Ga direct naar de content

Keuzes in het curriculum

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 22 2017

De samenleving stelt steeds meer eisen aan het curriculum van wetenschappelijke opleidingen. Tegelijkertijd is de overheids­bijdrage per student de afgelopen decennia sterk gedaald, is het ingangsniveau van de vwo-scholier voor het wetenschappelijk onderwijs gezakt – vooral waar het de wiskundekennis betreft – en vreet de uitdijende kwaliteitszorg­bureaucratie steeds meer tijd en midde­len. Meer doen met minder geld is in veel bedrijfstakken vanzelfsprekend, maar in het onderwijs liggen de productiviteitsverbeteringen niet voor het oprapen. Dit dwingt opleidingen tot het maken van keuzes.

Verschillen tussen opleidingen zijn wellicht belangrijker dan verschillen binnen opleidingen

Iedereen heeft wel een mening over wat die keuzes zouden moeten zijn. Critici van het universitaire economie­onderwijs pleiten voor meer verbreding, multi- en interdisciplinariteit, pluralisme en aandacht voor de grote maatschappelijke uitdagingen. Veel docenten maken zich zorgen over het analytisch niveau van de economiestudent en zien dat verbreding ten koste kan gaan van de diepgang en het eindniveau. Te veel verbreding geeft het risico dat een econoom een jack-of-all-trades wordt. De minister van OCW vindt algemene vorming (bildung) belangrijk, maar wil ook dat opleidingen voorbereiden op de loopbaan. Studenten moeten internationale ervaring opdoen en aan hun interculturele vaardigheden werken, maar tegelijkertijd niet te veel verengelsen. De overheid ziet graag dat instellingen meer ICT in het onderwijs gebruiken, maar wordt nerveus als de traditionele contacturen dalen. En mijn eigen instelling, de Erasmus Universiteit, wil haar ­studenten tot verbindende wereldburgers opleiden (en dan niet alleen de studenten tropische geneeskunde). Een persoons­kenmerk als leerdoel van de opleiding; dat is nogal wat.

Al deze ambities zijn niet noodzakelijkerwijs tegenstrijdig, maar ze strijden wel om schaarse middelen. Wat moeten faculteiten doen? Ik zou zeggen: volg de wetenschap, kies een helder profiel en ken je beperkingen.

Het belangrijkste daarbij is dat de economische wetenschap het inhoudelijk kompas blijft van de ­economieopleidingen. Dit uitgangspunt biedt de beste bescherming tegen pseudo-wetenschap en de waan van de dag. Belangrijke ontwikkelingen in de economische wetenschap, zoals gedragseconomie en het gebruik van (quasi-)experimentele methoden, hebben hun plek in het curriculum ingenomen. De weg van een ­baanbrekende paper naar het bachelorcurriculum is vaak lang, maar enige traagheid is onvermijdelijk om het kaf van het koren te scheiden. Het is een illusie om te denken dat een economie­opleiding een volledig overzicht geeft van de discipline. Het is belangrijker dat studenten beseffen dat de economische wetenschap een veelheid aan theorieën, modellen en methoden kent en dat ze hun weg weten te vinden in de literatuur, dan dat alle stromingen de revue passeren.

Verengelsing van het onderwijs is een noodzakelijke, maar nog geen voldoende voorwaarde voor succesvolle internationalisering

Dan wat betreft de profilering. Verschillen tussen opleidingen zijn wellicht belangrijker dan verschillen binnen opleidingen. Naast de traditionele bacheloropleidingen Economie & Bedrijfseconomie kan de scholier ­kiezen voor een multidisciplinaire benadering (Utrecht) of voor vroege specialisaties in de algemene economie (Tilburg) of economie en beleid (Wageningen). Voor maximale bildung kunnen scholieren terecht bij een van de University Colleges, waarna ze eventueel een economische masteropleiding kunnen doen. Laten we die diversiteit in stand houden en niet collectief doorschieten in de richting van de verbreding.

Bij die profilering hoort ook een bewuste keuze voor internationalisering, die niet primair op financiële overwegingen is gestoeld. Verengelsing van het onderwijs is een noodzakelijke, maar nog geen voldoende voorwaarde voor succesvolle internationalisering. Dat laatste vereist dat buitenlandse wetenschappers en studenten iets toevoegen aan de opleiding, waardoor deze er beter van wordt. Veel ambitieuze Nederlandse studenten studeren graag in een internationale onderwijsomgeving, omdat daar vaak een betere studiementaliteit heerst en omdat de culturele diversiteit een verrijking is voor de student.

Keuzes maken betekent ook dat je bepaalde dingen niet doet. Mijn advies zou zijn om loopbaanoriëntatie vooral extra-curriculair aan te bieden. Studieverenigingen kunnen dit prima naast het curriculum organiseren en weten de weg naar het bedrijfsleven feilloos te vinden. Wetenschappers hebben hier geen comparatief voordeel. Ik zou ook voorzichtig zijn met het inbouwen van praktijkstages in het curriculum – dat past toch meer bij het hoger beroepsonderwijs. Loopbaanvoorbereiding is het belangrijkste in de masterfase, maar met een eenjarige master is het onverstandig om daaraan schaarse studiepunten op te offeren. Tot slot persoonlijke vorming. Studenten maken tijdens hun studententijd een snelle persoonlijke ontwikkeling door. Opleidingen spelen daarin een rol door academische vaardigheden te trainen en door een plek te bieden waar studenten samenwerken. Maar er zijn grenzen aan wat een opleiding hier kan bereiken. Economen zijn vogels van diverse pluimage. Als het maar goede economen zijn.

Auteur

Categorieën