ECONOMIE
Conjunctuur
Herstel
vordert traag
VS
Het economische nieuws van de afgelopen weken gaf eens te meer aan
dat het economische herstel in de VS
aanzienlijk trager verloopt dan gewenst. Zo bedroeg de economische
groei in het tweede kwartaal met
1,4% ongeveer de helft van de groei
in het voorgaande kwartaal (2,9%).
Opmerkelijk was dat na een sterk eerste kwartaal het met name de consumenten waren die het af lieten weten. Ook meer recent geeft de index
voor het consumentenvertrouwen
over de maand juli met een daling
van ruim 11 punten tot 61 aan dat de
Amerikaanse bevolking slechts gematigd optimistisch is, zolang de situatie
op de arbeidsmarkt geen substantiële
verbetering vertoont. Hoewel het
aantal banen in juli met 198.000 is
toegenomen, na een daling van
63.000 in juni, ging het hier voor een
groot deel om door de overheid gecreëerde banen en blijft de werkloosheid met 7,7% nog steeds op een
hoog niveau. Ook de ‘index of leading indicators’, één van de belangrijkste conjunctuurbarometers,
liet in
juni voor het eerst dit jaar een daling
(-0,2%) zien. Het bedrijfsleven lijkt
daarentegen meer vertrouwen te hebben in de Amerikaanse economie.
Terwijl de groei in het tweede kwartaal met name te danken was aan de
bedrijfsinvesteringen, blijken de inkoopmanagers voor de maand juli
nog steeds optimistisch. Ook de orderposities voor duurzame goederen
en de groothandelsverkopen
lieten
over juni een stijging zien.
Japan
Het beeld voor Japan wordt nog
steeds beheerst door een verder afzwakkende binnenlandse economie,
die alleen waar het de buitenlandse
handel betreft nog positieve geluiden kan laten horen. In juni is voor
de vijftiende maand in successie het
overschot op de lopende rekening
op jaarbasis gestegen, tot $ 9,36 miljard. Terwijl het overschot in 1991
met $ 72,9 miljard reeds het dubbele
bedroeg van het voorgaande jaar,
782
heeft deze trend zich in de eerste
helft van dit jaar voortgezet, getuige
de stijging van $ 28,92 miljard tot
$ 56,18 miljard. Tegenover een stagnerende importgroei onder invloed
van de zwakke binnenlandse vraag,
staat aan de andere kant een aanhoudende groei van de export.
Binnenlands is er echter nog geen
uitzicht op enige verbetering. In juni
liet de industriële produktie voor de
negende achtereenvolgende
maand
op jaarbasis een stagnatie zien van
4,2%, terwijl de voorraden juist met
5,7% toenamen. Het Japanse ministerie voor handel en industrie (MITI)
voorziet dan ook nog geen herstel
en verwacht zelfs dat de stagnatieperiode nog geruime tijd zal voortduren. Hoewel de werkloosheid in juni
onveranderd op 2,1% bleef liggen,
viel de groei van de werkgelegenheid terug tot het laagste niveau van
de afgelopen vijf jaren. Terwijl de detailhandelsverkopen
in juni maar
liefst 4,3% onder het niveau van een
jaar eerder lagen, verwacht het Japanse planbureau dat juist de consumenten Japan uit het economische
dal zullen trekken.
Duitsland
In het voormalige West-Duitsland
liet de inflatie in juli als gevolg van
het verdwijnen van de tijdelijke eenheidsheffing met een daling van
4,3% naar 3,3% een gunstig beeld
zien. De groei van de Duitse economie vertoont echter een veel minder
gunstig beeld. Over de periode
mei/juni kwam de industriële produktie, hoewel deels als gevolg van
vervroegde vakanties, 2,1% lager uit
dan een jaar daarvoor. De werkloosheid, die beschouwd wordt als een
vertraagde indicator, nam dan ook in
juli toe van 6,3% tot 6,7%. Doordat
in voormalig Oost-Duitsland de
werkloosheid eveneens steeg tot
15,1%, kwam hiermee het aantal
werklozen boven de 3 miljoen uit,
200.000 hoger dan in de voorgaande
maand. Door de zwakkere binnenlandse vraag heeft wel het handelssurplus in de eerste helft van het jaar
een ruime verdubbeling laten zien
tot DM 12,7 miljard, ten opzichte
van DM 5,9 miljard in dezelfde periode in 1991. Door de eenheidsheffing
heeft de overheid haar belastinginkomsten in de eerste helft van het
jaar zien toenemen met 23%.
