Ga direct naar de content

De waarde van het GATT-akkoord

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 13 1994

De waarde van het
GAn-akkoord
J. Kol*
etin december bereikte GATT-akkoord, dat op 15 april in Marokko ondertekend
wordt, is heftig bekritiseerd. Het akkoord zal echter een zeer positieve invloed op
de wereldeconomie hebben. In de eersteplaats omdat handelsliberalisatie op de korte
termijn het beter benutten van comparatieve voordelen mogelijk maakt; in de tweede
plaats omdat het bereikte GATT-akkoord op de langere termijn een gunstige invloed
zal hebben op de houding van landen tegenover vrijhandel.

H

De officiële ondertekening van het GATI-akkoord,
deze week in Marokko, bindt de 117 landen aan de
in december 1993 in Genève bereikte overeenkomst.
De Uruguay-ronde 0986-1993) was de achtste in de
serie van onderhandelingen
die sinds de oprichting
van de GATI onder haar auspiciën zijn gehouden.
Een overzicht van de zeven voorafgaande GATI -rondes is opgenomen in Tabel 1. Hieruit blijkt dat het in
deze eerdere rondes vooral ging om overeengekomen verlagingen van tarieven voor industrieprodukten. Op deze wijze werd in een periode van dertig
jaar het gemiddelde vooroorlogse tarief in de industrielanden teruggebracht van 40 tot 5 procent. Pas
met ingang van de Kennedy-ronde in de jaren zestig
en de Tokyo-ronde in de jaren zeventig werd een
eerste begin gemaakt met andere onderwerpen dan
tariefverlagingen voor industrieprodukten
alleen.
In contrast hiermee is het akkoord van de Uruguayronde buitengewoon veelomvattend. Naast een verdere verlaging van de tarieven op industrieprodukten, is ook liberalisatie overeengekomen voor een
drietal handelsstromen, die tot dusverre buiten de
GATI-overeenkomsten
waren gebleven: landbouwprodukten, textiel en kleding, en diensten. Ook zijn
in de GATI-overeenkomst opgenomen een aantal
nieuwe beleidsterreinen, die van invloed zijn op het
verloop van handels- en investeringsstromen, zoals
de bescherming van de intellectuele eigendom. Voor
een groot aantal bestaande GATI-regelingen, zoals
inzake anti-dumping, subsidies en protectie rond
overheidsaankopen,
zijn preciseringen, snellere procedures en andere verbeteringen overeengekomen.
Ten slotte, is besloten tot de oprichting van een
Wereldhandelsorganisatie,
die een overkoepeling van

• De auteur is verbonden aan de Erasmus Universiteit als
coördinator van de afstudeerrichting Europese Integratie
van de Economische Faculteit.

E5B 13-4-1994

bestaande GATI-regelingen beoogt en een versterking ervan. Een record- aantal landen van 117 heeft
aan de onderhandelingen deelgenomen. Een overzicht van de elementen van de overeenkomst is opgenomen in tabel 2.
Terecht zegt Martin Wolf in zijn commentaar in de
Financial Timesvan 16 december 1993, dat de succesvolle afronding van zulk een veelomvattend akTabel 1. De zeven GATT-rondes, 1947-1979

ps

van industrieprodukten

Tabel 2. De inhoud van het GATT-akkoord 1993

vQOr industrieprodukten
verder gereduceerd met
tarief in industrielanden daalt va
fvrije goedereninvoer in industrielanden stijgt van 20 tot 43%

men voor het eerst in GAIT.ronde opgenomen
odukten

zes jaar wordt de ge
n verminderd met 360A> i
elemmeringen worden 0
periode van zes jaar worde
met 24% (ontwikkelingslanden
g tarieven tropische produkten

met 40%

koord een ‘triumph’ is, zeker tegen de achtergrond
van de economisch-politieke
omstandigheden in grote delen van de wereld: stagnerende groei, politieke
onzekerheid en toenemend protectionisme. Ook ten
opzichte van de bereikte resultaten en de verdere
vooruitzichten halverwege de Uruguay-ronde, dienen
de thans bereikte resultaten positief te worden beoordeeldl.
Een aantal commentatoren ziet dit anders. Zij wijzen op de tekortkomingen van het huidige akkoord,
op de onderdelen waarover geen overeenstemming
werd bereikt en op de voortgaande neiging om handelsconflicten bilateraal uit te vechten en niet via de
GATI tot een oplossing te brengen2. Dit is zeker een
onjuiste zienswijze. Ten opzichte van de handelsstromen, die thans onder de GATI zijn gebracht: landbouw (10 procent van de wereldhandel in 1992), textiel en kleding (5 procent) en diensten (22 procent),
zijn de terreinen die nog op overeenstemming wachten zeer gering in omvang. Natuurlijk is de landbouwbescherming niet in zijn geheel afgeschaft. Maar zou
een GATI-akkoord waar de landbouw buiten gebleven was te prefereren zijn geweest? En zou zonder
een multilaterale overeenkomst de neiging tot bilateralisme beter beteugeld worden?
In dit artikel wordt de waarde van de bereikte
GATI overeenkomst besproken. Allereerst komen de
verwachte economische effecten aan de orde. Maar
vervolgens worden de ‘opportunity costs’ van het akkoord geëvalueerd, die van de situatie die zou zijn
ontstaan indien de Uruguay-ronde was mislukt.

