Ga direct naar de content

Financieel bericht nr. 10, mei 1990

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: mei 9 1990

nr. 10, mei 1990
FvanLanschot
Bankiersnv

Financieel bericht

Internationale conjunctuur
Afzwakking groei in de VS
In de Verenigde Staten was sprake van een omslag in
het sentiment ten aanzien van de economische groei. Was
het in het eerste kwartaal nog zo dat de meeste economische cijfers duidden op een hoger dan verwachte groei,
waarmee de angst voor een recessie tijdelijk verstomde,
de meest recent gepubliceerde indicatoren wijzen weer
een andere richting op. De index van leading indicators
over maart lag met 0,9% nog duidelijk boven verwachting.
Ook de index van purchasing managers, voor het eerst in
maanden weer boven de 50, ondersteunde de gedachte
dat de economie het boven verwachting goed doet. De
omslag kwam bij de publikatie van de werkloosheid, die in
april 5,4% bedroeg tegenover 5,2% een maand eerder.
Later kwam daar het cijfer voor de detailhandelsverkopen
overheen. Die zijn in de maand april met 0,6% gedaald, de
scherpste daling sinds oktober vorig jaar. Daarbij werd er
op gewezen dat in maart de verkopen met 0,2% afnamen
en dat er voor het eerst sinds 1986 sprake is van een daling
in twee opeenvolgende maanden. De publikatie van de
index voor producentenprijzen, die in april daalde met
0,3%, bevestigde de markt in haar mening dat de economische groei atzwakt en daarmee ook de gevaren voor de
inflatie langzaam afnemen. Dit laatste had een omslag voor
de rentemarkt tot gevolg.
Frankrijk dwingt respect af
Het beeld van Frankrijk als het land van de arbeidsonrust, inflatie en devaluaties lijkt behoorlijk verouderd wanneer de ontwikkeling van de laatste jaren wordt bezien. Van
de OESO kreeg Frankrijk recentelijk zelfs een compliment
voor het gevoerde anti-inflatiebeleid. Dit beleid heeft ertoe
bijgedragen dat de geldontwaarding in Frankrijk en Duitsland behoorlijk naar elkaar toe is gegroeid. Dit jaar verwacht het IMF voor Duitsland een stijging van de consumptieprijzen met 2,9% en in Frankrijk met 3,1%, maar voor
voigend jaar ligt Duitsland met 3% zelfs iets hoger dan
Frankrijk met een verwachte 2,8%. In de tussentijd ontwikkelt de handelsbalans zich behoorlijk, terwijl het bedrijfsleven een toenemend vertrouwen uitstraalt. Dit komt onder
meer naar voren in de stijgende investeringen en de Internationale acquisities die plaatsvinden. De Franse frank is
zodanig in aanzien gestegen dat in april een tweetal verlagingen van de korte rente met 1/4% konden worden doorgevoerd. Mede dank zij de deregulate en liberalisering zijn
de financiele markten in Frankrijk tot grote bloei gekomen.
Dit geldt niet alleen voor de effectenbeurs, maar ook voor
de financiele termijnmarkt Matif die zich zeer voorspoedig
ontwikkelt. Op de aandelenmarkt werden eerder dit jaar
nieuwe records gevestigd, terwijl een korte terugval het
vertrouwen niet wezenlijk heeft kunnen aantasten. De winsten van het bedrijfsleven zullen naar verwachting dit jaar,
evenals vorig jaar met ca 20% stijgen.
Tegenover de lof vanuit het buitenland neemt de populariteit van president Mirterand in eigen land de laatste tijd

