Ga direct naar de content

Informatie-technologie en werkgelegenheid

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juli 17 1991

Informatie-technologie en
werkgelegenheid
Th. van Eijk en P. Misdorp*
A utomatisering en informatisering nemen in elke bedrijfstak toe. Vooral in de
£.computerservicesector, bet voortraject bouwnijverheid en de metaalsector leidt dit
tot een toename van werkgelegenheid, maar ook is groei mogelijk in bet bank- en
verzekeringswezen en de groothandel. Voorts zullen veel nog niet geautomatiseerde
bedrijven alsnog tot automatisering overgaan. Om kwalitatieve discrepanties op de
arbeidsmarkt voor automatiseringspersoneel te voorkomen, zullen arbeidsvoorzieningsorganisaties alerter op deze ontwikkelingen moeten inspelen.

De markt voor automatiseringspersoneel is een
groeimarkt. Steeds meer bedrijven gaan er toe over
bepaalde taken te automatiseren of de reeds binnengehaalde informatie-technologie verder uit te breiden en te intensiveren. Dit resulteert in een toenemende vraag naar automatiseringspersoneel. In dit
artikel wordt de ontwikkeling van de werkgelegenheid naar economische sector en automatiseringsfunctie in kaart gebracht.

Effecten van informatisering
Informatisering en automatisering hebben twee tegengestelde effecten. Enerzijds is sprake van uitstoot van arbeid en gekoppeld daaraan een kennisintensievere produktiewijze en anderzijds is creatie
van bedrijvigheid en werkgelegenheid het gevolg.
Naast veranderingen in de omvang van de werkgelegenheid leidt informatie-technologie (IT) ook tot verandering in de beroepenstructuur en in de samenstelling van het personeel van afzonderlijke bedrijven en
instellingen. Oude functies verdwijnen en nieuwe ontstaan. Dit proces vindt met name plaats bij administratieve activiteiten en bij produktiegebonden activiteiten in de industrie. Kantoorautomatisering en
toepassingen in de sfeer van de produktie-automatisering kunnen worden ingegeven door het streven
naar verbetering van de efficiency en controle op het
produktieproces en het verhogen van de flexibiliteit.
Aangenomen mag worden dat in het bedrijfsleven
en bij de overheid in de komende jaren flink zal
worden geinvesteerd in apparatuur en personeel. Invoering en intensivering van IT zal bijgevolg op vrijwel alle niveaus de vraag naar scholing doen toenemen. Het bestaande werk verandert en functies
vergen meer opleiding, doordat met ingewikkelder
apparatuur moet worden gewerkt. Daarbij komt dat
een trage omschakeling van opleiding en training
tot kwalitatieve discrepanties op de arbeidsmarkt
zal leiden, met het gevolg dat het arbeidsaanbod
niet meer is afgestemd op de vraag vanuit de particuliere en publieke sector.

Inzicht in de toekomstige behoefte aan automatiseringspersoneel is daarom van belang. Daarbij gaat
het vooral om functies op startniveau, dat wil zeggen, functies, die vervuld kunnen worden door personen die rechtstreeks vanuit een opleidingssituatie
uitstromen. Hier ligt een belangrijke taak voor de arbeidsbureaus en de Regionale Besturen voor de Arbeidsvoorziening (RBA). Zij kunnen allereerst de
aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt helpen verbeteren door te voorzien in vacatures bij bedrijven en instellingen. Daarnaast kunnen
zij door gerichte scholing op verschillende niveaus
en bij voorbeeld door het afsluiten van scholingsen werkcontracten met het bedrijfsleven werkzoekenden een baan bieden. Door het ontwikkelen en
uitvoeren van om-, her-, en bijscholingsprogramma’s kunnen arbeidsbureaus inspelen op de behoefte aan gekwalificeerd personeel.
Het is daarom niet verwonderlijk, dat een aantal arbeidsbureaus gezamenlijk een onderzoek heeft laten verrichten, waarbij het er vooral om ging meer
inzicht te verkrijgen in de toekomstige behoefte aan
automatiseringspersoneel bij bedrijven en instellingen in hun regio . Tegelijkertijd is nagegaan, hoe
het bedrijfsleven en de overheid denken over de
verdere effecten van automatisering en informatisering op de werkgelegenheid. Het onderzoek bestond uit een telefonische enquete onder 1.835 bedrijven en instellingen uit de regie’s Rotterdam, Den
Haag en Utrecht, geselecteerd op grond van de aard
van de bedrijvigheid (SBI-code) en de personeels-

