Ga direct naar de content

Jrg. 11, editie 551

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 21 1926

51 JULi 1926

AUTEUI?SRECHT VOORBEHOUDEN

Econo
M

isch~Stati*sti*sché

Beri
‘schten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN
VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RijNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

I1E JAARGANG

WOENSDAG 21JULI1926

No. 551

INHOUD.

Blz.
Mededeeling van de CentraleCommissie voor de Rijnvaart
644

HET VREEMDE ELEuENP IN NEDERLANDSCH-INDIB 1
door E. Helft erwh ……………………………
645
Het veelbesproken Verdrag met België door
Mr. 1V.
Snermoudt Lzn……………………………..
648
Belastingvlucbt II (Slot) door
Prof. Mr. Ant. van Gun 649
De Rijksmiddelen …………………………….
650
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING: Duitschland onder het herstelregime door
Dr. F. H.
Repelws

………………………………
652
A ‘NTEEKENINGEN:
De afschaffing van het hoofdgeld en wijziging in de
regeling der landrente ……………………
654
MAANDCIJFERS:
Productie der Steenkolen-, Bruinkolen- en Zoutmijnen
654
Overzicht der Rijksmiddelen ………………..
655
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
. .. …… 655-662
Geidkoersen.

Bankstaten.

Goederenhandel.
Wisselkoersen.

Effectenbeurzen.

Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van. Blom; J. van Hosselt; Jhr. Mr. L. E. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandela; Prof. Dr. E. More800;
Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Weldaren Baron
Rangers;
Prof.
Mr. H. R. Ribbies; Jan Schilthuis; Mr.
Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid:
Prof.
Mr. G. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: D. J. Wansirek.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.

Abonnernents prijs voor het weekblad franco P. P. in
Nederland
f
20,—. Buitenland en Kolowiën
f
23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.

Advertenties
f
0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nujgh d van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdain, Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro.
rekening No. 6729.

20 J1JLI 1926

De verruiming van de gel’clmarkt bleef ook deze

week aanhouden. Het meerdere aanbod van geld be-

paaicle zich echter hoofdzakelijk tot de discontomarkt,

waardoor cle rente voor particulier disconto van 2

tot 2% pOt. kon terugloopen. De prolongatierente was

daarentegen per saldo onveranderd. In het begin der

week werd weliswaar een paar maal
2%
pOt. geno-

teerd, maar later was cle noteening weder 2% pOt.;

Vrijdag zelfs met een bijnoteering van
2%
pOt.

* *
*

Op den week-staat van De Nedenlandsche Bank

geeft de post binnenlandsche wissels een daling van

f
1 millioe’n te zien. De beleeningen blijken met
f 2,1

millioen te zijn gestegen. De goudvoorraad vermin-

derde met
f 5,1
millioe’n, waarvan
f
5
millioen voor

rekening komt van het hoofd muntmateriaal. De

voorraad rilveren munt klom met
f250.000.
De post

papier 6p het buitenland en de ‘diverse rekeningen

ondér het actief stegen resp. met
f
7,6 en
f 7,4
mii-
lioen.

De biljettencirculatie daalde met
f
10,6 millioen.

Het tegoed van het Rijk vermeerderde met
f 14,1

millioen, terwijl cle rekeningcourant-saldi van anderen

een stijging van
f
6,3 millioen te zien geven. Het

beschikbaar metaalsaldo daalde met
f 6,9
millioen.

Het clekkingspercentage bedraagt ruim
50.

* *
*

Na cle zeer flauwe opening op Maandag was de

stemming voor fancs in het verdere verloop der week

vrij gunstig; voor Fransche francs, omdat cle regee-

i-ing herhaaldelijk krachtig ingreep; voor Belgische

francs, omdat de verschillende maatregelen van de

regeering tot verbetering v an de positie, gunstig be-

oordeelci werden. Na cle omverwerping van het Fran-

sche ministerie op Zaterdagavond, was echter de

temrning weder geheel gekeerd, zoodat gisterenoc’h-

tend Parijs bijna niet te plaatsen was en er voor
5,20

werd afgedaan. Ook de Belgische francs kregen een

leelijken duw, konden zich echter betrekkelijk nog vrij

goed aan den slechte invloed van de Fransche poli-

tiek onttrekken. In den loop van den dag trad boven-

dien voor beide wissels weder een vrij sterke ver-

betering in, zoodat het verlies voor België per saldo

tot ca.
20
cent werd beperkt. De goudwissels waren

ook deze week weder iets flauwer. Vooral Londen

was meestal nog al aangeboden. De overige wissels

gaven niet veel verandering te zien.

LONDEN, 19
Juli
1926.

De vorige week opende met groote vraag naar geld

waaraan de markt op Dinsdag zelfs niet geheel kon

voldoen, zoodat een klein bedrag van de Bank van

Engeland geleend moest worden.

Daarna werd cle toestand’ gemakkelijk en de week-

staat van cle Bank van Engeland wees zelfs op een

vrij hoog cleposito saldo.
1
Disconto bleef vast onder den invloed van het

cluu,rdere geld in den aanvang der week, terwijl de

‘Yerflauwende hoop op eene spoedige verlaging van

de ,,bankrate” ook verder de tendenz naar een hooger

privaat •disconto ven-sterkte.

;
1
De Fransche en Belgische wisselkoersen waren aan
zeer groote schommelingen onderhevig.

644

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Juli 1926

MEDEDEELING VAN DE CENTRALE COMMISSIE
VOOR DE RIJNVAART.

Verslag van het bureau over de werkzaamheden
van de Centrale Commissie in het jaar 1925.

De Centrale Commissie voor de Rijnvaart heeft in 1925 twee zittingen gehouden, in April en in November.

Bamenstelling van de Commissie.

De samenstelling van de Commissie heeft in den loop van
het jaar de volgende wijzigingen ondergaan:
De overleden Heeren Wand en Canter Cremers zijn ver-
vangen door de Heeren Greuling en Schlingemann.
Aan het eind van 1925 was de Centrale Commissie dus
als volgt samengesteld:
President: De Hr. Jean Gout,

Het Rijk en de Duitsche Oeverstaten:
de H.H. Seeliger, (gedelegeerde voor Hessen)
Peters, (gedelegeerde voor Pruissen)
Fuchs, (gedelegeerde voor Baden)
Greuling, (gedelegeerde v. Beieren)
Kranzbühler, adj unct-gedelegeerde.
België:

de H.H. Brunet
de Visscher
Frankrijk: de H.H. Mahieu
Silvain Dreyfus
Fromageot Berninger
Engeland:

de H.H. Baldwin
Sir Cecil Hurst
Italië:

de HH. Rossetti
Sinigalia
Nederland
:
de H.H. Jonkheer van Eysinga
Kröller
Schlingemann
Zwitserland: de H.H. Herold
Vallotton

Het Secretariaat is als volgt samengesteld:

Secr. Generaal: de Er. Hostie (Belg)
.

Adj. Secr. Gen.: de Hr. Chargudraud-Hartmann (Franschman)
Leden van het de H.H. de l’Espinasse (Hollander)
Secretariaat:

Gerlach (Duitscher)

Scheepvaartinspecteurs zijn:

voor het Zwitsersche

de Hr. Moor, ,,Kantous-ingenieur”
district:

te Bazel
voor het district IA:

de Er. Antoine, ,,Ingdn. des Ponts
et Chaussdes” te Straatsburg,
voor het district IB:

de Hr. Baer,,,Oberbaurat”teMann-
heim,
voor het district II:

de Hr. Pabst, ,,Baurat” te Mainz,
voor het district III:

de Er. Degener, ,,Oberbaurat” te
Coblenz,
voor het district 1V:

Jonkheer Dittlinger te Den Haag.

Herziening vand
1
e Aktevan Mannheim.
In de December-zitting heeft de Commissie hare werk-
zaamheden betreffende de herziening van de Akte vait
Mannheim voortgezet en heeft in eerste lezing teksten, be-
trekking hebbende op de ,,Werken”, vastgesteld.

Betrekkingen met andere internationale
Ii c h a m e n.
De Commissie heeft zich voortdurend op de hoogte gè-
houden van de werkzaamheden der Verkeerscommissie van
den Volkenbond.

Rapport van den Er. Wal/eer Hines.

Onder de door de Verkeerscommissie behandeicie twesties,
welke meer speciaal voor de Centrale Commissie van belang
zijn, valt in de eerste plaats de opdracht te vermelden,
waarmede de Hr. Walker Hines belast is geweest.
De Verkeerscommissie heeft den Er. Hines, in uitvoering
van de besluiten der Conferentie van Genua, opgedragen
een onderzoek in te stellen naar den huidigen toestand
van de scheepvaart in Europa en meer in het bijzonder op den Rijn en op den Donau.
Bijgestaan door Majoor Brehon Somervell, heeft de Hr.
Hines deze opdracht in den loop van 1925′ ‘uitgevoerd en
zijn rapport den len Augustus van dat jaar ingediend. Bij
besluit van 27 April 1925 was de Secretaris-Generaal ge-
machtigd aan den Er. Hines alle gegevens te verstrekken,
welke deze in de uitoefening van zijn opdracht noodig
zou kunnen hebben. Voor zoover den Rijn betreft, heeft de
Er. Hines vijf punten besproken:

Concurrentie der spoorwegen.

De Hr. Hines zegt in zijn rapport, dat Duitsche, Belgi-
sche, Fransche en Hollandsche belanghebbenden hem hunne

groote bezorgdheid hadden kenbaar gemaakt over de voor
de Rij nvaart zoo nadeelige concurrentie der spoorwegen,
concurrentie, welke zich in den laatsten tijd zeer had uit-
gebreid; zij waren eenstemmig in hun oordeel, dat dit zeer
ongunstig was voor de scheepvaart, zonder het evenwel
altijd eens te zijn, welke spoorweg den nadeeligen invloed uit-
oefende. De Hr. Hines erkent echter zelf, dat het vraag-
stuk uiterst ingewikkeld is en zegt verder, dat een volle-
dig onderzoek van alle factoren een veel grondiger studie
zou vereischen dan waaraan hij zich had kunnen wijden.
Na de klachten opgesomd te hebben, welke hem ter kennis
zijn gebracht, zegt de Er. Hines, dat hij den zeer bepaal-
den indruk heeft, dat de belanghebbende spoorwegadmini-
straties een voor den Rijn en voor het natuurlijk belang,
hetwelk de Staten aan den vooruitgang van de scheepvaart
op den Rijn toekennen, hoogst nadeelige politiek hebben aangenomen. Hij voegt eraan toe, dat het in ‘t geheel niet blijkt, dat deze politiek voordeel oplevert voor de Spoor-
wegen zelf.
Het wil aan den rapporteur van ‘den Volkenbond voor-
komen, dat overeengekomen zou moeten worden den Rijn
het verkeer te laten, dat hij economisch in staat is op te-
nemen en tevens te beletten, dat dit verkeer door middel
van kunstmatige tarieven afgeleid wordt. Daarom beveelt hij een grondig onderzoek van het vraagstuk aan.
De Er. Hines heeft den indruk, dat de huidige toestand
het gevolg is van twee oorzaken, eenerzijds het streven
der spoorwegen het verkeer te doen toenemen en anderzijds
het streven om de nationale zeehavens te bevoordeelen. De
rapporteur beveelt aan deze twee factoren in een eventueel
onderzoek zorgvuldig gescheiden te houden.
Men heeft bijvoorbeeld gemeend te moeten opmerken –
zegt hij – dat de eischen van het plan Dawes zich zouden
verzetten tegen iedere herziening der spoorwegtarieven, welke
tot doel zou hebben het aandeel van de Rijnhavens in het
algemeen verkeer te doen toenemen. Maar als men door een grondig onderzoek tot de slotsom zou komen, dat de
Duitsche spoorwegen hun netto-inkomsten zouden zien toe
nemen door de opheffing der buitengewoon lage tarieven,
welke vastgesteld zijn voor de Duitsche zeehavens en daar-
voor in de plaats een redelijke hoeveelheid goederen naar
de Rijnhavens zouden vervoeren tegen veel lagere tarieven,
zou deze laatste oplossing misschien meer in overeenstemming
zijn met het plan Dawes, dan het handhaven der overdreven
lage (en voor de eeehavens waarschijnlijk ook niet voor-
deelige) tarieven. Het vraagstuk, aldus van alle kanten
bekeken, zou men misschien tot de slotsom komen, dat de
tegenwoordige regeling, nôch een noodzakelijk gevolg is van
de grondbeginselen, waarop het plan Dawes berust, nôch zelfs gunstig is voor de toepassing van dat plan, maar dat
het eerder een politiek streven is van Duitschland om bij
wijze van protectiemaatregel zijn zeehavens te bevoordeelen
zelfs ten koste van zijn Rijuhavens.

De Fransche ,,surtaxe”

De Hr. Hines zegt verder, dat Duitsche en Nederlandsche
belanghebbenden zich beklaagd hebben over de door de Fran-
sche, ,,surtaxe d’entrepôt ou d’origine” toegebrachte, belan-
rijke schade aan het verkeer tusschen Rotterdam en den
Elzas. Na deze klachten eenigszins nader bepaald te hebben, voegt
de rapporteur er aan toe: ,,De Fransche surtaxe schijnt een
uitvloeisel te zijn van een algemeene politiek, evenals de
lage tarieven der Duitsche spoorwegen, bedoeld om het
verkeer over Hamburg en Bremen te leiden (voor zoover
ten min’te een en ander in overeenstemming met het plan
Dawes is te brengen).
Na aangestipt te hebben de kwestie van uitlegging van
artikel 14 van de Akte van Mannheim naar aanleiding
hiervan opgeworpen, maar waarver hij zich verder niet
uitlaat, onderschrijft de Er. Hines het verband, dat hij ziet
tnsschen deze kwestie en de voorgaande en besluit in leze
termen:
»
Het is mogelijk, dat deze protectionistische politiek (nl.
om de nationale zeehavens te bevoordeelen) niet alleen aan
de Rijnvaart maar ook aan de Rijuhavens der verschillende Staten schade toebrengt. Het is echter wenschelijk, dat aan
dezen nadeelbrengenden factor genoegzaam de aandacht worde geschonken”.
Dovaneverzegelingen.

Na bestudeering van deze kwestie beveelt de rapporteur
een nieuw onderzoek aan van het in beginsel erkennen der
douaneverzegelingen, gedurende de geheele vaart, zonder
overlading en stelt vast, dat alle belanghebbende Staten
bereid bleken een dergelijk onderzoek in te stellen.
1)
1)
Het geheel der kwesties betreffende de douaneforma-

21 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

645

Entrepôt in Keulen.

Deze kwestie zal in een volgend hoofdstuk behandeld
worden.

De ,,Beyleitscheiu” en de ,,Vrachtlijst’.

De Hr. Hines beveelt voor het onderzoek aan van een
eventueele samenvoeging van het manifest voor de Rijn-
vaart en het document, bekend onder den naam van Be-
gleitschein (Vracbtlijst).
2)

Het rapport van den Hr. Uines, op verzoek van een der delegaties op de dagorder geplaatst, heeft het onderwerp
n

uitgemaakt van ee eerste gedachtenwisseling in de winter-
zitting van 1925 van de Centrale Commissie. Deze ge-
dachtenwisseling liep echter niet over de kern van het
vraagstuk; het is inderdaad onmogelijk gebleken, de kwes-
ties, opgeworpen door den Hr. Hines, zonder de hulp van
ter zake deskundigen te behandelen. Daarom heeft de Com-
missie besloten een grondig onderzoek uit te stellen tot
hare April-zitting van 1926.

Privantrecht.

Vat de unificatie van het privaatrecht betreft, is het
studiecomité, waarop in het verslag van 1924 reeds de
aandacht was gevestigd, door de Verkeerscommissie inge-
steld en voor het begin van 1926 samengeroepen.

IJ/cing.

Een Europeesche Overeenkomst, betreffende de ijking is
tot stand gekomen door een te Parijs in November 1925
bijeengekomen Conferentie. Deze Conferentie, waarbij de
Centrale Commissie ,,ad audiendum” vertegenwoordigd was,
heeft zich grootendeels gebaseerd op het resultaat der werk-
zaamheden van het ijkingscomité van de Centrale Commissie.
De Overeenkomst verwezenlijkt in beginsel de unificatie
der ijkingsmetboden, uitgaande van het systeem, dat de
reglementen van de Centrale Commissie voor den Rijn in-
gevoerd hebben (en welker toepassing door de Brusselsche
overeenkomst van 1898 uitgebreid is) tevens aan dit sy-
steem verschillende technische verbeteringen aanbrengend,
zoodat de aanneming ervan door alle Europeesche Staten
vergemakkelijkt zal worden, ten minste voor zoover het in-
ternationale verkeer betreft, d.w.z. het verkeer, dat plaats
heeft over de grenzen of op internationale waterwegen.
Op waterwegen, welke onder de bevoegdheid van een in-ternationale Commissie ressorteeren, tast de Overeenkomst
nôch het recht aan, dat de internationale Commissie bezit
om zelf reglementaire teksten op te stellen betreffende uit-
voering van de Overeenkomst, nôch de verplichtingen, welke
haar krachtens Verdragen, Overeenkomsten en Akten op-
gedragen zijn. –
Anderzijds zullen bij wijze van overgangsmaatregel de certificaten, verstrekt overeenkomstig de metings- en be.
rekeningsvoorscbriften van het verdrag van 1913 tusschen Duitschiand en Oostenrijk-Hongarije, op de bureaux, waar
de ijking volgens deze voorschriften plaats heeft, erkend
worden als zijnde gelijkwaardig aan die, welke verstrekt
zullen worden volgens de in de Overeenkomst en de bijlage
voorziene voorwaarden. Indien in een tijdsverloop van 10
jaren, te rekenen vanaf 1 October 1926, de Staten, welke deze
certificaten verstrekken, niet afgezien hebben van dezen
overgangsmaatregel zal een nieuwe bijeenkomst plaats-
hebben, om de kwestie te onderzoeken
Daaruit blijkt dus, dat de certificaten geldig op de Elbe,
op de bureaux, waar de ijking plaats heeft volgens de op
deze rivier geldige voorschriften, als overgangsmaatregel
zullen moeten worden erkend als gelijkwaardig met de
Rijncertificaten.
Het Comité ingesteld door de ,,Association permanente
des Congrès de Navigation” om de unificatie van de binnen-
scheepvaartstatistieken te bestudeeren, heeft in 1925 twee
vergaderingen gehouden nl. te Brussel en te Parjs

Conventioneele en reglementaire
bepalingen.

Sclrippers’patenten.
De Overeenkomst van 14 December 1922 en het acidi-
tionecle protoeol van 22 December 1923 is door alle in de
Comitiissie vertegenwoordigd zij.ndO Staten bekrachtigd en
den Sen Juli 1925 in werking getreden.
liet reglement van 14 December 1922, eveneens betrek-
king hebbende op de verstrekking van schipperspatenten,
iS
op clenzelden datum in werking getreden.

liteiten is door de Centrale Commissie tijdens de werk-zaamheden der herziening van de Akte van Maunheim,
behandeld. (Zie ook het verslag van 1924.) De werkzaam-
heden worden in de voorjaarszitting van 1926 voortgezet.
2)
Deze kwestie behoort eveneens tot de douaneformali.
teiten.

Twee additioneel bepalingen van het reglement zijn
door de Commissie in den loop van 1925 aangenomen.
Beide bepalingen hebben het karakter van overgangsmaat-
regelen.

j1ivn te beimrning.

De Commissie heeft den lGen November 1925 een. niertiven
tekst voor de artikelen 2, 3, 4, 6 en
7
van de instructies,
betreffende de samenstelling vai.l de bemanning van sche-
pen, welke deir Rijn boven Duisburg bevai-en, instructies
van kracht in de Oeverstaten (behalve in Nederland) vast.-
gesteld. De in Nederland van kracht zijnde instructies zul-
len in denzelfden zin worden gewijzigd. De gewijzigde in-
structies zullen 1 Januari 1926 in kracht treden. De wij-
zigingen hebben niet tot doel de huidige samenstelling der
bemanning van Rijnsdhepen to veranderen, maar alleen om
de procedure te vereenvoudigen (rekening houcieud met het feit, (lat het meerendeel der vaartuigen, waarop deze
instructies van toepassing zijn, tegenwooi-dig voorzien zijn
van mechanische hulpmiddelen voor de behandeling der
ankers en der sleeptrossen), van de uitzondering een regel
makend en omgekeerd. Een overzicht van liet geheel van
(leze instructies is in voorbereiding en dient oni het ge-
bruik ervan te vergemakkelijken.

Diversen.

Een kleine, zuiver fornieele, wijziging is aangebracht in
artikel 2 §
4
van het po]itiereglement van 1912. Geen enkele andere conventioneele of reglementaire be-
paling is in dcii loop van het jaar vastgesteld of voorge-.
schreven.
De Commissie heeft deti 24eii April 1925 den P.rauscheii.
tekst van het politicreglement voor cle Rijn- en vlotvaart
van 1912, yastgesta’ld. Enkele wijzigingen zijn er den 1.2eii
November 1925 nog in aangebracht.
(Wordt vervolg(L)

HET VREEMDE ELEMENT IN

NEDERLANDSCH-INDIË.

I.

Reeds lang voor de inter.nationaiisatio van het Ne-
clerlandsch-I.ndische bedrijfsleven door het binneri
stroomen van vreemd kapitaal begon
(1901),
was het
vreemde element in de kolonie vertegenwoordigd.
Chineezen en Arabieren hadden zich reeds voor het
verschijnen der Nederlanders in den Soenda-Archipel,
in het bijzonder op Java, gevestigd. Do beteek. .is van
de
Arabieren is
thans overeenkomstig hun kleine aan-
tal (in
1920
rond
45.000
zielen) slechts gering. Daai-
entegen zijn de
Chineezen
met thans wel rond 900.000
zielen het grootste vreemde element in de kolonie. in
tegenstelling tot den ,,Straits-born Chinaman” aan

de overzijde der Straat van Malakka, welke zich daar
als volgerechtigd staatsburger gevoeit, zijn de Chinee-
zen in Nederian.dsch-In•dië, ondanks veel sterkere ver-
menging met inlandsch bloed, de vreemde Oosterlin-gen gebleven, als hoedanig men hen van den beginne

af heeft .geclassificeerd. Het beleid der overheid heeft
hier niet vermocht, uit de Ohineen in den loop van
300 jaren Nederlandsch-Indische burger-s te maken.
Weliswaar zijn er onder de Chineezen z.g. ,,Staats-
blad-Europeanen”, Nederlandsch-Indische onderd a-
nen, welke met Europeanen worden gelijk gesteld,
doch hun aantal bedroeg in
1920
niet meer dan
528.

