.
ESB Input / output
Input //output
Religie
worden deze hypotheses getoetst aan de hand
van gegevens van Duitse ziekenhuizen over
de periode 2006–2008. Het blijkt dat roomskatholieke ziekenhuizen over het algemeen het
aantal behandelde patiënten maximaliseren,
veel verschillende behandelingen aanbieden en
een hogere totale omzet behalen. Protestantse
ziekenhuizen daarentegen specialiseren zich gemiddeld meer en genereren een hogere omzet
per patiënt.
Welke rol spelen waarden en overtuigingen van
topmanagers bij de keuzes en prestaties van bedrijven? Filistrucchi en Prüfer onderzoeken
deze vraag door te kijken naar de verschillen
in gevoerd beleid tussen rooms-katholieke en
protestantse non-profitziekenhuizen, die ze
vervolgens terugvoeren op de kernwaarden van
deze religies. Op basis van literatuuronderzoek
formuleren de auteurs de hypothese dat protestantse managers individualistischer zijn en
meer waarde hechten aan persoonlijk succes,
terwijl rooms-katholieke managers juist meer
nadruk leggen op de gemeenschap. Vervolgens
Bankregulering
Sinds de financiële crisis in 2008 is er internationaal
veel regelgeving geïntroduceerd om liquiditeitsrisico’s van banken te monitoren en te verkleinen.
Zonder regelgeving hanteren banken echter zelf
ook interne liquiditeitsvereisten waarvan de hoogte
bepaald wordt door een combinatie van bankspecifieke kenmerken, zoals de winstgevendheid en de
verhouding tussen eigen en vreemd vermogen, en
landspecifieke kenmerken, zoals de concentratiegraad van de financiële sector. Bonner et al. concluderen aan de hand van data van 7000 banken in
dertig OESO-landen over de periode 1998–2007
dat regelgeving met betrekking tot liquiditeitsbuffers een substituut is voor de interne prikkels van
banken om buffers aan te houden. Uit de resultaten
blijkt verder dat het opleggen van liquiditeitsvereisten leidt tot een niet-lineaire verband tussen de
grootte van banken en de omvang van liquiditeitsbuffers, waarbij de grootste banken relatief meer
liquide middelen aanhouden.
Filistrucchi, L. en J. Prüfer (2013) Faithful strategies:
how religion shapes nonprofit management. CentER
Discussion Paper, 052.
Budgetten
Veel organisaties hebben budgetten die aan het eind van het fiscale
jaar verlopen. Door onzekerheid
over de uitgaven gedurende het
jaar hebben deze organisaties een
prikkel om een gedeelte van hun
budget als buffer aan te houden tot
het einde van het jaar. Liebman en
Mahoney concluderen aan de hand
van data van de Amerikaanse overheid over de periode 2004–2009
dat uitgaven in de laatste week van
het fiscale jaar gemiddeld 4,9 keer
hoger liggen dan gemiddeld in andere weken. Daarnaast scoren projecten rond het einde van het jaar
gemiddeld 2,2 to 5,6 keer vaker onder de gemiddelde kwaliteitsscore.
Liebman, J.B. en N. Mahoney (2013)
Sociaal
Mensen met meer sociale voorkeuren, zoals vertrouwen in andere mensen, investeren gemiddeld
meer in beleggingsfondsen die sterk inzetten op
maatschappelijke verantwoordelijkheid, zoals
fondsen die duurzaam investeren. Bij maatschappelijk betrokken investeringsfondsen waarin investeren wordt gestimuleerd door belastingvoordelen
is dit echter niet het geval. Dit blijkt uit empirisch
onderzoek van Riedl en Smeets aan de hand van
data van investeringen over de periode 1992–2012,
enquêtes onder en laboratoriumexperimenten met
investeerders. Het blijkt verder dat, in tegenstelling tot de sociale voorkeuren van investeerders,
de verwachtingen over het toekomstige risico en
rendement van het beleggingsfonds ongecorreleerd
zijn met investeringen in het fonds. Uit de resultaten concluderen de auteurs dat mensen vooral voor
maatschappelijke fondsen kiezen op basis van hun
intrinsieke motivatie, en niet op basis van winstgevendheid.
Do expiring budgets lead to wasteful
Bonner, C., I. van Lelyveld en R. Zymek (2013) Banks’ liqui-
year-end spending? Evidence from fe-
Riedl, A. en P. Smeets (2013) Social preferences and portfolio
dity buffers and the role of liquidity regulation. DNB Working
deral procurement. NBER Working Paper,
choice. CESifo Working Paper, 4403.
Paper, 393.
19481.
Garanties
De omvang van financiële garanties van Nederland aan
internationale instituties is in de periode 2008–2012 gestegen van 18,5 miljard euro tot 201 miljard euro, wat
neerkomt op een vertienvoudiging. Het grootste deel
hiervan bestaat uit garanties aan de Europese fondsen
602
986%
Toename financiële
garanties Nederland
voor de bestrijding van de schuldencrisis, zoals het EFSF
en het ESM. De garanties verschillen onderling sterk in
termen van looptijd en risicoprofiel.
Algemene Rekenkamer (2013) Financiële risico’s voor Nederland bij
internationale garanties. Den Haag: Algemene Rekenkamer.
Jaargang 98 (4670) 11 oktober 2013
Input / output ESB
Schooljaar
Webbink en Gerritsen onderzoeken het causale effect van een extra jaar naar school gaan op de kennis van kinderen aan de hand van de resultaten van
kennistoetsen van kinderen uit 41 landen uit 1995.