Economische effecten
De waarde van het GATI-akkoord is in de eerste
plaats gelegen in de economische effecten. Daarnaar
zijn inmiddels een aantal studies verricht, onder andere door de OESO, de Wereldbank en de GATI3.
De GATI-studie concludeert, dat in 2005, wanneer de maatregelen uit het akkoord hun volledige

1. Zie K.A. Koekkoek, De finale van de Uruguay-ronde,
E5B, 20 november 1991, blz. 1167-1169.
2. F. Buelens bij voorbeeld (in E5B, 5 januri 1994, blz. 1418) gaat hierin erg ver, wanneer hij stelt dat het GATI-akkoord mooier lijkt dan het is omdat niet alle maatregelen
die de handel belemmeren erdoor worden beëindigd, en
omdat het landbouwprotectionisme
niet fundamenteel is afgebouwd. Er is echter niemand die dat van de Uruguay-ronde had verwacht.
3. OESO en Wereldbank, Trade liberalisation: the global
economie implications, Parijs en Washington, 1993; OESO
Development Centre, Trade liberalisation: What’s at stakel,
Policy Brief Nr. 5, OESO, Parijs, 1993. OESO, Assessing the
effects of the Uruguay round, Trade Policy Issues 2, Parijs,
1993; GATI Secretariaat, Background Paper, Genève, 1993.
De studie van de GATI heeft het voordeel dat de maatregelen van handelsliberalisatie
de werkelijk bereikte resultaten
van de Uruguay-ronde representeren.
De andere studies
zijn gebaseerd op hypothetische maatregelen die daarvan
een min of meer geslaagde benadering zijn.

werking hebben gekregen, het volume van de wereldhandel 12 procent groter zal zijn dan wanneer de
groei van de wereldhandel in de periode 1980-1991
was gehandhaafd. In prijzen van 1992 betekent dit
een extra omvang van de wereldhandel van 745 mrd.
dollar. Hiervan is het grootste gedeelte toe te schrijven aan de toenemende handel in landbouwprodukten, textiel en kleding, welke produkten nu voor het
eerst in een GATI-akkoord zijn opgenomen, en waarvan liberalisatie van de handel is overeengekomen.
Door de toenemende handel stijgt ook de welvaart in de wereld; volgens schatting van de GATI is
in 2005 het wereldinkomen met een extra 230 mrd.
dollar gestegen. Dit is overigens gering ten opzichte
van het totale wereldinkomen: in 1991 ruimt 21.000
mrd dollar. Volgens de berekeningen van de OESO
en van het OESO Development Centre hebben in
deze welvaartstoename de ontwikkelingslanden
een
aandeel van 31 respectievelijk 46 procent, aanmerkelijk hoger dan hun aandeel in de wereldhandel van
bijna 21 procent in 1991. Het disproportioneel grote
voordeel van de ontwikkelingslanden
hangt in de eerste plaats samen met de handelsliberalisatie van landbouwprodukten,
textiel en kleding 4. In de tweede
plaats hebben de ontwikkelingslanden
in het algemeen een veel omvangrijkere handelsprotectie dan
de industrielanden, waardoor liberalisatie ook een relatief groter effect heeft.
Niettemin is het waarschijnlijk dat de berekende positieve economische effecten van het akkoord een onderschatting geven van de effecten zoals die zich werkelijk zullen voordoen. Daarvoor zijn een aantal
redenen:
• in de berekeningen zijn de effecten van de handelsliberalisatie in diensten niet opgenomen;
• het is praktisch ondoenlijk om in de berekeningen
recht te doen aan het verschil in schadelijke werking tussen tarieven en quota als instrumenten van
protectie. Tarieven hebben een prijsverhogend effect en houden daarmee de marktwerking in
stand, terwijl quota de markt fragmenterenS ;
• bij de berekeningen wordt verondersteld, dat bij
een mislukking van de Uruguay-ronde de wereldhandel zich verder zal ontwikkelen zoals in de
jaren tot nu toe het geval was. Dit is een begrijpelijke maar wel onrealistische aanname. Immers, verlies aan geloofwaardigheid
van de GATI en een
vrijer spel voor tendensen naar bilateralisme en discriminatie maken een slechtere ontwikkeling dan
tot dusver vrijwel onvermijdelijk.

