Ga direct naar de content

Jrg. 11, editie 548

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 30 1926

t
.

30 JUNI 1926

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Econom

iesch-Statistische

Be
tie
chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINCEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOÖR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

1
jE
JAARGANG

WOENSDAG 30 JUNI 1926

No. 548

INHOUD

Blz.
DE ARBEIDSOVEREENKOMST IN HET ZEEVAARTBEDRIJF
door
J. Ratté

…………………………….578
Aftossingsvoorwaarden voor Pandbrieven door
Mr. A. J.
S
. van Lier. …….. . ………………………. 580
Een merkwaardig vonnis naar aanleiding van de daling van den Franc door
Jhr. Mr. L. H. van Lennep …..582
Het Verdrag met België door
A. Maas
met Naschrift
door
Jan Schilthvis …………………………58:1
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
Recente groote veranderingen in het Oostenrijksclie
Bankwezen door
Dr. Richard Kerschagi ……..584
AANTEEKENINOEN:
De Politiek van de Duitsche Rijkebank en de Duit.
sche geldmarkt

………………………….
586
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN ………………..
587
Postchèque en Girodienst……………………
587
Rijkspostspaarbank ……………………….
587
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN….

.. …….
588-596
Geidkoersen.

Bankstaten.

Goederenhandel.
Wisselkoersen.

I
Effectenbeurzen.
I
Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.

COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandela; Prof. Dr. E. Moresco;
Mr. Dr. L. F. D. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
Rangers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthui8; Mr.
Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr.
G.
M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Seoretaris: D. J. Wansink.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.

Abonnementsprijs voor het wëekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—. Buitenl and en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donatewrs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh t van Ditnusr’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdan, Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Post chèque- en giro.
rekening No. 6729.

29
JUNI
1926

Tegen de verwachting in bleef ook deze week de

geldmarkt nog weder stroef. Het aanbod van geld

werd zelfs eerder kleiner, zoodat particulier disconto

iets op liep. Terwijl de vorige week nog herhaalde-

lijk voor 2/
4
pOt. kon worden afgesloten moest deze

week meestal
2’/8
pOt. betaald worden en voor enkele

posten werd zelfs 2
15
/
16
pOt. toegestaan. Ook de

prolongatierente bleef stroef; een enkele maal werd

2/
4
pOt. genoteerd, maar de overige dagen werd 3

of
3114
pOt. gedaan. Oallgeld eveneens minder aan-

geboden.
* *
*

De post binnenlandsche wissels op de weekbalans

van De Nederlandsche Bank vertoont een kleinen

teruggang van ruim f 0,9 millioen. De post beleenin-

gen daarentegen wijst een toeneming aan van bijna
f 2 millioen. Ook vertoont de post diverse rekenin-

gen onder het actief een toeneming en wel van ruim

f 3 millioen.
Het cijfer der bankbiljetten in omloop wijst thans

weder een getal aan van even boven de f 800 millioen.

Op de v5rlaatste weekbalans bedroeg deze post rond

f 799 millioen, thans bedraagt hij rond f 809 mii-

lioen. De bankassignatiën namen met ruim f 0,3

millioen toe, van rond f 0,22 millioen tot f 0,53

millioen. 1n de rekening van het Rijk is geen wij-

ziging van beteekenis gekomen. De rekeningcourant-

saldi van anderen namen af met bijna f 6,5 millioen.

Het beschikbaar metaalsaldo bedraagt rond f 279

millioen tegen rond f 279,8 millioen op de vorige

balans. Het dekkingspercent age bedraagt ruim 52.

* *
*

De wisselmarkt was deze week zeer stil. In de

koersen van de goudwissels kwam al bijzonder weinig

.’erandering, maar ook de andere wissels waren vrij

stabiel. Parijs en België waren aanvankelijk weder

flauwer; voor 6.92 en 7.— werd afgedaan, daarna

trad een kleine stijging in, die Vrijdagmorgen haar

hoogtepunt bereikte op 7.36 voor Parijs en 7.28 voor

België, waarna de koersen echter weder terugliepen

tot 7.18 en 7.12. Italië was iets vaster op ca. 9.10,

daarentegen was Oslo weder vrij sterk aangeboden;

geopend op 55.— werd aan het einde der week voor

54.65 afgedaan.

LONDEN,
27
JUNI
1926.

Zooals verwacht, was het verloop van de geldmarkt

kalm. Donderdag werd een aanvang gemaakt met het

opnemen van de Bank van Engeland van gelden tot

na het einde van het eerste halfjaar.

Als gevolg van den steun, hierdoor aan de markt

verleend, werd daggeld ruimer, ofschoon levendige

vraag bleef bestaan voor 7-daagsgeld tot goede prijzen.

Disconto bleef onveranderd op
0/4
pOt. bij geringen

omzet. In de verwachting, dat geld in de eerste

weken van Juli gemakkelijk zal zijn, was er neiging

om wissels aan te koopen tot een fractie beneden

41/4 pOt. zonder echter nog van merkbaren invloed te

zijn op den genoteerden discontokoers.

Dollars en Guldens sluiten op resp. 4.86hh/
16

en 12.111/4.

578

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Juni 1926

DE ARBEIDSOVEREENKOMST IN
HET ZEEVAARTBEDRIJF.

Fuist eenige dagen voordat de negende zitting van

de Internationale Arbeids-Conferentie op welker

agenda de regeling van de arbeidsovereenkomst van

zeevarenden werd geplaatst, begon, publiceerde de in

1921 door den toenmaligen Minister van Justitie be-

noemde commissie ,,Molengraaff” het resultaat van

een vijfjarigen arbeid.

Deze commissie werd voor cie taak gesteld, om te

onderzoeken, hoe de arbeidsovereenkomsten tusschèn

den reeder eenerijds en de kapiteins, scheepsofficie-

ren en scheepsgezellen anderzijds opnieuw bij de wet
behoorde te worden geregeld om aan de eischen van

den tegenwoordigen tijd te voldoen.

Hiermede is als het ware het sluitstuk geleverd

voor de herziening van ons zeerecht, zooals dat in

de verschillende titels van het tweede boek van het

Wetboek van Koophandel vervat is.

Het rapport der commissie ,,Molengraaff” is om
verschillende redenen hoogst belangwekkend. Daar is

allereerst de verandering der volkomen verouderde

wettelijke regeling, waarmede het koopvaardijbedrijf

en de zeevisscherj heden ten dage, zoo goed en kwaad

als het gaat, voortsukkelen, maar van niet minder

beteekenis is de
wijze,
waarop de verjonging is tot

stand gekomen.

De commissie toch was onder leiding van Prof.

Molengraaif samengesteld uit zes leden; drie daarvan
vertegenwoordigden de werkgevers in het bedrijf.

Onder hen vindt men den voorzitter en den secretaris

der werkgeversvereeniging. De werknemers zijn ver-

tegenwoordigd door de beide voorzitters der Scheeps-

officieren-organisaties en den voorzitter der Vakver-
eeniging, waarvan de stokers, matrozen en het civiele

personeel lid zijn.

De verantwoordelijke leiders dus van beide ,,par-
tijen” heeft men hier samen gebracht, en men mag
dus veronderstellen, dat het resultaat van hun arbeid

belichaamt een compromis, dat voor het koopvaardij-

bedrijf aanvaardbaar is.
Dit wordt trouwens ook met zooveel woorden door

de commissie beaamd.
Niet alleen, dat een dergelijk compromis is ver-

kregen, ook de deskundigheid dezer commissie kon
men moeilijk
beter hebben doen zijn; het rapport,
dat twee ontwerpen van wet bevat en de daarbij be-hoorende toelichtingen, draagt daarvan den stempel

en geeft het bewijs, dat de zeer moeilijke materie
door de commissie volkomen beheerscht werd.
Waar
dikwijls
op ander legislatief terrein de voor-

bereidingsarbeid niet veel anders is dan het sukkelen
van de eene studie naar de andere, zonder dat er
iets bruikbaars voor den dag komt – wij denken hier
b.v. aan de voorbereiding van de schipperswet, welke eveneens een zuivere bedrjfswet voor de koopvaardij

is – daar moge hier met klem op de
werkwijze
en

samenstelling der commissie ,,Molengraaff” worden
gewezen als een voorbeeld, hoe men practisch en des-
kundig werk kan leveren.
Op de derde plaats is de arbeid der cpmmissie van
groot belang, omdat ook in een afzonderlijk wets-
ontwerp een proeve is geleverd van handhaving der

wet, welke als zoodanig de eersteling is.
Voor de handhaving der wettelijke regeling van
de arbeidsovereenkomst en wat daarmede samenhangt,
wordt voorgesteld ,,Kamérs van Zeezaken” in het leven
te roepen, door welke de ,,Zeegerechten” zullen worden

gevormd. In deze Kamers van Zeezaken, aldus stelt de M. v. T. het zeer eenvoudig, vinden de georgani-
seerde bedrjfsgenooten gelegenheid tot gezamenlijke
werkzaamheid in het belang van het bedrijf en in
het
bijzonder
van een goede toepassing der wet. De
geheele regeling is zoo ruim omschreven, dat belang-
hebbenden het zelf in de hand hebben van die gele-
genheid meer of minder gebruik te maken.

Aan het Zeegerecht wordt dan o.m. de taak op-

gedragen
bij
uisluting
kennis te nemen van ge-

schillen nopens arbeidsvoorwaarden van kapiteins en

schepelingen in het zeevaartbedrjf.
Ziedaar Een voorstel, dat zich kenmerkt door een

frisschen kijk op arbeidsverhoudingen in het koop-

vaardijbedrijf, dat zich aansluit
bij
wat reeds in dat

bedrijf tot stand kwam door de samenwerking der

organisaties van reeders en zeevarenden en – daar-

om is het wellicht voor velen ook sympathieker –

niet wordt aangediend met een pikante saus, waarop

de bespiegelingen over de maatschappelijke orde als

magere oeils de boeuf sommigen aantrekken, maar

velen afschrikken.
Intusschen kan niet worden ontkend, dat het ont-

werp-wet op de Kamers van Zeezaken, zooals de com-

missie dat heeft geredigeerd, een
bewijs
is, dat pleit

ten gunste van de opvatting diergenen, die van

meening zijn, dat de bedrijfsgenooten, mits behoor-

lijk en met begrip georganiseerd, een voortreffelijke

taak kunnen vervullen bij de organisatie van het
bedrijfsleven en daardoor bij de verbetering der volks-

welvaart.
Wat daarvan wellicht de consequenties
zijn,
is een

zaak van meer belang voor de toekomst; hier hebben

wij echter in den vorm van het ontwerp-voorstel van

wet als het ware de
wettelijke
vormgeving en ver-

betering van wat door beide
partijen
in het bedrijf

voornamelijk sinds 1919 werd tot stand gebracht.
Men treft immers in de ontwerp-voorstellen be-

palingen aan, welke vrijwel gelijkluidend zijn over-genomen uit de dienstreglementen, welke behooren

bij de collectieve arbeidsovereenkomst tusschen den

Bond van Werkgevers en de Centrale van Koopvaardij-
Officieren; de Kamers van Zeezaken kan men be-
schouwen als de vervolmaking van de vaste scheids-
gerechten, welke reeds eenige jaren bestaan, zoowel

bij de toepassing van genoemd dienstreglement als
bij de uitvoering der zeeongevallenwet door de be.

drijfsvereeniging ,,Zeerisico”.
In allen eenvoud, maar daardoor juist te sterker,

wordt de motiveering vervat in de M. v. T. aldus:
,,Ondergeteekende vestigt de aandacht op het feit, dat
de samenwerking van reeders en, van arbeidersvertegen.
woordiger8 in deze Commissie (d.i. de commissie ,,Molen-
graaif’), dank zij wederzijdeche inschikkelijkheid, bijna
steeds geleid heeft tot overeenstemming; stemming was
slechts ten aanzien van den inhoud van enkele – en
niet eens de voornaamste – bepalingen noodig.”

Deze zin voor de practijk, want iets anders is het
niet, heeft ook in het koopvaardijbedrjf de laatste

jaren geleid tot verhoudingen, welke het kenmerk
droegen van een gemeenschappelijk besef van de

moeilijkheden, welke dit bedrijf aankleven, en een
gemeenschappelijk streven om binnen het raam der
huidige maatschappelijke verhoudingen naar een zoo
bevredigend mogelijke oplossing te streven.
Dit streven heeft nu een voorloopig resultaat op-

geleverd, hetwelk ook voor andere bedrijven van be-

teekenis kan zijn.
Laat ons thans eenige aandacht schenken aan den
inhoud der voorstellen zelf. Wij beginnen daartoe met
het eerste voorstel, dat de arbeidsovereenkomst zelf

regelt.
Deze regeling sluit uit den aard der zaak aan bij
het nieuwe Zeerecht, zooals dat is neergelegd in de
wet van 22 December 1924 tot herziening van de
overige titels van het tweede boek W. v. K. Eveneens
moest aansluiting worden gezocht aan de hedendaagsche
opvattingen over den rechtstoestand der zeevarenden,

welke tot uitdrukking zijn gekomen in een op de

eerste Zeelieden-Conferentie in 1920 te Genua aan-
genomen resolutie, welke den grondslag voor den
rechtstoestand der zeelieden aangaf.
,,Inzake hun wederzijdsche wettelijke rechten en verplichtingen, zooals deze voortvloeien uit de pri-
vaatrechteljke bepalingen, behooren reeders en zee-
lieden op een voet van volkomen gelijkheid te staan”.

30 Juni 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

579

Dienovereenkomstig werd een ingrijpende wijziging

aangebracht, welke er allereerst toe jeidde, dat de
arbeidsovereenkomst, welke thans nog wordt gesloten

tusschen den schipper en de schepelitigen voortaan
zal bestaan tusschen den reeder als werkgever en de

schepelingen,
terwijl
daarbij aansluit een gelijke re-

geling voor den kapitein zelf.

Deze ingrijpende wijziging betreft echter practisch

slechts den vorm.
In de practijk komt de reeder heden ten dage als
werkgever volkomen tot gelding; de eischen van het

moderne
bedrijf
hadden hier reeds lang de voorschriften

der wet tot een antiquiteit gemaakt.
Maar er zit aan deze wijziging nog een andere

consequentie, welke de Commissie aldus aangeeft:
Het overbrengen van de regeling naar de sfeer van het
burgerlijk recht, bracht vanzelve een beperking mede van
de mogelijkheid van het optreden van den strafrechter
terzake van het niet-naleven van de arbeidsovereenkomst.
Was in vroeger eeuwen, toen koopvaart samen ging met
kaapvaart een meer aan het krijgswezen ontleende ver-
houding aan boord ontstaan, vooral wat betreft discipline,
desertie en straf, thans heeft de scheiding van koopvaar-
dijvloot en oorlogsvloot de verhoudingen aan boord meer
ontwikkeld op den voet van de burgerlijke verhoudingen
te land. Natuurlijk blijft aan den kapitein, die verant-
woordelijk is voor de handhaving der orde aan boord,
disciplinaire macht toegekend. Bovendien zal de straf-
rechter gekend kunnen worden in gevallen van niet-na-
leving der arbeidsovereenkomst, indien de niet-naleving
plaats grijpt onder zoodanige omstandigheden, dat daarvan
gevaar voor het schip, de opvarenden of de lading te
duchten is. De bijzondere gevaren, aan welke een schip
is blootgesteld – in vergelijking met een fabriek bijvoor-beeld – rechtvaardigen het ingrijpen van den strafrechter
ten volle, omdat het hier handelingen of nalatigheden kan
betreffen, welke een misdadig karakter gaan aannemen.
Een gevolg van het aansluiten op de regeling van de
arbeidsovereenkomst van het Burgerlijk Wetboek, is ook,
dat de monstering een geheel andere beteekenis krijgt.
De monsterrol komt, als ambtelijke staat van de beman-
ning, geheel los te staan van de arbeidsovereenkomst.
Deze kan reeds veel eerder tot stand zijn gekomen; zij
bevat nu de verplichting zich ter beschikking te houden
van den reeder om gemonsterd te worden.

In verband hiermede ondergaat ook de omschrijving
van de bevoegdheid des kapiteins om het disciplinair
gezag te handhaven een wijziging.

De art. 37, 38 en 39 geven zulks aan en bevatten
de bepaling, dat een eventueele boete slechts mag
worden opgelegd na het hooren van den schepeling
in het bijzijn van de ,,Commissie voor schepelingen”, welke tot dit doel wordt samengesteld. Klachten over misdraging gedurende de reis van den kapitein tegen-
over een schepeling kunnen verder bij het Zeegei-echt
worden ingebracht.

De art. 86 e. v. brengen ook een nieuw element,
namelijk de monsterboekjes.
Deze monsterboekjes, af te geven door de Kamer
van Zeezaken, zijn noodig om tot de monstering te

worden toegelaten, evenals een bewijs van gezondheid.
Bij het aan boord komen wordt het monsterboekje
door den kapitein ingehouden en het wordt terug
gegeven bij het einde van den scheepsdienst. De dienst-
tijd wordt er dan in aangegeven. Nadrukkelijk wordt bepaald, dat gedragsbeoordeelingen er niet in mogen
worden gesteld.
Art. 40 regelt ook een materie, welke geheel voort-
vloeit uit de
bijzondere
bedrijfsomstandigheden’; hier
wordt immers het recht op een gedeelte van de gage
toegekend …. aan de echtgenoote en de wettige kin-
deren. Het
blijkt
noodig te zijn, dat het recht van
de echtgenoote
wettelijk
beschermd wordt en men
kan de commissie ook hierom prijzen, dat zij een zeer
practische oplossing aan de hand heeft gedaan.
Het is niet wel
mogelijk
in een kort artikel meer
te doen dan de aandacht vestigen op de voornaamste
bepalingen en wij beperken ons er dan ook verder
toe, te
wijzen
op de regeling in art. 29 van de ,,vrije
dagen” en in art. 32 e.v. van de regeling van den
arbeidsduur.

In artikel 30 wordt een einde gëmaakt aan de zeer

onvoldoende bepalingen van thans voor gevallen van

ziekte gedurende de reis.
De bepalingen, welke nu aan den zieken zeeman
gage en ook recht op ,,genezing” toekennen tot het

einde der reis, d.w.z. tot het tijdstip, dat, hetzij het

schip, hetzij de zieke in een Nederlandsche haven is

teruggekeerd, voldeden geenszins. De commissie stelt

voor gedurende ten hoogste 26 weken 70 pet. van het

loon uit te keeren. De uitkeering gaat dan in, wan-

neer de zieke niet aan boord is, dus hetzij
bij
ziekte

eventueel aan den wal, hetzij
bij
achterlating van

den zieke in een haven. Zoolang de zieke dus aan

boord vertoeft, houdt hij volle gage. Het recht op
verpleging en geneeskundige behandeling gedurende

verblijf buitenslands wordt toegekend tot aan den
terugkeer in Nederland. doch niet langer dan 52

weken. Ook deze oplossing
lijkt
ons zeer goed
bij
de

bedrijfstoestanden aan te passen.

De beëindiging van het dienstverband sluit vrijwel
geheel aan bij de reeds eenige jaren geldende bepa-

lingen, welke in de dienstreglementen van de collec-
tieve arbeidsovereenkomst voorkomen. Trouwens naar

deze overeenkomsten verwijst het ontwerp meermalen.

De
bijzondere
omstandigheden, welke verder van
invloed kunnen
zijn
op de arbeidsovereenkomst van
de zeevarenden
zijn
dan ook verder aangepast aan de
hedendaagsche verhoudingen en de
omschrijving
van
wat gebeuren zal, wanneer de zeeman ,,slaaf” gemaakt wordt e.d.
zijn
daarmede geheel opgeborgen.

De Commissie stelt voor de instelling van Kamers van Zeezaken en van Zeevisscherjzakeii te. doen ge-
schieden
bij
een afzonderlijke wet.

In het le artikel van het ontwerpvoorstel wordt

de nieuwe instelling omschreven.
In de havenplaatsen, bij algemeenen maatregel van be.
stuur aangewezen, wordt een Kamer van Zeezaken in-
gesteld, bestaande uit een gelijk getal vertegenwoordigers
van de reeders en van de arbeiders in het zeevaartbedrjf.
De vertegenwoordigers van de arbeiders bestaan voor
een derde gedeelte uit personen, die de kapiteins en de
scheepsofficieren vertegetiwoordigen, met dien verstande,
dat ten minste &n lid in het bijzonder de kapiteins en
stuurlieden en dén lid in het bijzonder de machinisten
vertegenwoordigt, en voor twee derde gedeelte uit per
sonen, die de scheepsgezellen vertegenwoordigen.
Voor het zeevisscherjbedrjf worden een of meer bij-
zondere Kamers van Zeevisscherijzaken ingesteld, welke
zijn samengesteld op de wijze in lid 1 bepaald. Lid 2 is
hierbij niet van toepassing.
De algemeene maatregel van bestuur bepaalt het gebied
van iedere Kamer.

Deze uit minstens 12 leden bestaande Kamers zullen
door de Vakvereenigingen worden aangewezen even-

tueel naar evenredigheid, hetzij naar het aantal leden
voor zoover betreft de zeevarenden; hetzij naar de
tonnenmaat voor de reederjen. Opmerkelijk is daarbij,
dat in een afzonder]ijk art. 8 de Minister de bevoegd-

heid krijgt om zelf de leden van de Kamer aan te
wijzen, wanneer hetzij de beteekenis van een vakver-
eeniging, hetzij het weigeren van medewerking, moei-
lijkheden zou veroorzaken. Hiemede is m.i. volkomen
teecht het dreigement van ,,niet meedoen” of ,,zich
terugtrekken” waardeloos gemaakt.

De leiding der Kamers berust bij de Voorzitters,
die uit de leden worden gekozen. Daar de zittingsduur
der Kamers twee jaar wordt, en er bepaald is, dat
het eene jaar de Voorzitter en het tweede jaar zijn
plaatsvervanger in functie treedt, is dus een afwis-
selende leiding bereikt, welke het
mogelijk
maakt dat
achtereenvolgens een reeder en een zeevarende voor-
zitter wordt. De Secretaris, welke benoemd en ont-
slagen wordt door de Kamer, moet in het bezit zijn
van den graad van meester in de rechten. Verder
wordt een bestuur der Kamer gevormd, dat iiieer in
het
bijzonder
belast wordt met de uitvoering van de
besluiten der Kamer. Hiertoe wordt een reglement
van orde vastgesteld.

580

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

So.
Juni 1926

De bevoegdheid der Kamers omvat:

het stichten en het beheeren van, alsmede het

verleenen van steun aan instellingen in het belang
van arbeiders in het zeevaartbedrijf;

het zich belasten met werkzaamheden in het

belang van arbeiders in het zeevaartbedrijf;

aanstelling en ontslag van personeel in haar
dienst;

het heffen van een vergoeding voor door haar

aan belanghebbenden bewezen diensten of voor hen

verrichte werkzaamheden;

het heffen van omslagen over de toegetreden

vakvereenigingen, ook bij wijze van voorschot.

De Kamers kunnen voorts, met een meerderheid

van twee derde der uitgebrachte geldige stemmen

besluiten, om andere belangen van het zeevaartbedrijf
bij de organen van algemeen bestuur, bij provinciale

en gemeelitebesturen en bij de waterschappen voor
te staan.

De kosten der Kamers worden gedragen door de
aangesloten vakvereenigingen, voor zoover deze niet

bestreden kunnen worden door bijzondere vergoedingen;

hiermede is dus het bij uitstek gezonde beginsel
aanvaard, dat deze speciale kosten niet uit de Staats-kas dienen te worden bestreden.