ESB 16-5-1990

zienderogen af. Blijkbaarzijn de Fransen zelf minder tevreden. De aanhoudend hoge werkloosheid van circa 2,5
miljoen arbeidszoekenden is inderdaad een onopgelost
probleem. Vorig jaar beliep de werkloosheid 9,5% van de
beroepsbevolking. Voor dit jaar rekent het IMF op 9,2% en
voor 1991 op 8,9%. Daarnaast stijgt de druk van de belastingen en de sociale premies, hetgeen uiteraard ook niet in
dank wordt afgenomen, temeer daar deze stijging in tegenstelling is met de trend in de meeste landen. Door anderen
wordt erop gewezen dat de soms heroi’sche overnames
van buitenlandse ondernemingen wel imponeren, maar de
financiele positie van het Franse bedrijfsleven zou beter
eerst kunnen worden versterkt. Het lijkt dat het achterwege
blijven van oplossingen voor een aantal oudere problemen
momenteel inderdaad meer aandacht krijgt nu men gewend raakt aan het herstel van het economisch elan. In dat
verband wordt soms geklaagd over het onderwijs, de relatief hoge overheidsuitgaven en het immigratie probleem.
Daarbij wordt er op gewezen dat de overheidsschuld gerelateerd aan de omvang van de economie, in vergelijking tot
andere landen niet groot is. Ook het huidige tekort op de
handelsbalans is niet problematisch. In 1989 beliep het
tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans $ 3,3
miljard. Voor het lopende jaar rekent het IMF op $ 3,9
miljard, terwijl voor voigend jaar van $ 3,1 miljard wordt
uitgegaan. De schatting voor dit jaar is daarbij wellicht wat
pessimistisch, omdat de handelsbalans in het eerste kwartaal een belangrijke verbetering liet zien. Voor buitenlandse
investeerders valt er al met al een belangrijke vooruitgang
teconstateren.
Daling Japans overschot voorlopig ten einde
Voor het eerst in meer dan een jaar is het overschot op
de lopende rekening van de Japanse betalingsbalans weer
gestegen. Een gestage maandenlange daling resulteerde
in januari jl. zelfs in een klein tekort op de lopende rekening.
In februari was het overschot van $ 5 miljard weer op een
meer normaal niveau dat paste in de trend van de 1989,
maar in maart werd een overschot van ruim $ 8 miljard
gemeld. De export nam in maart met 3,5% toe tot $ 23,6
miljard. De grote trendbreuk was gelegen in de daling van
de import met 1,9% tot $ 17,2 miljard. Vorig jaar was de
invoerjuistscherp gestegen, waardoortoen het overschot
op de handelsbalans zo fors terug kon lopen. Overigens
moet uiteraard voorzichtigheid worden betracht bij het interpreteren van de cijfers over een maand. Zo werden in
maart vorig jaar de importen bij voorbeeld extra gestimuleerd in anticipatie op de verhoging van de omzetbelasting.
De waardedaling van de yen zal echter onmiskenbaar
merkbaar moeten worden in de handelsstromen, hoewel
volgens de theorie van de J-curve het overschot eerst nog
verder kan teruglopen. Ten opzichte van een jaar geleden
zijn Japanse produkten in Europa en de Verenigde Staten
circa 30% goedkoper geworden, terwijl de import op verFinancieel bericht is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie
Beleggen met Van Lanschotvan F. van Lanschot Bankiers N.V.
te ‘s-Hertogenbosch.

457

gelijkbare wijze duurder is. Met enige vertraging komen
dergelijke verschuivingen tot uiting in de lokale prijzen,
hetgeen van invloed is op de vraag. De verwachting lijkt
daarom gerechtvaardigd dat de periode van dalende overschotten op de Japanse lopende rekening inderdaad haar
einde nadert en dat de overschotten weer zullen gaan
stijgen. Daarbij moet ook worden bedacht dat de rente en
andere inkomsten uit de investeringen die in vorige jaren
in het buitenland zijn gedaan van steeds groter belang
worden. Zo beliepen de rente-inkomsten uit het buitenland
in maart $ 4,4 miljard, tegenover $ 2,6 miljard een jaar
eerder en $ 2,7 miljard in de voorgaande maand. Opmerkelijk in de betalingsbalanscijfers over maart was ook dat
tegenover de traditionele aankopen van buitenlandse effecten, per saldo voor $ 2 miljard verkocht werd.

Gemeentelijke belastingen bezorgen VK problemen
In Engeland is de inflatie in april uitgekomen op 9,4%
tegen 8,1% in maart. Hoewel dit het hoogste niveau is in
acht jaar viel het cijfer de markt toch nog mee. Bedacht
moet worden dat de scherpe stijging voor een groot deel
een gevolg is van de zojuist ingevoerde gemeentelijke
belastingen.

