Ga direct naar de content

Jrg. 11, editie 529

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 17 1926

17 FEBRUARI 196

AUTEURSRECHT
VOORBEHOUDEN.,

Economisch-Statistische

Be
‘rich:flten’

ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL,

MjVERHEID. FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

t
1
1EJAARGANG

WOENSDAG 17 FE1RUARI 1926

No. 529

INHOUD

Blz.
])OELMATIGE OVERHEIDSBEMOEIINO
door
C. J. P. Zaalberg 150
De Oppositie tegen het Verdrag met België II door
Prof.
Ir. J. Nelemans……………………………..151
Het Verdrag met België
door
D. G. van Beuningen…. 153
liet Papiergeld in Engeland door
Prof. Mr.
G.
M. Verrijn
Stuart ……………………………………153
De Bedrijfsuitkomsten der Spoor- en Tramwegen in Indië
over 1924
door
G. P. J. Caspersz ………………155
De toestand- der Haringvisscherij door
P. E. van Renesse 156
Het Reederij-bedrijf in
192511
(Slot) door
C. Vermeij .. 158
AANTEEKENINOEN:
le
Een Duitsch oordeel over Duitsche toestanden ….
159
BOEZAANKONDIGINO:
Dr. J. G. van Dillen: Bronnen tot de geschiedenis der
Wisselbanken, bespr. door Mr.
G.
Vissering ……160
MAANDCIJFERS:
Emissies in Januari
1926 …………………..161
Postchèque en Girodienst……………………
162
Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam ……….
162
Rij kspostsp aar bank ……………………….
162
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank …………
162
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN …………. . . – ……..
1B2
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN

..
164-172
Geidkoersen.

Bankstaten.

Goederenhandel.
Wisselkoersen.

I
Effectenbeurzen.

Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Air. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Marwlele; Prof. Dr. E. Aioresco;
Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welde’ren Baron
Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Mr. Q. J. Terpstra;
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid:
Prof.
Mr.
G.
Al. Verrijn Stuart. Redacteur-Secretaris: D. J. Wan.sink.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Tele foon Nr. 3000 Posti-ekening 8408.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh f van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam., ‘s-Gravenhage. Post chèque- en giro-
rekening No. 6729.

16
FEBRUARI
1926.

De geidmarkt bleef ook deze week zeer ruim. De
prolongatierente liep voorbi.jgaand zelfs tot 2 pOt.
terug; meestal werd 2/
4
â
21/2
pOt. genoteerd. In
het particulier disconto kwam geen wijziging van

beteekenis; in den regel werd voor 2
3
/
16
‘pOt. afge-
daan. * *
*

Als gevolg van het feit, dat in de afgeloopen
week een bedrag van f 6 millioen aan schatkistpro
messen rechtstreeks bij de Nederlandsche Bank werd
ondergebracht (sinds 9 November 1925 had de Bank
geen dergelijk papier in portefeuille), geeft de post
binnenlandsche wissels op de balans der Centrale Ore-
dietinstelling ditmaal een kleine stijging te zien. In
totaal klom hij van f 80,3 miii. tot f 83 millioen. De
beleeningen hlijken van f 124,3 miii. tot f 118,5 mii-
lioen te zijn teruggeloopen. Het renteloos voorschot
aan het Rijk verminderde.met f 6;8 millioen.

De voorraad gouden munt en de post muntmate-
riaal vertoonen beide een daling van ongeveer f 1,2
millioen. De zilvervoorraad nam met f 400.000 toe.

De post papier op het buitenland en de diverse

rekeningen onder het actief verminderden resp. met
f,3,5 millioen en f 7,1 millioen;
blijkbaar
hèéft de
Bank dus in verband met dè
stijging
van den wissel-
k:oers op Londen, in de,afgelodpen week voor eenige
millioenen aan Engelsche ponden afgegeven.

De biljëttencircuiatie daalde met f10,2 millioen:
De’ rekening-courantsaldi
blijken
met een kleine

f
400.000 te zijn gestegen. Het beschikbaar metaal-
saldo daalde met
f 100.000.
Het dekkingspercentage
bearaagt ruim 50. * * *

De koers voor Londen was deze week
vrij
onzeker.

Neen flauwe opening liep de koers weder snél op
tot 12.14
1
/s, waarna Vrijdag weder voor 12.13 werd
afgedaan, om op
12.13’/8
de week te eindigen. Dezd
onekere stemming werd wel in hoofdzaak veroor-
zaakt door een belangrijke verruiming van de’Lon-
desche geldmarkt. Het aanbod van geld bleef èchter.
hier te lande zoo overweldigend, dat zelfs een terug-
,loopen van het Londensche disconto met een half
procent geen doorgaande wijziging in den pondkoers kon veroorzaken. De overige goudkoersen waren vrij
stationnair. Fransche francs leden onder de politieke
bèriëhten en volgden vrijwel de wisielende stem-
mi’gen in de Fransche Kamer. Geopend op 9.32
wd Woensdag voor 9.13. afgedn; slot 9.23. In
het laatst der week ontstond eenVsterke stijging van
Kopenhagen, van verre gevolgd door Oslo. Vrijdag
steeg Kopenhagen bijna 2/2 gulden en bereikte daar-

mede het hoogste punt sedert de inflatie. Buenos-
Aiies opnieuw flauwer 103, 1002, 102
1
1
1
4
.

LONDEN,
15
FEBRUARI
1926.

Op de eerste tweé dagen van verleden week was geld schaarsch en
moeilijk,
çh,dRarna trad plot-
seling een ongewone verruiming in, wélke de ge-
heele verdere week aanhield. Het is echter niet waar-
schijnlijk, dat deze grootere geldruimte lang kan
di.iren met het oog op de groote bedragen aan be-
la’sting, die in de periode tot begin April (het einde
vk
het Gouvernements boekjaar) nôg geïnd moeten
worden.
–.

l
Onder den invloed van ruimer geld en nog meer
vaii de beiprekingen in de markt van eene mogelijke
verlaging van de ,,bankrate” was disconto flauw.
Ndat het Vrijdag mogelijk was de nieuwe schatkist-
promessen tot een verrassend laag percentage (43f)
toe’te wijzen, viel het disbonto voor 3 maands prima
b’artkaccepten tot
45/
met een preferentie voor zes
‘inands wissels tegen het nog lager percentage van

t’14
p’t. Deze prijs is uit den aard der zaak voor
.,de..discontornarkt niet loonend en kan zich alleen
rechtvaardigen, indien de bankrate inderdaad wordt
ierlaagd.

Dollars en Guldens vrijwel onveranderd. Slot heden
4,86/, 12,131
8.

0

/

150

ECONOMISCH-SATISTISCHE BERICHTEN

17 Februari 1926

DOELMATIGE OVERHEIDSBEMOEIING.
1)

Al weer een recept tot genezing van den zieken

staat. Ditmaal niet van een overmoedigeri chinirg,
•doch van bezadigde internisten, of eigenlijk van ge-
wone menschen, die wat huismiddeltjes aanprijzen
Een revolutie
zou
e niet van komen en is ook iiiet
bedoeld.
El

Dit blijkt al uit •het geruststellende begin, waar-
in de Studie-Commissie het voorbeeld volgt van den

Nederlandschen Werkloosheidsraad. Deze bracht en-
kele maanden geleden een advies uit aan de Regee-

ring over de kunst van regeeren en de manier, waar-

op dit aan anderen over te laten, en noemde dat ,,Wel-

vaartspolitiek”. Ten einde tot eenstemmigheid te’ko-.
men liet deze Raad den invloed der arbeidsvoorwaar-

den buiten ‘bespreking. Even’zoo beperkt de Commis-

sie haar taak door buiten onderzoek te laten de vra-
gen of de overheidsbemoeiing zooals die thans tot

uiting komt, op zichzelve goed is, of er bezwaren ,be-

staan tegen ons parlementaire stelsel en of ons kies

stelsel misschien eenige schuld heeft. Na dit gedaan
te hebben onderteekent zij eenstemmig een nieuwe

werkwijze voor de Tweede Kamer, die alle bestaande
kwalen nog wat verergert.

Alleen wordt in een noot met heel kleine lettertjes
gewezen o]5 het elders door een der commissieleden

ontwikkelde plan om de kamerleden maar niet ad
infinitum herkiesbaar te stellen.

Uitgangspunt van haar studie vond de commissi
in de klachten, gehoord in de kringen van nijverhèid

en handel over den tragen gang van wetgeving en
bestuur, over omslachtige, on over zichtelijke en on

practische wetten en uitvoeringsbesluiten, over .het
bureaucratische karakter ervan en het te veel opdra-
gen van de uitvoering aan ambtelijke organen, zoo
dat die maatregelen dikwijls in botsing komen met
de eischen der practijk. Als hoofdoorzaak van het
T
ge

brek geeft zij aan, dat met de voortschrijdende .’O’ër-

heidsbemoeiing niet is gepaard gegaan een reorghi-

satie van wetgevende en ‘bestuursorganen in dien zin, dat zij steeds bij machte konden zijn de onderwerpen;’ wlke zij. te regelen kregen, voldoende te beheerschen
(blz: 7).

Zonder de bestaande verdeeling tusschen wetgevqn-
de, centroleereudè en uitvoerende machten aan
1
te
randen én zonder in de
wijze
van vertegenwoordigin
van ‘het volk wijziging te brengen wordt aanbevolen,
dat de Tweede Kamer zich een soort Derde.Karner
kiest van vakmenschen, die permanente commissies
vormen om wetsontwerpen te bestudeeren en daar-
over met de Regeering te overleggen.

Ik ‘geloof, dat we van die min of meer permanente,
bezoldigde of presentiegeld genieten de kamerleden 2e
klasse niet veel anders mogen -verwachten, dan dit
zij een nieuw leger Haageche bedillers zullen worden,
niet veel beter daniat tegenwoordige slag -ho-ofdamb-
tenaren. Zij zullen door het zich verdiepen in futili
y

teiten het een Minister nog lastiger ‘maken bij het verdedigen van een wetsontwerp dat nu reeds’ het
geval is met die wetsontwerpen, die onderwerpen be-.
handelen, liggende binnen het bereik van de belang stelling van niet het beste deel der Kamerleden. -En
wat zal t.z.t. de Bezuini-gingscommissie uit de Maat-
schappij1 zeggen van deze kamerassistenten met de-.
tailkennis maar zonder politiek inzicht?
De Commissie is gelukkig niet zoo naïef om te verr
wachten, dat
bij
de samenstelling dier vaste commis-
s
ies op algeheele negatie van de politieke gezind’heid
zal vallen te rekenen (-blz. 20).
Voor wetsontwerpen met een overheerschend poli
c

tiek karakter wil dan ook de Studie-Commissie nog
wel een Commissie van Voorbereiding
wit
de Kamer,
die samen met de commissies van deskundigen het
ontwerp met den Minister zou kunnen bespreken en

1)
Rapport van een Studie-Commissie uit de Neder1a.nd sohe Maatschappij voor Nijverheid en Handel, Haarlem, 15
Dec. 1925.

zoo noodig wijzigen. Indien een wetsontwerp meer
– dan één Departement betreft, zullen de desbetreffende

commissies gezamenlijk vergaderen met de hoofden
dier Departementen. Alles om vertragikg te voorko-
men.

Voorts zijn er nog kamerleden 3de klasse bedacht,
nl. ‘deskundigen met speciale vakkennis, die in de com-

missies niet meestemmen, doch alleen adviseeren. De

behoefte aan deze speciale vakkenners in eenigszins

los verband, wijst er wel op, dat -die permanente com-missies eenvoudig een nieuwe ambtelijke bureaucratie

zullen worden, die aan niemand verantwöordeljk is.
In hoeverre op hun benoeming de bevriendheid -met

één of meer kamerleden invloed zal hebben durf ik
niet uit te maken.

Wij vreezen zeer, dat na deze reorganisatie vele
kamerleden allebesef zullen verliezen van de nood-

zakelijkheid, dat om ‘kamerlid te worden men bestuurs-
kennis -moet bezitten en om kamerlid te zijn men zich

heeft in te werken in de vraagstukken van wetgeving en begrooting, waar men over te stemmen ‘heeft (na-
tuurlijk met behoud eener goed geregelde werkver-
deeling, waar-bij -geprofiteerd wordt van ieders ‘bijzon-
dere waarde).

Daarom lijkt een ander middel ons doeltreffender, aangegeven door iemand, die dezelfde diagnose had
gesteld, nl. de
Â
medewerker van het S.-D. dagblad
,,Vooraarts” (27 Januari 1926). Deze schrijft:

,,Bij den toenemenden omvang der staatstaak neemt ook
dle taak der Kamer toe. Het is o:noa4jkoombaar. De Volks-
vertegen*oordiiging moet in rui-msten omwang haar recht
vau contrôle op de regeering uitoefenen en moet ter zake
van ieder onderwerp van ‘haar wil doen ‘blij-ken. De vrije
hand laten aan de regeering op het eene -gebied brengt het
vrije hand nemen door de ‘regeerin’g op het andere gebied
mee en verlegt ten slotte het zwaartepunt
van
de Kamer
naar de regeering. Dat mag niet. De Kamer moet zich
doen gelden, moet haar macht onbeperkt uitoefenen. Doet
zij dit echter dan schiet zij haar doel voorbij en in de plaats
van -de vertrouwde leidsvromv des volks te ‘zijn wordt zij
de vervelende -kinderjuffrouw.
De maatschappelijke ontwikkeling heedt hier reeds ten
deele een uitweg doen vinden: het georganiseerd overleg.
Daarnaast zuti en nieuwe organen met publiekrechteljke
bevoegdheden verrijzen, die -eveneens de Kamer -kunnen be-
vrijden van minder voor ‘haar passend werk. Het is moge-
lijk, dat zôô in de toekomst de wal het schip vanzelf zal
keeren. Zoolaug dit echter nog niet het geval is-, zal ook
in de wijze van werken- der Kamer vernderi’ng moeten
worden aangebracht. Haar rechten lian-d’havende, moet zij
een betere -verdeeling van werk, ‘dat politiek naar buiten
moet spreken en van werk, dat -om aard of beteekenis in
commissies kan -worden afgedaan, invoeren. Het geschiedt
i’eed-s bij enkele wetsontwerpen, maar als ‘regel – zonder -de
‘regeeri’ng, terivijl juist de aanwezigheid der regeering nec-
dig is voor het feitelijk afdoen van tal van kleine kwesties,
die in ‘openbare behandeling u’ren vragen.
De po1itieke opvoeding des volks, clie ‘de ‘openbar behan-
del’ing biedt, behoeft daarbij niet verloren te gaan. De ver-
gaderingen der commissies kunnen ten deele openbaar zijn,
en in ieder geval kan een kort verslag er van in de pei’s
verschijnen. Zooals in andere landen geschiedt.
Ook de regeering -word-t idaaxbij niet te zwaar -belast,
wanneer voor ‘de behandeling ‘der meer eenvoudige kwes-
ties Onder-Staatssecretarissen namens de -regeering spre-
ken kunnen. Dit oo-mmiss-ie-werk ‘zal op vele Kamerleden dr-ukkend
beslag leggen. Daarom zal het aantal Kamerleden moeten
worden vergroot, wat – ‘de ervaring van ‘het buiten-land
leert het – niet tot meerpraterij
‘zal
leiden. ‘t Tegendeel
is waar. De openbare lbehandeling van zeer vele onder-
werpen zal weinig ci geen -tijd meer kosten en belangrijke
vragen kunnen beter tot haar recht komen.”

Hoewel
wij
nooit veel ‘heil gezien hebben in ver–
grootin’g van het aantal Kamerleden, vooral uit vrees dat bij- menige partij de dou-blure niet zou bijdragen
tot verhooging van het -gemiddeld peil, achten wij dit
middel toch veel minder schadelijk dan die spoedig
tot ambtenaren verwordende vaste commissies in
dienst van de Tweede Kamer.
Met de eer-ste conclusie der commissie, dat -een
-betere werking van de organen van wetgeving te ver-
‘wachten is door in. de Grondwet aan de Tweede Ka-

17 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

151

mer de benoeming op te dragen van commissies, uit

niet-kamerleden bestaande, aan welke de Ka3ner het
technisch onderzoek en zoo noodig het amendeeren van
ingediende wetsontwerpen in overleg met de .Regee-
ring overlaat en welke commissies de Regeeri’n,g ook

bij de voorbereiding van in te dienen wetsontwerpen

kan
betrekken,
kunnen we ons dus in geen enkel op-

zicht vereenigen.

1-let tweede geneesmiddel betreft de uitvoerende
macht en haar verantwoordelijkheid tegenover het
volk. De bemoeiingen van de Ministers zijn te om-

vangrijk dan dat zijl alles wat in hun naam geschiedt,

zouden kunnen beheerschen. De uitvoerende, vaak
regeerende ambtenaren, zijn echter uitsluitend tegen-
over den Minister verantwoordelijk en blijven onbe-
reikbaar voor de controleerende volksvertegenwoor-
diging. Een middel hiertegen weet de commissie niet
aan te geven; daarom wil zij het kwaad verminderen

door de verantwoordelijkheid van den Minister af te
nemen en te leggen op de personen of oTganen, die
feitelijk het meest bevoegd zijn om ook de macht uit

te oefenen.
In dit verband worden ideeën ontwikkeld over de-

centralisatie van wetgeving, waarbij groote invloed
wordt toegekend aan de vertegenwoordiging van

groepsbelangen.
Het is wel interessant, dat dit rapport juist ver-
schijnt in de maand, waarin de watersnood bij velen
cle vraag doet rijzen of op Waterstaatsgebied niet
te veel aan de direct-belanghebbenden is overgelaten,
en stemmen opgaan om het centrale gezag meer ver-
antwoordelijkheid te geven, zulks met voile erkenning
van het grootsche werk, dat onder de oude Water-
staatswetgevin•g is tot stand gekomen en in stand

gehouden.
De commissie heeft dit natuurlijk ook beseft en
wil er dan ook togen gewaakt ‘hebben, dat het
groeps-

orgaan
in hare regeling komt op het terrein van
het
algemeen belang
(blz. 26).

Als voorbeeld wordt gebruikt de arbeidswetgeving
e.n voorgesteld om onder toezicht van de overheid de
regelingen over te laten aan de bedrijfsorganen.
Zorgvuldig is het woord ,,bedrij’fscolleges” van Prof.
Veraart vermeden, doch ik vermoed dat deze hoog-
geleerde in de bladzijden 26 en 27 een in zi,n oog
hoogst onvoidragen vrucht zal zien van het door ‘hem
uitgestrooide zaad. Overigens zullen velen, waartoe ook ondergeteeken-
de zich rekent, verlangen naar den tijd, waarin het
clijecte
ingrijpen
van de overheid in het bedrijfsleven tot ‘de verouderde middelen om het algemeen belang
te behartigen zal behooren. Maar dat nu de ,,groepen”

daar rijp
voor
zijn,
waag ik zeer sterk te betwijfelen.
Wel heb ik eenig vertrouwen, dat zij daarvoor rijp
zullen worden en dat de kiemen aanwezig zijn in de
op natuurlijke wijze zich ontwikkelende organen.
Maar ‘het blijft voor mij nog de vraag of het toezicht
op die zelfgemaakte en zelfuitgevoerde regelingen
eenvôudiger zal zijn dan de tegenwoordige Overheids-
hemoeiing.
Een der belangrijkste pogingen daartoe, ni. die be-
treffende den arbeidsduur in de drukkersbedrjven, levert tot dusverre nog slechts teleurstelling op en
inoedigt er zeker niet toe aan om de groepsorganen
te laten regeeren over de leden der groep, die wen-
schen vrij te blijven.
De Maatschappij van Nijverheid en Handel heeft
in ‘hare afdeolin gen zich duidelijk uitgesØoken tegen
cle bindendverklaring van de collectieve arbeidsover-
eenkomst. Wat de Stud i e-Com missie voorstelt ademt
een anderen geest.

Minder bezwaar dan tegen de voorstellen betref-
fende de Tweede Kamer en de bestuursorganisatie
gevoel ik tegen de wenschen, geuit in zake de
bedrij-
ven.
De Commissie wil hier zooveel mogelijk den vorm
van de naamlooze vennootschap zien toegepast met
verantwoordelijke directeuren en raden van beheer,

die naar behoefte ontslagen en vervangen kunnen

worden en die tusschen zich en den Minister geen

de]artementsambtenaar in geschoven krijgen.
Gaarne gaan wij hiermede accoord. We zouden ‘zelfs
nog verder in de richting van het vrije bedrijf willen

gaan en de directie (en. zoo ver mogelijk ‘het perso

nëel) meer persoonlijk belang geven bij de uitkom-
sten en meer vrijheid van handelen in het ‘benoemen

en,ontslaan van personeel. De Directeur-Generaal der

Po’sterjen (alsjeblieft geen twee of drie, met elkaar
ruzieënde directieleden) ‘moet zelve kunnen aanwijzen

wie directeur van het kantoor te Am.stelveen of te

Rotterdam moet zijn en doet hij zijn keuze dikwijls
veikeerd, dan moet hj zelf verdwijnen.

Dat de spoorwegmaatschappijen als gelukkig ‘vooi-
beeld worden genoemd acht ik minder juist. Hoewel

van’ ‘het oude gezag der directie nog wel iets is blij-
ven’haugen, is toch het gevaar groot, dat een Minis-

ter of een Tweede Kamer opperdirecteur gaat spe-
lcd, wat de directie verlamt en ‘van haar verantwoor-
delijkheid ontheft.

Maa:r volkomen onderschrijven we het principe
van de commissie, dat er verbetering zal komen
door
bij de wet, resp. bij provinciale of gemeentelijke ver-
ordening, het beheer van daarvoor in aanmerking

komende openbare diensteTj en bedrijven op te dragen

aan een verantwoordel?8lce directie onder toezicht van
een
bedrijfsraad
en de verantwoordelijkheid van het gewone orgaan van uitvoerend gezag te dezer zake
dan te beperken tot de benoeming van, de diretie en
deleden van den
bedrijfsraad,
een en ander voor zoo-
ver in de
desbetreffende
wet of verordening niet om-
t’ent bepaalde punten anders is bepaald
blz. 40). e Commissie heeft op.’bir. 8 bescheidenlijk als haar
taak aangegeven het zoo mogelijk beramen van mid-
delen ter verbetering, die naar haar inzin nadere
overweging verdienen. Zij ‘hoopt op een deugdelijk
onderzoek, in ruimeren kring.
‘,Het bovenstaande is een bescheiden poging daartoe.
Den Haag, 31-1-’26.

C. J.
P
.
ZAALBERO.

DE’OPPOSITIE TEGEN HET VERDRAG MET BELGIË.
Li’

11.

Ook tegen art. VI van het Verdrag, betreffende de
vi’binding va’ii Antwerpen met den ‘Rijn is ster’ke
&ipositie ‘gerezen, waarbij de s1eebts in beginsel toe-

‘ltane kanalen Antwerpn—M’ordijk en Antwer-
pei—Venlo–Ruilarort op den vooigrond treden.
‘Al dadeljk moet opgemerkt woded, dat de tot oor-dèelen oogensc’hijnljk meest beoegden, doch ander-
zijds niet geheel onpartijdigen, nl de Kamer van

Koophandel en de Scheepvaartvereeniging Zuid te
Rbtterdam, het niet eens zijn over de vraag, welk van
die twee kanalen voor de Ned’erindsche en in het
bijzonder de Rotterdamsche belangen het meest te
vi’eeaen zou zijn.

Do Kamer van Koophandel zegt daaromtrènt in
haar adres aan de Tweede Kamer (,,E.-S. B.” bladz.
630, 2e kol.): ,,En alles wat over het kanaal Anbwer-
pen—Moerdijk is gezegd geldt in nog
sterker
1)
mate
v66r deze verbinding” (nl. het kanaal Antjwerpen-
Ruhr), en de Scheepvaartvereeniging Zuid (t.a.p.
biadz. 632, 2e bol.): Verreweg het grootste bezwaar
hebben wij tegen het geprojocteerde kanaal Antwer-
1)Moerdijk.”

Waar de zaak zee staat, valt hot mi. niet zoo ‘heel
moeilijk om, al zou elk van ‘die kanalen voor Ant-
een vei4betering kunnen scheppen, de betee-
kenis van die kanalen ten aanzien ‘van de positie van
‘Rotterdam tot ‘hare werkelijke proporzie terug te
•hiengen.
In de eerste plaats het kanaal Antwerpen—Moei’-
dijk.
‘De lengte van dit kanaal, waarvoor verschillende
tracéi, wier voor- en nadeelen echter nog niet schij

n en te zijn onderzocht, in aan mei’kiin g kun nen ‘komen,

i) De cursiveor’ing
is van mij.

152

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Februari 1926

zal op ongeveer 60 KM. zijn te stellen. Wanneer dit

kanaal op gelijk peil met de dokiken te Antwerpen wordt
aangelegd (ongeveer 1,15 M. + N.A.P.), zal het’ in-

derdaad slechts ééne sluis heblen, nl. aan •het Hol-

1andsch Diep. Een tweede sluis zal echter niet gemist
kunnen worden, hetzij om het kanaal in buitengewo-

ne omstaudi.geden van de ‘dokken te kunnen afseiei-

den, hetzij om hinderlijke stroomingen te voorkomen

tijdens open stand der sluizen tusshen de dokkenen
de Schelde omstredk’s ‘hoogwater.

Of voor het Nederiandsch gedeelte van het kanaal

het bovengenoemde dan ‘wel een lager peil het meest
gewenacht zal zijn, in welk laatste geval steeds door
twee sluri’zen zou moeten worden geschut, is eeii, te
veel omvattende zaak om daarop hier verder in, te
gaan.
‘1
De afstand van Dordrecht tot den mond van het

kanaal Antwerpen—Moerdijk is gelijk te stellen ,aan

dien van Dordrecht naar Rotterdam (Maasbrug), zoo-

dat het kanaal met ten minste één schutting og

juist ‘het verschil in afstand van Antwerpen en van
Rotterdam naar den Rijn voorstelt. ,.
In vaartijd verschilt dat ongeveer een dag.

,.
Het kanaal Antwerpen—Venlo—Ruihrort zal ‘vol-

gens het. ontwerp Hentrich een ‘bedrijfslengte hebben
van 182 KM. en 6 sluizen .met een gezamenlijk veryal

van 55 M. of gemiddeld per sluis ruim 9 M. Neemt
men met de Staatscommissie voor den verbeterden

scheepvaarbweg Amsterdam—Bovenrijn een gemid-
delde vaarsnelheid op ‘het kanaal van 6 KM. per uur

en voor het oponthoud aan elke sluis 16 uur, dan
komt men tot een vaartijd van40 uur of 3 dagen yan

1.4 vaaruren, wat zou overeenkomen met den tijd.’no’r

opvaart van Rotterdam naar Ruihrort. Indien de door genoemde Staatscommissie aangenomen gemiddelde
snelheid juist zou blijken, zou dit kanaal voor de op-vaart dus wel van beteekenis kminen zijn; afvarende
zal de reis steeds in belangrijk korter tijd langs,de

rivier naar Rotterdam gemaakt kunnen worden.
Ir. Ramaer (brochure, blaciz. 39) en anderen met
hem maken zich over dat kanaal niet ongerust,, çi
daarbij zou ik mij willen aansluiten.