Nederland
De Nederlandse economie lijkt zich
ten opzichte van de belangrijkste
handelspartners redelijk goed te hou-
den. Over het eerste kwartaal ten opzichte van dezelfde periode een jaar
eerder werd een groei gerealiseerd
van 3,1%, overigens 0,3%-punt lager
dan de eerste prognose. Deze groei
kwam met name voor rekening van
de investeringen en de export. De
groei van de investeringen met 12,6%
was de grootste sedert het eerste
kwartaal van 1988. Terwijl de zachte
winter hierbij een belangrijke rol
speelde, hadden ook de sterk fluctuerende investeringen in transportmiddelen een flinke bijdrage in de groei.
Hoewel in het tweede kwartaal de orderpositie, de bedrijvigheid en de bezettingsgraad een stijging lieten zien,
verwachten de bedrijven echter voor
het derde kwartaal geen verbetering.
Opmerkelijk is overigens dat ondanks de 20%-stijging van het aantal
faillissementen in de eerste helft van
het jaar, de werkloosheid, zij het in
een iets gematigder tempo, de dalende trend weet vast te houden. De bedrijven verwachten evenwel dat na
een groei van 4% dit jaar, in 1993 de
investeringen in vaste activa met een
zelfde percentage zullen dalen.
De consumptieve bestedingen blijven met een groei van 1,3% over de
eerste vijf maanden van het jaar duidelijk achter bij 1991. De bestedingen aan duurzame consumptiegoederen lieten zelfs een daling zien,
terwijl de uitgaven aan voedings- en
genotmiddelen op peil bleven. Aan
overige goederen en diensten (zoals
medische verzorging) werd in volume 2% meer besteed. Toch bevindt
het consumentenvertrouwen
zich,
volgens de laatste conjunctuurtest
van het CBS, op het hoogste niveau
sinds oktober 1990 en schatten de
consumenten de tijd gunstiger in om
grote aankopen te doen. Na een inflatie over de eerste helft van het
jaar van gemiddeld 4,3%, is in juli als
gevolg van het eruit lopen van verschillende prijsverhogende overheidsmaatregelen
de inflatie gedaald
tot 3,1%, tegenover 4,5% twaalf
maanden geleden. Op maandbasis
viel het inflatiecijfer terug van 1,6%
in juli vorig jaar tot 0,6% voor de afgelopen maand. Terwijl de verhoging van de benzine-accijns en de
verlaging van de subsidies aan het
openbaar vervoer niet werden herhaald, leverde de hernieuwde 5,5%huurverhoging een bijdrage van
1,2%-punt aan de 3,1 %-inflatie. Het
geschoonde inflatiecijfer, waarin gecorrigeerd wordt voor het effect van
de overheidsmaatregelen,
heeft dan
ook een veel gematigder verloop te
zien gegeven.
DEZE WEEK
Financiële
markten
Rente-ecart Europa- VS loopt op
In de Verenigde Staten zorgden aan
de ene kant uitspraken van centralebankpresident Greenspan, dat bij
een beheerste inflatie-ontwikkeling
de lange rente verder zou kunnen
dalen, en aan de andere kant nieuwe cijfers, die een weinig eenduidig
beeld lieten zien van de kracht van
het Amerikaanse herstel, aanvankelijk voor een voortzetting van de rally op de obligatiemarkt. Meevallende eerste cijfers over de maand juli,
zoals de stijging van de index voor
inkoopmanagers en van het aantal
nieuwe banen, leidden vervolgens
tot een stabilisatie van de lange rente. Ook op de Japanse obligatiemarkt, met een rendementsniveau
van twintig basispunten onder het
Amerikaanse niveau, leek zich een
consolidatie af te tekenen, na de rally vanaf mei.
De Europese obligatiemarkten hebben in de afgelopen maand, met als
belangrijkste gebeurtenis de Duitse
discontoverhoging,
over de gehele linie aanzienlijk terrein moeten prijsgeven. Vooral de hoogrentende
markten zoals de Italiaanse en
Spaanse en de ecu-markt deden het
slecht. Opmerkelijk was dat, ondanks de sterke daling van de Duitse
inflatie en de zeer recente monetaire
verkrapping, de markten in het achterhoofd toch nog rekening hielden
met een verhoging van de Lombardrente. Toen echter bleek dat de Bundesbank in de eerste vergadering na
het zomerreces de rentetarieven onveranderd hield, wisten de markten
een deel van de verliezen weer in te
lopen.
Ook de Nederlandse kapitaalmarktrente liet in eerste instantie een
sterke stijging zien, ondanks het
feit dat De Nederlandsche
Bank
(DNB) de officiële tarieven ongewijzigd hield. In de eerste dagen
van augustus verbeterde het sentiment vervolgens enigszins, waardoor het rendement op de laatste
tienjarige staatslening weer onder
de 8,40% uitkwam.
