Ga direct naar de content

Gefrustreerde FNV formuleert haar beleid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 7 1981

Au Courant

Gefrustreerde FNV formuleert
haar beleid
A. F. VAN ZWEEDEN

Polen bewijst het dagelijks: een vrije
vak be waging is een van de belangrijkste
instituten van een democratische samenleving. Het lijkt wel wat ver te gaan een
parallel te trekken tussen het congres
van het Poolse vrije vakverbond Solidarnosc en dat van de FNV. Op het congres
in Gdansk was de aandacht van de hele
wereld gevestigd. Wat daar gebeurde
was wereldnieuws. In de Amsterdamse
RAI zocht een vakcentrale, die niet
meer voor erkenning van haar vrijheden
en rechten behoeft te strijden, naar
middelen die haar weerbaarheid en slagkracht kunnen vergroten. Onder het
vorige kabinet heeft de FNV groteteleurstellingen en frustraties opgelopen. ,,We
hebben ervaren”, zei voorzitter Kok,
,,dat het afpakken van de onderhandelingsvrijheid van vakbonden het geloof,
het vertrouwen van de werknemers, aantast: niet alleen in ons kunnen, maar ook
in het functioneren van de parlementaire
democratic”. Jaap van de Scheur, vicevoorzitter van de ambtenarenbond
ABVA-KABO, zei het nog duidelijker:
,,De FNV zal moeten overwegen of er
niet een macht moet worden ingezet tegen
onevenredige politic ke maatregelen en
tegen politiek machtsmisbruik door het
parlement”. De FNVvoelt zich wel degelijk bedreigd. Haar machtspositie is sterk
aangetast door het beleid van het kabinetVan Agt I dat haar wel de vrijheid ontnam om over lonen en arbeidsvoorwaarden te onderhandelen, maar niet in staat
bleek de groei van de werkloosheid te
stoppen.
In zijn toespraak tot het congres bleek
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het nieuwe kabinet, Den
Uyl, begrip te hebben voor de positie
waarin de vakbeweging thans verkeert.
In de beleidsnota had hij met ,,heel bijzondere aandacht” gelezen dat de FNV
de onderhandelingsvrijheid een belang-

rijke toetssteen vindt. Toch kon hij de
afgevaardigden nauwelijks geruststellen.
De angst voor nieuwe ingrepen in de
lonen en verdere aanslagen op de koopkracht en de sociale zekerheid zit er heel
diep in. Het sociaal-economisch beleid
van het kabinet-Van Agt II wordt met
het nodige wantrouwen afgewacht. ,,A1leen de naam Den Uyl is niet voldoende
om daar ons sociaal-economisch beleid
op af te stemmen”, riep Cees Schelling,
voorzitter van de Voedingsbond, uit.
In het beleidsplan dat de FNV voor
de komende jaren heeft vastgesteld, ligt
een hele reeks mogelijke conflictpunten
met het overheidsbeleid opgetast. Ruud
Lubbers, fractievoorzitter van het CDA
in de Tweede Kamer, heeft precies aangegeven waar regering en FNV met elkaar in botsing kunnen komen. Het is
het uitgangspunt van de FNV dat de
sociale zekerheid onaangetast moet blijven en dat de koppelingen tussen uitkeringen en loon op alle niveaus moeten
worden gehandhaafd. Lubbers vindt dat
de vakbeweging een keus moet maken
tussen behoud van koopkracht, handhaving van de sociale zekerheid en werkgelegenheid. Hij sluit niet uit dat de
regering de vakbeweging zal moeten
dwingen tot die keuze door middel van
een loonmaatregel. De aanwezigheid
van Den Uyl in het kabinet is allerminst
een garantie tegen nieuwe looningrepen.
Met zijn boodschap aan het congres dat
de lonen moeten worden gematigd en
zijn meer bedekte aankondiging van ingrepen in de sociale zekerheid trekt hij
een wel heel zware wissel op de bereidheid van de FNV tot vrijwillige medewerking aan het sociaal-economisch beleid.
Uitgangspunt van de FNV voor het
arbeidsvoorwaardenbeleid is prijscompensatie plus produktiviteitsstijging. Dit
is geen formule die de bonden aanzet

tot matiging. De dienstenbonden hebben er al de uitleg aan gegeven dat er 2%
op de prijscompensatie mag worden gezet. Herverdeling van banen door middel
van arbeidstijdverkorting blijkt de FNV
te willen financieren uit de aldus geformuleerde ruimte. De 8%loonsomstijging
die volgens de endogene berekening van
het Centraal Planbureau voor volgend
jaar moet worden verwacht, behoeft volgens Kok niet te betekenen dat ons land
daardoor in het faillissement wordt gedreven. Hij vindt dat de opwinding over
het cijfer bij het jaarlijkse ritueel hoort
dat aan de onderhandelingsronden vooraf pleegt te gaan.
Toch betekent een dergelijke loonkostenstijging bij handhaving van alle
bestaande koppelingen een verzwaring
van de financieringsproblematiek vande
collectieve sector. Bij eendergelijkeloonstijging gaat de koopkracht vande meeste
werknemers en de niet-actieven met 2,5
a 3% achteruit als gevolg van de stijging
van de sociale premies.
De FNV legt zich bij verder koopkrachtverlies in de aanloopfase van een
nieuw beleid neer. Den Uyl constateerde
dat met instemming. Met deze uitspraak
in de beleidsnota — overigens krachtig
gekritiseerd door Schelling — doet de
FNV geen beleidskeus, maar trekt zij de
consequenties uit haar solidariteit met
de niet-actieven. De vakcentrale moet
haar uitgangspunten voor het arbeidsvoorwaardenbeleid 1982 nog vaststellen.
In de interne discussies van de bonden
en de leden zal het vooral gaan om de
vraag hoe de ruimteformule moet worden ingevuld.
Het congres heeft zich duidelijk uitgesproken voor beleidscoo’rdinatie op centraal niveau, maar tegelijkertijd zoveel
mogelijk vrijheid voor invulling van de
uitgangspunten per sector geclaimd.
De strijd tussen ,,centralisten”en ,,basisten” in de FNV zal waarschijnlijk worden
beslecht door formulering van globale
minimumeisen die de bonden een vrijbrief geven om in de cao-onderhandelingen per sector er uit te halen wat er in zit.
De beleidscoordinatie dient vooral om
de onderhandelingen af te schermen
tegen de poging van de werkgevers om
door decentralisatie de prijs voor de
arbeid te laten bepalen door de markt
en af te rekenen met de ballast van de
verzorgingsstaat.
De opstelling van de werkgevers, die
zich zeker niet door het werkgelegenheidsplan van Den Uyl tot grotere inschikkelijkheid bewogen zullen voelen,
minimaliseert de kansen op een succesvol centraal overleg. De beslissing komt
dan opnieuw bij de ,,politiek” terecht.
Ondanks de brede samenstelling van het
zo moeizaam gevormde kabinet is het
lang niet zeker dat het met die beslissingen wel zal kunnen rekenen op een brede
maatschappelijke steun.

A. F. van Zweeden

1016

Auteur