Ga direct naar de content

Fiscale fabels

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 13 1986

Fiscale fabels
Belastingen zijn niet een onderwerp waarbij het woord
‘spectaculair’ vóór in de mond ligt, maar de belastinghervormingsvoorstellen waarover de onderhandelaars van de
Amerikaanse Senaat en het Huis van Afgevaardigden het
eens zijn geworden verdienen dat predicaat ruimschoots.
Bij de inkomstenbelasting worden de vijftien belastingschijven die er nu zijn, vervangen door twee nieuwe: één
van 15 en één van 28%. Het hoogste tarief daalt daardoor
van 50 naar 28% (in bepaalde gevallen 33%). Zes miljoen
Amerikanen met de laagste inkomens zullen helemaal
geen belasting meer hoeven te betalen. Tegelijkertijd
wordt een eind gemaakt aan de wildgroei van aftrekposten
en speciale belastingvoordelen die het Amerikaanse belastingsysteem heeft overwoekerd. Ook de vennootschapsbelasting ondergaat grote veranderingen.
Het
hoogste tarief daalt van 46 naar 34% en er komt een minimumtarief van 21%. Omdat ook hier allerlei belastingfaciliteiten verdwijnen gaat de belastingdruk voor bedrijven
per saldo flink omhoog ($120 mrd. in de komende vijf
jaar). Dit zijn veranderingen die in de recente belastinggeschiedenis hun weerga niet kennen. De voorstellen van de
Commissie-Oort, die in ons land de mogelijkheden tot vereenvoudiging van de loon- en inkomstenbelasting heeft
onderzocht 1), zinken daarbij in het niet. Meestal wordt gedacht dat belastingen altijd ingewikkeld moeten zijn en dat
de mogelijkheden tot vereenvoudiging uiterst beperkt zijn.
De Amerikaanse hervormingsplannen verwijzen deze opvattingen naar het rijk der fiscale fabelen.
De maatschappij is complex, daarom zijn de belastingen het ook. Uit de Amerikaanse hervormingsvoorstellen
blijkt dat een simpel, doorzichtig belastingstelsel wel degelijk mogelijk is. Het hangt er maar van af wat men met de
belastingheffing beoogt. Wordt de belastingheffing primair gericht op het binnenhalen van geld voor de financiering van overheidsprogramma’s,
dan kan met een zeer
eenvoudig stelsel worden volstaan. Gaat men proberen
via het belastingstelsel allerlei andere maatschappelijke
doelstellingen te verwezenlijken, dan vormt zich al snel
een ondoorzichtig web van wetten en regelingen. In het recente verleden is het belastingstelsel met steeds meer taken opgezadeld. Daar is bewust voor gekozen. Maar er is
geen impliciete reden waarom het belastingsysteem niet
eenvoudig zou kunnen zijn.
Belastinghervormingen komen nooit van de grond; er
zijn te veel tegenstrijdige belangen; de plannen worden altijd door lobbyende pressiegroepen en hun voorposten in
de volksvertegenwoordiging doorkruist. De grote verrassing van de Amerikaanse belastinghervorming is dat de
talloze lobbyisten in en buiten de volksvertegenwoordiging ondanks fervente pogingen vrijwel geen voet aan de
grond hebben gekregen (met de olie- en gassector en de
bouwnijverheid als belangrijkste uitzonderingen). In een
land dat van politieke koehandel en stemmenruil aan elkaar hangt is dat zeer opmerkelijk. De voornaamste reden
is dat de belastinghervorming door toedoen van president
Reagan een zo hoge prioriteit heeft gekregen en een zo
breed draagvlak, dat geen volksvertegenwoordiger zich er
nog tegen durft te verzetten, zeker niet met de verkiezingen in zicht (begin volgend jaar). In ons land heeft belastinghervorming veel minder politieke prioriteit. Men ergert zich wel aan het feit dat negen van de tien belastingplichtigen hun belastingbiljet niet meer zelf kunnen invullen, maar van een ‘tax revolt’ zoals in de VS is hier geen
sprake. Het kabinet maakt zich ook niet erg sterk voor belastingvereenvoudiging. In een brief aan de Tweede Kamer naar aanleiding van het rapport van de CommissieOort doen minister Ruding en staatssecretaris Koning weinig anders dan tegenstribbelen 2). Dat maakt de kansen
op ingrijpende wijzigingen zoals in de VS hier veel kleiner
en de kans voor belangenbehartigers om hun geliefde aftrekpost veilig te stellen, groter.
Belastingvereenvoudigingen lopen vast op de inkomenseffecten die zij veroorzaken. Zoals de Commissie-Oort
heeft aangetoond, kan de loon- en inkomstenbelasting
sterk worden vereenvoudigd zonder dat dit ingrijpende in-

