Eliminatie van het
wereldhandelstekort
Onlangs werd in E5B een World Accounting Matrix gepresenteerd voor
het wegwerken van het wereldhandelstekort. Deze benadering gaat
echter te gemakkelijk voorbij aan de pogingen van het IMF om
discrepanties in de betalingsbalansstatistieken op te heffen.
Op mondiaal niveau resulteerde in
1992 op de lopende rekening van
de betalingsbalans een tekort van
$ 107,8 mrd1. Met dit bedrag overtroffen de werelduitgaven aan goederen,
diensten en inkomens de wereldontvangsten.
De omvang van de discrepanties
op de lopende rekening brengt voor
economen en beleidsmakers een aantal onzekerheden met zich mee. Zo is
het de vraag aan welke landen en betalingsbalansposten
de ‘wereldsluitpost” in de betalingsbalans moet worden toegerekend. Deze vraag heeft
belangrijke implicaties voor de beoordeling van de economische situatie
van landen en voor de daarop te enten beleidslijnen, maar is tevens van
belang voor bij voorbeeld het overleg
over het slechten van handelsbarrières (GATI, WTO).
In E5B van 2 februari jongstleden
doen De Jong en Vos verslag van hun
exercities met een zogenaamde
World Accounting Matrix (WAM). De
WAM wordt gepresenteerd als een
effectief instrument voor het wegwerken van het wereldhandelstekort,
waardoor het “een aanzet kan vormen tot een grotere consistentie in
de gegevens over de wereldeconomie”. In hun inleiding verwijzen de
auteurs tevens naar eerdere initiatieven die het IMF met betrekking tot
de discrepanties in de lopende en de
kapitaalrekeninp op wereldniveau
heeft genomen . In de bedoelde IMFstudies, genoemd naar de voorzitters
van de betrokken onderzoekscomités
Esteva en Godeaux, worden de discrepanties in de wereldbetalingsbalans grondig geanalyseerd en worden
aanbevelingen gedaan die een structurele oplossing van de wereldsluitpost-problematiek beogen.
Recentelijk heeft het IMF nader gerapporteerd over de stand van zaken bij
ESB 10-8-1994
de implementatie van deze aanbevelingen. De aanpak van het IMF, die
gericht is op harmonisatie van het
statistisch basismateriaal, kent een
andere invalshoek dan de WAM.
Uiteindelijk wordt echter het zelfde
doel nagestreefd: eliminatie van het
wereldhandelstekort.
Alternatieve
benaderings~ijzen
De WAM wordt door De Jong en Vos
beschreven als een systeem dat grensoverschrijdende reële en financiële
stromen confronteert met informatie
over nationale besparingen en investeringen, onder de restrictie dat uiteindelijk een sluitend rekeningenstelsel
resulteert. Met de WAM is het mogelijk om de uitkomsten van de wereldbetalingsbalans in te passen in het
macro-economisch beeld zoals dat
naar voren komt uit andere statistieken. Consistentie wordt bereikt door
de WAM te definiëren als een sluitend systeem; sluitposten worden
daarbij op basis van beschikbare informatie toegerekend aan de cellen
van de matrix.
Hoe verdienstelijk de exercitie met
de WAM ook is, het is niet zeker of
de uitkomsten ervan een betere beschrijving geven van de economische
processen dan de oorspronkelijke cijfers. De Jong en Vos stellen zichzelf
daarom bij hun conclusie terecht de
vraag “Brengt de WAM ons dichter bij
de waarheid?”. Deze vraag kunnen zij
niet bevestigend beantwoorden.
Waar het hen echter om gaat is dat
“de bestaande discrepanties … te
groot (zijn) om te negeren”. Deze grote discrepanties vormden voor het
IMF 10 jaar geleden de aanleiding tot
de eerder genoemde activiteiten. Het
IMF richt zich echter niet op boekhoudkundige, modelmatig opgeleg-
de, consistentie, maar op harmonisatie van het statistische basismateriaal.
