Ga direct naar de content

Financieel bericht

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: december 7 1989

nr. 23, december 1989
J:

FvanLanschot

Bankiersnv
SINDSI737

Financieel bericht

Internationale conjunctuur

Valuta’s en rente

Amerikaanse besparingen moeten omhoog
De besparingen in de VS moeten omhoog wil er van een
meer gezonde economische ontwikkeling sprake zijn, aldus de OESO in haar laatste rapport over de Amerikaanse
economie. De te lage besparingen dragen bij aan een te
hoge rente en deze gaat gewoonlijk gepaard met een hoge
dollar. De hoge dollar bemoeilijkt een verlaging van het
externe tekort. Bovendien draagt een hoge rente ook bij
aan een veTtraging in de economische groei, hetgeen het
vertrouwen van beleggers kan schaden. Daarmee komen
ook de aandelenkoersen onder druk hetgeen op haar beurt
de gedachte aan een recessie versterkt. Indien een renteverlaging niet via hogere besparingen maar rechtstreeks
wordt nagestreefd dreigt de consumptieve vraag zich te
krachtig te ontwikkelen, hetgeen zeker gezien de hoge
bezettingsgraad van de Industrie ongewenst is, aldus de
OESO.

Rentestijging topt af
Hoewel vanuit Nederland de dollar en het pond zwak
leken, kan beter worden gesteld dat de Duitse mark en
daarmee de gulden vast waren ten opzichte van tal van
valuta. De Zwitserse frank moest bij voorbeeld ook terrein
afstaan. Het door velen als steun beschouwde niveau van
DM 1,80 voor de dollar bleek moeiteloos in neerwaartse
richting te worden doorbroken. De Fed werd zelfs als koper
van dollars genoemd, hetgeen opmerkelijk mag worden
genoemd na de nog recente pogingen van de centrale
banken om de dollarkoers omlaag te krijgen.
De koersval van het Britse pond verliep in een wel zeer
hoog tempo. In nog geen maand tijd daalde het Engelse
pond van DM 2,94 naar DM 2,79. Het feit dat het handelstekort voor de tweede maand in successie is gedaald
leverde vooralsnog geen vertrouwen op. Het tekort over
oktober kwam uit op £ 1,84 mrd. tegenover £ 1,92 mrd. in
de voorgaande maand. Een jaar eerder bedroeg het tekort
nog £ 2,7 mrd. Voor het gehele jaar zal het tekort op de
lopende rekening waarschijnlijk hoger uitkomen: minister
van Financien Major rekent op £ 20 mrd. tegenover £ 14,6
mrd. in 1988. Voor volgend jaar gaat hij uit van een tekort
op de lopende rekening van £ 15 mrd. Het wankelend
aanzien van premier Thatcher, gekoppeld aan de verslechterde economische situatie, speelt momenteel een belangrijke rol. Daarnaast viel het inflatiecijfer van 7,3% over
oktober weer flink tegen.
Op de rentemarkt vlakte de Internationale stijging van de
tarieven wat af, maar alleen in Japan en Australia kon van
een werkelijke daling van de tarieven worden gesproken.
In dit laatste land is in ongeveer een maand tijd een half
procent van de kapitaalmarktrente afgegaan, die daarmee
even boven het niveau van 13% is terecht gekomen.

