Ga direct naar de content

Input/ output

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 7 2013

.

132 Jaargang 98 (4655) 8 maart 2013
ESB Input / output
Gereed
Industriële bedrijven in Nederland hebben in 2012 een grotere
voorraad eindproducten aangehouden dan in 2011. Gemiddeld
gezien namen de voorraden toe met 1,4 procent.
Het volume van de voorraden ligt nu iets boven dat van
2007. In de periode na 2004 was het volume het grootst in
maart 2008. Daarna volgde al snel het dieptepunt van juli
2010, dat negentien procent lager lag. Dit blijkt uit cijfers
van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Redactionele berekening op basis van data over de voorraad gereed
product, CBS (2013).
Veilingen
Als de overheid een nieuwe faciliteit zoals een transportterminal
of communicatienetwerk in gebruik
neemt, wordt deze faciliteit vaak geveild. Van den
Berg onderzoekt de effecten van zo’n veiling middels
een speltheoretisch model waarin er twee bieders
zijn. Bieder A heeft een gerelateerde faciliteit
in bezit, B niet. Wanneer ongelimiteerde gebruikersrechten
worden geveild, biedt A een grotere
som geld dan B. A wordt namelijk monopolist als
hij wint, terwijl B nog concurrentie zal ondervinden
na winst. Als de faciliteit gaat naar de laagste
bieder qua consumentenprijs, hangt de uitkomst
af van de relatie tussen de nieuwe en de reeds bestaande
faciliteiten. Als de faciliteiten complementair
zijn, biedt A een lagere prijs, omdat bezit van
de nieuwe faciliteit ook voordelen meebrengt voor
de reeds bestaande faciliteit. Deze voordelen neemt
B niet mee in zijn bod. Bij substituten biedt A juist
hoog omdat hij anders veel klanten weghaalt bij zijn
eigen bestaande faciliteit, iets waar B zich niet om
bekommert.
Berg, V.A.C. van den (2013) Over- and under-bidding in tendering.
Tinbergen Institute Discussion Paper, 033.
Multipliers
Een fiscaal stimulatiepakket verhoogt
het reële bbp als de publieke
schuld niet te hoog is. Dit volgt uit
econometrisch onderzoek van Nickel
en Tudyka naar zeventien Europese
landen tussen 1970 en 2010. De
fiscale multiplier is bij lage schuld
groter dan 1 omdat een stimulatiepakket
ook de private consumptie
aanwakkert. Het keynesiaanse
gedachtegoed blijkt echter niet te
gelden als de publieke schuld hoog
is. Dan blijkt de ricardiaanse equivalentie
te gelden: men houdt de hand
op de knip omdat duidelijk is dat
de belastingen in de toekomst wel
moeten stijgen.
Nickel, C. en A. Tudyka (2013) Fiscal
stimulus in times of high debt. Reconsidering
multipliers and twin deficits. ECB
Working Paper, 1513.
Input // output
Grondrechten
Grondwettelijke rechten, met name die in ontwikkelingslanden,
ontstaan onder invloed van
andere landen waarmee men een connectie
heeft. De invloed van andere landen is vooral
groot als een land zijn eerste grondwet uitvaardigt.
Dit blijkt uit het econometrisch onderzoek
van Goderis en Versteeg. De onderzoekers
gebruiken data over 180 verschillende landen
gedurende de periode 1948–2001. Voormalige
koloniën blijken de grondrechten van hun kolonisator
en van andere landen die vroeger dezelfde
kolonisator hadden te adopteren. Daarnaast
blijkt een gedeelde religie een reden voor
het overnemen van grondwettelijke rechten.
Deze bevindingen duiden erop dat historie
en cultuur van invloed zijn op de vorming van
instituties. Een meer opvallend resultaat is dat
het adopteren van grondwettelijke rechten ook
een element van concurrentie blijkt te bevatten:
ontwikkelingslanden met dezelfde ontwikkelingshulpdonor
imiteren elkaars grondrechten
om niet achter te blijven.
