1
Dec.
1
Mrt.J Mei

14 Sept.
55y,
53
52’1
505
55
50
48
46
7

,,
55 54
53 51%
55
50%
49 47
30 Aug.
5571,
541
53j.
51
55
51%
50
48’1
24

,,
561/
8

5351
52
55
52
1
18
50

De

slot-noteeringen

te
New.York van
het
aldaar
gel-
dende gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Sept.

1
Dec.
1

Maart

i
Mei

13Sept ………
$
17,30
$
16,75
$
16,18
$
15,90
3

,.

……..
,,

17,82
.
,,

17,15
16,67 16,27
30Aug ………
..,

18,17
.
,,

17,45
18,88
16,44
23

,

..
,,

18,09
,,

17,30
16,65
16,19
Rotterdam, 14 September 1926.

(Mededeeling van de’ Vereeniging voor den Goederenhandel te Hotterilam.)

Noteeringenen voorraden in Brazilië.

Data
te
Rio
te Santos
i
Wlsselkoen
te Rio
op
Londen
Voorraad
(In
Balen)
Prijs
1
No.
7
1)
i
Voorraad
1
(In
Balen)
1

Prijs
1
No.
41)

13 Sept. 192.6
326.00Ô
22.550
1.004.000
24.700
721?
l32
6 Sept. 1926
1
275.000
23.025
1.009.000
25.000
745t
30 Aug. 1926
31
.
000
1
23.425 1.041.000
25.000
164
747
164
14 Sept. 1925
257.000
1
29.625 1.252.000 31.000
6″
1fl,

Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen

te Rio
te
San los
Data
Afgeloopen

Sedert
Afgeloopen
__
Sedert
week

1Juli
week
1Juli

ii Sept. 1926.. ..
94.000

986.000
131.000
1.625.000
12

,,

1925….
,

117.000

1.036.000
185.000 1.791.000
1)
In

Reis.

THEE.

De theemarkt in de afgeloopen week gaf weinig verandering te zien. Voor goede kwaliteiten was Londen prijshoudend, hier
en daar iets lager, terwijl voor middensoort en ordinaire
kwaliteiten een flauwere stemming heerschte en de prijzen
vaak afbrokkelden met è li d.

Vernield kan worden, dat de Britsch-Indllsche oogst tot
uit. Augustus door de Ind.ian Tea Association geraamd werd op
bijna 200 millioen lbs., een hoeveelheid, die ruim 5 millioen
lbs. hooger is dan die van verleden jaar over hetzelfde tijdvak
De vooruitzichten voor den verderen oogst worden goed.
genoemd.

De afleveringen uit entrepôt in Engeland voor binnen.
landsch verbruik geven voor cle eerste week van September
wederom een hooger cijfer te zien dan verleden jaar, zoodt
thans de totale aflevering voor verbruik uit entrepôt sinds 1
Januari een ongeveer gelijke hoeveelheid aanwijst als ver-
leden jaar over hetzelfde tijdvak.
Amsterdam, 13 September.

RUBBER.

De markt geeft ditmaal geen aanleiding tot bijzondere
mededeelingen en de prijzen zijn vrijwel onveranderd ge-
bleven. Er is echter vrij goede kooplust en bij de geringste
prijsdaling komen er direct verschillende kooporders. De slotnoteeringen luiden als volgt:

la Sheets:

einde voorafgaande week:
September

1
.08*

…………..1.08*
Oct./Dec.

1.
11
*

…………..
1
.1
1
*
Jan./Maart ’27 1.14

…………..1.11*
14 September 1926.

COPRA.

De markt voor Copra was de afgeloopen week iets ge.
makkelijker gestemd. Ofschoon het aanbod van stoomend goed
tamelijk groot was, werden de geoffreerde partijen toch vlot
opgenomen.
De slotnoteeringen zijn:

Nederl. Indische f.m.s., dichtbij stoornend fi. 33
Augustus Sept. afi. ,, 33,18,
October/Nov.

,,
,, 34.

STEENKOLEN.

Nog altijd is er geen lichtpunt in de kolenstaking in Enge-
land, die nu reeds van 1 Mei af duurt. De Engelsche Regeering
heeft laten bekend maken, dat voor ruim 80 milhioen gulden per
maand aan buitenlandsche kolen ingevoerd wordt en dit
schijnt voldoende om gecombineerd met oude voorraden het
.bedrjjfsleven aan den gang te houden. Intusschen toonen de
cijfers over im- en export, hoezeer het land door deze staking
geteisterd wordt.

Men vreest dat de pogingen vanMinister Churchill, hoe goed
bedoeld ook, tot niets zullen leiden, aangezien zij zelfs niet de
sympathie van één der partjjen hebben.
In Westphalen geraken langzamerhand ook de laatste
-Lagermengen opgeruimd. Alles bij elkaar genomen heeft de
Westfaalsche mijnbouw grootelijks geprofiteerd van dezen
strijd tusschen kapitaal en arbeid in’ Engeland. De strijd
tusschen de beide productiegebieden kan na beëindiging van
de kolenstaking en vermoedelijk in verscherpte mate weder
beginnen.
De prijzen zijn als volgt:

832.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 September 1926

Northumberland Ongezeefde …………………
– ‘ –
Durham……………………………

Cardiff
Schotsche Gezeef de …………………….. Yorkshire Gewassehen Doubles …………….- , –
Westfaalsche Vetförder …………………..F1. 20,-
Vetstukken …… …………….