* De auteurs zijn als directeur verbonden aan IPARTO bv
(Instituut voor Planning van Arbeid in de Toekomst) in Amsterdam en danken A. Bouman van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor zijn commentaar op
een eerdere versie van dit artikel.

1. IPARTO, De vraag naar automatiseringspersoneel in
startfuncties; behoeftepeiling voor de korte en middellange
termijn voor een aantal economische sectoren in de gewesten Rotterdam, Den Haag en Utrecht, Amsterdam, 1990.

omvang. Door ophoging van de steekproefresulta-

ten kan een inschatting worden verkregen van de totale behoefte aan automatiseringspersoneel in de onderscheiden functies en bedrijfstakken.

Werkgelegenheidseffecten in theorie
Een inschatting van het effect van automatisering
(i.e. mechanisering van administratieve arbeid) en
informatisering (i.e. mechanisering van communicatie en controle) op de werkgelegenheid hangt
samen met de vraag: overheersen de werkgelegenheid-genererende produktinnovaties of de werkgele-

Metaal

Proces Groot- Transp. Bank/

handel

veiz.

Camp. Vbortr. Over-

serv.

bouw

heid

genheid-eliminerende procesinnovaties?
Als gevolg van een toenemende welvaart en techno-

logische ontwikkeling verandert de maatschappij in
een ‘dienstensamenleving’. Deze wordt gekenmerkt
door een relatief lage arbeidsproduktiviteit en is
daarmee een geschikte sector om de arbeidsuitstoot
uit de industrie op te vangen. In de Industrie is daarentegen sprake van een toename van de arbeidsproduktiviteit als gevolg van technologische vernieuwing en schaalvergroting. Naast produktie- en
verwerkingsactiviteiten worden ook steeds meer in-

formatietaken verricht. In dat geval kan worden gesproken van een ‘tertiairisering’ van de industrie.
Als gevolg van de technologische ontwikkeling
doen zich ook binnen de dienstensector veranderingen voor. In de kwartaire sector en de zakelijke
dienstverlening staan de produktie, verwerking en
distributie van informatie centraal, maar ook traditionele diensten als handel en horeca kunnen zich niet
onttrekken aan informatisering en automatisering.
Sommigen menen zelfs dat sprake is van een ‘informatiesamenleving’, die in sterke mate steunt op een
omvangrijke informatiesector. Deze bestaat zowel
uit industriele als dienstverlenende, alsmede uit private en publieke activiteiten2. In dat verband kan
onderscheid worden gemaakt in een primaire en
een secundaire informatiesector. In het eerste geval
wordt gedoeld op alle bedrijfstakken, die informatiegoederen of -diensten voor de markt produceren zoals computerindustrie, computerdienstverlening,
post- en telecommunicatie, grote delen van het

bank- en verzekeringswezen, accountancy, reclame,
grafische industrie, uitgeverijen en massamedia. Bij
de secundaire sector gaat het om informatie-activiteiten in niet-informatiebedrijven. De bepaling hiervan

is moeilijk, omdat slechts een deel van de werkgelegenheid en van de toegevoegde waarde tot de IT
wordt gerekend.
Op het niveau van bedrijfssectoren en -takken kan
een aantal specifieke Werkgelegenheidseffecten worden geschetst. In het algemeen geldt, dat in de produktiesector, met uitzondering van de elektronica en
de computerindustrie, sprake is van een lichte daling
van het personeelsbestand. Het betreft vooral de administratieve afdelingen binnen industriele bedrijven.
Wanneer een verdere differentiatie binnen de produktiesector wordt aangebracht naar soort van industrie,
dan blijkt de invloed van IT in de procesindustrie,
ongeveer een derde deel uitmakend van de totale industrie, relatief gering, omdat het vooral om zeer kapitaalintensieve industrieen gaat. Bij de industriele bedrijven, die gekenmerkt worden door discrete
produktieprocessen, het resterende deel, wordt de
grotere flexibiliteit van IT gebruikt voor efficiencyverhoging, voor produktievernieuwing en assortiments-