Met deze werkwijze kunnen de discrepanties in de statistiek ook daadwerkelijk worden teruggedrongen.
In de Esteva- en Godeaux-rapporten wordt, voor zover mogelijk, aangegeven wat de achterliggende oorzaken van de grote discrepanties zijn.
Voorts wordt een aantal aanbevelingen gedaan om de omvang van de
statistische verschillen in de toekomst
te verkleinen. De Jong en Vos hebben zich de analyses in deze rapporten ten nutte gemaakt bij hun procédé om de (betalingsbalans- )cijfers in
het raamwerk van de WAM in te passen. Zo sluiten hun aanpassingen in
het onzichtbaar verkeer (diensten, inkomens en overdrachten) qua soort
en richting aan op de uitkomsten van
het Report on tbe current account
discrepancy. Dit geldt ook voor de
opwaartse bijstelling van de lopende
rekeningen van de ontwikkelingslanden en de ‘offshore banking centers’.
De bijstelling van de lopende rekening van Japan, en in mindere mate
die van de VS, is verder weinig opmerkelijk, als de omvang en het teken van de ‘errors and omissions’ in
de oorspronkelijke cijfers, zoals pregnant geïllustreerd in het inleidende
hoofdstuk van het Report on tbe meas-
urement of international capital
flows, in aanmerking worden genomen.
Via de methodiek van de WAM
blijkt het in principe mogelijk om eerdere, deels kwalitatieve, onderzoeksresultaten van het IMF nader te kwantificeren. Het is echter moeilijk te
bepalen wat de waarde van een dergelijke kwantificering is. De WAM
gaat uit van boekhoudkundige
regels, waarbij uitkomsten van de betalingsbalans en van de Nationale Rekeningen (NR) met elkaar in verband
worden gebracht. Een soortgelijke
confrontatie blijkt – als gevolg van definitie-, populatie- en waarderingsverschillen – op nationaal niveau echter
al grote problemen op te leveren. Zo
bedroeg het verschil tussen de uitkomsten van de Nederlandse lopen-
1. IMF, Balance of Payments Statistics
Yearbook, deel 2, Washington DC,
september 1993.
2. IMF, Report on the world current account discrepancy, Washington DC, 1987;
IMF, Report on the measurement of international capità l flows, Washington DC,
1992.
699
I
!
de rekening volgens de betalingsbalans en volgens de Nationale Rekeningen over 1992 f 5,2 miljard. Dergelijke verschillen illustreren dat het
verdelen van een sluitpost in een
WAM een heikele onderneming is.
Voortgang
IMF
Het IMF heeft in februari 1992 een
klein comité (IMF Committee on BoP
Statistics) opgericht, bestaande uit ervaren betalingsbalanssamenstellers.
Ook Nederland is hierin vertegenwoordigd. De opdracht is om de
voortgang met de implementatie van
de aanbevelingen van de beide onderzoeksrapporten
in kaart te brengen en deze voortgang verder te bevorderen. Recentelijk is hiertoe een
eerste inventarisatie afgerond. Op basis van een door 38 landen beantwoorde enquête is de voortgang bij
het implementeren van de aanbevelingen van de Esteva- en Godeauxrapporten in kaart gebracht. In de verslaglegging van de resultaten van
deze enquête worden de volgende
aanbevelingen nog eens nader belicht3:
• versterking van het wettelijk kader
van de betalingsbalansrapportage;
• verbetering van de rapportage van
grensoverschrijdende
kapitaaltransacties;
• bevordering van internationale gegevensuitwisseling en – coördinatie.
De inventarisatie laat zien dat er bij
de IMF-lidstaten veel onderhanden is.
Vrijwel alle landen gaven aan dat de
deregulering van het internationaal
kapitaalverkeer en de wereldwijde liberalisatie van de financiële markten
hen hebben genoodzaakt tot het versterken van hun betalingsbalansrapportagesystemen 4. Deze ontwikkelin gen in het internationale financiële
bestel hebben in eerste instantie wereldwijd geresulteerd in een kwalitatieve verslechtering van de betalingsbalansstatistiek. Voor beleidsmakers
is dit een punt van zorg.
