Ga direct naar de content

Financiële markten

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 18 1995

M O W

Kapitaalmarktrente
10-jaars overheid
Mut. (bp) t.o.v.
02/11/95 03/05/95
Nederland
Duitsland
V. Staten
Japan
Frankrijk
V. Koninkrijk
Canada
Italic
Belgie

6,44
6,40
5,89
2,80
7,20
7,85
7,55
11,75
6.87

K

Geldmarktrente
Wisselkoersen
3-maands
versus gulden
Mut. (bp) t.o.v.
Mut. (%) t.o.v.
02/11/95 03/05/95 02/11/95 03/05/95

-63
-60
-104
-60
-58
-50
-71
-120
-101

3.93
4.09
5.47
0,51
6,31
6,81
6.31
10,75
4,17

-62
-56
-32
-87
-182
-19
-138
-6
-146

nvt
1.12030
1,59190
1.53435
0.32485
2,51550
1,18050
0.09975
5.44950

Totale opbrengst* PDA Effectieve Wisselkoersen**
obligaties
(handelsgewogen koersen, 1985=100)
Laatste 6 maanden
2/11/95
% mut. t.o.v. 03/05/95
Lokaal Gulden Nominaal Reeel
Nominaal Reeel

nvt
0,1
3.4
-17,1
3,5
1.3
4.2
7.8
0,4

7,8
7,6
10.8
6,6
7,7
7,3
8.7
12,9
10.7

7,8
7,7
14,6
-11.6
11.5
8,7
13.3
21.8
11,2

128,4
135.5
69.8

-2,2
-3.6
3,8
-19,7 -21,3
0,9
0,2
-1,2 -0,2
1.6
1,7
6,1
8,5
-1,7
-1,9

109,5
118,6
73,6

195,3

157,7

121.5
79,9
92,2
74,0

108,9
90,5
91.7
89,5

] 22.2

-1,9
-2,4
3,2

112,7

* De totale opbrengst van obligatie-beleggingen is de som van de koerswinst of -verlies (als gevolg van rentedaling cq -stijging) van een obligatieen de
couponopbrengst, eventueel gecorrigeerd voor valutaschommelingen;
** De effectieve wisselkoers is de handelsgewogen wisselkoers. zoals door PDA geconstrueerd; reeel betekent gecorr igeerd voor prijsontwikkeling, gemeten
aan de consumptieprijzen. Deze maatstaf is een graadmeter voor de concurrentiepositie.
In het Verenigd Koninkrijk wordt het monetaire beleid bepaald door de regering.
Niettemin tracht de Bank of England (BoE) de laatste jaren een grotere vinger in de
pap te krijgen. Zo waarschuwde de centrale bank het afgelopen jaar verscheidene
malen dat de inflatoire druk toenam en dat de rente verhoogd diende te worden. De
regering, bang voor electoraal verlies, stemde echter slechts mondjesmaat toe. Inmiddels is de economische groei fors verminderd, terwijl de inflatie verder oploopt. Het
stagflatiespook doemt op. En nu zwijgt de BoE. Nu het er werkelijk om gaat heeft de
volumeconjunctuur blijkbaar ook voor de BoE voorrang boven prijsstabiliteit.

Oplopende inflatie (links) en stagnerende produktie (recbts) in bet VK
%
%
4

T_«_«l«

• •lt»l»r

, £

2 V
j

Nederland
Duitsland
V.Staten
Japan
Frankrijk
V. Koninkrijk
Canada
Italic**
Belgie**

1,3
-0,5
3.1
0,6
4,5
0,9
2,8
9,8
5,5

(08/95)
(08/95)
(09/95)
(09/95)
(06/95)
(08/95)
(07/95)
(08/95)
(03/95)

-1,3
4,5
3.9
-7,0
3.1
-0,9
-0.8
nvt”
nvt”

Inflatie
% 12- maands

tempo*

1,5
1,6
2,5
0,2
2.0
3.9
2,3
5.8
1,2

0,8
-0,1
1,6
-0,1
1,2
1.2
1,0
3,6
1,5

(09/95)
(10/95)
(09/95)
(09/95)
(09/95)
(09/95)
(09/95)
(10/95)
(10/95)

Werkloosheid*”
jaar eerder
6,7
8.2
5.6
3,2
11.5
8,6
9,1
11.8
10,0

(08/95) 7.2
(08/95) 6.9
(09/95)
5.8
(09/95)
3.0
(09/95) 12,2
(09/95)
9,3
(09/95) 10,0
(01/95) 10.8
(09/95)
9.8

T 7

6
S

A
\

Ind.piwhikUe\— _
N

4
3
2
1
A

1/94

Industriele produktie
% 12-maands
tempo*

\/

jf

7/94

1/95

7/9S

Lopende rekening ****
4 kwartalen (% bbp)
jaar eerder
24,4

(4,0)

95 1

-37,4
-165.6

(-1.1)
(-2,4)

95 II
95 II

122.6
69.5

(3,6)
(0.9)

95 II
95 1

-2.8
-19,2
21938
409,0

(-0.4)
(-2,5)
(1,3)
(5,4)

95 II
95 II
94 IV
94 IV

22,1
-24.1

-126.8
132,7

68,3
-6,6
-29,4

17985
418,7

* Tempo: procentuele mutatie in de drie meest recente maanden ten opzichte van de voorgaande drie maanden omgerekend op jaarbasis;
** Niet-seizoensgecorrigeerde gegevens, tempo niet relevant; *** % beroepsbevolking, OESO-gestandaardiseerd; **** mrd lokale valuta, Japan S mrd.

Houderscbap buitenlandse effecten (obligaties en aandelen) van
Japanse banken in perspectief

OverheldsoMlgaHes
V.S.inbinneDlandse handen
(S 4200 mrd)

Bmienlandse effeeten
van Japanse banken
^ ($150 mrd)

•^OverneidsoMlgatles V.S.
In bnUenlandse
handen ($750 mrd)

Bron: Federal Reserve, Bank of Japan.

De Fed en de Japanse bankencrisis
Omvangrijke portefeuilles onlnbare leningen, het faillissement van enkele banken
en een schandaal bij Daiwa Bank hebben het vertrouwen in het Japanse bankwezen
geschaad. Het verhoogde risico heeft geleid tot een stijging van de financieringskosten van deze banken in het interbancair verkeer. In de VS liep de ‘Japan-premie’ in
enkele weken op tot 40 a 60 basispunten, waardoor de kans op een liquiditeitscrisis
ontstond. De Federal Reserve heeft zich, in overleg met de Bank of Japan, bereid
verklaard om Japanse banken in de VS noodkredieten te verstrekken in geval van
liquiditeitsproblemen. De Fed werpt zich daarmee echter niet op als hoedster van
het Japanse bankwezen. Toekenning van noodkredieten moet voorkomen dat Japanse banken massaal Amerikaanse effecten van de hand doen, hetgeen verstorend zou
kunnen werken op internationale financiele markten. Bovendien behoort het tot de
normale taakuitoefening van een centrale bank om als ‘lender of last resort’ te voorkomen dat bedrijfsrisico’s omslaan in systeemrisico’s. De Fed zou het vertrouwen op
de markten zelfs sterk hebben kunnen schaden door zich afzijdig te houden.

DEZE PAGINA WORDT SAMENGESTELD DOOR FINANCIELE DIENSTEN AMSTERDAM.

ESB 8-11-1995

1013