ESB 17-7-1991

Bedr. < 50
werknemers
%
abs.
Extra arbeidspl.
466
Minder arbeidspl. 504
Evenwicht
486
Geen effect
2.523
Weet niet
51
Totaal
4.029

11,6
12,5
12,1
62,6
1,3
100,0

Bedr> 50
werknemers
abs.
%

Totaal
(N – 5.027)
abs.
%

211
106
115
550

21,2

677

10,6
11,5
55,2

609
601
3.074
66
5.027

16

1,6

998

100,0

verbreding. De Werkgelegenheidseffecten zullen het

13,5
12,1
11,9
61,1

1,3
100,0

BoveiK Fi-

grootst zijn bij de massafabricage (een derde van de guur 1. Verwacbting over
industriele werkgelegenheid).
de werkgeleIn de dienstensector zal de invloed, die IT op de
genbeid naar
werkgelegenheid heeft, vooral afhangen van de rol sector (in %)
en de intensiteit die informatie binnen bedrijven vervult. In het bank- en verzekeringswezen, ongeveer Daaronder: la10% uitmakend van de werkgelegenheid in de dien- bel 1. Automastensector, vervult de informatieverwerking een cen- tisering en
werkgelegentrale rol. Veel administratief handwerk wordt door
automatisering van gegevensverwerking overbodig heid naar be-

gemaakt. In de bedrijfstakken die te maken hebben drijfsomvang
met transport en distributie, ongeveer 40% van de
dienstverlenende werkgelegenheid, wordt informatie intensief gebruikt. Daarbij kan bij voorbeeld worden gedacht aan voorraadbeheer en reserveringen.
Bij bedrijfstakken die informatie produceren, zoals
zakelijke dienstverlening, opleidingsinstituten en de
communicatiesector groeit de werkgelegenheid
sterk, zowel door de snel stijgende vraag als door
de sterkere behoefte aan kwaliteitsverbetering.
In de overheidssector zijn verzadigingstendensen te

bespeuren. Dit geldt vooral voor de rijksoverheid. De
automatiseringsgraad varieert aanzienlijk. Met name
bij de kleinere gemeentelijke overheden is deze laag.
Wellicht dat hier in de toekomst voor automatiseringspersoneel nog mogelijkheden liggen, doch tegen de
achtergrond van de bezuinigingen op de collectieve
sector zal per saldo sprake zijn van een werkgelegenheidsdaling. Deze daling wordt derhalve niet zozeer
veroorzaakt door de invoering van IT, doch invoering

of intensivering van IT zal met name aan bezuinigingsdoelstellingen worden getoetst.

Gemeten Werkgelegenheidseffecten
In het onderzoek zijn twee zaken aan de orde gesteld. Ten eerste is aan de respondenten gevraagd
welke verwachtingen zij hebben over de werkgelegenheid in de betreffende branches en in hoeverre
2. P. van den Besselaar, K. Sommer, Werkgelegenheid in de
informatie-samenleving, Universiteit van Amsterdam, 1988.

de indeling, die door het Nederlands Genootschap
voor Informatica is ontwikkeld. Dit zijn zes specialistische functies, die van informatie-analist, systeemontwerper, (systeem)programmeur, systeembeheerder/netwerkspecialist, decent informatica en
cad/cam/cap-specialist en twee bedienende functies
met vooral uitvoerende werkzaamheden: produktieanalist en operator. In de loop van het onderzoek
bleek een negende functie te moeten worden toegevoegd, omdat daaraan bij veel bedrijven en instellingen behoefte bestond. Het gaat hier om automatiseringsmedewerkers die in staat zijn verschillende van
de onderscheiden functies in hun werkzaamheden
te combineren; zij zijn multi-inzetbaar. Een exacte
functie-omschrijving is moeilijk te geven. Deze
hangt af van de werkzaamheden die binnen het bedrijf of de installing worden verricht.
In figuur 1 is weergegeven welke verwachtingen de
ondervraagde bedrijven en instellingen in de onderscheiden bedrijfstakken hebben over de werkgelegenheidsontwikkelingen in de komende jaren.