Door de Kamer wordt het Zeegerecht gevormd.

Het Zeegerecht bestaat uit een lid-voorzitter en

zes of acht leden bijzitters. Het is verdeeld in twee
af deelingen.

Afdeeling 1 wordt gevormd door den voorzitter
met twee
bijzitters-reeders
en twee bijzitters-scheeps-

gezellen, voor de béhandeling van alle zaken,
bij
welke
een scheepsgezel of een vereeniging van scheepsge-
zeilen als partij betrokken is.
Afdeeling II wordt gevormd door den voorzitter

met twee bijzitters-reeders en één bijzitter-kapitein of stuurman en één bijzitter-machinist, voor de be-

handeling van in het vorige lid niet genoemde zaken

bij welke kapiteins, stuurlieden, machinisten of hun
vereenigingen, als partij betrokken zijn.

De Kamer kan besluiten, dat het Zeegerecht voor

de behandeling van de klachten over opgelegde straffen

of wegens misdraging van de kapitein, wordt gevormd
door den voorzitter met een bijzitter-reeder, een bij-

zitter-scheepsofficier en twee bijzitters-schepelingen.
– De Kamer benoemt terstond na haar optreden,
voor den termijn van 2 jaar uit haar midden de
bijzitters in de aan de Kamer verbonden Zeegerechten,
benevens naast eiken
bijzitter
een of meer plaats-
vervangers uit dezelfde groep van haar leden.
De voorzitter en voorzitter-plaatsvervanger worden
door de Kroon, gehoord de Kamer, voor hun leven
aangesteld.
Zij
behooren tot de
rechterlijke
macht en
moeten voldoen aan de vereischten, die door de wet
voor de benoeming tot rechter in een arrondissements-
rechtbank zijn gesteld.
– Bij algemeenen maatregel van bestuur wordt bepaald,
hoeveel Zeegerechten uit elke Kamer zuilen worden
gevormd, alsmede het rechtsgebied van elk Zeegerecht.
Aan dit Zeegerecht wordt
bij
uitsluiting de ken-

nisnemingen beslissing van geschillen nopens arbeids-
overeenkomsten van kapiteins en schepelingen in het
zeevaartbedrjf opgedragen. Dit zeegerecht oordeelt:
in beroep over disciplinaire straffen door den
kapitein van een schip opgelegd;

over klachten wegens misdraging gedurende de reis van den kapitein tegenover een der opvarenden;
over klachten wegens misbruik bij de aanneming
van schepelingen;

over alle vorderingen, voortspruitende uit col-
lectieve arbeidsovereenkom sten in het zeevaartbedrjf,
welke met goedvinden van de wederpartij aan zijn
oordeel worden onderworpen.
Het voorstel omvat verder de geheele regeling der
te volgen procedure.

Wij meenen, dat vooral ook de instelling van deze

zeegerechten een belangrijke
stap voorwaarts is in de
richting van ,,zelf doen” in het bedrijfsleven, waar-

door het mogelijk wordt de geschillen in zeer korten
tijd tot afwikkeling te brengen.

Moge, wanneer deze voorstellen worden gekeurd

op haar juridische zuiverheid, toch vooral niet worden
voorbijgezien, dat de
practijk
reeds jaren lang heeft
uitgemaakt, dat het beroep op den kantonrechter bij
geschillen over de arbeidsovereenkomst van zeeva-
renden van vrijwel geen nut was.

Een tweede belangrijke dienst, welke onder de Kamers
van Zeezaken ressorteeren zal, is het Kantoor van

aanmonstering en de arbeidsbemiddeling.

Art. 59 schrijft voor:

De Kamers vestigen, onderhouden en beheeren

binnen haar gebied een of meer kantoren van aan-
monstering en een of meer arbeidsbeurzen.

De dagelijksehe leiding dier kantoren en beurzen

berust bij een ambtenaar, dië den naam draagt van

Waterschout. Hij wordt aangesteld en ontslagen door
de Kamer, die zijn instructie vaststelt en aan welke
hij verantwoordelijk is.

De Kamer regelt de inrichting en de werking der

kantoren en beurzen bij voorschriften, in welke tevens

wordt bepaald, welke vergoeding den reeder voor het
opmaken der monsterrol wordt in rekening gebracht.

Zoo hebben
wij
in het voorgaande den arbeid der
Oommissie ,,Molengraaff” in groote trekken geschetst.

De lezer zal daarbij, naar wij vertrouwen, een indruk

hebben gekregen van de beteekenis van dezen arbeid,

niet slechts voor het zeevaartbedrjf. Deze kennisma-

king moge dan worden besloten met den wensch, dat
de commissie het genoegen zal smaken haar noesten
arbeid bekroond te zien door de spoedige indiening
der ontwerpen van wet
bij
het parlement en haar
publicatie in het Staatsblad.
J. RATT1.

AFLOSSINGSVOORWAARDEN VOOR

PANDBRIE VEN.

Het is niet dan, na eenige aarzeling, dat ik gevolg
geef aan het verzoek, aan hetgeen reeds over de af-
lossingsvoorwaarden voor pandbrieven in dit tijd-

schrift geschreven is
mijne
meening nog toe te voe-
gen. Behalve in eene oorzaak, nelke ik aan het einde
zal aanduiden, vindt deze aarzeling ook hierin grond,
dat ik eene korte uiteenzetting van wat in het bedrijf

der hypotheekbanken voorviel moet laten voorafgaan.
Het
bedrijf
der in Nederland werkende hypotheek-banken bestaat eerst ruim zestig jaren. In den eersten
tijd werden a.nn.uïteitsleeningen gesloten
1)
voor zeer
langen termijn, soms voor vijf en dertig tot vijftig
jaren, gedurende welken elk half jaar een vooraf be-
paald, onveranderlijk bedrag betaald werd. Dit be-
drag hertond uit rente en aflossing, van welke be-
standdeelen het eerste gedurende den loop der leening
steeds kleiner en het laatste (de aflossing) steeds
groo’ter werd. Het spreekt vanzelf, dat
toen
de bepa-

ling gemaakt werd, dat alle voor aflossing van hypo-
thekcn ontvangen gelden gebezigd zouden worden
voor uitloting van pandbrieven. Immers de aflossin-
gen waren bij deze ]eeningen eerst op den langen
duur beduidend; wilde men in voldoende mate uit-
loten, dan moesten de uit aflossing ontvangen gelden
niet weer worden uitgeleend.
2)

De economische omstandigheden hebben echter

) Zie bijv.
Pk. J. Bachiene,
Over eene Nederlandsche
Hypotheekbank
(1855),
blz.
78, 79; Mr. J. T. Buys,
De
Hypotheekbank, hahr wezen en hare waarde
(1861)
blz.
50-56;
zie ook
Bachiene,
t.a.p. blz. 62 artikel
8
der ont-
worpen statuten.
2)
Zie
Bachiene,
tap. biz.
10,
die
in
artikel
11
de be-
paling ontwierp, dat de aflossing der pandbrieven ,,zal
geschieden zoodra en naarmate dâartoe door aflossing van
opgenomen kapitalen al’s anderszins, de nooclige gelden in
de kas der bank voorhanden zijn”.
En
hij voegde hieraan
de bepaling toe, dat
geen
uitloting mocht gesëhieclen
in de
eerste vijf jaren
van ‘het bestaan der bank.

30 Juni 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

581

hierin eene aanmerkelijke verandering gebracht. De
snelle ontwikkeling van het hypotheekbankbedrijf na

1880, ging gepaard met een even snelle toeneming van
cle bouwnijverheid, vooral in de groote steden. Voor
do meeste bouwers bleken toen do annuïteitslecningen

op den duur te zwaar te zijn en langzamerhand wer-

den deze geheel verdrongen door de tien-jarige hypo-

theken en dit wel in die mate, dat er thans menige

hypotheekbank bestaat, die de formulieren voor an-

nuïteitsiceningen nooit heeft gehad en aan wie de

annuïteitstafeis van vroeger geheel onbekend zijn.

Tijdens deze verandering trad tevens eene rente-

daling op. Misschien ook is het juister te schrijven,

dat toen de geidnemers ernstig bezwaar maakten tegen
de annuïteitsleening, ‘do hypothoelcbankn juist, over

veel geld beschikten en dat ook deze omstandigheid
er toe medewerkte, dat deze leening betrekkelijk spoe-

dig werd vervangen door die, welke voor tien jaren

werd gesloten tegen een in dit tijavak onveranderlijke

rente en met eene periodieke aflossing op •de hoofd-
som van in den regel een ten honderd per halfjaar.

Het gevolg hiervan was intusschen ook een geheele

wijziging van de aflossings-mogelijkheid van pand-
briefschulden. Immers met de annuïteitsleening was

de plicht verdwenen tot het aanwenden van
alle
als

deiging van hypothecaire vorderingen ontvangen gel-
den tot uitloting van pandbrieven. Bij het nieuwe
stelsel toch werd de som van op hypotheken ontvan-
gen aflossingen veel meer veranderlijk en veelal veel
grooter dan bij •de annuïteitsieeningen het geval

was.
1)
Het zou, bij den nadien toegenomen handel in

onroerende goederen, ook geen zin hebben gehad, aiië
hij verkoop vrijkomende, soms heduidende, bedragen
maar -dadelijk weer aan het geldbeleggende publiek
terug te geven; het lag veeleer voor de hand, dat ‘de
hypotheekbank deze bedragen bleef bezigen ter ver-

vulling van hare economische taak als schakel tus-
schen geldbelegger en gel’dnemer. En bovendien.
hiertoe drongen haar de pandbriefhouders zelf, die
tegen -de uitlotingen in verzet kwamen.

De pandbriefrente was (met uitzondering van de
eerste jaren der Nationale Hypotheekbank) aanvan-
keljlc 44 pOt. geweest en daarna voortdurend ge-

daald; eerst naar 4 pOt., toen naar 34 pOt.; en in
1895 werden zelfs ten slotte 3 pOt. pwndbrieven uit-

gegeven. De uitiotingen veroorzaakten toen, dat pand-
briefhouders telkens minder rente maakten en zij
verlangden beperking dezer uitlotin gen.
Langs dezen weg werd bereikt, dat sedert ongeveer
dertig jaren in •de statuten van nagenoeg alle hypo-
theekbanken de oude bepaling niet meer te vinden
is, krachtens welke
alle
voor aflossing van hypothe-
caire vorderingen ontvangen gelden zouden moeten
worden gebruikt voor delging van pandbriefschulden.
De toestand is ook geheel veranderd; zelfs zoodanig,
dat ik mij niet kan vrijmaken van •de gedachte, •dat, waar de oude bepaling nog voorkomt, de
prakti.i7c
in
vele gevallen, waarin de kooper vraagt of hij de
hypotheek ,,mag houden”, er wel toe moet leiden, dat
wegen worden gezocht en gevonden, waarlangs ,,aflos-
sing” opzettelijk wordt vermeden. Eerst wanneer be-kend was, in ‘hoeverre de oude methode eigenlijk nog
in toepassing werd gebracht, eerst dan zou kunnen
word-en beoordeeld of de cijfers
van Mr. van Maas-dijk
alle wei bruikbaar materiaal verschaften. Ik moet echter nog enkele feiten vermelden.
Toen de verandering van het bedrijf voltrokken was
en de nieuwe wijze van handelen een tiental jaren
nagenoeg algemeen gevolgd werd, bleven de hypo-

1)
Leerzaa.m is bijv. dat •de Nationale Uypotheekbank in
1925,
toen alle hypotheekbanken te zamen met
f
50.000.000
aan uitstaande pandbrieven-
vooruitgingen,
met
f207.800
aohterit
ging. Zij plaatste voor
f
5.1.86.400
aan pandbrie-
ven, maar lootte uit voor
f 5.240.200
en ontving bovendien
voor
f 154.000
aan pandbrieven in betaling. In
1882,
toen
de annuïteitsleening nog voorkwam, plaatste
zij
voor
f 3.064.500
aan pandbrieven, maa.r lootte voor slechts

f
1.920.500
uit.

theekbanken zich zeer gunstig ontwikkelen. Haar acn-

tal nam voortdurend toe en de pandbief werd een
zeer gewild beleggingspapier. Het was eene schuld-

bekentenis met onbepaalden tijdsduur, wat een nood-
zakelijk gevolg was van de omstandigheid, dat de

hypotheekbank ook niet wist en niet weten kon, wan-

neer zij het kapitaal weer terug zou ontvangen. Ju
1905 deed zich nu plotseling het merkwaardige feit

voor, dat een -der groote instellingen, die voor hare be-
loggingen pan-dhrieven kocht, zelfstandig een regle-
ment ging opstellen, waaraan de hypotheekbanken

zouden moeten voldoen, die aan deze instelling pand-

brieven konden en wilden leveren. Merkwaardig was
dit in tweeërlei opzicht. Vooreerst omdat hier be-

drijfsregelen werden gesteld door menschon
buiten
het bedrijf. En bovendien omdat deze inmenging de

aanleiding werd tot de oprichting der Vereeniging
van Directeuren van Hypotheokbanken, welke thans reeds twintig jaren voor dit bedrijf regelend en ver-
tegenwoordigend optreedt.

In boven-bedoeld reglement bedong de bewuste in-
stelling,
1)
dat tot
haar
gerief de hypotheekbank elk
jaar
1/10
deel der aan haar verkochte pandbrieven zou
terugnemen. De vraag, of zulks met de eischen van
goed

beheer eener hypotheekbank vereenigbaar’ was,
was echter eene geheel andere.
lid
laat dit hier rusten
en voista met hieraan toe te voegen, dat van dit

oogenbiik af in steeds toenemende mate door allerlei
groote instellingen pan’dbnieven met bepaalde aflos-
singsvoorwaarden gevraagd werden, waarbij elk’
haar
eigen belang als richtsnoer koos. Na velerlei bespre-
kingen in -cle Vereeniging van Directeuren van Hy

potheekbanken is ten slotte •de pandbrief met ver-
plichte aflossing van
1/25
deel per jaar aanvaard. (Ook
de verschillen bij de toepassing hiervan ga- ik hier
voorbij.) –

Dit systeem van verplichte uitloting (of uitloting
en intrekking) van pandbrieven was eigenlijk niet- in overeenstemming met •den aard van -den pandb’rief.
De hypotheekbank heeft – eene
bijzondere
economische
taak. Terwijl andere hypothecaire vorderingen steeds
(bijv. -drie maanden na opzegging) opvordorbaar zijn,
2)_

kan de hypotheekbank tusschentijds hare leeningen
niet
opzeggen (tenzij – bij wanbetaling; enz.).- De geld-
nemer daarentegen kan
wel
te allen
tijde
aflossen’
(mits met betaling van een zekere vergoeding). De’ bank kan derhalve nimmer te voren weten, hoeveel
aflossingen op hypothelcen
zij
in de toekomst ‘ont-
vangen zal.- En het is duidelijk, dat hierop- rente-
daling en
rente-stijging o.a: grooten – invloed kunnen
hebben, omdat in het eerste geval de geldnemers- ‘in,
grooten getale zullen aflossen en in het tweede ‘geval. ‘ioo min mogelijk.
0)
Hoe zal de hypotheekbank nu-
vooruit kunnen vaststellen, wat zij in- een tijdsver-
loop van vijf en twintig -jaren. voor afbetaling van-
pandhriefschulden
per jaar
zal beschikbaar hebben?.
Er kunnen zich in tijden van groote geldschaarschte
omstandigheden voordoen, – waaronder zelfs de afloo-.
pende leeningen (na tien jaren)
moeten
worden voort-
gezet, omdat de schuldenaar nergens- anders hypo-
theek kan
krijgen
en ook executie niet helpt, omdat
dezelfde onmogelijkheid om hypotheek te bekomen de
icoopers – uit -de markt houdt.
-‘

De pandbrief kan -derhalve-niet anders zijn -dan eene
obligatie me-t
onbepaalde’n.
looptijd. Desniettemin werd
– als gezegd – in- den laatsten tijd eene verplich-
ting tot uitloting’van-ten minste i-n vijf en.twintig-
jaren aanvaard. Hoe – -kon -dat? Doordat toevalliger-
wijze van 1905 tot in het najaar van 1918 de pand-

De Rijkspostspaarbank.

et hy’pothecair credict is in Nederland zeer toegeno-
men; hiervan beheeren alle -hypotheekbanken te zamen on-
geveer
1
16 deel; credietbanken, verzekeringsmaatschappijen. enz. te zamen

-deel.

‘) De
31%
pCt. pandbrief, waarop Mr. van Maasclijk wees
op blz.
522,
is mogelijk nog een restant van een nog loopen-
de langdurige annuïteitsleening.

52

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

30 Juni 1926

briefrente steeds steeg
i)
(en de hypotheekrente eve-
zeer); terwijl tevens in ‘de latere jaren de vraag naar

pandbrieven belangrijk toenam. Hierdoor werd het
gemakkelijk vele pandbrieven te plaatsen; dit gevoegd

hij ‘de algemeene rentestijging was oorzaak, dat vol-

doende geld voor uitlotingsverplichtingen ontvangen
werd en .dat het overige gemakkelijk onder hypothe-

cair veriand kon worden uitgezet. Dit laatste werd nog
bevorderd doordat vele pandbriefhouders reeds tevre-

den waren met eens conversie in stukken van hooger

ren’t,e

Aan dit
toeval,
•dt gecbirende zeer geruimen tijd

de hytetheekbariken over zooveel kapitaal van beleg-

ges bebben kunnen beschikke is het ter danken, dat

de ‘ onder drang van ondeskundigen aanvaarde
ver-

plichti’ng
(tot uitloting van een vast deel der pand-

brieven) steeds volledig is kunnen worden nageko-

men En ik vraag mij af, of ze wel ooit zou zijn aan-

vaard
;
i.dieh de tijden, waarin ze het eërst gesteld

werd, voor het hypo’theekbankbedrijf gunstiger ge-

wenst waren, dan de moeilijke jaren 1905 en 1906 met

de daarop gevolgde emnstige economische inzinking;
moeilijkheden, waarvan ‘dit bedrijf zich eerst ruim tien jaren later geheel hersteld heeft.

Z66
alé
ik .de histot-iscbe lijn, langs welke de hypo-

theekbankên gekomen zijn ‘tot den pandbrief met

verplidhte ilitl6tihd. Ene verplichting, vaaraan Mr.
van Masdijk Èe’il iiÎgtfieus bedadhten nieuwen vorm

geven
wil.
Het
zal,
ha w.t ik deed vooiafgaan, duide-

lijk zijii, dt ik mij gehitar aan dé zijde van Mr. van

Niéidj en •éen 2iflossiBgselaustilb geldende voor
alle

tijden onaannemelijk acht.

Gesteld
dens,
dt .dô §tijging der rente gepaard vas

gegaan hilét gnldschaaihche, met de ottogelijkheid
voMoafidè jan.dbHeni te rlaatseu sri hpo’thekcn af-
gelost te krijgen: Hoe zouden dan de hypotheekban-keI Aafi goldeii zijn elternen tot nakoming van hare

uitletigierp1iehtihen? Ze zouden ten hoögste heb-
ben kunrin &invteeren in stukken van hooger rente.
Maar zélfs dit is al ,,erplichting” vôor alle tijden

niet te ftanvaardet. Iminôrs, wat zou de hypotheek-

bank
thtvr&s
moétên doen, die onvoorzichtig genoeg

wa§ geweest ôm
in 19O.
de ,,verplichting” op zich te
neMen ,,eik jaar” 5 pOt. paidbniôveh te convei’teeren

in
NY2
pOt.
pandbrieven? Ze zou Mt reeds leelijk in
het nauw kôrnen, 6mdqt voôr 5 pOt. pandbri•even geën béhôoflijke hpothecâire dekking meei te vin-

den is!

Ëet
ie
hier niet de plaats, ‘dit vraâgstuk al te uit-
voe.rig te héhandelen en ik méen reeds voldoende te

hebben aiin gegeven, dat géen

enkele directie eener
hypoheekbô.nk kan nagaan, wat er in
vijf
en twintig

jaren al dan niét . mogelijk is Ik acht het met den

aard van het
bedrijf
en met dien van den pandbrief

in
strijd
de ,,veplicl1ting” tot aflossing van pand-
briefschul’den biftnen bôpaalden tijd als
algemeen
ge1-

den-dek regel aan te nemen. En ik vraag mij af, of
het niet ongewenschf is, ‘dit vtaagstuk zoo’zeer onder de aan-dacht van veléh te brengen, als in den laatsten
fijd. is geschied. Deze aflossffigsvoorwaarden
.
Moet de

hypothëekbahk
biiiskamrs
hauwgezet ibeoorde-
lan. Oôk hierom aartelde ik of. ik mijne meening wel

op schrift zou stellen. Waarnede ik echtet niet
wil

zeggen,
,-dôb
het bedrijf zich niet zou moeten insan-
nen am k’entis te nenièn’ran wét het puhlièk wenseht
en niet zou hioeten trachten hieraan tegemoet te

komen. 1vtaai als de-skuh’dige
zal -de
bank zelve moéten

besïisaén, wat ien. slottè
mogelijk
is.
Wat ‘dan, naar mijne meerring,
wel
kan? Ik zal
trachten dit zoo beknopt mogelijk weer te geven. Zon-
lang -de hypotheekhanken bestaan, is de 434′ pOt.
pafdbri’ef het Meet oongek-omnen; hiernaast eene

daling naai 3 pOt.
Pn
eêne
stijging
naar 6 pOt. Nu
zal éenë hrpotheôkbank voor de beôordeeling an
hare geldmiddelen voortdurend, afhankelijk zijn van

1)
Uitgezonderd een ge±inge daling in
1915. In 1920
werd
de pandbriefrente vrij plotseling 6 pOt.

invloeden, waaraan zij zelve niets vermag te doen. Ik

meen echter te mogen aannemen, -dat de ,,verplich-ting” tot uitloting of intrekking van
/25
deel per jaar,
zon-der ovei-wegend bezwaar kan worden aanvaard
voor pandbrieven van hoogere rente -dan 41% pOt.
Y
Niet voor pandbnieven van lagere rente -dan 434 pOt.
Immers stijgt -de rente, dan houden de gelduemers

de hypotheken zeker vast en •dan zou de bank, bij

gebreke van -de noodige middelen, hare ,,verplichting”

niet kunnen nakomen. Dit zo’u het vertrouwen in den
pan’dbnief onherstelbaar kunnen benadeelen. Veel

beter is het, dat -de hypotheekbank ernstig tracht de
uitloting
onverplich,t
‘te
doen
(wat ik
wel zou
willen),
dan dat
zij
eens ,,verplich’ting” niet zou kunnen na-
komen. Dit laatste behoort in elk geval
to worden ver-
meden

De hypotheekbank is een instituut, hetwelk slechts
kan bloeien indien het groot vertrouwen geniet, zoo-

wel van -de zijde van d-e gel-dnemers als van die der

pandhriefhouder.s. Nu is er steeds een strijd van be-
langen (gelijk Mr. van Nierop terecht opmerkte) tus-

sch-en goed beleid bij’ de hypotheekbank en de ven-

schen Van hare rolatiën. Daalt de rCnte sterk, -dan
kan
de hypotheekbank niet vol-doen aan alle verzoe-

ken van -de geldnemers om de hypotheekrente ‘te ver-
lagen, daar zij -dan ook heeft rekening te houden met
-de belangen vek
de pandbriefhouders. Stijgt -de rente,
dan willen dé geldnemers niet aflossen, maar dan
juist ,r
r
a
g
e
n
de an-dbriefhcuders uitlating. Boven-

dien zijn er eischen van technischen aard, waardoor
de bank zelve weer belangen heeft, eenigekmate strij-
dig met die van beide genoemde categorieën. Maar

deson-dinks moet het, beleid er op gericht zijn, zoo-
veel mogelijk
vertrouwen
te wekken en dit zon mo-
gelijk nog te v-ergrooten.
Het schijnt mij toe, -dat het publiek (indien ik
beide soorten van relatiën, welke ik noemde, al-dus

mag sameïivat4en) in het verleden eh het heden van
de hypot-héekbanken vol-doende waarborgen. vin-dt, om

haar het voor hare bedrjfsvnijheid nioodige vertrou-
wen te kunnen schenken. Reeds in 1914 trok het in
het bûitehlan-d de aan-dacht, hoe in ons land -door toe -doefi van -de Véreëniging van Directeuren van
Hypo-
theekbanken zondér eenige wettelijke bemoeiing dit

bedrijf o
‘zdo
snIjden grondslag was opgebouwd.
Mede -door -den ônmisbareni steek van gezaghebbende

zijde is -deze soliditeit sedert nôg vergroot. Zouden
de hpotheekbahken na een zon goed resultaat van
twintig jaren arbeid verkregen te hebben, niet blij-

ven tztchten het geonuen vertrouwen te behouden?
Dit is iiiet aan te nemen! –
Men dient dan echter te bedenken, dat ook hier-
toé
Can het ‘bedrijf de noôdige
vrijheid
moet werden
gelaten.
Het
is een algeMeen belang, -dat de pand-
brief blijve een gewild en tevens gemakkelijk verhan-
deibaar papier. })it laatste kôn slechts het geval zijn,
als —
zöd
noodig – ‘de bank zelvé als koopster kan
otfedëh. Zöowel langs -derek weli als lang -dien -der
uitloting a1 erstan’dig beleid trachten het publiek
tek wille te rijn. Maar ditzelfde beleid verzet zich
ertegen dé
nMplic1tti&g
tot uitloting voor
alle
pand-

hrieed
én
vooi
all
ômstandigheden te aahvéar-den.
Mijn béziaar geldt eène
,,verplichting”.
Beter min-der Mken -doen, dan €ne verplichting niet hakomen.
Hierom kek ik -het hoofdbeginsel van Mr. van Maas-
dijk slechts oli.dè’t- bepaalde omstandigheden
aanaar-

den; ah algemeenen regel rijst. –
A. J. S. VAN LIER.