Bedreigingen voor de wereldhandel
In een recent artikel heeft de bekende econoom
Bhagwati uitgebreid aan de orde gesteld welke ontwikkelingen een bedreiging vormen voor het wereldhandelssysteem, zoals dit onder de GATI functioneert6.

De aandacht voor fair trade’
Wanneer exporten zwaar gesubsidieerd worden of er
op andere wijze sprake is van dumping, is het ook
binnen de GATI-regels gerechtvaardigd om deze vor-

ESB 13-4-1994

men van ‘unfair trade’ tegen te gaan. Tegenwoordig
echter wordt reeds een gering succes op de Japanse
markt of een toegenomen invoer vanuit Bangla-Desh
toegeschreven aan een oneerlijke voorkeur van Japanse consumenten en een oneerlijke concurrentie
door te lage lonen en te geringe vakbondsinvloed in
Bangla-Desh. Belanghebbenden
bij protectie zijn
zeer vindingrijk in het constateren van ‘unfair’ gedrag
bij succesvolle concurrenten, en kunnen zodoende
het eigen zwakke concurrentie-vermogen
verdoezelen.
Op deze wijze leggen landen met een groot handelstekort hun wil op aan succesvolle exportlanden.
Dit is een ondermijning van de multilaterale spelregels voor de wereldhandel.

Geleide handel
In het verlengde van de obsessie met ‘fair trade’ worden succesvolle exportlanden, zoals Japan, ervan verdacht, dat zij zich niet aan de regels houden, anders
waren ze immers wel net zo weinig succesvol als de
klagers. Door onder bedreiging van handelsmaatregelen zogenaamd ‘vrijwillige exportbeperkingen’
af te
dwingen, en op andere wijze de handel te beperken
(‘managed trade’) probeert men succesvolle exportlanden alsnog in het gareel te houden.

Agressief eenzijdig handelsbeleid
Bij agressief eenzijdig handelsbeleid gaat het om de
dreiging met handelsmaatregelen.
Met name de VS
maakt hier gebruik van7. Dit beleid ondermijnt de
kracht van multilaterale overeenkomsten, zoals GATIakkoorden.

Regionale handelsblokken
De vrees bestaat dat het multilaterale handelssysteem
uiteen zal vallen in drie handelsblokken: Amerika,
Europa en het gebied bij de Stille Oceaan. Voor wat
betreft de landen ten oosten en zuiden van de Stille
Oceaan is dit onwaarschijnlijk; vooralsnog hebben zij
een te groot exportbelang bij een open wereldhandelssysteem8. En voorts is een handelsblok met interne handelsliberalisatie van de deelnemende landen
op zichzelf een wenselijk verschijnsel; vanuit een

4. Volgens de OESO/Wereldbank-studie
(zie voetnoot 2) is
90 procent van de welvaartstoename
toe te schrijven aan de
landbouwliberalisatie,
en zal China, hoewel zelf geen lid
van de GATI, na de EG de omvangrijkste welvaartstoename realiseren, vooral door de liberalisatie van de handel in
textiel en kleding.
5.]. Kol en L.B.M. Mennes, Protection and International
Stability, De Economist, 1990, blz. 471-488).
6.]. Bhagwati, Threats to the world trading system, 1be
World Economy, Juli 1992, blz. 443-456.
7. Zo kondigde de VS maatregelen aan jegens Brazilië, Japan en India indien deze landen geen bepaalde veranderingen in invoerrestricties, markttoegang en vereisten voor buitenlandse investeringen zouden aanbrengen. Zie voor een
uitgebreide behandeling van de wettelijke bepalingen waarop dit beleid gebaseerd is:]. Bhagwati en H.T. Patrick
(eds), Aggressive Unilateralism, Harvester/Wheatsheaf,
Hemel Hempstead, 1990.
8.].]. Schott, Trading blocs and the world trading system,
1be world economy, juni 1991, blz. 121-137.

Tabel3. Produktie en handel in de wereldeconomie 1930-1990 in jaarlijkse groeipercentages

mondiaal welvaartsstandpunt
wordt dan ook de beoordeling van een handelsblok veeleer bepaald door
de mate van o~enheid of geslotenheid jegens de rest
van de wereld .