Herorientatie defensie-industrie
De Amerikaanse defensie-industrie moetzich ingrijpend
herorienteren. De jongste ontwikkelingen in het Oostblok
vormen het einde van de koude oorlog. Bovendien doet de
invloed van het enorme begrotingstekort zich gelden. De
defensie uitgaven zakten vorig jaar al van 6,7% tot 6,5%
van het bnp. De Gramm-Rudman wet, die het begrotingstekort jaarlijks onder een vastgelegd peil moet houden, kan
de voor volgend jaar geplande defensiebegroting van $ 305
mrd. al tot $ 292 mrd. inkrimpen. In de komende zes jaar
moet $ 180 mrd. bespaard worden. Het budgettaire tekort
zal hier overduidelijk een positieve invloed van ondervinden. Van het plan van president Bush om de defensie
uitgaven tegen 1994 tot $ 350 mrd. op te trekken zal niet
veel terecht kunnen komen. Voor de Amerikaanse defensie-industrie, die ook voor de totale economie van betekenis is, een belangrijk gegeven. De Amerikaanse Senaat
rondde recentelijk de slepende debatten over de defensiebegroting voor 1990 af. Na bezuinigingen zullen de uitgaven $ 305 mrd. bedragen. Op het ruimte-defensieproject
SDI wordt maar liefst $ 1,1 mrd. bezuinigd. Zes programma’s zijn inmiddels afgelast. De overige defensieprojecten
zijn vrij goed uit de defensiebegroting gekomen. Het B-2
Stealth-bommenwerperproject, met $ 500 mln. het duurste
vliegtuig ter wereld, is gered. Volgend jaar worden er twee
stuks gebouwd, een minder dan het Witte Huis gewenst
had.
Het overschot op de handelsbalans van Japan is in
oktoberten opzichte van dezelfde maand van 1988 verminderd van $ 9,09 mrd. tot $ 5,46 mrd., terwijl in September
nog sprake was van een overschot van $ 7,82 mrd. De
export daalde met 2,6%, de sterkste vermindering in vier
jaar. Het Japanse Ministerie van Financier verwacht dat
deze daling de komende maanden zal aanhouden. Dat is
goed nieuws voor onder meer de Verenigde Staten, dat er
al jaren op aandringt dat het land maatregelen neemt om
de forse overschotten te verminderen.

ESB 6-12-1989

Sterke fluctuaties op Nederlandse obligatiemarkt
Onder invloed van de Duitse geldmarktrentes liepen de
rentes in de eerste helft van de verslagperiode op de
Nederlandse geldmarkt op, zij het in mindere mate. De
kans op een verdere renteverhoging in Duitsland wordt niet
hoog ingeschat. Met de ruime toewijzing op de Pensiongeschafte heeft de Bundesbank aangegeven dat men de rust
op het rentefront wil behouden. Na de discontoverhoging
van 6 oktober heeft men steeds gepoogd de geldmarktrentes onder het niveau van de Lombardrente te stabiliseren.
De groei van de geldhoeveelheid ligt immers reeds enkele
maanden binnen het streefcijfer van 5%. Ook de inflatieontwikkeling geeft nauwelijks aanleiding het beleid te herzien. In Nederland daalde het rente-ecart met Duitsland
van 0,65% tot 0,40%. De tarieven voor interbancaire eenmaands deposito’s bewegen zich rond 8,4%. Op de kapitaalmarkt deden zich forse koersschommelingen voor.
Financieel bericht is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie
Beleggen met Van Lanschotvan F. van Lanschot Bankiers N.V.
le ‘s-Hertogenbosch.

1221

Aanvankelijk verbeterde het sentiment en werd snel een
koerswinst van ongeveer een gulden gerealiseerd. De
hoop dat de Fed haar tarieven verder zou verlagen bleek
echter niet gegrond, waarna de koerswinst weer even snel
werd prijsgegeven. Per saldo stabiliseerden de kapitaalmarktrentes zich op een niveau van 7,8% voor de langstlopende staatsleningen, terwijl de rendementen voor de
leningen met een resterende looptijd van 3-5 jaar op 8%
liggen.

voor de Dow Jones Industrials kan worden afgesloten.
Echter, de positieve ondertoon voor een topontmoeting
slaat ook vaak weer om zodra de ontmoeting voorbij is. De
beurs van Wall Street kreeg aan het begin van de verslagperiode een serieuze terugslag te verwerken. Tijdens het
weekeinde maakte de Amerikaanse regering bekend drastisch in het defensiebudget te gaan snoeien. De defensiewaarden zien tal van orders als sneeuw voor de zon
wegsmelten. Dit leverde verkoopdruk op en de koersverliezen in de hele sector waren erg groot. Bij de aandelen
uit de Dow Jones Industrials waren de verliezen niet zo
groot. Boeing, toch ook voor een niet onbelangrijk deel
afhankelijk van de defensiemarkt, hield wonderbaarlijk
goed stand. Dit kwam ongetwijfeld doorde beeindiging van
de langdurige staking die de onderneming teisterde. In de
oliesector was weer enig leven te bespeuren. De Opecovereenkomst om het produktieplafond te verhogen of aan
te passen aan de reele situatie had vreemd genoeg een
hogere ruwe oiieprijs tot gevolg.
De Duitse aandelenkoersen herstelden zich vrij snel na
de aanvankelijke daling die volgde op de betreurenswaardige moord op Alfred Herrnausen, directievoorzittervan de
Deutsche Bank.