Wat het kanaal Antwerpen—Moerdijk betreft,
1
in

aanleg en exploitatie zoo onvergelijkelijk veel eenkou-

diger ,dan het kanaal
Antwerpen_Ruhrort,
zoe,; is

opgemerkt, dat de vaart langs het kanaal van Z,id-
Beveland veel beter is dan die door het ‘voormalige
Kreekerak. Toegegeven, maar vormen het Hellegt,
Volkeraik, de ingang van het Zijpe en het Brajbant-
sche Vaarwater op de Oostër-Schelde wel een veilig
vaarwater bij; ruw of stormachtig weer voor de tegen-
woordige Rijnaken, die geladen gevaar loopen vol te
slaan en ledig als een blaas op het water liggen? Er
ging dan haast ‘ook geen storm voorbij of op de
Zeeuwsdhe stroomen was verlies van menschenlevens
en schepen te betreuren. En hoe onverwacht de stoim
kan opsteken,
Lheeftd.e
iamp, die de visschersvlo’ot
nabij; Vlissingen een paar jaar geleden overkwam,
doen zien. En zouden de schepen, die bij storm de reis
er nog goed afbren’gen, de schadelijke gevolgen in hun
bouw niet ondervinden? Al zal de vaart op ‘het
naal de voordeelen van het
getijde
missen, zon is ht
toch alleszins ‘verklaarbaar, dat België een ‘veiligér
weg naar den Rijn tracht te ‘verkrijgen dan dien avei
de Zeeuwsohe stroomen, en wel den weg, die in gröote
lijn reeds door Koning Willem 1 ‘werd aangegevn
(zie ir. Raanaer, broch. bladz. 37).
it

Op’ eenige voordeelen, die het ‘kanaal
Antwerpen–
Moerdijk voor de doorsneden landstreek in Nederla.d
zal ‘hebben, al zou daarvoor een kanaal van meer be-
scheiden afmetingen voldoende zijn, werd reeds door
ir. M. 0. E. Bongaerts in ,,De Tijd” van 5, 7 en 9 Mei
gewezen, en onlangs verscheen in ,,De Ingenieur” van
28 November een opstel ‘van ir. H. H. de J’on’gh, die
niet alleen ‘wijst op het voordeel in het algemeen, ook
voor Rotterdam, van een goede, volkomen veilige ver-
binding tussdien de ‘beide centra van verkeer Rot-
terdam en Antwerpen, maar ook op de mogelijkheid

tot latére afsluiting van het Hellegat, nadat de Oos-

ter-Schelde bij Bergen op Zoom en het Volkerak langs
de verbeterde Dintel in verbinding zijn gebracht met
het kanaal Antwerpen—Moerdijk. Al werd hier een

mogelijkheid voor vermoedelijk nog al verre toekomst

geopperd, zoo zou die afsluiting anders geheel pas-
sen in het beginsel, door de uitstëkendste Nederland-
sche waterbouwkundigen en ook door ir. Ramaer ge-

ihuldigd, dat elke rivier, waar eenigermn’s mogelijk,

haar eigen water langs één ‘bed moet afvoeren (‘broch.
bladz. 17).

Daarmede zou ook de weg geopend worden om de
Noordzee, ziji het na eeuwen, uit Ooster-Schelde en

Krammer terug te dringen, evenals uit de Brielsche
Maas, een stap, die de instemming van den bekwamen
waterbouwikundige ir. Ramaer zou hebben. Voor Rot-

terdam en Dordrecht is echter te hopen, dat de amb-

telijke nazaten van den’ Inspecteur-Generaal van den

Rijkswaterstaat Ramaer voornoemd beginsel niet zoo
consequent’zullen doorvoeren om het ook toe te pas-

sen op de Boven-Merwede door afsluiting van de Be-
neden-Merwede (een denIëbeeld, dat een eeuw geleden
word geopperd), waarmede de open verbinding ‘van
die havens met de Waal zou worden prijs gegeven.

België overvraagt, wordt gezegd, daarmede delen-
de eenerzijds op de bevoegdheid om verruiming van

de kanalen door Zuid-Beveland en door Walcheren te
vragen, anderzijds op de afmetingen der kanalen Ant-
werpen—Moerdijk en Antwerpen—Ruhrort.

Ten aanzien van het eerste punt
zij
opgemerkt, dat
de aanleg van laatstgenoemde kanalen nog niet vst

staat, en dan ii het toch alleszins verklaarbaar, dat
België de ‘gelegenheid
wil
zien opengchouden om de
bestaande kanalen te verruimen, wat zich vooreerst

wel’ tot het kanaal door Zuid-Beveland zal ‘bepalen,
ingeval van de nieuwe kanalen werd afgezien of mo-
gelijk in afwachting van het tot stand komen van een
‘daarvan, terwijl ‘tevens de vaart naar Gent die kana-
len, ook na tot stand koming van het kanaal Antwer-
pen—Moerdijk, niet kan’ missen.

Verruiming van het kanaal door Zuid-Beveland, thans op den waterspiegel gemiddeld 45 M. breed,

zou, wanneer het véér-oorlogsche verkeer zich weer
nagenoeg ‘heeft hersteld, toch geen bijzondere weelde
Zij.fl.
/

Ten aanzien van het ‘tweede punt, mag er op ‘wor-
den ‘gewezen, dat ‘het reeds ‘door velen genoemde Maas-
Waalkanaal (Heumen—Nijmegen), bestemd voor sche-
pen van 2000 ton, een breedte op den waterspiegel

van ruim 60 M. verkrjgt en naast een tegen den wal
gemeerd schip gelegen’heid zal geven, dat twee sdhe-
pen van diie grootte elkaar passeeren.

Gaat men nu nog één stap verder en ‘zorgt ‘men,
dat ook ‘het stilliggende schip nog bëhoorlijk kan
varen, dan is men juist aan den in het verdrag om-
schreven eisch, die naar men dus met recht kan zeg-
gen, aan het Nederlandsche voorbeeld aanpast.

Op de mislukking van het Merwedekanaal, dat van
het begin af voor de.Rijnvaart te klein was, waarvan

niemand een verwijt mag worden gemaakt, ‘bchoeft niet te worden teruggekomen, maar die ervaring zal
nu toc’h iets geleerd moeten hebben.

Het is naar
mijne
bescheiden meening dan ook
weinig logisch, dat ‘de Staatscommissie voor den ver-
beterden sdheepvaartweg Amsterdam—Bovenrijn voor
het verkeer van schepen van 3000 ton’een profiel voor-

stelt, dat op den waterspiegel zelfs nog iets smaller
is dan het Maas-Waalkanaal, bestemd voor schepen
van 2000 ton, en dat nog w’el, waar op het gedeelte
Amsterdam—Utrecht van het door die Oommissie
aanbevolen tracé zich een zeer drukke z.’g.n. ,,kleine
vaart” heeft ontwikkeld, die den laatsten tijd nog
zier sterk toenam. Indien op den ‘hiervoor eersge-
noemden vaarweg zich een verkeer zou ontwikkelen,
zooals men hoopt en verwacht, ‘dan dient later ver-
breeding van het kanaal tot 80 â 90 M. mogelijk te
zijn zonder tot verlegging van kanaaldijken of wijn-

17 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

153.’

ging der nu te maken kunstwerken ovr on onder ht

kanaal ôver te moeten gaan.
Ik meen mijn aanteekeningen omtrent cle kanalen
tot ‘verbinding van Antwerpen met den Rijn te kun-
nen besluiten met de opmerking, dat Nederland cle

economische functie, die het, te vervullen heeft (adres

van de Kamer van Koophandel te Rotterdam, ,,E.-S.
B.” b]adz. 630, 2e kol.) ook in de toekomst zal kun-

ven vurv’ulleu, wanneer vijn op alle punten gemak-
klijk bereikba’:re havens cle ‘beste accommodatie en

outillage aanbieden, en het verleden doet vertrouwen,
dat vij in die oprzicihten aan de. spits zullen weten te

blijven.
Prof. Ir. J.
NEiEMANS.

(Slot volgt).

HET VERDRAG MET BELGIË.

Professor Ir. J. Nelemans neemt het in het ‘vo:rig
nummer op voor het Verdrag met België.

Dit is werkelijk een verademing ,,na •het veelstem-

mig koor, dat zijn critiek tegen dit verdrag deed hoo-
ren”, maar het is naar mijn bescheiden meening te
betreuren, dat de geachte schrijver
9,00
zeer aan de

oppervlakte is gebleven, daardoor onjuiste conclusies

trekt, ‘zelfs onjuist citeert! Daar zijn belichting andere
on- of halfingelicihten zou kunnen doen ovorhellen

tot de meening, dat het verdrag toch niet z66 kwaad
is als ,,het veelstemmige koor” beweert, acht ik het
alleszins wenschelijk reeds thans, zonder het tweede
gedeelte van Professor Nelemans’ betoog af te wach-
ten, daartegen op te komen.
Het doet eenigszins vreemd aan, dat een schrijver,
ce,n tractaat t la iettre willende uitpiuizen, zich daar-
voor bedient van een
vertaling
van dat tractaat, zo.n-
der daarmede te vergelijken den o’rigineeien tekst in
cle taal, waarin het tractaat werd opgesteld. Had Prof.
N. dit wei gedaar, dan zou z.H.G: gezien hebben, dat
dc origineele Fransche tekst in art. 9 § 6 een onder-
schei cl maakt tusschen de woorden ,,conserver” en
,,entreteni.r”. De Nederiandsche vertaling van deze
paragraaf stelt zeer juist voor deze bei cle woorden res-
pectievel ijk ,,behoudert” en ,,on clerhouclen”.

Waar de schrijver wijst op cle schijnbare tegenstel-
]ing tusseheti § 2 en § 8, citeert hij dat, (in do Hol-
landsche ve:rtaling van § 2) eerst wordt genoemd ,,de’

betonnirig” en daarna ,,het onderhoud der zeegaten”.
Rad Professor Nelemans den Franschen tekst van
§ 2 gelezen, dan zou Z.H.G. gezien •hebben, dat er
stond ,,ainsi que la
con.servation,
des passes”. De ver-
taling is dus niet, als in •den Nederlandschen tekst
staat ,,onde.rhoud”, maar behoud of behouden.
Had ‘men bij den origineelen Franschen tekst an-
ders bedoeld, dan ware het woord ,,entretien”gebruikt,
evenals men in § 6 deed. Ook de 86-jarigo praktijk
wijst uit, ‘dat niet zooais Professor Nelemans beweert,
bedoeld werd ,,entretien” (onderhoud), doch ,,conser-vation” (behoud) der zeegaten.
Er zouden nog meer ‘bewijzen hij te ‘l)reflgen zijn,
dat Professor Nelemans de plank hier miss]oeg, doch
ik neem aan, dat met bovenvermolde volstaan kan wor-
den. Zoo niet, dan sta ik met verdere ten dienste.
Vordert7ou ik een opmerking willen maken omtrent
hetgeen Professor N. over het Kreekrak en het Sloe
schrijft. Hier citeert Z.H.G. verkeerd uit § 8, waar
hij zegt, dat er spralce is van ,,de waterwegen in dit
artikel
genoem4″
In de Hollandsche vertaling staat niet ,,genoemd”
doch ,,aangewezen”; de Fransche tekst hezigt hier
het woord ,,indiquées”. Maar het Sloe is in dit artikel’
niet
genoemd,
niet
aangewezen,
niet geïndiqueerd!
Trouwens laat Professor N., als
Z.H.G.
nog niet over-
tuigd is, dan eens kennis nemen van of rialezen het
antwoord, dat onze Minister val) Buitenlandsche
Za-
ken, E. Cremers, in 1864 gaf aan den Belgischen Ge-
zant. (Z.H.G. kan dit vinden in een artikel in dit tijd-
schrift van 7 October 1925). Waar genoemde Minister
zee.r terecht het standpunt innam en ‘handhaafde, dat
het Sloe en het Kreekrak ,,ne doiveut être rangés dans
Ja même catégorie”, ‘blijft deze kw’estie voor den Ne-

de&land’seheh Professor dan nog een open vraag? Dit

is
r
toch nauwelijks aan te nemen. Trouwens er bestaat tobh zeer ‘zeker eerie duidelijke iuterpi.etatie omtrent

dbeteekenis van § 8, gevestigd door de
‘hijkas
hon-
de’djarige praktijk. Nederland heeft behouden en aan-

gewezen, België heeft gebaggerd, heeft de lichten be-

tadd, heeft onderhouden. Sedert 1842 heeft verschil
van meening tussehen België en Nederland hieiover
niet bestaan. Hoe kim dan thans en dat nog wel van

N’derlandsche zijde gesproken worden over gebrek aan
i n’terpretatie.

,In dien ik goed lees”, zegt Professo;r Nelemans ver-

‘dek, ,,bopaien Nederland’s verplichtingen zich tot bag-gerwerk”. Naar mijne meening heeft de geachte schrij-
ver
niet
goed gelezen, trots ‘de toelichting hij Art. IV,
§ 8, 6e lid. De kosten van normaliseo’ring, als ‘deze
di’ent tot verbetering van het vaarwater der Weste-

Schelde, ‘zullen wel degelijk ten ‘deele door Nederland

frieten worden ‘gedragen. Dat de verdeeling der kos-
ten buiten arbiters om gaan zal, doet hierbij niet ter
zake. Echter deel ik in het minst niet de opinie van

Professor Nelernans, dat men zich over het ,,zich ver-

staan” nopens allerhande kosten, welke het verdrag
dreigt te doen ontstaan, niet bezorgd behoeft te ma-
keii. Integendeel, ik ‘hen er van overtuigd, dat dee

ih hot verdrag tellcens wèerkeorende bepalingen evn-

eei ‘bronnen van ellendige twisten tusschen cie ‘heid& Stitten zouden vormen.
‘..De politieke zijde van het verdrag wenacht de ge-
chte
schrijver
te laten rusten, echter niet zonder ge-
e’d te hebben, dat met dn Minister van Buiten-

l’dsc’he Zaken ook Professor van Esinga daar blijk-
baar anders over ‘denkt clan de
schrijver
der artikelen
in’de ,,N. R. Ct.” van 9 tot 11 December Ii. Ik acht

het zeer de vraag, of Professor. van Eysiriga het in
dee wei geheel met Minister van Karnebeek eens ‘is..
Re’eds uit Professor van Eysinga’s artikelen in de
,,Economisch-Statistische Berichtéri” van 20 en 27

MM 11., merkt men eene op sommige ‘gewichtige pun-
tbn afwijkende meaning op. Zeer duidelijk zelfs gispt
Professor van Eysinga ‘het gemis aan reiprociteit,
iaar van Nederlandsche zijde België bij het verdrag
âârbor’gen gegeven wo:rden, dat ‘de Belgische havens
nimmer zullen achterstaari hij de Nedèriandsôhe,..ter-
ijl niets in het verdrag België vèrhindert, de vaart
öj)zijn-kanalen naar Nederiandsc’hè ‘havens te fnuiken.
Dit is een punt tea opzichte waar’an het tractaat tOn
iit’deeie van Nederland geen beboorljke wederkeerig-h’eid betracht, zegt Professor van Eysinga.
D. G.
VAN BEUNINGEN.

HET PAPIERGELD IN ENGELAND

De Chairmen der L’ondensche grootbanken hebben,

d een met meer, de ander met minder geestdrift,
op de onlangs gehouden jaarvergaderingen hun in-
genomenheid betuigd met deri”téYugkeer tot het goud in 1925.
‘Tempora mutantur!
Einde 1923 nog verklaarde
de Heer Goodenough van Barelays Bank, wien des-
tijds infiationistische neigingen werden toegeschreven,
dat deze hem te eenen male vreemd waren en dat
hij stabilisatie van de koopkracht van het pond
tégenover goederen en diensten het meest wenschelijk

alitte: McKenna, die zich reeds eerder als voorstan-
der van stabilisatie had doen kennen, ging in dien-
zelfden tijd zelfs zoo ver, zich op te werpen als pleit-
beorger voor ruime credietverleening aan het bedrijfs-

leven onder het motto, dat de daaruit noodwendig
voortvloeiende
prijsstijging
niet als inflatie van het
uiImiddel zou
zijn
te beschouwen.
Reeds te vorigen jare was er eenie kentering in
de stemming waar te nemen en thans hebben de fi-
nanciers hunne opvattingen, soms niet zonder eenig
Ôpportunisme, dermate gewijzigd, dat zij eenstemmig
het eerherstel van het edele metaal goedkeuren, ook
al zal daardoor onder omstandigheden een stabiel
‘prijsniveau niet te handhaven zijn.

154

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Februari 1926

– Het ligt niet in onze bedoeling thans opnieuw de
vraag, onder de oogen te zien, of Engeland in 1925

al dan niet tot den overgang naar het goudkern-
stelsel had moeten besluiten. Dat het aanpassings-
proces niet zonder icoeilijkheden voor het Engelsche

bedrijfsleven is geweest, werd ook ditmaal door

McKenna betoogd, die er tevens op wees, dat de
toestand nog pijnlijker zou zijn geweest, indien zich

niet in het vorig jaar een stijging van het prijsniveau

in de Vereenigde Staten had gemanifesteerd. Doçh1

hij voegde hieraan toe, dat er weinig reden is om

nu nog het gebrachte offer met het verkregen resul-

taat te gaan vergelijken, en dat hij – en dat vormt

het verschilpunt met Zijne vroegere opvatting – met

het bereikte resultaat tevreden was en gegronde

hoop koesterde, dat de terugkeer tot het goud mde

toekomst zegenrijk zou blijken.
Te weinig wordt door de bankiers de nadruk ge-

legd op het feit, dat de terugkeer tot het goud nog
niet beteekent herstel van vdroorlogsche toestanden.’

De gouden standaard toch wordt zeer geprezen om

zijn automatische werking. Doch dat wij thans in

vele gevallen te doen hebben met regularisatie der
wisselkoersen op. goudpeil door onderling overleg der

voornaamste circulatiebanken en dat daarmede een,

in dezen omvang nieuw element in de praktijk vân den gouden standaard zijn intrede heeft gedaan op

eene wijze, zooals reeds in de Resoluties der Confe-

rentie, van Genua aangegeven, kan men veelal slechts

tusschen de regels lezen.
Ook na de maatregelen van 1925 moet in Enge-

lhnd. nog een belangrijk onderdeel van het geldwezen

geregeld worden, t.w. het intrekken van het sinds de

eerste oorlogsdagen in omloop gebrachte staatspapier-

geld, de Currency Notes. De Ounliffe Commissie
1
)

heeft in haar interim-rapport van 1918 geadviseerd

om deze Notes door biljetten van de Bank of Eng-

land te vervangen. Daartoe zou men echter niet
moeten overgaan, dan nadat het pond sterling ge-

durende minstens een jaar op goudpeil zou zijn ge-
handhaafd. In dezenproeftijd zou dan moeten blijken,

vooreerst dat de positie van het ruilmiddel tegen-
over het buitenland de noodige stabiliteit vertoonde,
en voorts welk bedrag aan niet door edel metaal ge-
dekt papiergeld zich in het binnenlandsch verkeer

zou handhaven. Aan de hand van deze gegevens zou
men alsdan moeten overgaan tot het vaststelln van
een nieuw maximum voor de met het bedrag der on-

gedekte Currency Notes te vermeerderen ongedekte
circulatie van de Bank of England, doch overigens
zou men ‘aan het in de Peel Act van 1844 neerge-legde beginsel van contingenteering moeten vast-
houden. Slechts wilde de Commissie wettelijk sanc
tionneeren, hetgeen in Engeland. reeds meermalen in
praktijk was gebracht, t.w. eene machtiging van de
Treasury om d&Bank in geval van nood dispensatie
van het gestelde maxinium te verleenen.
Dezelfde voorkeur voor eene aan een vast maxi-
mum gebonden ±iduciaire circulatie treft men aan in

het rapport van de Committee on the Currency and

Bank of England Note Issues
2
). En in zijne rede

van 28 April 1925 verklaarde Churchill, dat de Re-
geering laatstgenoemd rapport in elk opzicht wilde
volgen. Hiermede was de officiëele politiek afdoendé
bekend gemaakt: aan het starre beginel van de Peel
Act zou niet worden getornd.
Walter Leaf (Westminster Bank) heeft in zijn
jaarrede aan deze quaestie eenige beschouwingen ge-
wijd. Bij gelegenheid van de wijziging van de Peel

Act, die noodig zal
zijn
om aan de vervanging van

Ourrency Notes door bankpapier uitvoering te geven,

wenscht Leaf het huidige stelsel, dat om
zijn
star-‘

heid vrijwel nergens navolging heeft gevonden, door
eene meer elastische biljettenuitgifte te zien ver-

Zie
oyer het Cunliffe-rapport E.S.B. van:
5
Febr.
1919.

Zie over het rapport dezer Commissie E.S.B. van
6
Mei
1925.

vhngen, ten einde in tijden van spanning de uit-

wassen te vermijden, waartoe de wet van 1844 aan-leiding gaf. Daarom beveelt Leaf navolging van het

Amerikaansche stelsel aan, hetwelk ook is neergelegd
in de Duitsche Bankwet van 1924. De circulatiebank

wordt volgens dit systeem gebonden aan een mini-

mumdekkingspercentage, dat echter mag worden ver-

laten tegen betaling van een zekere belasting.

Wanneer men de cijfers der huidige papiercircu-

latie als grondslag neemt, zoo komt dit ongeveer op

het volgende neer. Op 3 Februari j.l. was er bijna
.142 millioen pond bankpapier in omloop. Aan Cur-

rency Notes stond uit 287 millioen, waarvan 56 nil-
lioen gedekt door bankpapier. De
feitelijke
papier-circulatie beliep dus 371 millioen, waartegenover een

goudvoorraad bij de Bank stond van 144A millioen,

gevende een dekkingspercentage van circa 38,95 pOt.
1
)
Leaf stelt voor om de dekking van het baukpapier’

vast te stellen op 33 pOt. met
mogelijkheid
om be-

neden dit percentage te gaan tegen betaling van

belasting. Hij acht dit den besten waarborg tegen
crisis, omdat men nu niet langer door den angst
vervuld behoeft te
zijn,
dat de Bank of England op
een gegeven oogenblik haar grens zal hebben bereikt.

Dit denkbeeld heeft nog weinig
bijval
gevonden.

De aanhangers der officieele politiek, waartegen

Leaf zich wendt, gevoelen niet voor elasticiteit, maar

voor vastigheid. Gevallen van nood willen
zij
ôf, als

tot dusverre, incidenteel, ôf, met de Cunliffe Com-
missie, meer algemeen regelen, doch zonder daarbij

het grondbeginsel aan te tasten.
Dat dit beginsel uitmunt door starheid en wille-
keur, is
kwalijk
te loochenen voor hen, die niet in

Engelsch conservatisme zijn bevangen. Meer elastici-
teit is daarom zeker toe te juichen, en het is een
heugeljk feit, dat dit thans ook door een. der En-

gelsche bankmannen
openlijk
is uitgesproken, ook al

is er wel eenige kans, dat
hij
even weinig succes zal
,hebben als vroegere reformatoren, zooals Goschen en
Rolden.
Intusschen bestaan er ook tegen het voorstel van
Leaf bedenkingen. Ook de door hem voorgestelde ver-

.houding tusschen goud en papiergeld is niet
vrij
van

willekeur. En dat te meer, omdat
hij,
in dezelfde

fout vervallende als de wetgever van 1844, geen
dekking
voorschrijft
voor de dadeljk opvraagbare
schulden, die niet den vorm van bankpapier hebben
aangenomen. Het Amerikaansch-Duitsche stelsel aan-
bevelend, heeft Leaf over het hoofd gezien, dat in

• die landen dit punt wel
degelijk
in de bankwetgeving

is geregeld.
Ook mag men betwijfelen, of dit stelsel in geval van crisis wel de voordeelen zou hebben, die Leaf
ervan verwacht en of het heffen van belasting niet
veeleer aanleiding zou geven tot eene onwenscheljke
opvoering van den rentestand.
Toch mag men hopen, dat de stem van dezen
!bankmn, ook al is
zijn
voorstel op zichzelf niet
.aanbevelenswaard, aanleiding zal geven om de her-
ziening van de Engelsche Bankwet nog eens aan eene
principiëele discussie te onderwerpen. Niet in dien zin, dat men een herhaling zou moeten
krijgen
van

het debat over de keuze tusschen gouden standaard

en stabilisatie van het
prijspeil,
waarover de discussie

te vorigen jare voorloopig is gesloten. Doch wel
:dient men de vraag aan de orde te stellen, of het
keurslijf van voorschriften, waarin men de Bank of
England .in 1844 heeft.gehuld, niet door een meer
-modern gewaad moet worden vervangen, beter pas-

isend
bij-de
huidige denkbeelden op het gebied der
geldpolitiek en meer geëigend om onregelmatigheden,

‘die een enge band tusschen goud en baukpapier in
het economisch leven kan teweegbrengen, te voorkom en.

1)
Leaf komt op grond van de cijfers per
6
Januari tot
een lager percentage, omdat hij de fout begaat de bank-
bilj etten reserve der Regeering niet van de totale circulatie
der Currency Notes af fe trekkei.

17 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

155

Het is
begrijpelijk,
dat men in landen met weinig

ervaring of met een geheel gedesorganiseerd ruil-

middel voelt voor een st.ârre bankwetgeving, maar

in Engeland, waar de financiers •a.h.w. over een
zesde zintuig beschikken, waarmede
zij
op de bewe-

gingen ter geidmarkt reageeren, is een dergelijke regeling niet noodig en zou de •wetgever künnen

volstaan de circulatiebank de verplichting op te leg-

gen tot vasten prijs goud aan te koopen en af te

geven, het verder aan het bankbeleid overlatend om

voor de naleving van dezen algemeenen regel te
zorgen. De tegenstanders van stabilisatie hebben dik-
wijls betoogd, dat
bij
verwezenlijking daarvan een te

zware verantwoordelijkheid op de circulatiebank zou

worden geladen. Van de zooeven genoemde verrui-

ming der bankwetgeving, die slechts de strekking zou hebben om op zichzelf geheel willekeurige dekkings-
‘oorschriften af te schaffen, zullen
zij
dat echter

niet kunnen zeggen. Deze verzwaart niet de taak der
circulatiebank, doch geeft haar integendeel gelegen-
heid om die op betere
wijze
te vervullen, dan zij dat
kan doen onder de regelen eener verouderde bank-
wetgeving.

Nu maken
wij
ons ten aanzien vaii de herziening

der Engelsche Bankwet geen illusies. Doch wel hopen
wij, dat hervormingsplannen, zooals dat
van
Leaf,
het besef zullen verlevendigen, dat men
waarlijk
geen
gr’oot revolutionnair behoeft te zijn
bij
het verkon-
digen van de opvatting, dat eene Bankwet van 1926
of
,
1927 op andere en betere beginselen moet be-
rusten, dan die van 1844. Tusschen de zeer ruime
formuleering, die
wij
hierboven aanstipten, en de

huidige regeling liggen verschillende mogelijkheden,
beter dan de bestaande wet, minder goed dan het zou
kiinnen
zijn
bij aanvaarding van breeder beginselen.
Mocht de Engelsche wetgever al deze mogelijkheden

laten liggen en zich zonder meer aan het oude
hôuden, zoo zou
hij
zich in het oog van hen, die voor
een redelijke verbetering van de bankwet gevoelen,
laten leiden door wat
zij
beschouwen als dom con-
servatisme en een zeldzame gelegenheid tot verbete-

ring laten voorbijgaan. Het is daarom te hopen, dat het voorstel van Leaf in ruime mate bespreking zal
vinden en dat het resultaat daarvan eene herziening

van de tegenwoordige opvattingen der Engelsche

Regeering tengevolge zal hebben. G.
M.
V. S.

