Inflatie of deflatie?
De kosten van levensonderhoud zijn
in 1987 met een half procent gedaald.
Aan dit feit is in de pers weinig aandacht
besteed. Toch was het een zeer bijzondere gebeurtenis: 1987 was een jaar
van deflatie en dat was sinds de jaren
dertig niet meer voorgekomen. De prijsdaling van 0,5% volgde op een magere
stijging van de prijsindex van de gezinsconsumptie met 0,2% in 1986. Twee jaren achtereen van prijsstabiliteit. Na de
tweede wereldoorlog zijn alleen de jaren 1952 en 1953 daarbij in de buurt gekomen.
Het gaat nog verder. De periode
sinds de omslag van 1981 wordt wel
aangeduid als het desinflatietijdperk,
het tijdperk van afnemende inflatie. Dat
is geen loze kreet, getuige de volgende
reeks, die over de jaren 1981 t/m 1987
in volgorde de inflatiepercentages in
Nederland weergeeft: 6,7, 6,0,2,8, 3,2,
2,3, 0,2 en – 0,5.
Aangezien prijsstabiliteit in ons land
een van de doelstellingen van economische politiek is, zouden we met deze
reeks blij moeten zijn. Deze doelstelling
is in ieder geval bereikt. Van andere
doelstellingen kan dat niet gezegd worden. Maar over dit kleine succesje spreken we niet. Wij niet en de andere Westeuropese landen-waarde inflatie, naar
eigen maatstaven gemeten, ook laag is
– evenmin. Eerder lijkt het erop dat beleidsmakers zich grote zorgen maken
over het weer de kop opsteken van de
inflatie. In de Duitse economische politiek lijkt de inflatie (die zich op een laagtepunt bevindt) als een grotere dreiging
te worden gezien dan het verder oplopen van de werkloosheid (die zich al op
een hoogtepunt bevindt). Curieus is dat.
Maar ook al is de inflatie nu laag en
zelfs lager dan zij in een generatie is geweest, men kan zich natuurlijkafvragen
of hier niet sprake is geweest van een
eenmalige, door bijzondere omstandigheden vertekende gebeurtenis. Bijzondere omstandigheden waren er zeker: de olieprijsdaling van 1986 en de
dollardepreciatie sinds 1985. In 1986
daalden onze invoerprijzen met gemiddeld 17%, vorig jaar met gemiddeld 5%.
Zulke dalingen werken wel door, maar
ze kunnen het inflatiepercentage niet
blijven verlagen. Dat de inflatiedaling
omslaat in een inflatiestijging is dan ook
niet verwonderlijk. Voor Nederland
wordt voor dit jaar een prijsstijgingspercentage van 3/4 verwacht. Dat is nog
steeds bijzonder laag. Als de verwachting uitkomt hebben we drie jaar vrijwel
stabiele prijzen gehad.
Maar wat zal daarna gebeuren ? Verder oplopende inflatie, of is het risico
voor de economie toch veeleer dat van
ESB 10-2-1988
probleem. Zal inflatie voor overheden
niet weer de aangewezen weg zijn om
de schuldenlast te verlichten? Het
schuldenprobleem is een kolossaal probleem, dat nu met de dag ernstiger
wordt. Eindigt deze episode niet in
scherp oplopende inflatie?
Zowel op conjuncturele als monetaire gronden kan de verwachting van oplopende inflatie verdedigd worden. De
omvang van het schuldenprobleem lijkt
ook op hoge inflatie in de komende jaren te wijzen. Toch meen ik dat het risico in de komende jaren eerder bij deflatie dan bij inflatie ligt. En dat komt omdat beleggers geen hoge inflatie meer
tolereren. In de jaren tachtig hebben
obligatiebeleggers besloten dat nun
niet meer zou overkomen wat in de jaren zeventig gebeurde, nl. dat de inflatie de rentevergoeding opat. Obligatiebeleggers zijn een hoge inflatiepremie
gaan vragen. Dreigt de inflatie weer op
deflatie ? Voor de Europese landen en te lopen dan gaan de prijzen van obligaJapan is de dollardepreciatie een defla- ties omlaag en de rendementen dus
toire kracht, die zeker nog niet uitge- omhoog. In Nederland liepen de rendewerkt is. Dezelfde dollardepreciatie menten in 1987, het jaar dus van die
werkt voor de Verenigde Staten echter 0,5% deflatie, zelfs tijdelijk op tot boven
inflatoir. Het is niet verwonderlijk dat het de 7%. Ook nu de rente gedaald is tot
inflatiepercentage in de VS vorig jaar 6% blijft de reele rente abnormaal hoog.
opgelopen is van 1,1 (in 1986) tot 4,4. We moeten dus verwachten dat, lang
Wat het tot dusver nog laag gehouden voordat de inflatie een echte dreiging
heeft is de loonontwikkeling, die zeer wordt, de financiele markten die dreigematigd is te noemen. Het werkloos- ging hebben afgewend door de lange
heidspercentage s inmiddels evenwel rente op te drijven en de economie in
gedaald tot 5,8, dicht in de buurt van het een recessie te doen belanden.
laagtepunt van de vorige conjunctuurEerst in een volgende recessie zal de
cyclus. Dat kan betekenen dat er dit jaar geest van de inflatie verdreven worden
toch wat inflatoire druk vanuit de ar- en zal de reele rente naar historisch norbeidsmarkt gaat komen. Daarnaast male niveaus, van 2,5 a 3% kunnen tegeldt dat de bezettingsgraden in de rugkeren. In zo’n recessie zal het schulAmerikaanse Industrie verder oplopen. denprobleem weer tot een crisis worOok die ontwikkeling wijst in de ricnting den, zoals ook tijdens de vorige recesvan oplopende inflatie.
sie het geval was. De geschiedenis leert
Terwijl er in West-Europa bij een vrij echter dat ‘oplossingen’ van een schulzwakke economische ontwikkeling van- denprobleem uiteindelijk altijd deflatoir,
uit de reele economie weinig te vrezen en niet inflatoir werken. Het zich uit de
valt, is in de VS de kans groot dat de in- schulden infleren is nooit een oplossing,
flatie dit jaar verder oploopt. Monetair maar slechts een vooruitschuiven van
ligt de zaak net andersom: in de Euro- het probleem. In het klimaat van de japese landen is in het algemeen sprake ren tachtig, met beleggers die hun lesje
van een ruime geldgroei; in de VS is de van het inflatietijdperk 1965-1982 hebgroei van M1 op jaarbasis inmiddels ge- ben geleerd, is het onwaarschijnlijk dat
daald tot iets meer dan 1 % – het laag- het weer vooruitschuiven van het schulste groeipercentage sinds 1961. Daar denprobleem door meer inflatie een
moet wel in een adem aan worden toe- kans krijgt. Er zal nu orde op zaken
gevoegd dat in 1986 de groei van M1 tij- moeten worden gesteld.
delijk was opgelopen tot 18% – het
Uiteindelijk, in een nieuwe periode
hoogste groeipercentage in 26 jaar. Er van economische bloei, zal de inflatie
is dus wel ruimte, en als voor de wes- weer omhoog gaan tenderen. Maar
terse wereld als geheel een kenschets voor het zover is zullen de problemen
van het monetaire beleid moet worden van de vorige periode moeten worden
gegeven, dan is het dat dit in de laatste afgewikkeld.
paar jaren ruim is geweest. Inflatoir dus,
niet deflatoir. Bovendien is er nog een
J.J. van Duijn
andere inflatiedreiging: het schuldenJ.J. van Duijn
147