De Ohineezen hebben, sedert Bezig Kong de kanalen
van Batavia groef en Jang Kong do eerste suiker-molen in de omgeving van Batavia oprichtte, van
allerlei voor de ontwikkeling van het land gepresteerd
en vormen tegenwoordig een gewichtigen economi-
schen factor in de kolonie. Doch
5ij
achten zich ach-
teruitgezet en slecht behandeld. Zij gevoelen tegen-
woordig sterker dan vi-oeger hun lage uitzonderings-

positie, zij zien terug op veiloren goede zaken, daar
men hun in den loop der tijden – wat op zichzelf
zeer verstandig was – de opium- en spoeipacht en
het pandhuis heeft ontnomen. Nu worden ook nog
hun particuliere landerijen ontei.gend en hun groote
rubberhandel schijnt op de buitonbezittingen be-
•dreigd. Het meest ontstemd heeft hen echter de
meedoogenlooze en vaak onrechtvaardige greep
van den fiscus in de laatste tien jaren en het meest

646

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21
Juli 1926

vertoornd het geringe begrip, dat men hier vertoont
‘oor hetgeen er
01)
politiek gebied in het Chineesche

hart leeft en voor cle politieke sympathieën, die het koestert. Zij gaan daarbij zoover, dat zij ook fouten

in hun ondernemingen, waaraan zij relf •de schuld

‘dragen, aan de geringe welwillendheid van de Euro-

peesche heerschers over de kolonie toeschrijven. Daar-
tegenover moet naar voren worden .gebracht, dat de’
Chineezen
;
wat den aanslag in de belastingen en clen

terugkoop der particuliere landerijen betreft, op ge-

lijken voet met de Europeanen worden behandeld.

Doch ‘deopvoeding tot staatsburger heeft bij’ hen, in

het bijzonder in fiscaal opzicht, gefaald. Zij gevoelen
het recht als onrecht en de bij, hen nu eenmaal over-

heerschende en in zekere mate historisch gefundeerde

mentaliteit wordt versterkt door een toekomst, waar-
in vooruitzichten ontbreken en door de weerstanden,

waarop zij in ander opzicht .stooten.
De tijd van de beste zaken voor de Chineezen schijnt

in Nederlandsch-Indië evenzeer voorbij te zijn uls de
tijd der piohiers. De belastingdruk heeft een kapi

taaivlucht der Chineezen ten gevolge gehad. Het be-
]astingvrije Singapore schijnt als vroeger een toe-

vlucht voor de vrijheid. Döor de kapitaalem’igratie,
doch nog meer door effectief kapitaalverlies, ten

dccle ten gevolge der belastingheffing, zijn de Chinee

een in Nedorlandsch-Indië in het laatste ‘decennium

ongetwijfeld armer geworden. Verarming brangt ech-

ter onrust met zich. De onrust wordt versterkt cloo.i

den invloed vnn het Oosten. De Chineezen ruiken de
morgenlucht van vrijheid ‘en gelijkheid. Waarom zou

den zij niet hetzelfde bereiken als de Japanners? Hun
politiek crediet is echter gering. China geldt als door
het communisme verpest. Terwijl nu echter het com

munistische gevaar, dat. van China uit dreigt, door
tal van goede Chinakenners gering wordt geacht, heeft
cle roode lap van het van China uitgaande communis
me op zekere autoriteiten te Batavia de bekende wer
r

ing met alle gebruikelijke nevenvrschij.nseien. Ter

wijl de Regeering van .de Strait zich door 100.000
geïmporteerde Chineesche koelies haar bolwerk te
Singapore laat bouwen, en de yrije im.migratie van
Chiieezen naar de Straits en het schiereiland onbe-
vreesd bevordert, tracht men in Nederlandsbh-Indië
angstig de immigratie van Chineezen te weren. Reeds

de toeiati.ngsbe]asting van
f
100 per hoofd sluit

iedere arme Chineesc’he koelie van de immigrabie in
Necleilandich-Indië uit. Met hetzelfde recht, waar-mede men den ambtennr voor Chineesche aangele
genhedeh in de Straits ,,Protector of Ohines&’ noemt,

kan men zijn a.mhtsbroeder in ederlandsch-Indië als
,,irotector against Chinese” betitelen.
Deze uiteenzetbingen bedoelen geen critiek, doch
slechts een wedergarve van den feitelijken toestand.
Een feit is, dat cle Chineesche hevolkingsgroep in
• Nederlan’dsch-Indië ontevreden is, dat zij eich zien
deroogen emancipeert en dat deze emancipatie door
de houding der Nodèriandsch-Indische autoriteitep
in dé hand wordt gewerkt. Er bestaat thans een
,,Chineesch probleem” in de kolonie. Dit probleem
wordt niet op’gelost, doordat men de Chineezen-poli-
tiek onder curateele stelt en de Chineesche immigra-

tie in Necleriandsch-Indië kunstmatig afsnoert. in-
tegend cel, deze, tegenstand en vijandschap uiti okkn –
de politiek kan fataal word en, wan neer later eenmaal
ohder een politiek sterk ‘China – voor het geval het
daartoe ooit komt —’de druk van •dit in
zijn
vrucht-

bare deden overhevoikte land een uitlaat naar het
• Zuiden forcert. In tegenstelling tot de Japanners
hebben de Zuid-Chineezen bewezen in het tropische
klimaat te kunnen leven en deze levensvatbaarheid
kan zich op een goeden dag in krachtige aanspraken
op dit leven omzetten. .
:De economische bdteekenis der Ch.ineezeu voor
Nederlandsch-Indië is tweevoudig: lo. als cultuur-
pionieren en vervolgens – en dat is thans hoofdzaak
– als tusschenpersoon tusschen Inianders en Euro
peanen. Zij zullen boven dit stadium van tueschen-

persoon ook dan niet uitkonen, wanneer zij
bij
de
wet met Europeanen worden gelijkgesteld, want de
innerlijke atavistische remmen zijn te groot. De fami-
liezin en ‘die voor den arbeid en het za]cen doen, de
speel-
ei
gen otzucht gaan
bij
hen ver uit hoven de
scheppende kracht. Zij zijn tactici, maar geen strato-
gen. Zij zullen steeds een volk van handelaars en

Icleine boeren blijven. Hun ontbreken alle eigenschap-
pen, welke ‘ oor den opbouw en het drijven van een

groote productieve onderneming noodig zijn. Aan do

productieve belegging van het grootkapitaal in No-

derlan’dsch-Lndië hebben de Chineezen dan ook maar
een verbazingwekkend gering aandeel. Waar nog

Chineesche groote ondernemingen in Nederiandsch-
Indië met succes bestaan (suikerfabrieken) urordien

zij door Europeanen geleid. Een echte Chinees geeft
het meeste geld uit voor zijn begrafenis, wat zeker
irrationeele zaak is. De Chinees is voor het econo-

niisch lëven van de kolonie onontbeerlijk en indien
hij er niet was, zou men hem moeten uitvindeii. Zon-

der de Chineezen zou Nederiand’sch-Indië in zijn
economjsche ontwikkeling verder achterop zijn dan
het thans is en het zou wellicht ook reeds verder ont-
sloten zijn, wanneer men ‘den Chineeschen immigran-
ten vrijen toegang, in het
bijzonder
tot de buitenbe-zittingen had verleend. In tegenstelling met de uit-

stervende Kaja Kajas vertoonen de Chineeze.n een
verbaeimgwekkende vitaliteit, gepaard gaande aan een

SI
reokwoordelike fr ugahtei t. Noch voor den En to-
poaan, noch voor den Inlander, die door een wij’ze wet

legen inbreuk op zijn rechten door
alle
vreemdelingen
bëschermd wordt, is de Chinees een concurrent. Hij

heeft zijn eigen plaats in het economisch leven der

kolonie.

De toevloeiing van Chineesch Singkehhloed in de
kolonie is ook onder een ‘ander gezichtspunt ge-
wen’scht, nI. ter ververschin.g van het Bababloed, dat reeds duidelijke sporen van degeneratie vertoont.

* *

*

• Op een dergelijke wijze afwerend als tegenover de
Ohineesche immigratie stond men; en staat men ten
doele ook thans nog tegenover de
Japarvaers.
De

Japanners kwamen veel later in het land. Zij leef-
den zelf eeuwenlang in insulaire afsluiting. In tegen-

stelling tot de machthebbers van Westelijke kuststa-
ten vorhieven hhn Sjogoens het ,,navigare non necesse
est” tot devies en .verb:randden, anders dan Colum-
bus. hun schepen v66r
zij’
over ‘den Oceaan waren ge-

varen. De Japanners zijn de immigranten van onzen

tijd. Na den Russisch-Japanschen oorlog lcwamen zij
eerst onhehoipen en vaak uitdagend, gedurende en
na ‘den wereldoorlog bescheiden en doelbewust. Meest-
ëi kwamen zij meerendeels met geschenken, wat goede
Japansche zode is. Niemand begreep ‘hen en ieder
argwaande hen. De Japanners van hun kant gevoel-
den zich in Nederlandsch-Indië evenzoo geïsoleerd als
de Nederlanders vroeger op Decima. De Japanitis
woedde toenmaals. De Japanners hebben zich daar-door niet laten afschrikken en zijn stil ‘den eenmaal
ingeslagen weg verder gegaan en thans is het Japan-

sche element
in
Nederlandsch-Indië van alle vreemde elementen, Chineezen en Arabieren uitgezonderd, met
rond 4000 zielen het sterkste.
• Dit cijfer zal menigeen in vergelijking met het
aantal Chineezen in Nederlandsch-lndië gering toe-
schijnen, doch ‘het is het beste bewijs, dat de Japan-
ner, ‘naar wij hieronder, nader zullen uiteenzetten,
zich .niet met ‘de Chineezen in de kolonie laat ver-gelijken. De plaats der Japanners is veel dichter bij
cle Europeanen.
De opvattingen omtrent den Japanner hebben zich
in den loop van den tijd gewijzigd en ook de Japan-
ners hebben hun opvattingen veranderd. Het is voor een belangrijk deel de verdienste van den vroegeren
President der Javasche Bank, E. A.. Zeilinga, dat
men hier tot een betere waardeering der Japanners
kwam. Zeilinga voerde tegenover de Japanners een

21 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BËRICHTEN

647

vcrtrouwe.nspol itiek, welke door zijn opvolger wordt
voortgezet. Het kwam tot weclorkeerige bezoeken, tot
gedachtenwisseling. De Japanners zelf leerden in de

practijk de moeilijkheden kennen, ‘die zich bij hot

leven en
bij
den arbeid in cle tropische kolonie in

hun weg stelden. liet is mogelijk, dat, zonder iedere
koloniale ervaring, het ,,Nanyo”, het Zuiden, den

Japanners vroeger als een groot toekomstig vcsti-

.gingsgehied heeft toegeschenen. Thans hebben zij deze

gedachte opgegeven.
Bij
de Japan ne.rs vertoont zich
con gering lichamelijk weerstandsvermogen tege.n het

tropische klimaat, wezenlijk geringer clan •dat ‘van dcii

Europeaan. Zware lichamelijke arbeid en daarmede
massa-arbei.d van Japanners op tropische breedten is

niet mogelijk. Verder deden zich voor de Japanners,
zoodra zij ‘het gebied van den handel resp. van de
klei nburge.rlijke beroepen verlieten en zich in het
groote landbouwbedrijf waaglen, ongedachte moeilijk-

heden op. Ook hier ontbrak iedere traditie. Want in-

woners en taal waren hun vreemd. De leermeester ‘van
eigen nationaliteit ontbrak. Reeds het loeren van
één

vreemd taaleigen heteekent voor ‘den Japanner een
groote inspanning. Hier word het dubbele van hem ge-

cischt. De talenkennis is een deel van het prestige, en
het prestige, .dat den deftigen Europeaan van nature

meegegeven
schijnt
te zijn, speelt op een plantage een
geheel andere rol dan in hot geiiivelleerde leven ‘van de
sta{l. Dc Japanners hebben ingezien, dat zij zich in de
grooto cultures slechts langzaam tot cle leidende posi-
tie van den Europeaan omhoog kunnen werken en dat
hun persoonlijke v,rerkzaamheid bier ook uit gronden

van physioken aard beperkt zal zijn.
:De neerslag ‘van bovenstaande beschouwingen vin-
don wij in •de voornaamste beroepscijfers ‘der Japan-
ners in Indië, welke in Juni 1924 het volgende beeld

vertoonden:

Groothandel …………..765 Japanners
Kleinhandel (Tokos) ……653
Hotels en bedienden ……516
Landbouw …………….488
Photograp’hen ………….175
Barbiors ………………159

Behalve i.n het kleinbedrijf, waartoe ook de kleine
landbouw te rekenen valt, zal de Japanner hoofdzake-
lijk in den handel werkzaam ‘zijn als concurrent van
den Europeaan en den Chinees. Dank zij het produc-
tievermogen der Japansche industrie en de toenemen-‘de afzetmogelijkheid in. Japan en in het Oosten über-
haupt voor Nederlandsch-In•dische producten, zal de vljtige en bewonderenswaardige zoon van Dainippon
op legitieme wijze een steeds grootere plaats in den
handel van Nederlandsch-Indië veroveren. Daaren-
tegen zaJ een binnendringen in het grootplantagebe-
‘drjf slechts zeer langzaam kunnen plaats ‘vinden. De
ervaring juist op ‘dit gebied zegt den Japanners dui-
clelijker dan al het andere, dat een bestuur van Ne-
‘clerlan’dsch-Indië onder Japansche heerschappij moge-

lijk is.
* *
*

Do splinters van vreemde Aziatische rassen in No-
‘do.rlanclseh-Inclië, van den Armeniër tot den Kling, kunnen w’ij wegens hun geringe beteekenis
bij
onze

beschouwingen verwaar]oozen.
Anders staat
het met de
vreemde – n.iet-Neder-landsche – Europeanen
in •de kolonie, die wij verder
‘korthei.dshaive als
,,buiienloin,ders”
‘zullen betitelen.
Do geschiedenis der buitenlanders in Nederland’sch-
Indië reikt ver terug. Zij begint met de geschiedenis
der Nederlanders zelf. Gelijk Jan Huigen van Lin-schoten op een Portugeesch schip naar Indië voer,
zoo bevonden zich op do schepen ‘der V. 0. Corn-
pagnie ook buitenlanders in Hollandschen dienst. De buitenlanders, die naar Indië kwamen, wareT.L voor
een beîangrijk deel wilskrachtige en geharde mannen
en zoo zien wij dan van Georg Everhard Rumpf
(Rumphius) uit I-Ianau (1628-1702) tot den Zwitser
Christoffel en den Oost-Pruis Kaniesa van onze ‘dagen

een merkwaardig groot aantal buitenkinders in Ne-

derlandsch-Indië in belangrijke posities. Op weten-
schappeljk en militair gebied waren zelfs tijdelijk de
buitenlandsche
11
amen overheerschen’d. Junghuhn,
Reinwardt en Blume – om slechts oenige namen

te noemen – zijn sterren aan den wetenschappelijken hemel. Hertog Karl Bernhard von Sachson-Weimar-

Ei senach was ‘van 1849-1852 legercommandant; des-

gelijks van 1862-1865 de uit Salc’sen afkomstige Ge-
neraal Schimpff. En plaatsvervangend legercomman-

dant was in de jaren ’60 do Thüringer von Schier-

brandt. Een Brerner, Albertus Henricus Wieso, bracht
hot in 1805 zelfs tot Gouverneur-Generaal. Het hoofdi-

contingent dor buitenlanders leverden ‘de kolonielooze
Europeanen, en wel in do ee:rste plaats de Duitschers;

vervolgens kwamen Zwitsers, Belgen en soms ook
Franschen. De buitenlanders hebben tot de ontwik-
keling van Necleriandsch-Indië en de bevestiging der

Nedlnilandsche macht, wezenlijk bijgedragen. Aan dec

anderen kant moet echter hoogelijk gewaardeerd wor-
den, •dat de liberale opvatting der Nederlanders in
het vorledlen den buitenlanders een carrière in Nedier-
landschen dienst mogelijk maakte.

In Nederlandschen dienst. Dat is het verschil tns-

schen de positie dor buitenlanders in Nederlandsch-
Indië van toen en nu. Toentortijde waren
alle buiten-
lenders in Nederlandschen dienst,
zij assimileorden
zich, lieten ‘zich meestal natura]iseoren, ja, een von
Sieholcl werd zelfs in den Nede’rlandschen adel opge-
nomen. Thans, sedert het begin der internationalisa-
tie van het economisch leven der kolonie, is een
stei-ke groep
vrije buitenlanders
in de kolonie ont-
staan, welke onafhankelijk en ge]ijkgerechtigd naast do heorschers over de kolonie staat.

Er was natuurlijk een overgangstijd. De overgang
zette in, toen na de ineenstorting der V. 0. Com-
pagnie de handel werd vrijgegeven en hij zette zich
in sterkere mate voort, toen met de opheffing van het
cultuur.stelsel in het midden van de 19e eeuw werd
begonnen. In 1827 bestond te Batavia een gansche
reeks Engelsche firma’s. Van de thans in Neder-
1 andsch-Ind ië bestaande buitenlandsche handel shu i –
zon hehooren wel de volgende, welker oprichtingsjaar
achter ‘de.n naam vermeld is, tot de oudste: Maclaine,
Watson & Co. (1822), Pitcairn, Syme & Co. (1825),
L. Platen (1841), Mohrmann &
CO.,
Makassar (1841),
Gumprich & Strauss (1847), John Price & Co. (1848),
Burt Myrtle& Co. (1851), Niederer &-Co. (1858) en
Erdmann & Sielcken (1.865). De Chartered Bank of India, Australia & China opende in 1863 haar filiaal
te Batavia; op haar volgde de Chartered Mercantile
Bank in 1872, wier filialen in 1880 door de Hong-
kong &Shanghai Banking Corporation werd overge-
nomen. Bui tenlandsche firma’s, welke in middels heb-
ben opgehouden te bestaan, doch tijdelijk een belang-
rijke rol speelden, waren bovendien nog: Baine,
Stricker & Co. (1846), Martin Dyco & Co. (1P48), Buesing, Schroeder & Co. (1848), C. & E. Balir & Kinder (1.848) en Pan’dei & Stiehaus (1850). Zelfs
de eerste. makelaar in Batavia, E. Wichmann, welke
in 1865 wrercl benoemd, was een buitenlander. Doch
niet slechts aan ‘de kust, ook in het binnenland, op
landbouwgebied, voltrok zich de verandering, minder
op Java dan op Sumatra, in Dcli, waar naast Hol-
landers hoofdzakelijk Duitschers cii Zwitsers de
pioniers dor tahakscultuur waren. Ook op Java ziet
men spoedig enkele buitenlanders in leidende positie
in do cultures, gelijk Bueitzingsloewen in Oost-Java
en Mundt in den Preanger.
Dit alles dateert van v66r ‘cle groote ontsluitings-
periode, wellce in 1907 begon. De daarmede inzetten-
de toestrooming van het buitenlandsche grootkapi-
taal bracht vanzelf meer huitonlandsche arbeidskrach-
ten met zich, waarbij nog kwam, ‘dat de snelle uit-
breiding der partculere Nederlandsche ondernemin
gen, welke altijd reeds buitenlanders in hun dienst
hadden gehad, ertoe leidde, ook hier meer buiten-
landsche arbeidskrachten aan te stellen. Tot slot

648

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Juli 1926

versterkte de Regeering in de hoogeonjunctuurjaren
1919 en 1920, weliswaar slechts voorbijgaand, haar
buitenlandsche ambtenarencon tigen.t zeer aanzienlijk.

Het aantal buitenlanders in Ned’erlan’dsch-Indië be-
droeg in 1920:

3412 Duitschers

1687 Engelschen.
580 Belgen.

404 Franschen.

349 Zwitsers.
266 Amerikanen.

507 van ‘verschillende nationaliteit

Totaal 7205 buitenlanders.

Het aantal buitenlanders heeft zich sedert 1905,

dus in 1.5 jaren, ongeveer verdrievoudigd en zal wel-
licht sedert 1920 nog verder gestegen zijn.

Tegenover hef, totale aantal Europeapert in Neder-

iandsch-Indië, dat in 1920 169.708 bedroeg, schijnt

het aantal buitenlanders, ook wanneer men ‘daarbij

nog de Japanners telt, slechts weinig te heteekenen. Er dient echter rekening mede te worden gehouden,
dat hef Neclerlandsche aandeel in •het totaal van

169.708 Europeanen, waarin ook de Indos zijn be-
grepen, grooten(eels door het – onproclucf,ieve –

ainbten arencorps, waarvan de gezinnen samen een

groot aantal personen vormen, wordt gevormd, ter,

wijl cie buitenlanders, ‘die ‘slechts een kleinen e-

zinsaanhang hebben, meestal in het productieve

bedrijfsleven sta’an. Voor het bedrijfsleven van Ned.-
Indië zijn derhalve
thans
de buitenlanders, de bui-

tenlan’dsche arbeidskrachten, een factor van groot

gewicht.
E. HELFFERIOH.

(Slot volgt).

HET VEELBESPROKEN VERDRAG MET BELGIË.

:Dit is de titel ‘van
ccii
brochure van M r. L. J.

P 1 om p •v a
n
D u i v e 1 a n ‘cl, uitgegeven met ver-
gunrling van don ‘Minister van Bui.tenlandsche Za-
ken. Door deze vermelding heeft zij’ een ietwat
officieus tintje gekregen en heeft haar inhoud, al

moge daarover geen overleg met den Min iater gepleegd
zijn, meer beteekenis dan andere brochures over het

Belgische Verdrag.

De mededeelingen, die hierin ‘gedaan worden, kun-
nen in twee deele:n gesplitst worden. De eene helft
is blijkbaar voor onze Zuidelijke nabu.ren bestemd,
terwijl ‘de andere meer speciaal voor Nederlanders ge-

schreven is.

Wanneer Mr. Dr.. Frans van Oauwelaert, als rap-
porteur van ‘de speciale commissie, belast met hot
onderzoek van het aanhangige rverdrag, uiting geeft
aan zijn mlsnoegen over de heftige agitatie in ons

land,
zij
Jhem de lectuur aanbevolen van hetgeen

Mr. Plomp op bIs. 13 schrijft:

,,E[et ergste geschidde nog, toen in dan zomer van
.,1919, na de resolutie der Mogeaclheden van
4
Juni,
,,een counmt met een geheime c i r c u
1
ai r e, door
,,Minister Hyrnans onderteekend, voor den
,,da.g kwam, waarin voor Belgisch Limburg instructies
aan agenten werden verstrekt, clie op d e m e e s t b e-
,4enkelijka wijze stookten tegen Nader-
,,lan•d. Niemand minder dan het Belgische
,,Gouvernement zelf deed daaraan naar
,,h art e
1 u
st in e d e.” (Wij spatieeren).

Hiermede is ‘door Mr. Plemp afdoende gemotiveerd het wantrouwen, ‘dat in de Noordelijke gewesten ont-
staan is en ‘dat zeker niet verminderd is door het uit-
blijven van een duidelijke en ondubheizinrri’ge verkla-
ring van de Belgische Regeering – waarin bovenge-
noemde ‘heer Hymans wederom zitting heeft —,’dat zij
nooit meer annexionistische bedoelingen zal hebben en
nimmer meer zal vergeten, ‘dat België in 1839 plechtig
verklaard heeft ,,de renoncer pour jamais á toute pré-
,,tention sur les territoires, villes, places et lieux,
,,situs dans les limites des possessions des Pays-Bas.”
Nu heeft Minister Vanderivelde op 17 dezer in de
Belgische Kamer getracht, het mistrouwen, door

de politieke eischen van België verwekt”, te on’cle:r-
‘drukken ‘door mede te doelen, dat:

,,Indieii iii andere tijden Belgische politieke mannen
,,aan andere oplossingen hebben kunnen denken, die ter-
„ritoiia]
e ov’erclranhteu hadden nood za.kel ijk gemaakt,
,,zulks altijd geschied is met het gedacht, dat deze op-
,,lossingen door Nederland, mits vergelding van wege
,,Duitschlancl, vrij zouden aau v aard worden.”