..22,-
Smeènootjes. ………………..
…21,75

Gasvlarnförder ……….. . …….

..20,-

Gietcokes ……………………..18,25
alles per ton van 1000 KG., franco station R.otterdam/
Amsterdam.
Westfaalsche Bunkerkolen f.o. b. Rotterdam/Amsterdam
F1. 23,50. Markt zeer vast. 14September 1926.

lJZER

De toestand in Engeland is nog onveranderd. De ruwijzer
:

prijzen blijven stijgen en de verbruikers -, voorzoover hun fabrieken niet gesloten zijn – bedienen zich voor een groot
deel van ingevoerd materiaal.
Op de Belgische markt zijn de prijzen nog verder gestegen
en wel voornamelijk als gevolg van de gereserveerde houding
der fabrieken, die voorloopig nog voldoende orders hebben. Het Fransch-Luxemburgsch-Belgisch ruwijzerkartel heeft
den exportprjs voor gieterijijzer No. 3 van sh. 69 tot 71/-

Noteering in de week van

30A.15 S.
6112
Sept. 17113 Sept.
1926

1

1926

1

1925

Ruwijzer.

f.o b. Mi&llesbrough
Sb.
5h.
Sh.
Clevelaild Foundr.y no.1
931- 941- 721-
3
91/_
9116
681-
4
89/6
906
671_

ilentatite Est Coast
Mixed Numbers
826
83′-
751_

Vago.t départ Lo-ngwy
(Lotharingen)
Frs.
..Frs.
Ers.
Moulage P. L. no. 3. ..
600,_
600,- 345,-

Semi-phosphoteuse …
670;-
670,_
-365,-

ab Werk Rheinl..West falen
Mk. Mk.
.
Mk.

Gieszereiroheisen

no. 1
88.-
:88.-
90.-

.

,,

3
86.-
86.-
.88.-

Hhmatit…..
………..
93.50
.

93.50 95.50

f oh. Antwerpen
Sh.
5h. 5h.
71/
71/_
641_

Walsproduct-en.

….

Gieterijruwijzerno……..

f.0. 5. Antwerpen (vrjbl.)
Sh. Sh.
100
10216

Stafijzer

……………..
Plaatijzer 5 mM …….
110-112/6
11316_115

-11

3

,……..
120
.
123_124

METALEN..

Loco-Noteeringen te Londen;

Data
Koper
Stan-
daard

Koper
1
Electro-
Tin lytisch

Lood
Zink

13 Sept.. 19
1
26..
58.1716
66.176
309.15,’-
31.176
34.216
6

,;

1926..
59.216
67._/_
298J.01_
32.1216
34./-
30 Aug.1926..
59.51-
67.5e-
294.1216
33.-/-
34.716
23

»

1926..
59.-/-
67.-/-
294.2/6
32.151-
34.51-
14 Sept. 1925…
62.101
68.101-
252.-/-
38.716 37.216
20 Juli 1914.
61.-/–
145.151_
19.-;-
21.101-

VRACHTENMARKT.

De Noord-Amerikaansche graanvrachtenmarkt heeft zich
de afgeloop&i i’eek nog verder ontwikke1d, terwijl de be-
vrachters door de concurrentie met de kolenvrachten, wederom
gedwongen waren hoogere vrachten te betalen, en wel speci-
aal voor September booten. Naar U.K. werd 4/7k per qtr.
zwaar graan betaald, optie Bordeaux-Hamburg range 4/6 of
Antwerpen of Rotterdam 411k, terwijl ook naar Antwerpen of
Rotterdam bevracht is tegen 18 cents per 100 lbs. Handige
geistladingen naar Bremen betaalden 21 cents per September
en 1 94- cnts pei November. Van Montreal werden groote
booted naar Rotterdam bevracht per October tegen 174- cents zwakr graan, met de optie Antwerpen tegen 18 cents, hetgeen
kan worden herhaald. Voor de Middellandsche Zee is de
vracht 22 cents In vergelijking met Montreal was de Northern
range kalm. Per October kunnen booten geplaatst-worden naar
Fransch-Atlantische havens tegen 19 tot 20 cents, zwaar graan.
De suikermarkt van West-Indië verschafte slechts weinig