Valuta’s en rente_________________
Sentiment op obligatiemarkten gedraaid
De teneur van de koersen op de meeste obligatiemarkten was aanvankelijk omlaag gericht. In de VS keek
men met zorg naar de meevallende groei van de economie
en moest de hoop op een naderende versoepeling van het
beleid door de Fed plaatsmaken voor de vrees voor een
verkrapping van het beleid. Daarnaast bleef de zorg of, met
de teruggelopen renteverschillen, het buitenland bereid
zou blijven de Amerikaanse tekorten te financieren. Deze
vraag speelde sterker naarmate de refundings van de
overheid in de tweede week van mei dichterbij kwamen.
Tegelijkertijd bleef de markt in West-Duitsland bezorgd
voor de effecten van de monetaire unie. Weliswaar zijn de
modaliteiten van de monetaire unie nu bekend, maar nog
onzeker is in hoeverre de omwisseling van Ostmarken in
D-marken daadwerkelijk tot een nauwelijks te verwerken
consumptiegolf aanleiding zal geven. Zeker voor de markt
is dat de Bundesbank in dit geval niet zal aarzelen de
teugels verder aan te halen, temeer daar zij zich ook nog
zorgen maakt over de loonontwikkeling en de kracht van
de D-mark.
In de meeste landen moesten de obligatiemarkten
hierdoor terrein prijsgeven en liep de rente geleidelijk op.
Dit gold bij voorbeeld ook voor Frankrijk, waar de rendementen op de kapitaalmarkt opliepen, ondanks de twee
verlagingen door de centrale bank van de korte rente. In
Australie en Japan bleven de stijgingen van de rente
beperkt.
De bekendmaking van de minder dan verwachte stijging
van de werkgelegenheid in de Verenigde Staten veroorzaakte een omslag op de Amerikaanse obligatiemarkt.
Dank zij het verbeterde sentiment werd de driemaandelijkse veiling van Amerikaans schatkistpapier een succes. Het
gemiddelde tarief voor de dertigjarige obligaties kwam uit
op 8,84%, bijna 0,3% lager dan bij de vorige veiling. Van
Japanse zijde werd ca 30% van de $ 10 miljard opgenomen. Mede door gunstige inflatiecijfers daalde het rendement daarna verder tot een niveau van circa 8,6%. Het was
niet verwonderlijk dat hierdoor ook de dollar moest inleveren. De munt kwam daarmee ruim onder het niveau van
DM 1,65 hetgeen overigens nog boven het steunniveau is
van DM 1,60. Tegenover de gulden kwam de dollar daardoor terecht op een niveau rond / 1,83.
458

Valutakoersen
1990

1990

hoogste

laagste
koers

koers
Amerikaanse dollar
Engelse pond
Duitse mark (100)
Zwitserse frank (100)
Japanse yen (10. 000)

1,94
3,23

112,95
132,17
133,35

1,83
3,06
112,41
122,90
117,49

Koers
per
26/4
1,89
3,08
112,53
129,22
118,80

Koers
per
14/5
1,85
3,10
112,41
132,17
120,56

Vrijwel tegelijk met de bekendmaking van de gestegen
werkloosheid in de VS werd in Duitsland bekend dat de
eerste cao in de metaal is afgesloten. Daarbij is men met
ingang van 1 juli een loonstijging van 6% overeengekomen, terwijl de eis van de vakbond op 8%-9% lag.
Wat de gevraagde arbeidstijdverkorting betreft is men het
eens geworden over een verkorting van de werkweek met
een uur in 1993 en in 1995. Deze arbeidstijdverkorting ligt
dus nog ver weg en heeft nu geen invloed op de reeds
overbelaste Duitse economie. Dit nieuws was reden voor
een draai in het sentiment op de Duitse obligatiemarkt,
waar de koersen vrijwel onmiddellijk een winst van een vol
punt noteerden.
Ook Nederlandse rente lager
De Nederlandse obligatiemarkt volgde de koersstijgingen in de VS en West-Duitsland. De minister van Financien, die kort daarvoor een tweede tranche op de 9%
staatslening 1990-2000 had aangekondigd had daarmee
het geluk aan zijn zijde. De lening leverde een bedrag op
van / 3,1 miljard, waarvan de helft afkomstig was uit het
buitenland. De koers van de nieuwe staatslening werd
vastgesteld op 100,9% zodat het effectieve rendement
uitkwam op 8,86%.
De gulden lag sterk ten opzichte van de Duitse mark.
Beter kan worden gezegd dat de Duitse mark het moeilijk
heeft binnen het EMS, waar bij voorbeeld de lire momenteel erg sterk is. Dank zij de kracht van de gulden was de
Nederlandsche Bank wederom in staat het tarief voor de
speciale belening te verlagen, nu tot 7,9%. De daling van
de tarieven op de geldmarkt kwam echter tijdelijk tot stilstand, mede door de vermoedelijk niet bedoelde krappe
toewijzing van DNB op de speciale belening. Met een na
de Duitse deelstaatverkiezingen verder verzwakte D-mark
mag echter een verdergaande daling van de tarieven op
onze geldmarkt verwacht worden. Voor de obligatiemarkt
geldt dit vermoedelijk echter niet, nu met de overwinning
van de socialisten de daling van de rente op de Duitse
obligatiemarkt ten einde lijkt.