Goderis, B. en M. Versteeg (2013) The transnational origins
of constitutions: evidence from a new global data
set on constitutional rights. CentER Discussion Paper, 010.
Trainingkeuze
Borghans en Golsteyn analyseren een laboratoriumexperiment
waarin de deelnemers aangeven welke
training zij willen volgen. De onderzoekers hadden
van tevoren alvast een keuze ingevuld. Deze standaardoptie
konden de deelnemers dan accepteren
of kosteloos wijzigen. Uit de resultaten blijkt dat de
standaardoptie drie keer zo vaak wordt gekozen als
andere opties. Dit gebeurt nog vaker indien de als
standaardoptie gepresenteerde training een onderwerp
behandelt waar de deelnemer zwak op scoort.
Vrouwen wijzigen de voorgestelde keuze vaker dan
mannen, met name als zij weinig zelfvertrouwen
hebben. Bij mannen zijn vooral laagopgeleiden
geneigd om de al ingevulde training te kiezen. Dit
onderzoek wijst op de belangrijke rol van de werkgever
in het ontwikkelen van vaardigheden van
werknemers door standaardopties bij het kiezen
van trainingen in te stellen. Het gevaar is echter
dat de werkgever vooral bedrijfsspecifieke trainingen
als standaardoptie zal aanmerken, waardoor de
werkgever vooral zijn eigenbelang dient.
Borghans, L. en B.H.H. Golsteyn (2013) Default options and
training participation. ROA Research Memorandum, 002.
1,4 Procentuele toename
voorraad eindproducten
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
Jaargang 98 (4655) 8 maart 2013 133
Input / output ESB
Goederen
Tussen 2002 en 2008 was er een stabiel stijgende trend
in de goederenoverslag van EU-havens. In die periode
steeg de goederenoverslag in totaal van 3,3 naar 3,9 miljard
ton. Gedurende de periode 2008–2009 werd deze
groei weer bijna volledig tenietgedaan: volgens Eurostat
daalde de goederenoverslag in tonnen toen met liefst
twaalf procent. Het jaar daarna groeide het echter weer
naar 3,6 miljard ton.
Collet, I. (2013) Economic ebb and flow in maritime sectors. Eurostat
Statistics in Focus, 27 februari.
Spin-off
Czarnitzki et al. laten op basis van empirische gegevens
zien dat academische spin-off ondernemingen
een hogere werknemersgroei hebben dan andere
startende bedrijven. Daarnaast creëren deze spinoffs
ook maatschappelijke kosten door de transitie
van werknemers uit de non-profit wetenschap naar
de winstgevende private sector. De extra baancreatie
compenseert tot zekere hoogte de hogere
maatschappelijke kosten. Aangezien dit niet altijd
het geval is, moeten beleidsmakers bij stimulering
van dergelijke spin-offs rekening houden met de
maatschappelijke kosten-baten afweging.
Czarnitzki, D, C. Rammer en A.A. Toole (2013) University
spinoffs and the “performance premium”. Leuven: Katholieke
Universiteit Leuven.
Gevoel
Het maakt verschil of de werkgever dan wel de werknemer
de belasting op arbeid moet afdragen, ook al
zijn de monetaire consequenties in beide gevallen
gelijk. Dit concluderen Weber en Schram op basis
van een laboratoriumexperiment. Als de werkgever
de belasting moet afdragen, blijken werknemers
een grotere overheid te willen. Ook voelen zij zich
in dat geval gelukkiger. Dit alles kan komen doordat
werknemers het gevoel hebben dat ze zelf geen
belasting betalen. Het arbeidsaanbod is juist hoger
als de werknemer de belasting afdraagt. Ook leveren
de werknemers dan betere prestaties. Dit kan komen
doordat werknemers een hoger brutoloon ontvangen
als zij zelf de belasting moeten afdragen, wat hun
het gevoel geeft dat hard of veel werken loont.