Utrecht, 20 Juni 1926.

EEN MERKWAARDIG VONNIS NAAR AANLEIDING

VAN DÉ DALING VAN DEN FRANC.

Op 5 Mei 1926 werd door de vijfde kamer van het

Oour d’Appel te Parijs een vonnis gewezen, dat voor
hen, die met Frankrijk zaken doen, van belang is.
W. H. & Sons Ltd. in Lostock (Engeland) hadden

1)
Voor den 436 pOt. pandbrief zou ik de ,,verplichting”
slechts
ten cZeeie
aanvaarden.

30 Juni 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

583

in 1919 en 1920 katoenen garens voor een zeker
bedrag in ponden sterling aan de Fransche firma

Antoine et Olaude 0. te St. Etienne verkocht.

Nadat aanvankelijk op verzoek uitstel van betaling

was toegestaan, drong de leverancier later op vol-
doening aan, echter zonder succes. De firma Antoine

et Olaude 0. werd ontbonden en een liquidateur
benoemd.

W. H. & Sons Ltd. zonden einde Augustus 1923
den debiteur hunne rekening, welke inclusief interest

een saldo van £ 729.-/7 aanwees, en voorts eene

rekening, eveneens met inbegrip van rente, voor kosten
van vervoer en invoerrechten A Francs 1298.10. Deze

toezending deden zij vergezeld gaan van de mede-

deeling, dat zij een wissel daartegen hadden afge-

geven. In November 1923 berichtte Antoine 0., dat
hij met hen accoord ging ten aanzien van de ver-

schuldigde bedragen, maar nogmaals uitstel van
betaling vroeg.

Het geduld der crediteuren was thans echter ten

einde en zij dagvaardden de firmanten en dell liquidateur
dan ook voor het Tribunal de Oommerce de la Seine

Dit veroordeelde, aanvankelijk bij verstek, en na verzet,
op tegenspraak de gedaagden tot betaling. De zaak

was trouwens eenvoudig, aangezien de feiten vast-
stonden.

In hooger beroep kwam de zaak voor het Oour
d’Appel te Parijs, dat het vonnis in eersten aanleg
in hoofdzaak bevestigde, doch een wijziging aanbracht
ten aanzien van de berekening van het pondenster-ling bedrag in francs.

Het Hof schreef in zijn vonnis als volgt: ‘
,,Que c’est donc i bon droit que les jugemeuts attaqués
,,ont fait droit a la demande;

,,Considérant toutefois qu’il importe d’évaluer en francs
,,Ia dette de la socidt C . . , en raison de l’instabilité
,,des changes; que cette 6valution doit 6tre faite au cours
de la livre sterling fin aoüt
192.3,
date de l’arrte et
,,de la présentation par les créanciers de leur cornpte,
,,avec mise en demeure;

,,Adoptant pour le surplus les motif s des premiers juges,
,,Par ces motifs,
,,En
In
forme: joint les causes.
Au
fond:
,,Confirme ls jugementa des
28
avrll et 10 noveinbre
,,1925
tant sur la compétence que sur le fond:
,,Ordonne que ce dont est appel sortira son plein et
,,entier effet
:

,,Dit toutefois que la soinme de
729
ijvres 7 pence devra
,,être payée en francs au cotirs de la livre sterling fin
,,août
1923;
,,Condamne les appelants
Ii
l’amende et an dépens
,,d’appel”.

In het Fransche blad, waaraan wij bovenstaaflde
overwegingen ontieenen, wordt dit vonnis genoemd:
,,un
arrêt
très important pour les commerçants
français atteints dans leurs affaires par l’instabilité
du change”.

Inderdaad: três important …..maar ok yoor
den buitenlandschen yerkooperl Een Franschman, die
een bedrag in vreemde munt schuldig is en de betaling
uitstelt, ja het op een proces laat aankomen, speelt
op den wisselkoers met de winstkapsen yoor zibzejf

en de verlieskansen voor den buitenlandseken crediteuri

Afgewacht dient te worden of dit vonnis, dat merk-

waardigerwijze de vraag, waarom ,,il importe d’évaluer
en francs la dette”, niet anders motiveert dan door
te
wijzen
op ,,l’instabilité des changes” – alsof pen

dan niet evengoed een ander maal ,,l’instabilité des
prix” zou kunnen aanvoeren – en dat evenmin
aangeeft waarom de datum van ingebrekestelling
beslissend is voor de bepaling van den koers, – af-
gewacht dient te worden, zeg jk, of deze uitsprab door

andere hoven zal worden nagevoigd. Een Franschman,
wiens meening ik dienaangaande vroeg, schreef: .,il

est vraisemblable que ce jgement fera autorité pour
les affaires similaires”.

Laten wij hopen, dat hij zich vergist. Mocht hij
gelijk krijgen, dan zou de handel met Frankrijk aan

zoo groote risico’s blootstaan, dat men niet anders
dan aan zijn . oude vertrouwde relaties zou durven
verkoopen.

L.
H.
VAN LENNuP. –

HET VERDRAG MET BLqË.

De heer A. Maas schrijft ons:

Onze minister yan buitenlandsche zaken en yeie
anderen zijn de meening toegedaan, dat aall$luiting

van de Limburgsche en Noordbrabantsche water-
wegen op het Schelde

Maas-Bijnkanaa1 als een soort

tegenprestatie yan België moet beschow-d worden
ten gunste yn Nederlandech Limburg en Oostelijk

Noqrd-rabant, reden waarom zij- het noodig oordee-
len daartee te besluiten. Ook de ‘beer J. Scbilthuis
komt tot die conclusie in
zijn
tweede artikel over het
verdrag. Hij zegt om., dat het gedeelte €ehejcia-Maas met aansluitingen op de Limburgsch.e en Oest-Nond-
braban-tscbe waterwegen eventueel aanvaard kan wor-

dec terwille van een landsgeçleelf,e, dat
door dien
nicuwen korteren weg naar een zeehaven (Antwer-

pen) gebaat wordt. Ret gedeelte Maas-Rijn
vnu
het
geheele ontwerp Scheide-Maas-Rijukanaaj zal
z.i.
ech-
tr absoluut yerworpen moeten werden.

Met deze zienswijze van don keer S. ben ik het niet
eens, aangezien de zaak anders -bekeken moet worden.
le. Het kanaal Schelde-MaaRijn zal nooit het Rijn
verkeer tot zich trekken, de scheepvaart
zal
te allen
tijde den omweg over Zeeland over de vrije rivier
korter van duur en gemakkelijker vinden dan het
langdurige oponthoud voor alle sluizen, in het bij-

zonder in het traject Maas—Rijn. 2e. België stelt op dat kanaal, althans wat het gedeelte Maas—Rijn be-
treft, zelf geen prijs, maar het is het Franco-Bel-
gische bloc te -doen om de economische aanhechting

van Limburg. 3e. D.e minister en nok do boer S. laten
het voorkomen, alsof Limburg met deze nieuwe ver-
binding naar zee ‘zeer ingepomen is, wat geenszins het
geval is.

Ik heb hier voor mij liggen twee hoofdartikelen
van ,,’de Limburger Koerier”, welk blad wel ho-

sehouwd kan worden als het voornaamste orgaan van
het betreffende landsgedeelte. Het nummer van
17 Maart 11. vangt aan onder ‘het hoofd
,,Nederlgirtd s
belang eischt verwerping”
en -dat van 22 Maart day.
,,de costelijice belamngenproef – gewogen en. te licht
bevonden”;
dit laatste artikel gaat juist over de bo-
vengenoemde kanaalaansluitingen op ‘het Schelde-

Maas-Rijnkanaal -en komt tot ‘de slotsom, dat zo eer
schadelijk dan voordeelig voor Limburg zijn, en vreest
voorts het gevaar van een ‘economische oriëntatie naar
België en dat België’s economische belangen op ons
grondgebied zoodanig zullen toenemen, dat toekom-
stige an-nexion’isten zeggen kunnen: al wat in Ne4.
Limburg bezui-den ,,ons” 8e helde-Maas-i?jjn’ka.naal
ligt, behoort economisch eigenlijk tot België. Ziedaar
ht oordeel van ,,het” toonaangevende blad uit het
Zuiden van Limburg.

Hot kacaalgedoeite Schelde-Maas heeft geringer
aantal sluizen dan het gedeelte Maas-Rijn en is daar-
om van veel waarde voor België om het verkeer van
de Nederlandsche ‘bavensteden af te leiden naar Ant-
werpen, want Limburg is nu -eenmaaj, nadat België
vroeger door aftappingen de Maas onbruikbaar heeft
gemaakt en altijd weigerachtig is gebleven om moe te
werken om de Maas, waar ‘die grensrivier is, bevaar-
baar te maken, op kanalen aangewezen
LOM
naar onze
zeehavens te komen. Het Belgische kanaal -zal reeds
kortei’ zijn, dan het gedeelte vaarweg vanaf Weurt door

Maas-Waalkanaal, gekanaliseerzie Maas en Ju1jana-
kanaal, bovendien heeft een sloeptrein nog circa twee
dagen noodig om van Rotterdam naar Weurt over de
vrije rivier te varen.
Limburg en Oostelijk Noorci-Brabant z.ullen zich
dus van Antwerpen gaan bedienen voor aan= en af-voer van de ruwe grondstoffen voor en ‘de ‘heele en

baiffabrikaten van hun industrie. Ooneignaties van
ruwe overzeesche grondstoffen zullen naar Antwer-

584

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Juni 1926

pen gaan aan Belgische makelaars en agenten, en de

Limburgsche en N.00rd-Brabantsche lindustri6elen zul-

lan zich naar de veilingen te Antwerpen en te Brus-

sel begeven om in te kocipen.
Dit is het gevaar van de economische o.riëntatie

en ‘de Belgische annexion’istisch gezinde minister Hij-

mans, wiens han.dteekening onder het Verdrag

staat, zal kunnéri spreken van Belgische ,,sou-

veraineté économique”, zooals hij dat in 1919 te Parijs

uitdrukte, over ons Zuiden.

Als men daarbij bedenkt,dat Limburg en Oost

Noord-Brabant, die de beste toekomst tegemoet gaan
en tot de belangrijkste provinciën van ons land zullen

gaan behooren, zoodra de groote waterwegen gereed
cii de groote kolenbekkens, waarvan het grootste, de
Peel, nog maagdelijk ligt, in exploitatie zullen zijn,

tot het M’aasdal en het stroomgebied van de Maas, dus
tot het ntuurlijk achterland van Rot-

te r d a m behooren, dan zal ieder moeten toegeven,
dat Antwerpen net zoo min een Maas- als een Rijn-

haven is.
België, welk’s regeering besloten heeft met den
meesten spoed, het gedeelte Schelde-Maas van het

Schelde-Maas-Rijnkanaal te laten aanleggen, terwijl

ze het’ gedeelte Maas-Rijn voorloopig laat rusten
(misschien voor eeuwig), beoogt niets an’ders dan

langs onnatuurlijken weg het verkeer van ‘het Maas-
dal, dat geographisch tot Rotterdam behoort, naar
Antwerpen te leiden, evenals het met het Moerdijk-

kanaal ook dat van den Rijn daarheen wil voeren.

Er is volgens raijl slechts één weg en .dat is, .dat

Nederland beslist weigert, dat het Schelde-Maas-

Rijnkanaal, zoo het er ‘mocht komen,
geen aansluiting

bij Venlo, op de Maas, die ze met een aquaduct zal

kruisen en
geen verbindingen
van uit Neeroeteren

op ons Julianakanaal resp. bij’ Maastricht en bij Maas-

bracht krijgt.
* *
*
Naschrift. In mijn artikel in het nummer der

E:-S. B. van 16 Juni over ‘de waterwegen in Nederl.
en Belgisch Limburg, welke volgens het aanhangige

Nederl.-Belgische verdrag zullen worden aangelegd
of verruimd, heb ik wel
degelijk
‘gewezen op de voor

Nederland nadeel’ige gevolgen, ‘die daarvan to ver-
wachten zijn. Hierin lag zelfs de geheele strekking

van mijn betoog, dat echter blijkbaar den ‘heet Maas
te zwak was. Als een Belgische tegenprestatie be-
schoiiw ik de op de bedoelde kanalen betrekking heb-
bende bepalingen van het verdrag allerminst. Als ge-
heel beschouwd zijn zij ook tot nog toe niet als zoo-
.danig voorgesteld en .de conclusie, dat ‘haar aanvaar-
‘ding door Nederland ten slotte niet of althans min-
der volmondig kan worden geweigerd dan vele andere

gedeelten van het verdrag, grondde ik alleen op de
overweging, dat ‘de bete±e v.erbinding met .de zee
voor Limburg een voordeel .beteekent, al gaat die ver-

bin’di.hg ‘dan ook over Antwerpen. Blijkens’ de twee
door den heer Maas genoemde artikelen in de Lim-
burger Koerier, wordt ook wel in Limburg gevoeld,
dat het niet slechts voordeelen zijn, die voor die pro-
vincie uit de Oostelijke kanaal-voorschriften zullen
volgen, en dat ook voor Limburg hèt algemeen Na-
derlandsche belang veel gewicht in de schaal legt.
Zelfs kot het blad tot de conclusie, ‘dat ‘het ver-
‘dragt .dient te worden afgewezen, doch dit alles neemt
niet weg, dat het voor Nederland toch wel wat al te
weinig tegemoetkomend tegenover België zou zijn, als
onzerzijds verbetering van het kleine deel der Zuid-
Willemsvaart bij Maastricht, en dus van de verbin-
-ding van Luik met Antwerpen, werd geweigerd.
De heer Maas meent, dat het Rijn-Maas-Schelde-
kanaal het Rijnv.erkeer niet tot zich zal trekken en
dit .dus niet van de Nederlandsche havens zal afleiden
baar Aitwerpen en hij’ grondt’ dat op de overweging,
dat de verbinding over de open rivier en ‘de Zeeuwsche
stroomen voldoende tegen het kanaal zal kunnen con-
curreeren. Ik meen, dat de heer Maas de waarde van
een modern kanaal hier sterk onderschat. De moei-

lijkheden, die .de scheepvaart vroeger op kanalen on-

dervond, zijn grootendeels verdwenen,
terwijl
ander-

zijds bij het tot, stan.d komen van het Rijn-Maas-
Schelde kanaal de afstand van Ruhrort naar Antwer-

pen aanzienlijk zal verminderen, en zelfs kleiner wor-

den ‘dan naar Rotterdam en Amsterdam, terwijl ‘dan
tevens de Zeeuwsche stroomen, waar de vaart in som-
mige
tijden
van het jaar niet
altijd
even
gemakkelijk,

is, vermeden kunnen worden, evenals stroom en lage
waterstand op de rivier. Dit geldt zoowel voor het

ten Oosten als het ten Westen van de Maas te grave±i

deel van het kanaal, doch ‘laatstgenoemd gecie’elte

behoort tot do kanalen, waaraan Limburg veilig voor-
‘deel zou kunnen ontleenen. Indien de meening van

de Limburger Koerier mag worden aangenomen
V
als

de ook meer algmeen in Limburg bestaande opvat-
ting, ‘dan zal het voor Nederland niet noodig.zijn, om

ter wille van die provincie zich .de opofferingen te ge-
troosten, welke overigens de
Oostelijke
kanaaiplannen

voor ons beteekenen. Dan zou verzet ook tegen de
aansluiting van het Julianakanaal met het westelijke

op Belgisch .gebied liggende deel van het Rijn-Maas-
Scheldekanaal geboden
zijn
en blijft slechts te beoor-

deelen in hoeverre men België wil tegemoetkomen in

zijn wensch, het Luiksche industriegebied te helpen

aan een meer directe verbinding met. Antwerpen, dan
het Julianakanaal zal bieden. Ik blijf dan Van mee-

ning, ‘dat verruiming van ‘de Zuid-Willemsvaart van
Maastricht naar Smeermaas niet geweigerd kan

worden.
JAN
SoHILTRuIs.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

RECENTE GROOTE VERANDERINGEN IN HET

OOSTENRIJKSCHE BANKWEZEN.

Dr. Richard’ Kerschagl te Weenen schrijft ons:

Na de bankcrisis in het jaar 1924 verdwenen in

den loop van 1925 alle zwakke en wankele bankin-

stellingen te Weenen van de markt. Naast een tweetal
grootbanken, de Lombard- und Escomptebanlc
en de
Depositenbanic,
moest een aanzienlijk aantal middel-

groote en kleine banken het veld ruimen. Van begin

1924 tot einde Mei 1926
zijn
er van de 70 te Weenen
in den vorm eener Naamlooze Vennootschap werk-
zame banken niet minder dan 37 yerdwenen, zoodat
er nog slechts 33 bleven bestaan.
In den loop van dit reinigingsproces, reeds omstreeks
het midden van 1925, trachtte de Oostenrijksche
Regeering een nieuwen maatregel door te voeren,
welke in verband met het groote aantal en,de relatief
geringe kapitalen der overgebleven banken noodzakelijk

werd geacht. Men poogde nI. d6or
fusies
een combi-
natie van de
overblijvende
instellingen te bevorderen.
Wilde deze maatregel met succes worden bekroond,
zoo moest aan drie voorwaarden worden voldaan,
welke eerst in den loop van 1925 voor een goed deel
in vervulling gingen. Dank zij de wet van 1925 be-
treffende het publiceeren van goudbalansen, welke
een geheel nieuwe en met den feiteljken ‘toestand
overeenstemmende waardeering van activa en passiva
in de bankbalansen
mogelijk
maakte, werd eerst het
noodige licht op de feitelijke situatie der banken
geworpen. Toen in den aanvang van 1926 de voor-
naamste banken haar openingsbalansen op goudbasis
publiceerden, bleek het, dat ôok de zg. grootbanken
te Weenen slechts een eigen kapitaal hadden van
hoogstens 50 A 70 millioen Schilling om niet eens te spreken van de middel-groote en kleine banken,
zoodat kapitaalvergrooting door middel van fusie voor
alle instellingen zonder uitzondering gewenscht scheen.

Voorts hadden alle banken in den infiatietijd zulk
een uitbreiding aan hun staf van beambten gegeven,
dat het noodzakelijk was om deze tot op minder dan
de helft te reduceeren om weder in overeenstemming
met den toestand van vôôr den oorlog te komen,
terwijl een nog grootere reductie noodig was om het
aantal beambten in overeenstemming te brengen met

den huidigen toestand. De beperking’ van het’perso-

30 Juni
1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

585

neel nu ontlastte wel de onkostenrekening voor de toekomst, doch oefende een zwaren druk uit op de

onkostenrekening gedurende den tijd der reorganisatie
en de dadelijk daaropvolgende jaren, in verband met

afkoopsommen, pensioenen en dergelijke. Den omvang
van de feitelijk aanwezige reserves en de vooruitzichten
der banken in normale tijden kon men daarom eerst

duidelijk beoordeelen, toen de reorganisatie tot stand
gebracht was.

In de derde plaats was het noodig zekerheid te

scheppen, dat alle fusies en combinaties zonder fiscale

moeilijkheden voltrokken zouden kunnen worden, daar

volgens de bestaande Oostenrijksehe wetgeving een
fusie slechts op deze
wijze
kon plaats vinden, dat
tenminste écin van de zich vereenigende vennoot-

schappen formeel geheel geliquideerd werd, hetgeen
slechts ten koste van groote offers aan den fiscus

mogelijk was. Door een gelegenheidswet werden de
bestaande moeilijkheden uit den weg geruimd.

De serie van fusies betrof in de eerste plaats een der

nog overgebleven middel-groote banken t.w. de
Central-
Boden-Credit-Bank.
Bij deze bank waren Fransche
belangen onmiddellijk betrokken. Deze instelling werd
met de
Ko9rtpassbank
vereenigd, doch deze fusie heeft
meer de beteekenis eener liquidatie, daar laatstge-
noemde bank de zaken slechts tegen vergoeding van

commissie afwikkelt. Hoewel dit zeer lang duurt, is

het op deze wijze mogelijk geworden om een der
weinige instellingen, die nog eenigszins bedreigd waren,
op vreedzame wijze te liquideeren.

Aan liquidatie moet verder de
Neus Wiener Bank-
geselischaf t
gelooven. Deze instelling wordt zonder
meer opgeheven. Zij bevond zich reeds sedert twee

jaren in moeilijkheden en wist zich slechts staande
te houden door. den steun van den Oostenrijkschen
groot-industriëel Mautner, wiens zoon President der
Bank was. Ook Engelsche belangen waren tot op

zekere hoogte bij deze Bank betrokken. Ook in dit
geval heeft de
Kom passbanlc
zich belast met de liqui-
datie tegen vergoeding van commissie.

De fusies hebben echter ook enkele grootbanken
betroffen. Zoo in de eerste plaats de
Österreichische
Verkehrsbank.
Deze instelling, welke zeer goede rela-
ties in de industrie had en nog heeft, heeft reeds
geruimen tijd gepoogd voor de met haar geliëerde
industrieën steun te vinden bij een grootere bank,

ter verkrjging van de noodige middelen om hare
relaties met de industrie te kunnen onderhouden.