r(:ln

1′)’7 0

1noa

komenseffecten heeft. Er kan in ons land een systeem met
drie belastingschijven worden ingevoerd zonder dat iemand er meer dan 5% op voor- of achteruitgaat. De Amerikaanse ervaring leert dat nog veel verdergaande hervormingen mogelijk zijn zonder dat inkomenseffecten dat in
de weg staan, als de overgrote meerderheid van de belastingbetalers er maar op vooruitgaat. Het is duidelijk dat
de opbrengsten van de inkomstenbelasting hierdoor echter dalen. In de VS wordt dit gecompenseerd door een verzwaring van de belastingdruk op bedrijven.
De belastingen kunnen niet omlaag vanwege het omvangrijke tekort op de begroting. Dit is een opvatting die
men in ons land regelmatig kan beluisteren. Het merkwaardige is dat het in de VS, waar de begrotingsproblemen zeker zo nijpend zijn als bij ons, wel schijnt te kunnen.
Zelfs ondanks de beruchte Gramm-Rudman-wet, die de
federale overheid dwingt het begrotingstekort voor 1991
tot nul terug te brengen. Zoals gezegd wordt de derving
van de inkomstenbelasting gecompenseerd door een stijging van de vennootschapsbelasting. Over de vraag wat
hiervan de economische gevolgen zijn lopen de meningen
in de VS sterk uiteen. Volgens het Witte Huis zorgt het belastingpakket er voor dat de economische groei met 112%
toeneemt, maar of dat klopt is twijfelachtig. Wel worden er
in elk geval op korte termijn geen nadelige effecten op de
economische groei, de belastingopbrengst of het begrotingstekort verwacht. Op lange termijn zal de economische groei er zeker van kunnen profiteren.
Uniforme tarieven zijn onrechtvaardig; zij bevoordelen
de rijken. Vaak wordt gedacht dat een progressief belastingstelsel er toe leidt dat mensen met hoge inkomens
een hoger percentage belasting betalen dan mensen met
lage inkomens. Zowel voor de VS als voor ons land geldt
dat dit een misvatting is. De ongelijke verdeling van aftrekposten zorgt er voor dat de feitelijke druk van de belastingen ongeveer proportioneel met het inkomen verloopt. De
omzetting van een progressief in een proportioneel
systeem onder gelijktijdige afschaffing van aftrekposten
hoeft dan ook niet veel aan de inkomensverdeling te veranderen. Het belastingstelsel wordt slechts in overeenstemming met de belastingpraktijk gebracht.
De belangrijkste reden voor belastingvereenvoudiging
is dat het systeem te ingewikkeld is geworden. Dit was in
Nederland de aanleiding tot het instellen van. de
Commissie-Oort. De tweeverdienerswet was de druppel
die de emmer deed overlopen. Helaas krijgen in ons land
de juridische aspecten van de belastingheffing meer aandacht dan de economische. In de VS is dat anders. Daar
bestaat veel meer begrip voor het feit dat een belastingsysteem met hoge tarieven en allerhande uitzonderingen
tot een misallocatie van produktiefactoren in de economie
leidt. Niet de marginale produktiviteit, maar de marginale
fiscale aantrekkelijkheid bepaalt onder zo’n systeem waar
de produktiemiddelen worden ingezet. Dit tast op den duur
het produktieve vermogen van de economie en de economische groei aan. Men hoeft geen extreme supply-sider te
zijn in te zien dat het voor de produktiviteit en de economische groei verschil maakt of men van een extra verdiende
gulden maximaal 72 cent (in ons land) of 28 cent (in de VS
na de belastinghervorming) aan de fiscus verschuldigd is.
Volgens de Britse Economist zijn de verzorgingsstaten
die er het best in slagen de efficiency van hun collectieve
sector te verhogen en de kosten ervan te verlagen, de succesvolste economieën van de volgende eeuw. Degenen
die het sterkst twijfelen aan de mogelijkheden daartoe leven waarschijnlijk in een land dat tot de minst succesvolle
economieën zal behoren 3).

L. van der Geest
1) Zicht op eenvoud, Rapport van de commissie tot vereenvoudiging
van de loonbelasting
en de inkomstenbelasting,
‘s-Gravenhage,
mei
1986.
2) Brief van de minister van Financiën over de commissie-Oort,
24 juni
1986, Tweede Kamer, 19555, nr. 7, blz. 29-34.
3) The gorging Leviathan, The Economist, 14 juni 1986.

Auteur