Weber, M. en A. Schram (2013) The non-equivalence of labor
market taxes: a real-effort experiment. Tinbergen Institute
Discussion Paper, 030.
Terugbetalen
In periodes met hoge aandelenprijzen
zijn er relatief weinig leningen
die niet worden terugbetaald,
ook wanneer gecontroleerd
wordt voor bbp. Dit blijkt uit de
econometrische analyse die Beck
et al. uitvoeren op data over 75
landen in de periode 2000–2010.
De wisselkoers heeft ook effect op
het percentage leningen dat niet
wordt terugbetaald, maar dit effect
verschilt per land. Leningen
die niet worden terugbetaald zijn
een oorzaak van financiële problemen
bij banken. De genoemde indicatoren
helpen die te voorspellen
en te voorkomen.
Beck, R., P. Jakubik en A. Piloiu (2013)
Non-performing loans, what matters
in addition to the economic cycle? ECB
Working Paper, 1515.
Ouderen
Werknemers van boven de veertig
jaar hebben vaker dan anderen
een baan in een krimpende sector.
Banen in krimpende sectoren
blijken vaak routineus te zijn. Ook
is de kans dat deze banen worden
uitbesteed aan het buitenland
relatief groot. Dit alles volgt uit
data-analyse van 96 verschillende
soorten banen in de periode 1996–
2010. Volgens Bosch en Ter Weel
vormt deze voor ouderen onaantrekkelijke
werksituatie een bedreiging
voor het doel om ouderen
langer aan het werk te houden.
Bosch, N. en B. ter Weel (2013) Labourmarket
outcomes of older workers in
the Netherlands: measuring job prospects
using the occupational age structure.
CPB Discussion Paper, 234.
Elektriciteit
De kwaliteit van commerciële gebouwen correleert
positief met elektriciteitverbruik. Deze conclusie
volgt uit een analyse van data over Californië in
de periode 2000–2010. Kahn et al. tonen aan dat
mensen in nieuwere gebouwen vaker gebruikmaken
van comfortvoorzieningen, omdat het daar minder
moeite kost om deze even aan te zetten. Ook is er in
nieuwe gebouwen meer apparatuur en esthetische
verlichting aanwezig. Nieuwe gebouwen hebben
wel een hogere energie-efficiëntie, maar dit bespaart
niet genoeg om te compenseren voor de extra elektriciteit
die nodig is voor het frequentere gebruik
van comfortvoorzieningen en apparatuur. Uit eerder
onderzoek is gebleken dat dit niet opgaat voor
residentiële gebouwen, waardoor het aandeel van
de commerciële sector in het elektriciteitsverbruik
in de toekomst verder zal toenemen.
Kahn, M.E., N. Kok en J.M. Quigley (2013) Commercial building
electricity consumption: the role of structure quality,
management, and contract incentives. NBER Working Paper,
18781.
Speculatie
Alleen al het bestaan van mogelijkheden voor banken
om voor eigen rekening op de effectenbeurs te
speculeren heeft negatieve gevolgen voor de reële
economie. Een speculatiemogelijkheid verhoogt
namelijk de opportuniteitskosten van lenen aan bedrijven.
Hierdoor vragen banken een hogere rente op
hun leningen aan bedrijven. Bij een hoge rente moeten
bedrijven een groot deel van hun winst afdragen,
wat de prikkel tot hard werken inperkt. Deze conclusie
volgt uit het theoretische model van Arping. Om
dit te voorkomen kan de overheid de impliciete subsidies
voor het nemen van speculatieve risico’s terugdringen.
Dit kan door de kapitaaleis of de bijdrage
aan het beoogde depositogarantiefonds positief te
laten afhangen van het risico dat een bank neemt.
Arping, S. (2013) Proprietary trading and the real economy.
Tinbergen Institute Discussion Paper, 032; Duisenberg school of
finance Discussion Paper, 052.
3,6 miljard ton
Goederenoverslag
De auteur heeft verklaard dit artikelE aUlle-ehna tvee pnusbliceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Auteur