In de eerste plaats zou daarvoor wel de Wiener Bank-
verein in aanmerking gekomen zijn, ook wegens per-
soonlijke relaties der wederzijdsche directies. Deze

Bank voelde zich daartoe echter blijkbaar nog niet
krachtig genoeg. Daarop nam een der jongste
grootbanken, de
Boden-Credit -Anstalt
het besluit om
de Verkehrsbank over te nemen. Eenerzijds had deze
bank voldoende middelen, om de met de Verkehrs-
bank geliëerde industrieën te financieren, anderzijds
was het fihialefinet der Verkehrsbauk vor haar aan-

trekkelijk, daar zij zelf tot dusverre nog geen filialen

had. Intusschen zal deze combinatie voorloopig slechts
in uitwisseling van commissariaten bestaan, zonder
dat van een volledige fusie sprake zal zijn.
Een tweede fusie van grootbanken vormt de over-
neming van de Anglobank
door de
Österreichische
Credit-Anstalt.
De Anglobank was evenals de Lander-
bank ingevolge eene speciale wet van 7 October 1921
van nationaliteit veranderd en tot eene Engelsche
instelling gemaakt. Dit was vooral hierom noodig,
omdat zij een belangrijk bedrag in Ponden Sterling
in Engeland schuldig was, welke schuld niet anders

kon worden afgewikkeld, dan door overdracht van
een millioen Pond Sterling preferente aandeelen in
de Bank aan de Engelsche schuldeischers. De oude
aandeelhouders kregen in ruil voor hun aandee]en

400.000 Pond Sterling nieuwe gewone aandeelen in
de Bank, welke sindsdien den naam kreeg van
Anglo-
Austr jan-Bank Limited.
Het hoofdkantoor werd naar

Londen verplaatst en zelfs de Bank of England be-
noemde vertrouwenspersonen in den Raad van Com-
missarissen. Het oude hoofdkantoor te Weenen werd

tot een bijkantoor vervormd. Op dezelfde wijze
wisselden de vroegere filialen van de Anglobank in

Tsjechoslowakije en Hongarije van nationaliteit. Het
bleek echter, dat de zaken niet bevredigend liepen,

in het bijzonder om deze reden, dat de centrale leiding
in Engeland in laatste instantie over alle eenigszins
belangrijke zaken in Weenen wenschte te beslissen.

Ook lieten zich de Engelsche beginselen van bank-politiek niet wel doorvoeren. Het hoofdbestanddeel

van de zaken der bank, de credieten op langen termijn
en de deelnemingen in industriëele ondernemingen,

welke zich met Engelsche bankbeginselen niet laten
vereenigen, wilde men afwikkelen. Daarmede bereikte
men echter slechts, dat het ook bij de met de bank ge-

liëerde industriëele ondernemingen slecht ging, terwijl

in andere onderdeelen van het bedrijf geen voldoende

winst te maken bleek. De gewone aandeelhouders
van de Osterreichische en de Tsjechoslowaaksche bank

kregen geenerlei dividend en slechts met moeite kon
het dividend op de preferente aandeelen worden op-
gebracht. Dit uitte zich ook in den koers der gewone

aandeelen, die nominaal op £ 1 of rond 34,4 Schilling
luidden, doch reeds geruimen tijd voor niet meer dan

ongeveer 10 Schilling op de beurs te Weenen ver-handeld werden. Daarbij kwam, dat in de Directie
der bank zeer veel verandering werd gebracht, omdat

de leiding te Londen hiervan verbetering verwachtte.

Toen alle plannen onuitvoerbaar bleken, werden

onderhandelingen begonnen over fusie der bank, eerst
met den Wiener Bankverein, later met de Credit-
Anstalt, welke met succes werden bekroond. In den

loop van het laatste jaar verminderde de Anglo-Bank
haar aantal beambten met ongeveer de helft. Niet-

temin werden, na de fusie met de Oredit-Anstalt, van
de nog overgebleven 1000 beambten der Anglo-Bank

niet meer dan 200 overgenomen en daarvan werden
nog slechts 50 definitief aangesteld.

Ook de Hongaarsche instelling zal worden over-

genomen en wel door de Ungarische Oredit-Anstalt. De Osterreichische Credit-Anstalt heeft het doel om
het hoofdkantoor der Anglobank te Londen aan t
houden als bijkantoor in Engeland, doch er zijn nog
onderhandelingen gaande om dit kantoor over te doen
aan Engelsche bankinstellingen.

Ook overigens hebben er belangrijke veranderingen
bij de grootbanken te Weenen plaats gevonden. Bij
de
Liinderbank,
een instelling, die evenals de Anglo-
bank in 1921 een buitenlandsch karakter heeft gekregen

en tot een Frarische instelling is gemaakt, is de leider
van de zaken in Oostenrijk afgetreden. Zulks houdt
verband met de groote verliezen bij de
Brünner
Maschinenfabrik,
waarbij deze bank betrokken was.
Ook na de wisseling in de Oostenrijksche leiding is
daarmede de zaak nog niet afgedaan, daar men dikwijls

geruchten hoort, dat de Franschen zich geleidelijk
uit Midden-Europa zouden willen terugtrekken. Het
geval van de Brünner Maschinenfabrjk trekt te meer
de aandacht, daar de Franschen tot dusverre juist aan
hun positie in Tsjechoslowakije groote waarde hecht-
ten.

Tenslotte moet nog melding worden gemaakt van
een belangrijke verandering in de leiding der
Unionbank.
Ook van deze Bank zeide men, dat zij fusieplannen
had. Dit schijnt echter niet juist te zijn, en veeleer
is te verwachten, dat het eigen kapitaal van deze
Bank zal worden vergroot. Zeker is het intusschen,
dat na de overneming van de Verkehrsbank door de
Boden-Credit-Anstalt en de fusie van de Anglobank

met de Credit-Anstalt de Unionbank voorloopig, wat
haar eigen kapitaal betreft, de kleinste der Oosten-
rijksche grootbanken is, terwijl van de middel-
groote banken er eigenlijk nog slechts twee zijn over-
gebleven, t.wr de Kom passbank
en het
Kreditinstitut
fi.r öffentliche Unternehmungen und Arbeiten,.

586

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Juni 1926

AANTEEKENINGEN.

De politiek van de Duitsche Rijksbank

en de Ijuitsche Geidmarkt.

Dezer dagen is verschenen het tweede verslag van
den Oommissaris hij de Rijksbank, loopende over de

periode van 1 September 1925 tot 1 Juni 1926.
Evenals het vorige rapport, waaruit wij het een

en ander hebben overgenomen in ons nummer van
23 December 1925, bestaat ook dit rapport uit drie

afdeelingen, waarvan de eerste betrekking heeft
op

de biljettenuitgifte, de tweede op de dekking der bil-

jetten en de derde
op
de credietpolitiek van de Rijks-

bank.
Prof. Bruins wijst er in zijn rapport
op,
dat zich

in deze berichtsperiode een aanmerkelijke verandering
in den economischen toestand heeft voltrokken en

•dat op de geldmarkt groote geidruimte
is
ontstaan,

waardoor ook de politiek van de Rijksbank is beïn-
vloed. Over de gevolgen van de geidruimte zogt het

rapport het volgende:
,,Eeu der gevolgen van deze geidruimte, welke met
zekere fluctuaties thans reeds vijf maanden lang aan-
houdt, bestond hierin, dat, terwijl Duitschiand tot voor
kort in het internationaal credietverkeer – ook dat op
korten ternijn – bijna uitsluitend debiteur was, thans
Øikwijls Duitach geld in het buitenland emplooi zocht. liet
credietvrkeer yan Dnitschland met het buitenland heeft
djentengevolge tijdelijk niet meer het eenzijdige karakter i
gedragen van de vorige periode.
Aanvankelijk -beschouwde men deze snelle verruiming
van de geidmarkt als een abnorrnaal en voor-bijgaand ver-
schijnsel. Intusachen zijn echter ook de andere rentetypen

i14
Duitschlan4 niet onbelangrijk gedaald. Toch kan men
nog altijd volhouden, dat bij vergelijking van den rente-
stand op de geidmarkt met de andere rentetypen in Duitsch-
laad de rente voor kort crecliet zich waarschijnlijk ook nu
nog op een hooger niveau zou bewegen, indien zich geen
buitengewone omstandigheden hadden voorgedaan.
Verschillende omstandigheden zijn van invloed op de
geldruimte geweedt. Zonder twijfel is zij in de eerste plaats
een gevolg yan de ernstige crisis, welke op het oogenblik

in het economisch leven
in
Duitscblnnd heerscht, en waar-
op wij later nog terugkomen. Een lage rente yoor kort
crediet – gevolg van vermindering van voorraden en af-
nemende bedrijfsintensiteit bij -de voornaamste takken van
industrie – is in zulke depressieperioden een gebruikelijk
verschijnsel. Ook de abnormaal hooge bedragen, waarover
de overheid beschikt, en waarover reed-s in het vorige rap-
port werd gesproken, hebben zonder twijfel de geldmarkt
verruimd; intusachen is in den laatten tijd het tegoed
van cle rjkskassen -belangrijk afgenomen. Voorts werken de
redieten op langen termijn, welke – zij het dan ook in
een minder snel tempo – nog steeds naar Duitschiand
toestroomen, in dezelfde richting en wel hierdoor, dat in
den regel het provenu van buitenlap4sche leeningen aan-
vankelijk op de geldaxkt wordt uitgezet. Daarnevens
komen, naar het schijut, ook uit anderen hoofde belangrijke
bedragen uit het buitenland direct en indirect aan de
Duitedhe geldmarkt tea goede.
De ontwikkeling op de gelcimarkth.d •reeds spoedig in-
vloed op de politiek der lijksbaiik. Zooals in het vorige
rapport werd medegedeeld, was de 1{ijksbank gedwongen
om gedurende de geheele berichtsperiode vast te houden aan
basr restrictiepolitiek. Spoedig bleek echter, dat in afnemen.
de mate een brpep op de Rijkebank werd gedaan, welk ver-
schijnsel betrkkelijk snel in oiawang toenam, zoodat de President der Rijksbauk in cle zitting van den ,,Zentral-
ausschu-sz”, gehouden op 3 December 1925 kon mededee-
len, dat de positie der Bank veroorloofde, om het econo-
misch leven tegemoet te komen door minder strenge toe-
passing der redietbepe-rking. Deze maatregel zou, zooais
leter werd yerklaard, de strekking hebben, dat de Rijks-

bank
i0
het vervolg niet meer genoodzaakt zou zijn de
dsconteering van aangeboden wissels alleen op grond der credietbeperking al te wijzen, doch dat iedere credietaan-
vraag weder op zichzelf

beoordeeld zou worden. Den tijd
voor verlaging van het disconto achtte de Directie des-
tijds nog niet gekomen, mede in verband met cle tegen het
ei-nde van het jaar te verwachten credietvraag.”
Ket rapport maakt dan melding van de -disconto-

verlaging op 12 Februari (disconto verlaagd van 9 tot 8 p3t. en beleeningrente van 11 tot 10 pOt.) en
van -de -daarmede gepaard gaande verheoging van de

beleeninggr.ens voor pandbrieven van 50 tot
06%
pOt.

Den 26sten Februari 1926 werd de beleeningrente

opnieuw met 1 pOt. verminderd en bovengenoemde

-beleenin-ggrens tot 70 pOt. verhoogd. Den 27sten
Maart werden beide rentetypeil wederom met 1 pOt.

verlaagd, in verband met het feit, dat -de rente
op

de open markt aanmerkelijk gedaald was -en de bank-

rente daarmede geen voeling meer hield.
Op
7 Juni

volgde ten slotte een verlaging van beide ren-tetypen

met een half procent, welke ochter waarschijnlijk

evenmin als -do voorlaatste verlaging het contact met

(10 -openmarkt-rente zal herstellen.
Over de positie van de Rijksbank
op
de deviezen-

markt zegt ht rapport het volgende:
,,Ook op de positie van de Rijksbank op de deviezenmarkt
is de geidruimte van invloed geweest. liet feitelijk mono-polie in deviezen, hetwelk de Rijksbank had, toen de bin-
nenlandsehe rentevoet dien in het -buitenland belangrijk
overtrof, heeft zij momenteel bijna geheel verloren. Ook de
particuliere banken -hebben thans weder een -belangrijk deviezenbezit. Bij iederen ultimotermijn toont echter het
deviezenbezit van de Rijksbank in den laatsten tijd een
kortstondige, doch belangrijke toeneming, omdat de banken
er de voorkeur aan geven deviezen te beleenen ter voor-
ziening in haar kasbehoef ten gedurende enkele dagen.
Den lsten Mei 1926 werden -de nog -bestaande voor-
schriften op den cleviezenhandel grootendeels afgeschaft.
Behouden werd slechts de bepaling, dat voor deelneming
aan dezeii handel toestemming van de overheid noodig
is. Het verbod van termijnhandel in deviezen en de
eenheidskoers werden afgeschaft. Het voorschrift van den
eenheidskoers hield in, dat de deviezen, voor welke een
officieele noteering te Berlijn wordt vastgesteld, tegen
binnenlnndsohe betaalmiddelen tot geen hoogeren prijs
mochten worden verhandeld dan den laatst bekenden of f i-
cieelen koers te Berlijn, welke dagelijks wordt vastgesteld
onder toezicht van de Rijksbank. Officieel werd -bij de op-
heffing van den eenheidskoers het volgende bekend ge-
maakt: ,,de Regeering huldigt evenals de Directie der
Rijksbank de opvatting, dat -de Duitsche valuta thans zoo
vast gefundeerd kan worden geacht, dat men deze bepa-
lingen tot steun van de valuta niet meer noodig heeft”.
De Rijksbank heeft, na opheffing van den eenheidskoers,
voorloopig vastgehouden aan den koers van 4,20 voor den
dollar. Deze maatregel, -die hoofdzakelijk tea doel heeft om te groote renteschommelingen op de binnénlandse-he markt
te voorkomen, -heeft ten gevolge, dat de termijnhandel in
deviezen slechts geringen omvang heeft. Een markt in
dollars kan zich niet ontwikkelen, terwijl de Berlijnsche
koers de andere valutas in hoofdzaak de koers te New
York rel lecteert.”

Over -de kapitaalmarkt zegt het rapport het vol-

gende:
,,Niet slechts de geldmarkt, doch ook de kapitaalmarkt
is in de berichtaperiode aan aanzienlijke veranderingen
onderhevig geweest, al voltrok zich bier de ontwikkeling
geljkmatiger cii langzamer. Terwijl nog een jaar geleden
beperkte bedragen aan pandbrieven slechts met moeite in
het -binnenland te plaatsen waren, en de vraag naar
ander crediet op langen termijn slechts zelden, en ook dan
meestal door crecliet op korten termijn, niet dan voorloopig
– bevredigd kon worden, kan thans weder van een geregelde
kapitaalmarkt worden gesproken. In de laatste maanden
heeft zich zelfs een groote bedrijvigheid geopenbaard bij de
emissies van verschillende soorten van binnenlandsche
obligaties. Het totaal bedrag der emissies in de eerste vier
maanden van 1926 wordt op netto 850 tot 900 millioen Mark geschat, waarvan intussehen het buitenland, naar
het schijnt, een deel voor zijn rekening heeft genomen.
Ook al kan deze ontwikkeling op
de
kapitaalmarkt ten
deele worden toegeschreven aan den samenhang tusschen deze markt en de geldmarkt, -zoo dient anderzijds te wor

den gewezen op het feit, dat de kapitaalvorming in Duitseh-
land goeclen vooruitgang vertoont, zooals o.a. blijkt uit de inlagen bij spaarbanken en particuliere banken.
In overeenstemming met dezen ontwikkelingsgang op de kapitaalmarkt is de rentevoet voor lang crediet even-
eens geleidelijk gezonken. De rente van pandbrieven van
eerste-klasse instellingen, welke acht maanden geleden nog
10 pCt. bedroeg, beloopt thans circa 8 pCt., terwijl het
netto rendement der nieuw geëmitteerde obligaties in den

regel op dezelfde hoogte -staat.
De Rijksbank heeft getracht om de gelden, die op de
geldmarkt niet noodig waren, zoo mogelijk naar de markt voor -lang crediet 0-ver te brengen. In dit verband dienen
de volgende maatregelen te worden vermeld: vermeerdering
van het aantal tot beleeaing toegelaten pan-dbrieven en

30
juni, 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

587

verhooging van het beleeningspercentage, het toevoeren
vnu overheicisgeiden naar ‘de pandbrievenmarkt, 11et streven
(ter Bank, om de verhouding tueschen cle Duitsche schuld
aan het buitenland op korten en op langen termijn te ver-heteen, en cle creiietverleening van cle Goiddiskontbauk ten gunste van den landbouw.”

Prof. Bruins besluit zijn rapport met cle volgende

retrospectieve beschouwing:
,,De stabilisatie der Duitsche valuta begon 01) 15 Novem-
her 1923. Zij werd doorgevoerd zonder hulp uit het buiten-
land, doch krachtig ondersteund door het zeer groote rente-
verschil in binnen- en buitenland, waardoor terugkeer van tijdelijk in het buitenland belegde bedragen naar Duitseh-
land gestimuleerd werd. De geheele circuiatie van Duitsch-
land had op genoemd tijdstip een waarde van 458,7 mil-
lioen Goudmark. De invoering van de Rentenmark verhoogde
dit bedrag met rond 2 ndlliard. In de daarop volgende
periode past zich liet binnenlandsch prijsniveau en de ont-
wikkeling der circulatie geleidelijk aan de nieuwe geMeen-
held aan.’) De creclietexpansie, welke deren tijd kenmerkte,
werd, wat de binnenlandsohe credietverleening betreft, be-
langrijk belemmerd door het op 7 April 1924 door de Rijks-bankdirectie genomen besluit om haar credieten te beperken
tot het destijds bereikte bedrag. Een zekere credietexpansie is later nog mogelijk gemaakt door buitenlandsche crediet-
verleening, doch liet lijdt geen twijfel, of de restrictiemaat-
regel van de Ï{ijksbank heeft er in de eerste laats toe bij-
gedragen het economisch leven in Duitschiand te dwingen
zich aan te passen bij het nieltwe stabiele ruilmiciclel, het-
welk intusscheii stewi gevonden had in de Dawes-leeniiig
en de andere op het Protocol van Londen berustende maat-regelen. Dit aanpassingsproces beteekende niet slechts, dat
men definitief moest breken met de psychose der inflatie-
periode, doch ook, dat het tijdens de inflatie sterk gewijzigde
productie- en verdeelingsapparaa.t van het land weder tot
normale proporties moest worden teruggebracht. Het ‘is dit
feit, hetwelk aan de depressie, die zich thans in de meeste
landen met stabiele valuta doet gevoelen, in Duitschland
het karakter van zulk een ernstige crisis heeft gegeven.
liet proces van zuivering is thans in vollen gang en cle
psychologische krachten, welke hieraan aanvankelijk in den
weg stonden, zijn gebroken. Hiervan is de huidige ontspan-ning op de geidmarkt, zzij het dan ook, dat ‘deze nog steeds
door bijzondere factoren werd beïnvloed, een duidelijk symp-
toom en men kan in dezen
ziti
dus spreken van een nieuwe
l)l11se der definitieve stabilisatie van de Duitsche valuta.”

‘) 11e totaie circulatie van ruilmiddelen ‘heeft na verloop
c’atl tijd een eveawichtspnnt gevonden bij 4Y
2
S. 5 milliard.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

Tijdschrift voor Economische Geo-
g r a p h i e. – ‘s-Gravenhage, 15 Mei 1926.
Dr. S. Garga.s,
Neder1andsch-Poolsche handelsbe-
trek-kingen;
R. Loos,
Klein-Azië;
Fred. Oudsch,i.ns
Dents,
Enkele beschouwingen over Suriname.

Tijdschrift van het Koninklijk Ne-

clerlaudsch Aardrijkskun’dig Genoot-
s c h a p. – Leiden, Mei 1926.
H. Zonderva.ss,
Waar gaan wij heen? S.
van Val-
kenburg,
Geografie als studievak;
W.
E. Boerman,
De
sociale aardrijkskunde en de landkunde;
J.
L. H.
Lii.ymes,
De omvang der aardrijkskundige weten-
schap;
Ir.
J. C.
Ramaer,
Het goederenverkeer in Ne-
derland in de laatste jaren;
J. C.
Lamster,
Spelling
van aardrijkskundige namen in Ned.-Indië. Naschrift
van de redactie.

Ze itschr i ft für V o lks w i r t s c h a f t
und Sozialpolitik. Weenen, Leipzig, Band V,
heft 7-9, 1926.
0.
Engliinder,
Kritisches und Positives zu einer
aligemeinen reinen Lehre vom Standort;
Mr. B. van
Gercechteas,
Der Einflusz der personellen Verteilung
auf die funkt’ioneile Zurechnung;
Dr. G. Beyerhaus,
Hermann Heinrich Gossen und seine Zeit;
Dr. B.
Kerschagi,
Die italienische Wahrung. Ein Jahr
wiihrungspolitischen Kampfes um den Kurs der Lira;
Dr. Fr. Oppenheimer,
Zur Neubegründung der ob-
jektiven Wertlehre;
Dr. A. Am;on’rc, Zu
Oppenhei-
mers Neubegründung der objektiiven Wertlehro II.

Jahrbücher für Nationalökonomie
u n d S t a t i at i k. – Jena, Mrt.-April 1926.
Fr. Gtstnsann,
Georg Friedrich Knapp;
0.
Wein-

berger,
Francis Ysidro Edgeworth;
G.
v. Below,
Z
urn
Streit um das Wesen der Soziologie;
W.
Böpkei,
Kre-
dit und Konjunictur;
Fr. Za/vn,
Die innere Verfiech-tung der deutschen Volkswirtschaft.

D e E
C
on om i St. – ‘s-Gravenhage, 15 Juni 1926.
S.
Posihuma,
De zin der bankpolitiek;
Dr. R. E.
iS’nsits,
Progressieve winstbelasting van Naailooze

Vennootschappen uit theoretisch-economisch oogpunt
beschouwd.

Zeitschrift für Völkerrecht. – Bres-

lau, Band XIII, Heft 3.
Dr. W. Hen,rich,
Kritik der Gebietstheorien
(Schluss);
Dr. R. Mueller,
Das Flaggenrecht von
Schiffen und Luftfahrzeugen n ach Völkerrecht und

Landesrecht;
Dr. H. Hajnal,
Le confli-t, diploma’tique
entre le Gouvernement de Roumanie et la Oommis-
sion Européenne du Danube.

Koloniale Studiën. – ‘s-Gravenhage, April
1926.

G. Dalenoord,
Textiel-nijverheid in Neclerlandsch-
Indië;
V.
E. Kom,
Balische decentralisatie;
P. van
,Schilfgaarde,
Indexcijfers van effectenlcoersen en het
figuur, dat Indische ‘fondsen ‘daarbij maken;
B. D.
W. J.
vai,s Garde’i-e’n.,
Belangstelling in het civiel we-
duwen- en weezenfonds;
Prof. Dr.
J.
H. Boeke,
Bud-
getonderzoekirigon; In inemoriam: Mr. J. H. Aben-
dan on.

The Geographical Journal. – Londen,
Juni 1926.

C.
F. Rcy,
A recent visit to Gudru and Gojjam;
V.
Cornish,
Harmonies of tone and colour in scenery
determined by light and abmosphere;
E. H. L.
iSchwarz,
The Botletle river; The radio-telegraphy of
the Haruilton-Rico expedition, 1924-’25; C.
F.
Close,
The jubilee of the Real Socieclad Geogrâfica
of Madrid;
B. M. Chambers,
Hawkins’ Maiden Land
and the Falkiand islan’ds.