Uit de analyse blijkt dat er grote verschillen tussen
landen bestaan in het effect van een extra schooljaar. Daarnaast is er geen verband gevonden tussen
de geschatte effectiviteit van onderwijs en de hoogte van de testuitslagen van landen. Dit impliceert
dat het mogelijk niet juist is de beoordeling van de
effectiviteit van onderwijssystemen op gegevens
van testuitslagen te baseren. Lage uitslagen in kennistoetsen hoeven niet door een slecht onderwijssysteem te zijn veroorzaakt, terwijl hoge testscores
juist slechte onderwijssystemen kunnen maskeren.
Huizenbezit
In de bestaande economische literatuur is een verband bekend
tussen huizenbezit en een hogere
werkloosheid. Kantor et al. onderzoeken deze hypothese aan de
hand van Nederlandse gegevens
over de periode 2000–2005. Zij
concluderen dat het langer duurt
voordat werkloze huiseigenaren
weer een baan vinden, maar ook
dat huiseigenaren minder geneigd
zijn om lange reistijden naar hun
werk te accepteren. Voor huiseigenaren met relatief veel schuld
worden juist de tegenovergestelde
effecten gevonden.
Productiviteitswinst
Van den Berg en Van Marrewijk concluderen aan
de hand van data van Nederlandse bedrijven over
de periode 2002–2008 dat het importeren van goederen samengaat met een verhoogde productiviteit
van de importerende onderneming. De hoogte van
de behaalde productiviteitswinst varieert met de
afstand en de mate van ontwikkeling van het herkomstland van importen en het type geïmporteerde
product. Zo zijn technologie-intensieve importgoederen uit EU-landen significant meer positief
gecorreleerd met de productiviteit van ondernemingen dan dezelfde producten die van buiten Europa worden geïmporteerd. Daarnaast neemt de
productiviteitswinst af naarmate het aandeel laaggeschoolde arbeid in een importproduct toeneemt.
Berg, M. van den en C. van Marrewijk (2013) Imports and pro-
Kantor, Y., P. Nijkamp en J. Rouwendal
ductivity: the impact of geography and factor intensity. Tjal-
(2013) Homeownership, unemployment
ling C. Koopmans Research Institute Discussion Paper, 2013(012).
and commuting distances. Tinbergen Institute Discussion Paper, 13(144).
Calorieën
Webbink, D. en S. Gerritsen (2013) How much do children
learn in school? International evidence from school entry
rules. CPB Discussion Paper, 255.
Gezondheid
Ravesteijn et al. gebruiken Duitse en Finse data over
de periode 1984–2009 om het causale effect van
verschillen in fysieke belasting van beroepen op de
gezondheid te meten. Een toename van de mate
waarin een beroep fysiek belastend is met één standaarddeviatie, bijvoorbeeld van een postsorteerder
naar een metselaar, heeft gemiddeld een effect op de
gezondheid vergelijkbaar met vijf maanden ouder
worden. Dit effect is sterker naarmate mensen ouder
worden: vlak voor de pensioenleeftijd leidt eenzelfde toename van de fysieke belasting tot een gezondheidseffect vergelijkbaar met het effect van veertien
maanden ouder worden. De auteurs concluderen
dat het causale effect van de mate van fysieke belasting op gezondheid ongeveer vijftig procent van de
correlatie tussen de twee variabelen verklaart.
Elasticiteiten
De elasticiteiten van de opbrengsten van de btw en inkomstenbelasting voor veranderingen
van de belastinggrondslag in
Nederland zijn, afgezien van belastinghervormingen, stabiel over
de tijd. Dit blijkt uit schattingen
van Bettendorf en Van Limbergen
aan de hand van data over de periode 1970–2011. De elasticiteit
van de opbrengsten van de btw
is ongeveer 1. De elasticiteit van
de inkomstenbelasting blijkt na
de belastinghervormingen in 2001
gestegen te zijn van 0,7 tot 1,1. De
schattingen hangen niet af van
hoe de grondslag wordt gedefinieerd.
In recent experimenteel onderzoek wordt gesteld
dat claims die aangeven dat voedsel minder calorieën bevat dan gewone varianten, zoals light of
minder vet, de consumptie van dergelijke goederen kunnen verhogen en daardoor averechts werken. Versluis en Franses concluderen echter aan
de hand van empirisch onderzoek met data van
de Nederlandse voedselconsumptiepeiling over de
periode 2007–2010 dat dit niet het geval is. Uit de
resultaten blijkt dat van slechts vijf van de 36 onderzochte lightproducten de consumptie door de
claims significant toeneemt. Voor de meeste van
deze producten ligt het totaal aantal ingenomen
calorieën zelfs dan nog lager dan bij de consumptie
van reguliere producten.
Versluis, I. en P.H. Franses (2013) Low-fat, light, and reduced in calories: do these claims really lead to an increase in
consumption? ERIM Report Series, 2013(014).
Bettendorf, L. en D. van Limbergen
(2013) The stability of tax elasticities in
Ravesteijn, B., H. van Kippersluis en E. van Doorslaer (2013)
The Netherlands. CPB Discussion Paper,
The wear and tear on health: what is the role of occupation?
256.
Tinbergen Institute Discussion Paper, 2013(143).
Melkkoeien
In 2012 werd 320 terajoule duurzame energie in de vorm
van warmte onttrokken aan melk van melkveebedrijven.
Dit bedraagt 0,3 procent van het totaal van hernieuwbare
energie en komt overeen met een stijging van 91,6 procent sinds 2000. Deze vorm van productie van duurzame
Jaargang 98 (4670) 11 oktober 2013
320
Terajoule duurzame
energie uit melk in 2012
energie neemt de laatste jaren toe, gestimuleerd door
schaalvergroting van melkveebedrijven, gestegen energieprijzen en ondersteuning via subsidies.
CBS (2013) Hernieuwbare energie in Nederland 2012. Den
Haag: CBS.
603