Ook het rente-ecart met Duitsland
liet uiteindelijk een daling zien tot
onder de dertig basispunten. De
markt reageerde hiermee op het feit
dat de Nederlandse inflatie over juli
met 3,1% onder het Duitse niveau
van 3,3% is uitgekomen en dat de
vooruitzichten voor Nederland gezien de geplande tegengestelde veranderingen in de btw-tarieven op dit
gebied positiever zijn.
ESB 12-8-1992
Franse rente fluctueert
De Franse obligatie markt toonde
zich gevoelig voor de laatste opiniepeiling voor het te houden referendum op 20 september over de ratificatie van het Verdrag van Maastricht.
Hoewel aanvankelijk het referendum gezien werd als een bijna overbodige testcase voor Mitterrand,
leek de markt met het verstrijken
van de tijd minder overtuigd van een
positieve houding van de Franse bevolking ten opzichte van zowel Mitterrand als een verenigd Europa. De
Franse obligatiemarkt moest dan
ook aan de vooravond van de opiniepeiling aanzienlijk terrein prijsgeven. Toen echter bleek dat 57% van
de ondervraagden voor het Verdrag
van Maastricht was kwam de lange
rente met een daling van 20 basispunten weer op het oude niveau.
i
Fvan Lanschot
Bankiers nv
SINDS 1737
DNB steunt gulden
De interventies van met name de
Amerikaanse Fed ten gunste van de
dollar in de afgelopen weken leken
succesvol, aangezien de dollar net
onder de DM 1,50 ten opzichte van
de Duitse mark is blijven liggen.
Ook de Nederlandsche Bank heeft
de eigen valuta gesteund. Na al eerder het beleningstarief met 0,2%punt te hebben verhoogd tot 9,5% in
reactie op de Duitse discontoverhoging, was een koers van de Duitse
mark ten opzichte van de gulden
vanf 1,12805 aanleiding voor DNB
om het beleningstarief nogmaals te
verhogen tot 9,6%. Dit had tot gevolg dat tevens de interbancaire tarieven op de geldmarkt een stijging
lieten zien, waardoor het negatieve
rente-ecart met Duitsland op de geldmarkt bijna geheel verdween.
gelijker worden van de situatie in Italië, werd begin augustus een sociaal
akkoord gemeld waarbij de automatische prijscompensatie werd afgeschaft. Eerder was al een ingrijpend
bezuinigingsprogramma
aangenomen. De lire herstelde zich onder invloed van dit bericht krachtig, zodat
van de twee recente discontoverhogingen er één gedeeltelijk teniet kon
worden gedaan.
Brits pond onderuit
Een van de valuta’s die het sterkst
werden getroffen door de Duitse discontoverhoging was het Britse pond.
Aangezien de stand van de Britse
economie eerder gebaat is bij een
renteverlaging, besloot de regering
de Duitse monetaire verkrapping
niet te volgen. Hierdoor kwam het
pond onder druk te staan, waardoor
vervolgens speculaties over een devaluatie werden aangewakkerd. De
ondergrens van het EMS werd zelfs
geschonden nadat het pond in anderhalve maand met 15 cent was gedaald totf 3,18, een dieptepunt in
twee jaar. De maximaal toegestane
afwijking van de spilkoersen van 6%
werd zelfs bereikt ten opzichte van
de Spaanse peseta en de Portugese
escudo. De peseta was voor investeerders extra aantrekkelijk geworden na de verhoging van de beleningsrente van 12,4% tot 13% in de
laatste week van juli. De Engelse regering putte zich uit in verklaringen
dat men heilig bleef geloven in een
sterk pond. Devaluatie zou de internationale financiële wereld doen
twijfelen aan de toekomst van de
munt en juist leiden tot een hogere
rente, zo herhaalde premier Major
keer op keer. Op een lagere rente
wordt van alle kanten gehoopt, daar
een economisch herstel maar niet
van de grond wil komen. Inmiddels
worden de verwachtingen voor dit
jaar van steeds meer kanten in neerwaartse richting bijgesteld. Verschillende economische instituten gaan
nu uit van een verdere economische
krimp, tegenover een oorspronkelijke verwachting van 1% groei van
de kant van de regering.
Lire veert op
De Italiaans lire stond de afgelopen
weken aanvankelijk sterk onder
druk. Ter verdediging van de positie
binnen het EMS moest het disconto
tweemaal worden verhoogd, tot uiteindelijk 13,75%. Na het steeds zor-
Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van Lan-
schot.