Internationale beurzen

De Amsterdamse beurs

Tokio naar nieuwe records
In Tokio vestigde de Nikkei-index een nieuw historisch
record van 37.000 punten. De rentedreiging werd even
naar de achtergrond geschoven. De handelsondernemingen en alles wat lets te maken heeft met onroerend goed
kwamen het sterkst voor de dag. In het verleden is de
maand november vaker een goede koopmaand op de
aandelenbeurs van Tokio geweest. Tot januari werden
gewoonlijk aardige opbrengsten behaald. Mogelijk zal dit
cyclische patroon zich ook deze keer voordoen. Steeds
sneller roteerden overigens de thema’s die een zo belangrijke rol spelen bij het selecteren van Japanse aandelen.
Het gebeurde soms dat een thema dat de ochtendhandel
bepaalde in de middag door een ander thema werd vervangen. De enorme kapitalen die belegd moeten worden blijven echter een opwaartse druk op het koerspeil uitoefenen.
Per eind oktober zou het vermogen van de beleggingsfondsen en -trusts de 40.000 miljard yen gepasseerd zijn. Dank
zij de spaarzin van de Japanners stijgt dit bedrag gestaag.
Steeds worden weer nieuwe beleggingsfondsen opgericht
die op hun beurt hun middelen weer moeten investeren op
de aandelenmarkt. Bij de vier groepen aandelen die in de
verslagperiode sterk in de belangstelling stonden waren dje
groeifondsen, de uit het dal verrijzende “large caps” (de
fondsen met grote marktkapitalisatie), de grondstoffenfondsen en de vastgoedsector. De hoog geprijsde technologiefondsen kregen door uitstekende resultaten van Sony
een extra stimulans. De kwartaalwinst van Sony steeg met
maar liefst 68,1%, terwijl de moedermaatscnappij over het
eerste halfjaar ruim 40% betere resultaten boekte.

Vriendelijke ondertoon
Op de Amsterdamse aandelenmarkt was sprake van
een vriendelijke ondertoon. Sinds het dieptepunt van begin
november zijn de koersen gemiddeld met circa 5% gestegen. De verzekeringsaandelen namen het voortouw na de
publikatie van stuk voor stuk gunstige kwartaalberichten.
Nationale Nederlanden heeft in de eerste negen maanden
28% meer verdiend, terwijl AMEV een winststijging van
26% bekend maakte. Aegon sloot de rij af met een winststijging van 25% over de eerste negen maanden, terwijl de
winstverwachting voor het gehele jaar tot “een sterke winststijging” een opwaartse bijstelling is ten opzichte van de
eerdere uitspraken. Overigens werd ook de winstverwachting van Nationale Nederlanden naar boven bijgesteld. Ook
Ahold zette een nieuwe stijging is, waarvan aanvankelijk
de achtergrond onduidelijk was. Later werd bericht dat in
de eerste drie kwartalen ruim 30% meer was verdiend. Bij
de financiele waarden stal NMB Postbank Groep de show.
Geleidelijk steeg de notering tot ruim / 48. Heineken en
vooral Bols konden zich in een goede vraag naar hun
aandelen verheugen, waarbij Bols het niveau van / 185
bereikte, een nieuw record. Enraf Nonius en Oldelft, waarvan de aandelen eerder dit jaar werden gemtroduceerd,
hebben een fusie aangekondigd, hetgeen vooral voor Enraf een forse koersstijging opleverde. Op een dag werd
zelfs een koersstijging genoteerd van /10. Ahrend, waarin
Biihrmann-Tetterode een meerderheidsbelang heeft,

Valutakoersen
1989

Amerikaanse dollar
Engelse pond
Duitse mark (100)

Zwitserse frank (100)
Japanse yen (10.000)

