Ga direct naar de content

Groei VS blijft hoog

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: november 2 1994

Conjunctuur

Groei VS
bliift hoog

gen. Exclusief de componenten energie en voedingsmiddelen, die een vrij
grillig prijsverloop kennen, zijn de
producentenprijzen met een bescheiden 1,8% gestegen ten opzichte van
een jaar geleden. De consumentenprijzen zijn in oktober ook maar weinig gestegen. Op jaarbasis was zelfs
sprake van een daling van 3,0% in
september tot 2,6% in oktober.

Japans handelsoverschot daalt
Het hoogtepunt van de economische
cyclus mag dan gepasseerd zijn in de
Verenigde Staten, maar de laatste cijfers duiden erop dat de groei vooralsnog hoog blijft. De werkgelegenheid
buiten de agrarische sector is in oktober verder toegenomen met 194.000
banen. Het overgrote deel hiervan betrof banen in de dienstensector. In de
eerste tien maanden van dit jaar zijn
er in de VS maar liefst 2,6 miljoen
nieuwe banen bijgekomen. De werkloosheid is hierdoor teruggelopen tot
5,8% van de beroepsbevolking. Overigens neemt de groei van de werkgelegenheid de laatste maanden wel af.
De detailhandelsverkopen
zijn in
oktober met 1,1% gestegen ten opzichte van september en liggen daarmee ruim 7% boven het niveau van
een jaar eerder. Naar verwachting zal
de groei van de consumentenbestedingen in de komende maanden wel
enigszins afzwakken. De stijging van
het uitstaande consumentenkrediet
neemt reeds af en de recente, zeer
forse renteverhoging zal eveneens
zijn uitwerking op de bestedingen
niet missen. De industriële produktie
steeg van september op oktober met
0,7%, na een daling van 0,1% in september. De bezettingsgraad in de industrie is inmiddels opgelopen tot
84,9%, het hoogste niveau sinds 1982
toen deze indicator in zijn huidige
vorm werd geïntroduceerd. Door
deze positieve economische ontwikkelingen is de angst voor een verder
oplopende inflatie toegenomen. Ook
de Amerikaanse centrale bank is hier
kennelijk bang voor, want onlangs
werd de rente in de Verenigde Staten
voor de zesde keer dit jaar verhoogd.
Uit de meest recente cijfers blijkt dat
het tot op heden overigens nog wel
meevalt met de prijsstijgingen. Zo
zijn de producentenprijzen in oktober net als in september gedaald en
zijn deze ten opzi~hte van dezelfde
maand in 1993 met slechts 1% geste-

Het overschot op de Japanse handelsbalans is in oktober voor de derde
achtereenvolgende
maand gedaald.
Het overschot bedroeg $ 10,93 mrd,
een daling van maar liefst 15% ten opzichte van dezelfde maand in 1993.
De daling van het overschot kwam
vooral voor rekening van een zeer
sterke stijging (+24%) van de import,
want ondanks de dure yen kon ook
de export nog een flinke stijging laten zien. Het meest positieve was echter dat het enorme handelsoverschot
met de Verenigde Staten, een bron
van grote ergernis voor de Amerikanen en mede verantwoordelijk voor
de zwakte van de dollar ten opzichte
van de yen, voor het eerst in acht
maanden weer een daling liet zien.
Het overschot kwam 7% lager uit dan
in dezelfde maand in 1993. In yen gemeten was de daling nog veel forser.

de koopkracht van de Duitse burgers. Eerder was door de belangrijkste Duitse economische onderzoeksinstituten een zelfde advies
uitgebracht.

Nederlands optimisme
Nederlandse ondernemers, gewoonlijk gematigder in hun verwachtingen
dan hun buitenlandse collega’s, toonden zich in een recent onderzoek
van Dun & Bradstreet optimistischer
dan de gemiddelde Europese ondernemer. De index van ondernemersverwachtingen heeft zich de afgelopen twaalf maanden krachtig
hersteld, waarmee het grootste deel
van de daling in de voorgaande drie
jaar teniet is gedaan. Overigens is de
orderpositie van de industrie in september gedaald, terwijl ook de industriële produktie lager is uitgekomen
dan het gemiddelde over juli en augustus. In de eerste negen maanden
is de industriële produktie met 2,3%
gestegen ten opzichte van dezelfde
periode vorig jaar. Het groeitempo is
wel afgenomen van kwartaal op
kwartaal bezien. Het is echter te
vroeg om nu al van een haperend
herstel te spreken.

Rente en valuta’s
FED trapt op de rem

Duitse werkloosheid
In hun pas gepubliceerde jaarrapport
spreken ‘de vijf wijzen’, een vijftal
vooraanstaande economische onderzoeksinstituten, de verwachting uit
dat de economie zowel dit jaar als
volgend jaar met 3% zal groeien. De
groei in 1994 is vooral te danken aan
de export die na een terugval met 7%
in 1993 dit jaar met 5,5% herstelt. In
het rapport wordt gepleit voor deregulering en vooral het aanpassen van
het sociale-zekerheidsstelsel
en de
loonkostenstructuur. Ondanks het
economische herstel blijft de werkloosheid onaanvaardbaar hoog, aldus
deze topeconomen. Het aantal werklozen daalt naar verwachting met
slechts 30.000 tot 2,5 miljoen (9%) in
het westen van het land en in de
vroegere DDR met 60.000 tot 1,1 miljoen (15%). Ook vinden de economen dat de regering er verstandig
aan doet de solidariteitsheffing van
7,5%, die in januari opnieuw wordt
ingevoerd, geleidelijk af te schaffen
vanwege de negatieve gevolgen voor

In de Verenigde Staten werd op 15
november voor de zesde keer dit jaar
de rente verhoogd. De financiële
markten hadden reikhalzend uitgezien naar de bijeenkomst van het
Amerikaanse Federal Open Market
Committee.
Het disconto en de federal funds
rate, het belangrijkste geldmarkttarief, werden beide met maar liefst
0,75%-punt verhoogd tot 4,75% respectievelijk 5,5%. Een dergelijke verhoging was in de afgelopen 15 jaar
niet voorgekomen. In de markt werd
algemeen rekening gehouden met
een verhoging van de federal funds
rate met 0,5%-punt. Het was dan ook
enigszins verrassend dat de Amerikaanse obligatie markt niet echt positief reageerde, ofschoon de koersen
in een eerste reactie flink stegen.
Blijkbaar twijfelen beleggers nog
steeds aan de doeltreffendheid van
het gevoerde monetaire beleid en is
de angst voor een verder oplopen
van de inflatie nog lang niet weggenomen. De royale overwinning van
de Republikeinen bij de tussentijdse

verkiezingen voor het Congres en het
goede nieuws over de ontwikkeling
van de producenten prijzen en de inflatie in oktober hadden daarom
slechts tijdelijk een positieve invloed
op de stemming. Per saldo is de Amerikaanse kapitaalmarktrente in de
afgelopen periode nagenoeg onveranderd gebleven, waarbij de 10-jaarsrente schommelt rond het niveau van 8%.
De eerste reactie op de internationale beurzen was gemengd. Op Wall
Street ging de Dow Jones index eerst
28 punten omhoog, kwam vervolgens 20 punten in de min om uiteindelijk 3 punten lager te sluiten. De
Nikkei index in Tokyo zakte in een
eerste reactie 85 punten ofwel 0,4%
en in Europa kwam de handel de volgende dag nauwelijks van de grond.
De hogere dollar vormde geen overtuigende stimulans voor de internationale beurzen.

!
Fvan Lanschot
Bankiers nv
SINDS 1737

Nadat de koers van de Amerikaanse dollar door interventies van de Federal Reserve Bank begin november
al enkele centen was gestegen, vanaf
een dieptepunt vanf 1,67, kon de
koers in de verslagperiode verder oplopen. De Amerikaanse munt reageerde al positief op de overwinning van
de Republikeinen bij de tussentijdse
verkiezingen, maar het was vooral de
renteverhoging op 15 november die
het sentiment deed verbeteren. Op
dit moment noteert de dollar ongeveer f 1,75 en in de markt rekenen
de meeste partijen op een verder herstel. Ten opzichte van de Japanse yen
boekte de dollar slechts een bescheiden winst.

Britse pond
Het Britse pond stond tijdelijk enigszins onder druk als gevolg van de publikatie van zeer gunstige inflatiecijfers over oktober. De kans op een
spoedige renteverhoging leek hierdoor iets te zijn afgenomen. Na de

ESB 23-11-1994

bekendmaking dat de economische
groei in het derde kwartaal opwaarts
is bijgesteld van 3,6% naar 4,2% trok
de koers van het pond echter weer
aan. Dit had mede te maken met uitspraken van de gouverneur van de
Bank of England, Eddie George, dat
het monetaire beleid verder zal moeten worden verkrapt als de economische groei niet uit zichzelf afzwakt.
De Franse frank moest terrein prijsgeven onder invloed van binnenlandse politieke schandalen en de schermutselingen tussen premier Balladur
en Chirac, de burgemeester van Parijs, die beide opgaan voor het Franse
presidentsscha p.

Zweden
Op de financiële markten werd de uitslag van het Zweedse referendum
met groot enthousiasme ontvangen.
De koersen van de aandelen en obligaties stegen en ook de Zweedse
kroon werd meer waard. Gehoopt
wordt op meer investeringen, nu vestiging in Zweden vestiging binnen de
Europese Unie gaat betekenen. Belangrijke Zweedse industriëlen hadden al gedreigd voor nieuwe investeringen naar elders te zullen uitwijken
als Zweden tegen aansluiting bij Europa zou besluiten. Minstens zo belangrijk voor de positieve reactie op de financiële markten is dat marktpartijen
hopen dat de Zweedse regering nu
onder druk van het Verdrag van
Maastricht gedwongen zal zijn om
meer te doen aan de zwaar uit het
lood geslagen overheidsfinanciën.
Volgens het Verdrag van Maastricht
mogen staten immers maar een begrotingstekort hebben van maximaal
3% van hun bruto binnenlands produkt (bbp), terwijl de staatsschuld de
60% van het bbp niet mag overschrijden. Zweden voldoet daar momenteel bij lange na niet aan en een drastisch bezuinigingsbeleid is daarom
onvermijdelijk.
Het begrotingstekort komt dit jaar
uit op bijna 13% van het bbp. De
staatsschuldquote was in 1993 al gestegen tot 83% van het bbp. Voor dit
jaar zal de staatsschuldquote volgens
de ramingen van de OESO uitkomen
op 93%, en zal in 1995 de 100%grens te doorbreken. De reden dat de
overheidsfinanciën zo uit de hand
zijn gelopen moet worden gezocht in
de jaren van ernstige recessie die
Zweden achter de rug heeft. In 1991
daalde het Zweedse bbp met 1,1%, in

1992 met 1,9% en in 1993 nog eens
met 2,1%. De ernstigste recessie die
Zweden de laatste halve eeuw heeft
gekend was het gevolg van een combinatie van factoren: een te hoog opgelopen druk van belastingen en sociale premies die zoveel mogelijk
werd afgewenteld via hogere lonen,
een verkeerd monetair beleid dat ertoe leidde dat de inflatie in 1990 opliep tot bijna 11%, en een plotselinge
zware economische inzinking in buurland Finland tengevolge van de afbrokkeling van de Sovjetunie en dalende grondstofprijzen.
Pas het laatste jaar klimt de Zweedse economie overtuigend uit het dal
(geschatte groei voor dit jaar 2,5%).
Het conjunctuurherstel wordt gedragen door een sterk aantrekken de export. Dit is te danken aan de zeer
scherpe waardedaling die de Zweedse kroon heeft ondergaan sinds de
koppeling van de munt aan de ecu in
1992 onder druk van de markt moest
worden opgegeven. Het Zweedse bedrijfsleven won hierdoor sterk aan
concurrentiekracht.
De hoge werkloosheid en de tengevolge van de
overheidsbezuinigingen
zwak blijvende binnenlandse vraag zorgden er
daarbij voor dat het verkregen concurrentievoordeel niet – zoals in het
verleden – werd uitgehold door een
snel oplopende inflatie.

Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van

Lanschot.