MAANDCIJFERS.

POSTCHEQUE EN GIRODIENST.
(In duizenden guldens).

Mei
1926

11
Mei
1925

Aantal
Bedrag
Aantal
I

Bedrag

Aantal rekenin- gen op ulto.

..
116.166

108.529
Bijschrijvingen ..
1.107.417
430.460
912.149
355.521
waarvan
Stortingen ….
476.913
103.076
391.035 70.632
630.504 327.384

284.028
Gegireerd ……
uit and. hoofde.

– –

Afschrijvingen
. .
758.705 418.313 560.533
322.147
waarvan
189.715
90.899
98.199 39.006
Gegireerd. ..
549.216 327.384

284.028
uit and. hoofde.
19.774
30

Cheques

……..

Gezamenlijk te.
goed op ultO.
..

116.040

322.967
Bedrag ter be-
legging
1)

72.241

64.263
1)
Hiervoor komt uitsluitend in aanmerking het 8aldo-
tegoed der particuliere rekeningen.

RIJKSPOSTSPAARBANK.

MEI
1

1924

11
1
925
1
1926

f

10
.
096.030
f
9.739.876f
10.680.710
Terugbetalingen … 11.616.671
,,

11.290.911
,,

11.054.162
Tegoed der inleggers
,,299.7 17.988
302.790.669,,
310.450.412
Nom. bedr. der uitst.
staatsschuldboekjes

op ultimo ………

,,

45.589.150
,,

42.979.600,,
41.978.650

Inlagen ………….

Spaarbankboekj es:
Aantal nieuw uit

op ultimo ………

gegeven
8.157
8.396 9.13e
Aantal

geheel

af-
betaald
8.017
9.197
8.107
Aantal in omloop
op ultimo
1.957.8421
1.971.823 1.992.66

588

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Jupi 1926

STATISTIEKEN EN OVERZICHTËN.

N.B. «

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
N d (Dise.Wissels. 31
3 Oct.’25
Zwits. Nat. Bk. 322
Oct.’25
Bk Bel. Binn. Eif. 4
3 Oct.’25
N.Bk.v.Denem. 5
24Juni’26
Vrsch. inR.C. 5
3 Oct.’25
ZweedscheRbk 4j
8 Oct.’25
Javasche Bank….
420 Oct.’24
Bank v.Noorw. 5j
20Apr.’26
Bank van Engeland 5
S Dec.
’25
Bk. v Tsjecho-
Duitsche Rijksbank
61 7Juni’26
slowakije .. 6
13Jan.’26
Bank v. Frankrijk. 6
9Juli’25
N.Bk.v.O’rijk.
728Mrt.’26
Belgische Nat. Bnk. 7
23Apr.’26
N.Bk.v.Hong. 7
22 Oct.’25
Fed. Res.BankN.Y.
322Apr’26
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje.. 5
23 Mrt. ’23
Z.-Afr.Res.bnk 5

OPEN MARKT.

1926

1925
1924
1914

26 Juni
21-26
14-19
7-12
22-27
23-28
20-24
Juni Juni
Juni Juni Juni
Juli

Amlerdam
Partic. disc.
231g
2718
2314_13116
2
11
j1-
7
j
2118-1/2
3114
3118-1116
Prolong.
3-.11
4
2)
23/
4
_311
4

3-
1
j4
2
3
14-3
2-2
1
12
3
231
4
_3j
4

Londen
Daggeld ..
3
1
j2-4
311
7
4
3.4114
34
3-4
12
1
12
1
3
142
Partic. disc.
411
4

41j
4

411
4_5155

41/
4
51
74
471

-/16

3_1/
4

211
4
-31
4

Berlijn
Daggeld ..
311-5114
3.51/
4

35
1
/2
3113.5112
7_911


Partic. disc.
30-55 d..
.
431g
418-
1
/2
4112
411_5/
73/
4



56-90 d..
.
43
18
4
3
/8
-1
/2
4
1
12
411_5/
71

2118_1J,
Waren-
wechsel.
5-/4
5_3j
5_3f
531
4
_31
3



New York’)
Cali money
4114.1/3
4114.3/4

3
1
134
1
14
331
4
_411
4

3I8

11
4_5114
2-/4
1
3
142
1
15
Prtic. disc.
312
33/1/
3e18
3318


1)
Cali money-koers v. van 25 Juni en daaraan voorafgaande weken
tlm.
Vrijdag.
2)
Koers van 25 Juni.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel1
Batavia’)
York

22 Juni 1926
2.49
12.14
59.271
6.99
7.04
100%
23

1926
2.48l5/,
19.11*

59.27
7.071
7.09
100%
24

1926
2.485
.
/
s

12.11*

59.26
7.16
7.15
1001/
9

25

1926
2.487/
12
.
11
* 59.26
7.34
7.26
100
1
/
8

26

1926





1001/
8
28

1926
2.487/
s

1
2
.1
1
*
59.27*
7.24
7.13
1001/
8
Laagsted.w.’)
2.4813/
0

12
.1
1
*
59.24
6.92
7.


100
Hoogste d.wl)
2.49
1
,
1
2.11*
59.28*
7.36
7.28
1003/
21 Juni 1926
2.49
12
.
11
*
59.27*
7.14
7.17*

1001/
5

14

,,

1026
2.4815/
12.11*

59.26

7.01*

7.19
100
1
/
8

Muntpariteit
2.48% 12.10 59.26
48.-
48.-
100

Data
Zwlt
_
d

selan
Weenen
Praag
Boeka-I
Milaan Madrid
*)
1)
rest
1)
)
**)

22 Juni 1926
48.20
35.20
7.37 1.05
8.97
40.35
23

1926
48.20
35.20
7.37
1.05
9.00*

40.35 24

1926
48.20
35.20
7.37 1.05
9.03
40.52*
25

,,

1926
48.20
35.25
7.37
1.05
9.14
40.45
26

1926


7.37
1.10


28

,,

1926
48.2214
35.20
7.37
1.10
9.05
40.07*
Laagsted.w.’)
48.18 35.10
7.36
1.-
8.93
39.90
Hoogsted.w’)
48.22
35.25
7.39 1.15
9.15
40.75
21 Juni 1926
48.20
35.20
7.37 1.05
8.93*

40.75
14

,,

1926
48.20 35.20
7.37
1.05
8.80
38.72*
Muntpariteit
48._
35.-
50.41
48.-
48.-
48.-

Data
Stock-
holm) hagen)
Kopen-

s o )
1f el
S
lig-.
Buenos-
Aires
1)
Mon-
treal
1)

22 Juni 1926.66.85
66.05

55.10
6.27
1005/
8

2.49%
23

1926
66.85
66.05

55.05 6.27
100%
2.49%
24
,

1926
66.85
65.97*
54.85
6.27
100%
2.49%
25.

1926
66.85
66.-.-

54.70
6.27
100%
2.49%
26

,

1926



6.27
1001/
2

2.49%
28

,,

1926
66.82*

66.-

54.70 6.30
1001/
2.49%
Laagsted.w.1)
66.75
65.90

54.55
6.25
100
2.49
Hoogste d.wl)
66.90
66.10

55.15
6.30
101
2.491/,
21 Juni1926
66.82JI
66.05

55.05
6.27*

100%
2.491/
4

14

,,

1926
66.65 166.05
55.10
6.27JI
100%
2.49
Muntpariteit
66.67 166.67
66.67
1

48-1
105
2.481/
8

!) Noteering te Amsterdam.

) Noteering te Rotterdam.
1) Particuliere opgave.
– In het eerste nummer van iedere maand komt een over-
zicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wissel.
koersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D t
a a
($per)
Parijs
($p.lOOfr.)
Berlijn
($p.IOOMk.) Amsterdam
($p. 100
gid.)

22 Juni

1926
4,8611/
2,84 23,80
40,17
23

1926
4,861l/
50

2,87
23,80
40,17%
24

1926
4,8611/16
2
,92* 23,80
40,18
25

1926
4,86%
2,88*
23,80
40,18
26

1926
4,86is,
2
,91*
23,80
40,16
28

1926
4,86%
2,90
23,80
40,18
29 Juni

19251
4,86%
4,53
23,80
40,08
Muntpariteit
. .
4,8667
19,30 23,81%
401/
o

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
I
eenheden
12Juni
1926
19junil
1926
21126Jun1’26
iLaagstelHoogstel
126juni
1926

Alexandriö,
.
Piast.
p.0
97%
97
7/16
979/
1

97%
Athene

….
Dr.
p. £
392%
3914
389 398
395%
Bangkok

Sh.p.tical
1/10% 1/10%
1/10
1110%
1/10
Budapest
. ..
Pen.
p. £
27.83*
27.85 27.75
27.95 27.85
B.
Airesi).
..
d. p. $
/16
453/
8

45
451/
s

Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup.
L/559/
11569/
44

U5
57
/
44

115
61
/
64

115
59
/
44

Constantin..
Piast.
p. £
917%
912%
905
920
912%
Hongkong
..
Sh.
p. $
2/3%
2/35
213
5
;
2/3%
2’3H
Kobe

……
i/ii’.
1J11
‘/”T
1/1l
8
,
1/11
3
1
7

Lissabon
1) . .
d
.
per
Esc.
217/
82

217133
2
33
/
84

2
35
/44

2
17
/
&Iexico
…..
d. per
$
24
24
23
25 24
£v.Eontevideo
1)

.Sh.p.yen

d. per
$
50%
497/
9

49%
501/
8
49%
1ontrea1

$
per
£
4.86 4.86
4.85%
4.86
4.857
n
R.d.Jaeirol)
d. per Mil.

..

719i2
7
21
/
721/s2
728/
7i3
Shanghai
.. .
Sh.
p.
tael
2/117/
s

301/
9
2/11+*

3/0i
2J11
Singapore.
..
id.
p. $
2137/
2/3
31
/
32

213
I8
21411
33

2/3
29
/
32

Valparaiso
2).
$ p. L
39.90
39.90
39.70
40.00
39.80
Warschau
..
Zl.p.0
51

51
50
52 51
1) Telegrafisch transfert. 2) 90 dg.

ZILVERPRIJS GOUDPRLJS’)
Londen’)
N.York2)
Londen
21 Juni 1926.. 307/
65%
21 Juni 1926
84/11%
22

1926-

30
1
/
16

65
5
/
8

22

1926….
84110%
23

1926..

305/
14

65s 23

1926…..
84/10%
24

,,

1926.. 30%
6534
24

1926…..
84111%
25

,,

1926..

30l/
653/
9

25

1926…..
84/11%
26

,,

1926..

303/
65’/
26

1926
84/1111
27 Juni 1925..

32*,
3

70%
26 Juni 1925
84/1134
20Juli

1914.. 2415,
541/
9
20 Juli

1914
84/10
1)
in pence
p. oz.
stand.
1)
Foreign silver in
tc. p. oz.
fine.
8)
in sh.
p. oz.
fine

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.

Vorderingen.
1

15 J u n i 1926
1

23 J u n i 1926

Saldo bil de. Nederlandsche Bank
/
23.694.442,57
/
31.635.731,25
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,

807.064,16
,,

1.091.765,68
Voorschot
op
uit. Mei 1926 aan de ge-
meenten
op
voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
30.192,430,74
,,

30.192.430,74
Voorschotten aan de koloniën……….
,

9.531.949,98
,,

8.632.025,25
Kasvord. weg. credietverst. a/h. buiteni
,,
154.027.234,12
,,152.921.256,81

de Rijksinkomsten belasting…………

Daggeldleeningen

tegen onderpand
15.200.000,-
,,

18.700.000,-
Saldo der postrekeningen van Rijks-
van Staatsschuldbrieven

………….

comptabeien

………………….
23.692.165,75
,,

15.908.976,13
Vordering
op
het Staatsbedrijf der
P.,
..



T.enT.
2
)……………..

……….-
Id.
op
andere Staatsbedrijven
1)
»

4.288.348,03
,,

3.888.348,03

V
e rpij_c h t
i
ngen.

Voorschot door de Nederi. Bank


Schatkistbiljetten in omloop’) ……..
/135.470.000,-
fl35.470.000.-

Waarvan direct bij de Ned. Bank
65.330.000,-

64.330.000,-

,,

13.951.576,-

Schatkistpromessen in omloop
………

Schuld a. d. Bank
v.
Ned.Gemeenten 2)

.

Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds’) ..
,,

6.338.387,26
,,

13.706.207,68

Zilverbons

fl
Omloop ……………….14.802.615,50

Id. a. h. Staatsbedrijf d.
P.,T.
enT.
1)..,,

39.599.117,10
,,
35.228.389,63
345.000,-
,,

345.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven’)………..
Id. aan diverse instellingen 2)


2.912.567,-
2.963.801,76
‘)
Waarvan
/
12.056.000 vervallende
op 1
Juli 1929.
2) In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.

19 Juni1926
1

26 J u n i 1926

Voorschot uit
‘s
Rijks kas aan N.-lndië
/

10.000,-

Indische Schatkistprom. in omloop
..,,
25.750.000,-
/26.950.000,- Voorschot Javasche Bank aan N.-Indië
,,
9.466.000,-
,,
7.799.000,-
Muntbiljetten in Omloop

……………
33.129.000,-
,,33.195.000,-
Ten voordeele van Ned.-Indië ge- boekte beleggingsgelden van het
Ned.-lnd. muntfonds……………….
4.485.000,–
,,
4.485.000,-
Idem van de Ned.-Ind. Postspaarbank.,,
799.000,-
767.000,-
Totaal…………………..f73.639.000,-
I
/
72.805.000.-
Tegoed van Ned.-lndië bij
‘S
Rijkskas

,,

391.000,-
In
‘s
Landskassen aânwezig

………..
41.714.000,-

30
Juni
1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

589

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 28 Juni
1926.

Activa.
Binnenl.Wis.( Hfdbk.
f

27.594.048,34
sels, Prom.,
1
Bijbnk.
,,

8.726.591,34
enz.in
disc.
I
Ag.sch.
,,

18.496.557,03

f

54.817.190,71
Papier o. h. Buiten!, in disconto

Idem eigen portef..
f
198.446.797,-
Af :Verkocht maar voor
de bk. nog niet af gel.

– .
198.446.797,-
Beleeningen

Hfdbk
f

55.610.324,39
mcl. vrsch.
Bijbnk.

11.626.901 b7
inrek.-crt.

Ag.sch.

74.343.038,17
op onderp.

f
141.580.264,23

Op Effecten…….
f
138.500.964,23
Op Goederen en Spec.
,,

3.079.300,-

141.580 264,23
Voorschotten a. h. Rijk ……………..


l4unt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f

65.270.975,_
Muntmat., Goud
..
,,
361.237.543,34

f
426.508.518,34
Munt, Zilver, enz.

,,

27.840.533,84
Muntmat., Zilver..

Effecten
454.349.052,18

Belegging Res.fonds.
f

7.004.504,11
id.van
i,
v. h. kapit.,,

3.997.832,28
11.002.336,39
Gebouwen en Meub. der Bank ………
rekeningen

……………..

47.712.152,57

f
913.049.799,08
Passiva.
Kapitaal ………………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ………………………
,,
7.047.731,06
Bijzondere

reserve ………………..
,,
8.800.000,-
Bankbiljetten in omloop ……………

,,
809.228.910,-
Bankassignatiën in omloop………..
,,
526.649,80
Rek.-Cour.ij Het Rijk

f
32.377.070,05
saldo’s:

‘1, Anderen

31.512.939,82
63.890.009,87
Diverse rekeningen ………….
.

.. .,,
3.556.498,35

f
913.049.799,08

Beschikbaar metaalsaldo …………….
f
279.042.443,32
Op de basis van

metaalclekking….
104.313.329,39
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigdis.
1.395.212.215,-

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Goud
Andere
Beschikt,.
D
n
Data
Munt
1
Munt mat.
Circulatie
opeischb.
Metaal-
g
ek-
kia
schulden
saldo
perc.

28 Juni ’20
65.271
361.238
809.229
64.417
279.042
52
21

’26
65.466
361.238 798.967
70.587
279.767
52
14

’26
65.625
366.250 815.280
62.674
282.812
52
7

’26
65.764
366.250
827.151 47.857
283.309
52
31

Mei ’26
85.968 366.280
844.262
40.528
281.552
52
24

,,

’26
62.175 365.207
820.149
61.285
276.975
51
29 Juni ’25
56.284 399.039
888.784
48.848
290.072
51
25 Juli

‘14165.7031
96.410 1310.4371
6.198 43.521
1
)
1

54
Totaal
Schatk[st-
ee-
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
1
e
ophef
reke-
disconto’s rechtstreeks
buiten!.
ningen
2)

28 Juni 1926

54.817

141.580 198.447

47.712
21

1926

55.796

139.640
198.352

44.586
14

1926

64.811

140.022
195.177

58.858
7

,,

1926

66.714

129.342
195.132

64.150
31 Mei

1926

68.352

136.528 195.094

84.765
24

,,

1926

69.716

140.466
196.527

59.800
29 Juni 1925

85.163

164.271
190.738

47.893
25 Juli

1914

67.947

14.300

61.686
20.188

509
1)
Op de basis van
if

metaaldekking.
1)
Sluitpost
activa.

SURINAAMSCHE BANK,
Voornaamste
posten
in duizenden
guldens.

Data
Metaal
ci
latie
Andere
oplschb.
Discont.
Dl

k
r

nie
e
ni

22 Mei

1926.
.
1.026
1.524
800 968 450
15

1928..
1.020
1.533
781
956 389
8

,,

1926-
1.020 1.613
783
958 466
1

1926-
1.030
1.621
513 955 390
24 April 1926..
1.031 1.543
551
954
341
23 Mei

1925,.
1.023
1.441
1.056
1.012
253
5 Juli

1914..
645 1.100
580
735
396
1)
Sluitpost der activa.

‘JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken
zijn telegrafisch ontvangen.

Andere
Beschikt,.
Data
Goud
Zilver
Circulatle
opelschb.
metaal-
schulden

saldo

19Juni1926
21.250
328.000 44.000
162.850
12

1928
233.500 330.000
43.500
158.800
5

1926
233.750 327.500
47.000
158.850

22 Mei 1926
200.475
38.T
325.829
45.357
164.959
15

1926
200.070
38.006
330.470 41.754
164.101
8

1926
200.023
38.528
331.935 48.110
163.125
1

,,

1928
200.132
38.806
331.518 49.777
163.226

20Juni1925
133.547
48.272
292.828
48.151
114.420
21

,,

1924
140.699 85.129
253.792
65.692 142.682

25 Juli 1914
22.057
31.907
110.172 12.634
4.842e)

a a
Dis-
Wissels,
buiten
Belee-
verse
Dek-
kings-
conto’s
N.-Ind.
ningen
n
(
n
e

g
percen
betaaib.
tage

19Juni1926
104.7(10

64
12

1926
106.270

63
5

1928
107.920
62

22 Mei 1926
10.327
21.595 42.082 67.922
85
15

1926
10.169
21.175
40.568
66.246
64
8

,,

1926
10.299
20.453
41.477
65.839
63
1

,,

1926
9.845
20.960
43.080
75.144
63
20Juni1925
19.817
18.482
53.904
59.597
53
21

,,

1924
35.533
17.643
58.707
19.058
64
25Juli1914
7.259
8.395
47.934 2.228
44
1)
Sluitpost activa.
1)
Basis
2J
metaaldekking,

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging
der
Currency Notes,
in
duizendenpanden
sterling.

Data
Metaal
irculatit
Currency Notes
Bedrag
1
Bankbilf.
1
Gov. Sec.

23 Juni 1926
150.085
140.388
293.B89
1

56.250 243.258
16

,,

1926
149.793
140.008
295.862
58.250 245.317
9

,.

1926
148.983 140.380
298.057
56.250
247.494
2

1926
148.771
140.982
299.175
56.250
248.536
26 Mei

1926
149.007
140.582
300.268
56.250
249.604
19

,,

1926
148.905 140.986
300.672 56.250
249.938
24 Juni 1925
157.184 145.270
292.278
53.950
243.474

22 Juli

1914
40.164
29.317
j



Data
1

00v.
1

Sec.
1

Other
Sec.
1
Public
1
Depos.

1

Other
1
Depos
.t’eserve
1

Dek-
kings-

23Juni’26
40.180
67.261
18.625
100.338
29.447
248%
16

’28
40.915
66.938
14.258
105.283 29.536
24%
9

’28
39.455 68.002
9.775
108.214
28.353
24
2

’26
51.570
68.896
11.458
118.764
27.539
211/
8

26 Mej
3
26
41.035 71.817
20.220
103.042
28.175
22
7/
8

19

,,

’26
44.210 89.065
18.852
104.338
27:670
22;
24Juni
3
25
39.031 79.023
13.559
118.254
31.663
24

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52s
1)
Verhouding
tusschen
Reserve
en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.

Waarv.

Te goed
,

1

~
_rvan
Belee
Data

Goud inhet Zilver inhet

p het
buitenl.I

buiten!.
sels

buiten!. ningen

24Juni’26
5.549
1.864 337
576
4.744
16
2.311
17

’28
5.549
1.864
336
576
4.483
17
2.354
10

,,

’26
5.549
1.864 335
574
4.682
18
2.383
3

’26
5.548
1.864
335
574
5.714
18
2.316
27 Mei ’26
5.548
1.864 335
577
4.584
17
2.272
25Juni’25
5.547
1.864
313
578
3.835
20 3.052
23 Juli’141
4.104 1

640

1.541
8
1

769

Buit. gew. Schat-
Diver
Rekg. Courant
Data
voorsch.
kistbil-

sen
Circulatie
Parti-
a/d. Staat
letten
1)
culieren
Staal

24Juni’28
38.600
5.371
3.303
53.073
2.909
18
17

1
26
38.400
5.370
3.498
53.033 2.770
16
10

’26 36.400
5.363 3.655 53.353
2.822
36
3

’26
36.900 5.338 3.220
53.390
3.106
8
27 Mei ’26
35,900
5.338
3.599
52.735
3.197
30
25 Juni’25
25.850
5.049
3.553
43.000
2.409
36
23Juli
1
14



5.912
943
401
1) In disc, genomen wegens voorsch. v. d. Staat a.bultenl. regeeringen.

590

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Juni 1926

DUITSCHE RIJKSBANK.
1. FEDERAL RESERVE BANK TE NEW YORK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.
(In millioenen Dollars).
Daarvan
Deviezen
Andere

Data
Goud
bijbui-
alsgoud-
wissels
Belee-
Goud000,rad
Weuig
Wiuci,
ten!. circ.
banken
dekking
1)

geldende
en
cheques
ningen
Dal0

__________________

betaal-


middel,
Zilver cle.
Totaal
‘ag
Dekking
F.R. Notes

In herdisc.
van de
member
banks


de open
markt gekocht
23 Juni 1926
1.492,2
260,4
149,8
1.224,0
5,3
15

1926
1.492,2
260,4
205,4
1.283,1
6,4
7

,,

1926
1.492,0
260,4
355,9
1.240,3
6,3
9 Juni 1926.
.

1.002,4 377,6 44,2
114,0
65,9

31 Mei

1926
1.491,9
260,4
387,5
1.244,4
86,8
2

,,

1926..
982,8
378,8
43,0
158,1
67,0

23

,,

1926
1.491,9
260,4
296,6 1.175,3
7,8
26 Mei

1926..