1989

Koers

hoogste
koers

laagste

per

Koers
per

koers

20/11

4/12

1,99
3,14

2,08

2,01

3,24
112,85
127,39
143,75

3,15
112,80
125,47
140,14

2,30
3,71
112,95
133,32
165,01

112,57
125,47

139,88

Beursindices

New York gestaag hoger
Regelmatig wordt gespeculeerd over de kans dat de Fed
het monetaire beleid gaat versoepelen. Via de rentemarkt
bemvloedt dit de koersvorming van aandelen keer op keer.
Het aanvankelijke optimisme met betrekking tot een mogelijke renteverlaging verdween later tijdens de verslagperiode weer. Een opleving van enkele technologie- en voedingsaandelen droeg bij tot de stijging van de Dow Jones
tot boven het niveau van 2700. De positieve .stemming
ondervond een impuls van de topontmoeting tussen Bush
en Gorbatsjov in Malta afgelopen weekeinde. Hier en daar
wordt er van uitgegaan dat het jaar met een all-time-high
1222

1989

1989

Koers

Koers

hoogste
koers

laagste
koers

per
17/11

per
1/12

VS (Dow Jones)

2791

2145

2653

2748

Engeland(FMOO)
Duitsland (Dax)

2381
1658

1783
1272

2221
1532

2311
1612

Nederland(CBS-koersindex)
Tokio (Nikkei)
Australie (All Ord)

211

167

193

199

37.269
1782

30.184
1413

35.964
1634

37.133
1625

moest zijn winstverwachting in neerwaartse richting bijstellen. Met bericht kwam juist nadat de aandelenkoers weer
wat leek aan te trekken. CSM berichtte, overeenkomstig de
eerdere winstprognoses, een 14% hogere winst tot bijna /
90 mln. over het per 30 September afgesloten boekjaar
88/89. De koers van / 78 ligt maar weinig onder het
hoogtepunt van / 80 dat in September werd geregistreerd.
Philips herstelde zich weer tot dicht bij het / 50 niveau.
Koninklijke Olie trok slechts licht aan tot net onder / 140
terwijl Unilever dank zij belangstelling vanuit Wall Street,
doorstootte richting /158 hetgeen nog maar / 4 verwijderd
is van het record van augustus jl. Het lijkt erop dat we dit
jaar met een stijging op het Damrak afsluiten.

Europese hoogrentende valuta’s________
Binnen een obligatieportefeuille kan een spreiding van
de beleggingen over verschillende valuta’s leiden tot een
extra rendement. Al gauw valt daarbij het oog op beleggingen in valuta’s waar men kan profiteren van een hogere
rente. Onderstaand gaan wij in op de vraag of het interessant kan zijn in een van de Europese hoogrentende valuta’s te beleggen. De pas geopende kapitaalmarkten van
Zweden en Noorwegen worden belicht, evenals die van
Denemarken, Italie en Spanje, waarvan het laatste land
recentelijk is toegetreden tot het EMS. Specifiek worden de
valutarisico’s belicht die bij deze hoogrentende landen
altijd aanwezig zijn.
Deense kroon kwetsbaar bij herschikking in het EMS
Tot en met 1986 kende Denemarken een duidelijke
economische groei, een relatief lage werkloosheid, een
overschot op de begroting en een lage inflatie en rente.
Door een hoge consumptie stegen de importen hetgeen
leidde tot een forse verslechtering van de handelsbalans.
Ten einde hieraan een einde te maken werd het fiscale
beleid verkrapt. Gevolg was een forse daling van de consumptieve bestedingen en licht negatieve groeicijfers in
1987 en 1988. De handelsbalans verbeterde vervolgens
van een tekort in 1986 tot een overschot in 1988. De
lopende rekening vertoont nog steeds een tekort, mede
door de rentebetalingen op de omvangrijke buitenlandse
schuld die 40% van het bnp bedraagt, maar ook hier is de
tendens dalende tot naar verwachting Dkr 10 mrd. in 1989.
Onder invloed van een teruggang in de particuliere investeringen en overheidsbestedingen daalt de binnenlandse
vraag in 1989 met 1 %. Dank zij de export wordt toch nog
een economische groei van 0,5% verwacht. Het krappe
budgettaire beleid zal moeten worden voortgezet om de
importen te beperken en anderzijds om de Deense concurrentiepositie verder te verbeteren. De hoofddoelstelling
van de monetaire politiek blijft stabilisatie van de Deense
kroon in het EMS. Per saldo zullen naar verwachting van
de OESO in 1990 de investeringen en de consumptie
beperkt gaan aantrekken waardoor de economische groei
kan stijgen tot circa 1,5%. De werkloosheid blijft op een
relatief hoog niveau van circa 9,5% van de beroepsbevolking.
Rente weer in de pas
In het kader van het restrictieve beleid werd in 1987 en
begin 1988 de korte rente hoog gehouden. Dit leidde tot
een omvangrijke instroom van kapitaal. De Internationale
rentedaling in de eerste helft van 1988 leidde ook in Denemarken tot lagere rentes. Toen de monetaire teugels in
Europa in de tweede helft van 1988. werden aangehaald
werd dit aanvankelijk in Denemarken niet gevolgd. Het
ecart tegenover de korte rente in Duitsland halveerde tot
circa 3%. De koers van de kroon daalde begin 1989 tot de

ESB 6-12-1989

onderste positie in het EMS. Toen moesten de Denen hun
(tijdelijke) onafhankelijke rentepolitiek beeindigen.lnmiddels worden verdere Duitse renteverhogingen gevolgd. De
kapitaalmarktrente ligt juist boven 10%. Gegeven de lage
groei en de zich in lijn met de andere EMS-landen ontwikkelende inflatie, kan vanuit fundamentele economische
factoren een daling van de rente plaatsvinden. Gezien de
positie in het EMS is hiervoor voorlopig echter weinig
ruimte. Verwacht wordt dat de rente zich parallel aan die in
Duitsland zal bewegen. Bij spanningen in het EMS kan
vooral de korte rente onder opwaartse druk komen. De
kans op een herschikking binnen het EMS in de eerste helft
van 1990 is aanwezig, waarbij de Deense kroon naar
verwachting ten opzichte van de gulden in waarde zal
dalen.
Noorwegen: vertrouwen hersteld
Na de daling van de olieprijzen in 1986 vond in Noorwegen een aantal beleidswijzigingen plaats ten einde de
economie aan de veranderde situatie aan te passen. In mei
1986 werd de Noorse kroon met 12% gedevalueerd. Het
monetair beleid werd verkrapt en er werd een restrictief
inkomensbeleid gevoerd. Dit resulteerde in een stagnerende groei van het bnp (exclusief olie en scheepvaart) van
0,5% zowel vorig jaar als dit jaar en in een daling van de
groei van de particuliere consumptie van +5,7% in 1986 tot
-1,25% dit jaar. De loonstijging, die in maart 1988 centraal
aan banden werd gelegd, liep fors terug van boven 11 % in
1987 tot naar verwachting 4% dit jaar. Hierdoor kon de
inflatie dalen tot 4,8% in juli dit jaar tegen 8,1% een jaar
eerder. De handelsbalans verbeterde ten opzichte van drie
jaar geleden van een tekort tot een overschot, dat in de
eerste helft van 1989 Nkr 15 mrd. bedroeg. Deze omslag
was enerzijds het gevolg van een verbetering van de
concurrentiepositie en lagere importen, terwijl daarnaast
de gestegen olieprijzen en de verhoogde produktie een rol
speelden. Voor 1990 wordt verwacht dat de economische
groei in beperkte mate zal aantrekken tot 0,75% voor het
bnp, exclusief olie en scheepvaart, bij een nagenoeg onyeranderde inflatie van circa 3,5%.

Rente kan iets omlaag
De opening van de Noorse rentemarkt voor buitenlandse
investeerders geeft een indicatie van het vertrouwen dat
men heeft na de aanpassingen van de economie in de
afgelopen twee jaar. Immers in 1984, bij een vorige opening van de markt, moest men uiteindelijk na enige tijd de
obligatiemarkt weer sluiten voor buitenlanders en deviezenrestricties invoeren. Sedert begin 1988 is de rente op
staatsleningen teruggelopen van 13%-13,5% tot 10,5% a
11 %. Aanvankelijk had dit enige druk op de wisselkoers
van de kroon tot gevolg, maar mede door de oplopende
olieprijzen steeg die vervolgens weer tot oude niveaus. Het
rentebeleid is gericht op een verdere reductie van de
inflatie en stabilisatie van de koers van de kroon. Hoewel
enige daling gegeven de onderliggende economische factoren mogelijk lijkt, is deze voor een groot deel afhankelijk
van eventuele bewegingen in de olieprijs, die overigens
ook van doorslaggevende invloed is op de betalingsbalans.
Hoge kosteninflatie in Zweden
De verwachtingen ten aanzien van de economische
groei in Zweden zijn niet erg positief. De economische groei
is laag. Over 1989 wordt deze geschat op 1,75%, in 1990
dalend tot 0,75%. Dit gaat gepaard met structurele problemen, zoals een hoge kosteninflatie, een te grote overheidssector en een verslechterde concurrentiepositie. Daarnaast kent het land een hoge inflatiegraad van rond 7%.
Verder verslechterde de lopende rekening van de betalingsbalans naar een tekort van Zkr 30 mrd. De overheidsbegroting is dit jaar vrijwel in evenwicht. Ten einde de

