”In markets, we trust”
Aute ur(s ):
Soete, L.L.G. (auteur)
Hoogleraar economie aan de Universiteit Maastricht.
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4122, pagina 735, 1 oktober 1997 (datum)
Rubrie k :
Column
Tre fw oord(e n):
informatie-, communicatietechnologie
Zowel de Amerikaanse als Europese regeringen verwachten dat elektronisch verkeer de groeimotor zal worden van de mondiale
informatiemaatschappij 1. Het gaat daarbij om goederen en diensten, die ‘on-line’ besteld en geleverd kunnen worden. Hun eigen rol
zien deze overheden echter als uitermate beperkt. De overheid dient zich te beperken tot het creëren van de noodzakelijke
randvoorwaarden. In de praktijk gaat het echter om het hele spectrum van regelingen voor een commerciële markt waarop louter
immateriële goederen worden verhandeld, en daarnaast zelf-reguleringssystemen voor databescherming.
Wat dit laatste betreft is de vraag of overheden, vooral de Europese, wel voldoende oog hebben voor de fundamentele informatieparadox van het elektronisch verhandelen van immateriële goederen en diensten. Tot op heden is ongetwijfeld het gemak van toegang en
de totale vrijheid in het zoeken naar, en ‘downloaden’ van, informatie de motor geweest achter de snelle groei van Internetgebruik. De
websites met film-, of voetbalhelden zijn als virtuele paddestoelen uit cyberspace gegroeid.
Maar slechts in de VS, waar het gebruik van postorderaankopen altijd sterk ingeburgerd is geweest, is sprake van een echte toename in
aanschaf van goederen en diensten via Internet. En vaak wordt dan ‘off-line’ geleverd; eigenlijk wordt langs elektronische weg een fysiek
product besteld. De echte uitdaging van elektronisch verkeer zit echter vooral in de onmiddellijke aanschafmogelijkheden van producten
die on-line besteld en geleverd kunnen worden. De ontwikkeling van deze markten wordt sterk geremd door de praktisch oneindige
mogelijkheden tot kopiëren. Verscherping van eigendomsrechten is dan ook de eerste vereiste om elektronisch verkeer hierin
daadwerkelijk tot stand te laten komen.
Recentelijk stelde Dale Jorgensen in zijn kritiek op de nieuwe groeitheorie, dat de recordwinsten van Microsoft van intellectueel
beschermde informatieproducten in zekere zin de ‘pecuniaire’ uiting zijn van de groei-externaliteiten van nieuwe informatie- en
communicatietechnologie. Door een betere en wereldwijde bescherming slagen met name Amerikaanse bedrijven er in de vroeger
weglekkende informatie te internaliseren. Jorgensen’s visie geeft ook een verklaring voor het recente Amerikaanse groeiwonder. De
monopolie-rents op de nieuwe immateriële goederen zoals softwareprogramma’s worden geinternaliseerd op bedrijfs-, maar ook op
landenniveau. Dat de VS door hun politieke macht er ook internationaal in geslaagd zijn het intellectuele eigendomsrecht aan te scherpen
speelt hierbij een rol.
In Europa is het gebruik van Internet door commerciële bedrijven nog beperkt. Zal, gezien het prille stadium van Internet-gebruik, de
aanscherping van eigendomsregels de groei van elektronisch verkeer in Europa niet juist beperken, in plaats van bevorderen? Hoe dan
verder? Het recente rapport van de HLEG geeft een alternatieve visie over welke soort groei in elektronisch verkeer de
informatiemaatschappij sneller tot ontwikkeling kan brengen 2. Niet de markt als dusdanig, maar gebieden die het meest intensief gebruik
maken van informatie-uitwisseling en -verhandeling zijn de potentiële groei- gebieden. Toevallig zitten (naast financiële instellingen en
verzekeringen) de meeste van die sectoren in de traditionele publieke sector: onderwijs, sociale diensten, gezondheid, politie, justitie,
‘nuts-voorzieningen’, enz.
Juist deze activiteiten moeten gezien worden als de ‘triggers’ van de toekomstige informatiemaatschappij. Daarbij hoeven zij uiteraard niet
uitgevoerd te worden door publieke bedrijven: het zijn voornamelijk diensten die momenteel binnen de overheidsdienstverlening vallen.
Locale toelevering met alle vereisten van een universele dienst (open toegang, kwaliteitsgaranties, enz.) zou dan juist de vereiste
randvoorwaarden creëren voor commerciële on-line activiteiten en bedrijven laten meeprofiteren van de brede maatschappelijke spreiding
van elektronisch verkeer.
Hierbij kan men zich ook veel sterker richten op talrijke groepen – ouderen, mensen buiten het arbeidsproces – die op dit ogenblik weinig
merken van Internet, en juist door hun beschikbare tijd de potentieel grootste groeigroep vormen. De elektronische infrastructuur is er
niet gekomen dankzij de markt; het commerciële gebruik ervan zal er evenmin komen dankzij de markt
1 US Department of Commerce, A framework for global electronic commerce, 1 september 1997, en de ministriele conferentie Global
Information Networks, ministerial declaration, Bonn, 6-8 juli 1997.
2 High Level Experts Group, Building the European information society for us all, april 1997, te vinden op http://meritbbs.unimaas.nl/
Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl )