Ga direct naar de content

Handel in kennisintensieve goederen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 4 1981

Ingezonden

Handel in kennisintensieve
goederen
In ESB van 5 november 1980 onderzoekt drs. A. van Heeringen de Nederlandse buitenlandse handel in kennisintensieve goederen. Op grond van een
kwantitatieve analyse constateert hij,
dat sinds 1976 een ongunstige ontwikkeling in de handelsbalans van deze goederen is opgetreden, volgend op een gunstig verloop in de daaraan voorafgaande
jaren. Hij meent te kunnen concluderen
dat de oorzaak van deze ongunstige omslag gezocht moet worden in een te geringe alertheid bij het bedrijfsleven. De
gedachtengang welke hier aan ten grond- •
slag ligt is, dat andere factoren, zoals
de hoge prijs van het Nederlandse produkt en de omvang van de onderzoekinspanning, bij nadere beschouwing
geen verklaring kunnen bieden. Er rest
dan volgens schrijver maar een andere
mogelijkheid: een minder alert bedrijfsleven.
Deze reducerende analyse lijkt niet
voldoende overtuigend, te meer omdat
hiermede een erg grillige houding van
het bedrijfsleven (tot 1976 zeer alert,
daarna ineens niet meer) wordt verondersteld. Afgezien hiervan kan men zich
afvragen of het uitgevoerde statistische
onderzoek wel voldoende houvast kan
bieden voor een analyse van de ontwikkeling van de Nederlandse concurrentiepositie c.q. handelsprestatie in de betrokken sectoren. Op de eerste plaats
dient te worden opgemerkt dat het hier
om betrekkelijk kleine sectoren gaat,
waardoor het verloop van in- en uitvoer
gemakkelijk door incidentele factoren
kan worden bei’nvloed. Een duidelijk
voorbeeld hiervan is de post vliegtuigen,
waarvan het invoerverloop in de jaren
1973-1979 als volgt was:
1973
1974
1975
1976
1977
1978
1979

……………………………..
……………………………..
……………………………..
……………………………..
……………………………..
……………………………..
……………………………..

f. 425 mln.
f. 270 mln.
f. 560 mln.
f. 50 mln.
f. 140 mln.
f. 360 mln.
f. 370 mln.

Op de tweede plaats moet worden
vastgesteld, dat de ontwikkeling van de
uitvoer/invoerratio op zich geen maatstaf is van de ontwikkeling van de concurrentiepositie of handelsprestatie,
doch dat tevens rekening moet worden
gehouden met verschillen in vraagontwikkeling in binnen- en buitenland.
Deze zijn er in de beschouwde periode
duidelijk geweest en blijken, evenals de
lage invoer van vliegtuigen in 1976 en
1977, een belangrijke invloed te hebben

uitgeoefend op de hoge uitvoer/invoerratio in 1976 en 1977. De Nederlandse
investeringen in machines daalden nl. in
1976 flink (1974-1976: -14%; 1976-1978:
+ 17%), terwijl bij onze belangrijkste
handelspartners deze ontwikkeling veel
rustiger was. Bovendien blijkt de wereldinvoervraag naar kapitaalgoederen in de
tweede periode half zo sterk te zijn gegroeid als in de eerste periode, vooral
door een tragere invoerontwikkeling in
de ontwikkelingslanden.
F. J. Clavaux
Naschrift
Een korte reactie op elk van de twee
punten die zijn ingebracht tegen mijn
artikel, t.w. de conclusie is niet aannemelijk en incidentele factoren zijn veronachtzaamd.
• In de steeds heviger concurrentieslag blijkt de Nederlandse positie in de
Internationale handel in kennisintensieve goederen zich de laatste jaren ongunstig te ontwikkelen: steeg aanvankelijk de uitvoer nog sterker dan de invoer,
sinds 1976 is dit niet meer het geval. Mijn
conclusie is dat dit vermoedelijk vooral
te wijten is aan een te geringe alertheid
bij het bedrijfsleven. Wanneer de commentator dit interpreteert als ,,het bedrijfsleven tot 1976 zeer alert, daarna
ineens niet meer” en dit vervolgens onwaarschijnlijk acht, dan moet bedacht
worden dat zijn interpretatie een zeer
gechargeerde weergave is van mijn conclusies.
• De commentator heeft gelijk dat
door kleine sectoren te analyseren het
gevaar groot is dat het verloop van de
in- en uitvoer gemakkelijk door incidentele factoren wordt bei’nvloed. Het is
echter onwaarschijnlijk dat deze incidentele factoren alle gedurende een reeks
van jaren dezelfde kant uitwerken. Vandaar dat algemene conclusies op grond
van trendmatige ontwikkelingen heel
goed mogelijk zijn. Dat mijn conclusies
niet erg afhankelijk zijn van incidentele
factoren wordt nog gei’llustreerd door
het feit dat het beeld van de Nederlandse
positie in de international handel in
kennisintensieve goederen zich niet wijzigt wanneer we de categoric ,,luchtvaart” (in de reactie met name genoemd
vanwege een grillige ontwikkeling) buiten beschouwing laten.
Arie van Heeringen

Auteur