DE BEDRIJFSUITKOMSTEN DER SPOOR- EN TRAMWEGEN IN INDIË OVER 1924.

Overzicht.


.

(In duizendtallen guldens).


Dividend
Opbrengsten
______________

Exploitatie-

______________
Bedrijfe-
Ondernemrng.
in

totaal
reizig. en bagage

kosten
overschotten
P

1923

1

1924
1923
1924
1923
1924
1923

1

1924
1923
1924

I.
Staatsspoor. en
tramwegen.

f57.555 f58.589
f22882
f21.562
f42.9l2

1
39.380
fl
4
.
643

flO.
2
O
9



a.

Java ……………………….
b.
Sumatra’s Westkust ………….
4.995
5.118
1.195 1.073
3.475
2.944
1.520
2.174

c.
Zuid-Sumatra1 Lampong
lijn
337
419
156
181
254 240
83 179


Palembang
lijn
1.529
1.996
384

479
768
926
761
1.070


d.

Atjeh

………………………
1.776 1.812
914
906
1.346 1.276
430
536


129
126
105
77
211
150
~

82
~

24


e.

Celebes …………………………

H.
Particuliere spoor- en tramwegen.

a. Ned..Indische Spoorweg
……..
fl
6
.
973

flS.
246

f
4.914

f
4.583

flO.938 f10.916
f
6.035

f
7.330
ii
1.1
b.

Deij

6.449
6.711
2.043
..

1.948
3.583
3.461
2.866
3.250
5
6
4.05]
3.989
1.769
1.612
2.574
2.500
1.477
1.489
7
8
6.085 5.710
2.074
.
1.877
3.398 2.951
2.687 2.759
7
7
1.122 1.169 384
343
651
584
471
585
4
6,5
876
840
303
286 450
407
426
433
13
13
1.004 1.042 289
V

264
509
490′
495
552
11 11

.

445
424
142
136
249 223
196
201
5
6

c.
Samarang-Joan

tram …………

i. Pasoeroean
325
349
163
155

220
225
105-
124
5 6

cl.

Semarang.Cheribon …………..
e.

Serajoedal

,………….

468 474
139
132
255 246
213′
228
4
4

]ediri

,……………
Malang

,…………..
Probolingo

,……………

1.344
1.225
798
c

701
914 834
430
391
4
2

k.

Modjokerto

,…………..

(preL)

t.

Madoera

,…………

484
378
480
373 327
298
157
80


m.BataviaElectrjsclje
,…………..
748
888 740
555
462
3-13
286


Ned.-Indische

,…………
898
Oost-Java

,…………
1.574
1.621 1.258
1’331
1.023
1.086
551
535
– –

De verbetering,
die in
den eco.norniaclhen toestand
van
indië
in
1924 geleidelijk intrad en zich o.a. hier-
door heel
duidelijk uitte, ‘dat ‘de invoerrechten, welke
in ‘do malaisejaren
1922 en 1923 sterk achteruitge-
gaan waren, over 1924 weer eene toeneming
vertoon-
den, heeft zich zooals hoven’staand overzicht doet zien,
ook afgespiegeld in ‘de opbrengsten der spoor- en
tramwegeri. Deze waren in de jaren 1922 en 1923 be-
halve bij een paar ondernemingen, evenzoo sterk ver-
minderd. De uitzonderingen zijn de staatslijnen in
Zuid-Sumatra en de Oostjavatram, welke in 19213 een
grootere opbrengst ‘dan in 1922 mochten boeken. Bij
de
lijnen in Zuid-Sumatra was zulks te danken
aan
de uitbreiding, welke zij in
1923
ondergingen en aan
een aanmerkelijk groo’ter vervoer van steenkolen
,iit
de
Gouvernementsmijnen te Bokitassem, dat een der
voornaamste bronnen van opbrengst der Palembangljn
i. Bij
de
Oostjavatram was
de
toeneming der op-
brengst
een gevolg
‘van
de invoering ‘in 1923 -van
elec-
trische tractie op een deel harer stadslijnen te Soe-
.rabaja, waardoor ‘het verkeer sterk vermeerdepde.
Het jaar 1924 ‘biedt een ‘veel gunstiger beeld. De
opbrengst nam op alle sta’ats’ljnen toe, behalve op de

Oelebeslj’n, waar zij echter vrjwel,.stationnair bleef.
Naar verhouding ‘het grootst was de toeneming
op de
Palemba’nglj-n, welke in 1924 belangrijk, uitgebreid werd, terwijl het kolenvervoer daarop wederom aan-
nierkeljk toenam.

Yan de veertien particuliere ondernemingen was
zeven de opbrengst grooter dan in 1923; bij de
ze-ven ‘overige was zij echter ‘opnieuw lager. Do ach-
teruitgang was ‘evenwel over
het
algemeen geringer
din die over 1922.
De stijging was vooral belangrijk bij ‘den Ned. md.
Spoorweg, waartoe ook heeft bijgedragen de uitbrei-
ding, welke het net in 1924 onderging. De overige
particuliere ondernemingen on-dergingen ‘daarentegen
in dat jaar geen uitbreiding.
De achteruitgang der opbrengst van het reizigers-
vervoer zette ziclh in 1924 voort, behalve ‘hij de lijnen.
in Zuid-Sumatra en bij de Oostjav’atram, waar de op-
‘hrengst uit ‘dien hoofde toenam. Daar de au’toconcur-
rentie in Indië niet van veel beteekonis is

en het reizigersvervoer zelfs terugliep bij den Ned. md.
Spoorweg, hoewel deze een niet onbelangrijke uit-
breiditig hhd ondergaan, moet -de oorzaak -van den

156

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Februari 1926

teruggang wordau gezocht ‘in den economischen toe-

etand der bevolking. Voor de giroote massa clei bvol-

king was daarin nog geen geuoegzame verbeter:iiag ge-
komen; het reinen bleef dientengevolge ‘voor h’aar te

cl uur.

Niiar verhouding het sterkst was de adhteruitgang
op cle stadslijnen te Batavia, zijnde de Noden. Lxii-

sche Tranuweg en de Batavia-Electrisc’he tram. Dit is

zeer begrijp olijk, daar de bevolking der h’oofdpiaatsen,

die voor haar leveri’sondei.houd vrijwel :gehel ahau-

kelijk is van de werkgelegenheid ter plaatse, veel
waar
d
er
was getroffen door de loonsverl aigin’gen en

het gebrek aan werk, waartoe de malaise-jaren aan-

leiding hadden gegeven, ‘dan de overwegend i’andbou-
wende bevolking van het pl.abteland, waaruit de reizi-

gers op de interlocale lijnen voor een groot deel

afkomstig zijh.

In Zuid-Sumatra waren daarentegen de omstandi:g-

heden voor ide bevollein.g in 1924 bijzoid’er gunstig

geweest. De door ‘haar gedreven peper- en koffiecul-
tuur hadden rijke oogsten Ibij
,
‘hooge prijen opgeleverd.
Hierdoor was veeL geld onder de bevolking gekomen

en ‘besehrikrte zij over de n’oodige micklei’en om te rei-

zen.
Bij de Oostjavatram sproot, evenals over 1923, ide

toeneming der oibrengst ‘voort uit de ‘electrische lij-

nen; op hare sboom’tramlijnen zette de achteruitgang
van het reizigersvervoer zich echter ook in 1924 voort.
Bijigevoig ‘hebben de ondernemingen, die in 1924

oerte groo’tere opbrengst hadden dan in 1923, met uit-

ccondering van de
lijnen
in Zuid-Sumatra en de Oozi-
javatram, deze vermeerdering uitsluitend aan het goe-

derenvervoer te danken.
• Wat het goederenvervoer betreft bracht het jarr
1924 derhalve eenige opleving. Als een der voornaam-
ste oorzaken hiervan moet worden genoemd, dart het

jaar 1924 in
heel
Indië voor ‘de exportcult’nres bij ‘uit-

stek gunstig was. Zoo overtrof de suiïkeroogst van
Java dien van 1923 (ca. 1.900.000 ton) niet ca. 180.000
tcn. Het vervoer ten behoeve der suiker.industrie, dart

een belangrijk deel uitmaakt van het ‘geheele vervoér
op Java, nam dientengevolge evenredig toe.

De exploitatiiekasteu waren hij de spoor- en tram-
wogen het hoogst in ‘het topjaar 1921. Daarna waren
zij in de jaren 1922 en 1923 sterk verminderd, door-

dat met krachtige hand op do exploitatie was ber
j
ui-

nigd
geworden en het algemeene prijs- en loonniveau
gedaald was. Het jaar 1924 gaf een verdere daling in
cle exploitatiekosten te’zien, ‘zij ‘t’ ook in anin’der mate.
Een uitzondering hierop maken slechts de lijnen in

Palembang en ide Oostjawatram, ‘bij welke een stijging
der exploitatiekosten te c’onstateeren viel, veroorzaakt
door ‘d’e sterke toeneming van ‘het vervoer op deze

lijnen.

Het b’edrij’fsoverschot over 1924 overtreft ‘hij alle
ondeimem:ingen ‘dat.’v’er 1923, behalve ‘bij’ de Madoera-
tram en de ‘ondernemingen, die geheel of in hoofd-
zaak ‘hun inkomsten uit het reini;gers’verkeer trakken,

d.z.
de stads’lijn’en te Batavi.a en ‘de Oostjavatram, die
het stadsverkeer te Soerabaja ‘bedient.
De ‘vooruitgang was wederom betrekkelijk ‘het groetst bij de staatslijnen, die zich hoe langer hoe
moer herstellen van ‘de inzinking, waarin het ‘bedrijf

in. do jaren 1920/1922 was geraakt.
­
11

Het bedrjfsoversdhot ‘bedroeg bj ‘de staats’ljjnen

(‘normaalspo’Qr) op Java over 1924 per KM.
,f
‘7034

tegen
f
5368 over 1923.
De gezamenlijke bedrijfsoverschotrben der particu-

liere spoor- en tramwegen ‘op Java – ‘die voor stads-
vekeer niet medegerekend – bedroegen over 1924

per KM.
‘van
hun totale exploitatieleng’te
f
6319 tegen

f
5150 over 1923.
Het was over 1924 derhalve kleiner dan dat ‘der
staatslijnen op Java, zooajs steeds ‘het geval is geweest
t/m.’ 1919, en trouwens de natuurlijke toestand is,
welke daarmede weer is ingetreclen.
1)

1)
Zie ,,De bedrijf suitkomsten der spoor- en •tra.mrwegen
in
Indië over 123″ in No. 475.

ï grootere bedri,jfsov.erschot,ten ‘maakten ‘het aan
ersni
1
,articniliere ‘ondernemingen mogelijk om over

1924 een ‘hoo’ger dividend uit te keeren. Slechts eene
onderneming ws genoopt om haar dividend lager te
stellen.

Alles ‘bij el’kan’der genomen mag 1924 dus voor het

spoor- en tramwegbedrijf een bevredigend jaar wor-
den genoemd.

Het jaar 1925 rbel.00ft intuissohen belangrijk beter
te zullen zijn.. De malaise heeft in Indië ‘gaandeweg

opgehouden en plaats gemaakt voor een tijdperk van
opkomenden bloei. Een bewijs hiervan is dat het rei-
zigersvorvoer bijna
overal aan het opkomen is. Ook
het goederenvervoer is over het algemeen toegenomen.

De opbrengst is dan ook bij alle ondernemingen
grooter dan over 1924, behalve bij’ de stads’ljnen te

Batavia. Bij de staatslijn.en op Java wordt zij voor
1925 geschat op
f
63.000.000, gevenide tegenover 1924
een
stijging van ca. 8 pOt. De gezamenlijke ‘opbrengsl
van de particuliere spoor- en tramwegen op Java –

die voor stajdsv’erkeer niet medegerekend bedroeg
o’ver..1925
f
33.400.000 tegen
f
32.300.000 over 1924,
hetgeen neerkomt op een stijging van en. 3% pOt. De
staabslij’nen mogen derhalve ‘op een grooteren voor-

uitgang wijzen ‘dan de particiufriere ondernemingen.

• De exploitatiekosten zijn over 1925 6f lager dan die

over 1924, ôf slechts weinig hooger.

Men mag bi.jgevolg, ‘behoudens enkele uitaonderin-

gen, grootiere ‘hedrij’fsoverscihotten over 1925 ver
wachten. , G.
P. J. CASPEasl.

DE TOESTAND DER HARINCVISSCHERIJ.

In de Memorie van Antwoord ‘op het V’oorloopig
Verslag betreffende de hegroot’ing van het Departe-
ment van Binnenland.sc’he Zaken en Land’bouw voor

1,926 werd opgemerkt, dat, waren de vangsten meer
normaal, de haringvissc’herij hij de toenmalige haring-
prijzen loonenci zou zijn uit te oefenen. Dit is op zich-
zelf volkomen juist, maar ‘zegt, ‘goed beschouwd, niet veel. De vraag is nl., ‘o’f ‘hij normale vangsten de prij-
ren, even hoog zouden zijn geweest en ‘dit valt m.i
j
.
zeer te betwijfelen.

In mijn artikel ,,De toestand van het ‘hariugvis-
.seherijbedrij’f”, opgenomen in het nummer van 3 Juni
1925 van dit blad, wees ik
op
‘het gevaar, dat op 23
Juni d.a.v. nog een groote voorraad ‘haring van het
seizoen 1924 aanwezig zou ‘zijn en schreef ik ‘in ver-

band daarmede: ,,Begint Groot-Brittannië dan weer
met alle ‘macht to produceeren, wordt het opnemircgs-

vermogen van Duitschlan’d niet grooter en blijft de
koopkracht der Russen even beperkt als verleden jaar,
dan is ‘het vooruitzicht op prijzen, waarbij ‘het bedrijf
met winst kan worden uitgeoefend, ook voor onze ree-
ders niet gunstig.”

Inderdaad was op 23 Juni nog een groote hoeveel-
heid pekelharing der teelt 1924 onverkocht, zoodat
deze pas in het najaar geheel in consumptie was ge-
bracht. De productie niet alleen van Groot-Brittan-
nië maar ook van Nederland ‘en Duitsohlan’d is echter
verre ‘beneden de normale ‘gchleven. Vooreerst iiju de
Britsche ‘zouters na afloop van de mislukte winter-
vi’ssc’herij bij’ de Scih’otsche kust ingevolge de afspraak,
waarvan ik in bovengenoemd artikel reeds melding
maakte, over het algemeen veel later dan anders, nl.
pas op 23 Juni, weer haring gaan zouten. In de tweede plaats leverde de’zomer- of bankharingvisscherij’ voor
alle betrokkenen slechts geringe vangsten op en verder
‘heeft zich het feit voorgedaan, op de mogelijkheid
waarvan ik in mijn artikel van 3 ‘Juni 1925 wees, dat
de Britsdhe ‘zouters, althans’ te Y’armo’uMh en Lo’we-
stoft, geleerd door de kostbare ervaring van het voor-
afgaande jaar, minder neiging toonden, ‘om haring te .koopen, zoodat daarvan een kleiner deel, dan anders
gezouten werd.

De productie van pekeliharing bedroeg dan ook:

17 Februari
1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

’57

in
1925

in
1924
Groot-Brittannië:

tonnen

tonnen
Schotsche visscherij

687.380

1.209.791
Engelsche va1-visschèrij

581.020

845.475

Nederland ………………..
374.814

508.023

Duitschiand ………………..
97400

196340

Te zamen…

1.740.614

2.760.029

Gezamenlijk produceerden de drie landen dus ruim
een millioen tonnen gezouten Noord’zedharing min-

der dan in 1924. De productie van Noorsche haring,

een product van ‘minder kwaliteit, was in 1925 onge-

veer 70.000 tonnen grooter, hetgeen natuurlijk geen

gewicht in de. sdhaal legt.
De hoeveelheid gezouten Noordzeeharing, welke in

liet begin van 1925 nog voorradig was, werd geschat

op 450.000 tonnen. Hoeveel er begin 1,924 nog opge-
slagen lag, is niet ,bkend, het zal echter zeker nog
geen 400.000 tonnen minder ‘zijn geweest dan begin
:1,925. Daaruit volgt, dat er in het afgeloo’pen jaar in

het gcheel minstens 600.000 tonnen gezouten Noord-
zeeharing minder beschikbaar waren dan in 1924. Des-
niettomjn daalden de prijzen de laatste maanden van
het jaar (beneden die van het overeenkomstige tijdvak

van 1924 en was er aan het einde van ‘het jaar 1925
nog een bedui’dende voorraad.
Ware dus in dit jaar evenveel pekei’harin’g gepro’du-

cccid als in 1924, (hetgeen bij een normale visscherj
ongetwijfeld het geval zou zijn ‘geweest, dan ‘was reeds
in het begin van ‘het seizoen een débâcle op de haring-
markt niet uitgebleven en had de ‘haring zelfs tegen
veel lagere prijzen moeilijk afzet kunnen vinden.
De slechte toestand van het ‘haringv’isscherjbedrijf
viii d t, dan ‘ook niet alleen zijn oorzaaik in de mislukte
zomervisscherj, zooais het in ‘de bovenbedoelde Me-
morie van Antwoord ‘wordt voorgesteld, maar wel ‘de-
gelijk ook in ongunstiger afzetmogeljkheden voor de
gezouten Noordzeeharing. Vooreerst belemmerden de
hetalin’gsmoeilj’ieheden in Duitsc’hland den Duitschen
invoerhandel. De Duitscihers konden daardoor alleen
koopen, wanneer zij van hun leveranciers i-uim ere-diet konden
krijgen,
hetgeen dozen hun, wilden zij
zelf zich niet te veel van ibedrij
,
fskapitaal ontblooten,
slechts in beperkte mate .knden verleenen. Tot het
inslaan van haring voor het nieuwe jaar, waartoe de
Duitsdhe ‘handel in vroegere jaren in het volle sei-
zoen placht over te gaan, was deze thans nog minder
in staat Verder noopten de financieele moeilijkheden,
waarmede zij: te kampen ‘hadden, den Polen tot het
heffen van een zVr ‘hoog invoerrecht op haring en
tot ‘het beperiken van den invoer in ‘het algemeen en
dus ook van dien van pekelharing. Het gevolg was,
dat de export naar Polen,’ waarheen in de voorafgaan-

de jaren nog
‘belangrijke
hoeveelheden van ‘het Brit-
sche product haar weg vonden, sterk in’kromp. Sovjet-
Rusland tea slotte kocht dit jaar eveneens veel min-
der dan in 1924.

Volgens de Britsche ‘handelsstatistiek verzond
Groot-Brittannië naar:

1925

1924
KO.

‘KG.
Rusland ……….
9.921.000

40.988.000
Polen……………
33.444.000 ,

51.292.000
– Duitschiand ……..
103,705.000

122.159.000
Andere landen . . .

93.61 3.000

116.121.000

Tezamen

240.683.000

330.560.000

Voor ei-is land is Rusland geen afzetgebied van
ecni.g ‘belang. De export naar dit land ‘blijkt dus in
vergelijking tot dien van het vorige jaar al van zeer
weinig beteeketiis te zijn geweest.
Hoe de toestand z,içh verder ‘zal ontwiklcèlen hangt voornamelijk af van de vraa’g, hoe het met den econo-
mischen toestand
in
Duitschlan’d, Polen en Sovjet-
Rusland zal gaan.
ïerschjliende andere oinstancli’giheden ‘kunnen in de
toekomst nog een gu.nti’gen invloed ‘hebben: de ‘kwa-
liteif. der Noordzee-haring kan (bv. van nature zeer
goed zijn, of er kan weinig van de mi-i’iderwaardige en goed’koopere Noorsc’he haring worden gevangen, zoo-
dat ‘cle .Noordzeeharing daar.van minder concurrentie

ondervindt. Zoolang echter Duitsc’hland, Rusland en
iolen zich economisch niet hersteld hebben, zullen de
afzetmogelij’kheden onbevredigend blijven en zal men
verstandig doen, er op te rekenen, dat bij aanvoeren,

clie véSr den oorlog als normaal golden en zelfs reeds
bij een aavoer als in 1924, welke nog
beduidend
he-
nedeji die norm ‘bleef, ‘de
prijzen
heel wat lager kun-
nen zijn, dan b.v. in 1924 en 1925, en dat daardoor

in volgende jaren ook bij ruime vangsten de ‘besom-

mingen wel eens onvoldoende konden zijn, om zoo
hooge bedrijfskosten als de tegenwoordige te dekken.

Wil dit nu zeggen, ‘dat het Nederlandsche ‘haring-
issc’herij’bedrijf ‘geheel machteloos staat tegen zulke
‘k’wade kansen? In ‘geenen deele.
Uit de ‘bovenver.melde
cijfers
blijkt reeds, dat de ha-
ringproductie van ons land ‘gering is in verhouding
tot die van Groot-Brittannië. Indien de wereldmarkt
inet gezouten Noord’zeeharing overvoer-d wordt, ‘be-

hoeft daaruit dus nog geenszins te volgen, •dat het
aanbod van Hollandsche haring te groot is. Beschou-
n de afnemers de Hollandsche en Britselie ‘haring
echter als een zelfde of nagenoeg gelijk artikel, dan ddet het er voor de prijzen, die ons product ‘kan be-

dingen, weinig toe of de over-productie een gevolg is

an te groote Holladche aanvoeren dan wel een te
g
n
r
.
00
t
e
Brit’sche productie. De prijzen van ons product worden dan beheersc’ht door dezeifdé factoren als die vâd de Britsche ‘haring.
Ander-s wordt echter de zaak, wanneer onze haring als een ander, een speiiaal ar-ti’kel wordt ‘besbhouwd,
waarvoor een bijzondere voorkeur bestaat. Inderdaad
zijn er tusschen het Hollandsche en Britsche product

‘he1angri,jie verschillen, onmiddellijk gevolg van ‘het
ierschil in bereidingswijze. Terwijl nl. de Holland-
sèhe haring aan boord van onze vissc’hersvaartuigen
onmiddellijk na de vangst gekaakt en gezouten wordt,
brengen ‘de Britsche vissehers deze in verschen toe-
tand aan, zoodat zij pas aan den wal tot pekel’haring
4nrdt bereid. Hoewel de van:gplaatsen der ‘haring vrij

dicht ‘bij deBritsc’he ‘kust gelegen zijn en de reis naar
dh haven voor de Britsche’visschei-s dus tamelijk kort
duurt, is de haring, ‘welke zeer snel tot bederf over-
gaat, daardoor reeds veel in kwaliteit achteruit ge-
gaan, voordat zij ‘door zouten geconserveerd wordt.
Mits behoorlijk behandeld, kan het Holiandsche pro-

duct dan ook altijd beter zijn, dan de Britsche pekel-
haring en zij heeft daar-van ook eeuwenlang ‘den naam
gehad.

“Hoe wil men echter, dat zij d’ien naam ‘behoudt, als
onze exportihandel door het leveren van Britshe ha-

‘ring of een mengsel ‘van Hollandsche en Britsc’he ha-
ring al het mogelijke doet om de fbuitenlandsëhe afne-
mers te overtuigen, ‘dat er geen verschil tusschen ‘beide
bestaat, als men voort blijft gaan, oude Britsche ‘ha-
ring voor nieuwe Hollandsche ,en slappè, doode, wrak-
ke of te IJmuiden gekaakte haring van Engelsche

drifters, als deugdelijk Hollandsc’h product te ver-
koopen?

In de slotsom van een verslag van een onderzoek,
in 1922 door tusschenkomst van onzen diplomatieken
en consulairen dienst naar de afzetmogelijkheden van
onze haring in het ‘buitenland ingesteld, welk verslag
gepubliceerd is als No. 3 der Verslagen en Mc dedee-
lingen van de afd. Vissc’herij’en, wordt dan ook o.a.
het volgende opgemerkt:
,,Een bedenkelijk verschijnsel is echter, dat juist
in
landen, waar men thans gaarne een goeden prijs betaalt
voor
goede pekelharing, en. vooral in de Vereeniigde Sta-
ten van Noord-Amerika, cle Unie van Zuid-Afrika en
Zweden, de afzet van onze pelkelkaring ernstig belem-
nier,cl wordt of zelfs achteruitgaat, oniclat men deze min-
der acht dan ‘die
van
andere landen, als Engeland en
Schotland,. Niet alleen
in
kwaliite,it maar ook met be-
trekki.ng tot sorteering en verpakking vindt men daar
ni. .dat onze pekeihari.ng bij de Schotsche en Enigelsehe
achterstaat.”

Sindsdien zijn ook uit Duitschlaucl ‘herhaaldelijk klaehtên’ vernomen over le’veringên uit ons land en

158

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17′ Februari ‘1926

zouden, naar verluidt, de Biitsc’he handelaars ook

reeds op sornmige plaatsen in Zuid-Duitsohiand, een

onzer voornaamste af’zetgebieden, vasten voet ‘bègin-

nen te krijgen. Dit zijn natuurlijk voor ons ‘bedrijf zeer
bedenkelijke dingen, waartegen in de allereerste plaats
stelling genomen dient te worden.

Krijgt ons product zijn goeden naam terug, wordt

het weder een speciaal artikel, in verschillende op-
zichten uitmuntend niet alléen boven de Noorsche

maar ook ‘boven de Britsche p6kelharing, ‘dan zullen

de
prijzen,
die er voor lbedongen ‘kunnen worden, min-

der afhankelijk zijn van die der Britsche haring, dan

zal men wellicht bij groote aanvoeren van Britsche

haring voor ons product toch nog redelijke prijzën
kunnen maken, vooral ‘omdat onze haringhandel g-

noeg capaciteit heeft om heel wat meer haring’ te
plaatsen, ‘dan onze eigen vissoherj in de laatste jaren

bij machte was te leveren.

Tot blijvende verbetering van ‘den toestand kunnen
1
‘dus vooreerst veel
‘bijdragen
maatregelen tot herstel
van den goeden naam van ons product in het bui-

tenland. De belanghebbenden zien dit zelf al lang in,
doch zijn tot dusver te weinig eensgezind, om in dit

opzicht practisdh iets tot stand te brengen. De vraag
rijst dus, of van overheidswege niet wat meer pressie

in deze dient uitgeoefend te worden. Ons land is thans
1
zoowat het eenige der haringproduceerende landen van

eenige beteeken is, dat in dit opzicht nog ‘geen maat-
regelen heeft ‘genomen: Schotland, Engeland, Noord-

Ierland, Noorwegen, Canada, alle hebben hun ha-
ringkeur, Nederland echter sinds 1818 niet meer.