voortraject bouw. Het bank- en verzekeringswezen
en de groothandel nemen een tussenpositie in.
Vervolgens komt de vraag aan de orde, welke verwachtingen de bedrijven en instellingen hebben van
de invoering of intensivering van IT binnen hun vestiging. Wederom gaat het om de effecten op het totale personeelsbestand binnen de vestigingen. Allereerst moet worden vermeld, dat van het totaal
aantal geenqueteerde bedrijven en instellingen
12,5% in 1989 in het geheel niet geautomatiseerd
bleek. Daarvan was 95% geconcentreerd bij de vestigingen met een personeelsomvang tot 50 personen.
Aan de bedrijven, die wel geautomatiseerd waren, is
de vraag voorgelegd, welke effecten invoering of intensivering van de automatisering binnen hun vesliging heeft op de personeelsomvang. Tabel 1 levert
de uitkomsten.
Uit label 1 kan worden geconcludeerd dat het aandeel kleine vestigingen dat weinig effecten verwacht van het in- of verder doorvoeren van automatisering binnen het bedrijf zeer hoog is. Slechts 12%
verwacht dat automatisering zal leiden tot meer
werkgelegenheid. Bij de grotere bedrijven en instellingen wordt daarover heel anders gedacht.
Hiermee kan de verwachting, dat automatisering
leidt tot werkgelegenheidsverlies of juist tot creatie
van extra werkgelegenheid, dus niet worden bevestigd. Wel geven de cijfers aan dat grotere bedrijven
en instellingen van automatisering meer positieve effecten op de werkgelegenheid verwachten dan de
kleinere. Toch is bijna driekwart van alle geautomatiseerde vestigingen van mening dat de werkgelegenheid door automatisering niet wordt bei’nvloed,
hoogstens dat bepaalde banen worden vervangen
door evenzovele andere. In figuur 2 is het werkgelegenheidseffect uitgesplitst naar sectoren.
Ongeacht de sector verwacht het grootste gedeelte
van de bedrijven en instellingen geen werkgelegenheidseffect als gevolg van automatisering. Met een
positief effect wordt vooral rekening gehouden in
de computerservicesector en het voortraject bouw.

Duidelijk wordt dat de overheidsinstellingen andere

Overheersende negatieve effecten worden vooral

Stabilisatie
SS553Mname
mnniWeet niet

Metaal Proces

Groot- Transp. Bank/
handel
verz.

Comp.
serv.

Voortr.
bouw

Overheid

Figuur 2. Ver- invoering en intensivering van automatisering effect
wacbt iverkge- zal hebben op die werkgelegenheid. Ten tweede is
legenbeidsgevraagd naar de specifieke werkgelegenheid op

effect, geauto- het gebied van automatiseringsfuncties op starlnimatiseerde
bedrijven

veau en naar de behoefte die aan dergelijk personeel in de komende jaren zal ontstaan.

Voor de automatiseringsfuncties is aangesloten bij

Tabel 2. Toena- verwachtingen koesteren dan de overige sectoren.

zichtbaar bij de procesindustrie en de iransport/op-

me aantal ba- Hoewel bijna een derde nog een toename van de
nen in 1989 en werkgelegenheid verwacht, meent het merendeel

slag/communicatiesector. In de overige sectoren

vacatures in

dat er sprake zal zijn van een stabilisatie of een afname. Ook de procesindustrie is niet erg optimistisch
over de te verwachten werkgelegenheidsontwikkeling, dit in tegenstelling tot de metaalindustrie, de
computerservicesector en de bedrijven in de sector

1990/91, voor
automatiseringspersoneel in startfuncties

Sector

Banen in 1989

Vacatures in ’90/’91

bedien.

spec,

combi. bedien.

spec,

combi.

pers.

pers.

funct.

pers.

pers.

funct.