Internationale beurzen
Terugkerend vertrouwen
De Amerikaanse aandelenmarkt heeft zich hersteld nadat de Dow Jones dagenlang rond het 2660-niveau had
geschommeld. Een tijdelijk zwakke obligatiemarkt deed
hier niets aan af. Toen later de verwachtingen ten aanzien
van de inflatie positiever werden als gevolg van de gematigder economische groei en de angst voor een verdere
rentestijging verdween reageerde de beurs optimistisch.
Hierdoor kon zelfs het 2800-niveau worden gepasseerd.
Met name de automatiseringssector en de bankensector
lagen ergoed bij, nadatbeidesectoren eerder dit jaar onder
druk lagen onder invloed van de gerapporteerde slechte
resultaten. De aandelenkoers van Coca Cola moest even

flink terug nadat Burger King aankondigde zijn trouw aan
Coca Cola op te geven.
Ford en General Motors kwamen met fors lagere winstcijfers over het eerste kwartaal. Zwakke vraag en een felle
concurrentie waren de belangrijkste oorzaken. Bij General
Motors bedroeg de winstdaling 54% tot $ 710 miljoen,
terwijl Ford genoegen moest nemen met een 69% lagere
winst van $ 506 miljoen. General Motors die de laatste jaren
zijn leidende posities aangetast zag, kon in de VS wel wat
marktaandeel terug winnen, terwijl de resultaten buiten
Europa zich gunstig ontwikkelden. Chrysler had al eerder
een flinke verslechtering gerapporteerd. Voor de beurs
kwamen de cijfers niet als een verrassing en de koersen
reageerden slechts beperkt.
Vertrouwen in Europa
In Duitsland had de aandelenmarkt de opgaande lijn
aanvankelijk stevig te pakken. Later volgde een correctie.
In de eerste week van mei trokken de koersen met 5% aan.
Naast de euforie in verband met de mogelijkheden die de
ontwikkelingen in het Oostblok en in het bijzonder OostDuitsland met zich meebrengen is ook de vrees voor
arbeidsonrust in de metaal afgenomen. De bestuursvoorzitter van BMW ging zelfs zo ver te stellen dat hij geen
langdurige stakingen bij zijn onderneming verwacht. Het
artikel in der Spiegel waaruit blijkt dat er bij Daimler Benz
sprake zou zijn van een scherpe winstdaling had beperkte
invloed op de koersvorming. Tegenvallers in de automobieldivisie zouden de oorzaak zijn. Weliswaar voert Daimler Benz reeds enkele jaren een actief diversificatiebeleid,
maar voor de resultaten is de autodivisie nog steeds het
belangrijkste. Voor de Zwitserse beurzen is van belang dat
de toegankelijkheid voor buitenlandse beleggers verbetert.
Recentelijk kondigde SGS maatregelen in dit kader aan.
Eerste in de rij was twee jaar terug Nestle, dat de mogelijkheid opende voor buitenlanders om registeraandelen te
verwerven. Inmiddels is de helft van de aandelen Nestle al
in handen van buitenlandse beleggers.
Herstel in Japan
Opmerkelijk zwak liggen de laatste maanden de beurzen in het Verre Oosten, waarvan de meeste zich in het
kielzog van Tokio hebben laten meeslepen. De beurs van
Japan zelf heeft na de scherpe val van circa 38.000 naar
28.000 een bodem gevonden en weer een herstel ingezet,
waardoor de index inmiddels het niveau van 32.000 is
gepasseerd. In het bijzonder de op de export georienteerde
fondsen doen het goed. Te denken valt daarbij aan fondsen
als Sony, Pioneer, TDK, TEAC en AIWA in de elektronicasector, maar ook Kyocera (technisch keramiek) en Chiyoda
(engineering) doen het goed. Ook Isuzu Motor stond in de
belangstelling. De ontwikkeling van een lichtgewicht accu
ten behoeve van auto’s speelde hierbij een rol. Suzuki
toonde een stijging van 30%. Japan Airlines was vast op
de aankondiging van een split van 10 op 1.