Men moet geen hoogeit ‘dunk van het Nederland-
sche nation’aliteitsgevoel hebben door aan de moge-

hjkheid gedacht te hebben, ‘dat
wij
bereid zouden zijn

een deel van onze Zeeuwsche en Limburgsche bevol-

king te verkoop en tegen Duitsc’h ‘grondgebied! Maar

wat erger is, ‘deze rnededeeling van den Belgischen

Minister ‘van Buitenlandsche Zaken is in strijd met

‘de waarheid. Er is nooit van vrije aanvaarding sprake

geweest; ‘daarvoor leze deze Minister slechts na, het-

geen Mr. Plemp op hlz. 8 en ‘volgende schrijft, die een

‘goed werk verricht heeft door er aan te herinneren,

dat ,,de annexionistische beweging in 1918 en later na-
genoeg het geheele Belgische “volk in beroering bracht” en al moge deze in zijn geheel, in België
gansch tot stilstand zijn gekomen”, ,,00k nu nog niet

geheel verdwenen is”.

De hierboven aangehaalde woorden ‘van den heer

Vancie’rvelde zijn ook v’o’ilcomen in strijd met de mode-
deelirig van Prof. St.cuycken op 23 Juni 1919 (Ver-

zaineide Werken, Deel 11, blz. 416):

,,Het overleg met Nederland wordt ‘smadelijk .afgeve.
,,zen, op do tusschenkomst der Mogeuciheclen, .d,w.z. op
,,hare macht wordt een beroep gedaan om N e d e r-
,,land ‘tedwinge’n tot clatgeeu waartoe het
,,reehteus niet gedwongen mag worden.”

Het spijt mij, ook Mr. Plemp te moeten verwijten,
‘dat zijn geschrift niet overal van het veri sig:ilium
voorzien is. Hiermede heb ik meer bepaaldelijk
0
1
)

het oog
zijn,
bewering, dat het, wezenlijke ‘verschil

tusschen het voongestelde beheersreginie van de
Schelde en het Statuut ‘van Barcelona slechts gering
is
,
. Dit is geheel onjuist (zie E.-S. B. van 7 Juh 11.,
blz. 602). Ik meen zelfs te mogen zeggen, ‘dat het

met alle oppositie tegen de Schelde-regeling ge-
daan zal zijn, indien op deze rivier ‘dit Statuut toe-

passelijk zal worden verklaard. AIs’dan zal ook
voorzien zijn in het bezwaar, waarop Prof. van Eysin-

ga in de ‘vergadering van de Maatschappij van Ni,i-
‘verheid op 12 Juli met grooten nadruk gewezen heeft,
nl. ,,dat het ‘aanvullend protocol een onmisbare ver-

,,betering behoeft ‘door herstel van. de algemeene po,-
,,iitiebevoegdheid, ‘die elke staat op zijn gebied m a g
,,uitoefenen, maar volgens het internationale recht,

,,00k
rn
o e t uitoefenen, politiebevoegdh’eid die op een

,,strategisch en politiek z66 geëxposeerd stukje grond!
,,a].s de Schelde is, van zeer groote beteekenis is.” (Op
‘deze zienswijze mag wei de aandacht van den heer

Plemp gevestigd worden, omdat
hij
op blz. 27 be-
weert, dat er ,,van de bezwaren, aanvankelijk tegen
,,het nieuwe Schelde-regime opgeworpen, inderdaad ,,slechts weinig is overgebleven”).

Het is jammer, ‘dat de ‘knap geschreven brochure
van Mr. Plemp, bestemd voor ‘het intelligente publiek
en gepubliceerd met vergunning van den Minister
van Buitenlandsche Zaken, onjuiste beweringen be-vat. Buy, ook nog deze op bl. 29, dat het kanaal van
Vlissingen naar Veere niet meer voldoet aan de

eischen van de tegenwoondige ontwikkeling der
scheepvaart. Dit kanaal ‘voldoet daaraan wel, maar
het is droevig om te zien, hoe eenzaam en verlaten
het ligt in het schoene Walcheren.
Op blz. 29 deelt ‘cle schrijver ons mede, dat ,,hij
het goed vindt, dat Nederland b ed o n .g en heeft in
de kosten van aanleg van het Moer’dijlckanaal te
participeeren”. De heer Plomp gaat dus wel ver in
zijn eerbied voor de Neder]atudsche diplomaten door
zich ‘te veiheugen over het ‘door ‘hen behaalde succes,
dat wij mogen medebetalen in den aanleg van een
kanaal, dat aan de Nederl’an’dsche havensteden schade
zal berokkenen en waaraan Antwerpen buitengewone

21 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

649

vaaide hecht (men vergelijke de recente uitlatingen
van den heer Van Oauwelaert, met die van de Neder-

landsehe Memorie van Toelichting, die op blz. 5 ,,twij-
,,fel uitsprak, of het Moerdijk-kanaal voor België wel
,,de voorkeur sal verdienen boven het kanaal door

,,Zuid-Beve]and”).

Om do
ons
welwillend toegestane deelneming in de

aanlegkosten niet in te ongunstig daglicht te plaat-

eti, voegt -de schrijver er de opmerking aan toe, dat
,,Ne(lerland vrij blijft in de bepaling
van -den omvang van die participatie.”

l)e bladzido, waarin deze mededeeling voorkomt, be-

hoort vermoedelijk tot dat deel van de brochure, dat

meer bepaald olijk voor de in tel] igente Nederlanders

geschreven is.
Want
over dit Nederlandsch aandeel zal
met België onderhandeld worden, hetgeen een belang-rijke aantasting van onze vrijheid beteekeat en tot wij-
ving aanleiding kan geven. Welke verwachtingen te

dozen aanzien in België gekoesterd worden blijkt uit
(le volgende passage in het Rapport-van Oauweiaert:

,,Tn
België wordt wel eens verkeerdelijk gedacht, dat
dit k:tn vo]stinn met bekostiging van het Moerdijk-
kuLal op eigen
grondgebied. Het is echter te voorzien,
dat het
afindeefl,
dat België zal te dragen hebben in cle
uitgaven ve onteigening en constructie niet gering zal
villen.”

Mr. I’lemp neemt meermalen als vaststaand aan,
datgene, wat

nog bewezen moet norden. Waarom
noemt hij bijv. de bepalingen van het tractaat van
1839 ,,verouderd en in menig opzicht voor Nederland
nadeelig?” Vergat hij, bij het -neerschrijven dezer
woorden bovendien ook nog niet de erkenning van
den Minister in 1920, -dat Nederland de herziening
niet noodig heeft?

1)e
schrijver
is bevreesd, dat ,,onze Staten-Gene-
,,raal een daad zullen plegen
i
die de ergste tijden
,,-d-cr Republiek in de herinnering zal terugroepen.”
Mij nerzijds bestaat er meer vrees voor de
Groenen-
daelers van de twintigste eeuw dan voor de Leeuwen-
dal ers, die in 1648 zongen:

Men weet van Lantkrackeel, noch Nijt
Van woderwaerdigheit noch spijt
i)e Twist is op den loop.
Laat ons hopen, dat de heropening van de onder-
handelingen, waarop het Voorloopig Verslag aan-
dringt, dat zal weten te bereiken.

W. SUERMONDT LaN.

BELASTING VLUCHT.

II (Slot).

De buitengewone omstandigheden, waari:n de we-
reld en ook ons land verkeert, zouden naar het mij
voorkomt, tea onzent een regeling wettigen, krach-
tens welke zij, -die nog geen
vijf
jaren in het buiten-
land hen woonplaats hebben, mede worden aangesla-
gen in onze inkomsten en vermogensbelastingen. Met
dien verstande echter,
dat de aanslag wordt vernnin-
de,rd met het bedrag, dat in het land van vestiging
aan belastingen van gelijke soort betaald wordt.

Stel bijv. dat iemand, bleef hij hier te lande wonen,
f 10.000
aan belasting, naar het vermogen en inkomen
geheven, te betalen zonde hebben. Hij wordt dan even-
eens voor
f 10.000
aangeslagen, doch wordt tot een
bedrag van
f
3000 ontheven, als hij kan aantoonen
die som in België of Zwitserland naar zijn vermogen
en inkomen te betalen te hebben.

Het gaat er slechts om te voorkomen, dat men zich
l,uiten ons land vestigt
met het doel
om aan hoogebe-
lastirgen te ontkomen. Wie zich om andere redenen
elders meent te moeten vestigen, wie niet gaat
ten
einde
minder belasting te betalen dan wanneer hij
blijft, kan dan ook geen bezwaar maken, dat zijn ver-
huizing hem niet naast het bereiken van het doel,
dat hij daarmede nastreeft, 66k nog een toevallig niet
bedoeld voordeel geeft in den vorm van een geringer
belastingoffer. Het is billi.jk, dat het land, waar de
Nederlander zich mett-erwoon vestigt, in ‘de eerste

plaats van hem vrage wat voor dekking van zijn eigen behoeften naar de bestaande ook voor de overige bur-

gers ‘geldende regelen wordt geheven. Vreemdelingen,
die zich hier vestigen, slaan wij ook aan gelijk wij
Nederlandsche ingezetenen aanslaan, en
wij
denken
er niet aan hun een’ige remissie te geven,
wijl
ze wel-
licht ook in hun vaderland w-orden aangeslagen ter

zake van -hen inkomen of vermogen (hetzij ovèr het
geheel, hetzij over het ‘deel aldaar genoten); die remis-

sie moet het vaderland zelf geven, als het dubbelbe-
lasting ongewenscht acht.

Men zal misschien zeggen: ,,wellicht hef t het an-

dere land méôr in den vorm van algemeene of pan-tieele verbruiksbelastingen en -de Nederlander, die

zich daarheen begeeft, kan die belastingen niet aftrek-

ken en wordt des toch -dubbel belast”. Hieromtrent zij opgemerkt, dat zulke lasten, -die niet in directen
vorm worden geheven, in werkelijkheid niet als belas-

tingdruk worden gevoeld, doch mede bepalen, of het
leven van wie verhuizen in dat andere land duurder

dan wel goedkooper is dan ten onzent. Is ‘door zware
in-directe ‘heffingen het leven in een land duur, dan
zal dat hen, -die om finanicieele redenen naar het bui-
tenland verhuizen, vanzelf teruggehouden zich daar te

vestigen. Is het leven er niettegenstaande zware in-
directe belastingen voor ‘gezeteh burgers goedkooper
dan ten onzent, wat ‘door allerlei meestal ongewensch-
te omstandigheden het geval kan zijn, -dan is er geen
reden om dengenen, die ‘daarvan gaat profiteeren,
eenige remissie te geven van

onze directe heffingen.
Ook al betaalt hij- -die ten volle, zal de verhuizing hem
nog financieel voordeel geven. Hardheid kan er slechte
zijn ten opzichte van hen, die naar een ander land
trokken, waar het leven ‘duurder was -door d-e indi-
recte belastingen op het tijdstip, dat ten onzent de
door mij voorgestelde regeling nog niet bestond en
die nu door de invoering van belastingaanslagen voor
Nederlanders in ‘het buitenland gevestigd ten slotte
in slechter conditie kunnen komen te verkeeren dan
wanneer ze in Nederland gebleven waren. Zulks kan
dan echter voor hen, -die weggingen met het doel onze
belastingen te ontgaan een spoorslag zijn terug te
komen op hun daad. Dat zulke financieele speculaties
ook wel eens verkeerd kunnen uitpakken, weet ieder,
die ze begint. Men heeft immers ook geen waarborg
op het
tijdstip
van verhuizing, dat het nieuwe vesti-
gingsiand niet binnen enkele jaren zich geneopt zal
gevoelen meer rechtvaardigheid in zijn belasting-
systeem te brengen; afgezien van de gevallen, die ook
voorkomen, waarin het land van vestiging garantie
geeft, -dat de belasting voor den nieuw-gekomene bin-
nen 10 jaar niet zal worden verhoogd.

Meer moeilijkheid levert -het geval van degénen op,
die naar het buitenland verhuizen om aldaar hun
levensonderhoud te verdienen, of, zoo zij dat ook
zonder arbeid zouden hebben, om zich in het buiten-
land te wijden aan arbeid, -die 6f hier niet kan wor-den verricht, 6f wel in het belang is van Nederland-
sche bedrijven of voor Nederlan’dsche kunst of we-
tenschap wordt verricht. Het zou bezwaarlijk zijn,
eenvoudig elkeen, ‘die in het buitenland een werkkring

gaat aanvaarden van -den voorgestelden aanslag in de
Nederlandsche belastingen vrij te stellen. Een schijn-
beroep – of -betrekking is door den bewusten belasting-
vluchteling licht te vin-den; al te gr-oote nauwgezet-hei-d •kan ter zake van iemand, ‘die wegens de hoogo
belastingen ons land ontvlucht, maar toch van zijn
Nederlandersc’hap wil blijven profiteeren, niet wor-
den verwacht. Daarom zal -de oplossing van de moei-
lijkheid waarschijnlijk ook niet kunnen werden ge-vonden in een zekere verhouding, in welke het met
arbeid in het’ buitenland verdiende moet staan tot

hQt geheele inkomen om vrijdom van ‘den aanslag van
in, het buitenland gevestigde Nederlanders te verkrij-
gen. Van hen, die gevestigd zijn in landen waar een
inkomstenbelasting bestaat, kan men overlegging
eischen van een verklaring van de belastingautoriteit
in dat land, -dat aldaar van een arbei-dsinkomen als

650

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Juli 1926

opgegeven, wordt betaald; zijn echter de autoriteiten

in dat land niet al te nauwgezet in hun opvattingen,
(lan helpt ook dat middel tegen ontduiking niet veel.

Er is intusschen geen reden om gestreng te zijn

tegenover hen, die werkelijk naar het buitenland gaan

om
hun
levensonderhoud
aldaar te verdienen, want
hot zullen veelal lieden zijn,, van wie hier ook niet

veel te heffen is. Wie hier te lande een belangrijk

inkomen had uit vermogen of wei uit taritièmes, dien zal men, als ze elders een betaalde bezigheid zoeken,

niet behoeven. te rekenen tot degenen •die naar het

buiten1afid gaan
on
hun levensonderhoud te verdie-

nen. Men kan het prijzen, dat ze in het buitenlan6

een passende bezigheid gaan zoeken, die ze wellicht

hier te lande niet kunnen vinden, een belooning daar-

voor in den vorm van belastingvrijdom, behoeft men

hun niet te geven, en hetgeen ze in het buitenland

zelf verdienen, moet men natuurlijk buiten •de Neder-landsehe belasting laten.

Men
wijst
somtijds ook op degenen, die om gezond-

heidsredenen naar het buitenland gaan als op men-
schen, die men niet door het heffen van belastingen

in hun alleszins
begrijpelijk
streven moet bemoeilij-

ken. Volkomen stem ik in met de meening, dat men
buitenlandsch verblijf of vestiging om gezondheids-
redenen niet moet bemoeilijken. Maar ‘dat ligt ook

niet in mijn voorstel. Dit heeft slechts ten gevolge
,,niet-bevorderen” van buitenlandsche vestiging of
verblijf, wat gansch iets anders is. Zal iemand bewe-

ren, dat vestiging om gezondheidsredenen in een

andere provincie van ons land wordt bemoeilijkt door-
dat wie zulks doet daardoor geen vrjdom van belas-

ting erlangt? De vraag stellen is haar beantwoorden. Waarom zoude dan voortzetting van onze belasting-
heffing, als iemand zich in het buitenland vestigt,
bemoeiljking van die vestiging kunnen genoemd

worden. Het ligt immers niet in de bedoeling de

betrokkenen dubbel te belasten. Ik herinner hier,
dat mijn voorstel in zich sluit, dat hier slechts te be-
talen zal zijn wat onze aanslag hooger is ‘dan die,

welke men in het buitenland ter zake van dezelfde

belastingen (naar vermogen en inkomen) te betalen

heeft. Wil men echter voor kleinere beurzen het ves-
tigen om gezondheidsredenn in het buitenland sub:
sidieeren, door vrijstelling van belasting, zonder dat

men hetzelfde doet
bij
vesti’gin’g om dezelfde redenen
in een andere provincie of gemeente, dan zoude ik
daartegen, hoe onlogisch het ook ware, geen zwaar-

wichtige bedenkingen hebben. Men zoude dit dan

echter slechts kunnen doen door alle genieters van
kleinere inkomens – bijv. van inkomens onder

f 6000
– bij vertrek naar het buitenland vrij te
stellen. Want het stellen van een uitzondering voor al

wie om gezondheidsredenen naar het buitenland gaan
is het openen van een gelegenheid tot ontduiking
die men beter in beiastingwetten achterwege laat.
Men zoude evengoed de door mij’ aanbevolen regeling
van de heffing van wie nog geen
vijf
jaren vertrok-

ken zijn,geheel achterwege kunnen laten, als men
zulk een ontduikingsmiddel aanbood.

Tegen het vrijstellen van een niet zoo heel laag
maximum inkomen van de dor mij aanbevolen hef-fing bestaat te minder bezwaar om’dat het buitnland

do .genieters van zulke inkomens niet aanlokken zal
door. hen anders ‘dan eigen’ ingezetenen te behan-
delen. Dat kunstje wordt alleen op vette postjes toe-
gepast, waarvan het zeker is, dat ook al betalen ze

maar de helft of een vierde van wat de eigen bu-
ger zou te betalen hebben, toch nog een flink saldo
van baten geven.

Dat er niet enkele gevallen zullen ovrbljven waar-
in de voortzetting ‘der Nederlandsche belastingheffing

min of meer een hardheid zal
blijken
to
zijn,
wil ik
niet beweren. Doch dit mag er niet toe leiden, om
veel grootere onbillijkheden te laten voortbestaan.

Een belangrijke tegenwerping ‘die ik verwacht, is dat

men moeilijkheden zal hebben met de regeling van

den aanslag en dat men ‘de middelen mist om tot be-taling te dwingen.

Wat het eerste punt betreft schijnt de beste op-
lossing om te bepalen, .dat de laatste aanslag v66r het
vertrek naar het buitenland voor volgende jaren blijft

gelden behoudens het recht van den aan’geslagene om
aan te toonen, dat
zijn
inkomen of vermogen achter-
uit is gegaan, en het recht van den fiscus om te be-
wijzen, dat die vooruit zijn gegaan.

En wat de inning betreft, de lieden om welke het

gaat, zullen voorzeker in menig geval er niet tegenop
zien om aan de voldoening van hun plichten zooveel

mogelijk te ontkomen. De Staat moet er echter niet
tegen
01)
zien om zijnerzijds alle ‘middelen, waarover hij

beschikt ook te gebruiken, opdat ook hier niet weer

alleen ‘de fatsoenlijken het loodje leggen en de minder
kieskeurigen
vrij’
uitgaan. Reeds te vaak is dat het ge-val ‘door de veel te zachte straffen die in zoovele ge-

vallen in ons land worden op’gelegd aan opzettelijke
overtreders van
belang-rijke
wetsbepalingen. Het wil
mij voorkomen, dat op het niet betalen vn belasting
door Nederlanders in ‘den vreemde, die daarvoor in
aanmerking komen, zonder schroom de straf moet
worden gesteld van tijdelijke uitstooting uit hot Ne-

derlandsche staatsverband met verbod om den Neder-
landschen bodem te betreden, zoolang de uitstooting
niet is opgeheven. Dit laatste moet te verkrijgen zijn

door alsnog alles te voldoen, wat men schuldig ge-

bleven is met een opslag wegens de veroorzaakte
moeite en op’dat men het er niet eens op probeere.

Met de uitstooting moet gepaard gaan, dat zoolang

‘deze van ‘kracht is, aan hem die het geldt, alle uit-

treksels uit eenig publiek register worden geweigerd
en eveneens alle stukken, welke bij naturalisatie in
een vreemd land mochten worden gevorderd.

Verder ware te bepalen, •dat de verschuldigde be-
lasting, voor zoover er achterstand is, tot het dubbele

bedrag •door den Staat kan worden verhaald op alle
goederen van den betrokkene hier te lande, ‘dus ook
op hetgeen hem uit hier te lande openvallende nalaten-
schappen mocht ten goede komen. Ik houd er voor
dat eenigszins gestren’ge maatregelen voor velen de
aardigheid van de belastingvlucht zouden afnemen en

in sterke mate preventief zouden werken. Maar weini-
gen zijn er, ‘die niet zooveel prijs
er op stellen in goede
verhouding met het Vaderland te staan, dat zij het voor altijd den rug zouden willen toedraaien en er
van af willen zien gedurende hun jaarlijksche
89
dagen het lieve Vaderland te bezoeken. Velen zijn er
waarschijnlijk onder de belastingvluchtelingen, die in
hun hart de fiscale autoriteiten in ‘dat Vaderland uit-
lachen, die ‘het hun zoo gemakkelijk maken om niet
mede te dragen in ‘de lasten en ‘die daarmede ook nog waardevolle klanten aan den buitenlandschen midden-
stand bezorgen, die onze middenstand zeer noode mist.
Wij moeten ‘dus ten spoedigste ophouden om den
stroom van welgestelden over onze grenzen te bevor-
deren en ons redelijk wapenen tegen de unfaire con-
currentie, waardoor andere landen het ons moeilijk
maken de lasten, die op alle Nederlanders behooren te rusten, naar billjkheid over allen te verdeelon.

ANT. VAN GIJN.

DE RIJKSMIDDELEN.

In ‘dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht van de opbrengst der Rijksmid’delen over
de maand Juni
1926,
vergeleken met ‘de overeenkom-
stige cijfers van 3uni
1925.

De gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand
f 42.144.600 op
tegen
f 38.259.000
in Juni
1925
en vertoonen ‘mitsdien een vooruitgang van
f 3.885.600.
De totale opbrengst in de afge]oopen
maand overtrof de raming met een bedrag van
f 3.961.600.

De totaal-opbrengst over het eerste halfjaar van
1926
bedroeg f 247.649.600,
zijnde f 19.793.200
môér
dan die in hetzelfde tijdvak van het vorige jaar, ter-

21 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

651

w’ijl do ranuing in genoemde periode met
f
18.551.600

werd overschreden. Laat men echter, om een meer
zuivero vergelijking te verkrijgen, ‘de rijwielbelasting,
die grootendeels in de maand Januari van elk jaar

binnenkomt en die dit jaar reeds
f
6.405.700 op-

bracht, buiten beschouwing, dan blijkt, dat de op-

brengt der overige middelen over de eerste zes maan-
den dezes jaars slechts
f
15.145.900 steeg boven de

helft van de voor 1926 in
totaal
geraamde opbrengst.
In vergelijking met de overeenkomstige maand van

het vorige jaar vertoonen de ‘grondbelasting, de per-
soneele belasting, de inkomstenbelasting, de suiker-,

do wijn-, de gedistilleerd-, ‘de zout-, de bier- en de

tabaksaccijns, do successierechten, de invoerrechten,

do belasting op gouden en zilveren werken, de do-
meinen en de lood’sgelden een hooger opb’cugstcijfor.
Daarentegen brachten minder op de dividend- en
tantièmebelasting, •de vermogensbelasting, de ge-

slachtaccijns, de belasting op speelkaarten, de helas-
ting op rijwielen, de zegelrechten, •de registratierech-

ten, en het statistiekrecht. Uit het vorenstaande
blijkt, dat de loop •der middelen in Juni 192(1 over
het geheel genomen vrij bevredigend mag worden ge-
acht, al zijn er ook middelen aan te wijzen, die een
minder gunstig beeld vertoonen.