Veel landen werken echter hard
aan het aanpassen van hun rapportagesystemen aan de veranderde financiële omgeving. Zo heeft een aantal
landen de wettelijke basis voor de betalingsbalansrapportage
versterkt, de
controle op de naleving van rapportagerichtlijnen aangescherpt en de ‘dekking’ van het statistisch materiaal verbeterd.
Daarnaast trachten veel landen hun
betalingsbalansstatistiek
beter te laten
aansluiten bij de IMF-richtlijnen, die
zijn vastgelegd in het Balance of Payments Manual5. Dit zal leiden tot een
grotere vergelijkbaarheid van betalingsbalanscijfers.
Voorts wordt in diverse landen gestudeerd op een betere waarneming
van effectentransacties die niet via
binnenlandse intermediairs worden
afgewikkeld. Ook worden nieuwe enquêtesystemen geïntroduceerd voor
de waarneming van ingehouden winsten op directe investeringen6. Ten
slotte blijkt men ook in toenemende
mate betalingsbalansuitkomsten
te
vergelijken met die van andere landen om te bezien of in theorie overeenkomstige betalingsbalansuitkomsten ook in de praktijk op elkaar
7
aansluiten .
waarheid brengen dan de statistische
inpassingscorrecties van de WAM.
Tom van
Veen
De auteur is werkzaam bij de Nederlandsche Bank, afdeling Statistische Informatie
en Rapportages. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven.
Het IMF-comité zal de discussies over
de kwaliteit van de betalingsbalanscijfers blijven bevorderen om zo uiteindelijk een verbetering van de
kwaliteit van deze cijfers te bereiken.
Voorts zal het comité een enquête
opstarten op het gebied van het
grensoverschrijdend effectenbezit en
de vergelijkbaarheid van de betalingsbalans met andere statistieken (met
name de international banking statistics van de BIS) bevorderen. Ook zal
de bilaterale uitwisseling van gegevens door het IMF verder worden
aangemoedigd. Ten behoeve van de
minder ontwikkelde landen zal het
IMF zijn activiteiten op het gebied
van de technische assistentie uitbreiden.
Besluit
3. IMF, Improving international balance
Het IMF probeert, zoals hiervoor is
besproken, de discrepanties in de
wereldbetalingsbalansstatistiek
terug
te dringen. Voorlopig zal de gebruiker echter met de bestaande verschillen moeten leven. De WAM, zoals gepresenteerd door De Jong en Vos,
kan daarbij een cijfermatige indicatie
geven van de mate waarin de uitkomsten van de wereldbetalingsbalans
passen in het macro-economisch
beeld zoals geschetst in andere statistieken. De Jong en Vos doen de IMFactiviteiten echter (te) gemakkelijk af
als ad hoc en gaan aldus voorbij aan
de lopende inspanningen ter versterking van het statistisch kader. Op de
langere termijn zal de structurele aanpak van het IMF ons dichter bij de
of payments statistics: a report on progress made by selected countries, Washington DC, 1994.
4. Als gevolg van de deregulering worden
kapitaalstromen
in veel landen niet langer
geregistreerd op basis van verleende vergunningen voor het doen van grensoverschrijdende betalingen (kapitaalrestricties). Voorts worden tegenwoordig transacties steeds minder afgewikkeld via binnenlandse intermediairs, welke, vooral in
Europa, een belangrijk aanknopingspunt
voor de betalingsbalansrapportage
vormen.
5. IMF, Balance of Payments manual, vijfde editie, Washington DC, 1993.
6. Deze post bleek in het verleden verantwoordelijk voor substantiële discrepanties
in de betalingsbalansstatistiek.
7. Zoals: de invoer van land A uit land B
moet gelijk zijn aan de uitvoer van land B
naar land A.