Ga direct naar de content

Is dit technologiebeleid?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 20 1987

r
Isdit
omtrent de mogelijkheden en reikwijdte van innovaties, is de menselijke rationaliteit begrensd in het inschatten
daarvan, en is de a-priori-vaststelling
van een innovatie-diffusietraject welhaast onmogelijk. Een kleine onderneming die reeds in de markt is doorgedrongen en het bewijs van mogelijk succes heeft aangetoond, is dus
veel waard. Zo’n overnamebeleid van
de grote onderneming is derhalve
‘demand pull oriented’.
Wat kan de overheid doen om innovaties te stimuleren? Volgens de commissie een ,,R&D klimaat creeren, met
financiele stimulansen (f.300 mln.; extra?) en Innovatie Advies Centra
(lAC’s, alweer een afkorting erbij!)
3).
oprichten, om te beginnen een twintigZiezo, met enkele brede uitspraken
tal”. Als men ziet (biz. 70 e.v.) wat deze
heeft men het advies in wezen vastgelAC’s allemaal moeten gaan doen, had
legd en richting gegeven; voor het
er toch minstens een schets van een
overige ‘moet’ iedereen binnen dit
opzet gegeven kunnen worden. Hoeschema z’n draai maar zien te vinden.
,,Goed en marktgericht onderwijs” gische stoot’ (‘technology push’), via veel mensen moeten in zo’n IAC wer(wat is dat en voor welke markt?), waar- de trek- of zuigkracht van de markt ken en waaraan; welke specialiteiten
bij het een ideaal zou zijn als de ,,ken- (‘demand pull’) zal voltrekken. Dit be- uit het immens brede terrein van de
niscentra in de publieke sector als tekent – en bekende Amerikaanse on- technische kennis moeten daar aan’kennisbedrijven’ gaan functioneren”, derzoekers zoals Schmookler 1), wezig zijn; hoeveel kost een representerwijl de overheid ,,ze op afstand via Scherer 2) en Griliches staan op dit tatief centrum; hoe moet het georgaeen dialoog over de hoofdlijnen van de standpunt – dat het traject andersom niseerd worden enz.? Het lijkt wel of
met het toverwoord ‘decentralisatie’
activiteiten” bestuurt. De technologi- loopt: van markt- en maatschappelijke
sche instituten moeten op nun ‘mis- problemen naar concrete opgaven, het alles opgelost is.
Het grote probleem is dat de comsies’ gewezen worden, door een onderkennen daarvan door onderneadviesorgaan dat daarmee ,,structu- mers en het richten en organiseren van missie bij de onderwerpen die zij aanreel belast moet worden”. En als de de middelen pm tot een oplossing te snijdt een visie (laat staan een origi’marktgerichtheid’ van het onderzoek komen. Het is merkwaardig dat de nele visie) ontbeert, hoewel de minister
dan niet te verbeteren valt, omdat de commissie op dit verschil niet attent is in de aanhef van de instellingsbeschik’marktsignalen’ zwak zijn, dan ,,is een gemaakt en zo eenzijdig de eerste king toch tevens gevraagd heeft om
een advies over de inhoud van het
systematische prioriteitenstelling wen- theorie aanhangt.
Wat maakt dit uit? Praktisch gespro- technologiebeleid. De commissie
selijk” (biz. 7). Het zal duidelijk zijn dat
dit soort leesstof opwekkend, kennis- ken is het verschil, dat een vraagver- maakt zich daarvan af door in feite te
verruimend noch inzichtbevorderend klaring veel minder nut en mogelijk- stellen: technologie is een kwestie van
is. Het is een soort jargon waarmee de heid tot overheidsbeleid inzake tech- kennisvergaring en -toepassing; de
nologiebevordering ziet. In een ‘tech- omzetting daarvan in geld opleverenpublieke opinie wordt ingepakt.
De commissie definieert technolo- nology push’-verklaring is meer ruimte de marktactiviteiten is een zaak van orgiebeleid zeer breed (biz. 2). Daarmee voor beleid dat geld en organ isatiever- ganisatie en die moet de overheid ter
bevindt zij zich in de traditie van econo- mogen ter beschikking stelt om de hand nemen.
Met alle respect voor de commissie:
men als U.S. Mill en J. Schmookler. technische research te bevorderen en
Volgens Mill was het werk van Watt toe te passen. Een commissie die geld dat is een uiterst magere en scheve
(het bedenken van een stoommachine) en organisatie wil loskrijgen, kan een voorstelling van zaken. Als op advieen van andere geleerden of speculatie- vraagverklaring van de technische ont- zen van dit kaliber beleid inzake techve denkers evenzeer produktie als dat wikkeling dus niet goed gebruiken. nologie moet worden ontwikkeld vrees
van de uitvinder van een praktisch Maar het is intellectueel beneden peil ik dat zulk ‘beleid’ een even grote
‘bruikbare zaak. Schmookler 1) spitste om er zonder meer aan voorbij te gaan. mislukking wordt als het voorafgaande
dat toe: als de technische verandering
Het is trouwens in strijd met de prak- ‘industriebeleid’, dat bij gebrek aan vi’ iio breed is als Mill haar vat, dan is zij in tijk ook. Wat doen (grote) ondernemin- sie degenereerde tot ingrijpen ad hoc.
t economisch stelsel een van binnen gen om de technische ontwikkeling bij
H.W. de long
jMit werkende kracht, een z.g. endoge- te houden? Die kopen o.a. kleine(re),
variabele. De comrhissie-Dekker technisch geavanceerde onderneminJNoet het echter voorkomen alsof tech- gen op – en liefst niet zo weinig ook.
|fnische verandering een exogene varia- Volgens een mededeling van de prebele is. De commissie heeft kennelijk sident-directeur kocht Akzo vorig jaar
1) J. Schmookler, Invention and economic
“fte valkuil niet gezien dat een brede de- voor f. 700 mln. in de Verenigde Staten
nitiedetechniektoteenendogeen, in ten behoeve van zijn concern. Als growth, Cambridge (Mass.), 1966. technologi2) P.M. Scherer, Demand pull and
maatschappelijk stelsel ingebed schakel in de ‘wissel tussen kennis en cal invention: Schmookler revisited, The Jourchijnsel maakt. En dat heeft tot ge- markt’ functioneert dus zeer vaak een nal of Industrial Economics, maart 1982.
dat de technische vooruitgang kleine onderneming. Waarom? Zoals 3) G. Dosi, Technical change and industrial
zich, eerder dan via een z.g. ‘technolo- Dosi 3) opmerkt, zijn er onzekerheden transformation, Londen, 1984.
De Tijdelijke adviescommissie inzake het technologiebeleid zegt in de
openingspagina’s van haar rapport
Wissel tussen kennis en markt drie dingen die het verdere betoog bepalen.
Ten eerste, dat sinds de jaren zeventig
het tempo van de technologische ontwikkeling sterk is toegenomen; en
(profeteert de commissie) ,,deze tendens zal zich ook in de komende decennia voortzetten”. Ten tweede dat
het eigenlijke probleem een kwestie
van ,,kennisomzetting” is: het omzetten van technologische kennis in rendabele produkten en diensten. En, ten
derde, dat dit vooral een ,,bestuurlijk
en organisatorisch vraagstuk” is (biz.

H.W. deJong

Auteur