De grondbelasting bracht in Juni 1926 Iliot min-

der dan
f
3.731.900 op, waardoor de opbrengst

f
1.095.800 steeg beven die van de gelijknamige
maand van 1925, terwijl de raniing met
f
2.086.100
werd overtroffen. Ongetwijfeld is ‘dit gunstige resul-
taat voor een belangrijk deel aan de snellere invor-
dering te danken. Bracht het nieuwe ‘dienstjaar
(1925/26) in het eerste halfjaar van 1925 slechts

f
7.045.600 op, ditmaal beliep de ontvangst uit het
dienstjaar 1926127 tot 1 Juli reeds
f
8.384.800. Ver-
gelijking van de totale opbrengst over de eerste zes
maanden •doet zien, dat zoowel do opbrengst van het
vorige jaar als ‘de raming aanmerkelijk werden over-
schreden (resp. met
f
1.158.900 en
f
1.963.700); het
is echter de vraag, of de volgende maanden de laatst-
genoemde cijf.ers weer niet aanmerkelijk zullen dalen.
Ook de personeele belasting gaf een flink surplus
boven Juni 1925 te boeken; het accres bedroeg

f
624.300 en is ook voor dit middel voor een groot
deel aan het tijdig gereed maken der aanslagregeling
toe te
schrijven.
Vergelijkt men ‘de ontvangsten uit
deze bron van inkomst over het eerste halfjaar, dan
blijkt, dat het loopen’de jaar boven het vorige uitkomt
niet een bedrag van
f
1.670.600, doch dat daarentegen
iie opbrengst van Januari t/m. Juni 1926 nog

f
91819.400 bij,
6112
der raming ten achter blijft.
De inkomstenbelasting bleef zich in stijgende lijn
bewegen en leverde ditmaal
f
6.722.900 op, of

f
325.100 niéér dan •in Juni 1925. De raming werd

echter niet ten volle bereikt; de opbrengst bleef

f
943.800
bij
het 1112 ‘deel van ‘de ram:ing ten achter. Vergelijkt men de opbrengsten uit deze belasting over dc eerste zes maanden van 1925 en 1926, •dan valt de
vergelijking in het voordeel ‘van het loopende kalen-
dorjaar uit. De vooruitgang bedroeg
f
3.769.500. Te-
vens blijkt, dat de opbrengsten als volgt over de ver-
schillende •di en stjaren kunnen worden gesplitst:
Jan. t.m. Juni 1925 Jan. t.m. Juni 1926
1922123 ………:
f
2.526.200

1923124 .,,..,…

7.931.200

2.030.800

1924125…..,,
44.950.700

,,
5.201.200
1925126

………

,,

165.400

,,
51.865.000
1926127

245.900

f
55.573.500

f
59.342.900

Uit ‘de hier gegeven
cijfers
valt af te leiden, ‘dat de
snellere invordering nog steeds een factor van betee-kenis vormt. Aangeteekend zij nog, dat de raming in het, eerste halfjaar 1926 met
f
13.342.900 werd over-
schreden. Daar de inkomstenbelasting evenwel de
laatste jaren voor verreweg het grôotste ‘deel in ‘de
eerste helft des jaars pleegt binnen te komen, mag
aan dit laatste niet te veel beteekeni.s worden gehecht en dit te minder, waar ‘de inkomstenbelasting, evenals

dit hot vorige jaar het geval was, reeds in de maand
Juni in opbrengst begon terug te loopen en de loop
van dit middel in 1925 het vermoeden wettigt, dat de
ingetreden ‘daling de eerstvolgende maanden nog vrij
sterk zal aanhouden.
Evenals ‘de vorige maand liep ‘de ‘dividend- en tan-
tièmobelasting achteruit (het nadeeli’g veischil be.
droeg ditmaal
f
726.800). Toch was de opbrengst

(f
2.227.500) op zichzelf beschouwd niet laag te noe-

men. Zooals bekend wordt ‘deze belasting in elk jaar
voor een belangrijk deel slechts in enkele maanden

ontvangen. Beschouwt men daarom de opbrengst over
het tijdvak Januari t.m. Juni 1926, ‘dan blijkt, dat
in die periode
f
810.600 minder werd ontvangen dan
in de eerste zes maanden van 1925. Ook ‘de raming
Word niet bereikt; het nad’eelig verschil bedroeg

f
2.589.800. Voor •den verderen loop van dit middel
in 1926 zegt dit alles echter uiteraard nog niets.

De vermogensbe]astin’g bracht vrijwel evenveel op
als in Juni 1925 (f
58,22 minder). Het decres over
het eerste halfjaar van 1926 bedroeg
f
107.600, ter-
wijl de opbrengst van dat tijdvak
f
15.600
bij
de
raming ten achter bl&f.

De
accijnzen
vloeiden, uitgenomen de geslacht-
accijns, alle zee.r ruim. De suikeraccijns bracht

f
3.523.800 op en steeg daardoor
f
400.700 boven de
opbrengst van Juni 1925, een verschil, dat te meer
do aandacht trekt, indien men bedenkt, .dat de maand
Juni 1925 vijf verschijndagen (Maandag) van dan
krediettermij’n vervatte t’egen Juni 1926 maar vier
dagen. 1)e loop van dit middel was gedurende het
eerste halfjaar zeer bevredigend. De wijnaccijns gaf

f
54.100 méér te boeken, vermoedelijk te danken aan
belangrijke valuta-aankoopen van Fransche wijnen
door particulieren en handelaars. De gedistilleerd-
accijns nam ditmaal toe met
f
169.300. Dit is niet
toe to schrijven aan een verschil in krediettermijnen,
daaj da maand Juni zoowel in 1925 als in 1926 vier vorschij’ndagen (Donderdag) telde. Er schijnt thans

een einde te komen aan •de snelle daling, die de ge-
distilleerdaccijns in ‘de laatste jaren te zien gaf, al
zal de ‘daling, zij het in een langzamer tempo, zich
voorloopig nog wol voortzetten. Voor ‘de geringe toe-
neming van ‘den zoutaccijns
(f 14.100) is een be-
paalde reden niet aanwijsbaar, evenmin als voor de
onbelangrijke ‘stijging van den bieraccijns (met
f29.100). De geslachtaccijns liep terug met f10.100;
misschien vindt deze daling haar oorzaak in de ver-
].aging ‘der ‘v’eoprijzen als gevolg van de sluiting der
En’geische markt. De tabaksaccijns gaf nog een sur-
plu’s van
f
666.000 boven de opbrengst van Juni
1926, wellicht toe te schrijven aan het feit, dat de
met 1 Januari 1925 in werking getreden accijnsver-
hooging in Juni ‘van ‘dat jaar nog niet geheel had
‘dloOrgewerkt, om’dat de wet krediettermijnen van
6 maanden toekent.

Vergelijkt men ‘do totale opbrengst ‘der accijnzen
over het eerste ‘halfjaar van 1926 met die van het-
zelfde tijdvak van 1925 en met de raming, ‘dan komt
men tot het volgende resultaat:

Opbr. iehalfj. Iii. lehalfj.

Ramingle
1926

1925

halfj. 1926

Suiker …….
f
21.276.000

f
20.874.000

f20.000.000
Wijn ………. ,, 1.393.000

1.250.600

1.000.000
G’odistilloe’rd .,,,, 22.051.500

22.086.100

23.500.000
Zout

,,..,,,,,,,, 1.004.700

1.040.900

950.000
Bier

,.,,,,…,,, 5.379.300′

,, 5.422.800

,, 5.500.000
Geslacht ………4.728.600

4.636.300

4.750.000
Tabak ………..11.254.400

8.257.500

,, 11.000.000

i)e belasting op speelkaarten liep terug met f 125;
de smokkelarij in dit artikel viert nog steeds hoogtij.
Ook ‘dle belasting op rijwielen bracht minder op dan
in Juni 1925
(f
27.700); in totaal bracht dit laatste
middel reeds
f
6.405.700 in de schatkist, d,i. f 405.700
m6Sr dan het ‘geheele ‘voor 1926 geraamde bedrag.

Van de middelen, die meer in rechtstreeksch ver-
band met het zakenleven staan, brachten de zegel-
rechten
f
110.100 minder op. Deze teruggang is ach-

652

ECONOMISCH—STATISTISCHE BERICHTEN

21 Juli 1926

ter niet te wijten aan een trager vloeien der beurs-

belasting, daar laatstgenoemd rniddel juist een

accres vertoonde (van
f
17.800). Ook de registratie-

rechten daalden (met
f
308.400). Daarentegen gaveii
3

‘de invoerrechten een stijging van
f
998.200 te ‘zien,

dank zij’ de doorwerkirig der nieuwe Tariefwet. . Het.

statistiekrecht wees een lagere opbrengst aan van

f
19.400, terwijl de loodsgelden stegen met
f
94.000.

Uit het vorenstaan’cle blijkt, .dat de verschillende ‘mid-

‘delen, van deze groep een zeer uiteenloopend beeid
vertoonden. De hierna volgende vergelijking van dej

opbrengsten over het le halfjaar 1926 met die van

Januari t.m. Juni 1925 en met, de raming doet zien,

dat over het algemeen genomen de hier besproken.

groep reden tot tevredenheid geeft:

Opbr. le half. Id le half- Raming le
jaar 1926 jaar 1925 halfjr.1926

Zegelrechteu ……
f
12.120.700
f
11.630.400
f 10.000.000
Registratierediteii .. ,, 10.727.000 ,, 11.354.700 ,, 10.250.000
Invoerrechten …..,, 29.3311100 ,, 18.598.900 ,, 27.000.000
Statistie,krecht ……,, 1.994.900 ,, 2.056.900 ,, 2.000.0001
Loodsgelcieu …….,, 2.178.100 ,, 1.957.200 ,, 2.000.000
Ten slotte moge nog worden.gewezen op ‘de succes-

‘sierechten, die, onberekenbaar als altijd, ‘ditmaal weer
t

een surplus opleverden (van
f
578.900); op ‘de bela’s-

ting op gouden en zilveren werken, ‘die vrijwel gelijk’

bleef in opbrengst, en op de domeinen, ‘die
f
212.500

rntiér opbrachten. liet recht op ‘de mijnen leverde
ilr

Juni 1925 nog
f
174.100 op; zooals bekend is de hef-.

fing van ‘dit recht geschorst.
De inkomsten van het ,,Leeningfonds 1914″ bedroe-C

gen in de afgeloopen maand
f
7.823.800 (raming

f
8.313.900), waaTvan ruim
f
2.393.000 aan de Vers

dedigingsbelastingen was te danken. De middelen-
staat van Tuni 1925 wees een opbrengst aan vail

f
7.553.300. In. ‘de eerste zes maanden van 1926 kwam.

in totaal
f
54.020.000 binnen (in hetzelfde tijdvak’

van ‘het vorig jaar
f
50.181.200). . .

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DUITSCHLAND ONDER HET HERSTELREGIME.

Dr. F. H. Repelius te
Berlijn
schrijft ons:

Ook in zijn derde Rapp.ort, over de periode 1
September 1925 – 31 Mei 1926, kan de Generaalagent’

voor Herstelbetalingen constateeren, dat Duitschland”

regelmatig en stipt op tijd de overeengekomen be-
talingen heeft verricht, dat de overmaking der
,

opgebrachte gelden aan de crediteur-staten ononder.

broken en zonder storing der wisselkoersen plaats
vindt en dat alle bij de uitvoering van het Plan
der Experts betrokken regeeringen en uitvoerende
organen bij voortduring loyaal en vriendschappelijk

hebben samengewerkt.
Aan de hand van de tegelijkertijd uitgebrachte
Rapporten der Commissarissen en Trustees moge
allereerst over de door Duitschland verrichte be
talingen en de daarmede rechtstreeks samenhangende
vraagstukken een en ander worden medegedeeld. ‘a
Zooals bekend, moet in het tweede hersteljaar

worden betaald:


millioenen GM

10
rente der spoorwegobligaties……..595

.
.20 opbrengst der verkeersbelasting…..250
30 bijdrage van het Rijk …………..250
40
rente der industrieobligaties……..
125

1.220

Ad 1
0
. De Trustee der spoorwegobligaties rapporr

teert, dat alle geraadpleegde instanties zijn overtuiging
deelen, volgens welke aan verkoop dezer obligaties
een quantum, voldoende om de spaargelden van alle
landen aan te lokken en latere emissies niet in gevaar
te brengen, waarbij één milliard als het minimum

moet worden beschouwd, voorloopig nog niet gedacht
kan worden. Veel zal afhangen van de stabiliseering
van het ruilmiddel der Duitschland omringende landen,
zelfs meent de Trustee, dat ,,a powerful inducement

to a favourable reception of such an issue would be

found, if it were possible to
associate
it with the

urgent task of stabilising the currencies of Europe”;
de eerste voorwaarde voor bedoelde stabilisatie moet

,
echter in de verschillende landen zelf vervuld worden,

merkt de Generaalagent in hetzelfde verband op.

Van groot gewicht voor de toekomstige plaatsing

der obligaties is de ontwikkeling der spoorwegmaat-
schappij. Deze ontwikkeling is, zooals
blijkt
uit het

Rapport van den Spoorwegcommissaris, zeer gunstig

te noemen. Gedurende het eerste boekjaar (1 October

1924 – 31 December 1925) wist deze onderneming,

na ruime afschrjving en ondanks de boeking van

niet minder dan 759 millioen RM. kapitaalsuitgaven
als onkosten, een bedrjfsoverschot van 819 millioen

RM. te
verkrijgen.
Dit bedrag werd als volgt verdeeld:

millioenen RM
dienst der herstekbligaties …………….399
wettelijke reserve ………………………133
extra reserve (afschrijving der ‘concessie en
onvoorzien) …………………………150
dividend op de preferente aandeelen ………3
overgebracht op rekening van het volgend jaar 153

De spoorwegmaatschappij beschikte aanvankelijk

over 1.500 millioen RM. preferente aandeelen, waarvan

de verkoop bestemd is haar in slaat te stellen tot

de uitvoering van nieuwe en verbetering van bestaande

werken. Zoolang de plaatsing dezer aandeelen
011-

mogelijk was, zag zij zich genoodzaakt dergelijke
uitgaven uit
bedrijfsinkomsten
te dekken. Reeds is

medegedeeld ‘), hoe zij zich, in September 1925, van

de eerste 38 millioen RM. voor kapitaalsuitgaven

voorzag. In Maart’ 1926 volgde een tweede crediet

van het Rijk, ten bedrage van 100 millioen RM., dit-

maal tegen overgif te van 107 millioen RM. preferente

aandeelen. Toen de positie op de Duitsche kapitaal-
markt gunstiger werd, is de spoorwegmaats,chappij in
Juni j.l. zelf met een emissie gekomen: van een

totaal bedrag van 150 millioen RM. nam de post-
chéquedienst 27,5 millioen RM., ht Ministerie van

Financiën 21,5 millioen RM., de rest werd overge-
nomen door een consortium onder leiding van de

Rijksbank. De laatste beheert deze aandeelen als
trustee’ en geeft, ter voorkoming van ongewenschten
buitenlandschen invloed, certificaten uit, waaraan het

stemrecht is ontnomen (houders van certificaten
kunnen deze steeds tegen -aandeelen inwisselen, alleen

de certificaten echter worden tot de beursnoteering
toegelaten). Daar de voorwaarden, waartegen deze
aandeelen werden uitgegeven, zeer gunstig waren en

het
Rijk
bovendien het dividend garandeert, was de

emissie reeds den eersten dag overteekend.

Ad
2
0
. De verkeersbelasting wordt den 21sten
van elke maand door de spoorwegmaatschappij aan
den Generaalagent voldaan. Deze betalingen staan niet,

zooals de onder 1
0
genoemde, uit een vaste maande-
lijksche som, doch zijn afhankelijk van de bruto ont-
vangsten der vorige maand. In de eerste maanden

van 1926 bleef de opbrengst
bij
de schattingen ten

achter, thans is echter een verbetering ingetreden, zoodat verwacht mag worden, dat de 250 millioen

RM. volledig zullen binnenkomen.

Ad 3
0
. Definitieve cijfers omtrent de uitkomsten
van het 31 Maart j.l. geëindigde fiscale jaar zijn nog
niet gepublideerd. Verkoop door het
Rijk
van de te

zijner beschikking gekomen preferente spoorwegaan-
deelen had niet plaats; de totale bijdrage van het
Rijk (gederfde verkeersbelasting en rechtstreeksche
betalingen aan den Generaalagent, elk -tot een be-

drag van 250 millioen RM.) is dus uit loopende
ontvangsten voldaan. Niettemin behoefde tot een

leening van 100 millioen RM., welke volgens de be-
grooting – naast het surplus ad 276,4 van het vorige
jaar – tot dekking van het verwachte deficit nood-
zakelijk zou zijn, niet te worden overgegaan. Zelfs
kon voor een bedrag van 441,2 millioen RM. aan

schuld worden afgelost.

1)
E.-S.B., 13 Jan. 1926, pag 38.

21 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

653

Ad 4°. De helft van de over het loopende her-
steljaar verschuldigde rente der industrieobligaties

werd, volgens overeenkomst, op 1 April 1926 voldaan.
Het rapport van den Oommissaris is voornamelijk

gewijd aan de bespreking der ook op dit gebied in-

geroepen arbitrage en van de verschillende uitvoe-
ringsvorderingen. Daar noch de individueele obliga-
tiedebiteuren van hun recht tot terugbetaling hebben

gebruik gemaakt, noch plaatsing van obligaties heeft

plaatsgevonden, is in het totaalbedrag der obligaties,
waarover de Trustee beschikt, evenmin verandering

gekomen, als in de, reeds op pag. 38 weergegeven

samenstelling daarvan.
* *
*

De vorm waarin, en de staten, waaraan de door
Duitschland opgebrachte som, die uit den aard der
zaak niet alleen de tweede annuïteit, doch ook het
saldo van het eerste hersteljaar en de gemaakte rente-
winsten omvat,
blijken
uit de volgende tabel:
millioenen Goudmark.
Ove-
Frankrijk Enge- Italië België rige Totaal

land

staten
Leveranties in

natura ………
320,0

50,0 77,1 41,4 488.5
Bezettingskosten

46,2

15.4

7,4 –

69,9 Reparation Re-

covery Acts…..
30,0. 150,8 –

– 180,9
Dienstderleening –

– – –
72,6
Administratie-
kosten ….

– – –

15,6
Diversen …….-

13,0

403,5 166,6 50,1 84,4 41,7 8405

De Generaalagent geeft ditmaal een specificatie
naar de valuta, waarin werd betaald. In Marken

werden voldaan: de leveranties in natura, het herstel
der Leuvensche bibliotheek, de bezettingskosten en
het grootste gedeelte der administratiekosten; de
overige betalingen, 32 procent van het totaal bedra-
gend, maakten omzetting van Marken in vreemde
valuta noodig.

Van eenige accumulatie op de rekening van den
Generaalagent is geen sprake. Bedroeg
zijn
saldo bij
het einde van het eerste hersteljaar 107 millioen GM.,

op 31 Mei j.l. beliep het slechts 90 millioen GM.; na aftrek van het nog immer onopgevraagde tegoed der
V.S. ad 29 millioen GM., is dit saldo slechts toe-
reikend om in de eerste 17. dagen te verrichten be-
talingen te voldoen.

In verband met de door Duitschland te verrichten
betalingen werd in een aantal gevallen van de in het

Protocol of in de daaruit voortgevloeide wetten voor-
ziene arbitrage gebruik gemaakt. Het interpretatieve
scheidsgerecht vergaderde in Maart 1926 te Den Haag
en besliste verschillende vraagpunten
1);
voorts werd arbitrale uitspraak verkregen in geschillen, gerezen

bij de uitvoering van de wet op de industriebelasting
en van de contrôle der verpande belastingen.
* *
*

Uit het Rapport van den Oommissaris van de Rijks-
bank,
2)
wiens taak geen direct verband houdt met
de inning der annuïteit, doch in de eerste plaats
gericht is op contrôle van de uitgifte en dekking der
bankbiljetten, moge nog het volgende worden vermeld.

De liquidatie van den omloop der Rentenbank
maakt goede vorderingen: waren op 31 Augustus 1925
246 millioen R.M. van de biljetten dezer bank inge-
trokken, op 31 Mei j.l. was dit bedrag reeds 551
millioen R.M. De circulatie van Duitschland, bestond
op laatstgenoemden datum uit 2878 millioen R.M.
Rijksbank-, 1373 millioen R.M. Rentenbank-, en 175
millioen R.M. Privaatnotenbankbiljetten, terwijl 639
millioen R.M. munten in omloop waren.

De dekking der biljetten moet volgens de wet voor
minstens 40 pOt. bestaan uit goud of deviezen, voor
de rest uit handelswissels of chèques; het aandeel

Zie E.-S. B. van 31
Maart
1926.
Zie, uitvoerig, E..S. B.
30
Juni
1926, p. 586.

der eerstgenoemde bestanddeelen is
tijdens
de berichts-
periode toegenomen en bedroeg gemiddeld 63,5 pOt.
Een
wijziging
van artikel 21 der bankwet, waar-
door de Rijksbank wordt gemachtigd in de toekomst
schatkistwissels van derden aan te koopen en te
beleenen, tot een maximum van 400 millioen R.M.,
is in voorbereiding.
* *
*
De Generaalagent geeft ook ditmaal een uitvoe-

rige analyse van den toestand in het Duitsche be-
drijfsleven, Het op pag. 86 van dezen jaargang

gegeven staatje moge hier uit de door hem medege-

deelde cijfers, aangevuld met enkele andere (beurs-

index van het Berliner Tageblatt, cijfer over Mei

en Juni uit officieele publicaties worden vervolgd.

=

.
Jan
1926
2.092
2.031 69,4
707
795
88
51
Febr ……
1926
1.998
2.056
72,6
632
783
121
59
Maart ….
1926
1.871
1.942
86,2
645 923
278
60
April
…..1926
Mei

……1926
1.302 976 1.782 1.745
82,9 84,4
723
703
779
730
56 27
57
55
Juni……
1926
849
1.749
198,0

Uit het staatje blijken in de eerste plaats de em-
stige werkloosheid en het groote aantal faillissemen-
ten. Dit zijnde voornaamste, maar geenszins de eenige

symptomen, die er op wijzen, dat in het langdurige
proces van economische reconstructie gedurende de
wintermaanden van dit jaar de crisis werd bereikt.

De verbetering van het werkloosheidscijfer sedert
Maart moet aan seizoeninvioeden worden toegeschre-

ven en blijft, mede door de rationaliseering der pro-
ductie, bij die van de overeenkomstige periode van het vorige jaar ten achter. De vermindering van het
aantal faillissementen moet voor een gedeelte ver-
klaard worden uit het feit, dat een groot gedeelte

der infiatieondemnemingen bij het begin der berichts-
periode reeds te gronde gegaan was.