Een tweede middel tot verbeterin’g van den toestand

is een vermindering van de productie-kosten in vei-houding tot de vangsten of, wat op ‘het’zelfde nee’r-

komt, een vergrooting van de vangsten in verhouding
tot de productie-kosten.
Voor zooveel de vangsten afhangen van het meer

of minder overvloedi’g voorkomen der ‘haring op de

vangrplaatsen, kas men daarop geen invloed uitoefe-nen. De oorzaken, waarvan ‘die natuurlijke factor af-
hankelijk is, zijn nog slecht bekend, zoodat men niet
weet, ‘of men haar ‘gunstig zou kunnen beïnvloeden

en ‘welke maatregelen men te dien einde zou moeten
nemen. Die maatregelen zouden trouwens van inter-
nationalen aard moeten zijn. Bovendien zou een alg

meene verbetering der vangsten, welke van zulke

maatregelen ‘het gevolg zou moeten zijn, allicht tot
een zoo sterke toeneming van den haringaanvoer zoo-
wel in Groot-Brittannië als’ ‘hier te lande leiden, dat
de daardoor veroorzaakte prijsdaling het voordeel der
grootere vangsten weer geheel of ten deele te niet
zou doen. De uitwerking zou dus voor ons bedrijf
lang niet zoo gunstig zijn, als wanneer alleen de vang-

sten van onze schepen naar verhouding van hun pro-
ductie-kosten toenamen. Dit resultaat nu zou te be-

reiken zijn door, een veibetering der vangmethoden

bij onze vissoherij.

•ha..’

Het staat b.v. vast, dat een stoonalogger en een mo-
torlogger meer vangen dan een zeillogger. In het tjd
perk 1914-1924, de abnormale jaren 1911 en 1918
niet medegerekend, werd gemiddeld per jaar en per
vaairtui’g door onze stoomloggers ongeveer 2% maal dn
door onze motorloggers 1,1 maal zooveel gevangen als
dooi onze zeillogger’s. De vraag is nu, of de ‘bedrijfs
kosten der stoomloggers en motorloggers die der zeiL
loggers in min’dere mate overtreffen dan hun vang-
capaciteit. Wordt die vraa’g bevestigend beantwoord,
dan blijkt het vissehen met zeilloggers minder voor-

deelig te zijn.
P. E. VAN
RENESSE.

HET REEDERIJ-BEDRIJF IN 1925.

II
(slot).

Uit hetgeen in het vorig No. werd opgemerkt,

blijkt
duidelijk
dat 1925 allerminst een gunstig jaar

voor de scheepvaart is geweest;
1)
zelfs ‘bleef het in

‘) [Verg.
ook
de vrachteijfers aan het begin en einde
van’ 1925 op p. 24 is het
No.
van 6
Jan.
U. –
Recl.J

velerlei opzicht ‘bij zijn voorganger ten achter en kan

men veeleer van achteruitgang dan van vooruitgang

gewagen. De Engelsche reederjen hebben bovendien,

afgezien van de op zichzelf reeds ernstige moeilijk-
heden, die het
bedrijf
als gevolg van den ongunstigen
toestand der vrachtenmarkt ondervond, nog in het

bijzonder te lijden gehad onder de ,,wilde” zeelieden-

staking, waardoor tal van schepen in Engelsdhe, Aus-
tralische en Zui’d-Afrikaansche havens werden ge-
troffen. Verliesramingen in verband met dergelijke

arbeidsconflicten zijn altijd min of meer ,,guess work”,

doch curiositeitshalve releveeren wij een niet-offi-
cieele schatting, volgens w’elke de verliezen, door ree-

ders en ‘handel te zamen geleden, circa £ 2.000.000
bedroegen!

Enkele aan Engelsc’he vakbladen ontleende cijfers,

aantoonende de gemiddelde, over 1925 betaalde, vrach-

ten van enkele belangrijke aflaadcentra en daarnevens

de gemiddelde vrachten over 1914 mogen wij thans
laten volgen:

1925

1914 Graan van Noord-Atlanti-
sche havens naar Vereen.
Kon./ Vasteland ………
3/1k p.
quarter van
480
lbs. /*
Boonen en/of tarwe
v.
Dalny naar Vereen. Kon.-Vas-
teland ……………..
32/4*
per ton lading

31/6
Rijst van Saigon ………
34j9j

,,

27/9
Stukgoed van Bombay ..
23/6k

draagverm.
1619
Graan van Australië ….
4618k »

lading

24
/7*
,,

,, Zuid-Amerika
(upriver) ………
,
……
l7/2
r
,,

,,

,,

3419
Erts van Bilbao naar Midd-
lesbro …………….
6/5

6/-
Erts v. Huelva naar Noord-
Amerika (Tinto terms).

10
/
7
* «

919

N.B. Men bedenke bij vergelijking der vrachtcijfers van
Australië en Indië dat deze, wat
1925
betreft, staan in
het teeken der kortstondige ,,boomperiode” in Australië,
waardoor de vrachten plotseling scherp opliepen.

Helaas zijn er nog tal van factoren, die aan een
blijvende verbetering van het vraohtenpeil in den weg

staan. Allereerst is daar de in vergelijking met 1914
zoo zeer ingekrompen wereldhandel, gevolg van de
ontwrichting op economisch gebied, waarvan het her-
stel slechts uiterst langzaam voortgang heeft. In de

tweede plaats releveeren wiji de surplustonnage, die
vooralsnog oorzaak is dat aan elke opleving op de
vrachtenmarkt een kortstondig bestaan is beschoren.
Plannen tot oplegging van tonnaè, voorgesteld ter
jongste vergadering van de Baltic & Whitesea Con-
ference,
2)
hebben slechts t’heoretische waarde en zou-
den, afgezien van de vele practische bezwaren, die
aan de toepassing in den weg staan, slechts tijdelijk

invloed vermogen uit te oefenen. Terloops zij hier
vermeld dat gedurende 1925 van Engelsche werven
alleen niet minder dan 549 schepen met een bruto
tonnenmaat ‘van 1.043.012 tons te water werden ge-laten! Voorts wijzen wij’ op de in tal van buitenland-
sohe – ‘wij denken in het bijzonder aan Engelsche –
havens ten gevolge van verouderde outilla’ge en te
hooge bonen veel te langzame lossing en exorbitante
havenkosten. Wij’ citeeren het geval van een stoom-
schip, dat circa 6000 tons lading te Londen moest
lossen., wat der reederij op niet minder dan £ 3100
havenkosten (in. stuwadoorswerk etc.) kwam te
staan en een ander stoomschip, dat voor rekening van
bekende Gulf-charterers een gemengde lading van. ca
.
5000 tons te Rotterdam en Antwerpen en ca. 3000
tons te Londen moest lossen, wat voor de beide eerste,
havens te zamen £ 500 en voor Londen ca. £ 1500
kostte! (men leide hieruit niet af dat •dus Rotterdam
zoo goedkoop is dat voor speciale tarieven voor stuk-
goed-‘booten geenerlei aanleiding bestaat; eerstens
heeft Rotterdam te rekenen met de concurrentie der
havens Antwerpen en Hamburg en wordt het Rotter

damsch ‘Jiavenverkeer door •de En’gelsche haventarie-
ven niet beïnvloed; in de tweede plaats bewijzen bo-

2)
[Zie
p. 1020
in het No. van
18
Nov.
1925.
– Red.]

17
Februari
1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

59

vetigenoemcle cijfers slechts de waarheid der stelling

dat (le outiliage in tal
van
Engelsche havens ,,obso-

l.ete” en cle tarieven ,,excessive” zijn). Men zou ons
intusschen van eenzijdige voorlichting kunnen be-
schuldigen indien wij niet tevens melding maakten

van een staaltje van ,,common sense” – volgens velen

,,the most uncommon thing in the world” – waarvan

kortelings cle Newport .E[arhour Oommissioners getui-
genis aflegden, toen zij zich bereid verklaarden aan

een Nippon Yusen Kaisha boot, die slechts 40 tons
voor lossing te Newport aan boord had, niet meer dan

10/-
in full voor havenkosten te berekenen!

Benaderen in vele gevallen de vrachtcijfers het
1914-peil, helaas
zijd
de exploitatiekosten nog allei;-

minst tot het peil van v66r den oorlog gedaald! Af-
gezien van de in tal van havens zoo zeer gestegen
kosten, maar al te vaak gepaard gaande met zeer lang-
zame lossing, waardoor de ,,vaste lasten” uit hoofde
van gages, voeding etc. zooveel zwaarder op de reis

drukken en derhalve het eindresultaat ongunstig
beïnvloeden, zijn de fbunkerprijzen, hoezeer de laatste,
jaren ook gedaald, nog steeds boven het 1914-peil.

Ook de gages eischen een veel hooger bedrag, het-
geen moge blijken uit navolgende – aan de practijk
ont]eende – opstelling, aantoonend de maandgages
op een Nederlandsch stoomschip van circa 8000 tons
in 1914 en thans: 1914 1925
le Stuurman …

F1. 135,….

F1. 270,-
2e

. . .

95,_

215,_
3e

,,

…..,

70,-

125,-
le Machinist …

200,_

355,_
2e

. . .

135,_

240,_
3e

.

90,-

140,_
4e

60,_

115,-
Bootsman ………

50,-

115,_
Timmerman ……

60,-

120,_
4 Matrozen ……

176,_..

400,-
3 Lichtmatrozen. .

62,-

200,-
Donkeyman …….,

50,-

115,_
2 Oliemannen … .

100,_

,, 230
1

6 Stokers ……..

288,-

,, 630,._
3 Tremmers ……

114,-

,, 225,-
Kok …………

60,-

,, 130,_
2 Koksniaats ….

72,_

55,-
Etofmeester ……

60,-

Bediende ……..

22,..L

75,.-
Jongen ……….,,

30,_

30,-

F1. 1929,_

F1. 3785,- N.B. Wij hebben de gage van den gezagvoerder buiten be-
schouwing gelaten; ook deze is echter in vergelijking
met 1914 vrijwel verdubbeld.
Wij knoopen aan deze
cijfers
geen verdere beschou
wingen vast en volstaan met het relëveeren daarvan.
Ook den leelc op reederijgebied zal het echter duide-lijk zijn dat het evenwicht tusschen exploitatiekosten
en vrachtinkomsten nog steeds niet is hersteld en ook
deze factor draagt bij tot de moeilijkheden die het
reederijbodrij.f ondervindt.

Was de grondtoon der vrachtenmarkt in December
jl. iets gunstiger, helaas hebben de laatste weken we-
der niets dan teleurstel1ig gebracht. Inderdaad zal

clan oojc van een blijvende verbetering in het reederij-
bédrijf eerst sprake kunnen zijn wanneer het

inter-
nationale goederenverkeer zich weder volkomen ‘zal
hebben hersteld van de slagen die het bedrjfsieven sedert 1914 hebben getroffen; wanneer de wereld-
tonnage meer in overeenstemming zal zijn gebracht
met de eisehen die het wereldverkeer stelt en ten
slotte ook cle exploitatiekosten – onder welke -bena-
ming ziji dan ook aan de debetzijde der reisrekening
paraisseeren – niet langer een onevenredig deel der

inkomsten absorbeeren. Dat dit nivelleeringsproces
zich slechts geleidelijk zal kunnen voltrekken is dui-
delijk; verwachtingen van een snellen opbloei zijn
dan ook even ongemo.tiveerd als •strijdig met de eco-
nomische wetten en derhalve onlogisch.
Moge intusschen 1926, al ware het slechts in be-
scheiden mate, een jaar van voortgang in de. goede
richting zijn. Spero meliora, voorwaar een goed de-
vies voor dé Nederlandsche reederij! C. V.

Rotterdam, Januari 1926.

AANTEEKENING.

Een Duitsch oordeel over Duitsche toestanden.

Onlangs heeft de heer ter Horst, Voorzitter van
de Nederlandsche Kamer van Koophandel te Frank-

fort a. d. Al., voor de leden der Nederlandsche Maat-

schappij voor Nijverheid en Handel te Rotterdam
een lezing gehoûden over den economischen toestand
van Duitschlaud en den invloed’ daarvan op den eco-

nomischen toestand van ons land.

Bij deze gelegenheid heeft de heer ter Horst ook

een aan hem gericht schrijven voorgelezen, waarin

de Heer F. H. Hansen te Frankfort a. d. M., lid
der firma Neuerbuig
& Co.
en leider der kolenhan-
delsorganisaties van het Mannesmann-concern, den

economischen toestand van Duitschiand bespreekt.
De heer ter Hoi’st achtte dit schrijven daarom van

belang, omdat de heer Hansen niet alleen met de
Mannesmann-groep in zeer nauwe verbinding staat,

maar ook nog zeer belangrijke internationale relatie’s
heeft, die zich over geheel Europa uitstrekken. i)e
brief volgt hieronder

• ,,llet jaar 1925 was voor den economischen toestand van
‘Duitschiand in ieder opzicht het meest dreigende en ont.
nuchterende. De volle uitwerking der deflatie en het zon-
der medelijden uitroeien van het onrendabele teveel aan
ondernemingen in industrie en handel door de scherpe
niaatregelen der Rijksbank toonden dit op tot nu toe on-
gekende wijze aan.

* liet jaar 1926 zal echter eerst het laagtepunt vertoonen.
De Europeesche ,,Wirtschaft”, en in het bijzonder de
Duitsche, moet daarom, zal het verdrag van Locarno geen drogreden zijn, eindelijk tot het practische inzicht komen,
dat de economie en niet de politiek overheerschend moet
zijn. Voor het Duitsche bedrijfsleven, en in het bizonder
voor het leidende grootkapitaal, moet vooral de aaneen-
sluitingsgedachte, onder uitschakeling aller bizondere be.
langen, wegwijzer zijn.

De ook heden nog verkeerde opvatting van enkele lei-
dende Duitsche kringen, dat Duitschland den economischen
testand van 1914 weder zal kunnen bereiken, is een
ziekteverschijnsel, dat een internationaal economisch ver-
gelijk kan verhinderen en dat juist in de laatste jaren
tot politieke sophismen voerde, die den geheelen Euro-
peeschen economischen toestand jaren achteruit brachten.
– De huidige overvloed van daggeld, het feit, dat voor de
&erste maal onze handelsbalans in evenwicht is, zijn onmis-
kenbaar symptomen van het langzaam beginnende econo-
mische herstel. .
– liet buitenland, weiks steun dankbaar erkend wordt,
kan echter in de eerste plaats onze volkshuishonding nog
in het bizonder van dienst zijn, wanneer zijn crediet ook aan
de kleinere en midden-groote industrie en handel ten
goede komen kan. De maatregelen der Rijksbank dienden
in de eerste plaats ter bescherming van het grootkapitaal,
beteekenden echter ook tegelijkertijd betreurenswaardiger-wijze de meedoogenlooze vernietiging veler kleine en mid-
dengroote industrieële en handelsondernemingen, die hoewel
steunend,, op een lange traditie en absoluut gezond opge-
bouwd, door de onmogelijkheid tot het’ verkrijgen van
crediet op langeren termijn steeds meer in verval dreigen
te geraken, hetgeen het werkloosheidsvraagstuk belangrijk
enstiger maakt. De behoefte aan crediet dezer indus-
triën, alsook van den handel, is. niet grooter dan voor
den oorlog, maar door de’ verminderde credietcapaciteit
der D-Banken en van

de dezen ter beschikking gestelde
gelden, die bijna uitsluitend den met deze banken in nauwe
verbinding staanden industrieën toevloeien en door de on-
mogelijkheid, obligaties zelfs op geheel onbelast bezit uit
te geven, dreigt deze tak van onze volkshuishouding verder
in verval te geraken.
,’ De op grond van deze overwegingen door een Amen-
kaansche bankgroep (Dillon Read & Co.) in verbinding
met Mendelssohn en de Diskonto-Geselischaft opgerichte
beleggingsmaatschappij, verdient ook de aandacht van het
overige geldgevende buitenland.
Ik ben er van overtuigd, dat bij deze noodlijdende in-
dustrieele en handelsondernemingen de persoonlijke crediet-
waardigheid gelijk aan – zoo niet grooter – is, dan bij de
grootkapitalistische ondernemingen.
Vele particuliere banken van den eersten rang, welke
het belangrijkste gedeelte der hen ter beschikking staande
gelden aan deze kleinere industrie en handel ter beschik-
king stelden, zijn in de D-Banken opgegaan en daarmede

160

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Februari 1926

zijn de plichten dezer banken geweldig groot geworden,
maar zij worden m.i. nog te weinig in het oog gehouden,
uit oorzaken, die ik hierboven heb aangegeven.
Te zware belasting en eredietnood moeten verzacht wor-
den. De in Duitschiand zich steeds meer ontwikkelde trust-
vorming is ten aanzien van credietneming en efficiency do6r
stillegging van niet rendeerende bedrijven noodzakelijk. Zij
bergt m.i. echter een gevaar in zich voor
3
ocialisatie bij onzen
onzekeren binnenlandschen toestand en voor een verdér
verval van traditioneele industrieele werkzaamheid en daar-
mede van het crediet, dat zijn grondslag vindt in den persoon
van den geldnemer.
Een vraag, voor alle takken der volkshuishouding van
groot belang, lijkt mij vooral ook de regeling der kolen-
productie in de Entente-staten en Duitschiand te zijn. Het
ernstige gevolg van de hulp van den Engelschen staat aan
de Engelsche mijnen en de terugsiag daarvan . ook op de
continentale prijzen, zal zich in het bijzonder ook in Duitséh-
land vertoonen. Wij hebben een syndicaat zeer noodig, dat
in het bijzonder het exportvraagstuk der kolen regelt en
daarmede ook de vaststelling van redelijke binnenlandsche
prijzen en dat niet in de laatste plaats ook het arbeideis:
vraagstuk ter hand neemt. Het heeft geen doel, niet-ren-
deerende bedrijven, zooals dit ook in Engeland in de mijn-
industrie door maandelijksche regeeringstoeslagen het geval
is, verder te handhaven en daardoor de zeifkosten der
overige mijnen kunstmatig te verhoogen, terwijl de export
door deze hooge prijzen der grondstoffen bemoeilijkt en
ten deele onmogelijk gemaakt wordt en onze binnenland-
sche prijzen op een voor de industrie ondraaglijke hoogte
gehouden worden. Stellen we ons eens voor, wat aan het
,,Rheinisch.Westfalische Kohien-Syndikat” dit er door sle-
pen van zulke bedrijven in de laatste jaren heeft gekost!
* *
*
Er wordt zoo dikwijls in het binnen- en buitenland naar
mannen geroepen, welke leiding zullen geven. Daarbij moet
gezegd worden, dat er aan dezulken geen tekort is, dat ech-ter allereerst een ,,Krebsschaden” verdwijnen moet,- welke
– jammer genoeg – meer dan voor den oorlog bijna
overal aanwezig is, nl. dat persoonlijkheden ook zonder
protectie verder moeten kunnen komen en dat vooral ook
de verklaring van het behooren tot de een of andere po.
litieke partij niet meer moet worden geeischt.
Heden ten dage dient ieder zijn vaderland met gezond,
frisch verstand meer dan met een voor partijbelang voor:
ingenomen belangenstandpunt. Doch ook moeten alle be-
kende persoonlijkheden bij een zekeren ouderdomsgrens den
jongen elementen de leiding toevertrouwen; zij kleven nog
te zeer aan hun functies en vergeten, dat zij ten deele
eenvoudig niet met den tijd mee willen en kunnen.
,,Den bekwame vrije baan” moet niet slechts gezegd,
doch ook toegepast worden en iedere leider behoort tijdig
zijn medewerkers te kiezen en geen angst te koesteren, dat
zij hem op een goeden dag over het hoofd kunnen groeien.”

De heer Hansen’staat niet alleen met deze klacht. Ook in Engeland is zij, naar men in de bladen heeft

kunnen lezen, dezer dagen geuit door den heer Wood-
man Burbridge, den manager van Harrods Ltd., het
groote internationale warenhuis. Deze zeide bij de
opening der Busines Efficiency Exhibition van

oordeel te zijn, dat de industrie in Engeland achteruit
is gegaan, tengevolge van het feit, dat oude mannen

te lang in hun positie blijven. Vele zaken worden
volgens hem geruineerd door ouderwetsche methoden

en ouderwetsche mannen. De wijze om hierin ver-
betering te brengen is, den ‘jongen mannen een kans

te geven tot het brengen van verbetering in het

bedr
ij
f.

In de rubriek ,,Overzichten” treft men aan het
Jaaroverzicht van Pakhuismee’steren

van de Thee.

BOEKAANKONDIGING.

Bronnen tot de geschiedenis der Wis-

selbanken, uitgegeven door Dr. J. G. van

Dillen.

In de Rijks G-esehiedkunclige Publicatiën is opge-
nomen onder No. 59 en 60 een geschiedkuudig over-
zicht van de- vier Titollandsche Wisselbanken van Am-
sterdam, Middelburg, Delft en Rotterdam, samenge-
stelcl door Dr. J. G. van Dillen. Het is een kolossale

arbeid. Twee groote octavo-deelen van te ramen 1435
pagina’s fijnen druk, inclusief een zeer uitgebreid

register.
Zulk een boek anhtei-een te lezen zal maar voor

weinigen mogelijk
zijn.
Moge dit echter geen beletsel

zijn voor velen om hnt boek toch ter hnd te nemen;

zelfs reeds hij doorbladeren komt men onder den in-
druk van do groote beteekenis van de Amsterdamsohe

Wisselbank voor het geldwezen en de ontwikkeling

van den wereidhaudel van Amsterdam,
destijds
‘als

wereldmarkt een zeer belangrijk centrum.
Het is -het resultaat van een jaren Jan-gen arbeid

van Dr. van Dillen, waaraan hij zich met geheele ziel

en toewijding gegeven

heeft. Nu eerst komen wij tot

de volle overtuiging, .dat wij v66r dit boek maar wei-
nig afwisten van de Wisselbank. Zelfs het boek van

Mr. W. C. Mees, altijd beschouwd als een standaard-

werk op -dit gebied, blijkt nu aan menige lacune, maar
ook aan menige verkeerde opvatting te lijden. Eene

verklaring is evenwel te vinden in het feit – ook in
het -boek in de inleiding gememoreerd – dat aan

Mr. Mees de toegang tot de oude archieven was ge-

wei gerd.

In het eerste deel zijn een kleine zeven-honderd reso-

bitjes, memories, adressen, enz. opgenomen, met goo-

te zorg uit verschillende archieven en bibliotheken,

ook wei uit particuliere verzamelingen, bijeengebracht:
in het tweede deel worden cle -halansen van de Amster-

damsche Wisselbank van 1610 tot en met 1820 gepu-

bliceerci. Een overweldigend cijfermatëriaa] .T.n het
tweede deel zijn ook de gegevens over de drie andere

wisselbanken opgenomen, welke het slechts tot veel

geringere ontwikkeling, hebben kunnen brengen.
Ook tref t men in het tweede -deel zeer uitvoerige
lijsten aan van de voornaamste posten van alle ba-
lansen: dè totalen de.r rekèningen van derden en den
daartegen in de keldei-s aangehouden metaalvoorraad.
In den eersten tijd kloppen die over en weer volko-
men. Daarna wordt de metaaivoorraad bij herhaling

iets kleiner, hetgeen -wijst op het afgeven van geld-
-stukken bij wijze van uitleening.

Een omvangrijk overzicht over de schulden van de
Oost-Indische Compagnie is ook in dat deel gegeven,

en daaruit blijkt duidelijk, dat de vroeger al-gemeen
geldende opvatting, als zouden de leeningen aan de

Oost-Indische Compagnie de ondergang van -de Wissel-
bank geworden zijn, geheel
bezijden
de waarheid is. De
Compagnie heeft over het algemeen de rekening zeer
good gehouden, de schulden zeer goed afgelost, totdat
in 1782 met een schuld van
f
1.650.000 moeilijkheid
kwam, welke bijna dadelijk werd overwonnen, doordat
cle Stad Amsterdam in den herfst van 1782 besloot
cle leeningen aan de Oost-Indische Compagnie in haa.r
geheel over te nemen; de Stad Amsterdam -heeft ge-
stadig ieder jaar op dien post afgelost, tot deze in
1802 tot f3.170.899 was teruggebracht (bl. 984).
In 1718 nog was het bedrag van het tegoed van

derden gi-oot
f
20.354959 gedekt door een metaal-

voorraad van
f
19.162.433. Slechts enkele jaren daar-
na werd dit evenwicht ernstig verstoord, mede dooi
voorschotten aan de Stedelijke Thesaurie en de Stads-
beleeningkamer, eene crisisinstelling. Dr. van Dillen constateert mitsdien, dat-de
tijdens
den vierden En-

gelschen oorlog verleende credieten van verschillen-
den aard den ondergang van de Bank hebben veroor-

zaakt.
Het groot aantal memories, resoluties, enz. is
uiterst leerzaam en zij geven een uitstekenden kijk
op de toestanden van die tijden, soms zelfs in vej-ma-
keljken vorm; zoo bijv. (No. 39) de pietluttige be-
schrijving van de inrichting van de Amsterdamsche
Wisselbank -door Simon van Beaumont, pensionaris
van Middelburg, die opdracht had voor de V.i’oed-
.schap van Middelburg eene studie te maken -van de
Bank te Amsterdam. 1-lij constateert zelfs dat:

,,encle aeu de slynckerhaut staet een ijseren cachel, die –
gest000kt wrt om de vermte te houden, ‘in plaetse van een
sohouwe.”

1
7’Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

Om verder maar enkele grepen te doen nemen wij

(No. 349), waarin de gewezen Fransche Gezant d’Us-

son de Boarepaus eene beschrijving geeft van de be-
teekenis van Amsterdam en van één van zijn krachtig
ate wapenen om den wereidhandel aan te trekken,
zijnde de Wisseibank, en verhaalt, dat de schat in de

keldersvan cle Bank z66 groot is, dat een zekere Sr.

van Loon, door de Magistratuur benoemd als con-
troleur van. die canwezige waarden, niet willende

afgaan op enkele verklaring van de boeken, zes ge-

heele weken heeft nbodig gehad om de reele aanwe-
zige waarden met de boeken te confronteeren.
No. 351 en No. 461 vermelden het in onderpand

geven van de kroonjuveelen door den Beiersohen
iCeurvorst voor eene leening van 600.000 rij•ksdaalders,

en van het in bewaring geven van een buitengewoon
grooten en kostbaren diamant door een Persisch koop-
man, di.e zich voor verkoop van dat prachtstuk naar

Amsterdam had begeven.