1.014,1
379,8 43,9
104,5
65,4

23 Juni 1925
1.061,6
97,0 353,9 1.366,0
711
19

1926..
967,2
376,3
44,0
115,3
74,4

30 Juli

1914
1.356,9


750,9
5012
12

1926..
957,6
377,6
44,4
107,0
70,2
____________ ______ ________
5

1926..
28 Apr. 1926..

1.000,1
925,9 339,0
395,3
42,4
43,9 166,2 140,6
58,3
19,5
____________
_____
________

____

-•;:–

Data
Effec-
ten
Dioerse
Activa
2
)
Circu-
latie
Rekg.-
Crt.
Diverse
Passiva
R(jksb.
geher-
21

1926..

1.025,3
466,6 42,4
61,2 26,1

____________

1926.
.
7

1926.
.
31 Mrt. 1926.
.

1.006,3

956,8 958,2
302,5
354,0
355,6

45,1
42,9 43,7
189,0
155,2 149,7

63,4
44,2
63,6
23 Juni 1926

89,5

670,9 2.498,1

764,0

160,4

3,8
15

1926

89,0

680,9 2.612,8

763,0

157,4

3,7
24

1926..
995,3
357,1
43,8
147,7
62,8
7

1926

89,0

616,7 2.794,9

647,4

118,2

38,2
17

1926.
.
930,6 388,4
43,0 104,2 57,4
31
Mei

1926

89,0

517,5 2.878,0

579,0

111,8

37,7
10 Juni 1925..
912,9
364,1
35,1
123,7
64,9
23

,,

1926

89,0

769,1 2.663,0

715,9

225,2

149,2
23 Juni 1925

201,3

1.009,7 2.238,6

802,2

750,9

611,2
11 JUni 1924..

1.037,7
637,3
24,8 35,2 8,2

Belegd
in IF.R.
Notesl
Totaal
Gestort Algemeen
30 Juli

1914

330,8

200,4 1.890,9

944,-

40,0
1


1)
Onbelast.

)
Wo. Rentenbankscheine 23, 15, 7 Juni, 31, 23
1
ei, resp.
Data

U.
S. Gui.
Sec.
In
circulatie
Depasilo’s
Kapitaal
ekkings-

292; 264,8; 316,2; 254; 409 miii.

9 Juni1926.
.

83,9

401,8

874,7

35,3

82,0
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste posten
i

millioenen franes.
9

,,

1926..

80,7

405,6

897,5

35,3

78,7
26 Mei

1926.

76,1

39,0

876,1

35,3

83,4
Voorsch.ajdSt.
n
.n
19

1926..

77,9

382,1

867,1

35,3

80,9

Data
,t
12

1926.
.

77,1

367,8

861,3

35,2

81,5
nbc
L


5

1926..

80,8

369,3

870,5

35,2

78,1
28
A’lr.
1926..

73,9

361,4

888,7

35,2

83,5

1926..

73,9

363,4

845,8

34,6

88,3
14

,,

1926..

66,0

366,1

936,3

34,2

76,9
24Juni’26

363

30

1.509

354

5.200

35′

8.277

469
17

,,

’26

363

30

1.465

412

5.200

18′

8.228

443
7

,,

1926..

57,9

369,8

856,6

33,9

81,6
10

’26

364

30

1.555

391

5.200

703

8.336

425
31 Mrt. 1926..

54,5

372,0

916,1

33,9

81,0
3

,,

’26

364

30

1.570

498

5.200

626

8.370

437
24

,,

1926..

54,1

369,9

905,9

33,9

81,4
27 Mei’26

364

30

1.768

451

5.200

615

8.346

603
17

,,

1926..

134,1

371,8

879,6

33,9

77,8
20

,,

’26

364

30

1.647

470.

5.200

571

8.307

496
10 Juni 1925..

70,2

327,3

853,2

31,6

80,3
25Juni’25

353

30

1.208

228

5.200

7′

7.403

210
11 Juni 1924..

102,4

342,6

835,7

30,0

90,2
1)
Schuld aan den Staat.
1)
Verhouding totalen

voorraad

muntmateriaal

en

wettig

betaal-
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
middel tegenover F.R. notes en deposito’s.
FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in millioenen dollars.
II. ZWEEDSCHE RIJKSBANK.
(In millioenen Kronen.)
Goudvoorraad
Wettig
Wissels
Buiten!
Zweed
Di3-

Data
betaal-
middel,

disc. Data
Go
ud
tegoed
en
sche en
vreemde
conto’s
en
Clrcu-
latie
Rek.
C,t.
Totaal
Dekking

In her-

1

v. d.

1
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member 1
markt
wissels
Staats!.
Beleen.

19Juni’26
228,5
124,7

1

47,3
293,0
476,5
141,6
banks

1
gekocht

9Juni’26
2.833,2
1.529,2
.
149,3
448,2
249,8
12

’26
228,9
126,3
47,3
288,3
466,9
144,0
2

, ,

’26
2.797,2
1.502,7 149,3
525,0
244,1
5

,,

’26 228,9
131,6
47,3
298,9
481,3
147,0
26 Mei’26
2.816
1
1
1.507,8 159,4 473,9
238,8
29 Mei’26
229,0
131,0
47,3 272,1
471,6
134,2
19

’26
2.814,7
1.523,8
162,3
489,9 226,5
22

’26
229,0
131,3
47,3
251,8 447,5
138,3
12

’26
2.803,6
1.518,3 163,2
476,4 228,2
15

,,

’26
229,1 136,6 47,3
274,4
465,5
148,9
5

’26
2.792,5
1.460,0
158,0
547,2 213,4
8

’26 229,2
136,5
47,3
282,5
471,3
146,5
10 Juni’25
2.821,1
1.582.5
144,2
417,1

1

275,0
1

’26
24Apr.’26
229,3
229,4
138,5
137,4
47,3
47.3
296,9 269,9 499,9
444,1 136,9
163,0
Belegd
houd-

1

1
Algem.

Data
in
u. s.
Notes
T
D
ofaal

Gestort
1

Dek-
Dek-
17

,,

’26
229,4
138,0
47,3
272,1
458,1 152,4
Gov.Sec.
circu-
latle
Kapitaall
kings-
1
1

.verc.’)

1
kings-
perc.3)
10

’26
3

’26
27 -Mrt.’26

229,5 229,5 229,5

139,2
141,3 143,5

47,3 47,3 47,3

292,4
310,5
263,4

472,7
520,0 458,8

161,0
141,1
146,0
9Juni’26

418,3

1.692,9

2.251,3

122,7

71,8

75,6
2

,,

’26

404,2

1.704,1

2.261,2

122,7

70,5

74,3
26 Mei’26

395,1

1.672,8

2.243,1

122,6

71,9

76,0
20Juni’25
235,2
100,6
50,6
400,0 479,9
227,1

19

,,

’26

398,6

1
665,2

2.280,6

122,5

71,3

75,4
21Juni’24
247,3 28,4
56,8
476,7 511,7
228,4

12

’26

396,3

1.675,5

2.245,7

122,4

71,4

75,7
25 Juli’14
105,8
115,6
28,0
92,4
206,2
68,2

5

’26

395,3

1.672,0

2.286,0

122,2

70,5

74,5

10 Juni’251 359,8

1.659,7 12.225,61

115,5

1

72,5

76,3
lii.

BANK
VAN
NOORWEGEN.
(In millioenen
Kronen.)

Tegoed
Dis.
conto’s
Circu.
1

Rek.
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.

2)
Verhouding totalen voorraad munt-
Data
Goud in het

Effecten
en
latle
1

Cr1.
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem,
bulten!,
Beleen.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. BES. STELSEL.
15

juni

1926..
147,2 87,3
15,7
296,4
333,2
152,6

Voornaamste posten_in millioenen dollars.
7

,,

1926.
.
31

Mei

1926..
147,2
147,2
87,4
87,2
16,0 16,0
277,3
278,3
332,7 335,3
133,5 132,8
i1’eserve

IW
Aantal

conto’s

Beleg-

1
bij de

Totaal

aarvan
22

1926..
147,2
87,0
16,0
279,8
333,5
135,0
Data

banken

en

gingen
1
F.R.

depo-

1

time
sito’s

1 deposits
15

,,

1926..
147,2
86,9
16,0
278,4
334,6
132,3
beleen.

____ 1
banks

i

7

1926..
147,2
‘86,9
16,0
279,2 338,8
130,7

2Juni’26

703

13.962

5.716

1.660

18.868

5.604
30 A’ri1

1926..
147,2
86,9
16,0
283,4
343,5
130,7

26 Mei ’26

703

13.874

5.705

1.638

18.673

5.571
22

1926..
147,2
86,6 16,0
1
282,7
338,7
134,0

19

1
26

703

13.896

5.699

1.671

18.704

5.547
15

,,

1926..
147,2
86,6
16,0
1
281,5
339,4
133,1

12

’26

705

13.961

5.670

1.632

18.802

5559
7

,,

1926..
147,2 86,5
16,0
294,5 347,0
137,7

5

,,

’26

705

14.005

5.594

1.658

18.676

5.562
31 Maart 1926.
.
147,2
86,6
16,0
295,7
349,9
136,6

3Juni’25

734

13.180

5.503

1.611

18.083

5.153
15

Juni 1925..
147,2
59,4
9,2
334,6 371,3
107,4

Hierachter volgen enkele hankstaten, welke aan het eind
16

Juni 1924..
147,3
19,2 9,0
441,2 377,0
123,3

van ieder kwartaal worden opgenomen.
22 Juli

1914..
52,4
65,7
8,9
79,3
120,8
10,7

30
Juni
1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BËRICHTEN

591

IV. NATIONALE BANK VAN DENEMARKEN

(in millioenen Kronen.)

Data
Goud
ZI!Oer
Tegoed

het
buiten-
land

Dis.
conto’,
en
Beleen.

Circu-
lalie
Rek.
Cr1.

31Mei

1926..
209,2
15,1
51,8
-281,2
400,1
28,6
29April1926..
209,2
15,0
42,4 304,8 411,0 26,4
31 Mrt. 1926.
.
209,2
15,5
55,8
271,4
411,3
36,2

31
Mei

1925.
.
209,5 20,5
37,8
405,4
467,3
35,1
31 Mei

1924..
209,6
16,2
21,7
479,9
481,0
69,3

30 Juni 1914..
75,0
6,6
19,8
95,6
159,8
4,8

V. BANK VAN SPANJE.

(In utillioenen Peseta’s.)

Data
Goud
Zilver
Staat.,-
fond.
‘en
1)

Dis.
conlo ,
en
Be!en.

Circu.
a
1

,,

Rekg. C,t.

Pa,tic. Sloot

19. Juni

’26
2539
671
589
2.428
4.329
1.072
571
12

’26
2.537
669
589
2.409 4.342
1.066 576
5

,,

’26
2.537
668 589
2.459
4.363
1.075
599
29 Mei

’20
2.537
671
589
2.425 4.323
1.079 606
22

’26
2.537
667
589
2.379 4.349
1.078
577
14

’26
2.537
662 589
2.438
4.388
1.054
568
8

’26
2.537
663
589
2.473 4.400
1.043
600
1

,,

’26
2.537
668 589
2.478 4.354
1.051
627
24 April ’26
2.537
667 589
2.447 4.336
1.049
631
17

’26
2.537
664
589
6.247
4.357
1.038 608
lO

’26
2.537
663 589
2.628
4.397
1.103
661
3

,,

’26
2.537 666
589
2.219
4.359
1.132
288

20

Juni

’25
2.537
654 590
9.337 4.258
1.025
640
21

Juni

’24
2.534
658
592
2.137
4.346
943 425

24 Juli

’14
543,5
1

726,8
1

494,4
1

783,8
11919,0
497,9
‘) ten neurage van i44 nillitoen, plus voorschot in retc.-crt.aan 0e SChatk.

VI. ZWITSERSCHE NATIONALE BANK.

(In millioenen Francs.)

Data
Goud
Zilver
Tegoed
in hei
uiten-
land

Di,-
conto,
en
Beleen.

Circu.
tatie Rek.
Ca.

23 Juni

1926..
419,4
89,2
12,5
346,2
728,1 129,2
15

1926..
419,2
88,8
12,5
345,1
731,4
134,1
7

1926..
419,0 88,4
12,8
350,2
755,9
104,0
31 Mei

1926..
418,9
88,8
15,0
346,2 780,8
85,2
22

1926..
418,9
89,2
14,4
342,0 741,8
114,3
15

1926..
418,6
88,7
16,9
348,8
750,5
127,1
7

,,

1926..
418,5
88,6
24,3
349,8 768,3
150,8
30 April

1926..
418,3
89,1
18,7
351,3 797,2
80,2
23

,,

1926..
418,2 89,8 21,3 314,4 737,8
97,4
15

,,

1926..
418,0
92,3 23,1
314,2
749,1 100,7
7

1926..
417,8
91,8 31,0 319,3 783,6
72,9
31 Maart1926..
417,6 92,0
32,9
338,9
808,0
69,5

23

Juni

1925..
482,2
90,1
19,0
312,0 763,9
131,6
23

Juni

1924..
513,5
100,5
37,1
259,3 814,7
96,7

23 Juli

1914..
180,1
18,9

107,8
267,9
105,2

VII. OOSTENRIJKSCHE NATIONALE BANK.

(Voornaamste posten in millioenen Sehillingen.)
1)

Data
Goudl
Vreemd
geld, devie-
zenen tegd.
i
1
h.buit.
1
.
2
)

Andere
edel-

lt
3)
vaua

1

Dis-
conto’,
en
Beleen.

Voor-
schol
old.
Staat

Circu-
latie
Rek.-
Cr1.

15 Juni’26
18,3
479,9
77,3
71,3
182,8
752,1 79,3
7

,,

’26
18,3
484,9
75,6
79,0
183,1
787,8 54,5
31 Mei ’26
18,3
495,1
72,8
89,4
183,1
820,3
39,9
23

’26
18,3
491,4
64,9
72,5
183,1
744,3 87,6
15

’26
18,3
489,8
60,4
74,9
183,2
759,1
69,1
7

’26
14,8
493,2 59,5 84,9
183,2
787,9
49,4
30 Apr.’26
14,8
500,1
57,7 99,3
183,3
829,7 27,0
23

’26
14,8
486,0
57,0
74,0
183,3
730,0 86,8
15

,,

’26
14,8
485,8
59,7
79,4
183,4
749,4 75,0
7

’20
14,8
491,9
58,1
86,0
183,4
790,8 44,4
31 Ivlrt.’26
14,8
491,6 58,5
1

92,7
183,5
816,1 26,0

15 Juni’25
11,3
382,6
129,2
1

85,0
208,6
758,2
52,2
15 Juni’24
10,8
308,4

270,9 225,9
721,8
76,6
1 Schilling
=
0.694 goudkronen
=
10.000
papierkronen.
Als dekking der circulatie en saldi in rekg. crt. geldende, volgens
art.
85
der Statuten.
Tot dusverre slechts kostdeviezen in
$
en
£.
Tot einde 1924 wer-
den deze onder ,,Vreemd geld enz.” opgevoerd. Zie pag.
236
in het
No. van
18
Maart 1925.

VIII. NATIONALE BANK VAN HONGARIJE.

(In millioenen Pengö’s. 1 Pengö
=
12.500 Kr.)

Data
Goud

geld,

tegoed

Binnen!.
j,,l
reden
en

deiezen

Voor-
schot
aan den
latie
Circu.

Rekg.’ Courant

In hei
effecten
Staat
Staat
Partic.
butten!.1)

15 Juni

’26
116
122
151
152
362
197
10
7

,,

’26
111
128
161
152
374
194
13
31 Mei

’26
111
129
175
152
388
188
16
23

’26
108
121
148
152
348
202
12
15

’26
102
131
151
152
372
190
10
7

’26
94
147
162
152
393
181
13
30 April ’26
89
153 168 152
411 174
10 23

’26
85
145 139
154
340
201
16
15

’26
85
144
136
15t
344
194
15
7

’26
85
149 139
154 366 184
13
31Maart’26
85
154
139 154
380
178
12
15 Juni

2
25
51
173
106
157
336
178
21

‘)
I%15 aeiciclng van biljetten en saldi in rekg.-courant geldende, vol-
gens art. 85 der statuten.

IX. TSJECHOSLOWAAKSCHE NATIONALE BANK.

(In millioenen Tsjechoslow. Kronen.i

Data
ring op
den
Stoot

Goud
en
Zilver
eld en

~
hetbultd]

reemd

tegoed in

Di,ccin-
Id, en
idee-
ni.ngen

Circu.
lotie
Rek.
Cr1.

7 Juni

1926
4.913
1.058
1.251
177
6.771 1.126
31 Mei

1926
4.923
1.058
1.263
176
6.930
940
23

1926
4.926
1.0611
1.229
181
6.434
1.457
15

1926
4.934
1.060
1.237
194
6.554
1.392
7

1926
4.945
1.072 1.205
203
6.786
1.152
30 April

1926
4.952
1.072
1.177
203 7.024 886
23

1926
4.959
1.072
1.192
233
6.402
1.570
15

1926
4.962
1.075
1.181
258
6.548
1.464
7

1926
4.962
1.074
1.187
282 6.865
1.179
1

,,

1926
4.965 1.074
1.203
281
7.147
933
7

Juni

1925
5.408
1.031
566
1.300′
7.277
601
7

Juni

1924
10.100e
1.046 678
2.0851 7.882 4.809
‘j
vorueriugen op ue u.-nong.

ant, In Ilq.:
.uanlcbil-
jetten, rekeniug-crt.-saldi en schatkistbons.

X. ZUIDAFRIKAANSE RESERVEBANK.
(Voornaamste
posten in
dûizendén Ponden.)

ota
Goud en
ou-
t
cer.

Dis-
,

contos
en heleen

Waar-
van
Reg..
papier

Circa-
latie
Rek.-
Cr1.

Alge-
meen
Dekking,
perc’.)

29 Mei

1926..
7.610
6.272
1.339
8.176
5.076 56,4
22

1926..
7.308 6.014
1.384
7.352′
5.222 57,0
15

1926..
7.858
6.257 1.424
7.296
5.758
59,1
8

,,

1926..
8.715 4.356
1.154
7.605
5.399
65,8
1

,,

1926..
9.610 5.400
2.129
8.143
5.481
69,3
24 April 1926..
9.441
5.355
2.063
7.344
5.801
70,5
17

1926..
9.485 5.456
1.959
7.360′
5.768
70,9
10

,,

1926..
8.618
5.788
1.932
7.755
5.504
63,5
3

1926..
8.278 6.430
1.927
8.190
5.682
58,6
27 Maart1926..
7.751
6.515
1.969
7.526
6.176
55,9
20

1926..
8.433
6.755
2.146
7.17
6.781
59,5
13

,,

1926..
8.396
6.924
2.074
7.428 7.363
56,1
6

1926..
8.311
7.538
2.094
7.825
7.284
54,4
27

Febr.

1926..
8.116
7.412
2.094
8.194
7.121
52,4

30

Mei

1925..
14.739
3.122
250
10.566
5.765 85,5
31

Mei

1924..
10.652
4.708
1

1.460
10.873
5.672
64,6
) vernouuing gouu, gouucert. en pasmunt tegenover opeisdilbare
schulden: bankbiljetten en deposito’s.

EFFECTENBËURZEN.

Amsterdam, 28 Juni 1926.

Het opmerkelijke van de achter ons liggende berichts-
periode is, in internationaal opzicht, wel de zeer opgewekte
stemming van de beurs te B e r lijn geweest. Weken ach-
tereen duurt thans reeds, behoudens enkele onderbrekingen
de kooplust. Zij wordt in de hand gewerkt door de ruime
geidmarkt, in verband waarmede zelfs reeds ver’vachtingen
voor een hernieuwde verlaging van het disconto der Rijks-
bank worden gekoesterd. Het is echter moeilijk te zeggen, of alleen deze omstandigheid in aanmerking moet worden
genomen bij een beoordeeling van de Duitsche fondsenmarkt.
Ongetwijfeld doen ook andere feiten hun uitwerking ge-
voelen, zooals de kapitaalviucht uit landen met een ver-
zwakte valuta, de nog steeds aantrekkelijke rendedi’enten,
welke verschillende fondsen aantoonen, indien men ten-
minste een vergelijking trekt met andere landen, enz. In