Ook op andere gebieden blijkt hetzelfde conjunc-
tuurverloop: de crisis is in een depressie overge-
gaan, terwijl op verschillende punten teekenen eener
herleving zijn waar te nemen. Deze ontwikkeling
blijkt uit de
cijfers
van goederenvervoer, omzetbe-

lasting, Rijksbankclearing en postchèqueverkeer; ook
op het gebied der productie vertoont zich een lang-

zaam herstel, met name de steenkolenafzet is gestegen
(moet dit ook gedeeltelijk aan de staking in Enge-
land worden toegeschreven, een zeer hoopvol ver-

schijnsel is hier, dat de productie per mijnwerker,
die in Februari 1925 nog slechts 80 pOt, van die in
1913 bedroeg, in het begin van 1926 de hoogte van
véôr den oorlog reeds overtrof).
De buitenlandsche handel verdient afzonderlijke
vermelding, niet alleen wegens
zijn
groote beteekenis
voor de overmaking der herstelbetalingen, maar ook
omdat de te voren steeds passieve handelsbalans in
December 1925 actief geworden is. De Generaalagent
schrijft dezen omslag gedeeltelijk toe aan de gelei-delijke aanpassing van den buitenlandschen handel

aan de gewijzigde omstandigheden, gedeeltelijk ook
aan factoren van tijdelijken aard, die de importen
in deze periode deden dalen, waaronder vermindering
van den graaninvoer door ruime binnenlandsche

oogsten, afneming van de behoefte aan grondstoffen
en halifabrikaten als gevolg van de depressie en
daling der prijzen van verschillende importartikelen.
Een verbljdend verschijnsel is, dat ondanks de be-
perking der afzetgebieden, zoowel door protectie als

door inflatie, de export en wel vooral die van eind-
producten, zich vrijwel op één hoogte wist te hand-
haven, al werd zulks ook mede veroorzaakt door
crediet en afzetmoeilijkheden in het binnenland.

Het Institut für Konjunkturforschung komt, in
1)
Einde der maand, met uitzondering van
15
Juni.
2
7
Januari
1925 = 100.

654

ECONOMISCH-STATISTISCHË BERICHTEN

21 Juli 1926

zijn voor eenige weken verschenen eerste publicatie,

tot vrijwel dezelfde conclusie als de Generaalagent.
Het wijst op de hervatting van den normalen con junc-
tuurkringloop, waarbij thans – in tegenstelling met wat
het jaar 1924 te zien gaf – ook de geidmarkt weer

een voorname rol speelt, als een teekee van regene-

ratie van hot Duitsche bedrijfsleven, en op de ont-

wikkeling ter beurze en die van het prijsverloop als

aamvijzingen van een beginnende veibetering der

depressie.

AANTEEKENINGEN.

De afschaffing van het hoofdgeld en

wijziging in de regeling der landrente.

Ten vervoige op het in het,
No.
van 14 April 11. door

Prof. Gonggrijp besproken rapport van de heeren

Meyer Rannef.t en Huen der in zake dan belastingdruk

op de. Inlandsche bevolking volgt hieronder de toe-
lichting der Indische Rogeering bij haar voorstel tot
opheffing van het hoofd.geld en tot het aanbrengeir
van een tweetal wijzigingen in de regeling der land-
rente. (Volks raad, le gewone rittin.g 1926; Onclerwe.r

1 – Afd.
III,
stuk 1, p.p. 18/19):

:Etet reeds genoemd door den heer J. W. Meyer Ranneft,
in samenwerking met den beer Dr. W. Huender uitge-
braCht rapport nopeiis den druk (ier belastingen, dessa-diensten, heffingen van locale gebiedsdeelen en hetge
q
u
met een en ander samenhangt op cle •inheemsche bevolking
van Java en Macioera, heeft de noodzakeiijkheicÏ uitge.
wezen, èn om den zwarei belastingdruk op die bevolking
te verminderen, èn om dien druk meer gelijkmatig te ver-
deden.
Algemeen wordt erkend, dat door de afschaffing van hét
hoofdgeld voor dit gebied een belangrijke stap in die rich-ting kan worden gedaan en dienovereenkomstig heéf t ook
cle Belnstingherzieningscommissie aan (lezen maatregel in haar vierde verslag een vooraanstaande plaats toegewezen.
Vooral in verband met de ontwikkeling, welke het be-
lastingstelsel in de laatste jaren heeft doorgemaakt –
waarbij in het bijzonder bet op den voorgrond treden van
de inkomstenbelasting als algemeene heffing van niet uit het laudbouwbedrijf verkregen inkomsten moOt worden
vermeld – is de afschaffing van het hoofdgelct rioodza-
kelijk geworden en dient daartoe, nu de financieele toe-
stand zulks toelaatbaar doet voorkomen, te worden over-
gegaan.
Uiteraard zal door den voorgestelden maatregel de In-
landsche bevolking in die enkele streken der buitenge
westen, waar ÔÔk hoofdgeld wordt geheven, niet worden
gebaat. –
Echter zal eerst wanneer ook voor clie streken is nage-
gaan of en in hoeverre (le heffingen aldaar te zwaar moe-
ten worden geacht, kunnen worden overwogen op welke
wijze ook daar verlichting, dan wl juistere verdeeling
van den belastingdruk, is aan te brengen.
De vraag of in verband met de afschaffing van het
hoofclgeld de personen, die tot dusver voor de invordering
(lezer belasting oollecteloonen genoten, op eeuigerlei wijze
moeten worden scha,cleioos gesteld, is in de Memoirie van Toe-
lichting der IV.de Begrootingsafdeel ing (Onderafdeeling
426A) behandeld.
In overeenstemming met de dieaaangaancle door de Coi-
missie tot herziening van het belastingstelsel in haar 4ce
verslag geuite zienswijze, wordt het wenschelijk geacht
in de regeling van de landrente een tweetal wijzigingen
aan te brengen, die een billijkeren aanslag ten gevolge zul-
len hebben. De eerste dier wijzigingen beoogt eene verbe-
tering van den aanslag der armere gronden. Thans wordt
voor gronden niet eene productiviteit van minder dan.
20 picol per bouw ter bepaling van de belastbare op-
brengst slechts de helft van de productiviteit afgetrokken,
zulks in afwijking van den voor gronden van hoogere
productiviteit geldenden regel, volgens welken een aftrek van
10 picol plaats vindt.
Het is ter ontlasting van cle slechtere gronden veu-
sobelijk voorgekomen deze aftrek van 10 pikol voor alle
gi-onden door te voeren, met dien verstande, dat (le belaét-
bare opbrengst niet zal dalen beneden een minimum van
2 picol per bouw.
De tweede gewenschte wijziging is het .doen vervallen
van het thans bestaande belasting-maximum van f20 per bouw voor droge gronden. De toegenomen teelt van ‘ge.
wassen op droge gronden, die een hooge opbrengst ople-
veren, piaakt eene vergelijking van deze gronden met

sawahs, waarvoor eene belasting van meer dan
– f
20 per
bouw gevorderd wordt, in vele gevallen mogelijk, in ver-
band waarmede er geen aannemelijke grond bestaat om
cle belasting van zeer waardevolle droge gronden tot
f
20
te beperken.
Van beteekenis kan deze wijziging o.a. zijn voor een
deel der gronden, die door de voorgestelde beperking der
inlanclsche verpondin.g onder de werking van de lanclrente
zullen worden toegebracht.
Ten slotte wordt, mede in aansluiting aan het advies
van hoogerbe:ioelde Commissie voorgesteld, om de be.
lasting van de vichvijvers, ge.egeld bij Staatsblad 1893
No. 30 te wijzigen. Daar toôh een stelsel, waarbij de
opbrengst dier vijvers op gelijke w’ijze wordt gewaardeerd,
als voor die der droge gronden bij de landrente geschiedt, in
de practijk uitvoerbaar is gebleken en aan de huidige
regeling groote practische bezwaren verbonden zijn, wordt aan eerstbe:loeide regeling de voorkeur gegeven .boven de
bestaande.
De geldende gevolgen van deze maatregelen zijn voor
1927 niet te ramen, wijl zij ten dccle tot
verlaging,
ten
dccle tot verhooging van de belastingopbrengst moeten
voeren en voorts afhankelijk zijn van het terreinouderzoek
voor de al.geheele herziening van den aanslag in de land-
rente in een aantal districten in 1927. Ten slotte wor-
den zij beinvloed door de aanwijzing der plaatsen of
gedeelten daarvan, waar de Inlandsche verponding door
landrente vervangen zal worden.
Overigens zullen de beoogde maatregelen slechts geleide-
lijk, binnen een tijdvak van 10 jaren, over geheel Java
en Madoera worden getroffen, in dier voege (lat gelijken
tred wordt gehouden met de 1U-jaarlijksçhe herzieningen
van dcii aanslag in de laudrente. –

ONTVANGEN:

Land bouwkundige aanteeker&ingen betreffende
de
Denzaksche Vlakte (Residentie 8e?narang); in

het bijzonder behandeling van het Padi-Gctdoe-
vraagstuk
door Ir. A. Wulff, Hoofd van dc Land-bouwkundige Onderafdeeling van hot Algemeen
Proefstation voor .den Landbouw en
Het Verta-
len in het Maleisch voor den Landbouwvoorlich-
tingsdienst,
door A. J. Koens, Landbouwconsu-lent b. ci. Afd. Landbouw en B.
Z.
Rasad, tijde-
lijk toegevoegd a. d. Afd. La.ndbouw.
No.
2 en 3 van de Korte Mededeelingen van de Afdeeling
Lan clhouw. Buiten zorg, 1926; Archipel-drukkerij.

MAANDCIJFERS.

PRODUCTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN-

KOLEN- EN ZOUTMIJNEN.
(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)

1. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.
1
)

Mei
Jan/Mei
Jan./Mei
1926 1926 1925

Prod. Steenkolen in tonnen.
666.5932)
3.261.252 2.621.322
12.183
113.969
106.024
Kolenslik

………………
Aantal normale werkdagen
.
24
124 125

In den vervolge zullen de productie van steenkolen en
kolenslik, in plaats van tezamen in clén getal, gescheiden
worden gepubliceerd, daar

de onderscheidene mijnbestuur-
ders dit wenschelijker achten.
Dit cijfer was voor de maanden Maart en April resp.
706.142 en 664.805 i.p.v. 705.551 en 662.967.

EL Bruinkolenmijn ,,Carisborg”

1lei
Jan./Mei
Jan/Mei
1926
1926
1925

Netto-productie in tonnen.
.
16.571
85404
91.744
Aantal normale werkdagen
24
121 146

III. Zoutmijnen.
(Kon. Neci. Zoutindustrie te Boekelo.)

Mei
Jan4Mei
Jan./Mei
1926
1926
.
1925

Afgeleverd:
Geraif.

zout ……..(ton)
2.362
12.096
12.043,65
Industriezout

……(
,, )
12,5
133
213,5
Afvalzout

……….(

,, )
71
262
590,5
Aantal normale werkdagen
24
123

.
.

126

21 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

655

Arbeiders.

Gezamen- Bruin-
Aantal.
lijke
Steenkolen-‘
kolenmijn Zoutmijnen mijnen
I,,Carisborg”
1

1 Juni 1926
5

8.6511) 138
101

22.6252)
……………

l
Juni 1925
……………
(

8.2701) 154
92
21.669
2
)
1)
bovengronds.
2)
ondergronds.

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.

(In Guldens).

Sedert
1
Januari
1926

Overeen-
komstige
periode 1925

Directe belastingen.
3.731.885
11.838.723
10.679.787
Personeele belasting ..
3.721.624
10.530.551
8.859.991
Inkomstenbelasting ..
6.722.883 59.342.923 55.573.430

belasting
……….
2.227.547
5.410.194
6.220.825
Vermogensbelasting ..
283.495
5.584.419
5.692.031

tccijnzen.
3.523.788 21.275.957
20.874.010
585.060
1.392.962
1.250.640
3.589.471
22.051.524 22.086.079

Grondbelasting ……..

163.901
1.004.724 1.040.948 1.161.632
5.379.302 5.422.847 791.414
4.728.562
4.636.341

Suiker

…………….

2.176.871
11.254.438
8.257.504

Wijn ………………
Gedistilleerd ………..

Belast, op speelkaarten
3.000
48.387
55.434

Zout ………………
Bier

………………

198.018
6.405.699
6.258.882

Geslacht

…………..
Tabak……………..

Indirecte belastingen.

Dividend- en tantième-

Rijwielbelasting ……….

2
1.931.544
2

12.120.746
8
11.630.393
Zegelrechten ……….
Registratierechten….
1.458.816
10.727.039
11.354.705
3.759.391
22.494.352 22.654.995

Invoerrechten.
4.747.033
29.331.053
18.598.931

Gouden en zilver. werken
69.064
429.894
501.619
Belasting …………..
Essaailoon…………..
98
513 407

Successierechten……..

343.278 1.994.853
2.056.878


372.879
335.434
1.689.592
1.382.658

Statistiekrecht …………

168.374
404.178 405.614

Mijnen ………………
Domeinen ……………

Jacht en vissoherij
26.463 30.899 31.409
Staatsloterj ………….

423.872
2.178.085
1.957.167
Loodsgelden ………….

Totaal-Generaal …
42.144.556
247.649.569
227.856.404
1)
Hieronder begrepen
f
415.359 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting).
2)
Idem
f2.4313.l’12.
3)
Idem f2.528.407.
HEFFINGEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.



ni

Sederf

1
1
Januari
1926

Overeen-
komsfige
periode
1925

Verdedigingsbelast. la
82.831
1.670.882 1.706.460
Verdedigingsbelast. 1h
443.317
6.330.064 5.385.646
Verdedigingsbelast. II
1.867.663
15.161.121
14.095.170

Opcenten:
2.390.203
2.134.656
Grondbelasting …….760.957
Personeele belasting
729.032
..
2.186.883
1.788.288
Inkomstenbelasting
1.885.523
15.930.589
15.367.135
Vermogensbelasting
69.026 1.394.242 1.422.907
Dividend- en tantime
735.091
1.785.364
2.052.872

704.758 4.255.191
4.174.802

belasting ………….

117.012
278.593
250.128
Suiker …………….

Gedist. (binn.- en buitl.)
358.947
2.205.152
2.208.608
Wijn ………………

Zegelrechtvan buitl. eff.
69.682
431.701 194.489

Totaal
7.823.839 54.019.985
50.781.161

SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO-
NEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING SEDERT 1 JANUARI 1926.

Diens
ffaren
Grond-
belasting
Personeele
belasting
Inkomsten-
belasting
Vermogens-
belasting

1921122



330
1822123



1.450
1923124
– –
2.030.795
14.840
1924125
89.125 1.242.325
5.201.210
32.317
1925126
3.364.757
2.743.587 51.865.092 5.528.033
1926127
8.384.841
6.544.639 245.826
7.449

rotalen
.
11.838.723
10.530.551
59.342.923
1

5.584.419

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

‘-ed 1Vrsch.

Disc. Wissels. 34S
Oct.’25
Zwits.Nat,Bk,
3422 Oct.’25 Bel.Binn.Eff. 4 3 Oct.’25
N.Bk.v.Denem. 5
24Juni’26
inR.C. 5
3 Oct.’25
ZweedscheRbk 44
8 Oct.’25
JavascheBank….
4420 Oct.’24
Bank v.Noorw. 5420A1)r.’26
Bank van Engeland 5
3 Dec.’25
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbank 64 6
Juli ’26
slowakije . . 6
13Jan.’26
Bank
v.
Frankrijk. 6
9Juli’25
N. Bk.v. O’rijk.
7428 Mrt.’26 Belgische Nat.Bnk. 7
23Apr.’26
N,Bk.v.Hong. 7
22 Oct.’25
Fed.T{es.BankN.Y.
3422Apr.’26
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje.. 5
23 Mrt. ’23
Z.-Afr.Res.bnk 54

OPEN MARKT.

1926 1925 1924 1914

Ju
1
17
1
12-17
5-10
128 Juni-
13-18 14-19
20-24
Juli
Juli
3Juli
Juli Juli
Juli

Amsterdam
Partic.disc.
2
5
8
2
2
18_7
18
2/8-3
2
7
18-3
2
1
1g-
3
14
2
5
1-3
3
1
18-1i&
Prolong.
214 2)
2114-314
2112-3112
311
4
_31
4

l
3
14-2
1
1
2
1
1-
3
14
2
1
14314
Londen
Daggeld ..
3-4
3-5
3
3
1-014
3-5
1
1
3-14
1-3
13142
Partic. disc.
45j
16
4
1
j4_
3
18
4118116
41I5_1/4
43116-711
33151
8

211431
4

Berlijn
Daggeld
. .
3-5
3_5112
312

7
4512-8
8-11


Partic. disc.
30.55 d..
.
4
1
12
4
1
12
4112._lig
418
771
8



56-90 d…
4112
411
412
4
1
12
77/8

2118-112
Waren-
wechsel.
4
7
18_5
1
18
4
7
185
1
18
5
1
14
5-
114
9-118

New York’)
Cali money
4-114
4_314
4
1214
41125114

3
1
14-5
1
14
2-14
1
3
14 -2
1
e,
Partic. disc.
3
1
12
3
1
12
311
2

3
1
12
3318
– –
1 Cail money-koers van 16 Juli en daaraan voorafgaande weken tt’n.
Vrijdag.
2)
Koers van 16 Juli.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

ata
New
Londen Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla’)
York

13 Juli

1926
2.4811,
12.11
59.28
6.35
5.574
1OOt
14

,,

1926
2.48.8/,,
12. 1 Of
59.27 6.45
6.-
10011
8

15

,,

1926
2.4871
8

12.104 59.26 6.17
5.724
10011,
16

,,

1926
2.4818/,,
12.104
59.24 5.89
5.76
100
17

,,

1926





10011
8

19

,,

1926
2.48% 12.10
59.22 5.37
5.764
100
1
1
8

Laagsted.w.’)
2.48ll/,
12.094 59.20 5.20
5.20
100
ioogste d.wl)
2.49
l210+ 59.28 6.50 6.10
1001,
12
Juli

1926
2.49
12.11
59.284
6.31
5.48
10011
8

5

,,

1926
2.49k
12.114
59.30
6.75 6.52
100%
Muntpariteit
2.483%
12.10
59.26
48.-
48.-
100

ata
Zw1t-
Weenen
Praag
Boeka-I
Milaan
Madrid
)

1)
rest
1)
*5)
CC)

13
Juli

1926
48.21
35.20
7.37
1.12
8.46
39.374
14

,,

1926
48.21
35.20
7.37
1.15
8.574
39.60
15

,,

1926
48.21%
35.20
7.37 1.15
8.40
39.40
16

,,

1926
48.21
35.20
7.37 1.15
8.87
39.324
17

,,

1926


7.37
1.15

19

1926
48.20
35.20
7.37
1.15
8.324 39.25
Laagsted.w.1)
48.17
35.10
7.36
1.10
8.30
39.15
floogsted.wl)
48.25
35.25 7.39
1.20
8.65
39.80
12 Juli

1926
48.22
35.20
7.37 1.17
8.44
39.324
5

,,

1926
48.20
35.25 7.38 1.174 8.75
39.424
Muntpariteit
48._
35.-
50.4148.-
48.-
48.-

Data
Stock-
holm’)
Kopen-
hagen)
1

° ) /’f;
Buenos.
Aires
1)
Mon-
treal
1)

13 Juli

1926
66.80
66._

54.70
6.274
101%
2.49%
14

,,

1926
66.80
66.-

54.524
6.274
101
2.49%
15

,,

1926
66.75
66.-

54.55
6.27
101
2.49%
16

1926
66.724
66._

54.55
6.27
)01′.(
2.49%
17

1926



6.271
101
2.49k
19

,,

1926
66.65 65.95

54.70 6.271
101
2.49%
Laagsted.w.’)
66.60
65.90

54.40
6.25
100%
2.49
Hoogste d.wl)
66.85
66.-

54.75
6.30
10111,
2.49%
12
Juli

1926
68.80
66.05

54.65 6.274
101
2.491,
5

,,

1926
66.624
66.-

54.75
6.28
100%
2.4931,
Muntpariteit
166.67
66.67

66.67
48.-
105
2.4881
8

‘) Noteering te Amsterdam.
es)
Noteering te Rotterdam.
1) Particuliere opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzi ht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

656

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Juli 1926

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Data

.
Londen
($ per £)
Parijs
($
p.IOOfr.)

Berlijn
($p.
lOOMk.)
Amsterdam
($p.
100 gid.)

13 Juli

1926
4,861,
2,571
23,80
1

40,17
14

,,

1926 4,867/
1
,
2,55
23,80
40,17
15.

,,

1926 4,861,
2,47
23,80
40,19
16

,,

1926
4,8651
1

2,41
23,80
40,19
17.

,,

1926
4,86
2,44k
23,80
40,19
19

,,

1926
4,86X
2,i5
23,80
40,20w

20 Juli

19251
4,863/
10

4,72
23,80
40,16

1
Muutpariteit

4,8667
19,30
23,81w
402/
1
,

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
INoteerings-1
eenhe
den
3JuliI
1926
10Juli
1926

1
LaagstelHoogste
l

12117
Juli’26
17
Juli
1926

Alexandri6.
Piast.
p.0

97
97
971,,
97910
9714
Athene

….
Dr.p.0
399k
397
397
410
402
Bangkok
. . .
Sh.p.tical
11105/,
111081
8

1110}
1/108/
6

1110,(
Budapest
– ..
Pen. p. £
27.85
27.85
27.75
27.95
27.85,
B. Aires’).
..
d. p.
$
4531
8

45s1,
4521,
454
4551,

Calcutta
. . ..
Sh. p. rup.
115161
18
1
‘567
1
1/5
29

11
5

1

7
11
5
11
“12
Constantin..
Piast. p. £
897X
2

880
875
890
880
Hongkong
..
Sh. p.
$
21
371
182

2/3
7
1
16
2
1
,
25
1
8

2
1
38
1
,
2/2.i-,
Kobe

……
1
1
111
1
8
7
1
11
2
TV
1
1
1
1
1

9
8
3

1
!
’11

9
S’S
Lissabon
1)
. .
d. per Esc.
217′
132
2”
’82
2′
3
2′
7
VS
217′
/32
d. per
$
24
24
23 25 24
Montevideo’)
d. per
$
49s
1
8

49
11
,
49
50
49
Montreal

$perC
485′
4.85k
4.85
4.857
1
9
4.85
R.d.Janeiro’)
.Sh.p.yen

d. per Mii.
71s1
,
0
‘7
/ 82
33f

7l2/,
71

Mexico ……..

Shanghai

Sh. p. tael
2/11
,

1

V.

T
2/l1
211174
21117/
8

2
1
11
is
Singapore.
..
id. p.
$
213291
82
9/329

I

S’S
2/3
21

9
1

2’3
3

/

/32
2’3″
1

/32
Valparaiso
2).
$
p.0
39.80
39.70
39.70
39.70
39.70
Warschau
. .
ZI. p. £
1

503)
498)
473)
48
3
)
48
3
)

1)
Telegrafisch
transfert. 2)90 dg.
3)
bieden.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)

Londen’)
N.York’)
Londen
12 Juli
1926.
.

