ECONOMIE
Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator
Realisatie
Indicator
Elektriciteitsverbruik als
conjunctuurspiegel?
De DNB-conjunctuurindicator voor
maart 1991 duidt net als in voorgaande maanden op een bescheiden verdere afzwakking van de conjunctuur,
zie figuur 1. De indicator heeft bijna
de nul-as bereikt, hetgeen wil zeggen dat de voorspelde economische
bedrijvigheid zich bijna op het trendmatige groeipad bevindt. Van de vijf
samenstellende componenten liggen
de IFO-indicator van de Duitse Industrie, de verwachte industriele bedrijvigheid en de verwachte omzet van
nieuwe NCM-polishouders elk nog
steeds boven de nul-as, en leveren
dus een positieve bijdrage aan de indicator. De feitelijke orderontvangst
in de Industrie en de reele geldhoeveelheid, afgeleid van Ml, liggen inmiddels onder de nul-as en leveren
derhalve een negatieve bijdrage aan
de indicator.
De realisatie van de conjunctuur – afgemeten aan de produktie in de verwerkende industrie – is nog steeds
hoger dan op grond van de conjunctuurindicator mag worden verwacht.
Het lijkt er op dat de industrie positief afsteekt bij de andere componenten van de breedste maatstaf van de
conjunctuur, het bruto nationaal produkt. Zo nam het volume van de industriele produktie in de eerste helft
van 1990 toe met circa 4,5%, terwijl
het bnp-volume toenam met slechts
2,6%.
S~
Cijfers van de industriele produktie
komen verhoudingsgewijs snel beschikbaar, al is dit met een vertraging van circa drie maanden. Een
snellere waarneming van de actuele
stand van de conjunctuur zou zeer
wenselijk zijn. Recentelijk is gesuggereerd dat de cijfers van het elektriciteitsverbruik zouden kunnen fungeren als zo’n snel beschikbare
maatstaf van de conjuncturele ontwikkeling. De Samenwerkende Elektriciteits-Produktiebedrijven (SEP)
kunnen het stroomverbruik immers
dagelijks afleiden uit de meterstanden. Is het elektriciteitsverbruik inderdaad een goede maatstaf van de
conjunctuur? En zijn deze cijfers echt
veel sneller beschikbaar dan die van
de industriele produktie?
Ter beantwoording van de eerst gestelde vraag toont figuur 2 naast de
realisatiereeks ook de conjunctuur
volgens het industriele elektriciteitsverbruik, berekend volgens de methode van de DNB-conjunctuurindicator. Duidelijk is te zien dat het
elektriciteitsverbruik in de jaren
1972-1985 goed heeft gespoord met
de industriele produktie, waarbij
slechts de minder geprononceerde
conjuncturele beweging in de jaren
1976-1978 als uitzondering kan worden genoemd. Na 1985 loopt de ontwikkeling echter uiteen, terwijl deze
in de laatste drie jaren zelfs contrair
is. Een mogelijke verklaring zou kun-
Figuur 2. Conjunctuur volgens industrieel elektriciteitsverbruik”
Elektriciteitsverbruik
Realisatie
a. Finaal verbruik, totaal industrie, excl. transport.
Bron: CBS, De Nederlandse energiehuishouding.
30
nen samenhangen met het feit dat
sommige industriele sectoren meer
elektriciteit gebuiken dan andere, en
de groei in de diverse sectoren uiteenloopt.
De opzet om gegevens van het industriele elektriciteitsverbruik te gebruiken als snelle waarneming van de actuele conjunctuur, wordt doorkruist
door het bovenvermelde contraire
beloop van elektriciteitsverbruik en
produktie in de laatste drie jaren.
Daarnaast kan de snelheid waarmee
cijfers over het elektriciteitsverbruik
beschikbaar komen een probleem
vormen. De door het CBS gepubliceerde energiedragerbalans loopt
veel verder achter dan de gegevens
van de industriele produktie. De mu-
taties in de meterstanden van de SEP
en de gepubliceerde gegevens verschillen, doordat een aantal componenten van het finale verbruik, zoals
de door de industrie zelf opgewekte
elektriciteit (14% van het totaal),
wordt geraamd.
Conclusie
De DNB-conjunctuurindicator duidt
op een bescheiden verdere afvlakking van de conjunctuur. De huidige
industriele produktie groeit harder
dan verwacht, maar lijkt momenteel
niet geheel representatief voor het
gehele bruto nationale produkt. Het
industriele elektriciteitsverbruik is
vooralsnog geen alternatief als maatstaf van de actuele conjunctuur.
1. M. Metze, Stroomcijfers geven actueel
beeld van conjunctuur, NRC Handelsblad,
10 oktober 1990. Dit idee is niet nieuw.
Zie bij voorbeeld V. Tanzi (red.), The undergroud economy in the United States
and abroad, Lexington Books, D.C.
Heath and Company, 1982, biz. 187.