592

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Juni 1926

ieder geval hebben vrijwel alle rubrieken van de effecten-
beurs de vruchten kunnen plukken van de gereleveerde
tendens. Vooral in den aanvang van de berichtsweek bleek de kooplust groot te zijn. Allerlei papieren, zooals Siemens
& Haiske, Loewe Maschinenfabriken. bankaandeelen, scheep-
vaartfondsen, e.d. konden hun koer8peil aanmerkelijk op-
drijven. Na enkele dagen is hierin een kentering gekomen,
deels als gevolg van winstnemingen, deels in verband met
contramineaanvallen, welke laatste vooral in de hand
werden gewerkt door den minder gunstigen stand van de
handelsbalans van de afgeloopen maand. Lang heeft de depres-
sie echter, niet geduurd; het slot is opnieuw vast geworden.
Te Londen zijn de omzetten van iets meer beteekenis
geworden, dan in de laatste weken het geval is geweest.
De lange duur van de steenkoolstaking heeft weliswaar
de oogen niet doen sluiten voor de nadeelen, hieraan ver-
bonden, doch aan den anderen kant heeft in vele kringen
van belanghebbenden een gevoel van berusting de overhand
gekregen, waardoor de fondsenmarkt met iets grooter ver-
trouwen tegemoet wordt getreden. Britsche staatsfondsen
hebben echter een uitzondering gemaakt; hier waren frac-
tioneele verliezen op te merken. Daarentegen bleken ko-
loniale papieren goed te zijn gevraagd, terwijl er steun
kon worden geconstateerd voor binnenlandsche spoorweg-
aandeelen. Op den voorgrond stonden rubber- en kunstzijde.
aandeelen, welke na eenige ups-anddowns op een lager
niveau zijn gekomen. Een gunstig symptoom was het suc-ces van de nieuwe emissies, welke in de berichtaweek- ter inschrijving aan het publiek zijn aangeboden.
Van de markt te P a rij s valt weinig vermeldenswaar-digs mede te deelen. Het verloop is daar ter plaatse vol-komen beheerscht – zooals trouwens in de laatste maan-
den steeds het geval is geweest door de fiuctuaties van
de buitenlandsche betaalmiddelen. Het nieuwe ministerie
is door de beurs niet al te optimistisch ontvangen, zoodat
de voorspellingen omtrent de krachtige maatregelen, welke
tot steun van den franc genomen zullen worden, met eenigen
twijfel begroet zijn.
Te New York is de rijzing onderbroken door winst-
nemingen, doch de ondergrond is desniettemin vast geble-
ven, in het bijzonder voor spoorwegaandeelen. Vermoedelijk
is de iets zwakkere stemming te voorschijn geroepen door
de stroevere houding van de geidmarkt, welke voorname-
lijk in de noteeringen voor ,,call-money” uiting heeft ge-
vonden. Ter beurze neemt men echter aan, dat deze hou-
ding als voorbijgaand dient te worden beschouwd en in
verband moet worden gebracht met de eischen van de
naderende maandwisseling. Wat de industrieele bedrijvig-
heid aangaat, is er eenige toeneming van de aankoopen
van staal opgemerkt; over het algemeen schijnt men in
bankierskringen van meening te zijn, dat er een lichte
algemeene verbetering van den toestand in handel en nij-
verheid is getreden. Ten onze n t heeft de markt geen schokkende momenten
te zien gegeven. De
beleg gingsmarkt is
doorgaans vast ge-
weest, hoewel het leeuwendeel der belangstelling gereserveerd
is gebleven voor de nieuwe Indische leening. Na een aan-
vankelijk zeer willige stemming heeft de koers tegen het
einde der berïchtsweek een fractie moeten prijsgeven, doch
de noteering is toch nog ten volle een half procent boven
den koers van uitgifte gebleven. 0 pCt. Ned. Werk. Schuld 1922: 106%, 106%, 1065/
8
; 4% pCt. Ned. Werk. Schuld
917: 99%, 100; 7 pCt. Ned.-Indië: 1 00 , 10018/
16
, 100%
5 pCt. Mexico: 1415/821 15711 141/; 5 pOt. Mexico Goud
1899: £ 20-100, 5234, 53, 51% ; 8 pCt. Sao Paulo: 105%,
1055/
5
, 1058/.
De
rubbermarkt
heeft een ongeanimeerde tendens getoond.
Weliswaar bleef de noteering van het product te NewYork
en te Londen vrijwel stationnair, doch de beschouwingen
omtrent de naaste toekomst zijn niet van dien aard ge-
weest, om groote kooplust uit te lokken. Dit is gepaard
gegaan met een toeneming van de voorraden te Londen,
ook in de berichtsperiode en hoewel een dergelijke toeneming
door de beurs niet als verontrustcnd werd opgevat, kon zij
er toch niet toe bijdragen het lichte aanbod gemakkelijk
te doen absorbeeren. Amsterdam Rubber: 328′,, 322%,
322
1
/
8
; Deli Batavia: 249, 241%, 239% ; Hessa Rubber:
448, 450, 437k, 436% ; Indische Rubber: 388%, 384, 374;
Java Caoutchouc: 187, 183, 18434 ; Kali Telepak: 348,336%,
339;
Ned. md. Rubber en Koffie: 349, 347, 350; Rotterdam
Tapanoeli: 172, 166, 16911
8
:
Serbadjadi: 338, 3308/
8
, 325;
Sumatra Caoutchouc: 318, 313, 310; Sumatra Rubber: 359,
370, 36434, 358
1
j
; Verg. Indische Cultuur Ondernemingen:
1811j, 175%, 1737/
s
; Wai Sumatra Rubber: 288%, 290, 281.
De afdeeling voor
s-uikeraandeelen is over het algemeen
kalm geweest, ondanks de vaak Vrij heftige schommelingen
in den prijs van Cubasuiker, welke voor onze markt als

regel den toon aangeeft. Een uitzondering echter hebben
aandeelen llandelsvereeniging ,,Amsterdam” gevormd. Hier
kon het koerspeil zich gedurende het grootste deel van de
berichtsweek goed handhaven, hoewel de omzetten zeer
gering zijn geworden. Op den laatsten dag echter ontwikkelde
zich zoo ruime belangstelling voor dit fonds, dat een koers-
stijging van bijna twintig procent werd bereikt. Het
vooruitzicht op een spoedige dtacheering van slotdividend
en claim heeft een stimuleerende uitwerking gehad en het
materiaal, dat ter beschikking stond, was zoo klein van omvang, dat de vraag slechts tot aanmerkelijk hoogere
koersen kon worden bevredigd. Cultuur Mij. der Vorsten-
landen : 158%, 1578/
5
, 157% ; Handels Verg. Amsterdam: 683,
6787/
t
, 700; Java Cultuur Mij.: 325, 324, 329%; Krian:
122%, 123, 124; Moorman: 388, 387; Ned. Ind. Suiker
Tinie:209, 206%, 208% ; Pagottan :266,264,267; Poerworedjo:
106%, 105%, 109; Tjepper: 606 (ex div.) 610, 600; Watoe-
toelis Poppoh; 665, 670, 677, 681.
Tabaksaandeelen hebben weinig belangstelling ontmoet.
Bij zeer kleinen handel bleven de fluctuaties tot een minimum
beperkt. Nu de voorjaarsinschrijvingen tot het verleden
behooren, is er geen bepaalde drijfveer, welke tot aankoopen
of verko’pen zou kunnen leiden. Voorbijgaand hebben de
berichten omtrent den stand van de nieuwe oogsten als
zoodanig gefungeerd, doch deze berichten schijnen thans
reeds voldoende in de koersen te zijn verdisconteerd.
Arendsburg: 531%, 526, 523, 528; Besoeki Tabak: 226,
232, 229; Deli Batavia: 406%, 402%, 400% ; Deli Slj:
421%, 418%, 4225/; de Oostkust: 195, 191k, 189; Senembah
Mij.: 387, 379, 382.
Ook de
pctroleumafdeeling is
tamelijk gelijkmatig ge-
bleven. De tendens voor aandeelen Kon. Petr. Maatschappij
is langzamerhand echter iets beter geworden, vermoedelijk
ook in verband met het vooruitzicht op de spoedige betaling
van het slotdividend. In aandeelenPerlak Petroleum Maat-schappij is slechts weinig omgegaan, evenals in aandeelen
Peudawa, welke echter beide hun koerspeil hebben kunnen
handhaven. Dordtsche Petr. md. Mij.: 380, 385; Kon. Petr.
Mij.: 400, 396%, 402’i,; Perlak Petroleum: 833, 87%, 85%;
Peudawa: 43%, 41, 40s/.
De
scheepvaartmarkt
heeft de belangstelling, welke een
oogenblik op deze markt was geconcentreerd, niet kunnen
behouden. Voorbijgaand werden er enkele kooporders uit-
gevoerd, in hoofdzaak in verband met berichten, volgens
welke er nogal vraag naar kolenschepen zou bestaan, doch
al spoedig bleek het, dat de beurs hiervan geen diepgaande
verbetering van de vrachtenmarkt verwachtte. Dienten-
gevolge zijn de meeste koersen weer tot hun oude peil
achteruitgeloopen. Holland Amerika Lijn: 47%, 49, 5/8;
Java China-Japan Lijn: 114%, 115%, 112%, 113%; Kon.
Ned. Stoomboot Mij.: 89%, 90% , 89% ; Kon. Paketvaart
Mij.: 204, 207, 203; Ned. Ind., Scheepvaart Unie: 1655/,
168%, 168%; Stoomvaart Mij. Nederland: 164%, 167.
De afdeeling voor lnnnenlandsche i’ndustrieele aandeel en.
was voor de vooraanstaande soorten, zooals kunstzijde-
aandeelen en Jurgenspapieren, niet zeer geanimeerd gestemd.
Er viel voor deze fondsen een dalende tendens op te merken.
welke overigens ook het kenmerk is geweest van de mee-ste
andere soorten uit deze afdeeling. Een uitzondering vormden
aandeelen Vereenigde Blikfabrieken, waarvoor op sommige
dagen omvangrijke vraag is ontstaan. Centrale Suiker Mij.:
118, 118%, 119. flollandsche Kunstzijde md.: 115, 111%,
107% ; Jurgens: 176%, 174, 173% ; Maekubee: 1444, 138,
135; Ned. Kunstzijde fabriek: 348, 333%, 32934; Philips
Gloeilampenfabriek: 354, 346%, 3421/
4
; Vereenigde Blik-
fabrieken: 130, 139%, 135.
De markt voor
bankaandeclen
was vast, doch zonder
noemenswaardige koersverschillen. Amsterdamsche Bank:
159%, 158%, 160;Incasso Bank: 112, 114%, 115; Javasche
Bank: 350; Koloniale Bank: 199%, 180 (ex div.), 183;
Ned. md. Handelsbank: 167%, 158% (ex div.), 1577/
s
, 159;
Ned. Handel Mij.: 147%, 146%, 147; Rotterdamsche Bank-vereeniging: 69%, 68%, 698/
4
; Twentsche Bank: 133.
Mijnaandeelen
bleken voor de voornaamste soorten Of
te zijn aangeboden, Of zonder belangstelling van zoodanigen
aard, dat zij een koersstijging konden aantoonen. Alg. Explo-
ratie Mij.: 99, 94%, 93; Redjang Lebong: 220, 215, 2161j;
Singkep Tin: 308, 309, 31934.
De
..4merikaansehe afdeeli’ng
was doorgaans vast, onder
den invloed van de aanwijzigingen uit Wallstreet. Anaconda
Copper: 90%, 941i, 947/
8
; Studebaker: 535, 53%, 53;
United States Steel Corp.: 139%, 138%, 138
9
/; Atchison
Topeca: 136’1, 137% ; Ene: 35, 36s/, 35
11
/,; Missouri,
Kansas & Texas; 373, 385j; Union Pacific: 155, 156, 157%;
Wabash Railway:
4931/,
475f,, 47’/.
De
gek/markt is
iets stroever geworden, als gevolg van
de naderende maan dwisseling; prolongatie varieerde tusschen
2% pCt. en 3s pCt.

30 Juni 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICIÏTEN

593


GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

29 Juni 1926.

Evenals reeds aan het einde der vorige week heeft cle
t ii r
w
e-niarkt ook deze week sterk onder den indruk ver-
keerci van de veel verbeterdé oogst- cr1 weecherichten uit
Noord-Amerika. Het voornaamste was wel, dat in het Noord-
westen der Vereenigde Staten de zomertarwe zeer gepro-
fitder.d heeft van regenval, zooclat die er nu lang niet zoo
slCcllit voor staat als kort geleden het geval was en in som-
mige streken cle vooruitzichten zelfs zeer goed zijn. Daarbij
zijn. cie •oogstresultaten der wi.ntertarwe tot nog toe uitste-
kend en in Nebraska en het Noorden van Kansas, ivaar het
oogeublik. voor het oogsten nog niet gekomen was, heeft
het weder geregend en hiervan.i is een gunstige invloed op
het ge,was uitgegaan en algemeen wordt nu in cie ‘ereenigde
Staten aangenomen, dat ide oogst der wintertarwe lang
11
iet
zal tegenvallen. Ook de streken der zachte win.tertarwe ten
Oosten van den Mississippi hebben de laatste eveken goed
weder gehad. Uitstekend blijven de berichten uit Canada.
Ook (leze week heeft het daar weder geregend en daar bo-
vendien de in de Prairieprovincie met tarve bezaaide op-
pervlakte gr.oôter is dan in heiL vorige jaar wordt zelfs ge-
dacht aan de niogelijkheici, dat de oogst vrij wat grooter zal
zijn clan in 1925. Daarbij kwam (lan nog, .dat in Centraal-
en West-Europa het weder eindelijk wat beter is geworden.
Iii Duitschlii.ncd heeft het nog wl geregend, doch zoo slecht
als in de vorige weken was het weder niet cii uit verschil-
lende gedeelten van Duitschland wordt bericht, dat de
regen slechte weinig schade heeft gû:laan, afgezien an
locale schade door overstrooniingeii, .dat verder het graan
er good bijstaat en hier en daar zelfs een zeer goede oogst
mag worden verwacht, al zal die dan ook wat later beschik-
biar zijn da i anders. In Frankrijk was eveneens het weder
warmer met minder regen en uit verschillende belangrijke
Praicsdhe graanstreken vorneemt men, dat de oogst daar
slechts weinig heeft geleden. Voorloopig wordt de opbrengst
van den Franschen tarweoogst aansienlijk beneden clie van het v.orige jaar gsraamd. Ook .icc Engeland evenals in Ne-derlanid en België was het weder deze week beter. De Do-
ii niLlan den echter klagen over n ieuiVefl zwarea regenval
zoodait men in Hongarije weder bang is voor roestschade.
In Boémetiië zijn de vooruitzichten echter nog altijd uitste-
kend. Uit Rusland luiden de berichten nu gunstiger dan
kort geleden. Aan de droogte in Centraal-Rusland is tijdig
een einde gekomen, zoodat nu overal het wintergraan er
zeer goed voorstaat, terwijl het zomergraan van regenval heeft geprofiteerd. Ook hoort men uit Rusland, dat, nu de nieuwe oogst er zoo goed voorstaat, meer grac ii van den ouden oogst wordt aangeboden en dat gedurende het res-
tant van dit seizoen nog flinke verschepingen zullen plaats
i’iacl.cn. J:[et is in overeenstemming met liet laatste bericht, dat ideze week flinke hoeveelheden tarwe, maïs en geest uit
Zuid-Rusland zijn verscheept. Het is onder deze omstandig-
lieden niet te verwonderen., (lat de tarwemarkten in eeixigdo Staten en Canada •in den loop dezer week verdere

Noteeringên.

Chicago
Buenos Aires

Data
Tarwe

Maïs
Haver
Tarve
Maïs
Lifnzaad
Juli

Juli

133
8
/8

695/
8

Juli
Juli
Juli
Juli

26Juni’26
385/
8

13,15
6,70
17,05
19

,,

1
26
139
1
/e

70
1
/
8

411/
8
1
)
13,50
6,90
16,95
26Juni’25
1515

1031/
8

461/8
13.55
8,85
20,15
26Juni’24
116

957/
8

53
13,20 8,15
21,95
26Juni’23
102
6
/
8

83


411/
8

11,25
8,35 21,85
20Juli’14
82

56
8
/8
36X
9,40 5,38 13,70

1)
per
Mei.

prijsverlaging hebben oniciergaan. Onder den indrukan liet
vroege aanbod van nieuwe wiutertarive was vooral de Jani
termijn te Chicago flauw. Dringend wordt wintertbrwe viui
den nieuven oogst aangeboden en tot dalende prijzen kiva-
men daarin vrij geregeld zaken tot stand, waarbij Duibseh-
land het sterkst als kooper optrad en ook Engehünd dage-
lijks zaken deed. Tot bijna; 15 pCt. beneden den tegenwooi’-
digen prijs werd aan cle Engelsche markt zelfs een lading
Idanitoba-tarwe op October/Noveniber all ading verhandeld.
De aanzienlijke vraag uit Duitschlanci naar riieüwe Ame-
rikaansche wintertarwe ter versbheping in Juli en tot zekere
hoogte ook in Augustus hangt samen met de wiaarsçhijnlijke
verhooging der Duitsche invoerrechten in het begin van
den herfst. Over den datum, waarop die verhooging zal
plaats vinden, evenals trouwens over het feit, of op eesie verhooging met iiekerheid kan worden gerekend, bestaat
echter nog groote onzekerheid. Mocht de verbooging eerst
laat plaats vinden dan vallen ook verder groote zaken in
nieuwe Amerikaansche tarwe naar DuitschLand ite vernach-‘
ten. Voor spoectige tarwe is in de Europeesche ïnvoerlan,den
de vraag deze week sterk verminderd. Zij ha.l in de eerste helft van Juni haar grooten omvang vooral verkregen we-
gens de slechte verwachtingen van den Europeeschen oogst
en het vooruitzicht, dat deze zeer laat zou binnenkomen.
Nu echter het weder in Europa weder iets verbetert en zeer
veel tarwe uit de uitvoerlaa;clen is verscheept; terwijl tevens
de nieuwe Awerikaansche wintertarwe spoediger ter ver-
scheping komt (lan men gedacht had, schijnt voorloopig de
voorziening der invoerdinjcien zeer voldoende verzekerd, en
het is zelfs de vraag of de groote versehepingen der laatste
w’keu de behoefte niet zullen overtreffen. In Duitschland
is cle kooplust voorloopig weder sterk verminderd en ook
in Engeland kwamen minicier zaken voor. Over het geheel
bevindt do tarwemarkt zich weder in een vrij lusteloozc
stemming en ook cle zaken naar Frankrijk hebben nog geen
omvang van beteekenis aangenomen. Behalve in de reeds
genoemde landen zijn ook in Italië ‘de vooruitzichten uit
wat beter dan in ht begin van Juni werd gemeld. In het
vorige jaar bedroeg de opbrengst van den Italiaansehen
tarwe-oogst ongeveer 29 rniiliocn qnartars en onlangs werd
de opbrengst van dit jaar niet hooger geraamd lioen. Men hoort nu echter reeds weder spreken over een
opbrengst van dien oogst van 27 4 niillioen qrs.
111
Austra.lië
en Argentinië zijn de vooruitzichten voor den iieuiwen oogst
bij voortduring uitstekend. De verdere ontwikkeling dier oogsten zal voor Europa van zeer groote beteekenis zijn,
omdat •meiad seizoen weder zeer machtig zal zijn, ‘want reeds staat
vast, dat 60 pCt. van den oogst door haar handen zal gaan.
Beum aanbod van tairwe uit cie uitvoerlanden van ‘het
Zui-
delijk halfrond zou aanzienlijk kunnen beperken: Gedurende dè ‘laatste (lagen is
te Winnipeg de prijsverlaging voor tarwe wat tot staaia ge-
komen. Het minst was dat nog het geval voor den Juli-
termijn, markt in Chicago en de gebrekkige Europeesche vraag. Op

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

28Juni
1 21Juni 1 29
Juni
t

Soorten

1926

1

1926

1

1925

Tarwe (Manitoba III)
..1
15,75
Rogge (No. 2 Western)
.
,1

11,25
Mate (La Plata)

……..
2

168,-
Gerst (48 lb. malting)…

2
19 5,-
Haver
(Canada 3) ……..
1

10,85
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka
van
La Plata-zaad)
.
1
12,10
Lijnzaad (La Plata) …..
3

367,.-.
1)
per 100 KG.

2)
per 2000
KG.
Hard/Red Winter Wheat.

16,25

* 16,-

11,30

12,65

170,-

225,-

202,-

254,-

10,90

12,50

12,20

13,50

370,_

443,-

3)
per 1960 KG. * No. 2

AANVOEREN in toiis van 1000 KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
20126
Juni
Sedert
Overeenk.
20126
Juni
Sedert
Overeenk.
1926
1925
1926
1 Jan.
1926
tijdvak
1925

1926
1Jan.
1926
tijdvak
1925

42.510 651.787
528.155

7.568
9.498
659.355 537.653
Tarwe ………………
Rogge

……………..
10.686
119.863 110.768

596

120.459
110.768
417
11.765
15.075
120
705
150
1.2.470
15.225
Boekweit ………………
Maïs ………………
429.799
331.377
11.535
49.886
38.670
479.685
370.047
8.893
159.550
80.738
1.512
6.815
3.647 166.365
84.385
3.855
97.074
102.851

2.165
150
99.239
103 001

23.
.374

5.415
117.622 92.137
6.914
118.263
24.230
235.885
116.367

Gerst

………………
Haver……………….

1.395
116.430
106.131



116.430

106.131
Lijnzaad

……………
Lijnkoek

……………
2.157
23.77
47.117
113
6.546
8.150 30.223
55.267
Tarwemeel

………….
Andere
meelsoorten
340
7.489
3.187



7.489

3.187

594

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Juni 1926

28 Juni sloot Chicago voor Juli 6′, September 1
7
/8
en
December
Y
8
dollarcent per 60 lbs. lager clan op den 21sten.
De premie voor Juli boven $eptember is geheel verdwe-nee. Te Winnipeg is Juli 2 cent gedaald en October sluit
onveraniclerci. De .Argexutijnsche termij n.markten zijn even-
eens ge.leiicielijk in prijs gedaald en op 28 Juni vond daar een
sterke verlaging plaats, zooclat het slot 30 h 55 centavos
per 100 KG. lager was dan een week tevoren.
R o g g e was deze week stil. Nadat in het begin der week
eene aanzienlijke prijsverlaging te Chicago had plaats ge-
vden, hebben de prijzen zich in Amerika later Vrij goed
gehandhaa.fd, in verband met de verwachting, dat cle Ame-
rikaansobe roggeoogst dit jaar van slechts beperkten om-
vahg ai zijd. Zaken komen in de invoerlanden slechts wei-
nig tot stand.
Voor in al s heeft deze week aanvankelijk de vastere
stemming nich vrij goed kunnen handhaven, doch daar de
Engelsche vraag verminderde en ook op het vaste land cle belangstelling voor maIs niet groot was en nog steeds leed
onder de groote hoeveelheden, die naar de invocrianden on-
derweg zijn, trad spoedig eene prijsverlaging in. Daartoe
werd tevens medegewerkt door eene nieuwe hooge running
van het Argstitijnsche uitvoersurplus. Officieel werd dit nu
nog aanwezige surplus geschat op 1.9 rnilliocn, quarters,
doch van particuliere zijde spreekt men van 22 millioen.
De termijnmarkten te Buenos Aires en Rosario onciergingen
dan ook een flinke verlaging en flauw was bovendien de
markt in Noord-Amerika. Geruchten over de mogelijkheid van regeeringsmaatregelen ter verhooging van den Noord-
Arnerikaanscicen maïsprijs hadden eerst de stemming te
Chicago wat verbeterd, doch toen de Senaat te Washington voorstellen in ciie richting afwees, ging dee kleine verboo-
ging weder verloren. Op 28 Juni vo!gde echter weder een herstel. Argentinië bleef op dien dag voor maIs flauw met
verdere prijsdaling en Buenos A.ires en Rosario sloten 25
30 oentavos lageï dan een week tevoren. Beide markten
staan nu voor maIs lager dan tot nog toe in dit seizoen was
voorgekoalieli. In 1e prijzen, welke voor Platamals in Europa
worden gevraagd, komt dat echter slechts weinig tot uiting
tengevolge van de vaste vrachtenmarkt.
Van den Donau is nu werkelijk veel minder maIs afge-laden dan in de voorafgaande weken, doch er is nog zoo-
veel Donaumaïs naar de verschillende Europeesche havens
onderweg, dat die afname in de verschepingen aan d.e markt
nog geen steun verleende. Daarbij komt, dat uit Rusland
meer maIs Nverd verscheept. De vertohepingen van Argen-
tinië waren deze week wat kleiner, doch de voorraden in
de Argentijnsche havens namen toe en met zekerheid mag
iii 4ê eerstvolgende maanden op groote ver.scbepingen wor-
den gerekend. Ofschoon de Argenitij.nsche verschepers hun
prijn geleidelijk verlaagden, roowel voor stoomende als
voor latere maIs, is zoowel in Engeland als op het vasteland
telkens Plata.maïs beneden die prijzen te koop.
G e r s t is eveneens in prijs gedaald. De termijnmarkt te Winnipeg onderging voor gerst ecn flinke verlaging en tot
dalende prijzen werd Noord-Arnerikaansche gerst op af la-
ding in de eerstvolgende maanden naar Nederland en
Duitschland verhandeld. Ook in Engeland kwamen tot de
dalende prijzen wat meer zaken tot stand en ook kocht men
daar Noord.Afrikaansche gerst van den nieuwcn oogst op
spoedige verl.ading. De gerstoogst in Noord-Afrika is echter
dit jaar niet groot. Van Rusland werd veel gerst verscheept,
doch van den Donau is het aanbod van gerst van dec von-
gen oogst vrijwel opgehouden. Geregeld w’orclt met een niet
groot depoi

t nieuwe Donaugerst aangeboden, doch tot nog
toe worden daarin niet veel zaken gedaan.
Voor h a v e r bestond deze week in Engeland wat meer
vraag, doch op het vasteland was dat niet het geval, on-
danks flauwe markten in de Vereenigde Staten en Canada.
De nieuwe Noord-Amerikaansche havenoogst staat er goed
voor, afgezien van eenige minder gunstige berichten uit cle
vallei van den Oldo. Haver per Juli staat nu te Chicago
lager dan tot nog toe in dit seizoen is voorgekomen.