30
65i
8

12 Juli
1926……
8411174′
13

,,
1926…

30
6574
13

,,
1926
8411074
14

,,
1926..

30′
8

6514 14

,,
1926
84110k
15

,,
1926..

30
65′
8

15

,,
1926 …..
84/9741
16

,,
1926.
.

2918,,
64
7
18
16

,,
1926…..
8411074
17

,,
1926..

29′
3
1,
6471
8

17

‘,,
1926
8411014

18 Juli
1925..

32
6981
8

17 Juli
1925
8411174

20
Juli
1914..

24i5,
541/
8

20
Juli
1914
84111
8)
in pence
p.
oz.stand.
3)
Foreign silver in $c.
p.
oz.fine.
8)
in sh.
p.
oz.fine

STAND VAN ‘a RIJKS KAS.
De Minister van Finânciën maakt bekénd:

Vorderingen.

1
7
Juli 1926

1
15 Juli 1926

Saldo bij
de Nederlandsche Bank….f
.

f
l7.555.716,66
Saldo b. d. Bank
voor
Ned. Gemeenten

573.713,37
Voorschot
op uit.
Mei
1926
aan de
p-

.1
meenten opvoor haardoor de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten op
de Rijksinkomsten belasting ……

,,
30.192.430,74
,,
.18.006.368,477
Voorschotten aan de koloniën ……
……15.816.242,39
,,
10.9
1
6.704,76
Kasvord.weg. credietverst.a/h buiten!.,, 152.117.839,94
,,150.873.643,28′
Daggeldleeningen tegen onderpand
van Staa!sschuldbrieven ………….32.200.000,-
,,
26.700.000,-
Saldo der postrekeningen van Rijks-
comptabelen ………………….
…18.725.461,40

,,
19.165.186,43
Vordering op het Staatsbedrijf der P.,


T. en
T.
2
) ………………….
.
….
…..

Id. op andere Staatsbedrijven
2)

3.568.348,03
,,
3.748.348,03

Verolichtineen.

Voorschot door de Nederi. Bank….
f

2.160.424,72

Schatkistbiljetten in
omloop’) ……..
128.632.000.-
f
128.630.000,
‘,,
52.310.000.-
,,

52.290.000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank


.
,,

14.403.053,-
14.542.550.-‘
Schuld a. d. Bank v. Ned. Gemeenten
2)..,,

..

767.722,64

Schatkistpromessen in omloop …….

Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds
3)
..,,
26.980.185,82
,,

37.405.356,57

Zilverbons in

omloop ……………..

Id. a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T.
2)..,,

39.317.016,02
34.997.391,26
Id. aan andere Staatsbedrijven
3)
370.000,-
410.000,-
Id.
aan diverse instellingen
3)

……….
…..
3.004.044,72
,,

2.977.399,9
6
Waarvan
f
12.056.000 vervallende op 1 Juli 1929.
In rekg.-crt.’ met ‘s Rijks Schatkist.
l.Jltin,o Juni.

NEDERLANDSCH

INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

1
10 Juli1926
1

17 Juli

1926

Voorschot uit ‘s Rijks kas aan N.-Indië
f
1.957.000,-
f
2.130.000,-
o
Indische Schatkistprom. in omloop
..,,
26.150.000,-
,,30.050.000,-
Voorschot Javasche BankaanN.-lndië
,,
3.866.000,-

Muntbiljetten

in omloop

…………

33248.000,-
.,,
34.285.000,-
2
Ten voordeele van Ned.-lndië ge-
boekte beleggingsgelden van het
Ned.-lnd. muntfonds………………..
4.526.000,-
,,

4.435.000,– 1
ldem van de Ned.-Ind. Postspaarbank.
,,

795.000,-
1
,,

852.000,-
f70.542.000,-
f71.708.000,-
Totaal…………………….
Te goed bij de Javasche Bank

44.000,-

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 19 Juli 1926.

Activa. Bjnnenl.
Wis-1
Hfdbk.
f
28.676.258,77
sels, Prom.,P Bijbuk.
,,

8.629.088,47
enz.ln
u1sc.
Ag.scn.
,,
‘1ö.uoo.öe,1)u
f

55.361.171,84
Papier o.
h. Buiteni. in disconto………

Idem eigen portef..
f
211.228,520,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.


.
.

211.228.520,-
2,
Beleeningen Hfdbk.
f
58.313.859,97
mcl: vrsch.J
in rek.-crt.1
Bijbnk.
,,
12.517.694,50
74.986.861,59
op onderp. Ag.sch.
,,

f
145.818.416,06

Op Effecten
…….
f
142.229.398,55
Op Goederen en Spec. 3.589.017,51 145.818.416,06

Voorschotten a. h. Rijk …………………

Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
64.736.290,-
Muntmat., Goud
..
,,
356.282.032,11

f
421.018.322,11
Munt, Zilver, enz.. 27.408.313,23
Muntmat., Zilver..

448.426.635,34

11.047.197,89
5.142.000,-
5 3.3 17. 168,22

f
930.341.109,35
Passiva.
Kapitaal …………………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds ………………………
,,
7.047.731,06
Bijzondere

reserve
. ………………….
8.800.000,-
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
82.2.477,710,-
Bankassignatiën in omloop: ……….
,,
325.797,-
Rek.-Cour.-
j
Het Rijk

f
27.904.828,89′
saldo’s:

‘l, Anderen

38.531.196,07
66.436.024,96
Diverse rekeningen …………..
.-.. .. .

,,
5.253.846,33

f
930.341.109,35

Beschikbaar metaalsaldo ……………
f
270.005.516,27
Op cle basis van
31

metaaldekking……
,;
92.157.609,88
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigdis.
,,
1.350.027.580,-

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Goud Andere
Beschikb. Dek-
Data

Munt
1
Muntmat. Circulatle
~-0
,hulden
peischb.

Metaal-
saldo
klngi
perc.

19 Juli

’26
64.736
356.282 822.478 66.762
270.006
50
12

’26
64.888
361.248
833.070
45.753
276.953
-51
5

»

’26
65.067
361.248
841.724
35.054
277.731
52
28 Juni ’26
65.271
361.238 809.229
64.417
279.042
52 21

’26
65.466
361.238 798.967
70.587
279.767
52
14

’26
65.625
366.250
815.280
62.674
282.812
52

20 Juli
1
25
56.284
375.287 883.516 27.559
271.209
50

25 Juli

1
14
65.7Ö3
96.410
1310.437 1
6.198
43.5211) 1 54
Totaal
Schatkist-
,

ee-
TPapler
D1T
Data
bedrag
promessen
1
e
t8

n
ophef
reke-
Lingen
disconto’s rechtstreeks bultenl.
2)

19 Juli

1926
55.361

145.818
211.229
53.317
12

1926
56.361

143.751
203.658 45.944
5

1926
57.413

137.448
203.317
44.985
28 Juni 1926
54.817

147.580 198.447
47.712
21

1926
55.796

139.640 198.352
44.586
14

1926
64.811

140.022 195.177
58.658

20 Juli 1925
78 319 3.000 137.745
215.699
48.409

25 Juli

1914
67.947
14.300
61.686
20.188
509
1)
Op de basis van ‘/, metaaldekking.
3)
Sluitpost activa.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data


Metaal
Andere
opelschb.
Discont.

5 .Juni

1926..
1.018 1.692 607 972
406
29 Mei

1926.
.
1.025
1.687
-638
970
431
22

1926..
E026
1.524-
800
968
450
15

1928….
1.020 1.533
761
956 389
.8

1926…
1.020
1.613 763

958 466

6 Juni

1925…
1.009-
1.629
741
1.013

311

5 Juli

1914..
645
1.100
560
735 396
‘) Slultpost der activa.

Effecten
BeleggingRes.fonds.
f

7.047.655,51
id. van
11
v. h. kapit.,,

3.999.542,38

Gebouwen en Meub. der Bank ……….
Di
verse rekeningen ………………
-.

21 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

657

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizeiden guldens. De samengetrok-
ken

cijfers
der laatste weken
zijn telegrafisch ontvangen.

Andere
Beschikb.
Data
Goud
Zilver
Circulatle opeischb.
[
schulden
metaal- saldo

10Juli 1926
23250
338.500 45.500
157.450
3

,,

1926
235.500
331.500 43.000
160.600
26juni1926
237.250
328.000
44.000
162.850

19 juni1926
200.325
36.652′
328.051
44.262
163.029
12

,,

1926
195.354
37.787
330.033
43.787
158.851
5

,,J

1926
195.309
36.652
327.578
47.364
158.869
29 Mei 1926
195.399 37.787
324.205
45.250 160.363

11 Juli 1925
133.197
46.954 306.996 44.875
110.533
12

,,

1924
144.179
64.828
260.201
80.259
141.617

25 Juli 1914
22.057 31.907
110.172
12.634 4.842
2
)

Wissels,
verse
Dek-

a a
Dis- bulten
Belee-
kngs-
conto’s
N.-Ind.
nlngen
,(,
g
percen-
_____________

betaalb. tage

10 Juli 1926

1l230
61
3

,,

1926
108.760

63
26Juni1926
105.690

64

19Juni1926
11.147

22.481
43.907 61.356
64
12

,,

1926
11.099
21.278 43.328
65.491
62
5

1926
10.876
20.753 43.420
64.182
62
29 Mei 1926
10.516
20.800 42.415 63.624
63

11Juli1925
18.187
24.608
63.217 63.320
51
12

,,

1924
37.080
22.240 65.434
21.001
61

25 Juli1914
7.259

1
6.395
47.934
2.228
44
1)
Sluitpost activa.

1)
Basis
‘J
metaaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoegi.ng der Currency Notes,
in duizenden ponden sterling.

Data

Metaal
Circulatie

Currency
Notes

Bedrag
1
Ban kbUj.
1
Oov. Sec.

14 Juli 1926 151.335 141.469 292.960 56.250 242.403
7 ,, 1926 150.521 142.218 296.019 56.250 245.626
30 Juni 1926 150.350 141.705 294.036 56.250 243.667
23 ,, 1926 150.085 140.388 293.889 56.250 243.258
16 ,,

1926 149.793 140.008 295.862 56.250 245.317
9

1926 148.983 140.380 298.057 56.250 247.494

15 Juli 1925 161.567 143.149 298;070 53.950 249.502

22 Juli 19141 40.164 1 29.317
11

1 Dek-
00v.
1
Other
1
Public
1
Other
Data

1
Sec.
1
Sec.
1
Depos.
1
Depos. Reservel kings-
n,. 11

14 Juli ’26
38.925 72.876
9.352
114.012
29.616
24
7

,,

’26
37.250 74.560
16.498
105.595
28.053
23
30 Juni’26
51.610
103.091 10.458
105.283
28.394
17i,
23

,,

’26
40.160
67.261
18.625
108.214
29.447
248%

16

,,

’26
40.915 66.938
14.258
118.764
29.536
24
9

,,

’26
39.455 68.002
9.775 103.042
28.353
24

15 Juli ’25
36.007
71.684
12.595 115.229
38.168
2971
8

22 Juli
1
14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
5271
8

1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposita.

BANK VAN
FRANKRIJK.
Voornaamste posten
in millioenen
franca.

Waarv.
1 1
Te
goed
Wis

Waarvan
Belee-
Data
Goud
in het IZilverl
in h t

sels
op het
ningen
_________
buitenl.l
1
buite
e
nl.
bulten!.

15 ,Juli ’26
5.549
1.864
338 577
5.2261
24 2.305
8

’26
5.549
1.864 338 576
4.870
1

17
2.366
1

,,

’26
5.549
1.864 338 576
5.606
14
2.254
24Juni’26
5.549
1.864
337
576
4.744
16
2.311
17

,,

’26
5.549
1.864
336
576
4.483
17
2.354

16Juli’25
5.547
1.884
312
581
3.167
23
3.012

23 Juli’141
4.104
1

640

1.5411
8
1

769

Schat-.I
Diver-
1
1
Rekg.
Courant
Data
IBuit.gew.I
voorsch.
1
kist
bi 1-
1)1
sen
Circulafle
1
Parti-
ajd._StaatI!etten
cuueren

Staat

15Juli’26
37.800 5.386 3.214
54.918
3.226
13
8

,,

’26
37.700
5.384 3.704
54.862
3.342
38
1

’26 37.350
5.371
2.948
53.914
3.204
23
24Juni’26
36.600
5.371
3.303
53.073
2.909
18
17

,,

’26
36.400 5.370
3.498
53.033 2.770
16

16Juli ’25
27.850
5.068
3.567
44.532 2.494
32

23 Juli’14



5.912
1

943
401
1)
In disc, genomen wegens voorscb. v. d. Staat a.buiteni. regeeringen.

Data
1
Effec-
1
Diversel Circu- 1
Rekg.-
1
Diverse II Rijksb.
ten IActiva2.)l latie

Crt.

Passiva
II
geher-
II
disc.

b
4

-o
.2

Data Z

,,a
b

15Juli’26
362
30
1.636 689
5.200 8.947
5
492
8

,,

’26
362
30
1.391
621
5.200
8.631
43
433
1

,,

’26
363
30
1.362 570
5.200
8.514
37
392
24 Juni’26
363
30
1.509
354
5.200
8.277
35
469
17

,,

’28
363
30
1.465
412 5.200
8.228
18
443
10

,,

’26
364
30
1.555
391
5.200
8.336
703′
425

18 Juli’25
354
30
1.374
254
5.200 7.809
3
206

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars..

Goudvoorraad
Wettig
Wissels

Data
betaal- middel,
Totaal
Dekking

d
In
her
isc. v. d.
In
de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
banks
gekocht

30 Juni’26
2.834,9
1.518,4
144,7
515,0
249,4
23-
,,

1
26
2.846,6
1.511,9
148,9
479,2 247,2
16

,,

’26
2.836,6
1.576,0
147,7
393,3
233,2
9

’26
2.833,2
1.529,2
149,3
448,2
249,8
2

’26
2.797,2
1.502,7
149,3
525,0
244,1
26 Mei’26
2.816,1 1.507,8
159,4
473,9
238,8

1Juli
1
25
2.785,6 1.517,3
141,3
511,6
249,1

Data

Belegd
In U. S.
1

Notes
Totaal

Gestort
Ooud- Dek-
Algem.
Dek-

___________
Gov.Sec.
in
circu-
latie
Kapitaal
kings-
perc.i)
kings-
perc.
2
)

30Juni’26
385,3
1.697,3
2.259,8
122,8
71,6 75,3
23

,,

’26
383,1
1.682,8
2.258,2
122,8
72,2
76,0
16

,,

’26
482,2 1.688,2
2.290,9
122,7
71,3
75,0
9,,

’26
418,3 1.692,9
2.251,3
122,7
71,8 75,6
2

,,

’26
404,2
1.704,1
2.261,2
122,6 70,5 74,3
26 Mei’26
395,1
1.672,8
2.243,1
122,5 71,9
76,0

1Juli ‘251
353,6

1
1.653,0
12.252,4
115,7
171,3
74,9

jvc.uuuusti6 w.a,ça. auuuvww Idau tcgcIfuvcI UpCLbCIIUaL = LIIULUII;
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data
1
Aantal
1
banken

Dis-
conto’s
en
beleen.

Beleg-
gingen

lY?eserie
bij de
F.R.
banks

Totaal
depo-
sifo’s

1
Waarvan
1

time
1
deposlts

23Juni’26
703
13.946
1

5.656
1.665
18.696
5.608
16

’26
703
14.055
1

5.683
1.687
18.918
5.604
9

,,

’26
703
13.905
1

5.723 1.660 18.750
5.586
2

’26
703
13.962
1

5.716
1.638
.18.888
5.604
26 Mei’26

703
13.874
1

5.705
1.671
18.673
5.571

24 Juni’251
733
13.205
5.505
1.604 18.030
5.188
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen
Reichsmark.

Daarvan
Devlezen
Andere
a
€1
OU
bij
bui-
als .eoud-
wissels
Belee-
ten!. circ.
de/king
en
ningen
banken
1)

geldende
cheques

14 Juli

1926
1.492,3
260,4 344,4
1.273,1
7.7
7

,,

1926
1.492,2
260,4 324,8
1.288,2
143,3
30 Juni 1926
1.492,2
260,4
149,8
1.224,0
5,3
23

,,

1926
1.492,2
260,4
205,4
1.283,1
6,4
15

,,

1926
1.492,0
260,4
355,9 1.240,3
6,3
30 Juni 1925
1.065,6
90,7
355,2 1.579,7
15,6

30 Juli

1914
1.356,9
– –


750,9 50,2

14 Juli

1926
89,5 620,3
2.892,7
579,5 116,4

7

,,

1926
89,5
521,6
2.971,2
526,9
119,9

30 Juni 1926
89,5
670,9
2.498,1
764,0 160,4
3,8
23

,,

1926
89,0 680,9
2.612,8
763,0
157,4
3,7
15

,,

1926
89,0 616,7
2.794,9
647,4
118,2
38,2
7 Juli

1925
201,3
685,7
2.442,6
574,0 661,7
540,4

30 Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
11

1)
Onbelast. 2) W.o.
Rentenbankscheine
7

Juli,
30, 23, 15, 7
Juni, resp.
200,8;

132,2; 292; 264,8; 316,2 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIE.
Voornaamste posten in millioenen
francs.

658

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21. Juli 1926

EFFECTENBEURZEN.

-,

Amsterdam, 19 Juli 1926.

Over de .beiurs te P a r ii s valt ook over de jongste be-
riehtspeiiocle slechts van ccii ,,katast1ophenhLusse” te be-
iichten, waardoor het gewone beursverkeo
–t werd be]eitiirierd
cli voor veile papieleti geen noteerii.ig tot suid kou kotjien.
Op de levendigheid der vorige wekei is te B e r 1
ij
ii stg-
natie geoIgcl. Bij gebrek aan iederen prikkel kwam cle
oncieruemingsgeest van het publiek tot stilstand en tradeii
koersdalingen op. Grooteie omzetten vonden slechts plaat
iii de onzetten der leideiicle baiiken ; zij koucle” hun koers-
i>eil voorbijgaancl.niet onbelangrijk verh.00gelL. I[etzel cle
geLdt vail electriciteitswaaiclen ..In de overige akleelingen vnreii de omzetten meestal slechts gering. ‘l’egen het inici-
dce der beursweek werden aancleeleu. Otavi vrij sterk ge-
zocht, i
n
verbanl met de meledeelhigen, op de laatste alge-
meene
verga:leri
og gedaan en als gevolg van de stijging-
van den koparprijs.
De foudseiimarkt te L o ii d e n heeft voor clezen tijd van
het jaar een Vrij levendiger handel te zien gegeven, h
oew
el

liet den schijn 1ieeft, alsof de belangstelling van liet pii-
bliek eenigermate is geluwd. Vooral in cle afdeeling voor
heleggingsfondsen is dit tot uiting gekomen; het alge-
mcciie koerpeil was hiier eerder iets lager, hetgeen echter
voor een deel het gevolg itioet worclii geacht van de oiti-statidigheid, dat de Bank val! :lDngelatd nog niet tot ver-
laging van den rentevoet is: overgegaan .Bnbljeraalicl.eelen
hadden een kalm, doch vrij vast verloop: Voor aancieelen
Courtauld’s viel een licht herstel
01)
te merken, na de hef-
tige daling, waaraan deze aandeeleii bloot hebben gesta:i.n:
Te N e w Y o r k heeft de beurs over het algemeen een
vast verloop gehad. ]’a de kringen van nijverheid en handel
is men optimistisch gestemd ten aanzien van de vooruit-
zichten voor het hevfstseizoen. In de bankwerelcl wordt
bovendien het engagement van den beroepshanclel niet als
al te groot beschouwd. Wel bedraagt het totaal van dé
beleeniugon door de beursmakelaars 200 nullioen dollar
meer, dan het laagste bedrag, hetwelk in Mei jI. werd
bei
,
eqkt, doch liet is 500 millioen dollar minder daii het hoogtepunt in Maart van dit jaar.
T e n o n z e n t heeft de markt, als geheel genomen, een
opgewekt verloop gelad, al wareii hier en daar uitzonde
oiugen op te merkeii. De
beleggiiiysnftleélin.g
heeft zich in cle gewond kalme batien bewogen. De grootste belang stelling heeft voor de nieuwe Duitsche obligatieleeningen
bestaan, welke met een agio verhandeld konden worden;
6 pCt. Wed. Werk. Schuld 1922: 106
7
1
1
, 100%, 1067/
16;

4% pCt. Wed. Werk. Schuld 1917 :• lOOYs, 100, lOOt/
is;

7 pCt. Ne:l.-Indië:
100/1t,,
100%; 5 pCt. Brazilië 1903
£ 100: 79%, 7934, 79; 8 pCt. Sa
o Paulo:
1051/1t,,
105
7
116

l0534.
Opmerkelijk vast is Je
.
houding van
t-‘ebbera.aitdeelea
ge:
,,’eest. Wel zijn de omzetten beperkt gebleven, doch haard
mate de beursweek vorderde, ontdekte men grootare aan
koopen, ook in die fondsen, welke als regel niet ruim vor!
den verhandeld!. Men heeft zijn aandacht gevestigd op dcii
prijs van het product en heeft net veel belagstelling ge-
wijd aan den ioorraacl te Londen.
riser
benrze koestert
men de verwaekting, dat een herstel van de
res
t
r
i
c
ti
e
b
e

pali.ngen aan het einde van de maand een stimuleerenden
invloed op de koersen van de desbetreffende aatieeleii zal
uitoefenen. Aan dan anderen kant is men van mccii ing,
dat, zelfs hij een productie- en uitvoerverhouding, zooals
die thans bestaat, de rubberprijs zoodanig zal kunnen blij,
ven, dat de maatschappijen van een goede
erin
stmarge ver-
zekeid kunnen zijn. in dit verband is de vraag naar rub-
beraandeelad vrij groot gebleven, waarbij kon worden opt gemerkt, dat niet in deze rubriek aangetrokken gevoelt. Amsterdam Rubber
325%, 321, 326%; Dcli Batavia: 250, 244%, 251% ; Hessa
Rubber: 448,
44034,
447; Java Caoutchonc: 188%, 194,
186% ; Kali
rjselepak:
322, 316%, 321;
Ned.1.nd.
Rubber en
Koffie: 356, 36234, 37234; Oost-Java Rubber: 339, 337%,
341; R’dam Tapanoeli: 160, 154%, 1573/ ,- S
er
b
a
dj
a
di
:

331, 325,
32934;
Sumatra Caoutcho.uc: 317%, 312, 32034T
Simia.tra Rubber: 368%, 371%, 372; Vereenigde Indlisché
Cultuur Ondernemingen: 183%, 180%, 184%. –
Ook de
taAa.k.snia’rkt
heeft van een vasten toon blijk ge-
geven. Niet alleen hebben de berichten omtrent een niet
al te groote schade, door droogte aan oogst 1926 toe-
gebracht, nog doorgewerkt, doch clor de belangen, weliSe
di tabakscuiltuur bij cle rubberniarkt bezit, is het begrij-
pelijk, dat een opgewekte stemming voor rubberaancleeln
spoedig op tabaksfoncisen uitwerking heeft. Het serks
hebben aandeeleni Dcli Maatschappij en aaucleel4n Dclii Ba-
tavi’a van deze tendens de vruchten kunnen plukken.
Arenclsburg: 546, 541; Besoeki Tabak: 230, 230;