1223

structured economische problemen het hoofd te bieden
heeft de regering forse belastinghervormingen per 1991
voorgesteld. Tegenover een verlaging van het marginaal
tarief voor deinkomstenbelasting en een lager tarief voor
de vennootschapsbelasting komen hogere indirecte belastingen te staan. Dit geeft de mogelijkheid tot een meer
positieve ontwikkeling van de Zweedse economie.

Rente en valuta
De geldmarktrente ligt op 12%, terwijl de kapitaalmarktrente rond 11,5% ligt. Zolang het huidige krappe monetaire
beleid gehandhaafd blijft zal de kroon hiervan wel steun
blijven ondervinden. Indien de concurrentiepositie te zeer
onder druk komt is een devaluatie door een hoge rentepolitiek alleen overigens niet te voorkomen. In 1981/1982
werd de kroon met in totaal 25% gedevalueerd. Met de
opening van de markt in juli jl. lijkt een dergelijk alternatief
in de komende periode minder waarschijnlijk. De wisselkoers wordt gestabiliseerd ten opzichte van een valutamandje, met als gewichten het aandeel van de diverse
valuta in de Zweedse buitenlandse handel. Daarbij is van
belang dat het dollaraandeel in het valutamandje aanzienlijk is, namelijk 22,5% (bij de Noorse kroon is dit bij voorbeeld slechts de helft). Gegeven onze positieve visie op de
dollar zal dit de koers van de kroon ten opzichte van de
gulden ondersteunen.

centrale bank, zal een eventuele neerwaartse koersbeweging beperkt blijven.
Italiaanse economie oververhit
De economische groei werd in Italie in 1987 en 1988 in
belangrijke mate gedragen door de particuliere consumptie
die een gemiddelde stijging van 4% per jaar onderging.
Aangezien ook de overheidsconsumptie en de investeringen op een hoog niveau lagen, steeg de industriele produktie met 5% a 6% per jaar. In 1988 werd een economische groei bereikt van 3,9%. Ondanks de hoogconjunctuur
kon de inflatie aanvankelijk nog teruglopen tot circa 5%.
Echter door de hoge particuliere consumptie, vooral sedert
de tweede helft van 1988, bij een reeds hoge capaciteitsbezetting, is de inflatie inmiddels opgelopen tot bijna 7%,
mede door btw en accijnsverhogingen aan het begin van
dit jaar. Het lijkt erop alsof nu een stabilisatie op dit hoge
niveau plaatsvindt. Mede tegen de achtergrond van de
regeringswisseling wordt niet verwacht dat het fiscale beleid dit jaar aanzienlijk zal bijdragen aan de afremming van
de oververhitting van de economie. Verwacht wordt dat het
overheidstekort, waarvan de rentelasten circa 80% voor
hun rekening nemen, in 1989 en 1990 onveranderd circa
10% van het bnp zal bedragen. Het handelsbalanstekort is
naast de inflatie het tweede belangrijke probleem van de
Italiaanse economie. Voor dit en volgend jaar wordt verwacht dat dat in een hoog tempo zal blijven groeien,
gesteund door een aanzienlijke groei in de particuliere
consumptie, terwijl ook de investeringen, als voorbereiding
op 1992, naar verwachting op peil zullen blijven. Voor dit
jaar verwacht de OESO slechts een beperkte afvlakking
van de economische groei tot 3,5% en voor 1990 tot 3,25%.