Beursindices

1990

V
?
f

1990

hoogste
koers

laagste
koers

2810
2464
1969

2543
2103
1774

VS (Dow Jones)
Engeland(FT-IOO)
Duitsland (Dax)

I

Nederland(CBS-koersindex)

§
§

Tokio (Nikkei)
Australie (All Ord)

ESB 16-5-1990

206
38.713
1714

184
28.002
1435

Koers
per

Koers
per

26/4

11/5

2677
2134
1827

2802
2176
1875

193
29.425
1463

193
31.512
1485

De Amsterdamse beurs
Tegenvallers afgestraft
De Amsterdamse effectenbeurs had een aantal teleurstellende bedrijfsberichten te verwerken en was niet mals
in haar reactie. De Philipscijfers over het eerste kwartaal
wezen uit dat met de normale bedrijfsvoering net 2 cent per
aandeel was verdiend. Dat uiteindelijk toch een winst van
/ 336 miljoen kon worden gerapporteerd is te danken aan
een boekwinst van / 330 miljoen op het afstoten van
defensie-activiteiten. De resultaten waren temeer teleurstellend daardrie weken geleden nog was aangegeven dat
de resultaten uit gewone bedrijfsvoering dit jaar zouden
stijgen. Een uitspraak die nu wordt herroepen gezien de
ontwikkelingen in de computeractiviteiten en op de valutamarkt. De beurs reageerde met een koersval van ruim / 5
op een dag, waarmee het niveau van / 32,50 werd bereikt.
Daarna zakte het niveau verder weg tot onder / 32. Inmiddels neemt Philips maatregelen, die echter verder zullen
moeten gaan dan het voortijdig met pensioen sturen van
bestuursvoorzitter Van der Klugt.
DSM moest over het eerste kwartaal een 19% lagere
winst rapporteren bij een 24% lagere bedrijfsresultaat. De
omzet was 6% hoger op / 2,9 miljard. Lagere opbrengstprijzen in de kunststoffen sector speelden een belangrijke
rol bij de winstdaling. De beurs had hier blijkbaar al op
gerekend gezien de koers die nauwelijks reageerde.
Daf moest de markt meedelen dat het eerste halfjaar
waarschijnlijk een verlies van / 20 tot / 30 miljoen zal
opleveren. Met name de activiteiten in het VK, waar de
investeringen in nieuwe vrachtwagens sterk hebben te
lijden van de hoge rente, drukken hierde resultaten. Daarbij komen voorts nog de negatieve effecten van het gedaalde pond. Het bericht werd afgestraft met een 20% lagere
koers. Mede doordat DAF meedeelde nu open te staan
voor een samenwerking met anderen krabbelde de koers
vrij snel weer op, zodat het verlies gecorrigeerd voor dividend toch beperkt bleef.

Ruwe olieprijs zegt niet alles
Afgezien van de scherpe koersreacties op een aantal
teleurstellende berichten was de ondertoon op de beurs
niet slecht. Nadat de koers van Koninklijke Olie even was
weggezakt richting / 136 vond een herstel plaats. De
ontwikkelingen op de ruwe oliemarkt waren hier niet direkt
de aanleiding voor. Na een top begin dit jaar van $ 22 per
barrel is de ruwe olieprijs in de loop van dit jaar met circa
25% gedaald. De reactie van de markt op het Opec-besluit
van begin mei om de overproduktie te beperken imponeerde de markt in eerste instantie niet en de ruwe olieprijs
herstelde niet. Voor Koninklijke Olie is echter van evenveel
belang dat de produktprijzen zich in het algemeen goed
houden. Dat betekent dat naar verwachting de raffinage
een deel van de mindere resultaten in andere sectoren
moet goed maken. Zo wordt rekening gehouden met een
flinke winstdruk bij de chemie-activiteiten. Overigens is in
vergelijking met het eerste kwartaal van vorig jaar eerder
sprake van een lichte stijging van de olieprijzen.
De cijfers van Unilever voldeden aan de verwachtingen.
Per aandeel werd in het eerste kwartaal / 2,59 verdiend
tegenover / 2,53 in het vergelijkbare kwartaal van vorig
jaar. Een nieuwe methode voor de verwerking van de
valutakoersen bemoeilijkt echter de vergelijking. De koers
reageerde positief op de publikatie van de cijfers. De
koersen van Aegon, Elsevier en Pakhoed wisten nieuwe
hoogtepunten te bereiken. Elseviers topman Vinken kondigde in een Duits blad aan dat de mogelijkheid bestaat dat
het belang van circa een derde in Wolters Kluwer verkocht
gaat worden. Daarmee lijkt Vinken tevens enige druk op
Wolters te willen leggen om duidelijk te maken of een