Deli Batavia: 426%, 421, 432% ; Dcli Mij. : 412, 405, 402%,
416% ; De Oostkust: 261, 261%,
206%;
Senieiiibah: 407%,
400%, 411.
.l)e
Sttj/CCrflld
j
r/
c
t
is eeiiigszins nam den achtergrond ge-
drongen. Tegen het midden der berichtsperiodo vielen hier
eiikelo reacties oia te merken, welke echter van kleiiuen
omvang zijil gebleven. Spoedig t-rouwens behoorde de ver-
moeide stemming, waaronder suikeraancleelen blijkbaar te
lijden hebben gehad – wellicht als gevolg van winstae-
min.geiI na cle schielijke rijzing van enkele fondsen – tot
het verlecleii en het slot dier berichtsweek heeft zoowel voor
anndee1en l:ianclelsvereenigiiig Aiiistnrdaiif’ i1s %’oor cle
overige suikeraiinclee!eii een niet onbelangrijk Iterstel te
zien gegeven. Cultuur I’lij. dr Vorsteirlanlieli : 16634, 163,
166 ; illanidels Verg. A.nisterdani : 6153/t,, 610%, 6207/
8
; Ja-
vasche Cultuur Mij.: 340, 335, 340; Kalibagor: 375, 365,
370; Kriani: 137
34,
132, 135% ; Moornian: 418, 415, 417%
Ned.-idld. Suiker Unie: 236, 234, 240; Pagottan: 281%, 274, 279% ; P
oorwore
dj
o:
118, 106% (ex div.), 104%,
105, Sinda.nglioet: 415, 420; Tjepper: 665;
rrjeweng
Les-
tari: 222, 218, 220.
Petroleisntceitdeelen
hebben slechts
mi
geringe mate de
aatidaclit getrokken. Voor aaidealen Koninklijke Petro-leiuit Maatschappij echter begon tegen het slot grootere vraag te ontstaan, in verband niet aankoopen voor reke-
ning valt het buitenland, velke ijiiir hier gemeend heeft
te kuuneni constateeren. Als gevolg van deze verandrde
houding kon ook j,ii. cle overige pertroleumaatldleelon cent
lichte verbetering intrc:len. Dordtsche Petroleum Ind.
Mij: 370, 36634, 369; Ccc. Hall. Petr. Mij.: 168%, 169,
172%; Kon. Peti-oleum Mij.: 38634, 389, 391; Periak Petr.:
8234, 8434, 83; Peudawa: 38%, 37%, 3934.
De
sc/teepveoirtefdeeting
is tot de rust van enkele we-
ken geleden teruggekeerd. De koersen hebben zich goed
kunnen handhaven, dloeh een verdere verbetering is – be-
houdens een enkele tutzonctering – niet ingetredeu. Hol-land-Amerika Lijn: 51, 47, 4934; Java-China Japan Lijn:
11334, 112, 113; Kon. Ned. Stoor boot Mij.: 97%, 97, 97%;
Ned. Scheepvaart Unie: 176, 177%; Stoomvaart Mij. We-
derland: 1779/
4
, 178.
De
rnijniner/ct
heeft enkele opvallende koersverschillen
te zien gegeven. Na de scherpe rijzing van .aandeelen Rad-
jang Lebong is een lichte achteruitgang ingetreden. In.
middels hebben aiindeelen Algemeene ExpI oratie Maat-
schappij de aandadht getrokken, waardoor tegelijkertijl
we:ler invloed op aaedeelen Redjang Leboug is uitgegaan.
Het slot der berichtsweek is (lan ook voor beide soorten
in zeer vaste houding gekomen. Bovendien waren tinaan-
deden voortdurend gevraagd, als gevolg van den hoogen
prijs van het desbetreffende metaal. Alg. Exploi-atie Mij.:
105%, 114%,
113%;
Billiton le Rubr.: 680, 675; Re-:l.ja.ng
Leboiig:
270%,
278, 263, 274; Singkep Tin Mij.: 361
1
/2,
359, 373%:
In de afdeeling
voor
biniteitia’ivd.wlne incijustrieele aan-
deden is
een
scherpe
val geconstateerd voor aandeelen in
kunstzijde-onderneiningen. De aanleiding hiertoe is ge-
vrmd door de ongeanimeerde stemming voor aandeelen Courtauld’s te Londen en door de berichten, welke mcl-
ding hebben gemaakt van nieuwe procédé’s in de kunst-
zijdenijverheid. Op de laagst
bereikte
koersen is nader-
hand een klein herstel gevolgd. Centrale Stuker Mij.:
123%, 121%,
122; Feyenoord: 173, 175,
174%;
Holland-
sche Kunstzijde Industrie: l047/, 97,
995116;
Jurgens:
177%, 178, 175; Maekubee:
133%,
127, 129%; Nec!. K
u
nst
zijdefabriek: 30434, 292, 293; Philips Gloeilampenfabriek:
346%, 34534, 347%.
Bankaancieelen
waren, zooals gewoonlijk, rustig van
toon, doch niet ien opgewekten ondergrond. Amsterdam-
sche.Bank: 160, 161, 160; Holl. l3ank voor Zniid-Amerika:
77%, 78%,
79%;
Koloniale Bank: 189%, 187, 1887/s;
Necl.-Tnd. Handelsbank: 161%,
1617/8,
162; Ne:l. Handel
Mij.:
1491/1t,,
149%,
149%;
R’damsche Bankverg.: 68%,
69
1
/8,
70%; Twentsche Bank: 135.
Van
diversen
hebben gewone en preferente aandeelen
Pe
r
u
v
ian Corporation de aandacht getrokken door een naar
verhouding sterke koer•sstijging. Peruvian Corp. C. v.
6
8
116, 6%, 6
3
‘/
i2
; Idem C. v. P,r. A:
471/t,,
48, 493/
t
,.

De
itmerikean.sclte markt
was stil, doch vast. Anacon-
da Copper: 97%, 99y
8
, 101
3
/8;
Stndebaker: 55
1
116, 547/
8
,
55%; United States Steel Company: 140%, 142%, 143;
Atcliison Topeca:
139%,
139%,
137%;
Baltimore & Ohio:
99%, 9834, 98°116; Erie: 37, 36%,
353/s,
36; St. Louis .&
S. Wraucisco div.: 10016, 99%; Unioi.i Pacific: 1567/s,
155%, 155; Wabash Raihviay: 48
1
/, 46%,
4631f32.
De
gel&inarkt
is doorgaans ruim geweest; prolongatie
noteerde 2% Ii 2% pCt.

21 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

659

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

20 Juli 1926.
TIn ons vorig overzicht vernielddeic wij nog de ofticieele
oo
g
stranii.iig van Canada. Ofschoon cle berichten tilt Ame-
ri ka aanvankelijk als vrijwel cle algencc’ene opinie aali

gaven dat de raming veel te laag was, werd toch het
bekend
worden van het rapport b”titwoorcl met een sterke stij-
ging der prijzen zoowel te Chicago als te Winiiipeg. Deze
stijging werd niet alleen gehandhaafd, maar nog verder
voortgezet,
zoodat Chicago
74
en 9% d.c. pr 60 lbs.
Iiooger sI tilt dan een week geleden. Te Wi nni peg was de
verhoo
g
ing zelfs 7% en 10% dc. Europa heeft deze
hausse wel moeten beantvoorclen coor het betalen van
aanmerkelijk hoogere prijzen. Natuurlijk is het slechts
schoorvoetend daartoe overgegaan, maar over het algemeen
was men niet voldoende van tarwe voorzien, om een tijd
lang cle stemming der Amerikaansche markten te Ilegee-
ren. Ook Argentinië volgde de Noord-Ajnerik.aansche ver-
hoogingen, doch later brokkelden de markten daar iets
if,
hetgeen wanaschijnlijk in hoofdzaak aan gebrek aan
vrachtruimte is toe te schrijven. De Argent.ijnsche vrachten
zijit zoo hoog geworden, dat ook zonder verhooging der
tarweprijzen in Argentinië de 1rijzen in Europa voor
A
rgentij nsche tarwe aanmerkelijk hooger uitkomen. Bo-
venchien speelt Argentinië daarom weinig rol, omdat het
aanbol gering is, hetgeen ook in de nog steeds kleine
verschepingen wordt uitgedrukt. Het totaal der wereld-
verschepingon was geringer clan in cle laatste weken en
in verband met cle late Europeesche oogsten waarschijnlijk
nauwelijks voldoende.
Intussehen gaan de boeren in het Zuid-Westen der
Ver. Staten voort, op ruime schaal hun grooten oogst aan
de markt te brengen. In het Noord-Westen is men nog
zoover niet en het is nog zeer onzeker hoe groot de oogst
van zomertarwe worden zal. Hetzelf-:le geldt in nog ster-
kere mate voor Canada en geleiclëlijk aan beginnen de par-
ticuliere ramingen zich te riehten naar die van de regee-
ring, ja zelfs beginnen zij reeds lagere cijfers te noemen.
Een zeer vasten indruk heeft het in cle Staten gemaakt,
dat de groote aanvoeren van vinfertarwe zoo goed wor-
den opgenomen. Emmers de zichtbare voorraad is slechts
weinig vermeerderd, terwijl die van Canada regelmatig
afneemt. Toch is deze laatste voorraad nog tamelijk groot
voor den
tijd
van het jaar en het is zonder twijfel voor
een groot deel te danken aan cle Canacleesehe tarwe-pool,
dat uien zich over deze stoeks zoo weiedg bekommert.
Vooral (le E.ngelsche molens, clie voor een belangrijk deel
op Canacleesche tarwe zijn aangewezen, zijn genoodzaakt
geweest tot (Ie verhoogde prijzen met
hun inkoopen van
deze soort over te gaan, doch intusschen heeft men meer
belangstelling voor cle Anierikaansche hard winter tarwe.
De weerberichten in West-Europa zijn over het algemeen
verbeterd. Indien het weer verder gunstig mocht blijven,
zijn inderdaad nog vrij goede oogsten te verwachten, al
zullen zij kleiner zijn dan een jaar geleden. Zooals reeds

Noteeringen.

Chicago
Buenos
Aires

Data
Tarwe
Maïs

r
,~aver

Tarwe Maïs
L(Jnzaad
Juli
Juli
Juli
Juli
Juli
juli

17Juli’26 146
77y,
39
y4
13,65
6,95

18,-
10

,,

1
26

1387
1
8


718/
8

37a,
13,2
0
8)
6,80
8
)

16,95
8
)
17Juli’25

16151
8

106
45y
14.101)
9,50′)

20,00
1
)
17Juli’24 130
1123,
56
1
8
16,052)
9,752)

23,902)
17Juli’23

97′
83
38%
11,051)
8,45
1)

21,701)
20Juli’14

82
56a1
36t
9,40 5,38

13,70

1)
per Augustus.
2)
per
September.

vroeger genuelcl, verwacht Roemenië een goeden oogst en
dit
heeft zich ook reedisin cijfers uitgedrukt, want op
het oogenblik wordt tarwe van dat land tot zeer con-
c-urrneren-de lti.izen aangeboden. Hoe het er in Rusland
nice gesteld is, is nog vrij duister. De autoriteiten, clie nog
al eens beschulcl igd. worden van onjuiste mededeeliugen te
doen, zullen waarschijnlijk zelf niet voldoende op de
hoogte zijn. Dat men verleden jaar van officieel Rus-
sische zijde zulke geweldige exportcijfers voorspeld heeft, clie niet verwezenlijkt werden, is misschien voor een groot
deel op •anibtelijke dwaling terug te voeren. In ieder
gei’i.l zou let voor Europa van groot belang zijn, in:lien
iii
het komende seizoen cle export van Rusland weer zou
kunnen vernieerdei

en, vooral indieLi de oogst in Canada
werkelijk
niet
aan de verwachtingen zou beantwoorden.
De r o g ge-markt lieef t in Amerika de beweging van
tu-we gevolgd en de prijzen te Chicago zijn 9% dc. per
56 lbs. hooger clan een week geleden. Deze prijzen staan nu verre boven de paiiteit der Europeesche markten, daar
nieli
rogge vul alle andere landen, clie rogge exporteeren,
veel goedkooper kan koopen. Verreweg het goedl.koopste
aanbod koiiit van Polen, dat blijkbaar een ruim export-
saldo verwacht. Het verschil in prijs tusschen de Poolsche
en AmeIika.ansche prijzen is zeer abnormaal en men is
in Europa vrij algemeen van opinie, dat deze prijzen dich-
ter hij elkaar zullen moeten komen. Voor onzen eigen oot
was het iveer in de-afgeloopen week gunstig; men kan
evenwel nog niet niet zekerheid zeggen, hoe de kwaliteit
zal uitvallen, aangezien uien nog niet met oogsten be-
gonnen is, en het weer gedurende den oogsttijd nog veel
zou kunnen bederven.
De onizet in rogge wis in de afgeloopen week wel heel
gering en bepaalde zich in hoofdzaak tot Poolsche rogge.
liet Washington-bericht
was
bijzonder vest voor
in af s.
De schatting van 2.661.000.000 bu. tegen een opbrengst
van
het vorig jaar van 2.900.000.000 bu. gaf aanleiding
tot
levendlige clelekingen en cle tei-mijninarkten
in
Chicago slo
ten ca. 7% cLc. per 56 .ibs. hooger clan een week geleden.
l)e Decembertermijn noteert -thans 86% dc., wat inder-
daad een zeer hooge prijs is voor den eei-sten termijn van
den nieuwen oogst. De kans, dat Nooi-
-Amerika
nu mais
van den nieuwen oogst zal exporteeren is vrijwel nihil,
en waar de xndei-e landen ook bijna niet ainbieden, is
Europa in hoofdzaak op Argentinië aangewezen. Welis-
waai

woi

1t nog steeds bericht, dat :Floenenië
ccii grooten
voorraad van
den
ouden oogst over heeft, terwijl de voor-
uitzichten van cleu nieuwen oogst zeer goed zijn,
snair
op het oogenblik wordt er van dien kant niets aangeboden.
Nog steeds schijnen de markten aan den i3oven-Donai
hoogere prijzen te betalen,
terwijl
er ook zaken mogelijk
zijn geweest
van Roemenië
naar Triëst. Rus’and bie:lt
nog
steeds geen
in
als aan
en
1 aadt
in tamel
ij.k Ii ngza aan tempo
de. vroger

la.ngegane contracten af. De Etis

opeesche mark-
ten zijn onclei- invloed van deze omstandigheden zeer
vast
geweest en de prijzen zijn aanmerkelijk gestegen. Deze
stijging is, wat Argentinië betreft, evenwel
in
hoofdzaak

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten

1
9Juli
1
12Juli

1

20
Juli
1926

1926

1925

Tarwe (Manitoba
III)
. .
16,60
Rogge (No. 2 Western)
.
2
12,60
Maïs (La Plata)

……..
.185,-
Gerst (48 lb. malting)…

2

203,-
Haver (Canada3) ………
1

10,80
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka
van La

….
Plata-zaad)’
12,20
Lijnzaad (La Plata) ….. 3
397,_

1)
per 100 KG.

2)
per 2000
KG.
Hard/lIed Winter Wheat.

lfl,]0

*
17,25 12,25

12,55
174,- 240,-
207,- 270,-
10,80 13,10

12,1.5

14,10
372,- 453,-

8)
per 1960 KG.
*
No. 2

AANVOEREN in tons van 1000 KG.


Rotterdam Amsterdam
Totaal

Artikelen
11117
Juli
Sedert
Overeenk.
11J17
Juli
Sedert
Overeenk.
1926
1 Jan.
1926
tijdvak
1925
1926
1Jan.
1926
tijdvak
1925

Tarwe ………………

35.818
827363
593.645

7.731
14.198
835.094
607.843
6.006
.
143.106 114.707
120 766

143.872
114.707
126
.
12.838 16.003

855
150
13.693 16.153
Rogge

………………

MaIs ………………
8.653 496.131
363.710
3.088
60.371 46.318
556.502 410.028
6.290
187.553
89.533

6.915
4.018
194.468
93.551

Boekweit …………….

123.223
115.095
L-.
2.165
150
125.388
115.245

..

128.952 106.534
1.470
127.025 28.098
255.977
134.632
Gerst

……………….
Haver………………8.360

8.219
139.965 114.553



139.965 114.553
Lijozaad

……………3.534
Lijnkoek

……………
Tarwemeel

…………
2.124 29.957
57.676
864
7. 778
9.158 37.735
66.834
Andere meelsoorten
….
.
476
8.311
3.230



8.311
3.230

660

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21′ Juli 1926

aan vracht te danken, aangezien ten slotte de termijn-
markt slechts weinig hooger sluit, dan een week geleden. inderdaad moet men er rekening mee houden, (lat de Ar-
gentijnache oogst zeer groot is en .dat, zoo de versehepin-
gen in de afge’loopeii week betrekkelijk klein waren, dit
uitsluitend aan de radhten-situatie te wijten is. Het ge-
volg is ook geweest, dat men op latere aflacling goedikoopr
kon koopen dan voor spoedige af lading, niettegenstaande
latere levering in Argentinië meer kost.. Vooral de E4-
gelsche markt was nu zooclanig ontbloot van spoedig lever-
bare nials, (lat in verschillende havens zeer liooge prijzen
betaald moesten. worden. In verband hiermede werden
ook verschillende ladingen tot stijgende prijzen opgeno-
men.’ Ook op ‘het Continent zijn de voorraden niet groot en
werden dientengevolge de hoogste prijzen voor de eerste
aanvoeren betaald. Er is evenwel naar het Continent meer
onderweg, daar de geregelde lijn en speciaal voor Ant-
werpen, Rotterdam en Hamburg veel mais vervoeren.
Niettegenstaande de zeer flauwe en onregelmatige ‘koer-
sen voor den’Belgischen franc, was toch de vraag in Ant-
werpen goed. De prijzen waren ongeveer gelijk aan die in
Rotterdam, die ook regelmatig gestegen zijn. Ook in Ham-
burg betaalt men volle prijzen, doch in geen van de 3 ha-
rens zijn er hoeveelheden opgenomen door de coifsumptie,
van groot belang. Vooral geldt dit voor Holland, waar
weliswaar zeer groote zaken in mais tot stand kwam,
maar voornamelijk ten gevolge van dekking door irnpor-
teurs of omdat de importeurs een hausse positie aangin-
gen. Ook de termijnmarkt in Rotterdam vertoont eè
scherpe verhooging gedu’rënde deze week.
Gerst daalde eveneens in de vaste stemming van mais,
clodli uitsluitend voor zeer spoedige levering. Voor latere
levering waren de prijzen niet veel hooger, terwijl het aan-
bod eenigszins toenam. De meeste markten namen een
afwachtende houding aan. De meeste belangstelling was
nog voor Zwarte-Zee gerst, die nu en dan tot zeer
éè-
,schikte prijzen werd aangeboden. Rusland heeft nog on-
verkochte partijen gerst onderweg, die nominaal een hooge
waarde hebben, maar waarvoor toch niet veel belangstel-
ling bestaat. Alleen schijnt Engeland plaatsing voor eèn
of meer ladingen Russische gen-st te hebben. Duitsehland
‘bepaalt zich uitsluitend tot het koopen van ‘partijen, die
‘nog vdôr 1 Augustus binnenkosen en nu de prijzen daar-
voor zoe hoog geloopen zijn, kwamen oo’k daar weinig
zaken tot stand. . –
De ‘markt voor h a v e i was ongeveer gelijk aan die
voor gerst. De prijzen werden goed gahandhaafd en zelfs
nu en dan verhoogd, maar de vraag was niet evenredig
hieraan, zoodat er wel wat onverkochte haver is aange-komen. Enkele van deze partijen werden naar Duitseh-
land verscheept om ze nog tot de oude rechten te kunnen
invoeren. Ook voor dit artikel geeft het Washi.ngtonbericM
ia.nmrkelijk lagei-e cijfers dan de opbrengst van verleden
jaar.
Dientengevolge vond ook hiervoor een flinke stijging
plaats, welke evenwel in Canada slechts gedeeltelijk ge-
voigd werd.

SUIKER.
De Europeesche en Amerikaansche markten verkeerden
deze week over het algemeen in min of meer lustelocze
stemming, vooral wegens aandiening op de termijnmarkt van Juli posities, waardoor prijzen zich niet konden hanl-
haven. ‘ ‘
In Amerika werd de stem.ning tevens beïnvloed door
vermeerderd aanbod van spoedig leverbare suikers.
Willett & Gray ramen de consumptie der V. S. gedurende
de eerste 6 maanden van dit jaar op 2.925.000 tons geraf-
fineerde suiker tegen 3.017.000 tons verleden jaar, hetgeen
92.000 tons minder zou beteekenen; dit is, het koele zomr-
weder van dit jaar en de buitengewone groote consumptie
van verleden jaar in aanmerking nemende, niet geheel cpn-
verwacht.
De noteeringen voor Spot-Centrifugals en op de termijn-
markt hadden het volgende verloop:

Sp. C. Juli Sept. Dec. Jan.
Slot voorafgaande week ……4.14 2.32 2.46 2.63 2.69 Opening verslagweek ……….4.14 2.33 2.46 2.65 2:69
Slot verslagweek …………..4.08 2.29 2.37 2.55 2:60

De ontvangsten in de AtI. havens der V. S. bedroegèn
deze week 58.000 tons, de versmeltingen 73.000 tons (tegén
66.000 tons in 1925) en de voorraden 353.000 tons.
Cubasuiker werd ten slotte tot iets lagere prijzen vèr-
bandeld en werd 2.318 $c. c. & fr. New York voor Augustus
verscheping betaald. Ook naar Europa vonden geregelde
verkoopen plaats van Juli en Augustus afscheep tot prijzen
dalende van Sh. 11/9 tot 5h.
1116
cif. Het verre Oosten
blijft eveneens belangstelling voor Cubasuiker toonen.

De C u b astatistiek is als volgt:

1926

1925

1924

Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten tot 10 Juli

48.276

46.093

32.201
Totaal sedert 1112 tot 1017 3.865.263 4.282.498 3.373.318
Werkende fabrieken

1

11

3
Weekexport 10 Juli ……..84.418 62.773 73.641
Totaleexportsedert 111 tot 1017 2.573.815 3.204.382 2.675.914
Totale voorraad 10 Juli …. 1.291.450 1.078.116 692.254′

Thans zijn 176 fabrieken afgemalen met een totaal van
4.836.672 tons tegen 5.089:727 tons in 192415 en Guma’s
raming van 5.334.428 tons.
In Engeland sloot de termijnmarkt eveneens op ver-
laagde noteeringen en wel:

Juli ……..Sh. 1319

Decémber ……Sh. 1417
Augustus … .

,, 13/9k

Maart ’27 .. ..

5/0k
September….