Later zouden ook de kroonjuweelen van den Koning
van Sarclinië naar Amsterdam gebracht worden (No.
522)
als oriderpand voor eene leening van
f
163.000,

welke deze monarch met het bankiershuis Renouard

en Comp. wilde sluiten; helaas voor den Sardiniaan
kwam dit onderpand in handen ian de Franschen in liet jaar 1195, en is dit naar Frankrijk overgebracht

als oorlogsbuit.
Belangwekkend is ook wat John Law over het giro-
wezen van Amsterdam heeft verklaard (No. 400):

,,Les Hollandais oct encore raffin6 par.dessus les Ari-glais. Ils iie ee donnent pas l’inconimotlitti cle garcler les
bllets de lii banque, iii d’aller ou anvoyer les uns chez les
autres pour recevoir. (Is oct de petits ordres imprisnés
(lIl’iiS
remp]issent, al par Iesquels il’s assignent all baeque
toutes les sominies qu’ils ont
A.
payer, al reçoivent de’rnênte
les payernents qu’on leur doit faire; cle sorte quc le hol-landais dans un quart d’heure, sans parler
a
personne id
sortir de ohez lui, feit des payenients-et recettes pour
4 011
500.000 fForins avec cinquaute différantes persoanes, eI
saus avoir aiicuu embarras. C’est une des p.rincipales rai-
sons qui font laat fleurir ie •comerce
A
Amsterdani. Le flollandais vend.
a
1 ou 2 pour cent de profit, ayant
a
recevoir et payer en banque, qui refuserait ce profit mo-
dique eI man:iqeieraiit l’occasion de vendre, s’il devait avoir
l’einbarras de conipter 50 ou 100.000 fiorins en espèces.
,Le Hollanclais, per les payements en banque, ne court
point ie risque de perdre sas billets par feu, vol oic autre.
mout; ii a une feuillo en banque, paye al reçoit par II sans
se servir des billets ci des espéces. Sil arrive un méoonipte,
ii fait faoilemen.t vérifier l’enreur,
eI
le persoune qui a
reçu rend en banque ce qu’el.le a de trop. Ii est done évi-
dent que, qnancl le orédit prol)oSé ne produirarit point
cl’autres avantagea au Roi nl ii. lEtat que de 1 aciliter les
payements, c’est mi gr;ind toen, au lieu •cl’être un obsbacle
.1
con établissement.”

No. 461 geeft aan hoe in 1112
tijdens
een crisis

een lichaam opgericht wordt, in ongeveer gelijketi
zin als wij in 1914 in de ,,Vereenigin’g voor den Geld-
handel” hebben in werking gesteld. Het •betrof:

,,Res’hitio der Vroedséhap waarbij, iii verband met te
heerschenide bcurscrisis en op verzoek van een aantal
koop.
lieden, besloten wordt tot instelling van een beleenkas, het
Fonds tot maintiën an liet publiek crediet. De stedelijke
bliesaurie zal voor dit doel één
5.
twee inillioen gulden be-
sehikbaar stellen. Eencige voorname bankiers en kooplieden
zullen voor dit bedrag tegenover do stad borg blijven. Te-
vens wordt besloten, ,,onime, voor zoverre geene toereikende
,,somnia van pelluingen ten dien einde bij kassa zouden
,,mogen zijn, het deficieerende tegen een redelijke intrest
,,of ten laste van gemelde thesaurie, doch welke uit de
,,intressen der beleeningen zullen moeten werden gerem-,,bourseert, desnoods te negotieeren…….
Als slot zij nog melding gemaakt van twee belahg-
rij ice adressen: –
No. 591 van een aantal bankiers in Amsterdam
tegen de voornemens in 1802 orn. een deel van de
opbrengst van eene gedwongen leening te gebruiken
tot ‘het herstel van het crediet der Wisselhanlc;
en een adres van 1818 (No. 064) van een geheel
tegenovergestelde strekking, namelijk om aan, te drin-
gen op instandhouding van de Wisselbanlc. Daarin
wordt o.a. geargumenteerd:

,,dat, ofschoon de oirclergetekeaden moeten erkennen, dat
liet nut, hetgeen te Wisselbank thans aan den handel ver-
soliaf t, slechts gering is en dat dit etablissement mogelijk
wel eenig bezwaar voor cle stedelijke financiën oplevert
– zij, vertooners, echter met liet grootste leedwezeu een
dusdanige aloude en f’raaye instelling zouden zien vernie-
eigen, dewelke zoveel heeft toegebracht tot het welzijn, cle
oem enliet buitenlandsch crediet der Beurs van Ainster-
dam, zoodanig, dat da geringe kosten van deze Bank als
het ware’ moeten beschouwd worden als een penning van
enkentelijklieid voor een aloude instelling onzer voorva-
drea; dat de ondergetekenden overtuigd zijn, dat, bij ver-
:uclering van omstandigheden, loop des handels en ver-
a’clerdè wijze van beschouwing der zaak, de ‘Wisselbank
alsnog van het grootste nut zal kunnen zijn, vooral daar
vilgecis cle instelling derzeive eene somma van bancognl-
clns steeds een bepaalde tboeveelbeid zilver of goud repre-
senteerd, dewelke cle eigenaar derzelve ten allen tijde kan
uithalen en naar goeclvinden daarover beschikken, hein
tevens voor alle verliezen en vermindering van waarde
zeker stelleude, hetgeen met eene somma in courant geld,
althans in de tegenrivoorclige toestand van ons muntstelzel,
njiet altoos mogelijk is.”

,Om kort te gaan, deze dikke boeken geven een
hoogst. belangwrekkend en zelfs zeer onderhoudend
overzicht van ‘den werkkring van die wisselbankdn,

én zijn geworden eene onschat’bare aanwinst voor de
kennis van het hoogst belangrijke instituut der oude

wissel’banken, wier geschiedenis en wèrkkring voor
onzen tegenwoorcjigen tijd weder van groot belang
geworden is, nu de quaestie van de Gold-Mark, de
Barico-Mark, en van de S.taats-Mark, en in ‘het alge-meen van den ,,Staats-gulden” of den ,,Bank-gulden”
ecler aan de orde van den dag gekomen zijn.

3
Een woord van hulde en . dank mag daarom wel gebracht worden aan Dr. J. G. van Dillen voor zijn
omvangrijic en verdienstelijk werk, waarmede hij een
groot stuk financieele geschiedenis ut de geheimen
der archieveti opgedolven heeft, dat ons thans op de
nieest ove:rtuigende wijze is voorgelegd geworden, en
ardoor wij thans de voile w’aarheid te weten konden
komen in verschillende gevallen, dat die geschiedenis
or ons nog in het duister was gebleven.

Amsterdam, 28 Januari 1926.

G.
VISSERINO.
.5

MAANDCIJFERS.

EMISSIES IN JANUARI 1926.

Prov. en
,
Gemeentelijke Leeningen.
f
30.243.750,—
zijnde:

Amsterdam
f
10.000.000,— 4J
0/
obl.
5.97;
0
/.
‘ ‘s-Gravenhage
f
7.000,000,_ 434 o,’,,
– ‘

obl.
5.
97
5
,
o/.
Haarlem
f
4.000.000,— 411 o/
obl.
t..

5.
979f
O/i)

Rotterdam
f 10.000.000,—. 4M
0
/0
obl.
5.
97

0/
0
2)
.

Ïiidustrieele Ondernemingen ……,, 4.002.500,-
zijnde:

4andeelen

.. N.V. Maatschappij tot vervaardiging
van Snijmachines volgens ,,van
]3erkel’s Patent” en van andere
Werktuigen
f
960.000,—
aand.
5.
130
0/..
……….. fl.248.000,-

0 bligatiën
N.V. Mij. tot Exploitatie
v. Rademaker’s Kou.


Cacao. en Chocolade-
fabrieken
f500.000,-
5
o

obi.
5.
95

oj,,.. ,, 477.500,-

N.V. Provinciaal- en Ge-
meentelijk’tflrechtsch
Stroomleveringsbe.
drijf
f
2.300000,-

41-i
0
/0
obl.
5.
99
0
/0. . ,,
2.277.000,-

Totaal …….
f
2.754.500k-

162

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17
Februari
1926

Mijnbouw-Ondernemingen ……..
f
1.000.000,-

zijnde

.


Obligatiën
N.V. Singkep Tin-Maatschappij

f
1.000000,_ 5 o,
,
o obi. h. 100
0
/0.

Petroleum-Ondernemingen ……..,,
17.550.000,–

zijnde:

Obligatiën

1

De Bataafsche Petroleum-Maatsch.

1
f18.000.000,_. 43.
0/
obl.
A
97 o/
o
.

Rubber-Maatschappijen ……….,,

845.000,-

zijnde:

Aaiideelen
N.V. Rubber-Cultuurmaatschappij
,,Tjoeroeg”
f
650000,_ aand. i
130
0
/0.

Diversen

……..

Obligatiën
Compagnie Internation. des Wagons-
Lits et des Grands Express Euro-
p6ens £ 250M00,- 6
0/
obi. b
97
0/
……….
f
2.910.000,-
State of San Paulo Coffee
Institute £500.000,-

7h
0
/0
obi.
a
95°/0.. ,, 5.700.000,-

Totaal ……
f
8.610.000,:

Spoorweg-Maatschappijen . …….,,
62.515.000,-

zijnde:

Ob/igatiën


N.V. Deli-Spoorweg.Maatschappij

f
3.715.000-, 5
0
/0
obi.
A
100
0/0 3)

f
3.715.000,-
Maatsch. tot Expl. van
Staatsspoorwegen

f
32.500.000,- 4
o

obi.
a
98
°Io
3) . … ,,
31.850.000,
Roll. IJzeren Spoorweg-
Mij.
f
27.500.000,-

4
oo
obi.

98
0(
3
),,
26.950000,-

Totaal ……

Algemeen Totaal..
f 124.766.250,-t

Deze leening, deel uitmakenule van een 4y
2
0
/0
obU
leening, groot
f
7.000.000,- nom. diende voor conversie dei
5

,
i
,, leening 1919 pro resto groot / 1.805.000,_ en der
7
ojo
leening 1920 pro resto groot
f
5.000.000,-.
Deze leening was bestemd voor conversie der 5j.
0
/0
leening 1919 pro resto groot / 7.427.000,-.
Deze leening diende geheel voor conversie.

Bovendien:
1

f
10J80000,- 31m. Schatkistpromessen
a
/ 997,60
,, 7.700.000,- 6/m.

,,

,,,,
. 993,-

Voorts werd in -Jan. de inschrijving opengesteld op de
volgende obligatieleeningen:
Rente- Emissie-
Guldens

voet

koers
Josef s Geseilschaft te Bigge a/Ruhr
500.000

8
0/
5

100
0/
Dom van

Trier

……………….
270.000

8

100 of,,
R.K. ParochiaalKerkbestuur Sankt
.
Pankratius te Osterfeld in Westf.
300.000

8
0
/0

100 o/
R.K. Par. Kerkbestuur H. Johannes
den Dooper te Grootebroek……
280.000

5
0/

99
0/
0

Barmhartige Broeders van den H.
Johannes de Deo te Trier

……
150.000

8 o

100 o/
R.K. Parochie van het H. Hart van
Jezus te Paderborn

…………
150.000

8
0e
0

100
5/
5

R.K. Kerkbest. .van den H. Odullus
te

Assendelf t

………………
160.000

5
o/

980/
R.K. Kerkbest. van den H. lJrbanus
te Bovenkerk (conversie) ……..
150.000

5
0/

99 o/
R.K. Kerkbest. van de H. Familie
te

‘s-Rage………………….
390.000

5
0
/0

99
o/
o

R.K. Kerkbest. der Parochie van de
H.H. Engelbewaarders te
ELazers-
woude

(conversie)
…………….
130.000

5
0/

981°/s
Gesticht de Voorzienigheid (ged. con-
versie)

te Leiden……………..
220.000

5
o/

98o,

POSTOHEQUE EN GIRODIENST.

D
ecem
b
ei
? 1925

December 1924

Aantal IBedrag

Aantal IBedrag

Aantal rekenin-
gen op uitO. .. 113.224

108.176
Ontv. stortingen. 438.008 .93.572.018 285.497 59.864.998 Uitbet. cheques. . 139.431 50.283.404

75.307 82.693.429 Bijschrijvingen – . 1.031.553 459.081.107 600.849 288.483.846
waarvan in giro

367.423.491

229.505.768
Afschrijvingen . .672.392 417.835.658 394.022 313.217.249
waarvan in giro

367.423.491

229.505.768
Gezamenlijk te-
goed op ult°. . .

4

175.115.155
Belegd

77.292.222

56.290.696

GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.

December 1925 11 December 1924
Giro’s
(eenzijdige ver-

In

Aantal

In
111.1

millioenen

millioeneni Aantal
meiuin)

Girobetalingen aan
gemeenteiustellingen

f25,3

18.656

f
25,4
16.087
Girobetalingen aan particulieren
,,
19,4

68.765

,,
22,1
57.996

Geldomzet.
6.763
Betalingen

….. ….

,,

6,9

31.154

6,7
28560
Part.rekeninghouders

16,9
1

25.910
2

17,7′
23.5532

Ontvangsten

………,,

4,7

6.266

4,8

Waarvan

rekeningh.
welke gelden voor
1

.

jaar

vast

hebben
gedeponeerd
… ….
.

9,6

2.781
2

6,5
2.402
2

1)
Gemiddeld saldo te goed.
1)
Einde der maand.

RIJKSPOSTSPAARBANK.

DECEMBER
1

1923
1

1924 1925

Inlagen
……………
f

9.776.158
f

9493.482

f
9299808
Terugbetalingen

9.321152
9.901.463
,,
9.187.691
Tegoed der inleggers
,,
297.950.153
,,299.410.243
303.959.814
Nom. bedr. der uitst.
staatsschuldboekjes
,,

44.805.800
43.690.750
41.905.350
Spaarbankboekj es:

op
ultimo
………

Aantal nieuw uit-

op
ultimo
. … …..

gegeven
9.984
9.699
9.097
Aantal

geheel

af-
betaald
7.821
8.009
.

7.445
Aantal in omloop
op
ultimo
1953.929
1.968.368
1.985.953

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSORE BANK.

Januari 1926

Januari 1925

Posten I Bedrag

Posten I

Bedrag

Voor reke-
ninghouders 54.871
f2511.609.000
59.812
fZ7O9367.000
waarvan door
de H.-bank
plaatselijk

39.956 ,,2.121.080.000 43.727 ,,2.378.361.000

Ter voldoe-


ning van
Rijksbelast.

1.612 1,,

10.594.00

2.116 1,,

9.312.000

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN. –

Jahrbücher für Nationaiö.konomie
u n d S t a t i St ik. – Jena, Sept.-Oct. 1925.


Th. Buddeberg,
Ferguson als Soziolege; R.
Stucken,
Gibt es ein aligemeines Ei-tragsgesetr. für
alle Gebiete des Wirtscthaftslebens?
0. Kü/wu.e,
Ueber
clie mathernatisché Methode in der deutschen Theo-
retischen Nati’onalökonomie. Eine literarhistorisch-
kritische Studie.

The Quarterly Journal of Bconosnics.
– Cambi-idge, Mass., November 1925.
F. W. Taussig
and
W. S.
Barker,
American corpo-
rations and their executives;
H. J. Davenport,
Non-

competing groups;
Bobert Liefman,
German in-

17 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

163

dustrial organization since the world war; G.
E.
Barnet,
Chapters on machinery and labor. III. The
displacement of skill;
M. A. Copeland,
Professor
Knight on psychology.

Journal des Écon.omistes. – Parijs, 15
Oct. 1925.
11
Yves-Guyot,
Conséquences économiques du rè’gle-
ment des réparations et des dettes interalliées;
A.

Dreyfus,
De la défense juridique du franc;
J. Lef ort,
Revue de l’Académie des sciences moraks et politi-
ques (du 16 mai au 15 septembre 1925);
Godchot,
Observations d’un Américain sur la dette française
aux États-Unis;
J. B. Legros,
Les grèves depuis le
ier août;
G. de Nouvion,
La Convention de Wahing-
ton sur la journée de travail;
N. Mondet,
Les récoltes’
actuelles et les ressources de l’Europe;
R. J. Pierre,
Le ehange et le commerce extérieur;
B. L. L. E.,
La
Ligue du Liibre-échange (octobre 1925).

The Journal of Political Economy.
Chicago, October 1925.
Sch,ultz,
The statistical laiw of demand 1;
H. G.
Fl

Brown,
Railroad valuation and rate regulation;
W.
0.
Weyforth,
The retirement of national bank nots;.
H. Knight
and
J. M. Claric,
Marginal productivity.

Tij’dscihrift voor Economische Geo-
g r a p h i e. – ‘s-G’ravenhage, 15 September 1925.
Dr. S. van Vo2lcenburg,
Economisch-geografische
beschouwingen over de productie vac het groot-
landbouwbedrijf op Java en Madoera;
N. de Brou-
wers,
Zeehaven Deifziji;
Prof. Dr. H. Blin,k,
De Ne-
delandsche landbouwproductie in 1913 en 1923.

Tijdschrift van het Koninklijk Ne-
derlancisch
,
Aardrijkskundig Genoot-
s c h a p. Leiden, September 1925.
H. Witkamp,
De G. Beloeh en de G. Moerai in,
Zuid-Koetai, Borneo;
Dr. L. Rutten,
Eruptiefge-
steeuten van den Moerai en den Beloeh en andere ge-
steenten uit het Njawatangebied;
G. L. Tichelman,
De onderafdeeling Amahei, Seran;
K. Braak,
Over
tucht en wolken in ‘het ‘hooggebergte;
J. van Boon,
J’aarverslag van den Top. Dienst van Ned.-Indië;
Ph. C. Visser,
Noderlandsche Centraal-Azië expedi-
tie; Naschiift en o.riënteeringskaart van de Redactie.

De Socialistische Ouds. – Amsterdam,
Novomber 1925
bevat o.a.:

Dr. H. A. Weersmc&,
Iets over de vereenigbaarheid
va.n Marxistisch-economische en idealistische wereld-
beschouwing;
B. Kautsky,
De Oostenrijksche sociaal-
demokratie en de Volikenbondsaiktie voor het herstel;
J. 0 erritsz,
Internationale vereen iging voor socialen
vooruitgang;
S. R. de Miranda,
De prijzencomxnissie
in England, III.

De Naamlooze Vennoots;chap. – Roer-
mond, 15 October 1925.
Mr. M. Oppen.heinser,
,,De aandeelen zijn geplaatst
en volgestort’.!. Beteekenis dier clausule jegens de ven-
nootschap;
Mr. G. Russel,
Directeuren en Commissa-
rissen in verband met winst en tantièmes volgens de
nieuwe Indische Vennootschapsbelasting;
Prof. Mr.
E. J. J. v. d. Heyden,
Het wetsontwerp Nelissen-
Heemskerk VI;
J. J. M. H. N’ijst, De N.V. als onder-nemingsvorm voor het gemengd bedrijf, II;
Mr. G. H. A. Grosheide Jr.,
De Hooge Raad en art. 50 W. v.
J. v. d. Poel,
De Vennootschap in het fiscaal reôht dey
:[nvoerrechten en Acci.jnsen, II.

1 cl e in. – Roermond, 15 November 1925.
Mr. M. Franken,
Het personeel der N.V. III. De
opzeggingstermijn. Gewichtige redenen;
Prof. Mr. E.
J. J. v. d. Heyden,
Het wetsontwerp e1issen-Heems-
kerk. VII;
M. J. H. Smeets, Inkomstenbelasting van
de Directeursbetrekking;
J. Batté,
In de mist;
Mr.
L. A. v. Dijk,
De wet tot bevordering van de rich-
tige heffing der Directe Belastingen en •hare practi-
sche toepassing;
D. Veenenbos,
Verlenging der Naam-

boze Vennootschap;
Prof. J. G. Oh. Vlnser,
Aandee-
len onder pari en winstuitkeering;
Mr. H. Schaap-
veld,
De eish van een minimum kapitaal voor de
oprichting eener N.V.

D e 1 n d i
se
h e G i d s. – Amsterdam, 1 Sept.
1925.

Dr. H. G. Heyting,
Staat de adel op Java nog
steeds aan de spits van ‘het volk?;
J. van, Boon,
Het
angstwekkende kluwen;
W. van Braam,
Het Paket-
vaart-contract (naschrift).

J. d e m. – Amsterdam, 1 October 1925.
A. ‘W. IJzerman,
Ter herdenking van Henri Hubert
van Rol;
C. Wolterbeek,
De organisatie van het over-
heidsbedrijf in Ned.-Inclië; Mr. L. A. de Waal,
Het vraagstuk der kapitaalsonttrekking (z.g. ,,Drainage”) in Ned.-Indië;
J. van Boon,
Het angstwekkendeklu-
wen;
S. Kalf,
f,
Een Indiseh vakgeleerde.

.1 d e m. – Amsterdam, 1 November 1925.

Dr. W. Feuilleteau de Bruyn, De beteekenis van
het Volkenbondsverdrag, het Washingtontractaat en
het Protocol van Genève voor den politieken toestand
in den Pacific;
W. J. Knoop,
Het prbleem Neder-
land—Indonesië. Hoe kan de band tussohen Neder-
land en Indonesië behouden blijven?, besproken door
Dr. H. G. Heyting H. J. Kuiper,
Kaarteeringen ter
registratie van het Inlndsch grondbezit; met slot-
woord door
J. Boon
en onderschrift van de hoofd-
redactie;
N. N.,
De verdediging van Nederlandsch-
Indië.

K ol
0
n i a 1 e S t u d i ë n, – ‘s-Gravenhage,
Augu.stus 1925.

G. F. Bodde,
De huidige rubberpositie;
Ir. E. P.
Welle’n,stein,
Het onderzoek naar den belastingdruk op
de inheemsche bevolking van Nederlandsch-Indië;
R. A. A. Wiranata,koesoema,
Verkiezing der kiesman-
nen in West-Java; Dr. W. Feuillettau de Bruyn,
De
Vlootwet 1925;
J. F. Later,
Eenige beschouwingen
over het ,,besturen” op de Buitengewesten;
Mr. Dr.
G. M. Verrijn Stuart,
Het, jaarverslag van de Javasche
Bank over 1924/25. –

_The Geograp’liical Journal. — Londen,
October 1925.

N. E. Odell,
Observations on the rocks and glaciers
of Mount Everest;
A. A. Pallis,
Racial migrations in
the Balkans during the years 1912-1924; The mo-
vements of Indian glaciors;
B.,
Lord Curzo’s posthu-
mous work on India;
E. H.,
A new view of the Vos-
puci problem.

The Geographical Journal. – Londen,
November 1925.

C. P. Sicrine,
The adps of Qu.rsgiir; C.
H. B. Gra.nt,
IJha ‘in Tanganyika territory;
H. Arctowski,
Geo
thermic resea.rches made at Boryslaw;
V. Cornish,
Apparent magnitude in natural scenery, and its de-
termininig causes; C.
C. Dixon,
The Sargasso sea;
Motor tractors for Antarctic explorabion.

‘Rechtsgeleerd Magazijn. – Haarlem,
Jaarg. 44, afl. 5.
Prof. Dr. L. Bolk,
Over het bericht van deskundigen
in zake de vaderschapsactie;
Mr. A. C. J. Mulder,
De
theoiie van de verkregen rechten in het internationaal
privaatrecht.

Z gitschrift für Völkerrecht. – Brs-
]au, Band XIII, Heft 2.
Dr. G. A. Walz,
Die Bedeutung des Art. 4 der Wei-
marer Reichsverfassung für das nationale Rechts-
system;
Dr. W. Henrich,
Kritik dr Gebietsthecyrien;
Dr. B. Mueller,
Das Flaggenrecht von Schiffen und Luftfahrzeugen nach Völkerrecht und Landesrecht;
Dr. N. Japikse;
Betrachtunen über die sogenannte
Kriegsschuldfrage im neutralen Auslande;
Dr. W.
Mettgenberg,
Ein französisches Auslieferugsgesetz;
Dr. J. L. Kunz,
Völkerrechtliche Chronik, I. Chronik
der völkerrechtlich bedeutsamen Ereignisso. 1 Juli
1923-1 April 1924; Dr. Baron Lage Staël von Hol-
stem,
Die schwedische Seegrenze.

164

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Februari 1926

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDTSCONTO’S..

Ned rB
el.
isc. Wissels. 3 S
Oct.’25
Zwits. Nat.Bk. 322
Oct.’25

k
Binn.Eff. 4 3 Oct.’25
N.Bk.v.Denem. 5
7Sept.’25
rsch. in R.C. 5
3 Oct.’25
ZweedscheRbk 4j 8
Oct.’25
Javasche Bank….
420 Oct.
’24 Bank v.Noorw. 6
12Jan.’26
Bank van Engeland 5
3Dec.’25
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbank 8
12Jan.’26
slowakije
. .
6
13Jan.’26
Bank v. Frankrijk. 6
9Ju1i’25
N.Bk.v.O’rijk. 8
28Jan.’26
BelgischeNat.Bnk. 7
30Nov.’25
N.Bk.v.Hong. 7
22 Oct.’25
Fed.Res.BankN.Y. 4
7Jan. ’25
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.
‘231Z.-Afr.Res.bnk 5

OPEN MARKT.

1926 1925
1924
1914

b
13 Fe

r.
8-13
1-6
25-30 9-14
11-16
20-24
Febr.
Febr. Jan.
Febr.
Febr. Juli

Amierdam
Partic.disc.
2
3
116
211
5
11
4

2
1
18-
3
/
2
1
12-5/
2118-116
471_5
318-l26
Prolong.
211
4

2-3/
4

231
4
311
4

3
2-
1
/
51412
2314-14
Londen
Daggeld
..
31/_4
31
1
3_43
1
4
3
1
j
2
-5
3_431
4

2-3
3
1
4
2-3
13/
4
-2
Partic. disc.
4116
41
/16-118
4
7
116_
8
116
491
16
_U/
1

3
3
14.
12
11
116-I11 2
1
14
3
/4
Berlijn
Daggeld
..
4I2

61I
4112_7

51
/2
-71
12
5-7
1
1s



Partic. disc. 30-55 d…
5
1
12
512
5
1
12-6
6



56-90 cl…
512
5
1
1z
5
1
12-6
6


2
1
18.
1
/2
Waren-
wechsel.
614-7
6314-7
71/2
6
3
14-7
3
14
– –
-(
New
Yorkl)
Cali money
4112-j4
411
3
.531
4

4531
4

4
51/
311
3
.421
4

4114.5114 13142’12
Partic. disc.
3314 331
4

331
4

3114-j5
3114


1)
Cali money-koers
V.
II Febr. en daaraan voorafgaande weken tlm. Vrijd.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

a a
New
ILonden
Berlijn
)
Parijs
)
Brussel
•)’
Batavia’)
York)
)

9
Febr. 1926
2.497/
1
12.13
59.39 9.19
11.34
1005/
10

1926
2.499 12.13
59.41 9.14
11.34k
10034
11

1926
2.499/
18

12.13
59.42 9.20
11.35
1002/
12

1926
2.49%
12.131
59.40
9.19
11.34
1002/
s

13

1926

12.131
59.44
9.23
11.35
100′
15

»

1926
2.495/
6

12.131
59.43
9.17
11.35
100%
Laagste d.w.
1
)
‘2.495/
19.12k
59.36 9.13
11.33
100%
Hoogste d.w’)
.
2.49
1
l/
12.14k
59.43 9.24
11.35k
,

1007/
8

8 Febr. 1926
2.492/
8

12.13
9.26
11.34
100%
1

,,

1926
2.49h

12.13
59.34
9.38k
11.37

1

100%
Muntpariteit
2.48%
12.10
59.26
48.-
1
48.-
100

Data
5T
nd
Weenen
Praag
Boeka-I
MIlaan
Madrid

9 Febr. 1926
48.06 35.15
7.38
1.10
10.05 35.12
10

1926
48.0634
35.14
7.38
1.10
10.07
35.121
11

1926
48.07
35.15 7.39
1.10
10.061
35.25
12

1926
48.06
35.15
7.38
1.07
10.061
35.15
13

,,

1926
48.0734
35.15
7.38
1.07


15

1926
48.07%
35.15
7.38
1.07
10.04
35.15
Laagsted.w.’)
48.03
35.05
7.36
1.05
10.03
35.021
Hoogsted.wl)
48.09
35.20
7.41
1.15
10.09
35.24
8 Febr. 1926
48.06
35.1234
7.38
1.10
10.04k
35.04
1

,,

1926
48.10
35.12%
7.37 1.10
10.01
35.22k
Muntpariteit
48.-
35.-
50.41
48.-
48.-
48.-

D
a a
St
ock-
h
o
l
m
*)
Kopen-
hagen)
o
i •
so) /n!j
Hel-
Buenos.
Aires’)
Mon
treal’)
9 Febr. 1926
66.82,1
v

61.45

50.70
6.27
102it
2.492/
8

10

1926
66.84
61.65

50.75
6.28
10244
2.48%
11

1926
66.90
62.04 50.82k
6.24
10134
2.48%
12

,,

1926
66.84
63.20

51.05
6.27k
1021/
4

2.48/
13

1926
66.84
64._

51.40
6.27J
1021/
4

2.4814
15

1926
66.90
64.80

51.90
6.27.
102%
2.48l/
Laagste d.w.
1
)
66.75
61.30

50.55
6.25
101%
2.48%
Hoogste d.w1)
66.90
65.15

52.85 6.30
102%
2.49’/
8 Febr. 1926
66.80
61.40

50.64
6.27
103%
2.48%
1

1926
66.74
61.70

50.80
6.24
103’/
2.49
Muutpariteit
68.67
68.67

66.67
48.-
105
2.48%
8)
Noteering te Amsterdam.
8*)
Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt een over-
zicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wissel-
koersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

13
a
Londen
($per)
1

Parijs
($p.lOOfrj($p.lOOMk.)