vraag naar tonnage en de bevrachters beschouwen zich niet in
staat met de vrachten te condurreeren met de kolenmarkt.
Booten van 6000 tons, 5 %, kunnen worden bevracht van
Cuba naar U.K./Continent per October tegen 22/6, terwijl voor
6500 tonners 6d minder wordt genoteerd.
De vraag van de North Pacific verbeterde de afgeloopen
week iets. Tonnage van middelmatige grootte werd bevracht
per October naar UK/Continent tegen 31/3. Per November
stellen bevrachters 31/3 in uitzicht voor de lading in Vancou-
ver, doch kunnen zij tegen dit cijfer geen tonnage krijgen.
Het interesse voor de markt van de La Plata rivier leefde de
afgeloopen week eenigszins op en de vrachten zijn iets -ge-
stegen. Prompte booten van handige grootte kunnen 22/6 be
dingen van de boven La Plata havens en grootere booten
25/-. Per Nov./Dec. werd betaald voor Buenos Aires/Genua
21/- voor een groote boot – Een kleine boot werd bevrach t voor
ljnzaad van Santa Fé of Conception naar Montreal tegen 28/6.
De vooruitzichten van de salpetervrachtenmarkt zijn
onveranderd gebleven. Zeilschip tonnage is per September
bevracht naar Ostende/Hamburg range tegen de lage vracht
van 15/. met opties, om. Venetië tegen 22/6 en per Sept./Oct.
dezelfde basisvracht doch zonder opties. Volle ladingen zijn
nogalleen in de markt naar Alexandrië, waarvoor 2716 tot 28/9
in uitzicht gesteld wordt. –
De markten van het Oosten waren de afgeloopen week over
het algemeen kalm, doch de vrachten zijn vast gebleven. De
vraag van Wladiwostoek is weggevallen en de eenige boe-
kingen zijn een paar kleine partijtjes van 500 tons per Sept.
en Oct. naai’ Rotterdam en / of Hamburg tegen 2 7/6. Van
Java is de vraag nog uitsluitend beperkt tot oostelijke be.
stemmingen; naar Bombay wordt 12/9 genoteerd tot 13/- per
Sept./Oct. Ook van Australïë was de vraag naar tonnage
geling en naar de Middellandsche Zee/U.K./Continent werd
43/. betaald. Van Burmah waren alleen partijtjes aan de
markt tegen ongeveer 30/- per Jan.
De Donau was zeer levendig en er werd een groot aantal
bèvrachtingen. gedaan. De rachteh vertoonen een verdere
stijging. 6000 tonners bedongen 20/- naar. Antwerpen of
Rotterdam en kleinere booten 22/. naar het Continent. Ook
de Zwarte Zee heeft zich verbeterd en groote bedongen *erden
met
14/-
naar het Continent betaald, 5500 tonners met 14/6. Tonnage van de Middellandsche Zee begint iets schaarsch
te worden en de bevrachters moesten hun ideeën iets ver-
hoogen. De vraag is echter ook niet groot. Bevrachtingen zijn o.m.: Boiia/Emden 6/-, Almeria/Glasgow 8/9, Toulon/Rotter-dam 7/- bauxiet. De fosfaat bevrachters hadden met moeilijk-heden te kampen om kleine booten te krijgen en de vraag was
tamelijk groot. Voor Tunis/Rotterdam wordt 70 geboden en
1 1/6 naar de- Oostkust U.K.
De Golf van Biscaye is vast en de vrachten zijn: Bilbao/
Rotterdam 5/-, Calais of Duinkerken 5/3, Pasages/Rotterdam
6/14-.
Ondanks de mogelijkheid van een spoedige regeling van het
mij nconflict in Engeland was de Amerikaansche kolenvrachten-
markt de afgeloopen week zeer levendig en het aantal. bevrach-
tingen naar Engeland bedraagt ongeveer 100 booten. De rach- ten zijn aanzienlijk gestegen en er werd o.m. als volgt betaald:
tot 30 September cancelling …………206 tot-211-
5 October

.,,

………………18/-

,, 18/6
12

………………17/6

,, 18/-
15

,;

…………..tot

171-
20

,,

,,

..
16/6.

RIJNVAART.


Week van 5 t/m. 11 September 1926.

In Rotterdam namen de verschepingen van erts en hout
eenigszins toe.
De verladingen van kolen blevén zeer druk.
Over het algemeen was er meer vraag naar scheepsruimte
dan de vorige week. Dientengevolge bewogen zich de viacliten
en daghuren op een hooger niveau. – –
De erts.rracht bedroeg in doorsnêe f1. 0.75 met
4-
en f1. 0,80
met
4-
lostijd; in enkele gevallen f1. 0,80 met
4-
en f1. 0,90 met

4-
lostijd.
De daghuur van kolenschepen liep op van 34- Cts. tot 33
4

en 4 Cts. pel- ton. Naar den bovenrijn werd in daghuur ge-
charterd tegen 44- Cts. per ton:
Het sleeploon bedroeg gemiddeld 30 Cts. tarief.
De waterstand bleef vallend. Voor den hovenrijn werd
gemiddeld op M. 2,10 afgeladen.


In de Ruhrhavens bleven de verladingen zeer druk, met
zeer veel vraag naar ledige ruimte.
De vracht voor exportkolen liep op tot Rmk. 2,– per ton,
met vrij sleepen.
In verband met het vallende water en veel navraag naar
scheepsruimte, wordt met een verdere stijging der vracht-
prijzen rekening gehouden.

Auteur