,,

1310

Mei ’27 ……..,,

15/4
October ……,,

1413
De Board of Trade statistiek over Juni wordt met de
volgende cijfers bekend gemaakt:

Juni 1926 Jan./Jiini 1925
Tons Tons
Import Ruwsuiker……….70.419
679.687
Bietsuiker ……….4.834
14.055
Geraffineerd

……..72.721
339.679

Totaal………………..
Voorraad in entrepôt


raffinaderij
Ontvangst raffinaderijen . .. .

408.024
Totaal biunenl. verbruik…

804.786
Totale export

32.156
Voorraad 31 Mei’ 1926 ……

-‘

327.250
,,

30 Juni 1926

350.650
Niet berek. verlies op raffinade

.

5.994

De Zichtbare voorraden zijn volgens Czarnikow:

1926

1925

1924
Tons

Tons

Tons
Duitschiand 1 Juni ……..684.000 399.000 548.000
Tsjechoslowakije 1 Juni .

447.000 315.000 173.000
Frankrijk 1 Juni ……….231.000

216.000

97.000
Nederland 1 Juni ……….135.000

75.000

69.000
België 1 Juni …………..85.000

113.000

48.000
Polen 1 Juni …………..118.000

108.000

107.000
Engeland 1 Juli

……….477.000

357.000 317.000

Europa.. 2.177.000 1.583.000 1.359:000
V.S. Atlant. havens 14 Juli .. 353.000 268.000 226.000
Cuba 10 Juli …………..1.291.000 1.078.000 692.000

Totaal .. 3.821.000 2.929.000 2.277.000

Op Java verkochten de V.IS.P.
°
weer wat superieure
suiker uit oogst 1927 tot
f
16.75 per 100 KG., hetgeen
f
lager is dan waartoe de laatste verkoopen plaats vonden.
Een kleinigheid disponibele No. 16 &/hooger ging tot

f 9
in andere handen over.
Volgens officieele gegevens bedroeg de uitvoer van Java
gedurende Juni 177.400 tons, (tegen 239.000 en 25,9.100 tons
iu de beide voorafgaande jaren), waarvan slechts ca. 400
tuns in Westelijke richting werden gedirigeerd (tegen vorige
jaren resp. 65.100 tons en 134.600 tonS). Hieruit blijkt
duidelijk, hoe hoog de pariteit van Javasuiker geweest is
in vergelijking met Europa.
Het rendement van 135 fabrieken per begin Juli bedroeg
ruim, 14 pCt minder dan op hetzelfde tijdstip in 1925.
Hier te lande hield de markt zich vrij goed in aan-
merking nemende de in verhouding veel sterkere daling in
New York. De stemming was hier kalm. Aan het slot waren
prijzen ongeveer
f
teruggeloopen en noteerde
Augustus
f
16*,
December
f
17*, Maart
f
1
7*.

NOTEERINGEN.

Data
Amster-
dam per

Londen
New
York
96
0

Tates
Wizite Java’s
1

f.o.b. per

Cuba’s
96° c.1.f.
Aug.
Cube..I
Centri-
fugals
No. 1
Juli
Aug.
kristalsulker
‘ÏT
Sh.
uh.
$ ets.
basis 990
19 Juli ’26
f

16h
1
1,
3313
15
1
_
11/7
4,11
12

,,

’26
.,,
33/3
15/1K
1119
4,14
19

,,

’25
,,

1891,
34/9 14,6
121-
4,27
19

,,

1
24
,, 248
4216
201_
181_
5,02′
ruwsuiker
1
basis 88°
4 Juli ’14
f
111°/
181-1
– –
3,26
basis 990
1)
Het
verschil tusschen
ruwsuiker
88
0
en
1418/

1

krist.suik.
99° is aan
te nemen opf3
p.,100 1(0.

147.974
396.000
59.300
64.191
144.611
5.432
1.033.421

21 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

KATOEN.

Marktberioht van de Heeren Sir Jacob Behrene & Sons,
Manchester, d.d. 14 Juli 1926.

Sedert de publicatie van ons laatste bericht zijn prijzen
van Amerikaansche katoen aanzienlijk gestegen. Voor-
namelijk de weerberichten zijn voor deze stijging verant-
woordelijk, hoewel ook de insectenplaag hiertoe heeft bijge.
dragen. Het schijnt wel, alsof het weer in de eerstkomende weken de situatie zal beheerschen. In Egyptische katoen is
weinig verandering; de oogst maakt goeden voortgang en privd-schattingen wijzen op een vermoedelijke opbrengst
van ruim acht millioen cantars. Er schijnt dus alle uitzicht
op een grooten oogst te bestaan, waarbij nog komt het groote
surplus van den vorigen oogst. Locoverkoopen in Liverpool
zijn nog gering, daar verschillende ongunstige factoren zaken
tegenhouden.
Eindelijk schijnt er in de garenmarkt eenige verbetering
te zijn gekomen. Amerikaansche ringgarens worden goed
verkocht, terwijl in medio weft biedingen voor flinke
partijen aan de markt zijn, die echter over het algemeen
te laag waren. In grovere inslaggarens is minder te doen. Eenigen tijd geleden werden er pogingen aangewend om
weer met China in getwijnde garens tot zaken te komen;
er werden enkele flinke posten in de mindere kwaliteiten
afgesloten, hoewel er thans teekenen zijn, die er op wijzen
dat koopers meer aandacht aan de betere soorten wijden,
waarin enkele flinke posten geboekt zijn. Over Egyptische
garens valt minder te zeggen; spinners schijnen hun pro.
ductie wel in consumptie te kunnen brengen, doch klagen
over de geboden prijzen.
De doekmarkt is flauw en er is nog weinig verbetering.
De kolencrisis is door de invoering van de achturenwet
nog steeds niet dichter bij een oplossing gekomen en begint
hoe langer hoe zwaarder op de industrieele belangen van
het land te drukken. Men kan de moeilijkheden wat levering
betreft niet overdrijven. De huidige onzekerheid houdt
koopers afzijdig en de handel beperkt zich tot kleine
partijtjes voor directe levering. Doekprijzen zijn vaster in
overeenstemming met het ruwe materiaal en fabrikanten
doen hun best om hoogere prijzen te bedingen. De berichten
over den Indischen monsoon luiden gunstig en de toestand
zou zeker merkbaar verbeteren, indien men slechts de
moeilijkheden in de kolencrisis te boven kon komen.

7Juli14 Juli. Oost. koersen. 6Juli 13Juli
Liverpoolnoteeringen. T.T. op Br. Indië 115
7
1
8
11571
8

F.G.K. Sakellaridis 16,05 16,25 T.T.opHonkong
212718
2/2%
G.F. No. 1 Oomra 6,20 6,65 T.T. op Shanghai 2111121111

KOFFIE.
Na afsluiting van ons laatste bericht kwam er aanvan-
kelijk in cle markt niet veel verandering. Daarna werd de stemming vester op particuliere berichten, ontvangen via
New-York, volgens welke het weder in het binnenland van
Sao Paulo ongunstig zou zijn voor den loopendien oogst en
eveneens voor de ontwikkeling van den volgenden. Er
zouden zich zware onweclers hebben ontlast, gepaard met
hagel en aanhoudenden regen. Eën en ander zou schadelijken
invloed gehad hebben, voornamelijk op den aanstaanden
bloei van den volgenden oogst. Heel veel beteekenis werd
weliswaar aan dit bericht, dat van andere zijden nog niet
is bevestigd, niet gehecht, doch op het oogenblik van ont-
vangst veroorzaakte het toch een iets betere stemming en
deze hield aan toen ten slotte, wederom via New-York doch
ditmaal van verschillende zijden, bericht werd ontvangen,
dat vorst schade zou hebben veroorzaakt. Onze termijn-
markt liep onder deze omstandigheden voor het Gemengd
contract ongeveer
134
ct. op en voor het Santos contract
ongeveer
34
it
1 oh

De afleveringen in het pas afgeloopen oogstjaar 1925/26
bereikten in de Vereenigde Staten van Amerika een totaal
van 10.783.000 balen, een cijfer dat het grootste is, dat ooit
is bereikt. Tezamen met cie afleveringen in Europa van
9.712.000 balen waren cle gezamenlijke afleveringen in
Europa en in Amerika 20.495.000 balen, dus, zooals in het
overzicht van 6 dezer reeds vermeld, slechts 200.000 balen
minder dan •in het oogstjaar 1923124, toen zij een record-
cijf er bereikten. Van afname van het wereldverbruik bij de
reeds zoo langen tijd geldende vrij hooge prijzen kan dus
allerminst sprake zijn. De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op prompte verscheping zijn thans ongeveer 1011- 1. 1021-
per cwt. en van dito Prime ongeveer 102/6 á 10316, terwijl
zij van Rio type New-York 7 met ‘beschrijving, prompte
verscheping, bedragen 88/3 1. 891-.
Van Robusta op af lading zijn de noteeringen op het
oogenblik:

Palembang Robusta, Juli/Aug. verscheping, 47% ct.;
Palbmbang Robusta, Augustus verschepi.ng, 47% ct.; Ben-
koelen Robusta, Juli/Aug. verscheping 49 nt, alles per
34
KG., c.i.f., uitgeleverd gewicht, netto contant.
De of ficieele .loco-noteeringen bleven onveranderd 65 et.
per
34
K.G. voor Superior Santos en 57 ct. voor Robusta.
De noteeringen aan de Roterda.snsche termijnmarkt wa-
ren aan de ochtend-call als volgt:

Santos-contract

Gemengd Contract
basis Good

basis Santos Good

Juli
1
Sept.
1
Dec.
1
Mrt. Juli
1
Sept.
1
Dec.
1
Mrt.

20 Juli
15651
8
15651
8

55
531,
56
55
1
18
52
1
18
50%
13
57i,
56%
54
52
1
18
56
50%
4871
8

6
57%
56%
547
18
5271
8

56
54%
51e1,
4951,
29 Juni
57
56%
5471
8

5271,
55i,
53i1
8

50%
485/,
De slot-noteeringen te New-York
van
het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Juli
Sept.
Dec.
1

Maart

19

Juli ……..
$18,79 $17,93 $17,10
$16,56
12

,.

……..
,,

18,27
..
17,30
,, 16,52
,,

15,97
2

,.

…….
,,

18,13
17,38 16,60
,,

16,03
28Juni
18,35
.
,,

17,60
16,82
,, 16,25
xs.otteruam, 20 ,JuhI 1921i.

(Mededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel
te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazilië.

te Rio

te SanfosWisselkoers
Data te Rio
Voorraad Prijs Voorraad Prijs op Londen
(In Balen) No.71) (In Balen) No.41)

19 Juli 1926

298.000 24.250 1.267.000 24.500 7271
39

12 Juli 1926

290.000 24.250 1.273.000 24.500 7
29
1
32

21 Juli 1926

238.000 23.700 1.266.000 24.700 763154
6 Juli 1925

192.000 326.75 1.747.000

5
27
1
8
,

Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.

te Rio

te San fos
Data

Afgeloopen

Sedert

Sedert
week

1Juli

week

1Juli

1
.
7 Juli 1926……

71.000

221.000
1
105.000

369.000
16 Juli 1925….

83.000

178.000

146.000 382.000
5)
In Reis.

THEE.
De theemarkt in de afgeloopen week verkeerde in een
zwakke stemming en de prijzen waren gemiddeld van
34
tot 1 4. per 1h. lager dan die van de vorige week. Vooral
inferieure en ordinaire soorten ondergingen het grootste
prijsverlies en werden dikwijls
134
4. lager afgedaan. De maancLstaat over Juni van den Board of Trede geeft
•intusschen geen onbevredigende cijfers te zien. Het is
toch merkwaardig, dat ondanks de zeer ongunstige econo-
mische toestanden in ‘het V. K. en de kolenstakiag het
verbruik nog een ietwat honger cijfer te zien geeft dan
verleden jaar (32,3 millioen lbs. in Juni ’26 tegenover 32,1
millioen lbs. in Jursa ’25). Ook de uitvoeren geven tegen-
oijer verleden jaar wederom een toename te zien en wel
van 6,6 millioen lbs. in ’25 tot 6,9 millioen lbs. in de af-
gloopen maand van dit jaar.
De afleveringen uit entrepot bedroegen in Juni dus 39,3 niillioen lbs., tegenover 38,7 m.illioen in Juni ’25.
Waar echter tegenover aanvoerea van 28,3 millioen lbs.
in Juni ’25, thans aanvoeren ‘staan van 31,9 millioen lbs.
zijn de voonraden, die in Juni verleden jaar daalden met
na. 10 milljoen ibs. thans slechts met ce. 8 millioen lbs.
teruggeloopen. Op ulto. Juni van dit jaar wezen die voor-
raden in entrepot een hoeveelheid aan van ruim 155 mii-
lioen lbs., welke hoeveelheid ruim 23 millioen lbs. lager
is dan een jaar geleden.
Tegenover deze zeker niet ongunstige maandcijfers sta.at
echter het feit, dat cie Britsch-Indische oogst, zooals vroe-
ger reeds vermeld, tot ulto. Junii 7 millioen lbs. grooter is,
dan een jaar geleden tot datzelfde ‘tijdstip, terwijl tevens
de •invoeren tot verbruik in de eerste helft van Juli onge-
veer 2 millioen lbs. lager zijn dan een jaar geleden.
Het schijnt bovendien, dat de kwaliteit van den nieuwen
Britsch-Indischen oogst niet medevalt, voor zooverre men
dat .uit de eerste aanvoeren kan constateeren.

RUBBER.
De markt bleef ook in de afgeloopen week kalm en
vrijwel onveranderd. De vraag of per 1 Augustus weder
20
O/
restrictie ingevoerd wordt, resp. of de prijs in het

662

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Juli 1926

tijdvak Mei/Juli gemiddeld beneden 21 pence zal blijven, is
nog geheel onbeslist. Vermoedelijk
zullen eerst de laatste
dagen den doorslag geven.
De slotnoteeringen luiden:
la Crêpe:
einde voorafgaande week:
Juli

1.131
…………..L12
Aug./Sept.

1.15k
…………..1.15k
Oct4Dec.

1.181
…………..1.17
6 Juli 1926.

STEENKOLEN.

Nog altijd geen nieuws inzake een oplossing van het
conflict in de mijnindustrie in Engeland. De gemoedsrust
aan beide zijden is werkelijk verrassend. Intasschen, indien
men bedenkt, dat de vorige groote staking onder het
Prime Ministerschap van Asquith ruim drie maanden ge-
duurd heeft, dan behoeft hot nog geen verwondering te
baren, dat de oplossing er nog niet is.
Intusschen behooren cle aanvoeren van Amerikaansche
en andere kolen thans tot het geregelde repertoire van de
Engelsche kolenlavens. Er is bekend gemaakt, dat tot
1 Juli jI. 1.012.000 tons buitenla.ndsche kolen in het Ver-
eenigd Koninkrijk zijn ingevoerd. Naar verluidt zal de
Regeering op nog grooter schaal tot aankoop in Amerika
overgaan, zijn niet binnen enkele dagen positieve aanwijzi-
gingen voor een beëindiging van den strijd, aanwezig. Onder deze omstandigheden zijn de kolenmarkten aller-
wegen vast en de opstopping zoowiel in Duisburguhrort,
als in Rotterdam en andere exporthavens van Wesitfaal-
sche kolen is ongekend groot. De prijzen zijn als volgt:
Northumberland Ongezeef de …………….
Durham Ongezeefde
.
……………………

Cardiff Ongezeefcle

…………………….

Schotsche Gezeefde

……………………
Yorkshire Gewassehen Doubles …………..
Westfa.a.lsche Vetförder …………………
f
13.75
Vetstukken

………………,, 16.25
Smeenootjes

………………,, 16,-
Gasvla.mförder

…………….,, 13.75
Gietcokes

………………….18.75
alles per ton van 1000 KG., franco station R’dam/A’dam.
Westfaadsche Bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam

f
16.75. Markt vast.

20 Juli 1926.

IJZER.
De ruwijzermarkt in Engeland vertoont nog hetzelfde
beeld als twee veken geleden; de toestand wordt geheel
beheerseht door brandstoffennood als gevolg van het con-
flict in de kolennijverheid. De groote stijgIng, welke de
prijs van Cleveland gieterj-ijzer doet zien, heeft da.n’ ook
geen andere beteekenis, dan dat de voorraden van dit ijzer
zeer gering zijn. In verband met de situatie in Engeland
is ruwijzer in België zeer willig en heeft de prijs f.o.b. Ant-
werpen neiging om te stijgen. Ook voor bewerkt ijzer en staal is cle vraag ruim en loopen de prijzen iets omhoog.
Op de F-ansche ruwijzermarkt is de stemming eveneens
zeer levendig. Weliswaar is de prijs voor phosphoreiis ijzer
No. 3, te leveren naar het binnenland. voor Juli op 460
frcs., gehandhaafd, doch deze geldt voor een quantum van

Noteering in de week van,

5111 Juli
12118 Julil 13119 Juli
1926 1926
1925

Ruwijzer.
8h..
f.o.
b. Middlesbrough
Sh.
Sh.
Cleveland Foundry no. 1
871-
91/-
756
3
8416
881-
7116

,,

,,

;,

4
8316
87,-
7016
Hematite East Coast
Mixed Numbers
791-
796
77/-

Wagon départ Lon.gwy
(Lot haringen)
Frs.
Frs.
Frs.
Moulage P. L. no. 3…
460._
460,-
345,-

Semi-phosphoreuse …
560,-
50,_
365,-

ab Werk Rheinl-Westfalea
Mk. Mk.
Mk.

Gieszereiroheisen no. 1
88
88
93
,,

3
86
86
91

Hamatit. ………….
93.50
93.50
99.50

f o h.
Antwerpen
Sh.
Sh.
Sh.

Gieterijruwijzer no. 3
66168
66
/
68
64165

Walsproducten.

..

f. o.
b. Antwerpen (vrijbi.)
Sh. Sh.
93
93-94

99 -100
100-101

Stafijzer

……………
Plaatijzer 5 m M………
10716-
108-109

3

,……..
108/6

45.000 ton, terwijl een aanvullend quantum van 1.000
ton voor frcs. 520 wordt verkoekt.
1)

De in het vorige bericht v-melde prijsverhooging van
20 frcs. voor semi-phosphoreus gieterj-ijzer is na een week
gevolgd door een nieuwe verhooging en vel van 40 frcs., zoodat de prijs thans 560 frcs. bedraagt.
1)
Ter toelichting .diene, dat door de Vereeniging van
Fransche producenten van gietei-ij-ijzer (O.S.P.M.) ,voor
elke maand wordt bepaald de maximum-hoeveelheid gieterij –
ijzer, beschikbaar te stellen voor binnenlandsch gebruik.

METALEN.

Loeo-Noteeringen te Londen:

Data
Koper
Stan-
daard

Koper
Electro-
lyfisch
Tin
Lood
Zink

19 Juli 1926..
57.1716
65.151_
282.1216
32.2j6
33.1716
12

,,

1926…
58.-/-
65.151-
277.716
31.51-
34.716
5

,,

1926…
57.216
64.151-
275.1216
30.216
33.15/-
28 Juni 1926..
56.1216
64.151-
272.2/6
29.1716
33.51_
20 Juli 1925…
62.216
67.-/_
261.51- 34.151-
34.1716
20 Juli 1914-
61.-!-
145.151_
19.-(-
21.101-

VRACHTENMARKT.
De Noord-Amerikaansche graa.nv.rachtenmarkt was de
afgeloopen week flauw gestemd en de vraag was hoofd-
zakelijk van cle Golf van Mexico. Juli bleef de beste positie
en werd 4/9 per qtr. betaald naar U.K., optie Havre/Harn-
bui-g range 411
4
d. Ook per Augustus is bevracht en wel
op basis van 413 naar U.K. met contine’ntale opties, terwijl
een groote boot 183.
2
cents per 100 lbs. bedong naar Rot-
terdam. direct. De St. Lawrence was zeer kalm en be-
vrachtte slechts 3 booten. Naar Antwerpen of Rotterdam
werd 154 cents betaald per Juli.
Van West-Indië was de viaag naar tonnage voor suiker
vast en de vrachten bleven nagenoeg onveranderd. Voor
6000 tonners van Cuba naar UK/Continent werd 21/- tot
231- betaald per Juli en Augustus, in één geval met de
optie Marseille tegen 2316.
Van de La Plata werd zeer druk bevracht per Juli en
Augustus, doch werd Juli het meest gevraagd. Doordat
voor dezen termijn slechts weinig boten werden aa.nge-
boden steeg de vracht tot 29/-, welke vracht voor een
4000 tonner werd betaald van de boven La Platahavens
naar UK/Continent. Van Buenos Aires werd slechts één
boot bevracht, namelijk een klein stoomschip tegen 261-.
Per September werd voor een 9500 tonner naar Antwerpen
of Rotterdam 18/9 betaald.
De algemeene positie van de chilisalpeter vi-achtenmarkt
is onveranderd en eigenlijk zelfs iets’ slechter geworden
doordat het afbreken der onderhandelingen in Chili be-
treffende een reductie der f.o.b. prijzen werd gerappor-
teerci. Gezien het feit, dat de onderhandelingen tussehen
de partijen op het oogenblik op het doode punt zijn geko-
uien kan geen spoedige verbetering worden verwacht en
is het intusschen voor lijnbootruimte onmogelijk voor de
eerstkomende maanden lading te vinden op basis van 17/6
naar de gewone loshavens van UK/Continent. Wat volle
ladingen naar Europa betreft is er natuurlijk geenerlei
vraag en de eenige mogelijkheid om zaken te doen is naar
Alexancl,rië voor Sept./Oct., maar tegen het cijfer van 27/6,
hetwelk nu voor bevrachti.ngen in uitzieht wordt gesteld, kan men de reederijen niet interesseeren.
De oostelijke markten wai-en over het algemeen kalm.
Van WI a diwostock werd voldoende tonnage aangeboden
‘en er werd per Juli geboekt op basis van 251- Continent,
26/3 Scandinavië. Van Austra.lië bestaat thans vraag naar
tonnage voor verscheping van den nieuwen oogst en word.t van West-Australië
I-
in uitzicht gesteld. Britsch-I.ndië
leefde iets op en van Bombay/Karaehi/Marmagoa werd
bevracht op d.w. basis naar de Micldellandsche Zee/U.K./
Continent tegen 191- één, 19/6 twee havens.
Van den Donau w’as meer vraag en naar 2 havens U.K.
werd per prompt 18/- betaald. Van de Zwarte Zee kunnen
bevrac-hters moeilijk tonnage vinden en is daarom thans
hun v.rachtidee 131- tot 1316 naar gelang van grootte.
Bev.rachtingen vonden niet plaats.
De Micldellandsche Zee was zeer kalm en er werd bijna
niets gedaan. Erts ?clelillafBoucau betaalde 6/3 en bauxite
Toulo.nflla.mburg 101.. Fosfaat werd bevracht van Sf.ax
naar Fransche Atlantische havens tegen 613. Ook de Golf
van Biscaye w

as zeer kalm.
De vraag voor kolen van Amerika was vast en er nrer den ongeveer 60 booten bevracht naar U.K. De betaalde
v.rachten zijn: prompte belading tot 1713 tot 31 Juli csm-
celling, tot 12 Aug. caneelling 1513 en tot 20 Aug. 14/6.
Naar West-Italië werd ‘tot $ 4,- betaald per Juli en
$ 3,90 per Augustus en naar Rio $4,50 prompt.

Auteur