De overheid bouwt de hypotheekrenteaftrek sinds 2013 geleidelijk aan af. In het Belastingplan 2025 verlaat kabinet-Schoof echter het uitgangspunt dat alle inkomens tegen hetzelfde tarief de hypotheekrenteaftrek mogen aftrekken. Hogere inkomens krijgen straks meer aftrek dan lagere inkomens. De Eerste Kamer zou het Belastingplan moeten laten aanpassen.
Volgens het regeerprogramma van het kabinet-Schoof blijft de hypotheekrenteaftrek ongewijzigd, maar in het Belastingplan 2025 wordt het uitgangspunt verlaten dat de hypotheekrente alleen tegen het laagste tarief in de inkomstenbelasting mag worden afgetrokken. Volgend jaar kan de aftrek ook tegen het hogere tarief van 37,48 procent plaatsvinden, waardoor hogere inkomens een hogere hypotheekrenteaftrek krijgen dan de inkomens die vallen in het lagere tarief (35,82 procent).
Indien het Belastingplan alsnog aangepast wordt zodat iedereen tegen hetzelfde tarief de hypotheekrenteaftrek aftrekt, levert dit de schatkist jaarlijks circa 400 miljoen euro op – circa de helft van de verwachte opbrengsten van een btw-verhoging op cultuur (volgens de financiële bijlage van het Hoofdlijnenakkoord).
Hypotheekrenteaftrek is nu voor alle inkomens gelijk
Om overbelening van hogere inkomens tegen te gaan, wordt sinds 2014 het tarief waartegen de hypotheekrente maximaal mag worden afgetrokken jaarlijks verlaagd met 0,5 procentpunt (Blanksma en Gradus, 2013). Het zou daarmee dertig jaar duren voordat men op het tarief van de eerste schijf zou zijn.
Omdat de woningmarkt aan de vraagzijde forse tekenen van overspannenheid vertoonde, kwam het regeerakkoord van Rutte III in 2017 tot de conclusie dat dit afbouwtraject te lang is. Er werd vanaf 2023 een vlaktakstarief van ongeveer 37 procent bewerkstelligt, dat voor het merendeel van de belastingplichtigen opgaat. Het maximale tariefpercentage waartegen hypotheekrenteaftrek kan worden afgetrokken ging vanaf 2020 in vierjaarlijkse stappen omlaag zodat het aftrektarief sinds dit jaar gelijk is aan het vlaktakstarief. Hogere inkomens betalen vanaf een inkomen (van circa 76.000 euro) een hoger tarief van 49,5 procent, maar mogen de hypotheekrente enkel tegen lage tarief aftrekken (vandaar dat dit ook de sociale vlaktaks werd genoemd; Gradus, 2015).
Belastingplan onverstandig
In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken om een extra schijf in de inkomstenbelasting in te voeren met als doel werken meer te laten lonen. De uitwerking daarvan in het Belastingplan 2025 is voor de aftrek van de hypotheekrente ronduit onverstandig. Terwijl het kabinet zegt de koopwoningmarkt toegankelijker en betaalbaarder te willen maken, gaat voor het eerst sinds 2013 het tarief voor de hypotheekrenteaftrek voor hoge inkomen niet omlaag maar omhóóg.
Met de verhoging van de hypotheekrenteaftrek, stimuleert het kabinet de vraag op de woningmarkt, terwijl de markt de laatste jaren steeds overspannener is geraakt: het eigen huis is voor de meeste middeninkomens onbereikbaar geworden. De Europese Unie (EU) en het IMF (2024) wijzen er met regelmaat op.
Eerste Kamer moet Belastingplan aanpassen
De discussie in de Tweede Kamer over het Belastingplan heeft zich geconcentreerd op de btw-verhoging voor cultuur, waardoor de Kamer dit punt over het hoofd lijkt te hebben gezien. Het is ook moeilijk om in zo’n korte tijd het Belastingplan in al haar finesses te doorgronden, zoals ook de GroenLinks/PvdA-Kamerleden Maatoug en Stultiens aangeven (NRC, 12 november).
Het zou wenselijk zijn als de Eerste Kamer vanuit haar rol als bewaker van consistente wetgeving het Belastingplan alsnog corrigeert, zodat de hypotheekrenteaftrek tegen het laagste tarief plaatsvindt. De verhoging van de aftrek voor hoge inkomens zal zeker ook in Brussel worden opgemerkt en staat haaks op de toezegging aan de EU in het Herstel- en Veerkrachtplan om de hypotheekrenteaftrek “af te bouwen tot 37 procent”. Nederland moet uit dit Fonds nog vier miljard euro krijgen en Europa kan dit eenvoudigweg blokkeren omdat het kabinet deze toezegging niet nakomt.
Belangrijk is ook dat het moment in 2031 met rasse schreden nadert waarop de eerste belastingplichtigen tegen de dertigjaarstermijn aanlopen – om aflossing van de hypotheek te stimuleren, is in 2001 is door minister Zalm de renteaftrek beperkt tot maximaal dertig jaar. Bekend is dat de Belastingdienst helemaal niet kán controleren en handhaven op de dertigjaarstermijn omdat er geen administratie is opgebouwd (SEO, 2019). Sinds 2019 wordt dan ook in menig ambtelijke notitie de oproep gedaan om de hypotheekrente uit te faseren. Tot nu toe negeert de politiek deze oproep.
De Eerste Kamer zou haar rol als chambre de réflexion waarmaken door het Belastingplan te laten aanpassen én het kabinet-Schoof te dwingen tot met een meerjarige visie op hypotheekrenteaftrek.
02-12-2024 In zijn reactie op vragen in de Eerste Kamer stelt de staatssecretaris dat het gelijk houden van de aftrek met 2024 171 miljoen euro zou opleveren. Dat klopt, maar daarmee verlaat het kabinet het uitgangspunt van een gelijk aftrekpercentage voor alle inkomens. Met de nieuwe eerste schijf betalen de laagste inkomens in 2025 35,82 procent inkomstenbelasting, waardoor ze minder hypotheekrente kunnen aftrekken dan in 2024. Als de hypotheekrenteaftrek voor hogere inkomens naar hetzelfde percentage zou zijn verlaagd, zouden de extra belastinginkomsten wel richting de 400 miljoen euro gaan.
Literatuur
Blanksma-van den Heuvel, E. en R. Gradus (2012) Wandelgangenakkoord gezonde stimulans voor afbouwen hypotheekschuld. Blog te vinden op mejudice.nl, 7 mei.
Gradus, R. (2015) Sociale vlaktaks juist nu actueel. In: E. Dijkgraaf et al., Het grote belang van een nieuw belastingplan: Beschouwingen over de hervorming van het belastingstelsel. Wetenschappelijk Instituut voor het CDA.
IMF (2024) Kingdom of the Netherlands–The Netherlands: 2024 Article IV Consultation. Te vinden op imf.org.
NRC (2024) ‘Elf wetten, honderden pagina’s aan wettekst: het Belastingplan voor 2025 is onverantwoord groot’. NRC, 12 november.
SEO (2019) Evaluatie doeltreffendheid en doelmatigheid eigenwoningregeling. Amsterdam, augustus. In opdracht van het ministerie van Financiën.
Auteur
Categorieën