Het Nationaal Programma Onderwijs bood scholen subsidie om opgelopen achterstanden bij leerlingen tijdens de coronaperiode in te halen. Dat heeft echter niet geleid tot meer vraag naar aanvullend onderwijs ten opzichte van vóór de pandemie. De deelname aan aanvullend onderwijs waarvoor ouders betalen is zelfs afgenomen.
Ongelijke deelname aan betaalde vormen van aanvullend onderwijs (zoals bijles en huiswerkbegeleiding) kan leiden tot kansenongelijkheid. De Monitor aanvullend onderwijs biedt daarom inzicht in de ontwikkelingen op dit gebied. Deze monitor is tot nu toe driemaal uitgevoerd: in de schooljaren 2016/2017, 2018/2019 en 2022/2023.
Aan de meest recente monitor hebben 4.191 ouders meegewerkt. In totaal is hiermee voor 3.764 middelbarescholieren bekend of zij in schooljaar 2022/2023 hebben deelgenomen aan aanvullend onderwijs en of ze daarvoor betaalden. Bijles en huiswerkbegeleiding zijn de meest voorkomende vormen van aanvullend onderwijs.
Uit de monitor blijkt dat deelname aan betaalde vormen van aanvullend onderwijs ten opzichte van schooljaar 2018/2019 is afgenomen, terwijl deelname aan onbetaalde vormen ongeveer gelijk is gebleven (figuur). De afname geldt voor alle vormen van aanvullend onderwijs. Door de afname van betaalde vormen, zijn zij nu iets minder gebruikelijk dan onbetaalde vormen.
Uit de vragenlijst onder middelbare scholen (n = 150) blijkt dat het aandeel scholen dat aanvullend onderwijs organiseert op school buiten de reguliere lessen ongeveer gelijk is gebleven (rond de tachtig procent). Wel zeggen scholen vaker dan vier jaar geleden (een deel van) de kosten te dragen voor aanvullend onderwijs; negentig procent heeft daarvoor middelen vanuit het Nationaal Programma Onderwijs ingezet.
Auteurs
Categorieën