459

samenwerking er binnen afzienbare tijd in zit. Zo niet, dan
moet het belang in Wolters gezien worden als een te slecht
renderende investering die beterverkochtkan worden. Met
de opbrengst zou de overname van enkele uitgeverijen in
de Verenigde Staten betaald kunnen worden.
HCS maakte een samenwerking bekend met de Duitse
distributeur van onder meer fax- en copieerapparatuur
Infotec. In eerste instantie nemen HCS en het moederbedrijf Hoechst ieder een belang van 50% in een nieuw op te
richten joint-venture. Daarnaast heeft HCS een belang van
meer dan 50% in de Amerikaanse distributeur Savin. Als
gevolg van deze actie wordt HCS een van ‘s werelds
grootste onafhankelijke distributeurs op dit gebied. Op het
bericht dat Buhrmann Tetterode in het eerste kwartaal een
omzetgroei doormaakte van bijna 9% werd positief gereageerd. De onderneming bevestigde dat dit jaar sprake zal
zijn van een stijgende winst per aandeel, ondanks een
maximale stijging van het aandelenkapitaal met 11%.

Zwakte op beurzen in het Verre Oosten
Veel is geschreven over de val van de beurs in Tokio,
maar weinig over de andere beurzen in het Verre Oosten
die het voorbeeld van de Japanse beurs hebben gevolgd.
Tokio toont inmiddels een herstel, maar in Zuid Korea,
Maleisie en Taiwan is nog geen herstel in zicht, na de
scherpe koersval die volgde op de imponerende stijgingen
in de voorgaande jaren.
De beurs van Taiwan kon vorig jaar bogen op het record
van de veruit meest actieve beurs. De omzetsnelheid van
de genoteerde aandelen bedroeg maar liefst 530% hetgeen betekent dat de beursomzet 5,3 maal groter was dan
de totale waarde van de genoteerde aandelen. Gemiddeld
werden aandelen dus slechts ruim 2 maanden aangehouden. Gemiddeld, want de meeste speculanten waren na
een paar dagen al weer uit hun aandelen. Velen hadden
hun baan al opgegeven om zich alleen nog maar aan het
speculeren te wijden. Nadat de koersen in enkele maanden
tijd met 25% zijn teruggevallen zullen velen weer een
baantje zoeken, hetgeen voor de overspannen arbeidsmarkt een goede zaak is. De directe aanleiding voor de
koersval zijn de verkrapping van het monetaire beleid en
de schandalen rond een aantal organisaties die op de zeer
actieve grijze markt opereerden. Niet alleen zijn hier financiele problemen ontstaan, maar bovendien wordt onderzocht of men zich wel aan de wet heeft gehouden.
De koersval in Seoul heeft de index van een hoogtepunt
van tegen de 1000 een jaar geleden teruggebracht tot even
boven de 700 op dit moment. De Zuidkoreaanse economje
groeit nog steeds krachtig, waarbij voor dit jaar rekening
wordt gehouden met een groei van 7%. Toch maakt het
land een moeilijke periode door. De exportgroei, die jarenlang in de orde van 30% per jaar lag, is scherp teruggevallen tot enkele procenten en het forse overschot op de
betalingsbalans is het eerste kwartaal omgeslagen in een
tekort van $ 1 miljard. Zuid-Korea is niet langer een lagelonenland bij uitstek. Maar ook heeft het land zich nog niet
omhoog kunnen werken naar een positie van erkend exporteur van kwaliteitsprodukten. Daarnaast looptdeinflatie
scherp op. In de eerste vier maanden van dit jaar bedroeg
de inflatie 5%, terwijl voor het hele jaar in de officiele
verwachtingen werd uitgegaan van 5% tot 7%. In de praktijk blijkt de inflatie veel hoger dan de officiele statistieken
aangeven, zodat de werkelijke geldontwaarding dit jaar in
meer dan een cijfer zal worden geschreven, zo wordt nu
algemeen verwacht. Aan het arbeidsfront is inmiddels ook
van een flinke onrust sprake waarbij in Seoul 10.000 man
politie nodig zijn om de situatie niet helemaal uit de hand
te laten lopen. De overheid heeft gekozen voor een harde
460

