EU-monitor
Groeiverschillen vallen mee
E.B. Spijkerman en S.J. Holle
Deze rubriek wordt periodiek verzorgd door het ministerie van Financiën.
Met dank aan Michael Kuijper voor dataondersteuning.
e.b.spijkerman@minfin.nl
e afgelopen tijd besteedden diverse media aandacht aan de
verschillen in economische groei tussen landen van het
eurogebied. Bij een gemiddelde groei in het gehele eurogebied in
2004 van 2,1% varieerden nationale groeicijfers van 1,0% in Italië
en Portugal tot 5,4% in Ierland. De recente belangstelling voor
groeiverschillen is om meerdere redenen opmerkelijk. Ten eerste
werd het maximale verschil in groei binnen het eurogebied (hoog
minus laag) sinds de start van de EMU in 1999 ieder jaar kleiner,
tot 4,4 procentpunt in 2004. Het verschil tussen hoog en laag lag
tussen 2000 en 2003 op gemiddeld 5,7 procentpunt. Volgens de
groeiprojecties van de Europese Commissie uit dit voorjaar zal
deze convergentie doorzetten, tot een groeiverschil van 3,5 procentpunt in 2006. Ten tweede zijn de verschillen evenmin uitzonderlijk groot. Binnen het eurogebied zijn de groeiverschillen vergelijkbaar met die tussen Amerikaanse staten. Verschillen in groei
tussen de Duitse Länder zijn iets kleiner (zie figuur 1).
D
Figuur 1. Standaarddeviatie van de groei binnen het
eurogebied (landen), de VS (staten) en Duitsland (Länder)
7
6
5
4
3
VS
eurogebied
Flexibiliteit en concurrentie
Het benadrukken van verschillen in groei lijkt vooral ingegeven
door slechte nationale prestaties. De vaak aangedragen remedie
voor de teleurstellende groei in een aantal landen – de ECB
moet de huidige historische lage rente van 2% verder verlagen –
is allesbehalve een oplossing. Waar ligt die dan wel?
Het structureel achterblijven van sommige landen binnen
de EMU kan niet langer kan worden ‘opgelost’ via nationaal
monetair beleid en de wisselkoers. Dit onderstreept de noodzaak
om overige nationale aanpassingsmechanismen te versterken.
Economische structuren moeten zodanig worden hervormd dat
lonen en prijzen flexibeler reageren op vraag- en aanbodschokken. Alleen dan zijn landen in staat schokken op te vangen en
snel te herstellen van economische tegenwind (OESO, 2004).
Bovendien zijn structurele hervormingen het meest effectief
wanneer deze op meerdere terreinen worden doorgevoerd: hervormingen in de arbeidsmarkt (flexibelere lonen, versoepelen
ontslagrecht) en productmarkt (meer concurrentie en toetreding) versterken elkaar (IMF, 2005). Ter illustratie: lagere prijzen
door intensievere concurrentie in productmarkten zonder dat
lonen in een achterblijvende economie reageren, zullen zich
vertalen in lagere winstmarges. Lage marges zetten een rem op
investeringen door bestaande bedrijven en maken toetreding
door potentiële concurrenten minder aantrekkelijk. Naast het
bevorderen van de concurrentie op markten voor goederen en
diensten (onder andere via de Dienstenrichtlijn) zal ook het
verder integreren van financiële markten (vooral voor consumenten en kleinere bedrijven) het groeipotentieel verhogen
(OESO, 2005). Als landen hun overheidsfinanciën op orde krijgen,
kan tevens begrotingsbeleid in slechte tijden meer dan nu tegenwicht bieden aan conjuncturele schommelingen.
2
1
Hervormingen nodig
Duitsland
0
1992
1994
1996
1998
2000
2002
2004
Bron: Eigen berekeningen op basis van cijfers van de Europese
Commissie, het Bureau of Economic Analysis en de Statistische Ämter
der Länder
Dat groeiverschillen in het eurogebied nu kleiner zijn dan
in het verleden, is grotendeels terug te voeren op toegenomen
conjunctuursynchronisatie. Enerzijds heeft voortschrijdende
economische integratie de onderlinge handels- en kapitaalstromen bevorderd, terwijl anderzijds het in vergrote mate
mondiale karakter van schokken (aandelenhausse, olieprijzen,
terrorisme) een rol speelt. Door structurele verschillen tussen
landen in openheid, flexibiliteit, sectorspecialisatie en handelsrelaties kunnen uniforme schokken echter ook asymmetrische
effecten hebben en zo groeiverschillen binnen de EMU bevorderen.
Ter illustratie: de concurrentiepositie van het gehele eurogebied
verslechtert door de appreciatie van de euro tegenover de dollar,
maar deze appreciatie komt in Ierland (dat 23% van zijn export
afzet in de VS) harder aan dan in Oostenrijk en Nederland
(slechts 8%). Volgens de Europese Commissie (2005) heeft op
dit moment meer dan driekwart van het totale groeiverschil
binnen het eurogebied structurele oorzaken.
De groeiverschillen in het eurogebied zijn redelijk ‘normaal’.
In een monetaire unie brengen structurele kenmerken van landen
altijd verschillen in groei met zich mee. Structurele hervormingen
maken landen weerbaarder tegen schokken, verhogen het groeipotentieel en reduceren de langetermijngroeiverschillen. Op die
manier kan de werking van de EMU verder worden verbeterd. â–
Emile Spijkerman en Stephanie Holle
Literatuur
Europese Commissie (2005) Quarterly Report on the Euro Area July 2005. Brussel.
IMF (2005) Product Market Regulation and the Benefits of Wage Moderation,
Washington. Hoofdstuk 1 in: Euro Area Policies – Selected Issues.
OESO (2004) One Money One Cycle? Hoofdstuk 4 in: Economic Review Euro
Area. Parijs.
OESO (2005) Going for Growth and Resilience. Hoofdstuk 4 in: Economic
Review Euro Area. Parijs.
ESB 26-08-2005
379