Ga direct naar de content

Naschrift Vuilophaal kan niet goedkoper

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 3 1997

Naschrift Vuilophaal kan niet goedkoper
Aute ur(s ):
Gradus, R.H.J.M. (auteur)
Dijkgraaf, E. (auteur)
De auteurs zijn verb onden aan het OCf.EB. Zij danken Menno Snel en Rob ert Haffner voor commentaar.
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4122, pagina 743, 1 oktober 1997 (datum)
Rubrie k :
Naschrift
Tre fw oord(e n):
publieke, sector

Toen wij onze studie naar het uitbesteden van het ophalen van huisvuil publiceerden, vermoedden wij al dat dit tot reacties, met name
van belanghebbenden, zou leiden. Wat was onze boodschap? Een analyse naar het ophalen van huisvuil duidt op een kostenvoordeel van
f. 60 tot f. 80 per huishouden bij uitbesteding. Overigens betekent dit, in tegenstelling tot hetgeen de heren Doppenberg en Cras (DC)
beweren (zie Vuilophaal kan niet goedkoper), niet dat een huishouden per jaar gemiddeld f. 60 tot f. 80 minder
afvalstoffenbelasting zal betalen, omdat gemeenten bij uitbesteding btw dienen te betalen, die zij niet kunnen declareren en
kostenverhogend werkt. Hierdoor resteert slechts een direct kostenvoordeel van circa f. 15 tot f. 20 voor de consument. De
welvaartswinst is natuurlijk wel gelijk aan f. 60 tot f. 80 per huishouden. Getuige een toespraak van minister Zalm op 12 maart jl. voor
de Raad voor de financiële verhoudingen, wordt nagedacht over de invoering van een compensatiesysteem dat verstoring door btw
heffing ongedaan maakt.
De data
Het eerste kritiekpunt is dat onze dataset te beperkt is. Inderdaad hebben wij voor onze schattingen gebruik gemaakt van data voor
slechts 47 Nederlandse gemeenten. Toch komen onze steekproefgemiddelen overeen met de cijfers uit tabel 1. De kosten voor het
ophalen van huisvuil (incl. deelstromen) belopen in de steekproef tussen tachtig en 310 gulden. Later onderzoek waarbij de steekproef
werd uitgebreid tot bijna negentig gemeenten laat bij benadering dezelfde resultaten zien 1.

Tabel 1. Samenstelling afvalstoffenheffing
Activiteit
Eindverwerking
verbranden
eindverwerking gft
Logistiek
inzameling grijs
inzameling gft
overslag en transport
brengsysteem(‘milieu-eiland’)
Deelstromen
glas
papier
klein chemisch afval
Overig
perceptiekosten/
kwijtschelding
voorlichting
Totaal afvalstoffenheffing

Spreiding, f. per huish.

120-250
15-35
40-80
40-80
0-60
0-30
3-5
0-3
20-25

5-25
0-20
300-600.

Bron: Afvalstoffenheffing vereist meer inzicht in kostenopbouw,
Informatiebulletin preventie en hergebruik, ministerie van VROM, maart 1996.

Benchmarking
Fundamenteler is de kritiek op de onze methode, waarbij de (totale) gemeentelijke heffing voor het ophalen van huisvuil met behulp van
de kleinste kwadraten methode verklaard worden uit een aantal variabelen, waaronder de hoeveelheid afval, de institutionele vormgeving
(publiek/ privaat) en de verwerkingskosten. Er wordt dus wel degelijk rekening gehouden met de verschillen in verwerkingskosten tussen
gemeenten. DC slaan met hun bewering de plank mis.

Anders dan bij benchmarking krijgen we door onze methode een veel beter inzicht in de werkelijke oorzaak van de kostenverschillen. Zo
worden in tabel 3 van DC de publieke en private inzameldiensten vergeleken. Bij een dergelijke basale vergelijking worden echter andere
van invloed zijnde factoren (frequentie, hoeveelheid, verschillen in bebouwing, fiscale aspecten, enz.) ten onrechte constant
verondersteld 2. In onze studie worden deze factoren wel meegenomen.

Tabel 3
Tabel 3. Verschil tussen de gemeentelijke afvalstoffenheffing bij een
overheidsgedomineerde inzameldienst en particuliere inzameldienst guldens
Regio
inwoners
Noord
2.659.680
Zuid
3.384.263
Randstad
6.764.078
Gelderland 1.779.184
Nederland

verschil
9
20
-5
21
6,80

Interessant is de bewering van DC dat de tariefverschillen zijn terug te voeren tot verschillen in service zoals de frequentie. Navraag bij
de onderzoeker, die de benchmark-studie uitvoerde, leert dat men veronderstelt dat gemeenten met een frequentie van een keer per twee
weken 50% lagere kosten hebben. Als in onze studie, zoals DC beweren, sprake is van een dun wetenschappelijk vernislaagje, dan doet
de methode van DC ons denken aan plamuurverf. Onduidelijk is ook of tabel 4 gebaseerd is op gedetailleerde cijfers, omdat de
benchmark zich beperkt tot slechts twintig overheidsgedomineerde reinigingsdiensten. De uitspraak dat de overhead marktconform is,
doet dan ook gekunsteld aan. Tot slot is bench-marking zeer gevoelig voor de gekozen waarnemingen en de keuze van de meetlat.

Tabel 4
Tabel 4. De kosten van overheidsgedomineerde en private ondernemingen
vergeleken, inzamelkosten per aansluiting per jaar guldens

minicontainers
wijkcontainers
huisvuilzakken

overheid
84
60

privaat
100
65

Marktmacht
Een vreemd (afval)luchtje krijgt het betoog van DC als zij beweren dat wij uitgaan van volledige marktwerking. Wij hebben het artikel nog
eens nagelezen, maar deze bewering mist iedere grond. Zowel bij de eindverwerking als bij het ophalen van huisvuil is er een sterke rol
voor de overheid nodig om een zekere verbrandingscapaciteit te garanderen, om kartellisering te voorkomen, maar ook om
concurrentieverstoring door publieke ondernemers tegen te gaan.
Het is echter een misvatting dat de garantie van een adequaat voorzieningenniveau alleen via een publieke allocatie kan plaatsvinden.
Het publieke element kan op uitstekende wijze via aanbesteding tot stand komen3.
Slot
Als uitsmijter geven de heren aan dat zij ons ondeugdelijk bouwwerk graag bij de eerstvolgende inzamelronde willen ophalen. Dat is
jammer. Met krampachtigheid is niemand en zeker de consument niet gebaat. De ervaringen in Nederland en het buitenland zijn ondanks
de aanwezigheid van mogelijke (af)valkuilen te positief om dit vraagstuk te negeren en de voorbeelden zijn divers: kinderopvang,
catering, arbeidsbemiddeling, beveiliging, beheer van gebouwen en bibliotheken

1 Zie E. Dijkgraaf en R.H.J.M. Gradus, Cost savings of private refuse collection, working paper, OCf.EB, 1997.
2 ”Simply comparing the economic welfare of effected groups before and after deregulation, as is frequently done in the popular press,
fails to account for the effects of contemporaneous changes in other economic factors”, C. Winston, Economic deregulation: days of
reckoning for microeconomists, Journal of Economic Literature, 1993, blz. 1263-1289.
3 Zie C. Oudshoorn,Omgevingsveranderingen, systeemkosten en institutionele vernieuwing: een essay over nieuwe institutionele
evenwichten, OCf.EB Research Memorandum 9701, 1997.

Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur