Het verzwakte Duitsland
Het is al weer enige jaren geleden dat collega Van
der Ploeg en ik in dit weekblad hebben betoogd dat
West-Duitsland op het monetaire oorlogspad was .
Wij lieten zien dat de Duitsers een agressieve rentepolitick voeren, gericht op het verwerven van een relatieve voorsprong in de exploitatie van Oost-Europa. Voorts merkten wij op dat de regering-Kohl de
kosten van de eenwording in hoge mate afwentelt
op de rest van Europa, door niet zelf voor adequate
financiering te zorgen. Voorspeld werd dat de Nederlandsche Bank onder leiding van Duisenberg de
eerste de beste gelegenheid zou aangrijpen om onafhankelijk van de Duitse centrale bank, de rente te
verlagen. Ons artikel riep veel readies op; vooral bij
economen werkzaam in het bankwezen leek een gevoelige snaar geraakt2. Zij verdedigden te vuur en te
zwaard het restrictieve Duitse monetaire beleid, wezen een alternatief voor het Duitse leiderschap af en
beschuldigden ons zelfs van anti-Duitse stemmingmakerij3. Hoe is het sindsdien gegaan?
De nadelen van het Duitse beleid worden thans
in brede kring onderkend. Er wordt beseft dat in Europa een onnodig hoog rentepeil is ontstaan en dat
er mede door het Duitse optreden veeleer sprake is
van monetaire desintegratie dan van integratie. Speciaal de Engelsen voelen zich door de Duitsers verraden. Intussen snijdt Duitsland ook zichzelf in de
vingers. De poging op een geforceerde wijze een
voorsprong te behalen in Oost-Europa heeft niet alleen West-Europa geschaad, maar ook de beide Duitslanden. De te lang volgehouden te hoge rente heeft
de groei en de werkgelegenheid in Duitsland aangetast. Het eigenwijze besluit van Kohl om tegen het advies van Pohl in de Oost- en de Westduitse mark gelijk te schakelen heeft Oost-Duitsland in een poel
van ellende gestort. De positie van de Duitse mark is
nu zozeer verzwakt dat een intern noodzakelijke rentedaling nauwelijks extern aanvaardbaar is. Bij een
zwakke valuta hoort nu eenmaal een relatief hoge
rente.
De vraag kan nu opkomen hoe erg het is dat de
Duitse economic sterk is verzwakt. De gebruikelijke
reactie is dat het om een ernstige ontwikkeling gaat.
Zo wordt crop gewezen dat onze exportpositie schade ondervindt van de terugslag in Duitsland. Anderen wijzen op de samenhang tussen massale werkloosheid en het extremisme van rechts. Tegenover
deze pessimistische kijk kan een positieve visie worden geplaatst. Naar mijn oordeel is het een zegen dat
Duitsland in economische moeilijkheden is geraakt.
De kansen op een gei’ntegreerd pluriform Europa,
waarin ruimte is voor differentiatie en verscheidenheid, zijn aanzienlijk toegenomen. Een economisch
sterk Duitsland in het centrum van Europa leidt onvermijdelijk tot desintegratie en tot toenemende politieke irritatie door het Duitse optreden.
Uiteraard moet de verzwakking van Duitsland
ook weer niet te ver doorslaan, daar zich dan het ge-
ESB 8-9-1993
vaar van herlevend fascisme inderdaad voordoet. De zwakte van
Duitsland moet derhalve een zeker
optimum bereiken. Is dat optimum
eenmaal bereikt, dan kan een geleidelijke verbetering van de economische situatie in Duitsland heel goed
samengaan met daadwerkelijke Europese integratie, indien landen zoals Engeland, Frankrijk en Spanje
evenzeer in beter economisch vaarwater terechtkomen. Zo opgevat is
de terugslag in Duitsland de voorwaarde voor een gezonde Europese
ontwikkeling, waarin de economische machtsverhoudingen een zekere spreiding vertonen. De recente
ontwikkelingen in het EMS passen in deze optimistische visie, omdat de landen in Europa nu onafhankelijk van Duitsland via een beheerste rentedaling hun
economic op orde kunnen brengen door het bevorderen van groei en werkgelegenheid.
Het verminderen van de machtspositie van Duitsland in het micro- en macro-economische verkeer
kan ook een positieve invloed op Duitsland zelf uitoefenen, indien Duitsland gevoeliger wordt voor samenwerking en overleg in de economische betrekkingen. Zet deze ontwikkeling zich in, dan kan Duitsland een evenwichtige bijdrage leveren tot een gei’ntegreerd Europa.
Een verzwakt Duitsland kan in Europa dus bijdragen tot werkelijke integratie. De kansen op een evenwichtiger ontwikkeling nemen toe en die op het misbruik maken van macht nemen af. Een beheerste
toeneming van de werkloosheid en een beheerste
verzwakking van de mark zijn, hoe paradoxaal het
ook klinkt, constructieve bouwstenen voor de eenwording van Europa. En de Nederlandse exporteurs
doen er op deze grond verstandig aan hun bakens
voor een deel naar andere afzetmarkten te verzetten,
zodat hun afhankelijkheid van Duitsland geringer
wordt. Daar varen wij alien wel bij.
1. A. Heertje en F. van der Ploeg, West-Duitsland op het monetaire oorlogspad, ESB, 14 februari 1990, biz. 148-150.
2. Zie ESB, 14 maart 1990, biz. 256-259 en ESB, 28 maart
1990, biz. 304-309.
3. Zie voor de weerlegging van de oppositie A. Heertje en
F. van der Ploeg, Het monetaire oorlogspad van West-Duitsland nader beschouwd, ESB, 25 april 1990, biz. 379-383.
A. Heertje