SUIKER.
De suikermarkten in Amerika en Engeland waren over het algemeen pnijshoudend gestemd, hoewel prijzen wat
terugliepen. Ofschoon de betere weersomstandigheden en de
op handen zijnde vruchtoogsten aanleiding geven tot eene
toename der consumptie, konden de prijzen zich niet hand-
haven wegens dringend aanbod van onverkochte partijen
Koloniale suikers, welke naar Amerika onderweg of reeds
aangekomen waren.
Dit beïnvloedde ook de termijnmarkt te New York, waar
prijzen wat afbrokkelden, hetgeen uit ondervolgeude cijfers
blijkt: Sp. C. Juli Sept. Dec. Jan.
Slot voorafgaande week ……4.14 2.42 2.55 2.71 2.74 Opening verslagweek ……… 4.14 2.43 2.56 2.72 2.76
Slot verslagweek_ …………..4.11 2.36 2.49 2.66 2.70

De ontvangsten in de Ati. havens der V.S. bedroegen deze
week 68.000 tons, de versmeltingen 70.000 tons (tegen 69.000
tons in 1925) en de voorraden 381.000 tons.
Voor prompte Cubasuiker werd de vraagprijs gehouden
op 2.7/16 $c. c. & fr. New York.
De 0 u b a statistiek is als volgt:

1926

1925

1924
Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten tot 19 Juni 54.379 59.874 29.874
Totaal sedert 1/12 tot 19,6…. 3.701.103 4.115.989 3.269.873
Werkende fabrieken 8 18
Weekexport 19 Juni……..73.491

116.464

72.684
Totale exportsedert 1/1 tot 1916 2.339.781 2.963.091 2.426.625
Totale voorraad 19 Juni. … 1.361.324 1.152.898 843.198

En Engeland sloot de termijnmarkt deze week op de
volgende noteeringen:
Juni ……..Sh. 13/11I

December ……Sh. 14/10%
Augustus … .

,, 1412k

Maart ’27 ..

1513
September….

,, 14/3%

Mei
1
27 ……..,, 156

Czarnikow publiceert de zichtbare voorraden met de
volgende cijfers:
1926

1925

1924
Tons

Tons

Tons
Duitschland 1 Mei . …….

817.000 487.000 642.000
Tsjechoslowakije 1 Juni

447.000 315.000 173.000
Frankrijk 1 Mei ……….

276.000 292.000

110.000
Nederland 1 Mei ……….

165.000

164.000

92.000
België 1 Juni ……………

85.000

113.000

48.000
Polen 1 Juni …………..

118.000

108.000

107.000
Engeland 1 Juni ……….

475.000 333.000 396.000

Europa.. 2.383.000 1.812.000 1.568.000
V.S. Atïant. havens 23 Juni

381.000 250.000 224.000
Cuba 19 Juni ………….. 1.361.000 1.153.000

843.000

Totaal .. 4.125.000 3.215.000 2.635.000

Het surplus boven verleden jaar is dus weer wat groöter
geworden.
Op Java verkochten de V.I.S.P. verdere kwantiteiten
Superieur uit oogst 1926 tot
f
10,75 per picol, waartoe
daarna op restant condities werd gedaan. Uit oogst 1927
werd aanvankelijk nog tot
f
16.75 per 100 K.G. basis Su.
perieur verkocht, waarna de Producenten hunnen prijs met

f
% verhoogden en hiertoe verschillende belangrijke partijen
van de hand deden. De prijs is thans voor No. 29 &/ hoo-
ger
f
17.-, voor No. 16 &/ hooger
f
15′.( ; voor Musto-
vados
f
15._.
Zooals reeds eerder vermeld is men dit jaar met het
snijden van het riet veel later begonnen dan verleden jaar;
buitendien is het suikergehalte geringer en het rendement
per bouw kleiner. Het rendement tot begin Juni van 52
fabrieken is dan ook ongeveer 15 o/
0
minder dan verleden
jaar. Disponibele suiker No. 16 &/ hooger werd in de tweede
hand tot
f
10% gedaan. De afschepingen uit de Campagne 1925126 in vergelijking
met die uit de Campagne. 1924125 waren als volgt:

Mei 19251

Mei 1924/
April 1926

April 1925
Holland & 1-Ild.v.o. …… .

22.505

18.395 tons
Engeland ………………26.302

80.608
Frankrijk …………….31.189

101.021
België ………………..9.150

12.420
Duitschland ……………6.210

2.556
Noorwegen …………….1.060

2.423
Denemarken …………..
800


Griekenland …………..21.413

15.611
Turkije ………………..3.849

1.245
Rusland & Finland

8.000

33.339
Oostzee landen …………1.843


Zwarte Zee landen ……….15.541


Zanzibar ………………
350


Pond Saïd v.o . …………

106.128

122.230
Singapore …………….88.595

81.408
China ………………..202.092

83.885
Saigon………………..1.347


Hongkong …………….186.693

314.549
Japan & Formosa ………491.045

339.843
Wiadiwostok …………..1.501


Dairen ………………..

2.201


Britsch Indië ………….769.028

558.242
Nieuw Zeeland

40

6.963
Siam …………………41.502

19.277
Penang ……………….20.035

17.014
Sandakan ………………
129


Arabië ………………..

3.834

3.561
Italië …………………-

4.317

,,

30 Juni 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

595

Zweden

………………

10
tons
Portugal ………………

4.197
Servië ………………..-
890
Egypte ………………..-
6.652
Suez………………….

6.000
Amerika Oostkust


775

Ij

Westkust


21.897
Australië

……………..

3.182
Philippijnen

…………..

30

2.062.382

1.862.540 tons
H i e r te lande opende de markt prjshoudend op onge-
veer f
16 voor Juni,
f
1654 voor Aug.,
f
17y
4
voor
Dec. en
f
175 voor Maart (alles vergeefs geboden). Na
eenige niet noemenswaardige fluctuaties sloot de markt op
dezelfde prijzen met houders
f
1
/8
hooger.

NOTEERINGEN.

Londen
1
Wew York
Amster-

I.White
Java’s
1

Cuba’s
1

96
0

Data

damper Tates1
f.o.b.per

960
c.Lf.

Centri-
Aug.

Cubes1
No. Ij

Juni

1
JulijAug.fugals

kristalsulker
Sh.

Sli.

5h.
$
ets.
basis 990
28Juni’26

f
1618/
33/_

15/1

11/7%
4,08
14

,,

’26

165/
6

33/3

153

11/4%
4,13
28 Juni’25

18%
353

14/9

12j3
4,27
28 Juni ’24

25
9
/
42/_

221_

19/6
5,34

ruwsuiker
basis 88°
4 Juli
’14

f 11
18
/
18/–


3,26
basis 990
1)
Het verschil tusschen ruwsuiker
880 en
f

145/5
1
krist.suik. 990 is aan te nemen
opf3
p. 100 KG.

KATOEN.

Noteering voor Loco-Katoen.

(Middling
TJpla.nds.)

25Juni
1926
18Juni
1926
IIJuni
1926
25Juni

1925
25Juni
1924

New York voor
Middling…
18,55 c
18,35e
18,15e
24,— c
30,15 c
New Orleans
voor Middling
17,61e
17,37e 17,07e
23,50e
29,40e
Liverpool voor
Middling…
9,56 d
9,61 d 9,92 d
13,53 d
17,lld’)
5)
Voor fully middling ouden Standaard.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).

1
Aug.
1
25
tot
18Juni’26

Overeenkomstlge periode

1924125 1923124

Ontvangsten Gulf-Havens.
,,

Atlant.Havens
}
9344
6731

Uitvoer naar Gr.Brittanniö
2219
2502
1639
‘t Vasteland ete.
4414
4591
3288
Japan ……
.1165
889
579

Voorraden.
(In duizendtallen balen).

Overeenkomstig tijdstip
18Juni’26

1925

1924

Amerik. havens ……….
.732

396

318
Binnenland ………….

1075

245

275
New York ……………46

131

55
New Orleans ………….215

108

94
Liverpool …………….517

503

211

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 23 Juni 1926.

Prijzen van Amerikaansche katoen zijn de afgeloopen
week weinig veranderd. De vooruitzichteb van den nieuwen
oogst zijn gunstig en indien in de eerstkomende weken het weer goed blijft, kunnen wij een hinken oogst verwachten.
Het eerste Bureau-rapport over den nieuwen oogst wordt
in het begin van de volgende maand gepubliceerd en over
het algemeen is de toon der markt bearish. De ont-
vangsten in de havens bedragen thans bijna een kwart
millioen balen meer dan verleden jaar, doch Groot-Brit-
tannië heeft bijna 300.000 balen minder afgenomen. Ook de Egyptische oogst maakt goeden voortgang en men voorspelt
een grooten oogst. De ontvangsten in Alexandrië en ook
voorraden daar ter plaatse zijn heel wat grooter dan het
vorig seizoen. De prijs van F. G. F. Sakel Spot blijft vrij
vast.

Spinners van Amerikaansche garens rapporteeren weinig
vraag en verkoopen beperken zich algemeen tot kleine
hoeveelheden. Er bestaat een goede vraag van Rusland;
enkele flinke posten in grove en medium bundles zijn sedert
ons laatste rapport voor deze markt afgesloten. Er is geen
verbetering in de vraag naar Egyptische garens. Verkoo-
pen zijn gering en de winstmarge van spinners -wordt
kleiner. Gelukkig schijnen enkele producenten, zoowel van
enkele als getwijnde garens nog flink vat orders te boek
te hebben, zoodat zij met verkoopen geen haast hebben, ook
al in verband met de verminderde productie ten gevolge
van de kolenerisis. Zaken beperken zich voornamelijk tot
kleine hoeveelheden, doch er liepen gisteren geruchten, dat
er een flinke post in voilegaren was afgesloten tot aan-
merkelijk beneden kostprijs. Algemeen gesproken wordt de situatie door de koleakwestie beheerscht en totdat wij
hiervoor een bevredigende oplossing gevonden hebben, kan
men een voortduren van de huidige kalme stemming ver-
wachten.
Ook in de cloekmarkt gaat weinig om en de toestand
wordt hoe langer hoe moeilijker. Zooals wij de vorige week
reeds schreven is de kwestie van levering van het meeste
belang en nu er zoo veel korter gewerkt wordt en met het
oog op de talrijke vacanties in de fabriekscentra en de
vrees voor verdere kolenbeperkingen, hebben de meeste
fabrikanten hunne productie verminderd om in staat te
kunnen zijn de reeds geboekte orders op tijd te leveren.
Ook hier is dus de kolencrisis de overheerschende factor, terwijl de vooruitzichten van den nieuwen oogst momen-
teel weinig of geen invloed hebben.
Al
houden overzee-
sche koopers zich afzijdig, zon is er toch geen haast met
verkoopen en prijzen blijven vaSt.
16Juni 23Juni. Oost. koersen. 15 Juni 22Juni
Liverpoolnoteeringen.

T.T. op Br. Indië l/5+ l/
5
fl
F.G.F. Sakellaridis 16,50 16,40 T.T. op Hongkong2/2?/
8
213
G.F. No. 1 Oomra 6,25 6,25 T.T.op Shanghai

1)
2/14
1)
Feestdag.

KOFFIE.
Het belangrijkste van de afgeloopen week was het feit,
dat de wisselkoers op Londen in Brazilië op 23 en 24 dezer
den stand van 8 d. heeft bereikt, waarna .hj wederom eene
fractie is gezakt. In de laatste maanden was de koers, die
in het midden van April nog op 7 d. genoteerd stond, lang-
zaam regelmatig stijgende geweest en de stand van 8 d.
was sedert 1 December 1921 niet bereikt; daarentegen was
het laagste cijfer op 7 November 1923
421/35
geweest.
De conservatieve financieele politiek der Braziliaa.nsche
Regeering en het onderbrengen van verschillende belang-
rijke leeningen (enkele dagen geleden werd wederom eene
6
1
/
2
pCt. obligatie-leening van $ 25 Millioen te New-York
aangeboden en onmiddellijk geplaatst) zijn op den loop van
den koers van grooten invloed geweest, en al wordt ook
van particuliere zijde uit Brazilië gemeld, dat het waar-schijnlijk de bedoeling der Regeering zal zijn den stand
voorloopig op circa 8 •d. te houden en met pogingen, om
dien verder op te voeren, nog wat te wachten teneinde den
handel aldaar gelegenheid te geven zich daarop in te rich-
ten, zoo mag toch met grond worden aangenomen, dat voor de toekomst het plan bestaat den koers verder geleidelijk op
hooger peil te brengen. President Bernardes heeft namelijk
in Mei van dit jaar in zijn jaarlijksche boodschap aan het
Congres medegedeeld, dat het de bedoeling was, den wissel-
koers te stabiliseeren boven 7
1
1
4
d., maar niet honger dan
12 d. Daar echter hoogere wisselkoers bij onveranderde of
in verhouding te -weinig stijgende uitvoerprijzen noodzake-lijk lagere binnenlandsche Milreisprijzen te voorschijn moet
roepen en in het gewone dagelijksche leven de hoogere
waarde van de Milreis niet zon spoedig tot uiting komt, is
het aan te nemen, dat de Braziliaansohe producenten zich
voorloopig zooveel mogelijk zullen teweerstellen tegen ver-
laging der Milreisprijzen en zaken in den koffiehandel er
dan ook in den eersten tijd niet gemakkelijker op zullen
worden.
De stemming voor het artikel onderging niet veel ver-
andering. Brazilië, dat in de laatste weken betrekkelijk
weinig heeft kunnen verkoopen, trachtte koopers te lokken
door iets verlaagde kost- en vrachtnoteeringen en in de
andere productielanden bleven de prijzen vrijwel onveran-
derd. De termijnmarkten, zoowel in New-York als ten
onzent, schommelden met kleine verschillen heen en weder.
De afzet in loco was nog altijd niet groot, doch in dit opzicht staat onze markt niet alleen, want volgens be-
richten van de verschillende hoofdmarkten, zoowel in
Europa als in Amerika, is dit ongeveer overal het geval.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op prompte verseheping zijn thans ongeveer 103/6 A 1041-
per cwt. en van dito Prime ongeveer 105/- b. 1061-, terwijl

596

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

– 30 Juni 1926

zij van Rio type New-York 7 niet beschrijving, prompte
verscheping, bedragen 901-
a
90/6.
Van Robusta op aflading zijn de noteeringen op het
oogenblik:
Palembang Robusta, Juni verscheping, 48 ct., Palem-
bang Robusta, Juni/Juli verscheping, 47% ct., Mand.heling Robusta, Juli verscheping, 5234 ct., alles per
34
KG., c.i.f.,
uitgeleverd gewicht, netto coiltant.
De officieele loco-noteeringen bleven onveranderd 64 ct.
per
34
KG. voor Superior Santos en 56 et. voor Robusta.
De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt
wa-
ren aan de ochtend-call
alst
volgt:

Santos-contract

Gemengd Contract
basis Good

basis Santos Good

Julij Sept.
I
Dec.
1
Mrt. Juli
I
Sept.
I
Dec.
I
Mrt.

29 Juni 57 5634 547, 52
1
/8
551/

531/

50% 486/
8

22

– 560/
8
5534

54

5lij 49
8
/8
15 ,,

– 55
8
/8

52

52
8
/s
49% 48
1
/8
8 ,,

– 5534 54

52

53

50

488/
8

De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Juli
I

Sept.
I

Dec.
I

Maart

28

Juni

…….
$18,35
$17,60
$16,82 $16,25
,,

18,42
17,67
,,

16,96
16,41
21

,……….
,,

17,98

.

17,22
16,47
15,85
14

,……….

7,…….
,,

17,95
,,

17,20
16,40
15,80
Itotteream,
Z9
Juni
19b.

RUBBER.

De fluctuaties op de rubbermarkt zijn voorloopig tot
stilstand gekomen en verkoopers zoowel als koopers nemen
een afwachtende houding aan.
Indien de prijs van standard sheets loco te Londen ge.
durende het tijdvak van Mei/Juli gemiddeld beneden 1/9
blijft, wordt de uitvoer uit de Britsche kolonies weder met
20 o/ van de standaard productie beperkt. De positie aan,
het einde der afgeloopen week was zoodanig, dat de prjs tot 1 Juli gemiddeld 20.31 pence moet zijn om een totaal
gemiddelde van 21 pence te bereiken. Hieruit blijkt, dat
de prijsloop tot 1 Juli van groot belang is voor de verdere
ontwikkeling der rubbermarkt, waarbij zich het eigenaardige
geval voordoet, dat de producenten tot 1 Juli weer belang
hebben bij een lagere markt; de grootere consumenten
daarentegen steunen eerder de markt om restrictie te voor-
komen.
De noteeringen aan het einde der voorafgaande week
luidden als volgt:
la Crêpe:

einde voorafgaandeweek:
Juni

1.17

…………..1.17
Juli/Sept.

1.16

…………..1.17
Oct./Dec.

1.16

…………..1.17
28 Juni 1926.

COPRA.
De markt was de afgloopen week wat gemakkelijker
gestemd. De omzetten waren niet groot, daar noch impor-teurs noch fabrikanten veel belangstelling toonden.
De markt sloot iets boven het laagste punt, met de
volgende noteeringen:

– .

Nederl.-Ind. f.m.s. stoomend ……..fi. 35′
Juli afi………,, 35

,,

,,

,,

Augustus ……..,, 35
28 Juni 1926.

VRACHTENMARKT.

De vraag naar tonnage voor graan van Amerika is de
afgeloopen week aanzienlijk toegenomen en de vrachten
vertoonen een sterke stijging. De schaarschte aan prompte
booten van Montreal noodzaakte de bevrachters 16 cents –
per 100 lbs. te betalen naar Antwerpen of Rotterdam 17 cents
Hamburg of Bremen, terwijl naar Havre en Duinkerken
316 per qtr. werd betaald (dit is ongeveer 18 cents per 100 lbs.)
met 8 Juli cancelling. Ook van de Golf van Biscaye was
veel vraag naar Juli booten. Naar Antwerpen, Amsterdam
of Rotterdam werd tot 18 cents betaald, optie Hamburg
18 cents met 31 Juli cancelling. Per Augustus werd 1714-
cents betaald naar Antwerpen of Rotterdam, en nu is 18 cents
te bedingen. Naar U.K. werd bevracht tegen vrachten tot
4/3 per qtr., Juli belading en er bestaat nu goed uitzicht,
zelfs 4/6 te bedingen.
De suikervrachten van West-Indië bleven vast, ondanks
het feit, dat de orders niet talrijk zijn. Van Cuba naar
UK/Continent werd 19/7 betaald voor booten van ongeveer

8500 tons, Juli belading, optie Marseille tegen 21- extra.
De vrachten van de La Plata rivier zijn de afgeloopen
week iets gestegen; de laatste bevrachting van de boven
La Plata havens was tegen 21/. naar Antwerpen of
Rotterdam, hetgeen een .stijging van 1/9 beteekent ver-
geleken bij de vrachten van de week daarvoor. De vraag is hoofdzakelijk voor prompte belading doch zijn er ook
eenige orders tot in Juli, in welke positie de booten zeer
schaarsch zijn.
Het uitzicht van de salpeter-vrachtenmarkt is nog steeds
zonder eenige aanduiding op verbetering en de vrachten
staan op zeer laag peil.
De verbetering in de vrachten van de Oostelijke markten
bleef gehandhaafd doch het aantal bevrachtingen was niet
groot. Van Wladiwostock werd 26/9 betaald, basis Ruil,
Rotterdam, Hamburg, 281- Scandinavië voor boonen, per Juli, terwijl per Aug. tegen 6/- minder werd geboekt. Van
Australië zijn slechts weinig orders aan de markt en de
beste in uitzicht gestelde vracht voor graan naar de Middel. landsche Zee/U.K.;Continent is 2316 per Juli. Ook Burmah
verschafte niet veel orders, doch een 6000 tonner werd
bevracht naar Hamburg direct tegen 23/9 per Juli/Augustus.
Ook van Britsch-Indië waren niet veel orders aan de markt.
Van Mauritius werd een groote boot bevracht naar
.
U.K.
tegen 23/6 per October.

De Donau bleef kalm en er is geen vraag naar tonnage, doch de Zwarte Zee bleef daarentegen vast en de vracli-
ten vertoonen een kleine stijging. 11/6 werd betaald voor
groote booten en 1119 voor booten tot 5000 ton.
Van de Middellandsche Zee werd slechts weinig erts
bevracht en de vrachten bleven op het lage peil. Betaald
werd: Huelva/Antwerpen 5/9, Rotterdam 4/10% ;Barcelona/
Rotterdam 4/6. Van Carthagena werd naar Philadelphia
of Baltimore 8/- betaald. Fosfaat is vertegenwoordigd door
de bevrachting van een tarnelijk groote lading van Susa
en Sfax naar Chantenay en Nantes tegen 516. De Golf van Biscaye is minder levendig en de eenige bevrachting in de
afgeloopen week is Bilbao/Cardiff tegen 519. Het aantal kolenbevrachtingen van Amerika was wederom
enorm en het totaal van de bevrachte booten naar U K./Middel-
landsche Zee is voor deze week ongeveer 70 stuks. Ofschoon
de bevrachters natuurlijk de voorkeur gaven aan prompte
booten, werd toch bevracht tot 20, zelfs 25 Juli cancelling.
De vrachten voor bijna alle posities zijn wederom gestegen.
Naar U.K. werd tot $ 4.— betaald met 5 Juli cancelling;
tot $ 3.80 met 15 Juli cancelling en tot $ 3.50 met 20 Juli
cancelling. Naar West-Italië werd tot $ 3.20 betaald met
20 Juli cancelling. Voor een boot naar de beneden La Plata
havens werd 20/- prompt, betaald en 19/- per 1115 Juli,
terwijl naar Bahia Blanca bevracht werd tegen $ 4.10 per begin Juli.
De time-charter vrachtenmarkt was levendig, hoofdzakelijk
wat de Pacific vaart betreft. Motorschepen met Diesel motor
hebben de voorkeur en kunnen worden geplaatst tegen
ongeveer $ 1.30 vöor 12 maanden. Een stoomschip werd
juist bevracht voor 6 maanden, op- en teruglevering ten
Noorden van Hatteras. Door de kolenstaking in Engeland zijn de vrachten voor
hout van Zweden en Finland opgeloopen. Tegen het einde
der week was echter wederom een inzinking te constateeren,
hetgeen geweten moet worden aan het overvloedig aanbol
van tonnage. Een 500 standaards boot werd de laatste
dagen afgesloten van Raumo naar Amsterdam tegen
fi
22.50,
terwijl in het begin van de week een 400 Stds. boot tegen
fi
25.— bevracht werd
van
Wiborg naar Zaandam. Over
het algemeen toonen de bevrachters ook weinig belangstelling
om tot afsluiten te komen.

RIJNVAART.

Week van 20 t/m. 26 Juni 1926.

De vrachtenmarkt Ce Rotterdam werd gunstiger. Naast
meer aanvoer van erts, werden ook de houtaanvoeren drukker.
Er kwam meer vraag naar scheepsruimte, welke voortdurend
schaarsch bleef, omreden het grootste-gedeelte werd gecharterd
om kolen te laden, of wel op eigen risico naar de Ruhr
sleepten.
De ertsvrachten liepen op van 60 Cts. met y, en 70 Cts.
met
1
lostijd, tot 75 Cts. met y, en 85 Cts. met
‘i,
lostijd.
Daghuur voor den Bovenrijn, alsmede voor schepen om in de Ruhrbavens kolen te laden, bedroeg in het begin der
week 21 Cts. en steeg geleidelijk tot 3% Cts. per ton.
Het sleeploon bedroeg gemiddeld 45 Cts. tarief.


In de .Ruhrhavens bleef het verkeer ongewoon druk. Er
was veel vraag naar scheepsruimte, welke voortdurend be-
perkt bleef. De vracht voor exportkolen naar Rotterdam
liep op tot leEk. 1.90 per ton met vrij sleepen.

Auteur