Berlijn
Amsterdam
($p.IOOgld.)

9 Febr.

1926
4,867/
2
,
2

3,68
23,80
40,08
10

,,

1926
4,867/
3,70
23,80
40,07
11

,,

1926
4
,
86
e/s
3,69
23,80
40,07
12

1926

– – –
13

1926 4,868/
8

3,69
23,80
40,06
15

1926
4,865/
16

3,04
23,80
40,17

16 Febr.

19251
4,7734
5,26
23,80
40,17
Muntpariteit
4,8667
19,30
1

23,81%
408
/

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
Ieenheden
30
Jan.
1926
6
Febr.
1926

~
LaogstejHoogstej
8113
Febr.
’26
113
Febr.
1926

Alexandrië..
Piast. p. £
97%
9734
9771,
79
i.
9734
Bangkok

..
Sh.p.tical
1/10
8
/
8

1110%
1/10%
111034
1/10%
B. Aires’).
..
d. p.
$
467/
16

46
5
/
33

45%
46%
468/
32

Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1167132
11613/54
1/65132
116
7
/
33

1168/
Constantin..
Piast.p.y
,

922%
92734
915
935
922%
Hongkong
Sh. p.
$
2/4
23
1
32

2
1
,
4
11
/
1

2/43i
2/5
214
21
1
32

Kobe

……
1
/
10
,
8

1/10%
1/bij
8

1/
1
0 1/10%
Lissabon
1)
. .
d . per Esc.
211/53

2
17
/
82

2
1
4
2
17
1
82

2171
33

d. per
$
24 24
23 25
24
Montevideo’)

.Sh.p.yen

d. per
$
50% 50%
5034
5134
51
Mexico ……..

Montreal

$ per
£
4.87%
4.87%
4.87/
4.88% 4.88
1
/
R.d.Janeiro’)
d. per Mil.
7’/56
78/
8

77 132
7s
7%
Shanghai
.. .
Sh. p. tae1
3/0’/
3109/
3/0%
311
3/08/
18

Singapore.
..
id. P.
$
214
5
/
32

2/4
5
/
82

2/4u,
2/4
2
1
214ij
8

1

Valparaiso
2).
$ p.g
1
39.40
1 39.40
39.40 39.50
39.50
1)
Telegrafisch transfert.
2)90 dg.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)

Londen’)
N.Yorka)
Londen
8 Febr. 1926.
.

30151
67
8 Febr. 1926 …..
84/10I/ 9

1926-

30
15
/16
67
1
/t
9

,,

1926 …..
84/10%
10

1926-
67
10

1926
84/1134
11

1926..

307/
s

667/
8

11

1926 …..
84/11%
12

,,

1926..

3018/
io

667/
s

12

1926 …..
84/11%
13

1926…

3015/
66%
13

1926

14 Febr. 1925… 32%
683/
8

13 Febr. 1925
86/8
20 Juli

1914.. 2415/
1

20 Juli

1914
84/10
1)
in pence p. oz.stand.
2)
Foreign silver in $c. p. oz.fine.
2)
in
sh. p.oz. fine

STAND VAN
‘s
RIJKS KAS.
De Minister van Financiën maakt bekend:
Vorderingen
1

8 Februari 1926
15 Februari 1926

Saldo bij Nederl. Bank..
f


f


Saldo b. d. Bank v. Ned.
Gemeenten

…………
»

95.335,96
,,

444.09869
Voorschot op ult.Jan. 1926
aan de gemeenten op
voor haar door Rijk te
heffen gem.
ink.bel. en
opcenten opRijksink.bel.
,,
57.062.457,86e
57.264.468,18
Voorsch. aan de koloniën
10.643.246,61
,,

11.310.531,09
Voorsch. a. h. buitenland
,,212.873.895,17 ,,209.455.278,18
Daggeldleeningen tegen
onderp. v. Staatssch. briev.

Voorsch. door de Ned. Bank
f

8.866.720.25

f
14.986.736,93
Schatkistbilj. in omloop
1)

,,137.896.000,- ,,137.891.000,-
SchatkistprOm. in omloop
,,
78.150.000,-
77.120.000,-
Waarv. direct hij Ned. Bk.

,,

15.594.173,50
6.000.000,-
Door den Postch.- en
Giro-
Zilverbons

………….

dienst in ‘s Rijks Schat-
kist gestort ………..
,,

49.396.311,06
15.487.444,50
Schuld a/d.Bk.v. Ned. Gem.
,,


,,
48.379.246,81
1)
Waarvan
f
37.056.000 vervallen op of na 1 April 1927.
2)
ult..Dec. ’25

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:
1

6
Februari 1926
1
13 Februari
1926

Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.-I ……….

f

582.000,-
f

1.358.000,-
md. Schatk.prom. in oml.
,,
13.100.000,

400.000,-
Ander Schatkistpapier
..
,,

1.750.000,-

.

1.750.000,-
Voorsch. Jav.Bk.aanN.-I.
,,

8.442.000,-
20.022.000,-
Muntbiljetten in omloop.
,,
32.267.000,-
32.738.000,-
Ten voordeele v. N.-I. ge-
boekt beleggingsgelden

v. h. N.-I. muntfonds…
5.593.000,-
,,

5.593.000,_
Id.v.d.N.-I.Postspaarbnk.
874.000,-
,,

939.1)00,-

Totaal ……. … .
f
62.608.000,__
I
f
62.800.000,-..
Aanwez. in ‘sLands kassen

17 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

165

NEDERLANDSCHE’ BANK.
Verkorte Balans op 15 Februari
1926.

Activa.
Binnenl.Wis.I Hfdbk.
f

42.849305,18
sels, Prom.,’ Bijbnk.

13.668.890,25
enz.in
disc.I Ag.sch.

26.465.664,69

f
82.983.860,12
Papier o. h. Buitenl. in disconto

Idem eigen portef..
f
235.202.612,-
Af :Verkochtmaar voor
debjc.nognietafgel.


235.202.612,-
Beleeningen
mcl. vrsch.
Hfdbk.
f

38.063.228,86

in rek.-crt.
Bijbnk.

10.790.614,20

op onderp.
Ag ach

69.695.094,70

f
118.548.937,76

Op Effecten …… -.
f
117.598.037,76

OpGoederenenSpec. ,,

950.900,-
118.548.937,76
Voorschotten a. h. Rijk ……………….
13.255.905,90
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud
……f

45.409.165,- Muntmat., Goud
.. ,,
387.416.980,60

f
432.826.145,60
Munt, Zilver, enz.. ,,

26.243.251,17
Muntmat. Zilver ..

Effecten

459.069.396,77

Belegging Res.fonds.
f

6.470.005,79
id. van

v. h. kapit.,,

3.949.027,08
10.419.032,87
Gebouwen en Meub. der Bank ……….,,
5.171.000,-
Diverse

rekeningen ………………..,,
40.010.914,95

f
964.661.660,37
Paasiva.
Kapitaal
…………………………f
20.000.000,-
Reservefonds ………………. ……..

,,
6.483.597,96
Bijzondere

reserve ………………..,,
12.000.000,-
Bankbiljetten in omloop ……………

,,
829.509.460,-
Bankassignatiën in omloop………..,,
748.320,15
Rek.-Cour.
5
Het Rijk
f


saldo’s:

Anderen,,

78.303.093,21 78.303.093,21
Diverse rekeningen …………. …..
17.617.189,05

f
964.661.660,37

Beschikbaar metaalsaldo ………….
f
276.820.305,66
Op de basis van metaaldkking
,,
95.108.130,99
I’1inder bedrag aan bankbiljetten in om- loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,, 1.384.101.525,- Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data

Goud
I
Zilver
I
Circulatie
opeischb.
Metaal-
kings
schulden
saldo
I
perc.

15 Febr. ’26
432.826
26.243
829.509
79.051
276.820
50
8

1
26
435.211
25.831
839.915
78.]65.
276.944
50
1

’26
436.253
25692
865.386
66.024 275.096
50
25 Jan. ’26
437.852
25.768
833.108
97.059
276.930
50
18

’26
438.794
25.249 858.812 72.854
277.143
50
11

,,

’26
439.764 24.710 884.296
49.961
277.054
50

16 Febr. ’25
504.511
19.285
892.178 65.073
331.949_ 55

25 Juli

’14
182.114 8.228 310.437
6.198
43.5211)
54

Hiervan

1
1

Papier
rjj

Data
J’
disconto’s
Schatkist-
1

promessen
rechtsfreeksl

Belee-
1
ningen
I

op het
buiten-
land
reke-
ningen
2)

15 Febr. 1926
82.984

6.000
118.549
235.203
40.011
8

1926
80.349


124.337
238.741 47.132
1

1926
83.481


136.270
247.443
41.593
25 Jan. 1926
86.300


133.354
248.039
38.446
18

1926
89.790


129.675
247.782
39.427
11

1926
93.777


127.i7i
247.414
39.832

16 Febr. 1925
104.392

4
.


152.049
123.471
85.869

25 Juli

19141
67.947

f’1.300
61.6.86
20.188
509
2)
Op de basis van
216
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in
duizenden guldens.

Data
Metaal
Andere
opeischb.
Discont.
D

k

9 Jan..

1926-
1.005
1.721
818 945
381
2

,,

1926..
1.005
1.779 769

954 410
24 Dec.

1925..
1.011
1.615
836
963 469
19

1925..
1.012
1.622 769 962 499
12

1925..
1.011
1.662
733
960
383

10 Jan.

1925-
1.060
1.592
969
1.048 576

5 Juli

1914..
645
1.100
560 735
396

JAVASCHE BANK.

Vbornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data

Goud

Zilver

Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

6Feb.1926

24.750

346.500

57.500 161.950
30Jan.1926

242.000

345.000 . 57.500 161.500
23 ,, 1926

.

239.250

348.500

50.000 159.550

16 Jan.1926 199.515

38.684 353.419 – 49.288 158.350

1926 197.038

39.45,7 356.306

49.351 156.122

1926 189.868

40.399 355.051

44.394 151.025
26 Dec. 1925 182.572

41.112 352.774

41.826 145.358

7Feb.1925 133.606

51.800 280.568

75.244 115.032
9 ,, 1924 149.628

63.918 264.029

77.798 146.029

25 Juli1914 22.057

31.907 110.172

12.634

4.842
2

1

1

fl..b

Data
Dis-
conto’s
N.-Ind.
betaalb..

Belee-
ningen
Diverse
re e-1
ngen
kings-
erce
n-
tage

6Feb. 1926
107.450
*
60
30Jan 1926
111.820
60
23

,,

1926
112.160
60

16Jan.1926
10.618

22.295

55.382 80.003
59
9

,,

1926
11.779

19.712

58.777
80.598
58
2

1926
15.669

20.542

55.52
82.267
58
26Dec. 1925
15.848

21.207

63.751 78.756
57

7Feb.1925
20.982

17.979

59.009
77.246
52
9

,,

1924
35.286

19.137

78.700
20.176
62

25 Juli1914
7.259

6.395

47.934
2.228
44
‘) Sluitpost activa.

1)
Basis
2/5
metaaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden poaclen sterling.

Data
Metaal
Circulatie
-Currency Notes

Bedrag
1
Bankbi
1f.
1
Oov. Sec.


Febr. 1926
144.557 141.092
286.360
58.250
235.066
-3

,,

1926
144.513
141.954
287.345
56.250
235.988
27 Jan. 1926
144.205
141.503
288.246
56.250
234.864
20

1926
143.712
141.061
287.360 56.250
235.895
13

,,

1926
144.252
141.908
289.652 56.250
238.478
6

,,

1926
144.673
143.407
293.933
56.250
243.228

11
]i’ebr.1925
128.577 124.848
283.013
7.000)

233.699

22 Juli

1914
40.164 29.317


Data
Gov.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Reserve
Dek-
Pens;)

1OPebr.’26
43.947 77.686
17.887
108.813 23.215
1851
3

,,

’26
43.002
73.336
13.768
106.737
22.309
18
27 Jan. ’26
45.578 73.956
22.538
101.333
22.452
18′,
20

1
26
45.868 78.386
19.430
109.148 22.401
17
71
13

’26
44.583
80.007 13.804
114.851
22.094
172/
8

16

’26 46.363
87.461 12.002
124.829
21.017
15
8
/t

1Febr.’25
45.820
73.460
9.569
115.081
23.479
18
7
/
2

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
52%

vernuuuung LUSSCIICER içeserve en iJepOSItS. ‘; uouaueKKIng.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste oosten in’millioenen francs.

Waarv.I
1
Te goediBult.
gew.I
Schat-
Wis-
Data
Goud
in
het
Zilver’
in
het
1
voorsch.
1
kistbil-
t

seis
buitenl.I
buttenl.Iald.
Staatljetten
‘i
U.Feb.’26
5.548
1.864
325
570
34.650
5.243

3044
4

,,.

’26
5.548
1.864 325 567
35.100
5.227

4.355
28Jan.’26
5.548
1.864
325 573
34.200
5.227

3.393
21

,,

’26
5.548
1.864 323 573
34.800
5.225

2.954
14
2
.,,

’26
5.548
1.864
322
571
34.850
5.223

3.286

12 Feb.’25
5.546 1.864 305 573
21.900
4.916

4.807

2,Juli’14
4.104

1

640

I


1.541


Waarvan!
Uitge-
Belee-

Rekg. Courant
_____________
Data
op het
buitenl.
1
stelde
Wisselsl
ningen
Circulafi
e
Part
i-
1
cuuerenl Staat

11
Feb.’26
14
4
2.550 51.089
2.823
29
4

,,

’26
14
4
2.487 51.471 3.100
31
28Jan.’26
12
4
2.496
50.618
3.148
40
21

’26
15
4
2.535
50.818
3.352
5 14

’26
16 4
2.528
51.328
3.153 40

12 Feb.’25
23
8
3.072
40.778
1.878
10

23 Juli’14
8

769
5.912
943
401

1
Oluitpubi UCE LICIIYÖ.

‘)ln aisC. genomen wegens voorsch. v. d. Staata.buitenl. regeeringen.

166.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Februari 1926

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste
:
posten in millioenen Reichsmark.

Daarvan
Deviezen
Andere
a a
OU
bij bui-
als goud-
wissels Belee-
tenl. circ.
dekking
en
ningen
banken
1)

geldende
cheques

7 Febr. 1926
1.255,6
143,0
418,5
1.411,3
5,1
30 Jan. 1926
1.255,0
143,0
418,3
1.464,4
10,9
23,

1926
1.249,8 137,8
379,0 1.350,6
4,7
15

,,

1926
1.208,4 96,6
368,1
1.536,8.
7,9
7

1926
1.208,1 96,6
402,7
1.737,7
3,2
7 Febr. 1925
844,8
198,7
281,6
1.646,8
47,1

30 Juli

1914
1.356,9

750,9 50,2

Door
Data
Effec-
Diverse
Circu.
Rekg.-
Diverse
Rijksb.

ten
Activa2)
lat ie
Crt.
Passiva
geher-
_______________

7 Febr. 1926
233,8
779,0
2.563,1
765,3 570,6
500,9
30 Jan. 1926
233,6
608,7
2.648,8
578,7
543,8
520,5 23

1926
232,8
788,3
2.341,0
922,2
557,5
385,8
15

1920
232,4
747,1
2.508,0
860,1
533,2
537,2
7

1

1926
231,9 744,5
2.732,1
873,7
500,9
503,6
7 Febr. 1925
109,9 1.627,5 1.839,5
818,7 1.533,2
539,9

30 Juli

1914 330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0

‘ LJnueIasT. ‘,i w.o; sçentenqanKscnelne
7
reor., Ju, 23, la,
7
Jan., resp.
219,5; 139,1; 355,0; 306,6; 245,1_miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste posten in miljoenen franc8.

.0
..

..
,

Data
1.

11 Feb.’26
395
,-
480
1.063
559 5.200 7.450 254
4

,,

1
26
395

480
1.059
574
5.200
7.467
277
28 Jan.26
395

480
1.125
561
5.200 7.462
324
21

1
26
395

480
1.090
755
5.200
7.483
479
14

,,

1
26
395


1.110
711

7.609
487
7

,,

’26
395
85
480
1.140
780
5.200
7.650
383

12 Feb.’25
377
85
480
1.348
328
5.200
7.630
169

VEREENIGDE STATEN VAN NOORDAMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad
Wettig
Wissels

Data
betaal-
middel,
Totaal

Dekking
In her-
disc. v. d.
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver,

etc.
member
markt
banks
gekocht

27Jan.’26
2.801,2
1.561,1
152,1
448,6
295,4
20

’26
2.814,8
1.566,2
152,1
453,2 305,9
13

’26
2.799,0
1.522,1 150,8
505,8
327,4
6

’26
2.744,0
1.483,0
138,0
593,5 344,8
30Dec.’25
2.704,3
1.409,3 117,9 749,7 362,8
23

,,

1
25
2.665,3
1.376,8
92,0
764,1
370,0

28 Jan.’251
2.939,4
1
1.784,3
143,2
1

273,7

1
307,8

Data
Belegd
In U.
s.
Notes
Totaal
ort
j5Td-
Dek-
1 Algem.
Dek-
Gov.Sec.
in circa-
latle
.

,
Kitaal!
kings-
1
percM

1
kings-
1

perc.2)
___________

27Jan.’26
365,1 1,667,3
2.272,2
118,3
71,1
75,0
20

,,,

1
26
370,0
1.692,0
2.298,3
118,2
70,5 74,4
13

1
26
368,8

1.133,3
2.325,0
117,3
68,9
72,7
6

,,

’26
369,4
1.777,6
2.329,2
117,3
66,8 70,2
30Dec.’25
377,0
1.835,0
2.357,1
117,0
64,4
67,3
23

,,

’25
359,5 1.895,7
2.275,6
117,0
63,9
66,1

28Jan.’25
294,1 1.684,3
2.2

65,21
112,2
1

74,4
.78,0
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

1ABTTCTJLIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data
Aantal
Dis-
conto’s

Beleg-
Reserve’
bij de
1

Totaal
depo-
Waarvan time
banken
en
beleen.
gingen
F.R.
banks
sito’s
deposits

20Jan.’26
718
14.024 5.445
1.671
18.750 5.375
13

,,

1
26
718
14.054
5.435
1.694 18.805
5.363
6

,,

1
26
716 14.181
5.444
1
1.687
18.881
5.361
30Dec.’25
719
14.235
5.462
1.734
18.834
5.3.48
23

,,

’25
719
14.235 5.462
1.734
1

18.834 5.348

21Jan.’25
736
13.087
5.548
1.602
18.147
4.869
Aan het, eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 15 Februari 1926.

De beurs te B e r lij n heeft gedurende de afgeloopen
week een verdeeld verloop gehad. De gevôlgen van de aan-
gekondigde verlaging der beursomzetbelasting en van die
op fusies varen -blijkbaar reeds tevoren in de koersen ver-
disoonteerd.

Ongeanimeerd kon het koersverloop weliswaar niet
worden genoemd, doch over het algemeen was de handel
veel minder levendig en bestond er geringer kooplust dan
acht dagen geleden. Alleen de af deeling voor binnenlandsche
staatsfondsen heeft hierop een uitzondering gevormd. Bij
ruimen handel konden de koersen hier vrij belangrijke
verbeteringen aantoonoo. Als oorzaak van deze rijzing kan
worden genoemd het gerucht, volgens hetwelk de houders
van de desbetreffende stukken het recht zouden hebben hun
bezit, bij een eventueele nieuwe binnenlandsche staatslee-
ning, tot een hoogeren koers in betaling te geven. Ook
bankaandeelen, vooral aandeelen Deutsche en Darmstadter
Bank, waren gezocht. De montaanmarkt bleef stil; een
iets levendiger handel dan in de overige aandeelen vond
plaats in Rheinstah] en Mannesmann. Scheepvaartaandee
‘len, zooals Nordcleutsche Lloyd en Packetfahr

t waren ge-
zocht. De electro-markt lag stil.
De markt te L o nd e n is buitengewoon stil en lusteloos
geweest. Het publiek schijnt geheel apathisch te zijn ge.
worden en de ruime geldmarkt heeft hierin geen enkele
verandering ten goede kunnen brengen. Uit den aard der zaak heeft de afdeeling voor beleggingsfondsen zich aan
de betere verhoudingen op de geldmarkt aangepast, doch
ook hier is geen handel van eenige beteekenis ontstaan.
Van de aandeelensoorten hebben vooral petroleumfondsen
aan verkoopdrang bloot gestaan, vermoedelijk nog in ver-
band met de oneenigheid ii den boezem van het V. 0. C.-
bestuur. Van de nieuwe uitgifteb, welke, gedurende de
– berichtsweek plaats hebben gevonden, konden de meeste
iets meer succes behalen, dan in den laatsten tijd vrijwel
regel was geworden. Zoo moesten de ,,underwriters” van
de leening ten behoeve der geiieente Liverpool slechts
16 % van het aangeboden bedrag opnemen.
Te P a r ij s is de tendens voor Fransche fondsen niet
opgewekt geweest. Wel heeft het eenige voldoening gewekt,
dat er thans voortgang is gekomen in d4 behandeling van
de financieele ontwerpen, doch over het algemeen is de
beurs niet optimistisch aangaande het practische effect der nieuwe belastingwetten gestemd. Het compromis tusschen
regeering en oppositie aangaande de verandering van toon-
derstukken in stukken op naam heeft er evenmin toe
bijgedragen den beurshandel te verlevendigen. Alen verwacht
van dezen maatrgel vermindering van omzetten en ge-
ringer aantrekkingskr’acbt van de beurs op het publiek.
Te N e iv Y o r k is de stemming evenmin onverdeeld gunstig geweest. Het bekend worden van het feit, dat er
een bedrag van $ 3.513.000.000 aan leeningen tegen onder-
pand van effecten is gesloten – terwijl de hoogste schat.
tingen tot 3 millioen dollar waren gegaan – heeft depri.
meerend gewerkt, evenals de vermindering van het totaal
der onuitgevoerde orders per einde Januari bij de Steeltrust.
Ook het opnieuw opduiken van onderzoekingen ten opzichte
van trustvorming – thans met betrekking tot voedings-
middelen – heeft eenige onrust gewekt. Daarentegen heeft
de verlaging van de automobielprijzen door Ford er toe
bijgedragen een grooter afzetmogelijkheid in de toekomst
te verwachten.
Te n o n z e n t is de beurs eveneens zeer kalm gebleven.
Er is bijna geen enkele afdeeling geweest, waar de omzetten
groote vormen hebben aangenomen, al is er voor enkele –
fondsen afzonderlijk wel een uitzondering gemaakt. De
beleg gingsmarkt
bleef doorgaans vast, mede in verband
met de ruime geldmarkt. Voor binnenlandsche soorten is
de vraag constant gebleven. Van de buitenlandsche papieren
traden Brazilianen op den voorgrond. 6
0/
Ned.. Werk.
Schuld 1922
:
106
5
1,
106181,
106
15
/
16
44 o/
o
Ned. Werk.
Schuld 1917: 99k, 99
5
i6
;
7
0/
Ned.-Indie: 102,
1021/,
1023/ ; 5
0
/0 Mexico goud 1899 £ 20-100:
4334,
44; 8o Sao Paulo: 104K 103Sf
4
, 104; 5
0
/0 Brazilië 1903 £ 100:
82X, 81; 5 0/ Brazilië 1913 £ 20-100: 673(, 677
1
.
De
rubbermarkt
heeft geen groote veranderingen- te aan-
schouiven gegeven. De grondtoon was gunstig; de ver-
mindering van de voorraden te Londen gedurende de vorige
week werkte nog na. Tegen het slot echter trad een
wijziging, in den toestand in. Op den laatsten dag der
beursweek werd een groot deel van de toch reeds geringe
koersstijgingen door vrij omvangrijk aanbod genivelleerd.
In afwijking van de overige aandeelen waren op sommige
dagen aandeelen V. 1. C. 0. gevraagd, naar men ter beurze

17 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

167

beweerde, in verband met een nieuw aanbod tot overneming
van de onderneming tegen voordeelige voorwaarden. Am-
sterdam Rubber : 3667/
s
, 370%, 364% ; Deli Batavia Rub-
ber 265, 260%, 260; Hessa Rubber: 487, 482, 484; Kali
Telepak: 399%, ‘393
1/t,
390; Ned.-[nd. Rubber en Koffie:
348, 346%, 351% ; R’dain Tapanoeli: 177, 171%, 174;
Serbadjadi : 390, 398, 386 ; Sumatra Rubber : 378, 385, 370,
375; Wai Sumatra Rubber : 334, 335, 337.
De
tabaksmari4t
was zeer kalm, doch met een lichte
neiging tot reactie. De algemeene opvatting omtrent het
verloop der aanstaande voorjaarsinschrijvingen is niet op-
timistisch, hoewel diti in de aandeelen niet sterk tot uit-
drukking is gekomen. Arendsburg : 541, 532, 535 ; Bezoeki
Tabak: 240, 238, 248, 240; Deli Batavia: 418, 413%, 4145/
4
;
Deli Mij : 407, 4]
ij4,
409 ; De Oostkust: 239%, 235%
233k ; Senembah: 500, 496%, 492.