lijn en in eerste instantie heeft dit de situatie er niet eenvoudiger op gemaakt. Vorig jaar ging ca 3,5% van het bnp
verloren aan stakingen. De sociale onrust wordt mede in
de hand gewerkt door de toenemende sociale ongelijkheid,
waarbij vooral de enorme rijkdommen van een kleine groep
steekt, temeer daar deze groep volgens velen door de
overheid wordt beschermd. De overheid heeft grote moeite
een duidelijk beleid uit te zetten, zowel economisch als
sociaal, hetgeen de rust en het vertrouwen ook al niet ten
goede komt. Wel heeft het bedrijfsleven nu opdracht gekregen om een einde te maken aan de vastgoedspeculaties. In het bijzonder is deze opdracht gericht tot makelaars
en verzekeringsmaatschappijen die overbodig vastgoed
moeten afstoten. Voor buitenlandse beleggers zijn de ontwikkelingen in Korea en Taiwan niet van direct belang, daar
buitenlanders geen aandelen in ondernemingen uit die
landen mogen kopen. Dit geldt niet voor convertibles en
warrants op aandelen die op de Eurobondmarkt worden
verhandeld. Deze zijn flink in waarde gedaald. Dit geldt ook
voor de koersen van buitenlandse beleggingsfondsen die
toestemming hadden om Koreaanse aandelen te kopen.
Zo is de koers van Korea Europe Fund in de afgelopen
zeven maanden zelfs met ruim 50% omlaag gedoken.

Honk Kong gespaard
De beurs van Hong Kong blijft voorlopig nog gespaard
van de ontwikkelingen op de andere beurzen in het Verre
Oosten. In april bereikte de Hang Seng-index een hoogtepunt voor dit jaar van 3067, terwijl de omzetten op de beurs
in april met een niveau van $ 1,3 miljard hoger waren dan
maandenlang het geval was. Medio 1989 stond de index
na een scherpe val van circa 1000 punten, als gevolg van
de perikelen in de Volksrepubliek China, net boven 2200.
Binnenlandse beleggers maken zich nog steeds zorgen
over de vooruitzichten naarmate het moment nadert dat de
Volksrepubliek China de macht van de Britten zal overnemen. Buitenlandse beleggers getuigen van meer vertrouwen en zijn de laatste maanden duidelijk aan de koopkant
actief. Met een gemiddelde koers-winstverhouding van 9,5
is het koerspeil in Hong Kong internationaal bezien niet
hoog. De export is voor Hong Kong van groot belang. Naast
de export van lokaal geproduceerde artikelen is ook de
export van produkten die uit de Volksrepubliek China afkomstig zijn van groot belang. In de loop van 1989 stagneerde de exportgroei, waarbij de “eigen” export in januari
en februari zelfs negatieve cijfers toonde. In maart vond
weer een herstel plaats. Ook de import was teruggelopen,
niet alleen vanwege minder behoefte aan grondstoffen,
maar ook werden minder consumptie-en kapitaalgoederen
ingevoerd. De werkloosheid in Hong Kong is minimaal.
Mede hierdoor blijven de reele lonen stijgen. Rekening
houdend met overwerk, etc. bedroeg de reele loonstijging
3% in de financiele sector en zelfs 5,3% in de industrie.
Deze toename zal er naar verwachting toe bijdragen dat
de bestedingen in de loop van dit jaar weer zullen aantrekken. Dit kan gevolgen hebben voor de inflatie die in maart
reeds was opgelopen tot 10% tegen 8,4% in februari.
Verhoging van indirecte belastingen speelt hierbij overigens ook een rol. Afgezien van de inflatie laten de perspectieven voor de economie van Hong Kong zich goed aanzien, na een periode waarin verschillende sectoren te
kampen hadden met stagnatie. Dit draagt bij tot de hoopvoile perspectieven voor de beurs. In het verleden liet die
overigens soms felle en onverwachte bewegingen zien. In
de toekomst zullen de perikelen van 1997, wanneer Hong
Kong onder de Volksrepubliek China zal komen te vallen,
daarbij regelmatig een heikel punt vormen.