Ga direct naar de content

En de winnaar is…

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 9 1990

En de winnaar is…
J.J.M. Theeuwes

Toen ik nog op de middelbare school
zat, werd elk jaar afgesloten met een
prijsuitreiking. In een zaal met snotterende ouders werden we op het podium
geroepen in volgorde van het totaal
aantal punten op ons eindrapport. Terwijl de podiumlichten in de pijpen van
zijn korte broek schenen, stond de eerste van de klas daar dan te glimmen, in
zijn handen een pakketje verantwoorde
boeken over pater Damiaan tussen de
melaatsen en rond zijn oren een laurierkrans groot genoeg om Caesar jaloers
te maken. De rest stond achter de coulissen totaal verkrampt te wachten.
Wanneer pater directeurje naam afriep,
gaf dat een ontlading die op rijpere leeftijd tot hartstilstand zou leiden. Ik heb er
een verslaving aan prijsuitreikingen aan
overgehouden.
Mijn jaarlijkse hoogtepunt is de Oscar-uitreiking. Ik weet dat het de commerciele belangen van Hollywood
dient, dat het een perverse vorm van
zelfkieteling is en dat belangrijke films
veronachtzaamd worden, maar toch
laat ik mij telkens meeslepen door de
glitter en de glamour, het ritueel bij de
presentatie van de nominaties, de
spanning bij het openen van de enveloppe en de uitbarsting, zoenen en tranen na het uitroepen van de winnaar.
Er zijn prijsuitreikingen voor boeken
en films, er zijn concoursen voor pianisten en fanfares, er zijn schoonheidswedstrijden voor honden, katten en
slachtvee, er is zelfs een Europees
songfestival. Er wordt al ruimschoots
voldaan aan de wijdverspreide behoefte aan prijsuitreikingen. Toch zou ik er
nog een willen voorstellen. Niet voor
economen en hun vondsten, want daar
is de Nobelprijs al voor, maar een prijs
voor het (ruim gedefinieerde) economische beleid.
Er worden jaarlijks tientallen, zo niet
honderden nieuwe beleidsvoorstellen
geformuleerd. Ze fasten alle ons economisch bestel aan. Mijn voorstel behelst
een jaarlijkse poedelprijs voor het
slechtste beleid. We noemen hem de
Nicolo, want zo heette Machiavelli van
voren. Tegen begin September zouden
de vijf genomineerde beleidsmaatregelen bekend gemaakt worden. Op Prinsjesdag zou de Nikkelen Nicolo’s avonds
op TV met een aangepast showprogramma worden uitgereikt.
Om voor de prijs in aanmerking te
komen moet de maatregel in het afgelopen jaar de krant hebben gehaald zodat iedereen kan meediscussieren. Hij
moet getuigen van een grote mate van

ESB 16-5-1990

ondeskundigheid en met veel geklungel
gepaard gaan. Indien hij vooral uit hete
lucht bestaat en desondanks met veel
trompetgeschal wordt aangekondigd,
kan dat alleen maar de kansen op de
hoofdprijs vergroten. Absurd beleid met
hoge amusementswaarde en beleid dat
precies het tegenovergestelde bereikt
van wat ermee bedoeld werd, zal altijd
in de prijzen vallen.
De nominaties voor een Oscar zijn
altijd subjectief en ook voor de Nikkelen
Nicolo is objectiviteit een onbereikbaar
ideaal. Bij wijze van voorbeeld en om
aan te tonen dat mijn voorstel uitvoerbaar is, geef ik mijn eigen nominatielijstje voor het afgelopen jaar. Na veel
schrappen kwam ik bij de volgende vijf
nominaties terecht: de OV-kaart voor
studenten, het mediabeleid, de sociale
vernieuwing, de herziening van de winkelsluitingswet en de automatische
koppeling. De volgorde is willekeurig.
De OV-kaart voor studenten is een
beleidsvoorstel dat blaakt van inefficientie. Men geeft studenten, meestal tegen
hun zin, recht op gratis openbaar vervoer. Voor hen wordt de prijs nul. Voor de
samenleving zijn de marginale kosten
van extra studenten in trein en tram positief. In de spits zelfs fors positief. Het
onbelemmerde gebruik door studenten
van het openbaar vervoer leidt tot extra
inzet van mensen en materieel en extra
investeringen. Als de kostenstijging bij
het Ministerie van Verkeer de besparing
bij Onderwijs overtrefft, dan hebben we
beleid dat voor veel geld veel leed veroorzaakt en dus terecht voor nominatie
in aanmerking komt.
Alleen maar wegens de perfect absurde situatie waartoe het heeft geleid,
verdient het mediabeleid de nominatie.
Er is geen zinnig mens aan wie kan
worden uitgelegd waarom een Neder-

landse zender als Veronique wel mag
uitzenden terwijl een andere Nederlandse zender als TV-10 dat niet mag.
De willekeur waarmee aan de ene financieringsgroep wel mogelijkheden
worden gegeven en aan de andere niet,
herinnert aan de wispelturigheid van
een ouderwetse absolute monarch. Dit
anachronisme is een sterk punt.
Zou de Nicolo aan de sociale vernieuwing worden gegeven dan ontstaat het
probleem dat niemand weet waaraan het
gegeven wordt. Dit is misschien wat verwarrend voor de gewone mens die normaal gesproken de prijs aan lets tastbaars of zichtbaars zou willen geven.
Maar dat het absolute niets ook in de
prijzen kan vallen, spreekt voor het beschavingspeil van onze samenleving.
De voorstellen om de winkeltijden
met dertig minuten per dag uit te breiden, getuigt van een dergelijke hoge
vorm van onbenulligheid dat de nominatie zeker verdiend is. Dat na jarenlang nadenken en vergaderen met alle
belangengroepen deze zeer marginale
verschuiving uit de bus komt, wijst op
een hoogstaand gebrek aan visie. De
tijd en de energie die in het vergaderen
en beslissen is gestoken, weegt geenszins op tegen de marginale baten voor
de consument. Nu de kosten van deze
kneuterigheid nog eens flink opgetrokken worden door de stakingen van het
winkelpersoneel versterkt dit alleen
maar de kansen.
De koppeling van de ambtenarensalarissen en uitkeringen aan de loonindex van de particuliere sector is een
hele sterke kanshebber omdat het zo
scherp aantoont dat de overheid in tegenstelling tot een gewone sterveling
niet door ervaring wijzer wordt. Nederland heeft sinds 1979 een koppelingswet (de ‘WAM’) en om goede redenen
werd die in de jaren tachtig een keer
(sommige bronnen zeggen twee keer)
toegepast. Na een dergelijke negatieve
ervaring opnieuw hetzelfde beleid voorstellen, getuigt van een blindheid waar
de gewone burger alleen maar kan van
opkijken.
Ik stel me zo voor dat tijdens een
feestelijke galavoorstelling de vijf genomineerden voor de Nikkelen Nicolo worden voorgesteld aan het publiek afgewisseld met optredens van Nederlandse artiesten. Aan het eind van de avond
zou dan een representatief iemand de
enveloppe openscheuren en terwijl Nederland ademloos toekijkt, uitroepen:
“en de winnaar is…”
J.J.M. Theeuwes

439

Auteur