suikerafdeeling
was opgewekt, waarvan voornamelijk
aandeelen Handelsvereeniging ,,Amsterdam” de vruchten
hebben kunnen plukken. Doch ook de overige soorten
waren goed gevraagd, in verband met de betere houding
der Cubanoteeringen en de nieuwe af doeningen der V. J. S. P.
tot verhoogde prijzen. Ook hier echter werkte tegen het
slot der berichtsweek de algemeen lustelooze houding, zoo-
dat de hoogste koersen meerendeels niet behouden konden
blijven. Cultuur Mij. de Vorstenlanden: 164%, 167
3
/
8
,
1671/
8
, Handeisverg. Amsterdam: 634%, 651, 64734, Java
Cultuur Mij. 344(, 355, 350 ; •Maron : 294, 298, 293 ; Ned.-
md. Suiker Unie :230, 228%, 230; Poerworedjo: 111, 112,
110% ; Tjepper: 650, 645, 640; Tjoekir 450, 480, 450.
Petroleumaandeelev
hebben slechts in geringe mate de
aandacht getrokken, althans voor de hoofdsoorten. Dit was
niet het geval voor aandeelen Perlak Petroleum Maat-
schappij, waarin ruime omzetten tegen verhoogde koersen
werden opgemerkt. Dezelfde geruchten als eenigen tijd
geleden, n.l. het voorkomen.van gemakkelijk aan te boren petroleum en de voorbereiding van een overeenkomst met
de Koninklijke, hebben dienst gedaan bij de motiveering
der nieuwe aankoopen. Dordtsche Petr. md. Mij.: 387,
383, 385 ; Gec. Hol!. Petr. Mij. : 1943%, 192, 193; Kon. Petr.
Mij: 4111/, 407, 406%; Perlak Petr. Mij.: 78, 82%, 85, 853/
8
.
Tcheepvaartaandeelen
waren bepaald lusteloos en lager
aangeboden onder leiding van aandeelen Holland Amerika
Lijn. Een bepaalde reden was voor deze houding niet aan
te wijzen. Tegen het slot der berichtsweek trad echter eenig
herstel in, zoodat de koersen per saldo niet veel veranderd
bleken. Holland_Amerika Lijn:
553/41
50
1
51; Java-China-
Japan Lijn: 124
1
/
1
126, 124; Kon. Ned. Stoomboot Mij.:
793/
4
, 80
1
/
4
; Ned. Scheepvaart Unie: 165, 163, 164; Stoom-
vaart Mij. Nederland : 170′
2′
169.
Van
industrieele aandeel en
zijn speciaal aandeelen Jurgens
op den voorgrond getreden. In den aanvang was de stem-
ming. hier Vrij zwak, doch naarmate de berichtsweek vor-
derde, kwamen groote aankooporders, ook voor buiten.
landsche rekening, in de markt, zoodat een vrij aanzienlijk koersherstel kon worden bereikt. Kunstzijdesoorten waren
verlaten bij weinig veranderde koersen. Centr. Suiker Mij.:
127
8
/
4
, 128,
1285/8;
Hollandsche Kunstzijde md. :
1
34
7
/
8
,
137
1
/
2
, 134; Hol]. Mij. tot het maken van werken in Gew.
Beton: 1.55, 157, 158 ; Jurgens : 1578/
4
, 155
1
/
3
, 161, 1573f
;

Mackubee: 1527/
s
, 151%, 149; Ned. Kunstzijdefabr.: 3355/
4
,
329, 330; Philips Gloeilampenfabriek: 382, 385, 380.
Mijnaandeelen
bleven kalm, waarbij een uitzondering dient
te worden gemaakt voor aandeelen in tinondernemingen.
Deze waren gevraagd, zoodat een koersherstel kon intreden;
in het bijzonder voor aandeelen Singkep Tin Maatschappij.
Alg. Expi. Mij. : 133% , 135, 134; Billiton le Rubriek:
611, 620, 629, 639; Redjang Lebong: 318, 310, 312%.
Van de afdeeling voor
bankaandeelen
valt weinig op.
merkenswaardigs mede te deelen. De stemming bleef hier
vast. Amsterdamsche Bank: 168, 167%, 168; Roll. Bank
voor Zuid-Amerika: 80, 82%; Javasche Bank: 325, 330.
334, 333; Koloniale Bank: 1941/
4
, 198, 1973 Ned.-Ind.
Handelsbank: 161%, 162%, 1598/
s
; Ned. Handel Mij: 149%,
149%, 149; Rotterdamsche Bankvereen. : 70, 71%, 725/
8

Tventsche Bank : 138, 138%, 139.
Op de
Amerikaansche markt
trokken aandeelen Inter-
continental Rubber de aandacht door een opmerkelijk vaste
houding. De aandeelen zijn thans in de officieele noteering
te New York opgenomen; voor Amerikaansche rekening
werden aan onze markt ruime kooporders. uitgevoerd.
Anaconda Copper : 1001/,, 102%, 1001/
18
; Studebaker: 588/
8
,
58% ; United States Steel Corp.: 132, 131%, 132; .Atchi-
son Topeca: 132%, 13334, 133
3
/ ; Baltimore & Ohio : 91%,
938/
8
; Ene: 34%, 35%, 36%; Union Pac. Railr. :. 1491/
8
,
150, .149
5
/
s
; Wabash Railway; 48a/, 50
1
/
16
, 49%.
De
geldmarkt is
ruim gebleven; prolongatie was door-
gaans h
21/4
pCt. goed verkrijgbaar.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

16 Februari 1926.

De ptijsveilagiug aan de t a r
w
e markten te Chicago
en WiniLipeg, clie op
S
Februari eenigszins als een ver-
rassing kwam en vooral veroorzaakt was door betere be-
richten uit Argentinië en teleurstellende Europeesche vraag,
is later wel gevolgd door pogingen tot herstel, maar ten
slotte zijn tot 13 Februari alle markten verder ingeakt.
Op den l5den echter was tarwe te Chicago en Winnipeg
vast en honger en ‘het grootste deel der verlaging werd
weer ingehaald, zoodat de markt slechts % b. 1 dollarcent
pel 60 lbs. lager sloot daii ccii week te voren. De reden
voor die betere stemming is moeilijk aan te gevén. Te
Clicago wordt daarvoor de afname der voorraden in de
Vereeuigde Staten aangegeven. De Argentijnsche termijn-
markten waren op 15 Februari gesloten. De prijsverlaging
beliep daar van 6 tot 13 Februari 45 tot 90 centavos per 100 KG. De vraag in Europa is deze week onvoldoende
geweest en vooral van beteekenis was het, dat in Engeland
weinig kooplust bestond. Op de meeste dagen der week
bleven zaken in ladingen aai:i cle Engelsche markt zelfs
geheel achterwege. Het schijnt, dat in de voorafgaande week,
toen door •de molenaars in Engeland vrij wat tarwe was
gekodht, dé eerste ‘behoefte weder voorloopig is gedekt.
Daarbij blijven de berichten uit Argentinië nog steeds vrij
gui:istig en wordt vooral nadruk gelegd op de lang niet
oabevredigende.kwaliteit van de tarwe (ler Zuidelijke Ar-
geatijnsche provincies. Ook de eerste partijen, die in Enge-
land zijn aangekomen, waren beter dan men verwacht had,
en wanneer de kwaliteit der nieu.we Argentijnsohe tarwe
wcrknlijk definitief meevalt, zou deze aan de Engelsehe mhrkt wei eens een grootere concurrent kunnén worden
voor de Canadeesche ‘soorten, dan verwacht was. Daarbij
zijn de Argentijnsehe tar.weverschepingen deze iveek vrij
veel grooter dan de vorige en wordt tot dalenden prjs
Argeiitijnsche tarwe dringend aangeboden. Ook Canada was
lager aan de markt en bovendien werd uit alle invoerlan-
den aanzienlijk meer verscheept dan in de vorige week, zoo-
dat het totaal der naar Europa afgeladen tarwe zeer veel
grooter was dan langen tijd liet geval is geweest en de
wekelijksehe behoefte der invoerlanden overtreft. Eene aan-
zienlijke toename viel onder meer te constateeren voor het
aandeel van Australië
4
en bovendien waren de afladingen
naar niet-Europeesche destinaties aanmerkelijk kleiner dan
in cle voorafgaande weken. Hierin ligt, vooral wanneer later
niet weder een toename mocht volgen, een grond voor de
flauiwere houding der Europeesche en Noord-Anierikaansohe
markten. Ook Ruslandr ‘heeft •de laatste week veel meer
tarwe afgelaclen dan in de vorige, doch de Russische ver-
schepingen ‘zullen nog heel wat moeten toenemen, vÔör zij
weder grooten invloed kunnen oefenen op den loop der
wereldntarkt. In Engeland wordt Russische tarwe nog steeds
zeer weinig gekocht en de verschepingen van den laatsten
tijd zijn voornamelijk bestemd naar Italië en België. Groo-
tere aanvoeren van tarwe worden gerapporteerd uit de Roe-
meensche Donauhavens, doch de uitvoer gaat nog niet snel
in zijn werk en is voornamelijk gericht naar nabunige lan-
dort. De grootste aandacht aan de tarwemarkt wekt nog
steeds de Argentijusche oogst en aangenomen mag worden,
dat voorloopig de vekelijksche verschepingscijfers nog uit-
breiding zullen vertoocien. Zeer veel stoomschepen zijn naar
Argentinië onderweg om ‘beladen te worden met graan. De-
zer dagen werd dit aantal met,niet minder dan 60 opge-
geven en voornamelijk zullen deze wel tarwe moeten laden,
omdat het uitvoer-surplus van den ouden maïsoogst slinkt.
Op het vasteland van Europa was bij de flauvere stemming
der markt de vraag naar tarwe slecht en ook daar is min-
der gekocht clan de laatste voorafgaande weken ‘het geval
WAs. Duitsehland blijft zijn exportzaken in tarwe voortzet-
tei, (100h het ontmoet, met name in Engeland, minder vraag
dan vroeger. Italië blijft echter een geregelden kooplust
toonen. Over de te velde staande tarwe-oogsten zijn de be-
richten bijna o,v

eral gunstig. Slechts wordt uit Britsch.Indië
een aanzienlijk kleinere uitzaai gemeld dan in het vorige
jaar, maar tegenover het gemiddelde ‘der laatste 5 jaren
maakt de dit jaar met tarwe beboawde opppervlakte geen
slecht figuur. Zelfs overtreft zij nog eenigszins dat gemid-
delde. Naast de verdere ontwikkeling der nieuwe tarwe-
oogsten zal de toekomstige loop der tarweprjzen zeker aan-
zienlijk wordeij beïnvloed door den omvang van het over-
schot, tint na heropening der scheepvaart nog in Canada
zal blijken aanwezig te zijn. Volgens de tegenwoordig be-
kende gegevens is dat overschot groot en ‘kan van Canada
zoodra de scheepvaart op de meren en de Atlantische Cana-
cleesohe havens hervat wordt, een groote uitvoer worden
verwacht.
o g ge is nog steeds stil. Uit Duitschla.nd wordt bij

Chicago

Buenos Aires

• Data

Tarwe

Maïs

Haver Tarwe

Mars Ltfnzaad
Mei
I
Mei
I
Mei

Febr.
I
Febr.
I
Febr.’

13 Feb.’26 166%

80
6 ,,
1
26 17431
8

82
8
/8
13Feb.’25 182

126e/s
13Feb.’24 1108/
8

‘I8
13Feb.’23 1238/
8

75%
20Juli’14 82

563/
8

1)

per Maart.

415
13,25

7,25
15,60
43
13,70 7,20
15,75
54
17.30
1
)
11,10
24,25′
48
10,35 10,15
19,65
468
8

11,951)

1

9,451)

19,80′)
364
9,40
5,38 13,70

168

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Februari 1926
11

Noteeringen.

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten

15
Febr.
1
8
Febr.

16
Febr.
1926

1926

1925

Tarwe (Manitoba III) ..’
16,40,
)’6,50
*
19,-
Rogge (No. 2 Western)
..1
**

10,
60
** 10,60
17,10
Maïs (La Plata)

……..
2

177,-
167,-
245,-
Gerst (48 lb. malting)…

2
175,-
174,-
270,-
Haver (Canada 3) ……..

10,75 10,75 13,75
Lijnkoeken (Noord-Amen-

kavanLaPlata-zaad).
1
12,70
,
12,80 13,85
Lijnzaad (La Plata) …..
8

350,-
354,_
514,-
1)
per 100 KG.

2)
per 2000 KG.

8)

per 1960 KG.

* No. 2
Hard/Réd
Winter Wheat.
** Zuid•Russische.

Artikelen

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam

Amsterdam

7113
Febr.

Sedert

Overeenk.

7I13Febr.

Sedert
1926

1Jan.1926

tlJdvakl92S

1926

1Jan.
1926
Overeenk.
tijdvak
1925

Totaal

1926

1

1925

Tarwe ………………..
.20.210

101.342

89.804
Rogge: . .

• …………6.425

28.634

7.061
.Boekweit ……………..471

4.084

4.637
Maïs ………………..

.14.036

123.537

122.098
Gerst ………………2.116

41.041

?1.328
Haver ………………
.1.697

11.073

7.826
Lijnzaad ……………5.068

18.895

32.289
Lijnkoek ……………5.687
1

32.453

33.066
Tarwemeel ………….586

7.936

16.564
Andere meelsoorten

398 – 1.505

1.674

voortduring iogge voor uitvoer aangeboden, doch cle belang-
stelling is daarvoor gering en ondanks de verbeterde bio-heulandsehe Duitsche vraag konden de prijzen daar deze
week niet meer worden gehandhaafd. Ook Rusland schijnt
zich weder op te maken tot uitvoer van rogge, doch van zaken is tot nog toe niet gebleken. Flauw was de rogge-
markt, deze week te Chicago, en nadat op 15 Februari ook
voor deze graansoort een flink prijsherstel had plaats ge-
vonden bleef de prijs nog ruim 4 dollarcent per 56 l’bs.
beneden-het peil van den Ssten.
M a ïs toonde in het’ begin der week ccce verbetering,
die vooral van Engeland uitging, waar verscheidene stoo-
mendd ladingen; vooral Platamaïs, uit de markt werden
genomen. Ook
(ie Argentijnseh
markt was vaster als ge-
volg
yiu
de verbetering, welke die Engelsche aankoopeu
ten geyolge hadden. Overal werden voor stoomende mais hoog:ere prijzen betaald, omdat na de sterk gedaalde prij-
zen de kooplust op het verlagde prijspeil verbeterde. Niet
slechts spoedige niaïs, doch ook maf
5
op aflacling in den
zorner: on:derging prijsverbetering, zoowel wat Argentijn-
sc-he ‘ids Donausoorten betreft. Spoedig trad echter weder
eene minder vaste stemming in, die veroorzaakt wej-.d door
het ten slotte toch weder tegenvallen der vraag, vooral op
het vasteland, flauwe markten in Noord-Amerika en vooral
door: een hooge raming van het uitvoer-overschot van den
nieusven Argentijnhchen oogst, waarvoor de vooruitzichten
nu weder zeer goed zijn. Eerst was reeds uit een mccle-
deeling van de Argentijnsehe regeering gebleken, dat de
iruet maïs bezaaide oppervlakte in Argentinië dit jaar groo-
ter is dan ooit te voren en daarna verschenen particuliere
opbrengstiamingen, volgens welke het Argentijnsche uit-
voer-surplus dit jaar wel 25 millioen qrs. zou bedragen. Tër veigeljkiiig diene dat in dit seizoen tot nog toe 14.1
inillioen uit Argentinië naar Europa zijn afgeladen en in
het vorige geheele seizoen uit den toenmaals buitengewoon
rcoten 66gst20 millioen qrs. Het aanbod uit Znid-Slavië
ter verlading in het Voorjaar f5 bij het gemakkelijker vor-
den der markt nog niet weder toegenomen, omdat het aai
bod’ daar gering is, gedeeltelijk door regenval en slechteh
toestand der wegen. Daartegenover stad.t echter, dat nu Roe-
m’eeiische verkoopers in die zelfde posities goedkooper aan
de markt zijn. Van Noord-Aerika zijn de exportzaken nog
niet veiler tot volle ontwikkeling gekomen, doch nu en dan
vordeii weder zaken gedaan, waarbij de prijs te Chicago bij
vrij flauwe tendens ten slotte niet veel veranderde. Dat
in Europa de vasto stemming ook voor spoedige mais zoo
snel weder verloren ging is mede het gevolg, dat voor de
ladingen, die ongeveer een week geleden in Engeland waren
gekocht, wat toen het sein was voor de prjsverbetering,
no
g: geen destiu’atie gevonden was. Een dier ladingen is naar
Antwerpen, eeh tweede naar Rotterdam gedirigeerd, waar
ij cle markt drükken. Bovendien kwam in beide havens
veel Ddnaumaïs aan en ontmoet stoomende Platamaïs in
Engelaiid onvoldoende vraag.
-, Voor g é
r
st bestaat wat meer ‘belangstelling, nu de prij.
zn der o een lager ni’eau zijn aangekomen dan eenigen

927

3.050

102.269

92.854

– .

28.634

7.061

90

150

4.174

4787
500

15.027

16.787

138.564

138.885 600

995

800

42.036

22.128

854

150

11.927

7.976

12.234

5.649

31.129

37.938

32.453

33.066

1.454

3.702

9.390

20.266

1.505

1.674

tijd gegolden heeft en van Noord-Amerika werden weder
Vrij geregeld zaken gedaan. Vooral bestond ruimere koop-
lust voor Noord-Amerikaansche gerst in Duitsehland en ook
Nederland deed weder inkoopen. Engeland heeft sedert de iiikoopen van Russisehe gerst der vorige week, deze week
zeer weinig zaken in voeiigerst gedaan. Op 15 Februari was
iii Noord-Amerika ook gerst vaster, vat de zaken verder
belemmerde. De versehe’pingen van gerst waren weder ruim voldoende voor de behoefte door toename der hoeveelheden
van dec Donau en Noord-Amerika. Rusland bracht echter
zeer weinig gerst ter varseheping. Vermelding verdient het
gerstaanhod uit Argentinië, dat de laatste (lagen met gerst
van zeer voldoend natuurgewicht tot coneiirreerenden prijs
aati de markt is. Vooral naar Duitsehland kwamen zaken
tot stand, die den omzet in Noord-A.merikaansdhe gerst be-
nioeilijkten.
Voor li a v e r zijn door de slechte vi-aag de prijzen van
den laatsten tijd nog al wat gedaald, en dat heeft in deze
week tot een grooteren omzet iii Noord-Amerikaansehe soor-
ten geleid, terwijl Argentinië weder veel haver heeft afge-
laden. Ook Duitsche haver werd in Engeland geregelder ge-
kocht, doch op het vasteland is van een toename der zaken
in buitenlandsche haver niet veel te bespeuren geweest.

SUIKER.
De verschillende suikermarkten waren de afgeloopen week
prijshoudend tot vast gestemd.
In A m e r i k a trokken de noteeringen in het begin der
week nog wat aan om echter den laatsten beursdag (Vrij-
dag en Zaterdag was de New York beurs gesloten) weer af te brokkelen, hetgeen uit ondérvolgende cijfers blijkt:

Sp. C. Mrt. Mei Juli Sept.
Slot voorafgaande week …….4.27 2.53 2.62 2.74 2.83
Opening verslagweek……….4.27 2.53 2.62 2.73 2.82
Hoogste punt verslagweek … 4.30 2.56 2.64 2.75 2.84
Slot verslagweek ………….4.24 2.50 2.59 2.69 2.79

De ontvangsten in de Atl. havens der V.S. bedroegen
deze week 76.500 tons, de versmeltingen 59.000 tons (tegen
54.000 tons in 1925) en de voorraden 69.000 tons.
Raffinadeurs in Amerika interesseerden zich weer wat
meer voor Cubasuiker maar ook de meerdere belangstel-
ling, die in Engeland voor geraffineerde suiker getoond
werd, waren oorzaak, dat de prijs voor Cubasuiker van
2.50 $ct. kon aantrekken tot 2.53 $ct. en verkoopers ten-
slotte op 2.56 $ct. hielden.
De Cubastatistiek is als volgt:

1926

1925

1924
Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten tot 6 Febr… 192.274 208.507 168.849
Totaal 1 Dec.-6 Febr . …….. 924.651 938.832 776.697
Aantal werkende fabrieken 172 172 168
Weekexport 6 Febr………..101.306 118.358 134.138
Totale export sedert 1Jan.-6Fbr 478.100 554.792 501.364
Totale voorraad op 6 Febr. . . .449.975 384.040 275.333

17 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

169

In Engeland verhoogden Raffinadeurs aan het eind
van de voorafgaande week den prijs van hun product met
6d en voorzagen zich deze week van flinke kwantiteiten
Koloniale suiker.
De Board of Trade statistiek over Januari wordt met
de volgende cijfers gepubliceerd:

Tons

Tons

Januari 1926

Januari 1925

Import Ruwsuiker……….145.916

59.297

Geraffineerd …. 48.913

67.394

Totaal ………………..194.829

126.691
Voorraad in entrepôt ……391.650

113.500
raffinaderij

65.400

28.250
Opbrengst raffinaderijen …. 68.418

47.886
Totaal binnenl. verbruik… 122.381

126.058
Totale export …………..4.573

4.135
Voorraad 31 Dec.’25 ……..415.600

1924

155.900
11

31 Jan.’26……..457.050

1925

141.750
Niet berek. verlies op raffinade 26.425

10.648

De Zichtbare voorraden zijn volgens Czarnikow:

1926

1925

1924

Tom

Tons

Tons
Duitschland 1 Jan…………1.208.000 981.000 908.000
Tsjechoslowakije 1 Febr …….

921.000 694.000 501.000
Frankrijk 1 Jan. ……… . …

487.000

468.000

291.000
Nederland 1 Jan…………..228.000 219.000

154.000
België 1 Jan………………..223.000

227.000

143.000
Engeland 1 Febr…………….477.000

148.000

179.000

Europa.. 3.544.000 2.737.000 2.176.000
V.S. Atlant. havens 10 Febr… 69.000 57.000 65.000
Cuba 6 Febr, alle havens …. 387.000 384.000 275.000

Totaal … 4.000.000 3.178.000 2.516.000

Op Java werden door de V.I.S.P. eenige partijen uit
den nieuwen oogst afgedaan op basis van
f 10Y
4
voor
Superieur. Voor disponibele suiker blijft de markt vast
gestemd doch er gaat weinig om. De afschepingen over
Januari worden geraamd 115.000 tons te bedragen tegen
71.000 tons verleden jaar.
H i e r te lande opende de markt aanvankelijk in prijs-
houdende stemming en de waarde op de termijnmarkt was
ongeveer:
Februari ……….
t
173
1
8

Mei……………,,
175
/
8

Augustus ………..

18
1
/
8

December………….18
3
/
4

Toen in Amerika de prijzen af brokkelden trad ook hier
eene reactie in en werd tevergeefs tot
f 11
lager aange-
boden. Koopers wilden toen echter niet meer aanleggen
dan nog
f
1/
tot
f
1/4
lager.

NOTEERINGEN.

Londen
New York
ms er-

White Java $

Cuba
s

950
Data

dam Per Tates

f.o.b. per

96
1
c.i.f.

Centri-
No.1

Mei/Juni
I
Febr.jMrt.

kristalsuiker
Sf1.
5h.
5h.
$
ets.
basis
99°
15Febr.’26
f
17e/
31/9
1419
11/10y,
4,24
8

,,

’26
,,

178
3119
14/9
1119
4,27
15Febr.’25
,, 201,
36/6
17/9
141_
4,59
15Febr.’24
36o,
67/_
28/6
30/6
7,28
ruwsuiker
basis 88
0

4 Juli ’14
f 11
18
/
181-


3,26
basis
990
1)
Het
verschil tusschen
ruwsuiker
88
0
en
f
14136
1
krist.suik.
99°
is aan
te nemen
opf3
p. 100 KO.

KATOEN.
Marktberioht van cle Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 3 Februari 1926.

De Amerikaansche katoenmarkt blijft vast en noteeringen
toonen slechts weinig verandering. Aan beide zijden van den
Oceaan wordt weinig gedaan, daar een overvloedige oogst
verzekerd is, hetwelk aan de operaties van speculanten een
einde heeft gemaakt. De algemeene economische situatie en de
regelingen der terugbetaling der internationale leeningen,
alsmede ons eigen finanoieel budget dragen er toe bij om den
handel te beperken. De ontvangsten in de havens bedragen
ongeveer 200.000 balen meer dan verleden seizoen, terwijl de
totaal export iets minder is dan een jaar geleden. Egyptische
soorten zijn ook vast. Stoeks in Alexandrië zijn bijna een kwart
millioen cantars grooter dan verleden jaar.
De Amerikaansche garemnarkt blijft vast. Het wordt echter
moeilijk voor spinners tegen de verhoogde prijzen te ver-

koopen, terwijl ook de vraag verminderd is. Fabrikanten,
zoowel van grove als medium twist en weft garens maken
echter een slechten tijd mede, daar de omzet slechts gering is.
In Male bundelgarens zijn flinke zaken voor het Oosten gedaan,
zoowel in grey als dyed staples. De vraag naar getwijnde
garens is deze week minder, hoewel wij vernamen, dat een
flinke hoeveelheid op slechts een klein prijsverschil geweigerd
werd. De voornaamste vraag bestaat momenteel voor fijne
medio garens voor Indië. In getwijnde garens gaat slechts
weinig om voor directe behoefte. De vraag in de doekmarkt is wederom vrij levendig geweest,
doch de resultaten zijn over het algemeen teleurstellend. In enkele
gevallen, zooals voor dhootiee en lichte goederen voor Indië,
zijn zaken gedaan en fabrikanten verlangen een langeren lever.
tijd. In deze styles zijn de prijzen dan ook niet zoo gestegen als
‘dit voor de andere soorten thans het geval is. Behalve in de
.genoemde kwaliteiten gaat er nog wel wat om, doch over het
algemeen hebben fabrikanten hun positie niet veel verbeterd.
Daarbij komt, dat marges zoo verminderd zijn en spinners zoo
vast, dat, er weinig uitzicht op prjsreduoties bestaat bêhalve
‘dan vanzelfsprekend bij fluctuaties in katoenprijzen.

27 Jan. 2 Febr. Oost. koersen. 26Jan. 2 Febr.

Liverpoolnoteeringen. T.T.op B r. Indië 1/6 1/6
5

F.G.F. Sakellaridis 18,25 18,25 T.T. op Hongkong2/41j
8
2/4ij
G.F. No. 1 Oomra 7,25 7,20 T.T.op Shanghai 310k 3
1
0w

Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands.)

13
Febr.
1926
5 Febr.
1

1926
1

29Jan.
1926
13
Febr.
1

1925

13 Febr.
1

1924

New York voor
Middling…
20,75 c
20,80e 20,80e
24,75 c
33,20 c
New Orleans

voor Middling
20,_ c
20,18e 20,02e
24.65c
33.13e
Liverpool voor
Middling…
10,54 d 10,80 d 10,63 d 13.72 d
19,30d*)
8)
Voor fully middiing ouden Standaard.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).

1
Aug.’25
Overeenkomsfige periode
tot
5 Febr. ’26
-_
1924125
1

1923124

Ontvangsten Gulf-Havens.
,,

Atlant.Havens
7631
3
7468
5589

Uitvoer naar Gr.Brittannië
1634
1951
1399
‘t Vasteland etc.
3147


3044
2196
Japan………
767
641
443

Voorraden.
(In duizendtallen balen).

Overeenkomstig
tijdstip
5 Febr. ’26
1925 1924

1504 1344 877
1927
1246
891
Amerik. havens………….

206
160
Binnenland

……………
New York

……………..69
New Orleans …………
469 344 200
Liverpool ……………..
592
716
540

KOFFIE.