19,4

61,1

19,5

17,7

60,0

22,3

Metaalindustrie
Procesindustrie

Groothandel
Transport
Bank- en verz.
Computerservice
Voortraject bouw

Overheid
Totaal (%)
0-1%,

1-3%,

zijn de optimistische verwachtingen wat groter dan
de pessimistische, ook al bevinden deze zich op
een laag niveau.
In label 2 zijn de geselecteerde economische secloren mel elkaar vergeleken qua huidige en le verwachlen personeelssamenslelling in de automatisering. Daarbij is hel aulomaliseringspersoneel
onderscheiden naar drie lypen van slarlfunclies.
Een aanlal inleressanle conclusies kan worden geirokken.
In de eersle plaals vail hel relalief grole aanlal vacalures op len opzichle van hel aandeel werkzamen in
1989. Uileraard is voor een deel sprake van een vervangingsvraag bij de bedrijven en instellingen, doch
duidelijk zal zijn, dal hel wel degelijk gaal om een
groeimarkl. Dit wordl bevesligd door de bevinding
dal de bedrijven en instellingen die in 1989 nog niel
geaulomaliseerd waren, voor 1990 en 1991 plannen
in die richling hebben, geluige hel feit, dal zij een

subslantieel deel van de verwachte vacalures voor
3-5%, * = 5-10%, ” = 10-20%, “*>20%

1990 en 1991 voor hun rekening nemen. Zo is becijferd, dal van alle aangemelde vacalures voor 1990
bijna 12% wordl verwachl bij in 1989 niet geauloma-

tiseerde bedrijven. Voor 1991 komt dit percentage
uit op ongeveer 15%. Dit is veel, indien men bedenkt dat het aandeel niet geautomatiseerde vesti-

Bedienend personeel
Combinatiefuncties
Specialistisch personeel

gingen in 1989 12,5% bedroeg en viervijfde daarvan
minder dan 50 werknemers in dienst had.
Een tweede gevolgtrekking is het relatief grote aandeel combinatiefuncties binnen het totaal aantal verwachte vacatures. Deze behoefte bestaat vrijwel
overal, ongeacht de omvang van de bedrijven of de
sector.
Wanneer voor de toekomstige behoefte aan automatiseringspersoneel onderscheid wordt gemaakt naar
branche, dan valt op dat in vrijwel elke branche het
merendeel van de banen een specialistisch karakter

heeft. Dat geldt vooral voor de computerservicesector, het bank- en verzekeringswezen en in mindere
mate ook voor de groothandel en de overheid. Uit
de vergelijking van de samenstelling van de verwachte vacatures met de bestaande banen komt
naar voren dat de veranderingen in de groothandel
en overheid gering zijn. In de metaalindustrie en het
bank- en verzekeringswezen is sprake van een verwachte afname. In de procesindustrie, maar vooral
in de transportsector, de computerservicesector en
het voortraject bouw tekent zich voor de verschillende functies een toenemende behoefte af.
Zoals uit figuur 3 blijkt, doet de behoefte aan combinatiefuncties zich vooral voor bij de overheid en het
voortraject bouw; in wat mindere mate ook bij de
metaalindustrie en de groothandel. De vraag naar
bedienend personeel doet zich met name gevoelen
in de transportsector en de metaalindustrie.
De meeste vacatures in de beide industriesectoren,
maar ook bij de overheid — en in wat mindere mate
bij het voortraject bouw en het bank- en verzekeringswezen – zullen zich voordoen bij de grotere bedrijven en instellingen. In de procesindustrie gaat
het daarbij vooral om specialistische functies; bij de
overige sectoren blijkt juist veel behoefte te bestaan
aan bedienend personeel. Opvallend is, dat de combinatiefuncties zijn oververtegenwoordigd in de kleinere metaalbedrijven en bank- en verzekeringsvesti-

gingen.
In de groothandel-, transport- alsmede computerservicesector doet de grootste behoefte zich voor bij
de kleinere bedrijven tot 50 werkzame personen. Bij
de eerste twee gaat het vooral om bedienend personeel; bij de computerservicesector om combinatiefuncties. Verder komt duidelijk naar voren, dat in de
grote transport- en groothandelsbedrijven relatief
veel vraag is naar combinatiefuncties.

