P. de Grait we
Het EMS
ende
Internationale
handel
Een van de doelstellingen van het Europese Monetaire Stelsel (EMS) was een monetaire omgeving tot stand te brengen die
door grotere wisselkoersstabiliteit in Europa de groei van de handel tussen de EMSlanden zou bevorderen. De algemene filosofie die aan de basis lag van de EMSstrategie was heel duidelijk: de grote variabiliteit van de wisselkoersen binnen Europese Gemeenschappen werd als een gevaar
beschouwd voor de verdere ontwikkeling
van de ultracommunautaire handel. Door
een zone van relatieve wisselkoersstabiliteit tot stand te brengen hoopten de stichters van het systeem dit gevaar te bezweren. Na meer dan vijf jaar ervaring met het
EMS kan de vraag worden gesteld in welke
mate deze werd gerealiseerd.
Het EMS heeft er voor gezorgd dat de
onderlinge wisselkoersen aan minder hevige korte-termijnfluctuaties onderhevig
zijn dan de wisselkoersen tussen de landen
van het EMS en de belangrijkste industriele landen die buiten het stelsel vallen (de
VS, Japan, het VK). Dit is zonder twijfel
een positieve bijdrage van het stelsel. Heeft
dit succes echter ook de handel tussen de
EMS-landen gestimuleerd? De volgende
label geeft hier enig inzicht in. De label
toont de gemiddelde jaarlijkse groei van de
handel (export + import) van elk EG-land
mel het EMS-blok, mel een blok van achl
belangrijke Jnduslriele landen buiten hel
EMS en mel de resl van de wereld.
Uil de label blijkl dal er praklisch geen
groei meer is van de handel lussen de oorspronkelijke EG-landen (Belgie, Frankrijk, West-Duitsland, Nederland, Ilalie).
Omdat de groei van het brulo nalionale
produkl van deze landen in de periode
1979-1983 1 a2% per jaar bedroeg kunnen
we zelfs conslaleren dat hun onderlinge
handel als percenlage van hel brulo nalionale produkl daalde. Nog opvallender is de
conslalering dat de handel tussen de oorspronkelijke EG-landen en de niel-EMSlanden (industriele en andere) een relalief
slerke groei kende in de periode 1979-1983
ondanks hel feil dal deze handel onderhevig was aan relalief grole wisselkoersfluctualies.
Ten iweede blijkl uil de label dal de ervaring van de nieuwkomers in de EG,
d.w.z. deze landen die in de jaren zevenlig
zich bij de Gemeenschap voegden, anders
was. Deze landen kenden een relalief slerke groei van hun handel mel de EMS-landen. De positie van hel Verenigd Koninkrijk is hier wel inleressanl. Ondanks grote
wisselkoersbewegingen van het pond sterling met de EMS-landen, steeg de handel
lussen hel VK en hel EMS mel 4,1% per
jaar.
Hoe kunnen deze eigenaardige verschijnselen worden verklaard? Een eersle
mogelijke verklaring is de slerkle van de
dollar, die sinds 1979 de Europese export
naar de VS slerk heeft gestimuleerd. Deze
Tabel. Gemiddelde jaarlijkse groei van de handel, 1979-1983
Met het EMS
Met de industriele
niet-EMS-landen a)
Met de rest van
de wereld
Oorspronkelijke EG-landen
Belgie
Frankrijk
West-Duitsland
Nederland
Italic
0,3
1,3
1,4
0,4
0,4
4,9
2,2
5,1
4,5
1,6
2,2
3,3
Nieuwe EG-landen
Denemarken
lerland
Verenigd Koninkrijk
2,8
5,9
4,1
2,5
3,8
4,9
verklaring lijkt mij zeer onvolledig. Immers, dezelfde dollarapprecialie heefl de
Europese import vanuit Amerika sterk verminderd. Hel export- en imporleffecl van
de dollarkoersstijging compenseren elkaar
min of meer. Deze hypolhese kan dus
moeilijk worden gehandhaafd.
Een Iweede mogelijke verklaring is de
Irage groei van de EMS-landen. Deze landen kenden gedurende 1979-1984 een gemiddelde groei van slechls 1,5% per jaar
legen 2,5% voor de groep van industriele
landen builen hel EMS. Deze differenliele
groei-ervaring verklaart waarschijnlijk
voor een deel misschien de lage groei van
de handel binnen het EMS. Toch is deze
verklaring onvolledig. Immers, de lage
groei van de EMS beletle niel dal de export
van de nieuwe EG-landen naar hel EMS
slerk loenam. Ook is deze hypolhese niel in
slaal le verklaren waarom de inlra-EMShandel als percenlage van hel brulo nalionale inkomen van de EMS-landen daalde.
Een derde, en volgens mij meer bevredigende verklaring, is de volgende. Hel handelsintegratieproces van de ,,oldlimers” in
de EG is sinds de jaren zevenlig bij gebrek
aan nieuwe iniliatieven afgezwakt, zelfs
stilgevallen. Gedurende de jaren zevenlig
werd echler de handel lussen de oorspronkelijke EG-landen en de nieuwe EG-landen
geliberaliseerd, alsmede lussen de oude
EG-landen en de EFTA-landen. Dil leidde
lol een proces van handelscrealie dal gedurende de EMS-periode bleef doorwerken.
Het feit dal de ,,oldlimers” relalief slabiele wisselkoersen gedurende deze periode
kenden, kon hel wegvallen van nieuwe impulsen lol handelscrealie binnen deze
groep niel wegwerken. Ook kon de grole
variabilileil van de wisselkoersen lussen
hel VK en hel EMS, en lussen de andere induslriele landen en hel EMS niel belellen
dal deze handel, dank zij liberalisalie, een
hoge vluchl nam.
Mijn conclusie is de volgende. De groei
van de handel op lange lermijn wordt relalief weinig bei’nvloed door hel wisselkoersregime. De facloren die van dominerend
belang zijn voor de verklaring van verschillende groeipalronen liggen in de ,,reele”
sfeer, meer in hel bijzonder in hel domein
van de handelspolilieke maalregelen.
Indien deze conclusie juisl is, vloeil hieruil voorl dal van slabilisalie van de wisselkoersen binnen hel EMS weinig groei van
de inlerne handel meet worden verwacht.
Deze groei zal er slechts komen als nieuwe
inilialieven worden genomen die de inlerne
markten openstellen
4,6
4,4
-3,3
5,3
4,4
3,9
a) Canada, Japan, Noorwegen, Oostenrijk, Zweden, Zwitserland, Verenigd Koninkrijk en Verenigde Staten.
Bron: IMF, Direction of trade, IMF, International Financial Statistics, en eigen berekening.
ESB 17-7-1985
707