Sterke ontwikkeling Spaanse economie
Het openstellen van de Spaanse economie na de toetreding tot de EG in 1986 heeft geleid tot hoge groeicijfers.
In 1987 en 1988 groeide de economie met ruim 5% per jaar
terwijl de inflatie halveerde tot 4,5%. De werkgelegenheid
steeg fors waardoor de werkloosheid daalde tot 17,3%
medio dit jaar, hetgeen 5% lager is dan in 1985. De
investeringen groeien al enkele jaren met meer dan 10%.
Een minder positief bij-effect van de hogere consumptie
was dat die aanleiding gaf tot hogere importer) en hogere
prijzen. De inflatie steeg tot 6,8% in September jl. Het
handelsbalanstekort verdrievoudigde sedert 1986 tot $
16,7 mrd, terwijl de lopende rekening een omslag vertoonde van een overschot naar een tekort. Het overheidstekort
daalde als percentage van het bnp van 5,8% in 1986 tot
waarschijnlijk 2,5% in 1989, voornamelijk als gevolg van
de sterke stijging van de produktie. Een deel van de toch
ook stijgende overheidsuitgaven werd aangewend voor
modernisering van de infrastructuur. Ten einde de resultaten die de afgelopen jaren zijn bereikt te consolideren en
een oververhitting van de economie te vermijden hebben
de autoriteiten een aantal restrictieve maatregelen afgekondigd. Nu de verkiezingen achter de rug zijn kunnen
deze met voortvarendheid worden doorgevoerd. De voojuitzichten voor de Spaanse economie in 1989 en 1990
blijven positief. Het land staat extra in de belangstelling als
organisator van de Olympische Spelen en de wereldtentoonstelling in Sevilla in 1992. In 1989 wordt een economische groei verwacht van 4,75%, in 1990 van 4,0%. De
sterke groei zal wel tot gevolg hebben dat de importen hoog
blijven, zodat een snelle verbetering van de handelsbalans
niet te verwachten is.

Hoge rente door krap beleid
Het monetaire beleid in Italie staat in het teken van de
inflatiebestrijding. Een krap monetair beleid kan via lagere
consumptieve bestedingen en lagere importprijzen ten gevolge van een vaste lire, die tevens leidt tot een toestroom
van kort kapitaal, leiden tot vermindering van de prijsdruk.
Verwacht wordt dat de rente zowel reeel als nominaal hoog
zal blijven en mogelijk in de toekomst nog zal stijgen als
volgend jaar de staat veel moet herfinancieren, en per 1 juli
1990 de kapitaalmarkt volledig wordt geliberaliseerd. Na
de laatste devaluatie van de lire tegenover de Duitse mark
en de gulden met 3% in januari 1987 daalde de lire aanvankelijk binnen de EMS-band tot een dieptepunt in het
tweede kwartaal van 1988. Nadien was er meer steun voor
de lire mede doordat de korte rente, zij het met forse
fluctuaties, geleidelijk is opgelopen tot 12,5%. De lange
rente bedraagt circa 11,5%. De lire, die in het EMS met een
6% marge fluctueert, kan in theorie nog zo’n 4% verliezen
ten opzichte van de gulden. Evenwel, gegeven het krappe
monetaire beleid ligt een dermate forse beweging zonder
EMS-aanpassing niet in de verwachting. Het krappe monetaire beleid is een dure zaak tegen de achtergrond van
de omvangrijke staatsschuld die voornamelijk kort gefinancierd is. Dit maakt dat bij een herziening binnen het EMS
een aanzienlijke benedenwaartse aanpassing van de middenkoers van de lire voor de hand ligt.

Hoogblijvende rente
De korte rente, die nu 14,25% bedraagt, zal voorlopig
hoog blijven hetgeen de koers van de peseta zal ondersteunen. De kapitaalmarktrente bedraagt 12,5%. De deelname aan het EMS betekent dat het opwaarts potentieel
van de peseta beperkt is. Het benedenwaartse potentieel
van de peseta bedraagt momenteel maximaal 7,5%. Gegevert evenwel de gedegen economische achtergrond
(een aanzienlijke economische groei bij een beperkt blijvende inflatie) en de daaraan gerelateerde buitenlandse
investeringen, alsmede de sterke deviezenpositie van de

Beleggingsconclusie
De benedenwaartse risico’s ten aanzien van de Deense kroon en Italiaanse lire zijn groot bij een mogelijke
herschikking in het EMS, terwijl de verwachtingen ten
aanzien van de groei van de Zweedse economie somber
gestemd zijn. De Noorse economie laat een omslag zien
in zowel de handelsbalans als de inflatie, terwijl de
Spaanse economie zich over de gehele linie goed ontwikkelt. Daarmee komen de Noorse kroon en de Spaanse
peseta van deze hoogrentende valuta het meest voor
belegging in aanmerking.

1224