Voordelen op de langere termijn
Bovengenoemde bedreigingen voor een open multilateraal wereldhandelssysteem
zijn uiteraard niet verdwenen met het succes van de Uruguay-ronde. Maar
met zekerheid kan worden gesteld, dat bij een mislukking deze tendensen meer vrij spel hadden
gekregen. Ook hieruit blijkt het belang ervan, dat
landbouw, textiel en diensten nu ook in een GATIakkoord zijn opgenomen. Immers, in het andere
geval zouden deze handelsstromen nog terreinen
hebben geboden waarop tendensen van bilateralisme en discriminatie zich verder hadden kunnen ontwikkelen.
Dit brengt ons terug tot de constatering, dat de
berekende positieve economische effecten een onderschatting betreffen, omdat van de werkhypothese is
uitgegaan dat de wereldhandel ook zonder GATI-akkoord zich volgens de recente ontwikkelingen zou
voortzetten.
In dit verband is het ook van groot belang, dat de
VS uiteindelijk hebben ingestemd met de oprichting
van de Wereldhandelsorganisatie
(WTO). Dit houdt
een commitment in aan multilateraal overeengekomen spelregels voor de internationale handel en investeringen.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat niet met
zekerheid kan worden bewezen dat een open,
multilateraal handelssysteem met non-discriminatie
als belangrijkste beginsel, optimaal is voor de welvaartsontwikkeling in de wereld. Maar wel zijn er
twee belangrijke inzichten, die in deze richting wijzen. Het eerste inzicht betreft het ervaringsfeit uit de
economische geschiedenis, dat in periodes van handelsliberalisatie wereldhandel en -produktie zich
voorspoediger ontwikkelden dan in tijden van stijgende protectie. Dit blijkt uit de cijfers van tabel 3: in tijden van belangrijke handelsliberalisaties
0953-1972)
zijn de groeicijfers voor produktie en handel in de
wereld veel hoger dan in perioden van toenemend
protectionisme 0930-1938, 1973-1982). Van wellicht
nog groter belang is dat in tijden van liberalisatie het
verschil in groei van handel en produktie zo groot is.
Dit duidt op toenemende onderlinge handelsbetrekkingen van landen en op grotere mogelijkheden voor
specialisatie in handel èn produktie tussen hen.

Dit brengt het inzicht van Adam Smith in herinnering, dat specialisatie een zeer belangrijke bron van
economische groei is, èn dat de mogelijkheden voor
specialisatie beperkt worden door de omvang van de
markt. Hierin ligt de wezenlijke betekenis van het
GATI-akkoord van december 1993. Door het terugdringen van quota, door opneming van landbouwprodukten, textiel en kleding, en van diensten, en
ook van meer beleidsterreinen, door precisering van
regels en versterking van de regeling van geschillen,
en door opname van meer ledenlanden, is de succesvolle afsluiting van de Uruguay-ronde een zeer belangrijke bijdrage tot het openhouden van een zo
groot mogelijke wereldmarkt.

Conclusie
Met de succesvolle beëindiging van de Uruguay Ronde in december 1993 is het meest gecompliceerde en
veelomvattende handelsakkoord
onder auspiciën van
de GATI tot stand gekomen. De waarde hiervan is allereerst gelegen in de positieve economische effecten
die ervan kunnen worden verwacht. Deze omvatten
onder meer een verwachte extra stijging van de wereldhandel met 12 procent tot aan het jaar 2005. In
de daarmee samenhangende
welvaartsontwikkeling
in de wereld hebben de ontwikkelingslanden
een
naar verwachting 1,5 tot 2 maal zo groot aandeel als
het aandeel van deze landen in de wereldhandel, dat
ongeveer 20 procent bedraagt. De voor het eerst
overeengekomen
liberalisatie van de handel in landbouwprodukten,
kleding en textiel speelt daarin een
belangrijke rol.
Van groter belang evenwel is, dat door het recente GATI-akkoord de huidige tendensen tot bilateralisme en discriminatie in het wereldhandelsverkeer
minder vrij spel krijgen dan bij een mislukking van de
Uruguay Ronde het geval zou zijn geweest. In dit
verband is het ook van groot belang dat overeenstemming werd bereikt over de oprichting van
een wereldhandelsorganisatie,
die een verdere versterking van het multilateralisme en van non-discriminatie in de wereldhandel vertegenwoordigt.

J. Kol

9. J. Viner, 1be customs union issue, hfdst 1, Stevens & Sans
Ltd, London, 1950.

Auteur