Ook in cle afgeloopen week was nog geei verbetering in
cle stemming van het artikel waar, te nemen. In Brazilië
liep de wisselkoers nog eene fractie terug en ook de daar
geldende binnenlandsche koffieprijzen in Milreis daalden
voor Santos koffie 500 Reis en voor Rio zelfs 675 Reis. Het
gevolg hiervan was, dat de kost- en vrachtnoteeringen van
daar ook lager afkwameu en dat in overdenstemming hier-
mede aan de termijnmarkteu de prijzen iets verder inzakten.
Aan onze termijnmarkt bedroeg de achteruitgang voor het
Santos-contract gemiddeld
Y
2
A 1 ct. en voor het Gemengd
contract ongeveer
Y
2
ft % ct.
Van loco bleven alhier cle officieele noteeringen weliswaar
onveranderd, doch in de meeste gevaflen moest, om tot raken
te komen, toch op de vraagprijzen iets worden toegegeven. De afzet, zoowel voor binnenlandsche consumptie als voor
uitvoer, was matig en de lust tot het doen van nieuwe im-
portzaken in cle productielanden was dientengevolge bij onze
handelaars ook niet groot.
In tegenstelling met Europa, waar cle gang van raken
thans nog vrijwel overal te wenschen overlaat, hebben de
Vereenigde Staten van Amerika in den laatsten tijd in Bra-
zilië groote hoeveelheden gekocht. De uitvoer van Santos
daarheen in de laatste drie weken bedroeg niet minder dan
441.000 balen tegen 229.000 balen naar Europa. Het gevolg
hiervan is, dat de in het vorig bericht vermelde verliooging
der limite voor de dagelij.ksëhe aanvoeren van het binnenland

170

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Februari .1926

van Sao Paulo naar Santos van
30.000
op
36.000
balen op
den voorraad aldaar nog geen invloed heeft gehad. Deze is
integendeel zelfs nog iets verder teruggeloopen en bedraagt
op het oogenblik slechts
1.210.000
balen.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer
107/- t 108/-
per cwt. en van dito Prime ongveer
108f- t 109/-,
terwijl zij
van Rio type New-York
7
met beschrijving, prompte ver-
scheping, bedragen
88/- t 8816.
Van Robusta op af lading zijn de aanbiedingen van Neder-
landsoh-In•dië op ‘het oogenblik ongeveer:
• Palenibang Robusta, Februari (M’aart verschepiug,
52 t
52y
2
ct.;

W.LB. faq. Robusta, Februari/Maart verscbe-
ping,
561%
t 57
ct., alles per
1%
K.G., cif, uitgeleverd ge-
wicbt, netto contant.
De of ficieele loco-noteeringen bleven onveranderd
68
ct.
per .1% K.G. voor Superior Santos en
58
ct. voor Robusta

De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt:
waren aan de ochtend-cail als volgt:

Santos-contract

Gemengd Contract
basis Good

11

basis Santos Good

Mrt.
Mei
Sept.
J
Dec.
Mrt.
Mei
Sept.
Dec.

16
Febr.
613/
5914
563,4
55%
‘ia
531/4
517/
8

50%
9′

61%
59%
57
1
/8
565/s
‘/8
54 52
8
/8
51
1
1
8

2

,,

62
595,

5734
57 56
526/
51%
26
Jan.

61%
59%
57′,i
57’i

568/8
1
55%
52%

De slot-noteeringen te New-York van
het aldaar
,
gelden-
de gemengd contract (basis Rio No.
7)
waren:

Mrt.__

Mei

I
Sept.
I

Dec.

$18,-
$
17,11
$
16,84
8

»

,, 18,15
17,90
,,

17,13
16,95
15
Febr……..$
18,35

,, 17,96
17,20
16,94

1

,……..,,

18,20

25

Jan……..,,

18,60
,,

18,40
17,50 17,32

Rotterdam,
16
Februari
1926.

(Medecleeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel
te Rotterdam.)

Noteeringen en voorraden in Brazilië.


Data

te
Rio
.
te Santos
W’lsselkoer2
te Rio
op Londen
Voorraad .1
Prijs
________________
Voorraad
1 Prijs,
(In Balen)
1
No.
71)

(In Balen)
1
No. 41)

15
Febr.
1926
.310.000
1
25.750
1.246.000
1
27.500
713
132
8

1926
‘321.000
26425
1.219.000
1
28.000
1

1926
338.000 j
26.225
1.264.000
28.000
7251

16
Febr.
1925
262.000
38675
1.828.000141.000
164
513
1
1
,

‘Ontvangsten uit het.binneuland van Brazilië in Balen.


te Rio
te Santos
-Data
1

.
Afgeloopen Sedert
kfgetoopen
I

Sederi
week
1Juli


week’
1Juli

137ebr.
1926…. .,.
42.000
13.1.3

5.0001

220060
5.888.000
14

1925… ..
33.000
2.633.000
169.000
6.651.000
1)
In Reis.’

THEE.
De afgeloopen week gaf wederom zeer vaste markten te
zien met prijsverhoogingen, die van
1/,
tot id. per ib. be-
liepen. Vooral de. gewone soorten profiteerden het meest
van deze prjsverhooging. De maandstaat
oveT
Januari van
de ,,Board of Trade” geeft zeer gunstige statistische cijfers
te zien. De aanvoer in het Vereenigd Koninkrijk, die in
Januari van het afgeloopen jaar
60,7
millioen lbs. be-
droeg, beliep in de afgeloopen maand slechts
46,7
millioen
lbs of
14
millioen lbs. minder. Daartegenover gaven de
cijfers van invoer tot verbruik en van uitvoer, toenamen te zien ten opzichte van de overeenkomstige maand van.
verleden jaar van resp. 0,2 en
0,6
millioen lbs. De aan-
voeren in Januari van dit jaar overtroffen de afleveringen
slechts met ca.
6
millioen lbs., waarmede de voorraad toe
nam, terwijl in Januari
1925
de voorraad toenam met niet
minder dan
23,5
millioen lbs. – Was op uit°. December de voorraad in entrepôt nog ruim
4
millioen lbs. hooger
dan een jaar geleden
(203,7
millioen lbs. tegenover
199,4
millioen lbs.) opultO. Januari was die voorraad reeds
13
inillioen lbs. kleiner dan een jaar geleden
(209,7
tegenover
222,7
millioen lbs). Alles wijst dus op een gunstige sta-
tistische positie van het artikel.

Amsterdam,
15
Februari.

.

.1

DE NEDERLANDSCHE THEEMARKT IN 1925.

(Jaaroverzicht van Pakhuismeesteren van do Thee).’

Op het eilandje Hirado aan de Zuidwestkust van Japan’is
4 October 1.1. een gedenkteeken onthuld ter herinnering aan de
eerste Nederlaudsohe aedérzetting, een herinnering aan het
zevende jaar Khing Tchang (Ao. 1602) toen de eerste aankomst
der Hollanders in Japan heeft plaats gevonden, aan hun eerste
Factory te 1’iranda, welke daar eenige jaren later mocht wor-
den gevestigd, en aan het dertiende jaar Kouan Young (1636) toen het schiereiland Decinia tegenover Nagasaki tot het ver-blijf der ,,Barbaren uit het Zuiden”, zooals de Japansche Kro•
nieken vermelden, werd afge’zonderd, en hun Factory daarheen
werd verplaatst. Indien onder de plechtige ceremoniën, waar-
mede de onthuffing van de geden.knaa]d gepaard ging, ook de
gebruikelijke theeceremonie heeft plaats gevonden, dan heeft
die in dit geval ook voor ons Westerlingen een bijzondere
beteekenis gehad. Het is immers op hun tweede reis geweest,
dat waarschijnlijk van dit j’iranda uit, door onze voorvaderen
de eerste thee gebracht werd naar de Amsterdamsche markt,
van waar zij enkele jaren later in Londen en Parijs werd
geïntroduceerd.

Het is wel een bijzonder ongehikkige samenloop van om-
standigheden geweest, dat do oprichting in het Oosten van een
monument, dat herinneren doet aan de groote rol, velke de
Nederlandsche markt in de verspreiding van de thee in Europa
en Amerika en elders gespeeld heeft, moest samengaan met een
inzinking
der aanvoeren alhier, welke zoo groot was, dat de
najaarsveilingen te onbeduidend werden en te weinig keuze
boden om nog aantrekkelijk te zijn voor de vele koopers in
binnen- en buitenland. Ons land, het eenige theedrinkende
land waar de bevolking vraagt naar Java-thee en deze als zoo-
danig waardeert, moest toen het deze evenmin van de Londen-
sche markt voldoende kon betrekken, de toevlucht nemen tot
Britsch-Indische, waarvan in het 4e kwartaal 447.000 K.G.
werden ingevoerd tegen 384.000 KG. in de negen voorafgaande
maanden van het jaar. Dit tekort aan thee in onze veilingen
moge in hoofdzaak een gevolg zijn geweest van den zeer lang-
durigen drogen Oostmoesson, het voorverkoopen van oogsten
heeft niet minder er toe bijgedragen. Er is voor de “Home
markets” een ernstig gevaar gelegen in de te groote gemakke-
lijkheid, waarmede speciaal Nederlandsch-Indische produ-
centen er toe besluiten hun oogsten voor te verkoopen, zonder
rekening te houden met de belangen dier beide distributie cen-tra. Er wordt tevens teveel over het hoofd gezien, dat de voor-verkochte thee voor zoover deze de afnemers der Europeesche
markten bereikt, medewerkt, om in strijd met de belangen der
producenten, de concurrentie op die markten te verminderen.
Hierbij zij, speciaal wat de Amsterdamsche markt betreft, nog
aangeteekend, dat Engelsche directies van Nederlandsch-
Indische ondernemingen hunne naar Europa geconsigneerde
thee steeds naar Londen zullen afschepen, ook al zouden de
prijzen te Amsterdam voor hen voordeeliger zijn, terwijl
sommige Nederlandscho directies er wel heel gemakkelijk toe
besluiten hun thee naar Londen te consigneeren als zij meenen,
dat daar een tijdelijk voordeel waarschijnlijk is, of als zij in een
dalende, markt hier niet genegen zijn het veilingaanbod te
accepteeren.

In 1924 werden in de laatste veilingen van het jaar de
prijzen
der gewone soorten zeer hoog opgevoerd (recordprjzen van
98 A 112 ets. per KG. voor gewoon ordinair en gewoon
middensoort); er werd n.l. verwacht, dat de 1924 Britsoh-
Indische oogst niet zonde toereiken tot in den zomer 1925,
wanneer de nieuwe oogst zoude ‘beginnen binnen te’ komen,
zoodat theeën van andere herkomst het tekort zouden moeten
aanvullen. ‘De prijzen in de eerste Januari-veiling 1925 waren
slechts weinig lager dan die in December bedongen, dnirna
echter, toen de aanvoeren uit alle productielanden zeer groot
bleken te zijn en het waarschijnlijk werd, dat de Britsch-
Indische oogst de raming verre zonde overtreffen, trad een
prijsdaling in, welke onverwacht snel voortging tot in Mei het laagste punt der markt werd bereikt. Zij werd nog ver-
scherpt toen bleek, dat een deel van den aanvoer, zoowel uit
Britsch-Indië als Java bleek te bestaan uit bijna onverkoop-
bare inferieure soorten.
De noteeringen van gewoon ordinair Pecco en Gebroken
Pecco waren toen van ca. 100 ets. tot 63 ets. ingezakt. Het
bleek ook ditmaal wederom, dat een te hoog prijsniviau veelal
gevolgd wordt door een te snel doorgevoerd omlaagloopen der
prijzen; na te groot vertrouwen ontbrak bij vele koopers uit
vrees voor nog grooter verliezen alle vertrouwen, en om den druk nog te vergrooten werden van Engelsche zijde partijen,
uit voorverkochte oogsten afkomstig, tegen met de veilingen
concuz-reerende prijzen, aangeboden.
Er werd in deze maanden door verkoopers, die meermalen
niet genegen waren met de in iedere veiling wederom lagere
biedingen genoegen te nemen, veel opgehouden.

17 Februari 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

171′

De lage April- en Mei.noteeringen werkten echter uitvoer
naar landen met lage valuta in de hand, onze toegenomen
voorraden begonnen te minderen en de prijzen zich te her-
stellen. In Juli was Pecco. ordinair wederom tot 75 ets. en
Gebroken Pecco idem tot 73 ets. opgeloopen (Pecco medium
noteerde toen 88 ets. en Gebroken Oranje Pecco idem 99 ets.).
In Augustus volgde nogmaals een daling en wel van 7 tot 13 ets.
onder de Juli-prijzen voor ordinair en 4 â 5 ets. voor midden-
soort. Met sprongen zijn nadien de noteeringen opgeloopen, in
de December-veiling bracht Pecco ordinair 92 ets op. Gebroken
Pecco idem 85 ets., terwijl medium, Peeco met 104 en idem
Gebroken Oranje Pecco met 113 ets, werd betaald. Werkelijk superieure thee bleef het geheele jaar hoog geprijsd; de lagere
noteeringen van deze in het voorjaar hielden in hoofdzaak
verband met den gewonen kwalite.itsaehteruitgang der
Westmoessons-thee Jan. Mei Juli Dec.
Goudpunt Fannings …………152
1
)
1172)
120
3
) 1502)
Gebr. Or. Peeco: PasirNangka: 142 120 128 143
OranjePecco:KottaOeroen

113

109

108 123
OranjePeceô:PasirNangka

137

139 150 138

Flowery:Tjiastana ……….405

352

415

454
1)
Kasinder;
2)
Tiga Blata;
8)
Kotta Oeroen. Er werden gedurende het jaar wederom 16
veilingen ge.
houden. Wij verwijzen voor de hoeveelheden en middenprjzen
naar de bijgevoegde ,,Statistiek van Nederlandsch.Indisehe
thee over 1925″. Het totaal veilingaanbod (thee voor rekening
der ondernemingen en der belanghebbenden) bestond uit
199.857 kisten (145.908 kisten Java- en 53.949 Sumatra thee)
tegen 271.357 kistenin 1924(209.’399Javaen 61.964Sumatra).
In Londen werden gedurende het jaar volgens het bericht
der Tea Brokers’ Association “on garden aceount” 208.342
kisten Nederlandseh-Indisehe in veiling aangeboden (204.307
in 1924).
De
uitvoer
van
Java
heeft tot uiltimo November 38.200.000 KG. bedragen en kan voor het geheele jaar op ruim 42.000.000
KG. worden aangenomen tegen 47.700.000 KG. in 1924. De
S’umatra-theeuitvoer
verleden jaar 8.100.000 KG. zal.dit jaar ca.
7.750.000 KG. zijn geweest, te zamen hoogstens 50.000.000
KG. tegen 55.800.000 KG. in 1924, waarvan naar Holland ca.
24 % (28 % in 1924), Groot Brittannië ca. 42 % (38 %),
Australië 21 % (22 %), Noord Amerika ea. 7 % (6%), overige
landen 6% (6%).
De verwachtingen voor het jaar
1926 zijn voor producenten
bijzonder gunstig. De toegenomen vraag voor Midden- en
Oost- en ook voor Zuid-Europa doet vermoeden, aat zelfs een
grooter wereldoogst dan nu verwacht, kan worden geabsor
;

heerd. De aanstaande kwaliteit-achteruitgang, welke, nu na
lange droogte de regens op Java zijn doorgekomen, op handen is, zal vermoedelijk tengevolge hebben, dat het hooge Decem-
ber-prijsniveau voor de gewone soorten niet ten volle kan
worden gehandhaafd. Nochtans wordt geen groote inzinking der prijzen verwacht indien tenminste producenten zich niet
laten verleiden om de Europeesche markten opnieuw te over-
stroomen met theeën zoo roodstelig en inferieur, dat zij, al
worden zij verkocht, niet worden afgevoerd en de markt
blijven drukken als een deel van den zichtbaren voorraad. Dit overzicht zoude niet compleet zijn, indien niet over het
binnenland8ch verbruik
een enkel woord werd aangeteekend.
Het is geregeld toegenomen in de jaren v66r de zoo forsche
verhooging van het invoerrecht. Het bedroeg in de jaren 1921/
1922 ruim 9.500.000 KG., zoodat de toenemende bevolking
in aanmerking genomen, een verbruik van 10.000.000 KG.
voor 1925 en 1926 wel als minimum normaal mag worden aan-
genomen. De hoeveelheid 7.342.000 KG. waarover gedurende 1925 het invoerrecht is betaald, zoude dan zijn aangevuld met
minstens 2.700.000 KG. thee reeds tevoren in het vrije verkeer
neergelegd. (Het mag echter worden betwijfeld of bij de
660.000 KG. door ons uit het vrije verkeer afgeleverd, nog ruim 2 millioen KG. zijn gevoegd, welke elders in het land
waren bewaard). Nu deze hoeveelheden zijn weggewerkt, zal liet jaar 1926 een zuiver beeld geven van den invloed van het
verhoogde recht op het verbruik.
‘Thee-Etablissement te Amsterdam.
Statistiek van Nederlandsch-Indische thee over 1925.
Voorraad 1 Januari …………………44.459 kisten
Aanvoer le kwartaal……68.918 kisten
2e

»

46.743
3e

51.953
4e

……30.317
197.931

Te zamen……..242.390 kisten
Aflevering le kwartaal……55.156 kisten
2e

62.611
3e

,…….48.624
4e

,…….44.455
210.846
Voorraad 31 December ………………31.544 kisten

tegen 30 September…. 45.682 kisten
30 Juni ……..42.353
31 Maart …….58.221
1 Januari

44.459

Aanvoer
Java thee ………….151.876
Sumatra thee ………..46.055

197.931 ……… Aflevering
Voor Binnenland ……106.504
Uitvoer ……….104.342

210.846
Het aanbod in veiling bestond uit.:
17 pCt. Stof, Fannings, Gebroken Thee, Gebroken Souchon.
14
1
/
2
,, Souchon en Pecco Souchon.
36 ,, Gebroken Pecco en Gebroken Oranje Pecco.
32
1
/
2
,, Pecco, Oranje Pecco en Witpunt Pecco.

n
Van. den voorraad bevinde zich.op 31 December in de
lste hand 12.662 kisten.

De cijfers zijn herleid tot geheele kn.

Nederlandsch-Indjsche thee.

Aanvoer en aflevering voor verbruik en uitvoer bij
het Thee-Etablissement te Amsterdam, benevens
de middenprijzen van het eerste-hands aanbod.

Anno 1916-1925.

In
ioo0
r.

14.5 Oc
14.00c
13.50C
13.00C
12.50c
12 .0 OC
11.50C
11.000
10. 50C
10.00C
9.50C
9.000 .ô.500
8.000
7.500 7.000
6.500
6.000
5.500
5.000
‘j 500
4.000
3.500 3.000
2.500 2.000
1.500
‘1.000
500

AANVO1R

AFL1VERII1O VOOR

ALrVepING
VOOR
vEReRUIK

.

UITVOER

• Grootendeels gereserveerd uit den aanvoer 1916 en ge.
bruikt voor de theevoorziening in 1917 en 1918.
De thee werd gedurende het ‘distributie-tijdvak (Augustus
1917-Februari 1919) door den groothandel verkocht
op basis van 84 éts. per K K.G. ‘voor middenkwaliteit.
.. Hironder is opgenomen de aflevering voor de laatste
distributie in Januari 1919.

Etet percentage Nederlandsch-Indische en andere thee
töt verbruik ingevoerd heeft bedragen:
1925

1924 1923

1922

1921
Nederl.-Indisehe. 7711
0
/0
77
°io
74 % 80
1
/
2
0
/0
80
3
1
4
0
10
Andere ………. 22
3
/
4
0
/0
23 o/

26
°Io

19
1
/
2
0
/0

191/4 0/0

De bestemming van den uitvoer was naar.:
kisten
K.G.
Duitschland, Polen en Oost-Europa
35.219
=
1.473.000
Overig Midden-Europa …………..
.9.738
=
295.000
Skandinavië en Finland …………

3.220
=
105.000
Zuid-Europa en Middellandsche Zee
7.306
=
184.000
Groot.Brittannië, Ierland en Engelsehe
haveols m. onbekende eindbestemming
48.245
=
2.180.000
Noord-Amerika (direct)

…………
20.227
=
819.000
Andere landen buiten Europa ……
10.872
=
380.000

134.827

5:436.000

••u•ui•••ii•iiu•uUiIUu•iiuu•uIIiuI
IUUUIIUUIIRUIIUllIl•UII•UVA1•U
ANIVA

Wri
KAN
ON
IN
ME
ME

ILII••d••Ii1I•UlIlii•i
uauu•..ii••iiuuirn..iu.u.uu.u.
MEN

uiuuuuuii•iiiuiiaiaiiuuiiuuui
•UUUIIUiI•••iV1•IIRi•iiUMlI••I •lUUIIU•II•IlPdU•lIl•UIlIllIUilI

Ii•IIl•iIuiF&uI••II•••iIuuuiiIiRI
i•uuuiuii•uuiiu•ii•u•iiu•iii•u•i
•uuuiu•u•ii•rniurni••un•u.i
iu•ii•••iiuuiuuuuiiiuiii•iu•u•i

mmmmm

ORANJE PECCO GOED’ —
PECÇO SOUCI

ION GEWOON OPDINAIP

LID
120
11_S
10
05
100
95
90
85
80
75
70
65
60 55
50
45
40
35
30 25
20
15

172

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Februari 1926

Aanvoer van Thee in Nederland, invoer tot verbruik en uitvoer.

(De hoeveelheden en de waarde van den invoer zijn afgeleid uit de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek
te ‘s-Gravenhage. De waarde van den aan- en van den uitvoer is per kwartaal berekend; voor de Nederlandsch- Indische thee is de gemiddelde veilingprijs aangenomen als doorsneewaarde van den aanvoer en van hét.
S

totaal afgeleverde (uitvoer + invoer).

De waarde van aan- en uitvoer ler niet-koloniale thee is berekend naar de waarde van den invoer.)

1925
Aanvor
,

Invoer
Uitvoer

K.G. netto

Waarde
K.G. netto

Waarde
K.G. netto

Waarde

le

kwartaal …………………
4.584.000

f

8.209.000
1.084.000

f

2.037.000
1.403.000

f

2.426.000
2.692.000

3.291.000 1.496.000

2.652.000
1.709.000

2.430.000
..

3.924.000

,,

6.274.000
2.210.000

3.754.000 1.021.000

1.406.000
2e

,…………………..
3e

,…………………..
2.959.000

,,

5.384.000
2.552.000

4.477.000 1.303.000

,,

2.575.000
4e

,…………………..

Totaal …………….
14.159.000

f
23.158.000

1
7.342.000

f

12.920.000
5.436.000

f

8.837.000

waarvan:
12.052.000

f
19.541.000
5.677.000

f

10.059.000
5.018.000

f

8.144.000

Chineesche

………………..
1.051.000′

1.659.000
834.000

1.332.000 330.000

,,

532.000
Nederlandsch-Indische

…………

1.056.000

1.958.000
..
831.000

1.529.000
88.000

,,

161.000
Britsch-Indische ………………

Totaal
14.159.000

f
23.158.000 7.342.000

f
12.920.000
5.436.000

f

8.837.000

tegen:

f
30.286.000
.
8.780.000

f.
15.646.000 8.793.000

f
11.981.000
1924

………………………17.112.000
1923

……………………..
30.198.000
13.019.000

23.324.000
4.191.000

7.344.000
1922

………………………
.17.061.000
11.651.000

14.505.000
9.670.000

,, 11.906.000
.8.640.000

11.758.000

Hoevee1heden derveilingen,doorsneeprjzen en ioop der
prijzen van enkele hoofdsoorten in 1925.

K.G
1.1+00.000

1.300.000
1.200.000

1.100.000
1.000.000

9.00.000
800.000
700.000

600.000
500.000

1+00.000
300.000
200.000

100.000
*

ORANJE PECCO GOED
GEBROKEN ORANJE PECCOGOED’
+-+-+•+•+PECCO GEWOON MIDDENSOOPT
GEBROKEN PECCO GEWOON MIDDEN500RT
* MIDDENPRIJ5 DER VEILING IN CT5 PER VzK.G.

Loop der prijzen gedurende de 7 laatste jaren.

CTS.P.’/zK.G.

.,

.

CTS.P.’/2KG
125
120 115 110
105
100
95
go
85
60
.75
70
65 60
55
50
45
40
35 30
25
20
15′

STEENKOLEN.

In afwachting van het verschijnen van het rapport van
de Coal Commission in Engeland, blijft de kolenmarkt daar
te lande en op het Çontinent in édn doen. De prijzen zijn
eerder iets afgebrokkeld. De stemming is min of meer bom,
ook al op grond van de verwachting, dat beide partijen
alles zullen doen om te trachten een strijd te vermijden. Blijft de strijd werkelijk uit, dan is er geen enkele reden
waarom de prijzen op het tegenwoordige niveau zouden
blijven, aangezien wel de pröductie stijgt, doch de vraag
niet toeneemt.

De staking in de anthracietmijnen in Amerika
is
de
vorige week bijgelegd en ook dat draagt er al niet toe bij
om de stemming vast te doen zijn.

De prijzen zijn als volgt:
Northumberland Ongezeefde ..
f
11,50
Durham Ongezeefde ……….,, 12,50
Cardiff Ongezeefde ………… ,, 13,50
Schotsche Gezeefde ……….,, 11,25
Yorkshire Gewasschen Doubles 14,25 –

Westfaalsche Vetförder .. … .

11,-

Vetstukken ……

13,25
Smeenootjes …. ,, 12,75

Gasvlamförder ..

10,75

Gietcokes ……

16,-
alles per ton van 1000 K.G., franco station Rotterdam/
Amsterdam.
Westfaalsche bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam

f
10.15.

Markt onzeker.

16

Februari 1925.

METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Data
Koper
Stan-
daard

Koper
Electro-
lytisch Tin

Lood
Zink

15 Febr.1926…
60.101-
67.5/_ 288.12/6
34.7/6
36.216
8

1926..
59.15/_
86.101-
284.12/6
33.151_
36.716
1

1926..
58.10/-
65.7/6
279.12/6
34.10/_
37.2/6
25 Jan. 1926…
58.7/6
65.5/_
279.1216
34.5/-
37._/_
16 Febr. 1925..
65.-/_
70.-/-
263.7/6 37.15/_
36.1216
20 Juli 1914—
61.-/-,
145.15/_
19.-/_
21.10/_

RIJNVAART.
WeeK van
7 t/m. 13 Februari 1926.

De aanvoeren van zeezijdebleven ‘stationair. Scheepsruimte
was voldoende beschikbaar. De ertsvrachten bedroegen ge-
middeld / 0.45 bij y. en
f 0.55 bij X lostijd. Het sleeploon
varieerde tusschen het 25 ct.- en 35 cents tarief. Ver-
scheidene schepen, ‘welk4 hier geen lading konden vinden,
sleepten op eigen gelegenheid leeg naar dën Ruhr, om aldaar
kolen te laden. De waterstand bleef gunstig.
In de Ruhrhavens bleven ‘de ‘versch’epingen van kolen
levendig, doch tengevolge van’ veel aanbieding van scheeps-
ruimte, ondergingen de vrachten een daling.

PER YKG

120

115

110

05 7′
100
95

90,,,

85
80

75

70

65
60

55

Auteur