Internetbankieren sterk gespreid in EU
Aute ur(s ):
Feitsma, E. (auteur)
Deze rub riek wordt periodiek verzorgd door het ministerie van financiën.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4321, pagina 659, 24 augustus 2001 (datum)
Rubrie k :
EU-monitor
Tre fw oord(e n):
bankw ezen
Internetbankieren is onder Europeanen populairder dan onder Amerikanen.
Vorig jaar ‘deed’ ongeveer vier procent van de Amerikanen aan internetbankieren, hetgeen lager is dan het Europese gemiddelde van
rond de zes procent 1. Binnen Europa loopt het gebruik van bankieren via het net echter sterk uiteen. Nederland zit iets boven het
Europese gemiddelde. Deze bijdrage schetst enkele verklarende factoren voor internetbankieren met het oog op mogelijke
beleidsmatige consequenties.
De populariteit van internetbankieren hangt deels samen met de populariteit van internet (figuur 1) In de VS wordt relatief weinig gebruik
gemaakt van internetbankieren: de vier procent Amerikanen die internet gebruikt voor bancaire dienstverlening steekt schril af bij de
ongeveer 55 procent van de bevolking met internettoegang. Ook de zeven procent ‘internetbankierende Nederlanders’ is aan de lage kant,
gegeven het feit dat 46 procent van de bevolking toegang heeft tot het ‘net’. Binnen Europa nemen de Scandinavische landen een
koppositie in, waarbij zowel de internettoegang als het gebruik van internetbankieren hoog is. Factoren als een lage bevolkingsdichtheid
en een hoog opgeleide bevolking spelen hierbij een verklarende rol 2. Het lage gebruik van internetbankieren in Zuid-Europese landen is
mede te verklaren door de relatief geringe populariteit van internet.
Figuur 1. Relatie tussen internettoegang en internetbankieren in diverse landen
Bancaire dienstverlening
De populariteit van internet-bankieren hangt samen met de populariteit van banken. Zo kan de aanwezigheid van alternatieven voor
banken, financieel (effectenbemiddelaars) dan wel niet-financieel (providers, supermarkten), het percentage internetbankieren onder de
bevolking doen afnemen. Dit levert een vertekening op van de mate waarin internet gebruikt wordt voor transacties in het financiële
verkeer.
Een manier om deze vertekening er uit te halen is om internetbankieren niet uit te drukken als percentage van de bevolking, maar als
percentage van het totale aantal bancaire transacties. In figuur 2 vindt deze focus op de bancaire sector plaats. De vs ‘kruipen’ nu meer
naar de ‘kopgroep’, met een percentage van vijftien procent. Het achterblijvende percentage internetbankierende Amerikanen lijkt
daarmee voor een deel te verklaren uit de ruimere aanwezigheid van substituten voor banken dan wel voor internet 3. De spreiding
binnen Europa is ook in deze figuur groot. Ons land blijft in de middenmoot (acht procent), terwijl Duitsland stijgt ten opzichte van de
positie in figuur 1 .
Figuur 2. ‘Online’ bancaire transacties als percentage van het totaal aantal bancaire transacties in diverse landen
Relevantie voor beleid
Al met al is zeker geen sprake van een duidelijke voorsprong van Europa op het terrein van internetbankieren. In beleidsmatig opzicht is
de uitdaging om onnodige belemmeringen voor het gebruik van nieuwe distributiekanalen zoveel mogelijk weg te nemen. Regels voor
financiële dienstverlening zouden zoveel mogelijk gespeend moeten zijn van ongerechtvaardigde verschillen per medium en
distributiekanaal. Dit is ook de insteek bij de totstand-koming van een Europese richtlijn voor (financiële) dienstverlening op afstand,
waarbij Nederland momenteel nauw betrokken is. Deze richtlijn beoogt een gelijke behandeling voor verschillende vormen van
dienstverlening op afstand, onder meer via internet, maar ook langs andere kanalen. Achtergrond bij deze richtlijn is niet om nieuwe
innovatieve kanalen te bevoordelen, maar om via eenduidige en gelijkluidende regelgeving gelijke voorwaarden voor dienstverlening
langs verschillende kanalen te creëren. Financiële spelers kunnen dan op objectieve gronden kiezen welk kanaal hen het beste bevalt:
‘online’ of ‘offline’.
1 OESO, Electronic finance: recent trends en future prospects, Parijs, 21-22 juni 2001, http://www.oecd.org. Beide figuren komen uit dit
rapport.
2 Dit begrip omvat het gebruik van internet als transactie- en als informatiekanaal. Onder meer omdat verschillende studies verschillende
definities gebruiken, lopen percentages over gebruik van internet vrij sterk uiteen.
3 Uitgebreider hierover: A.C. van den Berg, E-banking, ESB, 25 augustus 2000, blz. 648-650.
Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)
Auteur
Categorieën