Conclusies en aanbevelingen
Geconcludeerd kan worden dat de automatisering
en informatisering in elke bedrijfstak, ongeacht de
grootte van het bedrijf of installing, toeneemt. Ofschoon niet kan worden aangetoond, of sprake is
van een per saldo toename of afname van de werk-

gelegenheid in zijn algemeenheid, lijkt de potentiele opnamecapaciteit in de computerservicesector,
het voortraject bouwnijverheid en de metaalsector
het grootste te zijn. Wellicht dat uitbreiding van de

werkgelegenheid ook nog mogelijk is in het banken verzekeringswezen en de groothandel. Invoering
en intensivering van IT heeft bovendien meer positieve werkgelegenheidseffecten in het groot- dan in

het kleinbedrijf.

117-7-1991

Metaal

Proces

Groot- Transp.
handel

Bank/
verz.

Comp.
serv.

Voortr.
bouw

Overheld

Met stelligheid kan worden gezegd, dat de werkge- Figuur 3- Aanlegenheid, ondanks een geschatte vervangingsvraag tal automatisertngsvacatuvan gemiddeld zo’n 6% en voor zover betrekking
res in 199O/91,
hebbend op automatiseringspersoneel, in de kouitgesplitst
mende jaren sterk zal toenemen. De nog niet geau- naar sector en
tomatiseerde, over het algemeen kleine bedrijven
functieniveau
zullen grotendeels alsnog overgaan tot automatisering van de produktie en dienstverlening, terwijl
bij de grotere bedrijven, die voor een deel of zelfs al
volledig zijn geautomatiseerd, zich een aanhoudende vraag naar personeel aftekent.
De behoefte aan specifiek gekwalificeerd automatiseringspersoneel varieert van sector tot sector. In
zijn algemeenheid geldt echter, dat in alle branches
de behoefte aan specialistisch personeel het grootste is (met name in de computerservicesector). Bij
bedienend personeel en combinatiefuncties kunnen
de aandelen per sector aanzienlijk uiteenlopen. In
de transportsector en de metaalindustrie bestaat relatief veel behoefte aan bedienend personeel, in het
voortraject bouwnijverheid en bij de overheid, daarentegen, aan combinatiefuncties.
Op grond van het bovenstaande kunnen een paar

belangrijke aanbevelingen worden gedaan. Scholingsinstellingen dienen tijdig in te spelen op de
(veranderende) markt voor automatiseringspersoneel in startfuncties. Zij zullen scholingspakketten moeten ontwikkelen, die aansluiten bij de
specifieke vraag naar automatiseringspersoneel in
startfuncties Niet alleen de bedrijven en instellingen
zijn daarmee gebaat, omdat ze op dit moment meer
en meer worden geplaagd door moeilijk vervulbare
vacatures en langdurige en kostbare wervingscampagnes. Ook de arbeidsvoorzieningsorganisaties zul-

len hun scholings- en bemiddelingsinspanningen op
basis van behoefte-inschattingen voor de nabije toekomst beter en gerichter kunnen uitvoeren. Zo is
het bij voorbeeld opvallend, dat terwijl de behoefte
aan dit soort personeel zo duidelijk aanwezig is,
nog vrijwel geen opleidingstrajecten zijn gecreeerd,
waarin voorzien wordt in deze vraag. Met een arbeidsmarktbeleid, dat meer dan in het verleden gericht is op behoeftepeilingen, kan ook beter dan in
het verleden worden voorkomen, dat varkenscycli
optreden. Naast het uitvoeren van behoefte-onderzoek kan ook de verzameling van informatie omtrent de te verwachte ontwikkelingen op de arbeidsmarkt bij de bedrijfstakken en branches leiden tot
een beter beeld van de segmenten van de arbeidsmarkt waar sprake is van een behoefte aan een bepaald soort van automatiseringspersoneel.
Th. van Eijk
P. Misdorp

Auteurs