Ga direct naar de content

Geen woorden maar daden

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 13 1994

Geen woorden maar daden
Met nog minder dan drie weken tot de Tweede-Kamerverkiezingen is de finale van de verkiezingsstrijd
aangebroken. Het belooft een spannende finale te
worden: het aantal zwevende kiezers is ongekend
hoog en het is lang geleden dat vier partijen min of
meer gelijkwaardig streden om de overwinning. Het
zijn bijgevolg gouden tijden voor de opiniepeiIers. Er
gaat bijna geen dag voorbij zonder dat er een nieuwe
peiling wordt gepubliceerd en elk van deze peilingen krijgt ruime aandacht in de media.
Deze ruime aandacht is verbazingwekkend. Als
voorspelling van de verkiezingsuitslag is een opiniepeiling immers van betrekkelijk weinig waarde. In
een peiling wordt geïnterviewden de vraag voorgelegd wat zij zouden stemmen als er op dit moment
verkiezingen zouden zijn, en het is duidelijk dat er
tussen ‘dit moment’ en ‘3 mei’ geen eng verband
behoeft te bestaan. Bovendien gaat het slechts om
woorden en niet om daden. Men kan niet uitsluiten
dat de respondent zomaar wat zegt, bij voorbeeld om
van het gezeur af te zijn of omdat hij niet voor zijn
voorkeur durft uit te komen.
Momenteel onderzoekt het CREED (Center for
Research in Experimental Economics and Politica I
Decision Making) van de economische faculteit van
de Universiteit van Amsterdam of het mogelijk is om
betere voorspellingen te produceren. Bij dit laboratorium wordt geëxperimenteerd met een markt waarop
aandelen in politieke partijen worden verhandeld.
Voor elke ingelegde gulden kan een handelaar een
zogenaamde eenheidsbundel aandelen kopen. Deze
bundel bestaat uit precies een aandeel voor elke partij die aan de verkiezingen meedoet. Op elk moment
kan men aandelen van elke individuele partij kopen
en verkopen tegen de dan geldende marktprijs en aldus zijn portefeuille aanpassen. Na de verkiezingen
levert het aandeel van een partij precies evenveel
centen op als het percentage stemmen dat deze partij
bij de verkiezingen behaalt. De marktprijs op enig
moment is dus gelijk aan het door de markt verwachte stemmenpercentage
bij de verkiezingen. Over drie
weken weten we of de marktprijs een betere voorspeller van de verkiezingsuitslag is dan de
opiniepeilingen dat zijn.
Er zijn redenen om aan te nemen dat de markt
inderdaad superieur is. Ten eerste worden handelaren met de consequenties van hun handelen geconfronteerd. Ten tweede levert de markt feedback:
handelaren wiens verwachting afwijken van de marktprijs zijn gedwongen zich af te vragen waarom zij
een afwijkende verwachting hebben, en zij zullen
deze aanpassen. Ten derde geldt dat de markt alle
beschikbare informatie aggregeert, in het bijzonder
informatie uit opiniepeilingen.
In andere landen zijn met deze methode fraaie
successen behaald. Bij de in 1988 gehouden presidentsverkiezingen in de VS tussen Bush en Dukakis
was het verschil tussen de marktvoorspellingen en

ESB 13-4-1994

de uitslag minder dan 0,5%, terwijl
de gemiddelde opiniepeiIer er zo’n
3% naast zat1.
Een verklaring voor het succes
van de marktmethode is niet zo
eenvoudig te geven. De politieke
aandelenmarkt is immers een zuiver speculatieve markt (het is een
zero-sum game: wat de een wint
verliest de ander) en theoretisch
kunnen zulke markten überhaupt
niet bestaan, tenminste niet als alle
handelaren rationeel zijn. Een rationele handelaar realiseert zich dat hij
niet beter geïnformeerd is dan de
markt en dat hij kans loopt minder
goed geïnformeerd te zijn dan ieE.E.C van Damme
mand anders. Hij trekt dus altijd aan het kortste
eind en doet bijgevolg beter niet mee. Dit zogenaamde ‘no tra de theorem’ staat in de literatuur ook
wel bekend als de stelling van Groucho Marx vanwege diens uitspraak “I’d never join any club that would
have me as a member”.
We hebben dus de paradoxale situatie dat de
politieke aandelenmarkt alleen dan goed kan werken
als er voldoende irrationele naïeve handelaren, met
een negatieve winstverwachting, aan deel nemen.
Natuurlijk moeten er ook voldoende rationele ‘informed traders’ zijn die de fouten van anderen kunnen
afstraffen en die de marktprijs terug in het evenwicht
kunnen brengen. In het bovengenoemde Amerikaanse experiment waren beide groepen klaarblijkelijk in
de juiste proporties aanwezig: 10% van de deelnemers waren rationele arbitrageanten terwijl de andere
90% als irrationele ‘noise traders’ getypeerd kunnen
worden. Deze laatste groep laat zich bij zijn handelen leiden door partijpolitieke voorkeuren en/of valt
tijdens het handelen in een of meer psychologische
valkuilen als gevolg waarvan cruciale beoordelingsfouten gemaakt worden. Een voorbeeld van zo’n typische fout is het overschatten van de eigen mening en
ervan overtuigd zijn dat anderen er precies zo over
denken. Een ander voorbeeld is het zodanig interpreteren van de feiten dat ze in de eigen kraam te pas
komen. Als gevolg van deze fouten zal een aanhanger van een partij een te hoge prijS betalen.
Naïeve handelaren verstoren het evenwicht in
de marktprijs en creëren daarmee een vruchtbare
voedingsbodem die arbitranten in staat stelt winst te
maken en die zo en passant de prijs in zijn evenwichtspositie terug brengen. Om tot een goede voorspelling te komen zijn zowel koelbloedige, rationele
handelaren nodig als naïevelingen die bereid zijn
zich door de eerste groep uit te laten buiten. Over
drie weken weten we of zulke personen ook aan het
Amsterdamse experiment hebben meegedaan.
1.R. Forsythe e.a., Anatomy of an experimental political stock
market, American Economie Review, 1992, blz. 1142 e.v.

Auteur